Welkom in de club van de Ducati-liefhebbers, u hebt een
bijzonder goede keuze gemaakt. Wij denken dat u deze
nieuwe Ducati niet alleen als dagelijks vervoersmiddel zal
gebruiken maar ook voor lange reizen. Ducati Motor
Holding S.p.A. wenst u dan ook veel rijplezier toe.
Omdat wij ons constant inspannen voor een steeds
betere service, raadt Ducati Motor Holding S.p.A. u aan
deze eenvoudige voorschriften zorgvuldig na te leven,
met name de voorschriften voor het inrijden van de
motorfiets. Alleen op die manier zult u altijd van uw
Ducati kunnen genieten.
Contacteer voor reparaties en informatie onze Erkende
Servicecentra.
Veel rijplezier!
Opmerkingen
Ducati Motor Holding S.p.A. kan niet aansprakelijk
worden gesteld voor eventuele fouten die zijn gemaakt
tijdens het samenstellen van deze gebruiks- en
onderhoudsaanwijzingen. Alle informatie in deze
handleiding is bijgewerkt tot op de publicatiedatum.
Ducati Motor Holding S.p.A. behoudt zich het recht voor
alle wijzigingen aan te brengen die de technische evolutie
van haar producten noodzakelijk maakt.
Gebruik voor de veiligheid, garantie, betrouwbaarheid en
de waarde van uw Ducati motorfiets alleen originele
onderdelen van Ducati.
Opgelet
Deze aanwijzingen maken integraal deel uit van de
motorfiets en dienen aan de nieuwe bezitter te worden
overhandigd als de motor wordt verkocht.
NL
3
NL
INHOUD
De rechter stuurschakelaar 34
De gashendel 35
De hendel van de voorrem 35
Het pedaal voor de achterrrem 36
Versnellingspedaal 36
De stand van het koppelingspedaal en achterrem 37
Aanwijzingen van algemene aard 6
Garantie 6
Symbolen 6
Nuttige informatie voor veilig reizen 7
Rijden met volle bepakking 8
Identificatiegegevens van de motorfiets 10
Bedieningsorganen 11
Plaats van de bedieningsorganen op de motorfiets 11
Instrumentenpaneel 12
LCD – Belangrijkste functies 14
LCD – Parameters programmeren en weergeven 16
Antidiefstalsysteem 24
Sleutels 25
Codekaart 26
Starthendelprocedure om het antidiefstalsysteem uit te
schakelen 27
De sleutels laten bijmaken 28
De startschakelaar en het stuurslot 29
De linker stuurschakelaar 30
ST4s ABS 31
Koppelingshendel 32
Chokehendel 33
4
Belangrijkste elementen en mechanismen 39
Plaats op het voertuig 39
Benzinedop 40
Zadelslot en helmhouder 41
Zijstandaard 42
Handvat om de motorfiets op te tillen 43
Stroomcontact 43
Middelste standaard 44
Achteruitkijkspiegeltjes 45
Regelknoppen op de voorvork 46
De achterste schokdemper afstellen 48
De stuurhoek van de motorfiets wijzigen 50
Gebruiksvoorschriften 52
Voorzorgen tijdens de inrijperiode 52
Controleren voor het starten 54
ABS (ST4s ABS) 55
De motorfiets aanzetten 56
De motorfiets aanzetten en ermee rijden 59
Remmen 60
ABS-systeem (ST4s ABS) 60
De motorfiets stilzetten 62
Parkeren 62
Brandstof tanken 63
Standaard accessoires 64
Belangrijkste gebruiks- en
onderhoudsverrichtingen 65
Delen van het frame demonteren 65
Zijtassen 70
De brandstoftank optillen 71
Het luchtfilter vervangen en reinigen 72
Het peil van de koelvloeistof controleren 73
Het peil van de rem- en de koppelingsvloeistof
controleren 74
De slijtage van de remblokjes controleren 75
De scharnierpunten smeren 76
De gaskabel afstellen 77
De accu opladen 78
De ketting spannen 79
De ketting smeren 80
De lampjes vervangen 81
De hoogte van de koplamp afstellen 86
Verticale afstelling koplamp 86
Banden 87
Het motorolie controleren 89
De bougies reinigen en vervangen 90
De motor reinigen 91
Winterstalling 92
Belangrijke waarschuwingen 92
Voor uw eigen belang en voor de garantie en
betrouwbaarheid
van dit product, raden wij nadrukkelijk aan een erkende
Ducati dealer te raadplegen voor alle handelingen die
bijzondere technische deskundigheid vereisen.
