zijn er waarschuwingssignalen in deze gebruiksaanwijzing en op de CD8445E gedrukt, zoals hieronder
afgebeeld. Zij tonen hoe veilig en correct met het product dient te worden omgegaan om persoonlijk
letsel en materiële schade te voorkomen.
Alvorens het handboek door te lezen wordt u verzocht de belangrijke informatie in dit gedeelte goed
door te lezen en eigen te maken.
Dit symbool duidt op situaties waarin het verkeerd omgaan
Waarschuwing
Let op!
Lees alle documenten door die meegeleverd zijn met het product, zoals handboeken en
garantiebewijzen.
Eclipse is niet aansprakelijk voor tekortkomingen aan het product als gevolg van het niet opvolgen van
deze aanwijzingen.
Waarschuwing
● Wijzig niets aan dit toestel behalve voor toepassingen die in dit boekje staan beschreven.
Wijk ook niet af van de inbouwprocedures die hierin staan beschreven; Eclipse is niet
aansprakelijk voor schade, met inbegrip van, maar niet beperkt tot ernstig letsel, overlijden
of materiële schade als gevolg van installatie die incorrect bedrijf mogelijk maakt.
● Deze apparatuur werkt met 12 Volt gelijkspanning en mag alleen in een voertuig worden
geïnstalleerd met een elektrisch systeem met 12 Volt negatieve aarde. Installatie in andere
systemen kan brand of andere ernstige schade aan de apparatuur en het voertuig
veroorzaken.
● Sommige apparaten bevatten batterijen. Installeer apparatuur dusdanig dat kinderen niet
aan de batterijen kunnen komen. Mocht er een batterij ingeslikt worden, direct medische
hulp zoeken.
● Let op het verkeer als u autorijdt; laat u niet afleiden door het bedienen van de apparatuur.
Om ongevallen te voorkomen dient u op het verkeer te letten; het bedienen van de
apparaten mag er niet toe leiden dat u onvoorzichtig autorijdt.
● Kijk onder het rijden niet naar het display. Onoplettendheid in het verkeer leidt tot
ongevallen.
● Steek geen vreemde voorwerpen in de gleuf van de Memory Stick of CD-speler. Dit kan
brand of elektrische schok veroorzaken.
● Demonteer of wijzig dit toestel niet. Dit kan brand of elektrische schokken veroorzaken.
● Let erop dat er geen water, stof of vreemde voorwerpen in de apparaten kunnen komen. Dit
kan brand of elektrische schok veroorzaken.
● Let op waar u de afstandsbediening opbergt. Er kunnen ongevallen ontstaan of problemen
bij het rijden als de afstandsbediening onder de voetpedalen e.d. komt, als de auto
plotseling stopt of om de bocht rijdt.
met het toestel, of het veronachtzamen van het symbool,
dood of zwaar persoonlijk letsel kunnen veroorzaken.
Dit symbool duidt op situaties waarin het onjuist omgaan
met het toestel of het veronachtzamen van het symbool
persoonlijk letsel of materiële schade kunnen veroorzaken.
218
Voor uw veiligheid bij het gebruik van de CD8445E
Waarschuwing
● Gebruik het toestel niet als het defect is (display blijft donker of geen geluid). Dit kan brand
of elektrische schokken veroorzaken.
● Vervang zekeringen altijd door nieuwe zekeringen met dezelfde capaciteit en kenmerken.
Gebruik nooit een zekering met een hogere capaciteit. Een verkeerd type zekering kan
brand of ernstige schade veroorzaken.
● Als er vreemde voorwerpen of water in het toestel zijn gekomen of wanneer er rook of een
vreemde geur uit het toestel komt, zet het dan meteen uit en neem contact op met uw
dealer. Er kunnen ongevallen, brand of elektrische schokken ontstaan als het apparaat in
deze toestand verder wordt gebruikt.
● Wissel onder het rijden de Memory Stick of CD niet. Omdat het tot ongevallen kan leiden
als u niet op het verkeer let, dient u de auto altijd eerst veilig te parkeren om dit te doen.
● Plastic zakken en folies kunnen verstikking en dood veroorzaken. Van kinderen en baby's
verwijderd houden. Trek nooit een plastic zak over hoofd of mond.
Let op!
● Als u een andere inbouwplaats voor deze apparatuur wilt, raadpleeg dan uit
veiligheidsoverwegingen eerst de dealer. De demontage en montage van de unit vereisen
vakkundigheid.
● Zet de unit niet te hard om de geluiden van buiten de auto te kunnen blijven horen, zoals
waarschuwingsgeluiden, stemmen en sirenes. Indien dit niet wordt opgevolgd kunnen er
ongelukken gebeuren.
● Pas op dat handen en vingers niet door het aanpassen van de schuine stand of het
dichtklappen van het display beklemd raken. Gevaar van letsel.
● Steek handen of vingers niet in de gleuf van de Memory Stick of CD. Gevaar van letsel.
● Raak de warmteopnemer van de versterker niet aan. Dit kan brandwonden veroorzaken.
● Gewone batterijen niet opladen! Deze batterijen kunnen openbarsten en letsel
veroorzaken.
● Gebruik alleen batterijen die aan de specificaties voldoen. Meng ook geen oude en nieuwe
batterijen. Er kan letsel en milieuverontreiniging ontstaan door openbarstende en lekkende
batterijen.
● Let op de polariteit van de batterijen (positief / negatief) bij het inzetten ervan. Bij
verkeerde polariteit kan er letsel en milieuvervuiling ontstaan als gevolg van
openbarstende en lekkende batterijen.
● Vervang lege batterijen zo snel mogelijk; zij kunnen lekken en de apparatuur beschadigen.
Lekkende batterijen kunnen huid en ogen schaden. Was uw handen na het hanteren.
● Als er vloeistof uit de alkalische batterijen met de huid of de kleding in aanraking komt,
deze met schoon water afspoelen. Als er batterijvloeistof in uw ogen komt, meteen met
schoon water spoelen en medische hulp raadplegen.
● Breng lithium batterijen naar de recycling volgens de lokale wetgeving, nadat u een stukje
isolatieband op de positieve en negatieve pool heeft geplakt. Er kan kortsluiting ontstaan
als de batterijen bij het weggooien in contact komen met andere geleidende objecten, zoals
metalen delen, enz.
● Sluit batterijen nooit kort, neem ze niet uit elkaar, verwarm ze niet en gooi ze niet in vuur of
water. Lekkende of openbarstende batterijen kunnen brand en letsel veroorzaken.
I
219
Introductie
Let op!
● Berg de afstandsbediening op waar hij niet aan direct zonlicht, hoge temperaturen en
vochtigheid is blootgesteld. De behuizing kan vervormen en de batterijen kunnen
openbarsten en lekken.
● Monteer deze apparatuur alleen in voertuigen. Montage op andere plaatsen kan letsel of
elektrische schokken tot gevolg hebben.
● Let op de instelling van de volumeknop als u de "ON" knop bedient. Er kan
gehoorbeschadiging ontstaan als de unit zeer hard staat wanneer hij wordt aangezet.
● Bedien de unit niet bij abnormale verschijnselen, zoals wanneer het geluid vervormd of
onderbroken klinkt. Er kan brand ontstaan.
● Deze apparatuur maakt gebruik van onzichtbaar laserlicht. Demonteer of wijzig dit toestel
niet. Bij problemen de dealer contacteren waar u de apparatuur heeft gekocht.
Wijzigingen aan de apparatuur kan blootstelling aan laserlicht (schade aan het
gezichtsvermogen) of ongevallen, brand en elektrische schokken tot gevolg hebben.
● Als de apparatuur gevallen of het front beschadigd is, schakel dan de voeding naar de
hoofdunit uit en contacteer de dealer. Gebruik van de unit in deze toestand kan brand of
elektrische schokken veroorzaken.
● A CLASS 1 LASER PRODUCT-label plakt bovenop de unit.
220
Inhoudsopgave
Voor uw veiligheid bij het gebruik van de CD8445E ..............218
<Uw CD8445E functioneert het langst bij een goede behandeling>
Tips voor de bediening
• Zet voor een veilig gebruik de volumeknop op een zodanige stand, dat u geluiden van buitenaf nog
horen kunt
• Wij adviseren u bij deze speler CD's te gebruiken met het logo
naar links.
• U kunt voor deze speler alle typen CD's (CD-R/CD-RW)
gebruiken. Verzeker u ervan goed gebrande CD's te gebruiken.
Afhankelijk van de gebruikte brand-apparatuur, kan het zijn dat
TEXT
TICK
S
EMORY
AGIC
M
M
ATE
G
bepaalde CD's niet goed afspeelbaar zijn.
• Gebruik alleen CD's en/of een Memory Stick voor de hoofdunit.
Steek geen voorwerpen als muntjes, creditcards of andere
voorwerpen in de CD-opening. Kijk in dit verband vooral uit met
kinderen.
• Voorkom hevige schokken.
Als de speler onderhevig is aan flinke schokken door bijv. het
rijden over ruwe wegen, kan het afspelen kort onderbroken
worden. Als dit gebeurd, wacht dan tot u weer op glad wegdek
rijdt, voordat u de speler weer aanzet.
• Over condensvorming.
Bij koud of regenachtig weer kan er condensvorming optreden in
het deck. Als dit gebeurd, kan het gebeuren dat de CD niet
normaal wil afspelen. Lucht de auto even voordat u opnieuw gaat
afspelen.
• Schoonhouden van de cd-opening.
TICK
S
EMORY
AGIC
M
M
ATE
G
De cd-opening kan stoffig worden. Maak de opening regelmatig
schoon om beschadiging van CD's te voorkomen.
• Sluit altijd het frontpaneel voor optimaal functioneren van het deck;
veel functies zijn niet beschikbaar als het front open staat.
228
Benaming van bedieningstoetsen en onderdelen
EDA
9CB
Benaming van bedieningstoetsen en onderdelen
Front
1 23 45679
F
Nr.KnopNaam/functie
[CD (OPEN / EJECT)]
knop
Opent/sluit het frontpaneel en
werpt de CD uit.
[AUDIO CONTROL] knop
Volumeregeling en andere
functies.
[DISC MS] knop
Schakelt van diskmodus
naar Memory Stick-modus en
AUX-modus.
[TA] knop
Om de TP of TA modus te
kiezen.
[SOUND] knop
Klankinstelling ON/OFF (aan/
uit).
[FUNC / AF] knop
Functiemodus ON/OFF (aan/
uit). Wisselt in AF modus en
REG modus.
[SEL] knop
Selectie van radiostations en
CD-tracks.
8
II
III
?
Nr.KnopNaam/functie
[Release] knop
Om het rechter gedeelte van
het frontpaneel van de unit te
verwijderen.
[ / ] knop
Automatische radioontvangst of snel vooruit-/
terugspoelen.
[RTN] knop
Terug naar vorig scherm.
[RESET] knop
Reset standaard deck
functies.
[DISP / PTY] knop
Displayinstelling ON/OFF
(aan/uit) en displayscherm
omschakelen. Wisselt in de
PTY-modus.
229
Introductie
Nr.KnopNaam/functie
Knoppen [1] tot [6]
Voorkeuzetoetsen en
diskmodus functies.
EMORY
M
TICK
S
HG
AGIC
M
ATE
G
Nr.KnopNaam/functie
[FM AM] knop
In radiomodus schakelen en
van zender wisselen.
[PWR] knop
Deck voeding ON/OFF (aan/
uit).
[MUTE] knop
Mute aan- of uitzetten.
Nr.Naam/functie
CD gleuf
Voor Compact Discs.
Memory Stick gleuf
Voor Memory Stick.
Let op!
Plaats geen voorwerpen op het opengeklapte front en leun er niet op.
230
Benaming van bedieningstoetsen en onderdelen
De voeding aan- en uitzetten
Als de voeding (power) wordt aangezet, start
de unit weer in dezelfde toestand als voor het
uitzetten, wat betreft de radiozender of het
afspelen van de cd bijvoorbeeld.
Als de auto geen ACC positie in het contactslot
heeft, let dan op bij het uitschakelen van de
unit. Volg stap 2 of 3 voor het uitschakelen van
de voeding.
Als de voeding uit staat, druk dan
1
op de [PWR] knop.
De voeding is nu aan (ON).
ATTENTIE!
Als het deck voor het eerst wordt
aangezet of als de accupolen los zijn
geweest, zoals bij onderhoud van de
auto, en de voeding weer wordt
aangeschakeld, start het deck in de
FM1-modus. Daarna zoekt de tuner
naar de beschikbare zenders en slaat
ze automatisch op bij de toetsen [1] tot
[6].
Als de voeding aan (ON) staat en
3
u drukt langer dan 2 seconden op
de [PWR] knop:
De voeding gaat nu volledig uit
(OFF).
ATTENTIE!
Als het contactslot geen ACC positie
heeft (bij Europese modellen), houd dan
de [PWR] knop meer dan twee seconden
ingedrukt.
III
Als de voeding aan (ON) staat,
2
druk dan minder dan 2 seconden
op de [PWR] knop .
De voeding wordt uitgeschakeld
(OFF) en het deck gaat in standby.
Als er nu opnieuw en langer dan één
seconde op de [PWR] knop wordt
gedrukt, gaat hij volledig uit.
231
Introductie
Afstandsbediening
Nr.KnopNaam/functie
[PWR] knop
Deck voeding ON/OFF (aan/
uit).
[TU] knop
Wisselt in de tunermodus.
[BAND] knop
Wisselt tussen de
radiomodus en de
diskmodus.
[] knop
Het volume verlagen.
[MUTE] knop
Mute aan- of uitzetten.
[ PRESET CH ]
knoppen
[ DISC ] knoppen
Voorkeuzetoetsen en
diskmodus functies.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
?
A
Nr.KnopNaam/functie
[MODE] knop
Wisselt in de afspeelmodus.
[DISC] knop
Wisselt in de diskmodus.
[AUX] knop
Wisselt in de AUX-modus.
[] knop
Het volume verhogen.
[ TUNE·SEEK ]
knoppen
[ TRACK ] knoppen
Selectie van radiostations en
CD-tracks.
232
Bediening van de CD-speler
Bediening van de CD-speler
Over compact discs
• De cd wordt door een laserstraaltje gelezen; het CD-oppervlak komt dus met niets in aanraking.
Krassen op de cd of een kromme cd veroorzaken een slechte geluidskwaliteit of hebben tot gevolg
dat de cd niet goed afgespeeld kan worden. Neem de volgende richtlijnen in acht om een goede
geluidsweergave te waarborgen:
III
Over nieuwe CD's
Ruwe randen
Ballpointpen
Ruwe randen
Schaafsel
• Laat een uitgeworpen cd niet te lang in de opening zitten; hij kan
kromtrekken. Berg de cd op in de jewelbox, beschermd tegen
hitte en vocht.
• Plak geen stuk papier of sticker op de cd. Schrijf of kras niet op
een cd.
• Een cd draait op hoge snelheid binnenin de speler. Bespeel
daarom geen beschadigde CD's; hiermee voorkomt u
beschadigingen aan uw speler.
• Voorkom problemen bij het afspelen door het verkeerd vastpakken
van de CD; probeer de CD altijd bij de randen vast te houden.
• Het kan gebeuren dat een nieuwe cd wat ruwe kantjes vertoont
aan de randen of in het midden. Verwijder de oneffenheden met
de zijkant van een ballpoint of iets dergelijks. Ruwe kanten
kunnen ervoor zorgen dat de cd niet goed in de speler opgenomen
wordt. Restjes van de randen kunnen de oppervlakte van de cd
bovendien dermate vervuilen dat hij niet meer goed afspeelbaar is.
IV
Bespeeld oppervlak
233
Bediening
Over CD accessoires
• Gebruik geen accessoires (stabilisatoren, beschermende coatings,
laserlenscleaners) of andere zgn. "geluidsverbeterende middelen"
voor uw cd's. Deze middelen veroorzaken een onregelmatig
oppervlak op uw CD's waardoor er afspeelproblemen kunnen
ontstaan.
Plak geen ringvormige beschermingen of ander accessoires op uw cd's.
•
Deze accessoires zijn sinds enige tijd verkrijgbaar en heten de cd te
kunnen beschermen en de geluidskwaliteit te kunnen verbeteren
(antivibratie-effect). Ze doen echter meer kwaad dan goed in de meeste
gevallen. De meeste problemen doen zich voor bij het plaatsen van de
CD in de speler of als de CD uitgeworpen wordt, en afspeelproblemen
doordat de ring loslaat en in het mechanisme blijft steken.
Over geleende CD's
• Gebruik geen CD's waar lijmresten, stukjes tape of labels op zitten. Deze kunnen ervoor zorgen
dat de cd in de speler vast blijft zitten of dat de speler beschadigd raakt.
Hoe CD's te verwijderen
• Trek bij het uitnemen de CD recht uit de opening. Het buigen van de
OKAY
NI
ET
G
OE
D
CD tijdens het uitnemen kan krassen veroorzaken. Het buigen van de
cd tijdens het uitnemen kan lelijke krassen veroorzaken.
Over CD's met een onregelmatige vorm
• Speciaal gevormde cd's in de vorm van bijvoorbeeld een hart of
achthoek, kunnen niet afgespeeld worden. Probeer dit ook niet, zelfs
niet met een adapter, omdat ze de speler kunnen beschadigen.
•
Over het schoonmaken van een CD
• Gebruik een goedgekeurd product om uw CD's mee schoon te
maken. Wrijf het middel voorzichtig van het middelpunt richting de
rand van de CD.
XXXX
XXXX
XXXX
• Gebruik geen benzine, thinner, LP-spray of andere cleaners voor
uw CD's. Ze kunnen de beschermlaag van uw CD aantasten.
234
Naar CD luisteren
Druk minder dan een seconde op
1
de [CD] knop.
Het frontpaneel gaat open.
Als er al een disk in de speler zit,
druk dan de [CD]-knop om de CD
uit te werpen.
Schuif een CD in de gleuf met het
2
label naar boven.
De CD wordt direct afgespeeld.
ATTENTIE!
Als er al een CD in de speler zit, druk dan
de [DISC MS] knop om in de CD modus
te wisselen.
Let op!
Druk nooit op de [
CD wordt ingetrokken. Dit kan letsel en
schade aan het frontpaneel veroorzaken.
Druk minder dan een seconde op
3
de [CD] knop.
Het frontpaneel gaat dicht.
In de CD-afspeelmodus
wisselen
Druk eerst voor minder dan één seconde op de
[DISC MS] om in de CD-modus te wisselen. Er
wordt verondersteld dat er al een CD in de unit
zit.
CD
] knop terwijl er een
Bediening van de CD-speler
Druk voor minder dan één
1
seconde op de [DISC MS] om naar
de CD-speler te luisteren.
De CD wordt afgespeeld.
De diskmodus schakelt afwisselend
om van CD-speler ➔ Memory Stickspeler als er op de knop word
gedrukt.
Als er een externe CD-wisselaar is
aangesloten, veroorzaakt iedere
volgende druk op de [DISC MS] knop
het wisselen van de
afspeelmodussen als volgt: CDspeler
wisselaar 2 ➔ Memory Stick-speler
➔ CD-wisselaar 1 ➔ CD-
➔ CD-speler.
Als één van de afspelers niet
geladen is, wordt hij overgeslagen.
ATTENTIE!
• Er kunnen onderbrekingen bij het
afspelen optreden als er krassen
of vuil op de CD zitten.
• Er kunnen maar twee CDwisselaars worden aangesloten.
Vooruit naar de volgende
track (bestand) of terug naar
het begin van de track
(bestand) die speelt
Draai de [SEL] knop naar links of
1
rechts.
Naar rechts draaien:
Volgende track.
Naar links draaien:
Terug naar het begin van de track die
speelt.
eerdere bestanden).
(Herhaal het draaien voor
IV
235
Bediening
Fast Forward/Rewind
Snel afspelen of terugspoelen van de song die
speelt.
Houd knop [] of [] ingedrukt.
1
[ ] knop:
Fast forward.
[ ] knop:
Rewind.
Het begin van de bestanden
afspelen (SCAN)
Druk op de [4 SCAN] knop.
1
Met een druk op de knop speelt de
unit de volgende track 10 seconden
lang, gaat naar de daaropvolgende
track van dezelfde CD, speelt die
10 seconden enzovoorts, totdat er
opnieuw op de knop wordt gedrukt.
ATTENTIE!
• Druk opnieuw op de knop om het
scannen te stoppen en een
bepaald bestand af te spelen.
• Als de gehele CD volledig
gescand is, begint het afspelen
vanaf het punt waar het scannen
begon.
Dezelfde track herhalen
(REPEAT)
Tracks in willekeurige
volgorde afspelen (RANDOM)
Druk op de [6 RAND] knop om de
1
track willekeurig af te spelen.
Druk om af te breken, nogmaals op
de [6 RAND] knop.
ATTENTIE!
• Druk, tijdens willekeurige
weergave op de [5 RPT] knop, om
de track die speelt opnieuw te
horen. Druk om de herhaalfunctie
af te breken (en naar willekeurige
weergave terug te gaan), opnieuw
op de [5 RPT] knop.
Tijdens het afspelen van een
bepaalde track: Deze track wordt
voortdurend herhaald.
Tijdens het zoeken: De volgende
track wordt voortdurend herhaald.
• Het kan gebeuren dat een bepaald
(geselecteerd) bestand twee keer
of vaker achter elkaar wordt
afgespeeld; dit is normaal en geen
storing.
• Als een van de volgende functies "Het begin van de tracks
afspelen", "Dezelfde track
herhalen" en "De tracks in
toevallige volgorde afspelen" - is
geselecteerd, wordt er een
melding weergegeven om de
lopende functie te verifiëren, zoals
[SCAN], [REPEAT] of [RANDOM].
