Zoek naar trefwoorden, zoals ‘batterij’ en ‘installeren’ om een onderwerp te vinden. Als u
Adobe Acrobat Reader gebruikt om dit document te openen, druk dan op Ctrl+F (Windows) of
Command+F (Mac) om een trefwoord in te vullen en een zoekopdracht te starten.
Naar een onderwerp navigeren
Bekijk de volledige lijst van onderwerpen in de inhoudsopgave. Klik op een onderwerp om naar
dat gedeelte te navigeren.
Dit document afdrukken
Dit document ondersteunt afdrukken met hoge resolutie.
Het gebruik van deze handleiding
Connect Aircraft
Skypixel
Album
Verklaring van de symbolen
WaarschuwingBelangrijkHints en tipsVerwijzing
Lees eerst het volgende voordat u aan de slag gaat
Lees de volgende documenten voordat u aan de slag gaat met de DJITM Mini SE:
1. Inhoud van de doos
2. Gebruikershandleiding
3. Snelstartgids
4. Disclaimer en veiligheidsrichtlijnen
Het wordt aanbevolen om ook alle instructievideo's op de officiële DJI-website te bekijken en de
disclaimer en veiligheidsrichtlijnen te lezen voordat u aan de slag gaat. Bereid u voor op uw eerste vlucht
door de snelstartgids door te nemen en deze gebruikershandleiding voor meer informatie te raadplegen.
Download de DJI Fly-app
Zorg ervoor dat u DJI Fly tijdens de vlucht gebruikt. Scan de QR-code aan de rechterkant
om de nieuwste versie te downloaden.
De Android-versie van DJI Fly is compatibel met Android v6.0 en later. De iOS-versie van
DJI Fly is compatibel met iOS v10.0.2 en later.
Instructievideo's
Ga naar het onderstaande adres of naar Academy in DJI Fly om de instructievideo's te
bekijken, waarin u kunt zien hoe u de DJI Mini SE veilig kunt gebruiken:
https://www.dji.com/mini-se/video
Altitude Zone (120m)
Fly Spots
Academy
DJI Fly App
Profile
* Voor meer veiligheid is het vliegen beperkt tot een hoogte van 30 meter en een actieradius van 50 meter
wanneer de drone tijdens het vliegen niet gekoppeld is met of aangemeld is bij de app. Dit geldt voor DJI Fly
en alle apps die compatibel zijn met de DJI aircraft.
De bedrijfstemperatuur van dit product is 0° tot 40° C. Het voldoet niet aan de standaard
bedrijfstemperatuur voor militaire toepassingen (-55° tot 125° C), die vereist is om een grotere
diversiteit aan omgevingsvariabelen te doorstaan. Gebruik het product op de juiste manier en
alleen voor toepassingen die voldoen aan de vereisten die binnen die klasse voor het bereik van de
bedrijfstemperatuur gelden.
Met een neerwaarts zichtsysteem en een infrarood detectiesysteem kan DJI Mini SE zowel binnen als
buiten zweven en vliegen en automatisch naar de thuisbasis terugkeren. Met een volledig gestabiliseerde
3-assige gimbal en 1/2,3-inch sensorcamera, maakt DJI Mini SE 2,7 K video en 12 MP foto's.
Belangrijkste functies
De DJI Mini SE heeft een opvouwbaar ontwerp en een ultralicht gewicht van minder dan 249 g.
De Intelligent Flight Mode QuickShots bieden vier onderliggende opnamestanden die automatisch
verschillende videostijlen kunnen opnemen en genereren.
Met behulp van de geavanceerde DJI flight controller is het vliegen met DJI Mini SE veilig en
betrouwbaar. De drone kan automatisch terugkeren naar de thuisbasis wanneer het signaal vanaf de
afstandsbediening verloren gaat of het batterijniveau te laag is, en kan bovendien in gebouwen op lage
hoogtes vliegen.
De geavanceerde wi-technologie van DJI is ingebouwd in de afstandsbediening en biedt 2,4 GHz en
5.8 GHz frequenties en een maximaal zendbereik van 4 km, waardoor u 720 p video naar uw mobiele
apparaat kunt streamen.
De DJI Mini SE heeft een maximale vliegsnelheid van 46,8 km/u en een maximale vliegtijd van 30
minuten, terwijl de maximale bedrijfstijd van de afstandsbediening 4,5 uur is.
De maximale vliegtijd werd getest in een windvrije omgeving tijdens een vlucht met een constante
snelheid van 17 km/u en de maximale vliegsnelheid werd getest op zeeniveau zonder wind. Deze
waarden zijn alleen ter referentie.
De afstandsbediening bereikt de maximale overdrachtsafstand (FCC) in een grote open ruimte
zonder elektromagnetische interferentie op een hoogte van circa 120 meter. De maximale
transmissieafstand heeft betrekking op de maximale afstand waarop de drone nog kan verzenden
en ontvangen. Het verwijst niet naar de maximale afstand die de drone in één enkele vlucht kan
vliegen. De maximale vliegtijd werd getest in een laboratoriumomgeving en zonder het opladen van
het mobiele apparaat. Deze waarde is alleen ter referentie.
5,8 GHz wordt in sommige regio’s niet ondersteund. Deze frequentieband wordt in deze regio's
automatisch uitgeschakeld. Houd rekening met de plaatselijke wet- en regelgeving.
Voorbereiding van de drone
In de fabriek worden alle armen van de drone ingeklapt om in de verpakking te worden geplaatst. Volg
onderstaande stappen om de armen van de drone uit te klappen.
1. Verwijder de gimbalafdekking van de camera.
2. Klap de voorste armen uit.
3. Klap de achterste armen uit en klap daarna alle propellers uit.
4. Met het oog op de veiligheid zijn vóór verzending alle Intelligent Flight Batteries in de slaapstand
gezet. Gebruik de USB-lader om Intelligent Flight Batteries voor het eerst op te laden en te activeren.
Het wordt aanbevolen een USB-oplader met een vermogen van 18 W of hoger te gebruiken voor
snel opladen.
Het wordt aanbevolen een gimbalbeschermer te bevestigen om de gimbal te beschermen wanneer
de drone niet in gebruik is.
Klap de voorste armen en propellers uit voordat u de achterste armen uitklapt.
Zorg dat de gimbalafdekking verwijderd is en alle armen en propellers uitgeklapt zijn voordat u de
drone inschakelt. Anders kan dit van invloed zijn op de zelfdiagnose van de drone.
Voorbereiding van de afstandsbediening
1. Klap de klemmen van het mobiele apparaat en de antennes uit.
2. Verwijder de joysticks uit de opslagsleuven daarvoor op de afstandsbediening en schroef ze op hun
plek.
3. Kies een geschikte afstandsbedieningskabel op basis van het soort mobiele apparaat. In de
verpakking vindt u een kabel met een Lightning-connector, een Micro-USB-kabel en een USB-Ckabel. Sluit het uiteinde van de kabel met het DJI-logo aan op de afstandsbediening en het andere
uiteinde van de kabel op uw mobiele apparaat. Bevestig uw mobiele apparaat door beide klemmen
naar binnen te duwen.
1
2
3
Als een melding verschijnt met betrekking tot de USB-aansluiting wanneer u een mobiel Androidapparaat gebruikt, selecteert u de optie om alleen op te laden. Anders kan de verbinding mislukken.
4. Ledlampjes voor batterijniveau
Toont het batterijniveau van de afstandsbediening.
5. Knop voor Vliegpauze en Terug naar thuisbasis (RTH)
Druk eenmaal om de drone te laten afremmen.
Als de drone een QuickShot, Intelligente RTH of
automatische landing uitvoert, drukt u hier eenmaal
op om de drone de procedure te laten verlaten en op
zijn plaats te laten zweven. Druk op de knop en houd
de knop ingedrukt om RTH te activeren. De drone
keert vervolgens terug naar de laatst geregistreerde
thuisbasis. Druk nogmaals op deze knop om RTH te
12
DJI Mini SE Gebruikershandleiding
annuleren.
6. Kenmerken van de afstandsbedieningskabel
Sluit aan op een mobiel apparaat om video te
koppelen via de kabel van de afstands bediening.
Selecteer de kabel die bij het mobiele apparaat
hoort.
7. Video-downlink/voedingspoort (micro-USB)
Sluit aan op een mobiel apparaat om video te
koppelen via de kabel van de afstandsbediening.
Sluit aan op de oplader om de batterij van de
afstandsbediening op te laden.
8. Opbergsleuven voor joysticks
Voor het opbergen van de joysticks.
9. Klemmen voor mobiel apparaat
Klem uw mobiele apparaat stevig vast op de
afstandsbediening.
10. Gimbalwiel
Bestuurt de kantelhoek van de camera.
11. Opnameknop
Druk in de videostand eenmaal op deze knop
om de opname te starten. Druk nogmaals op
deze knop om de opname te stoppen. Druk in
de fotostand eenmaal op deze knop om naar de
videostand over te schakelen.
