Dell OptiPlex 330 User Manual [nl]

Dell™ OptiPlex™ 330 Gebruikshandleiding

mini tower-computer

desktopcomputer

Terug naar inhoudsopgave

Geavanceerde functies

Dell™ OptiPlex™ 330 Gebruikshandleiding

LegacySelect Technology Control

Beheerfuncties

Energiebeheer

LegacySelect Technology Control

De LegacySelect-technologie biedt oplossingen voor legacy-oplossingen op basis van gemeenschappelijke platformen, images van vaste schijven en helpdeskprocedures. Beheerders worden volledige controle geboden via het systeemsetupprogramma, de Dell OpenManage™ IT Assistant en de aangepaste computerconfiguratie die door Dell werd geleverd.

LegacySelect stelt beheerders in staat om aansluitingen en media-apparaten met seriële en USB-aansluitingen, een parallelle aansluiting, een diskettestation, PCI-sleuven of een PS/2-muis te activeren of te deactiveren. Door aansluitingen en media-apparaten te deactiveren kunt u systeembronnen vrijmaken. Om de wijzigingen van kracht te laten gaan, moet u de computer opnieuw starten.

Beheerfuncties

De Dell OpenManage™ IT Assistant

De IT Assistant configureert, beheert en bewaakt computers en andere apparaten binnen het bedrijfsnetwerk. De IT Assistant beheert activa, configuraties, gebeurtenissen (waarschuwingen) en de beveiliging voor computers die zijn uitgerust met branchestandaard beheersoftware. De IT Assistant biedt ondersteuning voor hulpmiddelen die voldoen aan de SNMP-, DMIen CIM-standaarden die binnen de IT-branche worden gehanteerd

Dell OpenManage Client Instrumentation is gebaseerd op de DMIen CIM-standaarden en beschikbaar voor gebruik op uw computer. Raadpleeg voor informatie over de IT Assistant de Dell OpenManage IT Assistant-handleiding. Dit document is beschikbaar op de Dell Support-website op support.dell.com.

Dell OpenManage Client Instrumentation

Dell OpenManage Client Instrumentation is een softwaretoepassing die programma's voor beheer op afstand (zoals de IT Assistant) in staat stellen om de volgende taken uit te voeren:

Informatie over uw computer opvragen, zoals het aantal processors en het gebruikte besturingssysteem.

De status van uw computer bewaken, inclusief het detecteren van warmtewaarschuwingen van temperatuursondes en waarschuwing die betrekking hebben op storingen op de harde vaste schijf van opslagapparaten.

De status van uw computer wijzigen, zoals het bijwerken van de BIOS of het op afstand uitzetten van de computer.

Een beheerde computer is een computer waarop Dell OpenManage Client Instrumentation is geïnstalleerd en die verbonden is met een netwerk dat gebruikmaakt van de IT Assistant. Raadpleeg voor informatie over Dell OpenManage Client Instrumentation de Dell OpenManage Client Instrumentationhandleiding. Dit document is beschikbaar op de Dell Support-website op support.dell.com.

Energiebeheer

Uw computer kan worden ingesteld om minder stroom te verbruiken wanneer u er niet op werkt. U kunt het stroomverbruik regelen via het besturingssysteem en een reeks van opties in het systeemsetupprogramma. Deze perioden van verminderd stroomverbruik worden slaapmodi genoemd in Windows Vista™ en

stand-by-modi in Windows® XP.

OPMERKING: Alle onderdelen die binnen de computer zijn geïnstalleerd dienen ondersteuning te bieden voor de functies van de slaapstand en/of standby-modus. Bovendien moeten voor deze onderdelen de juiste stuurprogramma's zijn geïnstalleerd om een dergelijke slaapmodus te kunnen activeren. Raadpleeg voor meer informatie de documentatie van de fabrikant van elk onderdeel.

Stand-by. In deze slaapmodus wordt er minder stroom geleverd aan onderdelen of worden de onderdelen uitgezet, met inbegrip van de koelingsventilators. Het systeemgeheugen blijft daarentegen actief.

Slaapstand. Deze slaapmodus minimaliseert het stroomverbruik door alle gegevens in het systeemgeheugen naar een vaste schijf weg te schrijven en vervolgens de stroom op de computer uit te schakelen. Als de computer uit deze modus wordt gewekt, zal deze zichzelf opnieuw starten. Alle gegevens in het geheugen zullen worden hersteld. De computer zal verder gaan vanaf het punt waarop de slaapstand werd geactiveerd.

Afsluiten. Deze slaapstand blokkeert alle stroomvoorziening naar de computer, met uitzondering van een kleine hoeveelheid hulpstroom. Zolang de computer is aangesloten op een stopcontact, kan deze automatisch of op afstand worden ingeschakeld. De optie Auto Power On (Automatisch inschakelen) in het systeemsetupprogramma maakt het bijvoorbeeld mogelijk om de computer automatisch op te starten op een vooraf gedefinieerd tijdstip. Daarnaast kan uw netwerkbeheerder uw computer op afstand opstarten met behulp van een energiebeheergebeurtenis, zoals Remote WakeUp (Wekken op afstand).

De volgende tabel geeft een overzicht van de slaapstanden en methoden die u kunt gebruiken om de computer uit elke slaapstand te wekken.

Slaapstand

Wekmethoden (Windows XP)

 

 

 

Stand-by

Druk op de aan/uit-knop

 

Auto Power On (Automatische stroom aan)

 

Beweeg of klik met de muis

 

Sla toetsen op het toetsenbord aan

 

Activiteit USB-apparaat

 

Energiebeheergebeurtenis

 

 

 

Slaapstand

Druk op de aan/uit-knop

 

Auto Power On (Automatisch inschakelen)

 

Energiebeheergebeurtenis

 

 

 

Afsluiten

Druk op de aan/uit-knop

 

Auto Power On (Automatisch inschakelen)

 

Energiebeheergebeurtenis

 

 

 

OPMERKING: Raadpleeg voor meer informatie over energiebeheer de documentatie voor het besturingssysteem.

Terug naar inhoudsopgave

Terug naar inhoudsopgave

Bijlage

Dell™ OptiPlex™ 330 Gebruikshandleiding

FCC-kennisgeving (alleen V.S.)

FCC-kennisgeving (alleen V.S.)

FCC klasse B

Deze apparatuur genereert en gebruikt radiofrequentie en kan radiofrequentie uitzenden. Indien niet geïnstalleerd en gebruikt in overeenstemming met de instructies, kan deze apparatuur interferentie veroorzaken die de ontvangst van radioen tv-signalen kan hinderen. Deze apparatuur is getest en geschikt bevonden binnen de grenzen van Klasse B digitale apparatuur, in overeenstemming met Deel 15 van de FCC-richtlijnen.

Dit apparaat voldoet aan deel 15 van de FCC-richtlijnen. Het gebruik van dit apparaat is onderhevig aan de volgende twee voorwaarden:

1.Dit apparaat mag geen schadelijke storing veroorzaken.

2.Dit apparaat dient alle ontvangen storing te accepteren, inclusief storing die een ongewenst effect op de werking van het apparaat heeft.

KENNISGEVING: De richtlijnen van de FCC bepalen dat met wijzigingen of aanpassingen die niet expliciet zijn goedgekeurd door Dell Inc., uw gebruiksrecht voor deze apparatuur kan komen te vervallen.

Deze grenzen worden aangehouden om redelijke bescherming tegen schadelijke interferentie te bieden bij plaatsing in een huiselijke omgeving. Er kan echter niet worden gegarandeerd dat er in een bepaalde situatie geen storing zal optreden. Als deze apparatuur schadelijke storing veroorzaakt voor radioof televisieontvangst (u kunt dit bepalen door de apparatuur in en uit te schakelen), raden we u aan de storing als volgt te verhelpen:

Verander de richting van de antenne.

Verplaats het systeem ten opzichte van de ontvanger.

Plaats de subwoofer uit de buurt van de ontvanger.

Sluit het systeem aan op een ander stopcontact zodat het systeem en de ontvanger zijn aangesloten op verschillende vertakte circuits.

Indien nodig kunt u voor advies contact opnemen met een medewerker van Dell of een ervaren radio-/televisie-installateur.

