Dji Mini 4 Pro User Manual v1.4 [nl]

Gebruikershandleiding
2024.06v1.4
Dit document is auteursrechtelijk beschermd door DJI, met alle rechten voorbehouden. Tenzij anders geautoriseerd door DJI, komt u niet in aanmerking om het document of enig deel van het document te gebruiken of anderen toe te staan het te gebruiken door het document te reproduceren, over te dragen of te verkopen. Gebruikers mogen dit document en de inhoud ervan alleen raadplegen als gebruiksaanwijzing voor DJI UAV. Het document mag niet voor andere doeleinden worden gebruikt.
 Zoeken naar trefwoorden
Zoek naar trefwoorden, zoals "accu" en "installeren", om een onderwerp te vinden. Als u Adobe Acrobat Reader gebruikt om dit document te openen, druk dan op Ctrl+F (Windows) of Command+F (Mac) om een trefwoord in te vullen en een zoekopdracht te starten.
 Naar een onderwerp navigeren
Bekijk de volledige lijst van onderwerpen in de inhoudsopgave. Klik op een onderwerp om naar dat gedeelte te navigeren.
 Dit document afdrukken
Dit document ondersteunt afdrukken met hoge resolutie.
Wijzigingenlogboek
Versie Datum Wijzigingen
v1.2 2023.12 Zichtassistent (Vision Assist), Automatische mode voor Actieve
opname (ActiveTrack), Zichtpositionerings- en Obstakeldetectie­schakelaar enz. toegevoegd.
v1.4 2024.06 Ondersteuning toegevoegd voor Verbeterde transmissie in sommige
landen en regio's.
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding

Het gebruik van deze handleiding

Verklaring van de symbolen

Belangrijk Hints en tips Verwijzing

Lees eerst het volgende voordat u aan de slag gaat

DJITM biedt gebruikers instructievideo's en de volgende documenten.
1. Veiligheidsrichtlijnen
2. Snelstartgids
3. Gebruikershandleiding Het wordt aanbevolen om ook alle instructievideo's te bekijken en de veiligheidsrichtlijnen te lezen voordat u aan de slag gaat. Bereid u voor op uw eerste vlucht door de snelstartgids door te nemen en deze gebruikershandleiding voor meer informatie te raadplegen.

Instructievideo’s

Ga naar het onderstaande adres of scan de QR-code om de instructievideo te bekijken, waarin u kunt zien hoe u het product veilig kunt gebruiken:
https://s.dji.com/guide66

Download de DJI Fly-app

Zorg ervoor dat u DJI Fly tijdens de vlucht gebruikt. Scan de QR-code bovenaan om de nieuwste versie te downloaden.
• De DJI Fly-app is al op de afstandsbediening met scherm geïnstalleerd. Gebruikers moeten bij gebruik van de afstandsbediening zonder scherm DJI Fly naar hun mobiele apparaat downloaden.
• Zie https://www.dji.com/downloads/djiapp/dji-fly om de versies van het Android- en iOS-besturingssysteem te controleren die door DJI Fly worden ondersteund.
* Voor extra veiligheid is het vliegen beperkt tot een hoogte van 30meter en een bereik van 50 meter
wanneer de drone tijdens het vliegen niet gekoppeld is of niet aangemeld is bij de app. Dit geldt voor DJI Fly en alle apps die compatibel zijn met de DJI-drone.
2024 DJI Alle rechten voorbehouden.   
©
3
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding

Download DJI Assistant 2

Download DJI ASSISTENTTM 2 (Consumentendrones) van:
https://www.dji.com/downloads/softwares/dji-assistant-2-consumer-drones-series
• De bedrijfstemperatuur van dit product is -10 °C tot 40 °C. Het voldoet niet aan de
standaard bedrijfstemperatuur voor militaire toepassingen (-55 °C tot 125 °C), die
vereist is om een grotere diversiteit aan omgevingsvariabelen te doorstaan. Gebruik het product op de juiste manier en alleen voor toepassingen die voldoen aan de vereisten die binnen die klasse voor het bereik van de bedrijfstemperatuur gelden.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
4
Inhoud
Het gebruik van deze handleiding 3
Verklaring van de symbolen 3 Lees eerst het volgende voordat u aan de slag gaat 3 Instructievideo’s 3 Download de DJI Fly-app 3 Download DJI Assistant 2 4
Kenmerken van het product 9
Inleiding 9 Belangrijkste functies 9 Voor de eerste keer gebruiken 10
Voorbereiding van de drone 10 Voorbereiding van de afstandsbediening 12 De drone activeren 13 Verbind de drone en de afstandsbediening 13 Firmware-update 13
Schema 14
Drone 14
DJI RC 2-afstandsbediening 15
DJI RC-N2-afstandsbediening 16
Vlucht en veiligheid 19
Vereisten ten aanzien van de vliegomgeving 19 De drone op verantwoorde wijze besturen 20 Beperkingen op het vliegen 20
GEO (Geospatial Environment Online)-systeem 20 Vluchtlimieten 21 Limieten voor vlieghoogte en afstand 21 GEO-zones ontgrendelen 22
Checklist ter voorbereiding van de vlucht 23 Basisvlucht 23
Automatisch opstijgen/landen 23 De motoren starten/stoppen 24
De drone besturen 25
Procedures voor opstijgen/landen 26 Video met suggesties/tips 26
Intelligent Flight Mode 27
FocusTrack 27 MasterShots 34
QuickShots 35
Hyperlapse 37
2024 DJI Alle rechten voorbehouden.   
©
5
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding
Waypoint-vlucht 40
Cruisecontrole 45
Drone 48
Vliegmodus 48 Statuslampjes van de drone 49
Terug naar thuisbasis 50
Geavanceerde RTH 51 Landingsbescherming 56 Precisielanding 56
Zichtsystemen en 3D-infrarooddetectiesysteem 57
Detectiebereik 57 Het gebruik van de zichtsystemen 58
Advanced Pilot Assistance Systems 60
Landingsbescherming 60
Zichthulp 61
Botswaarschuwing 62
Vluchtrecorder 63 Propellers 63
De propellers bevestigen 63 De propellers verwijderen 64
Intelligent Flight Battery 65
Eigenschappen van de accu 65
Het gebruik van de accu 66 De accu opladen 67 De accu monteren/verwijderen 71 Bedieningsstanden voor de gimbal 72
Gimbal en camera 72
Kenmerken van de gimbal 72 Kenmerken van de camera 73 Foto's en video's opslaan en exporteren 74
QuickTransfer 75
Gebruik 75
Afstandsbediening 77
DJI RC 2 77
Werking 77 Leds afstandsbediening 82 Waarschuwing afstandsbediening 82 Optimaal zendgebied 83 Koppelen van de afstandsbediening 83 Bediening van het touchscreen 84 Geavanceerde functies 86
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
6
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding
DJI RC-N2 87
Werking 87 Ledlampjes voor accuniveau 90 Waarschuwing afstandsbediening 91 Optimaal zendgebied 91 Koppelen van de afstandsbediening 92
DJI Fly-app 94
Startscherm 94 Cameraweergave 94
Knopbeschrijvingen 94 Snelkoppelingen scherm 99
Instellingen 100
Veiligheid 100 Bediening 101 Camera 102 Transmissie 103 Informatie 103
Bijlage 106
Technische gegevens 106 Compatibiliteit 114 Firmware-update 114
Het gebruik van DJI Fly 114 Het gebruik van DJI Assistant 2 (consumentendrones-serie) 114
Verbeterde transmissie 115
De nano-simkaart installeren 116 De DJI Mobiele dongle 2 in de drone installeren 116 Verbeterde transmissie gebruiken 118 Beveiligingsstrategie 119 Opmerkingen over gebruik van de afstandsbediening 119 4G-netwerkvereisten 119
Checklist na de vlucht 120 Instructies voor onderhoud 120 Procedures voor probleemoplossing 121 Risico en waarschuwingen 122 Verwijdering 122 C0- and C1-certificering 122 Informatie over naleving van FAR-ID op afstand 128 Aftersales-informatie 129
2024 DJI Alle rechten voorbehouden.   
©
7
Kenmerken van het product
Dit hoofdstuk introduceert de belangrijkste kenmerken van het product.
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding

Kenmerken van het product

Inleiding

De DJI Mini 4 Pro heeft zowel een omnidirectioneel zichtsysteem als een 3D-infrarooddetectiesysteem. Het kan zweven, binnen en buiten vliegen en automatische terugkeren naar de thuisbasis terwijl obstakels in alle richten worden gedetecteerd. De drone heeft ook een inklapbaar en compact ontwerp, met een gewicht van minder dan 249 g. De drone heeft een maximale vliegtijd van 34
minuten bij gebruik met de Intelligent Flight Battery en 45 minuten met de Intelligent Flight Battery
Plus.
De drone werkt is compatibel met zowel de DJI RC 2- als DJI RC-N2-afstandsbedieningen. Raadpleeg het hoofdstuk Afstandsbediening voor meer informatie.

Belangrijkste functies

Gimbal en camera:
sensorcamera, maakt de DJI Mini 4 Pro video in 4K 60 fps, 4K 100 fps en 48 MP-foto's. Het ondersteunt ook het schakelen tussen de liggende modus en de portretmodus met één tik in DJI Fly. De nieuw toegevoegde 10-bits D-Log M-kleurmodus biedt een comfortabelere ervaring voor kleurcorrectie na de productie, terwijl HLG een beter dynamisch bereik en betere kleurweergaveprestaties biedt.
Videotransmissie:
een maximaal transmissiebereik van 20 km en videokwaliteit tot 1080p 60 fps bieden van de
drone naar de DJI Fly-app. De afstandsbediening werkt op zowel 2,4, 5,8 en 5,1 GHz en kan
automatisch het beste transmissiekanaal selecteren.
Intelligente vluchtmodi:
snel obstakels in alle richtingen detecteren en omzeilen terwijl de gebruiker de drone bestuurt voor een veiligere vlucht en vloeiendere beelden. Intelligente vluchtmodi zoals FocusTrack, MasterShots, QuickShots, Hyperlapse, Waypoint Flight en Cruise Control stellen gebruikers in
staat om moeiteloos lmische video's vast te leggen.
• De maximale vliegsnelheid is getest op zeeniveau zonder wind. De maximale vliegtijd werd getest in een windvrije omgeving tijdens een vlucht met een constante snelheid van 21,6 km/u (13,4 mph). De maximale vliegsnelheid werd getest op zeeniveau zonder wind.
• De afstandsbedieningsapparaten bereiken het maximale zendbereik (FCC) in een grote open ruimte zonder elektromagnetische interferentie op een hoogte van circa
120meter. De maximale transmissieafstand heeft betrekking op de maximale afstand
waarop de drone nog kan verzenden en ontvangen. Het verwijst niet naar de maximale afstand die de drone in één enkele vlucht kan vliegen.
5,8 GHz wordt in sommige regio's niet ondersteund, waardoor deze automatisch wordt uitgeschakeld. Houd altijd rekening met de plaatselijke wet- en regelgeving.
5,1 GHz kan alleen worden gebruikt in landen en regio's waar het is toegestaan door lokale wet- en regelgeving.
Met een volledig gestabiliseerde 3-assige gimbal en een 1/1,3"
Met DJI's O4-technologie voor langeafstandstransmissie, kan de drone
Met het Advanced Pilot Assistance System (APAS) kan de drone
2024 DJI Alle rechten voorbehouden.   
©
9
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding
• De Intelligent Flight Battery Plus moet afzonderlijk worden aangeschaft en wordt alleen in enkele landen en regio's verkocht. Bezoek de officiële DJI online store voor meer informatie.
• Het maximale opstijggewicht is meer dan 249 g als de drone wordt gebruikt met de Intelligent Flight Battery Plus. Zorg ervoor dat u de lokale wet- en regelgeving over het opstijggewicht in acht neemt.

Voor de eerste keer gebruiken

Klik op de onderstaande link of scan de QR-code om de instructievideo te bekijken.
https://s.dji.com/guide66

Voorbereiding van de drone

In de fabriek worden alle armen voorafgaand aan het verpakken van de drone ingeklapt. Volg onderstaande stappen om de drone uit te klappen.
1. Iedere Intelligent Flight Battery bevindt zich vóór verzending in de slaapstand, om de veiligheid te garanderen. Laad de accu's voor de eerste keer op om ze te activeren. Sluit de USB-lader aan op de USB-C-poort van de drone om op te laden. De accu wordt geactiveerd wanneer deze begint op te laden.
30W
PD
2. Verwijder de propellerhouder.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
10
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding
3. Verwijder de gimbalbescherming van de camera.
1
2
4. Klap de achterste armen uit, gevolgd door de voorste armen en vervolgens alle propellerbladen.
• Het wordt aanbevolen om de DJI 30W USB-C-lader of andere USB-voedingsladers te gebruiken.
• De maximale laadspanning voor de oplaadpoort van de drone is 12 V.
• Zorg dat de gimbalbescherming verwijderd is en alle armen en propellers uitgeklapt zijn voordat u de drone inschakelt. Anders kan dit de zelfdiagnose van de drone beïnvloeden.
• Het wordt aanbevolen de gimbalbeschermer en de propellerhouder te bevestigen wanneer de drone niet in gebruik is.
2024 DJI Alle rechten voorbehouden.   
©
11
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding

Voorbereiding van de afstandsbediening

DJI RC 2
1. Haal de joysticks uit de opbergsleuven en monteer ze op de afstandsbediening.
2
2. Vouw de antennes uit.
3. De afstandsbediening moet worden geactiveerd voorafgaand aan het eerste gebruik. Ook is er een internetverbinding vereist voor activering. Druk en druk vervolgens opnieuw, en houd de aan-/uitknop ingedrukt om de afstandsbediening in te schakelen. Volg de aanwijzingen op het scherm om de afstandsbediening te activeren.
1
DJI RC-N2
1. Haal de joysticks uit de opbergsleuven en monteer ze op de afstandsbediening.
2. Trek de houder van het mobiele apparaat eruit. Kies de juiste kabel voor de afstandsbediening op basis van het poorttype van uw mobiele apparaat (een Lightning­connectorkabel en een USB-C-kabel zijn inbegrepen in de verpakking). Plaats uw mobiele apparaat in de houder en sluit vervolgens het uiteinde van de kabel zonder het logo van de afstandsbediening aan op uw mobiele apparaat. Zorg ervoor dat uw mobiele apparaat stevig op zijn plaats zit.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
12
DJI Mini 4 Pro
• Als er een melding verschijnt met betrekking tot de USB-aansluiting wanneer een mobiel Android-apparaat wordt gebruikt, selecteer dan de optie om alleen op te laden. Andere opties kunnen ervoor zorgen dat de verbinding mislukt.
Gebruikshandleiding

De drone activeren

De drone moet vóór het eerste gebruik worden geactiveerd. Druk en druk vervolgens opnieuw, en houd de aan/uit-knop ingedrukt om respectievelijk de drone en de afstandsbediening in te schakelen en volg vervolgens de aanwijzingen op het scherm om de drone te activeren met DJI Fly. Voor het activeren van het product is een internetverbinding vereist.

Verbind de drone en de afstandsbediening

Na activering wordt de drone automatisch verbonden met de afstandsbediening. Als de automatische verbinding mislukt, volg dan de aanwijzingen op het scherm van DJI Fly om de drone en de afstandsbediening te verbinden voor optimale garantieservices.

Firmware-update

Er verschijnt een melding in DJI Fly wanneer er nieuwe firmware beschikbaar is. Werk de firmware bij wanneer daarom wordt gevraagd om een optimale gebruikerservaring te garanderen.
2024 DJI Alle rechten voorbehouden.   
©
13
DJI Mini 4 Pro

Schema

Drone

Gebruikshandleiding
6
7
1. Gimbal en camera
2. Omnidirectioneel zichtsysteem
3. Neerwaarts zichtsysteem
4. 3D-infrarooddetectiesysteem
5. Hulplicht
6. Propellers
7. Motoren
[1] Het omnidirectionele zichtsysteem kan obstakels in horizontale richtingen en daarboven detecteren.
2
1
2
3
4
5
9
8
10
11
12
13
14
8. Statuslampjes van de drone
[1]
9. Accu-aansluitingen
10. Ledlampjes voor accuniveau
11. Aan/uit-knop
12. USB-C-poort
13. microSD-kaartsleuf
14. Intelligent Flight Battery
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
14

DJI RC 2-afstandsbediening

DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding
2
1
8
10
9
3
4
5
6
7
1. Joysticks
Gebruik de joysticks om de bewegingen
van de drone te besturen. Stel in DJI Fly de joystickmodus in. De joysticks zijn afneembaar en gemakkelijk op te bergen.
2. Antennes
Verzenden van draadloze
dronebesturings- en videosignalen.
3. Statusled
Geeft de status van de afstandsbediening
aan.
4. Ledlampjes voor accuniveau
Toont het huidige accuniveau van de
afstandsbediening.
5. Knop voor Vliegpauze/Terug naar thuisbasis (RTH)
Druk eenmaal om de drone te laten
remmen en op zijn plaats te laten stilhangen (alleen wanneer GNNS of zichtsystemen beschikbaar zijn). Druk en houd ingedrukt om RTH te starten. Druk nogmaals om RTH te annuleren.
6. Vliegmodusschakelaar
Om te schakelen tussen drie vliegmodi: Cine-, normale en sportmodus.
7. Aan/uit-knop
Druk eenmaal om het huidige accuniveau te controleren. Druk, druk vervolgens opnieuw, en houd ingedrukt om de afstandsbediening in of uit te schakelen. Wanneer de afstandsbediening is
11
12
15
ingeschakeld, druk dan eenmaal op om het touchscreen in of uit te schakelen.
13
14
8. Touchscreen
Raak het scherm aan om de afstandsbediening te bedienen. Merk op dat het touchscreen niet waterdicht is. Bedien voorzichtig.
9. USB-C-poort
Voor het opladen en aansluiten van de
afstandsbediening op uw computer.
10. Sleuf voor microSD-kaart
Voor het plaatsen van een microSD-kaart.
11. Gimbalwiel
Bedient de kantelhoek van de camera.
12. Opnameknop
Druk eenmaal om de opname te starten of te stoppen.
13. Keuzeknop voor camerabediening
Voor zoomregeling. Stel de functie in DJI Fly in door naar Cameraweergave > Instellingen > Bediening > Knopaanpassing, te gaan.
14. Scherpstellings-/sluiterknop
Druk de knop half in om automatisch
scherp te stellen en druk de knop helemaal in om een foto te maken. Druk eenmaal op deze knop om in opnamestand naar de fotostand over te schakelen.
15. Luidspreker
Geeft geluid af.
2024 DJI Alle rechten voorbehouden.   
©
15
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding
16. Opbergsleuf voor joysticks
Voor het opbergen van de joysticks.
17. Aanpasbare C2-knop
Schakelen tussen liggende en
portretmodus. Stel de functie in DJI Fly in door naar Cameraweergave > Instellingen > Bediening > Knopaanpassing, te gaan.

DJI RC-N2-afstandsbediening

10
6
5
2
3
4
11
12
9
8
7
1
17 18
16
18. Aanpasbare C1-knop
Schakel tussen het recente gebruik van
de gimbal en het naar beneden wijzen van de gimbal. Stel de functie in DJI Fly in door naar Cameraweergave > Instellingen > Bediening > Knopaanpassing, te gaan.
15
13 14
1. Aan/uit-knop
Druk eenmaal om het huidige accuniveau
te controleren. Druk, druk vervolgens opnieuw, en houd ingedrukt om de afstandsbediening in of uit te schakelen.
2. Vliegmodusschakelaar
Om te schakelen tussen drie vliegmodi:
Cine-, normale en sportmodus
.
3. Knop voor Vliegpauze/Terug naar thuisbasis (RTH)
Druk eenmaal om de drone te laten
remmen en op zijn plaats te laten
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
16
stilhangen (alleen wanneer GNNS of zichtsystemen beschikbaar zijn). Druk en houd ingedrukt om RTH te starten. Druk nogmaals om RTH te annuleren.
4. Ledlampjes voor accuniveau
Toont het huidige accuniveau van de
afstandsbediening.
5. Joysticks
Gebruik de joysticks om de bewegingen
van de drone te besturen. Stel in DJI Fly de joystickmodus in. De joysticks zijn afneembaar en gemakkelijk op te bergen.
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding
6. Aanpasbare knoppen
Druk eenmaal om de gimbal opnieuw
te centreren of richt de gimbal naar beneden. Druk twee keer om te schakelen tussen liggende en portretmodus. Stel de functie in DJI Fly in door naar Cameraweergave > Instellingen > Bediening > Knopaanpassing, te gaan.
7. Wisselen foto/video
Druk eenmaal om te schakelen tussen de
foto- en videostand.
8. Kenmerken van de afstandsbedieningskabel
Sluit aan op een mobiel apparaat om
video te koppelen via de kabel van de afstandsbediening. Selecteer de kabel die bij het type poort van uw mobiele apparaat hoort.
9. Houder mobiel apparaat
Om het mobiele apparaat stevig op de
afstandsbediening te monteren.
10. Antennes
Verzenden van draadloze
dronebesturings- en videosignalen.
11. USB-C-poort
Voor het opladen en aansluiten van de
afstandsbediening op uw computer.
12. Opbergsleuf voor joysticks
Voor het opbergen van de joysticks.
13. Gimbalwiel
Bedient de kantelhoek van de camera.
Houd de aanpasbare knop ingedrukt om het gimbalwieltje te gebruiken voor zoombediening.
14. Sluiter-/opnameknop
Druk één keer om een foto nemen of de
opname te starten/stoppen.
15. Sleuf voor mobiel apparaat
Voor het vastzetten van het mobiele
apparaat.
2024 DJI Alle rechten voorbehouden.   
©
17
Drone
In dit hoofdstuk worden veilige vliegpraktijken, vliegbeperkingen, basis vliegactiviteiten en de intelligente vliegmodi beschreven.
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding

Vlucht en veiligheid

Na het voltooien van de voorbereiding voor de vlucht, wordt aanbevolen om uw vliegvaardigheden te trainen en veilig te oefenen met vliegen. Kies een geschikt gebied om in te vliegen volgens de volgende vliegvereisten en -beperkingen. Houd u bij het vliegen strikt aan de lokale wet- en regelgeving. Lees vóór de vlucht de veiligheidsrichtlijnen om het product veilig te kunnen gebruiken.