12. Sluiterknop
Druk in de fotostand eenmaal op deze knop
om een foto te maken volgens de stand die is
geselecteerd in DJI Fly. Druk in de fotostand
eenmaal op deze knop om naar de fotostand
over te schakelen.
Activering
De DJI Mini SE moet vóór het eerste gebruik worden geactiveerd. Nadat u de drone en de
afstandsbediening hebt ingeschakeld, volgt u de instructies op het scherm om DJI Mini SE te activeren
met behulp van DJI Fly. Voor het activeren van het product is een internetverbinding vereist.
De DJI Mini SE bestaat uit een
vluchtcontroller, een videodownlinksysteem, een zichtsysteem, een
voortstuwingssysteem en een Intelligent
Flight Battery.
De DJI Mini SE bestaat uit een vluchtcontroller, een video-downlinksysteem, een zichtsysteem, een
voortstuwingssysteem en een Intelligent Flight Battery.
Vliegstanden
DJI Mini SE heeft 3 vliegstanden: Positie, Sport en CineSmooth. Gebruikers kunnen in DJI Fly tussen
standen schakelen.
Positiestand: De positiestand werkt het best wanneer het GPS-signaal sterk is. De drone gebruikt GPS
en het zichtsysteem om zichzelf automatisch te stabiliseren. Intelligent Flight Mode is in deze stand
ingeschakeld. Wanneer het systeem voor neerwaarts zicht is ingeschakeld en de lichtomstandigheden
voldoende zijn, dan is de maximale hoek van de vluchthoogte 20° en de maximale vliegsnelheid 8 m/s.
De drone schakelt automatisch over naar de hoogtestand (ATTI) wanneer de zichtsystemen niet
beschikbaar of uitgeschakeld zijn en het GPS-signaal zwak is of het kompas storing ondervindt.
Wanneer het zichtsysteem niet beschikbaar is, kan de drone zichzelf niet positioneren of automatisch
remmen, wat het risico op mogelijke gevaren tijdens het vliegen verhoogt. In de hoogtestand (ATTI)
wordt de drone mogelijk gemakkelijker beïnvloed door zijn omgeving. Omgevingsfactoren, zoals wind,
kunnen leiden tot horizontale kanteling, waardoor gevaarlijke situaties kunnen ontstaan, vooral wanneer
in krappe ruimtes wordt gevlogen.
Sportstand: In de Sportstand gebruikt de drone GPS en het zichtsysteem voor positionering. De
respons van de drone in de Sportstand is afgestemd op een optimale wendbaarheid en snelheid, zodat
de drone eectiever reageert op bewegingen van de joystick. De maximale vliegsnelheid is 13 m/s, de
maximale stijgsnelheid is 4 m/s en de maximale daalsnelheid is 3 m/s.
CineSmooth-stand: De CineSmooth-stand is gebaseerd op de Positiestand en de vliegsnelheid is
beperkt, waardoor de drone stabieler wordt tijdens het fotograferen. De maximale vliegsnelheid is 4 m/s,
de maximale stijgsnelheid is 1,5 m/s en de maximale daalsnelheid is 1 m/s.
De maximale snelheid en de remafstand van de drone zijn respectievelijk aanzienlijk hoger en groter
in de Sportstand. Onder windloze omstandigheden is een minimale remafstand van 30 meter vereist.
De daalsnelheid is aanzienlijk groter in de Sportstand. Onder windloze omstandigheden is een
minimale remafstand van 10 meter vereist.
De respons van de drone is in de Sportstand aanzienlijk groter, wat betekent dat een kleine
beweging van de joystick op de afstandsbediening zich vertaalt in een grote reisafstand van de
drone. Wees tijdens de vlucht oplettend en houd een toereikende manoeuvreerruimte aan.
Het statuslampje van de drone bevindt zich aan de achterkant van de drone. Het communiceert de
status van het vluchtregelsysteem van de drone. Raadpleeg de onderstaande tabel voor meer informatie
over het statuslampje van de drone.
Statuslampje van de drone
Statusaanduidingen van de drone
Normale
statussen
GeelKnippert viermaalBezig met opwarmen
GroenKnippert langzaam Positiestand met GPS
Groen
GeelKnippert langzaam
GroenKnippert snel Bezig met remmen
Waarschuwingsstatussen
GeelKnippert snelSignaal met afstandsbediening verloren
RoodKnippert langzaam Laag batterijniveau
RoodKnippert snelBatterij bijna leeg, kritiek
RoodKnippertIMU-fout
RoodBrandt continuKritieke fout
Kleur
Afwisselend rood,
groen en geel
Afwisselend rood
en geel
Knippert/brandt
continu
KnippertInschakelen en zelfdiagnoses uitvoeren
Knippert periodiek
twee keer
Knippert snelKompaskalibratie vereist
Omschrijving van de status van de drone
Positiestand met neerwaarts zichtsysteem
Geen GPS of neerwaarts zichtsysteem
(ATTI-stand)
Terug naar thuisbasis
De functie Return to Home (RTH, Terug naar thuisbasis) brengt de drone terug naar de laatst
geregistreerde thuisbasis. Er zijn drie soorten RTH: Smart RTH, RTH bij laag batterijniveau, en
uitvalbeveiligde RTH. In dit hoofdstuk staan deze drie scenario's gedetailleerd beschreven. RTH wordt
ook geactiveerd als de videolink wordt verbroken.
De standaard thuisbasis is de eerste locatie waar de drone sterke of matig sterke
GPS-signalen heeft ontvangen (als het pictogram wit is). Het wordt aanbevolen
om te wachten tot de thuisbasis met succes is opgenomen, voordat u wegvliegt.
Nadat de thuisbasis is vastgelegd, knippert de dronestatusindicator groen en
verschijnt er een melding in DJI Fly. Als het nodig is om de thuisbasis tijdens de
vlucht bij te werken (bijvoorbeeld als de gebruiker van positie verandert), kan de
thuisbasis handmatig worden bijgewerkt onder Veiligheid in Systeeminstellingen
op DJI Fly.
Smart RTH
Als het GPS-signaal sterk genoeg is, kan Smart RTH worden gebruikt om de drone naar de thuisbasis
te laten terugkeren. U activeert Smart RTH door te tikken op in DJI Fly of door de RTH-knop op de
afstandsbediening ingedrukt te houden. U verlaat Smart RTH door te tikken op in DJI Fly of door de
RTH-knop op de afstandsbediening in te drukken.
RTH bij laag batterijniveau
De RTH bij laag batterijniveau wordt geactiveerd wanneer de capaciteit van de Intelligent Flight Battery
is gedaald tot een punt waarbij een veilige terugkeer van de drone in gevaar kan komen. Laat de drone
onmiddellijk terugkeren of landen wanneer hierom wordt gevraagd.
DJI Fly geeft een waarschuwing weer wanneer het batterijniveau laag is. De drone keert automatisch
terug naar de thuisbasis als na 10 seconden geen actie wordt ondernomen.
De gebruiker kan de RTH-procedure afbreken door op de afstandsbediening op de RTH-knop te
drukken. Als RTH wordt afgebroken na een waarschuwing voor laag batterijniveau, is de Intelligent Flight
Battery mogelijk niet voldoende geladen om de drone veilig te laten landen. Hierdoor kan de drone
neerstorten of zoekraken.
De drone landt automatisch als het huidige batterijniveau de drone alleen lang genoeg kan ondersteunen
om van zijn huidige hoogte te dalen. De gebruiker kan de automatische landing niet annuleren, maar
kan de afstandsbediening gebruiken om de richting van de drone tijdens het landingsproces te wijzigen.
Uitvalbeveiligde RTH
Indien de thuisbasis met succes werd geregistreerd en het kompas normaal functioneert, wordt de
uitvalbeveiligde RTH automatisch geactiveerd nadat het signaal vanaf de afstandsbediening langer dan
11 seconden verloren is geraakt.
Andere RTH-scenario's
Als het videolink-signaal tijdens de vlucht verloren gaat terwijl de afstandsbediening nog steeds in staat
is om de bewegingen van de drone te besturen, verschijnt de melding om RTH te starten. RTH kan
worden geannuleerd.
RTH-procedure
1. De thuisbasis wordt geregistreerd.
2. RTH wordt geactiveerd.
3. Als de hoogte lager is dan 20 m, stijgt de drone naar de RTH-hoogte of 20 m en past vervolgens de
richting aan. Als de hoogte hoger is dan 20 m, past de drone zijn richting onmiddellijk aan.
4. a. Als de drone zich verder dan 20 m van de thuisbasis bevindt wanneer de RTH-procedure begint,
stijgt deze naar de vooraf ingestelde RTH-hoogte en vliegt vervolgens naar de thuisbasis met een
snelheid van 8 m/s. Als de huidige hoogte hoger is dan de RTH-hoogte, vliegt de drone op de
huidige hoogte naar de thuisbasis.
b. Als de drone minder dan 20 meter van de thuisbasis is verwijderd wanneer de RTH-procedure
begint, landt de drone onmiddellijk.
