Zoek naar trefwoorden zoals "accu" en "installeren" om een onderwerp te vinden. Gebruik je Adobe
Acrobat Reader om dit document te openen? Druk dan op CTRL+F (Windows) of Command+F (Mac)
om een zoekopdracht in te voeren.
Naar een onderwerp navigeren
Bekijk de volledige lijst van onderwerpen in de inhoudsopgave. Klik op een onderwerp om naar dat
gedeelte te navigeren.
Dit document afdrukken
Dit document ondersteunt afdrukken met hoge resolutie.
Leeswijzer
Legenda
WaarschuwingBelangrijkHints en tipsReferentie
Lees eerst het volgende vóór de eerste vlucht
Lees de onderstaande instructies door voordat je SPARKTM gaat gebruiken:
Het verdient aanbeveling om op de officiële DJITM-website alle rondleidingvideo's te bekijken en de
Disclaimer te lezen voordat je de drone in gebruik neemt. Lees de Spark Snelstartgids en raadpleeg de
gebruikershandleiding voor meer bijzonderheden om je voor te bereiden op je eerste vlucht.
Videorondleidingen
Ga naar het onderstaande adres of scan de QR-code aan de rechterzijde om de
Spark instructievideo’s te bekijken, die laten zien hoe je Spark veilig kunt gebruiken:
http://www.dji.com/spark/info#video
Download de DJI GO 4-app
Zorg dat je de DJI GOTM 4-app tijdens de vlucht gebruikt. Scan de QR-code aan
de rechterzijde om de nieuwste versie te downloaden.
De Android-versie van de DJI GO 4 is compatibel met Android v4.4 of later.
De iOS-versie van de DJI GO 4 is compatibel met iOS v9.0 of later.
Download DJI Assistant 2
Download DJI Assistant 2 via http://www.dji.com/spark/download
In dit hoofdstuk wordt de DJI Spark
geïntroduceerd en krijg je een overzicht
van de onderdelen van de drone.
Productproel
Inleiding
De DJI Spark is de kleinste vliegende camera van DJI met een gestabiliseerde camera, intelligente
vluchtmodi en een functie voor het vermijden van obstakels, geïntegreerd in een lichte en draagbare
behuizing. Spark is uitgerust met een zichtsysteem en een 3D-sensorsysteem, waarmee je 1080p-videoopnamen en foto's van 12 megapixels kunt maken, QuickShot-modus en besturing met gebaren. Spark
heeft een maximale vliegsnelheid* van 50 km/u (31 mph) en een maximale vliegtijd van 16 minuten**. Hij is
snel en leuk en maakt dronefotograe spannend en eenvoudig.
Belangrijkste functies
Spark ondersteunt besturing via een mobiel apparaat en besturing met gebaren, waardoor vliegen
makkelijker wordt dan ooit. De optionele afstandsbediening biedt gebruikers die meer besturingsopties
willen maximale vliegcapaciteiten.
Camera en gimbal: Met de Spark kun je video-opnamen maken met een resolutie van 1080 pixels en
30 beelden per seconde en uiterst heldere en scherpe foto's van 12 megapixels, dit alles gestabiliseerd
door de compacte gimbal aan boord.
Vluchtcontroller: Deze nieuwe generatie vluchtcontroller is nóg veiliger en betrouwbaarder. De drone kan
automatisch terugkeren naar de thuisbasis wanneer het transmissiesignaal verloren gaat of het accuniveau
te laag is. De drone kan niet alleen stilhangen op lage hoogtes binnen, maar op zijn route ook obstakels
detecteren en vermijden, wat de veiligheid vergroot.
* Bij een maximum vliegsnelheid moet de drone bediend worden met een Spark afstandsbediening.
** De maximale vliegduur is getest bij omstandigheden zonder wind en met een constante snelheid van
20 km/u (12,4 mph). Deze waarde is slechts indicatief.
Voordat je de Intelligent Flight Battery en drone voor de eerste keer gaat gebruiken, moeten ze eerst
geactiveerd worden.
De Intelligent Flight Battery activeren
Met het oog op de veiligheid zijn vóór verzending alle accu's in de slaapstand. Gebruik de bijgeleverde
USB-oplader om de accu voor de eerste keer op te laden en te activeren. Het verdient aanbeveling om de
accu volledig op te laden vóór elke vlucht.
Stopcontact
USB-opladerMicro-USB-poort
100~240 V
De drone activeren
Start DJI GO 4, tik op het pictogram in de rechter bovenhoek, scan de QR-code op de verpakking of in het
accucompartiment en volg de prompts voor activering.
Gebruik je DJI-account om de drone te activeren. Activering vereist een internetverbinding.
Spark bevat een vluchtcontroller, video downlink-systeem, 3D-sensorsysteem, gimbal en camera,
aandrijfsysteem en een Intelligent Flight Battery. In dit hoofdstuk worden de functies van de
vluchtcontroller, het video-downlinksysteem en andere drone-onderdelen geïntroduceerd.
Vluchtmodi
Voor Spark zijn de volgende vluchtmodi beschikbaar:
P-modus (Positionering): De P-modus werkt het beste wanneer het GPS-signaal sterk is. De drone maakt
Wanneer naar voren gerichte obstakeldetectie ingeschakeld is en de
Als het GPS-signaal zwak is en de lichtomstandigheden zijn te donker voor het
Opmerking: De P-modus vereist grotere bewegingen van de joystick om hoge
S-modus (sport): De drone gebruikt GPS voor positiebepaling. Aangezien naar voren gerichte
Opmerking: De respons van de drone is afgestemd op een optimale wendbaarheid
gebruik van GPS en zichtsysteem om zichzelf te lokaliseren, zich automatisch
te stabiliseren en tussen obstakels te navigeren. Intelligente vluchtmodi zoals
QuickShot, TapFly en ActiveTrack zijn in deze modus ingeschakeld.
lichtomstandigheden voldoende zijn, dan is de maximale hoek van de
vluchtattitude 15° en de maximale vliegsnelheid 10,8 km/u (6,7 mph). Wanneer
naar voren gerichte obstakeldetectie uitgeschakeld is, dan is de maximale hoek
van de vluchtattitude 15° en de maximale vliegsnelheid 21,6 km/u (13,4 mph).
zichtsysteem, is de drone niet in staat automatisch obstakels te vermijden en
gebruikt alleen zijn barometer voor positionering om de hoogte te controleren en
wordt automatisch overgegaan op de ATTI-modus. Intelligente vluchtmodi zijn
niet beschikbaar in de ATTI-modus.
snelheden te kunnen bereiken.
obstakeldetectie uitgeschakeld is, zal de drone in de sportmodus geen
obstakels kunnen detecteren en vermijden. Intelligente vluchtmodi, Pano-modus
en ShallowFocus zijn niet beschikbaar in de sportmodus.
en snelheid, zodat de drone effectiever reageert op bewegingen van de joystick.
Het 3D-sensorsysteem wordt uitgeschakeld in de S-modus (sport), wat inhoudt dat de drone
obstakels op zijn route niet automatisch kan vermijden.
De maximale snelheid en de remafstand van de drone zijn in de S-modus (sport) aanzienlijk
groter. Onder windloze omstandigheden is een minimale remafstand van 30 meter vereist.
De daalsnelheid is in de S-modus (sport) aanzienlijk groter.
De respons van de drone is in de S-modus (sport) aanzienlijk groter, wat betekent dat kleine
bewegingen van de joystick op de afstandsbediening zich vertalen in een grote reisafstand van
de drone. Wees tijdens een vlucht oplettend en houd een toereikende manoeuvreerruimte aan.
De S-modus is alleen beschikbaar met een Spark afstandsbediening. De S-modus wordt
uitgeschakeld bij vliegen met een mobiel apparaat.
Gebruik de vluchtmodusschakelaar op de afstandsbediening om de vluchtmodi van de drone te
De Spark is uitgerust met LED's aan de voorzijde en indicatoren die de dronestatus aangeven. De posities
van deze LED's worden getoond in de afbeelding hieronder:
LED's voorzijde
Indicators dronestatus
De LED’s aan de voorzijde geven de richting van de drone en de status van sommige functies weer
(raadpleeg het hoofdstuk Gebarenmodus “Kenmerkbeschrijvingen” voor meer bijzonderheden). Wanneer
de drone wordt ingeschakeld, branden de voorste LED's continu rood om de voorkant of neus van de
drone aan te geven.
De indicators van de dronestatus geven informatie over de systeemstatus van de vluchtcontroller.
Raadpleeg de onderstaande tabel voor meer informatie over de indicators van de dronestatus.
Beschrijving van de indicator van de dronestatus
Normaal
Afwisselend rood, groen en geel knipperend Inschakelen en zelfdiagnosetest
Afwisselend geel en groen knipperend Bezig met opwarmen
Langzaam groen knipperendP-modus met GPS
×2 Tweemaal groen knipperend P-modus met zichtsysteem
Langzaam geel knipperendGeen GPS en zichtsysteem
Snel groen knipperendBezig met remmen
Waarschuwing
Snel geel knipperendSignaal afstandsbediening verloren
Spark is uitgerust met een 3D-sensorsysteem 1, bestaande uit een 3D-infrarood module aan de voorzijde
van de drone, die obstakels scant gedurende de vlucht.
De belangrijkste onderdelen van het zichtsysteem bevinden zich aan de onderzijde van het dronechassis.
Dit omvat een camera 2 en een 3D-infrarood module 3. Het zichtsysteem maakt gebruik van een
3D-infrarood module en beeldgegevens om de drone te helpen zijn huidige positie te behouden voor
nauwkeurig stilhangen in binnen gelegen ruimtes of andere omgevingen waarin GPS niet beschikbaar is.
Het 3D-sensorsysteem scant constant op obstakels, waardoor Spark obstakels kan vermijden wanneer de
verlichting voldoende is.
2
1
Detectiebereik
Het detectiebereik van het 3D-sensorsysteem is hieronder afgebeeld. Merk op dat de drone geen obstakels
kan detecteren of vermijden die zich niet binnen het detectiebereik bevinden.
