Zoek naar trefwoorden, zoals ‘batterij’ en ‘installeren’, om een onderwerp te vinden. Als u
Adobe Acrobat Reader gebruikt om dit document te openen, druk dan op Ctrl+F (Windows) of
Command+F (Mac) om een trefwoord in te vullen en een zoekopdracht te starten.
Naar een onderwerp navigeren
Bekijk de volledige lijst van onderwerpen in de inhoudsopgave. Klik op een onderwerp om naar dat
gedeelte te navigeren.
Dit document afdrukken
Dit document ondersteunt afdrukken met hoge resolutie.
Gebruik van deze handleiding
Verklaring van de symbolen
WaarschuwingBelangrijkHints en tipsVerwijzing
Lees eerst het volgende voordat u aan de slag gaat
Lees de volgende documenten voordat u DJITM Mini 2 SE gebruikt:
1. Gebruikershandleiding
2. Snelstartgids
3. Disclaimer en veiligheidsrichtlijnen
Het wordt aanbevolen om ook alle instructievideo's op de officiële DJI-website te bekijken en de
disclaimer en veiligheidsrichtlijnen te lezen voordat u aan de slag gaat. Bereid u voor op uw eerste vlucht
door de snelstartgids door te nemen en deze gebruikershandleiding voor meer informatie te raadplegen.
Instructievideo’s
Ga naar het onderstaande adres of scan de QR-code om de instructievideo's over de DJI
Mini 2 SE te bekijken, waarin u kunt zien hoe u de DJI Mini 2 SE veilig kunt gebruiken:
http://www.dji.com/mini-2-se/downloads
Download de DJI Fly-app
Zorg ervoor dat u de DJI Fly-app tijdens de vlucht gebruikt. Scan de QR-code bovenaan om de
nieuwste versie te downloaden.
De Android-versie van DJI Fly is compatibel met Android v7.0 en later. De iOS-versie van DJI Fly is
compatibel met iOS v11.0 en later.
* Voor extra veiligheid is het vliegen beperkt tot een hoogte van 30 meter en een bereik van 50 meter wanneer
de drone tijdens het vliegen niet gekoppeld is of niet aangemeld is bij de app. Dit geldt voor DJI Fly en alle
apps die compatibel zijn met de DJI-drone.
De bedrijfstemperatuur van dit product is 0° tot 40° C. Het voldoet niet aan de standaard
bedrijfstemperatuur voor militaire toepassingen (-55° tot 125° C), die vereist is om een grotere
diversiteit aan omgevingsvariabelen te doorstaan. Gebruik het product op de juiste manier en
alleen voor toepassingen die voldoen aan de vereisten die binnen die klasse voor het bereik van de
bedrijfstemperatuur gelden.
De DJI Mini 2 SE heeft een opvouwbaar ontwerp en een ultralicht gewicht van 246 g. Met een neerwaarts
zichtsysteem en een infrarood detectiesysteem kan de DJI Mini 2 SE zowel binnenshuis als buiten zweven
en vliegen en automatisch naar de thuisbasis terugkeren (RTH). Met een volledig gestabiliseerde 3-assige
gimbal en 1/2,3-inch sensorcamera, maakt DJI Mini 2 SE video in 2,7K en 12 MP foto's. De Intelligent
Flight Mode QuickShots biedt vijf submodi.
De DJI Mini 2 SE is uitgerust met de DJI RC-N1-afstandsbediening, die beschikt over DJI's OCUSYNC
2.0-transmissietechnologie voor een groot bereik van 10 km en 720p bij het weergeven van videobeelden
van het vliegtuig naar de DJI Fly-app op een mobiel toestel. De afstandsbediening werkt op zowel 2,4 GHz
als 5,8 GHz en kan automatisch zonder enige vertraging het beste transmissiekanaal selecteren. De drone
en de camera zijn met de aanwezige knoppen eenvoudig te bedienen.
De DJI Mini 2 SE heeft een maximale vliegsnelheid van 57,6 km/u en een maximale vliegtijd van
31 minuten, terwijl de maximale bedrijfstijd van de afstandsbediening zes uur is.
De maximale vliegtijd werd getest in een windvrije omgeving tijdens een vlucht met een constante
snelheid van 17 km/u en de maximale vliegsnelheid werd getest op zeeniveau zonder wind. Deze
waarden zijn alleen ter referentie.
De afstandsbediening bereikt de maximale overdrachtsafstand (FCC) in een grote open ruimte
zonder elektromagnetische interferentie op een hoogte van circa 120 meter. De maximale
transmissieafstand heeft betrekking op de maximale afstand waarop de drone nog kan verzenden en
ontvangen. Het verwijst niet naar de maximale afstand die de drone in één enkele vlucht kan vliegen.
De maximale vliegtijd werd getest in een laboratoriumomgeving en zonder dat het mobiele apparaat
werd opgeladen. Deze waarde is alleen ter referentie.
5,8 GHz wordt in sommige regio’s niet ondersteund. Deze frequentieband wordt in deze regio's
automatisch uitgeschakeld. Houd rekening met de plaatselijke wet- en regelgeving.
TM
MTOM-verklaring
De DJI Mini 2 SE (model MT2SD) is een drone met vier propellers. De maximale startmassa (Maximum
Take-O Mass, MTOM) is 246 g inclusief een microSD-kaart. Volg de onderstaande instructies om de
vliegveiligheid te garanderen.
1. Voeg GEEN lading toe aan de drone dat niet in de originele verpakking zit of gekwaliceerd is voor
het gebruik van de drone.
2. Gebruik GEEN niet-gekwalificeerde vervangingsonderdelen, zoals propellers, intelligent flight
In de fabriek worden alle armen voorafgaand aan het verpakken van de drone ingeklapt. Volg
onderstaande stappen om de drone uit te klappen.
1. Verwijder de propellerhouder.
2. Verwijder de gimbalbescherming van de camera.
3. Vouw in de volgende volgorde de voorarmen, achterste armen en alle propellers uit.
4. Iedere Intelligent Flight Battery bevinden zich vóór verzending in de slaapstand om de veiligheid te
garanderen. Gebruik de USB-lader om de Intelligent Flight Batteries voor de eerste keer op te laden
en te activeren.
Het wordt aanbevolen om een gimbalbeschermer te installeren om de gimbal te beschermen en een
propellerhouder te gebruiken om de propellers vast te zetten wanneer de drone niet in gebruik is.
De propellerhouder zijn alleen inbegrepen in het combipakket.
Klap de voorste armen en propellers uit voordat u de achterste armen uitklapt.
Zorg dat de gimbalbescherming verwijderd is en alle armen en propellers uitgeklapt zijn voordat u de
drone inschakelt. Anders kan dit de zelfdiagnose van de drone beïnvloeden.
1. Verwijder de joysticks uit de opslagsleuven daarvoor op de afstandsbediening en schroef ze op hun
plek.
2. Trek de houder van het mobiele apparaat eruit. Kies een geschikte afstandsbedieningskabel op basis
van het type mobiele apparaat. In de verpakking vindt u een kabel met een Lightning-connector,
een Micro-USB-kabel en een USB-C-kabel. Sluit het uiteinde van de kabel zonder het logo van de
afstandsbediening aan op uw mobiele apparaat. Zorg ervoor dat het mobiele apparaat is beveiligd.
2
1
Als er een melding verschijnt met betrekking tot de USB-aansluiting wanneer u een mobiel Androidapparaat gebruikt, selecteert u de optie om alleen op te laden. Anders kan de verbinding mislukken.
De DJI Mini 2 SE bestaat uit
een vluchtcontroller, een videodownlinksysteem, een zichtsysteem, een
voortstuwingssysteem en een Intelligent
Flight Battery.
De DJI Mini 2 SE bestaat uit een vluchtcontroller, een video-downlinksysteem, een zichtsysteem, een
voortstuwingssysteem en een Intelligent Flight Battery.
Vliegmodi
De DJI Mini 2 SE heeft drie vliegstanden, plus een vierde vliegmodus waarnaar de drone in bepaalde
scenario’s overschakelt. De vliegmodi kunnen worden gewisseld via de vliegmodusschakelaar op de
afstandsbediening.
Normale modus: De drone gebruikt GPS en het zichtsysteem om zichzelf automatisch te stabiliseren.