5. Nadat de thuisbasis is bereikt, landt de drone en stoppen de motoren.
Illustratie van uitvalbeveiligde RTH
1 Thuisbasis registreren 2 Thuisbasis bevestigen
3 Signaal met afstandsbediening verloren
×
4 Signaal langere tijd verloren
×
De drone kan niet naar de thuisbasis terugkeren wanneer het GPS-signaal zwak of niet beschikbaar
5
RTH (instelbare hoogte)
Hoogte boven thuisbasis
≥uitvalbeveiligdehoogte
×
Stijgen naar uitvalbeveiligde hoogte
Uitvalbeveiligde hoogte
Hoogte boven thuisbasis
<uitvalbeveiligde hoogte
6 Landen
×
is. Als het GPS-signaal zwak of niet beschikbaar wordt nadat RTH is geactiveerd, zal de drone een
tijdje op zijn plaats blijven hangen en vervolgens beginnen met landen.
Het is belangrijk om vóór elke vlucht een geschikte RTH-hoogte in te stellen. Start DJI Fly, tik op en
stel vervolgens de RTH-hoogte in. In Smart RTH en Low Battery RTH stijgt de drone automatisch
naar de RTH-hoogte. Als de drone zich op een hoogte van 20 m of hoger bevindt en de RTH-hoogte
nog niet heeft bereikt, kan de gashendel worden gebruikt om te voorkomen dat de drone stijgt. De
drone vliegt op de huidige hoogte rechtstreeks terug naar de thuisbasis.
Tijdens RTH kunnen de snelheid, de hoogte en de richting van de drone worden bestuurd met de
afstandsbediening als het signaal van de afstandsbediening normaal is, maar kan de vliegrichting
niet worden bestuurd.
GEO-zones zullen de RTH beïnvloeden. Het vliegtuig zal op zijn plaats blijven zweven als het tijdens
RTH in een GEO-zone vliegt.
De drone kan mogelijk niet naar een thuisbasis terugkeren wanneer het te hard waait. Vlieg daarom
voorzichtig.
Landingsbeveiliging
Landingsbeveiliging wordt geactiveerd tijdens Smart RTH.
1. Tijdens Landing Protection zal de drone automatisch een geschikte landingsplaats detecteren en
daarop voorzichtig landen.
2. Wanneer de landingsbeveiliging bepaalt dat de ondergrond niet geschikt is voor een landing, zal de
DJI Mini SE blijven stilhangen en op bevestiging van de piloot wachten.
3. Indien de landingsbeveiliging niet operationeel is, zal de DJI Fly een landingsmelding weergeven
wanneer de DJI Mini SE tot onder 0,5 meter gedaald is. Trek de gashendel omlaag of gebruik de
schuif voor om de drone automatisch te laten landing.
Voer onderstaande stappen uit om het neerwaartse zichtsysteem te gebruiken
1. Zorg ervoor dat de drone op een vlakke ondergrond staat. Zet de drone aan.
2. Na het opstijgen hangt de drone stil op zijn plaats. Het statuslampje van de drone knippert tweemaal
groen, wat aangeeft dat het neerwaartse zichtsysteem in werking is.
De maximale zweefhoogte van de drone is 5 m als er geen GPS is. Het zichtsysteem werkt het best
wanneer de drone op een hoogte van 0,5 tot 10 meter vliegt. Als de drone hoger vliegt dan 10 meter,
werkt het zichtsysteem mogelijk niet naar behoren, waardoor extra voorzichtigheid vereist is.
Het zichtsysteem werkt mogelijk NIET goed als de drone boven water of een met sneeuw bedekt
gebied vliegt.
Denk erom dat het zichtsysteem mogelijk NIET goed werkt als de drone te snel vliegt. Wees
voorzichtig als u de drone sneller dan 10 m/s op een hoogte van 2 m of sneller dan 5 m/s op een
hoogte van 1 m vliegt.
Het zichtsysteem kan niet correct werken boven oppervlakken die GEEN duidelijke patroonverschillen
hebben. Het zichtsysteem kan in de volgende situaties niet goed functioneren. Bestuur de drone
voorzichtig.
a. Bij het vliegen boven oppervlakken die uit één kleur bestaan (bijv. volkomen zwart, volkomen wit,
volkomen groen).
b. Bij het vliegen boven zeer reecterende oppervlakken.
c. Bij het vliegen boven water of transparante oppervlakken.
d. Bij het vliegen boven bewegende oppervlakken of objecten.
e. Bij het vliegen in een gebied waar de verlichting vaak of drastisch verandert.
f. Bij het vliegen boven extreem donkere (<10 lux) of heldere (> 40.000 lux) oppervlakken.
g. Bij het vliegen boven oppervlakken die infraroodgolven sterk reflecteren of absorberen (bijv.
spiegels).
h. Bij het vliegen boven oppervlakken zonder duidelijke patronen of structuur.
i. Bij het vliegen boven oppervlakken met identiek herhalende patronen of structuren (bijvoorbeeld
tegels met hetzelfde ontwerp).
j. Bij het vliegen boven obstakels met kleine oppervlakken (bijv. boomtakken).
Zorg dat de sensoren te allen tijde schoon zijn. Probeer de sensoren NIET aan te passen. Gebruik de
drone NIET in een omgeving met stof en vocht. Blokkeer het systeem met infraroodsensor NIET.
Vlieg NIET op regenachtige, mistige dagen of als het zicht beperkt is.
Controleer het volgende vóór elke start:
a. Zorg dat stickers of andere obstakels de sensoren van het infraroodsysteem en het zichtsysteem
niet blokkeren.
b. Verwijder eventueel aanwezig vuil, stof of water op de sensoren van het infraroodsysteem en het
zichtsysteem met een zachte doek. Gebruik geen alcoholhoudende reinigingsmiddelen.
c. Neem contact op met de DJI Support als het glas van de sensor het infraroodsysteem of het
zichtsysteem beschadigd is.
Intelligent Flight Mode
DJI Mini SE ondersteunt QuickShots Intelligent Flight Mode. De opnamestanden van QuickShot zijn:
Raket, Dronie, Cirkel en Spiraal. De DJI Mini SE maakt een video-opname volgens de geselecteerde
opnamestand en maakt vervolgens automatisch daarvan een video van 15 seconden. De video kan via
het afspeelmenu worden bekeken, bewerkt of gedeeld op sociale media.
Dronie: De drone vliegt achteruit en omhoog, met de camera op het object gericht.
Raket: De drone stijgt op met de camera naar beneden gericht.
Cirkel: De drone vliegt rondjes rondom het object.
Spiraal: De drone stijgt en draait rond het object.
Het gebruik van QuickShots
1. Zorg ervoor dat de Intelligent Flight Battery voldoende is opgeladen. Laat de drone opstijgen en blijf
op ten minste 2 meter boven de grond stilhangen.
2 m
2. Selecteer in DJI Fly met een tikbeweging vervolgens QuickShots en volg de instructies. Zorg ervoor
dat de gebruiker begrijpt hoe de opnamestand moet worden gebruikt en dat er geen obstakels in de
omgeving zijn.
3. Selecteer uw doelvoorwerp in de cameraweergave door op de cirkel op het object te tikken of
een kader rond het object te slepen. Kies een opnamestand en tik op ‘Start’ om met opnemen te
beginnen. De drone vliegt terug naar zijn oorspronkelijke positie zodra de opname is beëindigd.
80
20
26
24
AE
4. Tik op om de video te bekijken. De video kan worden bewerkt en gedeeld op sociale media
nadat de video naar uw telefoon gedownload is.
QuickShots verlaten
Druk eenmaal op de vluchtpauze-/RTH-knop of tik op in DJI Fly om QuickShots te verlaten. De
drone hangt stil op zijn plaats.
Gebruik QuickShots op locaties waar geen gebouwen of andere obstakels aanwezig zijn. Zorg
ervoor dat personen, dieren of andere obstakels buiten de vliegroute blijven.
Let op objecten rondom de drone en gebruik de afstandsbediening om ongelukken met de drone te
voorkomen.
Gebruik QuickShots NIET in een van de volgende situaties:
a. Wanneer het object langere tijd geblokkeerd wordt of buiten zicht is.
b. Wanneer het object zich meer dan 50 meter van de drone bevindt.
c. Wanneer het object dezelfde kleur of structuur heeft als de omgeving.
d. Wanneer het object zich in de lucht bevindt.
e. Wanneer het object snel beweegt.
f. Wanneer de belichting extreem laag (<300 lux) of hoog (> 10.000 lux) is.
Gebruik QuickShots NIET op locaties in de buurt van gebouwen of waar het GPS-signaal zwak is.
Anders kan de vliegroute instabiel worden.
Houd u aan de lokale privacywetgeving en regelgeving tijdens het gebruik van QuickShots.
Vluchtrecorder
Vluchtgegevens, waaronder vluchttelemetrie, statusinformatie over de drone en andere parameters
worden automatisch opgeslagen op de ingebouwde datarecorder van de drone. Deze gegevens kunnen
geraadpleegd worden met behulp van DJI Assistant 2 (Consumer Drones Series).
