Mini-multimeter
Met contactloze spanningsdetector (NVC)
Model EX320
Inleiding
Gefeliciteerd met uw aanschaf van de Extech EX320 Meter. De EX320 bied metingen van
AC/DC-spanning, AC/DC-stroom, weerstand, diodetest, continuïteit, en contactloze
spanningsdetectie. Bij een juist gebruik en goed onderhoud zal deze meter u jarenlang van
dienst zijn met betrouwbare metingen.
Veiligheid
Dit symbool naast een ander symbool, terminal of bedieningselement
duidt aan dat de gebruiker de uitleg in de gebruiksaanwijzing dient te
raadplegen om persoonlijke verwondingen of schade aan de meter te
voorkomen.
WAARSC
VOORZI
MAX
600V
Dit WAARSCHUWINGSSYMBOOL geeft een potentieel gevaarlijke
toestand aan die, als deze niet vermeden wordt, tot de dood of tot
ernstige verwonding kan leiden.
Dit VOORZICHTIGHEIDSSYMBOOL geeft een potentieel gevaarlijke
toestand aan die, als deze niet vermeden wordt, schade aan het product
kan veroorzaken.
Dit symbool wijst de gebruiker erop dat de zo gemarkeerde terminal(s)
niet aangesloten mogen worden op een circuitpunt waar de spanning
met betrekking tot de aarding meer dan 600V bedraagt.
Dit symbool naast één of meerdere terminals geeft aan dat deze
terminals bijzonder gevaarlijke spanningen kunnen bevatten bij normaal
gebruik. Voor optimale veiligheid mogen de meter en de testsnoeren
niet gebruikt worden wanneer deze terminals onder spanning staan.
Dit symbool duidt aan dat een apparaat integraal beveiligd is door
middel van dubbele of versterkte isolatie.
2
EX320-EU-NL V5.1 6/09
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Deze meter is ontworpen om veilig gebruikt te kunnen worden. Toch moet u de grootste
voorzichtigheid in acht nemen.
De onderstaande aanwijzing moeten nauwkeurig opgevolgd worden voor de grootst
mogelijke veiligheid.
1. Zet NOOIT een spanning of stroom op de meter die het aangegeven maximum
overschrijdt:
Veiligheidsgrenzen invoer
Functie Maximum invoer
V DC or V AC 600V AC en DC
mA AC/DC 500mA DC/AC
A AC/DC 10A DC/AC (max. 30 seconden lang om de
15 minuten)
Resistance, Diode Test, Continuity 250V DC/AC
Temperature 250V DC/AC
2. WEES BIJZONDER VOORZICHTIG wanneer u met hoge spanningen werkt.
3. Meet de spanning NIET wanneer de spanning op de "COM"-ingang groter is dan 600V
t.o.v de aarde.
4. Sluit de testsnoeren NOOIT aan boven een spanningsbron terwijl de functieschakelaar
in de stroom-, weerstand- of diodemodus staat. Dit kan de meter beschadigen.
5. Ontlaad ALTIJD de filtercondensators in stroomvoorzieningen en sluit de stroom af
wanneer u een weerstand- of diodetest uitvoert.
6. Schakel ALTIJD de stroom uit en koppel de testsnoeren los voordat u de kleppen opent
om de zekering of de batterijen te vervangen.
7. Gebruik de meter NOOIT zonder dat de klep aan de achterzijde en de kleppen van de
batterij- en zekeringscompartementen op hun plaats zitten en goed bevestigd zijn.
8. Als dit apparaat gebruikt wordt op een manier die niet door de fabrikant aanbevolen
wordt, kan de beveiliging van de apparatuur beschadigd raken.
3
EX320-EU-NL V5.1 6/09
VOORZICHTIG
• Onjuist gebruik van deze meter kan schade, electrische schokken, verwonding of
dood veroorzaken.