Vereisten ten aanzien van de vliegomgeving

1. Gebruik de drone NIET bij ongunstige weersomstandigheden, zoals regen, sneeuw, mist en bij windsnelheden van meer dan 10,7 m/s.
2. Gebruik de drone alleen in open gebieden. Hoge gebouwen en grote metalen constructies kunnen een nadelige invloed uitoefenen op de nauwkeurigheid van het kompas en het GNNS-systeem aan boord van de drone. Stijg daarom NIET op vanaf een balkon of waar dan ook binnen 10 m van gebouwen. Houd tijdens de vlucht een afstand van minimaal 10 m tot gebouwen. Zorg ervoor dat je na het opstijgen op de hoogte wordt gebracht met de gesproken prompt thuisbasis is bijgewerkt voordat je verder vliegt. Als het vliegtuig is opgestegen in de buurt van gebouwen, kan de nauwkeurigheid van het thuisbasis niet gegarandeerd worden. In dit geval net u nauwkeurig op de huidige positie van de drone tijdens automatische RTH. Wanneer de drone zich dicht bij de thuisbasis bevindt, wordt geadviseerd om automatische RTH uit te zetten en de drone handmatig te bedienen om op een passende locatie te landen.
3. De prestaties van de drone en de accu zijn beperkt bij het vliegen op grote hoogten. Vlieg voorzichtig. De maximale opstijghoogte van de drone is 4.000 m tijdens het vliegen met de Intelligent Flight Battery. Als de Intelligent Flight Battery Plus wordt gebruikt, daalt de maximale opstijghoogte tot 3.000 m. Als er een propellerafscherming op de drone is
geïnstalleerd met de Intelligent Flight Battery, wordt de maximale opstijghoogte 1.500 m.
Gebruik de propellerbeschermer NIET samen met de Intelligent Flight Battery Plus.
4. De remafstand van de drone wordt beïnvloed door de vlieghoogte. Hoe hoger de hoogte, hoe groter de remafstand. Wanneer de gebruiker op een hoogte van meer dan 3.000
m vliegt, moet de gebruiker ten minste 20 m verticale remafstand en 25 m horizontale
remafstand reserveren om de veiligheid van de vlucht te waarborgen.
5. Vermijd obstakels, drukte, bomen en water (aanbevolen hoogte is ten minste 3 m boven
water).
6. Beperk interferentie zo veel mogelijk door gebieden met een hoog niveau van elektromagnetisme te vermijden, zoals locaties in de buurt van hoogspanningsleidingen, basisstations, elektriciteitscentrales en zendmasten.
7. GNSS kan niet worden gebruikt voor de drone in de poolgebieden. Gebruik in plaats daarvan het zichtsysteem.
8. Stijg NIET op vanaf bewegende objecten zoals auto's, schepen en vliegtuigen.
9. NIET opstijgen van eenkleurige oppervlakken of sterk reecterende oppervlakken zoals het
dak van een auto.
10. Gebruik de drone, afstandbediening, accu, acculader en de accu-oplaadhub NIET in de buurt van ongevallen, brand, explosies, overstromingen, tsunami's, lawines, aardverschuivingen, aardbevingen, stof, zandstormen, zoutnevel of schimmels.
2024 DJI Alle rechten voorbehouden.   
©
19
DJI Mini 4 Pro
11. Gebruik de drone, afstandsbediening, accu, acculader en de accu-oplaadhub in een droge omgeving.
12. Gebruik de drone NIET in een omgeving met risico op brand of explosie.
13. Gebruik de drone NIET in de buurt van zwermen vogels.
Gebruikshandleiding

De drone op verantwoorde wijze besturen

Neem de volgende regels in acht om ernstig letsel en materiële schade te voorkomen:
1. Zorg ervoor dat u NIET onder invloed van verdovingsmiddelen, alcohol of drugs bent, of lijdt aan duizeligheid, vermoeidheid, misselijkheid of andere aandoeningen die nadelige gevolgen kunnen hebben voor uw geschiktheid om de drone veilig te besturen.
2. Schakel als de drone geland is eerst de drone zelf uit en schakel vervolgens de afstandsbediening uit.
3. GEEN gevaarlijke ladingen, of ladingen die persoonlijk letsel of materiële schade kunnen veroorzaken, op of bij gebouwen, personen of dieren lanceren, afvuren, laten vallen of anderszins projecteren.
4. Gebruik GEEN drone die is neergestort of per ongeluk beschadigd, of die niet in goede staat verkeert.
5. Zorg ervoor dat u voldoende traint en noodplannen hebt voor noodsituaties of wanneer
zich een incident voordoet.
6. Zorg ervoor dat u een vluchtplan hebt. Vlieg NIET roekeloos met de drone.
7. Respecteer de privacy van anderen wanneer u de camera gebruikt. Zorg ervoor dat u voldoet aan de plaatselijke privacywetgeving, voorschriften en morele normen.
8. Gebruik dit product NIET om andere redenen dan voor algemeen persoonlijk gebruik.
9. Gebruik het NIET voor illegale of ongepaste doeleinden (zoals spionage, militaire operaties of ongeoorloofd onderzoek).
10. Gebruik dit product NIET om anderen te belasteren, te misbruiken, lastig te vallen, te belagen (stalken), te bedreigen of om op enigerlei andere wijze de rechten van anderen te schenden (zoals privacy- en uitgaverechten).
11. Zich NIET op privé-eigendommen van anderen begeven.

Beperkingen op het vliegen

GEO (Geospatial Environment Online)-systeem

Het Geospatial Environment Online (GEO)-systeem van DJI is een wereldwijd informatiesysteem dat realtime informatie biedt over vluchtveiligheids- en beperkingsupdates en voorkomt dat UAV’s in beperkte luchtruimen vliegen. Onder uitzonderlijke omstandigheden kunnen beperkte gebieden worden ontgrendeld om vluchten binnen te laten. Daarvoor moet de gebruiker een ontgrendelingsverzoek indienen op basis van het huidige beperkingsniveau in het beoogde vluchtgebied. Het GEO-systeem voldoet mogelijk niet volledig aan de lokale wet- en regelgeving. Gebruikers zijn verantwoordelijk voor hun eigen vliegveiligheid en moeten de lokale autoriteiten raadplegen over de relevante wettelijke en reglementaire vereisten voordat ze verzoeken om een vlucht in een beperkt gebied te ontgrendelen. Ga voor meer informatie over het GEO-
systeem naar https://y-safe.dji.com.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
20
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding

Vluchtlimieten

Om veiligheidsredenen worden vluchten standaard beperkt, wat gebruikers helpt deze drone veilig te gebruiken. Gebruikers kunnen vluchtlimieten instellen voor hoogte en afstand. Hoogtelimieten, afstandslimieten en GEO-zones werken samen om de vliegveiligheid te waarborgen wanneer GNSS beschikbaar is. Als GNSS niet beschikbaar is, kan alleen de hoogte worden beperkt.

Limieten voor vlieghoogte en afstand

De maximale hoogte beperkt de vlieghoogte van een drone, terwijl de maximale afstand de vliegradius van een drone rond de thuisbasis beperkt. Deze limieten kunnen worden gewijzigd in de DJI Fly-app voor verbeterde vliegveiligheid.
Max. hoogte
Thuisbasis
Max. afstand
Hoogte van de drone bij het opstijgen
Thuisbasis niet handmatig bijgewerkt tijdens de vlucht
Sterk GNSS-signaal
Beperkingen op het vliegen Bericht in de DJI Fly-app
Max. hoogte
Max. afstand
De hoogte van de drone mag de ingestelde waarde in DJI Fly niet overschrijden.
De rechte afstand van de drone tot de thuisbasis mag niet groter zijn dan de max. vliegafstand die is ingesteld in DJI Fly.
Max. vlieghoogte bereikt.
Max. vliegafstand bereikt.
Zwak GNSS-signaal
Beperkingen op het vliegen Bericht in de DJI Fly-app
De hoogte is beperkt tot 30m vanaf het opstijgpunt als de verlichting voldoende is.
De hoogte is beperkt tot 2m boven de grond als de verlichting niet voldoende is en het
Max. hoogte
3D-infrarooddetectiesysteem in werking is.
• De hoogte is beperkt tot 30 m vanaf het opstijgpunt als de verlichting niet voldoende is en het 3D-infrarooddetectiesysteem niet in werking is.
Max. afstand Geen limieten
Max. vlieghoogte bereikt.
2024 DJI Alle rechten voorbehouden.   
©
21
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding
• Telkens wanneer de drone wordt ingeschakeld, wordt de hoogtelimiet van 2 m of 30 m automatisch verwijderd zolang het GNSS-signaal ooit sterk wordt (GNSS-signaalsterkte
≥ 2) en de limiet niet van kracht, zelfs niet als het GNSS-signaal daarna zwak wordt.
• Als de drone door traagheid buiten het ingestelde vliegbereik vliegt, kunt u de drone nog wel besturen, maar niet verder vliegen.
• Laat de drone om veiligheidsredenen NIET dicht in de buurt van vliegvelden, snelwegen, treinstations, treinsporen, stadscentra of andere gevoelige gebieden vliegen. Vlieg alleen met de drone binnen een gezichtsveld.
GEO-zones
Het GEO-systeem van DJI geeft veilige vluchtlocaties aan, biedt risiconiveaus en veiligheidsmededelingen voor individuele vluchten en biedt informatie over beperkte luchtruimtes. Alle gebieden met beperkte vluchten worden GEO-zones genoemd, die verder zijn onderverdeeld in zones met beperkte toegang, autorisatiezones, waarschuwingszones, verbeterde waarschuwingszones en hoogtezones. Gebruikers kunnen dergelijke informatie
in realtime bekijken in DJI Fly. GEO-zones zijn specieke vluchtgebieden, waaronder maar niet
beperkt tot luchthavens, grote evenementenlocaties, locaties waar openbare noodsituaties hebben plaatsgevonden (zoals bosbranden), kerncentrales, gevangenissen, overheidsgebouwen en militaire faciliteiten. Standaard beperkt het GEO-systeem opstijgen of vluchten binnen zones die veiligheids- of beveiligingsproblemen kunnen veroorzaken. Een GEO-zonekaart met
uitgebreide informatie over GEO-zones over de hele wereld is beschikbaar op de ociële DJI­website: https://y-safe.dji.com/nfz/nfz-query.

GEO-zones ontgrendelen

Om aan de behoeften van verschillende gebruikers te voldoen, biedt DJI twee ontgrendelingsmodi: Zelfontgrendelen en aangepast ontgrendelen. Gebruikers kunnen een verzoek indienen op de DJI Fly Safe-website.
Zelfontgrendelen
zelfontgrendelen te voltooien, moet de gebruiker een ontgrendelingsverzoek indienen via de DJI
Fly Safe-website op https://y-safe.dji.com. Zodra het ontgrendelingsverzoek is goedgekeurd,
kan de gebruiker de ontgrendelingslicentie synchroniseren via de DJI Fly-app. Om de zone te ontgrendelen, kan de gebruiker de drone ook rechtstreeks in de goedgekeurde autorisatiezone laten opstijgen of de goedgekeurde autorisatiezone binnenvliegen en de aanwijzingen in DJI Fly volgen om de zone te ontgrendelen.
Aangepast ontgrendelen
wijst door de gebruiker gedefinieerde aangepaste vluchtgebieden aan en biedt vluchttoestemmingsdocumenten die specifiek zijn voor de behoeften van verschillende gebruikers. Deze ontgrendelingsoptie is beschikbaar in alle landen en regio's en kan worden
aangevraagd via de DJI Fly Safe-website op https://y-safe.dji.com.
• Om de veiligheid van de vlucht te garanderen, kan de drone niet uit de ontgrendelde zone vliegen nadat het is betreden. Als de thuisbasis zich buiten de ontgrendelde zone bevindt, kan de drone niet naar de thuisbasis terugkeren.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
22
is bedoeld voor het ontgrendelen van autorisatiezones. Om
is afgestemd op gebruikers met speciale vereisten. Het
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding

Checklist ter voorbereiding van de vlucht

1. Zorg ervoor dat de propellerhouder en de gimbalbescherming zijn verwijderd.
2. Zorg dat de Intelligent Flight Battery en de propellers veilig zijn gemonteerd.
3. Zorg dat de afstandsbediening, het mobiele apparaat en de Intelligent Flight Battery volledig zijn opgeladen.
4. Zorg dat de armen van de drone zijn uitgeklapt.
5. Controleer of de gimbal en de camera normaal functioneren.
6. Zorg dat niets de motoren blokkeert en dat de motoren normaal functioneren.
7. Zorg dat DJI Fly verbinding met de drone heeft.
8. Controleer of alle cameralenzen en sensoren schoon zijn.
9. Gebruik uitsluitend originele DJI-onderdelen of onderdelen die door DJI zijn goedgekeurd. Niet-goedgekeurde onderdelen kunnen systeemstoringen veroorzaken en de vliegveiligheid in het gedrang brengen.
10. Zorg ervoor dat de actie om obstakels te vermijden is ingesteld in DJI Fly en dat de maximale vlieghoogte, maximale vliegafstand en RTH-hoogte allemaal correct zijn ingesteld volgens de lokale wet- en regelgeving.

Basisvlucht

Automatisch opstijgen/landen

Automatisch opstijgen
De functie "Automatisch opstijgen" gebruiken:
1. Start DJI Fly en open de cameraweergave.
2. Voer alle stappen uit die op de checklist voor vluchtvoorbereiding staan.
3. Tik op
om te bevestigen.
4. De drone stijgt op en blijft ongeveer 1,2 m boven de grond zweven.
. Als de omstandigheden veilig zijn om op te stijgen, houd dan de knop ingedrukt
Automatisch landen
De functie “Automatisch landen” gebruiken:
1. Tik op
bevestigen.
2. Automatisch landen kan worden geannuleerd door op
3. Als het neerwaartse zichtsysteem normaal functioneert, wordt de landingsbeveiliging
ingeschakeld.
4. De motoren stoppen automatisch na de landing.
. Als de omstandigheden veilig zijn om te landen, houd u de knop ingedrukt om te
te tikken.
• Kies de juiste locatie om te landen.
2024 DJI Alle rechten voorbehouden.   
©
23
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding

De motoren starten/stoppen

De motoren starten
Voer de gecombineerde joystickopdracht uit (Combination Stick Command, CSC) zoals hieronder weergegeven om de motoren te starten. Zodra beide motoren zijn gaan draaien, laat u beide joysticks tegelijk los.
OF
De motoren stoppen
De motoren kunnen op twee manieren worden gestopt:
Methode 1:
Methode 2:
duw na het landen van de drone de gasjoystick omlaag en houd deze vast totdat
de motoren stoppen.
voer, als de drone geland is, dezelfde CSC uit die gebruikt werd om de motoren te starten totdat de motoren stoppen.
OF
Methode 1 Methode 2
De motoren stoppen tijdens het vliegen
Als u de motoren tijdens het vliegen uitschakelt, zal de drone daardoor neerstorten. De standaardinstelling voor Noodstop propellers in de DJI Fly-app is alleen voor noodgevallen. Dit betekent dat de motoren alleen tijdens de vlucht kunnen worden gestopt wanneer de drone detecteert dat het zich in een noodsituatie bevindt, zoals wanneer de drone betrokken is bij een botsing, een motor is afgeslagen, de drone in de lucht rolt of de drone onbeheersbaar is en zeer snel stijgt of daalt. Voer voor het stoppen van de motoren tijdens het vliegen dezelfde gecombineerde joystickopdracht (CSC) uit als de opdracht die gebruikt is voor het starten van de motoren. Houd er rekening mee dat de gebruiker de joysticks twee seconden moet vasthouden tijdens het uitvoeren van de CSC om de motoren te stoppen. De noodstop propellers kan door gebruikers op elk moment in de app worden gewijzigd. Gebruik deze optie voorzichtig.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
24
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding

De drone besturen

De joysticks van de afstandsbediening kunnen worden gebruikt om de beweging van de drone te besturen. De joysticks kunnen worden bediend in modus 1, modus 2 of modus 3, zoals hieronder weergegeven. De standaard bedieningsmodus van de afstandsbediening is modus 2. Raadpleeg het gedeelte Afstandsbediening voor meer informatie.
Modus 1
Modus 2
Modus 3
Vooruit
Achteruit
Linksaf Rechtsaf
Linker joystick
Linker joystick Rechter joystick
Omhoog
Omlaag
Linksaf Rechtsaf
Vooruit
Rechter joystickLinker joystick
Rechter joystick
Omhoog
Omlaag
Links Rechts
Vooruit
Achteruit
Links Rechts
Omhoog
Achteruit
Links Rechts
Omlaag
Linksaf Rechtsaf
2024 DJI Alle rechten voorbehouden.   
©
25
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding

Procedures voor opstijgen/landen

1. Plaats de drone op een open, vlakke ondergrond met de achterkant van de drone naar de gebruiker toe gericht.
2. Schakel de afstandsbediening en de drone in.
3. Start DJI Fly en open de cameraweergave.
4. Tik op Instellingen > Veiligheid en stel vervolgens de Obstakelvermijdingsactie in op Bypass of Remmen. Zorg ervoor dat u de juiste Max. hoogte en RTH-hoogte instelt.
5. Wacht tot de zelfdiagnose van de drone is voltooid. Als DJI Fly geen onregelmatige
waarschuwing weergeeft, kunt u de motoren starten.
6. Duw de gasjoystick langzaam omhoog om op te stijgen.
7. Laat om de drone te landen de drone boven een vlakke ondergrond stilhangen en duw de gasjoystick omlaag.
8. Duw na het landen de gasjoystick naar beneden en houd deze vast tot de motoren stoppen.
9. Schakel eerst de drone uit en vervolgens de afstandsbediening.

Video met suggesties/tips

1. De checklist ter voorbereiding van de vlucht is opgesteld om de gebruiker te helpen de drone veilig te laten vliegen en video-opnamen maken tijdens de vlucht. Doorloop vóór elke vlucht de volledige checklist ter voorbereiding van de vlucht.
2. Selecteer in DJI Fly de gewenste besturingsmodus voor de gimbal.
3. Het wordt aanbevolen om foto's te maken of video's op te nemen wanneer u in de normale of in de Cine-modus vliegt.
4. Vlieg NIET bij slecht weer, zoals op regenachtige of winderige dagen.
5. Kies camera-instellingen die zijn afgestemd op uw behoefte.
6. Voer proefvluchten uit om vliegroutes vast te stellen en vooraf scènes te bekijken.
7. Druk zachtjes tegen de joysticks om een soepele en stabiele beweging van de drone te garanderen.
• Zorg ervoor dat de drone op een vlakke en stabiele ondergrond staat voordat u opstijgt. Laat de drone NIET vanaf uw handpalm opstijgen of terwijl u de drone met uw hand vasthoudt.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
26
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding

Intelligent Flight Mode

FocusTrack

Klik op de onderstaande link of scan de QR-code om de instructievideo te bekijken.
https://s.dji.com/intelligent-flight
FocusTrack bevat Spotlight, Point of Interest en ActiveTrack.
• Raadpleeg het gedeelte De drone besturen in het hoofdstuk Afstandsbediening voor meer informatie over de joysticks voor rollen, pitch, gas en gieren.
• De drone maakt niet automatisch foto's en neemt geen video's op tijdens het gebruik van FocusTrack. Gebruikers moeten de drone handmatig bedienen om foto's te maken of video's op te nemen.
Spotlight (Spotlicht) Point of Interest (POI) ActiveTrack
Beschrijving
Ondersteunde onderwerpen
De drone volgt het object in een cirkel op basis van
De drone vliegt niet automatisch, maar de camera blijft op het onderwerp vergrendeld terwijl de gebruiker de vlucht handmatig regelt.
• Stilstaande onderwerpen
• Bewegende onderwerpen (alleen voertuigen, boten en mensen)
de ingestelde radius en vliegsnelheid.
De maximale vliegsnelheid is 12 m/ s en de vliegsnelheid kan op basis van de werkelijke radius dynamisch worden aangepast.
De drone houdt een bepaalde afstand en hoogte van het gevolgde onderwerp en er zijn drie modi: Automatisch, Handmatig en Parallel.
De max. vliegsnelheid is 12 m/s.
• Bewegende onderwerpen (alleen voertuigen, boten en mensen)
2024 DJI Alle rechten voorbehouden.   
©
27
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding
Bediening
Obstakelvermijding
Gebruik de joysticks om de beweging van de drone te besturen:
• Beweeg de roljoystick om het onderwerp te omcirkelen
• Beweeg de pitchjoystick om de afstand tot het onderwerp te wijzigen
• Beweeg de gasjoystick om de hoogte te wijzigen
• Beweeg de gierjoystick om het kader aan te passen
Wanneer de zichtsystemen normaal werken, zweeft de drone als een obstakel wordt gedetecteerd. Dit ongeacht of de actie voor het vermijden van obstakels is ingesteld op Bypass of Remmen in DJI Fly.
Let op: vermijden van obstakels is uitgeschakeld in de Sportstand.
Gebruik de joysticks om de beweging van de drone te besturen:
• Beweeg de roljoystick om de omcirkelsnelheid van de drone rondom het onderwerp te veranderen
• Beweeg de pitchjoystick om de afstand tot het onderwerp te wijzigen
• Beweeg de gasjoystick om de hoogte te wijzigen
• Beweeg de gierjoystick om het kader aan te passen
Gebruik de joysticks om de beweging van de drone te besturen:
• Beweeg de roljoystick om het onderwerp te omcirkelen
• Beweeg de pitchjoystick om de afstand tot het onderwerp te wijzigen
• Beweeg de gasjoystick om de hoogte te wijzigen
• Beweeg de gierjoystick om het kader aan te passen
Wanneer de zichtsystemen normaal werken, omzeilt de drone in deze modus obstakels. Dit ongeacht de vluchtmodi of instellingen voor obstakelvermijdingsactie in DJI Fly.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
28
ActiveTrack
Automatisch
Volgen
Parallel
DJI Mini 4 Pro
De drone plant en past voortdurend de vliegroute aan op basis van de omgeving en voert automatische bewegingen uit.
In de Automatische modus kan de drone alleen mensen volgen en
reageert het niet op bewegingen van de joystick.
Er zijn acht soorten volgrichtingen: Voor, achter, links, rechts, diagonaal linksvoor, diagonaal rechtsvoor, diagonaal linksachter en diagonaal rechtsachter. Na het instellen van de volgrichting volgt de drone het onderwerp vanuit de volgrichting ten opzichte van de richting van de bewegingen van het onderwerp.
De drone volgt het onderwerp terwijl dezelfde
geograsche oriëntatie ten
opzichte van het onderwerp behouden blijft.
(Neem Rechts volgen als voorbeeld)
(Neem Oost volgen als voorbeeld)
Gebruikshandleiding
• In de volgmodus is de instelling voor de richting alleen van kracht als het onderwerp in een stabiele richting beweegt. Als de bewegingsrichting van het onderwerp niet stabiel is, volgt de drone het onderwerp vanaf een bepaalde afstand en hoogte. Zodra het volgen begint, kan de richting van het volgen worden aangepast via het volgwiel.
In ActiveTrack zijn de ondersteunde volgbereiken van de drone en het onderwerp als volgt:
Onderwerp Mensen Voertuigen/boten
Horizontale afstand 4-20 m (Optimaal: 4-15 m) 6-100 m (Optimaal: 20-50 m)
Hoogte 0,5-20 m (Optimaal: 2-15 m) 6-100 m (Optimaal: 10-50 m)
2024 DJI Alle rechten voorbehouden.   
©
29
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding
• Bij het volgen van een persoon kan de parameter van de maximale horizontale afstand
of hoogte tussen de drone en het onderwerp worden ingesteld op 15 m. Tijdens de
daadwerkelijke vlucht kan de drone de limiet overschrijden en naar 20 m vliegen door de joysticks te bewegen.
• De drone vliegt naar het ondersteunde afstands- en hoogtebereik als de afstand en hoogte buiten het bereik vallen wanneer ActiveTrack begint. Vlieg met de drone op de optimale afstand en hoogte voor de beste volgprestaties.
FocusTrack gebruiken
1. Het drone lanceren en opstijgen.
2. Sleep-selecteer het onderwerp in de cameraweergave of schakel Subject Scanning (Proefpersoon scannen) in onder Control settings (Controle-instellingen) in DJI Fly en tik op het herkende onderwerp om FocusTrack in te schakelen.
• FocusTrack moet als volgt worden gebruikt binnen de ondersteunde zoomverhouding. Anders wordt de herkenning van het onderwerp beïnvloed.
a. Spotlight/Point of Interest: ondersteunt maximaal 4x
onderwerpen (alleen voertuigen, boten en mensen) en stilstaande onderwerpen.
b. ActiveTrack: ondersteunt maximaal 4x
[1]
zoom voor Bewegende onderwerpen (alleen
voertuigen, boten en mensen).
[1]
zoom voor Bewegende
[1] De werkelijke zoomverhouding is afhankelijk van de opnamemodus. 12 MP foto: 1-2x, 4K: 1-3x, FHD: 1-4x.
a. De drone gaat standaard in Spotlight en vliegt niet automatisch. De gebruiker moet de
richting van de drone handmatig besturen met behulp van de joysticks. Tik op de ontspan-/ opnameknop in de cameraweergave in DJI Fly of druk op de ontspan-/opnameknop op de afstandsbediening om de opname te starten.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
30
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding
b. Tik onderaan het scherm om over te schakelen naar Point of Interest. Na het instellen
van de vliegrichting en -snelheid tikt u op GO en de drone begint automatisch om het onderwerp te cirkelen op de huidige hoogte. De gebruiker kan ook de joysticks bewegen om de vlucht handmatig te regelen terwijl de drone automatisch vliegt. Tik op de ontspan-/opnameknop in de cameraweergave in DJI Fly of druk op de ontspan-/ opnameknop op de afstandsbediening om de opname te starten.
c. Tik onderaan het scherm om over te schakelen naar ActiveTrack. Selecteer een
submodus en tik op GO, de drone begint het onderwerp automatisch te volgen. De gebruiker kan ook de joysticks bewegen om de vlucht handmatig te regelen terwijl de drone automatisch vliegt. Tik op de ontspan-/opnameknop in de cameraweergave in DJI Fly of druk op de ontspan-/opnameknop op de afstandsbediening om de opname te starten.
2024 DJI Alle rechten voorbehouden.   
©
31
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding
In de volgmodus bevindt zich een volgwiel in de cameraweergave. De stippen op het volgwiel geven verschillende volgrichtingen aan. De volgrichting kan worden gewijzigd door op de stippen te tikken of het pictogram voor de volgrichting naar een andere stip op het volgwiel te slepen. De drone vliegt naar de geselecteerde volgrichting op basis van de groene vliegroute die op het volgwiel wordt weergegeven. De huidige positie van de drone, de eindpositie/volgrichting en de vliegroute kunnen worden bekeken op het volgwiel. De volgrichting kan tijdens het volgen worden aangepast aan uw behoeften.
• Als het volgonderwerp een persoon is, geeft het volgwiel linksonder in de cameraweergave de binnenste en buitenste cirkels weer. Als het volgonderwerp een voertuig is, geeft het volgwiel slechts één cirkel weer.
Onderwerp volgen
Buitenste cirkel
Eindpositie/
Volgrichting
Samenvouwen
Binnenste cirkel
Huidige positie van de drone
Vliegroute
Stel de parameters in door naar Instellingen > Besturing > FocusTrack-instellingen te gaan.
Radius binnen/buiten
[1]
Stel de horizontale afstand in tussen de drone en het onderwerp bij het volgen in de binnenste/buitenste cirkel.
[1]
Hoogte binnen/buiten
Stel de verticale afstand in tussen de drone en het onderwerp bij het volgen in de binnenste/buitenste cirkel.
Camerabeweging Selecteer Normaal of Snel.
Normaal: De drone omzeilt obstakels met subtielere attitude­wijzigingen en zorgt voor een vloeiendere vlucht. Snel: De drone omzeilt obstakels met grotere attitude-wijzigingen en manoeuvreert dynamischer.
[1]
Vlucht dichtbij de grond
Indien ingeschakeld, kan de hoogte van de drone tijdens het volgen worden ingesteld op minder dan 2 m. Hierdoor neemt het risico op botsing met obstakels dichtbij de grond toe. Vlieg voorzichtig.
FocusTrack-instellingen opnieuw instellen
De FocusTrack-instellingen voor alle onderwerpen worden teruggezet naar de standaardinstellingen.
[1] Deze instelling verschijnt alleen als het volgonderwerp een persoon is. Tijdens het volgen kan de gebruiker
de volgafstand en hoogte van de drone regelen met de pitch- en gasjoysticks. Na het bewegen van de joysticks worden de parameters van de binnenste/buitenste cirkel waar de eindpositie/volgrichting
bevindt ook dienovereenkomstig aangepast tijdens het volgen. Houd er rekening mee dat de parameters voor de binnenste en buitenste cirkels in de FocusTrack-instellingen niet worden gewijzigd.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
32
zich
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding
FocusTrack verlaten
Druk in Point of Interest of ActiveTrack eenmaal op de vliegpauzeknop op de afstandsbediening of tik op Stop op het scherm om terug te keren naar Spotlight.
Druk in Spotlight eenmaal op de vliegpauzeknop op de afstandsbediening om FocusTrack te verlaten.
Nadat u FocusTrack hebt afgesloten, tikt u op
• De drone kan geen bewegende onderwerpen zoals mensen, dieren of voertuigen vermijden. Let bij gebruik van FocusTrack op de omgeving om de vliegveiligheid te garanderen.
• Gebruik FocusTrack NIET in gebieden met kleine of fijne objecten (bijv. takken van bomen of hoogspanningslijnen), transparante objecten (bijv. water of glas) of monochrome oppervlakken (bijv. witte muren).
• Wees altijd voorbereid om op de knop Vluchtpauze op de afstandsbediening te drukken of op Stop in DJI Fly te tikken om de drone handmatig te bedienen in geval van een noodsituatie.
• Wees extra voorzichtig wanneer u in een van de volgende situaties FocusTrack gebruikt:
a. Het gevolgde object beweegt niet in een horizontaal vlak.
b. Het gevolgde object verandert tijdens het bewegen drastisch van vorm.
c. Het gevolgde object is voor langere tijd uit het zicht.
d. Het gevolgde object beweegt over een besneeuwd oppervlak.
e. De kleur of patroon van het gevolgde object is vergelijkbaar met die van de omgeving.
f. De belichting extreem donker (< 300 lux) of helder (> 10.000 lux) is.
• Houd u tijdens het gebruik van FocusTrack aan de lokale privacywetgeving en regelgeving.
• Het wordt aanbevolen om alleen voertuigen, boten en mensen te volgen (maar geen kinderen). Vlieg voorzichtig wanneer u andere objecten volgt.
• Voor de ondersteunde bewegende onderwerpen verwijzen voertuigen naar auto's en kleine tot middelgrote boten. Volg GEEN op afstand bediende modelauto of boot.
• Het gevolgde object kan onbedoeld worden verwisseld met een ander object als ze elkaar dichtbij passeren.
• In de fotomodus is FocusTrack alleen beschikbaar als u Enkelvoudig gebruikt.
• FocusTrack is niet beschikbaar in de videomodus Nacht.
• ActiveTrack is niet beschikbaar wanneer verlichting onvoldoende is en de zichtsystemen niet beschikbaar zijn. Spotlight en POI voor statische onderwerpen kan nog steeds worden gebruikt, maar obstakeldetectie is niet beschikbaar.
• FocusTrack is niet beschikbaar wanneer de drone op de grond staat.
• FocusTrack functioneert mogelijk niet goed wanneer de drone in de buurt van de vluchtlimieten of in een GEO-zone vliegt.
• Als het onderwerp geblokkeerd is en verloren is geraakt door de drone, blijft de drone gedurende 8 seconden vliegen met de huidige snelheid en oriëntatie om te proberen
het onderwerp opnieuw te identiceren. Als de drone het onderwerp niet binnen 10 seconden opnieuw identiceert, verlaat het ActiveTrack automatisch.
om de beelden in Afspelen te bekijken.
2024 DJI Alle rechten voorbehouden.   
©
33
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding

MasterShots

Klik op de onderstaande link of scan de QR-code om de instructievideo te bekijken.
https://s.dji.com/intelligent-flight
MasterShots houdt het onderwerp in het midden van het beeld terwijl het verschillende manoeuvres achter elkaar uitvoert om een korte video te maken.
MasterShots gebruiken
1. Start de drone en laat deze minstens 2 m boven de grond zweven.
2 m
2. Tik in DJI Fly op het pictogram opnamestand om MasterShots te selecteren en lees de instructies. Zorg ervoor dat u begrijpt hoe de opnamestand moet worden gebruikt en dat er geen obstakels in de omgeving zijn.
3. Sleep en selecteer het onderwerp in de cameraweergave, stel het vluchtbereik in. Ga naar de kaartweergave om het geschatte vluchtbereik en de vliegroutes te controleren en zorg ervoor dat er geen obstakel is in het vluchtbereik, zoals hoge gebouwen. Tik op Start, de drone begint automatisch te vliegen en op te nemen. De drone vliegt terug naar zijn oorspronkelijke positie zodra de opname is voltooid.
4. Tik op om de video te openen, bewerken of delen op sociale media.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
34
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding
MasterShots verlaten
Druk eenmaal op de vliegpauze-knop of tik op in DJI Fly om MasterShots te verlaten. De drone remt en zweeft.
• Gebruik MasterShots op locaties waar geen gebouwen of andere obstakels aanwezig zijn. Zorg ervoor dat personen, dieren of andere obstakels buiten de vliegroute blijven. Wanneer de verlichting voldoende is en de omgeving geschikt is voor zichtsystemen, remt en zweeft de drone op zijn plaats als er een obstakel wordt gedetecteerd.
• Let altijd op objecten rondom de drone en gebruik de afstandsbediening om botsingen met de drone of belemmering van de drone te voorkomen.
• Gebruik MasterShots NIET in een van de volgende situaties:
a. Wanneer het object langere tijd geblokkeerd wordt of buiten zicht is.
b. Wanneer het object dezelfde kleur of structuur heeft als de omgeving.
c. Wanneer het object zich in de lucht bevindt.
d. Wanneer het onderwerp snel beweegt.
e. De belichting extreem donker (< 300 lux) of helder (> 10.000 lux) is.
• Gebruik MasterShots NIET op locaties in de buurt van gebouwen of waar het GNNS­signaal zwak is. Anders kan de vliegroute instabiel worden.
• Houd u tijdens het gebruik van MasterShots aan de lokale privacywetgeving en regelgeving.

QuickShots

Klik op de onderstaande link of scan de QR-code om de instructievideo te bekijken.
https://s.dji.com/intelligent-flight
De opnamestanden van QuickShot zijn: Raket, Dronie, Cirkel, Spiraal, Boomerang en Asteroid. De drone neemt op volgens de geselecteerde opnamestand en maakt automatisch een korte video. De video kan via afspelen worden bekeken, bewerkt of gedeeld op sociale media.
De drone vliegt achteruit en omhoog, met de camera op het object gericht.
Dronie:
De drone stijgt op met de camera naar beneden gericht.
Raket:
De drone vliegt rondjes rondom het object.
Cirkel:
Spiraal:
Boemerang:
wegvliegt van het startpunt en daalt terwijl het terugvliegt. Het startpunt van de drone vormt het ene uiteinde van de lange as van het ovaal, terwijl het andere uiteinde zich aan de andere kant van het object bevindt vanaf het startpunt.
De drone stijgt en draait rond het object.
De drone vliegt in een ovale route rond het onderwerp, stijgt op terwijl het
2024 DJI Alle rechten voorbehouden.   
©
35
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding
Asteroid:
vervolgens terug naar het startpunt. De gegenereerde video begint met een panorama vanaf de hoogste positie en toont vervolgens het uitzicht van de drone wanneer het daalt.
• Zorg ervoor dat er voldoende ruimte is bij gebruik van Boemerang. Zorg voor een radius van minimaal 30 meter rond de drone en minimaal 10 meter ruimte boven de drone.
• Zorg ervoor dat er voldoende ruimte is bij gebruik van Asteroid. Zorg voor minimaal
40m achter en 50m boven de drone.
De drone vliegt achteruit en omhoog, maakt meerdere foto's en vliegt
Het gebruik van QuickShots
1. Start de drone en laat deze minstens 2 m boven de grond zweven.
2 m
2. Tik in DJI Fly op het pictogram opnamestand om QuickShots te selecteren en volg de instructies. Zorg ervoor dat u begrijpt hoe de opnamestand moet worden gebruikt en dat er geen obstakels in de omgeving zijn.
3. Kies een submodus, sleep en selecteer het onderwerp in de cameraweergave. Tik op Start, de drone begint automatisch te vliegen en op te nemen. De drone vliegt terug naar zijn oorspronkelijke positie zodra de opname is voltooid.
4. Tik op om de video te openen, bewerken of delen op sociale media.
QuickShots verlaten
Druk eenmaal op de vliegpauze-/RTH-knop of tik op in DJI Fly om QuickShots te verlaten. De drone remt en zweeft. Tik nogmaals op het scherm en de drone gaat verder met opnemen.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
36
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding
Let op: als u per ongeluk een joystick beweegt, verlaat de drone QuickShots en zweeft op zijn plaats.
• Gebruik QuickShots op locaties waar geen gebouwen of andere obstakels aanwezig zijn. Zorg ervoor dat zich geen personen, dieren of andere obstakels in de vliegroute bevinden. De drone remt en hangt stil op zijn plaats als er een obstakel wordt gedetecteerd.
• Let altijd op objecten rondom de drone en gebruik de afstandsbediening om botsingen met de drone of belemmering van de drone te voorkomen.
• Gebruik QuickShots NIET in een van de volgende situaties:
a. Wanneer het object langere tijd geblokkeerd wordt of buiten zicht is.
b. Wanneer het object zich meer dan 50 meter van de drone bevindt.
c. Wanneer het object dezelfde kleur of structuur heeft als de omgeving.
d. Wanneer het object zich in de lucht bevindt.
e. Wanneer het onderwerp snel beweegt.
f. De belichting extreem donker (< 300 lux) of helder (> 10.000 lux) is.
• Gebruik QuickShots NIET op locaties in de buurt van gebouwen of waar het GNSS­signaal zwak is. Anders wordt de vliegroute instabiel.
• Houd u aan de lokale privacywetgeving en regelgeving tijdens het gebruik van QuickShots.

Hyperlapse

Klik op de onderstaande link of scan de QR-code om de instructievideo te bekijken.
https://s.dji.com/intelligent-flight
Hyperlapse-opnamestanden zijn onder meer Vrij, Cirkel, Koersvergrendeling en Waypoint.
• Nadat u de opnamestand Hyperlapse hebt geselecteerd, gaat u naar Instellingen > Camera > Hyperlapse in DJI Fly om het fototype van de oorspronkelijke hyperlapse­foto's te selecteren die moeten worden opgeslagen, of selecteert u Uit om geen oorspronkelijke hyperlapse-foto's op te slaan. Het wordt aanbevolen om de beelden op de microSD-kaart van de drone op te slaan.
• Voor optimale prestaties wordt aanbevolen om Hyperlapse te gebruiken op een hoogte
boven de 50m en een verschil van minimaal twee seconden tussen de intervaltijd en
sluitersnelheid in te stellen.
2024 DJI Alle rechten voorbehouden.   
©
37
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding
Het wordt aanbevolen om op een veilige afstand van de drone (meer dan 15 m) een statisch object (bijv. hoge gebouwen, bergachtig terrein) te selecteren. Selecteer GEEN onderwerp dat te dicht bij de drone, mensen of een bewegende auto, enz. ligt.
• Wanneer de verlichting voldoende is en de omgeving geschikt is voor zichtsystemen, remt en zweeft de drone op zijn plaats als tijdens een hyperlapse een obstakel wordt gedetecteerd. Als de verlichting onvoldoende wordt of de omgeving ongeschikt is om de zichtsystemen te laten werken tijdens een hyperlapse, zal de drone beeld blijven opnemen zonder obstakels te detecteren. Vlieg voorzichtig.
De drone zal pas een video genereren nadat er minimaal 25 foto's zijn gemaakt, de hoeveelheid die vereist is om een video van één seconde te genereren. De video wordt standaard gegenereerd, ongeacht of Hyperlapse normaal wordt beëindigd of de drone onverwacht uit de modus wordt gehaald (bijvoorbeeld wanneer de RTH bij een bijna lege accu wordt geactiveerd).
Vrij
De drone maakt automatisch foto's en genereert een timelapse-video.
De vrije stand kan worden gebruikt terwijl de drone op de grond staat.
Na het opstijgen kunnen de bewegingen van de drone en de gimbalkanthoek worden bediend. Selecteer een onderwerp op het scherm, de drone beweegt om het onderwerp wanneer de joysticks handmatig worden bewogen.
Volg de onderstaande stappen om Vrij te gebruiken:
1. Stel de intervaltijd, videolengte en maximale snelheid in. Het scherm toont het aantal foto's dat zal worden gemaakt en de opnameduur.
2. Tik op de sluiter-/opnameknop om te beginnen.
Cirkel
De drone vliegt rond het geselecteerde doel om een timelapse-video te genereren en maakt daarbij automatisch foto's. Beweeg tijdens de vlucht de roll-joystick om de omcirkelingssnelheid
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
38
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding
van de drone rond het onderwerp aan te passen, de gasjoystick om de hoogte aan te passen en de pitch-joystick om de afstand tot het onderwerp aan te passen.
Volg de onderstaande stappen om Cirkel te gebruiken:
1. Stel de intervaltijd, videolengte, snelheid en cirkelrichting in. Het scherm toont het aantal foto's dat zal worden gemaakt en de opnameduur.
2. Sleep-selecteer een doel op het scherm. Gebruik de gierjoystick en het gimbalwiel om het kader aan te passen.
3. Tik op de sluiter-/opnameknop om te beginnen.
Koersvergrendeling
Met koersvergrendeling kan de gebruiker de vluchtrichting vergrendelen. Hierbij kan de gebruiker een onderwerp selecteren waarnaar de camera moet wijzen tijdens het maken van hyperlapse-foto's.
Beweeg tijdens de vlucht de roll-joystick om het vliegpad horizontaal aan te passen, de gasjoystick om de hoogte aan te passen en de pitch-joystick om de vliegsnelheid aan te passen.
Als alleen de vliegrichting is vergrendeld en er geen onderwerp is geselecteerd, kunnen de oriëntatie van de drone en de gimbalkanthoek worden aangepast.
Volg de onderstaande stappen om Koersvergrendeling te gebruiken:
1. Stel de drone in op de gewenste richting en tik vervolgens op de vliegrichting te vergrendelen.
2. Stel de intervaltijd, videolengte en snelheid in. Het scherm toont het aantal foto's dat zal worden gemaakt en de opnameduur.
3. Sleep-selecteer indien van toepassing een object. Na het selecteren van het onderwerp past de drone automatisch de oriëntatie of de gimbalhoek aan om het onderwerp te centreren in de cameraweergave. Op dit moment kan het kader niet handmatig worden aangepast.
4. Tik op de sluiter-/opnameknop om te beginnen.
om de huidige oriëntatie als
Waypoints
De drone maakt automatisch foto's op een vliegroute van meerdere waypoints en genereert een timelapse-video. De drone kan in volgorde vliegen vanaf het eerste waypoint tot het laatste waypoint of in omgekeerde volgorde. De drone reageert niet op de bewegingen van de joystick van de afstandsbediening tijdens de vlucht.
Volg de onderstaande stappen om Waypoints te gebruiken:
1. Stel de gewenste waypoints in. Vlieg de drone naar de gewenste locaties en pas de oriëntatie van de drone en de gimbalkanthoek aan.
2. Stel de opnamevolgorde, intervaltijd en videolengte in. Het scherm toont het aantal foto's dat zal worden gemaakt en de opnameduur.
3. Tik op de sluiter-/opnameknop om te beginnen.
De drone genereert automatisch een timelapse-video, die te bekijken is in afspelen.
2024 DJI Alle rechten voorbehouden.   
©
39
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding

Waypoint-vlucht

Klik op de onderstaande link of scan de QR-code om de instructievideo te bekijken.
https://s.dji.com/intelligent-flight
Met Waypoint-vlucht kan de drone tijdens een vlucht beelden vastleggen volgens de route van de waypoint-vlucht die door de vooraf ingestelde waypoints wordt gegenereerd. Aan de waypoints kunnen Points of Interest (POI) gekoppeld worden. De koers zal tijdens de vlucht naar de POI wijzen. Een waypoint-vluchtroute kan worden opgeslagen en herhaald.
Waypoint-vlucht gebruiken
1. Waypoint-vlucht inschakelen
Tik op links van de cameraweergave in DJI Fly om Waypoint-vlucht in te schakelen.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
40
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding
2. Een Waypoint-vlucht plannen
Tik op op het bedieningspaneel om parameters in te stellen voor de vliegroute, zoals
Algemene snelheid, het gedrag van Einde van de vlucht, Bij signaalverlies en Startpunt. De instellingen zijn van toepassing op alle waypoints.
Algemene snelheid
Einde van de vlucht
De standaard vliegsnelheid van de gehele vliegroute. Versleep de snelheidsbalk om de algemene snelheid in te stellen.
Het gedrag van de drone na aoop van de vluchttaak. Het kan worden
ingesteld op Zweven, RTH, Landen of Terug naar Start.
Het gedrag van de drone wanneer het signaal van de afstandsbediening
Bij signaalverlies
verloren gaat tijdens de vlucht. Het kan worden ingesteld op RTH, Zweven, Landen of Doorgaan.
Startpunt
Na het selecteren van het start waypoint wordt de vliegroute gestart vanaf dit waypoint naar de volgende waypoints.
• Bij gebruik van Waypoint Flight in de EU kan het gedrag van de drone wanneer het signaal van de afstandsbediening verloren gaat niet worden ingesteld op Doorgaan.
3. Waypoint-instellingen
a. Waypoint vastpinnen
Waypoints kunnen worden vastgepind via de kaart voordat u opstijgt.
Waypoints kunnen na het opstijgen via de volgende methoden worden vastgepind, GNSS is vereist.
• De afstandsbediening gebruiken: Druk eenmaal op de Fn-knop (RC-N2) of de C1-knop (DJI RC 2) om een waypoint vast te pinnen.
• Het bedieningspaneel gebruiken: Tik op
op het bedieningspaneel om een waypoint
vast te pinnen.
• De kaart gebruiken: ga naar de kaartweergave en tik op de kaart om een waypoint vast te pinnen.
Druk op een waypoint en houd deze ingedrukt om de positie op de kaart te verplaatsen.
2024 DJI Alle rechten voorbehouden.   
©
41
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding
• Bij het vastpinnen van waypoints wordt aanbevolen om naar de locatie te vliegen voor een nauwkeuriger en soepeler beeldresultaat.
• De horizontale GNSS-positie van de drone, de hoogte vanaf het opstijgpunt, de koers, gimbalkanthoek en de zoomverhouding van de camera bij dit waypoint worden geregistreerd als het waypoint wordt vastgepind tijdens de vlucht via de afstandsbediening of het bedieningspaneel.
• Verbind de afstandsbediening met het internet en download de kaart voordat u de kaart gebruikt om een waypoint vast te pinnen. Wanneer het waypoint via de kaart wordt gepind, kan alleen de horizontale GNSS-positie van de drone worden vastgelegd
en is de standaardhoogte van het waypoint ingesteld op 50 m vanaf het opstijgpunt.
• De vliegroute buigt tussen waypoints, zodat de hoogte van de drone tussen waypoints tijdens de vlucht lager kan worden dan de hoogte van de waypoints. Zorg ervoor dat u obstakels hieronder vermijdt bij het instellen van een waypoint.
b. Instellingen
Tik op het waypoint-nummer voor instellingen, de waypoint-parameters worden als volgt beschreven:
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
42
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding
Camera-actie De camera-actie op het waypoint. Kies tussen Geen, Foto maken en
Opname starten of stoppen.
Hoogte De hoogte op het waypoint vanaf het opstijgpunt. Zorg ervoor dat u op
dezelfde hoogte opstijgt als van de oorspronkelijke vlucht om een grotere nauwkeurigheid van de hoogte te verkrijgen wanneer een Waypoint-vlucht wordt herhaald.
Snelheid De vliegsnelheid van het huidige waypoint naar het volgende waypoint.
• Globale snelheid: de drone vliegt met de ingestelde wereldwijde snelheid van het huidige waypoint tot het volgende waypoint.
• Aangepast: de drone versnelt of vertraagt soepel van het huidige waypoint naar het volgende waypoint en bereikt de aangepaste snelheid tijdens het proces.
Koers De koers van de drone op het waypoint.
• Volgkoers: de koers van de drone is hetzelfde als de horizontale tangens ten opzichte van de vliegroute.
[1]
: tik op het nummer van de POI om de drone naar het specieke
• POI POI te richten.
• Handmatig: de koers van de drone tussen het vorige waypoint en het huidige waypoint kan door de gebruiker worden aangepast tijdens een Waypoint-vlucht.
• Aangepast: versleep de balk om de koptekst aan te passen. De koers kan worden bekeken in de kaartweergave.
Gimbalkanteling De gimbalkanteling op het waypoint.
[1]
: tik op het POI-nummer om de camera naar het specieke POI te
• POI richten.
• Handmatig: de gimbalkanteling tussen het vorige waypoint en het huidige waypoint kan door de gebruiker worden aangepast tijdens een Waypoint-vlucht.
• Aangepast: versleep de balk om de gimbalkanteling aan te passen.
Zoom De zoom van de camera op het waypoint.
[2]
• Digitale zoom (1-4x)
: versleep de balk om de zoomverhouding aan te
passen.
• Handmatig: de zoomverhouding tussen het vorige waypoint en het huidige waypoint kan door de gebruiker worden aangepast tijdens een Waypoint-vlucht.
[3]
: de zoomverhouding van het vorige waypoint tot het volgende
• Auto waypoint wordt soepel aangepast door de drone.
Zweeftijd De duur van de zweeftijd van de drone op het huidige waypoint.
[1] Voordat u POI selecteert voor de koers of gimbalkanteling, moet u ervoor zorgen dat er POI's in de
vluchtroute zijn. Als een POI is gekoppeld aan een waypoint, worden de koers en gimbalkanteling van het waypoint gereset naar de POI.
[2] De werkelijke zoomverhouding is afhankelijk van de opnamemodus. 12 MP foto: 1-2x, 4K: 1-3x, FHD: 1-4x.
[3] De zoom van het Startpunt en het Eindpunt kunnen niet op automatisch worden ingesteld.
2024 DJI Alle rechten voorbehouden.   
©
43
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding
De huidige parameterinstellingen (alle instellingen behalve de camera-actie) kunnen worden toegepast op alle waypoints nadat u Toepassen op alles hebt geselecteerd. Tik op om het huidige geselecteerde waypoint te verwijderen.
4. POI-instellingen
Tik op POI op het bedieningspaneel om over te schakelen naar POI-instellingen. Gebruik
dezelfde methode om een POI vast te pinnen als bij een waypoint.
Tik op het POI-nummer om de hoogte van de POI in te stellen en koppel de POI aan
waypoints.
Hoogte Stel de hoogte van de POI in op de relatieve hoogte tussen het onderwerp en
het startpunt, en de gimbal past de kantelhoek aan om ervoor te zorgen dat de camera tijdens de Waypoint-vlucht naar het onderwerp wijst.
Waypoint koppelen
Er kunnen meerdere waypoints aan hetzelfde POI worden gekoppeld en de camera zal tijdens de Waypoint-vlucht naar het POI wijzen.
5. Een Waypoint-vlucht uitvoeren
• Controleer de instellingen voor Obstakelvermijding op de pagina Instellingen > Veiligheid van DJI Fly voordat u een Waypoint-vlucht uitvoert. Wanneer de drone is ingesteld op bypass of remmen, remt het en beweegt het op zijn plaats als er een obstakel wordt gedetecteerd tijdens de Waypoint-vlucht. De drone kan geen obstakels detecteren wanneer de actie vermijden van obstakels is uitgeschakeld. Vlieg voorzichtig.
• Observeer de omgeving en zorg ervoor dat er geen obstakels op de route zijn voordat u een Waypoint-vlucht uitvoert.
• Zorg ervoor dat u de visuele zichtlijn (VLOS) van de drone handhaaft. Wees altijd voorbereid om op de vluchtpauzeknop te drukken in geval van een noodsituatie.
• Wanneer het signaal van de afstandsbediening tijdens de vlucht verloren gaat, voert de drone de actie uit die is ingesteld in Bij signaalverlies.
• Wanneer de Waypoint-vlucht is voltooid, voert de drone de actie uit die is ingesteld in Einde van vlucht.
a. Tik op Volgende of
op het bedieningspaneel om de instellingspagina voor vluchtrouteparameters te openen en controleer opnieuw. Gebruikers kunnen indien nodig het Startpunt wijzigen. Tik op GO om de waypoint-vluchttaak te uploaden. Tik op
om het uploadproces te annuleren en terug te keren naar de pagina voor het instellen
van vluchtrouteparameters.
b. De waypoint-vluchttaak wordt uitgevoerd na het uploaden. De vluchtduur, waypoints
en afstand worden weergegeven in de cameraweergave. De pitch-joystick kan worden gebruikt om de vliegsnelheid te veranderen tijdens een Waypoint-vlucht.
c. Tik op
door te gaan met de Waypoint-vlucht. Tik
om de Waypoint-vlucht te pauzeren nadat de taak is begonnen. Tik op om
om de Waypoint-vlucht te stoppen en terug
te keren naar de instellingenpagina voor vluchtrouteparameters.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
44
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding
6. Bibliotheek
Bij het plannen van een Waypoint-vlucht wordt de taak automatisch gegenereerd en elke
minuut opgeslagen. Tik op aan de linkerkant om naar Bibliotheek te gaan en de taak handmatig op te slaan.
• In de bibliotheek met vluchtroutes kunt u de opgeslagen taken controleren en tikken om een taak te openen of te bewerken.
• Tik op
• Schuif naar links om een taak te verwijderen.
• Tik op het pictogram in de rechterbovenhoek om de volgorde van de taken die worden
om de naam van de taak te bewerken.
weergegeven te wijzigen.
: taken worden gesorteerd op basis van de datum waarop ze zijn opgeslagen.
: taken worden gesorteerd op basis van de afstand tussen de huidige positie van de
afstandsbediening en het start-waypoints , van het dichtst bij tot het verst weg.
7. Waypoint-vlucht verlaten
Tik op om Waypoint-vlucht te verlaten. Tik op Opslaan en afsluiten om de taak in de bibliotheek op te slaan en af te sluiten.

Cruisecontrole

Klik op de onderstaande link of scan de QR-code om de instructievideo te bekijken.
https://s.dji.com/intelligent-flight
2024 DJI Alle rechten voorbehouden.   
©
45
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding
Met de cruisecontrol-functie kan de drone de invoer van de huidige joystick van de afstandsbediening vergrendelen wanneer de omstandigheden dit toelaten en automatisch vliegen met de snelheid die overeenkomt met de invoer van de huidige joystick. Zonder de joysticks voortdurend te hoeven verplaatsen, worden langeafstandsvluchten gemakkelijker en kan het schudden van beelden, dat vaak gebeurt tijdens handmatige bediening, worden vermeden. Meer camerabewegingen zoals omhoog draaien kunnen worden bereikt door de invoer van de joystick te verhogen.
Cruisecontrol gebruiken
1. De cruisecontrol-knop instellen
Ga naar DJI Fly, selecteer Instellingen > Bediening > Knopaanpassing en stel vervolgens de aanpasbare knop van de afstandsbediening in op Cruisecontrol.
2. Cruisecontrol invoeren
• Druk op de cruisecontrole-knop terwijl u tegen de joystick(s) drukt, waarna de drone op de huidige snelheid vliegt volgens de invoer van de joystick. De joystick(s) kan/kunnen worden losgelaten en keert/keren automatisch terug naar het midden.
• Voordat de joystick(s) terugkeert/terugkeren naar het midden, drukt u nogmaals op de cruisecontrol-knop om de vliegsnelheid te resetten op basis van de huidige invoer van de joystick.
• Druk op de joystick(s) nadat deze naar het midden is/zijn teruggekeerd, de drone vliegt met de bijgewerkte snelheid op basis van de vorige snelheid. Druk in dit geval nogmaals op de cruisecontrol-knop en de drone vliegt automatisch met de bijgewerkte snelheid.
3. Cruisecontrole afsluiten
Druk op de cruisecontrol-knop zonder invoer van een joystick, druk op de vluchtpauzeknop op de afstandsbediening of tik op
op het scherm om Cruisecontrol af te sluiten. De drone
remt en zweeft.
• Cruisecontrol is beschikbaar wanneer de gebruiker de drone handmatig bedient in de stand Normaal, Cine en Sport. Cruisecontrol is ook beschikbaar bij gebruik van APAS, Free Hyperlapse en Spotlight.
• Cruisecontrol kan niet worden gestart zonder invoer van een controlestick.
• De drone kan in de volgende situaties de cruisecontrole niet ingaan of verlaten:
a. In de buurt van de maximale hoogte of maximale afstand.
b. Wanneer de drone wordt losgekoppeld van de afstandsbediening of DJI Fly.
c. Wanneer de drone een obstakel waarneemt en dus remt en op zijn plaats blijft
zweven.
d. Tijdens RTH of automatische landing.
e. Bij het wisselen van vluchtmodi.
• Het detecteren van obstakels in cruisecontrole volgt de huidige vluchtmodus. Vlieg voorzichtig.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
46
Drone
De drone bevat een vluchtcontroller, video-downlinksysteem, zichtsystemen, infrarooddetectiesysteem, voortstuwingssysteem en een Intelligent Flight Battery.
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding

Drone

De drone bevat een vluchtcontroller, video-downlinksysteem, zichtsystemen, infrarooddetectiesysteem, voortstuwingssysteem en een Intelligent Flight Battery.

Vliegmodus

De drone ondersteunt de volgende vliegmodi, die kunnen worden gewisseld via de vliegmodusschakelaar op de afstandsbediening.
Normale modus
De drone maakt gebruik van GNSS, het omnidirectionele zichtsysteem, het neerwaartse zichtsysteem en het 3D-infrarooddetectiesysteem om zichzelf te lokaliseren en stabiliseren. Wanneer het GNSS-signaal sterk is, gebruikt de drone GNSS om zichzelf te lokaliseren en te stabiliseren. Wanneer de GNNS zwak is, maar de lichtomstandigheden en andere omgevingsomstandigheden voldoende zijn, gebruikt de drone de zichtsystemen voor positionering. Wanneer de zichtsystemen zijn ingeschakeld en de licht- en ander omgevingsomstandigheden voldoende zijn, dan is de maximale pitchhoek 30° en de maximale horizontale snelheid 12 m/s.
Sportmodus
In de Sportstand gebruikt de drone GNNS en het neerwaartse zichtsysteem voor positionering. De reacties van de drone zijn geoptimaliseerd voor wendbaarheid en snelheid, waardoor het beter reageert op bewegingen van de joystick. De maximale horizontale snelheid is 16 m/s. Let op: obstakeldetectie is uitgeschakeld in de Sportmodus.
Cinemodus
De Cine-modus is gebaseerd op de normale stand met een gelimiteerde vliegsnelheid, waardoor de drone stabieler is tijdens het maken van opnames.
De drone schakelt automatisch naar de Attitude-stand (ATTI) wanneer de zichtsystemen niet beschikbaar of uitgeschakeld zijn en het GNNS-signaal zwak is of het kompas storing ondervindt. In de hoogtestand (ATTI) wordt de drone mogelijk gemakkelijker beïnvloed door zijn omgeving. Omgevingsfactoren, zoals wind, kunnen leiden tot horizontale drift van de drone, waardoor gevaarlijke situaties kunnen ontstaan, vooral wanneer in krappe ruimtes wordt gevlogen. De drone zal niet automatisch kunnen zweven of remmen, daarom moet de piloot de drone zo snel mogelijk landen om ongevallen te voorkomen.
• De vluchtmodus is alleen van kracht voor handmatige vlucht en Cruisecontrol.
• De zichtsystemen zijn in de Sportstand uitgeschakeld, wat betekent dat de drone obstakels op zijn route niet automatisch kan detecteren. De gebruiker moet alert blijven op de omgeving en de drone besturen om obstakels te vermijden.
• De maximale snelheid en de remafstand van de drone zijn aanzienlijk hoger en groter in de Sportmodus. Onder windloze omstandigheden is een minimale remafstand van 30 m vereist.
• Er is een minimale remafstand van 10 m vereist in windstille omstandigheden tijdens het opstijgen en dalen van de drone in de Sportmodus of normale modus.
• De respons van de drone neemt in de Sportmodus aanzienlijk toe, wat betekent dat een kleine beweging van de joystick op de afstandsbediening zich vertaalt in een grote reisafstand van de drone. Zorg ervoor dat u toereikende manoeuvreerruimte houdt tijdens het vliegen.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
48
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding
• De vliegsnelheid en de attitude zijn beide beperkt wanneer de drone naar links of naar rechts vliegt om de stabiliteit van de opname te garanderen. De beperking bereikt zijn maximum wanneer de kantelhoek van de gimbal -90° is. Bij sterke wind wordt de restrictie uitgeschakeld, om de windweerstand van de drone te verbeteren. Als gevolg daarvan kan de gimbal tijdens de opname gaan trillen.
• Gebruikers kunnen een lichte trilling ervaren in video’s die in de sportmodus worden opgenomen.

Statuslampjes van de drone

De drone heeft twee dronestatusindicatoren.
Statuslampje van de drone
Wanneer de drone is ingeschakeld maar de motoren niet draaien,
Statuslampje van de drone
geven de statusindicatoren van de drone de huidige status van het vluchtregelsysteem weer. Raadpleeg de onderstaande tabel voor meer informatie over de statusindicatoren van de drone.
Beschrijving van statusindicatoren van de drone
Normale statussen
Knippert afwisselend rood, geel en groen
Inschakelen en zelfdiagnoses uitvoeren
×4 Knippert vier keer geel Opwarmen
Knippert langzaam groen GNSS ingeschakeld
×2
Knippert herhaaldelijk twee keer groen
Knippert langzaam geel
Zichtsystemen ingeschakeld
GNSS en zichtsysteem uitgeschakeld (ATTI­modus ingeschakeld)
Waarschuwingsstatussen
Knippert snel geel Signaal met afstandsbediening verloren
Knippert langzaam rood
Opstijgen is uitgeschakeld, bijv. bijna lege
[1]
accu
Knippert snel rood Accu bijna leeg, kritiek
Continu rood Kritieke fout
Knippert afwisselend rood en geel Kalibratie van kompas vereist
[1] Als de drone niet kan opstijgen terwijl de statusindicatoren langzaam rood knipperen, bekijk dan de
waarschuwing in DJI Fly.
2024 DJI Alle rechten voorbehouden.   
©
49
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding
Nadat de motoren zijn gestart,
het Chinese vasteland knippert de statusindicator aan de linkerkant van de drone rood en de statusindicator aan de rechterkant groen.
• Verlichtingsvereisten variëren afhankelijk van de regio. Houd rekening met de plaatselijke wet- en regelgeving.
knipperen de statusindicatoren van de drone groen. Op

Terug naar thuisbasis

Klik op de onderstaande link of scan de QR-code om de instructievideo te bekijken.
https://s.dji.com/RTH
De functie Return-to-Home (RTH) (terug naar thuisbasis) brengt de drone terug naar de laatst geregistreerde thuisbasis. De RTH kan op drie manieren worden geactiveerd: de gebruiker activeert RTH actief, de batterij van het vliegtuig is bijna leeg, of het besturingssignaal tussen de afstandsbediening en het vliegtuig gaat verloren. Als de drone de thuisbasis met succes registreert en het positioneringssysteem normaal functioneert, zal de drone, wanneer de RTH­functie wordt geactiveerd, automatisch terugvliegen en landen op de thuisbasis.
Beschrijvingen
Thuisbasis
GNSS
10
De eerste locatie waar de drone een sterk of matig sterke GNSS-signaal ontvangt (aangegeven door een wit pictogram) wordt geregistreerd als de standaard thuisbasis. De thuisbasis kan voor het opstijgen worden geactualiseerd, zolang de drone een ander sterk tot matig sterk GNSS­signaal ontvangt. Als het signaal zwak is, wordt de thuisbasis niet geactualiseerd. Nadat de thuisbasis is geregistreerd, geeft DJI Fly een gesproken melding.
Als het noodzakelijk is om de thuisbasis tijdens de vlucht bij te werken (bijvoorbeeld wanneer de positie van de gebruiker is verandert), kan de thuisbasis handmatig worden bijgewerkt op de pagina Instellingen > Veiligheid in DJI Fly.
Tijdens RTH zal het vliegtuig automatisch de gimbal kantelen om de camera in de richting van de RTH-route te richten. Als het videotransmissiesignaal normaal is, worden het AR-startpunt, de AR RTH-route en de AR-droneschaduw standaard weergegeven in de cameraweergave. Dit verbetert de vliegervaring doordat gebruikers de RTH-route en het thuisbasis kunnen bekijken en obstakels op de route kunnen vermijden. De weergave kan worden gewijzigd in Systeeminstellingen > Veiligheid > AR-instellingen.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
50
DJI Mini 4 Pro
• De AR RTH-route wordt enkel ter referentie gebruikt en kan in verschillende scenario's afwijken van de werkelijke vliegroute. Let tijdens RTH altijd op de liveweergave op het scherm. Vlieg voorzichtig.
• Als je tijdens RTH de gimbalwiel gebruikt om de oriëntatie van de camera aan te passen of op de aanpasbare knoppen op de afstandsbediening drukt om de camera te centreren, zal het vliegtuig stoppen met het automatisch aanpassen van de gimbalkanteling, waardoor de AR RTH-route mogelijk niet kan worden bekeken.
• Bij het bereiken van het thuisbasis zal het vliegtuig automatisch de gimbal verticaal naar beneden kantelen.
Gebruikshandleiding

