Dji Air 3 User Manual v1.6 [nl]

Gebruikershandleiding
v1.6
2024.06
Dit document is auteursrechtelijk beschermd door DJI, met alle rechten voorbehouden. Tenzij anders geautoriseerd door DJI, komt u niet in aanmerking om het document of enig deel van het document te gebruiken of anderen toe te staan het te gebruiken door het document te reproduceren, over te dragen of te verkopen. Gebruikers mogen dit document en de inhoud ervan alleen raadplegen als gebruiksaanwijzing voor DJI UAV. Het document mag niet voor andere doeleinden worden gebruikt.
 Zoeken naar trefwoorden
Zoek naar trefwoorden, zoals "accu" en "installeren", om een onderwerp te vinden. Als u Adobe Acrobat Reader gebruikt om dit document te openen, druk dan op Ctrl+F (Windows) of Command+F (Mac) om een trefwoord in te vullen en een zoekopdracht te starten.
 Naar een onderwerp navigeren
Bekijk de volledige lijst van onderwerpen in de inhoudsopgave. Klik op een onderwerp om naar dat gedeelte te navigeren.
 Dit document afdrukken
Dit document ondersteunt afdrukken met hoge resolutie.
Wijzigingenlogboek
Versie Datum Wijzigingen
v1.2 09.2023 Ondersteuning toegevoegd voor AR RTH en het maken van vijf foto's
van 48 MP bij gebruik van AEB Burst-opnamen enz.
v1.4 12.2023 Vision Assist, Automatische modus voor ActiveTrack, Vision
Positioning- en Obstakeldetectie-schakelaar toegevoegd enz.
v1.6 2024.06 Ondersteuning toegevoegd voor Verbeterde transmissie in sommige
landen en regio's.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
2
DJI Air 3
Gebruikershandleiding

Deze handleiding gebruiken

Verklaring van de symbolen

Belangrijk Hints en tips Verwijzing

Lees eerst het volgende voordat u aan de slag gaat

Lees de volgende documenten voordat u aan de slag gaat met de DJITM Air 3:
1. Veiligheidsrichtlijnen
2. Snelstartgids
3. Gebruikershandleiding
Het wordt aanbevolen om ook alle instructievideo’s op de ociële DJI-website te bekijken en
de veiligheidsrichtlijnen te lezen, voordat u aan de slag gaat. Bereid u voor op uw eerste vlucht, door de snelstartgids door te nemen en deze gebruikershandleiding voor meer informatie te raadplegen.

Instructievideo’s

Ga naar het onderstaande adres of scan de QR-code om de instructievideo's over de Air 3 te bekijken, waarin u kunt zien hoe u de DJI Air 3 veilig kunt gebruiken.
https://s.dji.com/guide58

Download de DJI Fly-app

Zorg ervoor dat u DJI Fly tijdens de vlucht gebruikt. Scan de QR-code bovenaan om de nieuwste versie te downloaden.
• De DJI Fly-app is al op de DJI RC 2-afstandsbediening geïnstalleerd. Gebruikers moeten bij gebruik van de DJI RC-N2-afstandsbediening DJI Fly naar hun mobiele apparaat downloaden.
• Zie https://www.dji.com/downloads/djiapp/dji-fly om de versies van het Android- en iOS-besturingssysteem te controleren die door DJI Fly worden ondersteund.
* Voor meer veiligheid is het vliegen beperkt tot een hoogte van 30meter en een actieradius van 50 meter
wanneer de drone tijdens het vliegen niet gekoppeld is met of aangemeld is bij de app. Dit geldt voor DJI Fly en alle apps die compatibel zijn met de DJI-drone.
2024 DJI. Alle rechten voorbehouden.   
©
3
DJI Air 3
Gebruikershandleiding

Download DJI Assistant 2 (Serie consumentendrones)

Download DJI ASSISTANTTM 2 (Consumentendrones) op https://www.dji.com/air-3/downloads.
• De bedrijfstemperatuur van dit product is -10 °C tot 40 °C. Het voldoet niet aan de
standaard bedrijfstemperatuur voor militaire toepassingen (-55 °C tot 125 °C), die
vereist is om een grotere diversiteit aan omgevingsvariabelen te doorstaan. Gebruik het product op de juiste manier en alleen voor toepassingen die voldoen aan de vereisten die binnen die klasse voor het bereik van de bedrijfstemperatuur gelden.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
4
Inhoud
Deze handleiding gebruiken 3
Verklaring van de symbolen 3
Lees eerst het volgende voordat u aan de slag gaat 3
Instructievideo’s 3
Download de DJI Fly-app 3
Download DJI Assistant 2 (Serie consumentendrones) 4
Kenmerken van het product 10
Inleiding 10
Belangrijkste functies 10
Voor de eerste keer gebruiken 11
Voorbereiding van de drone 11 Voorbereiding van de afstandsbediening 14
De DJI Air 3-drone activeren 15 Verbind de drone en de afstandsbediening 15 Firmware updaten 15
Schema 16
Drone 16 DJI RC 2-afstandsbediening 17 DJI RC-N2-afstandsbediening 19
Vliegveiligheid 21
Vereisten ten aanzien van de vliegomgeving 21
De drone op verantwoorde wijze besturen 22
Vluchtlimieten 22
GEO (Geospatial Environment Online)-systeem 22 Vluchtlimieten 23 GEO-zones 24
Checklist ter voorbereiding van de vlucht 24
Basisvlucht 25
Automatisch opstijgen/landen 25 De motoren starten/stoppen 25
De drone besturen 27 Procedures voor opstijgen/landen 28 Video met suggesties/tips 28
Intelligent Flight Mode 29
FocusTrack 29
2024 DJI. Alle rechten voorbehouden.   
©
5
DJI Air 3
Gebruikershandleiding
MasterShots 37 QuickShots 38 Hyperlapse 40 Waypoint-vlucht 42 Cruisecontrole 48
Drone 50
Vliegmodi 50
Statuslampje van de drone 51
Terug naar thuisbasis 52
Geavanceerde RTH 53 Landingsbescherming 58 Precisielanding 58
Zichtsystemen en driedimensionaal infrarooddetectiesysteem 59
Detectiebereik 59
Het gebruik van de zichtsystemen 60
Advanced Pilot Assistance Systems (APAS) 62
Landingsbescherming 62
Zichthulp 63
Botswaarschuwing 64
Vluchtrecorder 65
Propellers 65
De propellers bevestigen 65
De propellers verwijderen 66
Intelligent Flight Battery 66
Eigenschappen van de accu 66 Het gebruik van de accu 67 De accu opladen 68 De Intelligent Flight Battery plaatsen 73 De Intelligent Flight Battery verwijderen 73
Gimbal en camera 74
Kenmerken van de gimbal 74 Bedieningsstand voor de gimbal 74
Kenmerken van de camera 75
Foto's en video's opslaan en exporteren 76
QuickTransfer 77
Gebruik 77
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
6
DJI Air 3
Gebruikershandleiding
Afstandsbediening 79
DJI RC 2 79
Werking 79 Leds afstandsbediening 84 Waarschuwing afstandsbediening 84 Optimaal zendgebied 84
Koppelen van de afstandsbediening 85
Bediening van het touchscreen 86 Geavanceerde functies 88
DJI RC-N2 88
Werking 88 Waarschuwing afstandsbediening 92 Optimaal zendgebied 93 Koppelen van de afstandsbediening 93
DJI Fly-app 96
Startscherm 96
Cameraweergave 96
Knopbeschrijvingen 96 Snelkoppelingen scherm 101
Instellingen 102
Veiligheid 102 Bediening 103 Camera 104
Transmissie 105 Informatie 105
Bijlage 107
Technische gegevens 107
Matrix voor camerafuncties 115
Compatibiliteit 116
Firmware-update 116
Het gebruik van DJI Fly 116 Het gebruik van DJI Assistant 2 (consumentendrones) 116
Verbeterde transmissie 117
De nano-simkaart installeren 118 De DJI Cellulaire dongle 2 op de drone installeren 118
2024 DJI. Alle rechten voorbehouden.   
©
7
DJI Air 3
Gebruikershandleiding
Verbeterde transmissie gebruiken 119 De DJI Cellulaire dongle 2 verwijderen 119 Beveiligingsstrategie 119 Opmerkingen over gebruik van de afstandsbediening 120 4G-netwerkvereisten 120
Checklist na de vlucht 121
Instructies voor onderhoud 121
Procedures voor probleemoplossing 122
Risico en waarschuwingen 122
Verwijdering 123
C1-certificering 123
Informatie klantenservice 128
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
8
Kenmerken van het product
In dit gedeelte wordt de DJI Air 3 geïntroduceerd en krijgt u een overzicht van de onderdelen van de drone en de afstandsbediening.
2024 DJI. Alle rechten voorbehouden.   
©
9
DJI Air 3
Gebruikershandleiding

Kenmerken van het product

Inleiding

DJI Air 3 heeft zowel een omnidirectioneel zichtsysteem als een driedimensionaal infrarooddetectiesysteem. Hierdoor zijn zweven, binnen- en buitenvliegen en automatische terugkeer naar de thuisbasis mogelijk terwijl obstakels in alle richten worden gedetecteerd en
omzeilt. De drone heeft een maximale vliegsnelheid van 75,6 km/u en een maximale vliegtijd
van ongeveer 46 minuten.
De DJI Air 3 werkt met zowel de DJI RC 2- als DJI RC-N2 afstandsbedieningen. Raadpleeg het hoofdstuk Afstandsbediening voor meer informatie.

Belangrijkste functies

Gimbal en camera:
1/1,3 inch sensoren. Naast de 24 mm F1.7 groothoekcamera is een 70 mm F2.8 middelgrote telecamera toegevoegd. Beide camera's ondersteunen het maken van foto's van 48MP en video's van 4K/60 fps en ondersteunen de 10-bits D-Log M-kleurmodus. De groothoekcamera ondersteunt maximaal 3x zoom, terwijl de middelgrote telecamera maximaal 9x zoom ondersteunt.
Videotransmissie:
biedt DJI Air 3 een maximaal transmissiebereik van 20 km en videokwaliteit tot 1080p 60 fps van
de drone naar de DJI Fly-app. De afstandsbediening werkt op zowel 2,4, 5,8 en 5,1 GHz en kan
automatisch het beste transmissiekanaal selecteren.
Intelligente vluchtmodi:
snel obstakels in alle richtingen detecteren en omzeilen terwijl de gebruiker de drone bestuurt voor een veiligere vlucht en vloeiendere beelden. Intelligente vluchtmodi zoals FocusTrack, MasterShots, QuickShots, Hyperlapse en Waypoint Flight stellen gebruikers in staat om
moeiteloos lmische video's vast te leggen.
• De maximale vliegsnelheid is getest op zeeniveau zonder wind. De maximale vliegtijd werd getest in een windvrije omgeving tijdens een vlucht met een constante snelheid
van 28,8km/u (17,9 mph). De maximale vliegsnelheid werd getest op zeeniveau zonder
wind.
• De afstandsbedieningsapparaten bereiken het maximale zendbereik (FCC) in een grote open ruimte zonder elektromagnetische interferentie op een hoogte van circa
120meter. De maximale transmissieafstand heeft betrekking op de maximale afstand
waarop de drone nog kan verzenden en ontvangen. Het verwijst niet naar de maximale afstand die de drone in één enkele vlucht kan vliegen.
5,8GHz wordt in sommige regio’s niet ondersteund. Houd rekening met de plaatselijke wet- en regelgeving.
5.1 GHz kan alleen worden gebruikt in landen en regio's waar het is toegestaan door lokale wet- en regelgeving.
De maximale vliegsnelheid is 68,4 km/u (42,5 mph) in de EU en 75,6 km/u (47 mph) voor andere landen en regio's.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
10
De DJI Air 3 is uitgerust met een systeem met dubbele camera en
Met DJI's O4-technologie (OCUSYNC 4.0) voor langeafstandstransmissie,
Met het Advanced Pilot Assistance System (APAS) kan de drone
DJI Air 3
65W
Gebruikershandleiding

Voor de eerste keer gebruiken

Bezoek de onderstaande link om de instructievideo te bekijken voordat u de drone voor het eerst gebruikt.
https://s.dji.com/guide58

Voorbereiding van de drone

In de fabriek worden alle armen voorafgaand aan het verpakken van de drone ingeklapt. Volg onderstaande stappen om de drone uit te klappen.
1. Verwijder de gimbalbeschermer.
Draai de drone eerst om. Druk de gimbalbeschermer iets omlaag om de clips los te maken
van de inkepingen aan de onderkant van de dronebehuizing①en verwijder vervolgens de gimbalbeschermer②.
1
2
2. Iedere Intelligent Flight Battery bevindt zich vóór verzending in de slaapstand, om de veiligheid te garanderen. Laad de accu's voor de eerste keer op om ze te activeren. Er is geen
oplader inbegrepen in het pakket. Het wordt aanbevolen om de DJI 65W draagbare oplader
of de DJI 100W USB-C-voedingsadapter te gebruiken. Gebruikers kunnen ook andere USB­opladers voor voeding gebruiken. De accu wordt geactiveerd wanneer deze begint op te laden.
a. Als u de DJI 65W draagbare oplader of de DJI 100W USB-C-voedingsadapter aansluit op
de USB-C-connector van de drone, duurt het ongeveer 1 uur en 20 minuten om een Intelligent Flight Battery die op de drone is gemonteerd volledig op te laden.
65W
100W
of
2024 DJI. Alle rechten voorbehouden.   
©
11
DJI Air 3
Gebruikershandleiding
b. Als u de DJI 100W USB-C-voedingsadapter aansluit op de DJI Air 3-accuoplaadhub, duurt
het ongeveer 1 uur om een Intelligent Flight Battery die in de oplaadhub is geplaatst volledig op te laden.
Klik
100W
3. Klap de voorste armen en propellers uit voordat u de achterste armen uitklapt.
4. Bevestig de propellers.
Er zitten twee typen propellers in het pakket van DJI Air 3, namelijk propellers A en
propellers B. De verpakking van de twee typen propellers is respectievelijk gelabeld met A en B, samen met de afbeeldingen van de installatieplaats. Bevestig propellers A met grijze cirkelmarkeringen aan de motoren met grijze markeringen. Bevestig op dezelfde manier propellers B zonder markeringen aan de motoren zonder markeringen. Houd de motor met een hand vast, druk de propeller naar beneden met de andere hand en draai in de richting
/ die op de propeller is aangegeven tot deze naar boven komt en vastklikt. Klap de
propellerbladen open.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
12
DJI Air 3
Gebruikershandleiding
1 2
Het wordt aanbevolen om ociële DJI-opladers te gebruiken om de Intelligent Flight Batteries op te laden, zoals de DJI 65W draagbare oplader of de DJI 100W USB-C­voedingsadapter. Als u opladers gebruikt die niet ocieel door DJI worden geleverd,
zelfs als hun maximale uitgangsvermogen aan de vereisten voldoet, kunnen ze mogelijk het maximale uitgangsvermogen tijdens het hele laadproces niet handhaven vanwege de beperking van de thermische prestaties van de oplader, zodat de lader oververhit kan raken en de laadsnelheid kan vertragen.
• Bij het opladen van de accu die op de drone is gemonteerd, is het maximaal
ondersteunde laadvermogen 65W. Daarom duurt het even lang als u de DJI 65W
draagbare oplader of de DJI 100W USB-C-voedingsadapter gebruikt om een accu die op de drone is gemonteerd volledig op te laden. 1 uur en 20 minuten.
• Zorg ervoor dat u de voorste armen uitklapt voordat u de achterste armen uitklapt.
• Zorg dat de gimbalbescherming verwijderd is en alle armen en propellers uitgeklapt zijn voordat u de drone inschakelt. Anders kan dit de zelfdiagnose van de drone beïnvloeden.
• Het wordt aanbevolen de gimbalbeschermer te bevestigen om de gimbal te beschermen wanneer de drone niet in gebruik is. Draai eerst de drone om en draai de camera om het horizontaal en naar voren gericht te plaatsen. Om de gimbalbeschermer te bevestigen, plaatst u eerst de twee clips op de gimbalbeschermer in de twee inkepingen aan de onderkant van de neus van de drone①, zorg ervoor dat de gebogen vorm van de gimbalbeschermer past in de pitch-as van de gimbal ②en druk vervolgens de gimbalbeschermer lichtjes omlaag om de clips in de twee inkepingen aan de onderkant van de dronebehuizing te plaatsen③.
1 2 3
©
2024 DJI. Alle rechten voorbehouden.   
13
DJI Air 3
Gebruikershandleiding
• Zorg ervoor dat u de propellers van de voorarmen in de twee deuken aan beide zijden van de achterkant van de drone plaatst. Duw de propellerbladen NIET op de achterkant van de drone, omdat de propellerbladen hierdoor kunnen vervormen.

Voorbereiding van de afstandsbediening

Volg de onderstaande stappen om de DJI RC 2-afstandsbediening voor te bereiden.
1. Haal de joysticks uit de opbergsleuven en monteer ze op de afstandsbediening.
2
1
2. Vouw de antennes uit.
3. De afstandsbediening moet worden geactiveerd voorafgaand aan het eerste gebruik. Ook is er een internetverbinding vereist voor activering. Druk en druk vervolgens opnieuw, en houd de aan/uit-knop ingedrukt om de afstandsbediening in te schakelen. Volg de aanwijzingen op het scherm om de afstandsbediening te activeren.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
14
DJI Air 3
Gebruikershandleiding
Volg de onderstaande stappen om de DJI RC-N2-afstandsbediening voor te bereiden.
1. Haal de joysticks uit de opbergsleuven en monteer ze op de afstandsbediening.
2. Trek de houder van het mobiele apparaat eruit. Kies de juiste kabel voor de afstandsbediening op basis van het poorttype van uw mobiele apparaat (een Lightning-connectorkabel en een USB-C-kabel zijn inbegrepen in de verpakking). Plaats uw mobiele apparaat in de houder en sluit vervolgens het uiteinde van de kabel zonder het logo van de afstandsbediening aan op uw mobiele apparaat. Zorg ervoor dat uw mobiele apparaat stevig op zijn plaats zit.
• Als er een melding verschijnt met betrekking tot de USB-aansluiting wanneer een mobiel Android-apparaat wordt gebruikt, selecteer dan de optie om alleen op te laden. Andere opties kunnen ervoor zorgen dat de verbinding mislukt.

De DJI Air 3-drone activeren

De DJI Air 3 moet vóór het eerste gebruik worden geactiveerd. Houd de aan/uit-knop ingedrukt om respectievelijk de drone en de afstandsbediening in te schakelen en volg vervolgens de aanwijzingen op het scherm om de DJI Air 3 te activeren met DJI Fly. Voor het activeren van het product is een internetverbinding vereist.

Verbind de drone en de afstandsbediening

Na activering wordt de drone automatisch verbonden met de afstandsbediening. Als de automatische verbinding mislukt, volg dan de aanwijzingen op het scherm van DJI Fly om de drone en de afstandsbediening te verbinden voor optimale garantieservices.

Firmware updaten

Er verschijnt een melding in DJI Fly wanneer er nieuwe rmware beschikbaar is. Werk de rmware
bij wanneer daarom wordt gevraagd om een optimale gebruikerservaring te garanderen.
2024 DJI. Alle rechten voorbehouden.   
©
15
DJI Air 3
Gebruikershandleiding

Schema

Drone

1
2
A
B
3
1. Omnidirectioneel zichtsysteem
2. Gimbal en camera
A. Middelgrote telecamera
B. Groothoekcamera
3. Neerwaarts zichtsysteem
4. Hulplicht
5. Driedimensionaal
infrarooddetectiesysteem
6. Accu-aansluitingen
7. Landingsgestel (ingebouwde
antennes)
8
7
6
4
5
1
15
[1]
8. Ledlampjes voorzijde
11
10
9
17
12
13
14
16
9. Statuslampjes van de drone
10. Motoren
11. Propellers
12. Intelligent Flight Battery
13. Aan/uit-knop
14. Ledlampjes voor accuniveau
15. USB-C-poort
16. Sleuf voor microSD-kaart
17. Cellulaire dongle-compartiment
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
16
[1] Het omnidirectionele zichtsysteem kan
obstakels in horizontale richtingen en daarboven detecteren.