Druk op de [5 RPT] knop om de
1
track die speelt opnieuw te horen.
Druk om af te breken nogmaals op
de [5 RPT] knop.
236
Bediening van de CD-speler
Een titel voor een CD creëren
Er kan een CD-titel worden gecreëerd en aan
de CD worden toegewezen om op het display
te worden weergegeven. Ook bij externe CDwisselaars kan u de CD-titel op dezelfde
manier creëren. Er wordt verondersteld dat de
CD die een titel krijgt toebedeeld al wordt
afgespeeld.
ATTENTIE!
Er kan geen tekst-CD worden ingesteld.
Druk minder dan een seconde op
1
de [FUNC] knop als de unit in de
diskmodus staat.
De Function modus is geactiveerd.
Draai aan de [SEL] knop en kies
2
Title.
Het gekozen item is gemarkeerd.
Druk op de [SEL] knop.
3
De diskbetitelingsmodus is
geactiveerd.
Druk op de [] knop om het
4
tekentype te selecteren.
Door op de knop te drukken wisselt
het systeem van [ABC] (alfabetische
hoofdletters) naar [123] (numerieke
tekens) en van daar naar [!&?]
(symbolen).
Druk op de [SEL] of op de []
5
knop om de positie te kiezen waar
het teken moet worden
ingevoegd.
Het teken wordt ingevoegd op de
plaats waar de cursor knippert:
[SEL] knop:
Beweegt de cursor naar rechts.
[ ] knop:
Beweegt de cursor naar links en
wist het teken. Ingedrukt houden
van de [ ] knop beweegt de cursor
naar links.
Draai de [SEL] knop naar links of
6
rechts om een teken te
selecteren.
Naar rechts draaien:
de tekens verschijnen oplopend.
Naar links draaien:
De tekens verschijnen aflopend.
[Grote letters] Het eerste teken: [A]
[naar rechts]
• Herhaal stap 3 en 4 om het
tekentype te veranderen.
• Per titel kunnen er 12 tekens
worden ingevoerd.
• Er kunnen 30 titels worden
opgeslagen.
• Als het aantal disks dat kan
worden opgeslagen vol is, wordt
de langst opgeslagen disk gewist.
Druk op de [RTN] knop.
8
U kunt nu nog andere aanpassingen
in de functie-aanpassingsmodus
uitvoeren.
Druk op de [FUNC] of de [RTN]
9
knop om de functiemodus te
verlaten.
Een ingestelde titel wijzigen
Ook bij externe CD-wisselaars kan u de CDtitel op dezelfde manier wijzigen. Er wordt
verondersteld dat de diskmodus al
geselecteerd is.
Druk minder dan een seconde op
1
de [FUNC] knop als de unit in de
diskmodus staat.
De Function modus is geactiveerd.
Draai aan de [SEL] knop en kies
2
Title.
Het gekozen item is gemarkeerd.
Druk op de [SEL] knop.
3
De diskbetitelingsmodus is
geactiveerd.
Druk nu of op de [SEL] or []
4
knop om de cursor naar de positie
in de titel te bewegen om een
teken te wijzigen.
[SEL] knop:
Beweegt de cursor naar rechts.
[] knop:
Beweegt de cursor naar links.
Ingedrukt houden van de [ ] knop
beweegt de cursor naar links.
Draai de [SEL] knop naar links of
5
rechts om een teken te
selecteren.
Naar rechts draaien:
De tekens verschijnen oplopend.
Naar links draaien:
De tekens verschijnen aflopend.
Druk op de [SEL] knop.
6
De gekozen instelling is in werking
gesteld.
ATTENTIE!
Om een spatie in te voegen:
1. Selecteer het teken waar de spatie
moet komen.
2. Draai aan de [SEL] knop tot er een
spatie oplicht.
3. Druk op de [SEL] knop om de spatie te
verschuiven.
Druk op de [RTN] knop.
7
U kunt nu nog andere aanpassingen
in de functie-aanpassingsmodus
uitvoeren.
Druk op de [FUNC] of de [RTN]
8
knop om de functiemodus te
verlaten.
238
Bediening van de CD-speler
Een bestaande titel wissen
Ook bij externe CD-wisselaars kan u de CDtitel op dezelfde manier wissen. Er wordt
verondersteld dat de diskmodus al
geselecteerd is.
Druk minder dan een seconde op
1
de [FUNC] knop als de unit in de
diskmodus staat.
De Function modus is geactiveerd.
Draai aan de [SEL] knop en kies
2
Title.
Het gekozen item is gemarkeerd.
Druk op de [SEL] knop.
3
De actuele CD-titel wordt gewist.
Druk langer dan twee seconden
4
op knop [6].
De titel is nu definitief gewist.
Druk op de [RTN] knop.
5
U kunt nu nog andere aanpassingen
in de functie-aanpassingsmodus
uitvoeren.
Druk op de [FUNC] of de [RTN]
6
knop om de functiemodus te
verlaten.
CD tekst weergeven
CD TEXT wordt alleen ondersteund door de
ingebouwde unit. Het kan niet worden
weergegeven met de optionele CD-wisselaar.
Als de CD het onderstaande logo heeft, werd
hij opgenomen met een disktitel en tracktitels.
Deze informatie zal tijdens weergave op de
display verschijnen.
Druk langer dan een seconde op
1
de [DISP] knop.
Door op de [DISP] knop te drukken
als er tekst op de display verschijnt,
begint de tekst te scrollen in de
volgorde DISC titel ➔ TRACK titel,
waarna de tekst blijft staan.
CD TEXT waarin niet-alfanumerieke
tekens staan, kan niet worden
weergegeven.
De CD uitwerpen
Druk minder dan een seconde op
1
de [CD] knop.
Het frontpaneel gaat open en de CD
wordt uitgeworpen.
Als het frontpaneel al open staat,
kunt u de disk uitwerpen door langer
dan een seconde op de [CD]-knop
te drukken.
IV
239
Verwijder de CD en druk op de
2
[CD] knop.
Het frontpaneel gaat dicht.
Let op!
• Laat het paneel niet open staan onder
het rijden. Het open paneel kan letsel
veroorzaken na plotseling remmen en
dergelijke.
• Sluit het paneel niet handmatig. Dit kan
het paneel beschadigen.
Bediening
Bediening van de MP3/WMA-speler
Over MP3/WMA
ATTENTIE!
MP3/WMA bestanden die zijn opgenomen van bronnen zoals uitzendingen, platen,
bandopnames, video's en live optredens zonder toestemming van de copyrighthouder, zijn
verboden voor doeleinden die persoonlijk gebruik te boven gaan.
Wat is MP3/WMA?
MP3 (MPEG Audio Layer III) is een standaardformaat voor audiocompressie. Met behulp van MP3
kan een bestand tot een tiende van de normale grootte worden gecomprimeerd.
WMA (Windows Media
zelfs nog sterker worden gecomprimeerd dan MP3 bestanden.
Dit deck heeft bepaalde beperkingen wat MP3/WMA bestanden en opgenomen media formaten
betreft.
• Ondersteunde bitrate:48, 64, 80, 96, 128, 160, 192, 256, 320 (kbps)
* Ondersteunt VBR. (48~192 kbps)
* Ondersteunt geen lossless compressie.
* Ondersteunt geen WMA bestanden die met een
frequentie van 48 kHz en een bitrate van 48 kbps zijn
opgenomen.
ID3/WMA tags
MP3/WMA bestanden hebben een "ID3/WMA Tag" waarin informatie, zoals de songtitel en de
artiest, kan worden opgeslagen.
Dit deck ondersteunt ID3v. 1.0, 1.1 en WMA tags.
240
Bediening van de MP3/WMA-speler
Media
Media die MP3/WMA kunnen afspelen zijn onder andere CD-R's en CD-RW's. In vergelijking met de
CD-ROM's die voor audio-CD's worden gebruikt, zijn CD-R's en CD-RW's gevoelig voor hoge
temperaturen/hoge vochtigheid, waardoor er gedeeltes van de CD-R's en CD-RW's onafspeelbaar
kunnen worden. Vingerafdrukken en krassen op de CD kunnen hem onafspeelbaar maken of
sprongen bij het afspelen veroorzaken. Er kunnen delen van CD-R's en CD-RW's beschadigd raken
als zij lang in een voertuig blijven liggen. Wij raden u aan CD-R's en CD-RW's in een lichtdicht doosje
op te bergen omdat deze CD's gevoelig zijn voor ultraviolet licht.
Formaat van CD's
Het formaat van de CD's moet ISO9660 Level 1 of Level 2 zijn.
De kenmerken van deze standaard zijn:
• Maximum aantal directory layers:8 lagen
• Maximum aantal tekens voor map- en bestandsnamen:
• Toegestane tekens voor map- en bestandsnamen: A~Z, 0~9, _ (onderstreep)
• Maximum aantal bestanden/mappen op één CD:999
[Configuratievoorbeeld van een CD die MP3/WMA ondersteunt]
Hoofddirectory (F1)
F2
Map 2
001.mp3
002.mp3
003.mp3
004.txt
005.mp3
F158
F159
Map 158
Map159
001.mp3
002.mp3
Maximum aantal bestanden/mappen op één CD: 999.
Andere bestanden dan MP3/WMA bestanden (bijvoorbeeld: 004.txt)
tellen ook mee als enkele bestanden.
32 (inclusief "." en de 3 letters van de
extensie)
V
Map 255
F255
• Maximum aantal mappen op één CD:255
• Maximum aantal mappen die dit deck kan verwerken: 256*
*: De hoofddirectory wordt als één map geteld.
241
Bediening
Bestandsnamen
Alleen bestanden met de MP3/WMA bestandsextensies ".mp3" en ".wma" kunnen als MP3/WMA
worden afgespeeld. Let erop MP3 bestanden met de ".mp3" bestandsextensie op te slaan. Let
erop WMA bestanden met de ".wma" bestandsextensie op te slaan. Het maakt niet uit of de letters
"MP" of "WMA" als hoofdletter of als kleine letter worden geschreven.
Let op!
Als er een ".mp3" of ".wma" bestandsextensie aan een ander bestand hangt dan aan een MP3/
WMA bestand, neemt het deck abusievelijk aan dat het een MP3/WMA bestand is en begint harde
geluiden weer te geven waardoor de speakers kunnen worden beschadigd. Let erop nooit ".mp3"
of ".wma" bestandsextensies aan bestanden te handen die geen MP3/WMA bestanden zijn.
Multi-sessions
Het deck kan multi-session CD's afspelen alsook CD-R's en CD-RW's met geannoteerde MP3/WMA
bestanden. Als er echter met de 'track at once' methode is opgenomen dient u de session te sluiten
of er komt een waarschuwing. Standaardiseer het formaat van iedere gebrande sessie en verander
het formaat niet meer.
Afspelen van MP3/WMA
Als er een CD met opgenomen MP3/WMA bestanden wordt afgespeeld, controleert het deck eerst
alle bestanden op de CD. Zolang het deck met deze controle bezig is, geeft hij geen geluid weer.
Wij raden u aan geen andere bestanden dan MP3/WMA bestanden en geen onnodige mappen op
de CD te branden zodat het deck de bestanden sneller kan 'checken'.
MP3/WMA afspeeltijd display
Afhankelijk van de kwaliteit van het MP3/WMA bestand kan de afspeeltijd eventueel niet kloppen.
* De afspeeltijd kan ook onjuist worden weergegeven als de VBR Fast Up/Down functie wordt
gebruikt.
Weergegeven volgorde van MP3/WMA bestandsnamen
De namen van MP3/WMA mappen en bestanden op hetzelfde niveau worden weergegeven in deze
volgorde:
1. MP3/WMA mappen het eerst, met oplopende volgorde van getallen en letters.
2. De bestanden daaropvolgend, met oplopende volgorde van getallen en letters.
242
Naar MP3/WMA bestanden
luisteren
In de CD-afspeelmodus wisselen.
1
Let op!
• Er kunnen onderbrekingen bij het
afspelen optreden als er krassen of vuil
op de CD zitten.
• Er kunnen maar twee CD-wisselaars
worden aangesloten.
Bediening van de MP3/WMA-speler
● Let op! ●
• Als er normale
muziekbestanden (CD-DA) en
MP3/WMA muziekbestanden
op dezelfde CD staan, worden
de normale bestanden
afgespeeld. Druk langer als
een seconde op knop [3] om
naar de MP3/WMA
muziekbestanden te luisteren.
• Als er een niet-MP3/WMA
bestand wordt afgespeeld,
verschijnt er "NO SUPPORT".
• Met de optionele CD-wisselaar
kunnen er geen MP3/WMA
bestanden worden afgespeeld.
• WMA bestanden die
beschermd zijn door digital
rights worden overgeslagen.
Het deck speelt verder bij het
volgende bestand. Indien alle
bestanden door digital rights
management beschermd zijn,
wordt de CD-R niet afgespeeld
en verschijnt er "PROTECT" op
het display.
V
243
Naar de volgende track
(bestand) of terug naar het
begin van de track (bestand)
die speelt.
Draai de [SEL] knop naar links of
1
rechts.
Naar rechts draaien:
Volgende track (bestand).
Naar links draaien:
Terug naar het begin van de track
(bestand) die speelt.
Herhaal het draaien voor eerdere
tracks (bestanden).
Bediening
Naar de volgende of vorige
map springen
Druk op knop [1 ] of [2 ]
1
Knop [1 ]:
Kies de vorige map
Knop [2 ]:
Kies de volgende map.
Fast Forward/Rewind
Snel afspelen of terugspoelen van de song die
speelt.
Houd knop [] of [] ingedrukt.
1
[ ] knop:
Fast forward.
[ ] knop:
Rewind.
Terug naar de hoofddirectory
van de CD
Als een bestand in een hoofddirectory niet kan
worden afgespeeld, keert het systeem terug
naar het eerste bestand dat kan worden
afgespeeld. (In het geconfigureerde voorbeeld
keert het systeem terug naar bestand 001.mp3.
zie pagina 241.)
Druk op de [RTN] knop.
1
Het begin van de bestanden
afspelen (SCAN)
Druk op de [4 SCAN] knop.
1
Druk kort op de knop om de eerste
10 seconden van iedere song in de
layer van de map die wordt
afgespeeld te horen.
Als u de knop ingedrukt houdt totdat
er [FOLDER SCAN] wordt
weergegeven, speelt de unit de eerst
10 seconden van de eerste song van
elke map.
ATTENTIE!
• Druk opnieuw op de knop om het
scannen te stoppen en een
bepaald bestand af te spelen.
• Als de gehele CD volledig
gescand is, begint het afspelen
vanaf het punt waar het scannen
begon.
Hetzelfde bestand (REPEAT)
Druk op de [5 RPT] knop.
1
Druk kort op de knop om het bestand
dat speelt te herhalen.
Als u de knop ingedrukt houdt totdat
er [FOLDER REPEAT] verschijnt,
herhaalt de unit alle bestanden die in
dezelfde layer zijn opgeslagen als de
actuele map.
Druk om af te breken nogmaals op
de [5 RPT] knop.
244
Bediening van de MP3/WMA-speler
Bestanden in toevallige
volgorde afspelen
(RANDOM)
Druk op de [6 RAND] knop.
1
Druk kort op de knop om alle
bestanden willekeurig af te spelen
die zich in dezelfde layer bevinden
als de map die wordt afgespeeld.
Als u de knop 2 seconden
ingedrukt houdt en [ALL RANDOM]
verschijnt, worden alle bestanden
in alle mappen willekeurig
afgespeeld.
Druk om af te breken, nogmaals op
de [6 RAND] knop.
ATTENTIE!
• Druk tijdens willekeurige weergave
de [5 RPT] knop, om het bestand
dat speelt opnieuw te horen. Druk
om de herhaalfunctie af te breken
(en naar willekeurige weergave
terug te gaan), opnieuw op de [5
RPT] knop.
Tijdens het afspelen van een
bepaald bestand: Dit bestand
wordt voortdurend herhaald.
Tijdens het zoeken: Het volgende
bestand wordt voortdurend
herhaald.
• Het kan gebeuren dat een bepaald
(geselecteerd) bestand twee keer
of vaker achter elkaar wordt
afgespeeld; dit is normaal en geen
storing.
Titelweergave
Druk langer dan een seconde op
1
de [DISP] knop.
Telkens als u op de knop drukt,
verschijnt het volgende in deze
volgorde:
Mapnaam/bestandsnaam* ➔ map nr.
/bestandsnr. ➔ tag
*: Het display toont hoogstens
14 tekens en scrolt dan verder
om de resterende tekens weer te
geven.
Nadat de mapnaam in het
display is verschenen, wordt de
bestandsnaam door scrollen
weergegeven. Nadat de
bestandsnaam voorbij is
'gescrolld', blijft het display weer
constant.
ATTENTIE!
Mapnamen/bestandsnamen of tags die
met niet-alfanumerieke tekens zijn
opgeslagen, kunnen niet worden
weergegeven.
V
245
Bediening
Bediening van de Memory Stick-speler
Over Memory Sticks
• Stel Memory Sticks niet bloot aan statische elektriciteit en elektrische
bronnen. Dit om te voorkomen dat gegevens op de stick verloren gaan.
• Ter bescherming van de speler, stopt deze automatisch met spelen als er
zich een probleem voordoet. Als de speler het na het volgen van de
instructies op het scherm nog steeds niet doet, vraag dan om advies aan
de verkoper van uw speler.
• Bij gebruik van de Memory Stick Duo wordt het gebruik van de
bijbehorende Memory Stick Duo adapter aangeraden
• Alleen Memory Sticks met een capaciteit van ten hoogste 128 MB kunnen
gebruikt worden in de unit.
• Memory Sticks van het zgn.' PRO'-type kunnen niet gebruikt worden.
• Als de Stick gedurende langere tijd niet in gebruik is, verwijder deze dan
uit de unit
• Memory Sticks die een merkteken dragen op de linkerkant, kunnen
probleemloos gebruikt worden.
• Memory Sticks met een merkteken op de linkerzijde, kunnen gebruikt
worden voor het schrijven en lezen van andere data dan alleen
muziekdata.
MagicGate Memory Stick en Memory Stick zijn
handelsmerken van de Sony Corporation.
• Wanneer de schrijfbeveiliging van de Stick ingeschakeld is, kunnen er
geen trakcs of andere bestanden op de stick worden opgeslagen.
• Verwijder de stick niet uit het apparaat wanneer hij op hetzelfde moment
in gebruik is om muziek af te spelen, dit kan de bestanden beschadigen.
Verloren bestanden kunnen niet meer worden hersteld
• Formatteer de memory stick met dit deck. Als de stick op een ander deck
geformatteerd is, kan hij eventueel niet voor deze speler gebruikt worden.
• Bij het formatteren van de Stick, zullen alle opgeslagen bestanden worden
gewist. (Inclusief de veiligheids- en geluidskwaliteitsdata).
• De bijgeleverde memory stick is niet geformatteerd. MG Memory Stick
voor gebruik formatteren. Raadpleeg "De MG Memory Stick formatteren
(quick format)" op pagina 250 voor instructies over formatteren MG
Memory Sticks.
• Nieuwe MG Memory Sticks zijn eventueel nog niet gereed voor gebruik.
Gebruik in dit geval de unit om de stick te formatteren. Raadpleeg "De
MG Memory Stick formatteren (quick format)" op pagina 250 voor
instructies over formatteren MG Memory Sticks.
• Mogelijk kan sommige data of muziek, afhankelijk van de apparatuur
waarmee de bestanden zijn opgeslagen, niet van de stick gelezen
worden.
246
Bediening van de Memory Stick-speler
• Gebruik geen Memory Sticks met loszittende of aangehechte labels.
• Berg memory sticks veilig op, vrij van direct zonlicht en vocht, dit om te
voorkomen dat de sticks onbruikbaar worden.
• Bewaar Memory Sticks in de beschermende verpakking gedurende
transport en opslag
VI
• Raak de contacten niet met uw handen of met metaal-achtige voorwerpen
aan.
• Trek bij het uitnemen de Memory Stick recht uit de opening. Het buigen
van de stick tijdens het uitnemen, kan de Memory Stick beschadigen.
OKAY
N
I
E
T
G
O
E
D
Over het schoonhouden van de Memory Sticks
• Voor een goede geluidsweergave is het aan te raden het stof en andere
verontreinigingen van de Memory Sticks regelmatig af te nemen met een
droge doek.
247
Bediening
• Als er al een MG Memory Stick in
de gleuf zit, druk dan de [DISC
MS] knop om in de Memory Stick
modus te wisselen.
Naar de MG Memory Stick
luisteren
Druk langer dan een seconde op
1
de [CD] knop.
Het frontpaneel gaat open.
Schuif een MG Memory Stick in
2
de Memory Stick gleuf.
ATTENTIE!
• Als u langer dan een seconde op
de [CD]-knop drukt terwijl u
naar een CD luistert, wordt de disk
uitgeworpen. Druk langer dan een
seconde op de [CD]-knop om
het frontpaneel te openen en de
MG Memory Stick in te voeren/uit
te werpen.
• Schuif de MG Memory Stick met
de markering naar binnen gericht
in de gleuf tot u een klikje hoort.
Druk niet verder door als de MG
Memory Stick tegen de interne
weerstand aan komt; hij kan niet
verder worden ingeschoven. (De
MG Memory Stick hoort een paar
millimeter uit de Memory Stick
gleuf te steken.)
• Gebruik een Memory Stick Duo
adapter als u een Memory Stick
Duo heeft. (Als de Memory Stick
Duo in de gleuf wordt geschoven
zonder de adapter, kan hij niet
meer worden uitgeworpen.)
Let op!