De volgende informatie over het apparaat of de apparaten in dit document wordt verstrekt conform de FCC-bepalingen:

Productnaam: OptiPlex 330

Modelnummer: DCSM en DCNE

Bedrijfsnaam:

Dell Inc.

Worldwide Regulatory Compliance & Environmental Affairs One Dell Way

Round Rock, TX 78682 USA 512-338-4400

OPMERKING: Raadpleeg voor meer informatie over regelgeving de Productinformatiegids.

Terug naar inhoudsopgave

Terug naar inhoudsopgave

Onderdelen toevoegen en vervangen

Dell™ OptiPlex™ 330 Gebruikshandleiding

Voordat u begint

Voordat u begint

In dit gedeelte worden procedures beschreven voor het verwijderen en installeren van de onderdelen binnen uw computer. Tenzij anders vermeld, wordt voor elke procedure uitgegaan van de volgende situatie:

U hebt de stappen uitgevoerd die zijn beschreven in De computer uitzetten en Voordat u binnen de computer gaat werken.

U hebt de veiligheidsinformatie in de Dell™ Productinformatiegids gelezen.

Een onderdeel kan worden vervangen of, indien los aangeschaft, worden geïnstalleerd door de verwijderingsprocedure in omgekeerde volgorde uit te voeren.

Aanbevolen gereedschappen

Bij de procedures in dit document hebt u mogelijk de volgende hulpmiddelen nodig:

Een schroevendraaier met een platte kop

Een kleine kruiskopschroevendraaier

Een klein plastic pennetje

De cd met het Flash BIOS update-programma

De computer uitzetten

KENNISGEVING: Om het verlies van gegevens te voorkomen, moet u voordat u de computer uitzet, alle geopende bestanden opslaan en sluiten. Daarna moet u alle geopende programma's sluiten.

1.Sluit het besturingssysteem af:

a.Sla al uw gegevens op en sluit alle geopende bestanden en programma's.

b.Klik in Microsoft® Windows® XP op Start® Afsluiten® Afsluiten.

Klik in Microsoft® Windows Vista™ op de knop Start in de linkerbenedenhoek van het bureaublad, klik op de pijl in de rechterbenedenhoek van het menu Start zoals hieronder afgebeeld, en klik vervolgens op Afsluiten.

De computer zal worden uitgeschakeld nadat het besturingssysteem volledig is afgesloten.

2.Zorg ervoor dat de computer en alle daaraan gekoppelde apparaten zijn uitgeschakeld. Als uw computer en de daaraan gekoppelde apparaten niet automatisch werden uitgeschakeld nadat u het besturingssysteem afsloot, moet u de aan/uit-knop 4 seconden ingedrukt houden om ze uit te schakelen.

Voordat u binnen de computer gaat werken

Neem de volgende veiligheidsrichtlijnen in acht om de computer te beschermen tegen mogelijke schade en om uw persoonlijke veiligheid te garanderen.

LET OP: Voordat u met een van de procedures in dit gedeelte begint, moet u de veiligheidsinstructies volgen die in de Productinformatiegids zijn beschreven.

LET OP: Om een elektrische schok, verwonding als gevolg van bewegende ventilatorbladen of ander onverwacht letsel te voorkomen, moet u altijd de stekker van de computer uit het stopcontact verwijderen alvorens u de computerkap opent.

LET OP: Maak geen gebruik van uw computer wanneer er beschermende onderdelen zijn verwijderd, zoals de computerkap, montagekaders, vulbeugels en voorpanelen.

KENNISGEVING: Ga voorzichtig met componenten en kaarten om. Raak de componenten en de contacten op kaarten niet aan. Pak kaarten bij de uiteinden vast of bij de metalen bevestigingsbeugel. Houd componenten zoals processors vast aan de uiteinden, niet aan de pinnen.

KENNISGEVING: Alleen een bevoegde onderhoudsmonteur mag reparaties aan uw computer uitvoeren. Schade als gevolg van onderhoudswerkzaamheden die niet door Dell zijn goedgekeurd, valt niet onder de garantie.

KENNISGEVING: Wanneer u een kabel uit een aansluiting verwijdert, moet u aan het treklipje van de stekker trekken, en niet aan de stekker zelf. Sommige kabels hebben stekkers met vergrendelingsklemmen. Als u kabels van dit type verwijdert, moet u de vergrendelingsklemmen indrukken voordat u de kabel verwijdert. Als u de stekkers en aansluitingen van elkaar los trekt, moet u ze op evenwijdige wijze uit elkaar houden om te voorkomen dat een van de stekkerpinnen wordt verbogen. Ook moet u voordat u een kabel verbindt controleren of beide aansluitingen op juiste wijze zijn opgesteld en uitgelijnd.

KENNISGEVING: Om schade aan de computer te voorkomen moet u de volgende instructies opvolgen voordat u binnen de computer gaat werken.

1. Zet de computer uit (zie De computer uitzetten).

LET OP: Zorg er altijd voor dat de stroom is uitgeschakeld wanneer de computerkap is geopend.

KENNISGEVING: Om een netwerkkabel te verwijderen, moet u eerst de stekker van de kabel uit uw computer verwijderen en vervolgens de stekker aan het andere uiteinde van de kabel uit het netwerkcontact verwijderen.

LET OP: Verwijder de stekkers van alle telefoonen netwerkkabels uit de computer.

2.Verwijder de stekker van de computer en die van alle daarop aangesloten apparaten uit het stopcontact.

3.Druk op de aan/uit-knop om het moederbord te aarden.

KENNISGEVING: Raak een component pas aan nadat u zich hebt geaard door een ongeverfd metalen oppervlak van het chassis aan te raken, zoals het metaal rondom de openingen voor de kaarten aan de achterkant van de computer. Raak terwijl u werkt regelmatig een ongeverfd metalen oppervlak aan om statische elektriciteit van uw lichaam weg te leiden. Statische elektriciteit kan namelijk schade aan de interne onderdelen veroorzaken.

Terug naar inhoudsopgave

Dell™ OptiPlex™ 330 Gebruikshandleiding

Informatie zoeken 13

Aanzichten mini tower-computer 21

Aanzicht voorzijde

Aanzicht achterzijde

Aansluitingen op het achterpaneel

Specificaties mini tower-computer

Aanzichten desktopcomputer 35

Aanzicht voorzijde

Aanzicht achterzijde

Aansluitingen op het achterpaneel

Specificaties voor de desktopcomputer

De computer instellen 49

Uw computer in een besloten ruimte installeren

Een thuisen kantoornetwerk instellen

Een internetverbinding maken

Informatie naar een nieuwe computer overzetten

Een printer instellen

Twee monitors aansluiten

Stroombeveiligingsvoorzieningen

Geavanceerde functies 67

LegacySelect Technology Control

Beheerfuncties

Energiebeheer

Multimedia gebruiken

Uw computer beveiligen 75

Software voor beveiligingsbeheer

Computertraceringssoftware

Als uw computer zoekraakt of wordt gestolen

Systeemsetupprogramma 79

Overzicht

Het systeemsetupprogramma openen

Systeemsetup-vensters

Vergeten wachtwoorden wissen

De CMOS-instellingen wissen

De BIOS flashen

Over RAID-configuraties

De computer reinigen

Hulpmiddelen voor probleemoplossing 107

Stroomlampjes

Pieptooncodes

Systeemmeldingen

Controlelampjes

Dell Diagnostics

Problemen oplossen 123

Problemen oplossen

Aan/uit-lampje

Software opnieuw installeren 143

Stuurprogramma's

Problemen met hardware of software oplossen

Het besturingssysteem herstellen

Onderdelen toevoegen en vervangen 155

Voordat u begint

Onderdelen van de mini tower-computer 159

De computerkap verwijderen

Binnenaanzicht van de computer

Onderdelen van het moederbord

Pin-toewijzingen stroomvoorziening wisselstroomaansluiting

Geheugen

Kaarten

Montagekader

Stations

Batterij

Stroomvoorziening

Luidsprekers

Processor

I/O-paneel

Moederbord

De computerkap opnieuw aanbrengen

Onderdelen van de desktopcomputer 225

De computerkap verwijderen

Binnenaanzicht van de computer

Onderdelen van het moederbord

Pin-toewijzingen stroomvoorziening wisselstroomaansluiting

Geheugen

Kaarten

Stations

Batterij

Stroomvoorziening

Luidsprekers

Processor

I/O-paneel

Moederbord

De computerkap opnieuw aanbrengen

Help opvragen 277

Hulp verkrijgen

Problemen met uw bestelling

Productinformatie

Het retourneren van items voor garantieof restitutiedoeleinden

Voordat u belt

Contact opnemen met Dell

Bijlage 285

FCC-kennisgeving (alleen V.S.)

