Gefeliciteerd met uw aankoop van de Extech Model DT300 Lasergestuurde afstandszoeker. Deze
meter meet afstanden tot 50m (164 ft) en berekent oppervlakte en volume. Daarenboven bevat d
e DT300 een laserpointer om nauwkeurig te kunnen richten. Deze meter wordt pas verzonden na
volledig getest en gekalibreerd te zijn en zal, bij behoorlijk gebruik, jarenlang een betrouwbare ser
vice leveren.
Veiligheidsinstructies
Deze meter is ontworpen voor een veilig gebruik, maar wees toch voorzichtig wanneer u deze
bedient.
WAARSCHUWING: Kijk niet rechtstreeks in of richt de laserpointer niet naar een oog.
Zichtbare laserstralen van laag vermogen veroorzaken in normale omstandigheden geen
gevaar, maar kunnen een potentieel gevaar vormen indien ze gedurende lange perioden
rechtstreeks worden bekeken.
Laserclassificatie (Klasse 2)
De DT300 produceert een zichtbare Klasse 2 laserstraal vanuit de
bovenzijde van het instrument. Kijk niet in de laserstraal of richt de
straal niet naar iemand zijn/haar ogen. Oogbescherming is over het
algemeen een automatische reactie (bijvoorbeeld ‘knipperreflex’).
Waarschuwing: Kijk niet rechtstreeks in de laserstraal met behulp
van optische hulpmiddelen zoals een verrekijker of telescoop. Dit kan een gevaar veroorzaken.
Toegelaten gebruik
• Afstanden meten
• Oppervlakte en volume berekenen
• Hoeken meten
Niet-toegelaten gebruik
• Aangegeven meetgrenzen overschrijden
• Ingebouwde veiligheidssystemen aantasten of uitschakelen
• Gevaar- of informatielabels die op de meter bevestigd zijn verwijderen
• Het instrument aanpassen of veranderen
• Accessoires van derden gebruiken
• Op steigers of ladders gebruiken zonder de juiste veiligheidsmaatregelen
• In de nabijheid van werkende machines of in de nabijheid van onbeschermde onderdelen
van machine-installaties meten
• De meter naar het zonlicht richten
• Buitenmetingen of metingen op wegen, in de buurt van bouwwerven, enz. zonder de juiste
bescherming uitvoeren
2
DT300 EU-NL-V1.2-5/12
Meterbeschrijving
Voorpaneel
1. Laserpointer
2. Laserteststraal
3. LCD weergavescherm
4. Toetsenpaneel (hieronder beschreven)
5. Batterijvak achteraan het instrument
Display
1. Laserstatussymbool bij ingeschakelde laser
2. Referentieniveau (Bovenaan)
3. Referentieniveau (Onderaan)
4. Oppervlakte, volume en indirecte metingsymbolen
1. Voor het beste resultaat, kies een doel uit dat vlak, hard en glad is.
2. Gebruik een stuk karton of gelijksoortig materiaal als de doelgrootte moet worden vergroot.
3. Plaats de batterij terug als het batterijsymbool op het display verschijnt.
4. De meter kan geen metingen door glas, vloeistoffen of Syrofoam uitvoeren.
5. Onnauwkeurige metingen kunnen ontstaan door volgende situaties:
• Lege batterij
• De te meten afstand overschrijdt het aangegeven bereik
• Onregelmatig gevormde voorwerpen nabij het doel
Voorbereiding voor het meten
1. Druk op de MEAS knop om de meter aan te zetten. De eenheid wordt automatisch na drie
(3) minuten van inactiviteit uitgeschakeld.
2. Druk en houd de UNIT knop ingedrukt om de meeteenheid te wijzigen (ft = feet, in = inches,
m = meter, en ‘ “ (feet en inches).
3. Gebruik de referentieknop om de afstandreferentie boven- en onderaan te selecteren.
• In de Bovenmodus (2) geeft de weergegeven meting de afstand van de bovenzijde van de
meter naar het doel weer.
• In de Ondermodus (1), geeft de weergegeven meting de afstand van de onderzijde van de
meter naar het doel weer.
