Welkom bij de club van de Ducati-liefhebbers, u hebt een
bijzonder goede keuze gemaakt. Wij denken dat u deze
nieuwe Ducati niet alleen als dagelijks vervoermiddel zal
gebruiken, maar ook voor lange reizen. Ducati Motor Holding
S.p.A. wenst u dan ook veel rijplezier toe.
Omdat wij ons constant inspannen voor een steeds betere
service, raadt Ducati Motor Holding S.p.A. u aan deze
eenvoudige voorschriften zorgvuldig na te leven, met name
de voorschriften voor het inrijden van de motorfiets. Alleen
op die manier kunt u zeker altijd van uw Ducati genieten.
Neem voor reparaties en advies contact op met een van
onze erkende servicecentra.
We hebben bovendien een informatiedesk in het leven
geroepen voor Ducati-liefhebbers en fans, zodat ze de
beschikking hebben over suggesties en handige tips.
Veel rijplezier!
Opmerkingen
Ducati Motor Holding S.p.A. kan niet aansprakelijk
worden gesteld voor eventuele fouten die zijn gemaakt
tijdens het samenstellen van deze gebruiks- en
onderhoudshandleiding. Alle informatie in deze handleiding
is bijgewerkt tot op de publicatiedatum. Ducati Motor
Holding S.p.A. behoudt zich het recht voor alle wijzigingen
aan te brengen die de technische evolutie van haar
producten noodzakelijk maakt.
Gebruik met het oog op de veiligheid, garantie,
betrouwbaarheid en waarde van uw Ducati motorfiets
alleen originele Ducati onderdelen.
Opgelet
Deze handleiding maakt integraal deel uit van
de motorfiets en dient aan de nieuwe bezitter te worden
overhandigd als de motor wordt verkocht.
NL
3
Inhoud
NL
Aanwijzingen van algemene aard 6
Garantie 6
Symbolen 6
Nuttige informatie voor veilig reizen 7
Rijden met volle bepakking 8
Identificatiegegevens van de motorfiets 9
Bedieningsorganen 10
Plaats van bedieningsorganen voor het besturen van de
motorfiets
Bedieningspaneel
LCD – Belangrijkste functies 13
LCD – Parameters programmeren/weergeven 15
Antidiefstalsysteem 39
Codekaart 40
Deblokkeringsprocedure antidiefstalsysteem 41
De sleutels laten bijmaken 43
Startschakelaar en stuurvergrendeling
Linker stuurschakelaar
4
10
11
45
44
48
49
46
47
48
49
De koppelingshendel
Rechter stuurschakelaar
Draaibare gasknop
Bedieningshendel van voorrem
Bedieningpedaal voor achterrem
Versnellingspedaal
De stand van het versnellingspedaal en het
achterrempedaal afstellen 50
Belangrijkste elementen en
mechanismen 51
Plaats op de motorfiets 51
Dop brandstoftank
Zadelslot en helmhouder 53
Zijstandaard
Regelknoppen op de voorvork 55
Regelknoppen schokdemper achter
52
54
57
Gebruiksvoorschriften 58
Voorzorgsmaatregelen tijdens de inrijperiode van de
motorfiets 58
Controles vóór het starten 59
Starten van de motor 60
De motorfiets starten en ermee rijden 62
Afremmen 63
De motorfiets stilzetten 64
Brandstof tanken 64
Parkeren 65
Meegeleverde accessoires
66
Belangrijkste gebruiks- en
onderhoudswerkzaamheden 67
Vervangen van het luchtfilter 67
Het peil van koppeling- en remvloeistof controleren
Slijtage van remblokjes controleren
De scharnierpunten smeren 69
De gaskabel afstellen 70
Opladen en bijladen in de winter van de accu 70
Demontage accu 71
Montage accu 78
De spanning van de drijfketting controleren 87
De drijfketting smeren 88
Lampjes van lichten vervangen 89
Afstellen van koplamp
Banden 92
Controle motoroliepeil
Reinigen en vervangen van bougies
Algemene reiniging 96
Lange tijd buiten gebruik 97
Belangrijke waarschuwingen 97
90
94
68
95
67
Onderhoud 98
Geprogrammeerd onderhoudsplan: werkzaamheden die
door de dealer dienen te worden uitgevoerd 98
Geprogrammeerd onderhoudsplan: werkzaamheden die
door de klant dienen te worden uitgevoerd 101
In uw eigen belang en ter behoud van het product, raden
wij u nadrukkelijk aan een erkende Ducati Dealer te
raadplegen voor alle handelingen die bijzondere technische
deskundigheid vereisen.
