Eclipse CD8445E User Manual [it]

Introductie
Voor uw veiligheid bij het gebruik van de CD8445E
zijn er waarschuwingssignalen in deze gebruiksaanwijzing en op de CD8445E gedrukt, zoals hieronder afgebeeld. Zij tonen hoe veilig en correct met het product dient te worden omgegaan om persoonlijk letsel en materiële schade te voorkomen. Alvorens het handboek door te lezen wordt u verzocht de belangrijke informatie in dit gedeelte goed door te lezen en eigen te maken.
Dit symbool duidt op situaties waarin het verkeerd omgaan
Waarschuwing
Let op!
Lees alle documenten door die meegeleverd zijn met het product, zoals handboeken en garantiebewijzen.
Eclipse is niet aansprakelijk voor tekortkomingen aan het product als gevolg van het niet opvolgen van deze aanwijzingen.
Waarschuwing
Wijzig niets aan dit toestel behalve voor toepassingen die in dit boekje staan beschreven. Wijk ook niet af van de inbouwprocedures die hierin staan beschreven; Eclipse is niet aansprakelijk voor schade, met inbegrip van, maar niet beperkt tot ernstig letsel, overlijden of materiële schade als gevolg van installatie die incorrect bedrijf mogelijk maakt.
Deze apparatuur werkt met 12 Volt gelijkspanning en mag alleen in een voertuig worden geïnstalleerd met een elektrisch systeem met 12 Volt negatieve aarde. Installatie in andere systemen kan brand of andere ernstige schade aan de apparatuur en het voertuig veroorzaken.
Sommige apparaten bevatten batterijen. Installeer apparatuur dusdanig dat kinderen niet aan de batterijen kunnen komen. Mocht er een batterij ingeslikt worden, direct medische hulp zoeken.
Let op het verkeer als u autorijdt; laat u niet afleiden door het bedienen van de apparatuur. Om ongevallen te voorkomen dient u op het verkeer te letten; het bedienen van de apparaten mag er niet toe leiden dat u onvoorzichtig autorijdt.
Kijk onder het rijden niet naar het display. Onoplettendheid in het verkeer leidt tot ongevallen.
Steek geen vreemde voorwerpen in de gleuf van de Memory Stick of CD-speler. Dit kan brand of elektrische schok veroorzaken.
Demonteer of wijzig dit toestel niet. Dit kan brand of elektrische schokken veroorzaken.
Let erop dat er geen water, stof of vreemde voorwerpen in de apparaten kunnen komen. Dit
kan brand of elektrische schok veroorzaken.
Let op waar u de afstandsbediening opbergt. Er kunnen ongevallen ontstaan of problemen bij het rijden als de afstandsbediening onder de voetpedalen e.d. komt, als de auto plotseling stopt of om de bocht rijdt.
met het toestel, of het veronachtzamen van het symbool, dood of zwaar persoonlijk letsel kunnen veroorzaken.
Dit symbool duidt op situaties waarin het onjuist omgaan met het toestel of het veronachtzamen van het symbool persoonlijk letsel of materiële schade kunnen veroorzaken.
218
Voor uw veiligheid bij het gebruik van de CD8445E
Waarschuwing
Gebruik het toestel niet als het defect is (display blijft donker of geen geluid). Dit kan brand of elektrische schokken veroorzaken.
Vervang zekeringen altijd door nieuwe zekeringen met dezelfde capaciteit en kenmerken. Gebruik nooit een zekering met een hogere capaciteit. Een verkeerd type zekering kan brand of ernstige schade veroorzaken.
Als er vreemde voorwerpen of water in het toestel zijn gekomen of wanneer er rook of een vreemde geur uit het toestel komt, zet het dan meteen uit en neem contact op met uw dealer. Er kunnen ongevallen, brand of elektrische schokken ontstaan als het apparaat in deze toestand verder wordt gebruikt.
Wissel onder het rijden de Memory Stick of CD niet. Omdat het tot ongevallen kan leiden als u niet op het verkeer let, dient u de auto altijd eerst veilig te parkeren om dit te doen.
Plastic zakken en folies kunnen verstikking en dood veroorzaken. Van kinderen en baby's verwijderd houden. Trek nooit een plastic zak over hoofd of mond.
Let op!
Als u een andere inbouwplaats voor deze apparatuur wilt, raadpleeg dan uit veiligheidsoverwegingen eerst de dealer. De demontage en montage van de unit vereisen vakkundigheid.
Zet de unit niet te hard om de geluiden van buiten de auto te kunnen blijven horen, zoals waarschuwingsgeluiden, stemmen en sirenes. Indien dit niet wordt opgevolgd kunnen er ongelukken gebeuren.
Pas op dat handen en vingers niet door het aanpassen van de schuine stand of het dichtklappen van het display beklemd raken. Gevaar van letsel.
Steek handen of vingers niet in de gleuf van de Memory Stick of CD. Gevaar van letsel.
Raak de warmteopnemer van de versterker niet aan. Dit kan brandwonden veroorzaken.
Gewone batterijen niet opladen! Deze batterijen kunnen openbarsten en letsel
veroorzaken.
Gebruik alleen batterijen die aan de specificaties voldoen. Meng ook geen oude en nieuwe batterijen. Er kan letsel en milieuverontreiniging ontstaan door openbarstende en lekkende batterijen.
Let op de polariteit van de batterijen (positief / negatief) bij het inzetten ervan. Bij verkeerde polariteit kan er letsel en milieuvervuiling ontstaan als gevolg van openbarstende en lekkende batterijen.
Vervang lege batterijen zo snel mogelijk; zij kunnen lekken en de apparatuur beschadigen. Lekkende batterijen kunnen huid en ogen schaden. Was uw handen na het hanteren.
Als er vloeistof uit de alkalische batterijen met de huid of de kleding in aanraking komt, deze met schoon water afspoelen. Als er batterijvloeistof in uw ogen komt, meteen met schoon water spoelen en medische hulp raadplegen.
Breng lithium batterijen naar de recycling volgens de lokale wetgeving, nadat u een stukje isolatieband op de positieve en negatieve pool heeft geplakt. Er kan kortsluiting ontstaan als de batterijen bij het weggooien in contact komen met andere geleidende objecten, zoals metalen delen, enz.
Sluit batterijen nooit kort, neem ze niet uit elkaar, verwarm ze niet en gooi ze niet in vuur of water. Lekkende of openbarstende batterijen kunnen brand en letsel veroorzaken.
I
219
Introductie
Let op!
Berg de afstandsbediening op waar hij niet aan direct zonlicht, hoge temperaturen en vochtigheid is blootgesteld. De behuizing kan vervormen en de batterijen kunnen openbarsten en lekken.
Monteer deze apparatuur alleen in voertuigen. Montage op andere plaatsen kan letsel of elektrische schokken tot gevolg hebben.
Let op de instelling van de volumeknop als u de "ON" knop bedient. Er kan gehoorbeschadiging ontstaan als de unit zeer hard staat wanneer hij wordt aangezet.
Bedien de unit niet bij abnormale verschijnselen, zoals wanneer het geluid vervormd of onderbroken klinkt. Er kan brand ontstaan.
Deze apparatuur maakt gebruik van onzichtbaar laserlicht. Demonteer of wijzig dit toestel niet. Bij problemen de dealer contacteren waar u de apparatuur heeft gekocht. Wijzigingen aan de apparatuur kan blootstelling aan laserlicht (schade aan het gezichtsvermogen) of ongevallen, brand en elektrische schokken tot gevolg hebben.
Als de apparatuur gevallen of het front beschadigd is, schakel dan de voeding naar de hoofdunit uit en contacteer de dealer. Gebruik van de unit in deze toestand kan brand of elektrische schokken veroorzaken.
A CLASS 1 LASER PRODUCT-label plakt bovenop de unit.
220
Inhoudsopgave
Voor uw veiligheid bij het gebruik van de CD8445E ..............218
Voorzorgsmaatregelen ............................................................. 228
Benaming van bedieningstoetsen en onderdelen ................. 229
Bediening van de CD-speler .................................................... 233
Bediening van de MP3/WMA-speler ........................................ 240
Bediening van de Memory Stick-speler .................................. 246
Bediening van de tuner ............................................................ 252
Gebruik van de afstandsbediening ......................................... 260
ESN bedieningsprocedure beveiliging ................................... 265
Frontpaneel verwijderen .......................................................... 276
Bediening van de AUDIO CONTROL ....................................... 277
Bediening van de klankaanpassingsmodus ..........................280
Instellingen wijzigen met de display-aanpassing .................. 304
I
II
III
IV
V
VI
VII
VIII
IX
X
XI
XII
XIII
Instellingen wijzigen met de Function modus ....................... 310
Bediening van de receiver als er een optionele CD-wisselaar is aangesloten
.......... 313
Andere ........................................................................................ 315
Bij vragen: .................................................................................317
Specificaties .............................................................................. 321
221
XIV
XV
XVI
XVII
XVIII
Inhoudsopgave
Voor uw veiligheid bij het gebruik van de CD8445E
............................... 218
Voorzorgsmaatregelen ...................................................................... 228
Tips voor de bediening ............................................................................................... 228
Benaming van bedieningstoetsen en onderdelen
De voeding aan- en uitzetten...................................................................................... 231
.............................. 229
Bediening van de CD-speler ............................................................. 233
Over compact discs.................................................................................................... 233
Over nieuwe CD's ................................................................................................ 233
Over CD accessoires ........................................................................................... 234
Over geleende CD's ............................................................................................. 234
Hoe CD's te verwijderen....................................................................................... 234
Over CD's met een onregelmatige vorm.............................................................. 234
Over het schoonmaken van een CD .......................................................................... 234
Naar CD luisteren....................................................................................................... 235
In de CD-afspeelmodus wisselen ............................................................................... 235
Vooruit naar de volgende track (bestand) of terug naar het begin van de track
(bestand) die speelt .................................................................................................. 235
Fast Forward/Rewind ................................................................................................. 236
Het begin van de bestanden afspelen (SCAN)........................................................... 236
Dezelfde track herhalen (REPEAT)............................................................................ 236
Tracks in willekeurige volgorde afspelen (RANDOM) ................................................ 236
Een titel voor een CD creëren .................................................................................... 237
Een ingestelde titel wijzigen ....................................................................................... 238
Een bestaande titel wissen ......................................................................................... 239
CD tekst weergeven ................................................................................................... 239
De CD uitwerpen ........................................................................................................ 239
Bediening van de MP3/WMA-speler ................................................. 240
Over MP3/WMA.......................................................................................................... 240
Wat is MP3/WMA?............................................................................................... 240
Afspeelbare MP3 standaards............................................................................... 240
Afspeelbare WMA standaards ............................................................................. 240
ID3/WMA tags...................................................................................................... 240
Media ................................................................................................................... 241
Formaat van CD's ................................................................................................ 241
Bestandsnamen ................................................................................................... 242
Multi-sessions ...................................................................................................... 242
Afspelen van MP3/WMA ...................................................................................... 242
222
Inhoudsopgave
MP3/WMA afspeeltijd display............................................................................... 242
Weergegeven volgorde van MP3/WMA bestandsnamen .................................... 242
Naar MP3/WMA bestanden luisteren ......................................................................... 243
Naar de volgende track (bestand) of terug naar het begin van de track (bestand)
die speelt. ................................................................................................................. 243
Naar de volgende of vorige map springen.................................................................. 244
Fast Forward/Rewind ................................................................................................. 244
Terug naar de hoofddirectory van de CD ................................................................... 244
Het begin van de bestanden afspelen (SCAN)........................................................... 244
Hetzelfde bestand (REPEAT) ..................................................................................... 244
Bestanden in toevallige volgorde afspelen (RANDOM).............................................. 245
Titelweergave ............................................................................................................. 245
Bediening van de Memory Stick-speler ........................................... 246
Over Memory Sticks ................................................................................................... 246
Over het schoonhouden van de Memory Sticks......................................................... 247
Naar de MG Memory Stick luisteren........................................................................... 248
In de Memory Stick-afspeelmodus wisselen .............................................................. 248
Vooruit naar de volgende track (bestand) of terug naar het begin van de track
(bestand) die speelt .................................................................................................. 249
Fast Forward/Rewind ................................................................................................. 249
Het begin van de bestanden afspelen (SCAN)........................................................... 249
Dezelfde track herhalen (REPEAT)............................................................................ 249
Tracks in willekeurige volgorde afspelen (RANDOM) ................................................ 250
De MG Memory Stick formatteren (quick format)....................................................... 250
De Memory Stick uitwerpen........................................................................................ 251
Bediening van de tuner ..................................................................... 252
FM ontvangstkenmerken ............................................................................................ 252
FM ontvangst is anders dan AM .......................................................................... 252
Neemt af............................................................................................................... 252
Het ontvangstgebied van FM zenders ................................................................. 253
Multipath............................................................................................................... 253
Afstemmen op een zender ......................................................................................... 254
Automatische zenderinvoer (De automatische voorkeuzemodus: ASM) .................. 254
Handmatig zenders opslaan....................................................................................... 255
Voorkeuzezenders aftasten ........................................................................................ 255
De ontvangstgevoeligheid van het automatisch scannen .......................................... 256
223
Inhoudsopgave
RDS data ontvangen...................................................................................................256
AF (alternatieve frequentie) instellen....................................................................256
REG (REGIONAAL) instelling...............................................................................256
Verkeersinformatie ontvangen .................................................................................... 257
Het TP (traffic program - verkeersprogramma)/TA (traffic announcement
- verkeersbericht) instellen..................................................................................257
PTY (programmatype) instellen ..................................................................................258
PTY SEEK instellen ..............................................................................................259
Gebruik van de afstandsbediening .................................................. 260
Voorzorgsmaatregelen voor het gebruik van de afstandsbediening...........................260
De afstandsbediening reinigen ...................................................................................260
De voeding aan- en uitzetten ......................................................................................261
Het volume aanpassen ............................................................................................... 261
Het volume uitzetten (mute).................................................................................. 261
Afspeelmodussen wisselen......................................................................................... 261
Bediening van de tuner...............................................................................................261
Kies de FM/AM band ............................................................................................261
Een station kiezen (handmatig of automatisch)....................................................262
Voorkeuzenders selecteren .................................................................................. 262
CD's afspelen..............................................................................................................262
Diskmodussen wisselen .......................................................................................262
Vooruit naar de volgende track (bestand) of terug naar het begin van de
track (bestand) die speelt ................................................................................... 262
Naar de volgende of vorige disk springen ............................................................262
MP3/WMA afspelen ....................................................................................................263
Diskmodussen wisselen .......................................................................................263
Vooruit naar de volgende track (bestand) of terug naar het begin van de
track (bestand) die speelt ................................................................................... 263
Naar de volgende of vorige map springen ............................................................263
De batterij vervangen ..................................................................................................264
ESN bedieningsprocedure beveiliging ............................................ 265
Over ESN....................................................................................................................265
Hoe het beveiligingstype te wisselen (Key CD beveiliging/Memory Stick
beveiliging)................................................................................................................266
Gebruik van de ESN (Key CD) beveiliging .................................................................266
Programmeren van de Key-CD te programmeren................................................266
Hoe de Key-CD te wissen.....................................................................................267
De Key-CD programmeren................................................................................... 267
Hoe terug te gaan naar normale bediening (ESN beveiliging uit).........................268
Wat gebeurt er als er een verkeerde CD ingebracht is?.......................................268
224
Inhoudsopgave
Gebruik van de ESN (Memory Stick) beveiliging........................................................ 269
Een beveiligingscode opnemen ........................................................................... 269
De Memory Stick beveiliging opheffen ................................................................. 270
Hoe de Memory Stick te verwisselen ................................................................... 271
Hoe terug te gaan naar normale bediening (ESN beveiliging uit)........................ 272
Wat doen als een Memory Stick of beveiligingscode niet functioneert? .............. 274
Bediening van de ACC beveiliging ............................................................................. 274
Het aan-/uitzetten van de beveiligingsindicator. ......................................................... 275
Uitlezen van het Electronic Serial Number (elektronisch serienummer) .................... 275
Frontpaneel verwijderen.................................................................... 276
Frontpaneel verwijderen ............................................................................................. 276
Het frontpaneel verwijderen ................................................................................. 276
Het frontpaneel bevestigen .................................................................................. 276
Bediening van de AUDIO CONTROL ................................................ 277
Het volume aanpassen............................................................................................... 277
Loudness control activeren......................................................................................... 277
Tussen audio-regelmodussen wisselen ..................................................................... 278
Bediening van de klankaanpassingsmodus.................................... 280
Over de klankaanpassingsmodus .............................................................................. 280
SRS Circle Surround II (CS II) ............................................................................. 280
Parametrische equalizer ...................................................................................... 281
Time alignment..................................................................................................... 282
Crossover............................................................................................................. 282
Multi-harmonizer .................................................................................................. 284
Non-fader fase ..................................................................................................... 284
Non-fader uitgang ................................................................................................ 284
De configuratie van de speakers kiezen .............................................................. 284
Geluidseffect-aanpassingen................................................................................. 284
Bediening in de normale modus ................................................................................. 285
SRS Circle Surround II (CS II) ............................................................................. 285
Aanpassing parametrische equalizer (PEQ)) ....................................................... 286
Kies een equalizermodus uit het geheugen ......................................................... 287
Meten/weergeven van frequentiekarakteristieken................................................ 287
Time alignment-instellingen (Time Alignment) ..................................................... 288
Crossover aanpassing (X-Over)........................................................................... 291
Multi-harmonizer instellingen (Harmonizer) ......................................................... 291
Selectie van de non-fader fase (Non-F Phase).................................................... 292
Non-fader uitgang ................................................................................................ 292
Sound data importeren......................................................................................... 293
225
Inhoudsopgave
Bediening in de Pro-modus......................................................................................... 293
Aanpassing parametrische equalizer (PEQ) ...............................................................294
4 speakers + subwoofer speakerconfiguratie ....................................................... 294
3-WEG instellingen voor speakerconfiguratie.......................................................296
Kies een equalizermodus uit het geheugen..........................................................298
Meten/weergeven van frequentiekarakteristieken ................................................298
Time alignment-instellingen (Time Alignment)......................................................299
Crossover aanpassing (X-Over) ...........................................................................300
Multi-harmonizer instellingen (Harmonizer).......................................................... 301
Selectie van de non-fader fase (Non-F Phase) .................................................... 302
Non-fader uitgang .................................................................................................302
De configuratie van de speakers (SP Layout) kiezen........................................... 302
Sound data importeren ......................................................................................... 303
De Custom Mode kiezen ......................................................................................303
Instellingen wijzigen met de display-aanpassing
Het bewegende beeld veranderen.............................................................................. 304
Helderheid aanpassen ................................................................................................ 305
De verlichtingskleur wijzigen ....................................................................................... 305
Het display uitzetten....................................................................................................306
DISP schermen importeren......................................................................................... 307
............................... 304
Instellingen wijzigen met de Function modus................................. 310
De systeemgeluiden afzetten (bij bediening met de knoppen) ...................................310
Klok display aan/uit .....................................................................................................311
Tijd instellen................................................................................................................311
Demonstratiescherm-weergave wisselen ...................................................................312
Bediening van de receiver als er een optionele
CD-wisselaar is aangesloten ............................................................ 313
Naar een CD luisteren ................................................................................................ 313
Vooruit naar de volgende track (bestand) of terug naar het begin van de
track (bestand) die speelt..........................................................................................313
Fast Forward/Rewind..................................................................................................313
Het begin van de bestanden afspelen (SCAN) ...........................................................313
Dezelfde track herhalen (REPEAT) ............................................................................314
Tracks in willekeurige volgorde afspelen (RANDOM) .................................................314
Naar de volgende of vorige CD springen ....................................................................314
Een bepaalde CD selecteren ......................................................................................314
226
Inhoudsopgave
Andere................................................................................................. 315
Draagbare audiospelers aan de AUX contactbus aansluiten .....................................315
De gevoeligheid van de aux-ingang aanpassen...................................................316
Telefoonmute-functie .................................................................................................. 316
Bediening van het DISP scherm .................................................................................316
Bij vragen: .......................................................................................... 317
Informatie over meldingen op het display (om storingen te verhelpen) ......................317
Specificaties ....................................................................................... 321
227
Introductie
Voorzorgsmaatregelen
<Uw CD8445E functioneert het langst bij een goede behandeling>
Tips voor de bediening
• Zet voor een veilig gebruik de volumeknop op een zodanige stand, dat u geluiden van buitenaf nog horen kunt
• Wij adviseren u bij deze speler CD's te gebruiken met het logo naar links.
• U kunt voor deze speler alle typen CD's (CD-R/CD-RW) gebruiken. Verzeker u ervan goed gebrande CD's te gebruiken. Afhankelijk van de gebruikte brand-apparatuur, kan het zijn dat
TEXT
TICK
S
EMORY
AGIC
M
M
ATE
G
bepaalde CD's niet goed afspeelbaar zijn.
• Gebruik alleen CD's en/of een Memory Stick voor de hoofdunit. Steek geen voorwerpen als muntjes, creditcards of andere voorwerpen in de CD-opening. Kijk in dit verband vooral uit met kinderen.
• Voorkom hevige schokken. Als de speler onderhevig is aan flinke schokken door bijv. het rijden over ruwe wegen, kan het afspelen kort onderbroken worden. Als dit gebeurd, wacht dan tot u weer op glad wegdek rijdt, voordat u de speler weer aanzet.
• Over condensvorming. Bij koud of regenachtig weer kan er condensvorming optreden in het deck. Als dit gebeurd, kan het gebeuren dat de CD niet normaal wil afspelen. Lucht de auto even voordat u opnieuw gaat afspelen.
• Schoonhouden van de cd-opening.
TICK
S
EMORY
AGIC
M
M
ATE
G
De cd-opening kan stoffig worden. Maak de opening regelmatig schoon om beschadiging van CD's te voorkomen.
• Sluit altijd het frontpaneel voor optimaal functioneren van het deck; veel functies zijn niet beschikbaar als het front open staat.
228
Benaming van bedieningstoetsen en onderdelen
E D A
9C B
Benaming van bedieningstoetsen en onderdelen
Front
1 2 3 4 567 9
F
Nr. Knop Naam/functie
[CD (OPEN / EJECT)] knop
Opent/sluit het frontpaneel en werpt de CD uit.
[AUDIO CONTROL] knop
Volumeregeling en andere functies.
[DISC MS] knop
Schakelt van diskmodus naar Memory Stick-modus en AUX-modus.
[TA] knop
Om de TP of TA modus te kiezen.
[SOUND] knop
Klankinstelling ON/OFF (aan/ uit).
[FUNC / AF] knop
Functiemodus ON/OFF (aan/ uit). Wisselt in AF modus en REG modus.
[SEL] knop
Selectie van radiostations en CD-tracks.
8
II
III
?
Nr. Knop Naam/functie
[Release] knop
Om het rechter gedeelte van het frontpaneel van de unit te verwijderen.
[ / ] knop
Automatische radio­ontvangst of snel vooruit-/ terugspoelen.
[RTN] knop
Terug naar vorig scherm.
[RESET] knop
Reset standaard deck functies.
[DISP / PTY] knop
Displayinstelling ON/OFF (aan/uit) en displayscherm omschakelen. Wisselt in de PTY-modus.
229
Introductie
Nr. Knop Naam/functie
Knoppen [1] tot [6]
Voorkeuzetoetsen en diskmodus functies.
EMORY
M
TICK
S
H G
AGIC
M
ATE
G
Nr. Knop Naam/functie
[FM AM] knop
In radiomodus schakelen en van zender wisselen.
[PWR] knop
Deck voeding ON/OFF (aan/ uit).
[MUTE] knop
Mute aan- of uitzetten.
Nr. Naam/functie
CD gleuf
Voor Compact Discs.
Memory Stick gleuf
Voor Memory Stick.
Let op!
Plaats geen voorwerpen op het opengeklapte front en leun er niet op.
230
Benaming van bedieningstoetsen en onderdelen
De voeding aan- en uitzetten
Als de voeding (power) wordt aangezet, start de unit weer in dezelfde toestand als voor het uitzetten, wat betreft de radiozender of het afspelen van de cd bijvoorbeeld.