Enkelvoudige afstandsmeting
1. Druk kort op de MEAS knop om de meter aan te zetten; Streepjes (---) verschijnen op het
display en de laserpointer wordt ingeschakeld.
2. Richt de meter en druk nogmaals kort op de MEAS knop om een meting te maken en weer te
geven.
3. De meting blijft gedurende 60 seconden op het scherm weergegeven.
4
DT300 EU-NL-V1.2-5/12
MAX-MIN coninue meting modus
Deze werkingsmodus is nuttig voor het bepalen van de kortste en langste afstand vanaf een
gegeven punt.
1. Druk op de MEAS knop om de meter aan te zetten.
2. Druk en houd de MAX/MIN knop gedurende 3 seconden ingedrukt om een continue
meetsessie uit te voeren.
3. De meter piept bij elke nieuwe meetupdate (ongeveer na elke halve seconde).
4. De MIN aflezing wordt op de bovenste displayregel weergegeven en wordt geüpdatet telkens
een lagere aflezing (lager dan de huidige weergegeven aflezing) wordt geregistreerd.
5. De MAX aflezing wordt op de middelste displayregel weergegeven en wordt geüpdatet telkens
een hogere aflezing wordt geregistreerd.
6. De actuele aflezing wordt op de onderste displayregel weergegeven.
7. Om deze werkingsmodus te verlaten, druk kort op de MEAS knop.
8. Let op, de meter verlaat de normale werkingsmodus na circa 100 metingen in de continue
modus.
Metingen toevoegen / aftrekken
Een reeks metingen kan worden uitgevoerd en de som of het verschil kan worden weergegeven.
1. Druk op de MEAS knop om de meter aan te zetten.
2. Druk op de MEAS knop om de eerste meting uit te voeren.
3. Druk op de + knop of de – knop (+ of - knippert op het display).
4. Druk nogmaals op de MEAS knop om nog een meting uit te voeren.
5. De twee individuele metingen worden op displayregels 1 en 2 weergegeven.
6. De som of het verschil wordt op displayregel 3 weergegeven.
7. Herhaal, indien gewenst, bovenstaande stappen.
Oppervlakteberekening
De DT300 laat de gebruiker toe om de oppervlakte van een ruimte te berekenen.
1. Druk op de MEAS knop om de meter aan te zetten; wacht enkele seconden en de laserpointer
wordt ingeschakeld.
2. Druk eenmaal stevig op de knop.
3. Een parallellogram met een knipperende lengtelijn verschijnt om aan te geven dat
een lengtemeting uitgevoerd zal worden.
4. Richt de meter en druk op MEAS om de lengtemeting van de ruimte uit te voeren.
5. Druk nogmaals op MEAS om de laserpointer terug in te schakelen.
6. Een parrallelogram met een knipperende breedtelijn verschijnt om aan te geven
dat een breedtemeting uitgevoerd zal worden.
7. Druk op READ om de breedtemeting van de ruimte uit te voeren.
8. Regels 1, 2 en 3 geven respectievelijk de lengte, breedte en oppervlakte (in ft2 of m2) weer.
Let op, de laserpointer wordt automatisch uitgeschakeld als er zich teveel tijd tussen bovenstaande
stappen bevindt. Als dit zich voordoet, druk op de MEAS knop om de laserpointer opnieuw in te
schakelen en voer de stappen uit.
5
DT300 EU-NL-V1.2-5/12
Volumeberekening
De DT300 laat de gebruiker toe om de volume van een ruimte te berekenen.
1. Druk op de MEAS knop om de meter aan te zetten. Wacht enkele seconden en de
laserpointer wordt automatisch ingeschakeld.
2. Druk tweemaal stevig op de knop (wacht circa één seconde tussen elke druk).
3. Een kubus verschijnt met een knipperende lengtelijn om aan te geven dat een
lengtemeting uitgevoerd zal worden.
4. Druk op MEAS om de lengtemeting van de ruimte uit te voeren.
5. De breedtelijn van de kubus knippert om aan te geven dat een breedtemeting uitgevoerd
zal worden.