0,2- 5 m
3
Gebruik van het zichtsysteem
Het zichtsysteem wordt automatisch geactiveerd wanneer de drone wordt ingeschakeld. Er is geen
verdere actie vereist. Het zichtsysteem kan worden gebruikt in binnen gelegen ruimtes waar GPS niet
beschikbaar is. Met het zichtsysteem kan de drone zelfs zonder GPS precies stil blijven hangen.
Voer de stappen hieronder uit om het zichtsysteem te gebruiken:
1. Zorg ervoor dat de drone in de P-modus is en plaats de drone op een vlakke ondergrond. Merk op dat
het zichtsysteem niet goed werkt op oppervlakken zonder duidelijke variaties in het patroon.
2. Schakel de drone in. Na het opstijgen zal de drone stilhangen op zijn plaats. De indicatoren van de
dronestatus gaan tweemaal groen knipperen, wat aangeeft dat het zichtsysteem in werking is.
De drone kan actief remmen wanneer de drone obstakels herkent die vóór de drone aanwezig zijn.
Dit wordt aangestuurd door het 3D-sensorsysteem. Het 3D-sensorsysteem werkt het best wanneer de
verlichting toereikend is en het obstakel duidelijk gemarkeerd is of een duidelijke structuur heeft. De drone
mag niet sneller vliegen dan 10,8 km/u (6,7 mph) om er zeker van te zijn dat de remafstand voldoende is.
De prestaties van het 3D-sensorsysteem en het zichtsysteem worden beïnvloed door het
oppervlak waarboven wordt gevlogen. De drone zal automatisch overgaan van de P-modus naar
de ATTI-modus indien noch GPS, noch het zichtsysteem beschikbaar zijn. Wees voorzichtig
wanneer je Spark bedient in de volgende situaties:
Wanneer wordt gevlogen op hoge snelheden onder 0,5 meter hoogte.
Wanneer wordt gevlogen boven monochrome oppervlakken (bijv. volledig zwart, volledig wit,
volledig rood of volledig groen).
Wanneer wordt gevlogen boven zeer reecterende oppervlakken.
Wanneer wordt gevlogen over water of transparante oppervlakken.
Wanneer wordt gevlogen over bewegende oppervlakken of voorwerpen.
Wanneer wordt gevlogen in een gebied waar de verlichting vaak of drastisch verandert.
Wanneer wordt gevlogen boven extreem donkere (< 10 lux) of heldere (> 100.000 lux)
oppervlakken.
Wanneer wordt gevlogen boven oppervlakken zonder duidelijke patronen of structuur.
Wanneer wordt gevlogen boven oppervlakken met identieke herhalende patronen of structuren
(bijv. tegels).
Wanneer wordt gevlogen over kleine en jne voorwerpen (bijv. takken en hoogspanningsleidingen).
Wanneer wordt gevlogen op snelheden van meer dan 10,8 km/u (6,7 mph ) op 2 meter boven de
grond.
Houd sensoren te allen tijde schoon. Vuil of andere rommel kan de effectiviteit van sensoren
De functie Return-to-Home (RTH) (terug naar thuisbasis) brengt de drone terug naar de laatst
geregistreerde thuisbasis (Home Point). Er zijn drie soorten RTH: Smart RTH, RTH bij laag accuniveau en
uitvalbeveiligde RTH. In het volgende gedeelte worden de drie RTH-scenario’s gedetailleerd beschreven.
GPS
Indien een sterk GPS-signaal werd ontvangen voordat de drone
opsteeg, dan is deze locatie, vanwaar de drone opsteeg, de
Thuisbasis
thuisbasis. De sterkte van het GPS-signaal wordt aangegeven
door het GPS-pictogram ( ). De indicator van de dronestatus
knippert snel wanneer de thuisbasis wordt geregistreerd.
Smart RTH
Activeer Smart RTH wanneer GPS beschikbaar is. Tik op de RTH-knop in DJI GO 4 en volg de instructies
op het scherm. De gebruiker kan ook onmiddellijk Smart RTH verlaten door het Stop-pictogram ×in DJI
GO 4 in te drukken.
Smart RTH kan ook geactiveerd worden door de RTH-knop op de afstandsbediening ingedrukt te houden.
Druk nogmaals hierop om af te sluiten.
RTH bij laag accuniveau
De RTH bij laag accuniveau wordt geactiveerd wanneer de capaciteit van de DJI Intelligent Flight Battery
is gedaald tot een punt waarbij een veilige terugkeer van de drone in gevaar komt. Gebruikers wordt
geadviseerd om terug te keren naar de thuisbasis of de drone onmiddellijk te laten landen wanneer
daarom wordt gevraagd. DJI GO 4 toont een mededeling wanneer een waarschuwing voor een bijna lege
accu wordt geactiveerd. Indien binnen 10 seconden na de waarschuwing geen actie wordt ondernomen,
zal de drone automatisch naar de thuisbasis terugkeren. De gebruiker kan de RTH-procedure afbreken
door op de RTH-knop of de vluchtpauzeknop op de afstandsbediening te drukken. De drempels voor
deze waarschuwingen worden automatisch bepaald op basis van de huidige hoogte van de drone en de
afstand vanaf de thuisbasis. De RTH bij laag accuniveau verschijnt slechts één keer tijdens de vlucht.
De drone landt automatisch als het huidige accuniveau de drone alleen lang genoeg kan ondersteunen
om van zijn huidige hoogte te dalen.
Beschrijving
De indicator van het accuniveau wordt weergegeven in DJI GO 4 en wordt hieronder beschreven:
Waarschuwing kritiek laag
accuniveau (rood)
Waarschuwing laag
accuniveau (geel)
Toereikend accuniveau
(groen)
Resterende vliegtijd
Voeding vereist om naar de
thuisbasis terug te keren
Geef, als de waarschuwing voor een kritiek laag accuniveau wordt geactiveerd en de drone
automatisch begint te landen, gas met gebruik van de virtuele joysticks of besturingssticks om
de drone op zijn huidige hoogte te houden. Dit biedt je de gelegenheid om naar een geschiktere
landingslocatie te navigeren.
De gekleurde zones en markeringen op de balk van de indicator van het accuniveau geven de
geschatte resterende vliegtijd aan.
van de drone aan.
Opmerking
Accuniveau is
laag. Laat de
drone landen.
De drone moet
onmiddellijk
landen.
Geschatte
resterende
vlucht
gebaseerd
op huidig
accuniveau.
Statusindicator
drone
De indicator
van dronestatus
knippert
langzaam in
ROOD.
De indicator
van dronestatus
knippert snel in
ROOD.
N.v.t.N.v.t.N.v.t.
Deze passen zich automatisch aan de huidige locatie en status
DJI GO 4-app Vluchtinstructies
Tik op "Go-home" om de
drone automatisch te
laten terugkeren naar de
thuisbasis of tik op "Cancel"
om de normale vlucht te
hervatten. Als geen actie
wordt ondernomen, zal
de drone na 10 seconden
automatisch teruggaan
naar de thuisbasis. De
afstandsbediening zal een
alarm laten horen.
Het display van de DJI GO
4-app knippert in rood en
de drone begint te dalen.
De afstandsbediening zal
een alarm laten horen.
Laat de drone zo
spoedig mogelijk
terugvliegen
en landen, zet
vervolgens de
motoren stop en
vervang de accu.
Laat de drone
automatisch
dalen en landen.
Uitvalbeveiligde RTH (Failsafe)
Indien de thuisbasis met succes was geregistreerd en het kompas normaal functioneert, dan wordt de
uitvalbeveiligde RTH automatisch geactiveerd indien het draadloze signaal gedurende een bepaalde
periode verloren is geraakt (drie seconden bij gebruik van de afstandsbediening en 20 seconden bij
gebruik van wi). De gebruiker kan de uitvalbeveiligde RTH wissen om de controle weer terug te krijgen
wanneer de draadloze signaalverbinding is hersteld.
RTH-procedure
1. Thuisbasis wordt automatisch geregistreerd.
2. RTH-procedure wordt geactiveerd, dat wil zeggen Smart RTH, RTH laag accuniveau en uitvalbeveiligde
RTH.
3. Thuisbasis is bevestigd en de drone past zijn richting aan.
4. a. De drone stijgt naar de vooraf ingestelde RTH-hoogte en wanneer hij verder dan 20 meter van de
thuisbasis is verwijderd, vliegt hij vervolgens naar de thuisbasis.
b. Wanneer de drone tussen de 3 en 20 meter van de thuisbasis is verwijderd, keert hij op de huidige
hoogte naar de thuisbasis terug met behulp van de optie RTH op huidige hoogte ingeschakeld
(standaardinstelling in DJI GO 4), indien hij op 2,5 meter hoogte of hoger vliegt. De drone stijgt tot
2,5 meter hoogte en keert vervolgens terug naar de thuisbasis, indien hij lager dan 2,5 meter vliegt.
Opmerking: Als de optie RTH op huidige hoogte in DJI GO 4 is uitgeschakeld, zal de drone automatisch
landen wanneer hij zich tussen de 3 en 20 meter van de thuisbasis bevindt.
c. De drone zal automatisch landen indien RTH is geactiveerd en de drone minder dan 3 meter is
verwijderd van de thuisbasis.
5. De drone zal op 0,3 meter boven de grond blijven stilhangen en wachten op bevestiging van de
gebruiker. Na bevestiging van de gebruiker zal de drone landen en de motoren uitschakelen.
1 Registratie thuisbasis
2 Signaal afstandsbediening verloren
3 Signaal langere tijd verloren
×
Stilhangen op 0,3 meter boven de thuisbasis
4 RTH (afstelbare hoogte)
×
Hoogte boven thuisbasis>Uitvalbeveiligde hoogte
Stijgen naar uitvalbeveiligde hoogte
Uitvalbeveiligde hoogte
Hoogte boven thuisbasis<=Uitvalbeveiligde hoogte
×
5 Landing (na bevestiging gebruiker)
×
De drone kan niet terugkeren naar de thuisbasis wanneer het GPS-signaal zwak of niet
beschikbaar is.
Het is belangrijk om vóór elke vlucht een juiste uitvalbeveiligde hoogte in te stellen. Activeer de
DJI GO 4-app, tik op "GO FLY" en tik op om de uitvalbeveiligde hoogte in te stellen.
De drone stopt met stijgen en keert direct terug naar de thuisbasis als je de gasstick in de drone
beweegt wanneer de drone tijdens een uitvalbeveiligde RTH een hoogte van minimaal 20 meter
(65 ft) bereikt.