Ons uiterst gespecialiseerd personeel beschikt over alle
uitrustingen en machines die nodig zijn voor perfect
uitgevoerde reparaties en onderhoudsbeurten en
gebruikt alleen originele onderdelen van Ducati die altijd
passen en garant staan voor een motorfiets die altijd
perfect rijdt en lang meegaat.
Bij alle Ducati motorfietsen hoort een garantieboekje. De
garantie is niet geldig voor motorfietsen die worden
gebruikt voor wedstrijden. In de geldigheidsperiode van
de garantie mag er geen enkel component worden
veranderd en mag er niets worden gemodificeerd of
vervangen door andere, niet originele delen. Overtreding
hiervan heeft het onmiddellijk vervallen van de
garantierechten tot gevolg.
6
Symbolen
Ducati Motor Holding S.p.A. verzoekt u vriendelijk deze
gebruiks- en onderhoudsaanwijzingen aandachtig te lezen
om vertrouwd te raken met uw motorfiets. Contacteer in
geval van twijfel een erkende Ducati dealer. U zult de
informatie uit deze handleiding goed kunnen gebruiken
tijdens uw reizen die Ducati Motor Holding S.p.A. u altijd
even rustig en prettig toewenst, en u vrijwaart de
prestaties van uw motorfiets ermee. In dit boekje staan
informatieve opmerkingen met een bijzondere betekenis:
Opgelet
Het niet naleven van deze voorschriften kan
gevaarlijke situaties veroorzaken met ernstige, tot
dodelijke, verwondingen.
Belangrijk
Kans voor schade aan de motorfiets
en/of de componenten ervan.
Opmerkingen
Meer inlichtingen over de uit te voeren
werkzaamheden.
Alle richtingaanduidingen (links en rechts) gaan uit van
de rijrichting van de motorfiets.
Nuttige informatie voor veilig reizen
Opgelet
Eerst lezen voordat u de motor gebruikt.
Vaak zijn ongevallen te wijten aan rijden zonder ervaring.
Rijd nooit zonder rijbewijs; om met deze motorfiets te
rijden, dient u in het bezit te zijn van een geldig rijbewijs.
Leen de motor niet uit aan onervaren bestuurders of
mensen die geen geldig rijbewijs hebben.
De bestuurder en de passagier dienen altijd een valhelm
te dragen.
Draag geen wijde kleren die achter motordelen kunnen
blijven hangen of het zicht kunnen belemmeren.
Zet de motor nooit aan in een gesloten ruimte. De giftige
uitlaatgassen kunnen bewusteloosheid en een snelle
dood tot gevolg hebben.
De bestuurder en de passagier dienen hun voeten tijdens
het rijden altijd op de voetsteunen te zetten.
Om voorbereid te zijn op elke verandering van richting of
oneffenheid van het wegdek, dient de bestuurder altijd
zijn beide handen op het stuur te houden, terwijl de
passagier zich altijd met beide handen dient vast te
houden aan de handgreep achter het achterste
passagierszadeltje.
Leef de nationale en plaatselijke wettelijke voorschriften
na.
Leef altijd de snelheidsbeperkingen na waar deze zijn
aangeduid en rijd in elk geval nooit sneller dan de
zichtbaarheid, het wegdek en het verkeer toestaan.
Gebruik altijd en op tijd de richtingaanwijzers om aan te
duiden dat u van richting gaat veranderen of een ander
rijvak kiest.
Zorg ervoor dat u altijd goed zichtbaar bent en rijd niet in
de “dode hoek” van de voertuigen die voor u rijden.
Let goed op op kruispunten, als u een privé-ruimte of een
parking verlaat of als u de autoweg oprijdt.
Zet de motor altijd uit als u tankt en mors geen benzine
op de motor of op de uitlaatpijp.
Rook nooit tijdens het tanken.
Tijdens het tanken komen dampen vrij die schadelijk zijn
voor de gezondheid. Als er brandstofdruppeltjes op uw
huid of kleren komen, was deze dan onmiddellijk af met
water en zeep en trek andere kleren aan.
Haal de sleutel altijd uit het contact als u de motor
ergens onbewaakt laat staan.