Geavanceerde RTH

Wanneer Geavanceerde RTH is geactiveerd, plant de drone automatisch het beste RTH-pad, dat wordt weergegeven in DJI Fly en wordt aangepast aan de omgeving.
Als het besturingssignaal tussen de afstandsbediening en het vliegtuig goed is, verlaat u RTH door op het verlaten van RTH krijgen gebruikers de controle over de drone terug.
te tikken in DJI Fly of door de RTH-knop op de afstandsbediening in te drukken. Na
Activeringsmethode
De gebruiker activeert actief RTH
Geavanceerde RTH kan worden gestart door in DJI Fly op te tikken of door de RTH-knop
op de afstandsbediening ingedrukt te houden totdat u een piepsignaal hoort.
Bijna lege accu drone
Wanneer het niveau van de Intelligent Flight Battery te laag is en er niet genoeg capaciteit is
om terug te keren naar huis, land de drone dan zo snel mogelijk.
Om onnodig gevaar veroorzaakt door onvoldoende stroom te voorkomen, berekent de drone
automatisch of de accuspanning voldoende is om terug te keren naar de thuisbasis op basis van de huidige positie, omgeving en vliegsnelheid. Er verschijnt een waarschuwingsmelding in DJI Fly wanneer het accuniveau laag is en slechts voldoende om een RTH-vlucht te voltooien. De drone vliegt automatisch terug naar de thuisbasis als geen actie wordt ondernomen.
2024 DJI Alle rechten voorbehouden.   
©
51
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding
De gebruiker kan RTH afbreken door op de RTH-knop of de vliegpauzeknop op de
afstandsbediening te drukken. Als RTH wordt geannuleerd na de waarschuwing, is de Intelligent Battery mogelijk niet voldoende geladen om de drone veilig te laten landen. Hierdoor kan de drone neerstorten of zoekraken.
De drone landt automatisch als het huidige accuniveau de drone alleen lang genoeg kan
ondersteunen om vanaf zijn huidige hoogte te dalen. Automatisch landen kan niet worden geannuleerd, maar de afstandsbediening kan worden gebruikt om de horizontale beweging en dalingssnelheid van de drone te bedienen tijdens het landen. Als er voldoende stroom is, kan de gasjoystick worden gebruikt om de drone met een snelheid van 1 m/s te laten stijgen.
Beweeg tijdens de automatische landing de drone horizontaal om zo snel mogelijk een
geschikte plek te vinden om de drone te laten landen. De drone valt als de gebruiker de gasstick omhoog blijft duwen totdat de stroom is uitgeput.
Signaal van afstandsbediening verloren
De actie van de drone wanneer het signaal van de afstandsbediening verloren gaat, kan worden
ingesteld op RTH, land of zweven in Instelling > Veiligheid > Geavanceerde veiligheidsinstellingen in DJI Fly. Als de actie is ingesteld op RTH, de thuisbasis met succes is geregistreerd en het kompas normaal functioneert, wordt de uitvalbeveiligde RTH automatisch geactiveerd nadat het signaal vanaf de afstandsbediening langer dan zes seconden weggevallen is.
Wanneer de verlichting voldoende is en de zichtsystemen normaal werken, geeft DJI
Fly het RTH-pad weer dat door de drone werd gegenereerd voordat het signaal van de afstandsbediening verloren ging. De drone begint RTH met Geavanceerde RTH volgens de RTH-instellingen. De drone blijft in RTH, zelfs als het signaal van de afstandsbediening is hersteld. DJI Fly zal het RTH-pad dienovereenkomstig bijwerken.
Wanneer de verlichting niet voldoende is en de zichtsystemen niet beschikbaar zijn, gaat de drone naar de oorspronkelijke RTH-route. De drone blijft in vooraf ingestelde RTH als het signaal van de afstandsbediening tijdens de RTH wordt hersteld. De Original Route RTH procedure is als volgt:
1. De drone remt en zweeft op zijn plaats.
2. Wanneer RTH begint:
• Als de RTH-afstand (de horizontale afstand tussen de drone en de thuisbasis)
groter is dan 50 m, past de drone de oriëntatie aan en vliegt 50 m achteruit op zijn
oorspronkelijke vliegroute voordat het in de vooraf ingestelde RTH gaat.
Als de RTH-afstand verder is dan 5 m maar minder dan 50 m, past het de oriëntatie aan en vliegt het in een rechte lijn op de huidige hoogte naar de thuisbasis.
De drone landt onmiddellijk wanneer de RTH-afstand minder dan 5 m is.
3. De drone begint te landen wanneer het boven de thuisbasis komt.
Als RTH wordt geactiveerd via DJI Fly en de RTH-afstand verder dan 5 m is, geeft DJI Fly de volgende twee opties weer: RTH en Landing. Gebruikers kunnen ofwel RTH selecteren of de drone rechtstreeks landen.
• Het is mogelijk dat het vliegtuig niet normaal kan terugkeren naar het thuisbasis als het positioneringssysteem abnormaal functioneert. Gedurende Failsafe RTH kan het vliegtuig naar de ATTI-modus gaan en automatisch landen als het positioneringssysteem abnormaal functioneert.
• Het is belangrijk om vóór elke vlucht een geschikte RTH-hoogte in te stellen. Start DJI Fly en stel vervolgens de RTH-hoogte in. De standaard RTH-hoogte is 100 m.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
52
DJI Mini 4 Pro
• De drone kan obstakels tijdens uitvalbeveiligde RTH niet detecteren als de zichtsystemen niet beschikbaar zijn.
• GEO-zones kunnen de RTH beïnvloeden. Vermijd vliegen in de buurt van GEO-zones.
• De drone kan mogelijk niet naar een thuisbasis terugkeren wanneer de windsnelheid te hoog is. Vlieg voorzichtig.
Let extra op kleine of jne voorwerpen (zoals boomtakken of hoogspanningsleidingen) of transparante voorwerpen (zoals water of glas) tijdens RTH. Verlaat RTH en bedien de drone handmatig in geval van nood.
• RTH kan niet worden geactiveerd tijdens een automatische landing.
Gebruikshandleiding
RTH-procedure
1. De thuisbasis wordt geregistreerd.
2. Geavanceerde RTH wordt geactiveerd.
3. De drone remt en zweeft op zijn plaats. Wanneer RTH begint:
De drone landt onmiddellijk wanneer de RTH-afstand minder dan 5 m is.
Als de RTH-afstand verder is dan 5 m, zal het vliegtuig zijn oriëntatie op het thuisbasis aanpassen en het beste pad plannen op basis van de RTH-instellingen, verlichting en omgevingsomstandigheden.
4. De drone vliegt automatisch volgens de RTH-instellingen, de omgeving en het zendsignaal tijdens RTH.
5. De drone landt en de motoren stoppen na het bereiken van de thuisbasis.
RTH-instellingen
RTH-instellingen zijn beschikbaar voor Advanced RTH. Ga naar de cameraweergave in DJI Fly, tik op Instellingen > Veiligheid en vervolgens op RTH.
1. Optimaal:
• Als de verlichting voldoende is en de omgeving geschikt is voor de zichtsystemen,
plant de drone automatisch het optimale RTH-pad en past de hoogte aan op basis van omgevingsfactoren, zoals obstakels en transmissiesignalen, ongeacht de RTH-hoogte-
instelling. Het optimale RTH-pad betekent dat de drone de kortst mogelijke afstand aegt,
om de gebruikte hoeveelheid accuvermogen te verminderen en de vliegtijd te verlengen.
• Als de verlichting onvoldoende is en de omgeving niet geschikt is voor de zichtsystemen,
voert de drone de vooraf ingestelde RTH uit op basis van de RTH-hoogte-instelling.
2024 DJI Alle rechten voorbehouden.   
©
53
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding
2. Voorinstelling:
Verlichting en
omgevingsomstandigheden
Huidige hoogte <
RTH-afstand >
50 m
De afstand tot de RTH ligt tussen
Wanneer de drone de thuisbasis nadert en de huidige hoogte hoger is dan de RTH-hoogte, zal de drone op intelligente wijze beslissen of het zal afdalen tijdens het vliegen naar voren, afhankelijk van de omgeving, de verlichting, de ingestelde RTH-hoogte en de huidige hoogte. Wanneer de drone boven de thuisbasis komt, zal de huidige hoogte van de drone niet lager zijn dan de ingestelde RTH-hoogte. Merk op dat wanneer de verlichting onvoldoende is
en de omgeving niet geschikt is voor de zichtsystemen, het vliegtuig obstakels niet kan ontwijken. Make zeker to set a safe Hoogte voor RTH and pay let op to de omringende omgeving to ensure vliegveiligheid.
De RTH-plannen voor verschillende omgevingen, RTH-activeringsmethoden en RTH-instellingen zijn als volgt:
RTH-hoogte
Huidige hoogte ≥
RTH-hoogte
5-50 m
Verlichting en
omgevingsomstandigheden
De gebruiker activeert actief RTH
Bijna lege accu drone
Signaal van afstandsbediening verloren
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
54
Geschikt voor
zichtsystemen
De drone zal het RTH­pad plannen, naar een open gebied vliegen terwijl obstakels worden omzeilt, naar de RTH-hoogte stijgen en terugkeren naar de thuisbasis via het beste pad.
De drone keert terug naar de thuisbasis via het beste pad op de huidige hoogte.
Geschikt voor
zichtsystemen
De drone kan obstakels en GEO-zones omzeilen
De drone voert RTH uit op basis van de RTH-instelling:
• Optimaal
• Voorinstelling
Ongeschikt voor
zichtsystemen
Het vliegtuig stijgt op naar de RTH hoogte en vliegt in een rechte lijn naar het thuisbasis op de RTH hoogte.
Het vliegtuig vliegt in een rechte lijn naar het thuisbasis op de huidige hoogte.
Ongeschikt voor
zichtsystemen
De drone kan obstakels niet omzeilen, maar kan GEO­zones omzeilen
Voorinstelling
Oorspronkelijke route RTH, Vooraf ingestelde RTH wordt uitgevoerd wanneer het signaal is hersteld
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding
• Tijdens Geavanceerde RTH past de drone de vliegsnelheid automatisch aan de omgevingsfactoren als windsnelheid en obstakels aan.
De drone kan geen kleine of jne objecten zoals boomtakken of hoogspanningsleidingen vermijden. Vlieg de drone to an openen gebied voor using RTH.
• Stel Geavanceerde RTH in als Preset als er hoogspanningslijnen of torens zijn die de drone niet kan omzeilen op het RTH-pad. Zorg ervoor dat de RTH-hoogte hoger is ingesteld dan alle obstakels.
• Als de RTH-instellingen tijdens RTH worden gewijzigd remt de drone en keert hij terug naar de thuisbasis volgens de laatste instellingen.
• Als de maximale hoogte tijdens RTH naar lager dan de huidige hoogte is aangepast, daalt de drone eerst naar de maximale hoogte en keert daarna terug naar de thuisbasis.
• De RTH-hoogte kan tijdens RTH niet worden gewijzigd.
• Als er een groot verschil is tussen de huidige hoogte en de RTH-hoogte, kan de gebruikte hoeveelheid accuvermogen niet nauwkeurig worden berekend vanwege het verschil in windsnelheid op verschillende hoogtes. Besteed extra aandacht aan de accuvoedingsberichten en waarschuwingsmeldingen in DJI Fly.
• Tijdens Geavanceerde RTH gaat de drone over op vooraf ingesteld RTH, als de lichtomstandigheden en de omgeving ongeschikt worden voor de zichtsystemen. In dit geval kan de drone de obstakels niet omzeilen. Er moet een geschikte RTH-hoogte worden ingesteld voordat de RTH wordt ingevoerd.
• Wanneer het signaal van de afstandsbediening tijdens Geavanceerde RTH normaal is, kan de pitchstick worden gebruikt om de vliegsnelheid te regelen. De oriëntatie en hoogte kunnen echter niet worden geregeld en de drone kan niet worden bestuurd om naar links of rechts te vliegen. Als u de pitchstick voortdurend indrukt om te versnellen, neemt het stroomverbruik van de accu toe. De drone kan geen obstakels omzeilen als de vliegsnelheid de effectieve detectiesnelheid overschrijdt. Wanneer u voorwaarts vliegt in RTH, remt de drone, blijft het op zijn plaats zweven en verlaat het RTH als de pitchstick helemaal naar beneden wordt geduwd. De drone kan worden bestuurd nadat de pitchstick is losgelaten.
• Als de drone de hoogtelimiet van de huidige locatie van de drone of van de thuisbasis bereikt terwijl deze stijgt tijdens vooraf ingestelde RTH, stopt de drone met stijgen en keert terug naar de thuisbasis op de huidige hoogte. Let tijdens RTH op vliegveiligheid.
• Als de thuisbasis zich binnen de hoogtezone bevindt, maar de drone niet, zal de drone bij het bereiken van de hoogtezone dalen tot onder de hoogtelimiet, die lager kan zijn dan de ingestelde RTH-hoogte. Vlieg voorzichtig.
• De drone omzeilt alle GEO-zones die worden aangetroffen wanneer het naar voren vliegt tijdens Geavanceerde RTH. Vlieg voorzichtig.
• De drone verlaat RTH als de omgeving te complex is om RTH te voltooien, zelfs als de zichtsystemen goed werken.
• Als de OcuSync-videotransmissie wordt belemmerd en de verbinding wordt verbroken, kan de drone alleen gebruik maken van de 4G-connectiviteit van Verbeterde transmissie. Aangezien er grote obstakels op de RTH-route kunnen zijn, zal de RTH­route, om de veiligheid tijdens RTH te garanderen, de vorige vliegroute als referentie nemen. Let bij het gebruik van Verbeterde transmissie extra op de batterijstatus en de RTH-route op de kaart.
2024 DJI Alle rechten voorbehouden.   
©
55
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding

Landingsbescherming

De Landings Bescherming wordt geactiveerd tijdens RTH.
Wanneer de drone begint te landen, wordt landingsbescherming ingeschakeld.
1. Tijdens landingsbescherming zal de drone automatisch een geschikte landingsplaats detecteren en voorzichtig landen.
2. Als de grond ongeschikt voor de landing wordt bevonden, blijft de drone in de lucht en wacht deze op bevestiging van de piloot.
3. Als de landingsbeveiliging niet operationeel is, geeft DJI Fly een landingsmelding weer
wanneer de drone tot onder de 0,5 meter van de grond daalt. Tik op bevestigen of duw de
gasjoystick helemaal naar beneden en houd deze één seconde vast, waarna de drone landt.

Precisielanding

De drone scant automatisch en probeert tijdens RTH de onderstaande terreinkenmerken te koppelen. De drone landt wanneer het huidige terrein overeenkomt met de thuisbasis. Er verschijnt een melding in DJI Fly als de koppeling van het terrein mislukt.
• Tijdens precisielanding wordt landingsbescherming geactiveerd.
• De goede werking van de precisielanding is afhankelijk van de volgende voorwaarden:
a. De thuisbasis moet bij het opstijgen worden vastgelegd en mag tijdens de
vlucht niet worden gewijzigd. Anders heeft de drone geen gegevens over de terreineigenschappen van de thuisbasis.
b. Tijdens de start moet de drone verticaal ten minste 7 m stijgen alvorens horizontaal
te bewegen.
c. De terreinkenmerken van de thuisbasis moeten grotendeels ongewijzigd blijven.
d. De terreineigenschappen van de thuisbasis moeten voldoende onderscheidend zijn.
Terreinen zoals besneeuwde velden zijn niet geschikt.
e. De lichtomstandigheden mogen niet te helder of te donker zijn.
• Tijdens een precisielanding zijn de volgende acties beschikbaar:
a. Druk de gashendel omlaag om de landing te versnellen.
b. Het bewegen van een andere joystick los van de gasjoystick, wordt beschouwd als
het opgeven van Precisielanding. Nadat de joysticks zijn losgelaten, landt de drone verticaal. Landingsbescherming is in dit geval nog steeds van kracht.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
56
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding

Zichtsystemen en 3D-infrarooddetectiesysteem

De DJI Mini 4 Pro is uitgerust met zowel een omnidirectioneel zichtsysteem (vooruit, achteruit, lateraal, omhoog), neerwaarts zichtsysteem en 3D-infrarooddetectiesysteem, dat positionering en omnidirectionele obstakeldetectie mogelijk maakt.
Het omnidirectionele zichtsysteem bestaat uit vier camera's die zich aan de voorkant van de drone bevinden. Het systeem voor neerwaarts zicht bestaat uit twee camera's die zich aan de onderkant van de drone bevinden. De zichtsystemen detecteren obstakels door beeldbereik.
Het 3D-infrarooddetectiesysteem aan de onderkant bestaat uit een 3D-infraroodzender en een ontvanger. Het 3D-infrarooddetectiesysteem helpt de drone de afstand tot obstakels en de afstand tot de grond te beoordelen en de positie van de drone samen met het systeem voor neerwaarts zicht te berekenen. Het 3D-infraroodsensorsysteem voldoet aan de veiligheidseisen voor het menselijk oog voor laserproducten van klasse 1.
Het hulplicht aan de onderkant van de drone kan het neerwaartse zichtsysteem helpen. Het wordt standaard automatisch ingeschakeld in omgevingen met weinig licht wanneer
de vlieghoogte minder dan 5 meter bedraagt. Gebruikers kunnen het ook handmatig in- of
uitschakelen in de DJI Fly-app. Telkens wanneer de drone opnieuw wordt opgestart, keert het hulplicht terug naar de standaardinstelling Automatisch.
Omnidirectioneel zichtsysteem
Omnidirectioneel zichtsysteem
Hulplicht
Neerwaarts zichtsysteem
3D-infrarooddetectiesysteem

Detectiebereik

Voorwaarts zichtsysteem
Achterwaarts zichtsysteem
Systeem voor lateraal zicht
Opwaarts zichtsysteem
[1]
Neerwaarts zichtsysteem
3D-infrarooddetectiesysteem Precisiemeetbereik: 0,1-8 m (> 10% reectiviteit);
[1] Het omnidirectionele zichtsysteem kan obstakels in horizontale richtingen en daarboven detecteren.
Precisiemeetbereik: 0,5-18 m; FOV: 90° (horizontaal), 72°
(verticaal)
Precisiemeetbereik: 0,5-15 m; FOV: 90° (horizontaal), 72°
(verticaal)
Precisiemeetbereik: 0,5-12 m; FOV: 90° (horizontaal), 72°
(verticaal)
Precisiemeetbereik: 0,5-15 m; FOV: 72° (voor en achter),
90° (links en rechts)
Precisiemeetbereik: 0,3-12 m; FOV: 106° (voor en achter),
90° (links en rechts)
Bereik tijdens stilhangen: 0,5-30m
Gezichtsveld: 60° (voor en achter),60° (links en rechts)
2024 DJI Alle rechten voorbehouden.   
©
57
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding
0.5-18 m
0.5-12 m
90°
90° 90°
90°
90° 90°
0.5-15 m
90°
90°
0.5-12 m
60°
72°
72°
72°
72°
106°
0.3-12 m
60°
0.1-8 m
72°
0.5-15 m
90°
90° 90°
90°
72°

Het gebruik van de zichtsystemen

De positioneringsfunctie van het neerwaartse zichtsysteem is van toepassing wanneer GNSS­signalen niet beschikbaar of zwak zijn. Deze functie wordt automatisch ingeschakeld in de Normale stand of Cine-modus.
Het omnidirectionele zichtsysteem wordt automatisch geactiveerd wanneer de drone in de Normale stand of Cine-modus staat en het vermijden van obstakels is ingesteld op Bypass of Rem in DJI Fly. Het omnidirectionele zichtsysteem werkt het best bij voldoende verlichting en duidelijk gemarkeerde of gestructureerde obstakels. Vanwege de traagheid moeten gebruikers de drone remmen binnen een redelijke afstand.
Zichtpositionering en Obstakeldetectie kunnen worden uitgeschakeld in Systeeminstellingen > Veiligheid > Geavanceerde veiligheidsinstellingen in DJI Fly.
• Let op de vliegomgeving. Het zichtsysteem en het 3D-infrarooddetectiesysteem werken alleen in bepaalde scenario's en kunnen de menselijke controle en beoordeling niet vervangen. Let tijdens een vlucht altijd op de omgeving en op de waarschuwingen in DJI Fly. Neem te allen tijde de verantwoordelijkheid voor de drone en houd er de controle over.
• De neerwaartse zichtsystemen werken het beste wanneer de drone op een hoogte van
0,5 tot 30 meter vliegt als er geen GNSS beschikbaar is. Extra voorzichtigheid is geboden
als de hoogte van de drone meer dan 30 m bedraagt, aangezien de zichtsystemen kunnen worden beïnvloed.
• In omgevingen met weinig licht bereiken de zichtsystemen mogelijk geen optimale positioneringsprestaties, zelfs niet als het hulplicht is ingeschakeld. Vlieg voorzichtig als het GNSS-signaal zwak is in dergelijke omgevingen.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
58
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding
• Het neerwaartse zichtsysteem werkt mogelijk niet goed als de drone in de buurt van water vliegt. Daarom is het mogelijk dat de drone bij de landing niet in staat is om actief water eronder te vermijden. Het wordt aanbevolen om te allen tijde de vluchtbesturing in stand te houden, een redelijk oordeel te vormen op basis van de omgeving en niet te veel te vertrouwen op het neerwaartse zichtsysteem.
• De zichtsystemen kunnen grote structuren met frames en kabels zoals torenkranen, hoogspanningsmasten, hoogspanningslijnen, tuibruggen en hangbruggen niet
nauwkeurig identiceren.
• De zichtsystemen kunnen niet goed functioneren in de buurt van oppervlakken zonder duidelijke variaties in patroon of waar het licht te zwak of te sterk is. De zichtsystemen kunnen in de volgende situaties niet goed functioneren:
a. Bij het vliegen in de buurt van oppervlakken die uit één kleur bestaan (bijv. volkomen
zwart, wit, rood of groen).
b. Bij het vliegen in de buurt van oppervlakken met hoge reectie.
c. Bij het vliegen in de buurt van water of transparante oppervlakken.
d. Bij het vliegen in de buurt van bewegende oppervlakken of objecten.
e. Bij het vliegen in een gebied waarin de verlichting vaak of snel verandert.
f. Bij het vliegen in de buurt van extreem donkere (< 10 lux) of heldere (> 40.000 lux)
oppervlakken.
g. Bij het vliegen in de buurt van oppervlakken die infraroodgolven sterk reecteren of
absorberen (bijv. spiegels).
h. Bij het vliegen in de buurt van oppervlakken zonder duidelijke patronen of texturen.
i. Bij het vliegen in de buurt van oppervlakken met identiek herhalende patronen of
structuren (bijvoorbeeld tegels met hetzelfde ontwerp).
j. Bij het vliegen in de buurt van obstakels met kleine oppervlakken (bijv. takken van
bomen en hoogspanningslijnen).
• Zorg dat de sensoren altijd schoon zijn. Bekras of manipuleer de sensoren NIET.
Gebruik de drone NIET in stoge of vochtige omgevingen.
• Camera's van het zichtsysteem moeten mogelijk worden gekalibreerd nadat de drone voor een langere periode is opgeslagen. Er verschijnt een melding in DJI Fly en de kalibratie wordt automatisch uitgevoerd.
• Vlieg NIET als het regent, mistig is of als het zicht minder is dan 100 m.
• Controleer vóór elke keer opstijgen het volgende:
a. Zorg dat er geen stickers of andere obstakels op het glas van de sensoren van het
infrarooddetectiesysteem en de zichtsystemen zitten.
b. Gebruik een zachte doek als er vuil, stof of water op het glas van de zichtsystemen en
het infrarooddetectiesysteem zit. Gebruik GEEN alcoholhoudend reinigingsproduct.
c. Neem contact op met de DJI Support als de lenzen van de infrarooddetectie- of
zichtsystemen beschadigd zijn.
• Blokkeer het infrarooddetectiesysteem en de zichtsystemen NIET.
• De drone kan op elk moment van de dag of nacht vliegen. De zichtsystemen zijn echter niet meer beschikbaar wanneer u 's nachts met de drone vliegt. Vlieg voorzichtig.
2024 DJI Alle rechten voorbehouden.   
©
59
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding

Advanced Pilot Assistance Systems

De functie Advanced Pilot Assistance Systems (APAS) is beschikbaar in de Normale stand en Cine-modus. Wanneer APAS is ingeschakeld, blijft de drone reageren op opdrachten en plant het zijn route op basis van beide joystick-opdrachten en de vliegomgeving. APAS maakt het gemakkelijker om obstakels te vermijden, vloeiender beeldmateriaal te verkrijgen en geeft een betere vliegervaring.
Blijf de joysticks in een richting bewegen. De drone zal de obstakels omzeilen door boven, onder, of links of rechts van het obstakel te vliegen. De drone kan ook reageren op de input van de joystick terwijl het obstakels omzeilt.
Wanneer APAS is ingeschakeld, kan de drone worden gestopt door op de vliegpauzeknop op de afstandsbediening te drukken. De drone remt en blijft drie seconden zweven en wacht op verdere opdrachten van de piloot.
Om APAS in te schakelen, opent u DJI Fly. U gaat naar Instellingen > Veiligheid waarna u APAS inschakelt door Bypass te selecteren. Selecteer de modus Normaal of Nifty wanneer u Bypass gebruikt. De drone is uitgerust met de nifty-modus en kan sneller, soepeler en dichter bij obstakels vliegen, waardoor betere beelden worden verkregen en obstakels worden omzeilt. Het risico om tegen obstakels aan te botsen zal echter toenemen. Vlieg voorzichtig.
Nifty-modus kan niet normaal werken in de volgende situaties:
1. Wanneer de oriëntatie van de drone verandert wanneer deze snel in de buurt van obstakels vliegt.
2. Wanneer u met hoge snelheid door smalle obstakels zoals luifels of struiken vliegt.
3. Wanneer u vliegt in de buurt van obstakels die te klein zijn om te detecteren.
4. Wanneer u met de propellerbescherming vliegt.

Landingsbescherming

De landingsbescherming wordt geactiveerd als de hindernissenvermijding is ingesteld op Bypass of Break en de gebruiker de gashendel naar beneden duwt om de drone te laten landen. Wanneer de drone begint te landen, wordt landingsbescherming ingeschakeld.
1. Tijdens Landingsbescherming detecteert de drone automatisch of een gebied geschikt is om te landen en vervolgens landt de drone.
2. Indien wordt vastgesteld dat de grond niet geschikt is om te landen, blijft de drone zweven zodra deze tot 0,8 m boven de grond daalt. Duw de gasjoystick minstens vijf seconden naar beneden en de drone landt zonder obstakels te detecteren.
• Zorg ervoor dat u APAS gebruikt wanneer de zichtsystemen beschikbaar zijn. Zorg
ervoor dat er zich geen mensen, dieren, objecten met een klein of jn oppervlak (bijv.
boomtakken) of transparante objecten (bijv. glas of water) bevinden langs de gewenste vliegroute.
• Zorg ervoor dat APAS wordt gebruikt wanneer de neerwaartse zichtsystemen beschikbaar zijn of het GNNS-signaal sterk is. APAS werkt mogelijk niet goed als de drone boven water of een besneeuwd gebied vliegt.
Wees extra voorzichtig bij het vliegen in extreem donkere (<300lux) of heldere
(>10.000lux) omgevingen.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
60
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding
• Houd DJI Fly in de gaten en zorg dat APAS normaal werkt.
• APAS functioneert mogelijk niet goed wanneer de drone in de buurt van de vluchtlimieten of in een GEO-zone vliegt.