• Zorg dat u deze gebruiksaanwijzing goed leest en begrijpt voordat u de meter in
gebruik neemt.
• Verwijder altijd de testsnoeren vordat u de batterijen of zekeringen vervangt.
• Controleer de testsnoeren en de meter op tekenen van beschadiging voordat u de
meter in gebruik neemt.
• Waarschuwing! Het betreft hier een klasse A apparaat. Dit apparaat kan in een
woonomgeving radiostoringen veroorzaken; in dat geval kan van de gebruiker ervan
worden geëist, passende maatregelen te treffen om het apparaat te ontstoren.
• Wees bijzonder voorzichtig wanneer u metingen verricht bij spanningen hoger dan
25VAC of 35VDC. Bij deze spanningen bestaat het gevaar op elektrische schokken.
• Ontlaad altijd de condensators en sluit de stroom af van het apparaat dat u wilt testen
voordat u diode-, weerstand of continuïteitstesten uitvoert .
• Spanningsmetingen op elektrische stopcontacten kunnen moeilijk en misleidend zijn
omdat het niet altijd zeker is dat de diepliggende contacten aangeraakt worden. U
moet in dit geval op een andere manier nagaan dat er geen stroom op de terminals
staat.
• Als dit apparaat gebruikt wordt op een manier die niet door de fabrikant aanbevolen
wordt, kan de beveiliging van de apparatuur beschadigd raken.
• Dit apparaat is geen speelgoed en moet buiten bereik van kinderen gehouden
worden. Het bevat gevaarlijke voorwerpen en kleine onderdelen dat kinderen kunnen
inslikken.
• Als een onderdeel door een kind ingeslikt wordt, bel dan onmiddellijk de dokter.
• Laat batterijen en verpakkingsmateriaal niet rondslingeren; deze kunnen gevaarlijk
zijn voor kinderen als zij ermee gaan spelen.
• Als u dit apparaat langere tijd niet gebruikt, verwijder dan de batterijen om te
voorkomen dat deze gaan lekken. Oude of beschadigde batterijen kunnen
verbrandingen veroorzaken als ze in contact komen met de huid.
• Gebruik in deze gevallen daarom altijd geschikte handschoenen.
• Let op dat de batterijen geen kortsluiting genereren.
4
EX320-EU-NL V5.1 6/09
Bedieningstoetsen en ingangen
1. Sensor wisselspanningsdetector
2. Indicatielampje wisselspanningsdetector
3. LCD-scherm
4. MAX druktoets
5. MODE-toets
6. Testtoets contactloze
wisselspanningsdetector
7. Functie-draaiknop
8. 10 ampere testsnoeringang
9. COM testsnoeringang
10. Testsnoeringang voor spanning, milli-amp,
micro-amp, weerstand
11. RANGE-toets
12. HOLD-toets
13. Rubberen beschermingshoes (moet
verwijderd worden om het batterijvak aan
de achterkant te kunnen bereiken.)
Display Symbols and Annunciators
m milli (10
k kilo (10
M mega (10
MAX Hoogste meting
AC Wisselstroom
DC Gelijkstroom
•))) Continuïteit
µ micro (10
A Ampère
Ω Ohm
V Volt
AUTO Automatische bereikkeuze
HOLD Scherm vastzetten
-3
) (volt, amp)
3
) (ohm)
6
) (ohm)
Diodetest
Status batterij
-6
) (amps)
1
2
3
4
5
13
12
11
6
7
8
10
9
5
EX320-EU-NL V5.1 6/09
Bedieningsinstructies
WAARSCHUWING: Risico op elektrische schokken. Hoogspanningscircuits, zowel AC
als DC, zijn erg gevaarlijk en moeten met grote voorzichtigheid gemeten worden.