De motor, de uitlaatpijp en de geluidsdempers blijven nog
lang heet nadat de motor is uitgezet.
Opgelet
Het hele uitlaatgedeelte kan warm blijven, ook
nadat de motor is uitgezet; raak het uitlaatgedeelte dus
niet aan met uw lichaam, pas goed op en parkeer het
voertuig niet in de buurt van ontvlambare materialen (met
inbegrip van hout, bladeren, enz.).
Parkeer de motorfiets zo dat niemand ertegen kan stoten
en zet hem altijd op de middenstandaard.
Parkeer de motorfiets nooit op een ondergrond die niet
vlak en recht of niet hard genoeg is, omdat de motorfiets
hierdoor kan omvallen.
NL
7
Rijden met volle bepakking
Dit motorvoertuig is ontworpen voor veilig rijden van
NL
lange afstanden met volle bepakking en met bijzonder
veel rijcomfort.
Een goed op het voertuig verdeeld gewicht is uiterst
belangrijk om de veiligheid van de motorfiets te
behouden en niet in moeilijkheden te komen bij plotse
stuurbewegingen of op slechte wegdekken
Belangrijk
Het is aan te raden om niet sneller te rijden dan 120
Km/h met de zijtassen op de motorfiets. Rijd nog minder
snel als de banden niet in goede staat zijn, op een slecht
wegdek of met verminderde zichtbaarheid.
8
Inlichtingen omtrent de lading
Het totale gewicht van het motorvoertuig tijdens het
rijden, met bestuurder, passagier, bagage en extra
accessoires mag niet meer bedragen dan:
420 Kg
De bagage alleen mag absoluut niet meer wegen dan 23
Kg, op deze manier verdeeld (afb. 1):
9 Kg max. per zijtas;
5 Kg max. in de tankzak.
afb. 1
De zwaarste bagage of accessoires dienen zo laag
mogelijk en zo veel mogelijk in het midden van de
motorfiets te zitten.
Maak de bagage stevig vast op de motorfiets: bagage die
niet goed is vastgemaakt, kan de motorfiets uit
evenwicht brengen.
Maak geen zware of grote voorwerpen vast aan het stuur
of het voorste spatbord omdat dit de motorfiets gevaarlijk
uit evenwicht brengt.
Steek geen lading tussen de frameconstructie die
verstrikt kan raken in bewegende delen van de
motorfiets.
Als u de zijzakken monteert (verkrijgbaar bij de
onderdelenservice van Ducati):
de bagage en accessoires evenwichtig over de beide
tassen verdelen;
elke tas sluiten met de bijbehorende sleutel.
Controleer de bandenspanning die zoveel moet bedragen
als is voorgeschreven op pag. 87 en controleer of de
banden in goede staat zijn.
NL
9
Identificatiegegevens
Elke Ducati-motorfiets heeft twee identificatienummers,
NL
een voor het frame (afb. 2) en een voor de motor (afb. 3).
Frame N.
Motor N.
Opmerkingen
Deze nummers duiden op het model en dienen te
worden vermeld als men onderdelen bestelt.
10
afb. 2
afb. 3
BEDIENINGSORGANEN
4
5
3
2
9
10
6
7
8
1
NL
Opgelet
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd waar de
bedieningsorganen zitten die moeten worden gebruikt
om te kunnen rijden met de motorfiets. Lees de
beschrijvingen aandachtig voordat u deze
bedieningsorganen gebruikt.
Plaats van de bedieningsorganen op de
motorfiets (afb. 4)
1) Het instrumentenbord
2) De startschakelaar en het stuurslot
3) Stuurschakelaar links.
4) De koppelingshendel
5) De chokehendel
6) Stuurschakelaar rechts.
7) De gashendel
8) De remhendel van de voorrem
9) Het versnellingspedaal
10) Het pedaal voor de achterrrem
afb. 4
11
Instrumentenpaneel (afb. 5.1 – 5.2)
1) LCD, (zie pag. 14).
NL
2) Bedieningsknoppen A en B.
Knoppen die worden gebruikt voor het weergeven en
invoeren van parameters.
3) Waarschuwingslampje IMMO
antidiefstalsysteem (ambergeel).
Dit lampje blijft branden als de sleutelcode fout is of niet
wordt herkend; het knippert als er een signalering van
het antidiefstalsysteem wordt gereset met de
deblokkeringsprocedure met hendel (zie pag. 27).