Vermijden van obstakels tijdens RTH
Spark zal naar de thuisbasis terugkeren met een vliegsnelheid van 10 m/s en kan geen obstakels
vermijden wanneer RTH is geactiveerd en de drone meer dan 100 meter van de thuisbasis is verwijderd.
Tijdens RTH kan Spark obstakels detecteren en deze actief proberen te vermijden, mits de
lichtomstandigheden toereikend genoeg zijn voor het 3D-sensorsysteem en RTH is geactiveerd wanneer
de drone minder dan 100 meter van de thuisbasis is verwijderd. Na detectie van een obstakel zal de drone
als volgt handelen:
1. De drone vertraagt wanneer een obstakel wordt gedetecteerd op 5 meter (16 ft).
2. De drone stopt en hangt stil. Vervolgens begint hij achteruit te vliegen totdat het 3D-sensorsysteem
geen obstakels meer kan detecteren.
3. De drone stijgt verticaal gedurende circa vijf seconden.
4. De RTH-procedure wordt hervat. De drone vervolgt met vliegen naar de thuisbasis op de huidige
Obstakeldetectie zal uitschakelen en de drone zal automatisch naar de uitvalbeveiligde hoogte
stijgen en op een vliegsnelheid van 10 m/s naar de thuisbasis vliegen indien het obstakel nog
steeds gedetecteerd kan worden nadat de drone 10 meter achteruit is gevlogen.
De drone zal de stappen 1-3 herhalen indien het obstakel wederom gedurende de stijging wordt
gedetecteerd.
De drone kan geen obstakels vermijden boven, naast of achter de drone.
Precisielanding
Tijdens Return-to-Home scant Spark automatisch de terreinkenmerken onder de drone en probeert
overeenstemmende kenmerken te zoeken. Wanneer het huidige terrein overeenkomt met het terrein van
de thuisbasis, zal Spark onmiddellijk beginnen met landen om een precisielanding tot stand te brengen.
DJI GO 4 toont een prompt 'geen overeenstemmend terrein' indien geen overeenstemmende kenmerken
worden gevonden.
De prestatie van de precisielanding is onderhevig aan de volgende voorwaarden:
a. De thuisbasis was geregistreerd toen de drone opsteeg en kan tijdens de vlucht niet worden ververst.
b. De drone moet verticaal opstijgen. De opstijghoogte moet meer zijn dan zeven meter.
c. De terreinkenmerken van de thuisbasis blijven grotendeels ongewijzigd.
d. Een terrein van de thuisbasis met weinig karakteristieke kenmerken zal de prestaties nadelig
beïnvloeden.
e. De lichtomstandigheden mogen niet te licht of te donker zijn.
Tijdens de landing zijn de volgende acties beschikbaar:
a. Gashendel naar beneden om de landing te versnellen.
b. De joysticks in een andere richting bewegen zal de precisielanding doen stoppen. Spark zal
verticaal landen nadat de joysticks worden losgelaten.
Intelligente vluchtmodi
Spark ondersteunt intelligente vluchtmodi, inclusief QuickShot, ActiveTrack, TapFly, gebaren-, en
statiefmodus. Tik op in DJI GO 4 of druk op de functietoets op de afstandsbediening om een intelligente
vluchtmodus te activeren.
QuickShot
De opnamemodi van QuickShot omvatten Rocket, Dronie, Circle en Helix. Spark maakt een videoopname volgens de geselecteerde opnamemodus en maakt er vervolgens automatisch een korte video van 10
seconden van. De video kan worden bekeken, bewerkt of gedeeld op de sociale media via het menu Afspelen.
Dronie: Vlieg achteruit en omhoog, met de camera op je object gericht.
Cirkel: Cirkel om je object heen.
Helix: Vlieg omhoog en kringel om je object heen.
Rocket: Stijg op met de camera naar beneden gericht.
QuickShot gebruiken
Zorg ervoor dat de drone in de P-modus is en dat de Intelligent Flight Battery voldoende is opgeladen.
Voer de stappen hieronder uit om QuickShot te gebruiken:
1. Stijg op en zorg ervoor dat de drone op ten minste 1,5 meter (4,5 ft) boven de grond vliegt.
1,5 m
2. Start DJI GO 4, tik op , selecteer vervolgens QuickShot en volg de instructies.
12
In-Flight(GPS)
QuickShot
09:29
1080P/30
61%
2.4G
H9.6
S1.1D9.6
3. Selecteer je doelobject in de cameraweergave en kies een opnamemodus. Tik op “GO” om te
beginnen met opnemen. De drone zal naar zijn oorspronkelijke positie terugvliegen nadat de opname is
beëindigd.
12
In-Flight(GPS)
QuickShot
09:29
1080P/30
61%
2.4G
4. Bekijk en bewerk de geproduceerde of oorspronkelijke video met Afspelen.
QuickShot is alleen beschikbaar wanneer het GPS-signaal sterk is.
Tik op
In QuickShot kan de drone niet automatisch obstakels vermijden. Gebruik alleen QuickShot in grote
in DJI GO 4 om QuickShot op elk moment gedurende de opname te verlaten
.
open ruimtes.
ActiveTrack
Met ActiveTrack kun je op het scherm van je mobiele apparaat een bewegend object markeren en volgen.
Er is geen extern volgapparaat nodig.
Spark kan automatisch etsen en andere voertuigen, mensen en dieren identiceren en volgen en voor
elke categorie verschillende volgstrategieën gebruiken.
Zorg ervoor dat de Intelligent Flight Battery volledig is opgeladen en de drone in de P-modus staat. Volg
de onderstaande stappen om ActiveTrack te gebruiken:
1. Stijg op en blijf op ten minste 1,5 meter (4,5 ft) boven de grond stilhangen.
1,5 m
2. Tik in DJI GO 4 op om de vluchtmodi op te roepen en selecteer ActiveTrack.
12
In-Flight(GPS)
P-GPS
09:29
1080P/30
61%
2.4G
H9.6
S1.1D9.6
3. Tik op het object dat je wilt volgen en tik vervolgens om je keuze te bevestigen. Indien het object niet
automatisch wordt herkend, sleep er dan een vak omheen. Het vak wordt groen wanneer de volgfunctie
in werking is. Indien het vak rood wordt, kan het object niet worden geïdentificeerd en moet je het
opnieuw proberen.
12
In-Flight(GPS)
ActiveTrack
09:29
1080P/30
61%
2.4G
4. De drone zal op zijn vliegpad obstakels automatisch vermijden. Indien de drone het object tijdens het
volgen kwijtraakt omdat het te snel beweegt of wordt verduisterd, selecteer het object dan opnieuw om
het volgen te hervatten.
De drone volgt het object op een constante afstand.
Gebruik de rolstick op de afstandsbediening of de
schuif in DJI GO 4 om het object te omcirkelen.
SELECTEER GEEN gebied met mensen, dieren, kleine en jne objecten (bijv. takken en hoog-
spanningsleidingen) of transparante objecten (bijv. glas of water).
Blijf uit de buurt van obstakels bij het vliegpad, in het bijzonder wanneer de drone naar achteren
vliegt.
Bedien de drone handmatig of tik op -pictogram in DJI GO 4 in een noodgeval.
Wees extra voorzichtig met het gebruik van ActiveTrack in de volgende situaties:
a) Het gevolgde object beweegt zich niet op een horizontaal vlak.
b) Het gevolgde object verandert drastisch van vorm terwijl het beweegt.
c) Het gevolgde object kan lange tijd geblokkeerd of uit het zicht zijn.
d) Het gevolgde object beweegt zich op een besneeuwd oppervlak.
e) Het gevolgde object heeft een vergelijkbare kleur of een vergelijkbaar patroon als de omgeving.
f) Er is te weinig licht (< 300 lux) of te veel licht (> 10.000 lux).
Je dient je aan de lokale privacywetgeving en regelgeving houden bij het gebruik van ActiveTrack.
en op een constante afstand vanaf de zijkant.
Gebruik de rolstick op de afstandsbediening
om het object te omcirkelen. De drone kan geen
obstakels vermijden in de proelmodus. Gebruik
deze modus in open gebieden.
ActiveTrack verlaten
Gebruik de volgende methoden om ActiveTrack te verlaten:
1. Druk op de vluchtpauzeknop op de afstandsbediening.
2. Tik op het -pictogram op het scherm.
OF
Nadat ActiveTrack is verlaten, zal de drone stilhangen op zijn plaats. Je kunt er dan voor kiezen om
handmatig te vliegen, een ander object te volgen of terug te keren naar de thuisbasis.
TapFly
TapFly is voorzien van twee hele nieuwe submodi, de coördinatenmodus en de richtingmodus. Standaard
is de coördinatenmodus. De drone zal gedetecteerde obstakels automatisch vermijden of vóór hen
afremmen en stil blijven hangen, mits er voldoende licht is tussen < 300 lux en > 10.000 lux.
Tik op een specieke locatie op het scherm. De drone zal naar dat punt op je huidige hoogte toegaan en
vervolgens op zijn plaats stil blijven hangen.
Coördinatenmodus gebruiken
Zorg ervoor dat de Intelligent Flight Battery volledig is opgeladen en de drone in de P-modus staat. Voer
de stappen hieronder uit om de coördinatenmodus te gebruiken:
1. Stijg op en zorg ervoor dat de drone op ten minste 1 meter (3 ft) boven de grond hangt.
1 m
2. Activeer DJI GO 4 en tik op . Selecteer TapFly, coördinatenmodus en volg vervolgens de instructies.
12
In-Flight(GPS)
P-GPS
09:29
1080P/30
61%
2.4G
H9.6
S1.1D9.6
3. Tik eenmaal op het doel en wacht totdat het pictogram “GO” verschijnt. Tik op het pictogram “GO”
om je keuze te bevestigen waarna de drone automatisch naar het doel zal vliegen. Een melding volgt,
indien het doel niet kan worden bereikt. Selecteer, indien dit het geval is, een ander doel en probeer
opnieuw.