1. Draai ALTIJD de functieschakelaar op de UIT-stand wanneer de meter niet in gebruik is.
2. Druk op de HOLD-toets om de aflezing op het scherm vast te zetten.
OPMERKING: Bij sommige lage AC en DC spanningsbereiken, als de testsnoeren niet
aangesloten zijn op een apparaat, kan het scherm een willekeurige, veranderlijke
aflezing tonen. Dit is normaal en wordt veroorzaakt door de hoge
ingangsgevoeligheid. De aflezing stabiliseert en geeft een correcte meting wanneer
het apparaat aangesloten wordt op een circuit.
CONTACTLOZE WISSELSPANNINGSDETECTOR
De EX310 kan de aanwezigheid van wisselspanning (van 100 tot 600VAC) eenvoudig meten
door het apparaat vlakbij een spanningsbron te houden.
WAARSCHUWING: Probeer de wisselspanningsdetector voor elk gebruik uit op een
circuit waarvan u weet dat er spanning op staat.
WAARSCHUWING: Controleer voordat u de meter in de wisselspanningsdetectormodus gebruikt dat de batterij vol is, door te kijken of er tekens op het scherm
verschijnen wanneer de functie-draaiknop op een willekeurige stand gezet wordt.
Probeer de meter niet als wisselspanningsdetector te gebruiken als de batterij leeg is of
niet goed functioneert.
De NCV-functie werkt in elke stand van de draaiknop.
1. Probeer de detector voor gebruik uit op een circuit
waarvan u weet dat er spanning op staat.
2. Houd tijdens de test de NCV-toets ingedrukt. De meter
piept één keer wanneer de toets ingedrukt wordt.
3. Houd de bovenkant van de meter heel dichtbij de
spanningsbron, zoals in het voorbeeld.
4. Als er spanning aanwezig is, licht de rand van het LCD-
scherm feloranje op en knippert, terwijl er een
waarschuwingssignaal klinkt.
6
EX320-EU-NL V5.1 6/09
WISSELSPANNINGSMETINGEN (AC)
WAARSCHUWING: Risico op electrische schokken. e testpunten zijn mogelijk niet lang
genoeg om de delen waar spanning op staat in sommige 240V stopcontacten aan te
raken, omdat de contactpunten te diep in het stopcontact gelegen zijn. Daarom kan het
zijn dat het apparaat een voltage van 0 volt aangeeft terwijl er wel spanning op het
stopcontact staat. Controleer dat de testpunten de metalen contacten binnenin het
stopcontact aanraken voordat u aanneemt dat er geen spanning aanwezig is.
VOORZICHTIG: Meet geen wisselspanningen wanneer er een motor op het circuit AAN
of UIT wordt geschakeld. Er kunnen zich hoge spanningspieken voordoen die de meter
kunnen beschadigen.
1. Zet de functieschakelaar op de VAC-stand.
2. Steek de banaanstekker van het zwarte testsnoer
in de negatieve COM-ingang. Steek de
banaanstekker van het rode testsnoer in de
positieve V-ingang.
3. Raak met de zwarte testpunt de neutrale kant van
het circuit aan.
4. Raak met de rode testpunt de “warme” kant van
het circuit aan.
5. Lees de spanning af van het scherm.
GELIJKSPANNINGSMETINGEN (DC)
VOORZICHTIG: Meet geen gelijkspanningen wanneer er een motor op het circuit AAN
of UIT wordt geschakeld. Er kunnen zich hoge spanningspieken voordoen die de meter
kunnen beschadigen.
1. Zet de functieschakelaar op de VCD-stand.
2. Steek de banaanstekker van het zwarte testsnoer in
de negatieve COM-ingang. Steek de banaanstekker
van het rode testsnoer in de positieve V-ingang.
3. Raak met de zwarte testpunt de negatieve kant van
het circuit aan. Raak met de rode testpunt de
positieve kant van het circuit aan.