Belangrijk
Het instrumentenpaneel controleert het
elektronische start/injectiesysteem.
Gebruik deze menu’s nooit: ze zijn voorbehouden voor
ons deskundig personeel. Als u deze menu’s toevallig
opent, zet dan de sleutel op OFF en raadpleeg een
erkende Ducati dealer om de nodige controles te laten
uitvoeren.
4) Toerenteller (min-1).
Duidt het aantal toeren per minuut van de motor aan.
12
2
3
1
km/h
miles
mph
km/L
mpgal
4
afb. 5.1
5) Oranje controlelampje (ST4s ABS).
Gaat enkele seconden branden als de sleutel op ON
(CHECK) wordt gezet en gaat vervolgens weer uit; ABS
actief.
Gaat branden en knipperen om te signaleren dat het
ABS-systeem is uitgeschakeld met de schakelaar op de
linker stuurschakelaar (zie pag. 31).
Belangrijk
Als het lampje van de ABS continu gaat branden,
betekent dit dat het systeem niet wordt gebruikt, zonder
evenwel de remefficiëntie in gevaar te brengen;
contacteer in dit geval een erkende Ducati dealer. Er kan
in dit geval onvoldoende accuspanning zijn, probeer deze
dus op te laden; er kan echter ook een defect in het
systeem zijn.
2
1
3
NL
5
4
afb. 5.2
13
LCD – Belangrijkste functies
NL
Opgelet
Programmeer alleen parameters als de motorfiets
stil staat. Kom op geen enkele manier aan het
instrumentenpaneel terwijl u rijdt.
1) Controlelampje watertemperatuur.
Geeft de temperatuur weer van het koelwater in de
motor.
4) Extra display.
Hierop verschijnt achtereenvolgens de kilometerteller, de
dagteller, de gemiddelde snelheid, het verbruik, het
gemiddelde verbruik, de verbruikte brandstof, de
resterende autonomie en brandstof.
5) Controlelampje EOBD (ambergeel).
Als dit permanent gaat branden, wordt aan de computer
de aanwezigheid van fouten doorgegeven en wordt in
sommige gevallen de motor geblokkeerd.
Belangrijk
Gebruik het voertuig niet als de motor zijn
maximumtemperatuur bereikt omdat u de motor hierdoor
kunt beschadigen.
2) Klok.
3) Snelheidsmeter.
Geeft de rijsnelheid weer.
14
Het dient bovendien als signaal tijdens de procedure om
het antidiefstalsysteem te deblokkeren met de
gashendel.
Als er geen fouten worden gemeld, moet het even
branden als de startschakelaar op ON wordt gezet, maar
moet het enkele seconden later weer uit gaan (meestal
1.8 - 2 sec.).
6) Waarschuwingslampje richtingaanwijzers
(groen).
Gaat branden en knippert zodra een van de
richtingaanwijzers wordt gebruikt.
7) Waarschuwingslampje motoroliedruk (rood).
k
m
/h
m
ile
s
m
p
h
k
m
/L
m
p
g
a
l
0
1
5
4
3
2
67810
11
12
13
1
9
Dit gaat branden om u ervoor te waarschuwen dat er
onvoldoende motoroliedruk is. Het moet even branden
als de startschakelaar op ON wordt gezet, maar moet
enkele seconden nadat de motor is beginnen te draaien,
weer uit gaan. Soms kan dit lampje even gaan branden
als de motor erg heet is gelopen, maar het zou moeten
uitgaan als de toeren toenemen.
Belangrijk
Gebruik het voertuig niet als dit
waarschuwingslampje(7) blijft branden omdat u de motor
kunt beschadigen.
8) Waarschuwingslampje Neutraal N (groen).
Gaat branden als de versnelling in de neutrale stand
staat.
9) Waarschuwingslampje groot licht (blauw).
Dit gaat branden om u ervoor te waarschuwen dat het
groot licht brandt.
10)Controlelampje brandstofreserve (geel).
Gaat branden als men de reserve-inhoud aanspreekt: er
zitten nog ongeveer 6,5 liter benzine in de tank.
11) Brandstofdisplay.
Hier leest u hoeveel brandstof er in de benzinetank zit.
Als het laatste balkje blijft branden (knipperen), gaat het
reservelampje branden (10).