Ons uiterst gespecialiseerde personeel beschikt over alle
uitrustingen en machines die nodig zijn voor perfect
uitgevoerde reparaties en onderhoudsbeurten, waarbij
uitsluitend gebruik wordt gemaakt van originele onderdelen
van Ducati die altijd passen en garant staan voor een
motorfiets die perfect rijdt en lang meegaat.
Bij alle Ducati motorfietsen wordt een Garantieboekje
meegeleverd. De garantie is niet geldig voor motorfietsen
die worden gebruikt voor wedstrijden. Tijdens de
geldigheidsperiode van de garantie mag er geen enkele
component worden veranderd en mag er niets worden
gewijzigd of vervangen door andere, niet originele delen.
Overtreding hiervan heeft het onmiddellijk vervallen van de
garantierechten tot gevolg.
6
Symbolen
Ducati Motor Holding S.p.A. verzoekt u vriendelijk deze
gebruiks- en onderhoudsaanwijzingen aandachtig door te
lezen om vertrouwd te raken met uw motorfiets. Neem in
geval van twijfel contact op met een erkende Ducati Dealer.
U zult de informatie uit deze handleiding goed kunnen
gebruiken tijdens uw reizen, waarvan Ducati Motor Holding
S.p.A. hoopt dat ze altijd even probleemloos en prettig
verlopen. Bovendien blijft uw motorfiets door de toepassing
van deze informatie blijvend goede prestaties leveren.
Deze handleiding bevat informatieve opmerkingen met
een bijzondere betekenis:
Opgelet
Het niet naleven van deze voorschriften kan
gevaarlijke situaties veroorzaken met ernstige
verwondingen en zelfs dodelijke afloop tot gevolg.
Belangrijk
Er bestaat kans op schade aan de motorfiets en/of de
componenten ervan.
Opmerkingen
Meer informatie over de uit te voeren werkzaamheden.
Alle richtingaanduidingen (links of rechts) gaan uit van de
rijrichting van de motorfiets.
Nuttige informatie voor veilig reizen
Opgelet
Eerst lezen voordat u de motor gebruikt.
Vaak zijn ongevallen te wijten aan rijden zonder ervaring. Rijd
nooit zonder rijbewijs; om met deze motorfiets te rijden dient
u in het bezit te zijn van een geldig rijbewijs.
Leen de motor niet uit aan onervaren bestuurders of mensen
die geen geldig rijbewijs hebben.
Bestuurder en bijrijder dienen altijd gepaste kleding en een
veiligheidshelm te dragen.
Draag geen loshangende kleding die in de
bedieningsorganen klem kan blijven zitten of het zicht kan
belemmeren.
Zet de motor nooit aan in een gesloten ruimte. De
uitlaatgassen zijn giftig en kunnen bewusteloosheid of binnen
heel korte tijd zelfs dodelijke afloop tot gevolg hebben.
Bestuurder en bijrijder dienen hun voeten tijdens het rijden
altijd op de voetsteunen te zetten.
Teneinde op elk willekeurig moment van richting te
veranderen of de rijstijl aan veranderingen in het wegdek aan
te passen moet de bestuurder altijd de handen aan het stuur
houden, terwijl de bijrijder zich altijd met beide handen aan de
betreffende handgrepen onder het zadel moet vasthouden.
Leef de landelijk en plaatselijk geldende wettelijke
voorschriften na.
Leef altijd de snelheidsbeperkingen na waar deze zijn
aangeduid en rijd in elk geval nooit sneller dan
zichtbaarheid, wegdek en verkeerssituatie toelaten.
Gebruik altijd en tijdig tevoren de richtingaanwijzers om aan
te duiden dat u van richting gaat veranderen of een andere
rijbaan kiest.
Zorg ervoor dat u altijd goed zichtbaar bent en rijd niet in de
“dode hoek” van de voertuigen die voor u rijden.
Rijd voorzichtig op kruispunten, bij het verlaten van privéterrein of parkeerplaats of als u de autoweg oprijdt.
Zet de motor altijd uit als u tankt, en mors geen benzine op
de motor of op de uitlaatpijp.
