• Verwijder alle losse toebehoren uit de oven en reinig ze met warm zeepsop.
Gebruik geen agressieve reinigingsmiddelen.
• Zet de oven een uur lang op de hoogste stand met onder- en bovenwarmte (zie 'Oven
bedienen'). Hierdoor wordt het beschermende vet verwijderd dat in de fabriek is aangebracht.
• Als de oven voor de eerste keer wordt gebruikt, zult u een 'nieuwigheidsluchtje' ruiken.
Dit is normaal. Zet indien nodig de afzuigkap aan.
• Nadat de oven is afgekoeld, reinigt u de oven met warm water.
• Verwarm de oven alleen voor als dit volgens het recept of volgens de tabellen in deze
handleiding nodig is.
Waarschuwing!
Plaats het ovenrooster in de rail en schuif het zo ver mogelijk in de oven.
Energiebewust gebruik van de oven
• Maak de ovendeur zo weinig mogelijk open.
• Bereid gerechten met dezelfde bereidingstemperatuur (bijvoorbeeld een appeltaart en
een ovenschotel) tegelijk en op hetzelfde rooster, of onder elkaar met gebruik van de
heteluchtfunctie. U kunt tegelijkertijd vlees laten stoven.
• Bereid verschillende gerechten na elkaar, bijvoorbeeld een ovenmaaltijd na een cake. Vaak is
de bereidingstijd van het tweede gerecht dan 10 minuten korter, doordat de oven al heet is.
• Doordat de oven geïsoleerd is, kunnen met de restwarmte gerechten worden bereid die
langer in de oven moeten blijven (vanaf 1 uur). Zet de oven 10 minuten eerder uit dan
aangegeven, maar laat de deur dicht.
• Voorverwarmen is meestal niet nodig, behalve voor gerechten met een bereidingstijd korter
dan 30 minuten of wanneer dit in het recept is aangegeven.
• Haal alles uit de oven wat u voor het gerecht niet nodig hebt.
• Zet na de bereiding de oven uit voordat u het gerecht uit de oven haalt.
NL 7
EERSTE GEBRUIK
Klok instellen
Wanneer het fornuis voor het eerst wordt aangesloten, knippert de tijd '0·00'. De huidige tijd
moet nog juist worden ingesteld.
1. Druk tegelijk op de '+' en '-' toetsen.
Op de display verschijnt een bereidingssymbool. De stip in het midden van de tijdweergave
knippert ook. U kunt nu de huidige tijd instellen.
2. Stel de juiste tijd in met de '+' en '-' toetsen (terwijl de stip knippert).
Wacht nu 5 seconden; de huidige tijd wordt automatisch bevestigd.
Op de display verschijnt de huidige tijd en de stip stopt met knipperen.
NL 8
GEBRUIK
Oven gebruiken
Ovengerei
• In principe kunt u elk type ovengerei gebruiken dat hittebestendig is.
• Reinig glazen ovengerei niet direct na gebruik met koud water. Door het plotselinge
temperatuurverschil kan het glas breken.
• Gebruik zwarte of donkere bakblikken. Deze geleiden de warmte beter, zodat het voedsel
gelijkmatiger wordt gebakken.
Dek de bodem van de oven niet af
• Wanneer u de bodem van de oven afdekt, bijvoorbeeld met aluminiumfolie of een bakplaat,
kan de oven oververhit raken, met beschadiging van het email tot gevolg.
• U kunt voorkomen dat springvormen op de bodem van de oven lekken door van
aluminiumfolie een bak te vouwen en deze op het rooster onder de vorm te plaatsen of door
er bakpapier onder te leggen.
Voedsel warm houden
• U kunt de oven gebruiken om reeds bereide gerechten warm te houden. Daarvoor kiest
u de heteluchtstand en een temperatuur van 75 °C. Dek het gerecht dat u warm wilt houden
af om uitdrogen te voorkomen.