Intelligent Flight Mode is in deze stand ingeschakeld. Wanneer het GPS-signaal sterk is, gebruikt
de drone GPS om zichzelf te lokaliseren en te stabiliseren. Wanneer de GPS zwak is en de
lichtomstandigheden voldoende zijn, gebruikt de drone zichtsystemen om zichzelf te lokaliseren en
te stabiliseren. Wanneer het neerwaartse zichtsysteem is ingeschakeld en de lichtomstandigheden
voldoende zijn, is de maximale hoek van de vluchthoogte 25° en de maximale vliegsnelheid 10 m/s.
Sportmodus: In de Sportmodus gebruikt de drone GPS en het neerwaartse zichtsysteem voor
positionering. De respons van de drone is afgestemd op een optimale wendbaarheid en snelheid, zodat
de drone eectiever reageert op bewegingen van de joystick. De maximale vliegsnelheid is 16 m/s, de
maximale stijgsnelheid is 5 m/s en de maximale daalsnelheid is 3,5 m/s.
Cine-modus: De Cine-modus is gebaseerd op de normale modus en de vliegsnelheid is beperkt,
waardoor de drone stabieler is tijdens de opnames. De maximale vliegsnelheid is 6 m/s, de maximale
stijgsnelheid is 2 m/s en de maximale daalsnelheid is 1,5 m/s.
De drone schakelt automatisch over naar de hoogtestand (ATTI) wanneer het neerwaartse zichtsysteem
niet beschikbaar of uitgeschakeld is en het GPS-signaal zwak is of het kompas een storing ondervindt.
In de hoogtemodus (ATTI) wordt de drone mogelijk gemakkelijker beïnvloed door zijn omgeving.
Omgevingsfactoren, zoals wind, kunnen leiden tot horizontale kanteling. Hierdoor kunnen er gevaarlijke
situaties ontstaan, vooral wanneer in krappe ruimtes wordt gevlogen. De drone kan zichzelf in deze
modus niet positioneren of automatisch remmen, daarom moet de piloot de drone zo snel mogelijk laten
landen om ongelukken te voorkomen.
De drone kan obstakels op de route niet automatisch detecteren. De piloot moet alert blijven op de
omgeving en de drone besturen om obstakels te vermijden.
De maximale snelheid en de remafstand van de drone zijn aanzienlijk hoger en groter in de
Sportmodus. Onder windloze omstandigheden is een minimale remafstand van 30 m vereist.
De daalsnelheid is aanzienlijk groter in de Sportmodus. Onder windloze omstandigheden is een
minimale remafstand van 10 m vereist.
De respons van de drone neemt in de Sportmodus aanzienlijk toe, wat betekent dat een kleine
beweging van de joystick op de afstandsbediening zich vertaalt in een grote reisafstand van de drone.
Wees tijdens de vlucht oplettend en houd een toereikende manoeuvreerruimte aan.
In de videomodus in de normale of Cine-modus wordt de vliegsnelheid beperkt als de pitch van de
gimbal bijna -90° of 0° is, om ervoor te zorgen dat de opname stabiel is. Bij sterke wind wordt de
restrictie uitgeschakeld, om de windweerstand van de drone te verbeteren. Als gevolg daarvan kan de
gimbal tijdens de opname gaan trillen.
De functie Return to Home (RTH - terug naar thuisbasis) brengt de drone terug naar de laatst
geregistreerde thuisbasis wanneer het GPS-signaal sterk is. Er zijn drie soorten RTH: Smart RTH, RTH
bij laag accuniveau, en uitvalbeveiligde RTH. Als de drone de thuisbasis met succes heeft opgenomen
en het GPS-signaal sterk is, zal de RTH worden geactiveerd wanneer de gebruiker de Smart RTH
start, of het batterijniveau van de drone laag is, of het signaal tussen de afstandsbediening en de drone
verloren gaat. RTH zal ook in andere abnormale scenario's worden getriggerd, bijvoorbeeld als er een
verlies van de videotransmissie is.
Omschrijving
Thuisbasis
GPS
De standaard thuisbasis is de eerste locatie waar de drone sterke of matig
sterke GPS-signalen heeft ontvangen (als het pictogram wit is). Het wordt
aanbevolen om te wachten tot de thuisbasis met succes is geregistreerd,
voordat u gaat vliegen. Nadat de thuisbasis is vastgelegd, knippert de
10
dronestatusindicator groen en verschijnt er een melding in DJI Fly. Als het
nodig is om de thuisbasis tijdens de vlucht bij te werken (bijvoorbeeld als
de gebruiker van positie verandert), kan de thuisbasis handmatig worden
bijgewerkt onder Veiligheid in Systeeminstellingen op DJI Fly.
Smart RTH
Als het GPS-signaal voldoende is, kan Smart RTH worden gebruikt om de drone naar de thuisbasis te
laten terugkeren. U activeert Smart RTH door te tikken op in DJI Fly of door de RTH-knop op de
afstandsbediening ingedrukt te houden. U verlaat Smart RTH door op te tikken in DJI Fly of door de
RTH-knop op de afstandsbediening in te drukken.
RTH bij laag accuniveau
Om onnodig gevaar als gevolg van onvoldoende energie te voorkomen, zal DJI Mini 2 SE op intelligente
wijze bepalen of het huidige batterijniveau voldoende is om naar huis terug te keren op basis van de
huidige locatie. De RTH bij laag accuniveau wordt geactiveerd wanneer de capaciteit van de Intelligent
Flight Battery is gedaald tot een punt waarbij een veilige terugkeer van de drone in gevaar kan komen.
De gebruiker kan RTH afbreken door op de RTH-knop of de vliegpauzeknop op de afstandsbediening
te drukken. Als RTH wordt afgebroken na een waarschuwing voor laag accuniveau, is de Intelligent
Flight Battery mogelijk niet voldoende geladen om de drone veilig te laten landen. Hierdoor kan de drone
neerstorten of zoekraken.
De drone landt automatisch als het accuniveau extreem laag is. Automatische landing kan niet
worden geannuleerd, maar de afstandsbediening kan worden gebruikt om de horizontale beweging
en de dalingssnelheid van de drone tijdens de landing te wijzigen (de dalingssnelheid kan niet worden
aangepast wanneer het accuniveau slechts lang genoeg kan duren om af te dalen van de huidige
hoogte).
Wanneer het niveau van de Intelligent Flight Battery te laag is en er niet genoeg capaciteit is om
terug te keren naar huis, land de drone dan zo snel mogelijk. Anders zal de drone vallen wanneer
deze zonder energie komt te zitten, met als gevolg dat de drone wordt beschadigd en er andere
In DJI Fly kunnen gebruikers de actie van de drone instellen als Terug naar thuisbasis, Landen of Zweven
wanneer het signaal van de afstandsbediening wegvalt. Als de actie is ingesteld als Terug naar de
thuisbasis en als de thuisbasis is geregistreerd, het GPS-signaal goed is en het kompas normaal werkt,
wordt de uitvalbeveiligde RTH automatisch geactiveerd nadat het signaal van de afstandsbediening
langer dan 11 seconden is verloren.
De drone vliegt 50 m achteruit op zijn oorspronkelijke vliegroute en stijgt naar de huidige RTH-hoogte
om over te gaan op Rechte lijn RTH. Wanneer de drone achteruitvliegt langs de oorspronkelijke
vliegroute en minder dan 20 m vanaf de thuisbasis is, stopt de drone met achteruitvliegen op de
oorspronkelijke vliegroute en gaat het op de huidige hoogte in de rechte lijn RTH.
De drone blijft in Rechte lijn RTH als het signaal van de afstandsbediening tijdens de RTH wordt
hersteld.
Andere RTH-scenario’s
Als het videolinksignaal tijdens de vlucht verloren gaat terwijl de afstandsbediening nog steeds in staat
is om de bewegingen van de drone te besturen, verschijnt er een melding om RTH te starten. RTH kan
worden geannuleerd.
RTH-procedure (Straight Line - rechte lijn)
1. De thuisbasis wordt geregistreerd.
2. RTH wordt geactiveerd.
3. a. Als de drone zich op minder dan 20 m van de Thuisbasis bevindt wanneer de RTH begint, zal het
op de plaats zweven en niet terugkeren naar de thuisbasis.
b. Als de drone verder dan 20 m van de thuisbasis is verwijderd wanneer RTH begint, zal het
opstijgen tot de huidige RTH-hoogte en met een horizontale snelheid van 10,5 m/s naar de
thuisbasis terugkeren. Als de huidige hoogte hoger is dan de RTH-hoogte, vliegt de drone op de
huidige hoogte naar de thuisbasis.