12
In-Flight(GPS)
H9.6
TapFly
09:29
S1.1D9.6
1080P/30
61%
2.4G
4. Door op het scherm te tikken kan het doel tijdens de vlucht gewijzigd worden.
5. Houd je vinger gedurende circa twee seconden op het scherm totdat een blauwe cirkel verschijnt.
Versleep de cirkel naar boven en naar beneden om de kantelhoek van de gimbal aan te passen.
Zorg ervoor dat het doel zich op een vlakke ondergrond bevindt, wanneer je de coördinatenmodus
gebruikt. Anders zou de drone niet nauwkeurig zijn doel kunnen bereiken.
Coördinatenmodus verlaten
Gebruik de volgende methoden om de coördinatenmodus te verlaten:
1. Tik op het -pictogram op het scherm.
2. Trek gedurende 3 seconden of langer de hellingsstick op de afstandsbediening terug.
3. Druk op de vluchtpauzeknop op de afstandsbediening.
4. Versleep de blauwe cirkel naar links en rechts.
Richtingmodus
Blijf vliegen in de richting die je op het scherm aantikt.
Richtingmodus gebruiken
Zorg ervoor dat de Intelligent Flight Battery volledig is opgeladen en de drone in de P-modus staat. Voer
de stappen hieronder uit om de richtingmodus te gebruiken:
1. Stijg op en zorg ervoor dat de drone op ten minste 1 meter (3 ft) boven de grond vliegt.
1 m
2. Activeer DJI GO 4 en tik op . Selecteer TapFly, ga over naar richtingmodus en volg vervolgens de
instructies.
12
In-Flight(GPS)
P-GPS
09:29
1080P/30
61%
2.4G
H9.6
S1.1D9.6
3. Tik eenmaal op het doel en wacht totdat het pictogram “GO” verschijnt. Tik op het pictogram “GO” om
je keuze te bevestigen waarna de drone automatisch in die richting zal vliegen.
Na bevestiging van de keuze zal de drone in de richting vliegen die wordt gemarkeerd door het pictogram
“GO”. De drone zal automatisch zijn snelheid aanpassen wanneer de drone vóór zich een obstakel
detecteert of wanneer de drone te dichtbij de grond vliegt. Er kan bij navigatie tussen obstakels echter niet
op deze functie worden vertrouwd.
Uitvalbeveiligingsprocedures krijgen prioriteit boven alle functies van TapFly. Indien het GPS-signaal zwak
is, zal de drone de zelfstandige vlucht verlaten en terugkeren naar de thuisbasis.
Richtingmodus verlaten
Gebruik de volgende methoden om de richtingmodus te verlaten:
1. Tik op het -pictogram op het scherm.
2. Trek gedurende 3 seconden of langer de hellingsstick op de afstandsbediening terug.
3. Druk op de vluchtpauzeknop op de afstandsbediening.
De drone zal stoppen en stilhangen nadat de richtingmodus is verlaten. Tik op een nieuwe doelrichting om
verder te vliegen of een handmatige vlucht te beginnen.
OFOF
Vluchtpauzeknop
Vlieg met de drone NIET over mensen, dieren, kleine en fijne objecten (bijv. takken en
hoogspanningsleidingen) of transparante objecten (bijv. glas of water). De TapFly-modus werkt
mogelijk niet goed als de drone boven water of een met sneeuw bedekt gebied vliegt.
Kijk uit voor obstakels op het vliegpad en stuur uit de buurt hiervan.
Er kunnen afwijkingen zijn tussen verwachte en werkelijke vliegpaden die je in TapFly hebt
geselecteerd.
Het selecteerbare bereik voor de doelrichting is beperkt. Je kunt dichtbij de bovenste of onderste
rand van het scherm geen keuze voor richtingmodus maken.
Wees extra voorzichtig tijdens het vliegen in te donkere (< 300 lux) of te lichte (> 10.000 lux)
omgevingen.
Statiefmodus
Tik op het pictogram in DJI GO 4 om de statiefmodus in te schakelen. In de statiefmodus is de maximum
vliegsnelheid beperkt tot 3,6 km/u (2,2 mph). Ook de respons op joystickbewegingen is verminderd om de
bewegingen meer controleerbaar vloeiender te maken.
Gebruik de statiefmodus alleen wanneer het GPS-signaal sterk is of wanneer de lichtomstandigheden
ideaal zijn voor het zichtsysteem. Er wordt automatisch overgegaan op de Atti-modus indien het
GPS-signaal verloren raakt en het zichtsysteem niet functioneert. In dit geval zal de vliegsnelheid
toenemen en zal de drone niet stilhangen op zijn plaats. Gebruik de statiefmodus voorzichtig.
Met een goed begrip van gebarenherkenning kan je selfies maken met eenvoudige handbewegingen.
Spark is uitgerust met fonkelnieuwe gebarenbesturingen zoals PalmLaunch, PalmControl, PalmLand,
Beckon en Sele. Uit veiligheidsoverwegingen adviseren wij je de Spark-afschermingen voor propellers te
installeren alvorens de gebarenmodus te gebruiken.
Kenmerkbeschrijvingen Voorste LED'sAfbeelding
PalmLaunch
1. Zet de drone aan terwijl je hem vasthoudt.
Wacht totdat de drone-statusindicators groen
knipperen. Zorg ervoor dat je vingers zich goed
onder de armen van de drone bevinden.
2. Tik vervolgens tweemaal op de aan-/uitknop van
de Intelligent Flight Battery. De voorste LED’s
zouden langzaam geel moeten knipperen.
3. FaceAware begint automatisch te werken.
Wanneer FaceAware succesvol wordt
geactiveerd, laat de drone twee keer een
geluidssignaal horen en de voorste LED’s
worden gedurende zes seconden continu
groen. Indien de voorste LED’s twee keer
rood knipperen, dan is FaceAware mislukt.
Herhaal stap 2.
4. De voorste LED’s zullen continu rood branden
nadat de motoren beginnen te draaien. Laat
de drone los. De drone zal stilhangen op zijn
plaats.
Start/Stop PalmControl
Continu
——
rood
Knippert geel
Continu
——
groen
Continu
——
rood
1. Ga voor de drone staan, hef vervolgens één
arm op en steek hem uit in de richting van de
drone. Strek je vingers en houd ze dicht bijeen.
Plaats gedurende ongeveer twee seconden je
handpalm op circa 0,7 m voor de neus van de
drone.
2. De voorste LED’s zullen continu groen branden
indien de activering van PalmControl succesvol
is. Pas je afstand van de drone aan indien de
voorste LED’s snel geel beginnen te knipperen.
Dit betekent dat je je te dichtbij of te ver weg
van de drone bevindt.
3. Je hand snel laten vallen zorgt voor het verlaten
van PalmControl en de voorste LED’s gaan
continu rood branden.
de hoogte van de drone te regelen en houd een
constante afstand aan tussen je handpalm en
de drone.
2. Houd je handpalm op een constante afstand
van je lichaam (zoals afgebeeld), beweeg
vervolgens je arm naar links of rechts om de
richting van de drone te regelen.
3. Houd je handpalm op een constante afstand van
je lichaam, beweeg naar voren of naar achteren
om voorwaarts of achterwaarts te vliegen.
Volg mij
1. Ga voor de drone staan, hef één arm op
en zwaai snel met je hand naar de camera.
Plaats gedurende ongeveer twee seconden je
handpalm op circa 0,7 m voor de neus van de
drone.
2. De voorste LED’s zullen twee keer groen
knipperen indien het gebaar succesvol wordt
herkend. De drone zal stijgen en achteruit
vliegen. Vervolgens zal hij op 2,3 meter hoogte
op zijn plaats stil blijven hangen op 3 meter
afstand van waar jij je bevindt.
3. De voorste LED’s gaan continu groen branden
en de drone begint automatisch te volgen.
4. Indien het zwaaigebaar mislukt, kan je Volg mij
activeren door beide armen gedurende twee
seconden in een Y-vorm boven je hoofd te
houden.
Seles maken
Continu
——
groen
×2
Knippert tweemaal
groen
Continu
——
groen
1. Maak, terwijl de drone jou volgt, een frame met
een Y-vorm boven je hoofd nadat de drone
begint te volgen.
Spark Gebruikershandleiding
2. Wanneer Beckon succesvol is geactiveerd, zal
de drone naar je toe vliegen en op 1,2 meter
afstand van bij jou vandaan op 1,5 meter hoogte
boven de grond hangen.
3. De voorste LED’s zullen veranderen in continu
rood.
PalmLand
Plaats je handpalm op ongeveer 0,5 meter onder
de drone en niet verder dan 1,5 meter bij je
vandaan. De drone zal langzaam dalen en landen
op je handpalm.
Uit veiligheidsoverwegingen adviseren wij je de Spark-afschermingen voor propellers te installeren
alvorens de gebarenmodus te gebruiken.
Besturing met gebaren moet worden geactiveerd in DJI GO 4 door te tikken op .
In PalmLaunch zullen de dronestatusindicatoren normaal knipperen en geen verloren afstandssignaal
weergeven, zelfs zonder dat een mobiel apparaat of afstandsbediening is aangesloten.
Gebruik de gebarenmodus in open gebieden.
De gebarenmodus kan alleen worden gebruikt om foto's te nemen.
Door GPS op je mobiele apparaat in te schakelen, kan de drone nauwkeuriger volgen in de
gebarenmodus.
Vluchtgegevens worden automatisch geregistreerd in de interne opslaglocatie van de drone. Deze
gegevens omvatten vluchttelemetrie, informatie over de dronestatus, en andere parameters. Sluit de drone
aan op de PC via de Micro USB-poort als je deze gegevens wilt inzien.
Propellers bevestigen en verwijderen
Gebruik voor je Spark alleen propellers die zijn goedgekeurd door DJI. Propellers met witte ring en
ongemarkeerde propellers geven aan waar deze moeten worden bevestigd en in welke richting deze
moeten ronddraaien.
Propellers Witte ringOngemarkeerd
Afbeelding
Bevestigen opMotoren met witte markeringenMotoren zonder witte markeringen
Legenda
Propellers bevestigen
Bevestig de propellers met de witte ringen op de montageplaat met witte markeringen. Druk elke propeller
op de montageplaat en draai deze naar de vergrendelstand totdat de propeller vastzit. Bevestig de
ongemarkeerde propellers op de montagebases zonder markeringen. Klap alle propellerbladen uit.
