Ducati MONSTER 696 Maintenance and user Instructions [nl]

Onderhouds- en gebruiksaanwijzingen
696
DUCATI MONSTER
Onderhouds- en gebruiksaanwijzingen
696
NL
1
NL
2
Veel rijplezier!
Opmerkingen
Ducati Motor Holding S.p.A. kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele fouten die zijn gemaakt tijdens het samenstellen van deze gebruiks- en onderhoudshandleiding. Alle informatie in deze handleiding is bijgewerkt tot op de publicatiedatum. Ducati Motor Holding S.p.A. behoudt zich het recht voor alle wijzigingen aan te brengen die de technische evolutie van haar producten noodzakelijk maakt.
Gebruik met het oog op de veiligheid, garantie, betrouwbaarheid en waarde van uw Ducati motorfiets alleen originele onderdelen van Ducati.
Opgelet
Deze handleiding maakt integraal deel uit van de motorfiets en dient aan de nieuwe eigenaar te worden overhandigd als de motor wordt verkocht.
NL
3
NL
Inhoud
48
50
51
46
47
49
50
51
Linker stuurschakelaar De koppelingshendel Chokehendel Rechter stuurschakelaar Draaibare gasknop Bedieningshendel van voorrem Bedieningpedaal voor achterrem Versnellingspedaal De stand van het versnellingspedaal en het achterrempedaal afstellen 52
Aanwijzingen van algemene aard 6
Garantie 6 Symbolen 6 Nuttige informatie voor veilig reizen 7 Rijden met volle bepakking 8 Identificatiegegevens van de motorfiets 9
Bedieningsorganen 10
Plaats van bedieningsorganen voor het besturen van de motorfiets Bedieningspaneel LCD – Belangrijkste functies 13 LCD – Parameters programmeren/weergeven 15 Antidiefstalsysteem 40 Code card 41 Deblokkeringsprocedure antidiefstalsysteem 42 De sleutels laten bijmaken 44 Startschakelaar en stuurvergrendeling
4
10
11
45
Belangrijkste elementen en mechanismen 53
Plaats op de motorfiets 53 Dop brandstoftank Zadelslot en helmhouder 55 Zijstandaard Regelknoppen achterste schokdemper 57
54
56
Gebruiksvoorschriften 58
Voorzorgsmaatregelen tijdens de inrijperiode van de motorfiets 58 Controles vóór het starten 59 Starten van de motor 60 De motorfiets starten en ermee rijden 62 Afremmen 63 De motorfiets stilzetten 64 Brandstof tanken 64 Parkeren 65 Meegeleverde accessoires
66
Belangrijkste gebruiks- en onderhoudswerkzaamheden 67
Vervangen van het luchtfilter 67 Het peil van koppeling- en remvloeistof controleren Slijtage van remblokjes controleren De scharnierpunten smeren 69 De gaskabel afstellen 70 Opladen en bijladen in de winter van de accu 70 Demontage accu 71 Montage accu 79 De spanning van de drijfketting controleren 88 De drijfketting smeren 89 Lampjes van lichten vervangen 90 Afstellen van koplamp Banden 93 Controle motoroliepeil Reinigen en vervangen van bougies Algemene reiniging 97 Lange tijd buiten gebruik 98 Belangrijke waarschuwingen 98
91
95
68
96
67
Onderhoud 99
Geprogrammeerd onderhoudsplan: werkzaamheden die door de dealer dienen te worden uitgevoerd 99 Geprogrammeerd onderhoudsplan: werkzaamheden die door de klant dienen te worden uitgevoerd 102
Technische gegevens 103
Afmetingen (mm) 103 Gewicht 103 Motor 105 Distributie 105 Prestaties 106 Bougies 106 Voeding 106 Remmen 107 Overbrenging 108 Frame 109 Wielen 109 Banden 109 Ophangingen 109 Uitlaatsysteem 110 Verkrijgbare kleuren 110 Elektrisch systeem installatie 110
Geheugensteuntje voor periodiek onderhoud 115
NL
5
Aanwijzingen van algemene aard
NL
Garantie
In uw eigen belang en ter behoud van het product, raden wij u nadrukkelijk aan een erkende Ducati Dealer te raadplegen voor alle handelingen die bijzondere technische deskundigheid vereisen. Ons uiterst gespecialiseerde personeel beschikt over alle uitrustingen en machines die nodig zijn voor perfect uitgevoerde reparaties en onderhoudsbeurten, waarbij uitsluitend gebruik wordt gemaakt van originele onderdelen van Ducati die altijd passen en garant staan voor een motorfiets die perfect rijdt en lang meegaat.