Vlees braden
• Grote stukken vlees, met een gewicht vanaf 1 kg, zijn hiervoor het meest geschikt. Het vlees
krijgt een regelmatige, krokante korst en er treedt vrijwel geen gewichtsverlies op.
• Wrijf het vlees vijftien minuten vooraf in met zout en kruiden. Gebruik voor het braden
80 tot 100 g boter of vet (of een mengsel van beide) per 500 g vlees.
Bereidingstijd
• Voor dunne, platte stukken vlees is de bereidingstijd ongeveer 5 minuten korter dan voor
dikke stukken vlees of een lap vlees die is opgerold. Bij het braden van grotere stukken
vlees is de bereidingstijd per extra 500 gram 15 tot 20 minuten langer.
Smeer het vlees met boter of vet in en leg het in de braadslede. Leg het vlees met de vette
kant naar boven in de braadslede. Bedruip vlees zonder vette kant elke 15 minuten met het
braadvocht. Vlees met een vette kant moet elke 30 minuten worden bedropen.
• Als de jus te donker is, voegt u tijdens het braden af en toe een paar eetlepels water toe.
• Dek het vlees losjes af met aluminiumfolie en laat het vlees voor het serveren 10 minuten rusten.
Geleiders
• Aan de ovenwanden bevinden zich geleiders waarmee het ovenrooster of de bakplaat op
verschillende niveaus kan worden geplaatst. Voor de juiste hoogte raadpleegt u een bakgids
of de instructies op de verpakking van het voedsel.
NL 9
GEBRUIK
Lade
Het apparaat heeft een lade waarin u toebehoren zoals platen, roosters en kleine potten
en pannen kunt bewaren.
Waarschuwing!
Tijdens gebruik kan het binnenoppervlak van de lade heet worden.
Bewaar geen voedsel, plastic of ontvlambare materialen in de lade.
Ovenfuncties
Het apparaat beschikt over een aantal ovenfuncties die per model verschillen.
Raadpleeg de tabel voor de gewenste functie. Raadpleeg ook de bereidingsinstructies op
de verpakking van het gerecht.
Ovenfuncties
Ovenlamp
Ontdooien
U kunt de ventilator van de convectieoven gebruiken voor ontdooien. De ventilator zorgt
voor circulatie van koude lucht. Haal de bevroren producten uit de verpakking en plaats
ze in een schaal. Schuif de schaal op het roosterop roosterpositie 3.
Hete lucht
De ventilator in de achterwand zorgt voor circulatie van de hete lucht in de oven.
Hierdoor worden de gerechten verwarmd. U kunt meerdere niveaus van de oven tegelijk
gebruiken. Zo bespaart u energie. De convectieventilator is ideaal voor het bakken van
cakes, koekjes en appeltaarten.
Boven- en onderwarmte
Het gerecht wordt verwarmd door stralingswarmte van de elementen voor boven- en
onderwarmte. Zet het gerecht altijd in het midden van de oven. Deze modus is geschikt voor
het traditioneel bereiden van gerechten. Bakwaren rijzen goed en worden mooi bruin.
Boven- en onderwarmte + ventilator
De lucht in de oven wordt verwarmd met de elementen voor boven- en onderwarmte.
De ventilator in de achterwand van de oven zorgt voor circulatie van de hete lucht.
Hierdoor worden de gerechten verwarmd.
Hete lucht + onderwarmte
Bij deze functie wordt gelijktijdig het element voor bovenwarmte en de ventilator
voor heteluchtverwarming gebruikt. Deze functie is vooral handig voor het bakken
van pizza's. Dit geeft het beste resultaat bij het bakken van vochtige of zware cakes,
vruchtentaarten van gist- of zanddeeg en kwarktaarten.
Grill
De gerechten worden verwarmd door stralingswarmte van het gecombineerde
grillelement. Platte stukken vlees, kip of ander gevogelte kunnen direct op de grill
worden bereid. Deze grillmodus wordt ook gebruikt om brood te roosteren.