Als de auto geen ACC positie in het contactslot heeft, let dan op bij het uitschakelen van de unit. Volg stap 2 of 3 voor het uitschakelen van de voeding.
Als de voeding uit staat, druk dan
1
op de [PWR] knop.
De voeding is nu aan (ON).
ATTENTIE!
Als het deck voor het eerst wordt aangezet of als de accupolen los zijn geweest, zoals bij onderhoud van de auto, en de voeding weer wordt aangeschakeld, start het deck in de FM1-modus. Daarna zoekt de tuner naar de beschikbare zenders en slaat ze automatisch op bij de toetsen [1] tot [6].
Als de voeding aan (ON) staat en
3
u drukt langer dan 2 seconden op de [PWR] knop:
De voeding gaat nu volledig uit (OFF).
ATTENTIE!
Als het contactslot geen ACC positie heeft (bij Europese modellen), houd dan de [PWR] knop meer dan twee seconden ingedrukt.
III
Als de voeding aan (ON) staat,
2
druk dan minder dan 2 seconden op de [PWR] knop .
De voeding wordt uitgeschakeld (OFF) en het deck gaat in standby.
Als er nu opnieuw en langer dan één seconde op de [PWR] knop wordt gedrukt, gaat hij volledig uit.
231
Introductie
Afstandsbediening
Nr. Knop Naam/functie
[PWR] knop
Deck voeding ON/OFF (aan/ uit).
[TU] knop
Wisselt in de tunermodus.
[BAND] knop
Wisselt tussen de radiomodus en de diskmodus.
[ ] knop
Het volume verlagen.
[MUTE] knop
Mute aan- of uitzetten.
[ PRESET CH ] knoppen
[ DISC ] knoppen
Voorkeuzetoetsen en diskmodus functies.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
?
A
Nr. Knop Naam/functie
[MODE] knop
Wisselt in de afspeelmodus.
[DISC] knop
Wisselt in de diskmodus.
[AUX] knop
Wisselt in de AUX-modus.
[ ] knop
Het volume verhogen.
[ TUNE·SEEK ] knoppen
[ TRACK ] knoppen
Selectie van radiostations en CD-tracks.
232
Bediening van de CD-speler
Bediening van de CD-speler
Over compact discs
• De cd wordt door een laserstraaltje gelezen; het CD-oppervlak komt dus met niets in aanraking. Krassen op de cd of een kromme cd veroorzaken een slechte geluidskwaliteit of hebben tot gevolg dat de cd niet goed afgespeeld kan worden. Neem de volgende richtlijnen in acht om een goede geluidsweergave te waarborgen:
III
Over nieuwe CD's
Ruwe randen
Ballpointpen
Ruwe randen
Schaafsel
• Laat een uitgeworpen cd niet te lang in de opening zitten; hij kan kromtrekken. Berg de cd op in de jewelbox, beschermd tegen hitte en vocht.
• Plak geen stuk papier of sticker op de cd. Schrijf of kras niet op een cd.
• Een cd draait op hoge snelheid binnenin de speler. Bespeel daarom geen beschadigde CD's; hiermee voorkomt u beschadigingen aan uw speler.
• Voorkom problemen bij het afspelen door het verkeerd vastpakken van de CD; probeer de CD altijd bij de randen vast te houden.
• Het kan gebeuren dat een nieuwe cd wat ruwe kantjes vertoont aan de randen of in het midden. Verwijder de oneffenheden met de zijkant van een ballpoint of iets dergelijks. Ruwe kanten kunnen ervoor zorgen dat de cd niet goed in de speler opgenomen wordt. Restjes van de randen kunnen de oppervlakte van de cd bovendien dermate vervuilen dat hij niet meer goed afspeelbaar is.
IV
Bespeeld oppervlak
233
Bediening
Over CD accessoires
• Gebruik geen accessoires (stabilisatoren, beschermende coatings, laserlenscleaners) of andere zgn. "geluidsverbeterende middelen" voor uw cd's. Deze middelen veroorzaken een onregelmatig oppervlak op uw CD's waardoor er afspeelproblemen kunnen ontstaan.
Plak geen ringvormige beschermingen of ander accessoires op uw cd's.
• Deze accessoires zijn sinds enige tijd verkrijgbaar en heten de cd te kunnen beschermen en de geluidskwaliteit te kunnen verbeteren (antivibratie-effect). Ze doen echter meer kwaad dan goed in de meeste gevallen. De meeste problemen doen zich voor bij het plaatsen van de CD in de speler of als de CD uitgeworpen wordt, en afspeelproblemen doordat de ring loslaat en in het mechanisme blijft steken.
Over geleende CD's
• Gebruik geen CD's waar lijmresten, stukjes tape of labels op zitten. Deze kunnen ervoor zorgen dat de cd in de speler vast blijft zitten of dat de speler beschadigd raakt.
Hoe CD's te verwijderen
• Trek bij het uitnemen de CD recht uit de opening. Het buigen van de
OKAY
NI
ET
G
OE
D
CD tijdens het uitnemen kan krassen veroorzaken. Het buigen van de cd tijdens het uitnemen kan lelijke krassen veroorzaken.
Over CD's met een onregelmatige vorm
• Speciaal gevormde cd's in de vorm van bijvoorbeeld een hart of achthoek, kunnen niet afgespeeld worden. Probeer dit ook niet, zelfs niet met een adapter, omdat ze de speler kunnen beschadigen.
Over het schoonmaken van een CD
• Gebruik een goedgekeurd product om uw CD's mee schoon te maken. Wrijf het middel voorzichtig van het middelpunt richting de rand van de CD.
XXXX
XXXX
XXXX
• Gebruik geen benzine, thinner, LP-spray of andere cleaners voor uw CD's. Ze kunnen de beschermlaag van uw CD aantasten.
234
Naar CD luisteren
Druk minder dan een seconde op
1
de [CD ] knop.
Het frontpaneel gaat open.
Als er al een disk in de speler zit, druk dan de [CD ]-knop om de CD
uit te werpen.
Schuif een CD in de gleuf met het
2
label naar boven.
De CD wordt direct afgespeeld.
ATTENTIE!
Als er al een CD in de speler zit, druk dan de [DISC MS] knop om in de CD modus te wisselen.
Let op!
Druk nooit op de [ CD wordt ingetrokken. Dit kan letsel en schade aan het frontpaneel veroorzaken.
Druk minder dan een seconde op
3
de [CD ] knop.
Het frontpaneel gaat dicht.
In de CD-afspeelmodus wisselen
Druk eerst voor minder dan één seconde op de [DISC MS] om in de CD-modus te wisselen. Er wordt verondersteld dat er al een CD in de unit zit.
CD
] knop terwijl er een
Bediening van de CD-speler
Druk voor minder dan één
1
seconde op de [DISC MS] om naar de CD-speler te luisteren.
De CD wordt afgespeeld.
De diskmodus schakelt afwisselend om van CD-speler Memory Stick­speler als er op de knop word gedrukt.
Als er een externe CD-wisselaar is aangesloten, veroorzaakt iedere volgende druk op de [DISC MS] knop het wisselen van de afspeelmodussen als volgt: CD­speler wisselaar 2 Memory Stick-speler
CD-wisselaar 1 CD-
CD-speler.
Als één van de afspelers niet geladen is, wordt hij overgeslagen.
ATTENTIE!
• Er kunnen onderbrekingen bij het afspelen optreden als er krassen of vuil op de CD zitten.
• Er kunnen maar twee CD­wisselaars worden aangesloten.
Vooruit naar de volgende track (bestand) of terug naar het begin van de track (bestand) die speelt
Draai de [SEL] knop naar links of
1
rechts.
Naar rechts draaien:
Volgende track.
Naar links draaien:
Terug naar het begin van de track die speelt. eerdere bestanden).
(Herhaal het draaien voor
IV
235
Bediening
Fast Forward/Rewind
Snel afspelen of terugspoelen van de song die speelt.
Houd knop [ ] of [ ] ingedrukt.
1
[ ] knop:
Fast forward.
[ ] knop:
Rewind.
Het begin van de bestanden afspelen (SCAN)
Druk op de [4 SCAN] knop.
1
Met een druk op de knop speelt de unit de volgende track 10 seconden lang, gaat naar de daaropvolgende track van dezelfde CD, speelt die 10 seconden enzovoorts, totdat er opnieuw op de knop wordt gedrukt.
ATTENTIE!
• Druk opnieuw op de knop om het scannen te stoppen en een bepaald bestand af te spelen.
• Als de gehele CD volledig gescand is, begint het afspelen vanaf het punt waar het scannen begon.
Dezelfde track herhalen (REPEAT)
Tracks in willekeurige volgorde afspelen (RANDOM)
Druk op de [6 RAND] knop om de
1
track willekeurig af te spelen.
Druk om af te breken, nogmaals op de [6 RAND] knop.
ATTENTIE!
• Druk, tijdens willekeurige weergave op de [5 RPT] knop, om de track die speelt opnieuw te horen. Druk om de herhaalfunctie af te breken (en naar willekeurige weergave terug te gaan), opnieuw op de [5 RPT] knop. Tijdens het afspelen van een bepaalde track: Deze track wordt voortdurend herhaald. Tijdens het zoeken: De volgende track wordt voortdurend herhaald.
• Het kan gebeuren dat een bepaald (geselecteerd) bestand twee keer of vaker achter elkaar wordt afgespeeld; dit is normaal en geen storing.
• Als een van de volgende functies ­"Het begin van de tracks afspelen", "Dezelfde track herhalen" en "De tracks in toevallige volgorde afspelen" - is geselecteerd, wordt er een melding weergegeven om de lopende functie te verifiëren, zoals [SCAN], [REPEAT] of [RANDOM].
Druk op de [5 RPT] knop om de
1
track die speelt opnieuw te horen.
Druk om af te breken nogmaals op de [5 RPT] knop.
236
Bediening van de CD-speler
Een titel voor een CD creëren
Er kan een CD-titel worden gecreëerd en aan de CD worden toegewezen om op het display te worden weergegeven. Ook bij externe CD­wisselaars kan u de CD-titel op dezelfde manier creëren. Er wordt verondersteld dat de CD die een titel krijgt toebedeeld al wordt afgespeeld.
ATTENTIE!
Er kan geen tekst-CD worden ingesteld.
Druk minder dan een seconde op
1
de [FUNC] knop als de unit in de diskmodus staat.
De Function modus is geactiveerd.
Draai aan de [SEL] knop en kies
2
Title.
Het gekozen item is gemarkeerd.
Druk op de [SEL] knop.
3
De diskbetitelingsmodus is geactiveerd.
Druk op de [ ] knop om het
4
tekentype te selecteren.
Door op de knop te drukken wisselt het systeem van [ABC] (alfabetische hoofdletters) naar [123] (numerieke tekens) en van daar naar [!&?] (symbolen).
Druk op de [SEL] of op de [ ]
5
knop om de positie te kiezen waar het teken moet worden ingevoegd.
Het teken wordt ingevoegd op de plaats waar de cursor knippert:
[SEL] knop:
Beweegt de cursor naar rechts.
[ ] knop:
Beweegt de cursor naar links en wist het teken. Ingedrukt houden van de [ ] knop beweegt de cursor naar links.
Draai de [SEL] knop naar links of
6
rechts om een teken te selecteren.
Naar rechts draaien:
de tekens verschijnen oplopend.
Naar links draaien:
De tekens verschijnen aflopend.
[Grote letters] Het eerste teken: [A] [naar rechts]
A B C www X Y Z Awww
[Getallen] Het eerste teken: [1] [naar rechts]
1 2 3 www 8 ➔ 9 0 1www
[Symbolen] Het eerste teken: [!] [Naar rechts]
! " # $ % & ' ( ) * + , - . / : ;
< = > ? @ ´ _ ➔ ! www
IV
237
Draai aan de [SEL] knop en kies
7
de tekens.
Bediening
ATTENTIE!
• Herhaal stap 3 en 4 om het tekentype te veranderen.
• Per titel kunnen er 12 tekens worden ingevoerd.
• Er kunnen 30 titels worden opgeslagen.
• Als het aantal disks dat kan worden opgeslagen vol is, wordt de langst opgeslagen disk gewist.
Druk op de [RTN] knop.
8
U kunt nu nog andere aanpassingen in de functie-aanpassingsmodus uitvoeren.
Druk op de [FUNC] of de [RTN]
9
knop om de functiemodus te verlaten.
Een ingestelde titel wijzigen
Ook bij externe CD-wisselaars kan u de CD­titel op dezelfde manier wijzigen. Er wordt verondersteld dat de diskmodus al geselecteerd is.
Druk minder dan een seconde op
1
de [FUNC] knop als de unit in de diskmodus staat.
De Function modus is geactiveerd.
Draai aan de [SEL] knop en kies
2
Title.
Het gekozen item is gemarkeerd.
Druk op de [SEL] knop.
3
De diskbetitelingsmodus is geactiveerd.
Druk nu of op de [SEL] or [ ]
4
knop om de cursor naar de positie in de titel te bewegen om een teken te wijzigen.
[SEL] knop:
Beweegt de cursor naar rechts.
[] knop:
Beweegt de cursor naar links.
Ingedrukt houden van de [ ] knop beweegt de cursor naar links.
Draai de [SEL] knop naar links of
5
rechts om een teken te selecteren.
Naar rechts draaien:
De tekens verschijnen oplopend.
Naar links draaien:
De tekens verschijnen aflopend.
Druk op de [SEL] knop.
6
De gekozen instelling is in werking gesteld.
ATTENTIE!
Om een spatie in te voegen:
1. Selecteer het teken waar de spatie moet komen.
2. Draai aan de [SEL] knop tot er een spatie oplicht.
3. Druk op de [SEL] knop om de spatie te verschuiven.
Druk op de [RTN] knop.
7
U kunt nu nog andere aanpassingen in de functie-aanpassingsmodus uitvoeren.
Druk op de [FUNC] of de [RTN]
8
knop om de functiemodus te verlaten.
238
Bediening van de CD-speler
Een bestaande titel wissen
Ook bij externe CD-wisselaars kan u de CD­titel op dezelfde manier wissen. Er wordt verondersteld dat de diskmodus al geselecteerd is.
Druk minder dan een seconde op
1
de [FUNC] knop als de unit in de diskmodus staat.
De Function modus is geactiveerd.
Draai aan de [SEL] knop en kies
2
Title.
Het gekozen item is gemarkeerd.
Druk op de [SEL] knop.
3
De actuele CD-titel wordt gewist.
Druk langer dan twee seconden
4
op knop [6].
De titel is nu definitief gewist.
Druk op de [RTN] knop.
5
U kunt nu nog andere aanpassingen in de functie-aanpassingsmodus uitvoeren.
Druk op de [FUNC] of de [RTN]
6
knop om de functiemodus te verlaten.
CD tekst weergeven
CD TEXT wordt alleen ondersteund door de ingebouwde unit. Het kan niet worden weergegeven met de optionele CD-wisselaar. Als de CD het onderstaande logo heeft, werd hij opgenomen met een disktitel en tracktitels. Deze informatie zal tijdens weergave op de display verschijnen.
Druk langer dan een seconde op
1
de [DISP] knop.
Door op de [DISP] knop te drukken als er tekst op de display verschijnt, begint de tekst te scrollen in de volgorde DISC titel TRACK titel, waarna de tekst blijft staan. CD TEXT waarin niet-alfanumerieke tekens staan, kan niet worden weergegeven.
De CD uitwerpen
Druk minder dan een seconde op
1
de [CD ] knop.
Het frontpaneel gaat open en de CD wordt uitgeworpen.
Als het frontpaneel al open staat, kunt u de disk uitwerpen door langer
dan een seconde op de [CD ]-knop te drukken.
IV
239
Verwijder de CD en druk op de
2
[CD ] knop.
Het frontpaneel gaat dicht.
Let op!
• Laat het paneel niet open staan onder het rijden. Het open paneel kan letsel veroorzaken na plotseling remmen en dergelijke.
• Sluit het paneel niet handmatig. Dit kan het paneel beschadigen.
Bediening
Bediening van de MP3/WMA-speler
Over MP3/WMA
ATTENTIE!
MP3/WMA bestanden die zijn opgenomen van bronnen zoals uitzendingen, platen, bandopnames, video's en live optredens zonder toestemming van de copyrighthouder, zijn verboden voor doeleinden die persoonlijk gebruik te boven gaan.
Wat is MP3/WMA?
MP3 (MPEG Audio Layer III) is een standaardformaat voor audiocompressie. Met behulp van MP3 kan een bestand tot een tiende van de normale grootte worden gecomprimeerd.
WMA (Windows Media zelfs nog sterker worden gecomprimeerd dan MP3 bestanden. Dit deck heeft bepaalde beperkingen wat MP3/WMA bestanden en opgenomen media formaten betreft.
Afspeelbare MP3 standaards
• Ondersteunde standaards: MPEG-1 Audio Layer III
• Ondersteunde sampling frequenties: 44,1, 48 (kHz)
• Ondersteunde bitrate: 64, 80, 96, 112, 128, 160, 192, 224, 256, 288, 320 (kbps)
• Ondersteunde kanaalmodussen: stereo
TM
Audio) is ook een audiocompressieformaat. WMA bestanden kunnen
* Ondersteunt VBR. (64~320 kbps) * Ondersteunt geen free format.
Afspeelbare WMA standaards
• Ondersteunde standaards: WMA Ver. 7 WMA Ver. 8 WMA Ver. 9
• Ondersteunde sampling frequenties: 32, 44,1, 48 (kHz)
• Ondersteunde bitrate: 48, 64, 80, 96, 128, 160, 192, 256, 320 (kbps) * Ondersteunt VBR. (48~192 kbps) * Ondersteunt geen lossless compressie. * Ondersteunt geen WMA bestanden die met een
frequentie van 48 kHz en een bitrate van 48 kbps zijn opgenomen.
ID3/WMA tags
MP3/WMA bestanden hebben een "ID3/WMA Tag" waarin informatie, zoals de songtitel en de artiest, kan worden opgeslagen. Dit deck ondersteunt ID3v. 1.0, 1.1 en WMA tags.
240
Bediening van de MP3/WMA-speler
Media
Media die MP3/WMA kunnen afspelen zijn onder andere CD-R's en CD-RW's. In vergelijking met de CD-ROM's die voor audio-CD's worden gebruikt, zijn CD-R's en CD-RW's gevoelig voor hoge temperaturen/hoge vochtigheid, waardoor er gedeeltes van de CD-R's en CD-RW's onafspeelbaar kunnen worden. Vingerafdrukken en krassen op de CD kunnen hem onafspeelbaar maken of sprongen bij het afspelen veroorzaken. Er kunnen delen van CD-R's en CD-RW's beschadigd raken als zij lang in een voertuig blijven liggen. Wij raden u aan CD-R's en CD-RW's in een lichtdicht doosje op te bergen omdat deze CD's gevoelig zijn voor ultraviolet licht.
Formaat van CD's
Het formaat van de CD's moet ISO9660 Level 1 of Level 2 zijn. De kenmerken van deze standaard zijn:
• Maximum aantal directory layers: 8 lagen
• Maximum aantal tekens voor map- en bestandsnamen:
• Toegestane tekens voor map- en bestandsnamen: A~Z, 0~9, _ (onderstreep)
• Maximum aantal bestanden/mappen op één CD: 999
[Configuratievoorbeeld van een CD die MP3/WMA ondersteunt]
Hoofddirectory (F1)
F2
Map 2
001.mp3
002.mp3
003.mp3
004.txt
005.mp3
F158
F159
Map 158
Map159
001.mp3
002.mp3
Maximum aantal bestanden/mappen op één CD: 999. Andere bestanden dan MP3/WMA bestanden (bijvoorbeeld: 004.txt) tellen ook mee als enkele bestanden.
32 (inclusief "." en de 3 letters van de extensie)
V
Map 255
F255
• Maximum aantal mappen op één CD: 255
• Maximum aantal mappen die dit deck kan verwerken: 256*
*: De hoofddirectory wordt als één map geteld.
241
Bediening
Bestandsnamen
Alleen bestanden met de MP3/WMA bestandsextensies ".mp3" en ".wma" kunnen als MP3/WMA worden afgespeeld. Let erop MP3 bestanden met de ".mp3" bestandsextensie op te slaan. Let erop WMA bestanden met de ".wma" bestandsextensie op te slaan. Het maakt niet uit of de letters "MP" of "WMA" als hoofdletter of als kleine letter worden geschreven.
Let op!
Als er een ".mp3" of ".wma" bestandsextensie aan een ander bestand hangt dan aan een MP3/ WMA bestand, neemt het deck abusievelijk aan dat het een MP3/WMA bestand is en begint harde geluiden weer te geven waardoor de speakers kunnen worden beschadigd. Let erop nooit ".mp3" of ".wma" bestandsextensies aan bestanden te handen die geen MP3/WMA bestanden zijn.
Multi-sessions
Het deck kan multi-session CD's afspelen alsook CD-R's en CD-RW's met geannoteerde MP3/WMA bestanden. Als er echter met de 'track at once' methode is opgenomen dient u de session te sluiten of er komt een waarschuwing. Standaardiseer het formaat van iedere gebrande sessie en verander het formaat niet meer.
Afspelen van MP3/WMA
Als er een CD met opgenomen MP3/WMA bestanden wordt afgespeeld, controleert het deck eerst alle bestanden op de CD. Zolang het deck met deze controle bezig is, geeft hij geen geluid weer. Wij raden u aan geen andere bestanden dan MP3/WMA bestanden en geen onnodige mappen op de CD te branden zodat het deck de bestanden sneller kan 'checken'.
MP3/WMA afspeeltijd display
Afhankelijk van de kwaliteit van het MP3/WMA bestand kan de afspeeltijd eventueel niet kloppen. * De afspeeltijd kan ook onjuist worden weergegeven als de VBR Fast Up/Down functie wordt
gebruikt.
Weergegeven volgorde van MP3/WMA bestandsnamen
De namen van MP3/WMA mappen en bestanden op hetzelfde niveau worden weergegeven in deze volgorde:
1. MP3/WMA mappen het eerst, met oplopende volgorde van getallen en letters.
2. De bestanden daaropvolgend, met oplopende volgorde van getallen en letters.
242
Naar MP3/WMA bestanden luisteren
In de CD-afspeelmodus wisselen.
1
Let op!
• Er kunnen onderbrekingen bij het afspelen optreden als er krassen of vuil op de CD zitten.
• Er kunnen maar twee CD-wisselaars worden aangesloten.
Bediening van de MP3/WMA-speler
Let op!
• Als er normale muziekbestanden (CD-DA) en MP3/WMA muziekbestanden op dezelfde CD staan, worden de normale bestanden afgespeeld. Druk langer als een seconde op knop [3] om naar de MP3/WMA muziekbestanden te luisteren.
• Als er een niet-MP3/WMA bestand wordt afgespeeld, verschijnt er "NO SUPPORT".
• Met de optionele CD-wisselaar kunnen er geen MP3/WMA bestanden worden afgespeeld.
• WMA bestanden die beschermd zijn door digital rights worden overgeslagen. Het deck speelt verder bij het volgende bestand. Indien alle bestanden door digital rights management beschermd zijn, wordt de CD-R niet afgespeeld en verschijnt er "PROTECT" op het display.
V
243
Naar de volgende track (bestand) of terug naar het begin van de track (bestand) die speelt.
Draai de [SEL] knop naar links of
1
rechts.
Naar rechts draaien:
Volgende track (bestand).
Naar links draaien:
Terug naar het begin van de track (bestand) die speelt. Herhaal het draaien voor eerdere tracks (bestanden).
Bediening
Naar de volgende of vorige map springen
Druk op knop [1 ] of [2 ]
1
Knop [1 ]:
Kies de vorige map
Knop [2 ]:
Kies de volgende map.
Fast Forward/Rewind
Snel afspelen of terugspoelen van de song die speelt.
Houd knop [ ] of [ ] ingedrukt.
1
[ ] knop:
Fast forward.
[ ] knop:
Rewind.