Bij alle Ducati motorfietsen wordt een Garantieboekje meegeleverd. De garantie is niet geldig voor motorfietsen die worden gebruikt voor wedstrijden. Tijdens de geldigheidsperiode van de garantie mag er geen enkele component worden veranderd en mag er niets worden gewijzigd of vervangen door andere, niet originele delen. Overtreding hiervan heeft het onmiddellijk vervallen van de garantierechten tot gevolg.
6
Symbolen
Ducati Motor Holding S.p.A. verzoekt u vriendelijk deze gebruiks- en onderhoudsaanwijzingen aandachtig door te lezen om vertrouwd te raken met uw motorfiets. Neem in geval van twijfel contact op met een erkende Ducati Dealer. U zult de informatie uit deze handleiding goed kunnen gebruiken tijdens uw reizen, waarvan Ducati Motor Holding S.p.A. hoopt dat ze altijd even probleemloos en prettig verlopen. Bovendien blijft uw motorfiets door de toepassing van deze informatie blijvend goede prestaties leveren. Deze handleiding bevat informatieve opmerkingen met een bijzondere betekenis:
Opgelet
Het niet naleven van deze voorschriften kan gevaarlijke situaties veroorzaken met ernstige verwondingen en zelfs dodelijke afloop tot gevolg.
Belangrijk
Er bestaat kans op schade aan de motorfiets en/of de componenten ervan.
Opmerkingen
Meer informatie over de uit te voeren werkzaamheden.
Alle richtingaanduidingen (links of rechts) gaan uit van de rijrichting van de motorfiets.
Nuttige informatie voor veilig reizen
Opgelet
Eerst lezen voordat u de motor gebruikt.
Vaak zijn ongevallen te wijten aan rijden zonder ervaring. Rijd nooit zonder rijbewijs; om met deze motorfiets te rijden dient u in het bezit te zijn van een geldig rijbewijs. Leen de motor niet uit aan onervaren bestuurders of mensen die geen geldig rijbewijs hebben. Bestuurder en bijrijder dienen altijd gepaste kleding en een veiligheidshelm te dragen. Draag geen loshangende kleding die in de bedieningsorganen klem kan blijven zitten of het zicht kan belemmeren. Zet de motor nooit aan in een gesloten ruimte. De uitlaatgassen zijn giftig en kunnen bewusteloosheid of binnen heel korte tijd zelfs dodelijke afloop tot gevolg hebben. Bestuurder en bijrijder dienen hun voeten tijdens het rijden altijd op de voetsteunen te zetten. Teneinde op elk willekeurig moment van richting te veranderen of de rijstijl aan veranderingen in het wegdek aan te passen moet de bestuurder altijd de handen aan het stuur houden, terwijl de bijrijder zich altijd met beide handen aan de betreffende handgrepen onder het zadel moet vasthouden. Leef de landelijk en plaatselijk geldende wettelijke voorschriften na. Leef altijd de snelheidsbeperkingen na waar deze zijn aangeduid en rijd in elk geval nooit sneller dan zichtbaarheid, wegdek en verkeerssituatie toelaten.