Model DCSM en DCNE

Model DCSM en DCNE

Opmerkingen, kennisgevingen en waarschuwingen

Afkortingen en acroniemen

De informatie in dit document kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.

© 2007 Dell Inc. Alle rechten voorbehouden.

Verveelvoudiging van dit materiaal, op welke wijze dan ook, is alleen toegestaan na uitdrukkelijke, schriftelijke toestemming van Dell Inc.

Merken in dit document: Dell, het DELL-logo, OptiPlex, Inspiron, TravelLite, Dell OpenManage en Strike Zone zijn merken van Dell Inc.; Intel, Pentium, SpeedStep en Celeron zijn gedeponeerde merken van Intel Corporation; Microsoft, Windows Vista en Windows zijn merken of gedeponeerde merken van Microsoft Corporation; Computrace en Absolute zijn gedeponeerde merken van Absolute Software Corporation; Bluetooth is een merk dat het eigendom is van Bluetooth SIG, Inc. door Dell Inc. op basis van een licentie wordt gebruikt. ENERGY STAR is een gedeponeerd merk van het U.S. Environmental Protection Agency. In haar hoedanigheid als ENERGY STAR-partner heeft Dell Inc. vastgesteld dat dit product voldoet aan de ENERGY STAR-richtlijnen voor een efficiënt stroomverbruik.

Andere merken en handelsnamen die mogelijk in dit document worden gebruikt, dienen ter aanduiding van de rechthebbenden met betrekking tot de merken en namen of ter aanduiding van hun producten. Dell Inc. claimt op geen enkele wijze enig eigendomsrecht ten aanzien van andere merken of handelsnamen dan haar eigen merken en handelsnamen.

September 2007

P/N RW281

Rev. A00

Terug naar inhoudsopgave

Dell™ OptiPlex™ 330 Gebruikshandleiding

De computer reinigen

De computer reinigen

LET OP: Voordat u met een van de procedures in deze sectie begint, dient u de veiligheidsinstructies te volgen die in de Productinformatiegids zijn beschreven.

Computer, toetsenbord en monitor

LET OP: Verwijder voordat u de computer reinigt eerst de stekker van de computer uit het stopcontact. Verwijder tevens de van het netwerk en/of modem uit de respectievelijke contacten. Maak de computer schoon met een zachte, met water bevochtigde doek. Gebruik geen vloeibare reinigingsmiddelen of spuitbussen. Deze bevatten mogelijk ontvlambare stoffen.

Gebruik een spuitbus met perslucht om stof tussen de toetsen van het toetsenbord weg te blazen.

Diskettestation

KENNISGEVING: Probeer de koppen van het station niet met een wattenstaafje te reinigen. Dit kan leiden tot een verkeerde stand van de koppen, als gevolg waarvan het station niet meer naar behoren kan functioneren.

Maak het diskettestation schoon met een van de op de markt verkrijgbare schoonmaaksets. Deze schoonmaaksets bevatten voorbehandelde diskettes die contaminanten verwijderen die zich tijdens een normale werking in het diskettestation ophopen.

Cd's en dvd's

KENNISGEVING: Gebruik altijd gecomprimeerde lucht om de lens in het cd-/dvd-station te reinigen, en volg de instructies die met het product met gecomprimeerde lucht werden geleverd. Raak onder geen beding de lens in het station aan.

Als u problemen met de afspeelkwaliteit van uw cd's of dvd's bemerkt, zoals het overslaan van geluidsof filmfragmenten, moet u proberen om de schijven te reinigen.

1. Houd de cd of dvd aan de buitenste rand vast. U kunt ook de schijf ook vasthouden aan de binnenste rand rond het gat.

KENNISGEVING: Om te voorkomen dat het oppervlak beschadigt, moet u de schijf niet met ronddraaiende bewegingen schoonvegen.

2.Wrijf de onderzijde (de zijde zonder label) van de schijf schoon met een zachte, niet-schurende doek. Wrijf de schijf schoon in een rechte lijn van het midden naar de buitenste rand van de schijf.

Probeer in het geval van hardnekkig vuil gebruik te maken van water of een oplossing van water en milde zeep. U kunt ook in de handel verkrijgbare producten aanschaffen voor het reinigen van schijven die een bepaalde mate van bescherming bieden tegen stof, vingerafdrukken en krassen. Reinigingsproducten voor cd's zijn ook veilig voor gebruik met dvd's.

Terug naar inhoudsopgave

Terug naar inhoudsopgave

Dell™ OptiPlex™ 330 Gebruikshandleiding

Vergeten wachtwoorden wissen

De CMOS-instellingen wissen

De BIOS flashen

Vergeten wachtwoorden wissen

LET OP: Voordat u met een van de procedures in deze sectie begint, dient u de veiligheidsinstructies op te volgen die in de Productinformatiegids zijn beschreven.

KENNISGEVING: Als gevolg van deze procedure worden zowel het systeemals het beheerderwachtwoord gewist.

1.Volg de instructies in het gedeelte Voordat u begint.

2.Verwijder de computerkap.

3.Zoek op het moederbord naar de 2-pins wachtwoordjumper (PSWD). Pin1 en Pin2 zouden standaard aangesloten moeten zijn.

4.Verwijder de jumper.

5.Breng de computerkap opnieuw aan (zie De computerkap opnieuw aanbrengen).

6.Sluit de stekker van de computer en monitor op het stopcontact aan en zet de computer en monitor aan.

7.Nadat het bureaublad van Microsoft® Windows® op het beeldscherm is verschenen, zet u de computer uit (zie De computer uitzetten).

8.Zet de monitor uit en verwijder de stekker van de monitor uit het stopcontact.

9.Verwijder de stekker van de computer uit het stopcontact en druk op de aan/uit-knop om het moederbord te aarden.

10.Open de computerkap.

11.Zoek op het moederbord naar de 2-pins wachtwoordjumper (PSWD) en sluit de jumper aan om de wachtwoordfunctie opnieuw te .

12.Breng de computerkap opnieuw aan (zie De computerkap opnieuw aanbrengen).

KENNISGEVING: Sluit een netwerkkabel eerst op het netwerkcontact aan en vervolgens op de computer aan.

13. Sluit uw computer en apparaten aan op het stopcontact en zet ze vervolgens aan.

OPMERKING: Met deze procedure activeert u de wachtwoordfunctie. Als u het systeemsetupprogramma opent (zie Het systeemsetupprogramma openen), zullen de opties het systeemen beheerderwachtwoord de waarde Not Set (Niet ingesteld) hebben. Dit houdt in dat de wachtwoordfunctie is geactiveerd, maar er nog geen wachtwoord is toegekend.

14. Stel een nieuw systeemen/of beheerderwachtwoord in. Breng de computerkap opnieuw aan (zie De computerkap opnieuw aanbrengen).

KENNISGEVING: Om een netwerkkabel aan te sluiten, moet u eerst de kabel op het netwerkcontact aansluiten en vervolgens de kabel op de computer aansluiten.

15. Sluit uw computer en apparaten aan op het stopcontact en zet ze vervolgens aan.

De CMOS-instellingen wissen

LET OP: Voordat u met een van de procedures in deze sectie begint, dient u de veiligheidsinstructies op te volgen die in de Productinformatiegids zijn beschreven.

1.Volg de instructies in het gedeelte Voordat u begint.

2.Verwijder de computerkap.

3.Reset de huidige CMOS-instellingen:

a.Zoek op het moederbord naar de wachtwoordjumper (PSWD) en CMOS (RTCRST)-jumper (zie Vergeten wachtwoorden wissen).

b.Verwijder de stekker van de wachtwoordjumper uit de aansluiting.

c.Sluit de wachtwoordjumper aan op de RTCRST-pinnen en wacht ongeveer 5 seconden.

d.Verwijder de jumperstekker van de RTCRST-pinnen en bevestig deze opnieuw op de wachtwoordpinnen.