Zichthulp

De zichthulpweergave, aangedreven door het horizontale zichtsysteem, verandert de horizontale snelheidsrichting (vooruit, achteruit, links en rechts) om gebruikers te helpen bij het navigeren en observeren van obstakels tijdens de vlucht. Veeg naar links op de attitude­indicator, naar rechts op de minikaart, of tik op het pictogram in de rechterbenedenhoek van de houdingsindicator om over te schakelen naar de zichthulpweergave.
• Bij gebruik van zichthulp kan de kwaliteit van de videotransmissie lager zijn vanwege de bandbreedtelimieten voor de transmissie, de prestaties van de mobiele telefoon of de resolutie voor de videotransmissie van het scherm op de afstandsbediening.
• Het is normaal dat propellers in het zichthulpweergave verschijnen.
• Zichtweergave mag alleen ter referentie worden gebruikt. Glazen wanden en kleine voorwerpen zoals boomtakken, elektrische kabels en vliegerkoorden kunnen niet nauwkeurig worden weergegeven.
• Zichthulp is niet beschikbaar wanneer de drone niet is opgestegen of wanneer het videotransmissiesignaal zwak is.
Zichthulpweergaverichting
Horizontale snelheid
van de drone
Samenvouwen
Horizontale snelheid van de drone
Zichthulpweergaverichting
Overschakelen naar de minikaart
Samenvouwen
Max.
Vergrendeld
Max.
Vergrendeld
Overschakelen naar de minikaart
De richting van de lijn geeft de huidige horizontale richting van de drone aan en de lengte van de lijn geeft de horizontale snelheid van de drone aan.
Geeft de richting van de zichthulpweergave aan. Tik en houd ingedrukt om de richting te vergrendelen.
Tik op om van zichthulpweergave over te schakelen naar de minikaart.
Tik om de zichthulpweergave te minimaliseren.
Tik om de zichthulpweergave te maximaliseren.
Geeft aan dat de richting van de zichthulpweergave is vergrendeld. Tik om de vergrendeling te annuleren.
2024 DJI Alle rechten voorbehouden.   
©
61
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding
• Wanneer de richting niet in een bepaalde richting is vergrendeld, schakelt de zichthulpweergave automatisch over naar de huidige vliegrichting. Tik op een andere richtingspijl om de richting van de zichthulpweergave gedurende drie seconden te wijzigen voordat u terugkeert naar het zicht van de huidige horizontale vliegrichting.
• Wanneer de richting is vergrendeld in een specifieke richting, tik op een andere richtingspijl om de richting van de zichthulpweergave gedurende drie seconden te wijzigen voordat u terugkeert naar de huidige horizontale vliegrichting.

Botswaarschuwing

Wanneer een obstakel in de huidige weergaverichting wordt gedetecteerd, toont de zichthulpweergave een botswaarschuwing. De kleur van de waarschuwing wordt bepaald door de afstand tussen het obstakel en de drone.
Kleur botswaarschuwing Afstand tussen de drone en het obstakel
Geel 2,2-5 m
Rood ≤2,2 m
• Het gezichtsveld van de zichthulp in alle richtingen is ongeveer 80°. Het is normaal om tijdens een botswaarschuwing geen obstakels in het gezichtsveld te zien.
• De botswaarschuwing wordt niet geregeld door de schakelaar Radarkaart weergeven en blijft zichtbaar, zelfs wanneer de radarkaart is uitgeschakeld.
• Er verschijnt alleen een botsingswaarschuwing wanneer de zichthulpweergave in het kleine venster wordt weergegeven.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
62
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding

Vluchtrecorder

Vluchtgegevens, waaronder vluchttelemetrie, statusinformatie over de drone en andere parameters worden automatisch opgeslagen op de ingebouwde datarecorder van de drone. De gegevens zijn toegankelijk met behulp van DJI Assistant 2 (Drones voor consumenten).

Propellers

Er zijn twee soorten propellers die ontworpen zijn om in verschillende richtingen te draaien. Markeringen geven aan welke propellers aan welke motoren moeten worden bevestigd. Zorg ervoor dat de propellers en de motoren overeenkomen door de instructies te volgen.
Propellers Gemarkeerd Ongemarkeerd
Illustratie
Plaats van bevestiging
Bevestig aan de motoren van de gemarkeerde arm
Bevestig aan de motoren van de ongemarkeerde arm

De propellers bevestigen

Bevestig de gemarkeerde propellers op de motoren van de gemarkeerde arm en de ongemarkeerde propellers op de motoren van de ongemarkeerde arm. Gebruik de schroevendraaier uit de droneverpakking om de propellers te monteren. Zorg ervoor dat de propellers goed bevestigd zijn.
GemarkeerdOngemarkeerd
• Gebruik alleen de schroevendraaier uit de droneverpakking voor het monteren van propellers. Het gebruik van andere schroevendraaiers kan de schroeven beschadigen.
• Zorg ervoor dat u de schroeven verticaal houdt terwijl u ze aandraait. De schroeven mogen niet schuin ten opzichte van het montageoppervlak staan. Controleer na de installatie of de schroeven gelijk liggen en draai de propellers om te controleren op abnormale weerstand.
2024 DJI Alle rechten voorbehouden.   
©
63
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding

De propellers verwijderen

Gebruik de schroevendraaier uit de droneverpakking om de schroeven los te maken en de propellers los te maken van de motoren.
• Propellerbladen zijn scherp. Ga voorzichtig te werk.
• De schroevendraaier wordt alleen gebruikt om de propellers te monteren. Gebruik de schroevendraaier NIET om de drone te demonteren.
• Als een propeller kapot is, verwijder dan alle propellers en schroeven op de bijbehorende motor en gooi ze weg. Gebruik twee propellers uit dezelfde verpakking. Propellers uit andere verpakkingen NIET door elkaar gebruiken.
• Gebruik alleen officiële propellers van DJI. Gebruik GEEN verschillende soorten propellers door elkaar.
• Propellers zijn verbruiksgoederen. Koop indien noodzakelijk extra propellers.
• Controleer vóór elke vlucht of de propellers en motoren stevig en correct gemonteerd zijn. Controleer om de 30 vlieguren (ca. 60 vluchten) of de schroeven op de propellers nog steeds goed vastzitten.
• Controleer vóór elke vlucht of de propellers in goede staat zijn. Gebruik GEEN verouderde, beschadigde of gebroken propellers.
• Blijf op afstand van de roterende propellers en motoren om letsel te voorkomen.
• Plaats de drone tijdens vervoer of opslag op de juiste manier om te voorkomen dat de propellers beschadigd raken. Knijp of buig de propellers NIET. Als propellers beschadigd zijn, kunnen de vliegprestaties worden beïnvloed.
• Controleer of de motoren stevig gemonteerd zijn en soepel draaien. Laat de drone onmiddellijk landen als een motor vastgelopen is en niet meer vrij kan draaien.
• Probeer de constructie van de motoren NIET te wijzigen.
• Raak de motoren NIET aan en laat handen en lichaamsdelen niet in contact komen met de motoren na de vlucht omdat deze heet kunnen zijn.
• Blokkeer de ventilatiegaten in de motoren of het chassis van de drone NIET.
• Controleer of de ESC’s normaal klinken wanneer deze worden ingeschakeld.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
64
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding

Intelligent Flight Battery

DJI Mini 4 Pro Intelligent Flight Battery (BWX140-2590-7.32) is een accu van 7,32 V, 2590 mAh. De DJI Mini 3 Pro Intelligent Flight Battery Plus (BWX162-3850-7.38) is een accu van 7,38 V, 3850
mAh. De twee accu’s hebben dezelfde structuur en afmetingen, maar hebben een verschillend gewicht en capaciteit. Beide accu’s zijn uitgerust met een slimme laad- en ontlaadfunctie.

Eigenschappen van de accu

1. Uitgebalanceerd opladen: tijdens het opladen worden de spanningen van de accucellen automatisch in balans gehouden.
2. Functie voor automatisch ontladen: om zwelling te voorkomen, ontlaadt de accu automatisch tot 96% accuniveau wanneer deze drie dagen niet wordt gebruikt en tot 60% accuniveau wanneer deze negen dagen niet wordt gebruikt. Merk op dat het normaal is dat de accu tijdens het ontladen warmte afgeeft.
3. Bescherming tegen overladen: het opladen stopt automatisch wanneer de accu volledig is opgeladen.
4. Temperatuurdetectie: om schade te voorkomen, wordt de accu alleen opgeladen wanneer de
temperatuur tussen 5°C en 40°C ligt. Het opladen stopt automatisch als de temperatuur van de accu tijdens het opladen meer dan 55 °C bedraagt.
5. Overstroombeveiliging: de accu stopt met laden als er een te hoge stroom wordt gedetecteerd.
6. Beveiliging tegen overmatige ontlading: het ontladen stopt automatisch om te voorkomen dat de accu te ver wordt ontladen wanneer de accu niet wordt gebruikt. De beveiliging tegen overmatige ontlading is niet ingeschakeld wanneer de accu in gebruik is.
7. Kortsluitbeveiliging: de stroomvoorziening wordt automatisch onderbroken als er kortsluiting wordt gedetecteerd.
8. Bescherming tegen beschadiging van de accucel: de app geeft een waarschuwing weer wanneer een beschadigde accucel wordt gedetecteerd.
9. Slaapstand: als het accuniveau minder dan 10% is wanneer de drone inactief is, gaat de accu naar de slaapstand om overmatige ontlading te voorkomen. Laad de accu op om deze uit de slaapmodus te halen.
10. Communicatie: informatie over de spanning, capaciteit en stroom van de accu wordt naar de drone verzonden.
11. Onderhoudsinstructies: de accu controleert automatisch de spanningsverschillen tussen accucellen en beslist of onderhoud vereist is. Als er onderhoud nodig is, plaatst u de accu in de drone en zet u deze aan. De drone kan niet opstijgen en er verschijnt een onderhoudsbericht in DJI Fly. Als het onderhoudsbericht verschijnt in DJI Fly, volgt u het bericht om de accu volledig op te laden en laat u deze vervolgens 48 uur rusten. Als de accu na twee keer onderhoud nog steeds niet werkt, neem dan contact op met DJI Support.
• Raadpleeg vóór gebruik de disclaimer en de veiligheidsrichtlijnen en de stikkers op de accu. Gebruikers zijn volledig aansprakelijk voor alle handelingen en elk gebruik.
2024 DJI Alle rechten voorbehouden.   
©
65
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding

Het gebruik van de accu

Het accuniveau controleren
Druk één keer op de aan/uit-knop om het huidige accuniveau te controleren.
LED1 LED2 LED3 LED4
Ledlampjes voor
accuniveau
Aan/uit-knop
De ledlampjes voor accuniveau geven het energieniveau van de accu aan tijdens het
laden en ontladen. De statussen van de leds worden hieronder gedenieerd:
 LED is aan  LED knippert  LED is uit
LED1 LED2 LED3 LED4
Accuniveau
88%-100%
76%-87%
63%-75% 51%-62% 38%-50%
26%-37%
13%-25%
0%-12%
Aan- en uitzetten
Druk op de aan-/uitknop en houd deze vervolgens twee seconden ingedrukt om de drone in of uit te schakelen. De ledlampjes voor het accuniveau geven het accuniveau weer wanneer de drone wordt ingeschakeld. De ledlampjes voor het accuniveau gaan uit wanneer de drone wordt uitgeschakeld.
Als ledlampje 3 en 4 gelijktijdig knipperen, geeft dit aan dat de accu een storing heeft. Verwijder de accu uit de drone, plaats dan de accu opnieuw en zorg ervoor dat deze stevig is bevestigd.
Melding lage temperatuur
1. De accucapaciteit wordt aanzienlijk minder bij vliegen bij lage temperaturen van -10 tot 5°C.
Zorg vóór het gebruik van de drone dat de accu volledig is opgeladen. Het wordt aanbevolen om de drone een tijdje in te schakelen om de accu op te warmen. Stijg op nadat DJI Fly aangeeft dat de accu volledig is opgewarmd.
2. Accu's kunnen niet worden gebruikt in omgevingen met een extreem lage temperatuur, die lager is dan -10 °C.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
66
DJI Mini 4 Pro
3. Voor optimale prestaties moet de temperatuur van de accu boven 20 °C worden gehouden.
4. De verminderde accucapaciteit in een lage omgevingstemperatuur vermindert de windbestendigheid van de drone. Vlieg voorzichtig.
5. Wees extra voorzichtig wanneer u op grote hoogte met een lage temperatuur vliegt.
Gebruikshandleiding

De accu opladen

Laadt de accu vóór elke gebruik volledig op. Het wordt aanbevolen om de door DJI geleverde oplaadapparaten te gebruiken, zoals de DJI Mini 3 Pro Tweeweg oplaadhub, de DJI 30W USB­C-lader of andere USB-voedingsladers. De DJI Mini 3 Pro Tweeweg oplaadhub en de DJI 30W USB-C-lader zijn beide optionele accessoires. Bezoek de officiële DJI online store voor meer informatie.
• Wanneer u de accu oplaadt die aan de drone is bevestigd of in de DJI Mini 3 Pro tweewegs oplaadhub is geplaatst, is het maximaal ondersteunde laadvermogen 30 W.
Een lader gebruiken
1. Zorg ervoor dat de accu correct in de drone is geïnstalleerd.
2. Sluit een lader aan op een wisselstroomvoeding (100-240 V, 50/60 Hz; gebruik indien
noodzakelijk een voedingsadapter).
3. Sluit de lader aan op de oplaadpoort van de drone met een USB-C-kabel.
4. De ledlampjes voor het accuniveau geven tijdens het opladen het huidige accuniveau weer.
5. De Intelligent Flight Battery is volledig opgeladen als alle LED's voor het batterijniveau continu branden. Koppel de lader los wanneer de accu volledig opgeladen is.
PD 30 W
• De accu kan niet worden opgeladen als de drone is ingeschakeld.
• De maximale laadspanning voor de oplaadpoort van de drone is 12 V.
• Laad een Intelligent Flight Battery NIET direct na het vliegen op omdat deze te heet kan zijn. Wacht totdat de accu is afgekoeld tot de bedrijfstemperatuur voordat u deze weer oplaadt.
• De lader stopt met opladen van de accu als de celtemperatuur van de accu niet binnen het
werkbereik van 5tot 40°C is. De ideale temperatuur om op te laden is van 22 tot 28 °C.
• Laad de accu ten minste éénmaal per drie maanden volledig op, om ervoor te zorgen dat de accu in goede staat blijft.
2024 DJI Alle rechten voorbehouden.   
©
67
DJI Mini 4 Pro
De onderstaande tabel toont het accuniveau tijdens het opladen.
Gebruikshandleiding
• Bij gebruik van de DJI 30W USB-C-lader is de oplaadtijd voor de Mini 4 Pro Intelligent Flight Battery ongeveer 1 uur en 10 minuten, terwijl de Mini 3 Pro Intelligent Flight Battery Plus ongeveer 1 uur en 41 minuten bedraagt.
• Om veiligheidsredenen moeten de accu's tijdens het transport op een laag stroomniveau worden gehouden. Het wordt aanbevolen om de accu's voor transport of opslag tot 30% of minder te ontladen.
LED1 LED2 LED3 LED4 Accuniveau
0%-50%
51%-75%
76%-99%
100%
De knipperfrequentie van de ledlampjes voor het accuniveau verschilt afhankelijk van de gebruikte USB-lader. Als het opladen snel verloopt, knipperen de ledlampjes voor het accuniveau snel.
• Als de accu niet correct in de drone is geplaatst, knipperen ledlampjes 3 en 4 tegelijkertijd. Plaats de accu terug en controleer of deze goed is gemonteerd.
• Vier leds knipperen tegelijkertijd om aan te geven dat de accu beschadigd is.
Gebruik van de oplaadhub
Bij gebruik met een USB-lader of DJI Mini 3 Pro Tweeweg oplaadhub kan het tot drie Intelligent Flight Batteries of Intelligent Flight Batteries Plus in serie opladen, afhankelijk van hun vermogensniveau, van hoog naar laag vermogensniveau. Bij gebruik met de DJI 30W USB-C-
lader kan de oplaadhub één Intelligent Flight Battery in ongeveer 58 minuten volledig opladen
en één Intelligent Flight Battery Plus in ongeveer 1 uur en 18 minuten.
Wanneer de oplaadhub via een USB-lader is aangesloten op een stopcontact, kunnen gebruikers zowel de Intelligent Flight Batteries als een extern apparaat (zoals een afstandsbediening of smartphone) op de hub aansluiten om op te laden. De accu’s worden standaard opgeladen vóór het externe apparaat. Wanneer de oplaadhub niet is aangesloten op een stopcontact, steekt u de Intelligent Flight Batteries in de hub en sluit u een extern apparaat aan op de USB-poort om het apparaat op te laden, waarbij u de oplaadhub als powerbank gebruikt. Raadpleeg de gebruikershandleiding van de DJI Mini 3 Pro Tweeweg oplaadhub voor meer informatie.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
68
DJI Mini 4 Pro
1234
Gebruikshandleiding
1. USB-poort
2. Voedingspoort (USB-C)
3. Functieknop
4. Ledlampjes voor status
Opladen
1. Plaats de accu's in de oplaadhub totdat u een klik hoort.
2. Sluit de oplaadhub aan op een stopcontact (100-240 V, 50/60 Hz) met een USB-C-kabel en
een DJI 30W USB-C-lader of andere USB-voedingsladers.
3. De accu met het hoogste stroomniveau wordt eerst opgeladen. De rest wordt in volgorde opgeladen op basis van hun stroomniveaus. De bijbehorende statusledlampjes geven de oplaadstatus weer (zie onderstaande tabel). Nadat de accu volledig is opgeladen, worden overeenkomstige ledlampjes groen.
Beschrijvingen van de statusled-indicator
Oplaadstatus
Knipperpatroon Beschrijvingen
Statusleds in een reeks knipperen achtereenvolgens snel
Statusleds in een reeks knipperen achtereenvolgens langzaam
Ledlampjes in een reeks branden constant
De accu in de bijbehorende accupoort wordt met een USB PD-lader opgeladen.
De accu in de bijbehorende accupoort wordt met een normale oplader opgeladen.
De accu in de bijbehorende accupoort is volledig opgeladen.
Alle ledlampjes knipperen na elkaar Er is geen accu geplaatst.
Accuniveau
Bij elke accupoort van de oplaadhub hoort een reeks ledlampjes, van LED1 t/m LED4 (links naar rechts). Controleer het accuniveau door eenmaal op de functieknop te drukken. De statussen van de ledlampjes voor het accuniveau zijn gelijk aan die van de drone. Raadpleeg voor meer informatie de statussen en beschrijvingen van de ledlampjes voor het accuniveau van de drone.
2024 DJI Alle rechten voorbehouden.   
©
69
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding
Abnormale status
De ledlampjesstatus voor abnormale accu is gelijk aan die van de drone. Raadpleeg het gedeelte Mechanismen voor het beschermen van de accu voor meer informatie.
• Het wordt aanbevolen om een DJI 30W USB-C-lader of andere USB-voedingsladers te gebruiken om de oplaadhub van stroom te voorzien.
• De omgevingstemperatuur beïnvloedt de oplaadsnelheid. Het opladen gaat sneller in
een goed geventileerde omgeving bij 25 °C.
De oplaadhub is alleen compatibel met de BWX140-2590-7.32, BWX162-2453-7.38 Intelligent Flight Battery en BWX162-3850-7.38 Intelligent Flight Battery Plus. Gebruik de
oplaadhub NIET met andere accumodellen.
• Plaats de oplaadhub tijdens gebruik op een vlakke en stabiele ondergrond. Zorg ervoor dat het apparaat goed geïsoleerd is, om brandgevaar te voorkomen.
• Raak de metalen klemmen van de accupoorten NIET aan.
• Reinig de metalen klemmen met een schone, droge doek als er vuil zichtbaar is
Mechanismen voor het beschermen van de accu
De leds voor het accuniveau kunnen meldingen over de accubescherming weergeven die door abnormale oplaadomstandigheden worden geactiveerd.
Mechanismen voor het beschermen van de accu
LED1 LED2 LED3 LED4 Knipperpatroon Status
LED2 knippert tweemaal per seconde
LED2 knippert driemaal per seconde
LED3 knippert tweemaal per seconde
LED3 knippert driemaal per seconde
LED4 knippert tweemaal per seconde
LED4 knippert driemaal per seconde
Overstroom gedetecteerd
Kortsluiting gedetecteerd
Overbelasting gedetecteerd
Overspanning lader gedetecteerd
De laadtemperatuur is te laag
De laadtemperatuur is te hoog
Als een van de beschermingsmechanismen van de accu geactiveerd is, trek dan de stekker van de lader uit het stopcontact en sluit hem weer aan om het laden te hervatten. Als de oplaadtemperatuur abnormaal is, wacht dan tot deze weer normaal is. De accu wordt automatisch opnieuw opgeladen zonder dat de oplader hoeft te worden losgekoppeld en aangesloten.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
70
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding

De accu monteren/verwijderen

Plaats de Intelligent Flight Battery in het accuvak van de drone. Zorg ervoor dat de accu volledig is geplaatst met een klikgeluid, wat aangeeft dat de accugespen stevig zijn bevestigd.
Druk op het getextureerde gedeelte van de accu-aansluitingen aan de zijkanten van de accu om deze uit het compartiment te verwijderen.
• Plaats of verwijder de accu NIET terwijl de drone is ingeschakeld.
• Zorg ervoor dat de accu met een klikgeluid is geplaatst. Start de drone NIET wanneer
de accu niet stevig is gemonteerd, omdat dit slecht contact tussen de accu en de drone kan veroorzaken en gevaar kan opleveren. Zorg ervoor dat de accu stevig is bevestigd.
2024 DJI Alle rechten voorbehouden.   
©
71
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding

Gimbal en camera

Kenmerken van de gimbal

De 3-assige gimbal stabiliseert de camera zodat u heldere, stabiele foto's en video-opnamen kunt maken bij een hoge vliegsnelheid. De gimbal heeft een kantelbereik van -90° tot +60° en twee rolhoeken van -90° (portret) en 0° (liggend).
60°
-90°
Gebruik het gimbalwiel op de afstandsbediening om de kantelbeweging van de gimbal te bedienen. U kunt ook doen via de cameraweergave in DJI Fly. Druk op het scherm totdat de instelbalk van de gimbal verschijnt. Sleep de balk omhoog en omlaag om de gimbalkantelhoek te regelen.
Tik op de modusschakelaar Liggend/Portret in DJI Fly om te schakelen tussen de twee hoeken van de gimbalrol. De rolas draait naar -90° wanneer de portretmodus is ingeschakeld en terug naar 0° in de liggende modus.