Gebruik altijd en tijdig tevoren de richtingaanwijzers om aan te duiden dat u van richting gaat veranderen of een andere rijbaan kiest. Zorg ervoor dat u altijd goed zichtbaar bent en rijd niet in de “dode hoek” van de voertuigen die voor u rijden. Rijd voorzichtig op kruispunten, bij het verlaten van privé­terrein of parkeerplaats of als u de autoweg oprijdt. Zet de motor altijd uit als u tankt, en mors geen benzine op de motor of op de uitlaatpijp. Rook nooit tijdens het tanken. Tijdens het tanken komen dampen vrij die schadelijk zijn voor de gezondheid. Als brandstofdruppeltjes op uw huid of kleren komen, was deze dan onmiddellijk af met water en zeep en trek andere kleren aan. Haal de sleutel altijd uit het contact als u de motor ergens onbewaakt laat staan. De motor, de uitlaatpijp en de geluiddempers blijven nog lang heet nadat de motor is uitgezet.
Opgelet
Het kan zijn dat het volledige uitlaatsysteem warm blijft, ook nadat de motor is uitgezet; raak het uitlaatgedeelte dus niet aan met uw lichaam, pas goed op en parkeer het voertuig niet in de buurt van ontvlambare materialen (met inbegrip van hout, bladeren, enz.).
Parkeer de motorfiets zo, dat niemand ertegen kan stoten en zet hem altijd op de zijstandaard. Parkeer de motor nooit op een ondergrond die niet vlak en recht of niet hard genoeg is, omdat de motorfiets hierop kan omvallen.
NL
7
Rijden met volle bepakking
Dit motorvoertuig is ontworpen voor het veilig afleggen van lange afstanden met volle bepakking. Goed verdelen van het gewicht van de lading op het voertuig is uiterst belangrijk om de veiligheid van de motorfiets te behouden en niet in moeilijkheden te komen bij plotselinge stuurbewegingen of op slecht wegdek.
NL
Informatie omtrent de te vervoeren lading
Het totale gewicht van het motorvoertuig tijdens het rijden, met bestuurder, passagier, bagage en extra accessoires mag niet meer bedragen dan 390 kg.
De zwaarste bagage of accessoires dienen zo laag mogelijk en zo veel mogelijk in het midden van de motorfiets opgeborgen te worden. Maak de bagage stevig vast op de motorfiets; bagage die niet goed is vastgemaakt, kan de motorfiets uit evenwicht brengen. Maak geen zware of grote voorwerpen vast aan het stuur of het voorste spatbord, omdat dit de motorfiets gevaarlijk uit evenwicht brengt. Steek geen lading tussen de frameconstructie, aangezien deze verstrikt kan raken in bewegende delen van de motorfiets. Controleer altijd of de druk van de banden overeenkomt met hetgeen vermeld staat op blz. 93 en tevens of ze zich in goede staat bevinden.
8
Identificatiegegevens van de motorfiets
Elke Ducati-motorfiets heeft twee identificatienummers, respectievelijk voor het frame (afb. 1) en voor de motor (afb. 2).
Framenr.
Motornr.
Opmerkingen
Deze nummers geven het model van de motorfiets aan en dienen altijd te worden vermeld bij het bestellen van onderdelen.
NL
afb. 1
afb. 2
9
Bedieningsorganen
NL
Opgelet
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd waar de bedieningsorganen zitten die moeten worden gebruikt om te kunnen rijden met de motorfiets. Lees de beschrijvingen aandachtig door voordat u deze bedieningsorganen gebruikt.
Plaats van bedieningsorganen voor het besturen van de motorfiets (afb. 3)
1) Bedieningspaneel.
2) Startschakelaar en stuurslot.
3) Linker stuurschakelaar.
4) Koppelingshendel.
5) Rechter stuurschakelaar.
6) Draaibare gasknop.
7) Bedieningshendel voorrem.
8) Koppelingspedaal.
9) Bedieningspedaal achterrem.
10
4 1
3
2
8
7
6
5
9
afb. 3
Bedieningspaneel (afb. 4)
1) LCD (zie pag. 13).
2) Toerenteller (min Geeft het toerental per minuut van de motor aan.
3) Waarschuwingslampje neutraal N (groen). Gaat branden als de versnelling in zijn vrij staat.