Vergrendelen: Draai de propellers in de aangegeven montagerichting en zet de
propellers vast.
GemarkeerdOngemarkeerd
Propellers demonteren
Druk de propellers omlaag tot in de motorsteun en draai ze in de ontgrendelingsrichting.
Propellerbladen zijn scherp; behandel ze voorzichtig.
Gebruik alleen propellers die door DJI zijn goedgekeurd. Gebruik geen verschillende propellertypes
door elkaar.
Blijf uit de buurt van ronddraaiende motoren. Raak de propellers niet aan als deze ronddraaien.
Controleer vóór elke vlucht of de propellers en motoren stevig en correct zijn geïnstalleerd.
Controleer vóór elke vlucht of de propellers in goede staat zijn. Gebruik geen oude, beschadigde of
gebroken propellers.
Blijf om letsel te voorkomen uit de buurt van ronddraaiende propellers of motoren en raak deze niet
aan.
Gebruik alleen originele DJI-propellers om verzekerd te zijn van een veiligere en betere vlucht.
De DJI Intelligent Flight Battery heeft een capaciteit van 1480 mAh, een spanning van 11,4 V en een
slimme laad/ontlaadfunctie. De accu mag alleen worden opgeladen met een geschikte oplader die is
goedgekeurd door DJI.
Intelligent Flight BatteryOplader
De Intelligent Flight Battery moet vóór het eerste gebruik volledig zijn opgeladen.
Functies van de DJI Intelligent Flight Battery
1. Weergave accuniveau: De LED-indicators geven het huidige accuniveau weer.
2. Automatisch ontladen: De accu ontlaadt automatisch tot onder 70% van de totale lading bij inactiviteit
van meer dan 10 dagen, om opzwellen te voorkomen. Het duurt ongeveer twee dagen om de accu
naar 65% te ontladen. Het is normaal dat je een matige warmte uit de accu voelt komen tijdens de
ontlaadprocedure. In de DJI GO 4-app kunnen ontlaaddrempels worden ingesteld.
3. Uitgebalanceerd opladen: Zorgt tijdens het opladen automatisch voor een evenwichtige spanning van
elke accucel.
4. Overlaadbeveiliging: Het opladen stopt automatisch wanneer de accu volledig opgeladen is.
5. Temperatuurdetectie: De accu laadt uitsluitend op wanneer de temperatuur tussen de 5° C (41° F) en
40˚ C (104° F) is.
6. Overstroombeveiliging: De accu stopt met opladen wanneer een hoog ampèrage wordt ontdekt (meer
dan 3 A).
7. Bescherming tegen te hoge ontlading: Het ontladen stopt automatisch om schade door te hoge
ontlading te voorkomen.
8. Beveiliging tegen kortsluiting: Onderbreekt automatisch de stroomvoorziening als kortsluiting wordt
gedetecteerd.
9. Slaapstand: Na een inactiviteit van 20 minuten onderbreekt de accu de stroomvoorziening en schakelt
uit om op stroom te besparen. De accu gaat na een inactiviteit van zes uur in slaapstand, wanneer het
accuniveau minder is dan 10% om een te hoge ontlading te voorkomen. De accuniveau-indicatoren
lichten niet op. Door het opladen wordt de accu uit de slaapstand gehaald.
10. Communicatie: Informatie over de spanning, capaciteit, stroom, etc. van de accu wordt verzonden
naar de hoofdcontroller van de drone.
Raadpleeg de veiligheidsrichtlijnen van Spark Intelligent Flight Battery voordat je de accu in gebruik
neemt. Gebruikers zijn volledig aansprakelijk voor alle handelingen en elk gebruik.
Inschakelen: Druk één keer op de aan-/uitknop, druk nogmaals op deze knop en houd deze twee
seconden ingedrukt om de accu in te schakelen. Het systeemstatusscherm van de afstandsbediening
toont het huidige accuniveau.
Uitschakelen: Druk één keer op de aan-/uitknop, druk nogmaals op deze knop en houd deze twee
seconden ingedrukt om de accu uit te schakelen.
Indicators accuniveau
LED1
LED2
LED3
LED4
Aan-/uitknop
Bericht temperatuur laag:
1. De accucapaciteit wordt aanzienlijk minder als wordt gevlogen in omgevingen met lage temperaturen
(tussen 0° C en 5° C).
2. Accu's kunnen niet worden gebruikt in omgevingen met extreem lage temperaturen (< 0° C).
3. Stop de vlucht zo spoedig mogelijk wanneer de DJI GO 4-app in omgevingen met lage temperaturen
het bericht "Low Battery Level Warning" toont.
4. Houd de temperatuur van de accu boven 20°C om verzekerd te zijn van een optimale accuprestatie.
Plaats in koude omgevingen de accu in het accucompartiment, schakel de drone in en laat deze
circa 1 tot 2 minuten ingeschakeld om de accu op te warmen voordat wordt opgestegen.
Accuniveau controleren
De indicators van het accuniveau tonen hoeveel stroom nog resteert. Druk, terwijl de accu uitgeschakeld
is, eenmaal op de aan-/uitknop, waarna de indicators van het accuniveau gaan branden om het huidige
accuniveau aan te duiden. Zie hieronder voor bijzonderheden.
De indicators van het accuniveau tonen ook tijdens het opladen en ontladen het huidige
accuniveau. De indicators worden hieronder beschreven.
1. Sluit de acculader aan op een stroombron (100-240 V, 50/60 Hz).
2. Sluit de Micro-USB-poort op Spark aan op de acculader om met het opladen te starten.
3. De indicator van het accuniveau geeft tijdens het opladen het huidige accuniveau weer.
4. De Intelligent Flight Battery is volledig opgeladen wanneer alle indicators van het accuniveau uit zijn.
Het duurt ongeveer 1 uur en 20 minuten om de accu volledig op te laden. Maak de oplader los wanneer
de accu volledig opgeladen is.
Oplader
Plaats of verwijder een accu nooit wanneer deze ingeschakeld is.
Laat de accutemperatuur dalen tot kamertemperatuur voordat deze langere tijd wordt opgeborgen.
De oplader stopt met opladen van de accu als de celtemperatuur van de accu niet binnen het
werkbereik is (5° C tot 40° C).
LED1LED2LED3LED4Accuniveau
Stopcontact
0%~50%
50%~75%
75%~100%
Volledig opgeladen
LED-display accubeveiliging
De tabel hieronder toont de accubeveiligingsmechanismen en de bijbehorende LED-patronen.
Druk, nadat deze problemen zijn opgelost, op de aan-/uitknop om de indicatoren van het accuniveau
uit te schakelen. Haal de Intelligent Flight Battery uit de oplader en plaats deze vervolgens terug om
het opladen te hervatten. Je hoeft de oplader niet te verwijderen en terug te plaatsen bij een fout in
de kamertemperatuur. De oplader zal het opladen hervatten wanneer de temperatuur weer binnen het
toegestane bereik is.
DJI aanvaardt geen enkele verantwoordelijkheid voor schade die wordt veroorzaakt door opladers
van andere producenten.
Ontladen van de Intelligent Flight Batteries voor lange reizen:
Vlieg met Spark buiten totdat er minder dan 30% stroom over is of totdat de accu niet langer kan
worden ingeschakeld.
Gimbal en camera
Gimbal
Proel
De 2-assige mechanische gimbal van Spark biedt stabilisatie voor de aangesloten camera, zodat je
heldere, stabiele foto's en video-opnamen kunt maken. De gimbal heeft een kantelbereik van 85˚.
Druk in de cameraweergave op het scherm en houd je vinger op het scherm totdat een blauwe cirkel
verschijnt. Door de cirkel naar links en naar rechts te verslepen, kun je de richting van de drone regelen en
door de cirkel naar boven en naar beneden te verslepen kun je de kanteling van de camera regelen.
0°
-85°
Bedieningsmodi van de gimbal
Er zijn twee bedieningsmodi voor de gimbal beschikbaar. Schakel heen en weer tussen de verschillende
bedieningsmodi op de pagina van de camera-instellingen in de DJI GO 4-app.
Volgmodus De rolas zal altijd waterpas staan.
FPV-modus
Stijg op vanaf een vlakke, open ondergrond en bescherm de gimbal te allen tijde.
Er kan zich een fout voordoen in de motor van de gimbal in de volgende situaties:
(1) De drone is op een ongelijk oppervlak geplaatst of de beweging van de gimbal wordt
belemmerd.
(2) De gimbal is blootgesteld aan een excessieve externe kracht, zoals een botsing.
Vliegen in zware mist of wolken kunnen de gimbal nat maken, wat leidt tot een tijdelijke storing.
De functies van de gimbal worden volledig hersteld nadat de gimbal is opgedroogd.
De gimbal zal automatisch in FPV-modus gaan wanneer de drone in sportmodus is.
De gimbal synchroniseert met de beweging van de drone om een vliegervaring
te creëren vanuit de eerste persoon.
Spark Gebruikershandleiding
Camera
Proel
De camera aan boord maakt gebruik van zijn 1/2,3 inch CMOS-sensor om video-opnamen te maken
met een resolutie tot wel 1080 pixels en 30 beelden per seconde (30 fps) en om foto's te maken van
12 megapixels. Je kunt video opnemen in de formaten MOV of MP4. Beschikbare modi voor het maken
van foto’s zijn Single Shot, Burst, Interval, Panorama en ShallowFocus. Via de DJI GO 4-app kan op een
aangesloten mobiel apparaat een live preview worden bekeken van wat de camera ziet.
Micro SD-kaartsleuf camera
Steek, zoals hieronder afgebeeld, de Micro SD-kaart in de kaartsleuf om je foto's en video's op te slaan.
Doe dit voordat je de drone inschakelt. Spark ondersteunt Micro SD-kaarten tot 64 GB. Het verdient
aanbeveling gebruik te maken van een UHS-1 Micro SD-kaart vanwege de snelle lees- en schrijfsnelheid
voor video-opname met hoge resolutie.
Verwijder de Micro SD-kaart niet uit de drone als deze is ingeschakeld.
Enkelvoudige video-opnamen worden afgekapt op 30 minuten om voor stabiliteit van het
camerasysteem te zorgen.