Propellers
Er zijn twee soorten DJI Mini SE-propellers die ontworpen zijn om in verschillende richtingen te draaien.
Markeringen geven aan welke propellers aan welke motoren moeten worden bevestigd. De twee
propellerbladen die aan één motor zijn bevestigd, zijn hetzelfde.
Propellers
Met markeringenZonder markeringen
Illustratie
Plaats van
bevestiging
Bevestig aan de motoren van de armen
met markeringen
Bevestig aan de motoren van de armen
zonder markeringen
De propellers bevestigen
Bevestig de propellers met de markeringen op de motoren met markeringen, en de ongemarkeerde
propellers op de ongemarkeerde motoren. Gebruik de schroevendraaier om de propellers te monteren.
Zorg ervoor dat de propellers goed bevestigd zijn.
Gebruik de schroevendraaier om de propellers van de motoren te verwijderen.
Propellerbladen zijn scherp. Wees voorzichtig.
De schroevendraaier wordt alleen gebruikt om de propellers te monteren. Gebruik de
schroevendraaier NIET om de drone te demonteren.
Als een propeller kapot is, verwijdert u alle propellers en schroeven op de bijbehorende motor en
gooit u ze weg. Gebruik twee propellers uit dezelfde verpakking. Plaats ze NIET bij propellers in
andere verpakkingen.
Gebruik alleen ociële DJI-propellers. Gebruik GEEN verschillende soorten propellers door elkaar.
Koop de propellers indien nodig apart.
Controleer vóór elke vlucht of de propellers en motoren stevig en correct gemonteerd zijn. Controleer
of de schroeven op de propellers om de 30 uur vliegtijd (ca. 60 vluchten) nog steeds goed
vastgedraaid zijn.
Controleer vóór elke vlucht of de propellers in goede staat zijn. Gebruik GEEN oude, beschadigde of
gebroken propellers.
Blijf uit de buurt van ronddraaiende propellers of motoren en raak ronddraaiende propellers of
motoren NIET aan.
Knijp of verbuig de propellers NIET tijdens transport of opslag.
Controleer of de motoren stevig gemonteerd zijn en soepel draaien. Laat de drone onmiddellijk
landen als een motor vastgelopen is en niet meer vrij kan draaien.
Probeer de constructie van de motoren NIET te wijzigen.
Raak de motoren NIET aan en laat uw handen en lichaam niet in contact komen met de motoren na
de vlucht omdat deze heet kunnen zijn.
Blokkeer de ventilatiegaten in de motoren of het chassis van de drone NIET.
Controleer of de ESC’s normaal klinken wanneer deze worden ingeschakeld.
Intelligent Flight Battery
De Intelligent Flight Battery van de DJI Mini SE is een batterij van 7,7 V, 2250 mAh met functionaliteit
voor slim opladen/ontladen.
Eigenschappen van de batterij
1. Uitgebalanceerd opladen: tijdens het opladen worden de spanningen van de batterijcellen
automatisch in balans gehouden.
2. Automatische ontlaadfunctie: om zwelling te voorkomen ontlaadt de batterij automatisch tot 96%
van het batterijniveau wanneer deze een dag niet wordt gebruikt en tot 72% van het batterijniveau
wanneer deze negen dagen niet wordt gebruikt. Het is normaal dat u een matige warmte uit de
batterij voelt komen tijdens het ontladen ervan.
3. Bescherming tegen overladen: het opladen stopt automatisch wanneer de batterij volledig is opgeladen.
4. Temperatuurdetectie: De batterij laadt uitsluitend op bij een temperatuur tussen de 5 en 40 °C. Het
opladen stopt automatisch als de temperatuur van de batterij tijdens het opladen hoger wordt dan 50 °C.
5. Overstroombeveiliging: de batterij stopt met laden als een te hoge stroom wordt gedetecteerd.
6. Beveiliging tegen overmatige ontlading: het ontladen stopt automatisch om te voorkomen dat de
batterij te ver wordt ontladen wanneer de batterij niet wordt gebruikt. De beveiliging tegen overmatige
ontlading is niet ingeschakeld wanneer de batterij gebruikt wordt.
7. Kortsluitbeveiliging: de stroomvoorziening wordt automatisch onderbroken als er kortsluiting wordt
Druk één keer op de aan-uitknop, druk nogmaals op deze knop en houd de knop twee seconden
ingedrukt om de batterij in of uit te schakelen. De ledlampjes voor het batterijniveau geven het
batterijniveau weer wanneer de drone wordt ingeschakeld.
Druk eenmaal op de aan-/uitknop waarna de vier LED's voor het batterijniveau 3 seconden lang
knipperen. Als ledlampje 3 en 4 gelijktijdig knipperen zonder op de aan-uitknop te drukken, geeft dit aan
dat de status van de batterij abnormaal is.
Melding lage temperatuur
1. De batterijcapaciteit wordt aanzienlijk minder als wordt gevlogen in omgevingen met lage
temperaturen (0°C en 5°C). Het wordt aanbevolen om de drone tijdelijk op zijn plaats te laten
zweven om de batterij te verwarmen. Zorg vóór het gebruik van de drone dat de batterij volledig is
opgeladen.
2. Houd de temperatuur van de batterij boven 20°C om zeker te zijn van optimale prestaties van de
batterij.
3. De verminderde batterijcapaciteit in een lage omgevingstemperatuur vermindert de windbestendigheid van de drone. Vlieg daarom voorzichtig.
4. Vlieg extra voorzichtig hoog boven zeeniveau.
Plaats in koude omgevingen de batterij in de batterijhouder en zet de drone aan om de batterij op te
warmen voordat u de drone laat opstijgen.
De batterij opladen
Laad de Intelligent Flight Battery volledig op vóór het eerste gebruik.
1. Sluit de USB-lader aan op een wisselstroomvoeding (100-240V, 50/60 Hz). Gebruik indien nodig een
voedingsadapter.
2. Sluit de drone aan op de USB-lader.
3. De ledlampjes voor het batterijniveau geven tijdens het opladen het huidige batterijniveau weer.
4. De Intelligent Flight Battery is volledig opgeladen wanneer alle ledlampjes voor het batterijniveau
branden. Koppel de oplader los wanneer de batterij volledig opgeladen is.
De batterij kan niet worden opgeladen als de drone is ingeschakeld en de drone niet kan worden
ingeschakeld tijdens het opladen.
Laad een Intelligent Flight Battery NIET direct na het vliegen op omdat de temperatuur van de batterij
te hoog kan zijn. Wacht tot deze is afgekoeld tot kamertemperatuur voordat u de batterij opnieuw
oplaadt.
De oplader stopt met opladen van de batterij als de celtemperatuur van de batterij niet binnen het
werkbereik is (5°C tot 40°C). De ideale oplaadtemperatuur is 22 tot 28°C.
De oplader voor meerdere batterijen (niet inbegrepen) kan maximaal drie batterijen opladen. Ga voor
meer informatie naar de ociële DJI Online Store.
Laad de batterij ten minste éénmaal per drie maanden volledig op om ervoor te zorgen dat de batterij
in een goede staat blijft.
Het wordt aanbevolen een QC2.0 USB-oplader te gebruiken om op te laden. DJI accepteert geen
enkele verantwoordelijkheid voor schade die wordt veroorzaakt door het gebruik van een lader die
niet aan de gestelde eisen voldoet.
Bij gebruik van de DJI 18W USB-lader is de oplaadtijd ongeveer 1 uur en 22 minuten.
Het wordt aanbevolen om de Intelligent Flight Batteries tot 30% of minder te ontladen. Dit kan worden
gedaan door de drone naar buiten te vliegen totdat er minder dan 30% batterijniveau over is.
Ledlampjes voor het batterijniveau tijdens opladen
De onderstaande tabel toont het batterijniveau tijdens het opladen.
LED1LED2LED3LED4
Batterijniveau
0% < batterijniveau ≤ 50%
50% < batterijniveau ≤ 75%
75% < batterijniveau < 100%
Volledig opgeladen
De frequentie waarmee de ledlampjes voor het batterijniveau knipperen zal verschillen wanneer
u een andere USB-lader gebruikt. Als het opladen snel verloopt, knipperen de ledlampjes voor
het batterijniveau snel. Als het opladen extreem traag verloopt, knipperen de ledlampjes voor het
batterijniveau langzaam (1 x per 2 seconden). Het wordt aanbevolen om voor het opladen een
andere Micro USB-kabel of USB-lader te gebruiken.
Als er geen batterij in de drone zit, knipperen LED 3 en 4 afwisselend driemaal.
De vier LED's knipperen tegelijkertijd om aan te geven dat de batterij beschadigd is.
Mechanismen voor het beschermen van de batterij
De ledlampjes voor de batterij kunnen batterijbeschermingsindicaties weergeven die worden veroorzaakt
door abnormale oplaadomstandigheden.