Rook nooit tijdens het tanken.
Tijdens het tanken komen dampen vrij die schadelijk zijn
voor de gezondheid. Als brandstofdruppeltjes op uw huid of
kleren komen, was deze dan onmiddellijk af met water en
zeep en trek andere kleren aan.
Haal de sleutel altijd uit het contact als u de motor ergens
onbewaakt laat staan.
De motor, de uitlaatpijp en de geluiddempers blijven nog lang
heet nadat de motor is uitgezet.
Opgelet
Het kan zijn dat het volledige uitlaatsysteem warm
blijft, ook nadat de motor is uitgezet; raak het uitlaatgedeelte
dus niet aan met uw lichaam, pas goed op en parkeer
het voertuig niet in de buurt van ontvlambare materialen
(met inbegrip van hout, bladeren, enz.).
Parkeer de motorfiets zo, dat niemand ertegen kan stoten en
zet hem altijd op de zijstandaard.
Parkeer de motor nooit op een ondergrond die niet vlak en
recht of niet hard genoeg is, omdat de motorfiets hierop
kan omvallen.
NL
7
Rijden met volle bepakking
Dit motorvoertuig is ontworpen voor het veilig afleggen
van lange afstanden met volle bepakking.
Goed verdelen van het gewicht van de lading op het voertuig
is uiterst belangrijk om de veiligheid van de motorfiets te
behouden en niet in moeilijkheden te komen bij plotselinge
stuurbewegingen of op slecht wegdek.
NL
Informatie omtrent de te vervoeren lading
Het totale gewicht van het motorvoertuig tijdens het rijden,
met bestuurder, passagier, bagage en extra accessoires
mag niet meer bedragen dan 390 kg.
De zwaarste bagage of accessoires dienen zo laag mogelijk
en zo veel mogelijk in het midden van de motorfiets
opgeborgen te worden.
Maak de bagage stevig vast op de motorfiets; bagage die
niet goed is vastgemaakt, kan de motorfiets uit evenwicht
brengen.
Maak geen zware of grote voorwerpen vast aan het stuur of
het voorste spatbord, omdat dit de motorfiets gevaarlijk uit
evenwicht brengt.
Steek geen lading tussen de frameconstructie, aangezien deze
verstrikt kan raken in bewegende delen van de motorfiets.
Controleer altijd of de druk van de banden overeenkomt met
hetgeen vermeld staat op blz. 92 en tevens of ze zich in
goede staat bevinden.
8
Identificatiegegevens van de motorfiets
Elke Ducati-motorfiets heeft twee identificatienummers,
respectievelijk voor het frame (afb. 1) en voor de motor
(afb. 2).
Framenr.
Motornr.
Opmerkingen
Deze nummers geven het model van de motorfiets aan
en dienen altijd te worden vermeld bij het bestellen van
onderdelen.
NL
afb. 1
afb. 2
9
Bedieningsorganen
NL
Opgelet
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd waar de
bedieningsorganen zitten die moeten worden gebruikt om te
kunnen rijden met de motorfiets. Lees de beschrijvingen
aandachtig door voordat u deze bedieningsorganen gebruikt.
Plaats van bedieningsorganen voor het
besturen van de motorfiets (afb. 3)
1) Bedieningspaneel.
2) Startschakelaar en stuurslot.
3) Linker stuurschakelaar.
4) Koppelingshendel.
5) Rechter stuurschakelaar.
6) Draaibare gasknop.
7) Bedieningshendel voorrem.
8) Koppelingspedaal.
9) Bedieningspedaal achterrem.
10
41
3
2
8
7
6
5
9
afb. 3
Bedieningspaneel (afb. 4)
1) LCD (zie pag. 13).
2) Toerenteller (min
Geeft het toerental per minuut van de motor aan.
3) Waarschuwingslampje neutraal N (groen).
Gaat branden als de versnelling in zijn vrij staat.
4) Waarschuwingslampje brandstofreserve (geel).
Gaat branden als men de reserve-inhoud aanspreekt; er zit
nog ongeveer 3 liter benzine in de tank.
5) Waarschuwingslampjes richtingaanwijzers (groen).
Het lampje van de ingeschakelde richtingaanwijzer gaat
branden en knippert.
6) Waarschuwingslampje motoroliedruk (rood).