Als gevolg van systeembeperkingen kunnen op Mac-computers uitsluitend Micro SD-kaarten
van 32 GB of minder worden gebruikt.
Als er geen SD-kaart is of de SD-kaartopslag is vol, kunnen opgenomen beelden op het mobiele
apparaat worden opgeslagen. NB: de resolutie van foto's is 1024×768 en van video’s 1280×720.
Cameragegevenspoort
Schakel de Spark in en sluit een USB-kabel aan op de Micro USB-poort om foto's en video's naar je
computer te downloaden.
De drone moet ingeschakeld zijn voordat bestanden op de Micro SD-kaart toegankelijk zijn.
De drone besturen met een mobiel apparaat
Je kunt via wi een mobiel apparaat aansluiten om de drone met DJI GO 4 te besturen. Volg de instructies
hieronder voor informatie hoe je dit moet doen.
1. Schakel de drone in.
2. Schakel de wi van je mobiele apparaat in, selecteer het Spark-netwerk en voer het wi-wachtwoord in.
3. Start DJI Go 4. Tik op “GO FLY” om naar cameraweergave te gaan.
4. Tik op het pictogram om automatisch op te stijgen. Zet beide duimen op het scherm en gebruik de
virtuele joysticks om de drone te manoeuvreren.
De wi-frequentie van je mobiele apparaat kan worden ingesteld op 2,4 GHz (standaard) of
5,8 GHz. Stel wi op ondersteunde apparaten in op 5,8 GHz voor minder interferentie.
Druk om de naam en het wachtwoord van de wi te resetten en de wi-frequentie te resetten
naar 2,4 GHz de aan-/uitknop in en houd deze gedurende negen seconden of langer vast
tot je drie geluidssignalen hoort. Of tik op “Help” in de DJI GO 4-app en volg vervolgens de
instructies.
Vlieg alleen met een wi-aansluiting in grote open ruimtes met betrekkelijk weinig elektromagnetische
interferentie. Indien je verbinding ongunstig wordt beïnvloed door interferentie, wordt aanbevolen
om in plaats daarvan met de afstandsbediening te vliegen of naar een gebied te gaan met
minder interferentie.
Gebruik van virtuele joysticks
Zorg ervoor dat het mobiele apparaat aangesloten is op de drone voordat je de virtuele joysticks gebruikt.
De illustraties hieronder zijn gebaseerd op modus 2 (linkerjoystick als gashendel).
12
In flight (GPS)
P-GPS
09:29
GUI virtuele joysticks
61%
2.4G
Verplaats de drone omhoog of omlaag, naar links of rechts door op de linkerhelft van het scherm te
drukken. Verplaats de drone naar voren, naar achteren of zijwaarts door op de rechterhelft van het scherm
te drukken.
Tik op de knop " " om de virtuele joysticks in of uit te schakelen.
Het gebied dat buiten de witte cirkels ligt, reageert ook op besturingsopdrachten.
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe de drone wordt bestuurd. De besturingsstickmodus kan worden
ingesteld op modus 1, modus 2 of modus 3, of op een aangepaste modus.
Modus 1
Linkerjoystick
Vooruit
Rechterjoystick
Omhoog
Modus 2
Modus 3
Achteruit
RechtsafLinksaf
RechterjoystickLinkerjoystick
Omhoog
Omlaag
RechtsafLinksaf
LinkerjoystickRechterjoystick
Vooruit
Achteruit
Omlaag
RechtsLinks
Vooruit
Achteruit
RechtsLinks
Omhoog
Omlaag
RechtsLinks
De joystickmodus is standaard ingesteld op modus 2.
Neutraal/middelste punt joystick: De joysticks staan in het midden.
De joystick bewegen: De joysticks worden uit het midden weggeduwd.
De hoogte van de drone wijzig je door de
linkerjoystick omhoog en omlaag te bewegen.
Duw de joystick omhoog om te stijgen en omlaag
om te dalen.
Wanneer beide joysticks in het midden worden
gezet, zal de Spark stil blijven hangen.
Des te meer de joystick vanuit het midden wordt
geduwd, des te sneller zal de Spark van hoogte
veranderen. Duw altijd zachtjes tegen de joystick
om een plotselinge en onverwachte verandering
van de elevatie te voorkomen.
Door de linkerjoystick naar links of rechts te
bewegen, wordt het roer en de rotatie van de
drone bestuurd.
Duw de joystick naar links om de drone linksom
te draaien, en duw de joystick naar rechts om de
drone rechtsom te draaien. Als de joystick in het
midden wordt gezet, zal de Spark zijn huidige
richting handhaven.
Des te meer de joystick vanuit het midden wordt
geduwd, des te sneller zal de Spark draaien.
Door de rechterjoystick omhoog en omlaag te
bewegen, wordt de voorwaartse en achterwaartse
helling van de drone gewijzigd.
Duw de joystick omhoog om naar voren te vliegen
en naar beneden om naar achteren te vliegen.
Spark
blijft stilhangen als de joystick in het midden
wordt gezet.
Duw de joystick verder vanuit het midden om een
grotere hellingshoek (maximum 30˚) en snellere
vlucht tot stand te brengen.
Door de rechterjoystick naar links en rechts te
bewegen, wordt de linker- en rechterhelling van
de drone gewijzigd.
Duw de joystick naar links om naar links te vliegen
en duw de joystick naar rechts om naar rechts te
vliegen. De Spark blijft stilhangen als de joystick in
het midden wordt gezet.
De Spark afstandsbediening is uitgerust met een gloednieuw zendsysteem voor versterkte wi-signalen
waarmee zowel de drone als de gimbalcamera bij een maximaal zendbereik van 2 km (1,2 mi)* bestuurd
kunnen worden. De afstandsbediening kan draadloos verbinding maken met een mobiel apparaat en
via de DJI GO 4-app een live-videofeed weergeven. Je kunt je mobiele apparaat bevestigen met de
opklapbare klemmen. Maximale accuduur van de afstandsbediening is ca.2,5 uur*.
1
2
3
4
11
1. Knop Return to Home (RTH) (terug naar
thuisbasis)
Druk op de knop en houd de knop ingedrukt om
RTH te activeren. Druk nogmaals op deze knop
om RTH te annuleren.
2. Vluchtpauzeknop
Druk eenmaal op deze knop om in een
noodgeval af te remmen.
3. Voedingspoort (Micro USB)
Sluit aan op de oplader om de accu van de
afstandsbediening op te laden.
4. Klemmen mobiel apparaat
Klem je mobiele apparaat stevig vast op de
afstandsbediening.
5. Functietoets
Open het menu DJI GO 4 intelligente vluchtmodi.
6. Joysticks
Bestuur de richting en beweging van de drone.
7. Aan-/uitknop
Druk eenmaal op de aan/uit-knop om het
laadniveau te controleren. Druk eenmaal en
druk vervolgens opnieuw en houd vast om de
afstandsbediening aan/uit te zetten.
10
9
8
7
6
12
5
14
8. Accuniveau-leds
Toont het accuniveau van de
afstandsbediening.
9. Vluchtmodusschakelaar
Met deze schakelaar kun je kiezen tussen
P-modus en S-modus.
10. Antennes
Voor het zenden van het besturingssignaal en
videosignaal van de drone.
11. Status-LED
Toont de systeemstatus van de
afstandsbediening.
12. Gimbalwiel
Bestuurt de kanteling van de camera.
13. Aanpasbare knop
Voert diverse functies uit op basis van de
instellingen in de DJI GO 4-app.
14. Opnameknop
Druk hierop om een video-opname te maken.
Druk nogmaals om te stoppen met opnemen.
15. Sluiterknop
Druk hierop om een foto te maken.
13
15
* De afstandsbediening kan een maximale overdrachtsafstand (FCC) bereiken in een grote open ruimte
zonder elektromagnetische interferentie, en op een hoogte van circa 120 meter. De maximale bedrijfstijd
is getest bij omstandigheden zonder wind en met een constante snelheid van 20 km/u (12,4 mph). Deze
waarde is slechts indicatief.
De afstandsbediening is in overeenstemming met de plaatselijke regelgeving
De besturingen kunnen worden ingesteld op modus 1 of modus 2, of op een
Gebruik van de afstandsbediening
De afstandsbediening wordt aangestuurd door een oplaadbare accu die een capaciteit heeft van 2970 mAh.
De afstandsbediening in- en uitschakelen
Druk eenmaal op de aan/uit-knop om het laadniveau te controleren. Druk eenmaal en druk vervolgens
opnieuw en houd vast om de afstandsbediening aan/uit te zetten.
Accu opladen
Sluit de voedingspoort op de afstandsbediening aan op de USB-oplader om de accu op te laden. Het
duurt ongeveer twee uur om de afstandsbediening volledig op te laden.
De camera besturen
Maak video's/foto's, en wijzig de kanteling van de camera via de sluiterknop, opnameknop, en het cameragimbalwiel op de afstandsbediening.
De drone besturen
De instellingen van de stickmodus zijn gelijk aan die voor de virtuele joysticks.
Selecteer de gewenste vluchtmodus met de
schakelaar. Kies tussen de P-modus en S-modus.
PositieVluchtmodus
SPORT
SPORT
P-modus
S-modus
RTH-knop
Druk de RTH-knop in en houd deze ingedrukt om de Return-to-Home (RTH)-procedure te starten. De
drone zal vervolgens terugkeren naar de laatst geregistreerde thuisbasis. Druk nogmaals op deze knop
als je de RTH-procedure wilt annuleren en weer de controle wilt terugkrijgen over de drone.
Optimaal zendbereik
Het zendsignaal tussen de drone en de afstandsbediening is het meest betrouwbaar wanneer de antennes
ten opzichte van de drone zijn geplaatst zoals hieronder is afgebeeld:
Optimaal zendbereik
sterkzwak
Zorg ervoor dat de drone binnen de optimale zendzone vliegt. Pas om de optimale zendprestaties te
handhaven, de afstandsbediening en de antennes volgens het bovenstaande schema aan.
Afstandsbediening koppelen
De drone en de afstandsbediening zijn vóór verzending gekoppeld indien je de Spark Combo
hebt aangeschaft (afstandsbediening is inbegrepen). Volg de onderstaande instructies om de
afstandsbediening en Spark te koppelen:
1. Schakel de drone en de afstandsbediening in. Wacht totdat de statusindicatielampjes van de drone
geel knipperen.