Terug naar de hoofddirectory van de CD
Als een bestand in een hoofddirectory niet kan worden afgespeeld, keert het systeem terug naar het eerste bestand dat kan worden afgespeeld. (In het geconfigureerde voorbeeld keert het systeem terug naar bestand 001.mp3. zie pagina 241.)
Druk op de [RTN] knop.
1
Het begin van de bestanden afspelen (SCAN)
Druk op de [4 SCAN] knop.
1
Druk kort op de knop om de eerste 10 seconden van iedere song in de layer van de map die wordt afgespeeld te horen.
Als u de knop ingedrukt houdt totdat er [FOLDER SCAN] wordt weergegeven, speelt de unit de eerst 10 seconden van de eerste song van elke map.
ATTENTIE!
• Druk opnieuw op de knop om het scannen te stoppen en een bepaald bestand af te spelen.
• Als de gehele CD volledig gescand is, begint het afspelen vanaf het punt waar het scannen begon.
Hetzelfde bestand (REPEAT)
Druk op de [5 RPT] knop.
1
Druk kort op de knop om het bestand dat speelt te herhalen.
Als u de knop ingedrukt houdt totdat er [FOLDER REPEAT] verschijnt, herhaalt de unit alle bestanden die in dezelfde layer zijn opgeslagen als de actuele map.
Druk om af te breken nogmaals op de [5 RPT] knop.
244
Bediening van de MP3/WMA-speler
Bestanden in toevallige volgorde afspelen (RANDOM)
Druk op de [6 RAND] knop.
1
Druk kort op de knop om alle bestanden willekeurig af te spelen die zich in dezelfde layer bevinden als de map die wordt afgespeeld. Als u de knop 2 seconden ingedrukt houdt en [ALL RANDOM] verschijnt, worden alle bestanden in alle mappen willekeurig afgespeeld. Druk om af te breken, nogmaals op de [6 RAND] knop.
ATTENTIE!
• Druk tijdens willekeurige weergave de [5 RPT] knop, om het bestand dat speelt opnieuw te horen. Druk om de herhaalfunctie af te breken (en naar willekeurige weergave terug te gaan), opnieuw op de [5 RPT] knop. Tijdens het afspelen van een bepaald bestand: Dit bestand wordt voortdurend herhaald. Tijdens het zoeken: Het volgende bestand wordt voortdurend herhaald.
• Het kan gebeuren dat een bepaald (geselecteerd) bestand twee keer of vaker achter elkaar wordt afgespeeld; dit is normaal en geen storing.
Titelweergave
Druk langer dan een seconde op
1
de [DISP] knop.
Telkens als u op de knop drukt, verschijnt het volgende in deze volgorde: Mapnaam/bestandsnaam* map nr. /bestandsnr. tag
*: Het display toont hoogstens
14 tekens en scrolt dan verder om de resterende tekens weer te geven. Nadat de mapnaam in het display is verschenen, wordt de bestandsnaam door scrollen weergegeven. Nadat de bestandsnaam voorbij is 'gescrolld', blijft het display weer constant.
ATTENTIE!
Mapnamen/bestandsnamen of tags die met niet-alfanumerieke tekens zijn opgeslagen, kunnen niet worden weergegeven.
V
245
Bediening
Bediening van de Memory Stick-speler
Over Memory Sticks
• Stel Memory Sticks niet bloot aan statische elektriciteit en elektrische bronnen. Dit om te voorkomen dat gegevens op de stick verloren gaan.
• Ter bescherming van de speler, stopt deze automatisch met spelen als er zich een probleem voordoet. Als de speler het na het volgen van de instructies op het scherm nog steeds niet doet, vraag dan om advies aan de verkoper van uw speler.
• Bij gebruik van de Memory Stick Duo wordt het gebruik van de bijbehorende Memory Stick Duo adapter aangeraden
• Alleen Memory Sticks met een capaciteit van ten hoogste 128 MB kunnen gebruikt worden in de unit.
• Memory Sticks van het zgn.' PRO'-type kunnen niet gebruikt worden.
• Als de Stick gedurende langere tijd niet in gebruik is, verwijder deze dan uit de unit
• Memory Sticks die een merkteken dragen op de linkerkant, kunnen probleemloos gebruikt worden.
• Memory Sticks met een merkteken op de linkerzijde, kunnen gebruikt worden voor het schrijven en lezen van andere data dan alleen muziekdata.
MagicGate Memory Stick en Memory Stick zijn handelsmerken van de Sony Corporation.
• Wanneer de schrijfbeveiliging van de Stick ingeschakeld is, kunnen er geen trakcs of andere bestanden op de stick worden opgeslagen.
• Verwijder de stick niet uit het apparaat wanneer hij op hetzelfde moment in gebruik is om muziek af te spelen, dit kan de bestanden beschadigen. Verloren bestanden kunnen niet meer worden hersteld
• Formatteer de memory stick met dit deck. Als de stick op een ander deck geformatteerd is, kan hij eventueel niet voor deze speler gebruikt worden.
• Bij het formatteren van de Stick, zullen alle opgeslagen bestanden worden gewist. (Inclusief de veiligheids- en geluidskwaliteitsdata).
• De bijgeleverde memory stick is niet geformatteerd. MG Memory Stick voor gebruik formatteren. Raadpleeg "De MG Memory Stick formatteren (quick format)" op pagina 250 voor instructies over formatteren MG Memory Sticks.
• Nieuwe MG Memory Sticks zijn eventueel nog niet gereed voor gebruik. Gebruik in dit geval de unit om de stick te formatteren. Raadpleeg "De MG Memory Stick formatteren (quick format)" op pagina 250 voor instructies over formatteren MG Memory Sticks.
• Mogelijk kan sommige data of muziek, afhankelijk van de apparatuur waarmee de bestanden zijn opgeslagen, niet van de stick gelezen worden.
246
Bediening van de Memory Stick-speler
• Gebruik geen Memory Sticks met loszittende of aangehechte labels.
• Berg memory sticks veilig op, vrij van direct zonlicht en vocht, dit om te voorkomen dat de sticks onbruikbaar worden.
• Bewaar Memory Sticks in de beschermende verpakking gedurende transport en opslag
VI
• Raak de contacten niet met uw handen of met metaal-achtige voorwerpen aan.
• Trek bij het uitnemen de Memory Stick recht uit de opening. Het buigen van de stick tijdens het uitnemen, kan de Memory Stick beschadigen.
OKAY
N
I
E
T
G
O
E
D
Over het schoonhouden van de Memory Sticks
• Voor een goede geluidsweergave is het aan te raden het stof en andere verontreinigingen van de Memory Sticks regelmatig af te nemen met een droge doek.
247
Bediening
• Als er al een MG Memory Stick in de gleuf zit, druk dan de [DISC MS] knop om in de Memory Stick modus te wisselen.
Naar de MG Memory Stick luisteren
Druk langer dan een seconde op
1
de [CD ] knop.
Het frontpaneel gaat open.
Schuif een MG Memory Stick in
2
de Memory Stick gleuf.
ATTENTIE!
• Als u langer dan een seconde op
de [CD ]-knop drukt terwijl u naar een CD luistert, wordt de disk uitgeworpen. Druk langer dan een
seconde op de [CD ]-knop om het frontpaneel te openen en de MG Memory Stick in te voeren/uit te werpen.
• Schuif de MG Memory Stick met de markering naar binnen gericht in de gleuf tot u een klikje hoort. Druk niet verder door als de MG Memory Stick tegen de interne weerstand aan komt; hij kan niet verder worden ingeschoven. (De MG Memory Stick hoort een paar millimeter uit de Memory Stick gleuf te steken.)
• Gebruik een Memory Stick Duo adapter als u een Memory Stick Duo heeft. (Als de Memory Stick Duo in de gleuf wordt geschoven zonder de adapter, kan hij niet meer worden uitgeworpen.)
Let op!
Druk nooit op de [ een MG Memory Stick wordt ingevoerd. Dit kan letsel veroorzaken en schade aan het frontpaneel.
Druk minder dan een seconde op
3
de [CD ] knop.
Het frontpaneel gaat dicht.
Druk op de [DISC MS] knop om in
4
de Memory Stick mode te
De MG Memory Stick begint af te spelen.
In de Memory Stick­afspeelmodus wisselen
Muziekbestanden die met ATRAC3 (audiocompressie) op een "MG Memory Stick" zijn opgenomen, kunnen met dit deck worden weergegeven. Er kan ook van muziek van een CD op de Memory Stick worden opgenomen. Bij de volgende uitleg over de bediening wordt verondersteld dat de MG Memory Stick al is ingevoerd. Druk eerst kort op de [DISC MS] om in de diskmodus te wisselen. Er wordt verondersteld dat er al een MG Memory Stick in de unit zit.
CD
] knop terwijl er
248
Bediening van de Memory Stick-speler
ATTENTIE!
• De naam van de artiest en de muziektitel (track titles) kunnen worden weergegeven als ze op de MG Memory Stick zijn opgenomen. Er kunnen t/m 10 tekens (1 byte alfanumeriek en symbolen) worden weergegeven.
• Muziekbestanden die met MP3/ WMA of ATRAC3 Plus zijn opgenomen, kunnen niet worden weergegeven.
Druk kort op de [DISC MS]-knop
1
om naar de Memory Stick­spelermodus te wisselen.
Vooruit naar de volgende track (bestand) of terug naar het begin van de track (bestand) die speelt
Draai de [SEL] knop naar links of
1
rechts.
Naar rechts draaien:
Volgende track.
Naar links draaien:
Terug naar het begin van de track die speelt.
eerdere bestanden).
(Draai opnieuw voor
Het begin van de bestanden afspelen (SCAN)
Druk op de [4 SCAN] knop.
1
Met een druk op de knop speelt de unit de volgende track 10 seconden lang, gaat naar de daaropvolgende track van dezelfde CD, speelt die 10 seconden enzovoorts, totdat er opnieuw op de knop wordt gedrukt.
ATTENTIE!
• Druk opnieuw op de knop om het scannen te stoppen en een bepaald bestand af te spelen
• Als de gehele CD volledig gescand is, begint het afspelen vanaf het punt waar het scannen begon.
Dezelfde track herhalen (REPEAT)
Druk op de [5 RPT] knop om de
1
track die speelt opnieuw te horen.
Druk om af te breken nogmaals op de [5 RPT] knop.
VI
Fast Forward/Rewind
Snel afspelen of terugspoelen van de song die speelt.
Houd knop [ ] of [ ] ingedrukt.
1
knop:
[]
Fast forward.
[] knop:
Rewind.
249
Bediening
Tracks in willekeurige volgorde afspelen (RANDOM)
Druk op de [6 RAND] knop om de
1
track willekeurig af te spelen.
Druk om af te breken, nogmaals op de [6 RAND] knop.
ATTENTIE!
• Druk, tijdens willekeurige weergave op de [5 RPT] knop, om de track die speelt opnieuw te horen. Druk om de herhaalfunctie af te breken (en naar willekeurige weergave terug te gaan), opnieuw op de [5 RPT] knop. Tijdens het afspelen van een bepaalde track: Deze track wordt voortdurend herhaald. Tijdens het zoeken: De volgende track wordt voortdurend herhaald.
• Het kan gebeuren dat een bepaald (geselecteerd) bestand twee keer of vaker achter elkaar wordt afgespeeld; dit is normaal en geen storing.
• Als een van de volgende functies ­"Het begin van de tracks afspelen", "Dezelfde track herhalen" en "De tracks in toevallige volgorde afspelen" - is geselecteerd, wordt er een melding weergegeven om de lopende functie te verifiëren, zoals [SCAN], [REPEAT] or [RANDOM].
De MG Memory Stick formatteren (quick format)
De MG memory stick kan worden geformatteerd.
Druk kort op de [FUNC] knop.
1
De Function modus is geactiveerd.
Draai aan de [SEL]-knop en kies
2
Memory Stick.
Het gekozen item is gemarkeerd.
Druk op de [SEL] knop.
3
De instelmodus Memory Stick is geactiveerd.
De formatteringsmodus is geactiveerd er er verschijnt [OK?] op het display.
Druk langer dan twee seconden
4
op knop[SEL].
De MG memory stick wordt geformatteerd.
Druk op de [RTN] knop.
5
U kunt nu nog andere aanpassingen in de Memory Stick­modus voornemen.
Druk op de [RTN] knop.
6
U kunt nu nog andere aanpassingen in de functie­aanpassingsmodus uitvoeren.
250
Druk op de [FUNC] of de [RTN]
7
knop om de functiemodus te verlaten.
Bediening van de Memory Stick-speler
ATTENTIE!
• Schakel de voeding niet aan/uit aan het deck of via het contactslot tijdens het formatteren. Als de procedure wordt onderbroken kunnen de bestanden worden beschadigd.
• Bij het formatteren van de Stick, zullen alle opgeslagen bestanden worden gewist. (Inclusief de veiligheids- en geluidskwaliteitsdata).
• Nieuwe MG Memory Sticks voor gebruik formatteren. Een Memory Stick die met een deck is geformatteerd dat geen exclusief MG Memory Stick deck is, kan eventueel niet worden gebruikt met dit deck.
De Memory Stick uitwerpen
Druk langer dan een seconde op
1
de [CD ] knop.
Het frontpaneel gaat open.
Werp de Memory Stick uit.
2
Duw één keer licht tegen de Memory Stick.
ATTENTIE!
De Memory Stick wordt niet vanzelf uitgeworpen. Duw één keer licht tegen de Memory Stick.
Let op!
• Laat het paneel niet open staan onder het rijden. Het open paneel kan letsel veroorzaken na plotseling remmen en dergelijke.
• Sluit het paneel niet handmatig. Dit kan het paneel beschadigen.
• Werp de Memory Stick niet uit als het systeem op de bestanden toegrijpt (indicatielampje).
VI
251
Druk minder dan een seconde op
3
de [CD ] knop.
Het frontpaneel gaat dicht.
Bediening
Bediening van de tuner
FM ontvangstkenmerken
Over het algemeen biedt FM een veel betere klankkwaliteit dan AM. FM en FM stereo hebben met andere karakteristieke problemen te kampen die AM niet kent. FM is moeilijker te ontvangen dan AM in een bewegend voertuig. Het volgende geeft uitleg over wat er van FM ontvangst kan worden verwacht en hoe er bevredigende resultaten mee kunnen worden bereikt.
FM ontvangst is anders dan AM
AM radiogolf
Ionosfeer
FM radiogolf
Ionosfeer
Een kenmerk van radiosignalen is dat de lage frequenties verder reiken. FM frequenties zijn veel hoger dan AM frequenties (bijna zo hoog als lichtstralen); zij worden niet afgebogen, maar ze worden wel gereflecteerd. Ze worden vaak onderbroken door hoge gebouwen, bergen, enz, en komen via directe en indirecte weg bij uw antenne aan. De afstand tot de zendmast om nog een redelijke ontvangst te genieten is lang niet zo groot als bij AM zendmasten.
Neemt af
In gebieden met een zwak signaal of randgebieden kunnen de FM zenders storingen vertonen of compleet wegsterven. Als u door gebieden met een zwak signaal rijdt, zoals bij heuvels, in valleien en tunnels, langs hoge gebouwen, enz., kunnen er ongewenste klankstoringen optreden. DIT IS GEEN STORING VAN DE TUNER. In dit geval kunt u alleen maar wachten tot u in een gebied komt waar de ontvangst beter is, een sterkere zender zoeken of de hoge tonen verminderen.
252
Het ontvangstgebied van FM zenders
Bediening van de tuner
Zendmast 100 meter hoog effectief stralingsvermogen 1kW
FM stereo autoradio 20 km
FM mono autoradio 50 km
FM stereo-ontvanger in woning 100 km
De ontvangstkwaliteit varieert, afhankelijk van het vermogen van de FM-zender, natuurlijke en kunstmatige barrières, het weer, enz.
Multipath
G
E
R
E
F
L
E
C
T
E
E
G
O
DIRECTE GOLF
R
D
E
L
F
T
C
E
L
F
E
R
E
F
G
L
O
G
Een ontvanger in een woning kan ook zwakke FM stereo-signalen ontvangen m.b.v. een hoge richtingsantenne of een ultragevoelige antenne. In een bewegend voertuig is het gebied waarin een goede ontvangst mogelijk is, beperkt. Dit vanwege de afwisselende situaties die tijdens het rijden optreden (inclusief de types en lengtes van zendmasten, signaalsterkte, motorgeluid, enz.). Verleng de antenne zo veel mogelijk voor een optimale ontvangst.
VII
De reflecterende karakteristiek van FM golven veroorzaakt nog een ander probleem, namelijk multipath FM signalen die van gebouwen, bergen, enz. reflecteren. Als de antenne directe en gereflecteerde
E
D
R
E
E
golven tegelijkertijd ontvangt, ontstaat er vaak geluidsvervorming in het hogetonengebied (klinkt als ruis of krassend geluid). DIT IS GEEN STORING VAN DE TUNER. Dit kan alleen worden opgelost door naar een gebied te gaan met een zuiverder signaal.
253
Bediening
Afstemmen op een zender
Druk eerst op de [FM AM] knop om de tuner te gebruiken.
Er zijn automatische en handmatige methodes om zenders in het geheugen op te slaan. De receiver kan t/m 30 zenders in het geheugen opslaan: 6 in AM (MW), 6 in LW en 18 in FM (6 ieder op FM1, FM2 en FM3.) (Standaardinstelling)
Druk kort op de [FM AM]-knop om
1
naar de FM, AM (MW) of langegolf (LW) te wisselen.
U kunt de radioband wisselen door op de knop te drukken, van FM1 FM2 FM3 AM (MW) LW, i n deze volgorde.
Draai de [SEL] knop naar links of
2
rechts om een zender in te stellen.
Naar rechts draaien:
Hogere frequenties.
Naar links draaien:
Lagere frequenties.
Druk op de [ ] of [ ]-knop om
3
automatisch naar zenders te laten zoeken.
knop:
[]
Zoekt zenders op hogere frequenties.
[] knop:
Zoekt zenders op lagere frequenties.
ATTENTIE!
Het is soms moeilijk de optimale ontvangst te handhaven omdat de antenne aan uw auto continu in beweging is (in verhouding tot de zendmast) en het ontvangen signaal dus voortdurend varieert. Andere factoren die de ontvangst beïnvloeden, worden veroorzaakt door natuurlijke obstakels, verkeersborden, enz.
Automatische zenderinvoer (De automatische voorkeuzemodus: ASM)
Druk kort op de [FM AM]-knop.
1
U kunt in de gewenste modus wisselen.
Druk langer dan twee seconden
2
op de knop [SEL] tot u een pieptoon hoort.
De automatische voorkeuzemodus wordt gestart.
Het [ASM ON] indicatiesymbool op het scherm begint te knipperen en de zenders worden automatisch in het geheugen aan de knoppen [1] tot [6] toegewezen.
Deze knoppen worden voorkeuzetoetsen genoemd.
254
Bediening van de tuner
ATTENTIE!
• Door op de voorkeuzetoetsen ([1] tot [6]) te drukken kunt u direct naar een zender springen. De frequentie van de gekozen zender wordt weergegeven.
• Als er een nieuwe zender in het geheugen wordt opgeslagen, wordt de vorige zender gewist.
• Als er minder dan zes zenders worden ontvangen, blijven de vorige zenders opgeslagen.
Let op!
Als de accupolen van de accu los zijn geweest (vanwege onderhoud aan de auto of om de receiver te verwijderen), worden alle zenders uit het geheugen gewist. Stel in dat geval de zenders opnieuw in.
Handmatig zenders opslaan
Dit hoofdstuk gaat over het toewijzen van de zenders aan de voorkeuzetoetsen.
Let op!
Als de accupolen van de accu los zijn geweest (vanwege onderhoud aan de auto of om de receiver te verwijderen), worden alle zenders uit het geheugen gewist. Stel in dat geval de zenders opnieuw in.
Voorkeuzezenders aftasten
Met deze functie kunt u vijf seconden lang naar iedere voorkeuzezender luisteren.
Druk korter dan twee seconden
1
op knop [SEL].
[P SCAN] verschijnt op het display, en de unit begint de voorkeuzezenders [1] tot [6] achter elkaar vijf seconden lang af te spelen.
Druk opnieuw op de [SEL] knop
2
om de preset scan modus bij een bepaalde zender te stoppen.
De receiver blijft op de gekozen zender afgestemd.
VII
Druk kort op de [FM AM]-knop.
1
Draai de [SEL] knop naar links of
2
rechts om op een zender af te stemmen.
Kies één van de [1] to [6]-knoppen
3
en houd deze langer als twee seconden ingedrukt.
De afgestemde zender is nu aan de voorkeuzetoets toegewezen. Herhaal de procedure om verdere handmatig afgestemde zenders toe te wijzen aan de toetsen [1] tot [6]. Deze knoppen worden voorkeuzetoetsen genoemd.
255
Bediening
De ontvangstgevoeligheid van het automatisch scannen
U kunt de ontvangstgevoeligheid van het automatisch scannen naar zenders aanpassen. De twee gevoeligheidsmodussen van het deck zijn de AUTO modus en de DX modus.
Tijdens het automatisch scannen wordt er automatisch voor een van de twee ontvangstgevoeligheidsmodussen
AUTO
modus
DX modus
1
2
gekozen. De ontvangstgevoeligheid staat eerst op het lage niveau, zodat alleen sterke zenders worden ontvangen. Als er geen zenders worden gevonden, wordt de ontvangstgevoeligheid verhoogd zodat de zwakkere zenders kunnen worden ontvangen.
Omdat de ontvangstgevoeligheid van het automatisch scannen hiermee meteen op een hoog niveau is ingesteld, worden de zwakkere zenders ook ontvangen. (Er kunnen signaalstoringen optreden bij sommige zwakke zenders.)
Controleer of het deck in standby­modus staat.
Houd knop [1] ingedrukt, vervolgens de [FM AM] knop, en houd beide meer dan drie seconden ingedrukt.
De modus schakelt tussen de AUTO modus en de DX modus heen en weer als er op de knoppen wordt gedrukt.
RDS (radio data system) is een zendersysteem dat gebruik maakt van de niet-toegewezen FM­zenders. Het maakt gebruik van de subcarrier radiogolven van de FM-zender om informatiediensten aan te bieden, bijvoorbeeld verkeersinformatie of andere data.
Deze unit biedt deze mogelijkheid in de FM modus.
RDS data ontvangen
AF (alternatieve frequentie) instellen
Als deze functie aan staat (ON), schakelt de unit automatisch naar de frequentie waarop de zender waar u momenteel naar luistert het best is te ontvangen. De AF functie staat standaard aan (ON).
REG (REGIONAAL) instelling
Er zijn zenders die lokaal afwijkende programma's uitzenden. Als de REG functie aan staat (ON), schakelt de tuner niet meer om naar 'dezelfde' zender met een ander lokaal programma.
Druk langer dan een seconde op
1
de [AF]-knop en kies een item.
AF-ON/REG-OFF AF-ON/REG­ON AF-OFF/REG-OFF AF-ON/ REG-OFF www
Als de AF functie aan staat (ON):
De [AF] indicatie is verlicht.
Als de REG functie aan staat (ON):
De [REG] indicatie is verlicht.
256
Bediening van de tuner
Verkeersinformatie ontvangen
Het TP (traffic program ­verkeersprogramma)/TA (traffic announcement - verkeersbericht) instellen
Draai aan de [TA] knop en kies
1
een item.
Door vaker op de [TA]-knop te drukken, kunt u de volgende opties kiezen:
TP OFF/TA OFF TP ON/TA OFF TP ON/TA ON www
Als TP op ON (aan) staat en TA op OFF (uit):
Als er een zender met verkeersinformatie wordt ontvangen, licht de [TP]-indicatie op.
Als de zender met verkeersinformatie niet meer kan worden ontvangen, begint de [TP] indicatie te knipperen.
Als u op de [ ] of [ ]-knop drukt, terwijl de unit in FM-modus staat, begint hij een zender met verkeersinformatie te zoeken.
Als er een verkeersbericht wordt ontvangen terwijl de unit niet in de radiomodus staat, schakelt hij automatisch in radiomodus zodat u het verkeersbericht kunt horen.