6. Druk op MEAS om de laserpointer opnieuw in te schakelen.
7. Druk nogmaals op MEAS om de breedtemeting van de ruimte uit te voeren.
8. De hoogtelijn van de kubus knippert om aan te geven dat een hoogtemeting uitgevoerd zal
worden.
9. Druk op MEAS om de laserpointer opnieuw in te schakelen.
10. Druk op MEAS om de hoogtemeting van de ruimte uit te voeren.
11. Regels 1, 2 en 3 geven respectievelijk de lengte, breedte en volume (in ft3 of m3) weer. Let op,
de individuele hoogtemeting wordt NIET weergegeven.
Indirecte metingen (Met gebruik van twee metingen)
De DT300 kan de verticale hoogte van Punt 1 naar Punt 2 meten terwijl de operator de meting
vanaf Punt X uitvoert. Dit wordt verwezenlijkt via twee metingen.
1. Druk op de MEAS knop om de meter aan te zetten.
X
1
2
2. Druk eenmaal op de knop. Wacht enkele seconden en de laserpointer wordt
automatisch ingeschakeld.
3. Een rechthoekige driehoek met een knipperende diagonale lijn verschijnt.
4. Richt het instrument vanuit Punt X naar Punt 1 en druk op MEAS. De eerste meting is nu
voltooid en de onderste lijn van de rechthoekige driehoek knippert.
5. Vanuit Punt X, plaats de meter zo horizontaal mogelijk en richt naar Punt 2 en druk dan op
MEAS. De laserpointer wordt ingeschakeld.
6. Druk nogmaals op MEAS om de tweede meting uit te voeren.
7. De tweede meting is nu voltooid. De onderste displayregel geeft de verticale afstand van Punt
1 naar Punt 2 aan.
6
DT300 EU-NL-V1.2-5/12
Indirecte metingen (Met gebruik van drie metingen)
X
1
2
3
De DT300 kan de hoogte in twee segmenten meten door drie metingen uit te voeren. De operator
staat op Punt X. De eerste meting is Punt X naar 1, de tweede meting is een horizontale lijn van
Punt X naar 2 en de derde meting is van Punt X naar 3.
1. Druk op de MEAS knop om de meter aan te zetten. Wacht enkele seconden en de laserpointer
wordt ingeschakeld.
2. Druk tweemaal op de knop.
3. Het driehoeksymbool met een knipperende onderste diagonale lijn verschijnt.
4. Richt het instrument vanuit Punt X naar Punt 1 en druk op MEAS. De eerste meting is nu
voltooid en de middelste lijn van de driehoek knippert.
5. Druk nogmaals op MEAS om de laserpointer in te schakelen en de volgende meting voor te
bereiden.
6. Richt het instrument vanuit Punt X horizontaal naar Punt 2 en druk op MEAS. De tweede
meting is nu voltooid en de bovenste diagonale lijn van de driehoek knippert.
7. Druk op MEAS om de laserpointer in te schakelen en de derde meting voor te bereiden.
8. Richt het instrument vanuit Punt X naar Punt 3 en druk op MEAS. De derde meting is nu
voltooid.
9. De afstand van Punt 1 naar Punt 3 wordt nu op de onderste displayregel weergegeven.
7
DT300 EU-NL-V1.2-5/12
Metingen opslaan en oproepen
De DT300 slaat tot twintig (20) metingen in het geheugen op voor latere raadpleging.
1. Voer een meting uit zoals hiervoor beschreven.
2. Met de meting weergegeven, druk op de knop.
3. De meting wordt in locatie 1 opgeslagen.
4. Voer nog een meting uit en druk op de opslagknop. Deze nieuwe meting wordt in locatie 1
opgeslagen en de vorige meting gaat van locatie 1 naar locatie 2.
5. Zodra alle twintig locaties gevuld zijn, begint de meter de bestaande metingen te overschrijven.
6. Het geheugenlocatienummer bevindt zich in de linkerbovenhoek van het display (1 tot 20).
7. Gebruik de + en – knoppen om de opgeslagen metingen te doorlopen.
8. Om alle metingen te wissen, open de geheugenmodus met behulp van de geheugenknop
en druk dan op CLR en de geheugenknoppen en houd deze ingedrukt totdat de weergegeven
meetwaarde van de geheugenlocatie op nul staat.