4) Waarschuwingslampje brandstofreserve (geel). Gaat branden als men de reserve-inhoud aanspreekt; er zit nog ongeveer 3 liter benzine in de tank.
5) Waarschuwingslampjes richtingaanwijzers (groen). Het lampje van de ingeschakelde richtingaanwijzer gaat branden en knippert.
6) Waarschuwingslampje motoroliedruk (rood). Gaat branden om u ervoor te waarschuwen dat er onvoldoende motoroliedruk is. Het moet even branden als de startschakelaar op ON wordt gezet, maar moet enkele seconden nadat de motor is aangeslagen, weer uitgaan.
-1
).
Belangrijk
Gebruik het voertuig niet als dit waarschuwingslampje (6) blijft branden, want anders bestaat de kans dat de motor wordt beschadigd.
7) Waarschuwingslampje groot licht (blauw). Gaat branden om u ervoor te waarschuwen dat het groot licht is ingeschakeld.
8 2 49
5
3 1 6 7
8) Waarschuwingslampje “Motordiagnose - EOBD” (ambergeel).
Als dit blijft branden, wil dat zeggen dat de regeleenheid fouten signaleert en de motor blokkeert.
9) Waarschuwingslampje begrenzer - OVER REV.
Gaat permanent branden 800 rpm voordat de begrenzer wordt bereikt. Gaat knipperen wanneer de begrenzer wordt bereikt.
afb. 4
NL
11
10) Bedieningsknop A en B. Drukknop die gebruikt wordt om de parameters van het instrumentenpaneel te laten weergeven en in te stellen, heeft twee standen A “” en B “▼”.
11) Drukknop voor knipperen met groot licht FLASH
(afb. 5). De knop die gewoonlijk gebruikt wordt voor het knipperen met het grote licht kan worden gebruikt voor de functies LAP en USB gegevensverzamelaar van het instrumentenpaneel.
NL
12
11 A 10
B
afb. 5
LCD – Belangrijkste functies
Opgelet
Programmeer alleen parameters als de motorfiets stilstaat. Kom absoluut niet aan het instrumentenpaneel terwijl u rijdt.
1) Snelheidsmeter. Geeft de rijsnelheid aan.
2) Kilometerteller. Duidt het totaal aantal gereden kilometers aan.
3) Dagteller. Geeft het aantal kilometer aan dat gereden is vanaf de laatste reset (TRIP).
4) Kilometerteller trip fuel. Geeft de afstand aan die is afgelegd met de brandstofreserve.
5) Klok.
6) Indicator luchttemperatuur.
7) Chronometer rondesnelheid.
8) Indicator motortoerental (RPM).
9) Tijd per ronde (LAP).
8 11
13 12 14 10
4596 2 3 17
NL
afb. 6
13
10) Controlelampje preventief onderhoud (afb. 6). Het lampje gaat branden om aan te geven dat de er een periodieke onderhoudsbeurt gepland is. Het indicatielampje blijft aanwezig op het display totdat het systeem gereset wordt. Dit gebeurt bij de erkende Ducati dealer die het onderhoud uitvoert.
11) LAP-functie (afb. 6). Geeft aan dat de LAP-functie geactiveerd is.
12) DDA-functie (afb. 6).
NL
Geeft aan dat de DDA gegevensverzamelaar geactiveerd is.
Belangrijk
Met het instrumentenpaneel kan men het elektronische start/injectiesysteem checken. Gebruik deze menu's nooit: ze zijn voorbehouden aan ons deskundig personeel. Als u deze menu's toevallig opent, zet dan de sleutel op OFF en raadpleeg een erkende Ducati dealer om de nodige controles te laten uitvoeren.
13) Controlelampje motorolietemperatuur (afb. 6).
Belangrijk
Gebruik het voertuig niet als de motor de maximumtemperatuur heeft bereikt, omdat u de motor hierdoor kunt beschadigen.
14) Tractiecontrole (DTC) (afb. 6). Geeft aan dat de DTC-regeleenheid geactiveerd is (aansluitmogelijkheid).