DJI RC 2-afstandsbediening

DJI Air 3
Gebruikershandleiding
2
1
8
10
9
3
4
5
6
7
1. Joysticks
Gebruik de joysticks om de beweging van
de drone te besturen. De joysticks zijn afneembaar en gemakkelijk op te bergen. Stel de vluchtregelingsstand in DJI Fly in.
2. Antennes
Voor het verzenden van het draadloze
besturingssignaal en videosignaal naar de drone.
3. Statusled
Geeft de status van de afstandsbediening
aan.
4. Ledlampjes voor accuniveau
Toont het huidige accuniveau van de
afstandsbediening.
5. Knop voor Vliegpauze/Terug naar thuisbasis (RTH)
Druk eenmaal om de drone te laten
remmen en op zijn plaats te laten stilhangen (alleen wanneer GNNS of zichtsystemen beschikbaar zijn). Druk en houd ingedrukt om RTH te starten. Druk nogmaals om RTH te annuleren.
6. Vliegmodusschakelaar
Schakel tussen Cine, Normaal en
Sportmodus.
7. Aan/uit-knop
Druk eenmaal om het huidige accuniveau
te controleren. Druk, druk vervolgens opnieuw, en houd ingedrukt om de
11
12
15
13
14
afstandsbediening in of uit te schakelen. Wanneer de afstandsbediening is ingeschakeld, druk dan eenmaal op om het touchscreen in of uit te schakelen.
8. Touchscreen
Raak het scherm aan om de
afstandsbediening te bedienen. Merk op dat het touchscreen niet waterdicht is. Bedien voorzichtig.
9. USB-C-poort
Voor het opladen en aansluiten van de
afstandsbediening op uw computer.
10. Sleuf voor microSD-kaart
Voor het plaatsen van een microSD-kaart.
11. Gimbalwiel
Bedient de kantelhoek van de camera.
12. Opnameknop
Druk eenmaal om de opname te starten
of te stoppen.
13. Keuzeknop voor camerabediening
Voor zoomregeling. Stel de functie in
DJI Fly in door naar Cameraweergave > Instellingen > Bediening > Knopaanpassing, te gaan.
14. Scherpstellings-/sluiterknop
Druk de knop half in om automatisch
scherp te stellen en druk de knop helemaal in om een foto te maken.
15. Luidspreker
Geeft geluid af.
2024 DJI. Alle rechten voorbehouden.   
©
17
DJI Air 3
Gebruikershandleiding
17 18
16. Opbergsleuf voor joysticks
Voor het opbergen van de joysticks.
17. Aanpasbare C2-knop
Druk eenmaal om het hulplicht in of uit
te schakelen. Stel de functie in DJI Fly in door naar Cameraweergave > Instellingen > Bediening > Knopaanpassing, te gaan.
16
18. Aanpasbare C1-knop
Schakel tussen het recente gebruik van de
gimbal en het naar beneden wijzen van de gimbal. De functie kan worden ingesteld in DJI Fly. Stel de functie in DJI Fly in door naar Cameraweergave > Instellingen > Bediening > Knopaanpassing, te gaan.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
18

DJI RC-N2-afstandsbediening

10
DJI Air 3
Gebruikershandleiding
6
5
2
3
4
11
12
9
8
7
1
1. Aan/uit-knop
Druk eenmaal om het huidige accuniveau
te controleren. Druk, druk vervolgens opnieuw, en houd ingedrukt om de afstandsbediening in of uit te schakelen.
2. Vliegmodusschakelaar
Schakel tussen Sport, Normaal en Cine-
modus.
3. Knop voor Vliegpauze/Terug naar thuisbasis (RTH)
Druk eenmaal om de drone te laten
remmen en op zijn plaats te laten stilhangen (alleen wanneer GNNS of zichtsystemen beschikbaar zijn). Druk en houd ingedrukt om RTH te starten. Druk nogmaals om RTH te annuleren.
4. Ledlampjes voor accuniveau
Toont het huidige accuniveau van de
afstandsbediening.
5. Joysticks
De joysticks zijn afneembaar en gemakkelijk
op te bergen. Stel de vluchtregelingsmodus in DJI Fly in.
6. Aanpasbare knop
Druk eenmaal om de gimbal opnieuw te
centreren of richt de gimbal naar beneden (standaardinstellingen). Stel de functie in DJI Fly in door naar Cameraweergave > Instellingen > Bediening > Knopaanpassing, te gaan.
7. Wisselen foto/video
Druk eenmaal om te schakelen tussen de
foto- en videostand.
13 14
15
8. Kenmerken van de afstandsbedieningskabel
Sluit aan op een mobiel apparaat om
video te koppelen via de kabel van de afstandsbediening. Selecteer de kabel die bij het type poort van uw mobiele apparaat hoort.
9. Houder mobiel apparaat
Om het mobiele apparaat stevig op de
afstandsbediening te monteren.
10. Antennes
Voor het verzenden van het besturings-
en de draadloze videosignalen naar de drone.
11. USB-C-poort
Voor het opladen en aansluiten van de
afstandsbediening op uw computer.
12. Opbergsleuf voor joysticks
Voor het opbergen van de joysticks.
13. Gimbalwiel
Bedient de kantelhoek van de camera.
Houd de aanpasbare knop ingedrukt om het gimbalwieltje te gebruiken voor zoombediening.
14. Sluiter-/opnameknop
Eenmaal indrukken om foto’s te maken of
om een opname te starten of te stoppen.
15. Sleuf voor mobiel apparaat
Voor het vastzetten van het mobiele
apparaat.
2024 DJI. Alle rechten voorbehouden.   
©
19
Vliegveiligheid
In dit gedeelte worden veilige vliegpraktijken, vliegbeperkingen, basis vliegactiviteiten en de intelligente vliegmodi beschreven.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
20
DJI Air 3
Gebruikershandleiding

Vliegveiligheid

Na het voltooien van de voorbereiding voor de vlucht, wordt aanbevolen om uw vliegvaardigheden te trainen en veilig te oefenen met vliegen. Kies een geschikt gebied om in te vliegen volgens de volgende vliegvereisten en -beperkingen. Houd u bij het vliegen strikt aan de lokale wet- en regelgeving. Lees vóór de vlucht de veiligheidsrichtlijnen om het product veilig te kunnen gebruiken.

Vereisten ten aanzien van de vliegomgeving

1. Gebruik de drone NIET bij ongunstige weersomstandigheden, waaronder bij windsnelheden van meer dan 12 m/s, sneeuw, regen, mist, hagel, ijs en onweer.
2. Gebruik de drone alleen in open gebieden. Hoge gebouwen en grote metalen constructies kunnen een nadelige invloed uitoefenen op de nauwkeurigheid van het kompas en het GNNS-systeem aan boord van de drone. Laat de drone daarom NIET opstijgen vanaf een
balkon of binnen 5 m van gebouwen. Houd tijdens de vlucht een afstand aan van ten minste 5 m van gebouwen. Zorg na het opstijgen dat u de gesproken melding "thuisbasis wordt
bijgewerkt" krijgt voordat u de vlucht voortzet. Als de drone is opgestegen in de buurt van gebouwen, kan de nauwkeurigheid van de thuisbasis niet worden gegarandeerd. In dit geval let u zorgvuldig op de huidige positie van de drone tijdens automatische RTH. Wanneer de drone zich dicht bij de thuisbasis bevindt, wordt geadviseerd om automatische RTH uit te zetten en de drone handmatig te bedienen om op een passende locatie te landen.
3. Vermijd obstakels, drukte, hoogspanningsleidingen, bomen en water (aanbevolen hoogte is ten minste 3 m boven water).
4. Beperk interferentie zo veel mogelijk door gebieden met een hoog niveau van elektromagnetisme te vermijden, zoals locaties in de buurt van hoogspanningsleidingen, basisstations, elektriciteitscentrales en zendmasten.
5. NIET opstijgen vanaf een hoogte van meer dan 6.000 m boven zeeniveau. De prestaties van
de drone en de accu zijn beperkt bij het vliegen op grote hoogten. Vlieg voorzichtig.
6. De remafstand van de drone wordt beïnvloed door de vlieghoogte. Hoe groter de hoogte, hoe groter de remafstand. Wanneer er wordt gevlogen op een hoogte van meer dan 3.000 m (9.843 voet), moet de gebruiker ten minste 20 m verticale remafstand en 30 m horizontale remafstand aanhouden om de veiligheid van de vlucht te waarborgen.
7. GNSS kan niet worden gebruikt voor de drone in de poolgebieden. Gebruik in plaats daarvan de zichtsystemen.
8. Stijg NIET op vanaf bewegende objecten zoals auto's, schepen en vliegtuigen.
9. NIET opstijgen van eenkleurige oppervlakken of sterk reecterende oppervlakken zoals het
dak van een auto.
10. Gebruik de drone, afstandbediening, accu, acculader en de accu-oplaadhub NIET in de buurt van ongevallen, brand, explosies, overstromingen, tsunami's, lawines, aardverschuivingen, aardbevingen, stof, zandstormen, zoutnevel of schimmels.
11. Gebruik de drone, afstandsbediening, accu, acculader en de accu-oplaadhub in een droge omgeving.
12. Gebruik de drone NIET in een omgeving met risico op brand of explosie.
13. Gebruik de drone NIET in de buurt van zwermen vogels.
2024 DJI. Alle rechten voorbehouden.   
©
21
DJI Air 3
Gebruikershandleiding

De drone op verantwoorde wijze besturen

Neem de volgende regels in acht om ernstig letsel en materiële schade te voorkomen:
1. Zorg ervoor dat u NIET onder invloed van verdovingsmiddelen, alcohol of drugs bent, of lijdt aan duizeligheid, vermoeidheid, misselijkheid of andere aandoeningen die nadelige gevolgen kunnen hebben voor uw geschiktheid om de drone veilig te besturen.
2. Schakel als de drone geland is eerst de drone zelf uit en schakel vervolgens de afstandsbediening uit.
3. GEEN gevaarlijke ladingen, of ladingen die persoonlijk letsel of materiële schade kunnen
veroorzaken, op of bij gebouwen, personen of dieren lanceren, afvuren, laten vallen of anderszins projecteren.
4. Gebruik GEEN drone die is neergestort of per ongeluk beschadigd, of die niet in goede staat verkeert.
5. Zorg ervoor dat u voldoende traint en noodplannen hebt voor noodsituaties of wanneer zich
een incident voordoet.
6. Zorg ervoor dat u een vluchtplan hebt. Vlieg NIET roekeloos met de drone.
7. Respecteer de privacy van anderen wanneer u de camera gebruikt. Zorg ervoor dat u voldoet aan de plaatselijke privacywetgeving, voorschriften en morele normen.
8. Gebruik dit product NIET om andere redenen dan voor algemeen persoonlijk gebruik.
9. Gebruik het NIET voor illegale of ongepaste doeleinden (zoals spionage, militaire operaties of ongeoorloofd onderzoek).
10. Gebruik dit product NIET om anderen te belasteren, te misbruiken, lastig te vallen, te belagen (stalken), te bedreigen of om op enigerlei andere wijze de rechten van anderen te schenden (zoals privacy- en uitgaverechten).
11. Zich NIET op privé-eigendommen van anderen begeven.

Vluchtlimieten

GEO (Geospatial Environment Online)-systeem

Het Geospatial Environment Online (GEO)-systeem van DJI is een wereldwijd informatiesysteem dat realtime informatie biedt over vluchtveiligheids- en beperkingsupdates en voorkomt dat UAV’s in beperkte luchtruimen vliegen. Onder uitzonderlijke omstandigheden kunnen beperkte gebieden worden ontgrendeld om vluchten binnen te laten. Daarvoor moet de gebruiker een ontgrendelingsverzoek indienen op basis van het huidige beperkingsniveau in het beoogde vluchtgebied. Het GEO-systeem voldoet mogelijk niet volledig aan de lokale wet- en regelgeving. Gebruikers zijn verantwoordelijk voor hun eigen vliegveiligheid en moeten de lokale autoriteiten raadplegen over de relevante wettelijke en reglementaire vereisten voordat ze verzoeken om een vlucht in een beperkt gebied te ontgrendelen. Ga voor meer informatie over het GEO-
systeem naar https://y-safe.dji.com.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
22
DJI Air 3
Gebruikershandleiding

Vluchtlimieten

Om veiligheidsredenen worden vluchten standaard beperkt, wat gebruikers helpt deze drone veilig te gebruiken. Gebruikers kunnen vluchtlimieten instellen voor hoogte en afstand. Hoogtelimieten, afstandslimieten en GEO-zones werken samen om de vliegveiligheid te waarborgen wanneer GNSS beschikbaar is. Als GNSS niet beschikbaar is, kan alleen de hoogte worden beperkt.
Limieten voor vlieghoogte en afstand
De maximale hoogte beperkt de vlieghoogte van een drone, terwijl de maximale afstand de vliegradius van een drone rond de thuisbasis beperkt. Deze limieten kunnen worden gewijzigd in de DJI Fly-app voor verbeterde vliegveiligheid.
Max. hoogte
Thuisbasis
Max. afstand
Hoogte van de drone bij het opstijgen
Thuisbasis niet handmatig bijgewerkt tijdens de vlucht
Sterk GNSS-signaal
Beperkingen op het vliegen Bericht in de DJI Fly-app
Max. hoogte
Max. afstand
De hoogte van de drone mag de ingestelde waarde in DJI Fly niet overschrijden.
De rechte afstand van de drone tot de thuisbasis mag niet groter zijn dan de max. vliegafstand die is ingesteld in DJI Fly.
Max. vlieghoogte bereikt.
Max. vliegafstand bereikt.
Zwak GNSS-signaal
Beperkingen op het vliegen Bericht in de DJI Fly-app
• De hoogte is beperkt tot 30m vanaf het
opstijgpunt als de verlichting voldoende is.
• De hoogte is beperkt tot 3 m boven de grond
als de verlichting niet voldoende is en het
Max. hoogte
driedimensionale infrarooddetectiesysteem in werking is.
• De hoogte is beperkt tot 30 m vanaf het opstijgpunt als de verlichting niet voldoende is en het driedimensionale infrarooddetectiesysteem niet in werking is.
Max. afstand Geen limieten
Max. vlieghoogte bereikt.
2024 DJI. Alle rechten voorbehouden.   
©
23
DJI Air 3
Gebruikershandleiding
• De hoogtelimiet van 3m of 30m bij een zwak GNSS wordt niet opgeheven als er een sterk GNSS-signaal (GNSS-signaalsterkte ≥ 2) was toen de drone werd aangezet.
• Als de drone een limiet bereikt, kunt u de drone nog steeds besturen, maar kunt u de drone niet nog verder weg laten vliegen. Als de drone buiten de maximale actieradius vliegt, gaat hij automatisch terug tot hij binnen bereik is wanneer het GNNS-signaal sterk is.
• Laat de drone om veiligheidsredenen niet dicht in de buurt van vliegvelden, snelwegen, treinstations, treinsporen, stadscentra of andere gevoelige gebieden vliegen. Laat de drone alleen binnen uw gezichtsveld vliegen.

GEO-zones

Het GEO-systeem van DJI geeft veilige vluchtlocaties aan, biedt risiconiveaus en veiligheidsmededelingen voor individuele vluchten en biedt informatie over beperkte luchtruimtes. Alle gebieden met beperkte vluchten worden GEO-zones genoemd, die verder zijn onderverdeeld in zones met beperkte toegang, autorisatiezones, waarschuwingszones, verbeterde waarschuwingszones en hoogtezones. Gebruikers kunnen dergelijke informatie in
realtime bekijken in de DJI Fly-app. GEO-zones zijn specieke vluchtgebieden, waaronder maar
niet beperkt tot luchthavens, grote evenementenlocaties, locaties waar openbare noodsituaties hebben plaatsgevonden (zoals bosbranden), kerncentrales, gevangenissen, overheidsgebouwen en militaire faciliteiten. Standaard beperkt het GEO-systeem opstijgen of vluchten binnen zones die veiligheids- of beveiligingsproblemen kunnen veroorzaken. Een GEO-zonekaart met
uitgebreide informatie over GEO-zones over de hele wereld is beschikbaar op de ociële DJI­website: https://y-safe.dji.com/nfz/nfz-query.

Checklist ter voorbereiding van de vlucht

1. Zorg ervoor dat de gimbalbescherming is verwijderd.
2. Zorg dat de afstandsbediening, het mobiele apparaat en de Intelligent Flight Battery volledig zijn opgeladen.
3. Zorg dat de armen van de drone zijn uitgeklapt.
4. Zorg dat de Intelligent Flight Battery en de propellers veilig zijn gemonteerd.
5. Controleer of de gimbal en de camera normaal functioneren.
6. Zorg dat niets de motoren blokkeert en dat de motoren normaal functioneren.
7. Zorg dat DJI Fly verbinding met de drone heeft.
8. Controleer of alle cameralenzen en sensoren schoon zijn.
9. Gebruik uitsluitend originele DJI-onderdelen of onderdelen die door DJI zijn goedgekeurd. Niet-goedgekeurde onderdelen kunnen storingen in het systeem veroorzaken en de vliegveiligheid in gevaar brengen.
10.Zorg ervoor dat de actie om obstakels te vermijden is ingesteld in DJI Fly en dat de maximale vlieghoogte, maximale vliegafstand en RTH-hoogte allemaal correct zijn ingesteld volgens de lokale wet- en regelgeving.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
24
DJI Air 3
Gebruikershandleiding

Basisvlucht

Automatisch opstijgen/landen

Automatisch opstijgen
De functie "Automatisch opstijgen" gebruiken:
1. Start DJI Fly en open de cameraweergave.
2. Voer alle stappen uit die op de checklist voor vluchtvoorbereiding staan.
3. Tik op om te bevestigen.
4. De drone stijgt op en blijft ongeveer 1,2 m boven de grond zweven.
Automatisch landen
De functie “Automatisch landen” gebruiken:
1. Tik op te bevestigen.
2. Automatisch landen kan worden geannuleerd door op
3. Als het neerwaartse zichtsysteem normaal functioneert, wordt de landingsbeveiliging ingeschakeld.
4. De motoren stoppen automatisch na de landing.
. Als de omstandigheden veilig zijn om op te stijgen, houd dan de knop ingedrukt
. Als de omstandigheden veilig zijn om te landen, houd dan de knop ingedrukt om
te tikken.
• Kies de juiste locatie om te landen.

De motoren starten/stoppen

De motoren starten
Voer de gecombineerde joystickopdracht uit (Combination Stick Command, CSC) zoals hieronder weergegeven om de motoren te starten. Zodra beide motoren zijn gaan draaien, laat u beide joysticks tegelijk los.
OF
2024 DJI. Alle rechten voorbehouden.   
©
25
DJI Air 3
Gebruikershandleiding
De motoren stoppen
Wanneer de drone op de grond staat en de motoren draaien, zijn er twee manieren om de motoren te stoppen:
Methode 1:
de motoren stoppen.
Methode 2:
starten totdat de motoren stoppen.
Duw na het landen van de drone de gasjoystick omlaag en houd deze vast totdat
Voer, als de drone geland is, dezelfde CSC uit die gebruikt werd om de motoren te
OF
Methode 1 Methode 2
De motoren stoppen tijdens het vliegen
Als u de motoren tijdens het vliegen uitschakelt, zal de drone daardoor neerstorten. De standaardinstelling voor Noodstop propellers in de DJI Fly-app is alleen voor noodgevallen. Dit betekent dat de motoren alleen tijdens de vlucht kunnen worden gestopt wanneer de drone detecteert dat het zich in een noodsituatie bevindt, zoals wanneer de drone betrokken is bij een botsing, een motor is afgeslagen, de drone in de lucht rolt of de drone onbeheersbaar is en zeer snel stijgt of daalt. Voer voor het stoppen van de motoren tijdens het vliegen dezelfde gecombineerde joystickopdracht (CSC) uit als de opdracht die gebruikt is voor het starten van de motoren. Houd er rekening mee dat de gebruiker de joysticks twee seconden moet vasthouden tijdens het uitvoeren van de CSC om de motoren te stoppen. De noodstop propellers kan door gebruikers op elk moment in de app worden gewijzigd. Gebruik deze optie voorzichtig.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
26
DJI Air 3
Gebruikershandleiding

De drone besturen

De joysticks van de afstandsbediening kunnen worden gebruikt om de beweging van de drone te besturen. De joysticks kunnen worden bediend in modus 1, modus 2 of modus 3, zoals hieronder weergegeven. De standaard bedieningsmodus van de afstandsbediening is modus 2. Raadpleeg het gedeelte Afstandsbediening voor meer informatie.
Modus 1
Modus 2
Modus 3
Vooruit
Achteruit
Linksaf Rechtsaf
Linker joystick
Linker joystick Rechter joystick
Omhoog
Omlaag
Linksaf Rechtsaf
Vooruit
Rechter joystickLinker joystick
Rechter joystick
Omhoog
Omlaag
Links Rechts
Vooruit
Achteruit
Links Rechts
Omhoog
Achteruit
Links Rechts
Omlaag
Linksaf Rechtsaf
2024 DJI. Alle rechten voorbehouden.   
©
27
DJI Air 3
Gebruikershandleiding

Procedures voor opstijgen/landen

1. Plaats de drone op een open, vlakke ondergrond met de achterkant van de drone naar u toe gericht.
2. Schakel de afstandsbediening en de drone in.
3. Start DJI Fly en open de cameraweergave.
4. Tik op Instellingen > Veiligheid en stel vervolgens de Obstakelvermijdingsactie in op Bypass of Remmen. Zorg ervoor dat u de juiste Max. hoogte en RTH-hoogte instelt.
5. Wacht tot de zelfdiagnose van de drone is voltooid. Als DJI Fly geen onregelmatige waarschuwing
weergeeft, kunt u de motoren starten.
6. Duw de gasjoystick langzaam omhoog om op te stijgen.
7. Laat om de drone te landen de drone boven een vlakke ondergrond stilhangen en duw de gasjoystick voorzichtig omlaag.
8. De motoren stoppen automatisch na de landing.
9. Schakel eerst de drone uit en vervolgens de afstandsbediening.

Video met suggesties/tips

1. De checklist ter voorbereiding van de vlucht is opgesteld om u te helpen de drone veilig te laten vliegen en dat u video-opnamen kunt maken tijdens de vlucht. Doorloop vóór elke vlucht de volledige checklist ter voorbereiding van de vlucht.
2. Selecteer in DJI Fly de gewenste besturingsmodus voor de gimbal.
3. Het wordt aanbevolen om foto's te maken of video's op te nemen wanneer u in de normale of in de Cine-modus vliegt.
4. Vlieg NIET bij slecht weer, zoals op regenachtige of winderige dagen.
5. Kies camera-instellingen die zijn afgestemd op uw behoefte.
6. Voer proefvluchten uit om vliegroutes vast te stellen en vooraf scènes te bekijken.
7. Druk zachtjes tegen de joysticks om een soepele en stabiele beweging van de drone te garanderen.
• Zorg ervoor dat de drone op een vlakke en stabiele ondergrond staat voordat u opstijgt. Laat de drone NIET vanaf uw handpalm opstijgen of terwijl u de drone met uw hand vasthoudt.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
28
DJI Air 3
Gebruikershandleiding