4. Na het bereiken van de thuisbasis landt de drone en stoppen de motoren.
De drone kan niet naar de thuisbasis terugkeren wanneer het GPS-signaal zwak of niet beschikbaar is.
Als het GPS-signaal zwak of niet beschikbaar wordt nadat RTH is geactiveerd, zal de drone een tijdje
op zijn plaats blijven hangen voordat hij gaat landen.
Het is belangrijk om vóór elke vlucht een geschikte RTH-hoogte in te stellen. Start DJI Fly en stel
vervolgens de RTH-hoogte in. In Smart RTH en Low Battery RTH stijgt de drone, als de huidige
hoogte van de drone lager is dan de RTH-hoogte, automatisch eerst naar de RTH-hoogte. Als de
huidige hoogte hoger is dan de RTH-hoogte of deze hoogte bereikt, vliegt de drone op de huidige
hoogte naar de thuisbasis.
Tijdens RTH kunnen de snelheid, de hoogte en de richting van de drone worden bestuurd met de
afstandsbediening als het signaal van de afstandsbediening normaal is. De afstandsbediening kan
echter niet worden gebruikt om links of rechts te draaien. Wanneer de drone opstijgt of naar voren
vliegt, kan de gebruiker de joystick volledig in de tegenovergestelde richting duwen om de drone uit
RTH te halen en op zijn plaats te laten zweven.
GEO-zones zullen de RTH beïnvloeden. Als de drone tijdens RTH in een GEO-zone vliegt, blijft deze
op zijn plaats zweven.
De drone kan mogelijk niet naar een thuisbasis terugkeren wanneer het te hard waait. Vlieg voorzichtig.
Landingsbescherming wordt geactiveerd tijdens Smart RTH.
1. Tijdens landingsbescherming zal de drone automatisch een geschikte landingsplaats detecteren en
voorzichtig landen.
2. Als de grond ongeschikt wordt bevonden voor de landing, zal DJI Mini 2 SE blijven zweven en
wachten op de bevestiging van de piloot.
3. Als de landingsbeveiliging niet operationeel is, geeft DJI Fly een landingsmelding weer wanneer de
drone tot onder de 0,5 meter daalt. Tik op bevestigen of trek de gashendel naar beneden om te landen.
Zichtsysteem en systeem met infraroodsensor
De DJI Mini 2 SE is uitgerust met een neerwaarts zichtsysteem en een detectiesysteem met
infraroodsensor. Het neerwaarts zichtsysteem bestaat uit één camera en het detectiesysteem
met infraroodsensor bestaat uit twee 3D-infraroodmodules. Het neerwaarts zichtsysteem en het
infrarooddetectiesysteem helpen de drone om zijn huidige positie te behouden, nauwkeuriger stil te
hangen en om binnen of in andere omgevingen waarin geen GPS-signaal beschikbaar is te vliegen.
Infrarooddetectiesysteem
Neerwaarts zichtsysteem
Opsporingsvelden
Het neerwaartse zichtsysteem werkt het beste wanneer de drone zich op een hoogte van 0,5 tot 10 m
Wanneer GPS niet beschikbaar is, wordt het neerwaartse zichtsysteem ingeschakeld als het oppervlak
een duidelijke textuur heeft en er voldoende licht is. Het neerwaartse zichtsysteem werkt het best
wanneer de drone op een hoogte van 0,5 tot 10 meter vliegt. Als de drone hoger vliegt dan 10 meter,
werkt het zichtsysteem mogelijk niet naar behoren. Extra voorzichtigheid is geboden.
Volg de onderstaande stappen om het neerwaartse zichtsysteem te gebruiken.
1. Zorg ervoor dat de drone in de Normale stand of de Cine-modus staat. Zet de drone aan.
2. De drone hangt na het opstijgen stil op zijn plaats. Het statuslampje van de drone knippert tweemaal
groen, wat aangeeft dat het neerwaartse zichtsysteem in werking is.
Let op de vliegomgeving. Het neerwaartse zichtsysteem en het infrarooddetectiesysteem werken
slechts onder beperkte voorwaarden en de menselijke controle en oordeelsvorming niet vervangen.
Let tijdens de vlucht altijd op de omgeving en op de waarschuwingen op DJI Fly. Neem de
verantwoordelijkheid voor de drone en houd er de controle over.
De maximale zweefhoogte van de drone is 5 m als er geen GPS is.
Het neerwaartse zichtsysteem werkt mogelijk niet goed als de drone boven water vliegt. Daarom
is het mogelijk dat de drone bij de landing niet in staat is om actief water eronder te vermijden. Het
wordt aanbevolen om te allen tijde de vluchtbesturing in stand te houden, een redelijk oordeel te
vormen op basis van de omgeving en niet te vertrouwen op het neerwaartse zichtsysteem.
Let op: het neerwaartse zichtsysteem en infrarooddetectiesysteem werken mogelijk NIET goed als de
drone te snel vliegt. Het infrarooddetectiesysteem treedt pas in werking als de vliegsnelheid niet meer
dan 12 m/s bedraagt.
Het neerwaartse zichtsysteem kan niet correct werken boven oppervlakken die geen duidelijke
variaties in patroon hebben of waar het licht zwak is. Het neerwaartse zichtsysteem werkt in de
volgende situaties mogelijk niet goed. Bestuur de drone voorzichtig.
a) Bij het vliegen boven oppervlakken die uit één kleur bestaan (bijv. volkomen zwart, volkomen wit,
volkomen groen).
b) Bij het vliegen boven zeer reecterende oppervlakken.
c) Bij het vliegen boven water of transparante oppervlakken.
d) Bij het vliegen boven bewegende oppervlakken of objecten.
e) Bij het vliegen in een gebied waarin de verlichting vaak of drastisch verandert.
f) Bij het vliegen boven extreem donkere (<10 lux) of heldere (> 40.000 lux) oppervlakken.
g) Bij het vliegen over oppervlakken die infraroodgolven sterk reecteren of absorberen (bijv. spiegels).
h) Bij het vliegen over oppervlakken zonder duidelijke patronen of textuur (bijv. elektriciteitspaal).
i) Bij het vliegen boven oppervlakken met identiek herhalende patronen of structuren (bijvoorbeeld
tegels met hetzelfde ontwerp).
j) Bij het vliegen over obstakels met kleine oppervlakken (bijv. takken van bomen).
Zorg dat de sensoren altijd schoon zijn. Manipuleer de sensoren NIET. Gebruik de drone NIET in een
omgeving met stof en vocht. Blokkeer het systeem met infraroodsensor NIET.
Vlieg NIET als het regent, mistig is of als het zicht minder is dan 100 m.
Controleer het volgende vóór elke start:
a) Zorg dat stickers of andere obstakels de sensoren van het infraroodsysteem en het zichtsysteem
niet blokkeren.
b) Verwijder eventueel aanwezig vuil, stof of water op de sensoren van het infraroodsysteem en het
zichtsysteem met een zachte doek. Gebruik GEEN alcoholhoudende reinigingsmiddelen.
c) Neem contact op met de DJI Support als het glas van de sensor het infraroodsysteem of het
zichtsysteem beschadigd is.
Intelligent Flight Mode
QuickShots
De opnamestanden van QuickShot zijn: Dronie, Rocket, Circle, Helix, en Boomerang. De DJI Mini 2 SE
neemt op volgens de geselecteerde opnamestand en maakt automatisch een korte video. De video kan
via afspelen worden bekeken, bewerkt of gedeeld op sociale media.
Dronie: De drone vliegt achteruit en omhoog, met de camera op het object gericht.
Raket: De drone stijgt op met de camera naar beneden gericht.
Cirkel: De drone vliegt rondjes rondom het object.
Spiraal: De drone stijgt en draait rond het object.
Boomerang: De drone vliegt in een ovale route rond het onderwerp, stijgt op terwijl het wegvliegt
van het startpunt en daalt terwijl het terugvliegt. Het startpunt van de drone vormt het ene uiteinde
van de lange as van het ovaal, terwijl het andere uiteinde van de lange as zich aan de andere kant
van het object bevindt vanaf het startpunt. Zorg ervoor dat er voldoende ruimte is bij gebruik van
Boomerang. Zorg voor een straal van minimaal 30 meter rond de drone en minimaal 10 meter
boven de drone.