Bedieningsstanden voor de gimbal

Er zijn twee bedieningsstanden voor de gimbal beschikbaar. Schakel tussen de verschillende bedrijfsmodi in Instellingen > Bediening in DJI Fly.
Volgmodus:
Gebruikers kunnen de kanteling van de gimbal aanpassen. Deze modus is geschikt voor het maken van foto's.
FPV-modus:
van de drone om de vliegervaring te beleven alsof u zelf in de cockpit zit.
de kantelhoek van de gimbal blijft stabiel ten opzichte van het horizontale vlak.
als de drone vooruitvliegt wordt de gimbal gesynchroniseerd met de beweging
• Zorg ervoor dat er geen stickers of voorwerpen op de gimbal zitten voordat u opstijgt. Tik of klop NIET op de gimbal wanneer de drone is ingeschakeld. Laat de drone vanaf een open en vlakke ondergrond opstijgen om de gimbal te beschermen.
• Klap na het installeren van de groothoeklens de armen uit voordat u de drone inschakelt. Zorg ervoor dat de gimbal vlak en naar voren gericht is voordat u opstijgt, zodat de drone de installatiestatus van de groothoeklens correct kan detecteren. De gimbal is waterpas wanneer de drone wordt ingeschakeld. Als de gimbal draait, centreer de gimbal dan als volgt met de afstandsbediening of DJI Fly:
a. Tik op Gimbal opnieuw centeren op de pagina Instellingen > Bediening van DJI Fly.
b. Druk op de Fn-knop op de DJI RC-N2-afstandsbediening of de aanpasbare C1-knop
op de DJI RC 2-afstandsbediening. De standaardfunctie is het centreren van de gimbal of het naar beneden richten van de gimbal, wat kan worden aangepast.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
72
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding
• Pano- en asteroïdefuncties zijn niet beschikbaar nadat de groothoeklens is geïnstalleerd.
• Precisie-elementen in de gimbal kunnen beschadigd raken door een botsing of stoten, waardoor de gimbal abnormaal zal functioneren.
• Zorg dat er geen stof of zand op de gimbal, met name in de motoren, terecht komt.
• Een gimbalmotor kan in de beschermingsmodus gaan als de gimbal wordt belemmerd door andere objecten wanneer de drone op een ongelijke ondergrond of op gras wordt gezet, of als de gimbal een buitensporige externe kracht ervaart, zoals tijdens een botsing.
• Oefen GEEN externe kracht uit op de gimbal nadat de drone is ingeschakeld.
Voeg GEEN extra lading anders dan een ociële accessoire toe aan de gimbal. Hierdoor kan de gimbal abnormaal gaan functioneren en kan dit zelfs leiden tot blijvende motorschade.
• Verwijder de gimbalbescherming voordat u de drone inschakelt. Bevestig de glimbalbescherming wanneer de drone niet in gebruik is.
• Bij het vliegen in zware mist of wolken kan de gimbal nat worden, wat tot een tijdelijke storing kan leiden. De gimbal herstelt zijn volledige functionaliteit als deze eenmaal droog is.

Kenmerken van de camera

De DJI Mini 4 Pro maakt gebruik van een 1/1,3-inch CMOS-sensor met 48MP eectieve pixels. De equivalente brandpuntsafstand is ongeveer 24 mm. Het diafragma van de camera is F1,7 en
kan van 1 m tot oneindig ver opnemen.
De DJI Mini 4 Pro-camera kan foto's van 48 MP maken en ondersteunt opnamemodi zoals
Single, Burst, AEB, Timed Shot en Panorama. Het ondersteunt ook H.264/H.265 video-opname,
digitale zoom en slow motion-opname. 4K 60 fps HDR- en 4K 100 fps-video's worden ook ondersteund.
• De cameralens NIET blootstellen in een omgeving met laserstralen, zoals een lasershow, of de camera langdurig richten op sterke lichtbronnen, zoals de zon op een heldere dag, om schade aan de sensor te vermijden.
• Zorg ervoor dat de temperatuur en de vochtigheid tijdens gebruik en opslag geschikt zijn voor de camera.
• Gebruik om schade of een slechte beeldkwaliteit te voorkomen een lensreiniger voor het schoonmaken van de lens.
• Blokkeer GEEN ventilatiegaten op de camera, want de warmte die vrijkomt kan het toestel beschadigen en de gebruiker verwonden.
• De camera's stellen mogelijk niet correct scherp in de volgende situaties:
a. Opnemen van donkere objecten die ver weg zijn.
b. Opnemen van objecten met herhaalde identieke patronen en structuren of objecten
zonder duidelijke patronen of structuren.
c. Opnemen van glimmende of reecterende objecten (zoals straatverlichting en glas).
d. Opnemen van knipperende objecten.
2024 DJI Alle rechten voorbehouden.   
©
73
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding
e. Opnemen van snel bewegende objecten.
f. Wanneer de drone/gimbal snel beweegt.
g. Opnemen van objecten met verschillende afstanden in het scherpstelbereik.
• De DJI Mini 4 Pro maakt standaard gebruik van de SmartPhoto-modus in Enkele Opname, waarin functies zoals onderwerpherkenning of HDR worden geïntegreerd voor optimale resultaten. SmartPhoto moet meerdere opnamen continu maken voor beeldsynthese. Wanneer de drone beweegt of de 48MP-resolutiegebruikt, wordt SmartPhoto niet ondersteund en verschilt de beeldkwaliteit.

Foto's en video's opslaan en exporteren

Foto's en video's opslaan
De DJI Mini 4 Pro ondersteunt het gebruik van een microSD-kaart om uw foto's en video's op te slaan. Een UHS-I Speed Grade 3 microSD-kaart of hoger is vereist vanwege de snelle lees- en
schrijfsnelheid die nodig is voor video-opnamen met hoge resolutie. Raadpleeg de specicaties
voor meer informatie over aanbevolen microSD-kaarten.
Foto's en video's kunnen ook worden opgeslagen in de interne opslag van de drone als er geen microSD-kaart beschikbaar is. Het gebruik van een microSD-kaart wordt aanbevolen voor grote gegevensopslag.
Foto's en video's exporteren
• Gebruik QuickTransfer om de beelden naar een mobiel apparaat te exporteren.
• Sluit de drone aan op een computer met behulp van een datakabel, exporteer de beelden in de interne opslag van de drone of op de microSD-kaart die op de drone is gemonteerd. De drone hoeft tijdens het exportproces niet ingeschakeld te worden.
• Verwijder de microSD-kaart uit de drone, plaats deze in een kaartlezer en exporteer de beelden op de microSD-kaart via de kaartlezer.
• Verwijder de microSD-kaart NIET uit de drone wanneer u foto's of video's maakt. Anders kan de microSD-kaart beschadigd raken.
• Controleer vóór gebruik de camera-instellingen om te controleren of ze correct zijn
gecongureerd.
• Maak een paar foto’s voordat u belangrijke foto’s of video’s gaat maken om te testen of de camera correct werkt.
• Zorg ervoor dat u de drone correct uitschakelt. Anders worden de cameraparameters niet opgeslagen en kunnen eventueel opgenomen video's worden beïnvloed. DJI is niet verantwoordelijk voor het verlies veroorzaakt door een foto of video die is opgenomen op een manier die niet door een machine leesbaar zijn.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
74
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding

QuickTransfer

De drone kan via wifi rechtstreeks verbinding maken met mobiele apparaten, waardoor gebruikers foto's en video's van de drone naar het mobiele apparaat kunnen downloaden via DJI Fly zonder dat ze de afstandsbediening hoeven te gebruiken. Gebruikers kunnen genieten van snellere en gemakkelijkere downloads met een overdrachtssnelheid tot 30 MB/s.

Gebruik

Methode 1: het mobiele apparaat is niet verbonden met de afstandsbediening
1. Zet de drone aan en wacht tot de zelfdiagnosetests van de drone voltooid zijn.
2. Zorg ervoor dat bluetooth en wi op het mobiele apparaat zijn ingeschakeld. Start DJI Fly en
er verschijnt een melding om verbinding te maken met de drone.
3. Tik op Verbinden. Eenmaal succesvol verbonden, kunnen de bestanden in de drone met hoge snelheid worden benaderd en gedownload. Wanneer u het mobiele apparaat voor de eerste keer op de drone aansluit, houdt u de QuickTransfer-knop twee seconden ingedrukt om te bevestigen.
Methode 2: het mobiele apparaat wordt aangesloten op de afstandsbediening
1. Zorg ervoor dat de drone via de afstandsbediening is aangesloten op het mobiele apparaat en dat de motoren uit zijn.
2. Schakel bluetooth en wi in op het mobiele apparaat.
3. Start DJI Fly, voer het afspelen in en tik op de drone te downloaden op hoge snelheid.
in de rechterbovenhoek om de bestanden in
• De DJI RC 2 ondersteunt geen QuickTransfer.
• De maximale downloadsnelheid kan alleen worden bereikt in landen en regio's waar de
5,8 GHz-frequentie door wet- en regelgeving is toegestaan, bij gebruik van apparaten die de 5,8 GHz-frequentieband en de wiverbinding ondersteunen, en in een omgeving zonder interferentie of obstructie. Als 5,8 GHz niet is toegestaan volgens de lokale regelgeving (zoals in Japan), ondersteunt het mobiele apparaat van de gebruiker de 5,8 GHz-frequentieband niet of als de omgeving ernstige interferentie heeft, dan gebruikt QuickTransfer de 2,4 GHz-frequentieband en de maximale downloadsnelheid wordt
verlaagd tot 6 MB/s.
• Zorg ervoor dat bluetooth, wifi en locatieservice op het mobiele apparaat zijn ingeschakeld voordat u QuickTransfer gebruikt.
Bij gebruik van QuickTransfer is het niet nodig om het wiwachtwoord in te voeren op de instellingenpagina van het mobiele apparaat om verbinding te maken. Start DJI Fly en er verschijnt een melding om verbinding te maken met de drone.
• Gebruik QuickTransfer in een onbelemmerde omgeving zonder interferentie en blijf uit de buurt van storingsbronnen zoals draadloze routers, bluetooth luidsprekers of hoofdtelefoons.
2024 DJI Alle rechten voorbehouden.   
©
75
Afstandsbediening
In dit hoofdstuk staan de functies van de afstandsbediening beschreven en staan instructies over de besturing van de drone en de bediening van de camera.
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding

Afstandsbediening

DJI RC 2

De DJI RC 2-afstandsbediening biedt O4-videotransmissie bij gebruik met DJI Mini 4 Pro en
werkt op frequentiebanden van 2,4 GHz, 5,8 GHz en 5,1 GHz. Het is in staat om automatisch
het beste transmissiekanaal te selecteren en kan 1080p 60 fps HD livebeeld van de drone naar de afstandsbediening verzenden op een afstand van maximaal 20 km (conform FCC-normen, en gemeten in een groot open gebied zonder interferentie). De DJI RC 2 is uitgerust met een
5,5 inch touchscreen (1920×1080 pixelresolutie) en een breed scala aan bedieningselementen
en aanpasbare knoppen, zodat gebruikers de drone eenvoudig kunnen bedienen en de drone­instellingen op afstand kunnen wijzigen. De DJI RC 2 wordt geleverd met vele andere functies,
zoals ingebouwde GNSS (GPS+Galileo+BeiDou), Bluetooth en wi-verbinding.
De afstandsbediening heeft afneembare joysticks, ingebouwde luidsprekers, een interne opslag van 32GB en ondersteunt het gebruik van een microSD-kaart voor extra opslagbehoeften.
De ingebouwde 6200 mAh 22,32 Wh accu levert de afstandsbediening een maximale bedrijfstijd van drie uur.
De 5,1 GHz-band kan alleen worden gebruikt in landen en regio's waar het is toegestaan door lokale wet- en regelgeving.

Werking

Aan- en uitzetten
Druk één keer op de aan/uit-knop om het huidige accuniveau te controleren.
Druk eenmaal, daarna nog eens en houd twee seconden ingedrukt om de afstandsbediening in of uit te schakelen.
2024 DJI Alle rechten voorbehouden.   
©
77
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding
De accu opladen
Sluit de oplader aan op de USB-C-poort op de afstandsbediening. Het duurt ongeveer 1 uur en 30 minuten om de afstandsbediening volledig op te laden (met een 9V/3A USB-lader).
De gimbal en camera bedienen
1. Scherpstellings-/sluiterknop: druk de knop half in om de autofocus te activeren en druk de knop helemaal in om een foto te maken.
2. Opnameknop: druk eenmaal om de opname te starten of te stoppen.
3. Keuzeknop voor camerabediening: gebruik deze knop om de zoom standaard aan te passen. De draaiknopfunctie kan worden ingesteld om de brandpuntsafstand, LW, de sluitertijd en ISO aan te passen.
4. Gimbalwiel: regel de kanteling van de gimbal.
Gimbalwiel
Opnameknop
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
78
Keuzeknop voor camerabediening
Scherpstellings-/sluiterknop
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding
De drone besturen
Er zijn drie voorgeprogrammeerde modi (modus 1, modus 2 en modus 3) beschikbaar en
aangepaste modi kunnen worden gedenieerd in DJI Fly.
Modus 1
Modus 2
Modus 3
Vooruit
Achteruit
Linksaf Rechtsaf
Linker joystick
Linker joystick Rechter joystick
Omhoog
Omlaag
Linksaf Rechtsaf
Vooruit
Rechter joystickLinker joystick
Rechter joystick
Omhoog
Omlaag
Links Rechts
Vooruit
Achteruit
Links Rechts
Omhoog
Achteruit
Links Rechts
Omlaag
Linksaf Rechtsaf
De standaard bedieningsmodus van de afstandsbediening is modus 2. In deze handleiding wordt modus 2 als een voorbeeld gebruikt om te illustreren hoe de joysticks moeten worden gebruikt.
• Stick neutraal/middenpunt: de joysticks bevinden zich in het midden.
• De joystick bewegen: de joystick wordt van de middenpositie weggeduwd.
2024 DJI Alle rechten voorbehouden.   
©
79
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding
Afstandsbediening
(Modus 2)
Drone Opmerkingen
Gasjoystick (Throttle):
omhoog of omlaag te bewegen verandert de hoogte van de drone.
• Duw de joystick omhoog om te stijgen en omlaag om te dalen.
• De drone zweeft op zijn plaats als de joystick in het midden staat.
• Hoe verder de joystick van het midden wordt weggeduwd, hoe sneller de drone van hoogte verandert.
Gebruik de linker joystick om op te stijgen als de motoren stationair draaien. Duw altijd voorzichtig tegen de joystick om plotselinge en onverwachte veranderingen in hoogte te voorkomen.
Gier-joystick (Jaw):
naar links of rechts om de richting van de drone te veranderen.
• Duw de joystick naar links om de drone linksom te laten draaien en naar rechts om de drone rechtsom te laten draaien.
• De drone zweeft op zijn plaats als de joystick in het midden staat.
• Hoe verder de joystick van het midden wordt weggeduwd, hoe sneller de drone draait.
Kanteljoystick (Pitch):
op en neer te bewegen verandert de kanteling van de neus van de drone.
• Duw de joystick omhoog om voorwaarts te vliegen, en naar beneden om achterwaarts te vliegen.
• De drone zweeft op zijn plaats als de joystick in het midden staat.
• Hoe verder de joystick van het midden wordt weggeduwd, hoe sneller de drone beweegt.
Roll-joystick:
of rechts te bewegen verandert de rolhoek van de drone.
• Duw de joystick naar links om naar links te vliegen en naar rechts om naar rechts te vliegen.
• De drone zweeft op zijn plaats als de joystick in het midden staat.
• Hoe verder de joystick van het midden wordt weggeduwd, hoe sneller de drone beweegt.
door de rechter joystick naar links
door de linker joystick
beweeg de linker joystick
door de rechter joystick
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
80
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding
Vliegmodusschakelaar
Selecteer de gewenste vliegmodus met de schakelaar.
CNS
Positie Vliegmodus
S Sportmodus
N Normale modus
C Cinemodus
Vliegpauzeknop/RTH-knop
Druk eenmaal op deze knop om de drone te laten remmen en op zijn plaats te laten zweven.
Druk op de knop en houd de knop ingedrukt totdat de afstandsbediening piept en RTH start. De drone keert terug naar de laatst geregistreerde thuisbasis. Druk nogmaals op de knop om RTH te annuleren en de controle over de drone weer over te nemen.
Aanpasbare knop
Ga naar Instellingen > Bediening in DJI Fly om de functies van de aanpasbare knoppen C1 en C2 aan te passen.
Aanpasbare C2-knop
Aanpasbare C1-knop
2024 DJI Alle rechten voorbehouden.   
©
81
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding

Leds afstandsbediening

Statusled
Ledlampjes voor accuniveau
Statusled
Knipperpatroon Beschrijvingen
Continu rood Ontkoppeld van de drone.
Rood knipperend Het accuniveau van de drone is laag.
Continu groen Verbonden met de drone.
Blauw knipperend De afstandsbediening is gekoppeld aan een drone.
Continu geel Firmware-update mislukt.
Continu blauw Firmware-update succesvol.
Geel knipperend Het accuniveau van de afstandsbediening is laag.
Cyaan knipperend Joysticks niet gecentreerd.
Ledlampjes voor accuniveau
Knipperpatroon Accuniveau
76%-100%
51%-75%
26%-50%
0%-25%

Waarschuwing afstandsbediening

De afstandsbediening piept om aan te geven dat er een fout of waarschuwing is. Let op wanneer er meldingen op het touchscreen of in DJI Fly verschijnen. Schuif omlaag vanaf de bovenkant van het scherm en selecteer Dempen om alle waarschuwingen uit te schakelen, of schuif de volumebalk naar 0 om sommige waarschuwingen uit te schakelen.
De afstandsbediening geeft tijdens de RTH een waarschuwingssignaal. De waarschuwing kan niet worden geannuleerd. De afstandsbediening geeft een waarschuwing wanneer het accuniveau van de afstandsbediening laag is (6 tot 10% accuniveau). Een waarschuwing voor een laag accuniveau kan worden geannuleerd door op de aan/uit-knop te drukken. De waarschuwing voor kritiek accuniveau die wordt geactiveerd wanneer het accuniveau minder
dan 5% bedraagt en kan niet worden geannuleerd.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
82
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding

Optimaal zendgebied

Het signaal tussen de drone en de afstandsbediening is het meest betrouwbaar wanneer de antennes zoals hieronder is geïllustreerd ten opzichte van de drone zijn geplaatst.
Het optimale zendbereik is wanneer de antennes naar de drone zijn gericht en de hoek tussen de antennes en de achterkant van de afstandsbediening 180° of 270° bedraagt.
Gebruik GEEN andere draadloze apparaten die met dezelfde frequentie werken als de afstandsbediening. Anders ondervindt de afstandsbediening interferentie.
• Er verschijnt een melding in DJI Fly als het transmissiesignaal tijdens de vlucht zwak is. Pas de antennes aan zodat de drone binnen het optimale zendbereik is.

Koppelen van de afstandsbediening

Wanneer de afstandsbediening samen met een drone als combo wordt aangeschaft, is deze al aan de drone gekoppeld. Zo niet, volg dan de onderstaande stappen om de afstandsbediening en de drone te koppelen na activering.
1. Schakel de drone en de afstandsbediening in.
2. Start DJI Fly.
3. Tik in cameraweergave op drone. Tijdens het koppelen knippert de statusled van de afstandsbediening blauw en geeft de afstandsbediening een pieptoon.
4. Houd de aan/uit-knop van de drone langer dan vier seconden ingedrukt. De drone piept een keer en de leds voor het accuniveau knipperen achtereenvolgens om aan te geven dat het gereed is om te koppelen. De afstandsbediening piept twee keer en de statusled brandt continu groen om aan te geven dat het koppelen is gelukt.
en selecteer Bediening en vervolgens Opnieuw koppelen met
Zorg dat de afstandsbediening tijdens het koppelen niet meer dan 0,5 meter van de drone verwijderd is.
De afstandsbediening zal zelf de koppeling met een drone opheen als er een nieuwe afstandsbediening met dezelfde drone wordt gekoppeld.
Schakel Bluetooth en wi uit voor optimale videotransmissie.
• Laad de afstandsbediening vóór elke vlucht volledig op. De afstandsbediening geeft een waarschuwing wanneer het accuniveau laag is.
• Als de afstandsbediening is ingeschakeld en vijf minuten niet wordt gebruikt, klinkt er een waarschuwing. Na zes minuten schakelt de afstandsbediening automatisch uit. Beweeg de joysticks of druk op een willekeurige knop om de waarschuwing te annuleren.
2024 DJI Alle rechten voorbehouden.   
©
83
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding
• Laad de accu ten minste éénmaal per drie maanden volledig op om ervoor te zorgen dat de accu in goede staat blijft.
• Gebruik de drone NIET als de lichtomstandigheden te licht of te donker zijn wanneer u de afstandsbediening gebruikt om de vlucht te controleren. De gebruiker is verantwoordelijk voor de juiste afstelling van de helderheid van het scherm en moet zorg dragen voor direct zonlicht dat op het scherm schijnt tijdens de vlucht.

Bediening van het touchscreen

Startscherm
Schermgebaren
Schuif van links naar rechts naar het midden van het scherm om terug te keren naar het vorige scherm.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
84
Schuif omhoog vanaf de onderkant van het scherm om terug te keren naar DJI Fly.
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding
×2
Schuif omlaag vanaf de bovenkant van het scherm om de statusbalk te openen in DJI Fly.
De statusbalk geeft de tijd, het
wisignaal, het accuniveau van de
afstandsbediening enz. weer.
Schuif twee keer naar beneden vanaf de bovenkant van het scherm om Snelle instellingen te openen in DJI Fly.
Snelle instellingen
1
1. Meldingen
Tik om systeemmeldingen te controleren.
2. Systeeminstellingen
Tik om toegang te krijgen tot de systeeminstellingen en instellingen zoals Bluetooth, volume en netwerk te configureren. Gebruikers kunnen ook de handleiding bekijken voor meer informatie over de bedieningselementen en statusledlampjes.
3. Snelkoppelingen
: tik hierop om wi in of uit te schakelen. Houd ingedrukt om instellingen in te voeren en
vervolgens verbinding te maken met of een winetwerk toe te voegen.
: tik hierop om Bluetooth in of uit te schakelen. Houd ingedrukt om instellingen in te
voeren en verbinding te maken met Bluetooth-apparaten in de buurt.
: tik hierop om de vliegtuigmodus in te schakelen. Wifi en Bluetooth worden
uitgeschakeld.
2
3
4
5
2024 DJI Alle rechten voorbehouden.   
©
85
DJI Mini 4 Pro
schakelen.
Gebruikshandleiding
: tik hierop om systeemmeldingen uit te schakelen en alle waarschuwingen uit te
: tik hierop om het opnemen van het scherm te starten.
: tik hierop om een schermafbeelding te maken.
4. Bezig met helderheid aanpassen
Verschuif de balk om de helderheid van het scherm aan te passen.
5. Aanpassen volume
Verschuif de balk om het volume aan te passen.

Geavanceerde functies

Het kompas moet mogelijk worden gekalibreerd nadat de afstandsbediening is gebruikt in gebieden met elektromagnetische interferentie. Er verschijnt een waarschuwingsmelding als het kompas van de afstandsbediening gekalibreerd moet worden. Tik op de waarschuwingsmelding om te beginnen met kalibreren. Volg in andere gevallen de onderstaande stappen om de afstandsbediening te kalibreren.
1. Schakel de afstandsbediening in en ga naar Snelle instellingen.
2. Selecteer Systeeminstellingen
3. Volg de instructies op het scherm om het kompas te kalibreren.
4. Er wordt een bericht weergegeven wanneer de kalibratie is geslaagd.
, scrol naar beneden en tik op Kompas.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
86
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding

DJI RC-N2

De DJI RC-N2-afstandsbediening biedt O4-videotransmissie bij gebruik met DJI Mini 4 Pro en
werkt op frequentiebanden van 2,4 GHz, 5,8 GHz en 5,1 GHz. De afstandsbediening kan ook
automatisch het beste transmissiekanaal selecteren en kan 1080p 60 fps HD-livebeeld van de drone naar DJI Fly verzenden op een mobiel apparaat (afhankelijk van de prestaties van het mobiele apparaat) met een maximaal zendbereik van 20 km (conform FCC-normen, en gemeten in een groot open gebied zonder interferentie). Gebruikers kunnen de drone besturen en de instellingen gemakkelijk binnen dit bereik wijzigen. De intrekbare houder voor mobiele apparaten kan worden gebruikt om mobiele apparaten stabiel te plaatsen. De joysticks zijn te verwijderen en gemakkelijk op te bergen.
De ingebouwde accu heeft een capaciteit van 5200 mAh en energie van 18,72 Wh die een
maximale gebruikstijd van zes uur ondersteunt (wanneer het mobiele apparaat niet wordt opgeladen).
De 5,1 GHz-band kan alleen worden gebruikt in landen en regio's waar het is toegestaan door lokale wet- en regelgeving.