Gaat branden om u ervoor te waarschuwen dat er
onvoldoende motoroliedruk is. Het moet even branden als
de startschakelaar op ON wordt gezet, maar moet enkele
seconden nadat de motor is aangeslagen, weer uitgaan.
-1
).
Belangrijk
Gebruik het voertuig niet als dit waarschuwingslampje
(6) blijft branden, want anders bestaat de kans dat de motor
wordt beschadigd.
7) Waarschuwingslampje groot licht (blauw).
Gaat branden om u ervoor te waarschuwen dat het groot
licht is ingeschakeld.
Als dit blijft branden, wil dat zeggen dat de regeleenheid
fouten signaleert en de motor blokkeert.
9) Waarschuwingslampje begrenzer- OVER REV.
Gaat permanent branden 800 rpm voordat de begrenzer
wordt bereikt. Gaat knipperen wanneer de begrenzer
wordt bereikt.
afb. 4
NL
11
10) Bedieningsknop A en B.
Drukknop die gebruikt wordt om de parameters van het
instrumentenpaneel te laten weergeven en in te stellen,
heeft twee standen A “▲” en B “▼”.
11) Drukknop voor knipperen met groot licht FLASH
(afb. 5).
De knop die gewoonlijk gebruikt wordt voor het knipperen
met het grote licht kan worden gebruikt voor de functies LAP
en USB gegevensverzamelaar van het instrumentenpaneel.
NL
12
11
A
10
B
afb. 5
LCD – Belangrijkste functies
Opgelet
Programmeer alleen parameters als de motorfiets
stilstaat. Kom absoluut niet aan het instrumentenpaneel
terwijl u rijdt.
1) Snelheidsmeter.
Geeft de rijsnelheid aan.
2) Kilometerteller.
Duidt het totaal aantal gereden kilometers aan.
3) Dagteller.
Geeft het aantal kilometer aan dat gereden is vanaf de laatste
reset (TRIP).
4) Kilometerteller trip fuel.
Geeft de afstand aan die is afgelegd met de
brandstofreserve.
5) Klok.
6) Chronometer rondesnelheid.
7) Indicator toerental (RPM).
8) Tijd per ronde (LAP).
10
7
1211 139
NL
8
45
2 316
afb. 6
13
9) Controlelampje preventief onderhoud (afb. 6).
Het lampje gaat branden om aan te geven dat de er een
periodieke onderhoudsbeurt gepland is.
Het indicatielampje blijft aanwezig op het display totdat
het systeem gereset wordt. Dit gebeurt bij de erkende
Ducati dealer die het onderhoud uitvoert.
10) LAP-functie (afb. 6).
Geeft aan dat de LAP-functie geactiveerd is.
11) DDA-functie (afb. 6).
NL
Geeft aan dat de DDA gegevensverzamelaar geactiveerd is.
Belangrijk
Met het instrumentenpaneel kan men het elektronisc he
start/injectiesysteem checken. Gebruik deze menu's nooit:
ze zijn voorbehouden aan ons deskundig personeel. Als u
deze menu's toevallig opent, zet dan de sleutel op OFF
en raadpleeg een erkende Ducati dealer om de nodige
controles te laten uitvoeren.
12) Controlelampje motorolietemperatuur (afb. 6).
Belangrijk
Gebruik het voertuig niet als de motor de
maximumtemperatuur heeft bereikt, omdat u de motor
hierdoor kunt beschadigen.
13) Tractiecontrole (DTC) (afb. 6).
Geeft aan dat de DTC-regeleenheid geactiveerd is
(aansluitmogelijkheid).
14
LCD – Parameters programmeren/
weergeven
Bij inschakeling (sleutel van OFF op ON) activeert het
instrumentenpaneel gedurende 1 seconde alle digits van
het LCD en gaan de lampjes achtereenvolgens branden.
OFF
NL
CHECK 1
afb. 7
15
Vervolgens gaat het over op de “normale” weergave, waarbij
in plaats van de voertuigsnelheid het model, en gedurende
2 seconden ook de versie (EU, UK, USA, CND, FRA, JAP)
wordt weergegeven.
De weergave van het model verschuift slechts één keer
over het display.