Druk nooit op de [
een MG Memory Stick wordt ingevoerd.
Dit kan letsel veroorzaken en schade
aan het frontpaneel.
Druk minder dan een seconde op
3
de [CD] knop.
Het frontpaneel gaat dicht.
Druk op de [DISC MS] knop om in
4
de Memory Stick mode te
De MG Memory Stick begint af te
spelen.
In de Memory Stickafspeelmodus wisselen
Muziekbestanden die met ATRAC3
(audiocompressie) op een "MG Memory Stick"
zijn opgenomen, kunnen met dit deck worden
weergegeven. Er kan ook van muziek van een
CD op de Memory Stick worden opgenomen.
Bij de volgende uitleg over de bediening wordt
verondersteld dat de MG Memory Stick al is
ingevoerd.
Druk eerst kort op de [DISC MS] om in de
diskmodus te wisselen. Er wordt verondersteld
dat er al een MG Memory Stick in de unit zit.
CD
] knop terwijl er
248
Bediening van de Memory Stick-speler
ATTENTIE!
• De naam van de artiest en de
muziektitel (track titles) kunnen
worden weergegeven als ze op de
MG Memory Stick zijn opgenomen.
Er kunnen t/m 10 tekens (1 byte
alfanumeriek en symbolen)
worden weergegeven.
• Muziekbestanden die met MP3/
WMA of ATRAC3 Plus zijn
opgenomen, kunnen niet worden
weergegeven.
Druk kort op de [DISC MS]-knop
1
om naar de Memory Stickspelermodus te wisselen.
Vooruit naar de volgende
track (bestand) of terug naar
het begin van de track
(bestand) die speelt
Draai de [SEL] knop naar links of
1
rechts.
Naar rechts draaien:
Volgende track.
Naar links draaien:
Terug naar het begin van de track die
speelt.
eerdere bestanden).
(Draai opnieuw voor
Het begin van de bestanden
afspelen (SCAN)
Druk op de [4 SCAN] knop.
1
Met een druk op de knop speelt de
unit de volgende track 10 seconden
lang, gaat naar de daaropvolgende
track van dezelfde CD, speelt die
10 seconden enzovoorts, totdat er
opnieuw op de knop wordt gedrukt.
ATTENTIE!
• Druk opnieuw op de knop om het
scannen te stoppen en een
bepaald bestand af te spelen
• Als de gehele CD volledig
gescand is, begint het afspelen
vanaf het punt waar het scannen
begon.
Dezelfde track herhalen
(REPEAT)
Druk op de [5 RPT] knop om de
1
track die speelt opnieuw te horen.
Druk om af te breken nogmaals op
de [5 RPT] knop.
VI
Fast Forward/Rewind
Snel afspelen of terugspoelen van de
song die speelt.
Houd knop [] of [] ingedrukt.
1
knop:
[]
Fast forward.
[] knop:
Rewind.
249
Bediening
Tracks in willekeurige
volgorde afspelen (RANDOM)
Druk op de [6 RAND] knop om de
1
track willekeurig af te spelen.
Druk om af te breken, nogmaals op
de [6 RAND] knop.
ATTENTIE!
• Druk, tijdens willekeurige
weergave op de [5 RPT] knop, om
de track die speelt opnieuw te
horen. Druk om de herhaalfunctie
af te breken (en naar willekeurige
weergave terug te gaan), opnieuw
op de [5 RPT] knop.
Tijdens het afspelen van een
bepaalde track: Deze track wordt
voortdurend herhaald.
Tijdens het zoeken: De volgende
track wordt voortdurend herhaald.
• Het kan gebeuren dat een bepaald
(geselecteerd) bestand twee keer
of vaker achter elkaar wordt
afgespeeld; dit is normaal en geen
storing.
• Als een van de volgende functies "Het begin van de tracks
afspelen", "Dezelfde track
herhalen" en "De tracks in
toevallige volgorde afspelen" - is
geselecteerd, wordt er een
melding weergegeven om de
lopende functie te verifiëren, zoals
[SCAN], [REPEAT] or [RANDOM].
De MG Memory Stick
formatteren (quick format)
De MG memory stick kan worden
geformatteerd.
Druk kort op de [FUNC] knop.
1
De Function modus is geactiveerd.
Draai aan de [SEL]-knop en kies
2
Memory Stick.
Het gekozen item is gemarkeerd.
Druk op de [SEL] knop.
3
De instelmodus Memory Stick is
geactiveerd.
De formatteringsmodus is
geactiveerd er er verschijnt [OK?]
op het display.
Druk langer dan twee seconden
4
op knop[SEL].
De MG memory stick wordt
geformatteerd.
Druk op de [RTN] knop.
5
U kunt nu nog andere
aanpassingen in de Memory Stickmodus voornemen.
Druk op de [RTN] knop.
6
U kunt nu nog andere
aanpassingen in de functieaanpassingsmodus uitvoeren.
250
Druk op de [FUNC] of de [RTN]
7
knop om de functiemodus te
verlaten.
Bediening van de Memory Stick-speler
ATTENTIE!
• Schakel de voeding niet aan/uit
aan het deck of via het contactslot
tijdens het formatteren. Als de
procedure wordt onderbroken
kunnen de bestanden worden
beschadigd.
• Bij het formatteren van de Stick,
zullen alle opgeslagen bestanden
worden gewist. (Inclusief de
veiligheids- en
geluidskwaliteitsdata).
• Nieuwe MG Memory Sticks voor
gebruik formatteren. Een Memory
Stick die met een deck is
geformatteerd dat geen exclusief
MG Memory Stick deck is, kan
eventueel niet worden gebruikt
met dit deck.
De Memory Stick uitwerpen
Druk langer dan een seconde op
1
de [CD] knop.
Het frontpaneel gaat open.
Werp de Memory Stick uit.
2
Duw één keer licht tegen de
Memory Stick.
ATTENTIE!
De Memory Stick wordt niet vanzelf
uitgeworpen. Duw één keer licht tegen
de Memory Stick.
Let op!
• Laat het paneel niet open staan onder
het rijden. Het open paneel kan letsel
veroorzaken na plotseling remmen en
dergelijke.
• Sluit het paneel niet handmatig. Dit kan
het paneel beschadigen.
• Werp de Memory Stick niet uit als het
systeem op de bestanden toegrijpt
(indicatielampje).
VI
251
Druk minder dan een seconde op
3
de [CD] knop.
Het frontpaneel gaat dicht.
Bediening
Bediening van de tuner
FM ontvangstkenmerken
Over het algemeen biedt FM een veel betere klankkwaliteit dan AM. FM en FM stereo hebben met
andere karakteristieke problemen te kampen die AM niet kent. FM is moeilijker te ontvangen dan AM
in een bewegend voertuig. Het volgende geeft uitleg over wat er van FM ontvangst kan worden
verwacht en hoe er bevredigende resultaten mee kunnen worden bereikt.
FM ontvangst is anders dan AM
AM radiogolf
Ionosfeer
FM radiogolf
Ionosfeer
Een kenmerk van radiosignalen is dat de lage frequenties verder
reiken. FM frequenties zijn veel hoger dan AM frequenties (bijna zo
hoog als lichtstralen); zij worden niet afgebogen, maar ze worden
wel gereflecteerd. Ze worden vaak onderbroken door hoge
gebouwen, bergen, enz, en komen via directe en indirecte weg bij
uw antenne aan. De afstand tot de zendmast om nog een redelijke
ontvangst te genieten is lang niet zo groot als bij AM zendmasten.
Neemt af
In gebieden met een zwak signaal of randgebieden kunnen de FM zenders storingen vertonen of
compleet wegsterven. Als u door gebieden met een zwak signaal rijdt, zoals bij heuvels, in valleien
en tunnels, langs hoge gebouwen, enz., kunnen er ongewenste klankstoringen optreden. DIT IS
GEEN STORING VAN DE TUNER. In dit geval kunt u alleen maar wachten tot u in een gebied komt
waar de ontvangst beter is, een sterkere zender zoeken of de hoge tonen verminderen.
252
Het ontvangstgebied van FM zenders
Bediening van de tuner
Zendmast 100 meter hoog effectief
stralingsvermogen 1kW
FM stereo autoradio 20 km
FM mono autoradio 50 km
FM stereo-ontvanger in woning 100 km
De ontvangstkwaliteit varieert, afhankelijk van het
vermogen van de FM-zender, natuurlijke en
kunstmatige barrières, het weer, enz.
Multipath
G
E
R
E
F
L
E
C
T
E
E
G
O
DIRECTE
GOLF
R
D
E
L
F
T
C
E
L
F
E
R
E
F
G
L
O
G
Een ontvanger in een woning kan ook zwakke FM
stereo-signalen ontvangen m.b.v. een hoge
richtingsantenne of een ultragevoelige antenne. In een
bewegend voertuig is het gebied waarin een goede
ontvangst mogelijk is, beperkt. Dit vanwege de
afwisselende situaties die tijdens het rijden optreden
(inclusief de types en lengtes van zendmasten,
signaalsterkte, motorgeluid, enz.). Verleng de antenne
zo veel mogelijk voor een optimale ontvangst.
VII
De reflecterende karakteristiek van FM golven
veroorzaakt nog een ander probleem, namelijk
multipath FM signalen die van gebouwen, bergen, enz.
reflecteren. Als de antenne directe en gereflecteerde
E
D
R
E
E
golven tegelijkertijd ontvangt, ontstaat er vaak
geluidsvervorming in het hogetonengebied (klinkt als
ruis of krassend geluid). DIT IS GEEN STORING VAN
DE TUNER. Dit kan alleen worden opgelost door naar
een gebied te gaan met een zuiverder signaal.
253
Bediening
Afstemmen op een zender
Druk eerst op de [FM AM] knop om de tuner te
gebruiken.
Er zijn automatische en handmatige methodes
om zenders in het geheugen op te slaan. De
receiver kan t/m 30 zenders in het geheugen
opslaan: 6 in AM (MW), 6 in LW en 18 in FM (6
ieder op FM1, FM2 en FM3.)
(Standaardinstelling)
Druk kort op de [FM AM]-knop om
1
naar de FM, AM (MW) of langegolf
(LW) te wisselen.
U kunt de radioband wisselen door
op de knop te drukken, van FM1 ➔
FM2 ➔ FM3 ➔ AM (MW) ➔ LW, i n
deze volgorde.
Draai de [SEL] knop naar links of
2
rechts om een zender in te stellen.
Naar rechts draaien:
Hogere frequenties.
Naar links draaien:
Lagere frequenties.
Druk op de [] of []-knop om
3
automatisch naar zenders te laten
zoeken.
knop:
[]
Zoekt zenders op hogere
frequenties.
[] knop:
Zoekt zenders op lagere
frequenties.
ATTENTIE!
•
Het is soms moeilijk de optimale
ontvangst te handhaven omdat de
antenne aan uw auto continu in
beweging is (in verhouding tot de
zendmast) en het ontvangen signaal
dus voortdurend varieert. Andere
factoren die de ontvangst
beïnvloeden, worden veroorzaakt
door natuurlijke obstakels,
verkeersborden, enz.
Automatische zenderinvoer
(De automatische
voorkeuzemodus: ASM)
Druk kort op de [FM AM]-knop.
1
U kunt in de gewenste modus
wisselen.
Druk langer dan twee seconden
2
op de knop [SEL] tot u een
pieptoon hoort.
De automatische voorkeuzemodus
wordt gestart.
Het [ASM ON] indicatiesymbool op
het scherm begint te knipperen en de
zenders worden automatisch in het
geheugen aan de knoppen [1] tot [6]
toegewezen.
Deze knoppen worden
voorkeuzetoetsen genoemd.
254
Bediening van de tuner
ATTENTIE!
• Door op de voorkeuzetoetsen ([1]
tot [6]) te drukken kunt u direct
naar een zender springen. De
frequentie van de gekozen zender
wordt weergegeven.
• Als er een nieuwe zender in het
geheugen wordt opgeslagen,
wordt de vorige zender gewist.
• Als er minder dan zes zenders
worden ontvangen, blijven de
vorige zenders opgeslagen.
Let op!
Als de accupolen van de accu los zijn
geweest (vanwege onderhoud aan de auto
of om de receiver te verwijderen), worden
alle zenders uit het geheugen gewist. Stel
in dat geval de zenders opnieuw in.
Handmatig zenders opslaan
Dit hoofdstuk gaat over het toewijzen van de
zenders aan de voorkeuzetoetsen.
Let op!
Als de accupolen van de accu los zijn
geweest (vanwege onderhoud aan de auto
of om de receiver te verwijderen), worden
alle zenders uit het geheugen gewist. Stel
in dat geval de zenders opnieuw in.
Voorkeuzezenders aftasten
Met deze functie kunt u vijf seconden lang naar
iedere voorkeuzezender luisteren.
Druk korter dan twee seconden
1
op knop [SEL].
[P SCAN] verschijnt op het display,
en de unit begint de
voorkeuzezenders [1] tot [6] achter
elkaar vijf seconden lang af te
spelen.
Druk opnieuw op de [SEL] knop
2
om de preset scan modus bij een
bepaalde zender te stoppen.
De receiver blijft op de gekozen
zender afgestemd.
VII
Druk kort op de [FM AM]-knop.
1
Draai de [SEL] knop naar links of
2
rechts om op een zender af te
stemmen.
Kies één van de [1] to [6]-knoppen
3
en houd deze langer als twee
seconden ingedrukt.
De afgestemde zender is nu aan
de voorkeuzetoets toegewezen.
Herhaal de procedure om verdere
handmatig afgestemde zenders
toe te wijzen aan de toetsen [1] tot
[6]. Deze knoppen worden
voorkeuzetoetsen genoemd.
255
Bediening
De ontvangstgevoeligheid
van het automatisch
scannen
U kunt de ontvangstgevoeligheid van het
automatisch scannen naar zenders aanpassen.
De twee gevoeligheidsmodussen van het deck
zijn de AUTO modus en de DX modus.
Tijdens het automatisch scannen
wordt er automatisch voor een van
de twee
ontvangstgevoeligheidsmodussen
AUTO
modus
DX modus
1
2
gekozen. De ontvangstgevoeligheid
staat eerst op het lage niveau, zodat
alleen sterke zenders worden
ontvangen. Als er geen zenders
worden gevonden, wordt de
ontvangstgevoeligheid verhoogd
zodat de zwakkere zenders kunnen
worden ontvangen.
Omdat de ontvangstgevoeligheid
van het automatisch scannen
hiermee meteen op een hoog niveau
is ingesteld, worden de zwakkere
zenders ook ontvangen. (Er kunnen
signaalstoringen optreden bij
sommige zwakke zenders.)
Controleer of het deck in standbymodus staat.
Houd knop [1] ingedrukt,
vervolgens de [FM AM] knop, en
houd beide meer dan drie
seconden ingedrukt.
De modus schakelt tussen de
AUTO modus en de DX modus
heen en weer als er op de knoppen
wordt gedrukt.
RDS (radio data system) is een zendersysteem
dat gebruik maakt van de niet-toegewezen FMzenders. Het maakt gebruik van de subcarrier
radiogolven van de FM-zender om
informatiediensten aan te bieden, bijvoorbeeld
verkeersinformatie of andere data.
Deze unit biedt deze mogelijkheid in de FM
modus.
RDS data ontvangen
AF (alternatieve frequentie)
instellen
Als deze functie aan staat (ON), schakelt de
unit automatisch naar de frequentie waarop de
zender waar u momenteel naar luistert het best
is te ontvangen. De AF functie staat standaard
aan (ON).
REG (REGIONAAL) instelling
Er zijn zenders die lokaal afwijkende
programma's uitzenden. Als de REG functie
aan staat (ON), schakelt de tuner niet meer om
naar 'dezelfde' zender met een ander lokaal
programma.
Het TP (traffic program verkeersprogramma)/TA (traffic
announcement - verkeersbericht)
instellen
Draai aan de [TA] knop en kies
1
een item.
Door vaker op de [TA]-knop te
drukken, kunt u de volgende opties
kiezen:
TP OFF/TA OFF ➔ TP ON/TA OFF
➔ TP ON/TA ON www
Als TP op ON (aan) staat en TA op
OFF (uit):
Als er een zender met
verkeersinformatie wordt ontvangen,
licht de [TP]-indicatie op.
Als de zender met
verkeersinformatie niet meer kan
worden ontvangen, begint de [TP]
indicatie te knipperen.
Als u op de [ ] of [ ]-knop drukt,
terwijl de unit in FM-modus staat,
begint hij een zender met
verkeersinformatie te zoeken.
Als er een verkeersbericht wordt
ontvangen terwijl de unit niet in de
radiomodus staat, schakelt hij
automatisch in radiomodus zodat u
het verkeersbericht kunt horen.
Bij het einde van het verkeersbericht
keert de unit weer in de vorige
modus terug.
Als zowel TP als TA op ON (aan)
staan:
Als er een zender met
verkeersinformatie wordt ontvangen,
licht de [TA]-indicatie op.
Als de verkeersberichten niet meer
kunnen worden ontvangen, begint de
[TA] indicatie te knipperen.
In de FM-modus wordt het geluid
mute (stom) geschakeld. Alleen als
er verkeersberichten worden
ontvangen, schakelt mute weer uit
en kan er naar verkeersberichten
worden geluisterd.
Als de zender waar u momenteel
naar luistert geen verkeersinformatie
uitzendt, stemt de unit automatisch
op een andere
verkeersinformatiezender af ([TPSEEK] verschijnt op het display).
Als er geen zender met
verkeersinformatie wordt ontvangen,
verschijnt er [NOTHING] op het
display.
Als er een verkeersbericht wordt
ontvangen terwijl de unit niet in de
radiomodus staat, schakelt hij
automatisch in radiomodus zodat u
het verkeersbericht kunt horen.
Bij het einde van het verkeersbericht
keert de unit weer in de vorige
modus terug.
VII
257
Bediening
ATTENTIE!
• Als de TP-functie aan staat (ON),
zoekt de unit alleen naar zenders
met verkeersinformatie. Als er
verkeerinformatie wordt ontvangen
maar het signaal een bepaalde tijd
lang zwak blijft, begint de [TP] of
[TA] indicatie te knipperen. Als u
op de [ ] of [ ]-knop drukt terwijl
de unit in FM-modus staat,
verschijnt er [TP SEEK] op het
display en de unit begint
verkeersinformatie te zoeken.
• Als u het volume van de
verkeersinformatie tijdens de
weergave aanpast, wordt deze
aanpassing opgeslagen. Bij de
volgende keer is volume van de
weergave van verkeersinformatie
dan zoals was opgeslagen.
• De RDS-functie staat in de AM
(MW)/LW modussen niet ter
beschikking.
• Als de zender waar u momenteel
naar luistert geen
verkeersinformatie uitzendt, zoekt
de unit automatisch naar een
andere zender met
verkeersinformatie en schakelt om
naar deze zender.
PTY (programmatype)
instellen
Bij RDS-zenders kan de naam van de zender
en informatie over de programmacategorie
worden ontvangen en weergegeven op het
display. U kunt er m.b.v. de PTY-funcite ook
voor kiezen alleen RDS-zenders te ontvangen
die een bepaald genre uitzenden.
Druk langer dan een seconde op
1
de [PTY] knop.
De naam van het RDS-zendergenre
dat momenteel wordt ontvangen
verschijnt op het display en de [PTY]indicatie licht op. Als er geen PTYsignaal wordt ontvangen, verschijnt
er "NOPTY" op het display.
258
PTY SEEK instellen
Druk langer dan een seconde op
1
de [PTY]-knop terwijl het RDSzendergenre wordt weergegeven.
Door vaker op de [FUNC]-knop te
drukken, kunt u uit de volgende
opties kiezen:
NEWS ➔ SPORTS ➔ TA L K ➔ POP ➔
CLASSICS ➔ NEWSwww
ATTENTIE!
• Als er een PTY31-signaal wordt
ontvangen, verschijnt er [ALARM]
op het display en de
nooduitzending wordt
weergegeven.
• Als u het volume van de
verkeersinformatie tijdens de
weergave aanpast, wordt het
aangepaste volumeniveau
opgeslagen.
Bediening van de tuner
VII
Als één van de bovengenoemde
2
genres (NEWS, SPORTS, TALK,
POP en CLASSICS) langer dan
een seconde op het display wordt
weergegeven, kunt u dit genre
uitkiezen door een druk op de []
of []-knop.
De SEEK-functie begint zenders van
het gekozen genretype te zoeken.
Tijdens het zoeken naar RDSzenders m.b.v. de SEEK-functie
wordt de [PTY] indicatie op het
display getoond.
Als er geen RDS-zender van het
gekozen genre kan worden
gevonden, verschijnt er twee
seconden lang [NOTHING] op het
display en daarna vier seconden
lang het genre waarna werd gezocht.
259
Bediening
Gebruik van de afstandsbediening
Voorzorgsmaatregelen voor het gebruik van de afstandsbediening
• Wees voorzichtig met de afstandsbediening, hij is licht en klein. Als hij valt kan hij kapot gaan, de
batterij kan leeglopen of een storing veroorzaken.
• Vermijd contact met vochtigheid, stof en water. Stel de afstandsbediening niet bloot aan schokken.
• Berg de afstandsbediening niet in de buurt van hittebronnen op, zoals op het dashboard of dichtbij
de verwarming. Door oververhitting kan hij vervormen of storingen vertonen.
• Gebruik de afstandsbediening niet onder het rijden omdat dat ongelukken kan veroorzaken.
• Richt de afstandsbediening op de lichtgevoelige ontvanger.
• De lichtgevoelige ontvanger werkt eventueel niet goed als hij aan zonlicht is blootgesteld.