Intelligent Flight Mode

FocusTrack
FocusTrack bevat Spotlight, Active Track en Point of Interest.
• Raadpleeg het gedeelte De drone besturen in het hoofdstuk Afstandsbediening voor meer informatie over de joysticks voor rollen, pitch, gas en gieren.
• De drone maakt niet automatisch foto's en neemt geen video's op tijdens het gebruik van FocusTrack. Gebruikers moeten de drone handmatig bedienen om foto's te maken of video's op te nemen.
Spotlight Point of Interest (POI ) ActiveTrack
De drone houdt een bepaalde afstand en hoogte van het gevolgde onderwerp en er zijn drie modi: Automatisch, Handmatig en Parallel.
De max. vliegsnelheid is 12 m/s.
• Bewegende onderwerpen zoals voertuigen, boten en mensen
Gebruik de joysticks om de beweging van de drone te besturen:
• Beweeg de roljoystick om het onderwerp te omcirkelen
• Beweeg de pitchjoystick om de afstand tot het onderwerp te wijzigen
• Beweeg de gasjoystick om de hoogte te wijzigen
• Beweeg de gierjoystick om het kader aan te passen
Beschrijving
Ondersteunde
onderwerpen
Bediening
De drone volgt het object
De drone vliegt niet automatisch, maar de camera blijft op het onderwerp vergrendeld terwijl de gebruiker de vlucht handmatig regelt.
• Stilstaande onderwerpen
• Bewegende onderwerpen zoals voertuigen, boten en mensen
Gebruik de joysticks om de beweging van de drone te besturen:
• Beweeg de roljoystick om het onderwerp te omcirkelen
• Beweeg de pitchjoystick om de afstand tot het onderwerp te wijzigen
• Beweeg de gasjoystick om de hoogte te wijzigen
• Beweeg de gierjoystick om het kader aan te passen
in een cirkel op basis van de ingestelde radius en vliegsnelheid. De maximale vliegsnelheid is 12 m/s en de vliegsnelheid kan op basis van de werkelijke radius dynamisch worden aangepast.
Gebruik de joysticks om de beweging van de drone te besturen:
• Beweeg de roljoystick om de omcirkelsnelheid van de drone rondom het onderwerp te veranderen
• Beweeg de pitchjoystick om de afstand tot het onderwerp te wijzigen
• Beweeg de gasjoystick om de hoogte te wijzigen
• Beweeg de gierjoystick om het kader aan te passen
2024 DJI. Alle rechten voorbehouden.   
©
29
DJI Air 3
Gebruikershandleiding
Obstakelvermijding
Wanneer de zichtsystemen normaal werken, zweeft de drone als een obstakel wordt gedetecteerd. Dit ongeacht of de actie voor het vermijden van obstakels is ingesteld op Bypass of Remmen in DJI Fly.
Let op: vermijden van obstakels is uitgeschakeld in de Sportstand.
Wanneer de zichtsystemen normaal werken, omzeilt de drone in deze modus obstakels. Dit ongeacht de vluchtmodi of instellingen voor obstakelvermijdingsactie in DJI Fly.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
30
ActiveTrack
Automatisch
Volgen
DJI Air 3
Gebruikershandleiding
De drone plant en past voortdurend de vliegroute aan op basis van de omgeving en voert automatische bewegingen uit.
In de Automatische modus kan de drone alleen mensen volgen en
reageert het niet op bewegingen van de joystick.
Er zijn acht soorten
(Neem Rechts volgen als voorbeeld) volgrichtingen: Voor, achter, links, rechts, diagonaal linksvoor, diagonaal rechtsvoor, diagonaal linksachter en diagonaal rechtsachter. Na het instellen van de volgrichting volgt de drone het onderwerp vanuit de volgrichting ten opzichte van de richting van de bewegingen van het onderwerp.
Parallel
De drone volgt het onderwerp
(Neem Oost volgen als voorbeeld)
terwijl dezelfde geograsche oriëntatie ten opzichte van het
onderwerp behouden blijft.
• In de volgmodus is de instelling voor de richting alleen van kracht als het onderwerp in een stabiele richting beweegt. Als de bewegingsrichting van het onderwerp niet stabiel is, volgt de drone het onderwerp vanaf een bepaalde afstand en hoogte. Zodra het volgen begint, kan de richting van het volgen worden aangepast via het richtingswiel.
2024 DJI. Alle rechten voorbehouden.   
©
31
DJI Air 3
Gebruikershandleiding
In ActiveTrack zijn de ondersteunde volgbereiken van de drone en het onderwerp als volgt:
Onderwerp Mensen Voertuigen/boten
Camera Groothoekcamera
Afstand
4-20 m
(Optimaal: 5-10 m)
Middelgrote
telecamera
7-20 m
Groothoekcamera
6-100 m
(Optimaal: 20-50 m)
Middelgrote
telecamera
16-100 m
Hoogte 2-20 m (Optimaal: 2-10 m) 6-100 m (Optimaal: 10-50 m)
• De drone vliegt naar het ondersteunde afstands- en hoogtebereik als de afstand en hoogte buiten het bereik vallen wanneer ActiveTrack begint. Vlieg met de drone op de optimale afstand en hoogte voor de beste volgprestaties.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
32
DJI Air 3
Gebruikershandleiding
FocusTrack gebruiken
1. Start de drone.
2. Sleep-selecteer het onderwerp in de cameraweergave of schakel Subject Scanning (Proefpersoon scannen) in onder Control settings (Controle-instellingen) in DJI Fly Control en tik op het herkende onderwerp om FocusTrack in te schakelen.
• FocusTrack moet als volgt worden gebruikt binnen de ondersteunde zoomverhouding Anders wordt de herkenning van het onderwerp beïnvloed.
a. Spotlight/Point of Interest: ondersteunt maximaal 9x zoom voor bewegende
onderwerpen zoals voertuigen, boten, mensen en stilstaande onderwerpen.
b. ActiveTrack: ondersteunt maximaal 3x zoom voor bewegende onderwerpen zoals
voertuigen, boten en mensen.
a. De drone gaat standaard in Spotlight en vliegt niet automatisch. De gebruiker moet
de richting van de drone handmatig besturen met behulp van de joysticks. Tik op de ontspan-/opnameknop in de cameraweergave in DJI Fly of druk op de ontspan-/ opnameknop op de afstandsbediening om de opname te starten.
b. Tik onderaan het scherm om over te schakelen naar Point of Interest. Na het instellen
van de vliegrichting en -snelheid tikt u op GO en de drone begint automatisch om het onderwerp te cirkelen op de huidige hoogte. De gebruiker kan ook de joysticks bewegen om de vlucht handmatig te regelen terwijl de drone automatisch vliegt. Tik op de ontspan-/opnameknop in de cameraweergave in DJI Fly of druk op de ontspan-/ opnameknop op de afstandsbediening om de opname te starten.
.
2024 DJI. Alle rechten voorbehouden.   
©
33
DJI Air 3
Gebruikershandleiding
c. Tik onderaan het scherm om over te schakelen naar ActiveTrack. Selecteer een
submodus en tik op GO, de drone begint het onderwerp automatisch te volgen. De gebruiker kan ook de joysticks bewegen om de vlucht handmatig te regelen terwijl de drone automatisch vliegt. Tik op de ontspan-/opnameknop in de cameraweergave in DJI Fly of druk op de ontspan-/opnameknop op de afstandsbediening om de opname te starten.
In de volgmodus bevindt zich een volgwiel in de cameraweergave. De stippen op het volgwiel geven verschillende volgrichtingen aan. De volgrichting kan worden gewijzigd door op de stippen te tikken of het pictogram voor de volgrichting naar een andere stip op het volgwiel te slepen. De drone vliegt naar de geselecteerde volgrichting op basis van de groene vliegroute die op het volgwiel wordt weergegeven. De huidige positie van de drone, de eindpositie/volgrichting en de vliegroute kunnen worden bekeken op het volgwiel. De volgrichting kan tijdens het volgen worden aangepast aan uw behoeften.
• Als het volgonderwerp een persoon is, geeft het volgwiel linksonder in de cameraweergave de binnenste en buitenste cirkels weer. Als het volgonderwerp een voertuig is, geeft het volgwiel slechts één cirkel weer.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
34
DJI Air 3
Gebruikershandleiding
Onderwerp volgen
Buitenste cirkel
Eindpositie/
Volgrichting
Samenvouwen
Binnenste cirkel
Huidige positie van de drone
Vliegroute
Stel de parameters in door naar Instellingen > Besturing > FocusTrack-instellingen te gaan.
Radius binnen/buiten
[1]
Stel de horizontale afstand in tussen de drone en het onderwerp bij het volgen in de binnenste/buitenste cirkel.
[1]
Hoogte binnen/buiten
Stel de verticale afstand in tussen de drone en het onderwerp bij het volgen in de binnenste/buitenste cirkel.
Camerabeweging Selecteer Normaal of Snel.
Normaal: De drone omzeilt obstakels met subtielere attitude­wijzigingen en zorgt voor een vloeiendere vlucht. Snel: De drone omzeilt obstakels met grotere attitude-wijzigingen en manoeuvreert dynamischer.
[1]
Vlucht dichtbij de grond
Indien ingeschakeld, kan de hoogte van de drone tijdens het volgen worden ingesteld op minder dan 2 m. Hierdoor neemt het risico op botsing met obstakels dichtbij de grond toe. Vlieg voorzichtig.
FocusTrack-instellingen opnieuw instellen
De FocusTrack-instellingen voor alle onderwerpen worden teruggezet naar de standaardinstellingen.
[1] Deze instelling verschijnt alleen als het volgonderwerp een persoon is. Tijdens het volgen kan de gebruiker
de volgafstand en hoogte van de drone regelen met de pitch- en gasjoysticks. Na het bewegen van de joysticks worden de parameters van de binnenste/buitenste cirkel waar de eindpositie/volgrichting
bevindt ook dienovereenkomstig aangepast tijdens het volgen. Houd er rekening mee dat de parameters voor de binnenste en buitenste cirkels in de FocusTrack-instellingen niet worden gewijzigd.
2024 DJI. Alle rechten voorbehouden.   
©
zich
35
DJI Air 3
Gebruikershandleiding
FocusTrack verlaten
Druk in Point of Interest of ActiveTrack eenmaal op de vliegpauzeknop op de afstandsbediening of tik op Stop op het scherm om terug te keren naar Spotlight.
Druk in Spotlight eenmaal op de vliegpauzeknop op de afstandsbediening om FocusTrack te verlaten.
Nadat u FocusTrack hebt afgesloten, tikt u op
• Gebruik FocusTrack NIET in gebieden waar mensen en dieren lopen of voertuigen in beweging zijn.
• Gebruik FocusTrack NIET in gebieden met kleine of dunne objecten (bijv. takken van bomen of hoogspanningslijnen), transparante objecten (bijv. water of glas) of monochrome oppervlakken (bijv. witte muren).
• Wees altijd voorbereid om op de knop Vluchtpauze op de afstandsbediening te drukken of op Stop in DJI Fly te tikken om de drone handmatig te bedienen in geval van een noodsituatie.
• Wees extra voorzichtig wanneer u in een van de volgende situaties FocusTrack gebruikt:
a. Het gevolgde object beweegt niet in een horizontaal vlak.
b. Het gevolgde object verandert tijdens het bewegen drastisch van vorm.
c. Het gevolgde object is voor langere tijd uit het zicht.
d. Het gevolgde object beweegt over een besneeuwd oppervlak.
e. De kleur of patroon van het gevolgde object is vergelijkbaar met die van de
omgeving.
f. De belichting extreem donker (<300 lux) of helder (>10,000 lux) is.
• Houd u tijdens het gebruik van FocusTrack aan de lokale privacywetgeving en regelgeving.
• Het wordt aanbevolen om alleen voertuigen, boten en mensen te volgen (maar geen kinderen). Vlieg voorzichtig wanneer u andere objecten volgt.
• In ondersteunde bewegende onderwerpen verwijzen voertuigen naar auto's en kleine tot middelgrote jachten. Volg GEEN op afstand bediende modelauto of boot.
• Het gevolgde object kan onbedoeld worden verwisseld met een ander object als ze elkaar dichtbij passeren.
• ActiveTrack is niet beschikbaar wanneer de verlichting onvoldoende is en de zichtsystemen niet beschikbaar zijn. Spotlight en POI voor statische onderwerpen kan nog steeds worden gebruikt, maar obstakeldetectie is niet beschikbaar.
• FocusTrack is niet beschikbaar in de videomodus Nacht.
• FocusTrack is niet beschikbaar wanneer de drone op de grond staat.
• FocusTrack functioneert mogelijk niet goed wanneer de drone in de buurt van de vluchtlimieten of in een GEO-zone vliegt.
• Als het onderwerp geblokkeerd is en verloren raakt door de drone, blijft de drone
gedurende 8 seconden vliegen met de huidige snelheid en oriëntatie om te proberen
het onderwerp opnieuw te identificeren. Als de drone het onderwerp niet binnen 8
seconden opnieuw identiceert, verlaat het ActiveTrack automatisch.
om de beelden in Afspelen te bekijken.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
36
DJI Air 3
Gebruikershandleiding

MasterShots

MasterShots houdt het onderwerp in het midden van het beeld terwijl het verschillende manoeuvres achter elkaar uitvoert om een korte video te maken.
MasterShots gebruiken
1. Start de drone en laat deze minstens 2 m boven de grond zweven.
2. Tik in DJI Fly op het pictogram opnamestand om MasterShots te selecteren en lees de instructies. Zorg ervoor dat u begrijpt hoe MasterShots moet worden gebruikt en dat er geen obstakels in de omgeving zijn.
3. Sleep en selecteer het onderwerp in de cameraweergave, stel het vluchtbereik in. Ga naar de kaartweergave om het geschatte vluchtbereik en de vliegroutes te controleren en zorg ervoor dat er geen obstakel is in het vluchtbereik, zoals hoge gebouwen. Tik op Start, de drone begint automatisch te vliegen en op te nemen. De drone vliegt terug naar zijn oorspronkelijke positie zodra de opname is voltooid.
4. Tik op
om de video te openen.
2024 DJI. Alle rechten voorbehouden.   
©
37
DJI Air 3
Gebruikershandleiding
MasterShots verlaten
Druk eenmaal op de vliegpauze-knop of tik op in DJI Fly om MasterShots te verlaten. De drone zal remmen en op zijn plaats blijven zweven.
• Gebruik MasterShots op locaties waar geen gebouwen of andere obstakels aanwezig zijn. Zorg ervoor dat personen, dieren of andere obstakels buiten de vliegroute blijven. Wanneer de verlichting voldoende is en de omgeving geschikt is voor zichtsystemen, remt en zweeft de drone op zijn plaats als er een obstakel wordt gedetecteerd.
• Let altijd op objecten rondom de drone en gebruik de afstandsbediening om botsingen met de drone of belemmering van de drone te voorkomen.
• Gebruik MasterShots NIET in een van de volgende situaties:
a. Wanneer het object langere tijd geblokkeerd wordt of buiten zicht is.
b. Wanneer het object dezelfde kleur of structuur heeft als de omgeving.
c. Wanneer het object zich in de lucht bevindt.
d. Wanneer het onderwerp snel beweegt.
e. De belichting extreem donker (<300 lux) of helder (>10,000 lux) is.
• Gebruik MasterShots NIET op locaties in de buurt van gebouwen of waar het GNNS­signaal zwak is. Anders kan de vliegroute instabiel worden.
• Houd u tijdens het gebruik van MasterShots aan de lokale privacywetgeving en regelgeving.
• Alleen als u de groothoekcamera gebruikt om MasterShots te maken, selecteert de drone automatisch een van de drie vliegroutes op basis van het type onderwerp en de afstand (portret, nabijheid of landschap). Er is slechts één vliegroute wanneer u de middelgrote telecamera gebruikt om MasterShots te maken, ongeacht het type onderwerp en de afstand.

QuickShots

De opnamestanden van QuickShot zijn: Raket, Dronie, Cirkel, Spiraal, Boomerang en Asteroid.
De drone vliegt achteruit en omhoog, met de camera op het object gericht.
Dronie:
De drone stijgt op met de camera naar beneden gericht.
Raket:
De drone vliegt rondjes rondom het object.
Cirkel:
Spiraal:
Boemerang:
wegvliegt van het startpunt en daalt terwijl het terugvliegt. Het startpunt van de drone vormt het ene uiteinde van de lange as van het ovaal, terwijl het andere uiteinde zich aan de andere kant van het object bevindt vanaf het startpunt.
Asteroid:
vervolgens terug naar het startpunt. De gegenereerde video begint met een panorama vanaf de hoogste positie en toont vervolgens het uitzicht van de drone wanneer het daalt.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
38
De drone stijgt en draait rond het object.
De drone vliegt in een ovale route rond het onderwerp, stijgt op terwijl het
De drone vliegt achteruit en omhoog, maakt meerdere foto's en vliegt
DJI Air 3
Gebruikershandleiding
• Zorg ervoor dat er voldoende ruimte is bij gebruik van Boemerang. Zorg voor een radius van minimaal 30 meter rond de drone en minimaal 10 meter ruimte boven de drone.
• Zorg ervoor dat er voldoende ruimte is bij gebruik van Asteroid. Zorg voor minimaal
40m achter en 50m boven de drone.
• De middelgrote telecamera ondersteunt de asteroïdemodus niet in QuickShots.
Het gebruik van QuickShots
1. Start de drone en laat deze minstens 2 m boven de grond zweven.
2. Tik in DJI Fly op het pictogram opnamestand om QuickShots te selecteren en volg de instructies. Zorg ervoor dat u begrijpt hoe QuickShots moet worden gebruikt en dat er geen obstakels in de omgeving zijn.
3. Kies een opnamestand, sleep en selecteer het onderwerp in de cameraweergave. Tik op Start, de drone begint automatisch te vliegen en op te nemen. De drone vliegt terug naar zijn oorspronkelijke positie zodra de opname is voltooid.
4. Tik op om de video te openen.
2024 DJI. Alle rechten voorbehouden.   
©
39
DJI Air 3
Gebruikershandleiding
QuickShots verlaten
Druk eenmaal op de vliegpauze-/RTH-knop of tik op in DJI Fly om QuickShots te verlaten. De drone remt en zweeft. Tik nogmaals op het scherm en de drone gaat verder met opnemen.
Let op: als u per ongeluk een joystick beweegt, verlaat de drone QuickShots en zweeft op zijn plaats.
• Gebruik QuickShots op locaties waar geen gebouwen of andere obstakels aanwezig zijn. Zorg ervoor dat zich geen personen, dieren of andere obstakels in de vliegroute bevinden. De drone zal remmen en zweven als er een obstakel wordt gedetecteerd.
• Let altijd op objecten rondom de drone en gebruik de afstandsbediening om botsingen met de drone of belemmering van de drone te voorkomen.
• Gebruik QuickShots NIET in een van de volgende situaties:
a. Wanneer het object langere tijd geblokkeerd wordt of buiten zicht is.
b. Wanneer het object zich meer dan 50 meter van de drone bevindt.
c. Wanneer het object dezelfde kleur of structuur heeft als de omgeving.
d. Wanneer het object zich in de lucht bevindt.
e. Wanneer het onderwerp snel beweegt.
f. wanneer de belichting extreem donker (<300 lux) of helder (>10,000 lux) is.
• Gebruik QuickShots NIET op locaties in de buurt van gebouwen of waar het GNSS­signaal zwak is. Anders wordt de vliegroute instabiel.
• Houd u aan de lokale privacywetgeving en regelgeving tijdens het gebruik van QuickShots.

Hyperlapse

Hyperlapse-opnamestanden zijn onder meer Vrij, Cirkel, Koersvergrendeling en Waypoint.
• Nadat u de opnamestand Hyperlapse hebt geselecteerd, gaat u naar Instellingen > Camera > Hyperlapse in DJI Fly om het fototype van de oorspronkelijke hyperlapse­foto's te selecteren die moeten worden opgeslagen, of selecteert u Uit om geen oorspronkelijke hyperlapse-foto's op te slaan.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
40
DJI Air 3
Gebruikershandleiding
Vrij
De drone maakt automatisch foto's en genereert een timelapse-video. De vrije stand kan worden gebruikt terwijl de drone op de grond staat. Controleer na het opstijgen met de afstandsbediening de bewegingen en de gimbalhoek van de drone.
Volg de onderstaande stappen om Vrij te gebruiken:
1. Stel de intervaltijd, videoduur en maximale snelheid in. Het scherm toont het aantal foto's dat zal worden gemaakt en de opnameduur.
2. Tik op de sluiter-/opnameknop om te beginnen.
Cirkel
De drone vliegt rond het geselecteerde doel om een timelapse-video te genereren en maakt daarbij automatisch foto's.
Volg de onderstaande stappen om Cirkel te gebruiken:
1. Stel de intervaltijd, videoduur, maximale snelheid en cirkelrichting in. Het scherm toont het aantal foto's dat zal worden gemaakt en de opnameduur.
2. Sleep-selecteer een doel op het scherm. Gebruik de gierjoystick en het gimbalwiel om het kader aan te passen.
3. Tik op de sluiter-/opnameknop om te beginnen.
Koersvergrendeling
Met koersvergrendeling kan de gebruiker de vluchtrichting vergrendelen. Terwijl u dit doet, kunt u een onderwerp selecteren waarnaar de camera moet wijzen tijdens het maken van hyperlapse-foto's, of geen onderwerp selecteren terwijl u de oriëntatie van de drone en de gimbal kunt bedienen.
Volg de onderstaande stappen om Koersvergrendeling te gebruiken:
1. Stel de drone in op de gewenste richting en vergrendel vervolgens de huidige richting als de vliegrichting.
2. Stel de intervaltijd, videoduur en maximale snelheid in. Het scherm toont het aantal foto's dat zal worden gemaakt en de opnameduur.
3. Sleep-selecteer indien van toepassing een object. Na het selecteren van het onderwerp past
de drone automatisch de oriëntatie of de gimbalhoek aan om het onderwerp te centreren in
de cameraweergave. In dit geval kan het kader niet handmatig worden aangepast.
4. Tik op de sluiter-/opnameknop om te beginnen. Beweeg de joystick voor hellen en voor
rollen om de horizontale vliegsnelheid te regelen en kort de oriëntatie van de drone aan te
passen. Beweeg de gashendel om de verticale vliegsnelheid te regelen.
Waypoints
De drone maakt automatisch foto's op een vliegroute van meerdere waypoints en genereert een timelapse-video. De drone kan in volgorde vliegen vanaf het eerste waypoint tot het laatste waypoint of in omgekeerde volgorde.
Volg de onderstaande stappen om Waypoints te gebruiken:
1. Stel de gewenste waypoints in. Vlieg de drone naar de gewenste locaties en pas de oriëntatie
van de drone en de gimbalhoek aan.
2024 DJI. Alle rechten voorbehouden.   
©
41
DJI Air 3
Gebruikershandleiding
2. Stel de intervaltijd, videoduur en maximale snelheid in. Het scherm toont het aantal foto's dat zal worden gemaakt en de opnameduur.
3. Tik op de sluiter-/opnameknop om te beginnen.
De drone genereert automatisch een timelapse-video, die te bekijken is in afspelen.
Voor optimale prestaties gebruikt u Hyperlapse op een hoogte boven de 50 m en een
verschil van minimaal twee seconden tussen de intervaltijd en de sluiter in te stellen.
Het wordt aanbevolen om op een veilige afstand van de drone (meer dan 15 m) een
statisch object (bijv. hoge gebouwen, bergachtig terrein) te selecteren. Selecteer geen onderwerp dat te dicht bij de drone, mensen of een bewegende auto, enz. ligt.
• Wanneer de verlichting voldoende is en de omgeving geschikt is om de zichtsystemen te laten werken, remt en zweeft de drone op zijn plaats als tijdens een hyperlapse een obstakel wordt gedetecteerd. Als de verlichting onvoldoende wordt of de omgeving ongeschikt is om de zichtsystemen te laten werken tijdens een hyperlapse, zal de drone beeld blijven opnemen zonder obstakels te detecteren. Vlieg voorzichtig.
De drone zal pas een video genereren nadat er minimaal 25 foto's zijn gemaakt, de hoeveelheid die vereist is om een video van één seconde te genereren. De video wordt
standaard gegenereerd, ongeacht of Hyperlapse normaal wordt beëindigd of de drone
onverwacht uit de modus wordt gehaald (bijvoorbeeld wanneer de RTH bij een bijna lege accu wordt geactiveerd).