NL
afb. 6
12) Controlelampje koplampstand
Als dit lampje gaat branden, betekent dit dat u de functie
"koplamp in de hoogte verstellen” hebt gekozen.
13) Lampje preventief onderhoud.
Als dit gaat branden, betekent dit dat de kilometerstand
is bereikt waarna de motorfiets een preventieve
onderhoudsbeurt nodig heeft. De eerste 50 km nadat dit
lampje is beginnen te branden, blijft het knipperen.
Daarna zal het permanent branden. De erkende DUCATI
dealer die voor het onderhoud zorgt, zal het systeem
resetten.
15
LCD – Parameters programmeren en weergeven
0
1
km/h
miles
mph
km/L
mpgal
km/h
OFF
CHECK 1
CHECK 2
ON
0
1
Als het voertuig wordt aangezet (sleutel van OFF op ON),
NL
worden alle instrumenten gecontroleerd: wijzertjes,
display en lampjes (zie afb. 7).
16
afb. 7
Lampje watertemperatuur (afb. 8)
Geeft de temperatuur weer van het koelwater in de
motor.
Als de temperatuur onder de 40°C/104 °F daalt,
verschijnt op het display de afkorting "LO” die zal
knipperen.
Als het water een temperatuur heeft tussen 40 °C/104 °F
en 120 °C/248 °F wordt de temperatuur permanent op
het display weergegeven.
Als de temperatuur van het water tussen +121°C /250
°F en +124°C /255 °F heeft, verschijnt op het display de
afkorting "HI” die zal knipperen.
Als de temperatuur van het water +125°C /257 °F is,
verschijnen op het display knipperende lijntjes “---” en
gaat het waarschuwingslampje EOBD branden (5, afb.6).
Opmerkingen
Als de temperatuursensor niet is aangesloten, staan
er op het display stippellijntjes “- - -“ en gaat het
waarschuwingslampje EOBD branden (5, afb.6).
NL
afb. 8
17
De klok instellen
km
miles
km
km/h
km/L
mpgal
km/L
L
gal
km
miles
L
miles
mph
mpgal
gal
KILOMETERTELLER
DAGTELLER (TRIP)
GEMIDDELDE SNELHEID
ACTUEEL VERBRUIK
GEMIDDELD VERBRUIK
VERBRUIKTE BENZINE
RESTERENDE AUTONOMIE
DIGITAAL BENZINEPEIL
Druk de toets (A, zie pag. 12) 2 seconden lang in: de
NL
afkorting AM gaat knipperen. Als u de toets (B) opnieuw
indrukt, knippert de afkorting PM; als de toets (B) wordt
ingedrukt, keert men terug naar de vorige stap. Druk te
toets (A) in om uw keuze te bevestigen en de uren te
programmeren die nu knipperen.
Het uur programmeren met de toets (B). Als u de toets
(B) meer dan 5 seconden lang ingedrukt houdt, zal de
klok sneller tellen. De toets (A) indrukken om uw keuze
te bevestigen en de minuten te programmeren. De
minuten wijzigen met de toets (B). De toets (A)
indrukken om te bevestigen en het klokmenu te verlaten.
Weergave van de functies op het extra display (afb. 9)
Als u de toets (B) indrukt terwijl de sleutel op ON staat,
bladert u door de volgende functies:
- Kilometerteller
- Dagteller (TRIP)
- Gemiddelde snelheid
- Actueel verbruik
- Gemiddeld verbruik
- Verbruikte benzine
- Resterende autonomie
- Digitaal benzinepeil
18
afb. 9
Functie "Kilometerteller” (afb. 10)
km
miles
km
miles
km
miles
km/L
mpgal
Duidt het totaal aantal door het voertuig gereden
kilometers aan.
Functie “Dagteller (TRIP)”
Duidt de kilometers aan die zijn gereden vanaf de laatste
reset. U kunt dit gegeven resetten door deze functie te
kiezen en de toets (A, zie pag. 12) minstens 2 seconden
lang in te drukken. Als u 9999.9 km (of mijl) hebt
gereden, zal dit gegeven automatisch worden gereset.
Functie "Gemiddelde snelheid”
Geeft de gemiddelde rijsnelheid weer. De gemiddelde
snelheid wordt berekend vanaf de laatste reset van de
“Dagteller (TRIP)”.