4.Breng de computerkap opnieuw aan (zie De computerkap opnieuw aanbrengen).

KENNISGEVING: Om een netwerkkabel aan te sluiten, moet u eerst de kabel op het netwerkcontact aansluiten en vervolgens de kabel op de computer aansluiten.

5. Sluit uw computer en apparaten op het stopcontact aan en zet ze vervolgens aan.

De BIOS flashen

Wanneer er een update beschikbaar is of wanneer u het moederbord vervangt, kan het nodig zijn om de BIOS te flashen. Flashen houdt in dat u de firmware van de BIOS bijwerkt, zodat de chip een nieuwe versie krijgt.

1.Zet de computer aan.

2.Zoek naar het BIOS-updatebestand voor uw computer op de Dell Support-website: support.dell.com.

3.Klik op Download Now (Nu downloaden) om het bestand te downloaden.

4.Als het venster Export Compliance Disclaimer (Disclaimer overeenstemming met exportrichtlijnen) verschijnt, klikt u op Yes, I Accept this Agreement (Ja, ik ga akkoord met deze overeenkomst).

Hierop zal het venster File Download (Bestand downloaden).

5.Klik op Save this program to disk (Dit programma op schijf opslaan) en klik vervolgens op OK.

Het venster Save In (Opslaan in) zal verschijnen.

6.Klik op de pijl-omlaagtoets om het menu Save In (Opslaan in) weer te geven, selecteer Desktop (Bureaublad) en klik vervolgens op Save (Opslaan).

Het bestand zal naar uw bureaublad worden gedownload.

7.Klik op Close (Sluiten) wanneer het venster Download Complete (Download voltooid) verschijnt.

Het bestandspictogram zal op het bureaublad worden weergegeven en zal dezelfde naam hebben als het gedownloade BIOS-updatebestand.

8.Dubbelklik op het bestandspictogram op het bureaublad en volg de aanwijzingen op het scherm.

Terug naar inhoudsopgave

Terug naar inhoudsopgave

Dell™ OptiPlex™ 330 Gebruikshandleiding

Dell Diagnostics

Dell Diagnostics

LET OP: Voordat u met een van de procedures in dit gedeelte begint, moet u de veiligheidsinstructies opvolgen die in de Productinformatiegids zijn beschreven.

Wanneer u Dell Diagnostics moet gebruiken

Als u een probleem met uw computer ondervindt, moet u voordat u contact met Dell opneemt voor technische ondersteuning, de controles uitvoeren die in het gedeelte Vergrendelingen en softwareproblemen zijn beschreven en Dell Diagnostics uitvoeren.

U wordt aanbevolen om deze procedures af te drukken voordat u begint.

KENNISGEVING: Dell Diagnostics werkt alleen op Dell™-computers.

OPMERKING: De cd Drivers and Utilities (Stuuren hulpprogramma's) is optioneel en werd mogelijk niet met uw computer meegeleverd.

Zie Systeemsetupprogramma voor informatie over het raadplegen van de configuratiegegevens van uw computer. Zorg ervoor dat het apparaat dat u wilt testen in het systeemsetupprogramma wordt weergegeven en is geactiveerd.

Start Dell Diagnostics vanaf de vaste schijf of vanaf de cd Drivers and Utilities.

Dell Diagnostics starten vanaf de vaste schijf

Het hulpprogramma Dell Diagnostics bevindt zich op een verborgen partitie op de harde schijf.

OPMERKING: Als er niets op het beeldscherm wordt weergegeven, moet u Contact opnemen met Dell raadplegen.

1.Zorg ervoor dat de stekker van de computer is aangesloten op een werkend stopcontact.

2.Start of herstart de computer.

3.Druk zodra het DELL™-logo wordt weergegeven onmiddellijk op <F12>. Selecteer in het opstartmenu de optie Diagnostics (Diagnostiek) en druk op <Enter>.

OPMERKING: Als u te lang wacht en het logo van het besturingssysteem verschijnt, moet u blijven wachten tot het bureaublad van Microsoft® Windows® verschijnt. Zet de computer vervolgens uit en probeer het opnieuw.

OPMERKING: Als er een bericht wordt weergegeven dat er geen partitie met een diagnostisch hulpprogramma is gevonden, moet u Dell Diagnostics vanaf de cd Drivers and Utilities uitvoeren.

4. Druk op een toets om Dell Diagnostics te starten vanaf de diagnostische partitie op de harde schijf.

Dell Diagnostics starten vanaf de cd Drivers and Utilities

1.Plaats de cd Drivers and Utilities (Stuuren hulpprogramma's) in het station.

2.Zet de computer uit en start deze opnieuw.

Zodra het DELL-logo verschijnt, drukt u meteen op <F12>.

OPMERKING: Als u te lang wacht en het logo van het besturingssysteem verschijnt, moet u blijven wachten tot het bureaublad van Microsoft® Windows® verschijnt. Zet de computer vervolgens uit en probeer het opnieuw.

OPMERKING: Met de volgende stappen wordt de opstartvolgorde slechts één keer gewijzigd. Wanneer de computer de volgende keer opstart, zal de opstartprocedure plaatsvinden volgens de volgorde van apparaten die in het systeemsetupprogramma is opgegeven.

3.Wanneer de lijst met opstartbronnen verschijnt, markeert u CD/DVD/CD-RW en drukt u op <Enter>.

4.In het menu dat daarop wordt weergegeven, selecteert u de optie Boot from CD-ROM (Opstarten vanaf CD-ROM) en drukt u op <Enter>.

5.Type 1 om het cd-menu te openen en druk op <Enter> om verder te gaan.

6.Selecteer in de genummerde lijst de optie Run the 32 Bit Dell Diagnostics (Dell Diagnostics uitvoeren). Als er meerdere versies worden aangegeven, moet u de versie selecteren die voor uw computer van toepassing is.

7.Als het Hoofdmenu van het Dell Diagnostics wordt weergegeven, selecteert u de test die u wilt uitvoeren.

Hoofdmenu Dell Diagnostics

1. Nadat Dell Diagnostics is geladen en het scherm met het Hoofdmenu wordt weergegeven, klikt u op de knop voor de gewenste optie.

OPMERKING: U wordt aangeraden om Test System (Computer testen) te selecteren, zodat een volledige test op uw computer wordt uitgevoerd.

Optie

Functie

 

 

Test Memory (Geheugen testen)

Hiermee voert u de standalone geheugentest uit

 

 

Test System (Computer testen)

Hiermee voert u een diagnostische test van de computer uit

 

 

Exit (Sluiten)

Hiermee sluit u Dell Diagnostics af

 

 

2. Als u in het hoofdmenu de optie Test System (Computer testen) selecteert, zal het volgende menu verschijnen:

OPMERKING: U wordt aangeraden om Extended Test (Uitgebreide test) te selecteren om een grondiger controle van de apparaten binnen de computer uit te voeren.

Optie

Functie

 

 

Express Test (snelle test)

Hiermee voert u een snelle test van de apparaten binnen de computer uit. Deze test neemt normaliter 10 tot 20 minuten

 

in beslag.

 

 

Extended Test (Uitgebreide test)

Hiermee voert u een grondige controle van apparaten binnen de computer uit. Deze test neemt normaliter minimaal een

 

uur in beslag.

 

 

Custom Test (Aangepaste test)

Hiermee kunt u een specifiek apparaat testen of zelf bepalen welke testen worden uitgevoerd.

Symptom Tree

Hiermee kunt u testen selecteren op basis van de probleemsymptomen. Met behulp van deze optie geeft u lijst van de

(Symptomenstructuur)

meest voorkomende symptomen weer.

 

 

3.Als er tijdens een test een probleem wordt gedetecteerd, wordt er een bericht weergegeven met de foutcode en een beschrijving van het probleem. Noteer de foutcode en een probleembeschrijving en raadpleeg vervolgens Contact opnemen met Dell.

OPMERKING: Het servicelabel voor de computer bevindt zich bovenaan elk testvenster. Als u contact opneemt met Dell, zullen de medewerkers van de technische ondersteuning naar het servicelabel vragen.

4.Wanneer u een test uitvoert van de optie Custom Test (Aangepaste test) of Symptom Tree (Symptomenstructuur), kunt u voor meer informatie over de test op een van de tabbladen klikken die in de volgende tabel worden beschreven.