Waypoint-vlucht

Met Waypoint-vlucht kan de drone tijdens een vlucht beelden vastleggen volgens de route van de waypoint-vlucht die door de vooraf ingestelde waypoints wordt gegenereerd. Aan de waypoints kunnen Points of Interest (POI) gekoppeld worden. De koers zal tijdens de vlucht naar de POI wijzen. Een waypoint-vluchtroute kan worden opgeslagen en herhaald.
Waypoint-vlucht gebruiken
1. Waypoint-vlucht inschakelen
Tik op links van de cameraweergave in DJI Fly om Waypoint-vlucht in te schakelen.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
42
DJI Air 3
Gebruikershandleiding
2. Een Waypoint-vluchten plannen
Tik op
op het bedieningspaneel om parameters in te stellen voor de vliegroute, zoals Algemene snelheid, Camera het gedrag van Einde van de vlucht, Bij signaalverlies en Startpunt. De instellingen zijn van toepassing op alle waypoints.
Algemene snelheid
De standaard vliegsnelheid van de gehele vliegroute. Versleep de snelheidsbalk om de algemene snelheid in te stellen.
Camera Selecteer de camera waarmee de vooringestelde opnameacties tijdens
de gehele vluchtroute worden uitgevoerd: 1-3x (groothoekcamera) of 3-9x (middelgrote telecamera).
Einde van de vlucht
Bij signaalverlies
Het gedrag van de drone na aoop van de vluchttaak. Het kan worden
ingesteld op Zweven, RTH, Landen of Terug naar Start.
Het gedrag van de drone wanneer het signaal van de afstandsbediening verloren gaat tijdens de vlucht. Het kan worden ingesteld op RTH, Zweven, Landen of Doorgaan.
Startpunt Na het selecteren van het start waypoint wordt de vliegroute gestart
vanaf dit waypoint naar de volgende waypoints.
• Zorg ervoor dat u de camera selecteert voordat u waypoints vastpint. Als 1-3x (groothoekcamera) is geselecteerd, is het aangepaste bereik van de zoomverhouding voor alle waypoints op deze route 1-3x. Als 3-9x (middelgrote telecamera) is geselecteerd, is het aangepaste bereik van de zoomverhouding voor alle waypoints op deze route 3-9x.
• Bij gebruik van Waypoint Flight in de EU kan het gedrag van de drone wanneer het signaal van de afstandsbediening verloren gaat niet worden ingesteld op Doorgaan.
3. Waypoint-instellingen
a. Waypoint vastpinnen
Waypoints kunnen worden vastgepind via de kaart voordat u opstijgt. Waypoints kunnen worden vastgepind via de afstandsbediening, het bedieningspaneel en de kaart na het opstijgen is vereist. In dit geval is GNSS vereist.
2024 DJI. Alle rechten voorbehouden.   
©
43
DJI Air 3
Gebruikershandleiding
• De afstandsbediening gebruiken: Druk eenmaal op de Fn-knop (RC-N2) of C1-knop (DJI RC 2) om een waypoint vast te pinnen.
• Het bedieningspaneel gebruiken: Tik op
op het bedieningspaneel om een waypoint
vast te pinnen.
• De kaart gebruiken: Ga naar de kaartweergave en tik op de kaart om een waypoint vast te pinnen.
Druk op een waypoint en houd deze ingedrukt om de positie op de kaart te verplaatsen.
• Bij het instellen van waypoints wordt aanbevolen om naar de locatie te vliegen voor een nauwkeuriger en soepeler beeldresultaat.
• De horizontale GNSS-positie van de drone, de hoogte vanaf het opstijgpunt, de koers, gimbalkanteling en de zoomverhouding van de camera worden geregistreerd als het waypoint wordt vastgezet via de afstandsbediening of het bedieningspaneel.
• Als u tijdens de vlucht waypoints moet toevoegen, zorg er dan voor dat u de camera gebruikt die is geselecteerd in de parameters van de vluchtroute. Wanneer de u tijdens de vlucht overschakelt naar een andere camera in de cameraweergave terwijl u waypoints toevoegt, kan de zoomverhouding van de waypoints die met de andere camera zijn gemaakt niet worden vastgelegd door de drone en wordt de zoominstelling van deze waypoints teruggezet naar handmatig.
• Verbind de afstandsbediening met het internet en download de kaart voordat u de kaart gebruikt om een waypoint vast te pinnen. Wanneer het waypoint via de kaart wordt gepind, kan alleen de horizontale GNSS van de drone worden vastgelegd en is de
standaardhoogte van het waypoint ingesteld op 50 m.
• De vliegroute buigt tussen waypoints, zodat de hoogte van de drone tussen waypoints tijdens de vlucht lager kan worden dan de hoogte van de waypoints. Zorg ervoor dat u obstakels hieronder vermijdt bij het instellen van een waypoint.
b. Instellingen
Tik op het waypoint-nummer voor instellingen. De waypoint-parameters worden als volgt
beschreven:
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
44
DJI Air 3
Gebruikershandleiding
Camera-actie De camera-actie op het waypoint. Kies tussen Geen, Foto maken en
Opname starten of stoppen.
Hoogte De hoogte op het waypoint vanaf het opstijgpunt. Zorg ervoor dat u op
dezelfde hoogte opstijgt om een grotere nauwkeurigheid van de hoogte te verkrijgen wanneer een Waypoint-vlucht wordt herhaald.
Snelheid De vliegsnelheid van het huidige waypoint naar het volgende waypoint.
• Globale snelheid: de drone vliegt met de ingestelde wereldwijde snelheid van het huidige waypoint tot het volgende waypoint.
• Aangepast: de drone versnelt of vertraagt soepel van het huidige waypoint naar het volgende waypoint en bereikt de aangepaste snelheid tijdens het proces
.
Koers De koers van de drone op het waypoint.
• Volgkoers: de koers van de drone is hetzelfde als de horizontale tangens ten opzichte van de vliegroute.
[1]
• POI
: tik op het nummer van de POI om de drone naar het specieke
POI te richten.
• Handmatig: de koers van de drone kan door de gebruiker tijdens een Waypoint-vlucht worden aangepast.
• Aangepast: versleep de balk om de koptekst aan te passen. De koers kan worden bekeken in de kaartweergave.
Gimbalkanteling De gimbalkanteling op het waypoint.
[1]
• POI
: tik op het POI-nummer om de camera naar het specieke POI te
richten.
• Handmatig: de gimbalkanteling tussen het vorige waypoint en het huidige waypoint kan door de gebruiker worden aangepast tijdens een Waypoint-vlucht.
• Aangepast: versleep de balk om de gimbalkanteling aan te passen.
2024 DJI. Alle rechten voorbehouden.   
©
45
DJI Air 3
Gebruikershandleiding
Zoom De zoom van de camera op het waypoint.
• Digitale zoom (1-3x/3-9x): versleep de balk om de zoomverhouding aan te passen.
• Handmatig: de zoomverhouding tussen het vorige waypoint en het huidige waypoint kan door de gebruiker worden aangepast tijdens een Waypoint-vlucht.
[2]
• Auto
: de zoomverhouding van het vorige waypoint tot het volgende
waypoint wordt soepel aangepast door de drone.
Zweeftijd
[1] Voordat u POI selecteert voor de koers of gimbalkanteling, moet u ervoor zorgen dat er POI's in de
vluchtroute zijn. Als een POI is gekoppeld aan een waypoint, worden de koers en gimbalkanteling van het waypoint gereset naar de POI.
[2] De zoom van het Startpunt en het Eindpunt kunnen niet op automatisch worden ingesteld.
De duur van de zweeftijd van de drone op het huidige waypoint.
Alle instellingen behalve de camera-actie kunnen worden toegepast op alle waypoints nadat u Toepassen op alles hebt geselecteerd. Tik op om het huidige geselecteerde waypoint te verwijderen.
4. POI-instellingen
Tik op POI op het bedieningspaneel om over te schakelen naar POI-instellingen. Gebruik
dezelfde methode om een POI vast te pinnen als bij een waypoint.
Tik op het POI-nummer om de hoogte van de POI in te stellen en koppel de POI aan
waypoints.
Er kunnen meerdere waypoints aan hetzelfde POI worden gekoppeld en de camera zal
tijdens de Waypoint-vlucht naar het POI wijzen.
5. Een Waypoint-vlucht uitvoeren
• Controleer de instellingen voor Obstakelvermijdingsactie op de pagina Instellingen > Veiligheid van DJI Fly voordat u een Waypoint-vlucht uitvoert. Wanneer de drone is ingesteld op bypass of remmen, remt het en beweegt het op zijn plaats als er een obstakel wordt gedetecteerd tijdens de Waypoint-vlucht. De drone kan geen obstakels detecteren wanneer de actie vermijden van obstakels is uitgeschakeld. Vlieg voorzichtig.
• Observeer de omgeving en zorg ervoor dat er geen obstakels op de route zijn voordat u een Waypoint-vlucht uitvoert.
• Zorg ervoor dat u de visuele zichtlijn (VLOS) van de drone handhaaft. Wees altijd voorbereid om op de vluchtpauzeknop te drukken in geval van een noodsituatie.
• Tik op GO, de drone schakelt automatisch over naar de camera die is geselecteerd op de instellingspagina voor vluchtrouteparameters. Schakel NIET handmatig over naar de andere camera.
• Wanneer het signaal van de afstandsbediening tijdens de vlucht verloren gaat, voert de drone de actie uit die is ingesteld in Bij signaalverlies.
• Wanneer de Waypoint-vlucht is voltooid, voert de drone de actie uit die is ingesteld in Einde van vlucht.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
46
DJI Air 3
Gebruikershandleiding
a. Tik op Volgende of op het bedieningspaneel om de instellingspagina voor
vluchtrouteparameters te openen en controleer opnieuw. Gebruikers kunnen indien nodig het Startpunt wijzigen. Tik op GO om de waypoint-vluchttaak te uploaden. Tik op
om het uploadproces te annuleren en terug te keren naar de pagina voor het instellen
van vluchtrouteparameters.
b. De waypoint-vluchttaak wordt uitgevoerd nadat deze is geüpload. De vluchtduur,
waypoints en afstand worden weergegeven in de cameraweergave. De pitch-joystick kan worden gebruikt om de vliegsnelheid te veranderen tijdens een Waypoint-vlucht.
c. Tik op
door te gaan met de Waypoint-vlucht. Tik op
om de Waypoint-vlucht te pauzeren nadat de taak is begonnen. Tik op om
om de Waypoint-vlucht te stoppen en
terug te keren naar de status van het bewerken van de waypoint-vlucht.
6. Bibliotheek
Bij het plannen van een Waypoint-vlucht wordt de taak automatisch gegenereerd en elke
minuut opgeslagen. Tik op
aan de linkerkant om naar Bibliotheek te gaan en de taak
handmatig op te slaan.
• In de bibliotheek met vluchtroutes kunnen gebruikers de opgeslagen taken controleren en tikken om een taak te openen of te bewerken.
• Tik op
om de naam van de taak te bewerken.
• Schuif naar links om een taak te verwijderen.
• Tik op het pictogram in de rechterbovenhoek om de volgorde van de taken die worden weergegeven te wijzigen.
: taken worden gesorteerd op basis van de datum waarop ze zijn opgeslagen.
: taken worden gesorteerd op basis van de afstand tussen de huidige positie van de
afstandsbediening en het start-waypoints , van het dichtst bij tot het verst weg.
7. Waypoint-vlucht verlaten
Tik op
om Waypoint-vlucht te verlaten. Tik op Opslaan en afsluiten om de taak in de
bibliotheek op te slaan en af te sluiten.
2024 DJI. Alle rechten voorbehouden.   
©
47
DJI Air 3
Gebruikershandleiding

Cruisecontrole

Met de Cruisecontrol-functie kan de drone de invoer van de huidige joystick van de afstandsbediening vergrendelen wanneer de omstandigheden dit toelaten en automatisch vliegen met de snelheid die overeenkomt met de invoer van de huidige joystick. Zonder de joysticks voortdurend te hoeven verplaatsen, worden langeafstandsvluchten gemakkelijker en kan het schudden van beelden, dat vaak gebeurt tijdens handmatige bediening, worden vermeden. Meer camerabewegingen zoals omhoog draaien kunnen worden bereikt door de invoer van de joystick te verhogen.
Cruisecontrol gebruiken
1. De cruisecontrol-knop instellen
Ga naar DJI Fly, selecteer Systeeminstellingen > Control > en stel vervolgens de aanpasbare knop van de afstandsbediening in op Cruisecontrol.
2. Cruisecontrol invoeren
• Druk op de cruisecontrol-knop terwijl u tegen de joystick drukt, waarna de drone automatisch op de huidige snelheid vliegt volgens de invoer van de joystick. Zodra de snelheid van de cruisecontrol is ingesteld, kan de joystick worden losgelaten.
• Voordat de joystick terugkeert naar het midden, drukt u nogmaals op de cruisecontrol­knop om de vliegsnelheid resetten op basis van de huidige invoer van de joystick.
• Druk op de joystick nadat deze naar het midden is teruggekeerd, de drone vliegt met de bijgewerkte snelheid op basis van de vorige snelheid. Druk in dit geval nogmaals op de cruisecontrol-knop en de drone vliegt automatisch met de bijgewerkte snelheid.
3. Cruisecontrole afsluiten
Druk op de cruisecontrol-knop zonder invoer van een joystick, druk op de vluchtpauzeknop op de afstandsbediening of tik op remt en zweeft.
• Cruisecontrol is beschikbaar wanneer de gebruiker de drone handmatig bedient in de stand Normaal, Cine en Sport. Cruisecontrol is ook beschikbaar bij gebruik van APAS, Free Hyperlapse en Spotlight.
• Cruisecontrol kan niet worden gestart zonder invoer van een controlestick.
• De drone kan in de volgende situaties de Cruisecontrole niet ingaan of verlaten:
a. In de buurt van de maximale hoogte of maximale afstand.
b. Wanneer de drone wordt losgekoppeld van de afstandsbediening of DJI Fly.
c. Wanneer de drone een obstakel waarneemt en dus remt en op zijn plaats blijft
zweven.
d. Tijdens RTH of automatische landing.
• Cruisecontrole wordt automatisch afgesloten wanneer van vluchtmodus wordt gewisseld.
• Het detecteren van obstakels in cruisecontrole volgt de huidige vluchtmodus. Vlieg voorzichtig.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
48
op het scherm om Cruisecontrol af te sluiten. De drone
Drone
De DJI Air 3 bevat een vluchtcontroller, video-downlinksysteem, zichtsystemen, infrarooddetectiesysteem, voortstuwingssysteem en een Intelligent Flight Battery.
2024 DJI. Alle rechten voorbehouden.   
©
49
DJI Air 3
Gebruikershandleiding

Drone

De DJI Air 3 heeft een vluchtcontroller, een video-downlinksysteem, een zichtsysteem, een voortstuwingssysteem en een Intelligent Flight Battery.

Vliegmodi

De DJI Air 3 heeft drie vliegstanden, plus een vierde vliegstand waarnaar de drone in bepaalde scenario's overschakelt. De vliegmodi kunnen worden gewisseld via de vliegmodusschakelaar op de afstandsbediening.
Normale modus
De drone maakt gebruik van GNSS, het omnidirectionele zichtsysteem, het neerwaartse zichtsysteem en het driedimensionale infrarooddetectiesysteem om zichzelf te lokaliseren en te stabiliseren. Wanneer het GNSS-signaal sterk is, gebruikt de drone GNSS om zichzelf te lokaliseren en te stabiliseren. Wanneer de GNNS zwak is, maar de lichtomstandigheden en andere omgevingsomstandigheden voldoende zijn, gebruikt de drone de zichtsystemen voor positionering. Wanneer de zichtsystemen zijn ingeschakeld en de licht- en ander omgevingsomstandigheden voldoende zijn, dan is de maximale pitchhoek 30° en de maximale vliegsnelheid 12 m/s.
Sportmodus
In de Sportstand gebruikt de drone GNNS en het neerwaartse zichtsysteem voor positionering. De reacties van de drone zijn geoptimaliseerd voor wendbaarheid en snelheid, waardoor het beter reageert op bewegingen van de joystick. De maximale vliegsnelheid is 21 m/s. Let op: obstakeldetectie is uitgeschakeld in de Sportmodus.
Cinemodus
De Cine-modus is gebaseerd op de normale stand met een gelimiteerde vliegsnelheid, waardoor de drone stabieler is tijdens het maken van opnames.
De drone schakelt automatisch naar de Attitude-stand (ATTI) wanneer de zichtsystemen niet beschikbaar of uitgeschakeld zijn en het GNNS-signaal zwak is of het kompas storing ondervindt. In de hoogtestand (ATTI) wordt de drone mogelijk gemakkelijker beïnvloed door zijn omgeving. Omgevingsfactoren, zoals wind, kunnen leiden tot horizontale kanteling, waardoor gevaarlijke situaties kunnen ontstaan, vooral wanneer in krappe ruimtes wordt gevlogen. De drone zal niet automatisch kunnen zweven of remmen, daarom moet de piloot de drone zo snel mogelijk landen om ongevallen te voorkomen.
• De vluchtmodus is alleen van kracht voor handmatige vlucht en Cruisecontrol.
• De zichtsystemen zijn in de Sportstand uitgeschakeld, wat betekent dat de drone obstakels op zijn route niet automatisch kan detecteren. De gebruiker moet alert blijven op de omgeving en de drone besturen om obstakels te vermijden.
• De maximale snelheid en de remafstand van de drone zijn aanzienlijk hoger en groter in de Sportmodus. Onder windloze omstandigheden is een minimale remafstand van 30 m vereist.
• Er is een minimale remafstand van 10 m vereist in windstille omstandigheden tijdens het opstijgen en dalen van de drone in de Sportmodus of normale modus.
• De respons van de drone neemt in de Sportmodus aanzienlijk toe, wat betekent dat een kleine beweging van de joystick op de afstandsbediening zich vertaalt in een grote reisafstand van de drone. Zorg ervoor dat u toereikende manoeuvreerruimte houdt tijdens het vliegen.
• De maximale vliegsnelheid in de EU is 19 m/s.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
50
DJI Air 3
Gebruikershandleiding

Statuslampje van de drone

DJI Air 3 heeft ledlampjes aan de voorkant en statuslampjes voor de drone.
Ledlampje voorzijde
Ledlampje voorzijde
Statuslampje van de drone
Statuslampje van de drone
Wanneer de drone is ingeschakeld, maar de motoren niet draaien, branden de voorste leds continu groen.
Wanneer de drone is ingeschakeld maar de motoren niet draaien,
geven de statusindicatoren van de drone de huidige status van het vluchtregelsysteem weer. Raadpleeg de onderstaande tabel voor meer informatie over de statusindicatoren van de drone.
Beschrijving van statusindicatoren van de drone
Normale statussen
Knippert afwisselend rood, geel en groen
Inschakelen en zelfdiagnoses uitvoeren
Knippert langzaam groen GNSS ingeschakeld
×2
Knippert herhaaldelijk twee keer groen
Zichtsystemen ingeschakeld
Waarschuwingsstatussen
Knippert snel geel Signaal met afstandsbediening verloren
Knippert langzaam rood
Opstijgen is uitgeschakeld, bijv. bijna lege accu*
Knippert snel rood Accu bijna leeg, kritiek
Continu rood Kritieke fout
* Als de drone niet kan opstijgen terwijl de statusindicatoren langzaam rood knipperen, bekijk dan de
waarschuwing in DJI Fly.
Knippert afwisselend rood en geel
Kalibratie van kompas vereist
Nadat de motor is gestart,
knipperen de voorste leds groen en de dronestatusindicatoren
afwisselend rood en groen. De groene lichten geven aan dat de drone een UAV is en de rode
lichten van de armen aan de achterkant geven oriëntatie van de achterkant en positie van de
drone aan.
2024 DJI. Alle rechten voorbehouden.   
©
51
DJI Air 3
Gebruikershandleiding
• Om betere beelden te verkrijgen, worden de voorste LED's automatisch uitgeschakeld tijdens het fotograferen als de voorste LED's in DJI Fly op automatisch zijn ingesteld.
Verlichtingsvereisten variëren afhankelijk van de regio. Houd rekening met de
plaatselijke wet- en regelgeving.

Terug naar thuisbasis

De functie Return-to-Home (RTH) (terug naar thuisbasis) brengt de drone terug naar de laatst geregistreerde thuisbasis. De RTH kan op drie manieren worden geactiveerd: de gebruiker activeert RTH actief, de batterij van het vliegtuig is bijna leeg, of het besturingssignaal tussen de afstandsbediening en het vliegtuig gaat verloren. Als de drone de thuisbasis met succes registreert en het positioneringssysteem normaal functioneert, zal de drone, wanneer de RTH­functie wordt geactiveerd, automatisch terugvliegen en landen op de thuisbasis.
Beschrijvingen
Thuisbasis
GNSS
10
De eerste locatie waar de drone een sterk of matig sterke GNSS-signaal ontvangt (aangegeven door een wit pictogram) wordt geregistreerd als de standaard thuisbasis. De thuisbasis kan voor het opstijgen worden geactualiseerd, zolang de drone een ander sterk tot matig sterk GNSS­signaal ontvangt. Als het signaal zwak is, wordt de thuisbasis niet geactualiseerd. Nadat de thuisbasis is geregistreerd, geeft DJI Fly een gesproken melding.
Als het noodzakelijk is om de thuisbasis tijdens de vlucht bij te werken (bijvoorbeeld wanneer de positie van de gebruiker is verandert), kan de thuisbasis handmatig worden bijgewerkt op de pagina Instellingen > Veiligheid in DJI Fly.
Tijdens RTH zal het vliegtuig automatisch de gimbal kantelen om de camera in de richting van de RTH-route te richten. Als het videotransmissiesignaal normaal is, worden het AR-startpunt, de AR RTH-route en de AR-droneschaduw standaard weergegeven in de cameraweergave. Dit verbetert de vliegervaring doordat gebruikers de RTH-route en het thuisbasis kunnen bekijken en obstakels op de route kunnen vermijden. De weergave kan worden gewijzigd in Systeeminstellingen > Veiligheid > AR-instellingen.
• De AR RTH-route wordt enkel ter referentie gebruikt en kan in verschillende scenario's afwijken van de werkelijke vliegroute. Let tijdens RTH altijd op de liveweergave op het scherm. Vlieg voorzichtig.
Als je tijdens RTH de gimbalwiel gebruikt om de oriëntatie van de camera aan te passen of op de aanpasbare knoppen op de afstandsbediening drukt om de camera te centreren, zal het vliegtuig stoppen met het automatisch aanpassen van de gimbalkanteling, waardoor de AR RTH-route mogelijk niet kan worden bekeken.
• Bij het bereiken van het thuisbasis zal het vliegtuig automatisch de gimbal verticaal naar beneden kantelen.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
52
DJI Air 3
Gebruikershandleiding