Bij het einde van het verkeersbericht keert de unit weer in de vorige modus terug.
Als zowel TP als TA op ON (aan) staan:
Als er een zender met verkeersinformatie wordt ontvangen, licht de [TA]-indicatie op.
Als de verkeersberichten niet meer kunnen worden ontvangen, begint de [TA] indicatie te knipperen.
In de FM-modus wordt het geluid mute (stom) geschakeld. Alleen als er verkeersberichten worden ontvangen, schakelt mute weer uit en kan er naar verkeersberichten worden geluisterd.
Als de zender waar u momenteel naar luistert geen verkeersinformatie uitzendt, stemt de unit automatisch op een andere verkeersinformatiezender af ([TP­SEEK] verschijnt op het display).
Als er geen zender met verkeersinformatie wordt ontvangen, verschijnt er [NOTHING] op het display.
Als er een verkeersbericht wordt ontvangen terwijl de unit niet in de radiomodus staat, schakelt hij automatisch in radiomodus zodat u het verkeersbericht kunt horen.
Bij het einde van het verkeersbericht keert de unit weer in de vorige modus terug.
VII
257
Bediening
ATTENTIE!
• Als de TP-functie aan staat (ON), zoekt de unit alleen naar zenders met verkeersinformatie. Als er verkeerinformatie wordt ontvangen maar het signaal een bepaalde tijd lang zwak blijft, begint de [TP] of [TA] indicatie te knipperen. Als u op de [ ] of [ ]-knop drukt terwijl de unit in FM-modus staat, verschijnt er [TP SEEK] op het display en de unit begint verkeersinformatie te zoeken.
• Als u het volume van de verkeersinformatie tijdens de weergave aanpast, wordt deze aanpassing opgeslagen. Bij de volgende keer is volume van de weergave van verkeersinformatie dan zoals was opgeslagen.
• De RDS-functie staat in de AM (MW)/LW modussen niet ter beschikking.
• Als de zender waar u momenteel naar luistert geen verkeersinformatie uitzendt, zoekt de unit automatisch naar een andere zender met verkeersinformatie en schakelt om naar deze zender.
PTY (programmatype) instellen
Bij RDS-zenders kan de naam van de zender en informatie over de programmacategorie worden ontvangen en weergegeven op het display. U kunt er m.b.v. de PTY-funcite ook voor kiezen alleen RDS-zenders te ontvangen die een bepaald genre uitzenden.
Druk langer dan een seconde op
1
de [PTY] knop.
De naam van het RDS-zendergenre dat momenteel wordt ontvangen verschijnt op het display en de [PTY]­indicatie licht op. Als er geen PTY­signaal wordt ontvangen, verschijnt er "NOPTY" op het display.
258
PTY SEEK instellen
Druk langer dan een seconde op
1
de [PTY]-knop terwijl het RDS­zendergenre wordt weergegeven.
Door vaker op de [FUNC]-knop te drukken, kunt u uit de volgende opties kiezen:
NEWS SPORTS TA L K POP CLASSICS NEWSwww
ATTENTIE!
• Als er een PTY31-signaal wordt ontvangen, verschijnt er [ALARM] op het display en de nooduitzending wordt weergegeven.
• Als u het volume van de verkeersinformatie tijdens de weergave aanpast, wordt het aangepaste volumeniveau opgeslagen.
Bediening van de tuner
VII
Als één van de bovengenoemde
2
genres (NEWS, SPORTS, TALK, POP en CLASSICS) langer dan een seconde op het display wordt weergegeven, kunt u dit genre uitkiezen door een druk op de [ ] of [ ]-knop.
De SEEK-functie begint zenders van het gekozen genretype te zoeken.
Tijdens het zoeken naar RDS­zenders m.b.v. de SEEK-functie wordt de [PTY] indicatie op het display getoond.
Als er geen RDS-zender van het gekozen genre kan worden gevonden, verschijnt er twee seconden lang [NOTHING] op het display en daarna vier seconden lang het genre waarna werd gezocht.
259
Bediening
Gebruik van de afstandsbediening
Voorzorgsmaatregelen voor het gebruik van de afstandsbediening
• Wees voorzichtig met de afstandsbediening, hij is licht en klein. Als hij valt kan hij kapot gaan, de batterij kan leeglopen of een storing veroorzaken.
• Vermijd contact met vochtigheid, stof en water. Stel de afstandsbediening niet bloot aan schokken.
• Berg de afstandsbediening niet in de buurt van hittebronnen op, zoals op het dashboard of dichtbij de verwarming. Door oververhitting kan hij vervormen of storingen vertonen.
• Gebruik de afstandsbediening niet onder het rijden omdat dat ongelukken kan veroorzaken.
• Richt de afstandsbediening op de lichtgevoelige ontvanger.
• De lichtgevoelige ontvanger werkt eventueel niet goed als hij aan zonlicht is blootgesteld.
• Druk langer dan twee seconden op de [PWR] knop om de unit uit te zetten alvorens u de auto verlaat om de accu niet te belasten. Als de hoofdunit uit is, werkt de afstandsbediening niet.
• Verwijder de batterijen uit de afstandsbediening als hij een lange tijd niet wordt gebruikt.
De afstandsbediening reinigen
• Reinig de afstandsbediening met een droge doek. Als de afstandsbediening zeer vuil wordt, reinig hem dan met een vochtige doek met een beetje verdund vloeibaar wasmiddel. Gebruik geen alcohol of thinner; hiermee wordt het oppervlak beschadigd.
• Gebruik nooit benzine of thinner. Hiermee wordt het oppervlak van de behuizing beschadigd.
260
Gebruik van de afstandsbediening
De voeding aan- en uitzetten
Als de voeding (power) wordt aangezet, speelt de unit hetzelfde af als voor het uitzetten (radio of cd bijvoorbeeld).
Druk op de [PWR] knop.
1
Als er op de knop wordt gedrukt gaat de voeding (power) aan of uit.
ATTENTIE!
Als de hoofdunit uit is, werkt de afstandsbediening niet.
Het volume aanpassen
Druk op de [ ] of [ ]-knop.
1
[ ] knop:
Het volume verhogen.
[ ] knop:
Het volume verlagen.
Afspeelmodussen wisselen
Druk op de [MODE] knop.
1
Druk op de knop om de afspeelmodus te wisselen in deze volgorde:
Tuner Disk AUX Tuner www
ATTENTIE!
U kunt van modus wisselen door op de volgende knoppen te drukken: [TU] knop:
De tunermodus is geactiveerd.
[DISC] knop:
De diskmodus is geactiveerd.
[AUX] knop:
De AUX-modus is geactiveerd.
Bediening van de tuner
Kies eerst de tunermodus.
VIII
Het volume uitzetten (mute)
Druk kort op de [MUTE]-knop om het geluid volledig uit of weer aan te zetten.
261
Kies de FM/AM band
Druk op de [BAND] of [TU] knop.
1
Na elke volgende druk op de knop wisselt de tunermodus van FM1 FM2 ➔ FM3
AM (MW) ➔ LW.
Bediening
Een station kiezen (handmatig of automatisch)
Met een korte druk op de knop kunt u de zenders handmatig instellen. Als u de knop meer dan een seconde ingedrukt houdt, begint de automatische afstemming.
Druk op de [ TUNE•SEEK ]
1
knop.
[ ] knop:
Stemt op hogere frequenties af.
[ ] knop:
Stemt op lagere frequenties af.
Voorkeuzenders selecteren
Er kunnen 6 zenders worden geselecteerd (voorkeuzezenders) uit de zenders die al in het geheugen van de unit staan. (Raadpleeg "Handmatig zenders opslaan" op pagina 255.)
Druk op de [ PRESET CH ]
1
knop.
[ ] knop:
Selecteer de volgende voorkeuzetoets.
[ ] knop:
Selecteer de vorige voorkeuzetoets.
Druk op de [BAND] of [DISC]
2
knop.
Als er een of twee CD-wisselaars zijn aangesloten, druk dan op de [BAND] of [DISC] knop om de modus te wisselen van CD-speler CD-wisselaar 1 CD-wisselaar
2. Als één van de afspelers niet geladen is, wordt hij overgeslagen.
Vooruit naar de volgende track (bestand) of terug naar het begin van de track (bestand) die speelt
Druk op de [ TRACK ] knop.
1
[ ] knop:
Volgende track.
[ ] knop:
Terug naar het begin van de track die speelt. vorige tracks te springen.)
ATTENTIE!
Houd de [ ] knop ingedrukt voor snel afspelen, of de [ ] knop voor snel terug in de track die speelt.
(Druk vaker om naar
CD's afspelen
Diskmodussen wisselen
Druk op de [DISC] knop.
1
De diskmodus is geactiveerd.
262
Naar de volgende of vorige disk springen
Druk op de [DISC] knop.
1
[ ] knop:
Selecteer de volgende disk.
[ ] knop:
Selecteer de vorige disk.
Gebruik van de afstandsbediening
MP3/WMA afspelen
Diskmodussen wisselen
Druk op de [DISC] knop.
1
De diskmodus is geactiveerd.
Druk op de [BAND] of [DISC]
2
knop.
Als er een of twee CD-wisselaars zijn aangesloten, druk dan op de [BAND] of [DISC] knop om de modus te wisselen van CD-speler CD-wisselaar 1 CD-wisselaar
2. Als één van de afspelers niet geladen is, wordt hij overgeslagen.
ATTENTIE!
• Met de optionele CD-wisselaar kunnen geen MP3-bestanden worden afgespeeld.
• Als er normale muziekbestanden (CD-DA) en MP3 muziekbestanden op dezelfde CD staan, worden de normale bestanden afgespeeld.
Vooruit naar de volgende track (bestand) of terug naar het begin van de track (bestand) die speelt
Druk op de [ TRACK ] knop.
1
[ ] knop:
Volgende track (bestand).
[ ] knop:
Terug naar het begin van de track (bestand) die speelt. om naar vorige tracks te springen.)
ATTENTIE!
Houd de [ ] knop ingedrukt voor snel afspelen, of de [ ] knop voor snel terug in de track die speelt.
(Druk vaker
Naar de volgende of vorige map springen
Druk op de [ DISC ] knop.
1
[ ] knop:
Kies de volgende map.
[ ] knop:
Kies de vorige map.
VIII
263
Bediening
De batterij vervangen
Waarschuwing
Berg batterijen buiten bereik van kinderen op om ongevallen te voorkomen. Als een kind toch een batterij heeft ingeslikt, direct medische hulp opzoeken.
Gebruik twee AAA batterijen.
Verwijder het deksel van de
1
afstandsbediening door er behoedzaam op te drukken en in de richting van de pijl te schuiven.
Stop de twee batterijen in hun
2
vakje zoals in het vakje aangeduidt.
Let op!
• Neem batterijen nooit in de mond.
• De levensduur van de batterijen is ca. één jaar. Als de afstandsbediening niet meer goed werkt of het lampje zwakker brandt is het tijd de batterijen te vervangen.
• Leg de batterijen niet verkeerd om; de positieve en negatieve pool staan afgebeeld op het schema.
• Meng oude en nieuwe batterijen niet; gebruik twee nieuwe batterijen.
• Gebruik gelijksoortige batterijen. Verwijder beide batterijen en breng ze
• naar de recycling als er vloeistof uit lekt. Reinig de batterijvakjes grondig met een droge doek. Installeer dan pas de nieuwe batterijen.
Schuif het deksel weer op zijn
3
plaats.
264
ESN bedieningsprocedure beveiliging
ESN bedieningsprocedure beveiliging
Over ESN
Dit deck is voorzien van ESN (Eclipse Security Network). Een voorgeregistreerde muziek CD (Key CD), veiligheidscode met vier getallen of een Memory Stick waarmee niet alle unitfuncties werken, zelfs niet door het schakelen naar de ACC of ON-positie of de batterijen opnieuw plaatsen na de schakelaar uit gezet te hebben of door het uitnemen van de batterijen tijdens spelen.
ESN kan ingesteld of opgeheven worden met behulp van de volgende methodes:
Key CD beveiliging (Zie pagina 266)
U kunt een specifieke CD maken en gebruiken als 'Key-CD'. Deze CD kan vervolgens gebruikt worden om veiligheidsinstellingen te maken of verwijderen.
Memory Stick beveiliging (Zie pagina 269)
U kunt met een Memory Stick een geheime code (security code) opnemen; deze Memory Stick kan vervolgens bij het deck bewaard worden om de veiligheidsinstellingen mee in te stellen of te wissen.
VIII
ACC beveiliging (Zie pagina 274)
Deze methode kan alleen gebruikt worden wanneer de Memory Stick beveiliging al ingesteld is. Als de ACC beveiliging ingesteld is, doen de functies het niet wanneer het het contactslot op OFF en daarna naar ACC wordt gedraaid.
IX
265
Verscheidene instellingen
Hoe het beveiligingstype te wisselen (Key CD beveiliging/ Memory Stick beveiliging)
U kunt kiezen tussen de verschillende beveiligingsstanden (Key CD beveiliging of Memory Stick beveiliging). De fabrieksinstelling is ingesteld op het gebruik van de Key CD-beveiliging.
Controleer of de unit standby
1
staat.
Gebruik van de ESN (Key CD) beveiliging
Programmeren van de Key-CD te programmeren
Controleer of de unit standby
1
staat.
Houd de [FUNC] knop ingedrukt,
2
druk dan op [6], en houd beide knoppen meer dan een seconde vast.
Een [SEC] melding verschijnt, binnen twee seconden verandert deze in [DISC].
Houd de [FUNC] knop ingedrukt,
2
druk dan op [3], en houd beide knoppen meer dan twee seconden vast.
Het beveiligingstype zal van Key CD­beveiliging (DISC SEC) naar Memory Stick beveiliging (MS SEC) overschakelen, steeds wanneer de knop wordt ingedrukt.
ATTENTIE!
Wanneer een beveiliging actief is, kan er niet omgeschakeld worden naar een ander type beveiliging.
ATTENTIE!
• Als een CD reeds ingevoerd is, verschijnt er een [SEC] melding, het frontpaneel gaat open en de CD wordt uitgeworpen.
• Wanneer een beveiliging actief is, kan er niet omgeschakeld worden naar een ander type beveiliging.
Druk op de [CD ] knop.
3
Het frontpaneel gaat open; de CD8445E is klaar om de Key CD te ontvangen.
Plaats de CD in de opening.
4
Een [SEC] boodschap verschijnt, de Key CD wordt uitgeworpen.
Druk op de [CD ] knop.
5
Het frontpaneel gaat dicht.
266
ESN bedieningsprocedure beveiliging
ATTENTIE!
• Als er een probleem ontstaat met de CD, verschijnt een [ERR] boodschap voor twee seconden, de CD wordt vervolgens uitgeworpen. De CD opnieuw invoeren.
• Als een CD tot tweemaal toe een [ERR] melding veroorzaakt, verschijnt er twee seconden lang [CHANGE]. Probeer een andere CD.
• Alleen lezen-CD's en MP3/WMA CD-ROM's kunnen niet gebruikt worden voor het programmeren van Key-CD-beveiliging.
• De beveiligingsindicator licht op als de auto van het contact gaat.
Hoe de Key-CD te wissen
Controleer of de unit standby
1
staat.
Plaats de Key-CD in de gleuf.
4
Een [CANCEL] melding verschijnt, de Key CD wordt uitgeworpen. De Key CD is gewist.
ATTENTIE!
• Deze procedure heft de beveiliging van het ESN deck op.
• Als de voeding van het ESN deck eraf gaat en vervolgens weer wordt aangesloten, hoeft de Key CD er niet opnieuw in om de unit normaal te doen werken.
• Een andere CD dan de Key CD in de speler doen, heft de beveiliging niet op. In plaats daarvan laat het display twee seconden [ERR] zien, waarna de normale CD playbackmodus weer actief wordt.
Druk op de [CD ] knop.
5
Het frontpaneel gaat dicht.
IX
Houd de [FUNC] knop ingedrukt,
2
druk dan op [6], en houd beide knoppen meer dan een seconde vast.
Een [SEC] melding verschijnt, binnen twee seconden verandert deze in [DISC].
Druk op de [CD ] knop.
3
Het frontpaneel gaat open; de CD8445E is klaar om de Key CD te ontvangen.
ATTENTIE!
Als een CD reeds ingevoerd is, verschijnt er een [SEC] melding, het frontpaneel gaat open en de CD wordt uitgeworpen.
267
De Key-CD programmeren
Wis, om te beginnen, de
1
bestaande Key CD.
Raadpleeg "Hoe de Key-CD te wissen".
Programmeer vervolgens een
2
nieuwe Key CD.
Raadpleeg "De Key-CD programmeren".
Verscheidene instellingen
Hoe terug te gaan naar normale bediening (ESN beveiliging uit)
Als de voeding eraf gaat wanneer de ESN­beveiliging actief is (een Key CD is geprogrammeerd), is bediening niet mogelijk totdat de voeding weer is aangesloten en de unit ontgrendeld. Volg deze procedure om terug te gaan naar normale bediening.
Als de voeding wordt aangezet
1
nadat de accu los is geweest, zal er twee secondes lang een [SEC] melding verschijnen. Daarna verandert de melding in [DISC] waarna u op de [CD ]-knop kunt drukken; de CD8445E is nu bereid om de Key CD te ontvangen.
Voer de Key CD in.
2
Als de juiste CD ingevoerd is, zal de [OK] melding twee secondes lang op het display verschijnen, waarna de CD afgespeeld zal worden.
ATTENTIE!
• Als er een verkeerde CD ingevoerd is, zal de [ERR_] ("ERR" met nummer) melding verschijnen, waarna de CD uitgeworpen zal worden.
• Als [ERR5] (de 5e foutmelding) verschijnt, komt de [HELP] melding op het display, waarna de CD uitgeworpen wordt. Als [HELP] verschijnt, voer dan de handelingen uit voor het ESN beveiligingsslot volgens de procedure "Wat gebeurt er als er een verkeerde CD ingebracht is?" op pagina 268.
• U moet dezelfde CD gebruiken voor het Key CD programmeren; een kopie werkt eventueel niet naar behoren.
Wat gebeurt er als er een verkeerde CD ingebracht is?
Na de 5e poging laat het display
1
vijf secondes lang [HELP] zien.
Na de [HELP] melding, verschijnt het serienummer op het display.
Druk op de [CD ] knop om het
2
frontpaneel te sluiten.
Houd de [FUNC] knop ingedrukt,
3
druk dan op [6] en houd beide knoppen vijf secondes vast.
Na de [SEC] melding, verschijnt er een code (zes getallen) op het display.
Druk op de [FUNC] knop.
4
[DISC] verschijnt op het display.
U heeft nog vijf pogingen om de juiste CD in te voeren.
Plaats de CD in de opening.
5
Als de juiste CD ingevoerd is, zal de [OK] melding twee secondes op het display verschijnen, waarna de CD wordt uitgeworpen.
ATTENTIE!
• Als er een verkeerde CD ingevoerd is, zal de [ERR_] ("ERR" met nummer) melding verschijnen, waarna de CD uitgeworpen wordt.
• Deze procedure heft de beveiliging van het ESN deck op.
268
ESN bedieningsprocedure beveiliging
Let op!
Als na 5 pogingen de juiste Key CD niet ingevoerd is, laat het display [CALL] zien; de unit moet dan terug naar Eclipse om te worden gereset. Neem in dat geval contact op met uw Eclipse-dealer voor assistentie.
De Key CD wordt makkelijk vergeten. Maak daarom een notitie van de albumnaam (Zie pagina 322).
Gebruik van de ESN (Memory Stick) beveiliging
Een beveiligingscode opnemen
Controleer of de unit standby
1
staat.
Houd de [1] knop ingedrukt, druk
2
dan op [FUNC] knop, en houd beide knoppen meer dan een seconde ingedrukt.
Een [SEC] melding verschijnt, binnen twee seconden verandert deze in [MS].
ATTENTIE!
• Als er reeds een Memory Stick in de unit zit, verschijnt de [MS EJECT] melding op het display. Haal in dit geval de Memory Stick er even uit en doe hem er opnieuw in. (Raadpleeg "De Memory Stick uitwerpen" op pagina 251 Voor bijzonderheden omtrent het uitnemen van de Memory Stick).
• Als de beveiliging reeds geactiveerd is, is het opnemen van de beveiligingscode-functie niet beschikbaar.
IX
269
Voer de Memory Stick in en sluit
3
het frontpaneeltje.
Het [- - - -] (beveiligingscode invoerdisplay) verschijnt.
(Raadpleeg "Naar de MG Memory Stick luisteren" op pagina 248 voor bijzonderheden omtrent het invoeren van de Memory Stick).
Verscheidene instellingen
Voer een beveiligingscode in
4
door op de volgende knoppen te drukken [1] tot [4].
Voer een beveiligingscode met vier letters/getallen in, 0 tot 9 en A tot F. Het nummer op het display verandert in oplopende volgorde telkens als de knop wordt ingedrukt. Elke knopnummer (1 tot 4) correspondeert met elk getal/letter (eerste tot vierde) van de beveiligingscode.
Druk langer dan een seconde op
5
de [FUNC] knop.
De beveiligingscode is geregistreerd in het deck en de beveiliging is ingesteld.
De geregistreerde beveiligingscode is gecodeerd en op de Memory Stick gezet.
ATTENTIE!
Wanneer de beveiligingscode geregistreerd is met een met muziek en andere data gevulde Memory Stick, denk er dan aan deze Stick niet te formatteren.
De beveiligingsfunctie opheffen door het invoeren van de beveiligingscode.
Controleer of de unit standby
1
staat.
Houd de [1] knop ingedrukt, druk
2
dan op [FUNC] knop, en houd beide knoppen meer dan een seconde ingedrukt.
Een [SEC] melding verschijnt, binnen twee seconden verandert deze in [- - - -] (beveiligingscode invoerdisplay).
Voer een beveiligingscode in
3
door op de volgende knoppen te drukken: [1] tot [4].
Voer een beveiligingscode met vier letters/getallen in, 0 tot 9 en A tot F. Het nummer op het display verandert in oplopende volgorde telkens als de knop wordt ingedrukt. Elke knopnummer (1 tot 4) correspondeert met elk getal/letter (eerste tot vierde) van de beveiligingscode.
Werp de Memory Stick uit.
6
Raadpleeg "De Memory Stick uitwerpen" op pagina 251.
De Memory Stick beveiliging opheffen
De beveiligingsfunctie kan worden opgeheven wanneer de code is ingevoerd is en geverifieerd. Het opheffen van de beveiligingsfunctie kan door invoeren van de beveiligingscode in het deck, of door gebruik van de Memory Stick.
270
Druk langer dan een seconde op
4
de [FUNC] knop.
Als er een beveiligingscode ingevoerd is en het deck geeft groen licht, verschijnt er [CANCEL] op het display waarna de beveiligingsfunctie is opgeheven.
ATTENTIE!
Als de code niet correspondeert met de code in het deck, verschijnt [ERR] op het display voor twee seconden en het systeem werkt gewoon verder met de beveiligingscode.
ESN bedieningsprocedure beveiliging
Opheffen van de beveiligingsfunctie met de Memory Stick
Controleer of de unit standby
1
staat.
Houd de [1] knop ingedrukt, druk
2
dan op [FUNC] knop, en houd beide knoppen meer dan een seconde ingedrukt.
Een [SEC] melding verschijnt, binnen twee seconden verandert deze in [- - - -] (beveiligingscode invoerdisplay).
Druk op de [DISC MS] knop.
3
De [MS] melding verschijnt.
ATTENTIE!
Als er reeds een Memory Stick in de unit zit, verschijnt de [MS EJECT] melding op het display. Haal in dit geval de Memory Stick er even uit en doe hem er opnieuw in. (Raadpleeg "De Memory Stick uitwerpen" op pagina 251 Voor bijzonderheden omtrent het uitnemen van de Memory Stick).
ATTENTIE!
• Als er een leesfout optreedt of er wordt een verkeerde Memory Stick ingevoerd, verschijnt [ERR] op het display voor twee seconden en dan [EJECT]. Haal in dit geval de Memory Stick er even uit en doe hem er opnieuw in.