• Druk langer dan twee seconden op de [PWR] knop om de unit uit te zetten alvorens u de auto
verlaat om de accu niet te belasten. Als de hoofdunit uit is, werkt de afstandsbediening niet.
• Verwijder de batterijen uit de afstandsbediening als hij een lange tijd niet wordt gebruikt.
De afstandsbediening reinigen
• Reinig de afstandsbediening met een droge doek. Als de afstandsbediening zeer vuil wordt, reinig
hem dan met een vochtige doek met een beetje verdund vloeibaar wasmiddel. Gebruik geen
alcohol of thinner; hiermee wordt het oppervlak beschadigd.
• Gebruik nooit benzine of thinner. Hiermee wordt het oppervlak van de behuizing beschadigd.
260
Gebruik van de afstandsbediening
De voeding aan- en uitzetten
Als de voeding (power) wordt aangezet, speelt
de unit hetzelfde af als voor het uitzetten (radio
of cd bijvoorbeeld).
Druk op de [PWR] knop.
1
Als er op de knop wordt gedrukt
gaat de voeding (power) aan of uit.
ATTENTIE!
Als de hoofdunit uit is, werkt de
afstandsbediening niet.
Het volume aanpassen
Druk op de [] of []-knop.
1
[] knop:
Het volume verhogen.
[] knop:
Het volume verlagen.
Afspeelmodussen wisselen
Druk op de [MODE] knop.
1
Druk op de knop om de
afspeelmodus te wisselen in deze
volgorde:
Tuner ➔ Disk ➔ AUX ➔ Tuner www
ATTENTIE!
U kunt van modus wisselen door op de
volgende knoppen te drukken:
[TU] knop:
De tunermodus is geactiveerd.
[DISC] knop:
De diskmodus is geactiveerd.
[AUX] knop:
De AUX-modus is geactiveerd.
Bediening van de tuner
Kies eerst de tunermodus.
VIII
Het volume uitzetten (mute)
Druk kort op de [MUTE]-knop om het geluid
volledig uit of weer aan te zetten.
261
Kies de FM/AM band
Druk op de [BAND] of [TU] knop.
1
Na elke volgende druk op de knop
wisselt de tunermodus van FM1
FM2 ➔ FM3
➔
AM (MW) ➔ LW.
➔
Bediening
Een station kiezen (handmatig of
automatisch)
Met een korte druk op de knop kunt u de
zenders handmatig instellen. Als u de knop
meer dan een seconde ingedrukt houdt, begint
de automatische afstemming.
Druk op de [TUNE•SEEK]
1
knop.
[ ] knop:
Stemt op hogere frequenties af.
[ ] knop:
Stemt op lagere frequenties af.
Voorkeuzenders selecteren
Er kunnen 6 zenders worden geselecteerd
(voorkeuzezenders) uit de zenders die al in het
geheugen van de unit staan. (Raadpleeg
"Handmatig zenders opslaan" op pagina 255.)
Druk op de [PRESET CH]
1
knop.
[ ] knop:
Selecteer de volgende
voorkeuzetoets.
[ ] knop:
Selecteer de vorige
voorkeuzetoets.
Druk op de [BAND] of [DISC]
2
knop.
Als er een of twee CD-wisselaars
zijn aangesloten, druk dan op de
[BAND] of [DISC] knop om de
modus te wisselen van CD-speler
➔ CD-wisselaar 1 ➔ CD-wisselaar
2.
Als één van de afspelers niet
geladen is, wordt hij overgeslagen.
Vooruit naar de volgende track
(bestand) of terug naar het begin
van de track (bestand) die speelt
Druk op de [TRACK] knop.
1
[] knop:
Volgende track.
[] knop:
Terug naar het begin van de track
die speelt.
vorige tracks te springen.)
ATTENTIE!
Houd de [] knop ingedrukt voor snel
afspelen, of de [] knop voor snel terug
in de track die speelt.
(Druk vaker om naar
CD's afspelen
Diskmodussen wisselen
Druk op de [DISC] knop.
1
De diskmodus is geactiveerd.
262
Naar de volgende of vorige disk
springen
Druk op de [DISC] knop.
1
[ ] knop:
Selecteer de volgende disk.
[ ] knop:
Selecteer de vorige disk.
Gebruik van de afstandsbediening
MP3/WMA afspelen
Diskmodussen wisselen
Druk op de [DISC] knop.
1
De diskmodus is geactiveerd.
Druk op de [BAND] of [DISC]
2
knop.
Als er een of twee CD-wisselaars
zijn aangesloten, druk dan op de
[BAND] of [DISC] knop om de
modus te wisselen van CD-speler
➔ CD-wisselaar 1 ➔ CD-wisselaar
2.
Als één van de afspelers niet
geladen is, wordt hij overgeslagen.
ATTENTIE!
• Met de optionele CD-wisselaar
kunnen geen MP3-bestanden
worden afgespeeld.
• Als er normale muziekbestanden
(CD-DA) en MP3
muziekbestanden op dezelfde CD
staan, worden de normale
bestanden afgespeeld.
Vooruit naar de volgende track
(bestand) of terug naar het begin
van de track (bestand) die speelt
Druk op de [TRACK] knop.
1
[] knop:
Volgende track (bestand).
[] knop:
Terug naar het begin van de track
(bestand) die speelt.
om naar vorige tracks te
springen.)
ATTENTIE!
Houd de [] knop ingedrukt voor snel
afspelen, of de [] knop voor snel
terug in de track die speelt.
(Druk vaker
Naar de volgende of vorige map
springen
Druk op de [DISC] knop.
1
[ ] knop:
Kies de volgende map.
[ ] knop:
Kies de vorige map.
VIII
263
Bediening
De batterij vervangen
Waarschuwing
Berg batterijen buiten bereik van kinderen
op om ongevallen te voorkomen. Als een
kind toch een batterij heeft ingeslikt, direct
medische hulp opzoeken.
Gebruik twee AAA batterijen.
Verwijder het deksel van de
1
afstandsbediening door er
behoedzaam op te drukken en in
de richting van de pijl te
schuiven.
Stop de twee batterijen in hun
2
vakje zoals in het vakje
aangeduidt.
Let op!
• Neem batterijen nooit in de mond.
• De levensduur van de batterijen is ca.
één jaar. Als de afstandsbediening niet
meer goed werkt of het lampje zwakker
brandt is het tijd de batterijen te
vervangen.
• Leg de batterijen niet verkeerd om; de
positieve en negatieve pool staan
afgebeeld op het schema.
• Meng oude en nieuwe batterijen niet;
gebruik twee nieuwe batterijen.
• Gebruik gelijksoortige batterijen.
Verwijder beide batterijen en breng ze
•
naar de recycling als er vloeistof uit lekt.
Reinig de batterijvakjes grondig met een
droge doek. Installeer dan pas de nieuwe
batterijen.
Schuif het deksel weer op zijn
3
plaats.
264
ESN bedieningsprocedure beveiliging
ESN bedieningsprocedure beveiliging
Over ESN
Dit deck is voorzien van ESN (Eclipse Security Network). Een voorgeregistreerde muziek CD (Key
CD), veiligheidscode met vier getallen of een Memory Stick waarmee niet alle unitfuncties werken, zelfs
niet door het schakelen naar de ACC of ON-positie of de batterijen opnieuw plaatsen na de schakelaar
uit gezet te hebben of door het uitnemen van de batterijen tijdens spelen.
ESN kan ingesteld of opgeheven worden met behulp van de volgende methodes:
Key CD beveiliging (Zie pagina 266)
U kunt een specifieke CD maken en gebruiken als 'Key-CD'. Deze CD kan vervolgens
gebruikt worden om veiligheidsinstellingen te maken of verwijderen.
Memory Stick beveiliging (Zie pagina 269)
U kunt met een Memory Stick een geheime code (security code) opnemen; deze Memory Stick
kan vervolgens bij het deck bewaard worden om de veiligheidsinstellingen mee in te stellen of
te wissen.
VIII
ACC beveiliging (Zie pagina 274)
Deze methode kan alleen gebruikt worden wanneer de Memory Stick beveiliging al ingesteld
is. Als de ACC beveiliging ingesteld is, doen de functies het niet wanneer het het contactslot
op OFF en daarna naar ACC wordt gedraaid.
IX
265
Verscheidene instellingen
Hoe het beveiligingstype te
wisselen (Key CD beveiliging/
Memory Stick beveiliging)
U kunt kiezen tussen de verschillende
beveiligingsstanden (Key CD beveiliging of
Memory Stick beveiliging). De
fabrieksinstelling is ingesteld op het gebruik
van de Key CD-beveiliging.
Controleer of de unit standby
1
staat.
Gebruik van de ESN (Key
CD) beveiliging
Programmeren van de Key-CD te
programmeren
Controleer of de unit standby
1
staat.
Houd de [FUNC] knop ingedrukt,
2
druk dan op [6], en houd beide
knoppen meer dan een seconde
vast.
Een [SEC] melding verschijnt, binnen
twee seconden verandert deze in
[DISC].
Houd de [FUNC] knop ingedrukt,
2
druk dan op [3], en houd beide
knoppen meer dan twee
seconden vast.
Het beveiligingstype zal van Key CDbeveiliging (DISC SEC) ↔ naar
Memory Stick beveiliging (MS SEC)
overschakelen, steeds wanneer de
knop wordt ingedrukt.
ATTENTIE!
Wanneer een beveiliging actief is, kan er
niet omgeschakeld worden naar een
ander type beveiliging.
ATTENTIE!
• Als een CD reeds ingevoerd is,
verschijnt er een [SEC] melding,
het frontpaneel gaat open en de
CD wordt uitgeworpen.
• Wanneer een beveiliging actief is,
kan er niet omgeschakeld worden
naar een ander type beveiliging.
Druk op de [CD] knop.
3
Het frontpaneel gaat open; de
CD8445E is klaar om de Key CD te
ontvangen.
Plaats de CD in de opening.
4
Een [SEC] boodschap verschijnt, de
Key CD wordt uitgeworpen.
Druk op de [CD] knop.
5
Het frontpaneel gaat dicht.
266
ESN bedieningsprocedure beveiliging
ATTENTIE!
• Als er een probleem ontstaat met
de CD, verschijnt een [ERR]
boodschap voor twee seconden,
de CD wordt vervolgens
uitgeworpen. De CD opnieuw
invoeren.
• Als een CD tot tweemaal toe een
[ERR] melding veroorzaakt,
verschijnt er twee seconden lang
[CHANGE]. Probeer een andere
CD.
• Alleen lezen-CD's en MP3/WMA
CD-ROM's kunnen niet gebruikt
worden voor het programmeren
van Key-CD-beveiliging.
• De beveiligingsindicator licht op
als de auto van het contact gaat.
Hoe de Key-CD te wissen
Controleer of de unit standby
1
staat.
Plaats de Key-CD in de gleuf.
4
Een [CANCEL] melding verschijnt,
de Key CD wordt uitgeworpen.
De Key CD is gewist.
ATTENTIE!
• Deze procedure heft de beveiliging
van het ESN deck op.
• Als de voeding van het ESN deck
eraf gaat en vervolgens weer
wordt aangesloten, hoeft de Key
CD er niet opnieuw in om de unit
normaal te doen werken.
• Een andere CD dan de Key CD in
de speler doen, heft de beveiliging
niet op. In plaats daarvan laat het
display twee seconden [ERR] zien,
waarna de normale CD
playbackmodus weer actief wordt.
Druk op de [CD] knop.
5
Het frontpaneel gaat dicht.
IX
Houd de [FUNC] knop ingedrukt,
2
druk dan op [6], en houd beide
knoppen meer dan een seconde
vast.
Een [SEC] melding verschijnt, binnen
twee seconden verandert deze in
[DISC].
Druk op de [CD] knop.
3
Het frontpaneel gaat open; de
CD8445E is klaar om de Key CD te
ontvangen.
ATTENTIE!
Als een CD reeds ingevoerd is,
verschijnt er een [SEC] melding, het
frontpaneel gaat open en de CD wordt
uitgeworpen.
267
De Key-CD programmeren
Wis, om te beginnen, de
1
bestaande Key CD.
Raadpleeg "Hoe de Key-CD te
wissen".
Programmeer vervolgens een
2
nieuwe Key CD.
Raadpleeg "De Key-CD
programmeren".
Verscheidene instellingen
Hoe terug te gaan naar normale
bediening (ESN beveiliging uit)
Als de voeding eraf gaat wanneer de ESNbeveiliging actief is (een Key CD is
geprogrammeerd), is bediening niet
mogelijk totdat de voeding weer is
aangesloten en de unit ontgrendeld. Volg
deze procedure om terug te gaan naar
normale bediening.
Als de voeding wordt aangezet
1
nadat de accu los is geweest, zal
er twee secondes lang een [SEC]
melding verschijnen. Daarna
verandert de melding in [DISC]
waarna u op de [CD]-knop kunt
drukken; de CD8445E is nu bereid
om de Key CD te ontvangen.
Voer de Key CD in.
2
Als de juiste CD ingevoerd is, zal de
[OK] melding twee secondes lang op
het display verschijnen, waarna de
CD afgespeeld zal worden.
ATTENTIE!
• Als er een verkeerde CD
ingevoerd is, zal de [ERR_]
("ERR" met nummer) melding
verschijnen, waarna de CD
uitgeworpen zal worden.
• Als [ERR5] (de 5e foutmelding)
verschijnt, komt de [HELP]
melding op het display, waarna de
CD uitgeworpen wordt. Als
[HELP] verschijnt, voer dan de
handelingen uit voor het ESN
beveiligingsslot volgens de
procedure "Wat gebeurt er als er
een verkeerde CD ingebracht is?"
op pagina 268.
• U moet dezelfde CD gebruiken
voor het Key CD programmeren;
een kopie werkt eventueel niet
naar behoren.
Wat gebeurt er als er een verkeerde
CD ingebracht is?
Na de 5e poging laat het display
1
vijf secondes lang [HELP] zien.
Na de [HELP] melding, verschijnt het
serienummer op het display.
Druk op de [CD] knop om het
2
frontpaneel te sluiten.
Houd de [FUNC] knop ingedrukt,
3
druk dan op [6] en houd beide
knoppen vijf secondes vast.
Na de [SEC] melding, verschijnt er
een code (zes getallen) op het
display.
Druk op de [FUNC] knop.
4
[DISC] verschijnt op het display.
U heeft nog vijf pogingen om de
juiste CD in te voeren.
Plaats de CD in de opening.
5
Als de juiste CD ingevoerd is, zal de
[OK] melding twee secondes op het
display verschijnen, waarna de CD
wordt uitgeworpen.
ATTENTIE!
• Als er een verkeerde CD
ingevoerd is, zal de [ERR_]
("ERR" met nummer) melding
verschijnen, waarna de CD
uitgeworpen wordt.
• Deze procedure heft de beveiliging
van het ESN deck op.
268
ESN bedieningsprocedure beveiliging
● Let op! ●
Als na 5 pogingen de juiste Key CD
niet ingevoerd is, laat het display
[CALL] zien; de unit moet dan terug
naar Eclipse om te worden gereset.
Neem in dat geval contact op met uw
Eclipse-dealer voor assistentie.
De Key CD wordt makkelijk vergeten.
Maak daarom een notitie van de
albumnaam (Zie pagina 322).
Gebruik van de ESN
(Memory Stick) beveiliging
Een beveiligingscode opnemen
Controleer of de unit standby
1
staat.
Houd de [1] knop ingedrukt, druk
2
dan op [FUNC] knop, en houd
beide knoppen meer dan een
seconde ingedrukt.
Een [SEC] melding verschijnt, binnen
twee seconden verandert deze in
[MS].
ATTENTIE!
• Als er reeds een Memory Stick in
de unit zit, verschijnt de [MS
EJECT] melding op het display.
Haal in dit geval de Memory Stick
er even uit en doe hem er opnieuw
in. (Raadpleeg "De Memory Stick
uitwerpen" op pagina 251 Voor
bijzonderheden omtrent het
uitnemen van de Memory Stick).
• Als de beveiliging reeds
geactiveerd is, is het opnemen van
de beveiligingscode-functie niet
beschikbaar.
IX
269
Voer de Memory Stick in en sluit
3
het frontpaneeltje.
Het [- - - -] (beveiligingscode
invoerdisplay) verschijnt.
(Raadpleeg "Naar de MG Memory
Stick luisteren" op pagina 248 voor
bijzonderheden omtrent het invoeren
van de Memory Stick).
Verscheidene instellingen
Voer een beveiligingscode in
4
door op de volgende knoppen te
drukken [1] tot [4].
Voer een beveiligingscode met vier
letters/getallen in, 0 tot 9 en A tot F.
Het nummer op het display verandert
in oplopende volgorde telkens als de
knop wordt ingedrukt. Elke
knopnummer (1 tot 4)
correspondeert met elk getal/letter
(eerste tot vierde) van de
beveiligingscode.
Druk langer dan een seconde op
5
de [FUNC] knop.
De beveiligingscode is geregistreerd
in het deck en de beveiliging is
ingesteld.
De geregistreerde beveiligingscode
is gecodeerd en op de Memory Stick
gezet.
ATTENTIE!
Wanneer de beveiligingscode
geregistreerd is met een met muziek en
andere data gevulde Memory Stick, denk
er dan aan deze Stick niet te formatteren.
De beveiligingsfunctie opheffen door
het invoeren van de
beveiligingscode.
Controleer of de unit standby
1
staat.
Houd de [1] knop ingedrukt, druk
2
dan op [FUNC] knop, en houd
beide knoppen meer dan een
seconde ingedrukt.
Een [SEC] melding verschijnt, binnen
twee seconden verandert deze in
[- - - -] (beveiligingscode
invoerdisplay).
Voer een beveiligingscode in
3
door op de volgende knoppen te
drukken: [1] tot [4].
Voer een beveiligingscode met vier
letters/getallen in, 0 tot 9 en A tot F.
Het nummer op het display verandert
in oplopende volgorde telkens als de
knop wordt ingedrukt. Elke
knopnummer (1 tot 4)
correspondeert met elk getal/letter
(eerste tot vierde) van de
beveiligingscode.
Werp de Memory Stick uit.
6
Raadpleeg "De Memory Stick
uitwerpen" op pagina 251.
De Memory Stick beveiliging
opheffen
De beveiligingsfunctie kan worden
opgeheven wanneer de code is ingevoerd is
en geverifieerd.
Het opheffen van de beveiligingsfunctie kan
door invoeren van de beveiligingscode in
het deck, of door gebruik van de Memory
Stick.
270
Druk langer dan een seconde op
4
de [FUNC] knop.
Als er een beveiligingscode
ingevoerd is en het deck geeft groen
licht, verschijnt er [CANCEL] op het
display waarna de
beveiligingsfunctie is opgeheven.
ATTENTIE!
Als de code niet correspondeert met de
code in het deck, verschijnt [ERR] op het
display voor twee seconden en het
systeem werkt gewoon verder met de
beveiligingscode.
ESN bedieningsprocedure beveiliging
Opheffen van de beveiligingsfunctie
met de Memory Stick
Controleer of de unit standby
1
staat.
Houd de [1] knop ingedrukt, druk
2
dan op [FUNC] knop, en houd
beide knoppen meer dan een
seconde ingedrukt.
Een [SEC] melding verschijnt, binnen
twee seconden verandert deze in
[- - - -] (beveiligingscode
invoerdisplay).
Druk op de [DISC MS] knop.
3
De [MS] melding verschijnt.
ATTENTIE!
Als er reeds een Memory Stick in de unit
zit, verschijnt de [MS EJECT] melding op
het display. Haal in dit geval de Memory
Stick er even uit en doe hem er opnieuw
in. (Raadpleeg "De Memory Stick
uitwerpen" op pagina 251 Voor
bijzonderheden omtrent het uitnemen van
de Memory Stick).
ATTENTIE!
• Als er een leesfout optreedt of er
wordt een verkeerde Memory Stick
ingevoerd, verschijnt [ERR] op
het display voor twee seconden en
dan [EJECT]. Haal in dit geval de
Memory Stick er even uit en doe
hem er opnieuw in.
• Beveiligingsinstellingen kunnen
door deze procedure niet worden
opgeheven als de Memory Stick
met de beveiligingscode werd
geformatteerd.
Werp de Memory Stick uit.
6
Raadpleeg "De Memory Stick
uitwerpen" op pagina 251.
Hoe de Memory Stick te
verwisselen
U kunt de Memory Stick, alsmede de
beveiligingscode die door het deck
opgenomen is, verwisselen door een
andere Memory Stick en beveiligingscode.
IX
Voer de Memory Stick in en sluit
4
het frontpaneeltje.
De opgenomen data wordt van de
Memory Stick afgelezen.
Als de data op de Memory Stick
5
overeenkomt met die op het deck,
verschijnt [CANCEL] op het
display.
De beveiligingsfunctie wordt
opgeheven.
271
Wis de beveiligingscode die met
1
het deck opgenomen is.
Raadpleeg "De Memory Stick
beveiliging opheffen" op pagina 270.
Neem de Memory Stick en
2
beveiligingscode die u wilt
gebruiken, opnieuw op.
Raadpleeg "Een beveiligingscode
opnemen" op pagina 269.
Verscheidene instellingen
Hoe terug te gaan naar normale
bediening (ESN beveiliging uit)
Als de voeding eraf gaat wanneer de ESNbeveiliging actief is (een beveiligingscode is
geprogrammeerd), is bediening niet
mogelijk totdat de voeding weer is
aangesloten en de unit ontgrendeld. Volg
deze procedure om terug te gaan naar
normale bediening.
De ESN beveiliging kan worden opgeheven
door het direct invoeren van de
beveiligingscode in het deck, of door het
gebruik van de Memory Stick waarmee de
beveiligingscode is opgeslagen.