8
DT300 EU-NL-V1.2-5/12
Onderhoud
WAARSCHUWING: Gebruik uw meter niet totdat het batterijdeksel op een correcte manier is
bevestigd.
Dit apparaat is ontworpen om jarenlang een zorgeloze service te leveren, als de volgende
verzorgingsinstructies worden uitgevoerd:
1. Houd de meter droog en stofvrij.
2. Gebruik en berg de meter op in ruimten met een normale temperatuur. Extreme
temperaturen kunnen de levensduur van de elektronische componenten verkorten en de plastic
onderdelen kunnen vervormen of smelten.
3. Wees voorzichtig tijdens het gebruik van de meter en vermijd schokken en trillingen.
Laat de meter niet vallen want dit kan de behuizing of de elektronische componenten
beschadigen.
4. Houd de meter schoon. Maak de behuizing regelmatig schoon met een vochtige doek.
Gebruik GEEN chemische middelen, schoonmaak- en ontvettingsmiddelen.
5. Gebruik uitsluitend nieuwe batterijen van hetzelfde type. Verwijder oude of uitgeputte
batterijen zodat deze niet kunnen lekken of de meter kunnen beschadigen.
6. Als de meter voor een lange periode wordt opgeborgen, berg de batterijen afzonderlijk op
om schade aan het apparaat te vermijden.
Installatie en vervanging van de batterij
Vervang de twee (2) ‘AAA’ batterijen zodra het lege batterijsymbool op het display verschijnt of als
het display niet wordt ingeschakeld.
1. Schakel het instrument uit alvorens de batterijen te vervangen.
2. Verwijder het batterijdeksel achteraan het instrument door het gegroefde slot op de meter naar
de achterzijde van de meter te schuiven.
3. Vervang de twee (2) ‘AAA’ batterijen en let hierbij op de juiste polariteit.
4. Plaats het batterijdeksel terug.
5.
U, als de eindgebruiker, bent wettelijk verbonden (Batterij-voorschrift) om alle gebruikte
batterijen en accumulatoren in te leveren; deze weggooien met het huishoudelijk afval is verboden!
U kunt uw gebruikte batterijen / accumulatoren inleveren bij de inzamelpunten van uw
gemeente of overal waar batterijen / accumulatoren worden verkocht!
Verwijdering:
aan het einde van zijn levensduur.
Weergegeven foutcodes
204 – Berekeningsfout (Voer de procedure opnieuw uit)
208 – Ontvangen signaal te zwak (Gebruik doelplaat)
209 – Ontvangen signaal te sterk (Doel te weerspiegelend, gebruik doelplaat)
252 – Hoge temperatuur (Koel het instrument af)
253 – Lage temperatuur (Warm het instrument op)
255 – Hardwarefout (Lever het instrument in voor reparatie)
Moersleutelsymbool – Hardwarefout (Lever het instrument in voor reparatie)
Volg alle wettelijke aanwijzingen wat betreft de verwijdering van het toestel
9
DT300 EU-NL-V1.2-5/12
Technische beschrijving
Algemene technische beschrijving
Laserdiode Klasse 2 rode laser (golflengte: 635nm)
Batterij Twee (2) ‘AAA’ alkaline batterijen
Stof-/spatbestendig IP 54
Bedrijfsvoorwaarden 0 tot 40°C (32 tot 104°F)
Opslagvoorwaarden -10 tot 60°C (14 tot 140°F)
Afmetingen 115 x 48 x 28mm (4,5 x 1.9 x 1,1”)
Gewicht 150g (5,3 oz.)
Aanbevolen gebruik Uitsluitend voor gebruik binnenshuis
Bereikspecificaties
Afstandsbereik 0,5 tot 50m (2” tot 164’)
Resolutie 0,001 meter, inch of foot
Nauwkeurigheid ±1,5mm (± 0,06”)