Grill + bovenwarmte
Deze modus wordt gebruikt voor snelgrillen. In deze modus heeft de oven een groter
grilloppervlak dan in de conventionele grillmodus. Warm de oven 5 minuten voor.
Schuif het rooster in de bovenste roosterpositie. Plaats vervolgens een bakplaat op
roosterpositie 3 om het vet van het gerecht op te vangen.
NL 10
GEBRUIK
Grill + ventilator
U kunt grillen met heteluchtcirculatie. De stralingswarmte wordt door de ventilator
verspreid rond het gerecht. Het gecombineerde effect van de grill en de ventilator geeft
uw voedsel een perfecte knapperigheid en is ideaal voor grillgerechten. Warm de oven
5 minuten voor. Schuif het rooster in de bovenste roosterpositie. Plaats vervolgens een
bakplaat op roosterpositie 3 om het vet van het gerecht op te vangen.
Inductiekookplaat gebruiken
Koken op een inductiekookplaat is anders dan koken op een traditioneel apparaat.
Bij inductiekoken wordt gebruikgemaakt van een magnetisch veld om warmte op te wekken.
Snel
• In het begin zult u verrast zijn door de snelheid van inductiekoken. Vooral bij hogere standen
komen voedsel en vloeistoffen zeer snel aan de kook. Om overkoken of droogkoken te
voorkomen, kunt u er het best altijd bij blijven.
Het vermogen wordt automatisch aangepast.
• Bij inductiekoken wordt alleen de zone gebruikt waar de pan wordt geplaatst. Als u een
kleine pan op een grote zone gebruikt, wordt het vermogen afgestemd op de diameter van
de pan. Het vermogen zal dus lager zijn en het zal langer duren voordat het gerecht in de
pan aan de kook is.
Schoon
• De kookplaat is eenvoudig schoon te maken. Omdat de kookzone niet warmer wordt dan
de pan zelf, kan gemorst voedsel niet inbranden in het glas.
Veilig
• De warmte wordt in de pan opgewekt. Het glasplaat wordt niet warmer dan de pan.
Hierdoor is de kookzone aanzienlijk koeler dan die van een keramische kookplaat of een
gasbrander. Nadat de pan is verwijderd, koelt de kookzone snel af.
Let op
• Zandkorrels of andere stoffen kunnen krassen en vlekken
veroorzaken die niet meer te verwijderen zijn. Zet daarom alleen
pannen met een schone bodem op het kookvlak en til pannen
altijd op als u ze verplaatst.
• Gebruik de kookplaat niet als werkblad.
• Kook altijd met het deksel op de pan om energieverlies
te voorkomen.
NL 11
GEBRUIK
Pannen voor inductiekoken
De pannen die worden gebruikt voor inductiekoken, moeten aan een aantal kwaliteitseisen voldoen.
Pannen waarmee eerder op een gaskookplaat is gekookt, zijn niet meer geschikt
voor een inductiekookplaat.
Gebruik alleen pannen die geschikt zijn voor elektrisch koken en inductiekoken. Deze moeten
beschikken over:
▷een dikke bodem van minimaal 2,25 mm;
▷een vlakke bodem.
▷ De meest geschikte pannen zijn voorzien van het keurmerk 'Class Induction'.
Niet alle pannen zijn geschikt voor inductiekoken. Daarom is het belangrijk te weten of de
pan van het juiste materiaal is vervaardigd. U kunt een magneet gebruiken om te controleren
of de pan geschikt is. De pan is geschikt als de magneet door de bodem wordt aangetrokken.
• Wees voorzichtig met dunne geëmailleerde plaatstalen pannen:
• als de pan te droog is bij een hoge stand, kan het email loslaten van het staal;
• bij standen met een hoog vermogen kan de bodem van de pan kromtrekken.
• Gebruik nooit een pan waarvan de bodem vervormd is. Een holle of bolle bodem kan de
werking van de beveiliging tegen oververhitting belemmeren. Het apparaat wordt dan te
warm. Hierdoor kan de glasplaat barsten en de panbodem smelten. Schade die het gevolg
is van het gebruik van ongeschikte pannen of van droogkoken, valt buiten de garantie.