Tabblad

Functie

 

 

Results

Hier worden de resultaten van de test weergegeven, samen met eventuele omstandigheden waarin de fout zich heeft voorgedaan.

(Resultaten)

 

 

 

Errors (Fouten)

Geeft de aangetroffen foutcondities en de foutcodes weer, en een beschrijving van het probleem.

 

 

Help

Hier wordt de test beschreven en worden eventuele vereisten voor het uitvoeren van de test vermeld.

 

 

Configuration

Hier wordt de hardwareconfiguratie beschreven voor het geselecteerde apparaat.

(Configuratie)

 

 

Dell Diagnostics haalt configuratiegegevens op voor alle apparaten uit de systeeminstellingen, het geheugen, verschillende interne tests

 

en geeft de informatie weer in de lijst met apparaten in het linkervenster van het scherm. De lijst met apparaten geeft mogelijk niet alle

 

namen weer van apparaten die op de computer zijn geïnstalleerd of alle apparaten die met de computer zijn verbonden.

 

 

Parameters

Hiermee kunt u de test aanpassen door de testinstellingen te wijzigen.

 

 

5.Wanneer de tests zijn voltooid, sluit u het testvenster om naar het hoofdmenu terug te keren. Sluit het hoofdmenu om Dell Diagnostics te verlaten en de computer opnieuw te starten.

6.Verwijder de cd Dell Drivers and Utilities uit het station (indien aanwezig).

Terug naar inhoudsopgave

Terug naar inhoudsopgave

Informatie zoeken

Dell™ OptiPlex™ 330 Gebruikshandleiding

OPMERKING: Sommige functies of schijven zijn optioneel en worden niet bij de computer geleverd. Sommige functies of schijven zijn in bepaalde landen niet beschikbaar.

OPMERKING: In sommige gevallen wordt er additionele informatie bij de computer geleverd.

Waar bent u naar op zoek?

Hier kunt u het vinden

Een diagnostisch hulpprogramma voor mijn computer

Cd Drivers and Utilities (Stuuren hulpprogramma's)

Stuurprogramma's voor mijn computer

 

DSS (Desktop System Software)

 

 

OPMERKING: De cd Drivers and Utilities (Stuuren

 

hulpprogramma's) is optioneel en wordt mogelijk niet met uw

 

computer geleverd.

 

Er zijn reeds stuurprogramma's op uw computer geïnstalleerd.

 

U kunt de cd gebruiken om stuurprogramma's opnieuw te

 

installeren (zie Stuuren hulpprogramma's opnieuw installeren)

 

en om Dell Diagnostics uit te voeren (zie Dell Diagnostics).

 

Mogelijk zijn er op de schijf leesmij-bestanden opgenomen die

 

de laatste informatie over technische wijzigingen aan uw

 

computer bieden of geavanceerd technische naslagbronnen

 

voor technici of ervaren gebruikers.

 

 

OPMERKING: De laatste stuurprogramma's en bijgewerkte

 

 

documentatie vindt u op support.dell.com.

 

 

 

Basisinformatie voor het oplossen van problemen

Snelle referentiegids

Informatie over het uitvoeren van het hulpprogramma Dell Diagnostics

 

Tools en hulpprogramma's

 

Informatie over het instellen van een printer

 

 

 

OPMERKING: Dit document is optioneel en is mogelijk niet met

 

 

de computer meegeleverd.

 

 

OPMERKING: Dit document is beschikbaar in de vorm van een

 

 

PDF-document op support.dell.com.

Garantieinformatie

Dell™ Productinformatiegids

Algemene voorwaarden (alleen V.S.)

Veiligheidsinstructies

Informatie over de regelgeving

Ergonomische informatie

Licentieovereenkomst voor eindgebruikers

Onderdelen verwijderen en vervangen

Dell OptiPlex™ 330 gebruikshandleiding

Specificaties

 

Systeeminstellingen configureren

Microsoft Windows help en ondersteuning

Informatie over het oplossen van problemen

 

 

 

1. Klik op de knop Start van Windows Vista® Help en

 

 

ondersteuning® Dell User and System Guides®

 

 

System Guides.

 

 

2. Klik op de Gebruikershandleiding voor deze computer.

 

 

 

Servicelabel en code voor express-service

Servicelabel en Microsoft® Windows® licentielabel

Microsoft Windows licentielabel

 

 

 

Deze labels bevinden zich op de computer.

 

 

Gebruik het servicelabel om uw computer te identificeren

 

 

als u gebruikmaakt van support.dell.com of neem

 

 

contact op met de technische ondersteuning.

 

 

Voer de snelle servicecode in om uw gesprek naar de

 

 

juiste medewerker te leiden wanneer u contact opneemt

 

 

met de technische ondersteuning.

 

 

OPMERKING: Als extra veiligheidsmaatregel is het nieuwe

 

 

licentielabel van Microsoft Windows voorzien van een

 

 

ontbrekend gedeelte of "gat" om het verwijderen van het label

 

 

te ontmoedigen.

Oplossingen — probleemwijzer, tips en advies van monteurs en online cursussen,

Dell Support-website — support.dell.com

 

veel gestelde vragen

 

Community — Online discussies discussies met andere Dell-gebruikers

 

Upgrades — upgrade-informatie voor onderdelen als het geheugen, de harde schijf

 

 

en het besturingssysteem

OPMERKING: Select uw regio of bedrijfssegment om de juiste

Klantendienst — Contactgegevens, de status van reparatieverzoeken en

 

bestellingen, informatie over garanties en reparaties

support-website op te roepen.

Service en ondersteuning — De status van herstellingsverzoeken,

 

 

ondersteuningshistorie, het servicecontract, online discussies met medewerkers van

 

 

de technische ondersteuning

 

Dell Technical Update Service — Proactieve kennisgeving via e-mail van softwareen

 

 

hardwareupdates voor de computer

 

Referentiemateriaal — Computerdocumentatie, details over mijn

 

 

computerinstellingen, productspecificaties en white papers

 

Downloads — Geautoriseerde stuurprogramma's, patches en software-updates

 

 

 

 

Desktop System Software (DSS)— Als u het besturingssysteem voor uw computer

Om de Desktop System Software te downloaden gaat u als

 

opnieuw installeert, moet u ook het hulpprogramma voor DSS opnieuw installeren.

volgt te werk:

 

DSS biedt belangrijke updates voor het besturingssysteem, en ondersteuning voor

 

 

processors, optische stations, USB-apparaten enzovoort. DSS is nodig om uw Dell-

1.

Ga naar support.dell.com, selecteer uw regio of

 

computer correct te laten werken. De software detecteert automatisch de computer

 

 

bedrijfssegment, en vul het servicelabel in.

 

 

en het besturingssysteem en installeert de updates die voor uw configuratie van

 

 

 

2.

Selecteer Drivers & Downloads (Stuurprogramma's en

 

belang zijn.

 

 

downloads) en klik op Go (Ga).

 

 

 

 

 

 

 

3.

Klik uw besturingssysteem aan en zoek op het

 

 

 

 

trefwoord Desktop System Software.

 

 

 

OPMERKING: De gebruikersinterface van support.dell.com

 

 

verschilt mogelijk per selectie.

 

 

 

 

 

Windows Vista™ gebruiken

Windows help en ondersteuning

 

Met programma's en bestanden werken

 

 

 

Het bureaublad personaliseren

 

 

 

 

 

1.

Klik op de knop Start van Windows Vista

® Help

 

 

 

en ondersteuning.

 

 

 

2.

Geef met een of meer woorden een beschrijving van het

 

 

 

probleem en klik vervolgens op het pijlpictogram.

 

 

3.

Klik op het onderwerp dat uw probleem beschrijft.

 

 

4.

Volg de instructies op het scherm.

 

 

 

 

 

Mijn besturingssysteem opnieuw installeren

Schijf met besturingssysteem

 

 

 

OPMERKING: De schijf Operating System (Besturingssysteem)

 

 

is optioneel en wordt mogelijk niet met uw computer geleverd.

 

 

Het besturingssysteem is reeds op uw computer geïnstalleerd.

 

 

Om het besturingssysteem opnieuw te installeren kunt u

 

 

gebruikmaken van de cd Operating System

 

 

 

(Besturingssysteem). Zie Het besturingssysteem herstellen.