2. Druk de aan-/uitknop van de Intelligent Flight Battery in en houd deze gedurende drie seconden vast.
Laat na het horen van een enkelvoudig geluidssignaal de knop los. De voorste LED’s zullen rood
knipperen.
3. Houd de vluchtpauzeknop, de functieknop en de aanpasbare knop tegelijkertijd ingedrukt. De
verbinding wordt tot stand gebracht wanneer het alarm van een afwisselend enkel en dubbel
geluidssignaal overgaat in een kort enkel geluidssignaal.
4. De voorste led's knipperden eerst groen en branden nu continu rood. Zodra de status-led op de
afstandsbediening continu groen brandt, is de verbinding tot stand gebracht.
Zorg dat de afstandsbediening tijdens het tot stand brengen van de verbinding maximaal 20 cm
(0,66 ft) van de drone verwijderd is.
Afstandsbediening ontkoppelen
Behalve met de afstandsbediening, kun je de drone besturen met gebruik van virtuele joysticks in DJI GO
4. Wanneer de afstandsbediening echter is gekoppeld aan de drone, is besturing met virtuele joysticks
uitgeschakeld. De virtuele joysticks kunnen geactiveerd worden door de afstandsbediening en de drone te
ontkoppelen.
1. Schakel de drone in.
2. Druk de aan-/uitknop van de Intelligent Flight Battery in en houd deze gedurende zes seconden vast
totdat je een dubbel geluidssignaal hoort, die de afstandsbediening en de drone zal loskoppelen.
Sluit na het loskoppelen van de afstandsbediening het wifi-netwerk van de drone aan om de virtuele
joysticks te gebruiken.
Gebruik deze app om de gimbal, camera, en andere dronefuncties te besturen. De app is uitgerust met
de onderdelen Equipment, Editor, SkyPixel en Me, die worden gebruikt om je drone te congureren, voor
editing en om met anderen je foto's en video's te delen.
Equipment
Ga wanneer je mobiele apparaat op de drone is aangesloten, naar cameraweergave door op het
pictogram “GO FLY” op de Equipment-pagina te tikken.
Camera View
8 97654321
12
22
21
20
In flight (GPS)
P-GPS
09:29
2.4G
1080P/30
61%
10
11
12
13
14
19
18
H9.6
S1.1D9.6
17
15
16
1. Systeemstatus
Tijdens de vlucht (GPS)
: Dit pictogram geeft de vluchtstatus van de drone aan en toont diverse waarschuwingsberichten.
2. Detectiestatus obstakels
: Er worden rode balken weergegeven wanneer er dichtbij de drone obstakels aanwezig
zijn. Er worden oranje balken weergegeven wanneer er obstakels in het detectiebereik zijn.
3. Indicator accuniveau
: De indicator van het accuniveau biedt een dynamisch display van het accuniveau. De
gekleurde zones op de indicator van het accuniveau vertegenwoordigen de stroomniveaus die nodig
zijn om verschillende functies uit te voeren.
4. Vluchtmodus
: De tekst naast dit pictogram geeft de huidige vluchtmodus aan.
Tik hierop om de instellingen van de MC (Main Controller - hoofdcontroller) te congureren. Met deze
instellingen kun je vluchtbeperkingen wijzigen en versterkingswaarden instellen.
Toont de parameters van de camera-instellingen en de capaciteit van de Micro SD-kaart. Weergave
cameraparameters activeren in de camera-instellingen.
6. Sterkte GPS-signaal
: Toont de huidige sterkte van het GPS-signaal. Witte balken geven een toereikende GPS-sterkte aan.
7. Status 3D-sensorsysteem
: Tik op dit pictogram om functies van het 3D-sensorsysteem in of uit te schakelen.
8. Wi-instellingen
: Tik hierop om naar het wi-instellingenmenu te gaan.
2.4G
9. Accuniveau
: Dit pictogram toont het huidige accuniveau.
61
%
Tik hierop om het accu-informatiemenu te bekijken, de diverse drempels voor accuwaarschuwingen in
te stellen en de historie van accuwaarschuwingen te bekijken.
10. Algemene instellingen
: Tik hierop om naar het menu van de algemene instellingen te gaan voor het instellen van het
metrisch stelsel, livestream inschakelen, weergeven vliegroutes etc.
11. Hellingtracering Gimbal
: Pas de kanteling van de gimbal aan door je mobiele apparaat te draaien nadat je op dit pictogram
hebt getikt.
12. Gimbalschuif
: Toont de helling van de gimbal.
13. Wisselen foto/video
: Tik hierop om te wisselen tussen de foto-opnamemodus en de video-opnamemodus.
14. Knop voor het maken van foto's en het opnemen van video
/
: Tik hierop om te beginnen met het maken van foto's of opnemen van video.
15. Camera-instellingen
: Tik hierop om naar het camera-instellingenmenu te gaan.
Tik op om de waarden voor ISO, de sluiter en de automatische belichting van de camera in te stellen.
Tik op om fotomodi te kiezen. Spark ondersteunt Single Shot, Burst Shot, Interval Shot, Pano en
ShallowFocus.
Tik op om naar het algemene camera-instellingenmenu te gaan.
Let op het volgende wanneer je ShallowFocus-foto’s maakt:
Het is geschikt voor het foto’s nemen van stilstaande scenes. Beweeg niet wanneer je foto’s van
personen neemt, anders zou het nemen van een ShallowFocus-foto kunnen mislukken.
De drone zal ongeveer 20 cm stijgen voor het nemen van de foto. Zorg ervoor dat zich geen
obstakel boven de drone bevindt.
Het geschikte bereik voor het nemen van foto’s is binnen 30 m.
16. Weergave
: Tik hierop om de weergavepagina te openen om een preview te bekijken van foto's en video's
zodra deze zijn gemaakt.
17. Vluchttelemetrie
H 9,6M
D 9,6M
S 1,1M/S
18. Schakelaar virtuele joysticks
schakelaar je vingers op het scherm om de virtuele joysticks te gebruiken voor het besturen van de
drone. Door het uitschakelen van deze schakelaar kun je het scherm weer aanraken voor andere
bedieningshandelingen.
19. Intelligente vluchtmodus
20. Smart RTH
thuisbasis.
: Hoogte vanaf de grond.
: Afstand tussen de drone en de thuisbasis.
: Drone-snelheid.
: Tik hierop om de virtuele joysticks in of uit te schakelen. Plaats na het activeren van de
: Tik hierop om de intelligente vluchtmodi te selecteren.
: Activeer de RTH-procedure. Tik hierop om de drone terug te laten keren naar de laatst geregistreerde
21. Automatisch opstijgen/landen
/ : Tik hierop om automatisch op te stijgen of automatisch te landen.
22. Terug
: Tik op dit pictogram om terug te keren naar het hoofdmenu.
Druk in de cameraweergave op het scherm en houd je vinger op het scherm totdat een blauwe
cirkel verschijnt. Door de cirkel naar links en naar rechts te verslepen, kun je de richting van de
drone regelen en door de cirkel naar boven en naar beneden te verslepen kun je de kanteling van
de camera regelen.
In de DJI GO 4-app is een intelligente video-editor ingebouwd. Nadat je diverse videoclips hebt
opgenomen en deze hebt gedownload naar je mobiele apparaat, ga dan naar Editor in het startscherm.
Je kunt vervolgens een sjabloon en een gespeciceerd aantal clips selecteren die automatisch worden
gecombineerd om een korte lm te maken die je onmiddellijk kunt delen.
SkyPixel
Bekijk en deel de foto's en video's op de SkyPixel-pagina.
Me
Als je al een DJI-account hebt, kun je deelnemen aan forumdiscussies en je creaties delen met de
community.
Zodra de voorbereidingen voor een vlucht zijn voltooid, verdient het aanbeveling om de vluchtsimulator in
de DJI GO 4-app te gebruiken om je vliegvaardigheden te verbeteren en in veilig vliegen te oefenen. Zorg
ervoor dat alle vluchten worden uitgevoerd in een open gebied.
Vereisten voor de vliegomgeving
1. Gebruik de drone niet in zwaar weer. Dan bedoelen we windsnelheden van meer dan 10 m/s, sneeuw,
regen en mist.
2. Vlieg in open gebieden. Hoge constructies en grote metalen constructies kunnen een nadelige invloed
uitoefenen op de nauwkeurigheid van het kompas en GPS-systeem aan boord.
3. Vermijd obstakels, menigten, hoogspanningsleidingen, bomen, en wateroppervlaktes.
4. Minimaliseer interferentie door gebieden te vermijden met hoge elektromagnetismeniveaus, inclusief
basisstations en radiozendmasten.
5. De prestaties van de drone en de accu zijn afhankelijk van omgevingsfactoren zoals de luchtdichtheid
en temperatuur. Wees zeer voorzichtig bij het vliegen op hoogtes van 4000 meter (13.123 ft) of meer
boven de zeespiegel, daar de prestaties van accu en drone beïnvloed kunnen worden.
6. De Spark kan de P-modus niet gebruiken binnen de poolgebieden.
Vluchtbeperkingen en No-Fly-zones
Alle bestuurders van onbemande luchtvaartuigen (UAV) moeten zich strikt houden aan alle voorschriften
die zijn uitgevaardigd door de overheid en regelgevende instanties, waaronder de ICAO en de FAA. Om
veiligheidsredenen worden vluchten standaard beperkt, wat gebruikers helpt dit product veilig en legaal te
gebruiken. Vluchtbeperkingen omvatten hoogtelimieten, afstandslimieten, en No-Fly-zones.
Bij gebruik van de P-modus functioneren de hoogtelimieten, afstandslimieten en No-Fly-zones gezamenlijk
om de vliegveiligheid te waarborgen.
Maximale vlieghoogte en straallimieten
De maximale vlieghoogte en straallimieten kunnen worden gewijzigd in de DJI GO 4-app. Let op dat de
maximale vlieghoogte niet hoger kan worden dan 500 meter (1640 ft). Conform deze instellingen zal je
Spark in een beperkte cilinder vliegen, zoals hieronder afgebeeld:
VluchtbeperkingenDJI GO 4-appStatusindicator drone
Maximale
vlieghoogte
Max. straal
GPS-signaal zwak Knipperend geel
Maximale
vlieghoogte
Max. straalGeen limieten
Indien de drone de limiet verlaat, kun je de drone nog steeds besturen, maar kun je niet verder
vliegen.