Minimale pandiameter
• De minimale diameter van de pan bedraagt 12 cm.
• Het beste resultaat wordt bereikt met een pan die dezelfde diameter heeft als de kookzone.
• Als de pan te klein is, wordt de kookzone niet ingeschakeld.
Snelkookpannen
• Inductiekoken is bij uitstek geschikt voor snelkookpannen.
• De snel reagerende kookzone brengt de snelkookpan snel onder druk.
• Zodra u een kookzone uitschakelt, raakt het gerecht onmiddellijk van de kook af.
NL 12
GEBRUIK
Laat nooit een lege pan op een ingeschakelde kookzone staan. Hoewel de kookplaat
is beveiligd en automatisch wordt uitgeschakeld, wordt de pan erg heet. De pan kan
beschadigd raken. Gebruik geen pannen die kleiner zijn dan de kookzone. Dit voorkomt
dat er voedsel op de gloeiendhete kookzone wordt gemorst. Aangebrand gemorst
voedsel is moeilijk te verwijderen.
Geluiden bij inductie
• Tikkend geluid
▷Tijden het koken kan een zacht tikkend geluid optreden.
• Pan maakt geluid
▷De pan kan geluid maken tijdens het koken. Dit wordt veroorzaakt door de energie die
van de kookplaat naar de pan stroomt. Dit is een bekend verschijnsel bij bepaalde pannen,
vooral bij een hoge kookstand. Dit is niet schadelijk voor de pannen of de kookplaat.
• Ventilator maakt geluid
▷Het apparaat is voorzien van een ventilator om de levensduur van de elektronica te verlengen.
▷Als u het apparaat intensief gebruikt, wordt de ventilator ingeschakeld en hoort
u een brommend geluid. De ventilator kan ook geluid maken nadat u het apparaat
hebt uitgeschakeld.
Indicator voor restwarmte
• Restwarmte wordt aangegeven met een 'H' voor elke kookzone op het glazen kookgedeelte.
Dit geeft aan dat de kookzone nog warm is en uitgaat zodra het glazen kookgedeelte een
veilige temperatuur heeft bereikt.
Kookstanden
De informatie in de volgende tabel is slechts indicatief.
StandenGebruik
0
1-3
4-5
6-7
8
9
P
Temperatuurbeveiliging
Elke kookzone is uitgerust met een sensor. Deze sensor controleert de temperatuur van de
bodem van de pan en de secties van de kookplaat om risico op oververhitting te voorkomen
wanneer een pan bijvoorbeeld droogkookt. Bij een te hoge temperatuur wordt het vermogen
van de kookzone automatisch verlaagd of wordt de kookzone uitgeschakeld.
Element uit
Verwarmen van delicate gerechten
Zachtjes laten sudderen, langzaam verwarmen
Opwarmen en snel laten sudderen
Koken, sauteren en dichtschroeien
Maximale verhitting
Boost-functie
NL 13
BEDIENING
Oven bedienen
1. Kies de gewenste ovenfunctie met de ovenfunctieknop.
Kies aan de hand van de tabel in het hoofdstuk 'Ovenfuncties' de gewenste functie.
Raadpleeg ook de bereidingsinstructies op de verpakking van het gerecht.
2. Stel met de temperatuurknop de oventemperatuur in (tussen 50 en 270 ºC).
Het lampje van de oventhermostaat licht op.
Verwarm indien nodig de oven voor voordat u het gerecht in de oven plaatst.
Oven bedienen met de elektronische timer
De elektronische timer kan op verschillende manieren worden gebruikt:
• U kunt hiermee de tijdsduur van het bakken/braden/grillen instellen. Wanneer de ingestelde
tijd is verstreken, wordt de oven automatisch uitgeschakeld. Er klinkt een geluidssignaal
zodra de tijd is verstreken. De maximale baktijd die u kunt instellen is 10 uur.