Functie "Actueel verbruik”
Geeft het verbruik tijdens het rijden weer. Als het
voertuig stil staat en de motor draait, zullen op het
display stippellijntjes staan “- -. –“. Als de motor uit is en
het voertuig stil staat, staan op het display twee nullen:
“0.0".
NL
afb. 10
19
Functie "Gemiddeld verbruik” (afb. 11)
km/L
mpgal
L
gal
km
miles
L
gal
Geeft het gemiddelde verbruik van het rijdende voertuig
NL
weer. Het gemiddelde verbruik wordt berekend vanaf de
laatste reset van de “Dagteller (TRIP)”. Als het voertuig
stil staat en de motor draait, verschijnt op het display het
laatste in het geheugen opgeslagen gegeven totdat dit
wordt bijgewerkt.
Functie "Verbruikte benzine”
Duidt de totale door het rijdende voertuig verbruikte
hoeveelheid benzine aan. Het verbruik wordt berekend
vanaf de laatste reset van de “Dagteller (TRIP)”. Als het
cijfer 9999,9 liter ((2201.9 gal. U.K. - 2641.9 gal. U.S.A.)
wordt bereikt, staan op het display de stippellijntjes
“- -. –“.
20
afb. 11
Functie “Resterende autonomie”
Duidt het aantal kilometers aan die men nog met het
voertuig kan doen. Als he systeem niet op deze functie
staat en het reservelampje gaat branden (10, afb. 6) zal
het systeem automatisch in de functie “Resterende
autonomie” gaan staan en stippellijntjes weergeven
“- -. -”, Het controlelampje zal 10 seconden lang gaan
branden. Zolang het reservelampje brandt, zal deze
weergave om de 60 seconden worden geactiveerd. Als
het voertuig stil staat en de motor draait, verschijnt op
het display het laatste in het geheugen opgeslagen
gegeven totdat dit wordt bijgewerkt.
Opmerkingen
De gegevens worden om de 10 seconden
bijgewerkt met een precisie van 0,5 km.
Functie “Digitaal benzinepeil”
Duidt aan hoeveel brandstof er in de benzinetank zit. Als
het RESERVELAMPJE gaat branden (10, afb. 6)
verschijnen op het display de stippellijntjes “- -. –“ en
begint het pictogram van de benzinepomp te knipperen.
NL
21
BBBA
AAAA
AB B B
Verticale afstelling koplamp (afb. 12.1 – 12.2)
Met deze functie kunt u de hoogte van de koplamp
NL
wijzigen. Om deze funtie te activeren, dient u de toets
(B, zie afb. 5.1) in te drukken en de sleutel op ON te
draaien; op het display verschijnt een waarde (afb. 12.2)
voor de stand van de koplamp en het lampje op het
display voor de verticale afstelling van de koplamp (12,
afb. 6) gaat aan.
Gebruik de toetsen (A) en (B) om respectievelijk de lamp
lager of hoger te richten. U kunt zes standen kiezen, van
"3" (maximum hoogte) tot "-3” (minimum hoogte).
Om de functie te verlaten, draait u de sleutel op OFF. Als
u de functie verlaat, wordt het gekozen gegeven in het
geheugen opgeslagen.
afb. 12.1
22
afb. 12.2
Functie speciale keuzen: model van het voertuig en
maateenheid (afb. 13)
De computer bepaalt automatisch de correcte
maateenheden die op het display dienen te worden
weergegeven; om deze parameters te wijzigen, drukt u
tegelijkertijd de toetsen (A) en (B) in en zet u de sleutel
eerst op OFF en dan op ON. Op het display knipperen
het model en de uitvoering. Druk op de toets (B) om alle
mogelijke maateenheden te overlopen. Om uw keuze te
bevestigen, drukt u de toets (A) minstens 5 seconden in
totdat op het display de afkorting OFF verschijnt en zet u
vervolgens de sleutel op OFF.
Opmerkingen
Als u deze functie hebt geactiveerd, kan het
voertuig niet worden aangezet.
NL
afb. 13
23
Instrumentenverlichting
De verlichting van het instrumentenpaneel werkt alleen
NL
als het standlicht of de koplamp branden.
Het instrumentenpaneel schakelt met behulp van voelers
die de lichtintensiteit en de omgevingstemperatuur
meten, automatisch de verlichting van het
instrumentenpaneel aan of uit.