Het gebruik van QuickShots
1. Zorg ervoor dat de Intelligent Flight Battery voldoende is opgeladen. Laat de drone opstijgen en op
10. Communicatie: informatie over de spanning, capaciteit en stroom van de batterij wordt naar de
drone verzonden.
Raadpleeg vóór gebruik de disclaimer en de veiligheidsrichtlijnen van de DJI Mini 2 SE en de
batterijstikker. Gebruikers zijn volledig aansprakelijk voor alle handelingen en elk gebruik.
Het gebruik van de batterij
Het batterijniveau controleren
Druk één keer op de aan-/uitknop om het batterijniveau te controleren.
LED1
LED2
LED3
LED4
Ledlampjes voor batterijniveau
Aan-/uitknop
De ledlampjes voor het batterijniveau geven het energieniveau van de vluchtbatterij weer tijdens
het laden en ontladen. De statussen van de indicator zijn als volgt gedenieerd:
Led is aan. Led knippert. Led is uit.
LED1LED2LED3LED4Accuniveau
batterijniveau > 88%
75% < batterijniveau ≤ 88%
63% < batterijniveau ≤ 75%
50% < batterijniveau ≤ 63%
38% < batterijniveau ≤ 50%
25% < batterijniveau ≤ 38%
13% < batterijniveau ≤ 25%
0% < batterijniveau ≤ 13%
Aan- en uitzetten
Druk één keer op de aan-uitknop, druk nogmaals op deze knop en houd de knop twee seconden
ingedrukt om de batterij in of uit te schakelen. De ledlampjes voor het batterijniveau geven het
batterijniveau weer wanneer de drone wordt ingeschakeld.
Druk eenmaal op de aan-/uitknop waarna de vier leds voor het batterijniveau 3 seconden lang
knipperen. Als ledlampje 3 en 4 gelijktijdig knipperen zonder op de aan-uitknop te drukken, geeft dit aan
dat de status van de batterij abnormaal is. Plaats de Intelligent Flight Battery terug en controleer of deze
goed is gemonteerd.
Melding lage temperatuur
1. De batterijcapaciteit wordt aanzienlijk minder als er in omgevingen met lage temperaturen (0 tot 5 °C)
wordt gevlogen. Het wordt aanbevolen om de drone een tijdje op zijn plaats te laten zweven om de
batterij op te warmen. Zorg vóór het gebruik van de drone dat de batterij volledig is opgeladen.
De onderstaande tabel toont het batterijniveau tijdens het opladen.
LED1LED2LED3LED4
Accuniveau
0% < batterijniveau ≤ 50%
50% < batterijniveau ≤ 75%
75% < batterijniveau < 100%
Volledig opgeladen
De frequentie waarmee de ledlampjes voor het batterijniveau knipperen zal verschillen wanneer
u andere USB-laders gebruikt. Als het opladen snel verloopt, knipperen de ledlampjes voor het
batterijniveau snel. Als het opladen extreem traag verloopt, knipperen de ledlampjes voor het
batterijniveau langzaam (1 x per 2 seconden). Het wordt aanbevolen om voor het opladen een
andere Micro USB-kabel of USB-lader te gebruiken.
Als de batterij niet correct in de drone is geplaatst, knipperen led 3 en 4 tegelijkertijd. Plaats de
Intelligent Flight Battery terug en controleer of deze goed is gemonteerd.
De vier leds knipperen tegelijkertijd om aan te geven dat de batterij beschadigd is.
Mechanismen voor het beschermen van de batterij
De ledlampjes voor de batterij kunnen batterijbeschermingsindicaties weergeven die worden veroorzaakt
door abnormale laadomstandigheden.
Mechanismen voor het beschermen van de batterij
LED1 LED2 LED3 LED4 Knipperpatroon
Betekenis van
batterijbescherming
Led2 knippert tweemaal per seconde Overstroom gedetecteerd
Led2 knippert driemaal per seconde Kortsluiting gedetecteerd
Led3 knippert tweemaal per seconde Overbelasting gedetecteerd
Led3 knippert driemaal per seconde
Overspanning lader
gedetecteerd
Led4 knippert tweemaal per seconde De laadtemperatuur is te laag
Led4 knippert driemaal per seconde De laadtemperatuur is te hoog
Als een van de beschermingsmechanismen van de accu geactiveerd is, trek dan de stekker van
de lader uit het stopcontact en sluit het vervolgens weer aan om het laden te hervatten. Als de
oplaadtemperatuur abnormaal is, wacht u totdat de oplaadtemperatuur weer normaal is, waarna de
batterij het opladen hervat zonder dat u de lader hoeft los te koppelen en weer aan te sluiten.
Installeren/verwijderen van de batterij
Installeer de Intelligent Flight Battery voorafgaand aan gebruik in de drone. Plaats de batterij in de
batterijhouder en zet de batterijklem vast. Een klikgeluid geeft aan dat de batterij goed geplaatst is. Zorg
ervoor dat de batterij volledig vergrendeld is en het batterijdeksel goed dicht kan.
Zorg ervoor dat er geen stickers of voorwerpen op de gimbal zitten voordat u opstijgt. Tik of klop
NIET op de gimbal wanneer de drone is ingeschakeld. Stijg altijd op vanaf een vlak en open terrein
om de gimbal te beschermen.
Precisie-elementen in de gimbal kunnen beschadigd raken bij een botsing of stoten, waardoor de
gimbal abnormaal zal functioneren.
Zorg dat er geen stof of zand op de gimbal terecht komt, vooral in de motoren van de gimbal.
In de volgende situaties kan zich een fout voordoen in de motor van de gimbal: a. De drone bevindt
zich op een oneen oppervlak of de gimbal wordt belemmerd. b. De gimbal wordt blootgesteld aan
buitensporige kracht van buitenaf, zoals tijdens een botsing.
Oefen GEEN externe kracht uit op de gimbal nadat deze is ingeschakeld. Voeg GEEN extra lading
toe aan de gimbal. Hierdoor kan de gimbal abnormaal gaan functioneren en kan dit zelfs leiden tot
blijvende motorschade.
Zorg ervoor dat u de gimbalbescherming verwijdert voordat u de drone inschakelt. Zorg er ook voor
dat u de gimbalbescherming aanbrengt wanneer de drone niet in gebruik is.
Door te vliegen in zware mist of wolken kan de gimbal nat worden, wat tot tijdelijke storing kan
leiden. De gimbal herstelt zijn volledige functionaliteit als deze eenmaal droog is.
Kenmerken van de camera
De DJI Mini 2 SE maakt gebruik een camera met 1/2.3-inch CMOS-sensor, die tot 2.7K video en 12 MP
foto’s kan opnemen, en ondersteunt opnamemodi zoals single, AEB, getimede opname en panorama.
Het diafragma van de camera is f/2,8 en kan van 1 m tot oneindig ver opnemen.
Zorg ervoor dat de temperatuur en luchtvochtigheid geschikt zijn voor de camera tijdens gebruik en
opslag.
Gebruik een lensreiniger om de lens schoon te maken om schade te voorkomen.
Blokkeer GEEN ventilatieopeningen op de camera. De opgewekte warmte kan het toestel
beschadigen en letsel veroorzaken bij de gebruiker.
Foto’s en video’s opslaan
De DJI Mini 2 SE ondersteunt het gebruik van een microSD-kaart om uw foto's en video's op te slaan.
Een UHS-I Speed Grade 3 microSD-kaart of hoger is vereist vanwege de snelle lees- en schrijfsnelheid
die nodig is voor video-opnamen met hoge resolutie. Raadpleeg het gedeelte ‘Technische gegevens’
voor meer informatie over de compatibiliteit van aanbevolen microSD-kaarten.
Zonder een microSD-kaart kunnen gebruikers nog steeds enkele foto's maken of normale 720p-video's
opnemen. Het bestand wordt direct op het mobiele apparaat opgeslagen.
Verwijder de microSD-kaart niet uit de drone terwijl deze is ingeschakeld. Anders kan de microSD-
kaart beschadigd raken.
Enkelvoudige video-opnamen worden beperkt tot een lengte van 30 minuten om de stabiliteit van het
camerasysteem te waarborgen.
Controleer voor gebruik de camera-instellingen om er zeker van te zijn dat de conguraties correct
zijn.
Maak een paar foto’s voordat u belangrijke foto’s of video’s gaat maken om te testen of de camera
correct werkt.