• U kunt de timer ook gebruiken om de tijd in te stellen waarop het bakken/braden/grillen
moet stoppen. De oven wordt geactiveerd met de vooraf ingestelde temperatuur en functie
totdat de ingestelde tijd is verstreken. Er klinkt een geluidssignaal zodra de tijd is verstreken.
• Ten slotte kunt u een tijdsduur en een eindtijd invoeren (voor een automatisch bakproces).
De oven start en stopt automatisch. Er klinkt een geluidssignaal zodra het automatisch
bakproces is beëindigd.
• De timer kan ook als kookwekker worden gebruikt. De oven wordt niet uitgeschakeld
met de kookwekker.
Baktijd programmeren
1. Kies een temperatuur met de temperatuurknop en een ovenfunctie met de functieknop.
2. Het lampje van de oventhermostaat licht op en de oven wordt ingeschakeld.
3. Druk op de toets 'mode' totdat 'dur' op de display verschijnt.
4. Op de display wordt nu afwisselend 'dur' en '0·00' weergegeven en knippert de 'A'.
5. Stel de juiste tijdsduur in met de '+' en '-' toetsen (terwijl de 'A' knippert).
6. Wacht nu 5 seconden; de ingestelde tijd wordt automatisch bevestigd.
7. De display toont weer de huidige tijd en de 'A' stopt met knipperen.
8. De oven geeft een geluidssignaal wanneer de ingestelde tijd is verstreken. De 'A' begint te
knipperen en de oven wordt automatisch uitgeschakeld.
9. Draai de temperatuurknop en de functieknop naar '0' nadat de bereidingstijd is verstreken.
Druk vervolgens op een willekeurige toets om het alarmsignaal uit te schakelen.
NL 14
BEDIENING
Einde van de baktijd programmeren
1. Kies een temperatuur met de temperatuurknop en een ovenfunctie met de functieknop.
Het lampje van de oventhermostaat licht op en de oven wordt ingeschakeld.
2. Druk op de toets 'mode' totdat 'End' op de display verschijnt.
Op de display wordt afwisselend 'End' en de vroegst mogelijke eindtijd weergegeven
en knippert de 'A'.
3. Stel de gewenste eindtijd in met de '+' en '-' toetsen (terwijl de 'A' knippert).
4. Wacht nu 5 seconden; de ingestelde tijd wordt automatisch bevestigd.
De display toont weer de huidige tijd en de 'A' stopt met knipperen. De oven geeft een
signaal wanneer de eindtijd is bereikt. De 'A' begint te knipperen en de oven wordt
automatisch uitgeschakeld.
5. Draai de temperatuurknop en de functieknop naar '0' nadat de bereidingstijd is verstreken.
Druk vervolgens op een willekeurige toets om het alarmsignaal uit te schakelen.
Automatisch bakproces programmeren
U kunt de oven zo programmeren dat deze automatisch wordt in- en uitgeschakeld. Hiertoe stelt
u een tijdsduur en een eindtijd in. De starttijd wordt door de oven berekend. Na afloop van de
bereidingstijd wordt de oven automatisch uitgeschakeld.
Voorbeeld:
▷Huidige tijd: 17:30;
▷de ingestelde tijdsduur van het bakproces: 1 uur en 15 minuten;
▷de ingestelde eindtijd van het bakproces: 19:45.
Het bakproces wordt gestart om 18:30 uur. De temperatuur en de functie zijn vooraf
ingesteld. De functie wordt om 19:45 uur uitgeschakeld.
1. Druk op de toets 'mode' totdat 'dur' op de display verschijnt.
Op de display wordt nu afwisselend 'dur' en '0·00' weergegeven en knippert de 'A'.
2. Stel de juiste tijdsduur in met de '+' en '-' toetsen (terwijl de 'A' knippert).
3. Druk op de toets 'mode' totdat 'End' op de display verschijnt.
Op de display wordt afwisselend 'End' en de vroegst mogelijke eindtijd weergegeven
en knippert de 'A'.