Geavanceerde RTH

Wanneer Geavanceerde RTH is geactiveerd, plant de drone automatisch het beste RTH-pad, dat wordt weergegeven in DJI Fly en wordt aangepast aan de omgeving.
Als het besturingssignaal tussen de afstandsbediening en het vliegtuig goed is, verlaat u RTH door op het verlaten van RTH krijgen gebruikers de controle over de drone terug.
te tikken in DJI Fly of door de RTH-knop op de afstandsbediening in te drukken. Na
Activeringsmethode
De gebruiker activeert actief RTH
Geavanceerde RTH kan worden gestart door in DJI Fly op te tikken of door de RTH-knop
op de afstandsbediening ingedrukt te houden totdat u een piepsignaal hoort.
Bijna lege accu drone
Wanneer het niveau van de Intelligent Flight Battery te laag is en er niet genoeg capaciteit is
om terug te keren naar huis, land de drone dan zo snel mogelijk.
Om onnodig gevaar veroorzaakt door onvoldoende stroom te voorkomen, berekent de drone
automatisch of de accuspanning voldoende is om terug te keren naar de thuisbasis op basis van de huidige positie, omgeving en vliegsnelheid. Er verschijnt een waarschuwingsmelding in DJI Fly wanneer het accuniveau laag is en slechts voldoende om een RTH-vlucht te voltooien. De drone vliegt automatisch terug naar de thuisbasis als geen actie wordt ondernomen.
De gebruiker kan RTH afbreken door op de RTH-knop of de vliegpauzeknop op de
afstandsbediening te drukken. Als RTH wordt geannuleerd na de waarschuwing, is de Intelligent Battery mogelijk niet voldoende geladen om de drone veilig te laten landen. Hierdoor kan de drone neerstorten of zoekraken.
De drone landt automatisch als het huidige accuniveau de drone alleen lang genoeg kan
ondersteunen om vanaf zijn huidige hoogte te dalen. Automatisch landen kan niet worden geannuleerd, maar de afstandsbediening kan worden gebruikt om de horizontale beweging en dalingssnelheid van de drone te bedienen tijdens het landen. Als er voldoende stroom is, kan de gasjoystick worden gebruikt om de drone met een snelheid van 1 m/s te laten stijgen.
Beweeg tijdens de automatische landing de drone horizontaal om zo snel mogelijk een
geschikte plek te vinden om de drone te laten landen. De drone valt als de gebruiker de gasstick omhoog blijft duwen totdat de stroom is uitgeput.
2024 DJI. Alle rechten voorbehouden.   
©
53
DJI Air 3
Gebruikershandleiding
Signaal van afstandsbediening verloren
De actie van de drone wanneer het signaal van de afstandsbediening verloren gaat,
kan worden ingesteld op RTH, land of zweven in Instelling > Veiligheid > Geavanceerde veiligheidsinstellingen in DJI Fly. Als de actie is ingesteld op RTH, de thuisbasis met succes is geregistreerd en het kompas normaal functioneert, wordt de uitvalbeveiligde RTH automatisch geactiveerd nadat het signaal vanaf de afstandsbediening langer dan zes seconden weggevallen is.
Wanneer de verlichting voldoende is en de zichtsystemen normaal werken, geeft DJI
Fly het RTH-pad weer dat door de drone werd gegenereerd voordat het signaal van de afstandsbediening verloren ging. De drone begint RTH met Geavanceerde RTH volgens de RTH-instellingen. De drone blijft in RTH, zelfs als het signaal van de afstandsbediening is hersteld. DJI Fly zal het RTH-pad dienovereenkomstig bijwerken.
Wanneer de verlichting niet voldoende is en de zichtsystemen niet beschikbaar zijn, gaat de drone naar de oorspronkelijke RTH-route. De drone blijft in vooraf ingestelde RTH als het signaal van de afstandsbediening tijdens de RTH wordt hersteld. De Original Route RTH procedure is als volgt:
1. De drone remt en zweeft op zijn plaats.
2. Wanneer RTH begint:
• Als de RTH-afstand (de horizontale afstand tussen de drone en de thuisbasis)
groter is dan 50 m, past de drone de oriëntatie aan en vliegt 50 m achteruit op zijn
oorspronkelijke vliegroute voordat het in de vooraf ingestelde RTH gaat.
Als de RTH-afstand verder is dan 5 m maar minder dan 50 m, past het de oriëntatie
aan en vliegt het in een rechte lijn op de huidige hoogte naar de thuisbasis.
De drone landt onmiddellijk wanneer de RTH-afstand minder dan 5 m is.
3. De drone begint te landen wanneer het boven de thuisbasis komt.
Als RTH wordt geactiveerd via DJI Fly en de RTH-afstand verder dan 5 m is, geeft DJI Fly de volgende twee opties weer: RTH en Landing. Gebruikers kunnen ofwel RTH selecteren of de drone rechtstreeks landen.
• Het is mogelijk dat het vliegtuig niet normaal kan terugkeren naar het thuisbasis als het positioneringssysteem abnormaal functioneert. Gedurende Failsafe RTH kan het vliegtuig naar de ATTI-modus gaan en automatisch landen als het positioneringssysteem abnormaal functioneert.
• Het is belangrijk om vóór elke vlucht een geschikte RTH-hoogte in te stellen. Start DJI Fly en stel vervolgens de RTH-hoogte in. De standaard RTH-hoogte is 100 m.
• De drone kan obstakels tijdens uitvalbeveiligde RTH niet detecteren als de zichtsystemen niet beschikbaar zijn.
• GEO-zones kunnen de RTH beïnvloeden. Vermijd vliegen in de buurt van GEO-zones.
• De drone kan mogelijk niet naar een thuisbasis terugkeren wanneer de windsnelheid te hoog is. Vlieg voorzichtig.
Let extra op kleine of jne voorwerpen (zoals boomtakken of hoogspanningsleidingen) of transparante voorwerpen (zoals water of glas) tijdens RTH. Verlaat RTH en bedien de drone handmatig in geval van nood.
• RTH kan niet worden geactiveerd tijdens een automatische landing.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
54
DJI Air 3
Gebruikershandleiding
RTH-procedure
1. De thuisbasis wordt geregistreerd.
2. Geavanceerde RTH wordt geactiveerd.
3. De drone remt en zweeft op zijn plaats. Wanneer RTH begint:
De drone landt onmiddellijk wanneer de RTH-afstand minder dan 5 m is.
Als de RTH-afstand verder is dan 5 m, zal het vliegtuig zijn oriëntatie op het thuisbasis
aanpassen en het beste pad plannen op basis van de RTH-instellingen, verlichting en omgevingsomstandigheden.
4. De drone vliegt automatisch volgens de RTH-instellingen, de omgeving en het zendsignaal tijdens RTH.
5. De drone landt en de motoren stoppen na het bereiken van de thuisbasis.
RTH-instellingen
RTH-instellingen zijn beschikbaar voor Advanced RTH. Ga naar de cameraweergave in DJI Fly, tik op Instellingen > Veiligheid en vervolgens op RTH.
1. Optimaal:
• Als de verlichting voldoende is en de omgeving geschikt is voor de zichtsystemen,
plant de drone automatisch het optimale RTH-pad en past de hoogte aan op basis van omgevingsfactoren, zoals obstakels en transmissiesignalen, ongeacht de RTH-hoogte-
instelling. Het optimale RTH-pad betekent dat de drone de kortst mogelijke afstand aegt,
om de gebruikte hoeveelheid accuvermogen te verminderen en de vliegtijd te verlengen.
• Als de verlichting onvoldoende is en de omgeving niet geschikt is voor de zichtsystemen,
voert de drone de vooraf ingestelde RTH uit op basis van de RTH-hoogte-instelling.
2. Voorinstelling:
2024 DJI. Alle rechten voorbehouden.   
©
55
DJI Air 3
Gebruikershandleiding
Verlichting en
omgevingsomstandigheden
Huidige hoogte <
RTH-afstand >
50 m
De afstand tot de RTH ligt tussen
Wanneer de drone de thuisbasis nadert en de huidige hoogte hoger is dan de RTH-hoogte, zal de drone op intelligente wijze beslissen of het zal afdalen tijdens het vliegen naar voren, afhankelijk van de omgeving, de verlichting, de ingestelde RTH-hoogte en de huidige hoogte. Wanneer de drone boven de thuisbasis komt, zal de huidige hoogte van de drone niet lager zijn dan de ingestelde RTH-hoogte. Merk op dat wanneer de verlichting onvoldoende is
en de omgeving niet geschikt is voor de zichtsystemen, het vliegtuig obstakels niet kan ontwijken. Make zeker to set a safe Hoogte voor RTH and pay let op to de omringende omgeving to ensure vliegveiligheid.
De RTH-plannen voor verschillende omgevingen, RTH-activeringsmethoden en RTH-instellingen zijn als volgt:
RTH-hoogte
Huidige hoogte ≥
RTH-hoogte
5-50 m
Verlichting en
omgevingsomstandigheden
De gebruiker activeert actief RTH
Bijna lege accu drone
Signaal van afstandsbediening verloren
Geschikt voor
zichtsystemen
De drone zal het RTH­pad plannen, naar een open gebied vliegen terwijl obstakels worden omzeilt, naar de RTH-hoogte stijgen en terugkeren naar de thuisbasis via het beste pad.
De drone keert terug naar de thuisbasis via het beste pad op de huidige hoogte.
Geschikt voor
zichtsystemen
De drone kan obstakels en GEO-zones omzeilen
De drone voert RTH uit op basis van de RTH-instelling:
• Optimaal
• Voorinstelling
Ongeschikt voor
zichtsystemen
Het vliegtuig stijgt op naar de RTH hoogte en vliegt in een rechte lijn naar het thuisbasis op de RTH hoogte.
Het vliegtuig vliegt in een rechte lijn naar het thuisbasis op de huidige hoogte.
Ongeschikt voor
zichtsystemen
De drone kan obstakels niet omzeilen, maar kan GEO­zones omzeilen
Voorinstelling
Oorspronkelijke route RTH, Vooraf ingestelde RTH wordt uitgevoerd wanneer het signaal is hersteld
• Tijdens Geavanceerde RTH past de drone de vliegsnelheid automatisch aan de omgevingsfactoren als windsnelheid en obstakels aan.
De drone kan geen kleine of jne objecten zoals boomtakken of hoogspanningsleidingen vermijden. Vlieg de drone to an openen gebied voor using RTH.
• Stel Geavanceerde RTH in als Preset als er hoogspanningslijnen of torens zijn die de drone niet kan omzeilen op het RTH-pad. Zorg ervoor dat de RTH-hoogte hoger is ingesteld dan alle obstakels.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
56
DJI Air 3
Gebruikershandleiding
• Als de RTH-instellingen tijdens RTH worden gewijzigd remt de drone en keert hij terug naar de thuisbasis volgens de laatste instellingen.
• Als de maximale hoogte tijdens RTH naar lager dan de huidige hoogte is aangepast, daalt de drone eerst naar de maximale hoogte en keert daarna terug naar de thuisbasis.
• De RTH-hoogte kan tijdens RTH niet worden gewijzigd.
• Als er een groot verschil is tussen de huidige hoogte en de RTH-hoogte, kan de gebruikte hoeveelheid accuvermogen niet nauwkeurig worden berekend vanwege het verschil in windsnelheid op verschillende hoogtes. Besteed extra aandacht aan de accuvoedingsberichten en waarschuwingsmeldingen in DJI Fly.
• Tijdens Geavanceerde RTH gaat de drone over op vooraf ingesteld RTH, als de lichtomstandigheden en de omgeving ongeschikt worden voor de zichtsystemen. In dit geval kan de drone de obstakels niet omzeilen. Er moet een geschikte RTH-hoogte worden ingesteld voordat de RTH wordt ingevoerd.
• Wanneer het signaal van de afstandsbediening tijdens Geavanceerde RTH normaal
is, kan de pitchstick worden gebruikt om de vliegsnelheid te regelen. De oriëntatie en
hoogte kunnen echter niet worden geregeld en de drone kan niet worden bestuurd om naar links of rechts te vliegen. Als u de pitchstick voortdurend indrukt om te versnellen, neemt het stroomverbruik van de accu toe. De drone kan geen obstakels omzeilen als de vliegsnelheid de effectieve detectiesnelheid overschrijdt. Wanneer u voorwaarts vliegt in RTH, remt de drone, blijft het op zijn plaats zweven en verlaat het RTH als de pitchstick helemaal naar beneden wordt geduwd. De drone kan worden bestuurd nadat de pitchstick is losgelaten.
• Als de drone de hoogtelimiet van de huidige locatie van de drone of van de thuisbasis bereikt terwijl deze stijgt tijdens vooraf ingestelde RTH, stopt de drone met stijgen en keert terug naar de thuisbasis op de huidige hoogte. Let tijdens RTH op vliegveiligheid.
• Als de thuisbasis zich binnen de hoogtezone bevindt, maar de drone niet, zal de drone bij het bereiken van de hoogtezone dalen tot onder de hoogtelimiet, die lager kan zijn dan de ingestelde RTH-hoogte. Vlieg voorzichtig.
• De drone omzeilt alle GEO-zones die worden aangetroffen wanneer het naar voren vliegt tijdens Geavanceerde RTH. Vlieg voorzichtig.
• De drone verlaat RTH als de omgeving te complex is om RTH te voltooien, zelfs als de zichtsystemen goed werken.
• Als de OcuSync-videotransmissie wordt belemmerd en de verbinding wordt verbroken, kan de drone alleen gebruik maken van de 4G-connectiviteit van Verbeterde transmissie. Aangezien er grote obstakels op de RTH-route kunnen zijn, zal de RTH­route, om de veiligheid tijdens RTH te garanderen, de vorige vliegroute als referentie nemen. Let bij het gebruik van Verbeterde transmissie extra op de batterijstatus en de RTH-route op de kaart.
2024 DJI. Alle rechten voorbehouden.   
©
57
DJI Air 3
Gebruikershandleiding

Landingsbescherming

De Landings Bescherming wordt geactiveerd tijdens RTH.
Wanneer de drone begint te landen, wordt landingsbescherming ingeschakeld.
1. Tijdens landingsbescherming zal de drone automatisch een geschikte landingsplaats detecteren en voorzichtig landen.
2. Als de grond ongeschikt voor de landing wordt bevonden, blijft de drone in de lucht en wacht deze op bevestiging van de piloot.
3. Als de landingsbeveiliging niet operationeel is, geeft DJI Fly een landingsmelding weer
wanneer de drone tot onder de 0,5 meter van de grond daalt. Tik op bevestigen of duw de
gasjoystick helemaal naar beneden en houd deze één seconde vast, waarna de drone landt.

Precisielanding

De drone scant automatisch en probeert tijdens RTH de onderstaande terreinkenmerken te koppelen. De drone landt wanneer het huidige terrein overeenkomt met de thuisbasis. Er verschijnt een melding in DJI Fly als de koppeling van het terrein mislukt.
• Tijdens precisielanding wordt landingsbescherming geactiveerd.
• De goede werking van de precisielanding is afhankelijk van de volgende voorwaarden:
a. De thuisbasis moet bij het opstijgen worden vastgelegd en mag tijdens de
vlucht niet worden gewijzigd. Anders heeft de drone geen gegevens over de terreineigenschappen van de thuisbasis.
b. Tijdens de start moet de drone verticaal ten minste 7 m stijgen alvorens horizontaal
te bewegen.
c. De terreinkenmerken van de thuisbasis moeten grotendeels ongewijzigd blijven.
d. De terreineigenschappen van de thuisbasis moeten voldoende onderscheidend zijn.
Terreinen zoals besneeuwde velden zijn niet geschikt.
e. De lichtomstandigheden mogen niet te helder of te donker zijn.
• Tijdens een precisielanding zijn de volgende acties beschikbaar:
a. Druk de gashendel omlaag om de landing te versnellen.
b. Het bewegen van een andere joystick los van de gasjoystick, wordt beschouwd als
het opgeven van Precisielanding. Nadat de joysticks zijn losgelaten, landt de drone verticaal. Landingsbescherming is in dit geval nog steeds van kracht.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
58
DJI Air 3
Gebruikershandleiding

Zichtsystemen en driedimensionaal infrarooddetectiesysteem

De DJI Air 3 is uitgerust met zowel een omnidirectioneel zichtsysteem (vooruit, achteruit, lateraal, omhoog), het neerwaarts zichtsysteem en het driedimensionale infrarooddetectiesysteem, dat positionering en omnidirectionele obstakeldetectie mogelijk maakt.
Het omnidirectionele zichtsysteem bestaat uit vier camera's die zich aan de voor- en achterkant van de drone bevinden. Het systeem voor neerwaarts zicht bestaat uit twee camera's die zich aan de onderkant van de drone bevinden. De zichtsystemen detecteren obstakels door beeldbereik.
Het driedimensionale infrarooddetectiesysteem aan de onderkant van de drone bestaat uit een driedimensionale infraroodzender en een ontvanger. Het driedimensionale infrarooddetectiesysteem helpt de drone de afstand tot obstakels en de afstand tot de grond te beoordelen en de positie van de drone samen met het systeem voor neerwaarts zicht te berekenen. Het driedimensionale infraroodsensorsysteem voldoet aan de veiligheidseisen voor het menselijk oog voor laserproducten van klasse 1.
Bovendien kan het hulplicht aan de onderkant van de drone het neerwaartse zichtsysteem ondersteunen. Het wordt standaard automatisch ingeschakeld in omgevingen met weinig licht
wanneer de vlieghoogte minder dan 5 meter bedraagt. Gebruikers kunnen het ook handmatig
in- of uitschakelen in DJI Fly. Telkens wanneer de drone opnieuw wordt opgestart, keert het hulplicht terug naar de standaardinstelling Automatisch.
Omnidirectioneel zichtsysteem
Hulplicht
Neerwaarts zichtsysteem
Driedimensionaal infrarooddetectiesysteem
Omnidirectioneel
zichtsysteem

Detectiebereik

Voorwaarts zichtsysteem
Achterwaarts zichtsysteem
Systeem voor lateraal zicht
Opwaarts zichtsysteem
[1]
Neerwaarts zichtsysteem
Driedimensionaal infrarooddetectiesysteem
[1] Het omnidirectionele zichtsysteem kan obstakels in horizontale richtingen en daarboven detecteren.
Precisie meetbereik: 0,5-18 m;
Detectiegebied: 90° (horizontaal), 72° (verticaal)
Precisie meetbereik: 0,5-18 m;
Detectiegebied: 90° (horizontaal), 72° (verticaal)
Precisie meetbereik: 0,5-30 m;
Detectiegebied: 90° (horizontaal), 72° (verticaal)
Precisie meetbereik: 0,5-18 m;
Gezichtsveld: 72° (voor en achter), 90° (links en rechts)
Precisie meetbereik: 0,3-14 m;
Gezichtsveld: 106° (voor en achter), 90° (links en rechts)
Precisiemeetbereik: 0,1-8 m (>10% reflectiviteit);
Gezichtsveld: 60° (voor en achter), 60° (links en rechts)
2024 DJI. Alle rechten voorbehouden.   
©
59
DJI Air 3
Gebruikershandleiding
0.5-18 m
90°
90°
0.5-30 m
90°
90°
0.5-18 m
90°
90°
90°
90°
0.5-30 m
72°
72°
106°
0.3-14 m
0.5-18 m
106°
72°
72°
90° 90°
72° 72°
90°
60°
60°
0.1-8 m

Het gebruik van de zichtsystemen

De positioneringsfunctie van het neerwaartse zichtsysteem is van toepassing wanneer GNSS­signalen niet beschikbaar of zwak zijn. Deze functie wordt automatisch ingeschakeld in de Normale stand of Cine-modus.
Het omnidirectionele zichtsysteem wordt automatisch geactiveerd wanneer de drone in de Normale stand of Cine-modus staat en het vermijden van obstakels is ingesteld op Bypass of Rem in DJI Fly. Het omnidirectionele zichtsysteem werkt het best bij voldoende verlichting en duidelijk gemarkeerde of gestructureerde obstakels. Vanwege de traagheid moeten gebruikers de drone remmen binnen een redelijke afstand.
Zichtpositionering en detectie van obstakels kunnen worden uitgeschakeld in Systeeminstellingen > Veiligheid > Geavanceerde veiligheidsinstellingen in DJI Fly.
• Let op de vliegomgeving. De zichtsystemen en het driedimensionale infrarooddetectiesysteem werken alleen in bepaalde scenario's en kunnen de menselijke controle en beoordeling niet vervangen. Let tijdens een vlucht altijd op de omgeving en op de waarschuwingen in DJI Fly. Neem te allen tijde de verantwoordelijkheid voor de drone en houd er de controle over.
• Zichtpositionering en obstakeldetectie zijn alleen beschikbaar wanneer u handmatig vliegt en zijn niet beschikbaar in modi zoals RTH, automatische landing en Intelligent Flight Mode.
• Wanneer zichtpositionering en obstakeldetectie zijn uitgeschakeld, vertrouwt de drone alleen op GNSS om te zweven, omnidirectionele obstakeldetectie is niet beschikbaar en de drone vertraagt niet automatisch tijdens afdaling dicht bij de grond. Extra voorzichtigheid is vereist wanneer zichtpositionering en obstakeldetectie zijn uitgeschakeld. Zichtpositionering en obstakeldetectie kunnen tijdelijk worden uitgeschakeld in wolken en mist of wanneer een obstakel wordt gedetecteerd bij het landen. Houd zichtpositionering en obstakeldetectie ingeschakeld in normale vluchtscenario's. Zichtpositionering en obstakeldetectie zijn standaard ingeschakeld na het herstarten van de drone.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
60
DJI Air 3
Gebruikershandleiding
• De neerwaartse zichtsystemen werken het beste wanneer de drone op een hoogte van
0,5 tot 30 meter vliegt als er geen GNSS beschikbaar is. Extra voorzichtigheid is geboden
als de hoogte van de drone meer dan 30 m bedraagt, aangezien de zichtsystemen kunnen worden beïnvloed.
• In omgevingen met weinig licht bereiken de zichtsystemen mogelijk geen optimale positioneringsprestaties, zelfs niet als het hulplicht is ingeschakeld. Vlieg voorzichtig als het GNSS-signaal zwak is in dergelijke omgevingen.
• Het neerwaartse zichtsysteem werkt mogelijk niet goed als de drone in de buurt van water vliegt. Daarom is het mogelijk dat de drone bij de landing niet in staat is om actief water eronder te vermijden. Het wordt aanbevolen om te allen tijde de vluchtbesturing in stand te houden, een redelijk oordeel te vormen op basis van de omgeving en niet te veel te vertrouwen op het neerwaartse zichtsysteem.
• De zichtsystemen kunnen grote framestructuren met frames en kabels zoals torenkranen, hoogspanningsmasten, hoogspanningslijnen, tuibruggen en hangbruggen
niet nauwkeurig identiceren.
• De zichtsystemen kunnen niet goed functioneren in de buurt van oppervlakken zonder duidelijke variaties in patroon of waar het licht te zwak of te sterk is. De zichtsystemen kunnen in de volgende situaties niet goed functioneren:
a. Bij het vliegen in de buurt van oppervlakken die uit één kleur bestaan (bijv. volkomen
zwart, wit, rood of groen).
b. Bij het vliegen in de buurt van oppervlakken met hoge reectie.
c. Bij het vliegen in de buurt van water of transparante oppervlakken.
d. Bij het vliegen in de buurt van bewegende oppervlakken of objecten.
e. Bij het vliegen in een gebied waarin de verlichting vaak of snel verandert.
f. Bij het vliegen in de buurt van extreem donkere (<10 lux) of heldere (>40,000 lux)
oppervlakken.
g. Bij het vliegen in de buurt van oppervlakken die infraroodgolven sterk reecteren of
absorberen (bijv. spiegels).
h. Bij het vliegen in de buurt van oppervlakken zonder duidelijke patronen of texturen.
i. Bij het vliegen in de buurt van oppervlakken met identiek herhalende patronen of
structuren (bijvoorbeeld tegels met hetzelfde ontwerp).
j. Bij het vliegen in de buurt van obstakels met kleine oppervlakken (bijv. takken van
bomen en hoogspanningslijnen).
• Zorg dat de sensoren altijd schoon zijn. Bekras of manipuleer de sensoren NIET.
Gebruik de drone NIET in stoge of vochtige omgevingen.
• Camera's van het zichtsysteem moeten mogelijk worden gekalibreerd nadat de drone voor een langere periode is opgeslagen. Er verschijnt een melding in DJI Fly en de kalibratie wordt automatisch uitgevoerd.
• Vlieg NIET als het regent, mistig is of als het zicht minder is dan 100 m.
• Controleer vóór elke keer opstijgen het volgende:
a. Zorg dat er geen stickers of andere obstakels op het glas van de sensoren van de
infrarooddetectiesystemen en zichtsystemen zitten.
2024 DJI. Alle rechten voorbehouden.   
©
61
DJI Air 3
Gebruikershandleiding
b. Gebruik een zachte doek als er vuil, stof of water op het glas van de zichtsystemen en
het infrarooddetectiesysteem zit. Gebruik GEEN alcoholhoudend reinigingsproduct.
c. Neem contact op met de DJI Support als de lenzen van de infrarooddetectie- of
zichtsystemen beschadigd zijn.
• Blokkeer het infrarooddetectiesysteem en de zichtsystemen NIET.