Foto's of video's kunnen niet worden verzonden vanaf de microSD-kaart in de drone met behulp van
DJI Fly als de drone is uitgeschakeld.
Zorg ervoor dat u de drone correct uitschakelt. Anders worden uw cameraparameters niet
opgeslagen en kunnen opgenomen video's beschadigd raken. DJI niet verantwoordelijk voor het
mislukken van foto’s of video of voor opnamen die niet door een machine leesbaar zijn.
In dit hoofdstuk staan de functies van de
afstandsbediening beschreven en staan
instructies over de besturing van de drone
en de bediening van de camera.
De DJI Mini 2 SE is uitgerust met de DJI RC-N1 afstandsbediening, die beschikt over DJI's OcuSync
2.0-transmissietechnologie voor een maximaal bereik van 10 km en 720p bij het weergeven van
videobeelden van het vliegtuig naar DJI Fly op uw mobiele toestel. U kunt de drone en de camera
eenvoudig bedienen met de aanwezige knoppen. De afneembare bedieningssticks maken de
afstandsbediening gemakkelijker op te bergen.
In een groot open gebied zonder elektromagnetische interferentie verzendt OcuSync 2.0 videolinks
soepel met maximaal 720p. De afstandsbediening werkt op zowel 2,4 GHz als 5,8 GHz en selecteert
automatisch het beste transmissiekanaal.
De ingebouwde batterij heeft een capaciteit van 5200 mAh en een maximale gebruikstijd van 6 uur.
De afstandsbediening laadt het mobiele apparaat op met een laadvermogen van 500 mA bij 5 V. De
afstandsbediening laadt automatisch Android-apparaten op. Om iOS-apparaten op te laden, moet de
oplaadfunctie zijn ingeschakeld in DJI Fly telkens wanneer de afstandsbediening wordt ingeschakeld
(opladen voor iOS-apparaten is standaard uitgeschakeld).
Conformiteitsversie: De afstandsbediening voldoet aan de plaatselijke regelgeving en voorschriften.
Stand van joystick: De functie die elke joystickbeweging uitvoert, wordt bepaald door de gekozen stand
van de joystick. Er zijn drie voorgeprogrammeerde standen (Stand 1, Stand 2 en Stand 3) beschikbaar en
aangepaste standen kunnen worden gedenieerd in de DJI Fly-app. De standaardinstelling is Stand 2.
Het gebruik van de afstandsbediening
Aan- en uitzetten
Druk één keer op de aan-/uitknop om het huidige batterijniveau te controleren. Als het batterijniveau te
laag is, laad deze dan vóór gebruik op.
Druk eenmaal, druk vervolgens opnieuw en houd ingedrukt om de afstandsbediening in of uit te
schakelen.
De batterij opladen
Gebruik een USB-C-kabel om een netstroomadapter aan te sluiten op de USB-C-poort van de
afstandsbediening.
De gimbal en camera bedienen
1. Druk eenmaal op de sluiter-/opnameknop om een foto maken of om een video in de camera-
2. Schakelen foto/video: tik om te schakelen tussen foto- en videomodus.
3. Wordt gebruikt om de kantelas van de gimbal te regelen.
4. Houd de aanpasbare knop ingedrukt om het gimbalwieltje te kunnen gebruiken om de zoom in de
videomodus aan te passen.
Gimbalwiel
Sluiter-/opnameknop
Aanpasbare knop
Wisselen foto/video
De drone besturen
De joysticks regelen de oriëntatie (pan), voorwaartse/achterwaartse beweging (pitch), hoogte (gas) en
linkse/rechtse beweging (roll) van de drone. De functie die elke joystickbeweging uitvoert, wordt bepaald
door de gekozen stand van de joystick.
Er zijn drie voorgeprogrammeerde standen (Stand 1, Stand 2 en Stand 3) beschikbaar en aangepaste
standen kunnen worden gedenieerd in de DJI Fly-app. De standaardinstelling is Modus 2. In onderstaande
afbeelding staat uitgelegd hoe elke joystick moet worden gebruikt (Stand 2 wordt als voorbeeld gebruikt).
Joystick neutraal/middelpunt: De joysticks staan in de middenpositie.
Beweging van de joystick: De joystick wordt uit de middenpositie geduwd.
Afstandsbediening
(Stand 2)
Drone
( Geeft de neusrichting aan)
Opmerkingen
Gashendel: U wijzigt de hoogte van de drone
door de linker joystick omhoog of omlaag te
bewegen.
Duw de stick omhoog om te stijgen en omlaag
om te dalen. Hoe verder de stick van de midden
positie wordt weggeduwd, hoe sneller de
drone van hoogte verandert.
Duw altijd voorzichtig tegen de stick om plots
elinge en onverwachte veranderingen in hoogte
te voorkomen.
Yaw-joystick (giering): Door de linker joystick
naar links of rechts te bewegen, bestuurt u de
richting van de drone.
Duw de joystick naar links om de drone tegen
de klok in te draaien en naar rechts om de drone
met de klok mee te draaien.
Hoe verder de joystick van de middenpositie
wordt weggeduwd, hoe sneller de drone zal
draaien.
Pitch-joystick (hellingshoek): Het hellen van
de drone wijzigt u door de rechter joystick
omhoog en omlaag te bewegen.
Duw de joystick omhoog om voorwaarts te
vliegen, en naar beneden om achterwaarts te
vliegen.
Hoe verder de joystick van de middenpositie
wordt weggeduwd, hoe sneller de drone zal
bewegen.
Rolstick: Het rollen van de drone wijzigt u
door de rechter joystick naar links of rechts te
bewegen.
Duw de joystick naar links om naar links te
vliegen en naar rechts om naar rechts te
vliegen.
Hoe verder de joystick van de middenpositie
wordt weggeduwd, hoe sneller de drone zal
bewegen.
Het signaal tussen de drone en de afstandsbediening is het betrouwbaarst wanneer de antennes zoals
hieronder afgebeeld ten opzichte van de drone staan.
Zwak
Optimaal zendgebied
Zwak
Sterk
Koppelen van de afstandsbediening
De afstandsbediening is vóór levering aan uw drone gekoppeld. Koppelen is alleen nodig wanneer
voor de eerste keer een nieuwe afstandsbediening wordt gebruikt. Volg deze stappen om een nieuwe
afstandsbediening te koppelen:
1. Schakel de afstandsbediening en de drone in.
2. Start DJI Fly.
3. Tik in cameraweergave op en selecteer ‘Control’ (Bediening) en ‘Pair to Aircraft’ (Verbinding
maken met drone). De afstandsbediening zal continu piepen.
4. Houd de aan-/uitknop van de drone langer dan vier seconden ingedrukt. De drone piept één keer
om aan te geven dat deze klaar is om gekoppeld te worden. De drone piept twee keer om aan
te geven dat het koppelen succesvol is. De batterijniveau-ledlampjes van de afstandsbediening
branden continu.
Zorg dat de afstandsbediening tijdens het koppelen niet meer dan 0,5 meter van de drone
verwijderd is.
De afstandsbediening zal zelf de koppeling met een drone opheffen als er een nieuwe
afstandsbediening met dezelfde drone wordt gekoppeld.
Schakel bluetooth en wi uit bij gebruik van de OcuSync 2.0-video-transmissieverbinding. Anders
kunnen ze de videotransmissie beïnvloeden.
Laad de afstandsbediening volledig op vóór elke vlucht. De afstandsbediening geeft een
waarschuwing wanneer het batterijniveau laag is.
Als de afstandsbediening is ingeschakeld en gedurende vijf minuten NIET wordt gebruikt, klinkt er
een waarschuwing. Na zes minuten schakelt de drone automatisch uit. Beweeg de joysticks of druk
op een willekeurige knop om de waarschuwing te annuleren.
Pas de houder van het mobiele apparaat aan zodat het mobiele apparaat stevig vastzit.
Laad de batterij ten minste éénmaal per drie maanden volledig op om ervoor te zorgen dat de batterij
De accuniveau-LED's beginnen langzaam te knipperen nadat ze met de drone zijn losgekoppeld. De
afstandsbediening geeft een pieptoon en schakelt automatisch uit na het loskoppelen van de drone of
gedurende lange tijd zonder gebruik.
Voorkom verstoring tussen de afstandsbediening en andere draadloze apparatuur. Zorg ervoor dat u
wi op uw mobiele apparaat uitschakelt. Zet de drone zo snel mogelijk aan de grond als er ernstige
interferentie is.