14
LCD – Parameters programmeren/ weergeven
Bij inschakeling (sleutel van OFF op ON) activeert het instrumentenpaneel gedurende 1 seconde alle digits van het LCD en gaan de lampjes achtereenvolgens branden.
OFF
CHECK 1
NL
afb. 7
15
Vervolgens gaat het over op de “normale” weergave, waarbij in plaats van de voertuigsnelheid het model, en gedurende 2 seconden ook de versie (EU, UK, USA, CND, FRA, JAP) wordt weergegeven. De weergave van het model verschuift slechts één keer over het display.
NL
16
CHECK 2
RUN
afb. 8
Bij Key-On geeft het instrumentenpaneel altijd de volgende informatie weer (waarbij de eerder geactiveerde functies worden gedeactiveerd):
Totale kilometerstand Snelheid Bargraph motortoerental Bargraph motorolietemperatuur
Op dit punt is het met de knop (1, afb. 9) in de stand B “▼” altijd mogelijk af te wisselen tussen de functie Totale kilometerstand en de volgende functies:
TRIP TRIP FUEL (alleen indien actief) Klok T-AIR
om vervolgens terug te keren naar de functie TOT.
Als de knop (1, afb. 9) wordt ingedrukt in de stand A “▲” opent het systeem het MENU en geeft achtereenvolgens de volgende functies:
Error (alleen indien actief) BATT RPM LIGHT SET LAP (OFF of ON) LAP MEM DDA (OFF of ON) Erase DDA TIME Set CODE (alleen indien actief)
A
1
B
afb. 9
Belangrijk
Dit menu is alleen actief als de snelheid van het voertuig lager is dan 20 km/u; als men zich in dit menu bevindt en de snelheid van het voertuig stijgt boven 20 km/u, dan sluit het bedieningspaneel het automatisch af en gaat het over naar de aanvankelijke weergave; het is echter mogelijk het menu op elk gewenst moment af te sluiten door 3 seconden de knop (1, afb. 9) in te drukken in de stand A “▲”.
NL
17
Controlelampje totaal afgelegde afstand “Totale kilometerstand”
Bij Key-On gaat het systeem automatisch naar deze functie. Het gegeven wordt permanent opgeslagen, en kan om geen enkele reden worden gereset. Als het gegeven de kilometerstand 99999 km (of 99999 mijl) overschrijdt, blijft het getal “99999” permanent weergegeven.
NL
18
vs. EU
vs. UK
vs. USA
afb. 10
Indicator “Snelheid”
Met deze functie kan de snelheid van het voertuig worden weergegeven. Het dashboard ontvang de informatie over de werkelijke snelheid (berekend in km/u) van de regeleenheid, en geeft het gegeven weer met een verhoging van 8%. De hoogste snelheid die kan worden weergegeven is 299 km/u (186 mph). Boven de 299 km/u (186 mph) geeft het display de streepjes “- - -” weer (niet knipperend).
vs. EU
NL
vs. UK
vs. USA
afb. 11
19
Indicator dagteller “TRIP”
Als in deze functie de knop (1, afb. 9) in de stand B “▼” 3 seconden lang wordt ingedrukt, wordt het gegeven teruggezet op nul. Als het gegeven het getal 999.9 overschrijdt, dan wordt de dagteller op nul gezet en begint hij automatisch opnieuw te tellen.
NL
20
vs. EU
vs. UK
vs. USA
afb. 12
Controlelampje afstand die is afgelegd met de brandstofreserve “TRIP FUEL”
Als het lampje van de brandstofreserve gaat branden, wordt automatisch de TRIP FUEL geactiveerd, ongeacht de functie die wordt weergegeven. Als men blijft rijden met de reservebenzine, dan wordt het gegeven ook na Key-Off gehandhaafd in het geheugen. De telling wordt automatisch onderbroken als het voertuig niet meer met de reserve-inhoud rijdt. Als het gegeven het getal 999.9 overschrijdt, dan wordt de teller op nul gezet en begint de telling opnieuw.
vs. EU
NL
vs. UK
vs. USA
afb. 13
21
Indicator luchttemperatuur
Geeft de buitentemperatuur weer. Weergavelimieten: -39 °C÷+124 °C. In het geval van een FAULT van de sensor (-40 °C, +125 °C of losgeraakt) worden de streepjes “- - -” niet knipperend weergegeven en gaat het controlelampje “Motordiagnose ­EOBD” (8, afb. 4) branden.