4. Lees de spanning af van het scherm.
7
EX320-EU-NL V5.1 6/09
WISSELSTROOM/GELIJKSTROOMMETINGEN (AC/DC)
VOORZICHTIG: Meet geen stroom op de 10 Amp-schaal gedurende langer dan 30
seconden. Het overschrijden van deze 30 seconden kan schade aan de meter en/of de
testsnoeren veroorzaken.
1. Steek de banaanstekker van het zwarte testsnoer in de negatieve COM-ingang.
2. Voor stroommetingen tot aan 4000µ zet u de functieschakelaar op de µA-stand en
steekt u de banaanstekker van het rode testsnoer in de µA/mA-ingang.
3. Voor stroommetingen tot aan 400mA zet u de functieschakelaar op de mA-stand en
steekt u de banaanstekker van het rode testsnoer in de µA/mA-ingang.
4. Voor stroommetingen tot aan 10A zet u de functieschakelaar op de 10A-stand en
steekt u de banaanstekker van het rode testsnoer in de 10A-ingang.
5. Gebruik de MODE-toets om wisselstroom (AC) of gelijkstroom (DC) te kiezen. Het
scherm toont uw keuze.
6. Schakel de stroom naar het te meten circuit uit, en open vervolgens het circuit op het
punt waar u de stroom wenst te meten.
7. Raak met de zwarte testpunt de negatieve kant van het circuit aan. Raak met de rode
testpunt de positieve kant van het circuit aan.
8. Zet het circuit onder stroom.
9. Lees de stroom af op het scherm.
8
EX320-EU-NL V5.1 6/09
WEERSTANDSMETINGEN
WAARSCHUWING: Om een elektrische schok te voorkomen schakelt u de stroom op
het apparaat dat u wilt meten uit en ontlaad u alle condensators voordat u een
weerstandsmeting uitvoert. Verwijder de batterijen en trek de kabels uit het stopcontact.
1. Zet de functieschakelaar op de Ω-stand.
2. Steek de banaanstekker van het zwarte
testsnoer in de negatieve COM-ingang.
Steek de banaanstekker van het rode testsnoer
in de positieve Ω ingang.
3. Raak met de testpunten het circuit dat u wilt
meten aan. Het is het beste om één kant van
het te meten circuit uit te schakelen, zodat de
rest van het circuit de weerstandstest niet
hindert.
4. Lees de weerstand af op het scherm.
CONTINUÏTEITSTEST
WAARSCHUWING: Meet nooit de continuïteit van circuits of draden die onder
spanning staan, om elektrische schokken te voorkomen.
1. Zet de functieschakelaar op de positie.
2. Steek de banaanstekker van het zwarte
testsnoer in de negatieve COM-ingang.
3. Steek de banaanstekker van het rode
testsnoer in de positieve Ω ingang.
4. Druk op de MODE-toets totdat het icoon
op het scherm verschijnt.
5. Raak met de testpunten het circuit of de
draad die u wilt testen aan.
6. Als de weerstand minder is dan ongeveer 100
Ω, klinkt er een geluidssignaal. Als het circuit
open is verschijnt de aanduiding "OL" op het
scherm.
9
EX320-EU-NL V5.1 6/09
DIODETEST
1. Zet de functieschakelaar op de positie.
2. Steek de banaanstekker van het zwarte
testsnoer in de negatieve COM-ingang. Steek de
banaanstekker van het rode testsnoer in de
positieve ingang.
3. Druk op de MODE-toets totdat het icoon op
het scherm verschijnt.
4. Raak met de testpunten de diode die u wilt
testen aan. De doorlaatspanning bedraagt
meestal 0.400 tot 0.700V. Bij sperspanning wordt
meestal “OL” aangegeven. Kortgesloten
apparaten geven een waarde van rond de OV
aan en open apparaten geven "OL" aan in beide
polariteiten.