Gebruik de drone NIET als de lichtomstandigheden te licht of te donker zijn wanneer u een mobiele
telefoon gebruikt om de vlucht te controleren. De gebruiker is verantwoordelijk voor de juiste
aanpassing van de helderheid van het beeldscherm en dat de piloot tijdens de vlucht rekening houdt
met direct zonlicht op de monitor.
Laat de bedieningssticks los of druk op de vluchtpauzeknop als er een onverwachte operatie
: geeft de vliegstatus van de drone aan en toont diverse waarschuwingsberichten. Tik om meer
informatie te bekijken wanneer er een waarschuwingsbericht verschijnt.
3. Accu-informatie
80
: geeft het huidige batterijniveau en de resterende vliegtijd weer. Tik om meer informatie over de
24'26"
accu te bekijken.
4. Signaalsterkte video-downlink
RC
: toont de signaalsterkte van de video-downlink tussen de drone en de afstandsbediening.
5. GPS-status
20
: toont de huidige signaalsterkte van het GPS.
6. Systeeminstellingen
: tik hierop om informatie over veiligheid, bediening en transmissie te bekijken.
Veiligheid
RTH: tik om de hoogte van Return to Home (Terug naar thuisbasis) in te stellen en de thuisbasis bij te
werken.
Vliegbescherming: tik om de maximale hoogte en de maximale afstand voor vluchten in te stellen.
Sensoren: tik om de kompas- en IMU-statussen te bekijken en begin indien noodzakelijk met kalibreren.
GEO-zone ontgrendelen: tik hierop om informatie over het ontgrendelen van GEO-zones weer te geven.
Find My Drone: gebruik de kaart bij het vinden van de locatie van de drone op de grond.
Geavanceerde veiligheidsinstelling: voeg de gedragsinstellingen voor de drone toe wanneer het signaal
verloren gaat, noodstop voor de propeller en laadmodus.
Wanneer het signaal van de afstandsbediening wegvalt, kan het gedrag van de drone worden ingesteld op
Terug naar thuisbasis, Dalen of Zweven.
‘Emergency only’ (Alleen noodgeval) geeft aan dat de motoren halverwege de vlucht alleen in een
noodsituatie kunnen worden gestopt. Dit is bijvoorbeeld zo bij een botsing, een vastgelopen motor, als de
drone in de lucht rolt of als de drone onbestuurbaar is en snel stijgt of daalt. ‘Altijd’ (Anytime) geeft aan dat
de motoren op elk gewenst moment halverwege de vlucht kunnen worden gestopt zodra de gebruiker een
combinatie-stickopdracht (CSC) uitvoert.
Wanneer er accessoires op de drone worden gemonteerd, wordt de laadmodus automatisch ingeschakeld
zodra een laadvermogen wordt gedetecteerd. De vliegprestaties worden minder als er met een lading wordt
gevlogen. Denk eraan dat het maximale bedieningsplafond 2000 m boven zeeniveau is en dat de maximale
vliegsnelheid en het bereik beperkt zijn wanneer de laadmodus is ingeschakeld.
Als u de motoren tijdens het vliegen uitschakelt, zal de drone daardoor neerstorten.
Besturing
Drone-instellingen: tik hierop om het meetsysteem in te stellen.
Gimbal-instellingen: tik hierop om de gimbalmodus in te stellen, gimbalrotatie naar boven toe te staan, de
gimbal opnieuw te centreren en de gimbal te kalibreren. Geavanceerde gimbalinstellingen zijn onder andere
snelheid en soepelheid voor pitch en yaw.
Instellingen van de afstandsbediening: tik hierop om de functie van de aanpasbare knop in te stellen, de
afstandsbediening te kalibreren, de telefoon op te laten laden wanneer er een iOS-apparaat is aangesloten
en tussen joystickmodi te wisselen. Zorg ervoor dat u de werking van een joystick-stand begrijpt voordat u
de joystickmodus wijzigt.
Vlieginstructie voor beginners: bekijk de tutorial.
Verbinden met de drone: wanneer de drone geen verbinding met de afstandsbediening heeft, tikt u hierop
om te beginnen met koppelen.
Camera
Foto: tik om het fotoformaat in te stellen.
Algemene instellingen: tik hierop om histogram, waarschuwing voor overbelichting, rasterlijnen, witbalans, en
automatisch synchroniseren van HD-foto’s te bekijken en in te stellen.
Opslag: tik op om de capaciteit en het formaat van de microSD-kaart te controleren.
Cache-instellingen: stel in op cache bij het opnemen en de maximale videocachecapaciteit.
Reset camera-instellingen: tik om alle camera-instellingen terug te zetten naar de standaardinstelling.
Transmissie
Instellingen voor frequentie en kanaalmodus.
Er kan een livestreamingplatform worden geselecteerd om de cameraweergave in realtime uit te zenden.
Informatie
Bekijk apparaatgegevens, rmwaregegevens, app-versie, accuversie en meer.
7. Shooting Mode
Foto: Single, AEB, en Timed Shot.
Video: videoresolutie kan worden ingesteld op 2,7K 24/25/30 fps en 1080p 24/25/30/48/50/60 fps.
Pano: Sphere, 180°, en groothoek. De drone maakt automatisch verschillende foto’s volgens het
geselecteerde type pano en genereert een panoramische foto in DJI Fly.
QuickShots: kies uit Dronie, Circle, Helix, Rocket en Boomerang.
8. Zoom
: het pictogram toont de zoomfactor. Tik hierop om de zoomfactor aan te passen. Houd het
pictogram ingedrukt om de zoombalk uit te vouwen en schuif op de balk om de zoomfactor aan te
passen.
9. Sluiter-/opnameknop
: tik hierop om een foto te maken of een video op te nemen of te stoppen.
: tik hierop om de weergavepagina te openen om een voorbeeld te bekijken van foto’s en video’s zodra
deze zijn gemaakt.
11. Cameramodusschakelaar
: kies in fotostand tussen Auto en Manual. In de handmatige stand kunnen de sluitertijd en de ISO-
waarde worden ingesteld. In de Auto-stand kunnen AE-vergrendeling en EV worden ingesteld.
12. Opname-instellingen
RES&FPS
2,7K 30EV+0,7
te openen.
: geeft de huidige opnameparameters weer. Tik hierop om de parameterinstellingen
13. Informatie microSD-kaart
Opslag
: toont het resterende aantal foto's of de video-opnametijd van de huidige microSD-kaart. Tik om
1:30:30
de beschikbare capaciteit van de microSD-kaart te bekijken.
14. Vliegtelemetrie
D 80 m, H 150 m, 5,6 m/s, 3 m/s: toont de afstand tussen de drone en de thuisbasis, de hoogte vanaf de
thuisbasis en de horizontale en verticale snelheid van de drone.
15. Kaart
Geeft informatie weer zoals de oriëntatie- en kantelhoek van de drone, de positie van de afstandsbediening
en de positie van de thuisbasis.
Richting van de drone
Positie afstandsbediening
Thuisbasis
Samenvouwen
Kantelhoek van
de drone
Overschakelen
naar minimap
Schakelen naar
gedragsindicator
16. Automatisch opstijgen/landen/RTH
: tik op het pictogram. Wanneer de melding verschijnt, houd dan de knop ingedrukt om automatisch
/
opstijgen of landen te starten.
Tik op om Smart RTH te starten en laat de drone naar de laatst geregistreerde thuisbasis terugkeren.
17. Terug
: tik hierop om terug te keren naar het beginscherm.
Druk op het scherm totdat er een blauwe cirkel verschijnt. Sleep de cirkel omhoog of omlaag om de
Zorg dat uw mobiele apparaat volledig is opgeladen voordat u DJI Fly start.
Voor het gebruik van de DJI Fly-app zijn mobiele data vereist. Neem contact op met u provider van
draadloos internet voor informatie over datakosten.
Neem GEEN telefoongesprekken aan en gebruik geen sms'jes tijdens de vlucht als u een mobiele
telefoon als display-apparaat gebruikt.