Nadat u het besturingssysteem opnieuw hebt geïnstalleerd, moet u de cd Drivers and Utilities (Stuuren hulpprogramma's) gebruiken om de stuurprogramma's voor de apparaten die met uw computer werden meegeleverd, opnieuw te installeren.

Het productsleutel-label voor het besturingssysteem bevindt zich op de computer.

OPMERKING: De kleur van de cd is afhankelijk van het door u bestelde besturingssysteem.

Terug naar inhoudsopgave

Terug naar inhoudsopgave

Verklarende woordenlijst

Dell™ OptiPlex™ 330 Gebruikshandleiding

De termen in deze woordenlijst worden alleen verstrekt ter informatie en kunnen functionaliteit beschrijven die al dan niet op uw specifieke computer toepassing is.

A

AC — Alternating Current (wisselstroom) — Het type elektriciteit waarmee uw computer van stroom wordt voorzien wanneer u de netadapter op een stopcontact aansluit.

ACPI — Advanced Configuration and Power Interface — Een energiebeheerspecificatie die het besturingssysteem Microsoft® Windows® in staat stelt om een computer in standby-modus of een slaapstand te zetten om de hoeveelheid stroom te besparen die is toegewezen aan elk apparaat dat op de computer is aangesloten.

ADSL — Asymmetrical Digital Subscriber Line — Een technologie die een constante verbinding met hoge snelheid biedt via een analoge telefoonlijn.

AGP — Accelerated Graphics Port — Een grafische poort die ervoor zorgt dat systeemgeheugen kan worden gebruikt voor taken die op de grafische weergave betrekking hebben. Een AGP kan een vloeiend grafisch beeld in ware kleuren weergeven dankzij de snellere verbinding tussen het grafische systeem en het computergeheugen.

AHCI — Advanced Host Controller Interface — Een interface voor een hostcontroller voor een vaste SATA-schijf die het opslagstuurprogramma ertoe in staat stelt om technologieën als Native Command Queuing (NCQ) en hot plug in te schakelen.

Alleen-lezen — Gegevens en/of bestanden die u wel kunt raadplegen (lezen), maar niet bewerken of verwijderen. Een bestand kan het kenmerk alleen-lezen hebben als:

¡Het bestand is opgeslagen op een fysieke, tegen overschrijven beveiligde diskette, cd of dvd.

¡Het bestand zich bevindt in een netwerkmap, en de systeembeheerder heeft alleen aan speciale personen rechten op het bestand toegewezen.

ALS — Ambient Light Sensor (omgevingslichtsensor) — Functie voor het regelen van de helderheid van het scherm.

Antivirussoftware — Een programma dat ten doel heeft om computervirussen te detecteren, in quarantaine te zetten en/of van de computer te verwijderen.

Apparaat — Hardware zoals een diskettestation, printer of toetsenbord die op de computer wordt aangesloten of geïnstalleerd.

Apparaatstuurprogramma — Zie stuurprogramma.

ASF — Alert Standards Format — Een standaard voor het definiëren van een mechanisme voor het rapporteren van hardwareen softwarewaarschuwingen aan een beheerconsole. ASF werkt onafhankelijk van besturingssystemen en platforms.

B

Batterijlevensduur — De periode, uitgedrukt in jaren, gedurende welke een batterij van een draagbare computer leeg kan raken en weer kan worden opgeladen.

BIOS — Basic Input/Output System — Een programma of hulpprogramma dat als interface tussen de computerhardware en het besturingssysteem dient. U mag de BIOS-instellingen alleen wijzigen als u op de hoogte bent van het effect van deze instellingen op uw computer. Ook wel systeemsetupprogramma genoemd.

Bit — De kleinste gegevenseenheid die door de computer kan worden geïnterpreteerd.

Blu-ray Disc(BD) — Een optische opslagtechnologie die een opslagcapaciteit tot 50 GB biedt, een grafische resolutie van 1080p (HDTV vereist) en maar liefst 7,1 kanalen aan ongecomprimeerde surround sound.

Bluetooth®-technologie — Een standaard voor draadloze technologie voor netwerkapparaten die binnen een klein bereik (9 m) van elkaar zijn opgesteld en het mogelijk maakt dat apparaten elkaar automatisch herkennen.

Bps — Bits Per Second — De standaardeenheid voor het meten van de snelheid van gegevensoverdracht.

BTU — British Thermal Unit — Een meeteenheid voor warmte-uitstoot.

Bus — Een communicatiepad tussen de onderdelen binnen een computer.

Bussnelheid — De snelheid, uitgedrukt in MHZ, die aangeeft met welke snelheid een bus gegevens kan overdragen.

Byte — De basiseenheid die door uw computer wordt gehanteerd. Een byte komt meestal overeen met 8 bits.

C

C — Celsius — Een temperatuurmetingsschaal waarbij 0° overeenkomt met het vriespunt en 100° overeenkomt met het kookpunt van water.

Cache — Een speciaal opslagmechanisme met hoge snelheid dat een speciaal gereserveerd onderdeel van het hoofdgeheugen kan zijn of een onafhankelijk

opslagapparaat met hoge snelheid. Het cachegeheugen verbetert de efficiëntie van tal van processorbewerkingen.

Carnet — Een internationaal douanedocument dat de tijdelijke import naar andere landen vereenvoudigt. Ook wel goederenpaspoort genoemd.

Cd-r — Cd Recordable — Een beschrijfbare versie van een cd. Gegevens kunnen slechts eenmalig op een cd-r-schijf worden opgeslagen. Eenmaal opgenomen kunnen de gegevens niet meer worden gewist of overschreven.

Cd-rw — CD Rewritable — Een overschrijfbare versie van een cd. Gegevens kunnen naar een cd-rw-schijf worden weggeschreven en vervolgens worden gewist of overschreven.

Cd-rw-/dvd-station — Een station, soms aangeduid met combostation, dat in staat is om cd's en dvd's te lezen en gegevens naar cd-rw-schijven (overschrijfbare cd's) en cd-r-schijven (beschrijfbare cd's) te schrijven. U kunt verschillende malen gegevens naar cd-rw-schijven schrijven, maar u kunt slechts

één keer gegevens naar een cd-r-schijf schrijven.

Cd-rw-station — Een station dat in staat is om cd's te lezen en gegevens naar cd-rw-schijven (overschrijfbare cd's) en cd-r-schijven (beschrijfbare cd's) te schrijven. U kunt verschillende malen gegevens naar cd-rw-schijven schrijven, maar u kunt slechts één keer gegevens naar een cd-r-schijf schrijven.

CMOS — Een type elektronisch circuit. Computers gebruiken een kleine hoeveelheid CMOS-geheugen om de datum, tijd en systeeminstellingen op te slaan.

COA — Certificate of Authenticity — De alfanumerieke Windows-code die op een sticker op uw computer wordt vermeld. Wordt ook wel de productsleutel of het product-id genoemd.

Code voor express-service — Een numerieke code die op een sticker op uw Dell™-computer wordt vermeld. Gebruik de code voor express-service als u contact met Dell opneemt voor ondersteuning. De expresse-service is in sommige landen mogelijk niet verkrijgbaar.

Configuratiescherm — Een Windows-hulpprogramma dat u in staat stelt om de instellingen van het besturingssysteem en de hardware te wijzigen, zoals bijvoorbeeld de beeldscherminstellingen.

Controller — Een chip die de gegevensoverdracht tussen de processor en het geheugen of tussen de processor en apparaten regelt.

CRIMM — Continuity Rambus In-line Memory Module — Een speciale module die niet is uitgerust met geheugenchips en wordt gebruikt voor het opvullen van ongebruikte RIMM-sleuven.

Cursor — Een markeringspunt op het beeldscherm dat aangeeft waar de volgende handeling van het toetsenbord, de touchpad of de muis zal plaatsvinden. Vaak heeft de cursor de vorm van een knipperende regel, een liggend streepje of een kleine pijl.

D

DDR SDRAM — Double-Data-Rate SDRAM — Een type SDRAM dat de gegevenssaldocyclus verdubbelt, waardoor de systeemprestatie wordt verbeterd.

DDR2 SDRAM — Double-data-rate 2 SDRAM — Een type DDR SDRAM dat gebruikmaakt van een 4-bits prefetch en andere architectuurwijzigingen om de snelheid van het geheugen te vergroten tot een niveau boven de 400 MHz.