Werking

Aan- en uitzetten
Druk één keer op de aan/uit-knop om het huidige accuniveau te controleren.
Druk eenmaal, daarna nog eens en houd twee seconden ingedrukt om de afstandsbediening in of uit te schakelen.
De accu opladen
Sluit de oplader aan op de USB-C-poort op de afstandsbediening.
De gimbal en camera bedienen
1. Sluiter-/opnameknop: Druk eenmaal om een foto te maken of om een opname te starten of te stoppen.
2. Wisselen foto/video: Druk eenmaal om te schakelen tussen de foto- en videostand.
2024 DJI Alle rechten voorbehouden.   
©
87
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding
3. Gimbalwiel: regel de kanteling van de gimbal.
4. Aanpasbare knop: Houd de aanpasbare knop ingedrukt en gebruik vervolgens het gimbalwieltje om in of uit te
Gimbalwiel
Aanpasbare
knop
Sluiter-/ opnameknop
Wisselen foto/ video
zoomen.
De drone besturen
Er zijn drie voorgeprogrammeerde modi (modus 1, modus 2 en modus 3) beschikbaar en
aangepaste modi kunnen worden gedenieerd in DJI Fly.
Modus 1
Modus 2
Modus 3
Vooruit
Achteruit
Linksaf Rechtsaf
Linker joystick
Linker joystick Rechter joystick
Omhoog
Omlaag
Linksaf Rechtsaf
Vooruit
Rechter joystickLinker joystick
Rechter joystick
Omhoog
Omlaag
Links Rechts
Vooruit
Achteruit
Links Rechts
Omhoog
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
88
Achteruit
Links Rechts
Omlaag
Linksaf Rechtsaf
DJI Mini 4 Pro
De standaard bedieningsmodus van de afstandsbediening is modus 2. In deze handleiding wordt modus 2 als een voorbeeld gebruikt om te illustreren hoe de joysticks moeten worden gebruikt.
• Stick neutraal/middenpunt: de joysticks bevinden zich in het midden.
• De joystick bewegen: de joystick wordt van de middenpositie weggeduwd.
Gebruikshandleiding
Afstandsbediening
(Modus 2)
Drone Opmerkingen
Gasjoystick (Throttle):
of omlaag te bewegen verandert de hoogte van de drone.
• Duw de joystick omhoog om te stijgen en omlaag om te dalen.
• De drone zweeft op zijn plaats als de joystick in het midden staat.
• Hoe verder de joystick van het midden wordt weggeduwd, hoe sneller de drone van hoogte verandert.
Gebruik de linker joystick om op te stijgen als de motoren stationair draaien. Duw altijd voorzichtig tegen de joystick om plotselinge en onverwachte veranderingen in hoogte te voorkomen.
Gier-joystick (Jaw):
of rechts om de richting van de drone te veranderen.
• Duw de joystick naar links om de drone linksom te laten draaien en naar rechts om de drone rechtsom te laten draaien.
• De drone zweeft op zijn plaats als de joystick in het midden staat.
• Hoe verder de joystick van het midden wordt weggeduwd, hoe sneller de drone draait.
Kanteljoystick (Pitch):
neer te bewegen verandert de kanteling van de neus van de drone.
• Duw de joystick omhoog om voorwaarts te vliegen, en naar beneden om achterwaarts te vliegen.
• De drone zweeft op zijn plaats als de joystick in het midden staat.
• Hoe verder de joystick van het midden wordt weggeduwd, hoe sneller de drone beweegt.
Roll-joystick:
rechts te bewegen verandert de rolhoek van de drone.
• Duw de joystick naar links om naar links te vliegen en naar rechts om naar rechts te vliegen.
• De drone zweeft op zijn plaats als de joystick in het midden staat.
• Hoe verder de joystick van het midden wordt weggeduwd, hoe sneller de drone beweegt.
door de rechter joystick naar links of
door de linker joystick omhoog
beweeg de linker joystick naar links
door de rechter joystick op en
2024 DJI Alle rechten voorbehouden.   
©
89
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding
Vliegmodusschakelaar
Selecteer de gewenste vliegmodus met de schakelaar.
Positie Vliegmodus
S Sportmodus
N Normale modus
C Cinemodus
CNS
Vliegpauzeknop/RTH-knop
Druk eenmaal op deze knop om de drone te laten remmen en op zijn plaats te laten zweven.
Druk op de knop en houd de knop ingedrukt totdat de afstandsbediening piept en RTH start. De drone keert terug naar de laatst geregistreerde thuisbasis. Druk nogmaals op deze knop om RTH te annuleren en neem de controle over de drone terug.
Aanpasbare knop
Ga naar Instellingen in DJI Fly en selecteer Bediening om de functies van de aanpasbare knoppen in te stellen.

Ledlampjes voor accuniveau

Ledlampjes voor accuniveau
Knipperpatroon
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
90
Accuniveau
76%-100%
51%-75%
26%-50%
0%-25%
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding

Waarschuwing afstandsbediening

De afstandsbediening geeft tijdens de RTH een waarschuwingssignaal. De waarschuwing kan niet worden geannuleerd. De afstandsbediening geeft een waarschuwing wanneer het accuniveau van de afstandsbediening laag is (6 tot 10%). Een waarschuwing voor een laag accuniveau kan worden geannuleerd door op de aan-/uitknop te drukken. De waarschuwing
voor kritiek accuniveau die wordt geactiveerd wanneer het accuniveau minder dan 5% bedraagt,
kan niet worden geannuleerd.

Optimaal zendgebied

Het signaal tussen de drone en de afstandsbediening is het meest betrouwbaar wanneer de antennes zoals hieronder is geïllustreerd ten opzichte van de drone zijn geplaatst.
Optimaal zendgebied
Zwak signaal
Gebruik GEEN andere draadloze apparaten die met dezelfde frequentie werken als de afstandsbediening. Anders ondervindt de afstandsbediening interferentie.
• Er verschijnt een melding in DJI Fly als het transmissiesignaal tijdens de vlucht zwak is. Pas de oriëntatie van de afstandsbediening aan zodat de drone binnen het optimale zendbereik is.
2024 DJI Alle rechten voorbehouden.   
©
91
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding

Koppelen van de afstandsbediening

Wanneer de afstandsbediening samen met een drone als combo wordt aangeschaft, is deze al aan de drone gekoppeld. Zo niet, volg dan de onderstaande stappen om de afstandsbediening en de drone te koppelen na activering.
1. Schakel de drone en de afstandsbediening in.
2. Sluit een mobiel apparaat aan op de afstandsbediening en start DJI Fly.
3. Tik in cameraweergave op drone. De afstandsbediening piept tijdens het koppelen.
4. Houd de aan/uit-knop van de drone langer dan vier seconden ingedrukt. De drone piept een keer en de leds voor het accuniveau knipperen achtereenvolgens om aan te geven dat het gereed is om te koppelen. Nadat de koppeling is geslaagd, gaan de leds voor het accuniveau van de afstandsbediening continu branden.
Zorg dat de afstandsbediening tijdens het koppelen niet meer dan 0,5 meter van de drone verwijderd is.
• De afstandsbediening zal zelf de koppeling met een drone opheffen als er een nieuwe afstandsbediening met dezelfde drone wordt gekoppeld.
• Schakel Bluetooth en wifi van de afstandsbediening uit voor optimale videotransmissie.
• Laad de afstandsbediening vóór elke vlucht volledig op. De afstandsbediening geeft een waarschuwing wanneer het accuniveau laag is.
• Als de afstandsbediening is ingeschakeld en vijf minuten niet wordt gebruikt, klinkt er een waarschuwing. Na zes minuten schakelt de afstandsbediening automatisch uit. Beweeg de joysticks of druk op een willekeurige knop om de waarschuwing te annuleren.
• Pas de houder van het mobiele apparaat aan zodat uw mobiele apparaat stevig vastzit.
• Laad de accu ten minste éénmaal per drie maanden volledig op om ervoor te zorgen dat de accu in goede staat blijft.
• Gebruik de drone NIET wanneer de lichtomstandigheden te helder of te donker zijn en gebruik geen mobiele telefoon om de vlucht te controleren. De gebruiker is verantwoordelijk voor de juiste afstelling van de helderheid van het scherm en moet zorg dragen voor direct zonlicht dat op het scherm schijnt tijdens de vlucht.
• Zorg ervoor dat u een mobiel apparaat gebruikt in combinatie met de DJI RC-N2­afstandsbediening om de drone te besturen. Als het mobiele apparaat om welke reden dan ook wordt uitgeschakeld, land de drone dan zo snel mogelijk voor de veiligheid.
en selecteer Bediening en vervolgens Opnieuw koppelen met
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
92
DJI Fly-app
Dit hoofdstuk introduceert de hoofdfuncties van de DJI Fly-app.
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding

DJI Fly-app

Startscherm

• De interface en functies van DJI Fly kunnen variëren naarmate de softwareversie wordt bijgewerkt. De daadwerkelijke gebruikservaring is gebaseerd op de gebruikte softwareversie.
Start DJI Fly en ga naar het startscherm om de volgende functies te gebruiken:
• Zoek naar zelfstudievideo's, gebruikershandleidingen, Vliegplekken, vluchttips en meer.
• Controleer de wettelijke vereisten van verschillende regio's en krijg informatie over Vliegplekken.
• Bekijk foto's en video's uit het drone-album of beeldmateriaal dat op het lokale apparaat is opgeslagen, of verken meer gedeeld beeldmateriaal van SkyPixel.
• Log in met uw DJI-account om uw accountgegevens te controleren.
• Ontvang aftersalesservice en -ondersteuning.
Update de rmware, download oine kaarten, krijg toegang tot de Zoek mijn drone-functie, bezoek het DJI Forum en de DJI Store, en meer.

Cameraweergave

Knopbeschrijvingen

1 2 3 4 5 6 7
21
20
19
1. Vliegmodus
: geeft de huidige vliegmodus weer.
N Mode
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
94
8 9
10 11
12 13
1415161718
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding
2. Systeemstatusbalk
Tijdens de vlucht:
geeft de vliegstatus van de drone aan en toont diverse waarschuwingsberichten.
Tik om meer informatie te bekijken wanneer er een waarschuwingsbericht verschijnt.
3. Accu-informatie
80
24'17"
: geeft het huidige accuniveau en de resterende vliegtijd weer. Tik om meer
informatie over de accu te bekijken.
4. Signaalsterkte video-downlink
: geeft de signaalsterkte van de video-downlink tussen de drone en de
afstandsbediening weer.
5. Status van het zichtsysteem
: de linkerkant van het pictogram geeft de status aan van het horizontale zichtsysteem en de rechterkant van het pictogram geeft de status aan van het opwaartse en neerwaartse zichtsysteem. Het pictogram is wit wanneer het zichtsysteem normaal werkt en wordt rood wanneer het zichtsysteem niet beschikbaar is.
6. GNSS-status
: toont de sterkte van het huidige GNSS-signaal. Tik om de status van het GNSS­signaal te controleren. De thuisbasis kan worden bijgewerkt wanneer het pictogram wit is, wat aangeeft dat het GNSS-signaal sterk is.
7. Instellingen
: tik om parameters voor veiligheid, bediening, camera en transmissie te bekijken of in
te stellen. Raadpleeg het gedeelte Instellingen voor meer informatie.
8. Opnamemodi
Foto: Single, AEB, Burst Shooting en getimede opname.
Video: Normaal, Nacht en Slow Motion.
MasterShots: sleep en selecteer een onderwerp. De drone neemt op, terwijl hij verschillende manoeuvres achter elkaar uitvoert en het onderwerp in het midden
van het kader houdt. Na aoop zal een korte lmische video worden gemaakt.
QuickShots: Dronie, Raket, Cirkel, Spiraal, Boomerang en Asteroid.
Hyperlapse: Vrij, Cirkel, Koersvergrendeling en Waypoints.
Pano: bol, 180°, groothoek en verticaal. De drone maakt automatisch verschillende foto's en synthetiseert een panoramische foto op basis van het geselecteerde panoramische fototype.
• De nachtvideomodus biedt een betere ruisonderdrukking en helderdere beelden en ondersteunt ISO-waarden tot 12.800.
De nachtvideomodus ondersteunt momenteel 4K 24/25/30 fps en 1080P 24/25/30 fps.
• FocusTrack wordt niet ondersteund in nachtvideomodus.
2024 DJI Alle rechten voorbehouden.   
©
95
DJI Mini 4 Pro
S
S
e
Gebruikshandleiding
9. Schakelaar modus liggend/portret
: druk twee keer om te schakelen tussen liggende modus en portretmodus. De camera
draait 90 graden wanneer u overschakelt naar de portretmodus, voor het maken van portretvideo's en foto's. De portretstand wordt niet ondersteund wanneer u Pano of de opnamestand Asteroid in QuickShots gebruikt.
10. Zoom
1x
: Geeft de huidige zoomverhouding weer. Tik hierop om de zoomfactor aan te passen. Houd het pictogram ingedrukt om de zoombalk uit te vouwen en schuif op de balk om de zoomfactor aan te passen. Gebruik twee vingers op het scherm om in of uit te zoomen.
• Digitale zoom wordt alleen ondersteund wanneer u een foto van 12 MP maakt of opneemt in de Normale of Nachtvideomodus.
• Bij in- of uitzoomen geldt: hoe groter de zoomverhouding, hoe langzamer de drone zal draaien, voor een vloeiend zicht.
11. Sluiter-/opnameknop
: tik hierop om een foto te maken of een video op te nemen of te stoppen.
12. Focus-knop
AF/ MF
: tik hierop om te schakelen tussen AF en MF. Druk op het pictogram en houd het
ingedrukt om de focusbalk te openen en de focus aan te passen.
13. Afspelen
: tik hierop om de weergavepagina te openen om een voorbeeld te bekijken van foto's
of video's zodra deze zijn gemaakt.
14. Cameramodusschakelaar
: tik hierop om te schakelen tussen Automatisch en Pro-modus. In verschillende modi
kunnen verschillende parameters worden ingesteld.
15. Opname-instellingen
RES&FP
: geeft de huidige opnamestand en -parameters weer. Tik hierop om de parameterinstellingen
4K 60
te openen.
16. Opslaggegevens
torag
: toont het resterende aantal foto's of de video-opnametijd van de huidige opslag.
Tik om de beschikbare capaciteit van de interne opslag van de drone of de microSD-kaart te bekijken. Tik om meer informatie over de opslag te bekijken.
17. Vliegtelemetrie
Toont de horizontale afstand (D) tussen de drone en de thuisbasis, de hoogte (H) vanaf de thuisbasis, en de horizontale en verticale snelheid van de drone.
18. Kaart/hoogte-indicator/zichthulp
: tik om uit te vouwen naar de minikaart en tik op het midden van de minikaart om over te schakelen van de cameraweergave naar de kaartweergave. De minikaart kan worden overgeschakeld naar de attitude-indicator.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
96
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding
• Minikaart: geeft de kaart weer in de linkerbenedenhoek van het scherm, zodat de
gebruiker tegelijkertijd de cameraweergave, de realtime positie en oriëntatie van de drone en de afstandsbediening, de locatie van het startpunt en vliegroutes, enz. kan controleren.
Vergrendeld naar het
noorden
Slimme schaal
Schakelen naar
Samenvouwen
gedragsindicator
Vergrendeld naar het noorden
Het noorden is vergrendeld op de kaart met het noorden naar boven gericht in de kaartweergave. Tik om van Vergrendelen naar Noorden te schakelen naar de oriëntatie van de afstandsbediening waar de kaart draait wanneer de afstandsbediening van oriëntatie verandert.
Slimme schaal tik op het pictogram +/- om iets in of uit te zoomen.
Schakelen naar gedragsindicator
tik hierop om van de minikaart naar de attitude-indicator te schakelen.
Samenvouwen tik om de kaart te minimaliseren.
• Attitude-indicator: geeft de attitude-indicator weer in de linkerbenedenhoek van het
scherm, zodat de gebruiker tegelijkertijd de cameraweergave, de relatieve locatie en oriëntatie van de drone en de afstandsbediening, de locatie van de thuisbasis en de horizontale attitude-informatie van de drone, enz. kan controleren. De attitude-indicator ondersteunt het weergeven van de drone of de afstandsbediening als het midden.
Schakel over naar de
afstandsbediening
als het midden
Afstandsbediening
Schakel over naar de drone/
Richting van de drone
Schakel over naar de
drone als het midden
Afstandsbediening als het middenDrone als het midden
Samenvouwen
Thuisbasis
Horizontale attitude drone
Schakel over naar de zichthulp
Tik om over te schakelen naar drone/afstandsbediening als het
midden van de attitude-indicator. afstandsbediening als het midden
Richting van de drone
Geeft de oriëntatie van de drone aan. Wanneer de drone wordt
weergegeven als het midden van de attitude-indicator en de
gebruiker de richting van de drone wijzigt, draaien alle andere
elementen op de attitude-indicator rond het dronepictogram. De
pijlrichting van het dronepictogram blijft ongewijzigd.
2024 DJI Alle rechten voorbehouden.   
©
97
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding
Horizontale attitude drone
Geeft de horizontale attitude-informatie van de drone aan (inclusief
pitch en rollen). Het diepe cyaangebied is horizontaal en bevindt
zich in het midden van de attitude-indicator wanneer de drone op
zijn plaats zweeft. Zo niet, dan geeft dit aan dat de wind de attitude
van de drone verandert. Vlieg voorzichtig. Het donkere cyaangebied
verandert in realtime op basis van de horizontale attitude van de
drone.
Schakel over naar de zichthulp
Tik op om van de hoogte-indicator naar de zichthulpweergave te
schakelen.
Samenvouwen Tik hierop om de attitude-indicator te minimaliseren.
Thuisbasis De locatie van de thuisbasis. Om de drone handmatig te besturen
om naar de thuisbasis terug te keren, past u de oriëntatie van de
drone aan om eerst naar de Thuisbasis te wijzen.
Afstandsbediening De stip geeft de locatie van de afstandsbediening aan, terwijl de
pijl op de stip de oriëntatie van de afstandsbediening aangeeft. Pas
de oriëntatie van de afstandsbediening tijdens de vlucht aan om
ervoor te zorgen dat de pijl naar het dronepictogram wijst voor een
optimale signaaloverdracht.
• Zichthulp: De zichthulpweergave, aangedreven door het horizontale zichtsysteem, verandert de horizontale snelheidsrichting (vooruit, achteruit, links en rechts) om gebruikers te helpen bij het navigeren en observeren van obstakels tijdens de vlucht.
Zichthulpweergaverichting
Horizontale snelheid
van de drone
Max.
Vergrendeld
Samenvouwen
Horizontale snelheid van de drone
De richting van de lijn geeft de huidige horizontale richting van de drone aan en de lengte van de lijn geeft de horizontale
Overschakelen naar de minikaart
snelheid van de drone aan.
Zichthulpweergaverichting Geeft de richting van de zichthulpweergave aan. Tik en houd
ingedrukt om de richting te vergrendelen.
Overschakelen naar de minikaart
Tik op om van zichthulpweergave over te schakelen naar de minikaart.
Samenvouwen Tik om de zichthulpweergave te minimaliseren.
Max. Tik om de zichthulpweergave te maximaliseren.
Vergrendeld Geeft aan dat de richting van de zichthulpweergave is
vergrendeld. Tik om de vergrendeling te annuleren.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
98
DJI Mini 4 Pro
19. Automatisch opstijgen/landen/RTH
/ : tik op het pictogram. Wanneer de melding verschijnt, houd dan de knop ingedrukt
om automatisch opstijgen of landen te starten.
: tik om RTH te starten en de drone naar de laatst geregistreerde thuisbasis terug te
laten keren.
20. Waypoint-vlucht
: tik om Waypoint-vlucht in/uit te schakelen.
21. Terug
: tik hierop om naar het startscherm terug te keren.
Gebruikshandleiding

Snelkoppelingen scherm

Aanpassing van de gimbalhoek
Druk op het scherm en blijf drukken om de aanpassingsbalk van de gimbal te openen en de gimbalhoek aan te passen.
Scherpstelling/spotmeting
Tik op het scherm om scherpstelling of spotmeting in te schakelen. Scherpstelling of spotmeting wordt, afhankelijk van de opnamemodus, scherpstelmodus, belichtingsmodus en spotmetermodus, verschillend weergegeven.
Na het gebruik van spotmeting:
• Sleep
• Houdt het vakje op het scherm ingedrukt om de belichting te vergrendelen. Tik om de belichting te
naast het vak omhoog en omlaag om de EV (belichtingswaarde) aan te passen.
ontgrendelen opnieuw op het scherm en houd het vast of tik op een ander gebied op het scherm.
2024 DJI Alle rechten voorbehouden.   
©
99
DJI Mini 4 Pro
Gebruikshandleiding

Instellingen

Veiligheid

• Vlieghulp
Actie om obstakels te vermijden
Opties voor omzeilen
Weergave radarkaart
• Terug naar thuisbasis (Return to Home, RTH): stel Geavanceerde RTH, hoogte voor automatische RTH in om de thuisbasis bij te werken.
• AR-instellingen: schakel weergave in van AR-thuisbasis, AR RTH-route en AR-droneschaduw.
• Vliegbescherming: stel de maximale hoogte en de maximale afstand voor vluchten in.
• Sensoren: tik om de IMU- en kompasstatussen te bekijken en begin indien noodzakelijk met kalibreren.
• Accu: tik hierop om de accugegevens te bekijken, zoals de status van de accucel, het serienummer en het aantal keren opladen.
• Hulpled: tik hierop om de hulpled in te stellen op automatisch, aan of uit. Schakel de hulpled NIET in voor het opstijgen.
• GEO-zone ontgrendelen: tik hierop om informatie over het ontgrendelen van GEO-zones weer te geven.
• Zoek mijn drone: deze functie helpt de locatie van de drone te vinden, door de leds van de drone in te schakelen of te piepen of door de kaart te gebruiken.
• Geavanceerde instellingen
Signaal weggevallen
Noodstop Propeller Stop
Omnidirectioneel zichtsysteem wordt ingeschakeld nadat Obstakelvermijdingsactie is ingesteld op Omzeilen of Remmen. De drone kan geen obstakels detecteren wanneer vermijden van obstakels is uitgeschakeld.
Selecteer de modus Normaal of Nifty wanneer u Bypass gebruikt.
Indien ingeschakeld, wordt de realtime radarkaart voor obstakeldetectie weergegeven.
Het gedrag van de drone wanneer het signaal van de afstandsbediening wegvalt, kan worden ingesteld op RTH, Dalen of Zweven.
Alleen noodgevallen, geeft aan dat de motoren alleen kunnen worden gestopt door een Gecombineerde joystickopdracht (CSC) voor minimaal 2 seconden uit te voeren tijdens de vlucht in een noodsituatie. Dit is bijvoorbeeld bij een botsing, een motor is afgeslagen, de drone rolt in de lucht of de drone niet meer onder controle is en zeer snel stijgt of daalt. Altijd, geeft aan dat de motoren op elk gewenst moment halverwege de vlucht kunnen worden gestopt zodra de gebruiker een gecombineerde joystickopdracht uitvoert.
Als u de motoren tijdens het vliegen uitschakelt, zal de drone daardoor neerstorten.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
100
Loading...