Advanced Pilot Assistance Systems (APAS)

De functie Advanced Pilot Assistance Systems (APAS) is beschikbaar in de Normale stand en Cine-modus. Wanneer APAS is ingeschakeld, blijft de drone reageren op opdrachten en plant het zijn route op basis van beide joystick-opdrachten en de vliegomgeving. APAS maakt het gemakkelijker om obstakels te omzeilen en vloeiender beeldmateriaal te verkrijgen. Het levert ook een betere vliegervaring op.
Blijf de joysticks in een richting bewegen. De drone zal de obstakels omzeilen door boven, onder, of links of rechts van het obstakel te vliegen. De drone kan ook reageren op de input van de joystick terwijl het obstakels omzeilt.
Wanneer APAS is ingeschakeld, kan de drone worden gestopt door op de vliegpauzeknop op de afstandsbediening te drukken. De drone remt en blijft drie seconden zweven en wacht op verdere opdrachten van de piloot.
Om APAS in te schakelen, opent u DJI Fly. U gaat naar Instellingen > Veiligheid waarna u APAS inschakelt door Bypass te selecteren. Selecteer de modus Normaal of Nifty wanneer u Bypass gebruikt. De drone is uitgerust met de nifty-modus en kan sneller, soepeler en dichter bij obstakels vliegen, waardoor betere beelden worden verkregen en obstakels worden omzeilt. Het risico om tegen obstakels aan te botsen zal echter toenemen. Vlieg voorzichtig.
Nifty-modus kan niet normaal werken in de volgende situaties:
1. Wanneer de oriëntatie van de drone verandert wanneer deze snel in de buurt van obstakels
vliegt.
2. Wanneer u met hoge snelheid door smalle obstakels zoals luifels of struiken vliegt.
3. Wanneer u vliegt in de buurt van obstakels die te klein zijn om te detecteren.
4. Wanneer u met de propellerbescherming vliegt.

Landingsbescherming

De landingsbescherming wordt geactiveerd als de hindernissenvermijding is ingesteld op Bypass of Break en de gebruiker de gashendel naar beneden trekt om de drone te laten landen. De landingsbescherming wordt ingeschakeld wanneer de drone begint te landen.
• Tijdens Landingsbescherming detecteert de drone automatisch of een gebied geschikt is om te landen en vervolgens landt de drone.
• Indien wordt vastgesteld dat de grond niet geschikt is om te landen, blijft de drone zweven zodra deze tot 0,8 m boven de grond daalt. Trek de gasjoystick minstens vijf seconden naar beneden en de drone landt zonder obstakels te detecteren.
• Zorg ervoor dat u APAS gebruikt wanneer de zichtsystemen beschikbaar zijn. Zorg
ervoor dat er zich geen mensen, dieren, objecten met een klein of jn oppervlak (bijv.
boomtakken) of transparante objecten (bijv. glas of water) bevinden langs de gewenste vliegroute.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
62
DJI Air 3
Gebruikershandleiding
• Zorg ervoor dat APAS wordt gebruikt wanneer de neerwaartse zichtsystemen beschikbaar zijn of het GNNS-signaal sterk is. APAS werkt mogelijk niet goed als de drone boven water of een besneeuwd gebied vliegt.
Wees extra voorzichtig bij het vliegen in extreem donkere (<300lux) of heldere
(>10,000lux) omgevingen.
• Houd DJI Fly in de gaten en zorg dat APAS normaal werkt.
• APAS functioneert mogelijk niet goed wanneer de drone in de buurt van de vluchtlimieten of in een GEO-zone vliegt.

Zichthulp

De zichthulpweergave, aangedreven door het horizontale zichtsysteem, verandert de horizontale snelheidsrichting (vooruit, achteruit, links en rechts) om gebruikers te helpen bij het navigeren en observeren van obstakels tijdens de vlucht. Veeg naar links op de attitude­indicator, naar rechts op de minikaart, of tik op het pictogram in de rechterbenedenhoek van de houdingsindicator om over te schakelen naar de zichthulpweergave.
• Bij gebruik van zichthulp kan de kwaliteit van de videotransmissie lager zijn vanwege de bandbreedtelimieten voor de transmissie, de prestaties van de mobiele telefoon of de resolutie voor de videotransmissie van het scherm op de afstandsbediening.
• Het is normaal dat propellers in het zichthulpweergave verschijnen.
• Zichtweergave mag alleen ter referentie worden gebruikt. Glazen wanden en kleine voorwerpen zoals boomtakken, elektrische kabels en vliegerkoorden kunnen niet nauwkeurig worden weergegeven.
• Zichthulp is niet beschikbaar wanneer de drone niet is opgestegen of wanneer het videotransmissiesignaal zwak is.
Zichthulpweergaverichting
Horizontale snelheid
van de drone
Samenvouwen
Horizontale snelheid van de drone
Zichthulpweergaverichting
Overschakelen naar de minikaart
Max.
Vergrendeld
Overschakelen naar de minikaart
De richting van de lijn geeft de huidige horizontale richting van de drone aan en de lengte van de lijn geeft de horizontale snelheid van de drone aan.
Geeft de richting van de zichthulpweergave aan. Tik en houd ingedrukt om de richting te vergrendelen.
Tik op om van zichthulpweergave over te schakelen naar de minikaart.
2024 DJI. Alle rechten voorbehouden.   
©
63
DJI Air 3
Gebruikershandleiding
Samenvouwen
Max.
Vergrendeld
• Wanneer de richting niet in een bepaalde richting is vergrendeld, schakelt de zichthulpweergave automatisch over naar de huidige vliegrichting. Tik op een andere richtingspijl om de richting van de zichthulpweergave gedurende drie seconden te wijzigen voordat u terugkeert naar het zicht van de huidige horizontale vliegrichting.
• Wanneer de richting is vergrendeld in een specifieke richting, tik op een andere richtingspijl om de richting van de zichthulpweergave gedurende drie seconden te wijzigen voordat u terugkeert naar de huidige horizontale vliegrichting.
Tik om de zichthulpweergave te minimaliseren.
Tik om de zichthulpweergave te maximaliseren.
Geeft aan dat de richting van de zichthulpweergave is vergrendeld. Tik om de vergrendeling te annuleren.

Botswaarschuwing

Wanneer een obstakel in de huidige weergaverichting wordt gedetecteerd, toont de zichthulpweergave een botswaarschuwing. De kleur van de waarschuwing wordt bepaald door de afstand tussen het obstakel en de drone.
Kleur botswaarschuwing Afstand tussen de drone en het obstakel
Geel 2,2-5 m
Rood ≤2,2 m
• Het gezichtsveld van de zichthulp in alle richtingen is ongeveer 70°. Het is normaal om tijdens een botswaarschuwing geen obstakels in het gezichtsveld te zien.
• De botswaarschuwing wordt niet geregeld door de schakelaar Radarkaart weergeven en blijft zichtbaar, zelfs wanneer de radarkaart is uitgeschakeld.
• Er verschijnt alleen een botsingswaarschuwing wanneer de zichthulpweergave in het kleine venster wordt weergegeven.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
64
DJI Air 3
Gebruikershandleiding

Vluchtrecorder

Vluchtgegevens, waaronder vluchttelemetrie, statusinformatie over de drone en andere parameters worden automatisch opgeslagen op de ingebouwde datarecorder van de drone. De gegevens zijn toegankelijk met behulp van DJI Assistant 2 (Drones voor consumenten).

Propellers

Er zijn twee soorten DJI Air 3 Low-Noise-propellers met snelkoppeling die ontworpen zijn om in verschillende richtingen te draaien. Markeringen geven aan welke propellers aan welke motoren moeten worden bevestigd. Zorg ervoor dat de propeller en de motor overeenkomen volgens de instructies.

De propellers bevestigen

Er zitten twee typen propellers in het pakket van DJI Air 3, namelijk propellers A en propellers B. De verpakking van de twee typen propellers is respectievelijk gelabeld met A en B, samen met de afbeeldingen van de installatieplaats. Bevestig propellers A met grijze cirkelmarkeringen aan de motoren met grijze markeringen. Bevestig op dezelfde manier propellers B zonder markeringen aan de motoren zonder markeringen. Houd de motor met een hand vast, druk de
propeller naar beneden met de andere hand en draai in de richting / die op de propeller is aangegeven tot deze naar boven komt en vastklikt. Klap de propellerbladen open.
1 2
2024 DJI. Alle rechten voorbehouden.   
©
65
DJI Air 3
Gebruikershandleiding

De propellers verwijderen

Druk de propellers naar beneden op de motoren en draai ze in de ontgrendelstand.
• De propellerbladen zijn scherp. Ga voorzichtig te werk.
Gebruik alleen officiële propellers van DJI. Gebruik GEEN verschillende soorten propellers door elkaar.
• Propellers zijn verbruiksgoederen. Koop indien noodzakelijk extra propellers.
• Controleer vóór elke vlucht of de propellers en motoren stevig en correct gemonteerd zijn.
• Controleer vóór elke vlucht of de propellers in goede staat zijn. Gebruik GEEN verouderde, beschadigde of gebroken propellers.
• Blijf op afstand van de roterende propellers en motoren om letsel te voorkomen.
• Plaats de drone tijdens vervoer of opslag op de juiste manier om te voorkomen dat de propellers beschadigd raken. Knijp of buig de propellers NIET. Als propellers beschadigd zijn, kunnen de vliegprestaties worden beïnvloed.
• Controleer of de motoren stevig gemonteerd zijn en soepel draaien. Laat de drone onmiddellijk landen als een motor vastgelopen is en niet meer vrij kan draaien.
• Probeer de constructie van de motoren NIET te wijzigen.
• Raak de motoren NIET aan en laat handen en lichaamsdelen niet in contact komen met de motoren na de vlucht omdat deze heet kunnen zijn.
• Blokkeer de ventilatiegaten in de motoren of het chassis van de drone NIET.
• Controleer of de ESC’s normaal klinken wanneer deze worden ingeschakeld.

Intelligent Flight Battery

De DJI Air 3 Intelligent Flight Battery is een 14,76 V, 4,241 mAh accu met slimme laad- en ontlaadfunctionaliteit.

Eigenschappen van de accu

1. Weergave accuniveau: de leds voor het accuniveau geven het huidige accuniveau aan.
2. Functie voor automatisch ontladen: om zwelling te voorkomen, ontlaadt de accu automatisch tot 96% van het accuniveau wanneer deze drie dagen niet wordt gebruikt en tot 60% van het accuniveau wanneer deze negen dagen niet wordt gebruikt. Het is normaal dat u een matige warmte uit de accu voelt komen tijdens het ontladen ervan.
3. Uitgebalanceerd opladen: tijdens het opladen worden de spanningen van de accucellen automatisch in balans gehouden.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
66
DJI Air 3
Gebruikershandleiding
4. Bescherming tegen overladen: het opladen stopt automatisch wanneer de accu volledig is opgeladen.
5. Temperatuurdetectie: om schade te voorkomen, wordt de accu alleen opgeladen wanneer de temperatuur tussen 5 °C en 40 °C ligt.
6. Overstroombeveiliging: de accu stopt met laden als er een te hoge stroom wordt gedetecteerd.
7. Beveiliging tegen overmatige ontlading: het ontladen stopt automatisch om te voorkomen dat de accu te ver wordt ontladen wanneer de accu niet wordt gebruikt. De beveiliging tegen overmatige ontlading is niet ingeschakeld wanneer de accu in gebruik is.
8. Kortsluitbeveiliging: de stroomvoorziening wordt automatisch onderbroken als er kortsluiting wordt gedetecteerd.
9. Bescherming tegen beschadiging van de accucel: de app geeft een waarschuwing weer wanneer een beschadigde accucel wordt gedetecteerd.
10. Slaapstand: de accu wordt na 5 tot 20 seconden van inactiviteit uitgeschakeld om energie te besparen. Als het accuniveau minder is dan 5%, schakelt de accu over naar de slaapstand
om overmatige ontlading te voorkomen na zes uur inactiviteit. In de slaapstand branden de LED's voor het accuniveau niet wanneer de aan/uit-knop wordt ingedrukt. Laad de accu op om het uit de slaapstand te halen.
11. Communicatie: informatie over de spanning, capaciteit en stroom van de accu wordt naar de drone verzonden.
12. Onderhoudsinstructies: de accu controleert automatisch de spanningsverschillen tussen accucellen en beslist of onderhoud vereist is. Als er onderhoud vereist is, knipperen de vier LED's voor het accuniveau twee keer per seconde en twee seconden wanneer de gebruiker op de aan/uit-knop drukt om het accuniveau te controleren. In dit geval, als de accu in de drone wordt geplaatst en wordt ingeschakeld, kan de drone niet opstijgen en verschijnt er een melding voor onderhoud in DJI Fly. Als de LED's voor het accuniveau knipperen voor onderhoud of als het onderhoudsbericht verschijnt in DJI Fly, volgt u het bericht om de accu volledig op te laden en laat u deze vervolgens 48 uur rusten. Als de accu na twee keer onderhoud nog steeds niet werkt, neem dan contact op met DJI Support.
• Raadpleeg vóór gebruik de disclaimer en de veiligheidsrichtlijnen en de stikkers op de accu. De gebruiker neemt de volledige verantwoordelijkheid voor eventuele overtredingen van de op het etiket vermelde veiligheidseisen.

Het gebruik van de accu

Het accuniveau controleren
Druk eenmaal op de aan/uit-knop om het accuniveau te controleren wanneer de accu uitgeschakeld is.
Aan/uit-knop
LED1
LED2
LED3
LED4
2024 DJI. Alle rechten voorbehouden.   
©
67
DJI Air 3
Gebruikershandleiding
De ledlampjes voor het accuniveau geven het energieniveau van de accu aan tijdens het
ontladen. De statussen van de ledlampjes worden hieronder gedenieerd:
 : Led brandt      : Led knippert      :
Ledlampje is uit
LED1 LED2 LED3 LED4 Accuniveau
88%-100%
76%-87%
63%-75% 51%-62% 38%-50%
26%-37%
13%-25%
0%-12%
Aan- en uitzetten
Druk op de aan/uit-knop en druk dan nog eens en houd deze vervolgens twee seconden ingedrukt om de batterij in of uit te schakelen. De ledlampjes voor het accuniveau geven het accuniveau weer wanneer de accu wordt ingeschakeld. De ledlampjes voor het accuniveau gaan uit wanneer de accu wordt uitgeschakeld.
Melding lage temperatuur
1. De accucapaciteit wordt aanzienlijk minder bij vliegen bij lage temperaturen van -10 °C tot 5 °C.
Het wordt aanbevolen om de drone een tijdje op zijn plaats te laten zweven om de accu op te warmen. Zorg vóór het gebruik van de drone dat de accu volledig is opgeladen.
2. Accu's kunnen niet worden gebruikt in omgevingen met een extreem lage temperatuur, die lager is dan -10 °C.
3. Beëindig de vlucht in omgevingen met lage temperaturen zodra DJI Fly de waarschuwing
voor laag accuniveau weergeeft.
4. Voor optimale prestaties moet de temperatuur van de accu boven 20 °C worden gehouden.
5. De verminderde accucapaciteit in een lage omgevingstemperatuur vermindert de
windbestendigheid van de drone. Vlieg voorzichtig.
6. Wees extra voorzichtig wanneer u op een hoog zeeniveau met een lage temperatuur vliegt.

De accu opladen

Laadt de accu vóór elke gebruik volledig op. Het wordt aanbevolen om de door DJI geleverde oplaadapparaten te gebruiken, zoals de DJI Air 3 accuoplaadhub, DJI 100W USB-C
voedingsadapter, DJI 65W draagbare oplader of andere USB-voedingsladers. Bezoek de ociële online winkel van DJI voor meer informatie over ociële oplaadapparaten van DJI.
Een lader gebruiken
1. Sluit een oplader aan op een wisselstroomvoeding (100-240 V, 50/60 Hz; gebruik een
stroomkabel met geschikte specificaties voor het opladen en gebruik indien nodig een voedingsadapter).
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
68
DJI Air 3
Gebruikershandleiding
2. Sluit de drone aan op de oplader met behulp van de acculaadkabel met de accu uitgeschakeld.
3. De ledlampjes voor het accuniveau geven tijdens het opladen het huidige accuniveau weer.
4. De accu is volledig opgeladen wanneer alle ledlampjes voor het accuniveau uit zijn. Koppel de lader los wanneer de accu volledig opgeladen is.
• Laad een Intelligent Flight Battery NIET direct na het vliegen op omdat deze te heet kan zijn. Wacht tot de accu is afgekoeld tot kamertemperatuur voordat u deze weer oplaadt.
De oplader stopt met opladen van de accu als de celtemperatuur niet binnen 5 °C tot 40 °C is. De ideale temperatuur om op te laden is van 22 °C tot 28 °C.
• Laad de accu ten minste éénmaal per drie maanden volledig op, om ervoor te zorgen dat de accu in goede staat blijft.
• Het wordt aanbevolen om de accu's voor transport tot 30% of minder te ontladen. Dit kan worden gedaan door de drone naar buiten te vliegen totdat er minder dan 30% accuniveau over is.
De onderstaande tabel toont de statussen van de ledlampjes voor het accuniveau tijdens het opladen.
LED1 LED2 LED3 LED4 Accuniveau
0%-50%
51%-75%
76%-99%
100%
Gebruik van de oplaadhub
Ga naar de onderstaande link om de instructievideo's voor de DJI Air 3 accu-oplaadhub te bekijken.
https://s.dji.com/guide65
2024 DJI. Alle rechten voorbehouden.   
©
69
DJI Air 3
Gebruikershandleiding
De DJI Air 3 accu-oplaadhub is ontworpen om maximaal drie Intelligent Flight Batteries op te laden. Nadat de Intelligent Flight Batteries zijn geïnstalleerd, kan de oplaadhub via de USB-C­poort stroom leveren aan externe apparaten, zoals afstandsbedieningen of mobiele telefoons. De oplaadhub kan ook de functie voor het accumuleren van stroom gebruiken om het resterende vermogen van meerdere accu's met een laag vermogen over te brengen naar de accu met het hoogste resterende vermogen.
5
1. USB-C-connector
2. Statusled
1
2 3
4
3. Functieknop
4. Accu-ontgrendelknop
5. Accupoort
• De oplaadhub is alleen compatibel met de BWX233-4241-14.76 Intelligent Flight Battery. Gebruik de oplaadhub NIET met andere accumodellen.
• Plaats de oplaadhub bij het opladen van een extern apparaat of het accumuleren van stroom op een vlak en stabiel oppervlak met goede ventilatie. Zorg ervoor dat het apparaat goed geïsoleerd is, om brandgevaar te voorkomen.
• Raak de metalen klemmen van de accupoorten NIET aan. Reinig de metalen klemmen met een schone en droge doek als er vuil zichtbaar is.
• Zorg ervoor dat u de accu's met een laag accuvermogen op tijd oplaadt. Het wordt aanbevolen om de accu's in de oplaadhub op te slaan. De oplaadhub controleert automatisch het accuvermogen om de zeven dagen. Wanneer een accu een vermogensniveau van 0% heeft, laadt de accu met een hoog vermogensniveau de accu
met een laag vermogensniveau op totdat het vermogen 5% bereikt om overmatige
ontlading te voorkomen.
Opladen van de Intelligent Flight Battery
1. Plaats de accu's in de oplaadhub totdat u een klik hoort.
2. Sluit de oplaadhub aan op een stopcontact met behulp van een oplader. Het wordt aanbevolen om de DJI 100W USB-C-voedingsadapter te gebruiken. De Intelligent Flight Battery met het hoogste vermogensniveau wordt als eerste opgeladen, daarna worden ze opgeladen op volgorde van vermogensniveaus. De status-led geeft het batterijniveau aan tijdens het laden. Raadpleeg Beschrijvingen van statusled voor meer informatie over de knipperpatronen van de statusled.
3. De accu kan na het opladen in de oplaadhub worden opgeslagen. Houd de ontgrendelknop van de accu ingedrukt om de bijbehorende accu uit de oplaadhub te verwijderen.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
70
DJI Air 3
Gebruikershandleiding
Klik
2
1
De oplaadhub gebruiken als powerbank
1. Plaats een of meer accu's in de oplaadhub. Sluit via de USB-C-poort een extern apparaat aan, zoals een mobiele telefoon of afstandsbediening.
2. Druk op de functieknop en de statusled van de oplaadhub gaat continu groen branden. De accu met het laagste vermogensniveau wordt als eerste ontladen, gevolgd door de overige accu's die in volgorde worden ontladen.
3. Om het opladen van het externe apparaat te stoppen, koppelt u het externe apparaat los van de oplaadhub.
• Als de resterende lading van een accu lager is dan 7%, kan de accu het externe apparaat niet opladen.
Stroom accumuleren
1. Plaats meer dan één accu in de oplaadhub en houd de functieknop ingedrukt totdat de statusled groen gaat branden. De statusled van de oplaadhub knippert groen en de lading wordt overgebracht van de accu met het laagste vermogensniveau naar de accu met het hoogste vermogensniveau.
2. Om de accumulatie van stroom te stoppen, houdt u de functieknop ingedrukt totdat de statusled geel gaat branden. Druk na het stoppen van de accumulatie op de functieknop om het vermogen van de accu's te controleren.
2024 DJI. Alle rechten voorbehouden.   
©
71
DJI Air 3
Gebruikershandleiding
• Het accumuleren van stroom stopt automatisch in de volgende situaties:
a. De ontvangende accu is volledig opgeladen of het vermogen van de accu die levert
is lager dan 5%.
b. Er is een oplader of extern apparaat aangesloten op de oplaadhub of een accu
wordt in de oplaadhub geplaatst of eruit verwijderd tijdens het accumuleren van stroom.
c. De accumulatie van stroom wordt gedurende meer dan 15 minuten onderbroken
vanwege een abnormale accutemperatuur.
• Laad de accu na accumulatie zo snel mogelijk op met het laagste vermogensniveau om ontladen te voorkomen.
Beschrijvingen van statusleds
Knipperpatroon Beschrijving
Continu geel
Knippert groen
Continu groen
Knippert geel
Continu rood
De oplader is niet actief
De accu is aan het opladen of er wordt stroom geaccumuleerd
Alle accu's zijn volledig opgeladen of leveren voeding aan externe apparaten
De temperatuur van de accu's is te laag of te hoog (geen verdere actie nodig)
Voedings- of accufout (koppel de accu's of oplader los en sluit ze opnieuw aan om het opladen te hervatten)
Mechanismen voor het beschermen van de accu
De leds voor het accuniveau kunnen meldingen over de accubescherming weergeven die door abnormale oplaadomstandigheden worden geactiveerd.
Mechanismen voor het beschermen van de accu
LED1 LED2 LED3 LED4 Knipperpatroon Status
LED2 knippert tweemaal per seconde
LED2 knippert driemaal per seconde
LED3 knippert tweemaal per seconde
LED3 knippert driemaal per seconde
LED4 knippert tweemaal per seconde
LED4 knippert driemaal per seconde
Als een van de beschermingsmechanismen van de accu geactiveerd is, trek dan de stekker van de lader uit het stopcontact en sluit hem weer aan om het laden te hervatten. Als de
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
72
Overstroom gedetecteerd
Kortsluiting gedetecteerd
Overbelasting gedetecteerd
Overspanning lader gedetecteerd
De laadtemperatuur is te laag
De laadtemperatuur is te hoog
DJI Air 3
Gebruikershandleiding
oplaadtemperatuur abnormaal is, wacht dan tot deze weer normaal is. De accu wordt automatisch opnieuw opgeladen zonder dat de oplader hoeft te worden losgekoppeld en aangesloten.