NL
16
CHECK 2
RUN
afb. 8
Bij Key-On geeft het instrumentenpaneel altijd de volgende
informatie weer (waarbij de eerder geactiveerde functies
worden gedeactiveerd):
Totale kilometerstand
Snelheid
Bargraph motortoerental
Bargraph motorolietemperatuur
Op dit punt is het met de knop (1, afb. 9) in de stand B “▼”
altijd mogelijk af te wisselen tussen de functie Totale
kilometerstand en de volgende functies:
TRIP
TRIP FUEL (alleen indien actief)
Klok
om vervolgens terug te keren naar de functie TOT.
Als de knop (1, afb. 9) wordt ingedrukt in de stand A “▲”
opent het systeem het MENU en geeft achtereenvolgens
de volgende functies:
Error (alleen indien actief)
BATT
RPM
LIGHT SET
LAP (OFF of ON)
LAP MEM
DDA (OFF of ON)
Erase DDA
TIME Set
CODE (alleen indien actief)
A
1
B
afb. 9
Belangrijk
Dit menu is alleen actief als de snelheid van het voertuig
lager is dan 20 km/u; als men zich in dit menu bevindt en de
snelheid van het voertuig stijgt boven 20 km/u, dan sluit het
bedieningspaneel het automatisch af en gaat het over naar
de aanvankelijke weergave; het is echter mogelijk het menu
op elk gewenst moment af te sluiten door 3 seconden de
(1, afb. 9) in te drukken in de stand A “▲”.
Bij Key-On gaat het systeem automatisch naar deze functie.
Het gegeven wordt permanent opgeslagen, en kan om geen
enkele reden worden gereset.
Als het gegeven de kilometerstand 99999 km (of 99999 mijl)
overschrijdt, blijft het getal “99999” permanent
weergegeven.
NL
18
vs. EU
vs. UK
vs. USA
afb. 10
Indicator “Snelheid”
Met deze functie kan de snelheid van het voertuig worden
weergegeven.
Het dashboard ontvang de informatie over de werkelijke
snelheid (berekend in km/u) van de regeleenheid, en geeft
het gegeven weer met een verhoging van 8%.
De hoogste snelheid die kan worden weergegeven is
299 km/u (186 mph).
Boven de 299 km/u (186 mph) geeft het display de
streepjes “- - -” weer (niet knipperend).
vs. EU
NL
vs. UK
vs. USA
afb. 11
19
Indicator dagteller “TRIP”
Als in deze functie de knop (1, afb. 9) in de stand B “▼“
3 seconden lang wordt ingedrukt, wordt het gegeven
teruggezet op nul.
Als het gegeven het getal 999.9 overschrijdt, dan wordt de
dagteller op nul gezet en begint hij automatisch opnieuw te
tellen.
NL
20
vs. EU
vs. UK
vs. USA
afb. 12
Controlelampje afstand die is afgelegd met de
brandstofreserve “TRIP FUEL”
Als het lampje van de brandstofreserve gaat branden, wordt
automatisch de TRIP FUEL geactiveerd, ongeacht de functie
die wordt weergegeven. Als men blijft rijden met de
reservebenzine, dan wordt het gegeven ook na Key-Off
gehandhaafd in het geheugen.
De telling wordt automatisch onderbroken als het voertuig
niet meer met de reserve-inhoud rijdt.
Als het gegeven het getal 999.9 overschrijdt, dan wordt
de teller op nul gezet en begint de telling opnieuw.
vs. EU
NL
vs. UK
vs. USA
afb. 13
21
Indicator motorolietemperatuur
Deze functie beschrijft de werking van de indicatie van de
motorolietemperatuur.
Weergaven:
- als de waarde tussen -40 °C en +80 °C ligt, geeft het
display “STATUS 2” weer;
- als de waarde tussen +81 °C en +110 °C ligt, geeft het
display “STATUS 3” weer;
NL
- als de waarde tussen +111 °C en +135 °C ligt, geeft het
display “STATUS 4” weer;
22
STATUS 2
STATUS 3
STATUS 4
afb. 14
- als de waarde tussen +136 °C en +160 °C ligt, geeft het
display “STATUS 5” weer;
- als de waarde tussen +161 °C en +175 °C ligt, geeft het
display “STATUS 6” weer;
- als de waarde tussen +176 °C en +190 °C ligt, geeft het
display “STATUS 7” weer;
STATUS 5
NL
STATUS 6
STATUS 7
afb. 15
23
- als de waarde tussen +191 °C en +200 °C ligt, geeft het
display “STATUS 8” weer;
-als de waarde
“STATUS 9” weer met knipperende streepjes;
- bij een FAULT van de sensor, wordt de “STATUS 1”
knipperend weergegeven.