Mechanismen voor het beschermen van de batterij
LED1 LED2 LED3 LED4 Knipperpatroon
LED2 knippert tweemaal per seconde Overstroom gedetecteerd
LED2 knippert driemaal per secondeKortsluiting gedetecteerd
LED3 knippert tweemaal per secondeOverlading gedetecteerd
LED3 knippert driemaal per seconde
LED4 knippert tweemaal per secondeDe oplaadtemperatuur is te laag
Wanneer de beveiliging voor de oplaadtemperatuur wordt geactiveerd, wordt het opladen van de
batterij hervat zodra de temperatuur weer binnen het toegestane bereik valt. Als een van de andere
mechanismen voor het beschermen van de batterij is geactiveerd en het probleem is opgelost, kunt u
het opladen pas hervatten door eerst op de aan-/uitknop te drukken om de batterij uit te schakelen,
de batterij van de oplader los te koppelen en vervolgens weer aan te sluiten. Als de oplaadtemperatuur
abnormaal is, wacht u totdat de oplaadtemperatuur weer normaal is, waarna de batterij het opladen
hervat zonder dat u de lader hoeft los te koppelen en weer aan te sluiten.
Gimbal en camera
Kenmerken van de gimbal
De 3-assige gimbal van de DJI Mini SE zorgt dat de camera stabiel blijft, zodat u heldere, stabiele foto's
en video-opnamen kunt maken. Gebruik het gimbalwiel op de afstandsbediening om de kantelbeweging
van de camera te bedienen. U kunt ook overschakelen op de cameraweergave in DJI Fly. Druk op het
scherm totdat een blauwe cirkel verschijnt, en sleep de cirkel omhoog of omlaag om de kanteling van
de camera te bedienen.
De gimbal heeft een kantelbereik van -90˚ tot +20˚ door "Stijgende gimbalrotatie toestaan" in DJI Fly in
te schakelen. Het standaardbereik van de bediening is -90˚ tot 0˚.
0°
-90°
Bedieningsstanden voor de gimbal
Er zijn twee bedieningsstanden voor de gimbal beschikbaar. Schakel tussen de verschillende
bedieningsstanden in DJI Fly.
Volgstand: De hoek tussen de richting van de gimbal en de voorkant van de drone blijft altijd constant.
FPV-stand: De gimbal wordt gesynchroniseerd met de beweging van de drone om de vliegervaring te
beleven alsof u zelf in de cockpit zit.
Zorg ervoor dat er geen stickers of voorwerpen op de gimbal zitten voordat u opstijgt. Tik of klop
NIET op de gimbal wanneer de drone is ingeschakeld. Stijg altijd op vanaf een vlak en open terrein
om de gimbal te beschermen.
Precisie-elementen in de gimbal kunnen beschadigd raken bij een botsing of stoten, waardoor de
gimbal abnormaal zal functioneren.
Zorg dat er geen stof of zand op de gimbal terecht komt, vooral in de motoren van de gimbal.
In de volgende situaties kan zich een fout voordoen in de motor van de gimbal:
a. De drone is op een ongelijk oppervlak of de gimbal wordt belemmerd.
b. De gimbal wordt blootgesteld aan buitensporige kracht van buitenaf, zoals tijdens een botsing.
Oefen GEEN externe kracht uit op de gimbal nadat deze is ingeschakeld. Voeg GEEN extra lading
toe aan de gimbal. Hierdoor kan de gimbal abnormaal gaan functioneren en kan dit zelfs leiden tot
Verwijder de gimbalafdekking voordat u de drone inschakelt. Zorg er ook voor dat u de
gimbalafdekking aanbrengt wanneer de drone niet in gebruik is.
Vliegen in zware mist of wolken kunnen de gimbal nat maken, wat leidt tot een tijdelijke storing. De
functies van de gimbal worden volledig hersteld zodra de gimbal is opgedroogd.
Kenmerken van de camera
DJI Mini SE maakt gebruik van een 1/2,3-inch CMOS-sensorcamera, die tot 2,7 K video en 12 MP-
foto's kan maken en ondersteunt opnamestanden, zoals Single Shot en Interval.
Het diafragma van de camera is f/2,8 en kan worden scherpgesteld van 1 m tot oneindig.
Zorg ervoor dat de temperatuur en luchtvochtigheid geschikt zijn voor de camera tijdens gebruik en
opslag.
Gebruik een lensreiniger om de lens schoon te maken om schade te voorkomen.
Blokkeer GEEN ventilatieopeningen op de camera. De opgewekte warmte kan het toestel
beschadigen en letsel veroorzaken aan de gebruiker.
Foto’s en video’s opslaan
DJI Mini SE ondersteunt het gebruik van een microSD-kaart om uw foto's en video's op te slaan. Een
UHS-I Speed Grade 3 microSD-kaart is vereist vanwege de snelle lees- en schrijfsnelheid die nodig is
voor video-opnamen met hoge resolutie. Raadpleeg het gedeelte ‘Technische gegevens’ voor meer
informatie over de compatibiliteit van aanbevolen microSD-kaarten.
Verwijder de microSD-kaart niet uit de drone terwijl deze is ingeschakeld. Anders kan de microSDkaart beschadigd raken.
Enkelvoudige video-opnamen worden beperkt tot een lengte van 30 minuten om de stabiliteit van
het camerasysteem te waarborgen.
Controleer vóór gebruik de camera-instellingen om te controleren of ze naar wens zijn
gecongureerd.
Maak een paar foto's voordat u belangrijke foto's of video's gaat maken om te testen of de camera
correct werkt.
Foto's of video's kunnen niet worden verzonden of gekopieerd vanuit de camera als de drone is
uitgeschakeld.
Zorg ervoor dat u de drone correct uitschakelt. Anders worden de cameraparameters NIET
opgeslagen en kunnen alle opgenomen video's beschadigd raken. DJI niet verantwoordelijk voor het
mislukken van foto's of video of voor opnamen die niet door een machine leesbaar zijn.
In dit hoofdstuk staan de functies van de
afstandsbediening beschreven en staan
instructies over de besturing van de
drone en de bediening van de camera.
De geavanceerde wifi-technologie van DJI is in de afstandsbediening ingebouwd en biedt, met
zendfrequenties van 2,4 GHz en 5,8 GHz*, een maximaal zendbereik van 4 km en downlinken van
720 p video van de drone naar DJI Fly op uw mobiele apparaat. Door de afneembare joysticks is
de afstandsbediening eenvoudiger op te bergen. Raadpleeg de schematische weergave van de
afstandsbediening in het hoofdstuk Schematische weergave van het product.
De ingebouwde batterij heeft een capaciteit van 2600 mAh en een maximale looptijd van 4,5 uur
bij gebruik van een iOS-apparaat en 1 uur en 40 minuten bij gebruik van een Android-apparaat. De
afstandsbediening laadt het Android-apparaat op met een laadvermogen van 500 mA bij 5 V. De
afstandsbediening laadt automatisch Android-apparaten op.
* De afstandsbediening van het MR1SD25-model kan zowel 2,4 GHz als 5,8 GHz ondersteunen.
De MR1SS5-afstandsbediening ondersteunt alleen 5,8 GHz.
Conformiteitsversie: De afstandsbediening voldoet aan de plaatselijke regelgeving en voorschriften.
Stand van joystick: De functie die elke joystickbeweging uitvoert, wordt bepaald door de gekozen
stand van de joystick. Er zijn drie voorgeprogrammeerde standen (Stand 1, Stand 2 en Stand
3) beschikbaar en aangepaste standen kunnen worden gedefinieerd in de DJI Fly-app. De
standaardinstelling is Stand 2.
Het gebruik van de afstandsbediening
Aan- en uitzetten
Druk één keer op de aan-/uitknop om het batterijniveau te controleren.
Druk eenmaal, druk vervolgens opnieuw, en houd ingedrukt om de afstandsbediening aan of uit te
zetten. Als het batterijniveau te laag is, laad deze dan vóór gebruik op.
De batterij opladen
Gebruik een Micro USB-kabel om de USB-lader aan te sluiten op de Micro USB-poort van de
afstandsbediening.
De camera bedienen
1. Opnameknop: Druk hierop om de opname
te starten/stoppen (Video) of over te
schakelen naar de videostand (Foto).
2. Sluiterknop: Druk hierop om een foto te
maken (Foto) of over te schakelen naar de
fotostand (Video).
In onderstaande afbeelding staat uitgelegd hoe elke joystick moet worden gebruikt (Stand 2 wordt als
voorbeeld gebruikt).
Afstandsbediening
(Stand 2)
( Geeft de neusrichting aan)
Drone
Opmerkingen
De hoogte van de drone wijzigt u door de
linker joystick omhoog of omlaag te bewegen.
Duw de joystick omhoog om te stijgen en
omlaag om te dalen. Hoe meer de joystick uit
het midden wordt geduwd, des te sneller zal
de drone van hoogte veranderen. Duw altijd
zachtjes tegen de joystick om een plotselinge
en onverwachte verandering van de hoogte te
voorkomen.
Door de linker joystick naar links of rechts
te bewegen, bestuurt u de richting van de
drone. Duw de joystick naar links om de drone
linksom te laten draaien, en duw de joystick
naar rechts om de drone rechtsom te laten
draaien. Hoe meer de joystick uit het midden
wordt geduwd, des te sneller zal de drone
draaien.