Opheffen van het ESN
beveiligingsslot door het invoeren
van de beveiligingscode.
Als de voeding wordt aangezet
1
nadat de accu los is geweest, zal
er twee secondes lang een [SEC]
melding verschijnen. Het [- - - -]
(beveiligingscode invoerdisplay)
verschijnt.
Voer een beveiligingscode in
2
door op de volgende knoppen te
drukken: [1] tot [4].
Voer een beveiligingscode met vier
letters/getallen in, 0 tot 9 en A tot F.
Het nummer op het display verandert
in oplopende volgorde telkens als de
knop wordt ingedrukt. Elke
knopnummer (1 tot 4)
correspondeert met elk getal/letter
(eerste tot vierde) van de
beveiligingscode.
ATTENTIE!
• Als de beveiligingscode niet
correspondeert met die van het
deck, verschijnt [ERR_] (ERR met
een nummer) op het display voor
twee seconden, waarna [- - - -]
(beveiligingscode invoerdisplay)
verschijnt. Als dit gebeurt,
controleer dan de
beveiligingscode en herhaal de
procedure vanaf stap 2.
• Als [ERR5] (de 5e foutmelding)
verschijnt, komt de [HELP]
melding op het display. Als
[HELP] verschijnt, voer dan de
handelingen uit voor het ESN
beveiligingsslot volgens de
procedure "Wat doen als een
Memory Stick of beveiligingscode
niet functioneert?" op pagina 274.
Druk langer dan een seconde op
3
de [FUNC] knop.
Als de beveiligingscode
correspondeert met die van het deck,
verschijnt , [OK] in het display,
waardoor de beveiligingsfunctie
opgeheven wordt.
272
ESN bedieningsprocedure beveiliging
Opheffen van de ESN beveiliging met
de Memory Stick
Als de batterij is ingebracht en
1
het deck aan staat, verschijnt er
twee seconden lang [SEC] op het
display. Hierna verschijnt het
[- - - -] (beveiligingscodeinvoerdisplay).
Druk op de [DISC MS] knop.
2
[MS] verschijnt op het display. Als u
de [DISC MS] knop nogmaals
indrukt, springt het display terug op
[----] (beveiligingscodeinvoerdisplay).
ATTENTIE!
Als er reeds een Memory Stick in de unit
zit, verschijnt de [MS EJECT] melding op
het display. Haal in dit geval de Memory
Stick er even uit en doe hem er opnieuw
in. (Raadpleeg "De Memory Stick
uitwerpen" op pagina 251 Voor
bijzonderheden omtrent het uitnemen van
de Memory Stick).
ATTENTIE!
• Als de beveiligingscode niet
correspondeert met die van het
deck, verschijnt [ERR_] (ERR met
een nummer) op het display voor
twee seconden, waarna [- - - -]
(beveiligingscode invoerdisplay)
verschijnt. Als dit gebeurt,
controleer dan de Memory Stick en
herhaal de procedure vanaf stap
2.
• Als [ERR5] (de 5e foutmelding)
verschijnt, komt de [HELP]
melding op het display. Als
[HELP] verschijnt, voer dan de
handelingen uit voor het ESN
beveiligingsslot volgens de
procedure "Wat doen als een
Memory Stick of beveiligingscode
niet functioneert?" op pagina 274.
• Beveiligingsinstellingen kunnen
niet worden gewist door deze
procedure wanneer de Memory
Stick met de beveiligingscode is
geformatteerd.
IX
Voer de Memory Stick met de
3
code in en sluit het frontpaneeltje.
De opgenomen data wordt van de
Memory Stick afgelezen.
Als de data op de Memory Stick
4
overeenkomt met die op het deck,
verschijnt [OK] op het display,
waarna het deck normaal
functioneert.
273
Verscheidene instellingen
Wat doen als een Memory Stick of
beveiligingscode niet
functioneert?
Na de 5e poging laat het display
1
vijf secondes lang [HELP]zien.
Na de [HELP] melding, verschijnt het
serienummer op het display.
U heeft vijf pogingen om de juiste
unlock-code in te voeren. Na de
vijfde poging, wordt u gevraagd de
Key CD in te voeren. Als dit het
geval is, neem dan contact op met
de lokale Eclipse-dealer over de
procedure voor het opheffen van de
blokkering.
Uw beveiligingscode en Memory Stick
kunnen gemakkelijk vergeten worden.
Noteer de beveiligingscode en de titel
van de Memory Stick. (Zie pagina
322).
Bediening van de ACC
beveiliging
ACC beveiliging houdt het gebruik van de
Memory Stick beveiliging in, om een
beveiligingscode op te nemen waardoor er na
het in OFF zetten van de contactsleutel en dan
in ACC, de bediening niet meer mogelijk is.
Controleer of de unit standby
1
staat.
Wanneer de code opgenomen is,
2
druk dan tegelijkertijd voor meer
dan twee seconden op de [FUNC]
en de [5] knop.
De ACC beveiligingsfunctie wordt
ingeschakeld. Druk tegelijkertijd
voor twee seconden of langer op de
[FUNC] en de [5] knop om de ACC
beveiligingsfunctie uit te schakelen.
ATTENTIE!
• Wanneer de auto-accu los is
geweest, wordt ACC beveiliging
opgeheven.
• Als het contactslot op OFF en dan
in ACC wordt gedraaid, blijft
bediening niet mogelijk. Wanneer
dit gebeurd, keer dan terug naar
normale bediening. (Raadpleeg
"Hoe terug te gaan naar normale
bediening (ESN beveiliging uit)"
op pagina 272.)
274
ESN bedieningsprocedure beveiliging
Het aan-/uitzetten van de
beveiligingsindicator.
Wanneer de ESN beveiliging is geactiveerd,
knippert het indicatielampje als de auto van het
contact af is, ten einde potentiële dieven te
waarschuwen dat de unit beveiligd is. Indien u
dit niet wenst, kan deze functie uitgeschakeld
worden.
Houd, terwijl de unit in standby
1
staat, de [FUNC] knop ingedrukt,
druk dan op [2], en houd beide
knoppen meer dan twee
seconden ingedrukt.
[IND. FLASH] of [IND.-----]
2
verschijnt op het display.
[IND. FLASH] betekent dat het
indicatielampje knippert wanneer het
contact eraf gaat, en [IND.-----]
betekent dat het lampje uit blijft.
Herhaal de genoemde stappen om
de flashmode te reactiveren.
Uitlezen van het Electronic
Serial Number (elektronisch
serienummer)
Controleer of de unit standby
1
staat.
Houd de [FUNC] knop ingedrukt,
2
druk dan op [4], en houd beide
knoppen meer dan een seconde
vast.
[ESN] verschijnt op het display,
gevolgd door een nummer met acht
getallen; dit nummer is uw
elektronische serie nummer (ESN).
U kunt dit nummer gebruiken om uw
Eclipse CD8445E unit te identificeren
in geval van diefstal.
IX
275
Verscheidene instellingen
Frontpaneel verwijderen
Frontpaneel verwijderen
Het frontpaneel van de unit kan verwijderd
worden.
Als u het frontpaneel meeneemt als u de auto
verlaat, voorkomt u diefstal van de unit.
Het frontpaneel verwijderen
Schaken de voeding (power) uit.
1
Druk op de [Release] knop.
2
Het rechter gedeelte van het
frontpaneel komt los.
Verwijder het frontpaneel.
3
Houd het frontpaneel vast en trek het
naar u toe.
Het frontpaneel bevestigen
Schuif het linker gedeelte van het
1
frontpaneel in de unit.
Het linker gedeelte van het
frontpaneel dient vast te haken aan
de unit.
Zet het frontpaneel op zijn plaats.
2
Druk het rechter gedeelte van het
frontpaneel in de unit tot het vastklikt.
Druk op de [PWR] knop om de
3
voeding aan te zetten.
Let op!
• Als u het verwijderbare frontpaneel laat
vallen, kan het beschadigd raken en
storingen vertonen.
• Verwijder het frontpaneel niet onder het
rijden omdat dat ongelukken kan
veroorzaken.
• Bescherm het frontpaneel tegen vocht,
stof en water.
• Laat het frontpaneel niet op plaatsen
liggen die heet kunnen worden, zoals
het dashboard en dergelijke.
276
Bediening van de AUDIO CONTROL
Bediening van de AUDIO CONTROL
Loudness control activeren
Loudness control kan worden aangezet om de
lage en hoge frequenties bij zacht geluid te
V
Het volume aanpassen
Draai de [AUDIO CONTROL] knop
1
naar links of rechts.
Draaien naar rechts:volume
verhogen.
Draaien naar links:volume verlagen.
ATTENTIE!
Druk korter dan een seconde op de
[MUTE] knop om het geluid volledig uit of
weer aan te zetten.
Waarschuwing
Bedien de unit niet en pas het volume niet
aan tijdens het rijden. Doe dit alleen
wanneer u veilig geparkeerd staat.
versterken.
Loudness compenseert de schijnbaar zwakke
lage en hoge frequenties bij laag volumeniveau
door het niveau van de lage en hoge tonen te
verhogen.
Druk langer dan een seconde op
1
de [AUDIO CONTROL]-knop;
[LOUD ON] verschijnt op het
scherm.
ATTENTIE!
• U kunt de loudness-functie
afzetten door langer dan een
seconde op de [AUDIO
CONTROL]-knop te drukken als
de loudness aan staat.
• Loudness control is niet mogelijk
als CSII aan (ON) staat. Om toch
loudness te kunnen activeren
schakelt u CSII uit. (Over hoe
CSII aan/uit (ON/OFF) wordt
gezet, zie pagina 280.)
X
XI
277
Verscheidene instellingen
Tussen audio-regelmodussen wisselen
Verschillende audio-regelmodussen kunnen fijner worden afgestemd via deze procedure.
Druk korter dan een seconde op de [AUDIO CONTROL] knop om het item te
1
kiezen dat u wilt aanpassen.
Als er op de knop wordt gedrukt, wordt er door de modussen geschakeld in deze
volgorde:
Als de audioregeling in de Normal-modus staat:
1
VOL ➔ BAL*
Als de audioregeling in de Pro-modus staat:
VOL ➔ BASS ➔ MID ➔ TREB ➔ SVC*
*1: Er kunnen geen aanpassingen worden gedaan als de positiekeuzeschakelaar of de
CS II aan (ON) staat.
*2: In FM modus kan dit niet worden ingesteld.
➔ FAD*1 ➔ NON-F ➔ SVC*2 ➔ VOLwww
2
➔ VOLwww
ModusFunction
VOL (VOLUME)Past het volume aan.Het volume verhogen. Het volume verlagen.
Past de lage tonen aan. De bass-modus
BASS
MID (MIDDLE)
TREB (TREBLE)
BAL (BALANCE)
FAD (FADER)
NON-F (NON-FADER)
SVC (Source Volume
Control)
kan voor iedere bron worden ingesteld
(CDP/CDC, FM, AM (MW), LW en
Memory stick-speler).
Past de middentonen aan. De midmodus kan voor iedere bron worden
ingesteld (CDP/CDC, FM, AM (MW), LW
en Memory stick-speler).
Past de hoge tonen aan. De treblemodus kan voor iedere bron worden
ingesteld (CDP/CDC, FM, AM (MW), LW
en Memory stick-speler).
Past de links/rechts luidsprekerbalans
aan.
Past de voor/achter luidsprekerbalans
aan.
Past het non-fader niveau aan (voor
aangesloten subwoofer, enz.)
U kunt volumeniveaus voor elke
audiomodus instellen. Als de SVC is
ingesteld, kan het volumeniveau
veranderen zoals in de
voorbeeldinstellingen in de tabel
hieronder getoond.
[AUDIO CONTROL]-knop
Naar rechts draaienNaar links draaien
Versterkt lage tonen.Dempt lage tonen.
Versterkt
middentonen.
Versterkt hoge tonen. Dempt hoge tonen.
Versterkt speakers
rechts.
Versterkt speakers
voorin.
Verhoogt het niveau.Verlaagt het niveau.
SVC niveau
verhogen.
Dempt middentonen.
Versterkt speakers
links.
Versterkt speakers
achterin.
SVC niveau
verlagen.
278
Bediening van de AUDIO CONTROL
Voorbeeldinstellingen:
Het volume van de originele FM modus (standaardwaarde: 40) wordt als referentie genomen om de
verschillende volumeniveaus van de audiomodussen op te slaan.
AudiomodusFM
Standaardwaarde
(Volumeniveau)
SVC instelling
(Volumeniveau)
Indien het volumeniveau in FM modus
van 40 naar 45 is verhoogd
Indien het volumeniveau in CD modus
van 35 naar 60 is verhoogd
Indien het volumeniveau in AM (MW) /
LW modus van 80 naar 20 is verlaagd
Indien het volumeniveau in Memory
Stick modus van 10 naar 35 is verhoogd
*: De volumeniveaus kunnen op een waarde tussen 80 en 0 worden ingesteld. Ook als er wordt geprobeerd
boven de maximum- of onder de minimumwaarde te gaan, verandert het niveau niet meer. Voor de CDwisselaar past SVC het volumeniveau aan zoals het voor de CD-speler is ingesteld.
Het volumeverschil kan worden ingesteld van -10 tot +20.
Referentie
(40)
Referentie
(40)
4555 ➔ 6030 ➔ 3545 ➔ 50
45 ➔ 7060 ➔ 80*6050 ➔ 75
70 ➔ 52060 ➔ 0*75 ➔ 10
5 ➔ 3020 ➔ 450 ➔ 2035
AM (MW)
/LW
0
(40)
SVC ingestelde
waarde
+15 (55)
CDMemory Stick
0
(40)
SVC ingestelde
waarde
-10 (30)
SVC ingestelde
0
(40)
waarde
+5 (45)
ATTENTIE!
Als de accupolen van de accu los zijn geweest vanwege onderhoud aan de auto, worden de
SVC instellingen weer op hun standaardwaardes teruggezet. In dat geval dient u de instellingen
opnieuw te doen.
XI
279
Verscheidene instellingen
Bediening van de klankaanpassingsmodus
Over de klankaanpassingsmodus
Dit deck is uitgevoerd met twee verschillende klankaanpassingsmodussen: de normale en de Promodus.
In de normale modus kunnen de akoestische eigenschappen binnenin het voertuig met relatief
eenvoudige middelen worden aangepast. De modus komt overeen met een normaal
geluidssysteem met speakers voorin, achterin en een subwoofer.
In de Pro-modus, kunnen de eigenschappen van de klankkwaliteit stuk voor stuk worden aangepast
met complexere instellingen dan in de normale modus. Behalve aan het 4-speakersysteem kan de
unit ook worden aangepast aan een 3-weg speakersysteem, waarbij de speakers voorin, de
speakers achterin en de non-fader uitgang op Hi (hoge tonen) Mid (middentonen) of Low (lage
tonen) kunnen worden ingesteld. Raadpleeg de tabel hieronder voor meer details over de
modussen.
De volgende aanpassingen kunt u in de normale en/of de Pro-modus toepassen.
Normale modusPro-modus
SRS Circle Surround IIc (Zie pagina 285)¯
Parametrische equalizerc (Zie pagina 286)c (Zie pagina 294)
Time alignmentc (Zie pagina 288)c (Zie pagina 299)
Crossoverc (Zie pagina 291)c (Zie pagina 300)
Multi-harmonizerc (Zie pagina 291)c (Zie pagina 301)
Non-fader fasec (Zie pagina 292)c (Zie pagina 302)
Non-fader uitgangc (Zie pagina 292)c (Zie pagina 302)
Speakerschema¯c (Zie pagina 302)
Custom modus¯c (Zie pagina 303)
Sound datac (Zie pagina 293)c (Zie pagina 303)
SRS Circle Surround II (CS II)
Surround sound ontstaat door de combinatie van de CS II (SRS Circle Surround II) modus met
geactiveerde 4-speaker surround sound. Het systeem produceert surround sound door de
combinatie van SRS TruBass, dat de verschillen tussen twee frequenties gebruikt om lage tonen te
versterken en SRS Circle Surround dat m.b.v. 2-kanaal (li/re) correlatie het geluid expandeert.
is een handelsmerk van SRS Labs, Inc.
De Circle Surround II technologie is toegepast onder licentie van de SRS Labs, Inc.
Circle Surround II, CSII TruBass, SRS en het symbool zijn handelsmerken van de SRS Labs,
Inc.
280
Bediening van de klankaanpassingsmodus
Parametrische equalizer
Het interieur van een auto, de stoelen en de ruiten, bestaan uit verschillende materialen en omdat
deze materialen het geluid verschillend absorberen en reflecteren, kunt u de pieken en dalen van
het frequentiespectrum in het interieur met de equalizer aanpassen en compenseren.
Hoog
[Geluidsdruk]
Piek
Laag
Laag[Frequentie]Hoog
Een "equalizer" is een functie waarmee deze pieken en dalen in het frequentiespectrum kunnen
worden gecompenseerd. Bij een gewone grafische equalizer echter, zijn de middelste frequentie en de
Q (scherpte en bandbreedte) vast ingesteld, waardoor de mate waarin de vervorming van pieken en
dalen kan worden gecompenseerd bij naast elkaar gelegen frequentiebanden beperkt is.
Met een "parametrische equalizer" kunt u de middelste frequentie, Q (scherpte en bandbreedte)
aanpassen en variërend versterken, zodat u heel specifiek bepaalde kleine gebieden van het
frequentiespectrum kunt aanpassen.
[Kenmerken van de parametrische equalizer]
De middenfrequentie kan worden
1
aangepast.
Hoog
[Geluidsdruk]
Laag
LaagHoog
[Frequentie]
Dal
De Q-factor (scherpte/
3
bandbreedte) kan worden
aangepast.
Hoog
[Geluidsdruk]
Laag
LaagHoog[Frequentie]
De versterkingsfactor kan worden
2
aangepast.
Hoog
[Geluidsdruk]
XII
Laag
LaagHoog[Frequentie]
In de normale modus kunnen er 7 banden met de parametrische equalizer worden aangepast. In de
pro-modus kunnen er 5 banden in het hoge frequentiebereik en 5 banden in het midden tot lage
frequentiebereik met een parametrische equalizer worden aangepast, als er 3-weg speakers zijn
ingebouwd. Met een 4-speakersysteem kunnen 5 banden voorin en 5 banden achterin gescheiden
worden aangepast.
281
Verscheidene instellingen
Time alignment
In hifi-systemen in auto's zijn de speakers in verhouding tot de luisteraar zodanig geplaatst, dat de
afstanden tot de luisteraar van de linker en de rechter speaker altijd verschillen. Dit
afstandsverschil heeft tot gevolg dat de tijd die het geluid nodig heeft om bij de luisteraar aan te
komen voor iedere speaker verschilt. Dit heeft tot gevolg dat de fases van de speakers (biases)
elkaar storen en het geluid daardoor onnatuurlijk en 'bekrompen' klinkt.
De "time alignment" functie compenseert de tijd die geluidsgolven nodig hebben om de luisteraar te
bereiken om zodoende de optimale fase op de positie van de luisteraar in te stellen en daardoor het
geluid uitgestrekter, breder te laten klinken.
In principe dienen voor de aanpassingsmethode de werkelijke afstanden tot de speakers te worden
gemeten en het verschil in vergelijking met de speaker die het verst weg is te worden berekend om
de vertraging (time alignment) te berekenen voor iedere andere speaker.
Als het deck in de normale modus staat, is er een vereenvoudigde 'time alignment'-functie
beschikbaar. Met deze functie kunnen er eenvoudige 'time alignment' instellingen worden
uitgevoerd zonder de afstand tot elke speaker te hoeven meten, door het aanpassen van maar vier
parameters (positiekeuze, autotype, plaats van de hogetonen speaker, plaats van de speakers
achterin). Bovendien kunt u in de pro-modus de tijdvertragingen en niveaus van iedere speaker
individueel instellen op basis van de opbouw van de speaker.
Crossover
Het frequentiebereik van audio media, zoals CD's, is tamelijk breed, nl. 20 Hz tot 20 kHz, en het is
moeilijk voor een enkele speaker om alle frequenties zuiver weer te geven.
Dit is de reden waarom er meerdere speakers in één box kunnen worden gebruikt, met
verschillende frequentiebereiken (zoals hogetonen, middentonen en lagetonen) om er een breed
frequentiebereik mee te kunnen afspelen.
De "Crossover" functie dient voor de toewijzing van frequentiebereiken aan elke speaker in
overeenstemming met de opbouw van de boxen om zodoende de beste prestaties en een zo stabiel
mogelijke frequentiekarakteristiek van elke speaker te bereiken.
De crossover functie omvat ook een hoogdoorlaatfilter (HPF) voor de weergave van hoge tonen en
een laagdoorlaatfilter (LPF) voor de weergave van lage tonen. Bovendien kunnen HPF en LPF
worden gecombineerd voor de weergave van middentonen.
282
Bediening van de klankaanpassingsmodus
-3 dB
BasbereikMiddenbereikHogetonenbereik
20 Hz
fc1(LPF)fc2(HPF)fc3(LPF)fc4(HPF)
fc*: Afsnijfrequentie
20 kHz
Als bijvoorbeeld de frequenties onder de afsnijfrequentie toenemend sterker worden getemperd in
plaats van helemaal niet afgespeeld. De functie waarmee de 'helling' wordt aangepast is bedoeld
als aanpassingsmogelijkheid van deze dempingskarakteristieken.
De hellingskarakteristiek van een filter zijn van dien aard dat ze bij hogere hellingwaardes
(bijvoorbeeld 12 dB/oct) een steilere helling vertonen en daardoor de mate waarin het geluid zich
met dat van andere banden vermengt, vermindert en daardoor alleen het bedoelde frequentieband
wordt weergegeven. Het veroorzaakt echter ook een verminderde samensmelting van het geluid uit
de verschillende speakers en zodoende meer vervorming.