• Beveiligingsinstellingen kunnen door deze procedure niet worden opgeheven als de Memory Stick met de beveiligingscode werd geformatteerd.
Werp de Memory Stick uit.
6
Raadpleeg "De Memory Stick uitwerpen" op pagina 251.
Hoe de Memory Stick te verwisselen
U kunt de Memory Stick, alsmede de beveiligingscode die door het deck opgenomen is, verwisselen door een andere Memory Stick en beveiligingscode.
IX
Voer de Memory Stick in en sluit
4
het frontpaneeltje.
De opgenomen data wordt van de Memory Stick afgelezen.
Als de data op de Memory Stick
5
overeenkomt met die op het deck, verschijnt [CANCEL] op het display.
De beveiligingsfunctie wordt opgeheven.
271
Wis de beveiligingscode die met
1
het deck opgenomen is.
Raadpleeg "De Memory Stick beveiliging opheffen" op pagina 270.
Neem de Memory Stick en
2
beveiligingscode die u wilt gebruiken, opnieuw op.
Raadpleeg "Een beveiligingscode opnemen" op pagina 269.
Verscheidene instellingen
Hoe terug te gaan naar normale bediening (ESN beveiliging uit)
Als de voeding eraf gaat wanneer de ESN­beveiliging actief is (een beveiligingscode is geprogrammeerd), is bediening niet mogelijk totdat de voeding weer is aangesloten en de unit ontgrendeld. Volg deze procedure om terug te gaan naar normale bediening. De ESN beveiliging kan worden opgeheven door het direct invoeren van de beveiligingscode in het deck, of door het gebruik van de Memory Stick waarmee de beveiligingscode is opgeslagen.
Opheffen van het ESN beveiligingsslot door het invoeren van de beveiligingscode.
Als de voeding wordt aangezet
1
nadat de accu los is geweest, zal er twee secondes lang een [SEC] melding verschijnen. Het [- - - -] (beveiligingscode invoerdisplay) verschijnt.
Voer een beveiligingscode in
2
door op de volgende knoppen te drukken: [1] tot [4].
Voer een beveiligingscode met vier letters/getallen in, 0 tot 9 en A tot F. Het nummer op het display verandert in oplopende volgorde telkens als de knop wordt ingedrukt. Elke knopnummer (1 tot 4) correspondeert met elk getal/letter (eerste tot vierde) van de beveiligingscode.
ATTENTIE!
• Als de beveiligingscode niet correspondeert met die van het deck, verschijnt [ERR_] (ERR met een nummer) op het display voor twee seconden, waarna [- - - -] (beveiligingscode invoerdisplay) verschijnt. Als dit gebeurt, controleer dan de beveiligingscode en herhaal de procedure vanaf stap 2.
• Als [ERR5] (de 5e foutmelding) verschijnt, komt de [HELP] melding op het display. Als [HELP] verschijnt, voer dan de handelingen uit voor het ESN beveiligingsslot volgens de procedure "Wat doen als een Memory Stick of beveiligingscode niet functioneert?" op pagina 274.
Druk langer dan een seconde op
3
de [FUNC] knop.
Als de beveiligingscode correspondeert met die van het deck, verschijnt , [OK] in het display, waardoor de beveiligingsfunctie opgeheven wordt.
272
ESN bedieningsprocedure beveiliging
Opheffen van de ESN beveiliging met de Memory Stick
Als de batterij is ingebracht en
1
het deck aan staat, verschijnt er twee seconden lang [SEC] op het display. Hierna verschijnt het [- - - -] (beveiligingscode­invoerdisplay).
Druk op de [DISC MS] knop.
2
[MS] verschijnt op het display. Als u de [DISC MS] knop nogmaals indrukt, springt het display terug op [----] (beveiligingscode­invoerdisplay).
ATTENTIE!
Als er reeds een Memory Stick in de unit zit, verschijnt de [MS EJECT] melding op het display. Haal in dit geval de Memory Stick er even uit en doe hem er opnieuw in. (Raadpleeg "De Memory Stick uitwerpen" op pagina 251 Voor bijzonderheden omtrent het uitnemen van de Memory Stick).
ATTENTIE!
• Als de beveiligingscode niet correspondeert met die van het deck, verschijnt [ERR_] (ERR met een nummer) op het display voor twee seconden, waarna [- - - -] (beveiligingscode invoerdisplay) verschijnt. Als dit gebeurt, controleer dan de Memory Stick en herhaal de procedure vanaf stap
2.
• Als [ERR5] (de 5e foutmelding) verschijnt, komt de [HELP] melding op het display. Als [HELP] verschijnt, voer dan de handelingen uit voor het ESN beveiligingsslot volgens de procedure "Wat doen als een Memory Stick of beveiligingscode niet functioneert?" op pagina 274.
• Beveiligingsinstellingen kunnen niet worden gewist door deze procedure wanneer de Memory Stick met de beveiligingscode is geformatteerd.
IX
Voer de Memory Stick met de
3
code in en sluit het frontpaneeltje.
De opgenomen data wordt van de Memory Stick afgelezen.
Als de data op de Memory Stick
4
overeenkomt met die op het deck, verschijnt [OK] op het display, waarna het deck normaal functioneert.
273
Verscheidene instellingen
Wat doen als een Memory Stick of beveiligingscode niet functioneert?
Na de 5e poging laat het display
1
vijf secondes lang [HELP]zien.
Na de [HELP] melding, verschijnt het serienummer op het display.
U heeft vijf pogingen om de juiste unlock-code in te voeren. Na de vijfde poging, wordt u gevraagd de Key CD in te voeren. Als dit het geval is, neem dan contact op met de lokale Eclipse-dealer over de procedure voor het opheffen van de blokkering.
Uw beveiligingscode en Memory Stick kunnen gemakkelijk vergeten worden. Noteer de beveiligingscode en de titel van de Memory Stick. (Zie pagina
322).
Bediening van de ACC beveiliging
ACC beveiliging houdt het gebruik van de Memory Stick beveiliging in, om een beveiligingscode op te nemen waardoor er na het in OFF zetten van de contactsleutel en dan in ACC, de bediening niet meer mogelijk is.
Controleer of de unit standby
1
staat.
Wanneer de code opgenomen is,
2
druk dan tegelijkertijd voor meer dan twee seconden op de [FUNC] en de [5] knop.
De ACC beveiligingsfunctie wordt ingeschakeld. Druk tegelijkertijd voor twee seconden of langer op de [FUNC] en de [5] knop om de ACC beveiligingsfunctie uit te schakelen.
ATTENTIE!
• Wanneer de auto-accu los is geweest, wordt ACC beveiliging opgeheven.
• Als het contactslot op OFF en dan in ACC wordt gedraaid, blijft bediening niet mogelijk. Wanneer dit gebeurd, keer dan terug naar normale bediening. (Raadpleeg "Hoe terug te gaan naar normale bediening (ESN beveiliging uit)" op pagina 272.)
274
ESN bedieningsprocedure beveiliging
Het aan-/uitzetten van de beveiligingsindicator.
Wanneer de ESN beveiliging is geactiveerd, knippert het indicatielampje als de auto van het contact af is, ten einde potentiële dieven te waarschuwen dat de unit beveiligd is. Indien u dit niet wenst, kan deze functie uitgeschakeld worden.
Houd, terwijl de unit in standby
1
staat, de [FUNC] knop ingedrukt, druk dan op [2], en houd beide knoppen meer dan twee seconden ingedrukt.
[IND. FLASH] of [IND.-----]
2
verschijnt op het display.
[IND. FLASH] betekent dat het indicatielampje knippert wanneer het contact eraf gaat, en [IND.-----] betekent dat het lampje uit blijft. Herhaal de genoemde stappen om de flashmode te reactiveren.
Uitlezen van het Electronic Serial Number (elektronisch serienummer)
Controleer of de unit standby
1
staat.
Houd de [FUNC] knop ingedrukt,
2
druk dan op [4], en houd beide knoppen meer dan een seconde vast.
[ESN] verschijnt op het display, gevolgd door een nummer met acht getallen; dit nummer is uw elektronische serie nummer (ESN). U kunt dit nummer gebruiken om uw Eclipse CD8445E unit te identificeren in geval van diefstal.
IX
275
Verscheidene instellingen
Frontpaneel verwijderen
Frontpaneel verwijderen
Het frontpaneel van de unit kan verwijderd worden.
Als u het frontpaneel meeneemt als u de auto verlaat, voorkomt u diefstal van de unit.
Het frontpaneel verwijderen
Schaken de voeding (power) uit.
1
Druk op de [Release] knop.
2
Het rechter gedeelte van het frontpaneel komt los.
Verwijder het frontpaneel.
3
Houd het frontpaneel vast en trek het naar u toe.
Het frontpaneel bevestigen
Schuif het linker gedeelte van het
1
frontpaneel in de unit.
Het linker gedeelte van het frontpaneel dient vast te haken aan de unit.
Zet het frontpaneel op zijn plaats.
2
Druk het rechter gedeelte van het frontpaneel in de unit tot het vastklikt.
Druk op de [PWR] knop om de
3
voeding aan te zetten.
Let op!
• Als u het verwijderbare frontpaneel laat vallen, kan het beschadigd raken en storingen vertonen.
• Verwijder het frontpaneel niet onder het rijden omdat dat ongelukken kan veroorzaken.
• Bescherm het frontpaneel tegen vocht, stof en water.
• Laat het frontpaneel niet op plaatsen liggen die heet kunnen worden, zoals het dashboard en dergelijke.
276
Bediening van de AUDIO CONTROL
Bediening van de AUDIO CONTROL
Loudness control activeren
Loudness control kan worden aangezet om de lage en hoge frequenties bij zacht geluid te
V
Het volume aanpassen
Draai de [AUDIO CONTROL] knop
1
naar links of rechts.
Draaien naar rechts:volume verhogen.
Draaien naar links:volume verlagen.
ATTENTIE!
Druk korter dan een seconde op de [MUTE] knop om het geluid volledig uit of weer aan te zetten.
Waarschuwing
Bedien de unit niet en pas het volume niet aan tijdens het rijden. Doe dit alleen wanneer u veilig geparkeerd staat.
versterken. Loudness compenseert de schijnbaar zwakke lage en hoge frequenties bij laag volumeniveau door het niveau van de lage en hoge tonen te verhogen.
Druk langer dan een seconde op
1
de [AUDIO CONTROL]-knop; [LOUD ON] verschijnt op het scherm.
ATTENTIE!
• U kunt de loudness-functie afzetten door langer dan een seconde op de [AUDIO CONTROL]-knop te drukken als de loudness aan staat.
• Loudness control is niet mogelijk als CSII aan (ON) staat. Om toch loudness te kunnen activeren schakelt u CSII uit. (Over hoe CSII aan/uit (ON/OFF) wordt gezet, zie pagina 280.)
X
XI
277
Verscheidene instellingen
Tussen audio-regelmodussen wisselen
Verschillende audio-regelmodussen kunnen fijner worden afgestemd via deze procedure.
Druk korter dan een seconde op de [AUDIO CONTROL] knop om het item te
1
kiezen dat u wilt aanpassen.
Als er op de knop wordt gedrukt, wordt er door de modussen geschakeld in deze volgorde:
Als de audioregeling in de Normal-modus staat:
1
VOL BAL*
Als de audioregeling in de Pro-modus staat:
VOL BASS MID TREB SVC*
*1: Er kunnen geen aanpassingen worden gedaan als de positiekeuzeschakelaar of de
CS II aan (ON) staat.
*2: In FM modus kan dit niet worden ingesteld.
FAD*1 ➔ NON-F ➔ SVC*2 VOLwww
2
VOLwww
Modus Function
VOL (VOLUME) Past het volume aan. Het volume verhogen. Het volume verlagen.
Past de lage tonen aan. De bass-modus
BASS
MID (MIDDLE)
TREB (TREBLE)
BAL (BALANCE)
FAD (FADER)
NON-F (NON-FADER)
SVC (Source Volume Control)
kan voor iedere bron worden ingesteld (CDP/CDC, FM, AM (MW), LW en Memory stick-speler).
Past de middentonen aan. De mid­modus kan voor iedere bron worden ingesteld (CDP/CDC, FM, AM (MW), LW en Memory stick-speler).
Past de hoge tonen aan. De treble­modus kan voor iedere bron worden ingesteld (CDP/CDC, FM, AM (MW), LW en Memory stick-speler).
Past de links/rechts luidsprekerbalans aan.
Past de voor/achter luidsprekerbalans aan.
Past het non-fader niveau aan (voor aangesloten subwoofer, enz.)
U kunt volumeniveaus voor elke audiomodus instellen. Als de SVC is ingesteld, kan het volumeniveau veranderen zoals in de voorbeeldinstellingen in de tabel hieronder getoond.
[AUDIO CONTROL]-knop
Naar rechts draaien Naar links draaien
Versterkt lage tonen. Dempt lage tonen.
Versterkt middentonen.
Versterkt hoge tonen. Dempt hoge tonen.
Versterkt speakers rechts.
Versterkt speakers voorin.
Verhoogt het niveau. Verlaagt het niveau.
SVC niveau verhogen.
Dempt middentonen.
Versterkt speakers links.
Versterkt speakers achterin.
SVC niveau verlagen.
278
Bediening van de AUDIO CONTROL
Voorbeeldinstellingen:
Het volume van de originele FM modus (standaardwaarde: 40) wordt als referentie genomen om de verschillende volumeniveaus van de audiomodussen op te slaan.
Audiomodus FM
Standaardwaarde (Volumeniveau)
SVC instelling (Volumeniveau)
Indien het volumeniveau in FM modus van 40 naar 45 is verhoogd
Indien het volumeniveau in CD modus van 35 naar 60 is verhoogd
Indien het volumeniveau in AM (MW) / LW modus van 80 naar 20 is verlaagd
Indien het volumeniveau in Memory Stick modus van 10 naar 35 is verhoogd
*: De volumeniveaus kunnen op een waarde tussen 80 en 0 worden ingesteld. Ook als er wordt geprobeerd
boven de maximum- of onder de minimumwaarde te gaan, verandert het niveau niet meer. Voor de CD­wisselaar past SVC het volumeniveau aan zoals het voor de CD-speler is ingesteld. Het volumeverschil kan worden ingesteld van -10 tot +20.
Referentie
(40)
Referentie
(40)
45 55 60 30 35 45 50
45 70 60 80* 60 50 75
70 5 20 60 0* 75 10
5 30 20 45 0 20 35
AM (MW)
/LW
0
(40)
SVC ingestelde
waarde
+15 (55)
CD Memory Stick
0
(40)
SVC ingestelde
waarde
-10 (30)
SVC ingestelde
0
(40)
waarde +5 (45)
ATTENTIE!
Als de accupolen van de accu los zijn geweest vanwege onderhoud aan de auto, worden de SVC instellingen weer op hun standaardwaardes teruggezet. In dat geval dient u de instellingen opnieuw te doen.
XI
279
Verscheidene instellingen
Bediening van de klankaanpassingsmodus
Over de klankaanpassingsmodus
Dit deck is uitgevoerd met twee verschillende klankaanpassingsmodussen: de normale en de Pro­modus. In de normale modus kunnen de akoestische eigenschappen binnenin het voertuig met relatief eenvoudige middelen worden aangepast. De modus komt overeen met een normaal geluidssysteem met speakers voorin, achterin en een subwoofer. In de Pro-modus, kunnen de eigenschappen van de klankkwaliteit stuk voor stuk worden aangepast met complexere instellingen dan in de normale modus. Behalve aan het 4-speakersysteem kan de unit ook worden aangepast aan een 3-weg speakersysteem, waarbij de speakers voorin, de speakers achterin en de non-fader uitgang op Hi (hoge tonen) Mid (middentonen) of Low (lage tonen) kunnen worden ingesteld. Raadpleeg de tabel hieronder voor meer details over de modussen. De volgende aanpassingen kunt u in de normale en/of de Pro-modus toepassen.
Normale modus Pro-modus SRS Circle Surround II c (Zie pagina 285) ¯ Parametrische equalizer c (Zie pagina 286) c (Zie pagina 294) Time alignment c (Zie pagina 288) c (Zie pagina 299) Crossover c (Zie pagina 291) c (Zie pagina 300) Multi-harmonizer c (Zie pagina 291) c (Zie pagina 301) Non-fader fase c (Zie pagina 292) c (Zie pagina 302) Non-fader uitgang c (Zie pagina 292) c (Zie pagina 302) Speakerschema ¯c (Zie pagina 302) Custom modus ¯c (Zie pagina 303) Sound data c (Zie pagina 293) c (Zie pagina 303)
SRS Circle Surround II (CS II)
Surround sound ontstaat door de combinatie van de CS II (SRS Circle Surround II) modus met geactiveerde 4-speaker surround sound. Het systeem produceert surround sound door de combinatie van SRS TruBass, dat de verschillen tussen twee frequenties gebruikt om lage tonen te versterken en SRS Circle Surround dat m.b.v. 2-kanaal (li/re) correlatie het geluid expandeert.
is een handelsmerk van SRS Labs, Inc.
De Circle Surround II technologie is toegepast onder licentie van de SRS Labs, Inc.
Circle Surround II, CSII TruBass, SRS en het symbool zijn handelsmerken van de SRS Labs, Inc.
280
Bediening van de klankaanpassingsmodus
Parametrische equalizer
Het interieur van een auto, de stoelen en de ruiten, bestaan uit verschillende materialen en omdat deze materialen het geluid verschillend absorberen en reflecteren, kunt u de pieken en dalen van het frequentiespectrum in het interieur met de equalizer aanpassen en compenseren.
Hoog
[Geluidsdruk]
Piek
Laag
Laag [Frequentie] Hoog
Een "equalizer" is een functie waarmee deze pieken en dalen in het frequentiespectrum kunnen worden gecompenseerd. Bij een gewone grafische equalizer echter, zijn de middelste frequentie en de Q (scherpte en bandbreedte) vast ingesteld, waardoor de mate waarin de vervorming van pieken en dalen kan worden gecompenseerd bij naast elkaar gelegen frequentiebanden beperkt is. Met een "parametrische equalizer" kunt u de middelste frequentie, Q (scherpte en bandbreedte) aanpassen en variërend versterken, zodat u heel specifiek bepaalde kleine gebieden van het frequentiespectrum kunt aanpassen.
[Kenmerken van de parametrische equalizer]
De middenfrequentie kan worden
1
aangepast.
Hoog
[Geluidsdruk]
Laag
Laag Hoog
[Frequentie]
Dal
De Q-factor (scherpte/
3
bandbreedte) kan worden aangepast.
Hoog
[Geluidsdruk]
Laag
Laag Hoog[Frequentie]
De versterkingsfactor kan worden
2
aangepast.
Hoog
[Geluidsdruk]
XII
Laag
Laag Hoog[Frequentie]
In de normale modus kunnen er 7 banden met de parametrische equalizer worden aangepast. In de pro-modus kunnen er 5 banden in het hoge frequentiebereik en 5 banden in het midden tot lage frequentiebereik met een parametrische equalizer worden aangepast, als er 3-weg speakers zijn ingebouwd. Met een 4-speakersysteem kunnen 5 banden voorin en 5 banden achterin gescheiden worden aangepast.
281
Verscheidene instellingen
Time alignment
In hifi-systemen in auto's zijn de speakers in verhouding tot de luisteraar zodanig geplaatst, dat de afstanden tot de luisteraar van de linker en de rechter speaker altijd verschillen. Dit afstandsverschil heeft tot gevolg dat de tijd die het geluid nodig heeft om bij de luisteraar aan te komen voor iedere speaker verschilt. Dit heeft tot gevolg dat de fases van de speakers (biases) elkaar storen en het geluid daardoor onnatuurlijk en 'bekrompen' klinkt. De "time alignment" functie compenseert de tijd die geluidsgolven nodig hebben om de luisteraar te bereiken om zodoende de optimale fase op de positie van de luisteraar in te stellen en daardoor het geluid uitgestrekter, breder te laten klinken. In principe dienen voor de aanpassingsmethode de werkelijke afstanden tot de speakers te worden gemeten en het verschil in vergelijking met de speaker die het verst weg is te worden berekend om de vertraging (time alignment) te berekenen voor iedere andere speaker.
Als het deck in de normale modus staat, is er een vereenvoudigde 'time alignment'-functie beschikbaar. Met deze functie kunnen er eenvoudige 'time alignment' instellingen worden uitgevoerd zonder de afstand tot elke speaker te hoeven meten, door het aanpassen van maar vier parameters (positiekeuze, autotype, plaats van de hogetonen speaker, plaats van de speakers achterin). Bovendien kunt u in de pro-modus de tijdvertragingen en niveaus van iedere speaker individueel instellen op basis van de opbouw van de speaker.
Crossover
Het frequentiebereik van audio media, zoals CD's, is tamelijk breed, nl. 20 Hz tot 20 kHz, en het is moeilijk voor een enkele speaker om alle frequenties zuiver weer te geven. Dit is de reden waarom er meerdere speakers in één box kunnen worden gebruikt, met verschillende frequentiebereiken (zoals hogetonen, middentonen en lagetonen) om er een breed frequentiebereik mee te kunnen afspelen. De "Crossover" functie dient voor de toewijzing van frequentiebereiken aan elke speaker in overeenstemming met de opbouw van de boxen om zodoende de beste prestaties en een zo stabiel mogelijke frequentiekarakteristiek van elke speaker te bereiken. De crossover functie omvat ook een hoogdoorlaatfilter (HPF) voor de weergave van hoge tonen en een laagdoorlaatfilter (LPF) voor de weergave van lage tonen. Bovendien kunnen HPF en LPF worden gecombineerd voor de weergave van middentonen.
282
Bediening van de klankaanpassingsmodus
-3 dB Basbereik Middenbereik Hogetonenbereik
20 Hz
fc1(LPF) fc2(HPF) fc3(LPF) fc4(HPF)
fc*: Afsnijfrequentie
20 kHz
Als bijvoorbeeld de frequenties onder de afsnijfrequentie toenemend sterker worden getemperd in plaats van helemaal niet afgespeeld. De functie waarmee de 'helling' wordt aangepast is bedoeld als aanpassingsmogelijkheid van deze dempingskarakteristieken. De hellingskarakteristiek van een filter zijn van dien aard dat ze bij hogere hellingwaardes (bijvoorbeeld 12 dB/oct) een steilere helling vertonen en daardoor de mate waarin het geluid zich met dat van andere banden vermengt, vermindert en daardoor alleen het bedoelde frequentieband wordt weergegeven. Het veroorzaakt echter ook een verminderde samensmelting van het geluid uit de verschillende speakers en zodoende meer vervorming.
• De crossoverfunctie is een filter dat bepaalde frequentiebereiken toewijst.
• Een hoogdoorlaatfilter (HPF) is een filter dat de frequenties blokkeert die lager zijn dan de bepaalde frequentie (basbereik) en dat hogere frequenties (hogetonenbereik) doorlaat.
• Een laagdoorlaatfilter (HPF) is een filter dat de frequenties blokkeert die hoger zijn dan de bepaalde frequentie (hogetonenbereik) en dat lager frequenties (basbereik) doorlaat.
• De 'helling' is het signaalniveau waarop de frequenties die een octaaf hoger en een octaaf lager liggen worden getemperd. Hoe hoger de hellingwaarde, des te groter de helling. Als er bovendien nog "PASS" wordt geselecteerd, wordt de helling geannuleerd (de filter laat geen geluid meer door) en de crossover­functie buiten werking gezet.
Als dit deck in de normale modus staat, komt het overeen met een normaal geluidssysteem met speakers voorin, achterin en een subwoofer. In dat geval kan de crossover worden gebruikt om het hoogdoorlaatfilter op de speakers achter- en voorin toe te passen, en het laagdoorlaatfilter op de subwoofer, zodat het geluid uit alle speakers goed samensmelt. Behalve aan het 4­speakersysteem kan de unit in pro-modus ook worden aangepast aan een speakersysteem waarvan de speakers voorin, de speakers achterin en de non-fader uitgang op Hi, Mid of Low kunnen worden ingesteld en zo de speakers al naar hun frequentiebereik (hoge tonen: tweeter, middentonen: mid, lage tonen: bass) tot een 3-wegsysteem kunnen worden samengesteld. In dit geval wordt de crossoverfunctie gebruikt om de weergavebereiken aan te passen door toepassing van de HPF op de tweeters, de HPF en de LPF op de middentonen-speakers en de LPF op de lagetonen-speakers om zodoende een harmonisch geluid te creëren.