Het hellen van de drone wijzigt u door de
rechter joystick omhoog en omlaag te
bewegen. Duw de joystick omhoog om
voorwaarts te vliegen, en naar beneden om
achterwaarts te vliegen. Hoe meer de joystick
uit het midden wordt geduwd, des te sneller
zal de drone bewegen.
Het rollen van de drone wijzigt u door
de rechter joystick naar links of rechts te
bewegen. Duw de joystick naar links om naar
links te vliegen, en naar rechts om naar rechts
te vliegen. Hoe meer de joystick uit het midden
wordt geduwd, des te sneller zal de drone
bewegen.
Vliegpauzeknop/RTH-knop
Druk eenmaal op deze knop om de drone te laten remmen en op zijn plaats te laten zweven. Als de
drone een QuickShot, RTH of automatische landing uitvoert, drukt u eenmaal op deze knop om de
procedure te verlaten en de drone op zijn plaats te laten zweven.
Druk op de RTH-knop en houd de knop ingedrukt om RTH te activeren. Druk nogmaals op deze knop
als u RTH wilt annuleren en de controle wilt terugnemen over de drone. Raadpleeg het hoofdstuk Terug
naar thuisbasis (RTH) voor meer informatie over RTH.
Het signaal tussen de drone en de afstandsbediening is het meest betrouwbaar wanneer de antennes
ten opzichte van de drone zijn geplaatst zoals hieronder is afgebeeld.
sterkzwak
Koppelen van de afstandsbediening
De afstandsbediening is vóór levering aan uw drone gekoppeld. Koppelen is alleen nodig wanneer
voor de eerste keer een nieuwe afstandsbediening wordt gebruikt. Volg de stappen hieronder om een
nieuwe afstandsbediening te koppelen:
1. Schakel de afstandsbediening en de drone in.
2. Start DJI Fly. Tik in de cameraweergave op en selecteer Bediening en Verbinden met vliegtuig,
of druk de aan-/uitknop van de afstandsbediening in en laat deze langer dan vier seconden
ingedrukt. De afstandsbediening piept continu om aan te geven dat deze klaar is om gekoppeld te
worden.
3. Houd de aan-/uitknop van de drone langer dan vier seconden ingedrukt. De drone piept één keer
om aan te geven dat deze klaar is om gekoppeld te worden. De drone piept twee keer om aan te
geven dat koppelen succesvol is verlopen.
Zorg dat de afstandsbediening tijdens het koppelen niet verdere dan 0,5 meter van de drone
verwijderd is.
De afstandsbediening zal zelf de koppeling met een drone ongedaan maken als een nieuwe
afstandsbediening met dezelfde drone wordt gekoppeld.
Laad de afstandsbediening volledig op vóór elke vlucht.
Als de afstandsbediening is ingeschakeld en vijf minuten NIET wordt gebruikt, klinkt er een
waarschuwing. Na zes minuten schakelt de drone automatisch uit. Beweeg de joysticks of druk op
een willekeurige knop om de waarschuwing te annuleren.
Pas de klem van het mobiele apparaat aan om ervoor te zorgen dat het mobiele apparaat stevig
vastzit.
Zorg ervoor dat de antennes van de afstandsbediening zijn uitgeklapt en ingesteld op de juiste plaats
om een optimale kwaliteit van de transmissie te bereiken.
Repareer of vervang de afstandsbediening als deze beschadigd is. Een beschadigde antenne van
de afstandsbediening leidt tot sterk verslechterde prestaties.
Laad de batterij ten minste éénmaal per drie maanden volledig op om ervoor te zorgen dat de
batterij in een goede staat blijft.
P Mode: geeft de huidige vliegmodus weer. Tik om tussen standen te schakelen.
2. Systeemstatusbalk
In Flight: geeft de vliegstatus van de drone aan en toont diverse waarschuwingsberichten. Tik op om meer
informatie te bekijken wanneer er een waarschuwingsbericht verschijnt.
3. Batterij-informatie
80
24'26": geeft het huidige batterijniveau en de resterende vliegtijd weer. Tik op om meer informatie over
de batterij te bekijken.
4. Signaalsterkte video-downlink
RC
: toont de signaalsterkte van de video-downlink tussen de drone en de afstandsbediening.
5. GPS-status
20
: toont de huidige signaalsterkte van het GPS.
6. Systeeminstellingen
: Deze gaan over Veiligheid, Bediening, Camera, Verzending en Informatie.
Veiligheid
Vliegbescherming: Max. hoogte, Max. afstand, instellingen voor Automatische terugkeer naar de thuisbasis
en thuisbasis aanpassen (Update Home Point).
Sensoren: Bekijk de IMU en kompasstatus en begin zo nodig te kalibreren.
Geavanceerde instellingen, waaronder noodstop en laadstand. ‘Alleen noodgeval’ (Emergency only) geeft
aan dat de motoren alleen halverwege de vlucht kunnen worden gestopt in een noodsituatie, bijvoorbeeld
als er een botsing is, een motor is vastgelopen, de drone in de lucht rolt of de drone onbestuurbaar is en
zeer snel stijgt of daalt. ‘Altijd’ (Anytime) geeft aan dat de motoren op elk gewenst moment halverwege de
vlucht kunnen worden gestopt zodra de gebruiker een combinatie-stickopdracht (CSC) uitvoert. Als u de
motoren tijdens het vliegen uitschakelt, zal de drone neerstorten.
Als er accessoires zoals de propellerafscherming op de drone worden gemonteerd, wordt het aanbevolen
om de laadstand in te schakelen voor meer veiligheid. Na het opstijgen wordt de laadstand automatisch
ingeschakeld als een lading wordt gedetecteerd. De vliegprestaties worden minder als er met een lading
wordt gevlogen. Denk eraan dat het maximale bedieningsplafond 1500 m boven zeeniveau is en dat de
maximale vliegsnelheid en het bereik beperkt zijn wanneer de laadstand is ingeschakeld.
De functie Find My Drone helpt bij het vinden van de locatie van de drone op de grond.
Besturing
Drone-instellingen: Selecteer Vliegstand en de instellingen voor de eenheden.
Instellingen voor de gimbal: Schakel over naar gimbalstand en kalibreer de gimbal. Geavanceerde gimbalinstellingen zijn onder meer Pitch Speed, Pitch Smoothness en Upward Gimbal Rotation.
Instellingen voor de afstandsbediening: Instellingen voor de stand van de joystick en kalibratie van de
afstandsbediening.
Vlieginstructie voor beginners: Bekijk de vlieginstructie.
Verbinden met drone: Wanneer de drone geen verbinding met de afstandsbediening heeft, tikt u hierop om
te beginnen met koppelen.
Camera
Stel het fotoformaat in en selecteer de microSD-kaartinstellingen.
Geavanceerde instellingen, zoals Histogram, Rasterlijnen, Overbelichtingswaarschuwing en Anti-glinstering.
Tik op Camera-instellingen resetten om alle standaardinstellingen van de camera te herstellen.
Transmissie
Instellingen voor frequentie en kanaalstand.
Informatie
Bekijk apparaatinformatie, rmware-informatie, app-versie, batterijversie en meer.
7. Shooting Mode
Foto: Kies tussen Single Shot en Interval.
Video: Videoresolutie kan worden ingesteld op 2,7K 24/25/30 fps en 1080P 24/25/30/48/50/60 fps.
QuickShots: Kies uit Dronie, Cirkel, Spiraal en Racket.
8. Sluiter-/opnameknop
: Tik hierop om te beginnen met het maken van foto's of opnemen van video.
9. Afspelen
Tik hierop om de weergavepagina te openen om een voorbeeld te bekijken van foto's en video's zodra
:
deze zijn gemaakt.
10. Cameramodusschakelaar
: kies in fotostand tussen Auto en Manual. In de handmatige stand kunnen de sluitertijd en de ISO-
waarde worden ingesteld. In de auto-modus kunnen AE-vergrendeling en EV worden ingesteld.
11. Informatie microSD-kaart
1080p 30
: toont het resterende aantal foto's of de video-opnametijd van de huidige microSD-kaart. Tik om
de beschikbare capaciteit van de microSD-kaart te bekijken.
12. Vliegtelemetrie
D 12 m, H 6 m, 1,6 m/s, 1 m/s: toont de afstand tussen de drone en de thuisbasis, de hoogte
vanaf de thuisbasis en de horizontale en verticale snelheid van de drone.
13. Gedragsindicator
Geeft informatie weer zoals de oriëntatie- en kantelhoek van de drone, de positie van de afstandsbediening
en de positie van de thuisbasis.
Kantelhoek van
vliegtuig
Overschakelen
naar minimap
Schakelen naar
gedragsindicator
14. Automatisch opstijgen/landen/RTH
: tik op het pictogram. Wanneer de melding verschijnt, houdt u de knop ingedrukt om automatisch
/
opstijgen of landen te starten.
Tik op om Smart RTH te starten en laat de drone naar de laatst geregistreerde thuisbasis terugkeren.