De Intelligent Flight Battery plaatsen

Plaats de Intelligent Flight Battery in het accuvak van de drone. Zorg ervoor dat de accu volledig is geplaatst met een klikgeluid, wat aangeeft dat de accugespen stevig zijn bevestigd.

De Intelligent Flight Battery verwijderen

Druk op de accu-aansluitingen aan de zijkanten van de accu om deze uit het compartiment te verwijderen.
1
2
• Plaats of verwijder de accu NIET terwijl de drone is ingeschakeld.
• Zorg ervoor dat de accu stevig is bevestigd.
2024 DJI. Alle rechten voorbehouden.   
©
73
DJI Air 3
Gebruikershandleiding

Gimbal en camera

Kenmerken van de gimbal

De 3-assige gimbal stabiliseert de camera zodat u heldere, stabiele foto's en video-opnamen
kunt maken. De gimbal heeft een kantelbereik van -90  tot +60  en een pan-bereik van -5° tot +5°.
60°
-5°
-90°
Gebruik het gimbalwiel op de afstandsbediening om de kantelbeweging van de gimbal te bedienen. U kunt ook doen via de cameraweergave in DJI Fly. Druk op het scherm totdat de instelbalk van de gimbal verschijnt. Sleep de balk omhoog of omlaag om de kanteling te regelen en naar links of rechts om de pan te bedienen.

Bedieningsstand voor de gimbal

Er zijn twee bedieningsstanden voor de gimbal beschikbaar. Schakel tussen de verschillende bedieningsmodi in DJI Fly.
Volgmodus:
Gebruikers kunnen de kanteling van de gimbal aanpassen. Deze modus is geschikt voor het maken van foto's.
FPV-modus:
van de drone om de vliegervaring te beleven alsof u zelf in de cockpit zit.
de kantelhoek van de gimbal blijft stabiel ten opzichte van het horizontale vlak.
als de drone vooruitvliegt wordt de gimbal gesynchroniseerd met de beweging
• Tik of klop NIET op de gimbal wanneer de drone is ingeschakeld. Laat de drone vanaf een open en vlakke ondergrond opstijgen om de gimbal tijdens het opstijgen te beschermen.
• Zorg er na het installeren van de groothoeklens voor dat de gimbal vlak en naar voren gericht is voordat u opstijgt, zodat de drone de installatiestatus van de groothoeklens correct kan detecteren. De gimbal is waterpas wanneer de drone wordt ingeschakeld. Als de gimbal draait, centreer de gimbal dan als volgt met de afstandsbediening of DJI Fly:
a. Tik op Gimbal opnieuw centeren op de pagina Instellingen > Bediening van DJI Fly.
b. Druk op de Fn-knop (DJI RC-N2) of de aanpasbare C1-knop (DJI RC 2) op de
afstandsbediening. De standaardfunctie is het centreren van de gimbal of het naar beneden richten van de gimbal, wat kan worden aangepast.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
74
DJI Air 3
Gebruikershandleiding
• Pano- en asteroïdefuncties zijn niet beschikbaar nadat de groothoeklens is geïnstalleerd.
• Precisie-elementen in de gimbal kunnen beschadigd raken door een botsing of stoten, waardoor de gimbal abnormaal zal functioneren.
• Zorg dat er geen stof of zand op de gimbal, met name in de motoren, terecht komt.
• Een gimbalmotor kan in de beschermingsmodus gaan als de gimbal wordt belemmerd door andere objecten wanneer de drone op een ongelijke ondergrond of op gras wordt gezet, of als de gimbal een buitensporige externe kracht ervaart, zoals tijdens een botsing.
• Oefen GEEN externe kracht uit op de gimbal nadat de drone is ingeschakeld.
Voeg GEEN extra lading anders dan een ociële accessoire toe aan de gimbal. Hierdoor kan de gimbal abnormaal gaan functioneren en kan dit zelfs leiden tot blijvende motorschade.
• Verwijder de gimbalbescherming voordat u de drone inschakelt. Bevestig de glimbalbescherming wanneer de drone niet in gebruik is.
• Bij het vliegen in zware mist of wolken kan de gimbal nat worden, wat tot een tijdelijke storing kan leiden. De gimbal herstelt zijn volledige functionaliteit als deze eenmaal droog is.

Kenmerken van de camera

De DJI Air 3 beschikt over een systeem met twee camera's dat bestaat uit een groothoekcamera en een middelgrote telecamera, geschikt voor verschillende opnamescenario's.
De groothoekcamera beschikt over een 1/1,3 inch CMOS-sensor met 48MP effectieve pixels.
Met een diafragma van f/1.7 en een equivalente brandpuntsafstand van 24 mm kan de
groothoekcamera fotograferen van 1 m tot oneindig. De camera kan 4K-video's van 60 bps en foto's van 48MP maken en ondersteunt tot 3x zoom.
De middelgrote telecamera beschikt over een 1/1,3 inch CMOS-sensor met 48MP effectieve
pixels. Met een diafragma van f/2.8 en een equivalente brandpuntsafstand van 70 mm kan de
middelgrote telecamera fotograferen van 3 m tot oneindig. De camera kan 4K-video's van 60 bps en foto's van 48MP maken en ondersteunt tot 9x zoom.
• De cameralens NIET blootstellen in een omgeving met laserstralen, zoals een lasershow, of de camera langdurig richten op sterke lichtbronnen, zoals de zon op een heldere dag, om schade aan de sensor te vermijden.
• Zorg ervoor dat de temperatuur en de vochtigheid tijdens gebruik en opslag geschikt zijn voor de camera.
• Gebruik om schade of een slechte beeldkwaliteit te voorkomen een lensreiniger voor het schoonmaken van de lens.
• Blokkeer GEEN ventilatiegaten op de camera, want de warmte die vrijkomt kan het toestel beschadigen en de gebruiker verwonden.
2024 DJI. Alle rechten voorbehouden.   
©
75
DJI Air 3
Gebruikershandleiding
• De camera's stellen mogelijk niet correct scherp in de volgende situaties: a. Opnemen van donkere objecten die ver weg zijn. b. Opnemen van objecten met herhaalde identieke patronen en structuren of objecten
zonder duidelijke patronen of structuren.
c. Opnemen van glimmende of reecterende objecten (zoals straatverlichting en glas). d. Opnemen van knipperende objecten. e. Opnemen van snel bewegende objecten. f. Wanneer de drone/gimbal snel beweegt. g. Opnemen van objecten met verschillende afstanden in het scherpstelbereik.

Foto's en video's opslaan en exporteren

Foto's en video's opslaan
De DJI Air 3 heeft 8 GB ingebouwde opslag en ondersteunt het gebruik van een microSD­kaart voor het opslaan van uw foto's en video's. Er is een SDXC of UHS-I microSD-kaart vereist vanwege de snelle lees- en schrijfsnelheid die nodig is voor video-opnamen met hoge resolutie. Raadpleeg het gedeelte ‘Technische gegevens’ voor meer informatie over de compatibiliteit van aanbevolen microSD-kaarten.
Foto's en video's exporteren
• Gebruik QuickTransfer om de beelden naar een mobiel apparaat te exporteren.
• Sluit de drone aan op een computer met behulp van een datakabel, exporteer de beelden in de ingebouwde opslag van de drone of op de microSD-kaart die op de drone is gemonteerd. De drone hoeft tijdens het exportproces niet ingeschakeld te worden.
• Verwijder de microSD-kaart uit de drone, plaats deze in een kaartlezer en exporteer de beelden op de microSD-kaart via de kaartlezer.
• Verwijder de microSD-kaart NIET uit de drone wanneer u foto's of video's maakt. Anders kan de microSD-kaart beschadigd raken.
• Om de stabiliteit van het camerasysteem te waarborgen, zijn afzonderlijke video­opnamen beperkt tot 30 minuten.
• Controleer vóór gebruik de camera-instellingen om te controleren of ze correct zijn
gecongureerd.
• Maak een paar foto’s voordat u belangrijke foto’s of video’s gaat maken om te testen of de camera correct werkt.
• Zorg ervoor dat u de drone correct uitschakelt. Anders worden de cameraparameters niet opgeslagen en kunnen eventueel opgenomen video's worden beïnvloed. DJI is niet verantwoordelijk voor het verlies veroorzaakt door een foto of video die is opgenomen op een manier die niet door een machine leesbaar zijn.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
76
DJI Air 3
Gebruikershandleiding

QuickTransfer

De DJI Air 3 kan via wifi rechtstreeks verbinding maken met mobiele apparaten, waardoor gebruikers foto's en video's van de drone naar het mobiele apparaat kunnen downloaden via DJI Fly zonder dat ze de afstandsbediening hoeven te gebruiken. Gebruikers kunnen genieten van snellere en gemakkelijkere downloads met een overdrachtssnelheid tot 30 MB/s.

Gebruik

Methode 1: het mobiele apparaat is niet verbonden met de afstandsbediening
1. Zet de drone aan en wacht tot de zelfdiagnosetests van de drone voltooid zijn.
2. Zorg ervoor dat bluetooth en wi op het mobiele apparaat zijn ingeschakeld. Start DJI Fly en
er verschijnt een melding om verbinding te maken met de drone.
3. Tik op Verbinden. Eenmaal succesvol verbonden, kunnen de bestanden in de drone met hoge snelheid worden benaderd en gedownload. Wanneer u het mobiele apparaat voor de eerste keer op de drone aansluit, houdt u de QuickTransfer-knop twee seconden ingedrukt om te bevestigen.
Methode 2: het mobiele apparaat wordt aangesloten op de afstandsbediening
1. Zorg ervoor dat de drone via de afstandsbediening is aangesloten op het mobiele apparaat en dat de motoren uit zijn.
2. Schakel bluetooth en wi in op het mobiele apparaat.
3. Start DJI Fly, voer het afspelen in en tik op drone te downloaden op hoge snelheid.
in de rechterbovenhoek om de bestanden in de
• De DJI RC 2 ondersteunt geen QuickTransfer.
• De maximale downloadsnelheid kan alleen worden bereikt in landen en regio's waar de
5,8 GHz-frequentie door wet- en regelgeving is toegestaan, bij gebruik van apparaten die de 5,8 GHz-frequentieband en de wiverbinding ondersteunen, en in een omgeving zonder interferentie of obstructie. Als 5,8 GHz niet is toegestaan volgens de lokale regelgeving (zoals in Japan), ondersteunt het mobiele apparaat van de gebruiker de 5,8 GHz-frequentieband niet of als de omgeving ernstige interferentie heeft, dan gebruikt QuickTransfer de 2,4 GHz-frequentieband en de maximale downloadsnelheid wordt
verlaagd tot 6 MB/s.
• Zorg ervoor dat bluetooth, wifi en locatieservice op het mobiele apparaat zijn ingeschakeld voordat u QuickTransfer gebruikt.
Bij gebruik van QuickTransfer is het niet nodig om het wiwachtwoord in te voeren op de instellingenpagina van het mobiele apparaat om verbinding te maken. Start DJI Fly en er verschijnt een melding om verbinding te maken met de drone.
• Gebruik QuickTransfer in een onbelemmerde omgeving zonder interferentie en blijf uit de buurt van storingsbronnen zoals draadloze routers, bluetooth luidsprekers of hoofdtelefoons.
2024 DJI. Alle rechten voorbehouden.   
©
77
Afstandsbediening
In dit hoofdstuk staan de functies van de afstandsbediening beschreven en staan instructies over de besturing van de drone en de bediening van de camera.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
78
DJI Air 3
Gebruikershandleiding

Afstandsbediening

DJI RC 2

De DJI RC 2-afstandsbediening biedt O4-videotransmissie bij gebruik met DJI Air 3 en werkt
op frequentiebanden van 2,4 GHz, 5,8 GHz en 5,1 GHz. Het is in staat om automatisch het
beste transmissiekanaal te selecteren en kan 1080p 60 fps HD livebeeld van de drone naar de afstandsbediening verzenden op een afstand van maximaal 20 km (conform FCC-normen, en
gemeten in een groot open gebied zonder interferentie). De DJI RC 2 is uitgerust met een 5,5
inch touchscreen (1920×1080 pixelresolutie) en een breed scala aan bedieningselementen en aanpasbare knoppen, zodat gebruikers de drone eenvoudig kunnen bedienen en de drone­instellingen op afstand kunnen wijzigen. De DJI RC 2 wordt geleverd met vele andere functies,
zoals ingebouwde GNSS (GPS+Galileo+BeiDou), Bluetooth en wi-verbinding.
De afstandsbediening heeft afneembare joysticks, ingebouwde luidsprekers, een interne opslag van 32 GB en ondersteunt het gebruik van een microSD-kaart voor extra opslagbehoeften.
De ingebouwde 6,200 mAh 22,32 Wh accu levert de afstandsbediening een maximale bedrijfstijd van drie uur.
De 5.1 GHz-band kan alleen worden gebruikt in landen en regio's waar het is toegestaan door lokale wet- en regelgeving.

Werking

Aan- en uitzetten
Druk één keer op de aan/uit-knop om het huidige accuniveau te controleren.
Druk eenmaal, druk vervolgens opnieuw, en houd ingedrukt om de afstandsbediening in of uit te schakelen.
2024 DJI. Alle rechten voorbehouden.   
©
79
DJI Air 3
Gebruikershandleiding
De accu opladen
Sluit een oplader aan op de USB-C-poort op de afstandsbediening. Het duurt ongeveer 1 uur en 30 minuten om de afstandsbediening volledig op te laden (met een 9V/3A USB-lader).
De gimbal en camera bedienen
1.
Scherpstellings-/sluiterknop:
de knop helemaal in om een foto te maken.
2.
Opnameknop:
3.
Keuzeknop voor camerabediening:
druk eenmaal om de opname te starten of te stoppen.
passen. De draaiknopfunctie kan worden ingesteld om de brandpuntsafstand, LW, het diafragma, de sluitertijd en ISO aan te passen.
4.
Gimbalwiel:
regel de kanteling van de gimbal.
druk de knop half in om de autofocus te activeren en druk
gebruik deze knop om de zoom standaard aan te
Gimbalwiel
Opnameknop
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
80
Keuzeknop voor camerabediening
Scherpstellings-/sluiterknop
DJI Air 3
Gebruikershandleiding
De drone besturen
Er zijn drie voorgeprogrammeerde modi (modus 1, modus 2 en modus 3) beschikbaar en
aangepaste modi kunnen worden gedenieerd in de DJI Fly-app.
Modus 1
Modus 2
Modus 3
Vooruit
Achteruit
Linksaf Rechtsaf
Linker joystick
Linker joystick Rechter joystick
Omhoog
Omlaag
Linksaf Rechtsaf
Vooruit
Rechter joystickLinker joystick
Rechter joystick
Omhoog
Omlaag
Links Rechts
Vooruit
Achteruit
Links Rechts
Omhoog
Achteruit
Links Rechts
Omlaag
Linksaf Rechtsaf
De standaard bedieningsmodus van de afstandsbediening is modus 2. In deze handleiding wordt modus 2 als een voorbeeld gebruikt om te illustreren hoe de joysticks moeten worden gebruikt.
• Stick neutraal/middenpunt: de joysticks bevinden zich in het midden.
• De joystick bewegen: de joystick wordt van de middenpositie weggeduwd.
2024 DJI. Alle rechten voorbehouden.   
©
81
DJI Air 3
Gebruikershandleiding
Afstandsbediening
(Modus 2)
Drone Opmerkingen
Gasjoystick (Throttle):
of omlaag te bewegen verandert de hoogte van de drone.
• Duw de joystick omhoog om te stijgen en omlaag om te dalen.
• De drone zweeft op zijn plaats als de joystick in het midden staat.
• Hoe verder de joystick van het midden wordt weggeduwd, hoe sneller de drone van hoogte verandert.
Gebruik de linker joystick om op te stijgen als de motoren stationair draaien. Duw altijd voorzichtig tegen de joystick om plotselinge en onverwachte veranderingen in hoogte te voorkomen.
Gier-joystick (Jaw):
of rechts om de richting van de drone te veranderen.
• Duw de joystick naar links om de drone linksom te laten draaien en naar rechts om de drone rechtsom te laten draaien.
• De drone zweeft op zijn plaats als de joystick in het midden staat.
• Hoe verder de joystick van het midden wordt weggeduwd, hoe sneller de drone draait.
Kanteljoystick (Pitch):
neer te bewegen verandert de kanteling van de neus van de drone.
• Duw de joystick omhoog om voorwaarts te vliegen, en naar beneden om achterwaarts te vliegen.
• De drone zweeft op zijn plaats als de joystick in het midden staat.
• Hoe verder de joystick van het midden wordt weggeduwd, hoe sneller de drone beweegt.
Rolljoystick:
rechts te bewegen verandert de rolhoek van de drone.
• Duw de joystick naar links om naar links te vliegen en naar rechts om naar rechts te vliegen.
• De drone zweeft op zijn plaats als de joystick in het midden staat.
• Hoe verder de joystick van het midden wordt weggeduwd, hoe sneller de drone beweegt.
door de rechter joystick naar links of
door de linker joystick omhoog
beweeg de linker joystick naar links
door de rechter joystick op en
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
82
DJI Air 3
Gebruikershandleiding
Vliegmodusschakelaar
Selecteer de gewenste vliegmodus met de schakelaar.
Positie Vliegmodus
S Sportmodus
N Normale modus
C Cinemodus
CNS
Vliegpauzeknop/RTH-knop
Druk eenmaal op deze knop om de drone te laten remmen en op zijn plaats te laten zweven. Houd de knop ingedrukt totdat de afstandsbediening piept en RTH start. De drone keert terug naar de laatst geregistreerde thuisbasis. Druk nogmaals op deze knop om RTH te annuleren en neem de controle over de drone terug.
Aanpasbare knoppen
Ga naar Instellingen in DJI Fly en selecteer Bediening om de functies van de aanpasbare knoppen C1 en C2 aan te passen.
Aanpasbare C2-knop
Aanpasbare C1-knop
2024 DJI. Alle rechten voorbehouden.   
©
83
DJI Air 3
Gebruikershandleiding

Leds afstandsbediening

Statusled
Knipperpatroon Beschrijvingen
Continu rood Ontkoppeld van de drone.
Rood knipperend Het accuniveau van de drone is laag.
Continu groen Verbonden met de drone.
Blauw knipperend De afstandsbediening is gekoppeld aan een drone.
Continu geel Firmware-update mislukt.
Continu blauw Firmware-update succesvol.
Geel knipperend Het accuniveau van de afstandsbediening is laag.
Cyaan knipperend Joysticks niet gecentreerd.
Ledlampjes voor accuniveau
Knipperpatroon Accuniveau
76%-100%
51%-75%
26%-50%
0%-25%

Waarschuwing afstandsbediening

De afstandsbediening piept als er een fout of waarschuwing is. Let op wanneer er meldingen op het touchscreen of in DJI Fly verschijnen. Schuif omlaag vanaf de bovenkant van het scherm en selecteer Dempen om alle waarschuwingen uit te schakelen, of schuif de volumebalk naar 0 om sommige waarschuwingen uit te schakelen.
De afstandsbediening geeft tijdens de RTH een waarschuwingssignaal. De waarschuwing kan niet worden geannuleerd. De afstandsbediening geeft een waarschuwing wanneer het accuniveau van de afstandsbediening laag is (6 tot 10%). Een waarschuwing voor een laag accuniveau kan worden geannuleerd door op de aan/uit-knop te drukken. De waarschuwing
voor kritiek accuniveau die wordt geactiveerd wanneer het accuniveau minder dan 5% bedraagt,
kan niet worden geannuleerd.