Lees alle veiligheidstips, waarschuwingen en disclaimers aandachtig. Maak uzelf vertrouwd met de
betreende voorschriften in uw regio. Het is uw eigen verantwoordelijkheid dat u op de hoogte bent van
alle relevante regelgevingen en voor het besturen van uw drone op een manier die daaraan voldoet.
a) Lees en begrijp de waarschuwingen voordat u de functies voor automatische opstijgen en landen
gebruikt.
b) Lees en begrijp de waarschuwingen en disclaimer voordat u de hoogte boven de standaardlimiet
instelt.
c) Lees en begrijp de waarschuwingen en disclaimer voordat u tussen vliegstanden schakelt.
d) Lees en begrijp de waarschuwingen en disclaimers in de buurt van of in een GEO-zone.
e) Lees en begrijp de waarschuwingen voordat u de Intelligent Flight Modes (intelligente vliegstanden)
gebruikt.
Laat uw drone onmiddellijk op een veilige locatie landen als daarvoor in de app een melding
verschijnt.
Bekijk vóór elke vlucht alle waarschuwingen in de checklist die in de app wordt weergegeven.
Gebruik de tutorial in de app voor het oefenen van uw vliegvaardigheden als u de drone nog nooit
hebt gebruikt of als u over onvoldoende ervaring beschikt om de drone met zekerheid te kunnen
bedienen.
Maak vóór elke vlucht verbinding met internet en sla de kaartgegevens op van het gebied waar u
met de drone gaat vliegen.
De app is bedoeld om u te ondersteunen bij de bediening. Gebruik uw gezonde verstand en
vertrouw NIET op de app voor het bedienen van uw drone. Voor het gebruik van de app gelden de
gebruiksvoorwaarden voor DJI Fly en het privacybeleid van DJI. Lees ze aandachtig door in de app.
De limieten voor vlieghoogte en afstand kunnen worden gewijzigd in DJI Fly. Op basis van deze
instellingen zal de drone in een beperkte cilinder vliegen zoals hieronder afgebeeld:
Hoogte van de drone wanneer
Wanneer GPS beschikbaar is
VlieglimietenDJI Fly-app
De hoogte van de drone mag
Max. hoogte
de gespeciceerde waarde niet
overschrijden
Max. radius
De vliegafstand moet zich binnen de
max. radius bevinden
Wanneer de GPS zwak is
VlieglimietenDJI Fly-app
De hoogte is beperkt tot 5 m
wanneer het GPS-signaal zwak is
en het infrarooddetectiesysteem is
Max. hoogte
ingeschakeld.
De hoogte is beperkt tot 30 m
wanneer het GPS-signaal zwak is
en het infrarooddetectiesysteem is
uitgeschakeld.
Max. radius
De beperkingen van de straal zijn uitgeschakeld en er kunnen in de app geen waarschu
wingsberichten worden ontvangen.
Max. vlieghoogte
ingeschakeld
Max. radius
Thuisbasis
Waarschuwing:
hoogtelimiet bereikt
Waarschuwing:
afstandslimiet bereikt
Waarschuwing:
hoogtelimiet bereikt.
Statuslampje van de
drone
Knippert afwisselend
groen en rood
Statuslampjes van de
drone
Knippert afwisselend
rood en groen
Er is geen hoogtebegrenzing als het GPS-signaal tijdens de vlucht zwak wordt, zolang het GPS-
signaal sterker was dan zwak (witte of gele signaalbalken) toen de drone werd aangezet.
Als de drone zich in een GEO-zone bevindt en er een zwak of geen GPS-signaal is, zal het
statuslampje van de drone elke twaalf seconden vijf seconden lang rood branden.
Als de drone een limiet bereikt, kunt u de drone nog steeds besturen, maar kunt u de drone niet nog
verder weg laten vliegen. Als de drone buiten de maximale actieradius vliegt, gaat hij automatisch
terug tot binnen het bereik wanneer het GPS-signaal sterk is.
Laat de drone om veiligheidsredenen niet dicht in de buurt van vliegvelden, snelwegen, treinstations,
treinsporen, stadscentra of andere gevoelige gebieden vliegen. Laat de drone alleen binnen uw
gezichtsveld vliegen.
Alle GEO-zones staan vermeld op de officiële DJI-website op http://www.dji.com/flysafe. GEO-
zones zijn ingedeeld in verschillende categorieën en omvatten locaties zoals luchthavens, vliegvelden
waar bemande drones op lage hoogte vliegen, grenzen tussen landen en gevoelige locaties zoals
energiecentrales.
U krijgt een melding in DJI Fly als uw drone een GEO-zone nadert en de drone wordt beperkt in het gebied.
Checklist ter voorbereiding van de vlucht
1. Zorg ervoor dat de gimbalbescherming is verwijderd.
2. Zorg dat de afstandsbediening, het mobiele apparaat en de Intelligent Flight Battery volledig zijn
opgeladen.
3. Zorg dat de Intelligent Flight Battery en de propellers stevig zijn gemonteerd.
4. Zorg dat de armen van de drone zijn uitgeklapt.
5. Controleer of de gimbal en de camera normaal functioneren.
6. Zorg dat niets de motoren blokkeert en dat de motoren normaal functioneren.
7. Zorg dat DJI Fly verbinding met de drone heeft.
8. Zorg dat de cameralens en de sensoren van de neerwaartse zichtsystemen schoon zijn.
9. Gebruik alleen originele DJI-onderdelen of onderdelen die door DJI zijn gecertificeerd. Niet-
goedgekeurde onderdelen of onderdelen van niet door DJI gecerticeerde fabrikanten kunnen leiden
tot storingen in het systeem en de veiligheid in gevaar brengen.
10. Zorg ervoor dat de maximale vlieghoogte correct is ingesteld volgens de lokale regelgeving.
11. Vlieg NIET over dichtbevolkte gebieden.
12. Zorg ervoor dat het vliegtuig en de afstandsbediening normaal werken.
Automatisch opstijgen/landen
Automatisch opstijgen
Gebruik automatisch opstijgen alleen als het statuslampje van de drone groen knippert.
1. Start DJI Fly en open de cameraweergave.
2. Voer alle stappen uit die op de checklist voor vluchtvoorbereiding staan.
3. Tik op . Als de omstandigheden veilig zijn om op te stijgen, houd u de knop ingedrukt om te
bevestigen.
4. De drone stijgt op en blijft 1,2 m boven de grond zweven.
De statusindicator van de drone knippert herhaaldelijk twee keer groen om aan te geven dat de
drone afhankelijk is van het neerwaartse zichtsysteem om te vliegen en alleen stabiel kan vliegen op
een hoogte van minder dan 30 meter. Het wordt aanbevolen om te wachten tot de statusindicator
van de drone langzaam groen knippert alvorens de automatische start te gebruiken.
Laat de drone NIET opstijgen vanaf een bewegend oppervlak, zoals een bewegende boot of voertuig.
Niet-reecterende, waarneembare oppervlakken met
diuse reectie van >20%;
Voldoende verlichting van lux >15
Detectiegebied: 83°
35 mm formaat equivalent: 24 mm
Diafragma: f/2.8
Focusbereik: 1 m tot ∞
Video 100-3200
Foto 100-3200
4-1/8000 s
Enkelvoudige opname
Interval: 2/3/5/7/10/15/20/30/60 sec. (JPEG)
5/7/10/15/20/30/60 sec. (JPGE+RAW)
Automatische belichtingsondersteuning (AEB): 3 frames bij 2/3 EV-stap
2,7 K: 2720×1530 24/25/30 p
FHD: 1920×1080 24/25/30/48/50/60 p
40 Mbps
FAT32 (<32 GB)
exFA (> 32 GB)
10 km (FCC); 6 km (CE/SRRC/MIC)
Sterke interferentie (bijv. stadscentrum): ca. 1.5 - 3 km
Gematigde interferentie (bijv. buitenwijken, kleine steden): ca. 6 km
Geen interferentie (bijv. in landelijke gebieden, stranden): ca. 10 km
Het wordt aanbevolen het kompas te kalibreren als een van de volgende situaties zich tijdens het buiten
vliegen voordoet:
1. Vliegen op een locatie meer dan 50 km verwijderd van de laatste vlieglocatie van de drone.
2. Er is meer dan 30 dagen niet meer gevlogen met de drone.
3. Een waarschuwing over een storing in het kompas verschijnt in DJI Fly en/of het statuslampje van de
drone knippert snel afwisselend rood en geel.
Kalibreer het kompas NIET op locaties waar magnetische interferentie kan optreden, bijvoorbeeld op
locaties dicht in de buurt van magnetietdepots of grote metalen constructies, zoals parkeergarages,
met staal verstevigde kelders, bruggen, auto's of steigers.
Houd tijdens het kalibreren GEEN objecten in de buurt van de drone die ferromagnetische materialen
bevatten, zoals mobiele telefoons.