15. Terug
: tik hierop om terug te keren naar het beginscherm.
Druk op het scherm totdat er een blauwe cirkel verschijnt. Sleep de cirkel omhoog of omlaag om de
kanteling van de gimbal te bedienen.
Zorg dat uw mobiele apparaat volledig is opgeladen voordat u DJI Fly start.
Voor het gebruik van de DJI Fly-app zijn mobiele data vereist. Neem contact op met u provider van
draadloos internet voor informatie over datakosten.
Als u een telefoon gebruikt als mobiel weergaveapparaat, neem dan GEEN telefoontjes aan en
gebruik NIET de sms-functies tijdens de vlucht.
Lees alle veiligheidstips, waarschuwingen en disclaimers aandachtig. Zorg dat u vertrouwd bent met
de betreende voorschriften in uw omgeving. U bent zelf verantwoordelijk voor het op de hoogte
zijn van alle relevante regelgevingen en voor het besturen van uw drone op een manier die daaraan
voldoet.
a. Lees en begrijp de waarschuwingen voordat u de functies voor automatische opstijgen en landen
gebruikt.
b. Lees en begrijp de waarschuwingen en disclaimer voordat u de hoogte boven de standaardlimiet
instelt.
c. Lees en begrijp de waarschuwingen en disclaimer voordat u tussen vliegtstanden schakelt.
d. Lees en begrijp de waarschuwingen en disclaimers in de buurt van of in een GEO-zone.
e. Lees en begrijp de waarschuwingen voordat u de Intelligent Flight Modes (intelligente vliegstanden)
gebruikt.
Laat uw drone onmiddellijk op een veilige locatie landen als daarvoor in de app een melding
verschijnt.
Bekijk vóór elke vlucht alle waarschuwingen in de checklist die in de app wordt weergegeven.
Gebruik de simulator in de app voor het oefenen van uw vliegvaardigheden als u de drone nog nooit
hebt gebruikt of als u niet over voldoende ervaring beschikt om de drone met zekerheid te kunnen
bedienen.
Maak vóór elke vlucht verbinding met internet en sla de kaartgegevens op van het gebied waar u
met de drone gaat vliegen.
De app is bedoeld om het vliegen met de drone te ondersteunen. Gebruik uw gezonde verstand
en vertrouw NIET alleen op de app voor het besturen van uw drone. Voor het gebruik van de app
gelden de gebruiksvoorwaarden voor DJI Fly en het privacybeleid van DJI. Lees ze zorgvuldig in de
app voordat u uw drone laat gebruikt.
Als de voorbereidingen voor de vlucht zijn voltooid, verdient het aanbeveling om de vluchtsimulator te
gebruiken om uw vliegvaardigheden te verbeteren en in het veilig vliegen te oefenen. Zorg ervoor dat alle
vluchten in een open gebied worden uitgevoerd. De vlieghoogte is beperkt tot 500 m. Overschrijd deze
hoogte NIET. Houd u bij het vliegen strikt aan de lokale wet- en regelgeving. Zorg ervoor dat u de DJI Mini SE
Disclaimer en de veiligheidsrichtlijnen leest om de veiligheidsaanwijzingen te begrijpen voordat u gaat vliegen.
Vereisten ten aanzien van de vliegomgeving
1. Gebruik de drone niet bij ongunstige weersomstandigheden, zoals regen, sneeuw, mist en bij
windsnelheden van meer dan 10 m/s.
2. Gebruik de drone alleen in open gebieden. Hoge constructies en grote metalen constructies kunnen een
nadelige invloed uitoefenen op de nauwkeurigheid van het kompas en GPS-systeem aan boord van de
drone. Het wordt aanbevolen om de drone op minstens 5 m afstand van constructies te houden.
3. Vermijd obstakels, menigten, hoogspanningskabels, bomen en waterpartijen. Het wordt aanbevolen
om de drone op minstens 3 m boven het water te houden.
4. Beperk interferentie zo veel mogelijk door gebieden met een hoog niveau van elektromagnetisme te
vermijden, zoals locaties in de buurt van hoogspanningsleidingen, basisstations, elektriciteitscentrales
en zendmasten.
5. De prestaties van de drone en de accu zijn afhankelijk van omgevingsfactoren, zoals luchtdichtheid
en temperatuur. Vlieg NIET met de drone op 3.000 m of hoger boven zeeniveau. Anders kunnen de
prestaties van de batterij en de drone afnemen.
6. De drone kan in de poolgebieden geen GPS gebruiken. Gebruik voor het vliegen boven dergelijke
locaties het neerwaartse zichtsysteem.
7. Vlieg voorzichtig bij het opstijgen vanaf een bewegend oppervlak, zoals een bewegende boot of voertuig.
Vliegbeperkingen en GEO-zones
Exploitanten van onbemande luchtvaartuigen (UAV) moeten zich houden aan de voorschriften
van zelfregulerende organisaties, zoals de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie, de Federale
Luchtvaartadministratie en lokale luchtvaartautoriteiten. Om veiligheidsredenen worden vluchten
standaard beperkt, wat gebruikers helpt dit luchtvaartuig veilig en legaal te gebruiken. Gebruikers
kunnen vluchtlimieten instellen voor hoogte en afstand.
Hoogtelimieten, afstandslimieten en GEO-zones functioneren gezamenlijk om de vliegveiligheid te
waarborgen wanneer GPS beschikbaar is. Alleen de hoogte kan worden beperkt wanneer GPS niet
beschikbaar is.
Limieten voor vlieghoogte en afstand
De limieten voor vlieghoogte en afstand kunnen worden gewijzigd in DJI Fly. Op basis van deze
instellingen zal de drone vliegen in een beperkte cilinder die opgebouwd is uit maximale hoogte en
actieradius, zoals hieronder afgebeeld:
De vliegafstand moet zich binnen de
max. radius bevinden.
Waarschuwing:
Hoogtelimiet bereikt
Waarschuwing:
Afstandslimiet bereikt
Wanneer de GPS zwak is
VlieglimietenDJI Fly-app
De hoogte is beperkt tot 5 m
wanneer het GPS-signaal zwak is
en het infrarooddetectiesysteem is
Max.
hoogte
Max.
radius
ingeschakeld.
De hoogte is beperkt tot 30 m
wanneer het GPS-signaal zwak is
en het infrarooddetectiesysteem is
uitgeschakeld.
De beperkingen van de straal zijn uitgeschakeld en er kunnen in de app geen waarschu
wingsberichten worden ontvangen.
Er is geen hoogtebegrenzing als het GPS-signaal tijdens de vlucht zwak wordt, zolang het GPS-
signaal sterker was dan zwak (witte of gele signaalbalken) toen de drone werd aangezet.
Als de drone zich in een GEO-zone bevindt en er een zwak of geen GPS-signaal is, zal het
statuslampje van de drone elke twaalf seconden vijf seconden lang rood branden.
Als de drone een limiet bereikt, kunt u de drone nog steeds besturen, maar kunt u de drone niet nog
verder weg laten vliegen. Als de drone buiten de maximale actieradius vliegt, gaat hij automatisch
terug tot binnen het bereik wanneer het GPS-signaal sterk is.
Laat de drone om veiligheidsredenen niet dicht in de buurt van vliegvelden, snelwegen, treinstations,
treinsporen, stadscentra of andere gevoelige gebieden vliegen. Laat de drone alleen binnen uw
gezichtsveld vliegen.
Waarschuwing: hoogtelimiet
bereikt.
Statuslampjes
van de drone
Knippert
afwisselend rood en
groen
de drone
GEO-zones
Alle GEO-zones staan vermeld op de officiële DJI-website op http://www.dji.com/flysafe. GEOzones zijn ingedeeld in verschillende categorieën en omvatten, maar zijn niet beperkt tot vliegvelden,
vlieggebieden waar bemande vliegtuigen op lage hoogte vliegen, grenzen tussen landen, gevoelige
locaties, zoals energiecentrales en plaatsen waar grote evenementen plaatsvinden.
Er zullen meldingen in de DJI Fly-app verschijnen om gebruikers te waarschuwen voor GEO-zones in de
buurt.
Checklist ter voorbereiding van de vlucht
1. Zorg dat de afstandsbediening, het mobiele apparaat en de Intelligent Flight Battery volledig zijn
opgeladen.
2. Zorg dat de Intelligent Flight Battery en de propellers veilig zijn gemonteerd.
3. Zorg dat de armen van de drone zijn uitgeklapt.
4. Controleer of de gimbal en de camera normaal functioneren.
5. Zorg dat niets de motoren blokkeert en dat de motoren normaal functioneren.
6. Zorg dat DJI Fly verbinding met de drone heeft.
7. Controleer of de cameralens en de sensoren van de zichtsystemen schoon zijn.
8. Gebruik uitsluitend originele DJI-onderdelen of onderdelen die zijn gecertificeerd door DJI. Niet-
goedgekeurde onderdelen of onderdelen van niet door DJI gecerticeerde fabrikanten kunnen leiden
tot storingen in het systeem en de veiligheid in gevaar brengen.