Optimaal zendgebied

Het signaal tussen de drone en de afstandsbediening is het meest betrouwbaar wanneer de antennes zoals hieronder is geïllustreerd ten opzichte van de drone zijn geplaatst.
Het optimale zendbereik is wanneer de antennes naar de drone zijn gericht en de hoek tussen de antennes en de achterkant van de afstandsbediening 180° of 270° bedraagt.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
84
DJI Air 3
Gebruikershandleiding
Gebruik GEEN andere draadloze apparaten die met dezelfde frequentie werken als de
afstandsbediening. Anders ondervindt de afstandsbediening interferentie.
• Er verschijnt een melding in DJI Fly als het transmissiesignaal tijdens de vlucht zwak is. Pas de antennes aan zodat de drone binnen het optimale zendbereik is

Koppelen van de afstandsbediening

Wanneer de afstandsbediening samen met een drone als combo wordt aangeschaft, is deze al aan de drone gekoppeld. Zo niet, volg dan de onderstaande stappen om de afstandsbediening en de drone te koppelen na activering.
1. Schakel de drone en de afstandsbediening in.
2. Start DJI Fly.
3. Tik in cameraweergave op drone. Tijdens het koppelen knippert de statusled van de afstandsbediening blauw en geeft de afstandsbediening een pieptoon.
4. Houd de aan/uit-knop van de drone langer dan vier seconden ingedrukt. De drone piept twee keer na een korte pieptoon en de leds voor het accuniveau knipperen achtereenvolgens om aan te geven dat het gereed is om te koppelen. De afstandsbediening piept twee keer en de statusled brandt continu groen om aan te geven dat het koppelen is gelukt.
en selecteer Bediening en vervolgens Opnieuw koppelen met
Zorg dat de afstandsbediening tijdens het koppelen niet meer dan 0,5 meter van de
drone verwijderd is.
De afstandsbediening zal zelf de koppeling met een drone opheen als er een nieuwe
afstandsbediening met dezelfde drone wordt gekoppeld.
Schakel Bluetooth en wi uit voor optimale videotransmissie.
• Laad de afstandsbediening vóór elke vlucht volledig op. De afstandsbediening geeft een waarschuwing wanneer het accuniveau laag is.
• Als de afstandsbediening is ingeschakeld en vijf minuten niet wordt gebruikt, klinkt er een waarschuwing. Na zes minuten schakelt de afstandsbediening automatisch uit. Beweeg de joysticks of druk op een willekeurige knop om de waarschuwing te annuleren.
• Laad de accu ten minste éénmaal per drie maanden volledig op om ervoor te zorgen dat de accu in goede staat blijft.
• Gebruik de drone NIET als de lichtomstandigheden te licht of te donker zijn wanneer u de afstandsbediening gebruikt om de vlucht te controleren. De gebruiker is verantwoordelijk voor de juiste afstelling van de helderheid van het scherm en moet zorg dragen voor direct zonlicht dat op het scherm schijnt tijdens de vlucht.
2024 DJI. Alle rechten voorbehouden.   
©
85
DJI Air 3
Gebruikershandleiding

Bediening van het touchscreen

Startscherm
Bediening
Schuif van links naar rechts naar het midden van het scherm om terug te keren naar het vorige scherm.
Schuif omlaag vanaf de bovenkant van het scherm om de statusbalk te openen in DJI Fly.
De statusbalk geeft de tijd, het
wisignaal, het accuniveau van de
afstandsbediening enz. weer.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
86
Schuif omhoog vanaf de onderkant van het scherm om terug te keren naar DJI Fly.
×2
Schuif twee keer naar beneden vanaf de bovenkant van het scherm om Snelle instellingen te openen in DJI Fly.
Snelle instellingen
DJI Air 3
Gebruikershandleiding
1
2
3
4
5
1. Meldingen
Tik om systeemmeldingen te controleren.
2. Systeeminstellingen
Tik om toegang te krijgen tot de systeeminstellingen en instellingen zoals Bluetooth, volume en netwerk te configureren. Gebruikers kunnen ook de handleiding bekijken voor meer informatie over de bedieningselementen en statusledlampjes.
3. Snelkoppelingen
: tik hierop om wi in of uit te schakelen. Houd ingedrukt om instellingen in te voeren en
vervolgens verbinding te maken met of een winetwerk toe te voegen.
: tik hierop om Bluetooth in of uit te schakelen. Houd ingedrukt om instellingen in te
voeren en verbinding te maken met Bluetooth-apparaten in de buurt.
: tik hierop om de vliegtuigmodus in te schakelen. Wifi en Bluetooth worden
uitgeschakeld.
: tik hierop om systeemmeldingen uit te schakelen en alle waarschuwingen uit te
schakelen.
: tik hierop om het opnemen van het scherm te starten.
: tik hierop om een schermafbeelding te maken.
4. Bezig met helderheid aanpassen
Verschuif de balk om de helderheid van het scherm aan te passen.
5. Aanpassen volume
Verschuif de balk om het volume aan te passen.
2024 DJI. Alle rechten voorbehouden.   
©
87
DJI Air 3
Gebruikershandleiding

Geavanceerde functies

Het kompas kalibreren
Het kompas moet mogelijk worden gekalibreerd nadat de afstandsbediening is gebruikt in gebieden met elektromagnetische interferentie. Er verschijnt een waarschuwingsmelding als het kompas van de afstandsbediening gekalibreerd moet worden. Tik op de waarschuwingsmelding om te beginnen met kalibreren. Volg in andere gevallen de onderstaande stappen om de afstandsbediening te kalibreren.
1. Schakel de afstandsbediening in en ga naar Snelle instellingen.
2. Selecteer Systeeminstellingen
3. Volg de instructies op het scherm om het kompas te kalibreren.
4. Er wordt een bericht weergegeven wanneer de kalibratie is geslaagd.
, scrol naar beneden en tik op Kompas.

DJI RC-N2

De DJI RC-N2-afstandsbediening biedt O4-videotransmissie bij gebruik met DJI Air 3 en werkt
op frequentiebanden van 2,4 GHz, 5,8 GHz en 5,1 GHz. De afstandsbediening kan automatisch
het beste transmissiekanaal selecteren en kan 1080p 60 fps HD-livebeeld van de drone naar DJI Fly verzenden op een mobiel apparaat (afhankelijk van de prestaties van het mobiele apparaat) met een maximaal zendbereik van 20 km (conform FCC-normen, en gemeten in een groot open gebied zonder interferentie). Gebruikers kunnen de drone besturen en de instellingen gemakkelijk binnen dit bereik wijzigen.
De ingebouwde accu heeft een capaciteit van 5,200 mAh en energie van 18,72 Wh die een
maximale gebruikstijd van zes uur ondersteunt (wanneer het mobiele apparaat niet wordt opgeladen).
5.1 GHz kan alleen worden gebruikt in landen en regio's waar het is toegestaan door lokale wet- en regelgeving.

Werking

Aan- en uitzetten
Druk één keer op de aan/uit-knop om het huidige accuniveau te controleren. Als het accuniveau te laag is, laad deze dan vóór gebruik op.
Druk eenmaal, druk vervolgens opnieuw en houd twee seconden ingedrukt om de afstandsbediening in of uit te schakelen.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
88
DJI Air 3
Gebruikershandleiding
De accu opladen
Gebruik een USB-C-kabel om een netstroomadapter aan te sluiten op de USB-C-poort van de afstandsbediening.
De gimbal en camera bedienen
1. Sluiter-/opnameknop:
weergave op te nemen.
2. Schakelen foto/video:
3. Gimbalwiel:
om de kanteling van de gimbal te regelen.
4. Aanpasbare knop:
zoomen.
druk eenmaal om een foto maken of om een video in de camera-
druk eenmaal om te schakelen tussen foto- en videomodus.
houd ingedrukt en gebruik vervolgens het gimbalwiel om in of uit te
Gimbalwiel
Aanpasbare knop
Sluiter-/opnameknop
Wisselen foto/video
2024 DJI. Alle rechten voorbehouden.   
©
89
DJI Air 3
Gebruikershandleiding
De drone besturen
Er zijn drie voorgeprogrammeerde modi (modus 1, modus 2 en modus 3) beschikbaar en
aangepaste modi kunnen worden gedenieerd in de DJI Fly-app.
Modus 1
Modus 2
Modus 3
Vooruit
Achteruit
Linksaf Rechtsaf
Linker joystick
Linker joystick Rechter joystick
Omhoog
Omlaag
Linksaf Rechtsaf
Vooruit
Rechter joystickLinker joystick
Rechter joystick
Omhoog
Omlaag
Links Rechts
Vooruit
Achteruit
Links Rechts
Omhoog
Achteruit
Links Rechts
Omlaag
Linksaf Rechtsaf
De standaard bedieningsmodus van de afstandsbediening is modus 2. In deze handleiding wordt modus 2 als een voorbeeld gebruikt om te illustreren hoe de joysticks moeten worden gebruikt.
• Stick neutraal/middenpunt: de joysticks bevinden zich in het midden.
• De joystick bewegen: de joystick wordt van de middenpositie weggeduwd.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
90
DJI Air 3
Gebruikershandleiding
Afstandsbediening
(Modus 2)
Drone Opmerkingen
Gasjoystick (Throttle):
omhoog of omlaag te bewegen verandert de hoogte van de drone.
• Duw de joystick omhoog om te stijgen en omlaag om te dalen.
• De drone zweeft op zijn plaats als de joystick in het midden staat.
• Hoe verder de joystick van het midden wordt weggeduwd, hoe sneller de drone van hoogte verandert.
Gebruik de linker joystick om op te stijgen als de motoren stationair draaien. Duw altijd voorzichtig tegen de joystick om plotselinge en onverwachte veranderingen in hoogte te voorkomen.
Gier-joystick (Jaw):
naar links of rechts om de richting van de drone te veranderen.
• Duw de joystick naar links om de drone linksom te laten draaien en naar rechts om de drone rechtsom te laten draaien.
• De drone zweeft op zijn plaats als de joystick in het midden staat.
• Hoe verder de joystick van het midden wordt weggeduwd, hoe sneller de drone draait.
Kanteljoystick (Pitch):
en neer te bewegen verandert de kanteling van de neus van de drone.
• Duw de joystick omhoog om voorwaarts te vliegen, en naar beneden om achterwaarts te vliegen.
• De drone zweeft op zijn plaats als de joystick in het midden staat.
• Hoe verder de joystick van het midden wordt weggeduwd, hoe sneller de drone beweegt
Rolljoystick:
of rechts te bewegen verandert de rolhoek van de drone.
• Duw de joystick naar links om naar links te vliegen en naar rechts om naar rechts te vliegen.
• De drone zweeft op zijn plaats als de joystick in het midden staat.
• Hoe verder de joystick van het midden wordt weggeduwd, hoe sneller de drone beweegt.
door de rechter joystick naar links
door de linker joystick
beweeg de linker joystick
door de rechter joystick op
.
2024 DJI. Alle rechten voorbehouden.   
©
91
DJI Air 3
Gebruikershandleiding
Vliegmodusschakelaar
Selecteer de gewenste vliegmodus met de schakelaar.
Positie Vliegmodus
S Sportmodus
N Normale modus
C Cinemodus
CNS
Vliegpauzeknop/RTH-knop
Druk eenmaal op deze knop om de drone te laten remmen en op zijn plaats te laten zweven. Houd de knop ingedrukt totdat de afstandsbediening piept en RTH start. De drone keert terug naar de laatst geregistreerde thuisbasis. Druk nogmaals op deze knop als u RTH wilt annuleren en de controle over de drone terug te nemen.
Aanpasbare knop
Ga naar Instellingen in DJI Fly en selecteer vervolgens Bediening om de functie voor deze knop aan te passen.

Waarschuwing afstandsbediening

De afstandsbediening geeft tijdens de RTH een waarschuwingssignaal. De waarschuwing kan niet worden geannuleerd. De afstandsbediening geeft een waarschuwing wanneer het accuniveau van de afstandsbediening laag is 6 tot 10%. Een waarschuwing voor een laag accuniveau kan worden geannuleerd door op de aan/uit-knop te drukken. De waarschuwing
voor kritiek accuniveau die wordt geactiveerd wanneer het accuniveau minder dan 5% bedraagt,
kan niet worden geannuleerd.
De accuniveau-LED's beginnen langzaam te knipperen nadat ze met de drone zijn losgekoppeld. DJI Fly geeft een waarschuwing na het loskoppelen van de drone.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
92
DJI Air 3
Gebruikershandleiding

Optimaal zendgebied

Het signaal tussen de drone en de afstandsbediening is het betrouwbaarst wanneer de afstandsbediening is gepositioneerd richting de drone zoals hieronder afgebeeld.
Optimaal zendgebied
Zwak signaal

Koppelen van de afstandsbediening

Wanneer de afstandsbediening samen met een drone als combo wordt aangeschaft, is deze al aan de drone gekoppeld. Zo niet, volg dan de onderstaande stappen om de afstandsbediening en de drone te koppelen na activering.
1. Schakel de drone en de afstandsbediening in.
2. Sluit een mobiel apparaat aan op de afstandsbediening en start DJI Fly.
3. Tik in cameraweergave op drone.
4. Houd de aan/uit-knop van de drone langer dan vier seconden ingedrukt. De drone piept één keer en wanneer deze klaar is om gekoppeld te worden. Nadat de koppeling is geslaagd, piept de drone twee keer en gaan de ledlampjes voor het accuniveau van de afstandsbediening continu branden.
Zorg dat de afstandsbediening tijdens het koppelen niet meer dan 0,5 meter van de
drone verwijderd is.
• De afstandsbediening zal zelf de koppeling met een drone opheffen als er een nieuwe afstandsbediening met dezelfde drone wordt gekoppeld.
Schakel Bluetooth en wi uit voor optimale videotransmissie.
en selecteer Bediening en vervolgens Opnieuw koppelen met
2024 DJI. Alle rechten voorbehouden.   
©
93
DJI Air 3
Gebruikershandleiding
• Laad de afstandsbediening vóór elke vlucht volledig op. De afstandsbediening geeft een waarschuwing wanneer het accuniveau laag is.
• Als de afstandsbediening is ingeschakeld en vijf minuten niet wordt gebruikt, klinkt er een waarschuwing. Na zes minuten schakelt de afstandsbediening automatisch uit. Beweeg de joysticks of druk op een willekeurige knop om de waarschuwing te annuleren.
• Pas de houder van het mobiele apparaat aan zodat uw mobiele apparaat stevig vastzit.
• Laad de accu ten minste éénmaal per drie maanden volledig op om ervoor te zorgen dat de accu in goede staat blijft.
• Gebruik de drone NIET wanneer de lichtomstandigheden te helder of te donker zijn en gebruik geen mobiele telefoon om de vlucht te controleren. De gebruiker is verantwoordelijk voor de juiste afstelling van de helderheid van het scherm en moet zorg dragen voor direct zonlicht dat op het scherm schijnt tijdens de vlucht.
• Zorg ervoor dat u een mobiel apparaat gebruikt in combinatie met de DJI RC-N2­afstandsbediening om de drone te besturen. Als het mobiele apparaat om welke reden dan ook wordt uitgeschakeld, land de drone dan zo snel mogelijk voor de veiligheid.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
94
DJI Fly-app
Dit hoofdstuk introduceert de hoofdfuncties van de DJI Fly-app.
2024 DJI. Alle rechten voorbehouden.   
©
95
DJI Air 3
Gebruikershandleiding

DJI Fly-app

Startscherm

De interface en functies van DJI Fly kunnen variëren naarmate de softwareversie
wordt bijgewerkt. De daadwerkelijke gebruikservaring is gebaseerd op de gebruikte softwareversie.
Start DJI Fly en ga naar het startscherm om de volgende functies te gebruiken:
• Zoek naar zelfstudievideo's, gebruikershandleidingen, Vliegplekken, vluchttips en meer.
• Controleer de wettelijke vereisten van verschillende regio's en krijg informatie over Vliegplekken.
• Bekijk foto's en video's uit het drone-album of beeldmateriaal dat op het lokale apparaat is opgeslagen, of verken meer gedeeld beeldmateriaal van SkyPixel.
• Log in met uw DJI-account om uw accountgegevens te controleren.
• Ontvang aftersalesservice en -ondersteuning.
Update de rmware, download oine kaarten, krijg toegang tot de Zoek mijn drone-functie, bezoek het DJI Forum en de DJI Store, en meer.

Cameraweergave

Knopbeschrijvingen

1 2 3 4 5 6 7
20
19
18
1. Vliegmodus
: geeft de huidige vliegmodus weer.
N Mode
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
96
8
9
10
11 12
1314151617
DJI Air 3
Gebruikershandleiding
2. Systeemstatusbalk
Tijdens de vlucht:
geeft de vliegstatus van de drone aan en toont diverse waarschuwingsberichten.
3. Accu-informatie
31'59"
geeft het huidige accuniveau en de resterende vliegtijd weer. Tik om meer
:
informatie over de accu te bekijken.
4. Signaalsterkte video-downlink
geeft de signaalsterkte van de video-downlink tussen de drone en de afstandsbediening
:
weer.
5. Status van het zichtsysteem
de linkerkant van het pictogram geeft de status aan van het horizontale zichtsysteem
:
en de rechterkant van het pictogram geeft de status aan van het opwaartse en neerwaartse zichtsysteem. Het pictogram is wit wanneer het zichtsysteem normaal werkt en wordt rood wanneer het zichtsysteem niet beschikbaar is.
6. GNSS-status
toont de sterkte van het huidige GNSS-signaal. Tik om de status van het GNSS-signaal
:
te controleren. De thuisbasis kan worden bijgewerkt wanneer het pictogram wit is, wat aangeeft dat het GNSS-signaal sterk is.
7. Instellingen
: tik om parameters voor veiligheid, bediening, camera en transmissie te bekijken of in
te stellen. Raadpleeg het gedeelte Instellingen voor meer informatie.
8. Opnamemodi
Foto: Single, AEB, Burst Shooting en getimede opname.
Video: Normaal, Nacht en Slow Motion.
MasterShots: sleep en selecteer een onderwerp. De drone neemt op, terwijl hij verschillende manoeuvres achter elkaar uitvoert en het onderwerp in het midden
van het kader houdt. Na aoop zal een korte lmische video worden gemaakt.
QuickShots: Dronie, Raket, Cirkel, Spiraal, Boomerang en Asteroid.
Hyperlapse: Vrij, Cirkel, Koersvergrendeling en Waypoints.
Pano: bol, 180°, groothoek en verticaal. De drone maakt automatisch verschillende foto's en synthetiseert een panoramische foto op basis van het geselecteerde panoramische fototype.
• De nachtvideomodus biedt een betere ruisonderdrukking en helderdere beelden en ondersteunt ISO-waarden tot 12800.
De nachtvideomodus ondersteunt momenteel 4K 24/25/30 fps en 1080P 24/25/30 fps.
• FocusTrack wordt niet ondersteund in de nachtvideomodus.
2024 DJI. Alle rechten voorbehouden.   
©
97
DJI Air 3
S
0
S
e
Gebruikershandleiding
9. Knop voor cameraschakelaar
Tik op zoomverhouding te wijzigen. Tik op
om over te schakelen naar de middelgrote telecamera, tik nogmaals om de
x
om over te schakelen naar de groothoekcamera, tik
nogmaals om de zoomverhouding te wijzigen.
of x ingedrukt om de zoombalk omhoog te brengen om de digitale zoom aan te
Houd passen. Gebruik twee vingers op het scherm om in of uit te zoomen.
• Bij in- of uitzoomen geldt: hoe groter de zoomverhouding, hoe langzamer de drone zal draaien, voor een vloeiend zicht.
10. Sluiter-/opnameknop
: tik hierop om een foto te maken of een video op te nemen of te stoppen.
11. Focusknop
: tik hierop om te schakelen tussen AF en MF. Tik op het pictogram en houd het
AF/MF
ingedrukt om de focusbalk te openen en de focus aan te passen.
12. Afspelen
: tik hierop om de weergavepagina te openen om een voorbeeld te bekijken van foto's
of video's zodra deze zijn gemaakt.
13. Schakelaar voor camerastanden
: tik hierop om te schakelen tussen Automatisch en Pro-modus. In verschillende modi
kunnen verschillende parameters worden ingesteld.
14. Opname-instellingen
RES&FP
: geeft de huidige opnameparameters weer. Tik hierop om de parameterinstellingen te
4K 60
openen.
15. Opslaggegevens
torag
: toont het resterende aantal foto's of de video-opnametijd van de huidige opslag. Tik
1:30:3
om de beschikbare capaciteit van de interne opslag of microSD-kaart te bekijken.
16. Vliegtelemetrie
Toont de afstand tussen de drone en de thuisbasis, de hoogte vanaf de thuisbasis, en de horizontale en verticale snelheid van de drone.
17. Kaart/hoogte-indicator/zichthulp
: tik om uit te vouwen naar de minikaart en tik op het midden van de minikaart om over te schakelen van de cameraweergave naar de kaartweergave. De minikaart kan worden overgeschakeld naar de attitude-indicator.
• Minikaart: geeft de kaart weer in de linkerbenedenhoek van het scherm, zodat de
gebruiker tegelijkertijd de cameraweergave, de realtime positie en oriëntatie van de
drone en de afstandsbediening, de locatie van het startpunt en vliegroutes, enz. kan controleren.
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
98
Vergrendeld naar het
noorden
Samenvouwen
DJI Air 3
Slimme schaal
Schakelen naar gedragsindicator
Gebruikershandleiding
Vergrendeld naar het noorden
Het noorden is vergrendeld op de kaart met het noorden naar boven gericht in de kaartweergave. Tik om van Vergrendelen naar
Noorden te schakelen naar de oriëntatie van de afstandsbediening waar de kaart draait wanneer de afstandsbediening van oriëntatie
verandert.
Slimme schaal tik op het pictogram +/- om iets in of uit te zoomen.
Schakelen naar gedragsindicator
tik hierop om van de minikaart naar de attitude-indicator te schakelen.
Samenvouwen tik om de kaart te minimaliseren.
• Attitude-indicator: geeft de attitude-indicator weer in de linkerbenedenhoek van het
scherm, zodat de gebruiker tegelijkertijd de cameraweergave, de relatieve locatie en
oriëntatie van de drone en de afstandsbediening, de locatie van de thuisbasis en de
horizontale attitude-informatie van de drone, enz. kan controleren. De attitude-indicator ondersteunt het weergeven van de drone of de afstandsbediening als het midden.
Schakel over naar de
afstandsbediening
als het midden
Afstandsbediening
Schakel over naar de drone/
Richting van de drone
Schakel over naar de
drone als het midden
Afstandsbediening als het middenDrone als het midden
Samenvouwen
Thuisbasis
Horizontale attitude drone
Schakel over naar de zichthulp
Tik om over te schakelen naar drone/afstandsbediening als het
midden van de attitude-indicator. afstandsbediening als het midden
Richting van de drone
Geeft de oriëntatie van de drone aan. Wanneer de drone wordt
weergegeven als het midden van de attitude-indicator en de
gebruiker de richting van de drone wijzigt, draaien alle andere
elementen op de attitude-indicator rond het dronepictogram. De
pijlrichting van het dronepictogram blijft ongewijzigd.
2024 DJI. Alle rechten voorbehouden.   
©
99
DJI Air 3
Gebruikershandleiding
Horizontale attitude drone
Geeft de horizontale attitude-informatie van de drone aan (inclusief
pitch en rollen). Het diepe cyaangebied is horizontaal en bevindt
zich in het midden van de attitude-indicator wanneer de drone op
zijn plaats zweeft. Zo niet, dan geeft dit aan dat de wind de attitude
van de drone verandert. Vlieg voorzichtig. Het donkere cyaangebied
verandert in realtime op basis van de horizontale attitude van de
drone.
Schakel over naar de zichthulp
Tik op om van de hoogte-indicator naar de zichthulpweergave te
schakelen.
Samenvouwen Tik hierop om de attitude-indicator te minimaliseren.
Thuisbasis De locatie van de thuisbasis. Om de drone handmatig te besturen
om naar de thuisbasis terug te keren, past u de oriëntatie van de
drone aan om eerst naar de Thuisbasis te wijzen.
Afstandsbediening De stip geeft de locatie van de afstandsbediening aan, terwijl de
pijl op de stip de oriëntatie van de afstandsbediening aangeeft. Pas
de oriëntatie van de afstandsbediening tijdens de vlucht aan om
ervoor te zorgen dat de pijl naar het dronepictogram wijst voor een
optimale signaaloverdracht.
• Zichthulp: De zichthulpweergave, aangedreven door het horizontale zichtsysteem, verandert de horizontale snelheidsrichting (vooruit, achteruit, links en rechts) om gebruikers te helpen bij het navigeren en observeren van obstakels tijdens de vlucht.
Zichthulpweergaverichting
Horizontale snelheid
van de drone
Max.
Vergrendeld
Samenvouwen
Horizontale snelheid van de drone
Zichthulpweergaverichting
Overschakelen naar de minikaart
Samenvouwen
Max.
Vergrendeld
  © 2024 DJI Alle rechten voorbehouden.
100
Overschakelen naar de minikaart
De richting van de lijn geeft de huidige horizontale richting van de drone aan en de lengte van de lijn geeft de horizontale snelheid van de drone aan.
Geeft de richting van de zichthulpweergave aan. Tik en houd ingedrukt om de richting te vergrendelen.
Tik op om van zichthulpweergave over te schakelen naar de minikaart.
Tik om de zichthulpweergave te minimaliseren.
Tik om de zichthulpweergave te maximaliseren.
Geeft aan dat de richting van de zichthulpweergave is vergrendeld. Tik om de vergrendeling te annuleren.
Loading...