NL
22
vs. EU
vs. UK
vs. USA
afb. 14
Indicator motorolietemperatuur
Deze functie beschrijft de werking van de indicatie van de motorolietemperatuur.
Weergaven:
- als de waarde tussen -40 °C en +80 °C ligt, geeft het display “STATUS 2” weer;
- als de waarde tussen +81 °C en +110 °C ligt, geeft het display “STATUS 3” weer;
- als de waarde tussen +111 °C en +135 °C ligt, geeft het display “STATUS 4” weer;
STATUS 2
NL
STATUS 3
STATUS 4
afb. 15
23
- als de waarde tussen +136 °C en +160 °C ligt, geeft het display “STATUS 5” weer;
- als de waarde tussen +161 °C en +175 °C ligt, geeft het display “STATUS 6” weer;
- als de waarde tussen +176 °C en +190 °C ligt, geeft het display “STATUS 7” weer;
NL
24
STATUS 5
STATUS 6
STATUS 7
afb. 16
- als de waarde tussen +191 °C en +200 °C ligt, geeft het display “STATUS 8” weer;
-als de waarde “STATUS 9” weer met knipperende streepjes;
- bij een FAULT van de sensor, wordt de “STATUS 1” knipperend weergegeven.
201 °C, dan geeft het display de
STATUS 8
NL
STATUS 9
STATUS 1
afb. 17
25
Indicator onderhoudsingrepen
Geeft de onderhoudsingrepen (onderhoudsbeurten) weer. De indicator ( ) gaat branden om aan te geven dat de er een periodieke onderhoudsbeurt gepland is. Het display geeft aan dat onderhoud nodig is bij de volgende kilometerstanden: na de eerste 1000 km van de totale kilometerstand; elke 12000 km van de totale kilometerstand. De informatie staat op het display totdat dit gereset wordt.
NL
Als de melding verschijnt, dient u naar een dealer of geautoriseerd centrum te gaan.
26
vs. EU
ONTSTEKING
(MAINT)
ONTSTEKING
(MAINT)
vs. UK
vs. USA
ONTSTEKING
(MAINT)
ONTSTEKING
(MAINT)
afb. 18
Controlelampje accuspanning (BATT)
Om de functie weer te geven moet het menu worden geopend op de pagina “BATT”. Het display geeft de informatie van de accuspanning als volgt weer: als het gegeven tussen 12,1 en 14,9 Volt ligt, wordt het vast weergegeven; als het gegeven tussen 10,0 en 12,0 Volt of tussen 15,0 en 16,0 Volt ligt, wordt het knipperend weergegeven.
VAST
NL
KNIPPEREND
KNIPPEREND
afb. 19
27
Als het gegeven gelijk is aan of lager dan 9,9 Volt wordt de tekst “LO” knipperend weergegeven en gaat het controlelampje “Motordiagnose – EOBD” (8, afb. 4) branden; als het gegeven gelijk is aan of hoger dan 16,1 Volt, wordt de tekst “HI” knipperend weergegeven en gaat het controlelampje “Motordiagnose – EOBD” (8, afb. 4) branden.
KNIPPEREND
NL
KNIPPEREND
afb. 20
28
Regeling van het minimum motortoerental (RPM)
Om de functie weer te geven moet het menu worden geopend op de pagina “RPM”. Behalve de schaal van de toerenteller geeft het display het motortoerental (RPM) als cijferwaarde weer, om het “minimum” nauwkeuriger te kunnen instellen.
NL
afb. 21
29
Loading...
+ 90 hidden pages