XII
20 Hz
Basbereik (woofers)
Middenbereik (speakers voor- en achterin)
20 kHz
fc(LPF/HPF)
63-200 Hz
283
Verscheidene instellingen
Multi-harmonizer
Als de oorspronkelijke geluidssignalen in het MP3/WMA en Memory Stick (ATRAC3) formaat worden omgezet, worden de frequentiebereiken die normaal gesproken voor het menselijk oor niet hoorbaar zijn, gecomprimeerd. De multi-harmonizer kan worden gebruikt om de weergave van deze gecomprimeerde geluidssignalen weer zo origineel mogelijk te laten klinken en zodoende een helder en krachtig geluid te produceren.
Non-fader fase
Het geluid uit de woofers bevat frequenties die ook door de speakers voor- en achterin worden weergegeven, wat er onder bepaalde omstandigheden in het auto-interieur toe leidt dat deze frequenties zich wederzijds opheffen. Dit fenomeen kan worden geannuleerd door faseverschuiving van de woofer.
De fase van de woofer kan op normale timing worden ingesteld (waarbij de uitgangstiming voor alle speakers en de woofer gelijk is) of op reverse timing (waarbij de uitgangstiming van de speakers en de woofer verschilt), afhankelijk van het auto-interieur.
Non-fader uitgang
Afhankelijk van uw externe versterker kan het non-fader uitgangssignaal stereo of mono zijn.
De configuratie van de speakers kiezen
In de pro-modus van het deck kunt u de opbouw van het speakersysteem kiezen (4 speakers + subwoofer / 3-weg speakersysteem) om de nodige aanpassingen volgens het aangesloten speakersysteem te kunnen doen.
Geluidseffect-aanpassingen
De parametrische equalizer, het time alignment en de crossover-instellingen kunnen met dit deck worden aangepast of m.b.v. de Eclipse webdiensten. (Voor meer informatie over de bediening, neem dan contact op met de winkelier.)
284
Bediening in de normale modus
Druk op de [SOUND] knop.
1
De modus wisselt nu naar de klankaanpassing (normale modus). Raadpleeg "Bediening in de Pro­modus" op pagina 293 voor details over bediening van de Pro-modus.
ATTENTIE!
Als u op de [SOUND] knop drukt als de unit in de klankaanpassingsmodus staat, wordt deze modus gestopt en de normale muziekmodus verschijnt weer.
Let op!
Als u tussen de normale modus en de Pro­modus heen en weer schakelt, dient u het volume op 0 te zetten.
Draai aan de [SEL]-knop en kies
2
een instelling.
Als u aan de knop draait, veranderen de instelpunten in deze volgorde, waarbij het geselecteerde item gemarkeerd is:
CS II PEQ Time alignment Crossover (X­Over) Harmonizer Non­fader fase Non-fader Output
➔ ➔
Druk op de [SEL] knop.
3
➔ ➔
➔ ➔
➔ ➔
➔ ➔
Sound data CS IIwww
➔ ➔
➔ ➔
➔ ➔
Bediening van de klankaanpassingsmodus
SRS Circle Surround II (CS II)
Het systeem produceert surround sound door de combinatie van SRS TruBass, dat de verschillen tussen twee frequenties gebruikt om lage tonen te versterken en SRS Circle Surround dat m.b.v. 2-kanaal (li/re) correlatie het geluid expandeert.
CSII modussen instellen
Draai aan de [SEL] knop en kies
1
CSII.
Druk op de [SEL] knop.
2
De modus wisselt nu naar de CSII modus.
Draai aan de [SEL] knop.
3
Draai aan de [SEL] knop en stel de CSII modussen als volgt in:
wwwLow UIT Hi Lowwww
In de Hi en Low instellen, kunnen Loud en Position niet worden gewijzigd.
Druk op de [SEL] knop.
4
De gekozen instelling is in werking gesteld.
Druk op de [ ]-knop.
5
Als de CSII HI of Low staat, kan TruBass ON/OFF worden gezet.
Druk op de [RTN] knop.
6
U kunt nu nog andere aanpassingen in de normale modus voornemen.
Druk op de [SOUND] of [RTN]
7
knop om de klankaanpassingsmodus te verlaten.
➔ ➔
XII
285
Verscheidene instellingen
ATTENTIE!
Als de CS II modus is ingesteld (niet op OFF), zijn de BAL (balans) en FAD (fader) instellingen niet meer bereikbaar.
Aanpassing parametrische equalizer (PEQ))
De parametrische equalizer past 7 frequentiebereiken aan.
Draai aan de [SEL] knop en kies
1
PEQ.
Druk op de [SEL] knop.
2
De modus wisselt nu naar de parametrische equalizer-aanpassing.
Draai aan de [SEL] knop en
3
selecteer het bereik dat u wilt aanpassen.
Telkens als u op de knop drukt, verschijnt het volgende in deze volgorde:
1 2 3 4 5 6 7 1www
Draai aan de [SEL] knop en
4
selecteer de frequentie die u wilt aanpassen.
Als u aan de knop draait, verandert de frequentie in deze volgorde: 1: 63 Hz↔80 Hz↔100 Hz 2: 125 Hz↔160 Hz↔200 Hz
250 Hz↔315 Hz↔400 Hz↔500 Hz
3: 4:
630 Hz↔800 Hz↔1 kHz↔1,25 kHz
5:
1,6 kHz↔2 kHz↔2,5 kHz↔3,15 kHz 6: 4 kHz5 kHz6,3 kHz8 kHz 7: 10 kHz↔12,5 kHz↔16 kHz
Houd knop [ ] of [ ] ingedrukt.
5
Hiermee past u het frequentieniveau aan.
[ ] knop:
Verhoogt het niveau.
[ ] knop:
Verlaagt het niveau.
Druk op knop [6] om het Q curve-
6
patroon te selecteren.
Telkens als u op de knop drukt, verandert de Q curve in deze volgorde:
NORMAAL STEIL VLAK
Herhaal de bedieningsstappen
7
tot om de instellingen
3 6
voor elk frequentiebereik te veranderen.
Houd de knoppen [1] tot [5] langer
8
dan twee seconden ingedrukt om de instelwaarde te wijzigen.
De ingestelde waarde wordt overschreven door de nieuwe waarde m.b.v. bovengenoemde stappen. De time alignment en crossover instellingen worden nu ook opgeslagen.
Druk op de [RTN] knop.
9
U kunt nu nog andere aanpassingen in de normale modus voornemen.
286
Druk op de [SOUND] of [RTN]
10
knop om de klankaanpassingsmodus te verlaten.
Bediening van de klankaanpassingsmodus
Kies een equalizermodus uit het geheugen
ATTENTIE!
Voor meer informatie over de bediening, neem dan contact op met de winkelier.
Druk op een voorkeuzetoets om de opgeslagen equalizermodus te selecteren. De knoppen waarmee de equalizermodussen in het geheugen worden opgeslagen worden voorkeuzetoetsen genoemd.
Draai aan de [SEL] knop en kies
1
PEQ.
Druk op de [SEL] knop.
2
Kies één van de [1] tot [5]-
3
knoppen en houd deze korter dan als twee seconden ingedrukt.
Het ingestelde patroon wordt uit het geheugen opgeroepen.
Druk op de [RTN] knop.
4
U kunt nu nog andere aanpassingen in de normale modus voornemen.
Druk op de [SOUND] of [RTN]
5
knop om de klankaanpassingsmodus te verlaten.
ATTENTIE!
Als de ingestelde waarde is gewijzigd, verschijnt in het display:
Meten/weergeven van frequentiekarakteristieken
De frequentiekarakteristieken van het auto­interieur kunnen worden gemeten en op het display weergegeven. De meetwaardes kunnen als referentie worden gebruikt bij het aanpassen van de parametrische equalizer. Deze waardes zijn ook nodig voor het automatisch compenseren van de parametrische equalizer-instellingen met de geluidseffectaanpassingen.
ATTENTIE!
• Pas het time alignment (zie pagina
281) en de crossover (zie pagina
291) aan, alvorens u met het meten van de frequentiekarakteristieken begint.
• Tijdens het meten van de frequentiekarakteristieken, worden de CSII en loudness-instellingen automatisch gewist.
Verbind een microfoon via een
1
RCA verbinding met het linker kanaal van de AUX bus van het deck.
Draai aan de [SEL] knop en kies
2
PEQ.
Plaats de microfoon op hoogte van de oren, verbind hem met de hoofdsteun of met een ander passend interieuronderdeel. (Gebruik een stuk plakband of een touwtje.)
XII
1-5 Preset ch No.
287
Druk op de [SEL] knop.
3
De modus wisselt nu naar de parametrische equalizer-aanpassing.
Verscheidene instellingen
Druk korter dan twee seconden
4
op knop [AUDIO CONTROL].
Na een druk op de knop, begint de 10 seconden countdown. Verlaat de auto nu.
De speakers gaan 'pink noise' weergeven en de meting van de frequentiekarakteristieken begint. Tijdens het meten verschijnt er [MS] op het display. Als de metingen zijn afgesloten verschijnen de meetresultaten op het display. U kunt het volume aanpassen (met de [AUDIO CONTROL] knop) en de meting herhalen terwijl er een meting wordt uitgevoerd. Druk opnieuw op knop [AUDIO CONTROL] om de meting af te breken.
Druk langer dan een seconde op
5
de [CD ] knop.
Voer de Memory Stick in.
6
Druk langer dan twee seconden
7
op de knop [AUDIO CONTROL].
De meetwaardes kunnen op een memory stick worden opgeslagen en op de website automatisch worden gecompenseerd.
ATTENTIE!
Houd alle portieren en ramen gesloten tijdens de meetprocedure.
Let op!
Als gevolg van het vereenvoudigde meetprincipe kunnen er onder bepaalde omstandigheden geringe fouten in de meetwaardes optreden als u deze functie gebruikt. Deze procedure kan niet gelijk worden gesteld aan de exacte metingen die met professionele meetapparatuur kunnen worden uitgevoerd.
Druk op de [RTN] knop.
8
U kunt nu nog andere aanpassingen in de normale modus voornemen.
Druk op de [SOUND] of [RTN]
9
knop om de klankaanpassingsmodus te verlaten.
Time alignment-instellingen (Time Alignment)
Deze functie compenseert de positiekenmerken en de frequentiekarakteristieken om de signalen uit de verschillende speakers specifiek te vertragen zodat het geluid uit alle speakers tegelijkertijd bij de luisteraar aankomt.
ATTENTIE!
Alvorens u een positie kiest, moet CSII op OFF staan. (Over hoe CSII ON/OFF wordt gezet, zie pagina 285.)
Draai aan de [SEL] knop en kies
1
Time Alignment.
Druk op de [SEL] knop.
2
De modus wisselt nu naar de time alignment-instelmodus.
Draai aan de [SEL]-knop en kies
3
een instelling.
Als u aan de knop draait, veranderen de instelpunten in deze volgorde, waarbij het geselecteerde item gemarkeerd is:
Positie Autotype Tweeter SP achter
Positiewww
Druk op de [SEL] knop.
4
➔ ➔
➔ ➔
➔ ➔
288
Bediening van de klankaanpassingsmodus
Instelling positiekeuze (POSITION)
Als de positie van de luisteraar is gekozen, wordt de tijd aangepast die het geluid nodig heeft om vanuit de individuele speakers bij de luisteraar aan te komen om zodoende een natuurlijkere oriëntatie te bereiken. Er kunnen vier verschillende posities in de unit worden ingesteld.
Draai aan de [SEL]-knop en kies
1
Position.
Druk op de [SEL] knop.
2
De modus wisselt nu naar de positiekeuzemodus.
Draai aan de [SEL]-knop en kies
3
de instelling.
Als u aan de knop draait, veranderen de instelpunten in deze volgorde, waarbij het geselecteerde item gemarkeerd is:
Druk op de [SEL] knop.
4
De gekozen instelling is in werking gesteld.
Druk op de [RTN] knop.
5
Er kunnen nog meer time alignment­instellingen worden uitgevoerd.
Druk op de [RTN] knop.
6
U kunt nu nog andere aanpassingen in de normale modus voornemen.
Druk op de [SOUND] of [RTN]
7
knop om de klankaanpassingsmodus te verlaten.
UIT Front L Front R Front Achterin UITwww
➔ ➔
➔ ➔
ATTENTIE!
Als de positiekeuze is ingesteld (niet OFF), zijn de BAL (balans) en FAD (fader) instellingen niet meer bereikbaar.
Het type auto kiezen (Car Type)
U kunt time alignment-instellingen kiezen door uw auto uit een voorkeuzeselectie van verschillende voertuigtypes uit te kiezen, waardoor u automatisch optimale time alignment-instellingen kunt bereiken.
Draai aan de [SEL]-knop en kies
1
Car Type.
Druk op de [SEL] knop.
2
De modus wisselt nu naar de autotype-selectiemodus.
Draai aan de [SEL]-knop en kies
3
de instelling.
Als u aan de knop draait, veranderen de instelpunten in deze volgorde, waarbij het geselecteerde item gemarkeerd is:
Compact Sedan Stationcar Minivan SUV
Pickup Compactwww
Druk op de [SEL] knop.
4
De gekozen instelling is in werking gesteld.
Druk op de [RTN] knop.
5
Er kunnen nog meer time alignment­instellingen worden uitgevoerd.
Druk op de [RTN] knop.
6
U kunt nu nog andere aanpassingen in de normale modus voornemen.
➔ ➔
➔ ➔
➔ ➔
➔ ➔
➔ ➔
XII
289
Verscheidene instellingen
Druk op de [SOUND] of [RTN]
7
knop om de klankaanpassingsmodus te verlaten.
Hogetonen-instellingen (Tweeter)
U kunt hier de plaats van de tweeters uitkiezen en of er überhaupt een tweeter is geïnstalleerd, waardoor u automatisch optimale time alignment-instellingen kunt bereiken.
Turn the [SEL]-knop en kies
1
Tweeter.
Druk op de [SEL] knop.
2
De modus wisselt nu naar de tweeter-instelmodus.
Draai aan de [SEL]-knop en kies
3
de instelling.
Als u aan de knop draait, veranderen de instelpunten in deze volgorde, waarbij het geselecteerde item gemarkeerd is:
Druk op de [SEL] knop.
4
De gekozen instelling is in werking gesteld.
Druk op de [RTN] knop.
5
Er kunnen nog meer time alignment­instellingen worden uitgevoerd.
Druk op de [RTN] knop.
6
U kunt nu nog andere aanpassingen in de normale modus voornemen.
Druk op de [SOUND] of [RTN]
7
knop om de klankaanpassingsmodus te verlaten.
NO Dash Portier
NOwww
➔ ➔
ATTENTIE!
Als de speakers voorin in het dashboard zijn gemonteerd, kunt u de tweeters op "Dash" instellen, ook als er geen tweeter geïnstalleerd is.
Positiekeuze van de speakers achterin (Rear SP)
U kunt hier de plaats van de speakers achterin uitkiezen, waardoor u automatisch optimale time alignment-instellingen kunt bereiken.
Draai aan de [SEL]-knop en kies
1
Rear SP.
Druk op de [SEL] knop.
2
De modus wisselt nu naar de instelmodus voor de speakers achterin.
Draai aan de [SEL]-knop en kies
3
de instelling.
Als u aan de knop draait, veranderen de instelpunten in deze volgorde, waarbij het geselecteerde item gemarkeerd is:
Portier Andere
Druk op de [SEL] knop.
4
De gekozen instelling is in werking gesteld.
Druk op de [RTN] knop.
5
Er kunnen nog meer time alignment­instellingen worden uitgevoerd.
Druk op de [RTN] knop.
6
U kunt nu nog andere aanpassingen in de normale modus voornemen.
➔ ➔
290
Bediening van de klankaanpassingsmodus
Druk op de [SOUND] of [RTN]
7
knop om de klankaanpassingsmodus te verlaten.
Crossover aanpassing (X-Over)
De frequenties van het hoogdoorlaatfilter (HPF) van de speakers en het laagdoorlaatfilter (LPF) van de woofer kunnen in een bereik van 63 tot 200 Hz worden ingesteld. (Dit zijn de HPF en LPF afsnijfrequenties.)
Draai aan de [SEL]-knop en kies
1
X-Over.
Druk op de [SEL] knop.
2
De modus wisselt nu naar de crossover-instelmodus.
Draai aan de [SEL]-knop en kies
3
cut-off frequency.
Als u aan de knop draait, verandert de frequentie in deze volgorde: 63 Hz 125 Hz 160 Hz 200 Hz
Druk op de [SEL] knop.
4
De gekozen instelling is in werking gesteld.
Druk op de [ ] of [ ] knop om
5
de helling in te stellen.
80 Hz 100 Hz
[ ] knop:
Verhoogt het niveau.
[ ] knop:
Verlaagt het niveau.
De helling kan worden ingesteld op "PASS", "6 dB/oct", "12 dB/oct", "18 dB/oct" of "24 dB/oct".
ATTENTIE!
Als er geen woofer is aangesloten, stel de helling (slope adjustment) dan op "PASS". (Als de helling (slope) in een andere instelling als PASS, wordt de lage frequentie niet meer door de speakers weergegeven.)
Druk op de [RTN] knop.
6
U kunt nu nog andere aanpassingen in de normale modus voornemen.
Druk op de [SOUND] of [RTN]
7
knop om de klankaanpassingsmodus te verlaten.
Multi-harmonizer instellingen (Harmonizer)
Deze functie maakt gebruik van harmonische synthese om het hoogfrequente component dat bij de compressie verloren is geraakt weer te herstellen om een frisser geluid te produceren bij de weergave van MP3 /WMA en Memory Stick (ATRAC3).
Draai aan de [SEL]-knop en kies
1
Harmonizer.
Druk op de [SEL] knop.
2
De modus wisselt nu naar de multi­harmonizer instelmodus.
XII
291
Verscheidene instellingen
Draai aan de [SEL]-knop en kies
3
de instelling.
Als u aan de knop draait, veranderen de instelpunten in deze volgorde, waarbij het geselecteerde item gemarkeerd is:
www OFF (UIT) Hi Laag
UITwww
Hi:
hoge effectiviteit
Low:
Lage effectiviteit
Druk op de [SEL] knop.
4
De gekozen instelling is in werking gesteld.
Druk op de [RTN] knop.
5
U kunt nu nog andere aanpassingen in de normale modus voornemen.
Druk op de [SOUND] of [RTN]
6
knop om de klankaanpassingsmodus te verlaten.
➔ ➔
Selectie van de non-fader fase (Non-F Phase)
Het samensmelten van het geluid van de speakers voor- en achterin en de woofer kan worden verbeterd door de fase in te stellen. Stel een fase in die de speakers laat harmoniëren.
Draai aan de [SEL]-knop en kies
1
Non-F Phase.
Draai aan de [SEL]-knop en kies
3
NORMAL of REVERSE.
NORMAL:
Normale fase
REVERSE:
Omgekeerde fase
Druk op de [SEL] knop.
4
De gekozen instelling is in werking gesteld.
Druk op de [RTN] knop.
5
U kunt nu nog andere aanpassingen in de normale modus voornemen.
Druk op de [SOUND] of [RTN]
6
knop om de klankaanpassingsmodus te verlaten.
Non-fader uitgang
De non-fader uitgang kan stereo of mono zijn. Selecteer de methode die bij het subwoofersysteem past dat is aangesloten.
Draai aan de [SEL]-knop en kies
1
Non-F Output.
Druk op de [SEL] knop.
2
De modus wisselt nu naar Non-F Output.
Draai aan de [SEL] knop en kies
3
Stereo of Monaural.
Druk op de [SEL] knop.
4
Druk op de [SEL] knop.
2
De modus wisselt nu naar de faseselectie-modus.
292
Druk op de [RTN] knop.
5
U kunt nu nog andere aanpassingen in de normale modus voornemen.
Bediening van de klankaanpassingsmodus
Druk op de [SOUND] of [RTN]
6
knop om de klankaanpassingsmodus te verlaten.
Sound data importeren
De geluidsdata die u op de website heeft aangepast kunt u op een Memory Stick of CD­R kopiëren en van daar naar het deck.
ATTENTIE!
Voor meer informatie over de bediening, neem dan contact op met de winkelier.
Draai aan de [SEL]-knop en kies
1
Sound Data.
Druk op de [SEL] knop.
2
De modus wisselt nu naar de geluidsdata-modus.
Draai aan de [SEL] knop en kies
3
het mediatype.
Als u aan de knop draait, verandert het instelpunt in deze volgorde:
Disc Memory Stick
Druk op de [SEL] knop.
4
Het frontpaneel gaat automatisch open.
Plaats de CD-R of Memory Stick
5
in de gleuf.
Draai aan de [SEL] knop en kies
6
het bestand.
Het gekozen item is gemarkeerd.
Kies een van de knoppen van [1]
8
t/m [5], en houd hem 2 seconden of langer ingedrukt om de bestanden in de unit op te slaan.
Het gekozen bestand wordt aan de gekozen knop toegewezen. Als u een CD-R heeft gebruikt, wordt hij automatisch uitgeworpen na het wegschrijven. Het display toont weer het bestandskeuzescherm.
Druk op de [RTN] knop.
9
U kunt nu nog andere aanpassingen in de normale modus voornemen.
Druk op de [SOUND] of [RTN]
10
knop om de klankaanpassingsmodus te verlaten.
Bediening in de Pro-modus
Druk langer dan vijf seconden op
1
knop [SOUND] .
De modus schakelt tussen de normale modus en de pro-modus heen en weer als er op de knop wordt gedrukt. Als de pro-modus aanstaat, verschijnt er "PRO MODE ON" in het display.
ATTENTIE!
Als u op de [SOUND] knop drukt als de unit in de klankaanpassingsmodus staat, wordt deze modus gestopt en de normale muziekmodus verschijnt weer.
XII
Druk op de [SEL] knop.
7
Let op!
Als u tussen de Normal Mode en Pro Mode heen en weer schakelt, dient u het volume op 0 te zetten.
293
Verscheidene instellingen
Draai aan de [SEL]-knop en kies
2
een instelling.
Als u aan de knop draait, veranderen de instelpunten in deze volgorde, waarbij het geselecteerde item gemarkeerd is:
PEQ Time alignment Crossover (X-Over) Harmonizer Non-fader fase
opbouw Custom modus Sound data PEQwww
Druk op de [SEL] knop.
3
➔ ➔
➔ ➔
➔ ➔
Non-fader fase SP
➔ ➔
➔ ➔
Aanpassing parametrische equalizer (PEQ)
De parametrische equalizer kan zowel op een 3-weg- als op een 4-speakersysteem worden ingesteld. (Voor details over speakeropbouw, zie pagina 302.)
➔ ➔
4 speakers + subwoofer speakerconfiguratie
Als de speakerconfiguratie op 4SP + SW is ingesteld, kan de parametrische equalizer worden ingesteld op vijf banden voor de speakers voor- en achterin (10 banden in totaal). De frequenties die voor iedere band kunnen worden ingesteld worden hieronder vermeld.
Raadpleeg, voor instellingen van de speakerconfiguratie, "De configuratie van de speakers kiezen (SP Layout)"
(Zie pagina 302).