• De crossoverfunctie is een filter dat bepaalde frequentiebereiken toewijst.
• Een hoogdoorlaatfilter (HPF) is een filter dat de frequenties blokkeert die lager zijn dan de
bepaalde frequentie (basbereik) en dat hogere frequenties (hogetonenbereik) doorlaat.
• Een laagdoorlaatfilter (HPF) is een filter dat de frequenties blokkeert die hoger zijn dan de
bepaalde frequentie (hogetonenbereik) en dat lager frequenties (basbereik) doorlaat.
• De 'helling' is het signaalniveau waarop de frequenties die een octaaf hoger en een octaaf lager
liggen worden getemperd.
Hoe hoger de hellingwaarde, des te groter de helling. Als er bovendien nog "PASS" wordt
geselecteerd, wordt de helling geannuleerd (de filter laat geen geluid meer door) en de crossoverfunctie buiten werking gezet.
Als dit deck in de normale modus staat, komt het overeen met een normaal geluidssysteem met
speakers voorin, achterin en een subwoofer. In dat geval kan de crossover worden gebruikt om het
hoogdoorlaatfilter op de speakers achter- en voorin toe te passen, en het laagdoorlaatfilter op de
subwoofer, zodat het geluid uit alle speakers goed samensmelt. Behalve aan het 4speakersysteem kan de unit in pro-modus ook worden aangepast aan een speakersysteem
waarvan de speakers voorin, de speakers achterin en de non-fader uitgang op Hi, Mid of Low
kunnen worden ingesteld en zo de speakers al naar hun frequentiebereik (hoge tonen: tweeter,
middentonen: mid, lage tonen: bass) tot een 3-wegsysteem kunnen worden samengesteld. In dit
geval wordt de crossoverfunctie gebruikt om de weergavebereiken aan te passen door toepassing
van de HPF op de tweeters, de HPF en de LPF op de middentonen-speakers en de LPF op de
lagetonen-speakers om zodoende een harmonisch geluid te creëren.
XII
20 Hz
Basbereik
(woofers)
Middenbereik (speakers voor- en achterin)
20 kHz
fc(LPF/HPF)
63-200 Hz
283
Verscheidene instellingen
Multi-harmonizer
Als de oorspronkelijke geluidssignalen in het MP3/WMA en Memory Stick (ATRAC3) formaat
worden omgezet, worden de frequentiebereiken die normaal gesproken voor het menselijk oor niet
hoorbaar zijn, gecomprimeerd. De multi-harmonizer kan worden gebruikt om de weergave van
deze gecomprimeerde geluidssignalen weer zo origineel mogelijk te laten klinken en zodoende een
helder en krachtig geluid te produceren.
Non-fader fase
Het geluid uit de woofers bevat frequenties die ook door de speakers voor- en achterin worden
weergegeven, wat er onder bepaalde omstandigheden in het auto-interieur toe leidt dat deze
frequenties zich wederzijds opheffen. Dit fenomeen kan worden geannuleerd door faseverschuiving
van de woofer.
De fase van de woofer kan op normale timing worden ingesteld (waarbij de uitgangstiming voor alle
speakers en de woofer gelijk is) of op reverse timing (waarbij de uitgangstiming van de speakers en
de woofer verschilt), afhankelijk van het auto-interieur.
Non-fader uitgang
Afhankelijk van uw externe versterker kan het non-fader uitgangssignaal stereo of mono zijn.
De configuratie van de speakers kiezen
In de pro-modus van het deck kunt u de opbouw van het speakersysteem kiezen (4 speakers +
subwoofer / 3-weg speakersysteem) om de nodige aanpassingen volgens het aangesloten
speakersysteem te kunnen doen.
Geluidseffect-aanpassingen
De parametrische equalizer, het time alignment en de crossover-instellingen kunnen met dit deck
worden aangepast of m.b.v. de Eclipse webdiensten. (Voor meer informatie over de bediening,
neem dan contact op met de winkelier.)
284
Bediening in de normale
modus
Druk op de [SOUND] knop.
1
De modus wisselt nu naar de
klankaanpassing (normale modus).
Raadpleeg "Bediening in de Promodus" op pagina 293 voor details
over bediening van de Pro-modus.
ATTENTIE!
Als u op de [SOUND] knop drukt als de
unit in de klankaanpassingsmodus staat,
wordt deze modus gestopt en de normale
muziekmodus verschijnt weer.
Let op!
Als u tussen de normale modus en de Promodus heen en weer schakelt, dient u het
volume op 0 te zetten.
Draai aan de [SEL]-knop en kies
2
een instelling.
Als u aan de knop draait, veranderen
de instelpunten in deze volgorde,
waarbij het geselecteerde item
gemarkeerd is:
CS II PEQ Time
alignment Crossover (XOver) Harmonizer Nonfader fase Non-fader Output
➔
➔
Druk op de [SEL] knop.
3
➔
➔
➔
➔
➔
➔
➔
➔
Sound data CS IIwww
➔
➔
➔
➔
➔
➔
Bediening van de klankaanpassingsmodus
SRS Circle Surround II (CS II)
Het systeem produceert surround sound door
de combinatie van SRS TruBass, dat de
verschillen tussen twee frequenties gebruikt
om lage tonen te versterken en SRS Circle
Surround dat m.b.v. 2-kanaal (li/re) correlatie
het geluid expandeert.
CSII modussen instellen
Draai aan de [SEL] knop en kies
1
CSII.
Druk op de [SEL] knop.
2
De modus wisselt nu naar de CSII
modus.
Draai aan de [SEL] knop.
3
Draai aan de [SEL] knop en stel de
CSII modussen als volgt in:
wwwLow UIT Hi Lowwww
In de Hi en Low instellen, kunnen
Loud en Position niet worden
gewijzigd.
Druk op de [SEL] knop.
4
De gekozen instelling is in werking
gesteld.
Druk op de []-knop.
5
Als de CSII HI of Low staat, kan
TruBass ON/OFF worden gezet.
Druk op de [RTN] knop.
6
U kunt nu nog andere aanpassingen
in de normale modus voornemen.
Druk op de [SOUND] of [RTN]
7
knop om de
klankaanpassingsmodus te
verlaten.
➔
➔
➔
➔
➔
➔
XII
285
Verscheidene instellingen
ATTENTIE!
Als de CS II modus is ingesteld (niet op
OFF), zijn de BAL (balans) en FAD
(fader) instellingen niet meer bereikbaar.
Aanpassing parametrische
equalizer (PEQ))
De parametrische equalizer past 7
frequentiebereiken aan.
Draai aan de [SEL] knop en kies
1
PEQ.
Druk op de [SEL] knop.
2
De modus wisselt nu naar de
parametrische equalizer-aanpassing.
Draai aan de [SEL] knop en
3
selecteer het bereik dat u wilt
aanpassen.
Telkens als u op de knop drukt,
verschijnt het volgende in deze
volgorde:
➔ 1 ➔ 2 ➔ 3 ➔ 4 ➔ 5 ➔ 6 ➔ 7
➔ 1www
Draai aan de [SEL] knop en
4
selecteer de frequentie die u wilt
aanpassen.
Als u aan de knop draait, verandert
de frequentie in deze volgorde:
1: 63 Hz↔80 Hz↔100 Hz
2: 125 Hz↔160 Hz↔200 Hz
Telkens als u op de knop drukt,
verandert de Q curve in deze
volgorde:
NORMAALSTEILVLAK
Herhaal de bedieningsstappen
7
tot om de instellingen
36
voor elk frequentiebereik te
veranderen.
Houd de knoppen [1] tot [5] langer
8
dan twee seconden ingedrukt om
de instelwaarde te wijzigen.
De ingestelde waarde wordt
overschreven door de nieuwe
waarde m.b.v. bovengenoemde
stappen.
De time alignment en crossover
instellingen worden nu ook
opgeslagen.
Druk op de [RTN] knop.
9
U kunt nu nog andere aanpassingen
in de normale modus voornemen.
286
Druk op de [SOUND] of [RTN]
10
knop om de
klankaanpassingsmodus te
verlaten.
Bediening van de klankaanpassingsmodus
Kies een equalizermodus uit het
geheugen
ATTENTIE!
Voor meer informatie over de bediening,
neem dan contact op met de winkelier.
Druk op een voorkeuzetoets om de opgeslagen
equalizermodus te selecteren. De knoppen
waarmee de equalizermodussen in het
geheugen worden opgeslagen worden
voorkeuzetoetsen genoemd.
Draai aan de [SEL] knop en kies
1
PEQ.
Druk op de [SEL] knop.
2
Kies één van de [1] tot [5]-
3
knoppen en houd deze korter dan
als twee seconden ingedrukt.
Het ingestelde patroon wordt uit het
geheugen opgeroepen.
Druk op de [RTN] knop.
4
U kunt nu nog andere aanpassingen
in de normale modus voornemen.
Druk op de [SOUND] of [RTN]
5
knop om de
klankaanpassingsmodus te
verlaten.
ATTENTIE!
Als de ingestelde waarde is gewijzigd,
verschijnt in het display:
Meten/weergeven van
frequentiekarakteristieken
De frequentiekarakteristieken van het autointerieur kunnen worden gemeten en op het
display weergegeven. De meetwaardes
kunnen als referentie worden gebruikt bij het
aanpassen van de parametrische equalizer.
Deze waardes zijn ook nodig voor het
automatisch compenseren van de
parametrische equalizer-instellingen met de
geluidseffectaanpassingen.
ATTENTIE!
• Pas het time alignment (zie pagina
281) en de crossover (zie pagina
291) aan, alvorens u met het
meten van de
frequentiekarakteristieken begint.
• Tijdens het meten van de
frequentiekarakteristieken, worden
de CSII en loudness-instellingen
automatisch gewist.
Verbind een microfoon via een
1
RCA verbinding met het linker
kanaal van de AUX bus van het
deck.
Draai aan de [SEL] knop en kies
2
PEQ.
Plaats de microfoon op hoogte van
de oren, verbind hem met de
hoofdsteun of met een ander
passend interieuronderdeel.
(Gebruik een stuk plakband of een
touwtje.)
XII
1-5 Preset ch No.
287
Druk op de [SEL] knop.
3
De modus wisselt nu naar de
parametrische equalizer-aanpassing.
Verscheidene instellingen
Druk korter dan twee seconden
4
op knop [AUDIO CONTROL].
Na een druk op de knop, begint de
10 seconden countdown. Verlaat de
auto nu.
De speakers gaan 'pink noise'
weergeven en de meting van de
frequentiekarakteristieken begint.
Tijdens het meten verschijnt er [MS]
op het display. Als de metingen zijn
afgesloten verschijnen de
meetresultaten op het display. U
kunt het volume aanpassen (met de
[AUDIO CONTROL] knop) en de
meting herhalen terwijl er een meting
wordt uitgevoerd.
Druk opnieuw op knop [AUDIO
CONTROL] om de meting af te
breken.
Druk langer dan een seconde op
5
de [CD] knop.
Voer de Memory Stick in.
6
Druk langer dan twee seconden
7
op de knop [AUDIO CONTROL].
De meetwaardes kunnen op een
memory stick worden opgeslagen en
op de website automatisch worden
gecompenseerd.
ATTENTIE!
Houd alle portieren en ramen gesloten
tijdens de meetprocedure.
Let op!
Als gevolg van het vereenvoudigde
meetprincipe kunnen er onder bepaalde
omstandigheden geringe fouten in de
meetwaardes optreden als u deze functie
gebruikt. Deze procedure kan niet gelijk
worden gesteld aan de exacte metingen
die met professionele meetapparatuur
kunnen worden uitgevoerd.
Druk op de [RTN] knop.
8
U kunt nu nog andere aanpassingen
in de normale modus voornemen.
Druk op de [SOUND] of [RTN]
9
knop om de
klankaanpassingsmodus te
verlaten.
Time alignment-instellingen (Time
Alignment)
Deze functie compenseert de
positiekenmerken en de
frequentiekarakteristieken om de signalen uit
de verschillende speakers specifiek te
vertragen zodat het geluid uit alle speakers
tegelijkertijd bij de luisteraar aankomt.
ATTENTIE!
Alvorens u een positie kiest, moet CSII op
OFF staan. (Over hoe CSII ON/OFF
wordt gezet, zie pagina 285.)
Draai aan de [SEL] knop en kies
1
Time Alignment.
Druk op de [SEL] knop.
2
De modus wisselt nu naar de time
alignment-instelmodus.
Draai aan de [SEL]-knop en kies
3
een instelling.
Als u aan de knop draait, veranderen
de instelpunten in deze volgorde,
waarbij het geselecteerde item
gemarkeerd is:
Positie Autotype
Tweeter SP achter
➔
Positiewww
➔
Druk op de [SEL] knop.
4
➔
➔
➔
➔
➔
➔
288
Bediening van de klankaanpassingsmodus
➔
➔
Instelling positiekeuze (POSITION)
Als de positie van de luisteraar is gekozen,
wordt de tijd aangepast die het geluid nodig
heeft om vanuit de individuele speakers bij de
luisteraar aan te komen om zodoende een
natuurlijkere oriëntatie te bereiken. Er kunnen
vier verschillende posities in de unit worden
ingesteld.
Draai aan de [SEL]-knop en kies
1
Position.
Druk op de [SEL] knop.
2
De modus wisselt nu naar de
positiekeuzemodus.
Draai aan de [SEL]-knop en kies
3
de instelling.
Als u aan de knop draait, veranderen
de instelpunten in deze volgorde,
waarbij het geselecteerde item
gemarkeerd is:
Druk op de [SEL] knop.
4
De gekozen instelling is in werking
gesteld.
Druk op de [RTN] knop.
5
Er kunnen nog meer time alignmentinstellingen worden uitgevoerd.
Druk op de [RTN] knop.
6
U kunt nu nog andere aanpassingen
in de normale modus voornemen.
Druk op de [SOUND] of [RTN]
7
knop om de
klankaanpassingsmodus te
verlaten.
➔
UIT Front L Front R
Front Achterin UITwww
➔
➔
➔
➔
➔
➔
➔
ATTENTIE!
Als de positiekeuze is ingesteld (niet
OFF), zijn de BAL (balans) en FAD
(fader) instellingen niet meer bereikbaar.
Het type auto kiezen (Car Type)
U kunt time alignment-instellingen kiezen door
uw auto uit een voorkeuzeselectie van
verschillende voertuigtypes uit te kiezen,
waardoor u automatisch optimale time
alignment-instellingen kunt bereiken.
Draai aan de [SEL]-knop en kies
1
Car Type.
Druk op de [SEL] knop.
2
De modus wisselt nu naar de
autotype-selectiemodus.
Draai aan de [SEL]-knop en kies
3
de instelling.
Als u aan de knop draait, veranderen
de instelpunten in deze volgorde,
waarbij het geselecteerde item
gemarkeerd is:
Compact Sedan
Stationcar Minivan SUV
➔
Pickup Compactwww
➔
Druk op de [SEL] knop.
4
De gekozen instelling is in werking
gesteld.
Druk op de [RTN] knop.
5
Er kunnen nog meer time alignmentinstellingen worden uitgevoerd.
Druk op de [RTN] knop.
6
U kunt nu nog andere aanpassingen
in de normale modus voornemen.
➔
➔
➔
➔
➔
➔
➔
➔
➔
➔
XII
289
Verscheidene instellingen
Druk op de [SOUND] of [RTN]
7
knop om de
klankaanpassingsmodus te
verlaten.
Hogetonen-instellingen (Tweeter)
U kunt hier de plaats van de tweeters uitkiezen
en of er überhaupt een tweeter is geïnstalleerd,
waardoor u automatisch optimale time
alignment-instellingen kunt bereiken.
Turn the [SEL]-knop en kies
1
Tweeter.
Druk op de [SEL] knop.
2
De modus wisselt nu naar de
tweeter-instelmodus.
Draai aan de [SEL]-knop en kies
3
de instelling.
Als u aan de knop draait, veranderen
de instelpunten in deze volgorde,
waarbij het geselecteerde item
gemarkeerd is:
Druk op de [SEL] knop.
4
De gekozen instelling is in werking
gesteld.
Druk op de [RTN] knop.
5
Er kunnen nog meer time alignmentinstellingen worden uitgevoerd.
Druk op de [RTN] knop.
6
U kunt nu nog andere aanpassingen
in de normale modus voornemen.
Druk op de [SOUND] of [RTN]
7
knop om de
klankaanpassingsmodus te
verlaten.
➔
NO Dash Portier
➔
NOwww
➔
➔
➔
➔
ATTENTIE!
Als de speakers voorin in het dashboard
zijn gemonteerd, kunt u de tweeters op
"Dash" instellen, ook als er geen tweeter
geïnstalleerd is.
Positiekeuze van de speakers
achterin (Rear SP)
U kunt hier de plaats van de speakers achterin
uitkiezen, waardoor u automatisch optimale
time alignment-instellingen kunt bereiken.
Draai aan de [SEL]-knop en kies
1
Rear SP.
Druk op de [SEL] knop.
2
De modus wisselt nu naar de
instelmodus voor de speakers
achterin.
Draai aan de [SEL]-knop en kies
3
de instelling.
Als u aan de knop draait, veranderen
de instelpunten in deze volgorde,
waarbij het geselecteerde item
gemarkeerd is:
Portier Andere
Druk op de [SEL] knop.
4
De gekozen instelling is in werking
gesteld.
Druk op de [RTN] knop.
5
Er kunnen nog meer time alignmentinstellingen worden uitgevoerd.
Druk op de [RTN] knop.
6
U kunt nu nog andere aanpassingen
in de normale modus voornemen.
➔
➔
290
Bediening van de klankaanpassingsmodus
Druk op de [SOUND] of [RTN]
7
knop om de
klankaanpassingsmodus te
verlaten.
Crossover aanpassing (X-Over)
De frequenties van het hoogdoorlaatfilter (HPF)
van de speakers en het laagdoorlaatfilter (LPF)
van de woofer kunnen in een bereik van 63 tot
200 Hz worden ingesteld. (Dit zijn de HPF en
LPF afsnijfrequenties.)
Draai aan de [SEL]-knop en kies
1
X-Over.
Druk op de [SEL] knop.
2
De modus wisselt nu naar de
crossover-instelmodus.
Draai aan de [SEL]-knop en kies
3
cut-off frequency.
Als u aan de knop draait, verandert
de frequentie in deze volgorde:
63 Hz
125 Hz ↔ 160 Hz ↔ 200 Hz
Druk op de [SEL] knop.
4
De gekozen instelling is in werking
gesteld.
Druk op de [] of [] knop om
5
de helling in te stellen.
↔ 80 Hz ↔ 100 Hz ↔
[ ] knop:
Verhoogt het niveau.
[ ] knop:
Verlaagt het niveau.
De helling kan worden ingesteld op
"PASS", "6 dB/oct", "12 dB/oct",
"18 dB/oct" of "24 dB/oct".
ATTENTIE!
Als er geen woofer is aangesloten, stel de
helling (slope adjustment) dan op
"PASS". (Als de helling (slope) in een
andere instelling als PASS, wordt de lage
frequentie niet meer door de speakers
weergegeven.)
Druk op de [RTN] knop.
6
U kunt nu nog andere aanpassingen
in de normale modus voornemen.
Druk op de [SOUND] of [RTN]
7
knop om de
klankaanpassingsmodus te
verlaten.
Multi-harmonizer instellingen
(Harmonizer)
Deze functie maakt gebruik van harmonische
synthese om het hoogfrequente component dat
bij de compressie verloren is geraakt weer te
herstellen om een frisser geluid te produceren
bij de weergave van MP3 /WMA en Memory
Stick (ATRAC3).
Draai aan de [SEL]-knop en kies
1
Harmonizer.
Druk op de [SEL] knop.
2
De modus wisselt nu naar de multiharmonizer instelmodus.
XII
291
Verscheidene instellingen
➔
Draai aan de [SEL]-knop en kies
3
de instelling.
Als u aan de knop draait, veranderen
de instelpunten in deze volgorde,
waarbij het geselecteerde item
gemarkeerd is:
www OFF (UIT) Hi Laag
➔
UITwww
➔
Hi:
hoge effectiviteit
Low:
Lage effectiviteit
Druk op de [SEL] knop.
4
De gekozen instelling is in werking
gesteld.
Druk op de [RTN] knop.
5
U kunt nu nog andere aanpassingen
in de normale modus voornemen.
Druk op de [SOUND] of [RTN]
6
knop om de
klankaanpassingsmodus te
verlaten.
➔
➔
➔
Selectie van de non-fader fase
(Non-F Phase)
Het samensmelten van het geluid van de
speakers voor- en achterin en de woofer kan
worden verbeterd door de fase in te stellen.
Stel een fase in die de speakers laat
harmoniëren.
Draai aan de [SEL]-knop en kies
1
Non-F Phase.
Draai aan de [SEL]-knop en kies
3
NORMAL of REVERSE.
NORMAL:
Normale fase
REVERSE:
Omgekeerde fase
Druk op de [SEL] knop.
4
De gekozen instelling is in werking
gesteld.
Druk op de [RTN] knop.
5
U kunt nu nog andere aanpassingen
in de normale modus voornemen.
Druk op de [SOUND] of [RTN]
6
knop om de
klankaanpassingsmodus te
verlaten.
Non-fader uitgang
De non-fader uitgang kan stereo of mono zijn.
Selecteer de methode die bij het
subwoofersysteem past dat is aangesloten.
Draai aan de [SEL]-knop en kies
1
Non-F Output.
Druk op de [SEL] knop.