Lichtsterkte van de controlelampjes
Deze functie is alleen actief als het standlicht of de
koplamp branden.
De intensiteit van de controlelampjes wordt automatisch
aangepast naargelang van de lichtsterkte die in de
omgeving wordt gemeten.
Automatisch komlamp uitschakelen
Met deze functie spaart u accu-energie. U kunt kiezen of
de koplamp automatisch wordt uitgezet.
Het mechanisme treedt in 2 gevallen in werking:
- in het eerste geval als de sleutel van OFF naar ON
wordt gezet en de motor niet wordt aangezet. Na 60 sec.
zullen de koplampen uitgaan en pas weer gaan branden
als de sleutel weer op ON wordt gezet.
- In het tweede geval als, nadat u met de lichten aan hebt
gereden, de motor wordt uitgezet met de knop
MOTORSTOP (2, afb. 21), 60 sec. nadat de motor is
uitgezet, gaan de lichten uit en worden pas weer
aangezet als de motor weer wordt gestart.
24
Opmerkingen
Tijdens het starten zal het systeem ook de lichten
uitzetten en pas weer aanzetten als de toets wordt
losgelaten (3, afb. 21).
Antidiefstalsysteem
Voor een betere beveiliging tegen diefstal is het voertuig
uitgerust met een elektronisch antidiefstalsysteem dat
de motor blokkeert en dat automatisch wordt
ingeschakeld telkens als het instrumentenbord wordt
uitgezet.
In elke sleutelhandgreep zit hiervoor een elektronisch
mechanisme dat het signaal verwerkt dat wordt
uitgezonden telkens als het voertuig wordt aangezet door
een speciale antenne in de stuurschakelaar. Dit signaal is
een “wachtwoord” dat wijzigt telkens als de motor
wordt aangezet en dat wordt herkend door de
elektronische besturing om de motor aan te zetten.
Sleutels (afb. 14)
1
B
A
Samen met het voertuig worden de volgende sleutels
geleverd:
- 1 sleutel A (ROOD)
- 2 sleutels B (ZWART)
Opgelet
Rond de rode sleutel zit een rubberen bescherming
die belet dat de sleutel in contact kan komen met de
andere. Haal deze bescherming er niet af, tenzij in geval
van nood.
De B-sleutels zijn de normaal gebruikte sleutels en
dienen om:
- het voertuig te starten.
- de tankdop open te maken.
- het zadel te sluiten.
De A-sleutel heeft dezelfde functies als de B-sleutels,
maar men kan er andere zwarte sleutels mee wissen en
indien nodig, herprogrammeren.
Opgelet
Zware stoten kunnen de elektronische
componenten in de sleutel beschadigen.
Opmerkingen
Samen met de sleutels wordt ook een plaatje (1)
geleverd waarop het identificatienummer van de sleutels
staat.
Opgelet
Haal de sleutels en het plaatje (1) uit elkaar en
bewaar het plaatje en de A-sleutel op een veilige plaats.
Wij raden bovendien aan slechts 1 van de zwarte sleutels
te gebruiken om de motorfiets te starten.
afb. 14
NL
25
Codekaart
Bij de sleutels hoort ook de CODEKAART (afb. 15)
NL
waarop de elektronische code staat (A, afb. 10), te
gebruiken bij een noodstart en dus wanneer de motor
niet start als de sleutel op ON wordt gezet.
Opgelet
De CODEKAART dient op een veilige plaats te
worden bewaard. Wij raden aan altijd de elektronische
code die op de CODEKAART staat ter beschikking te
hebben voor starten met de gashendel in noodgevallen
(zie pag. 35).
Met deze procedure kan de gebruiker, als het
antidiefstalsysteem problemen heeft, de motorblokkering
uitzetten, die wordt gesignaleerd door het ambergele
waarschuwingslampje EOBD (5, afb. 6).
26
afb. 15
A
afb. 16
Starthendelprocedure om het
antidiefstalsysteem uit te schakelen
1) De sleutel op ON zetten en de gashendel helemaal
opendraaien en in deze stand houden.
Het EOBD-waarschuwingslampje gaat na 8 seconden uit.
2) De starthendel loslaten zodra het EOBDwaarschuwingslampje uit gaat.