Kanaal Banden
Front Front1
Front2 Front3
Front4 Front5
Instelbare
frequentiebereiken (Hz)
63, 80, 100, 125, 160, 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1k, 1,25 k, 1,6 k, 2,0 k, 2,5 k, 3,15 k, 4,0 k, 5,0 k, 6,3 k, 8,0 k, 10 k, 12,5 k, 16 k (25 frequenties)
200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1 k, 1,25 k, 1,6 k, 2,0 k, 2,5 k, 3,15 k, 4,0 k, 5,0 k, 6,3 k, 8,0 k, 10 k, 12,5 k, 16 k (20 frequenties)
294
Achterin Rear1
Rear2 Rear3
Rear4 Rear5
63, 80, 100, 125, 160, 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1 k, 1,25 k, 1,6 k, 2,0 k, 2,5 k, 3,15 k, 4,0 k, 5,0 k, 6,3 k, 8,0 k, 10 k, 12,5 k, 16 k (25 frequenties)
200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1 k, 1,25 k, 1,6 k, 2,0 k, 2,5 k, 3,15 k, 4,0 k, 5,0 k, 6,3 k, 8,0 k, 10 k, 12,5 k, 16 k (20 frequenties)
ATTENTIE!
Er kunnen geen identieke frequenties van het frontkanaal (banden F1 tot F5) worden ingesteld.
Bediening van de klankaanpassingsmodus
Er zijn 10 frequentiebanden achter & voor (5 +
5) beschikbaar in de parametrische equalizer. De parametrische equalizer heeft twee kanalen: Front & Rear.
Een toegewezen frequentie is wit gemarkeerd en kan niet tegelijkertijd anders worden geprogrammeerd (Zie pagina 295).
Gekozen banden worden grijs afgebeeld in het schema om aan te duiden hoe ze zijn ingesteld en dat ze niet meer beschikbaar zijn.
Zwart afgebeelde banden kunnen nog worden ingesteld (beschikbaar) binnen de perken van hun respectievelijke banden (voor of achter).
Voorbeeld: u wilt dat de locatie van het voorste kanaal F1
een parametrische frequentie van 3,15 kHz krijgt.
Omdat deze frequentie al door F2 is bezet, moet u eerst aan F2 een nieuwe frequentie toewijzen, waardoor deze band vrij wordt voor de 3,15 kHz van de "Front groep" F1.
Draai aan de [SEL]-knop en kies
1
to select PEQ.
Druk op de [SEL] knop.
2
De modus wisselt nu naar de parametrische equalizer-aanpassing.
Draai aan de [SEL] knop en
3
selecteer het bereik dat u wilt aanpassen.
Telkens als u op de knop drukt, verschijnt het volgende in deze volgorde:
Front1 Front2 Front3 Front4
Front5 Rear1 Rear2 Rear3
Rear4 Rear5 Front1www
Draai aan de [SEL] knop en
4
selecteer de frequentie die u wilt aanpassen.
Als u aan de knop draait, verandert de frequentie in deze volgorde:
Front1, Front2, Front3, Rear1, Rear2, Rear3
Front4, Front5, Rear4, Rear5
63 Hz 80 Hz 100 Hz 125 Hz 160 Hz 200 Hz 250 Hz 315 Hz 400 Hz 500 Hz 630 Hz 800 Hz 1kHz ↔ 1,25 kHz ↔ 1,6 kHz ↔ 2kHz ↔ 2,5 kHz ↔ 3,15 kHz ↔ 4kHz ↔ 5kHz 6,3 kHz 8kHz ↔ 10 kHz ↔ 12,5 kHz ↔ 16 kHz
200 Hz 250 Hz 315 Hz 400 Hz 500 Hz 630 Hz 800 Hz 1kHz 1,25 kHz 1,6 kHz 2kHz 2,5 kHz 3,15 kHz 4kHz 5kHz 6,3 kHz 8kHz 10 kHz 12,5 kHz 16 kHz
XII
Groep achter
125
125
125
125
125
125
200
160
Hz
Hz
160
Hz
Hz
160
Hz
Hz
R 4
R 5
160
Hz
Hz
160
Hz
Hz
160
Hz
Hz
F 4
F 5
200
200
200
200
200
200
200
200
200
Hz
Hz
Hz
Hz
Hz
Hz
Hz
Hz
315
250
Hz
Hz
Hz
315
250
Hz
Hz
Hz
315
250
Hz
Hz
Hz
315
250
Hz
Hz
Hz
315
250
Hz
Hz
315
250
Hz
Hz
315
250
Hz
Hz
315
250
Hz
Hz
315
250
Hz
Hz
400
400
400
400
400
Hz
400
Hz
400
Hz
400
Hz
400
Hz
Hz
Hz
Hz
630
500
Hz
Hz
Hz
630
500
Hz
Hz
Hz
630
500
Hz
Hz
Hz
630
500
Hz
Hz
Hz
630
500
Hz
Hz
630
500
Hz
Hz
630
500
Hz
Hz
630
500
Hz
Hz
630
500
Hz
Hz
800
800
800
800
800
800
800
800
800
1.25k
1.6k
2.0k
Hz
1.0k
1.25k
Hz
1.0k
1.25k
Hz
1.0k
1.25k
Hz
1.0k
1.25k
Hz
1.0k
1.25k
Hz
1.0k
1.25k
Hz
1.0k
1.25k
Hz
1.0k
1.25k
Hz
1.0k
1.25k
Hz
1.6k
1.6k
1.6k
1.6k
1.6k
1.6k
1.6k
1.6k
1.6k
2.0k
2.0k
2.0k
2.0k
2.0k
2.0k
2.0k
2.0k
2.0k
2.5k
2.5k
2.5k
2.5k
2.5k
2.5k
2.5k
2.5k
2.5k
2.5k
3.15k
3.15k
3.15k
3.15k
3.15k
3.15k
3.15k
3.15k
3.15k
3.15k
4.0k
4.0k
4.0k
4.0k
4.0k
4.0k
4.0k
4.0k
4.0k
4.0k
5.0k
5.0k
5.0k
5.0k
5.0k
5.0k
5.0k
5.0k
5.0k
5.0k
6.3k
6.3k
6.3k
6.3k
6.3k
6.3k
6.3k
6.3k
6.3k
6.3k
8.0k
8.0k
8.0k
8.0k
8.0k
8.0k
8.0k
8.0k
8.0k
8.0k
10k
10k
10k
10k
10k
10k
10k
10k
10k
10k
12.5k
12.5k
12.5k
12.5k
12.5k
12.5k
12.5k
12.5k
12.5k
12.5k
16k
16k
16k
16k
16k
16k
16k
16k
16k
16k
80
100
63
R
Hz
Hz
Hz
1
80
100
63
R
Hz
Hz
Hz
2
80
100
63
R
Hz
Hz
3
F
1
F
2
F
3
Hz
63
80
100
Hz
Hz
Hz
63
80
100
Hz
Hz
Hz
63
80
100
Hz
Hz
Hz
1.0k
800
630
500
400
315
250
Groep voor
295
Verscheidene instellingen
Houd knop [ ] of [ ] ingedrukt.
5
Hiermee past u het frequentieniveau aan.
[] knop:
Verhoogt het niveau.
[] knop:
Verlaagt het niveau.
Druk op knop [6] om het Q curve-
6
patroon te selecteren.
Telkens als u op de knop drukt, verandert de Q curve in deze volgorde:
VLAK
STEIL
MIDDEN TOT VLAK
MIDDEN TOT STEIL
NORMAAL
Herhaal de bedieningsstappen
7
tot om de instellingen
3 6
voor elk frequentiebereik te veranderen.
De frequenties die voor een bepaald kanaal of band zijn ingesteld kunnen niet worden gekozen.
Houd de knoppen [1] tot [5] langer
8
dan twee seconden ingedrukt om de instelwaarde te wijzigen.
De ingestelde waarde wordt overschreven door de nieuwe waarde m.b.v. bovengenoemde stappen.
De time alignment en crossover instellingen worden nu ook opgeslagen.
Druk op de [RTN] knop.
9
U kunt nu nog andere aanpassingen in de pro-modus doen.
Druk op de [SOUND] of [RTN]
10
knop om de klankaanpassingsmodus te verlaten.
ATTENTIE!
Als u de software wilt updaten, druk op de [AUDIO CONTROL]-knop om de frequentiekarakteristieken te meten en weer te geven.
3-WEG instellingen voor speakerconfiguratie
Mid-band (Group-1) parametrische instellingen op 5 banden met 25 frequenties.
Hi-band (Group-2) parametrische instellingen op 5 banden met 20 frequenties.
Eclipse heeft standaard frequenties aan iedere 5 banden toegewezen (Hi/Mid 10 parametrische banden in totaal).
ATTENTIE!
Er kunnen geen identieke frequenties aan de banden in de Hi groep (H1 t/m H5) worden toegewezen. Verwijder eerst een frequentie van een band alvorens hem aan een andere band toe te wijzen (beschikbaar maken).
Voorbeeld: u wilt dat de locatie van de Hi­groep H1 een parametrische frequentie van 3,15 kHz krijgt.
Omdat deze frequentie al door H2 is bezet, moet u eerst aan H2 een nieuwe frequentie toewijzen, waardoor deze band vrij wordt voor de 3,15 kHz van de Hi-groep H1.
Er zijn 10 frequentiebanden Mid & Hi (5 + 5) beschikbaar in de parametrische equalizer.
De parametrische equalizer heeft twee groepen Mid & Hi.
Een toegewezen frequentie is wit gemarkeerd en kan niet tegelijkertijd anders worden geprogrammeerd (Zie pagina 297).
296
Bediening van de klankaanpassingsmodus
Gekozen banden worden grijs afgebeeld in het schema om aan te duiden hoe ze zijn ingesteld en dat ze niet meer beschikbaar zijn.
Zwart afgebeelde banden kunnen nog worden ingesteld (beschikbaar) binnen de perken van hun respectievelijke banden (Mid of Hi).
Draai aan de [SEL]-knop en kies
1
to select PEQ.
Druk op de [SEL] knop.
2
De modus wisselt nu naar de parametrische equalizer-aanpassing.
Draai aan de [SEL] knop en
3
selecteer het bereik dat u wilt aanpassen.
Telkens als u op de knop drukt, verschijnt het volgende in deze volgorde:
Hi1 Hi2 Hi3 Hi4 Hi5 Mid1
Mid2 Mid3 Mid4 Mid5 Hi1 www
Draai aan de [SEL] knop en
4
selecteer de frequentie die u wilt aanpassen.
Als u aan de knop draait, verandert de frequentie in deze volgorde:
Mid:
63 Hz 80 Hz 100 Hz 125 Hz
160 Hz 200 Hz 250 Hz 315 Hz 400 Hz 500 Hz 630 Hz 800 Hz 1kHz 1,25 kHz 1,6 kHz 2kHz 2,5 kHz 3,15 kHz 4kHz 5kHz → 6,3 kHz → 8kHz → 10 kHz 12,5 kHz 16 kHz
Hi
500 Hz 630 Hz 800 Hz 1kHz
200 Hz 250 Hz 315 Hz 400 Hz
:
1,25 kHz 1,6 kHz 2kHz 2,5 kHz 3,15 kHz 4kHz 5kHz → 6,3 kHz → 8kHz → 10 kHz 12,5 kHz 16 kHz
Houd knop [ ] of [ ] ingedrukt.
5
Hiermee past u het frequentieniveau aan.
[] knop:
Verhoogt het niveau.
[] knop:
Verlaagt het niveau.
XII
Mid groep
63
M
Hz
Hz
1
80
63
M
Hz
Hz
2
80
63
M
Hz
Hz
3
80
63
M
Hz
Hz
4
80
63
M
Hz
Hz
5
100
100
100
100
Hz
Hz
Hz
160
125
Hz
Hz
Hz
160
125
Hz
Hz
Hz
160
125
Hz
Hz
Hz
160
125
Hz
Hz
Hz
H 1
H 2
H 3
H 4
H 5
200
200
200
200
200
200
200
200
200
Hz
Hz
Hz
315
250
Hz
Hz
Hz
315
250
Hz
Hz
Hz
315
250
Hz
Hz
Hz
315
250
Hz
Hz
Hz
315
250
Hz
Hz
Hz
315
250
Hz
Hz
Hz
315
250
Hz
Hz
Hz
315
250
Hz
Hz
Hz
315
250
Hz
Hz
Hz
Hz
400
Hz
400
Hz
400
Hz
400
Hz
400
Hz
400
Hz
400
Hz
400
Hz
400
Hz
500
500
500
500
500
500
500
500
500
Hz
Hz
630
Hz
Hz
630
Hz
Hz
630
Hz
Hz
630
Hz
Hz
630
Hz
Hz
630
Hz
Hz
630
Hz
Hz
630
Hz
Hz
630
Hz
Hz
800
800
800
800
800
800
800
800
800
1.25k
Hz
1.0k
1.25k
Hz
1.0k
1.25k
Hz
1.0k
1.25k
Hz
1.0k
1.25k
Hz
1.0k
1.25k
Hz
1.0k
1.25k
Hz
1.0k
1.25k
Hz
1.0k
1.25k
Hz
1.0k
1.25k
Hz
1.6k
1.6k
1.6k
1.6k
1.6k
1.6k
1.6k
1.6k
1.6k
1.6k
2.0k
2.0k
2.0k
2.0k
2.0k
2.0k
2.0k
2.0k
2.0k
2.0k
2.5k
2.5k
2.5k
2.5k
2.5k
2.5k
2.5k
2.5k
2.5k
2.5k
3.15k
3.15k
3.15k
3.15k
3.15k
3.15k
3.15k
3.15k
3.15k
3.15k
4.0k
4.0k
4.0k
4.0k
4.0k
4.0k
4.0k
4.0k
4.0k
4.0k
5.0k
5.0k
5.0k
5.0k
5.0k
5.0k
5.0k
5.0k
5.0k
5.0k
6.3k
6.3k
6.3k
6.3k
6.3k
6.3k
6.3k
6.3k
6.3k
6.3k
8.0k
8.0k
8.0k
8.0k
8.0k
8.0k
8.0k
8.0k
8.0k
8.0k
10k
10k
10k
10k
10k
10k
10k
10k
10k
10k
12.5k
12.5k
12.5k
12.5k
12.5k
12.5k
12.5k
12.5k
12.5k
12.5k
16k
16k
16k
16k
16k
16k
16k
16k
16k
16k
1.0k
800
630
500
400
315
250
200
160
125
100
80
Hi groep
297
Verscheidene instellingen
ATTENTIE!
• Als het niveau van de naburige frequenties op maximum staat, zal dit vervorming veroorzaken.
• Pas de PEQ aan om de frequentieniveaus gelijkvormig te maken. Het is het meest zinvol de bereiken met de grootste geluidsdruk (pieken) aan de bereiken met lage geluidsdruk aan te passen.
Druk op knop [6] om het Q curve-
6
patroon te selecteren.
Telkens als u op de knop drukt, verandert de Q curve in deze volgorde:
VLAK
STEIL
MIDDEN TOT VLAK
MIDDEN TOT STEIL
NORMAAL
Herhaal de bedieningsstappen
7
tot om de instellingen
3 6
voor elke band aan te passen.
Houd de knoppen [1] tot [5] langer
8
dan twee seconden ingedrukt om de instelwaarde te wijzigen.
De ingestelde waarde wordt overschreven door de nieuwe waarde m.b.v. bovengenoemde stappen.
De time alignment en crossover instellingen worden nu ook opgeslagen.
Druk op de [SOUND] of [RTN]
10
knop om de klankaanpassingsmodus te verlaten.
ATTENTIE!
Als u de software wilt updaten, druk op de [AUDIO CONTROL]-knop om de frequentiekarakteristieken te meten en weer te geven.
Kies een equalizermodus uit het geheugen
Zie pagina 287 (bedieningsprocedures in Normale modus).
Meten/weergeven van frequentiekarakteristieken
Zie pagina 287 (bedieningsprocedures in Normale modus).
Druk op de [RTN] knop.
9
U kunt nu nog andere aanpassingen in de pro-modus doen.
298
Bediening van de klankaanpassingsmodus
Time alignment-instellingen (Time Alignment)
Door de aanpassingen aan de vertraging en het geluidsniveau van iedere speaker kunt u de nadelen van de verschillende posities van de speakers t.o.v. de luisteraar compenseren.
Draai aan de [SEL] knop en kies
1
Time Alignment.
Druk op de [SEL] knop.
2
De modus wisselt nu naar de time alignment-instelmodus.
Druk op de [SEL]-knop en kies
3
een instelling.
Als u aan de knop draait, veranderen de instelpunten in deze volgorde, waarbij het geselecteerde item gemarkeerd is:
Als de speakerconfiguratie is ingesteld op 4SP + SW:
FL FR RL RR SW FL www
Als de speakerconfiguratie is ingesteld op 3WAY:
HL HR ML MR LL LR HL www
Draai aan de [SEL]-knop en kies
4
een instelling.
De vertraging kan worden ingesteld in een bereik van 0,0 tot 10,0 ms., in 0,1 ms. stappen.
Draaien naar rechts
www Vertraging verhogen
Draaien naar links
www Vertraging verminderen
De formule voor het berekenen van de vertraging is:
A = (B - C)/34
A = Vertraging (ms.)
B = Afstand tot de speaker die het
verst van de luisteraar is verwijderd (cm)
BC
C = Afstand (cm) van de luisteraar
tot de speaker die moet worden ingesteld.
Voorbeeld: De luisterpositie is de
bestuurdersstoel
B: 200 (cm)
C: 50 (cm)
Vertraging = 200(cm) - 50(cm)/34
4.4(ms.)
XII
299
Verscheidene instellingen
Pas het volume van de speakers
5
aan door op de [ ] of [ ]­knoppen te drukken.
Het volume van iedere speaker kan worden aangepast in een bereik van
0~-30 dB, - .
[] knop:
Verhoogt het niveau.
[] knop:
Verlaagt het niveau.
Herhaal stappen t/m om
6
3 5
de andere speakers aan te passen.
Druk op de [RTN] knop.
7
U kunt nu nog andere aanpassingen in de pro-modus doen.
Crossover aanpassing (X-Over)
Met een 4-speakersysteem kunnen de frequenties van de voorste speakers met HPF (hoogdoorlaatfilter) en de woofer met LPF (laagdoorlaatflter) worden ingesteld. Met een 3-weg-speakersysteem (een speakersysteem dat een tweeter met een middentonenspeaker en woofer combineert) wordt de combinatie van het speakergeluid verbeterd door de aanpassing van de weergavebereiken m.b.v. de HPF voor de tweeter, de HPF en de LPF voor de middentonen en de LPF voor de woofer.
Draai aan de [SEL]-knop en kies
1
X-Over.
Druk op de [SEL]-knop en kies
3
een instelling.
Als u aan de knop draait, veranderen de instelpunten in deze volgorde, waarbij het geselecteerde item gemarkeerd is:
Als de speakerconfiguratie is ingesteld op 4SP + SW: F(Front) W(Woofer)
➔ R(Rear=achterin)
➔ F(Front)www
Als de speakerconfiguratie is ingesteld op 3WAY: Hi M-L(M-LPF)
➔ Hiwww
Low
➔ M-H(M-HPF)
Draai aan de [SEL]-knop en kies
4
de afsnijfrequentie.
Als u aan de knop draait, verandert de frequentie in deze volgorde:
Als de speakerconfigur atie is ingesteld op 4SP + SW:
Front/Rear (achterin)
Woofer 63 Hz 80 Hz 100 Hz
Als de speakerconfigur atie is ingesteld op 3WAY:
Hi/M-LPS
Low/M-HPS 63 Hz 80 Hz 100 Hz
80 Hz 100 Hz
63 Hz 125 Hz 160 Hz 200 Hz 250 Hz 315 Hz 400 Hz 500 Hz 630 Hz 800 Hz 1kHz → 1,25 kHz → 1,6 kHz → 2kHz → 2,5 kHz → 3,15 kHz → 4kHz → 5kHz 6,3 kHz 8kHz → 10 kHz
125 Hz 160 Hz 200 Hz
200 Hz 250 Hz 315 Hz 400 Hz 500 Hz 630 Hz 800 Hz 1kHz 1,25 kHz 1,6 kHz 2kHz 2,5 kHz 3,15 kHz 4kHz 5kHz 6,3 kHz 8kHz 10 kHz
125 Hz 160 Hz 200 Hz
Druk op de [SEL] knop.
2
De modus wisselt nu naar de crossover-instelmodus.
300
Bediening van de klankaanpassingsmodus
Druk op de [ ] of [ ] knop om
5
de helling in te stellen.
[] knop:
De helling wordt minder steil.
[] -knop:
De helling wordt steiler.
De helling kan worden ingesteld op "PASS", "6 dB/oct", "12 dB/oct", "18 dB/oct" of "24 dB/oct".
ATTENTIE!
Als er geen woofer is aangesloten, stel de helling (slope adjustment) dan op "PASS" (Als de helling (slope) in een andere instelling als PASS, wordt de lage frequentie niet meer door de speakers weergegeven).
Herhaal de bedieningsstappen
6
tot om de instellingen
3 5
voor elk kanaal te veranderen.
Druk op de [RTN] knop.
7
U kunt nu nog andere aanpassingen in de pro-modus doen.
Druk op de [SOUND] of [RTN]
8
knop om de klankaanpassingsmodus te verlaten.
Multi-harmonizer instellingen (Harmonizer)
Deze functie maakt gebruik van harmonische synthese om het hoogfrequente component dat bij de compressie verloren is geraakt weer te herstellen om een frisser geluid te produceren bij de weergave van MP3 /WMA en Memory Stick (ATRAC3).
Draai aan de [SEL]-knop en kies
1
Harmonizer.
Druk op de [SEL] knop.
2
De modus wisselt nu naar de multi­harmonizer instelmodus.
Draai aan de [SEL]-knop en kies
3
de instelling.
Als u aan de knop draait, veranderen de instelpunten in deze volgorde, waarbij het geselecteerde item gemarkeerd is:
www OFF (UIT) Hi Lowwww
Hi:
hoge effectiviteit
Low:
Lage effectiviteit
Druk op de [SEL] knop.
4
De gekozen instelling is in werking gesteld.
➔ ➔
XII
301
Druk op de [RTN] knop.
5
U kunt nu nog andere aanpassingen in de pro-modus doen.
Druk op de [SOUND] of [RTN]
6
knop om de klankaanpassingsmodus te verlaten.
Verscheidene instellingen
Selectie van de non-fader fase (Non-F Phase)
Het samensmelten van het geluid van de speakers voor- en achterin en de woofer kan worden verbeterd door de fase in te stellen. Stel een fase in die de speakers laat harmoniëren.
Draai aan de [SEL]-knop en kies
1
Non-F Phase.
Druk op de [SEL] knop.
2
De modus wisselt nu naar de faseselectie-modus.
Draai aan de [SEL]-knop en kies
3
NORMAL of REVERSE.
NORMAL:
Normale fase
REVERSE:
Omgekeerde fase
Druk op de [SEL] knop.
4
De gekozen instelling is in werking gesteld.
Druk op de [RTN] knop.
5
U kunt nu nog andere aanpassingen in de pro-modus doen.
Druk op de [SOUND] of [RTN]
6
knop om de klankaanpassingsmodus te verlaten.
Non-fader uitgang
De non-fader uitgang kan stereo of mono zijn. Selecteer de methode die bij het subwoofersysteem past dat is aangesloten.
Draai aan de [SEL]-knop en kies
1
Non-F Output.
Druk op de [SEL] knop.
2
De modus wisselt nu naar Non-F Output.
Draai aan de [SEL] knop en kies
3
Stereo of Monaural.
Druk op de [SEL] knop.
4
De gekozen instelling is in werking gesteld.
Druk op de [RTN] knop.
5
U kunt nu nog andere aanpassingen in de pro-modus doen.
Druk op de [SOUND] of [RTN]
6
knop om de klankaanpassingsmodus te verlaten.
De configuratie van de speakers (SP Layout) kiezen
Afhankelijk van het type speakers dat is aangesloten kunt u een 4-speakersysteem of 3-weg speakersysteem kiezen. (Maak deze keuze alvorens u de PEQ-, time alignment-, en crossover-aanpassingen doet.)
302
Draai aan de [SEL]-knop en kies
1
het SP Layout.
Druk op de [SEL] knop.
2
De modus wisselt nu naar de speakerconfiguratiemodus.
Bediening van de klankaanpassingsmodus
Draai aan de [SEL]-knop en kies
3
een instelling.