Automatisch opstijgen/landen
Automatisch opstijgen
1. Start DJI Fly en open de cameraweergave.
2. Voer alle stappen uit die op de checklist voor vluchtvoorbereiding staan.
3. Tik op . Als de omstandigheden veilig zijn om op te stijgen, houdt u de knop ingedrukt om te
bevestigen.
4. De drone opstijgen en 1,2 m boven de grond zweven.
Het statuslampje van de drone geeft aan of de drone voor vluchtcontrole gebruikmaakt van GPS en/
of van het neerwaartse zichtsysteem. Het wordt aangeraden om te wachten totdat het GPS-signaal
sterk is voordat u de drone automatisch laat opstijgen.
Laat de drone NIET opstijgen vanaf een bewegend oppervlak, zoals een bewegende boot of voertuig.
Automatisch landen
Gebruik automatisch landen alleen als het statuslampje van de drone groen knippert.
1. Tik op . Als de omstandigheden veilig zijn om te landen, houdt u de knop ingedrukt om te bevestigen.
2. Automatisch landen kan worden geannuleerd door op te tikken.
3. Als het zichtsysteem normaal functioneert, wordt de landingsbeveiliging ingeschakeld.
4. Motoren stoppen na de landing.
Kies de juiste locatie om te landen.
De motoren starten/stoppen
De motoren starten
Er wordt gebruikgemaakt van een gecombineerde joystickopdracht om de motoren te starten. Duw
beide joysticks naar de binnenste of buitenste hoeken van de onderzijde om de motoren te starten. Laat
beide joysticks gelijktijdig los zodra de motoren zijn gestart.
OF
De motoren stoppen
U kunt de motoren op twee manieren stoppen.
1. Manier 1: Duw na het landen van de drone de linkerjoystick omlaag en houd deze vast. De motoren
2. Manier 2: Duw na het landen van de drone de linkerjoystick omlaag en voer daarna dezelfde
38
zullen na drie seconden stoppen.
gecombineerde joystickopdracht uit die werd gebruikt om de motoren te starten, zoals
hierboven beschreven. De motoren zullen onmiddellijk stoppen. Laat beide joysticks los
als de motoren eenmaal zijn gestopt.
De motoren mogen tijdens het vliegen alleen bij een noodsituatie worden gestopt, bijvoorbeeld wanneer
er een botsing heeft plaatsgevonden of als de drone niet meer onder controle is en heel snel stijgt of
daalt, in de lucht rondtolt of als er een motor is afgeslagen. Gebruik voor het stoppen van de motoren
tijdens het vliegen dezelfde gecombineerde joystickopdracht (CSC) als de opdracht die gebruikt is voor
het starten van de motoren. De standaardinstelling kan worden gewijzigd in DJI Fly.
Wanneer u de motoren stopt tijdens het vliegen, zal de drone neerstorten.
Vliegtest
Procedures voor opstijgen/landen
1. Plaats de drone op een open, vlakke ondergrond met het statuslampje van de drone naar u toe
gericht.
2. Schakel de drone en de afstandsbediening in.
3. Start DJI Fly en open de cameraweergave.
4. Wacht tot het statuslampje van de drone groen knippert. Dit geeft aan dat de thuisbasis is
geregistreerd en het nu veilig is om te vliegen.
5. Duw zachtjes tegen de gashendel om de drone te laten opstijgen of gebruik automatisch opstijgen.
6. Trek aan de gashendel of gebruik automatisch landen om de drone te laten landen.
7. Druk na het landen de gashendel naar beneden en houd deze vast. De motoren zullen na drie
seconden stoppen.
8. Schakel de drone en de afstandsbediening uit.
Video met suggesties/tips
1. De checklist ter voorbereiding van de vlucht is opgesteld om u te helpen de drone veilig te laten
vliegen en ervoor te zorgen dat u video-opnamen kunt maken tijdens de vlucht. Doorloop vóór elke
vlucht de volledige checklist voor vluchtvoorbereiding.
2. Selecteer in DJI Fly voor de gimbal de gewenste bedieningsstand.
3. Maak alleen video-opnamen als de drone in de P-stand of C-stand vliegt.
4. Laat de drone NIET in slechte weersomstandigheden vliegen, zoals wanneer het regent of winderig is.
5. Kies camera-instellingen die zijn afgestemd op uw behoefte.
6. Voer vliegtests uit om vliegroutes vast te stellen en vooraf scènes te bekijken.
7. Duw zachtjes tegen de joysticks om de beweging van de drone vloeiend en stabiel te houden.
Het is belangrijk dat u de basisrichtlijnen voor het vliegen begrijpt, voor de veiligheid van uzelf en de
mensen om u heen.
Vergeet NIET de disclaimer en veiligheidsrichtlijnen te lezen.
Het startgewicht van een vliegtuig is inclusief batterij, propellers en een microSD-kaart.
Registratie is in sommige landen en regio's niet verplicht. Controleer vóór gebruik de lokale wet- en
regelgeving.
Deze specicaties zijn bepaald op basis van testen met de nieuwste rmware. Firmware-updates
kunnen de prestaties verbeteren. Het wordt ten zeerste aanbevolen om de rmware altijd actueel te
houden.
Het kompas kalibreren
Het wordt aanbevolen het kompas te kalibreren als een van de volgende situaties zich buiten tijdens het
vliegen voordoet:
1. Vliegen op een locatie meer dan 50 km verwijderd van de laatste vlieglocatie.
2. De drone heeft langer dan 30 dagen niet gevlogen.
3. Een waarschuwing over een storing in het kompas verschijnt in DJI Fly en/of het statuslampje van de
drone knippert snel afwisselend rood en geel.
Kalibreer het kompas NIET op locaties waar magnetische interferentie kan optreden, bijvoorbeeld
op locaties dicht in de buurt van opslagplaatsen voor magnetiet of grote metalen constructies, zoals
parkeergarages, met staal verstevigde kelders, bruggen, auto's of steigers.
Houd tijdens het kalibreren GEEN objecten in de buurt van de drone die ferromagnetische materialen
bevatten, zoals mobiele telefoons.
Het is niet nodig het kompas te kalibreren wanneer de drone binnenshuis vliegt.
Kalibratieprocedure
Kies een open gebied om de volgende procedure uit te voeren.
1. Tik op de systeeminstellingen in DJI Fly, selecteer ‘Control’ (Bedienen), vervolgens ‘Calibrate’
(Kalibreren) en volg de instructies op het scherm. Het statuslampje van de drone knippert geel om
aan te geven dat de kalibratie is gestart.
2. Houd de drone horizontaal en draai hem 360 graden rond. Het statuslampje van de drone brandt
constant groen.
3. Houd de drone verticaal, met de neus omlaag gericht, en draai de drone 360 graden rond een
verticale as.
4. Als het statuslampje van de drone rood knippert, is de kalibratie mislukt. Ga ergens anders staan en
Als het statuslampje van de drone afwisselend rood en geel knippert nadat de kalibratie is voltooid,
geeft dit aan dat de huidige locatie vanwege het niveau van magnetische interferentie niet geschikt is
om de drone te besturen. Ga naar een andere locatie.
Er verschijnt een melding in DJI Fly als het kompas vóór het opstijgen gekalibreerd moet worden.
De drone kan onmiddellijk opstijgen zodra de kalibratie is voltooid. Als u na het kalibreren meer dan
drie minuten wacht om de drone te laten opstijgen, moet u de kalibratie mogelijk opnieuw uitvoeren.
Firmware updaten
Wanneer u de drone of afstandsbediening met DJI Fly verbindt, krijgt u een melding als er nieuwe
rmware beschikbaar is. Start de update door het mobiele apparaat te verbinden met internet en de
instructies op het scherm te volgen. U kunt de rmware niet updaten als de afstandsbediening geen
verbinding met de drone heeft.
Zorg dat u alle stappen doorloopt om de rmware te updaten. Anders kan de update mislukken. De
drone wordt automatisch uitgeschakeld nadat de rmware-update is voltooid.
De rmware-update duurt ongeveer 10 minuten. Het is normaal dat de gimbal verstoord raakt, het
statuslampje van de drone knippert en de drone opnieuw wordt gestart. Wacht rustig af totdat de
update is voltooid.
Zorg dat de Intelligent Flight Battery voor minstens 15% is opgeladen en de afstandsbediening
minstens 20% is opgeladen voordat u de update start.
De afstandsbediening wordt mogelijk na het updaten van de drone losgekoppeld. Koppel de drone
en de afstandsbediening opnieuw. Houd er rekening mee dat de rmware-update verschillende
hoofdinstellingen van de afstandsbediening in de fabrieksinstellingen kan hebben teruggezet, zoals
de RTH-hoogte en de maximale vliegafstand. Noteer vóór de update wat de voorkeursinstellingen
voor DJI Fly zijn en stel ze na de update opnieuw in.
Informatie klantenservice
Bezoek https://www.dji.com/support voor meer informatie over het aftersales-servicebeleid en handige
services zoals DJI Care.