4. Stel de gewenste eindtijd in met de '+' en '-' toetsen (terwijl de 'A' knippert).
Het bereidingssymbool verdwijnt.
5. Wacht nu 5 seconden; de ingestelde tijd wordt automatisch bevestigd.
De display toont weer de huidige tijd en de 'A' stopt met knipperen.
NL 15
BEDIENING
6. Kies een temperatuur met de temperatuurknop en een ovenfunctie met de functieknop.
▷De oven wordt automatisch ingeschakeld wanneer de berekende starttijd is bereikt.
▷Het lampje van de oventhermostaat licht op en op de display verschijnt het bereidingssymbool.
▷De oven geeft een signaal wanneer de eindtijd is bereikt.
▷De 'A' begint te knipperen en de oven wordt automatisch uitgeschakeld.
7. Draai de temperatuurknop en de functieknop naar '0' nadat de bereidingstijd is verstreken.
Druk vervolgens op een willekeurige toets om het alarmsignaal uit te schakelen.
• U kunt de resterende tijd of de eindtijd van het bakproces op elk moment zien en/of
aanpassen op de display: druk op de toets 'mode' totdat 'dur' of 'End' op de display
verschijnt en de 'A' gaat knipperen. Pas de tijdsduur of eindtijd aan met de '+' en '-' toetsen
(terwijl de 'A' knippert).
• Als u de oven tijdens het bakken wilt uitschakelen, stelt u de resterende tijdsduur van het
bakproces in op '0·00' en stelt u de temperatuurknop en de functieknop in op '0'.
Kookwekker
Het geluidssignaal van de kookwekker klinkt alleen wanneer de ingestelde tijd is verstreken.
De oven wordt niet uitgeschakeld met de kookwekker.
1. Druk op de toets 'mode'.
Er verschijnt een klokje op de display en de stip in het midden van de tijdweergave knippert.
2. Stel de juiste tijd in met de '+' en '-' toetsen (terwijl de stip knippert).
▷Wacht nu 5 seconden; de ingestelde tijd wordt automatisch bevestigd.
▷De display toont weer de huidige tijd en de klok stopt met knipperen.
▷De tijd begint nu automatisch af te tellen.
▷Wanneer de tijd is verstreken, hoort u een geluidssignaal en knippert het kloksymbool.
3. Druk op een willekeurige toets om het alarmsignaal uit te schakelen.
U kunt de resterende tijd van de kookwekker op elk moment zien en/of aanpassen op
de display: wanneer u op de toets 'mode' drukt, verschijnt de resterende tijd van de
timer op de display en gaat het kloksymbool knipperen. Pas de tijd aan met de '+' en '-'
toetsen (terwijl het kloksymbool knippert).
Geluidssignaal instellen
U kunt een van de drie verschillende geluidssignalen kiezen. Zorg ervoor dat de huidige tijd op
de display wordt weergegeven.
1. Houd de '-' toets ingedrukt totdat u een geluidssignaal hoort.
Wanneer u de ‘-‘ toets nogmaals indrukt, hoort u een ander geluidssignaal.
Wacht na het gewenste signaal 5 seconden; het ingestelde signaal wordt automatisch bevestigd.
NL 16
6
7
8
5
4
9
P
3
2
1
BEDIENING
Inductiekookplaat bedienen
Inschakelen en instellen
De vier kookzones op het glazen werkoppervlak worden met cirkels aangegeven. De diameter
van de panbodem moet zoveel mogelijk overeenkomen met de diameter van de kookzone.
Een symbool naast de regelknop geeft aan welke kookzone wordt bediend.
In- en uitschakelen
1
P
9
2
3
8
7
6
4
5
1. Plaats een pan op een kookzone.
2. Draai de regelknop van de kookplaat rechtsom naar de gewenste positie
(zie 'Kookstanden').