≥ 201 °C, dan geeft het display de
NL
24
STATUS 8
STATUS 9
STATUS 1
afb. 16
Indicator onderhoudsingrepen
Geeft de onderhoudsingrepen (onderhoudsbeurten) weer.
De indicator ( ) gaat branden om aan te geven dat de er een
periodieke onderhoudsbeurt gepland is.
Het display geeft aan dat onderhoud nodig is bij de volgende
kilometerstanden:
na de eerste 1000 km van de totale kilometerstand;
elke 12000 km van de totale kilometerstand.
De informatie staat op het display totdat dit gereset wordt.
Als de melding verschijnt, dient u naar een dealer of
geautoriseerd centrum te gaan.
vs. EU
ONTSTEKING
(MAINT)
NL
ONTSTEKING
(MAINT)
vs. UK
vs. USA
ONTSTEKING
(MAINT)
ONTSTEKING
(MAINT)
afb. 17
25
Controlelampje accuspanning (BATT)
Om de functie weer te geven moet het menu worden
geopend op de pagina “BATT”.
Het display geeft de informatie van de accuspanning als
volgt weer:
als het gegeven tussen 12,1 en 14,9 Volt ligt, wordt het
vast weergegeven;
als het gegeven tussen 10,0 en 12,0 Volt of tussen 15,0
en 16,0 Volt ligt, wordt het knipperend weergegeven;
NL
26
VAST
KNIPPEREND
KNIPPEREND
afb. 18
als het gegeven gelijk is aan of lager dan 9,9 Volt wordt de
tekst “LO” knipperend weergegeven en gaat het
controlelampje “Motordiagnose – EOBD” (8, afb. 4) branden;
als het gegeven gelijk is aan of hoger dan 16,1 Volt, wordt de
tekst “HI” knipperend weergegeven en gaat het
controlelampje “Motordiagnose – EOBD” (8, afb. 4) branden.
KNIPPEREND
KNIPPEREND
NL
afb. 19
27
Regeling van het minimum motortoerental (RPM)
Om de functie weer te geven moet het menu worden
geopend op de pagina “RPM”.
Behalve de schaal van de toerenteller geeft het display
het motortoerental (RPM) als cijferwaarde weer, om het
“minimum” nauwkeuriger te kunnen instellen.
NL
28
afb. 20
Instelling achtergrondverlichting
Om de achtergrondverlichting in te stellen moet het menu
worden geopend op de pagina “LIGHT SET”.
Als de knop B (▼) 3 seconden wordt ingedrukt terwijl
deze pagina actief is, wordt de regeling geopend en
verschijnen achtereenvolgens deze pagina’s:
- pagina 1 - “LIGHT MAX” instelling:
Op deze pagina heeft de achtergrondverlicht de maximale
sterkte; als de knop B (▼) wordt ingedrukt, gaat het display
over naar pag. 2.
- pagina 2 - “LIGHT MID” instelling:
Op deze pagina is de achtergrondverlichting ongeveer 30%
lager dan de maximale sterkte; als op de knop B (▼) wordt
gedrukt, gaat het display over naar pag. 3.
- pagina 3 - “LIGHT MIN” instelling:
Op deze pagina is de achtergrondverlichting ongeveer 70%
lager dan de maximale sterkte; als op de knop B (▼) wordt
gedrukt, gaat het display over naar pag. 1.
Als op een van deze drie pagina’s de knop B gedurende
3sec. wordt ingedrukt, keert het dashboard terug naar de
pagina “LIGHT SET” terwijl het geselecteerde vermogen
voor de achtergrondverlichting wordt opgeslagen en in het
geheugen wordt bewaard.
Bij een onderbreking van de accu, wordt de instelling van de
achtergrondverlichting bij terugkeer van de spanning en de
volgende keer dat de contactsleutel wordt omgedraaid,
weer ingesteld op de maximale sterkte.
Druk op B
Druk op B
Druk op B
B= ON gedurende 3 sec.
B= ON
gedurende
3sec.
B= ON
gedurende
3sec.
B= ON
gedurende
3sec.
NL
afb. 21
29
Loading...
+ 88 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.