DIMM — dual in-line memory module — Een bedradingsplaat met geheugenchips die kan worden verbonden met een geheugenkaart op het moederbord.

DIN-aansluiting — Een ronde, aansluiting met zes pinnen die voldoet aan de DIN (Deutsche Industrie-Norm)-standaarden. Dergelijke aansluitingen worden normaliter gebruikt om de stekkers van PS/2-toetsenborden of -muizen op aan te sluiten.

Disk striping — Een techniek die wordt gebruikt om gegevens over meerdere schijven te verdelen. Disk striping kan processen versnellen waarbij gegevens vanuit een opslaggebied op de schijf worden opgehaald. Computers die gebruikmaken van disk striping stellen de gebruiker normaliter in staat om de grootte van de gegevenseenheden of de stripe-breedte aan te geven.

DMA — Direct Memory Access — Een kanaal dat bepaalde vormen van gegevensoverdracht tussen het RAM-geheugen en een apparaat de mogelijkheid biedt om de processor te omzeilen.

DMTF — Distributed Management Task Force — Een consortium van hardwareen softwarebedrijven dat beheerstandaarden ontwikkeld voor gedistribueerde desktop-, netwerk-, interneten zakelijke omgevingen.

Domein — Een groep van computers, programma's en apparaten op een netwerk die als één geheel worden beheerd, met gemeenschappelijke regels en procedures voor gebruik door een specifieke groep gebruikers. Een gebruiker meldt zich op het domein aan om toegang tot de bronnen op dat domein te verkrijgen.

DRAM — Dynamic Random Access Memory — Geheugen waar informatie wordt opgeslagen in chips die met condensators zijn uitgerust.

Dual display mode — Een beeldscherminstelling die het mogelijk maakt om een tweede monitor te gebruiken als uitbreiding op het beeldscherm. Wordt ook wel uitgebreide weergavemodus genoemd.

Dual-core — Een Intel®-technologie waarin twee fysieke rekeneenheden bestaan in een enkel processorpakket, waardoor de rekenefficiëntie en het vermogen tot multitasking wordt vergroot.

Dvd-r — DVD Recordable — Een beschrijfbare versie van een dvd. Gegevens kunnen slechts eenmalig naar een dvd-r-schijf worden geschreven. Eenmaal opgeslagen kunnen de gegevens niet meer worden gewist of overschreven.

Dvd+rw — DVD Rewritable — Een overschrijfbare versie van een dvd. Gegevens kunnen naar een dvd+rw-schijf worden geschreven en vervolgens worden gewist of overschreven. (Dvd+rw-technologie verschilt van dvd-rw-technologie.)

Dvd+rw-station — Een station dat in staat is om dvd's en de meeste cd-media te lezen en naar dvd+rw-schijven (herschrijfbare dvd's) te schrijven.

DVI — Digital Video Interface — Een standaard voor digitale overdracht tussen een computer en een digitaal beeldscherm.

E

ECC — Error Checking and Correction — Een type geheugen dat is uitgerust met speciale schakelingen voor het testen van de nauwkeurigheid van gegevens

terwijl deze zich in en uit het geheugen bewegen.

ECP — Extended Capabilities Port — Een parallelle aansluiting die verbeterde bidirectionele gegevensoverdracht biedt. ECP maakt gebruik van directe geheugentoegang om gegevens te overdragen en verbetert daardoor in veel gevallen de prestatie, op een manier die vergelijkbaar is met EPP.

EIDE — Enhanced Integrated Device Electronics — Een verbeterde versie van de IDE-interface voor vaste schijven en cd-stations.

EMI — Electro Magnetic Interference — Elektrische storing die door elektromagnetische straling wordt veroorzaakt.

ENERGY STAR® — Environmental Protection Agency-richtlijnen op basis waarvan het algehele stroomverbruik wordt gereduceerd.

EPP — Enhanced Parallel Port — Een parallelle aansluiting die bidirectionele gegevensoverdracht biedt.

ESD — Electrostatic Discharge — Een snelle ontlading van statische elektriciteit. Als gevolg van ESD kunnen de chips worden beschadigd die in computeren communicatieapparatuur worden gebruikt.

ExpressCard — Een verwijderbare I/O-kaart die voldoet aan de PCMCIA-standaard. Modems en netwerkadapters zijn zijn vaak gebruikte typen ExpressCards. ExpressCards bieden ondersteuning voor zowel de PCI Expressals USB 2.0-standaard.

Extended display-modus — Een beeldscherminstelling die u in staat stelt om een tweede monitor te gebruiken als uitbreiding op het beeldscherm. Wordt ook wel dual display mode genoemd.

F

Fahrenheit — Een temperatuurmetingsschaal waarbij 32° overeenkomt met het vriespunt en 212° met het kookpunt van water.

FBD — fully-buffered DIMM — Een DIMM met DDR2 DRAM-chips en een AMB (Advanced Memory Buffer of Geavanceerde geheugenbuffer) die de communicatie versnelt tussen de DDR2 SDRAM-chips en het systeem.

FCC — Federal Communications Commission — Een Amerikaanse overheidsinstelling die verantwoordelijk is voor het afdwingen van communicatierichtlijnen die bepalen hoeveel straling computers en andere elektronische apparatuur mogen uitzenden.

Formatteren — Het proces dat een schijf of diskette gereed maakt voor de opslag van bestanden. Als een schijf of diskette wordt geformatteerd, zullen alle gegevens die daarop zijn opgeslagen, verloren gaan.

FSB — Front Side Bus — Het gegevenspad en de fysieke interface tussen de processor en het RAM-geheugen.

FTP — File Transfer Protocol — Een standaard internetprotocol dat wordt gebruikt om bestanden uit te wisselen tussen computers die met internet zijn verbonden.

G

G — gravity (zwaartekracht) — Een eenheid van gewicht en kracht.

GB — gigabyte — Een meeteenheid voor gegevensopslag die overeenkomt met 1.024 MB (1.073.741.824 bytes). Indien gebruikt als verwijzing naar opslagcapaciteit op de vaste schijf wordt de term vaak afgerond op 1.000.000.000 bytes.

Geheugen — Een gebied binnen de computer dat voor tijdelijke gegevensopslag wordt gebruikt. Omdat de gegevens in het geheugen niet permanent van aard zijn, wordt u aanbevolen om tijdens het werken met bestanden deze veelvuldig op te slaan, en zeker voordat u de computer uitzet. De computer kan verschillende typen geheugen bevatten, zoals RAM-geheugen, ROM-geheugen en grafisch geheugen. Het wordt geheugen wordt vaak gebruikt als synoniem voor RAM-geheugen.

Geïntegreerd — Deze term verwijst vaak naar onderdelen die zich fysiek op het moederbord van een computer bevinden. Ook wel ingebouwd genoemd.

Geheugenadres — Een locatie waar informatie tijdelijk in het RAM-geheugen wordt opgeslagen.

Geheugenkaart — Een kleine bedradingsplaat die geheugenchips bevat en wordt aangesloten op het moederbord.

Geheugentoewijzing — Een proces waarbij de computer tijdens het opstarten geheugencapaciteit aan fysieke locaties toewijst. Apparaten en software kunnen vervolgens informatie identificeren die voor de processor toegankelijk is.

GHz — gigahertz — Een meeteenheid voor frequenties die overeenkomt met duizend miljoen Hz, oftewel duizend MHz. De snelheden voor computerprocessors, -bussen en -interfaces worden vaak uitgedrukt in GHz.

Grafisch geheugen — Geheugen dat bestaat uit geheugenchips die aan grafische functies zijn toegewezen. Het grafisch geheugen is doorgaans sneller dan het systeemgeheugen. De hoeveelheid geïnstalleerde grafische geheugen is met name van invloed op het aantal kleuren dat een programma kan weergeven.

Grafische controller — De elektronica op een grafische kaart of op het moederbord (in computers met een geïntegreerde grafische controller) die — in combinatie met de monitor — grafische mogelijkheden biedt voor uw computer.