De ingestelde stand verschijnt op de display en de kookzone wordt warm.
De kookzones hebben 9 verwarmingsstanden. De zones hebben ook een boost-modus.
3. Draai de knop naar '0' om de kookzone uit te schakelen.
Na enkele seconden schakelt de kookplaat over naar stand-by.
Boost inschakelen
Met de boost-functie kunt u korte tijd op het hoogste vermogen koken. Na het verstrijken van
de maximale boost-tijd wordt het vermogen verlaagd naar de vorige stand.
1. Draai de regelknop linksom naar de positie 'P' en houd de knop in deze positie totdat
een 'P' op de display verschijnt.
2. De boost-functie is nu actief en er verschijnt een 'P' op de display.
3. Draai de regelknop van de kookplaat terug naar '0' en vervolgens rechtsom naar de
gewenste positie.
De kookzone schakelt over naar de boost-modus. Op de display worden afwisselend de 'P'
en het ingestelde niveau weergegeven.
▷Als u de regelknop naar een lagere of hogere stand draait, blijft de boost-functie actief.
▷Draai de knop naar '0' om de boost-functie volledig uit te schakelen tijdens het koken.
▷Na het verstrijken van de maximale boost-tijd wordt het vermogen verlaagd naar de
gewenste stand en wordt op de display alleen de warmtestand weergegeven.
4. Draai de knop naar '0' om de kookzone uit te schakelen.
Na enkele seconden schakelt de kookplaat over naar stand-by.
NL 17
BEDIENING
Timerfunctie
Wanneer de kookplaat wordt ingeschakeld, kunt u een afzonderlijke timer instellen voor elke
kookzone (van 1 tot 99 minuten).
1. Plaats een pan op een kookzone.
2. Draai de regelknop van de kookplaat rechtsom naar de gewenste positie.
De ingestelde stand verschijnt op de display en de kookzone wordt warm.
3. Druk (een aantal keren) op de timertoets.
Op de display wordt '00.' weergegeven en er knippert een stip voor de betreffende kookzone.
4. Stel de tijd in met de '+' toets.
Na enkele seconden begint de timer af te tellen.
Nadat de tijd is verstreken, wordt de kookzone automatisch uitgeschakeld.
Er klinkt een geluidssignaal en de stip voor de betreffende kookzone en '00.' knippert.
5. Draai de regelknop naar '0' en druk op een willekeurige toets om het alarmsignaal
uit te schakelen.
▷Als er meerdere timers zijn ingesteld, wordt op de display de tijd weergegeven van
de volgende timer die aftelt.
▷Als de kookzone nog warm is, wordt op de display de indicator voor
restwarmte weergegeven.
Kinderslot
U kunt de inductiekookplaat met het kinderslot vergrendelen. Dit voorkomt dat de kookzones
onbedoeld worden ingeschakeld.
1. Draai de regelknoppen voor de kookzones linksvoor en rechtsvoor gelijktijdig linksom en
houd de knop 4 seconden in deze positie.
Op de display verschijnt een 'L' voor elke kookzone om aan te geven dat het kinderslot nu
is geactiveerd. Na enkele seconden schakelt de kookplaat over naar stand-by.
2. Draai de regelknoppen voor de kookzones linksvoor en rechtsvoor nogmaals gelijktijdig
linksom en houd de knop 4 seconden in deze positie om het kinderslot te deactiveren.
Op de display verschijnt een '0' voor elke kookzone; het kinderslot is nu gedeactiveerd.
Na enkele seconden schakelt de kookplaat over naar stand-by.
Kookduurbegrenzer
Als de kookzone ongewoon lang is ingeschakeld, wordt deze automatisch uitgeschakeld.
Afhankelijk van de gekozen stand wordt de kookduur als volgt begrensd:
KookstandDe kookzone wordt automatisch uitgeschakeld na:
1 - 26 uur
3 - 45 uur
54 uur
6 - 91,5 uur
NL 18
Loading...
+ 42 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.