2
De modus wisselt nu naar Non-F
Output.
Draai aan de [SEL] knop en kies
3
Stereo of Monaural.
Druk op de [SEL] knop.
4
Druk op de [SEL] knop.
2
De modus wisselt nu naar de
faseselectie-modus.
292
Druk op de [RTN] knop.
5
U kunt nu nog andere aanpassingen
in de normale modus voornemen.
Bediening van de klankaanpassingsmodus
Druk op de [SOUND] of [RTN]
6
knop om de
klankaanpassingsmodus te
verlaten.
Sound data importeren
De geluidsdata die u op de website heeft
aangepast kunt u op een Memory Stick of CDR kopiëren en van daar naar het deck.
ATTENTIE!
Voor meer informatie over de bediening,
neem dan contact op met de winkelier.
Draai aan de [SEL]-knop en kies
1
Sound Data.
Druk op de [SEL] knop.
2
De modus wisselt nu naar de
geluidsdata-modus.
Draai aan de [SEL] knop en kies
3
het mediatype.
Als u aan de knop draait, verandert
het instelpunt in deze volgorde:
➔
Disc Memory Stick
➔
Druk op de [SEL] knop.
4
Het frontpaneel gaat automatisch
open.
Plaats de CD-R of Memory Stick
5
in de gleuf.
Draai aan de [SEL] knop en kies
6
het bestand.
Het gekozen item is gemarkeerd.
Kies een van de knoppen van [1]
8
t/m [5], en houd hem 2 seconden
of langer ingedrukt om de
bestanden in de unit op te slaan.
Het gekozen bestand wordt aan de
gekozen knop toegewezen.
Als u een CD-R heeft gebruikt, wordt
hij automatisch uitgeworpen na het
wegschrijven.
Het display toont weer het
bestandskeuzescherm.
Druk op de [RTN] knop.
9
U kunt nu nog andere aanpassingen
in de normale modus voornemen.
Druk op de [SOUND] of [RTN]
10
knop om de
klankaanpassingsmodus te
verlaten.
Bediening in de Pro-modus
Druk langer dan vijf seconden op
1
knop [SOUND] .
De modus schakelt tussen de
normale modus en de pro-modus
heen en weer als er op de knop
wordt gedrukt. Als de pro-modus
aanstaat, verschijnt er "PRO MODE
ON" in het display.
ATTENTIE!
Als u op de [SOUND] knop drukt als de
unit in de klankaanpassingsmodus staat,
wordt deze modus gestopt en de normale
muziekmodus verschijnt weer.
XII
Druk op de [SEL] knop.
7
Let op!
Als u tussen de Normal Mode en Pro Mode
heen en weer schakelt, dient u het volume
op 0 te zetten.
293
Verscheidene instellingen
Draai aan de [SEL]-knop en kies
2
een instelling.
Als u aan de knop draait, veranderen
de instelpunten in deze volgorde,
waarbij het geselecteerde item
gemarkeerd is:
PEQ Time alignment
Crossover (X-Over)
Harmonizer Non-fader fase
opbouw Custom modus
Sound data PEQwww
Druk op de [SEL] knop.
3
➔
➔
➔
➔
➔
➔
➔
➔
➔
Non-fader fase SP
➔
➔
➔
➔
➔
➔
Aanpassing parametrische
equalizer (PEQ)
De parametrische equalizer kan zowel op een
3-weg- als op een 4-speakersysteem worden
ingesteld. (Voor details over speakeropbouw,
zie pagina 302.)
➔
➔
➔
4 speakers + subwoofer
speakerconfiguratie
Als de speakerconfiguratie op 4SP + SW is
ingesteld, kan de parametrische equalizer
worden ingesteld op vijf banden voor de
speakers voor- en achterin (10 banden in
totaal). De frequenties die voor iedere band
kunnen worden ingesteld worden hieronder
vermeld.
Raadpleeg, voor instellingen van de
speakerconfiguratie, "De configuratie van de
speakers kiezen (SP Layout)"
Er kunnen geen identieke frequenties van
het frontkanaal (banden F1 tot F5)
worden ingesteld.
Bediening van de klankaanpassingsmodus
Er zijn 10 frequentiebanden achter & voor (5 +
5) beschikbaar in de parametrische equalizer.
De parametrische equalizer heeft twee
kanalen: Front & Rear.
Een toegewezen frequentie is wit gemarkeerd
en kan niet tegelijkertijd anders worden
geprogrammeerd (Zie pagina 295).
Gekozen banden worden grijs afgebeeld in het
schema om aan te duiden hoe ze zijn ingesteld
en dat ze niet meer beschikbaar zijn.
Zwart afgebeelde banden kunnen nog worden
ingesteld (beschikbaar) binnen de perken van
hun respectievelijke banden (voor of achter).
Voorbeeld:
u wilt dat de locatie van het voorste kanaal F1
een parametrische frequentie van 3,15 kHz
krijgt.
Omdat deze frequentie al door F2 is bezet,
moet u eerst aan F2 een nieuwe frequentie
toewijzen, waardoor deze band vrij wordt voor
de 3,15 kHz van de "Front groep" F1.
Draai aan de [SEL]-knop en kies
1
to select PEQ.
Druk op de [SEL] knop.
2
De modus wisselt nu naar de
parametrische equalizer-aanpassing.
Draai aan de [SEL] knop en
3
selecteer het bereik dat u wilt
aanpassen.
Telkens als u op de knop drukt,
verschijnt het volgende in deze
volgorde:
Front1➔Front2➔ Front3➔Front4
➔
Front5➔Rear1➔Rear2➔Rear3
➔
Rear4➔Rear5➔Front1www
Draai aan de [SEL] knop en
4
selecteer de frequentie die u wilt
aanpassen.
Als u aan de knop draait, verandert
de frequentie in deze volgorde:
Telkens als u op de knop drukt,
verandert de Q curve in deze
volgorde:
VLAK
STEIL
MIDDEN TOT VLAK
MIDDEN TOT STEIL
NORMAAL
Herhaal de bedieningsstappen
7
tot om de instellingen
36
voor elk frequentiebereik te
veranderen.
De frequenties die voor een bepaald
kanaal of band zijn ingesteld kunnen
niet worden gekozen.
Houd de knoppen [1] tot [5] langer
8
dan twee seconden ingedrukt om
de instelwaarde te wijzigen.
De ingestelde waarde wordt
overschreven door de nieuwe
waarde m.b.v. bovengenoemde
stappen.
De time alignment en crossover
instellingen worden nu ook
opgeslagen.
Druk op de [RTN] knop.
9
U kunt nu nog andere aanpassingen
in de pro-modus doen.
Druk op de [SOUND] of [RTN]
10
knop om de
klankaanpassingsmodus te
verlaten.
ATTENTIE!
Als u de software wilt updaten, druk op de
[AUDIO CONTROL]-knop om de
frequentiekarakteristieken te meten en
weer te geven.
3-WEG instellingen voor
speakerconfiguratie
Mid-band (Group-1) parametrische instellingen
op 5 banden met 25 frequenties.
Hi-band (Group-2) parametrische instellingen
op 5 banden met 20 frequenties.
Eclipse heeft standaard frequenties aan iedere
5 banden toegewezen (Hi/Mid 10
parametrische banden in totaal).
ATTENTIE!
Er kunnen geen identieke frequenties aan
de banden in de Hi groep (H1 t/m H5)
worden toegewezen.
Verwijder eerst een frequentie van een
band alvorens hem aan een andere band
toe te wijzen (beschikbaar maken).
Voorbeeld: u wilt dat de locatie van de Higroep H1 een parametrische frequentie van
3,15 kHz krijgt.
Omdat deze frequentie al door H2 is bezet,
moet u eerst aan H2 een nieuwe frequentie
toewijzen, waardoor deze band vrij wordt voor
de 3,15 kHz van de Hi-groep H1.
Er zijn 10 frequentiebanden Mid & Hi (5 + 5)
beschikbaar in de parametrische equalizer.
De parametrische equalizer heeft twee groepen
Mid & Hi.
Een toegewezen frequentie is wit gemarkeerd
en kan niet tegelijkertijd anders worden
geprogrammeerd (Zie pagina 297).
296
Bediening van de klankaanpassingsmodus
Gekozen banden worden grijs afgebeeld in het
schema om aan te duiden hoe ze zijn ingesteld
en dat ze niet meer beschikbaar zijn.
Zwart afgebeelde banden kunnen nog worden
ingesteld (beschikbaar) binnen de perken van
hun respectievelijke banden (Mid of Hi).
Draai aan de [SEL]-knop en kies
1
to select PEQ.
Druk op de [SEL] knop.
2
De modus wisselt nu naar de
parametrische equalizer-aanpassing.
Draai aan de [SEL] knop en
3
selecteer het bereik dat u wilt
aanpassen.
Telkens als u op de knop drukt,
verschijnt het volgende in deze
volgorde:
Hi1 ➔ Hi2 ➔ Hi3 ➔ Hi4 ➔ Hi5 ➔ Mid1
➔ Mid2 ➔ Mid3 ➔ Mid4 ➔ Mid5
➔ Hi1 www
Draai aan de [SEL] knop en
4
selecteer de frequentie die u wilt
aanpassen.
Als u aan de knop draait, verandert
de frequentie in deze volgorde:
• Als het niveau van de naburige
frequenties op maximum staat, zal
dit vervorming veroorzaken.
• Pas de PEQ aan om de
frequentieniveaus gelijkvormig te
maken. Het is het meest zinvol de
bereiken met de grootste
geluidsdruk (pieken) aan de
bereiken met lage geluidsdruk aan
te passen.
Druk op knop [6] om het Q curve-
6
patroon te selecteren.
Telkens als u op de knop drukt,
verandert de Q curve in deze
volgorde:
VLAK
STEIL
MIDDEN TOT VLAK
MIDDEN TOT STEIL
NORMAAL
Herhaal de bedieningsstappen
7
tot om de instellingen
36
voor elke band aan te passen.
Houd de knoppen [1] tot [5] langer
8
dan twee seconden ingedrukt om
de instelwaarde te wijzigen.
De ingestelde waarde wordt
overschreven door de nieuwe
waarde m.b.v. bovengenoemde
stappen.
De time alignment en crossover
instellingen worden nu ook
opgeslagen.
Druk op de [SOUND] of [RTN]
10
knop om de
klankaanpassingsmodus te
verlaten.
ATTENTIE!
Als u de software wilt updaten, druk op de
[AUDIO CONTROL]-knop om de
frequentiekarakteristieken te meten en
weer te geven.
Kies een equalizermodus uit het
geheugen
Zie pagina 287 (bedieningsprocedures in
Normale modus).
Meten/weergeven van
frequentiekarakteristieken
Zie pagina 287 (bedieningsprocedures in
Normale modus).
Druk op de [RTN] knop.
9
U kunt nu nog andere aanpassingen
in de pro-modus doen.
298
Bediening van de klankaanpassingsmodus
Time alignment-instellingen (Time
Alignment)
Door de aanpassingen aan de vertraging en
het geluidsniveau van iedere speaker kunt u de
nadelen van de verschillende posities van de
speakers t.o.v. de luisteraar compenseren.
Draai aan de [SEL] knop en kies
1
Time Alignment.
Druk op de [SEL] knop.
2
De modus wisselt nu naar de time
alignment-instelmodus.
Druk op de [SEL]-knop en kies
3
een instelling.
Als u aan de knop draait, veranderen
de instelpunten in deze volgorde,
waarbij het geselecteerde item
gemarkeerd is:
Als de speakerconfiguratie is
ingesteld op 4SP + SW:
FL ➔ FR ➔ RL ➔ RR ➔ SW ➔ FL www
Als de speakerconfiguratie is
ingesteld op 3WAY:
HL ➔ HR ➔ ML ➔ MR ➔ LL ➔ LR ➔
HL www
Draai aan de [SEL]-knop en kies
4
een instelling.
De vertraging kan worden ingesteld
in een bereik van 0,0 tot 10,0 ms., in
0,1 ms. stappen.
Draaien naar rechts
www Vertraging verhogen
Draaien naar links
www Vertraging verminderen
De formule voor het berekenen van
de vertraging is:
A = (B - C)/34
A = Vertraging (ms.)
B = Afstand tot de speaker die het
verst van de luisteraar is
verwijderd (cm)
BC
C = Afstand (cm) van de luisteraar
tot de speaker die moet worden
ingesteld.
Voorbeeld: De luisterpositie is de
bestuurdersstoel
B: 200 (cm)
C: 50 (cm)
Vertraging
= 200(cm) - 50(cm)/34
4.4(ms.)
XII
299
Verscheidene instellingen
Pas het volume van de speakers
5
aan door op de [] of []knoppen te drukken.
Het volume van iedere speaker kan
worden aangepast in een bereik van
0~-30 dB, -.
[] knop:
Verhoogt het niveau.
[] knop:
Verlaagt het niveau.
Herhaal stappen t/m om
6
35
de andere speakers aan te
passen.
Druk op de [RTN] knop.
7
U kunt nu nog andere aanpassingen
in de pro-modus doen.
Crossover aanpassing (X-Over)
Met een 4-speakersysteem kunnen de
frequenties van de voorste speakers met HPF
(hoogdoorlaatfilter) en de woofer met LPF
(laagdoorlaatflter) worden ingesteld. Met een
3-weg-speakersysteem (een speakersysteem
dat een tweeter met een middentonenspeaker
en woofer combineert) wordt de combinatie van
het speakergeluid verbeterd door de
aanpassing van de weergavebereiken m.b.v.
de HPF voor de tweeter, de HPF en de LPF
voor de middentonen en de LPF voor de
woofer.
Draai aan de [SEL]-knop en kies
1
X-Over.
Druk op de [SEL]-knop en kies
3
een instelling.
Als u aan de knop draait, veranderen
de instelpunten in deze volgorde,
waarbij het geselecteerde item
gemarkeerd is:
Als de speakerconfiguratie is
ingesteld op 4SP + SW:
F(Front)
W(Woofer)
➔ R(Rear=achterin)➔
➔ F(Front)www
Als de speakerconfiguratie is
ingesteld op 3WAY:
Hi ➔ M-L(M-LPF)
➔ Hiwww
Low
➔ M-H(M-HPF)➔
Draai aan de [SEL]-knop en kies
4
de afsnijfrequentie.
Als u aan de knop draait, verandert
de frequentie in deze volgorde:
Als de
speakerconfigur
atie is ingesteld
op 4SP + SW:
De modus wisselt nu naar de
crossover-instelmodus.
300
Bediening van de klankaanpassingsmodus
➔
Druk op de [] of [] knop om
5
de helling in te stellen.
[] knop:
De helling wordt minder steil.
[] -knop:
De helling wordt steiler.
De helling kan worden ingesteld op
"PASS", "6 dB/oct", "12 dB/oct",
"18 dB/oct" of "24 dB/oct".
ATTENTIE!
Als er geen woofer is aangesloten, stel de
helling (slope adjustment) dan op "PASS"
(Als de helling (slope) in een andere
instelling als PASS, wordt de lage
frequentie niet meer door de speakers
weergegeven).
Herhaal de bedieningsstappen
6
tot om de instellingen
35
voor elk kanaal te veranderen.
Druk op de [RTN] knop.
7
U kunt nu nog andere aanpassingen
in de pro-modus doen.
Druk op de [SOUND] of [RTN]
8
knop om de
klankaanpassingsmodus te
verlaten.
Multi-harmonizer instellingen
(Harmonizer)
Deze functie maakt gebruik van harmonische
synthese om het hoogfrequente component dat
bij de compressie verloren is geraakt weer te
herstellen om een frisser geluid te produceren
bij de weergave van MP3 /WMA en Memory
Stick (ATRAC3).
Draai aan de [SEL]-knop en kies
1
Harmonizer.
Druk op de [SEL] knop.
2
De modus wisselt nu naar de multiharmonizer instelmodus.
Draai aan de [SEL]-knop en kies
3
de instelling.
Als u aan de knop draait, veranderen
de instelpunten in deze volgorde,
waarbij het geselecteerde item
gemarkeerd is:
www OFF (UIT) Hi Lowwww
Hi:
hoge effectiviteit
Low:
Lage effectiviteit
Druk op de [SEL] knop.
4
De gekozen instelling is in werking
gesteld.
➔
➔
➔
XII
301
Druk op de [RTN] knop.
5
U kunt nu nog andere aanpassingen
in de pro-modus doen.
Druk op de [SOUND] of [RTN]
6
knop om de
klankaanpassingsmodus te
verlaten.
Verscheidene instellingen
Selectie van de non-fader fase
(Non-F Phase)
Het samensmelten van het geluid van de
speakers voor- en achterin en de woofer kan
worden verbeterd door de fase in te stellen.
Stel een fase in die de speakers laat
harmoniëren.
Draai aan de [SEL]-knop en kies
1
Non-F Phase.
Druk op de [SEL] knop.
2
De modus wisselt nu naar de
faseselectie-modus.
Draai aan de [SEL]-knop en kies
3
NORMAL of REVERSE.
NORMAL:
Normale fase
REVERSE:
Omgekeerde fase
Druk op de [SEL] knop.
4
De gekozen instelling is in werking
gesteld.
Druk op de [RTN] knop.
5
U kunt nu nog andere aanpassingen
in de pro-modus doen.
Druk op de [SOUND] of [RTN]
6
knop om de
klankaanpassingsmodus te
verlaten.
Non-fader uitgang
De non-fader uitgang kan stereo of mono zijn.
Selecteer de methode die bij het
subwoofersysteem past dat is aangesloten.
Draai aan de [SEL]-knop en kies
1
Non-F Output.
Druk op de [SEL] knop.
2
De modus wisselt nu naar Non-F
Output.
Draai aan de [SEL] knop en kies
3
Stereo of Monaural.
Druk op de [SEL] knop.
4
De gekozen instelling is in werking
gesteld.
Druk op de [RTN] knop.
5
U kunt nu nog andere aanpassingen
in de pro-modus doen.
Druk op de [SOUND] of [RTN]
6
knop om de
klankaanpassingsmodus te
verlaten.
De configuratie van de speakers
(SP Layout) kiezen
Afhankelijk van het type speakers dat is
aangesloten kunt u een 4-speakersysteem of
3-weg speakersysteem kiezen. (Maak deze
keuze alvorens u de PEQ-, time alignment-, en
crossover-aanpassingen doet.)
302
Draai aan de [SEL]-knop en kies
1
het SP Layout.
Druk op de [SEL] knop.
2
De modus wisselt nu naar de
speakerconfiguratiemodus.
Bediening van de klankaanpassingsmodus
Draai aan de [SEL]-knop en kies
3
een instelling.
3WAY:
3-weg speakersysteem
4SP + SW:
4 speakers en een subwoofer
Druk langer dan vijf seconden op
4
de [SEL]-knop.
De bevestiging van de
5
speakerconfiguratie wordt
weergegeven. Als de speakerlayout OK is, druk dan op [SEL].
Druk op de [RTN]-knop om naar het
speakerconfiguratiescherm terug te
keren.
Druk op de [RTN] knop.
6
U kunt nu nog andere aanpassingen
in de pro-modus doen.
Druk op de [SOUND] of [RTN]
7
knop om de
klankaanpassingsmodus te
verlaten.
De Custom Mode kiezen
De waardes (PEQ, time alignment, crossoverwaarde) kunnen m.b.v. de custom mode op de
website verder worden aangepast. Pas de
waardes aan volgens de instructies op het
scherm en download de gegevens op een
Memory Stick.
Draai aan de [SEL]-knop en kies
1
Custom Mode.
Druk op de [SEL] knop.
2
De modus wisselt nu naar de custom
modus.
Voer een Memory Stick met
gegevens in.
Draai aan de [SEL]-knop en kies
3
ON of OFF.
Als er geen Memory Stick is
ingevoerd, verschijnt er een
waarschuwingsmelding in plaats van
ON/OFF.
Druk op de [SEL] knop.
4
ATTENTIE!
Als de auto een 3-weg speakersysteem
heeft, wissel dan niet van de pro-modus
in de normale modus.
Dit kan de speakers beschadigen.
Let op!
Als u tussen de 3-weg-modus en de 4SP +
SW-modus heen en weer schakelt, dient u
het volume op 0 te zetten.
Sound data importeren
Zie pagina 293.
ATTENTIE!
Neem contact op met de winkelier voor
meer informatie over de bediening.
303
Druk op de [RTN] knop.
5
U kunt nu nog andere aanpassingen
in de pro-modus doen.
Druk op de [SOUND] of [RTN]
6
knop om de
klankaanpassingsmodus te
verlaten.
ATTENTIE!
De waardes (PEQ, time alignment,
crossover-waarde) kunnen niet
worden aangepast als de unit in de
custom-modus staat. Om de
waardes in te stellen dient u de
custom-modus uit (off) te zetten.
XII
Verscheidene instellingen
Instellingen wijzigen met de display-aanpassing
Het bewegende beeld
veranderen
U kunt een van de opgeslagen bewegende
Hiermee kunt u de helderheid van het display
en de kleur van de knoppenverlichting
aanpassen en het display aan en uit zetten.
Druk minder dan een seconde op
1
de [DISP] knop.
De displayaanpassingsmodus
verschijnt.
ATTENTIE!
Als u nogmaals op de [DISP] knop
drukt als de unit in de
displayaanpassingsmodus staat, wordt
deze modus gestopt en de normale
muziekmodus verschijnt weer.
beelden kiezen om het op het display weer te
geven. Het deck heeft drie verschillende
bewegende beelden.
Er kunnen nog meer bewegende beelden
worden gedownload van de Eclipse
webdiensten, die dan in het deck kunnen
worden geïmporteerd en weergegeven. U kunt
ook toepassingen downloaden waarmee u uw
eigen afbeeldingen in bewegende beelden kunt
converteren. (Voor details, zie pagina 307.)