3WAY:
3-weg speakersysteem
4SP + SW:
4 speakers en een subwoofer
Druk langer dan vijf seconden op
4
de [SEL]-knop.
De bevestiging van de
5
speakerconfiguratie wordt weergegeven. Als de speaker­layout OK is, druk dan op [SEL].
Druk op de [RTN]-knop om naar het speakerconfiguratiescherm terug te keren.
Druk op de [RTN] knop.
6
U kunt nu nog andere aanpassingen in de pro-modus doen.
Druk op de [SOUND] of [RTN]
7
knop om de klankaanpassingsmodus te verlaten.
De Custom Mode kiezen
De waardes (PEQ, time alignment, crossover­waarde) kunnen m.b.v. de custom mode op de website verder worden aangepast. Pas de waardes aan volgens de instructies op het scherm en download de gegevens op een Memory Stick.
Draai aan de [SEL]-knop en kies
1
Custom Mode.
Druk op de [SEL] knop.
2
De modus wisselt nu naar de custom modus.
Voer een Memory Stick met gegevens in.
Draai aan de [SEL]-knop en kies
3
ON of OFF.
Als er geen Memory Stick is ingevoerd, verschijnt er een waarschuwingsmelding in plaats van ON/OFF.
Druk op de [SEL] knop.
4
ATTENTIE!
Als de auto een 3-weg speakersysteem heeft, wissel dan niet van de pro-modus in de normale modus. Dit kan de speakers beschadigen.
Let op!
Als u tussen de 3-weg-modus en de 4SP + SW-modus heen en weer schakelt, dient u het volume op 0 te zetten.
Sound data importeren
Zie pagina 293.
ATTENTIE!
Neem contact op met de winkelier voor meer informatie over de bediening.
303
Druk op de [RTN] knop.
5
U kunt nu nog andere aanpassingen in de pro-modus doen.
Druk op de [SOUND] of [RTN]
6
knop om de klankaanpassingsmodus te verlaten.
ATTENTIE!
De waardes (PEQ, time alignment, crossover-waarde) kunnen niet worden aangepast als de unit in de custom-modus staat. Om de waardes in te stellen dient u de custom-modus uit (off) te zetten.
XII
Verscheidene instellingen
Instellingen wijzigen met de display-aanpassing
Het bewegende beeld veranderen
U kunt een van de opgeslagen bewegende
Hiermee kunt u de helderheid van het display en de kleur van de knoppenverlichting aanpassen en het display aan en uit zetten.
Druk minder dan een seconde op
1
de [DISP] knop.
De displayaanpassingsmodus verschijnt.
ATTENTIE!
Als u nogmaals op de [DISP] knop drukt als de unit in de displayaanpassingsmodus staat, wordt deze modus gestopt en de normale muziekmodus verschijnt weer.
beelden kiezen om het op het display weer te geven. Het deck heeft drie verschillende bewegende beelden.
Er kunnen nog meer bewegende beelden worden gedownload van de Eclipse webdiensten, die dan in het deck kunnen worden geïmporteerd en weergegeven. U kunt ook toepassingen downloaden waarmee u uw eigen afbeeldingen in bewegende beelden kunt converteren. (Voor details, zie pagina 307.)
Draai aan de [SEL] knop om de
1
Motion Picture uit te kiezen.
Druk op de [SEL] knop.
2
De Motion picture keuzemodus is geactiveerd.
Draai aan de [SEL] knop om
2
keuzepunten weer te geven.
Als u aan de knop draait, veranderen de instelpunten in deze volgorde, waarbij het geselecteerde item gemarkeerd is:
www Motion Picture Helderheid
ILL Disp ON/OFF
Disp Data Motion Picturewww
➔ ➔
304
Draai aan de [SEL] knop om de
3
Motion Picture Type A, B, C en OFF te selecteren.
Het gekozen item is gemarkeerd.
Druk op de [SEL] knop.
4
De gekozen instelling is in werking gesteld.
Druk op de [RTN] knop.
5
U kunt nu nog andere aanpassingen in de display-aanpassingsmodus uitvoeren.
Druk op de [DISP] of [RTN] knop
6
om de display­aanpassingsmodus te verlaten.
Instellingen wijzigen met de display-aanpassing
Helderheid aanpassen
Stel de displayhelderheid op het hoogste niveau in.
Draai aan de [SEL] knop en kies
1
Bright.
Druk op de [SEL] knop.
2
De modus wisselt nu naar de verlichtingsaanpassing.
Draai aan de [SEL] knop en pas
3
de helderheid aan.
Als u aan de knop draait, verandert de helderheid in deze volgorde:
(niveau) 1 2 3 4 5
Druk op de [SEL] knop.
4
De gekozen instelling is in werking gesteld.
Druk op de [RTN] knop.
5
U kunt nu nog andere aanpassingen in de display-aanpassingsmodus uitvoeren.
Druk op de [DISP] of [RTN] knop
6
om de display­aanpassingsmodus te verlaten.
➔➔➔➔➔➔➔
De verlichtingskleur wijzigen
U kunt op de volgende manier de kleur van de knoppenverlichting wijzigen:
Draai aan de [SEL]-knop en kies
1
ILL.
Druk op de [SEL] knop.
2
Het scherm voor de wijziging van de verlichtingskleur verschijnt.
Draai aan de [SEL] knop om de
3
kleur van de verlichting uit te kiezen.
Als u aan de knop draait, verandert de kleur van de verlichting in deze volgorde:
www All Green (groen) Blue/Red (blauw/rood) Blue/Green (blauw/groen) Blue/Amber (blauw/oranje) All Red (rood)
All Green (groen) www
Druk op de [SEL] knop.
4
De gekozen instelling is in werking gesteld.
Druk op de [RTN] knop.
5
U kunt nu nog andere aanpassingen in de display-aanpassingsmodus uitvoeren.
➔ ➔
➔ ➔
➔ ➔
➔ ➔
XIII
305
Druk op de [DISP] of [RTN] knop
6
om de display­aanpassingsmodus te verlaten.
Verscheidene instellingen
Het display uitzetten
U kunt het display als volgt aan- en uitzetten.
Draai aan de [SEL] knop en kies
1
ON/OFF.
Druk op de [SEL] knop.
2
Het scherm waarin het display kan worden aan- en uitgeschakeld verschijnt.
Draai aan de [SEL] knop en kies
3
ON of OFF.
Het gekozen item is gemarkeerd.
Druk op de [SEL] knop.
4
De gekozen instelling is in werking gesteld.
Druk op de [RTN] knop.
5
U kunt nu nog andere aanpassingen in de display-aanpassingsmodus uitvoeren.
Druk op de [DISP] of [RTN] knop
6
om de display­aanpassingsmodus te verlaten.
Het scherm waarin het display kan worden aan- en uitgeschakeld verschijnt.
ATTENTIE!
• Als het display OFF (uit) staat en u drukt op een knop, verschijnt het display weer binnen 6 seconden.
• Als de OFF functie is gekozen, gaat het display uit. Het blijft echter mogelijk de display­aanpassingsmodus te kiezen.
306
Instellingen wijzigen met de display-aanpassing
DISP schermen importeren
Motion Picture-bewegende beelden die zijn gedownload van de Eclipse webdiensten kunnen worden geïmporteerd om de standaard bewegende beelden te vervangen. Volg de aanwijzingen van de Eclipse webdiensten om Motion Picture-bewegende displaybeelden te downloaden. Nadat u de data op uw pc heeft gedownload kunt u ze op een Memory Stick of CD-R kopiëren en van daar naar het deck. (URL: http://www.eclipse-web.com/eu/) U kunt er ook toepassingen downloaden waarmee u uw eigen bewegende displaybeelden kunt creëren. U kunt zelf displaybeelden creëren door de volgende aanwijzingen op te volgen:
Kies verschillende afbeeldingen uit om ze als bewegend displaybeeld te gebruiken.
Ga naar de Eclipse webdiensten (URL: http://www.eclipse-web.com/eu/)
Download de originele ECLIPSE image editing software (Cutting Board) volgens de aanwijzingen op de website.
Pas met behulp van de image editing software (Cutting Board) de afmetingen van de afbeeldingen aan. Volg de aanwijzingen in de editing software om de afbeeldingen te bewerken.
Met behulp van de aanwijzingen in de software (Cutting Board) kunt u bewerkte afbeeldingen in bewegende beelden converteren.
Kopieer de bewegende beelden naar een Memory Stick of CD-R.
Kopieer de bewegende beelden naar een Memory Stick of CD-R.
Importeer ze naar het deck.
307
XIII
Verscheidene instellingen
Draai aan de [SEL]-knop en kies
1
Disp Data.
Druk op de [SEL] knop.
2
De Disp Data modus is geactiveerd.
Draai aan de [SEL]-knop en kies
3
het mediatype.
Druk op de [SEL] knop.
4
• Als u een CD-R gebruikt: het frontpaneel opent automatisch; als er al een CD inzat, wordt deze automatisch uitgeworpen.
• Als u Memory Stick heeft gekozen: Als de Memory Stick met de beelden nog niet in de gleuf steekt, opent het front paneel automatisch.
Voer de CD-R of Memory Stick in
5
en wacht tot wordt uitgelezen.
Druk op de [CD ] knop om het
6
frontpaneel te sluiten.
Draai aan de [SEL]-knop en kies
7
de bestanden.
Het gekozen item is gemarkeerd.
Druk op de [SEL] knop.
10
[OK?] verschijnt op het display.
Druk op de [SEL] knop.
11
De bestanden worden in het deck geïmporteerd. Als de bestanden al geïmporteerd waren, worden ze overschreven. Als de import afgesloten is verschijnt er [Completed] op het display, het frontpaneel opent automatisch en de CD-R wordt uitgeworpen. Druk op
de [CD ]-knop om het frontpaneel te sluiten.
Druk op de [SEL] knop.
8
Het bewegende beeld wordt weergegeven.
Draai aan de [SEL]-knop om de
9
locatie te kiezen waar u de bestanden naartoe wilt importeren: [Type A] – [Type C].
Als u aan de knop draait, veranderen de instelpunten in deze volgorde, waarbij het geselecteerde item gemarkeerd is:
Type A Type B Type C
➔ ➔
➔ ➔
Typ e Awww
➔ ➔
308
Instellingen wijzigen met de display-aanpassing
ATTENTIE!
Als u Memory Stick heeft gekozen:
• Bestanden die u van de ECLIPSE webdiensten gedownload heeft, kunt u als volgt in de mappen op de Memory Stick opslaan:
MSFTEN
• Bij het downloaden van de website worden de bestanden automatisch in een importeerbaar formaat opgeslagen.
• U kunt de bestandsnaam aanpassen maar hij moet 8 alfanumerieke tekens (geen spatie) bevatten.
Als u een CD-R gebruikt:
• Het deck kan alleen bestanden van CD-R importeren die in hoofddirectories (laagste niveau in bestandsstructuur) staan.
Te creëren door gebruiker
DISP
XXXXXXXX.vfd
Automatisch gecreëerd
Bestandsextensie
• Schakel de voeding niet aan/uit aan het deck of via het contactslot tijdens het importeren van bestanden. Als de import wordt onderbroken kunnen de bestanden worden beschadigd.
• Als de bestanden van een CD-R worden geïmporteerd kan de procedure erg lang duren als er nog andere gegevens op de CD-R staan.
Druk op de [RTN] knop.
12
U kunt nu nog andere aanpassingen in de display-aanpassingsmodus uitvoeren.
Druk op de [DISP] of [RTN] knop
13
om de display­aanpassingsmodus te verlaten.
XXXXXXXX.vfd
Automatisch gecreëerd
Bestandsextensie
• De volgende diskformaten kunnen worden gebruikt:
• CD-ROM (MODE 1)
• CD-ROM (MODE2_FORM 1) * CD-ROM's die in
MODE2_FORM2 beschreven zijn, kunnen niet worden gelezen.
• U kunt de bestandsnaam aanpassen maar hij moet 8 alfanumerieke tekens (geen spatie) bevatten.
XIII
309
Verscheidene instellingen
Instellingen wijzigen met de Function modus
De systeemgeluiden afzetten (bij bediening met de knoppen)
Verscheidene instellingen kunnen worden aangepast.
Druk kort op de [FUNC] knop.
1
De Function modus is geactiveerd.
ATTENTIE!
Als u nogmaals op de [FUNC] knop drukt als de unit in de function aanpassingsmodus staat, wordt deze modus gestopt en de normale muziekmodus verschijnt weer.
Draai aan de [SEL] knop om
2
keuzepunten weer te geven.
Als u aan de knop draait, veranderen de instelpunten in deze volgorde, waarbij het geselecteerde item gemarkeerd is:
Title*1 Memory Stick*2 Guide Tone (systeemgeluid) Clock ON/OFF Clock Adjust (instellen) Demo AUX
Sensitivity (gevoeligheid) Title
*1: Kan niets anders instellen dan
*2: De instellingen kunnen niet
*3: Raadpleeg pagina 316 voor
➔ ➔
➔ ➔
*1
www
de CD of CD-wisselaar functies. (Raadpleeg pagina 236 voor details over CD functies.)
worden aangepast tijdens opname.
details over AUX gevoeligheid.
➔ ➔
*3
➔ ➔
Af fabriek is de receiver geprogrammeerd met systeempiepjes als er op de knoppen wordt gedrukt. Dit kenmerk kan worden afgezet op de volgende manier:
Draai aan de [SEL]-knop en kies
1
Guide Tone.
Druk op de [SEL] knop.
2
De systeemgeluiden worden aan-/ uitgezet.
Draai aan de [SEL] knop en kies
3
ON of OFF.
Het gekozen item is gemarkeerd.
Druk op de [SEL] knop.
4
De gekozen instelling is in werking gesteld.
Druk op de [RTN] knop.
5
U kunt nu nog andere aanpassingen in de functie-aanpassingsmodus doen.
Druk op de [FUNC] of de [RTN]
6
knop om de functiemodus te verlaten.
310
Instellingen wijzigen met de Function modus
Klok display aan/uit
Schakelt de klok in de display ON (aan)/ OFF(uit).
Draai aan de [SEL]-knop en kies
1
Clock.
Druk op de [SEL] knop.
2
De displayklok ON/OFF-modus is geactiveerd.
Draai aan de [SEL] knop en kies
3
ON of OFF.
Het gekozen item is gemarkeerd.
Druk op de [SEL] knop.
4
De gekozen instelling is in werking gesteld.
Druk op de [RTN] knop.
5
U kunt nu nog andere aanpassingen in de functie-aanpassingsmodus doen.
Druk op de [FUNC] of de [RTN]
6
knop om de functiemodus te verlaten.
ATTENTIE!
U kunt de klok in de display ook aan en uit zetten door op knop [6] te drukken terwijl u de voeding uitschakelt.
Tijd instellen
Deze receiver gebruikt de 12-uurs weergave.
Draai aan de [SEL]-knop en kies
1
Clock Adjust.
Druk op de [SEL] knop.
2
De klokaanpassingsmodus is geactiveerd.
Druk op de [SEL] knop om het
3
item dat u wilt aanpassen te selecteren.
Bij iedere druk op de knop schakelt de modus tussen uren en minuten heen en weer.
Draai aan de [SEL] knop.
4
Naar rechts draaien:
Vooruit in de tijd.
Naar links draaien:
Achteruit in de tijd.
Druk op de [RTN] knop.
5
U kunt nu nog andere aanpassingen in de functie-aanpassingsmodus doen.
Druk op de [FUNC] of de [RTN]
6
knop om de functiemodus te verlaten.
XIV
311
Verscheidene instellingen
Demonstratiescherm­weergave wisselen
U kunt de demonstratieschermweergave zichtbaar of onzichtbaar maken als de voeding wordt aangeschakeld. Als de unit aan wordt gezet, verschijnen er verschillende demonstratieschermen achter elkaar, zoals audiobedieningsschermen en bewegende beelden, in deze volgorde:
Als u tijdens de weergave van de demonstratieschermen op een knop drukt, stopt de weergave en het audiobedieningsscherm verschijnt. Als u de unit dan niet binnen 15 seconden bedient, begint de weergave van de demoschermen weer.
Draai aan de [SEL]-knop en kies
1
Demo.
Druk op de [SEL] knop.
2
De Demo ON/OFF (aan/uit) modus is geactiveerd.
Draai aan de [SEL] knop en kies
3
ON of OFF.
Het gekozen item is gemarkeerd.
Druk op de [SEL] knop.
4
De gekozen instelling is in werking gesteld.
Druk op de [RTN] knop.
5
U kunt nu nog andere aanpassingen in de functie-aanpassingsmodus doen.
Druk op de [FUNC] of de [RTN]
6
knop om de functiemodus te verlaten.
312
Bediening van de receiver als er een optionele CD-wisselaar is aangesloten
Bediening van de receiver als er een optionele CD-wisselaar is aangesloten
Fast Forward/Rewind
Snel afspelen of terugspoelen van de song die speelt.
Dit hoofdstuk gaat over de bediening van een optionele CD-wisselaar die op de receiver kan worden aangesloten. Druk kort op de [DISC MS] knop om in deze modus te komen.
Naar een CD luisteren
Druk minder dan een seconde op
1
de [DISC MS] knop.
Bij iedere druk op de knop wisselt de modus van CD-speler CD­wisselaar 1 CD-wisselaar 2 Memory Stick -afspeler. Als één van de afspelers niet geladen is, wordt hij overgeslagen.
Vooruit naar de volgende track (bestand) of terug naar het begin van de track (bestand) die speelt
Draai de [SEL] knop naar links of
1
rechts.
Naar rechts draaien: volgende track. Naar links draaien: begin van de track (file) die speelt. (Herhaal het draaien voor eerdere bestanden).
terug naar het
Houd knop [ ] of [ ] ingedrukt.
1
[] knop: Fast forward. [] knop: Rewind.
Het begin van de bestanden afspelen (SCAN)
Druk op de [4 SCAN] knop.
1
Met een korte druk op de knop speelt de wisselaar de volgende track 10 seconden lang, gaat naar de daaropvolgende track van dezelfde CD, speelt die 10 seconden enzovoorts, totdat er opnieuw op de knop wordt gedrukt. Houd de knop langer dan een seconde ingedrukt om de eerste 10 seconden van de eerste track van alle CD's te horen.
ATTENTIE!
• Druk opnieuw op de knop om het scannen te stoppen en een bepaald bestand af te spelen
• Als de gehele CD volledig gescand is, begint het afspelen vanaf het punt waar het scannen begon.
XIV
XV
313
Over de optionele unit
Dezelfde track herhalen (REPEAT)
Druk op de [5 RPT] knop.
1
Door een korte druk op de knop herhaalt de wisselaar de lopende track, totdat er opnieuw op de knop wordt gedrukt. Houd de knop langer dan een seconde ingedrukt om alle tracks op de draaiende CD af te spelen.
Tracks in willekeurige volgorde afspelen (RANDOM)
Druk op de [6 RAND] knop.
1
Door een korte druk op de knop speelt de wisselaar de tracks van de lopende CD in willekeurige volgorde af, totdat er opnieuw op de knop wordt gedrukt. Houd de knop langer dan een seconde ingedrukt om alle tracks van alle CD's in de geselecteerde wisselaar in willekeurige volgorde af te spelen.
• Als een van de volgende functies ­"Het begin van de tracks afspelen", "Dezelfde track herhalen" en "De tracks in toevallige volgorde afspelen" - is geselecteerd, wordt er een melding weergegeven om de lopende functie te verifiëren, zoals [SCAN], [ALL SCAN], [REPEAT], [ALL REPEAT], [RANDOM] of [ALL RANDOM].
• De willekeurige afspeelvolgordefunctie wordt niet afgezet als er een magazijn wordt uitgeworpen.
Naar de volgende of vorige CD springen
Druk op knop [1 ] of [2 ]
1
Knop [1 ]:
Selecteer de vorige disk.
[2 ]:
Knop
Selecteer de volgende disk.
Een bepaalde CD selecteren
ATTENTIE!
• Druk, tijdens willekeurige weergave op de [5 RPT] knop, om de track die speelt opnieuw te horen. Druk om de herhaalfunctie af te breken (en naar willekeurige weergave terug te gaan), opnieuw op de [5 RPT] knop. Tijdens het afspelen van een bepaalde track: Deze track wordt voortdurend herhaald. Tijdens het zoeken: De volgende track wordt voortdurend herhaald.
• Het kan voorkomen dat een bepaalde (geselecteerde) track twee keer of vaker achter elkaar wordt afgespeeld; dit is normaal en geen storing.
314
U kunt direct een gewenste CD selecteren.
Druk minder dan een seconde op
1
de [SEL]-knop.
Druk op een van de knoppen [1]
2
tot [6].
Knoppen 123456
CD 123456
7 8 9 10 11 12
Druk langer op de gewenste knop om een CD uit de serie 7 t/m 12 uit te kiezen.
Andere
Draagbare audiospelers aan de AUX contactbus aansluiten
Gebruik een normaal verkrijgbare kabel met de passende plug om een draagbare audiospeler aan de AUX contactbus van dit systeem aan te sluiten.
Schakel de draagbare audiospeler
1
aan en laat een titel afspelen.
Schakel in de AUX modus door
2
langer dan een seconde op de [DISC MS] knop te drukken.
Als u de AUX modus activeert, licht het "AUX" indicatielampje op en wordt het uitgangssignaal van de audiospeler naar de speakers geleid.
Andere
• Het volumeniveau van de apparaten die op deze manier kunnen worden aangesloten is verschillend. Pas het volume behoedzaam aan de aangesloten speler aan.
• Lees de gebruiksaanwijzing van de speler zorgvuldig door alvorens u een draagbare audiospeler in de auto aansluit en let erop hem veilig te plaatsen.
ATTENTIE!
• Als de AUX modus is geactiveerd, kunnen er harde pieken ontstaan die de speakers beschadigen als u de audiospeler uitzet of het verbindingskabel uit de bus trekt. Vermijd dit door het systeem eerst uit te zetten of uit de AUX modus in een andere modus te wisselen alvorens u de speler afzet of de kabel eruit trekt.
XV
XVI
315
Over de optionele unit
De gevoeligheid van de aux-ingang aanpassen
Telefoonmute-functie
De gevoeligheid van de aux-modus kan worden aangepast.
Druk kort op de [FUNC] knop.
1
De Function modus is geactiveerd.
Draai aan de [SEL] knop en kies
2
AUX Sensitivity.
Het gekozen item is gemarkeerd.
Druk op de [SEL] knop.
3
De AUX sensitivity modus is geactiveerd.
Draai aan de [SEL] knop en kies
4
de gevoeligheidsmodus.
Door aan de knop te draaien kunt u door de gevoeligheidsmodussen schakelen als volgt:
Low Mid-Low Mid Hi Lowwww
ATTENTIE!
De ingangsgevoeligheidsmodussen zijn:
Low (laag) 2 Vrms Mid-Low (laag-midden) 960 mVrms Mid (midden) 480 mVrms Hi (hoog) 240 mVrms
Als er een telefoongesprek binnenkomt, wordt het volume van de audiofunctie op nul gezet. Deze functie werkt indien de telefoon met een kabel met de unit is verbonden.
Als er een telefoongesprek binnenkomt schakelt de mute-functie aan (ON).
Als de mute-functie aan (ON) staat, verschijnt er "MUTE" op het display.
Bij het eind van het telefoongesprek schakelt de mute-functie uit (OFF) en het volume wordt weer op het niveau van voor het telefoongesprek ingesteld.
Waarschuwing
Gebruik tijdens het autorijden altijd een handsfree kit om ongevallen te voorkomen.
Bediening van het DISP scherm
In de displayaanpassingsmodus, functiemodus en klankaanpassingsmodus wordt u geassisteerd bij de bediening door de schermweergave.
De knoppen die voor aanpassingen gebruikt worden, knipperen.
Druk op de [SEL] knop.
5
De gekozen instelling is in werking gesteld.
Druk op de [RTN] knop.
6
U kunt nu nog andere aanpassingen in de functiemodus uitvoeren.
Druk op de [FUNC] of de [RTN]
7
knop om de functiemodus te
De geselecteerde functieknop voor de aanpassing wordt weergegeven.
316
Loading...