AUTOMATISCHE/HANDMATIGE BEREIKKEUZE
Wanneer de meter voor de eerste keer ingeschakeld wordt, wordt hij automatisch in de
automatische bereikkeuze-modus gezet. Deze stand selecteert automatisch het beste
bereik voor de metingen die uitgevoerd worden, en is over het algemeen de beste stand
voor de meeste metingen. Volg de volgende aanwijzingen op voor metingen waarvoor het
bereik handmatig ingesteld moet worden:
1. Druk op de RANGE-toets. De AUTO-indicator verdwijnt van het scherm.
2. Druk op RANGE totdat u het gewenste bereik kunt selecteren.
3. Om de handmatige bereikkeuze-modus uit te zetten en terug te keren naar de
automatische bereikkeuze, houdt u de RANGE-toets 2 seconden lang ingedrukt.
MAX-MODUS
Druk op de MAX-toets (Het MAX-icoon verschijn op het LCD-scherm). De meter toont nu
alleen de hoogste waarde tijdens een meting. Steeds wanneer er een hogere waarde
waargenomen wordt, verandert de aflezing op het scherm. Druk weer op de MAX-toets om
deze modus uit te zetten.
AUTOMATISCH UITSCHAKELEN
De meter schakelt automatisch uit na 15 minuten inactiviteit. Dit bespaart de energie van de
batterijen. Om de meter aan te zetten nadat hij automatisch is uitgeschakeld, zet u de
draaiknop op OFF en dan terug op de gewenste instelling.
10
EX320-EU-NL V5.1 6/09
Onderhoud
WAARSCHUWING: Koppel de testsnoeren los van spanningsbronnen voordat u de klep
aan de achterzijde of de kleppen van de batterij- en zekeringscompartementen verwijdert,
om elektrische schokken te voorkomen.
WAARSCHUWING: Gebruik de meter niet totdat de kleppen van de batterij- en
zekeringscompartementen op hun plaats zitten en goed bevestigd zijn.
Deze Multimeter is ontworpen om u jarenlang van dienst te zijn met betrouwbare metingen,
als u de volgende onderhoudsinstructies opvolgt:
1. HOUD DE METER DROOG. Droog het apparaat onmiddellijk af als het nat wordt.
2. GEBRUIK EN BEWAAR DE METER BIJ NORM AL E TEMPERATUREN. Extreme
temperaturen kunnen de levensduur van de elektronische onderdelen verkorten en
kunnen de plastic onderdelen doen vervormen of smelten.
3. GEBRUIK DE METER VOORZICHTIG EN ZORGVULDI G. Als u de meter laat vallen
kunnen de elektronische onderdelen of de behuizing beschadigd raken.
4. HOUD DE METER SCHOON. Maak de buitenkant regelmatig schoon met een
vochtige doek. Gebruik GEEN chemicaliën, oplosmiddelen of schoonmaakmiddelen.
5. GEBRU IK ALLEEN N I EUWE B ATTERIJ EN VAN HET AANBE VO LE N FORMAAT
EN TYPE. Verwijder oude of lege batterijen zodat ze niet gaan lekken en het
apparaat beschadigen.
6. ALS DE METER VOOR LANGERE TIJD OPGESLAGEN WORDT, moeten de
batterijen verwijderd worden om schade aan het product te voorkomen.
11
EX320-EU-NL V5.1 6/09
BTTERIJPLAATSING en INDICATIE VAN LEGE BATTERIJEN
WAARSCHUWING: Ontkoppel de testsnoeren van spaningsbronnen voordat u de klep van
het batterijcompartement verwijdert, om elektrische schokken te voorkomen.
Indicatie van lege batterijen
Wanneer de batterij leegraakt verschijnt het icoon in de linkerbenedenhoek van
het scherm. Vervang de batterij wanneer dit icoon verschijnt
.
VERVANGING BATTERIJ
1. Koppel de testsnoeren los van de meter.
2. Verwijder de rubberen beschermhoes zoals getoond in het diagram.
3. Verwijder de kruiskopschroef aan de achterkant van het instrument.
4. Open het klepje van het zekerings/batterijcompartement om de batterijen te kunnen
vervangen.