Het is niet nodig het kompas te kalibreren wanneer de drone binnenshuis vliegt.
Kalibratieprocedure
Kies een open gebied om de volgende procedure uit te voeren.
1. Tik op systeeminstellingen in DJI Fly, selecteer ‘Control’ (Bedienen), vervolgens ‘Calibrate’ (Kalibreren)
en volg de instructies op het scherm. Het statuslampje van de drone knippert continu geel om aan te
geven dat de kalibratie is gestart.
2. Houd de drone horizontaal en draai het 360°. Het statuslampje van de drone brandt constant groen.
3. Houd de drone verticaal en draai het 360° rond een verticale as.
4. Als het statuslampje van de drone rood knippert, is de kalibratie mislukt. Wijzig uw locatie en probeer
de kalibratieprocedure opnieuw.
Als het statuslampje van de drone afwisselend rood en geel knippert nadat de kalibratie is voltooid,
geeft dit aan dat de huidige locatie vanwege het niveau van magnetische interferentie niet geschikt is
om de drone te besturen. Kies een nieuwe locatie.
Er verschijnt een melding in DJI Fly als het kompas vóór het opstijgen gekalibreerd moet worden.
Zodra de kalibratie is voltooid, kan de drone onmiddellijk opstijgen. Als u na het kalibreren meer dan
drie minuten wacht om op te stijgen, moet u mogelijk opnieuw kalibreren.
Wanneer u de drone of afstandsbediening met DJI Fly verbindt, krijgt u een melding als er nieuwe
rmware beschikbaar is. Start de update door het mobiele apparaat te verbinden met internet en de
instructies op het scherm te volgen. U kunt de rmware niet updaten als de afstandsbediening geen
verbinding met de drone heeft.
Zorg dat u alle stappen doorloopt om de rmware te updaten. Anders kan de update mislukken. De
drone wordt automatisch uitgeschakeld nadat de rmware-update is voltooid.
De rmware-update duurt ongeveer 10 minuten. Het is normaal dat de gimbal verstoord raakt, het
statuslampje van de drone knippert en de drone opnieuw wordt gestart. Wacht rustig af totdat de
update is voltooid.
Zorg dat de Intelligent Flight Battery voor minstens 15% is opgeladen en de afstandsbediening
minstens 20% is opgeladen voordat u de update start.
De afstandsbediening wordt mogelijk na het updaten van de drone losgekoppeld. Koppel de drone
en de afstandsbediening opnieuw. Houd er rekening mee dat de firmware-update verschillende
hoofdinstellingen van de afstandsbediening in de fabrieksinstellingen kan hebben teruggezet, zoals
de RTH-hoogte en de maximale vliegafstand. Noteer vóór de update wat de voorkeursinstellingen
voor DJI Fly zijn en stel ze na de update opnieuw in.
Informatie klantenservice
Ga naar https://www.dji.com/support voor meer informatie over de klantenservice na aankoop,
reparaties en ondersteuning.
Instructies voor onderhoud
Leef de volgende regel na om ernstig letsel aan kinderen en dieren te voorkomen:
1. Kleine onderdelen, zoals kabels en riemen, zijn gevaarlijk als ze worden ingeslikt. Houd alle
onderdelen buiten het bereik van kinderen en dieren.
2. Bewaar de Intelligent Flight-accu en afstandsbediening op een koele, droge plaats uit de buurt
van direct zonlicht om ervoor te zorgen dat de ingebouwde LiPo-batterij NIET oververhit raakt.
Aanbevolen opslagtemperatuur:
tussen 22 °C en 28 °C voor opslagperioden van meer dan drie maanden. Nooit bewaren in
omgevingen buiten het temperatuurbereik van -10 °C tot 45 °C.
3. Laat de camera NIET in contact komen met, of worden ondergedompeld in, water of andere
vloeistoffen. Als de camera nat wordt, veeg deze dan met een droge zachte, absorberende
doek af. Het inschakelen van een drone die in het water is gevallen, kan permanente schade
aan componenten van de drone toebrengen. Gebruik GEEN stoffen die alcohol, benzeen,
verdunningsmiddelen of andere ontvlambare stoen bevatten om de camera schoon te maken of te
onderhouden. Bewaar de camera NIET in een vochtige of stoge omgeving.
4. Sluit dit product NIET aan op een USB-interface die ouder is dan versie 3.0. Sluit dit product NIET
aan op een ‘power USB’ of een vergelijkbaar apparaat.
5. Controleer elk onderdeel van de drone na een crash of harde botsing. Als u problemen of vragen
hebt, neem dan contact op met een door DJI erkende dealer.
6. Controleer regelmatig de indicatoren voor het accuniveau om het huidige accuniveau en de
algemene levensduur van de accu te bekijken. De accu is geclassiceerd voor 200 cycli. Het strekt
niet tot aanbeveling om de accu na 200 cycli te blijven gebruiken.
7. Checklist na de vlucht
a. Zorg dat de Intelligent Flight Battery en de propellers in goede staat zijn.
b. Zorg dat de cameralens en de sensoren van de zichtsystemen schoon zijn.
c. Zorg ervoor dat u de cardanische bescherming bevestigt voordat u de drone opbergt of vervoert.
8. Zorg ervoor dat u de drone vervoert met de armen ingeklapt wanneer deze is uitgeschakeld.
9. De accu gaat na langdurige opslag naar de slaapmodus. Laad de accu op om de slaapmodus te
verlaten.
10. Bewaar de drone, afstandsbediening, accu-oplaadhub in droge omgevingen.
11. Verwijder de accu voordat u onderhoud verricht aan de drone, bijv. het reinigen of bevestigen/
loskoppelen van de propellers. Zorg ervoor dat de drone en de propellers schoon zijn. Als er
vuil of stof aanwezig is, reinig het dan met een zachte doek. Gebruik geen alcoholhoudende
reinigingsmiddelen. Maak de drone niet nat schoon. Vloeistoffen die de behuizing van de drone
binnendringen kunnen kortsluiting in de elektronica veroorzaken. Vloeistof kan de elektronica van de
drone vernietigen.
Lijst met artikelen, inclusief gekwalificeerde accessoires
ItemsGewichtAfmetingen
DJI Mini 2 Propellers1,9 g (elk paar)119,38×66,04 mm (diameter×pitch)
DJI Mini 2 Intelligent Flight
Battery
Mavic mini doe-het-zelf
creatieve set
microSD-kaartCirca 0,3 g (niet meer dan 1 g) 15×11×1,0 mm
82,5 gram75×38,7×19,6 mm
Circa 2 gram14,6×8,3×0,3 mm
Lijst met reserve- en vervangingsonderdelen
1. DJI Mini 2 Propellers
2. DJI Mini 2 Intelligent Flight Battery
Lijst met waarborgen
Hieronder vindt u de lijst met mechanische beveiligingen en bedieningsbeveiligingen voor de DJI Mini 2 SE.
1. De Combination Stick Command (CSC) kan worden uitgevoerd om de propellers te stoppen in geval
van nood. Raadpleeg het gedeelte Motoren starten/stoppen voor meer informatie.
2. De functie Terug naar thuisbasis (RTH). Raadpleeg het gedeelte Terug naar thuisbasis voor meer
informatie.
3. De zichtsystemen en infrarooddetectiesystemen. Raadpleeg het gedeelte Zichtsystemen en
infrarooddetectiesystemen voor meer informatie.
4. Het GEO-systeem van DJI is een informatiesysteem dat realtime informatie biedt over
vluchtveiligheids- en beperkingsupdates en voorkomt dat UAV’s in beperkte luchtruimen vliegen.
Raadpleeg het gedeelte Vlieglimieten voor meer informatie.
Risico en waarschuwingen
Wanneer de drone risico detecteert na het inschakelen, verschijnt een waarschuwing op DJI Fly. Let op
de hieronder vermelde situaties.
1. Als de locatie niet geschikt is voor het opstijgen, zal DJI Fly u hierom vragen.
2. Als de locatie niet geschikt is om te landen, zal DJI Fly u hierom vragen.
3. Als het kompas en de IMU interferentie ondervinden en gekalibreerd moeten worden, zal DJI Fly u
hierom vragen.
4. Volg de instructies op het scherm wanneer daarom wordt gevraagd.
Verwijdering
Neem de lokale voorschriften met betrekking tot elektronische apparaten in acht bij het afvoeren van het