3) Het EOBD-lampje zal nu opnieuw gaan branden, maar
knippert. Zoveel "knippersignalen” tellen als het eerste
cijfer van de elektronische code; de starthendel 2
seconden lang open laten staan en dan loslaten. Op deze
manier herkent de computer het het cijfer, het EOBDlampje gaat continu branden en blijft 4 seconden lang
branden. Als men nu niet onmiddellijk het tweede cijfer
van de code invoert met de starthendelprocedure, zal het
EOBD-lampje 20 knippersignalen zenden en dan constant
gaan branden, waarna de procedure van voor af aan dient
te worden herhaald (vanaf stap 1) en de sleutel weer op
OFF dient te worden gezet.
4) Herhaal de handelingen vanaf punt 3 totdat alle cijfers
zijn ingevoerd.
5) Als de gashendel wordt losgelaten en het
codenummer correct is ingevoerd, kunnen we 2 situaties
hebben:
A) het controlelampje EOBD gaat knipperen om te
signaleren dat het stuur gedeblokkeerd is. Dit lampje
gaat uit na 4 seconden of als de motor de limiet van 1000
min-1bereikt.
B) het controlelampje IMMO ((3, afb. 5.1-5.2) gaat
knipperen totdat de motor meer dan 1000 min-1toeren
per minuut bereikt, of totdat de motor weer wordt
aangezet.
6) Als de code NIET correct is ingevoerd, blijven de
EOBD en IMMO lampjes branden en kan met de
procedure vanaf punt 2 zo vaak herhalen als men wenst.
Opmerkingen
Als de hendel te snel wordt losgelaten zal het
lampje weer gaan branden en dient men de sleutel op
OFF te zetten en opnieuw te beginnen vanaf stap 1.
27
NL
Werking
Telkens als de schakelaarsleutel van ON op OFF wordt
NL
gezet, blokkeert het beveiligingssysteem de motor.
Als de motor wordt gestart door de sleutel van OFF opON te zetten:
1) zal het IMMO lampje op het instrumentenbord kort
knipperen als de code wordt herkend; het
beveiligingssysteem herkent de code in de sleutel en zet
de motorblokkering uit. Als men de motorstartknop
indrukt, start de motor;
2) als het IMMO-lampje blijft branden, heeft de
beveiliging de code niet herkend. In dit geval is het
raadzaam de sleutel eerst op OFF en dan weer op ON te
zetten en als de blokkering aan blijft staan, met de
andere zwarte sleutel proberen te starten. Als de motor
nog niet start, dient men een technische service van
DUCATI te contacteren.
3) Als het IMMO-lampje blijft knipperen, betekent dit dat
het antidiefstalsysteem een signalering heeft gereset
(bijvoorbeeld met de starthendelprocedure).
Belangrijk
Gebruik altijd dezelfde sleutel tijdens de procedure.
Als u een andere sleutel gebruikt, kan het zijn dat het
systeem de sleutelcode niet herkent.
28
De sleutels laten bijmaken
Als de klant duplicaten van de sleutels nodig heeft, dient
hij zich tot de technische servicecentra van DUCATI te
wenden en alle sleutels die hij nog bezit, samen met de
CODEKAART met zich mee te nemen.
De technische service van DUCATI programmeert (tot
een maximum van 8 sleutels) alle nieuwe en oude
sleutels.
De technische service van DUCATI kan de klant
verzoeken te bewijzen dat deze de rechtmatige eigenaar
van het voertuig is.
Sleutelcodes die niet worden voorgelegd voor de
programmaprocedure, worden uit het geheugen gewist
zodat sleutels die eventueel verloren zijn geraakt, niet
meer kunnen worden gebruikt om de motor te starten.
Opmerkingen
Als de motor een andere eigenaar krijgt, dienen aan
deze laatste ook alle sleutels en de CODEKAART te
worden overhandigd.
De startschakelaar en het stuurslot (afb. 17)
Deze zit voor de brandstoftank en heeft vier standen:
A) ON: zet de lichten en de motor aan;
B) OFF: zet de lichten en de motor uit;
C) LOCK: Het stuur is vergrendeld;
D) P: standlichten en stuurslot.
Opmerkingen
Om de contactsleutel in deze laatste twee standen
te zetten, dient men de sleutel in het contact te duwen
en er dan aan te draaien. De sleutel kan uit het contact
worden getrokken in de standen (B), (C) en (D).
A
B
C
D
NL
afb. 17
29
Loading...
+ 189 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.