5. Verwijder de batterijen voorzichtig en plaats twee nieuwe 1.5V ‘AAA’ batterijen. Houd
daarbij rekening met de polariteiten.
6. Sluit het klepje van het zekerings/batterijcompartement goed af.
7. Plaats de rubberen beschermhoes weer op de meter.
U bent als eindgebruiker wettelijk verplicht (Batterij-verordening) om alle
gebruikte batterijen en accu’s in te leveren; weggooien bij het huisvuil is verboden!
U kunt uw gebruikte batterijen en accu’s gratis inleveren bij de inleverpunten van
onze filialen in uw gemeente, of waar batterijen / accu’s verkocht worden.
Weggooien
Volg de geldige wettelijke bepalingen op wanneer u het apparaat wilt
weggooien aan het einde van de levensduur ervan.
WAARSCHUWING: Gebruik de meter niet totdat de klep van het batterij-compartement
op zijn plaats zit en goed bevestigd is.
12
EX320-EU-NL V5.1 6/09
1. Verwijderbare rubberen hoes
2. Meter
3. Batterij
4. Zekeringen
5. Klep compartement
6. Rubberen hoes
VERVANGING ZEKERINGEN
WAARSCHUWING: Ontkoppel de testsnoeren van spaningsbronnen voordat u de klep
van het zekeringscompartement verwijdert, om elektrische schokken te voorkomen.
1. Koppel de testsnoeren los van de meter.
2. Verwijder de rubberen beschermhoes zoals getoond in het diagram.
3. Verwijder de kruiskopschroef aan de achterkant van het instrument.
4. Open het klepje van het zekerings/batterijcompartement om de zekeringen te kunnen
vervangen.
5. Verwijder de zekering(en) voorzichtig en plaats de nieuwe zekering(en) in de
houder(s).
6. Gebruik altijd zekeringen van het juiste formaat en met de juiste waarde
(500mA/250V snelsmeltzekering voor de mA / µA bereiken, 10A/250V
snelsmeltzekering voor het A bereik).
7. Sluit de klep van het zekering/batterij-compartement goed af.
8. Plaats de rubberen beschermhoes weer terug op de meter.
13
EX320-EU-NL V5.1 6/09
Specificaties
Functie Bereik Resolutie Nauwkeurigheid
Contactloze wisselspanningsdetector 100 tot
Gelijkspanning
(V DC)
Wisselspanning
(V AC)
(50 / 60Hz)
Gelijkstroom
(A DC)
Wisselstroom
(A AC)
(50 / 60Hz)
Weerstand
600VAC
200mV 0.1mV
2V 0.001V
20V 0.01V
200V 0.1V
600V 1V
200mV 0.1mV
2V 0.001mV
20V 0.01V
200V 0.1V
600V 1V
200μA 0.1μA ±(1.0% aflezing + 3 digits)
2000μA
20mA 0.01mA
200mA 0.1mA
10A 0.01A
200μA 0.1μA ±(1.5% aflezing + 5 digits)
2000μA
20mA 0.01mA
200mA 0.1mA
10A 0.01A
200Ω 0.1Ω ±(1.2% aflezing + 4 digits)
2kΩ 1Ω
20kΩ 0.01kΩ
200kΩ 0.1kΩ
2MΩ 0.001MΩ
20MΩ 0.01MΩ ±(2.0% aflezing + 3 digits)
OPMERKING:
Nauwkeurigheidsspecificaties bestaan uit twee onderdelen:
• (% aflezing) - Dit is de nauwkeurigheid van het meetcircuit.
• (+ digits) - Dit is de nauwkeurigheid van de analoog-digitaalomzetter.
De nauwkeurigheid wordt weergeven voor een bereik van 65oF tot 83oF (18oC tot 28oC) en
minder dan 75% RH.