Vlieg om veiligheidsredenen niet dicht in de buurt van vliegvelden, snelwegen, treinstations,
treinsporen, stadscentra of andere gevoelige gebieden. Vlieg de drone alleen binnen je gezichtsveld.
De hoogte van de drone kan
de gespeciceerde waarde
niet overschrijden.
De vliegafstand moet zich
binnen de max. straal
bevinden.
VluchtbeperkingenDJI GO 4-appStatusindicator drone
De hoogte wordt beperkt tot 5
meter (16 ft) wanneer het GPSsignaal zwak is en het zichtsysteem
geactiveerd is. De hoogte wordt
beperkt tot 30 meter (98 ft) wanneer
het GPS-signaal zwak is en het
zichtsysteem niet geactiveerd is.
Waarschuwing:
Hoogtelimiet
bereikt.
Waarschuwing:
Afstandslimiet
bereikt.
Waarschuwing:
Hoogtelimiet bereikt.
Geen.
Geen.
No-y zones (gebieden met een vliegverbod)
Alle No-Fly-zones staan vermeld op de ofciële DJI-website op http://www.dji.com/ysafe/no-y. No-Flyzones zijn onderverdeeld in vliegvelden en gebieden die aan beperkingen onderhevig zijn. Vliegvelden
omvatten belangrijke vliegvelden en vluchthavens waar bemande vliegtuigen op lage hoogtes vliegen.
Gebieden die aan beperkingen onderhevig zijn omvatten landsgrenzen of locaties waar vluchten
veiligheidsproblemen kunnen veroorzaken.
Checklist voor vluchtvoorbereiding
1. Afstandsbediening, Intelligent Flight Battery en mobiel apparaat zijn volledig opgeladen.
2. Propellers zijn correct en stevig bevestigd.
3. Micro SD-kaart is geplaatst, indien nodig.
4. Gimbal werkt normaal.
5. Motoren kunnen starten en werken normaal.
6. De DJI GO 4-app is aangesloten op de drone.
7. Controleer of de sensoren voor het 3D-sensorsysteem en het zichtsysteem schoon zijn.
Gebruik automatisch opstijgen alleen indien de indicators van de dronestatus in groen knipperen. Volg de
stappen hieronder om de functie voor automatisch opstijgen te gebruiken:
1. Activeer de DJI GO 4-app en tik op “GO FLY” om naar de camera-pagina te gaan.
2. Voer alle stappen op de checklist voor vluchtvoorbereiding uit.
3. Tik op “ " en bevestig dat de omstandigheden veilig zijn voor een vlucht. Verschuif het pictogram om
te bevestigen dat alles OK is en op te stijgen.
4. De drone stijgt op en blijft op 1,2 meter boven de grond hangen.
De indicator van de dronestatus knippert snel wanneer voor stabilisatie gebruik wordt gemaakt
van het zichtsysteem. De drone zal automatisch onder 30 meter stilhangen. Het verdient
aanbeveling om te wachten totdat er voldoende GPS aanwezig is voordat je de functie voor
automatisch opstijgen gebruikt.
Automatisch landen
Gebruik automatisch landen alleen indien de indicatoren van de dronestatus groen knipperen. Volg de
stappen hieronder om de functie voor automatisch landen te gebruiken:
1. Tik op om ervoor te zorgen dat de landingsomstandigheden ideaal zijn. Schuif om te bevestigen.
2. Onderbreek zo nodig het landingsproces onmiddellijk met de knop op het scherm.
3. De drone zal landen en automatisch worden uitgeschakeld.
Starten/stoppen van de motoren (wanneer je de afstandsbediening gebruikt)
De motoren starten
Er wordt gebruik gemaakt van de gecombineerde joystickopdracht om de motoren te starten. Duw beide
joysticks naar de binnenste of buitenste hoeken van de onderzijde om de motoren te starten. Laat beide
joysticks gelijktijdig los zodra de motoren zijn gestart.
OF
Motoren stoppen
Je kunt de motoren op twee manieren stoppen.
Methode 1: Nadat de drone is geland, duw de linkerjoystick dan omlaag en houd deze vast. De motoren
zullen na drie seconden stoppen.
Methode 2: Wanneer de drone is geland, duw dan de linkerjoystick omlaag en voer daarna dezelfde
gecombineerde joystickopdracht uit die werd gebruikt om de motoren te starten, zoals hierboven
beschreven. De motoren zullen onmiddellijk stoppen. Laat beide joysticks los zodra de motoren zijn gestopt.
Houd om in een noodsituatie midden in de lucht de gecombineerde joystickopdracht uit te voe-
ren, gedurende 1,5 seconden stil om de motoren te stoppen tijdens de vlucht. De motoren stoppen tijdens een vlucht zal tot gevolg hebben dat de drone crasht.
Vluchttest
Opstijg/landingsprocedures
1. Plaats de drone in een open, vlak gebied met de indicators van het accuniveau naar je toe gericht.
2. Schakel de Intelligent Flight Battery in.
3. Activeer de DJI GO 4-app en ga naar de Camera-pagina.
4. Wacht totdat de drone-indicators groen knipperen. Dit betekent dat de thuisbasis wordt geregistreerd
en het nu veilig is om te vliegen. Gebruik Auto Takeoff (Automatisch opstijgen).
5. Gebruik Auto Landing (Automatisch landen) om de drone te laten landen.
6. Schakel de Intelligent Flight Battery uit.
Indien de indicators van de dronestatus tijdens de vlucht snel in geel knipperen, dan is de drone
in de uitvalbeveiligingsmodus gegaan.
Een waarschuwing voor een bijna lege accu wordt tijdens een vlucht aangegeven door middel
van langzaam of snel knipperende rode indicators van de dronestatus.
Bekijk onze videorondleidingen voor meer vluchtinformatie.
Videosuggesties/tips
1. Doorloop vóór elke vlucht de volledige checklist voor vluchtvoorbereiding.
2. Selecteer in de DJI GO 4-app voor de gimbal de gewenste bedrijfsmodus.
3. Maak alleen video-opnamen als je vliegt in de P-modus.
4. Vlieg altijd in goed weer en ga niet vliegen in regen of bij sterke wind.
5. Kies camera-instellingen die zijn afgestemd op je behoefte. Denk hierbij aan instellingen voor het
fotoformaat en de belichtingscompensatie.
6. Voer vluchttests uit om vliegroutes vast te stellen en scènes vooraf te bekijken.
7. Duw zachtjes tegen de joysticks om de beweging van de drone vloeiend en stabiel te houden.
Het kompas kalibreren
Kalibreer het kompas alleen wanneer dit in de DJI GO 4-app wordt gevraagd of wanneer de statusindicator
dit aangeeft. Neem de volgende regels in acht bij het kalibreren van het kompas:
Kalibreer het kompas NIET wanneer er een risico op sterke magnetische storingen aanwezig is,
zoals in de buurt van magnetiet, in parkeergarages of in stalen ondergrondse constructies.
DRAAG GEEN ferromagnetische materialen, zoals mobiele telefoons, bij je tijdens de kalibratie.
Als het kompas is beïnvloed door sterke interferentie, verschijnt na voltooiing van de kalibratie een
bericht in de DJI GO 4-app. Volg de instructies om het probleem met het kompas op te lossen
Kies een open gebied om de volgende procedures uit te voeren.
1. Tik in de app op de balk van de dronestatus en selecteer "Calibrate", en volg daarna de
scherminstructies.
2. Houd de drone horizontaal en draai deze 360 graden. De indicators van de dronestatus gaan naar
constant groen licht.
3. Houd de drone verticaal, met de neus omlaag gericht en draai de drone 360 graden rond de centrale as.
4. Kalibreer de drone opnieuw indien de indicators van de dronestatus in rood knipperen.
Indien de indicatoren van de dronestatus na de kalibratie in rood en geel knipperen, verplaats
de drone dan naar een andere locatie en probeer het opnieuw.
Kalibreer het kompas NIET in de buurt van metalen objecten zoals een metalen brug, auto's of
steigers.
Indien de indicator van de drone afwisselend in rood en geel knippert nadat het luchtvaartuig
aan de grond is gezet, dan heeft het kompas magnetische interferentie gedetecteerd. Ga naar
een andere locatie.
Firmware-updates
Gebruik DJI GO 4 of DJI Assistant 2 om de rmware van de drone te updaten. Voor het updaten van de
rmware van de afstandsbediening kan alleen DJI GO 4 worden gebruikt.
Gebruik van DJI GO 4-app
Sluit de drone en de afstandsbediening aan op de DJI GO 4-app. Als er een nieuwe rmware-upgrade
beschikbaar is, krijg je hierover een melding. Start de upgrade door je mobiele apparaat te verbinden met
het internet en volg de scherminstructies.
Gebruik van DJI Assistant 2
Internet en volg de instructies hieronder om de rmware te updaten via DJI Assistant 2:
1. Sluit bij een uitgeschakelde drone de drone aan op een computer via de Micro USB-poort met behulp
van een Micro USB-kabel.
2. Schakel de drone in.
3. Activeer DJI Assistant 2 en meld je aan bij je DJI-account.
4. Selecteer "Spark" en klik op "Firmware Updates" op het linkerpaneel.
5. Selecteer de rmwareversie die je wilt updaten.
6. Wacht totdat de firmware is gedownload waarna de update van de firmware automatisch wordt
uitgevoerd.
7. Start de drone opnieuw op nadat update van de rmware is voltooid.
Zorg ervoor dat de drone aan je computer is aangesloten voordat je hem inschakelt.
De rmware-update duurt circa 15 minuten. Het is normaal dat de gimbal verstoord raakt, de
indicatoren van de dronestatus abnormaal knipperen en de drone opnieuw wordt opgestart.
Wacht geduldig totdat de update is voltooid.
Zorg ervoor dat de computer toegang heeft tot internet.
Zorg ervoor dat de Intelligent Flight Battery ten minste 50% opgeladen is en de
afstandsbediening ten minste 30%.
Verbreek de verbinding tussen de drone en de computer niet tijdens een update.