Draai aan de [SEL] knop om de
1
Motion Picture uit te kiezen.
Druk op de [SEL] knop.
2
De Motion picture keuzemodus is
geactiveerd.
Draai aan de [SEL] knop om
2
keuzepunten weer te geven.
Als u aan de knop draait, veranderen
de instelpunten in deze volgorde,
waarbij het geselecteerde item
gemarkeerd is:
www Motion Picture Helderheid
➔
ILL Disp ON/OFF
➔
Disp Data Motion Picturewww
➔
➔
➔
➔
➔
➔
➔
➔
304
Draai aan de [SEL] knop om de
3
Motion Picture Type A, B, C en
OFF te selecteren.
Het gekozen item is gemarkeerd.
Druk op de [SEL] knop.
4
De gekozen instelling is in werking
gesteld.
Druk op de [RTN] knop.
5
U kunt nu nog andere aanpassingen
in de display-aanpassingsmodus
uitvoeren.
Druk op de [DISP] of [RTN] knop
6
om de displayaanpassingsmodus te verlaten.
Instellingen wijzigen met de display-aanpassing
Helderheid aanpassen
Stel de displayhelderheid op het hoogste
niveau in.
Draai aan de [SEL] knop en kies
1
Bright.
Druk op de [SEL] knop.
2
De modus wisselt nu naar de
verlichtingsaanpassing.
Draai aan de [SEL] knop en pas
3
de helderheid aan.
Als u aan de knop draait, verandert
de helderheid in deze volgorde:
(niveau) 1 2 3 4 5
Druk op de [SEL] knop.
4
De gekozen instelling is in werking
gesteld.
Druk op de [RTN] knop.
5
U kunt nu nog andere aanpassingen
in de display-aanpassingsmodus
uitvoeren.
Druk op de [DISP] of [RTN] knop
6
om de displayaanpassingsmodus te verlaten.
➔➔➔➔➔➔➔
➔
De verlichtingskleur wijzigen
U kunt op de volgende manier de kleur van de
knoppenverlichting wijzigen:
Draai aan de [SEL]-knop en kies
1
ILL.
Druk op de [SEL] knop.
2
Het scherm voor de wijziging van de
verlichtingskleur verschijnt.
Draai aan de [SEL] knop om de
3
kleur van de verlichting uit te
kiezen.
Als u aan de knop draait, verandert
de kleur van de verlichting in deze
volgorde:
www All Green (groen) Blue/Red
(blauw/rood) Blue/Green
(blauw/groen) Blue/Amber
(blauw/oranje) All Red (rood)
➔
All Green (groen) www
➔
Druk op de [SEL] knop.
4
De gekozen instelling is in werking
gesteld.
Druk op de [RTN] knop.
5
U kunt nu nog andere aanpassingen
in de display-aanpassingsmodus
uitvoeren.
➔
➔
➔
➔
➔
➔
➔
➔
XIII
305
Druk op de [DISP] of [RTN] knop
6
om de displayaanpassingsmodus te verlaten.
Verscheidene instellingen
Het display uitzetten
U kunt het display als volgt aan- en uitzetten.
Draai aan de [SEL] knop en kies
1
ON/OFF.
Druk op de [SEL] knop.
2
Het scherm waarin het display kan
worden aan- en uitgeschakeld
verschijnt.
Draai aan de [SEL] knop en kies
3
ON of OFF.
Het gekozen item is gemarkeerd.
Druk op de [SEL] knop.
4
De gekozen instelling is in werking
gesteld.
Druk op de [RTN] knop.
5
U kunt nu nog andere aanpassingen
in de display-aanpassingsmodus
uitvoeren.
Druk op de [DISP] of [RTN] knop
6
om de displayaanpassingsmodus te verlaten.
Het scherm waarin het display kan
worden aan- en uitgeschakeld
verschijnt.
ATTENTIE!
• Als het display OFF (uit) staat en u
drukt op een knop, verschijnt het
display weer binnen 6 seconden.
• Als de OFF functie is gekozen,
gaat het display uit. Het blijft
echter mogelijk de displayaanpassingsmodus te kiezen.
306
Instellingen wijzigen met de display-aanpassing
DISP schermen importeren
Motion Picture-bewegende beelden die zijn gedownload van de Eclipse webdiensten kunnen
worden geïmporteerd om de standaard bewegende beelden te vervangen. Volg de aanwijzingen
van de Eclipse webdiensten om Motion Picture-bewegende displaybeelden te downloaden.
Nadat u de data op uw pc heeft gedownload kunt u ze op een Memory Stick of CD-R kopiëren en
van daar naar het deck.
(URL: http://www.eclipse-web.com/eu/)
U kunt er ook toepassingen downloaden waarmee u uw eigen bewegende displaybeelden kunt
creëren. U kunt zelf displaybeelden creëren door de volgende aanwijzingen op te volgen:
Kies verschillende afbeeldingen uit om ze als bewegend displaybeeld
te gebruiken.
Ga naar de Eclipse webdiensten (URL: http://www.eclipse-web.com/eu/)
Download de originele ECLIPSE image editing software
(Cutting Board) volgens de aanwijzingen op de website.
Pas met behulp van de image editing software (Cutting Board) de
afmetingen van de afbeeldingen aan. Volg de aanwijzingen in de
editing software om de afbeeldingen te bewerken.
Met behulp van de aanwijzingen in de software (Cutting Board) kunt u
bewerkte afbeeldingen in bewegende beelden converteren.
Kopieer de bewegende beelden naar een Memory Stick of CD-R.
Kopieer de bewegende beelden naar een Memory Stick of CD-R.
Importeer ze naar het deck.
307
XIII
Verscheidene instellingen
Draai aan de [SEL]-knop en kies
1
Disp Data.
Druk op de [SEL] knop.
2
De Disp Data modus is geactiveerd.
Draai aan de [SEL]-knop en kies
3
het mediatype.
Druk op de [SEL] knop.
4
• Als u een CD-R gebruikt:
het frontpaneel opent automatisch;
als er al een CD inzat, wordt deze
automatisch uitgeworpen.
• Als u Memory Stick heeft gekozen:
Als de Memory Stick met de
beelden nog niet in de gleuf
steekt, opent het front paneel
automatisch.
Voer de CD-R of Memory Stick in
5
en wacht tot wordt uitgelezen.
Druk op de [CD] knop om het
6
frontpaneel te sluiten.
Draai aan de [SEL]-knop en kies
7
de bestanden.
Het gekozen item is gemarkeerd.
Druk op de [SEL] knop.
10
[OK?] verschijnt op het display.
Druk op de [SEL] knop.
11
De bestanden worden in het deck
geïmporteerd. Als de bestanden al
geïmporteerd waren, worden ze
overschreven. Als de import
afgesloten is verschijnt er
[Completed] op het display, het
frontpaneel opent automatisch en de
CD-R wordt uitgeworpen. Druk op
de [CD]-knop om het frontpaneel
te sluiten.
Druk op de [SEL] knop.
8
Het bewegende beeld wordt
weergegeven.
Draai aan de [SEL]-knop om de
9
locatie te kiezen waar u de
bestanden naartoe wilt
importeren: [Type A] – [Type C].
Als u aan de knop draait, veranderen
de instelpunten in deze volgorde,
waarbij het geselecteerde item
gemarkeerd is:
Type A Type B Type C
➔
➔
➔
➔
Typ e Awww
➔
➔
308
Instellingen wijzigen met de display-aanpassing
ATTENTIE!
Als u Memory Stick heeft gekozen:
• Bestanden die u van de ECLIPSE
webdiensten gedownload heeft,
kunt u als volgt in de mappen op
de Memory Stick opslaan:
MSFTEN
• Bij het downloaden van de website
worden de bestanden automatisch
in een importeerbaar formaat
opgeslagen.
• U kunt de bestandsnaam
aanpassen maar hij moet 8
alfanumerieke tekens (geen
spatie) bevatten.
Als u een CD-R gebruikt:
• Het deck kan alleen bestanden
van CD-R importeren die in
hoofddirectories (laagste niveau in
bestandsstructuur) staan.
Te creëren door gebruiker
DISP
XXXXXXXX.vfd
Automatisch gecreëerd
Bestandsextensie
• Schakel de voeding niet aan/uit
aan het deck of via het contactslot
tijdens het importeren van
bestanden. Als de import wordt
onderbroken kunnen de bestanden
worden beschadigd.
• Als de bestanden van een CD-R
worden geïmporteerd kan de
procedure erg lang duren als er
nog andere gegevens op de CD-R
staan.
Druk op de [RTN] knop.
12
U kunt nu nog andere aanpassingen
in de display-aanpassingsmodus
uitvoeren.
Druk op de [DISP] of [RTN] knop
13
om de displayaanpassingsmodus te verlaten.
XXXXXXXX.vfd
Automatisch gecreëerd
Bestandsextensie
• De volgende diskformaten kunnen
worden gebruikt:
• CD-ROM (MODE 1)
• CD-ROM (MODE2_FORM 1)
* CD-ROM's die in
MODE2_FORM2 beschreven
zijn, kunnen niet worden
gelezen.
• U kunt de bestandsnaam
aanpassen maar hij moet 8
alfanumerieke tekens (geen
spatie) bevatten.
XIII
309
Verscheidene instellingen
➔
Instellingen wijzigen met de Function modus
De systeemgeluiden afzetten
(bij bediening met de
knoppen)
Verscheidene instellingen kunnen worden
aangepast.
Druk kort op de [FUNC] knop.
1
De Function modus is geactiveerd.
ATTENTIE!
Als u nogmaals op de [FUNC] knop drukt
als de unit in de function
aanpassingsmodus staat, wordt deze
modus gestopt en de normale
muziekmodus verschijnt weer.
Draai aan de [SEL] knop om
2
keuzepunten weer te geven.
Als u aan de knop draait, veranderen
de instelpunten in deze volgorde,
waarbij het geselecteerde item
gemarkeerd is:
Title*1 Memory Stick*2
Guide Tone (systeemgeluid)
Clock ON/OFF Clock Adjust
(instellen) Demo AUX
Sensitivity (gevoeligheid)
Title
*1: Kan niets anders instellen dan
*2: De instellingen kunnen niet
*3: Raadpleeg pagina 316 voor
➔
➔
➔
➔
➔
➔
*1
www
de CD of CD-wisselaar functies.
(Raadpleeg pagina 236 voor
details over CD functies.)
worden aangepast tijdens
opname.
details over AUX gevoeligheid.
➔
➔
➔
➔
*3
➔
➔
➔
Af fabriek is de receiver geprogrammeerd met
systeempiepjes als er op de knoppen wordt
gedrukt. Dit kenmerk kan worden afgezet op
de volgende manier:
Draai aan de [SEL]-knop en kies
1
Guide Tone.
Druk op de [SEL] knop.
2
De systeemgeluiden worden aan-/
uitgezet.
Draai aan de [SEL] knop en kies
3
ON of OFF.
Het gekozen item is gemarkeerd.
Druk op de [SEL] knop.
4
De gekozen instelling is in werking
gesteld.
Druk op de [RTN] knop.
5
U kunt nu nog andere aanpassingen
in de functie-aanpassingsmodus
doen.
Druk op de [FUNC] of de [RTN]
6
knop om de functiemodus te
verlaten.
310
Instellingen wijzigen met de Function modus
Klok display aan/uit
Schakelt de klok in de display ON (aan)/
OFF(uit).
Draai aan de [SEL]-knop en kies
1
Clock.
Druk op de [SEL] knop.
2
De displayklok ON/OFF-modus is
geactiveerd.
Draai aan de [SEL] knop en kies
3
ON of OFF.
Het gekozen item is gemarkeerd.
Druk op de [SEL] knop.
4
De gekozen instelling is in werking
gesteld.
Druk op de [RTN] knop.
5
U kunt nu nog andere aanpassingen
in de functie-aanpassingsmodus
doen.
Druk op de [FUNC] of de [RTN]
6
knop om de functiemodus te
verlaten.
ATTENTIE!
U kunt de klok in de display ook aan en
uit zetten door op knop [6] te drukken
terwijl u de voeding uitschakelt.
Tijd instellen
Deze receiver gebruikt de 12-uurs weergave.
Draai aan de [SEL]-knop en kies
1
Clock Adjust.
Druk op de [SEL] knop.
2
De klokaanpassingsmodus is
geactiveerd.
Druk op de [SEL] knop om het
3
item dat u wilt aanpassen te
selecteren.
Bij iedere druk op de knop schakelt
de modus tussen uren en minuten
heen en weer.
Draai aan de [SEL] knop.
4
Naar rechts draaien:
Vooruit in de tijd.
Naar links draaien:
Achteruit in de tijd.
Druk op de [RTN] knop.
5
U kunt nu nog andere aanpassingen
in de functie-aanpassingsmodus
doen.
Druk op de [FUNC] of de [RTN]
6
knop om de functiemodus te
verlaten.
XIV
311
Verscheidene instellingen
Demonstratieschermweergave wisselen
U kunt de demonstratieschermweergave
zichtbaar of onzichtbaar maken als de voeding
wordt aangeschakeld.
Als de unit aan wordt gezet, verschijnen er
verschillende demonstratieschermen achter
elkaar, zoals audiobedieningsschermen en
bewegende beelden, in deze volgorde:
Als u tijdens de weergave van de
demonstratieschermen op een knop drukt,
stopt de weergave en het
audiobedieningsscherm verschijnt. Als u de
unit dan niet binnen 15 seconden bedient,
begint de weergave van de demoschermen
weer.
Draai aan de [SEL]-knop en kies
1
Demo.
Druk op de [SEL] knop.
2
De Demo ON/OFF (aan/uit) modus is
geactiveerd.
Draai aan de [SEL] knop en kies
3
ON of OFF.
Het gekozen item is gemarkeerd.
Druk op de [SEL] knop.
4
De gekozen instelling is in werking
gesteld.
Druk op de [RTN] knop.
5
U kunt nu nog andere aanpassingen
in de functie-aanpassingsmodus
doen.
Druk op de [FUNC] of de [RTN]
6
knop om de functiemodus te
verlaten.
312
Bediening van de receiver als er een optionele CD-wisselaar is aangesloten
Bediening van de receiver als er een optionele
CD-wisselaar is aangesloten
Fast Forward/Rewind
Snel afspelen of terugspoelen van de song die
speelt.
Dit hoofdstuk gaat over de bediening van een
optionele CD-wisselaar die op de receiver kan
worden aangesloten.
Druk kort op de [DISC MS] knop om in deze
modus te komen.
Naar een CD luisteren
Druk minder dan een seconde op
1
de [DISC MS] knop.
Bij iedere druk op de knop wisselt de
modus van CD-speler ➔ CDwisselaar 1 ➔ CD-wisselaar 2 ➔
Memory Stick -afspeler.
Als één van de afspelers niet
geladen is, wordt hij overgeslagen.
Vooruit naar de volgende
track (bestand) of terug naar
het begin van de track
(bestand) die speelt
Draai de [SEL] knop naar links of
1
rechts.
Naar rechts draaien: volgende track.
Naar links draaien:
begin van de track (file) die speelt.
(Herhaal het draaien voor eerdere
bestanden).
terug naar het
Houd knop [] of [] ingedrukt.
1
[] knop: Fast forward.
[] knop: Rewind.
Het begin van de bestanden
afspelen (SCAN)
Druk op de [4 SCAN] knop.
1
Met een korte druk op de knop speelt
de wisselaar de volgende track
10 seconden lang, gaat naar de
daaropvolgende track van dezelfde
CD, speelt die 10 seconden
enzovoorts, totdat er opnieuw op de
knop wordt gedrukt.
Houd de knop langer dan een
seconde ingedrukt om de eerste
10 seconden van de eerste track van
alle CD's te horen.
ATTENTIE!
• Druk opnieuw op de knop om het
scannen te stoppen en een
bepaald bestand af te spelen
• Als de gehele CD volledig
gescand is, begint het afspelen
vanaf het punt waar het scannen
begon.
XIV
XV
313
Over de optionele unit
Dezelfde track herhalen
(REPEAT)
Druk op de [5 RPT] knop.
1
Door een korte druk op de knop
herhaalt de wisselaar de lopende
track, totdat er opnieuw op de knop
wordt gedrukt.
Houd de knop langer dan een
seconde ingedrukt om alle tracks op
de draaiende CD af te spelen.
Tracks in willekeurige
volgorde afspelen (RANDOM)
Druk op de [6 RAND] knop.
1
Door een korte druk op de knop
speelt de wisselaar de tracks van de
lopende CD in willekeurige volgorde
af, totdat er opnieuw op de knop
wordt gedrukt.
Houd de knop langer dan een
seconde ingedrukt om alle tracks van
alle CD's in de geselecteerde
wisselaar in willekeurige volgorde af
te spelen.
• Als een van de volgende functies "Het begin van de tracks
afspelen", "Dezelfde track
herhalen" en "De tracks in
toevallige volgorde afspelen" - is
geselecteerd, wordt er een
melding weergegeven om de
lopende functie te verifiëren, zoals
[SCAN], [ALL SCAN], [REPEAT],
[ALL REPEAT], [RANDOM] of [ALL
RANDOM].
• De willekeurige
afspeelvolgordefunctie wordt niet
afgezet als er een magazijn wordt
uitgeworpen.
Naar de volgende of vorige
CD springen
Druk op knop [1 ] of [2 ]
1
Knop [1 ]:
Selecteer de vorige disk.
[2 ]:
Knop
Selecteer de volgende disk.
Een bepaalde CD selecteren
ATTENTIE!
• Druk, tijdens willekeurige
weergave op de [5 RPT] knop, om
de track die speelt opnieuw te
horen. Druk om de herhaalfunctie
af te breken (en naar willekeurige
weergave terug te gaan), opnieuw
op de [5 RPT] knop.
Tijdens het afspelen van een
bepaalde track: Deze track wordt
voortdurend herhaald.
Tijdens het zoeken: De volgende
track wordt voortdurend herhaald.
• Het kan voorkomen dat een
bepaalde (geselecteerde) track
twee keer of vaker achter elkaar
wordt afgespeeld; dit is normaal
en geen storing.
314
U kunt direct een gewenste CD selecteren.
Druk minder dan een seconde op
1
de [SEL]-knop.
Druk op een van de knoppen [1]
2
tot [6].
Knoppen123456
CD123456
789101112
Druk langer op de gewenste knop
om een CD uit de serie 7 t/m 12 uit te
kiezen.
Andere
Draagbare audiospelers aan
de AUX contactbus
aansluiten
Gebruik een normaal verkrijgbare kabel met de
passende plug om een draagbare audiospeler
aan de AUX contactbus van dit systeem aan te
sluiten.
Schakel de draagbare audiospeler
1
aan en laat een titel afspelen.
Schakel in de AUX modus door
2
langer dan een seconde op de
[DISC MS] knop te drukken.
Als u de AUX modus activeert, licht
het "AUX" indicatielampje op en
wordt het uitgangssignaal van de
audiospeler naar de speakers
geleid.
Andere
• Het volumeniveau van de
apparaten die op deze manier
kunnen worden aangesloten is
verschillend. Pas het volume
behoedzaam aan de aangesloten
speler aan.
• Lees de gebruiksaanwijzing van
de speler zorgvuldig door alvorens
u een draagbare audiospeler in de
auto aansluit en let erop hem
veilig te plaatsen.
ATTENTIE!
• Als de AUX modus is geactiveerd,
kunnen er harde pieken ontstaan
die de speakers beschadigen als u
de audiospeler uitzet of het
verbindingskabel uit de bus trekt.
Vermijd dit door het systeem eerst
uit te zetten of uit de AUX modus
in een andere modus te wisselen
alvorens u de speler afzet of de
kabel eruit trekt.
XV
XVI
315
Over de optionele unit
De gevoeligheid van de aux-ingang
aanpassen
Telefoonmute-functie
De gevoeligheid van de aux-modus kan
worden aangepast.
Druk kort op de [FUNC] knop.
1
De Function modus is geactiveerd.
Draai aan de [SEL] knop en kies
2
AUX Sensitivity.
Het gekozen item is gemarkeerd.
Druk op de [SEL] knop.
3
De AUX sensitivity modus is
geactiveerd.
Draai aan de [SEL] knop en kies
4
de gevoeligheidsmodus.
Door aan de knop te draaien kunt u
door de gevoeligheidsmodussen
schakelen als volgt:
Als er een telefoongesprek binnenkomt, wordt
het volume van de audiofunctie op nul gezet.
Deze functie werkt indien de telefoon met een
kabel met de unit is verbonden.
Als er een telefoongesprek binnenkomt
schakelt de mute-functie aan (ON).
Als de mute-functie aan (ON) staat, verschijnt
er "MUTE" op het display.
Bij het eind van het telefoongesprek schakelt
de mute-functie uit (OFF) en het volume wordt
weer op het niveau van voor het
telefoongesprek ingesteld.
Waarschuwing
Gebruik tijdens het autorijden altijd een
handsfree kit om ongevallen te voorkomen.
Bediening van het DISP
scherm
In de displayaanpassingsmodus, functiemodus
en klankaanpassingsmodus wordt u
geassisteerd bij de bediening door de
schermweergave.
De knoppen die voor aanpassingen
gebruikt worden, knipperen.
Druk op de [SEL] knop.
5
De gekozen instelling is in werking
gesteld.
Druk op de [RTN] knop.
6
U kunt nu nog andere
aanpassingen in de functiemodus
uitvoeren.
Druk op de [FUNC] of de [RTN]
7
knop om de functiemodus te
De geselecteerde functieknop voor de
aanpassing wordt weergegeven.
316
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.