Resolutie & nauwkeurigheid zijn niet van toepassing
omdat de meter in deze modus de spanning niet toont.
De lamp bovenaan het scherm van de meter knippert
wanneer er spanning waargenomen wordt, en er klinkt
een geluidssignaal.
Continuïteitstest Er klinkt een geluidssignaal als de weerstand minder dan 100Ω is.
Ingangsimpedantie 10MΩ (VDC & VAC)
ACV-bandbreedte 50 / 60Hz
Scherm 2000 tellingen (0 tot 1999 digits) LCD-scherm met schermverlichting
Indicatie overschrijding
bereik Voor alle functies wordt “OL” weergegeven
Automatische
uitschakelfunctie Na (ongeveer) 15 minuten inactiviteit
Polariteit Geen indicatie voor positief; min (-) teken voor negatief
Meetsnelheid 2 keer per seconde, nominaal
Indicatie lage
spanning batterij wordt weergegeven als de spanning van de batterij te laag wordt
Batterij Twee (2) 1.5V ‘AAA’ batterijen
Zekeringen mA, µA bereiken: 500mA/250V snelsmeltende zekering;
’A’ bereik: 10A/250V snelsmeltende zekering
Bedrijfstemperatuur 32ºF tot 122ºF (0ºC tot 50ºC)
Bewaartemperatuur -4
o
F tot 140oF (-20oC tot 60oC)
Luchtvochtigheid bij
gebruik <70% RH
Luchtvochtigheid bij
opslag <80% RH
Gebruiks hoogte Max. 7000ft. (2000 meter).
Gewicht 9.17 oz. (260g) (inclusief hoezen).
Afmetingen 5.8” x 2.9” x 1.6” (147 x 76 x 42mm) (inclusief hoezen)
Goedkeuringen CE
Veiligheid Deze meter is bedoeld voor gebruik binnenshuis en wordt beveiligd
door dubbele isolatie volgens EN61010-1 en IEC61010-1 2
de
Uitgave (2001) tot Categorie IV 600V en Categorie III 1000V;
Vervuilingsgraad 2. The meter voldoet ook aan UL 61010-1, 2e
Editie (2004), CAN/CSA C22.2 No. 61010-1 2e Edititie (2004), en
UL 61010B-2-031, 1e Editie (2003)
15
EX320-EU-NL V5.1 6/09
OVERSPANNINGSCATEGORIE VOLGENS IEC1010
OVERSPANNINGSCATEGORIE l
Apparatuur van OVERSPANNINGSCATEGORIE l is geschikt voor aansluiting aan circuits
waarbij maatregelen zijn genomen om de overspanningen tot een laag niveau te beperken.
Opmerking – Voorbeelden hiervan zijn beveiligde elektronische circuits.
OVERSPANNINGSCATEGORIE II
Apparatuur van OVERSPANNINGSCATEGORIE II is energieverbruikende apparatuur die
van stroom voorzien worden door de vaste stroomvoorziening.
Opmerking – Voorbeelden hiervan zijn huishoudelijke apparaten, kantoor- en
laboratoriumapparatuur
OVERSPANNINGSCATEGORIE III
Apparatuur van OVERSPANNINGSCATEGORIE III is apparatuur in de vaste
stroomvoorziening.
Opmerking - Voorbeelden hiervan zijn schakelaars van de vaste stroomvoorziening en
sommige apparaten voor industrieel gebruik met een permanente aansluiting aan de vaste
stroomvoorziening.
OVERSPANNINGSCATEGORIE IV
Apparatuur van OVERSPANNINGSCATEGORIE IV zijn bedoeld voor gebruik aan de
stroombron.
Opmerking - Voorbeelden hiervan zijn elektriciteitsmeters en apparatuur met primaire
overspanningsbeveiliging.
Alle rechten voorbehouden inclusief het recht op elke vorm van reproductie van het geheel of de