Grafische modus — Een modus die aangeeft hoeveel tekst en grafische beelden op een beeldscherm kunnen worden weergegeven. Grafisch gebaseerde software, zoals de Windows-besturingssystemen, wordt weergegeven in videomodi die het best kunnen worden gedefinieerd als x horizontale pixels bij y verticale pixels bij z kleuren. Op tekens gebaseerde software, zoals tekstbewerkers, wordt weergegeven in grafische modi die als x kolommen bij y rijen tekens kunnen worden gedefinieerd.

Grafische resolutie — Zie resolutie.

GUI — Graphical User Interface — Software die interactie met de gebruiker mogelijk door middel van menu's, vensters en pictogrammen. De meeste Windowsprogramma's zijn GUI's.

H

HDMI — De High-Definition Multimedia Interface (HDMI) is een volledig digitale audio/video-interface die in staat is om omgecomprimeerde mediastromen over te brengen.

HTTP — HyperText Transfer Protocol — Een protocol voor het uitwisselen van bestanden tussen computers die met internet zijn verbonden.

Hyper-threading — Hyper-threading is een technologie van Intel die de computerprestatie kan verbeteren door één fysieke processor in staat te stellen om als twee logische processors te fungeren en daarmee in staat is om bepaalde taken tegelijkertijd uit te voeren.

Hz — hertz — Een eenheid om frequenties te meten; komt overeen met 1 cyclus per seconde. Computers en elektronische apparatuur worden vaak gemeten in kilohertz (kHz), megahertz (MHz), gigahertz (GHz) of terahertz (THz).

I

IC — integrated circuit — Een halfgeleidende wafer of chip waarop duizenden of miljoenen uiterst kleine elektronische onderdelen worden geproduceerd voor gebruik in computer-, audioen videoapparatuur.

IDE — Integrated Device Electronics — Een interface voor massaopslagapparaten waarbij de controller in de vaste schijf of het cd-station is ingebouwd.

IEEE 1394 — Institute of Electrical and Electronics Engineers — Een hoogwaardige seriële bus die wordt gebruikt om met IEEE 1394-compatibele apparaten zoals digitale camera's en dvd-spelers op de computer aan te sluiten.

Infraroodsensor — Een poort die het mogelijk maakt om gegevens over te dragen tussen de computer en infrarode apparaten, zonder gebruik te maken van een kabelverbinding.

I/O — input/output — Een bewerking of apparaat dat gegevens op de computer opslaat en ervan opvraagt. Toetsenborden en printers zijn I/O-apparaten.

I/O-adres — Een adres in het RAM-geheugen dat betrekking heeft op een specifiek apparaat (zoals een seriële aansluiting, parallelle aansluiting of uitbreidingssleuf) en de processor in staat stelt om met dat apparaat te communiceren.

IrDA — Infrared Data Association — De organisatie die internationale standaarden ontwerpt voor communicatie op basis van infraroodtechnologie.

IRQ — Interrupt ReQuest — Een elektronisch pad dat aan een specifiek apparaat wordt toegewezen, zodat het apparaat in kwestie met de processor kan communiceren. Aan elke apparaatverbinding dient een IRQ te worden toegewezen. Hoewel twee apparaten van dezelfde IRQ-toewijzing gebruik kunnen maken, is het niet mogelijk om beide apparaten tegelijk te gebruiken.

ISP — Internet Service Provider — Een bedrijf dat u toegang biedt tot haar hostserver, zodat u een rechtstreekse internetverbinding kunt maken, e-mail kunt verzenden en websites kunt bezoeken. Internetproviders bieden normaliter tegen een bepaald tarief software, een gebruikersnaam en inbelnummers aan.

K

KB — kilobyte — Een gegevenseenheid die overeenkomt met 1.024 bytes maar vaak wordt aangeduid om 1.000 bytes aan te geven.

Kb — kilobit — Een gegevenseenheid die overeenkomt met 1.024 bits. Een meeteenheid voor de capaciteit van geheugencircuits.

kHz — kilohertz — Een frequentiemeeteenheid die overeenkomt met 1.000 Hz.

Kloksnelheid — De snelheid, uitgedrukt in MHz, die aangeeft met welke snelheid computeronderdelen die op de systeembus zijn aangesloten kunnen werken.

Koelplaat — Een metalen plaat op een processor die hitte van de processor wegvoert.

Koppelapparaat — Zie APR.

L

L1-cache — Primair cachegeheugen dat binnen de processor is opgeslagen.

L2-cache — Secundair cachegeheugen dat buiten dan wel binnen de processorarchitectuur ligt besloten.

LAN — Local Area Network — Een computernetwerk dat een klein gebied beslaat. Een LAN is normaliter beperkt tot een gebouw of een aantal gebouwen die zich dicht bij elkaar bevinden. Een LAN kan ongeacht de afstand met een ander LAN worden verbonden met behulp van telefoonlijnen en radiogolven. Op deze manier ontstaat een Wide Area Network (WAN).

LCD — Liquid Crystal Display — De technologie die wordt gebruikt in beeldschermen van draagbare computers en in flatscreens.

LED — Light Emitting Diode — Een elektronisch onderdeel dat licht uitstoot om de status van de computer aan te geven.

Leesmij-bestand — Een tekstbestand dat bij een softwarepakket of een hardwareproduct wordt geleverd. Leesmij-bestanden bieden doorgaans installatiegegevens en beschrijvingen van nieuwe productverbeteringen of correcties die nog niet zijn gedocumenteerd.

Lokale bus — Een gegevensbus die een snelle gegevensdoorvoer van apparaten naar de processor biedt.

LPT — Line Print Terminal — Een aanduiding voor een parallelle aansluiting van een printer of een ander parallel apparaat.

M

Map — Een term die wordt gebruikt om ruimte op een schijf of station aan te duiden waar bestanden worden gegroepeerd en gerangschikt. Bestanden in een map kunnen op verschillende manieren worden weergegeven en geordend, zoals alfabetisch, op datum en op grootte.

MB — megabyte — Een meeteenheid voor gegevensopslag. Deze meeteenheid komt overeen met 1.048.576 bytes. 1 MB komt overeen met 1.024 KB. Wanneer de term wordt gebruikt om naar opslagcapaciteit op de vaste schijf te verwijzen, wordt 1 MB vaak afgerond op 1.000.000 bytes.

MB/sec — megabytes per seconde — Een miljoen bytes per seconde. Deze meeteenheid wordt vaak gebruikt om de snelheid van de overdracht van gegevens uit te drukken.

Mb — megabit — Een meeteenheid voor de capaciteit van de geheugenchip. Een megabit komt overeen met 1.024 Kb.

Mbps — megabits per second — Een miljoen bits per seconde. Deze meeteenheid wordt vaak gebruikt voor overdrachtssnelheden tussen netwerken en modems.

Mediacompartiment — Een ruimte die ondersteuning biedt voor apparaten als optische stations, een tweede batterij of een Dell TravelLite™-module.

MHz — megahertz — Een frequentiemeeteenheid die overeenkomt met 1 miljoen cycli per seconde. De snelheden voor computerprocessoren, -bussen en - interfaces wordt vaak in MHz uitgedrukt.

Mini PCI — Een standaard voor ingebouwde randapparatuur waarbij de nadruk ligt op communicatie, zoals modems en netwerkadapters. Een Mini PCI-kaart is een kleine, externe kaart die functioneel gezien het equivalent is van een standaard PCI-uitbreidingskaart.

Minikaart — Een kleine kaart die is ontworpen voor ingebouwde randapparatuur, zoals netwerkadapters die voor communicatiedoeleinden worden gebruikt. De functionaliteit van een minikaart komt overeen met die van een standaard PCI-uitbreidingskaart.

Modulecompartiment — Zie mediacompartiment.

MP — megapixel — Een meeteenheid voor de beeldresolutie die voor digitale camera's wordt gebruikt.

ms — milliseconde — De toegangstijden voor opslagapparaten worden vaak uitgedrukt in ms.

N

Netwerkadapter — Een chip die netwerkfunctionaliteit biedt. Een computer kan een geïntegreerde netwerkkaart op het moederbord hebben of kan een pckaart bevatten met daarop een adapter. Een andere aanduiding voor netwerkadapter is NIC (network interface controller).

NIC — Zie netwerkadapter.

ns — nanoseconde — Een tijdseenheid die overeenkomt met een miljardste van een seconde.

NVRAM — Non-Volatile Random Access Memory — Een type geheugen dat gegevens opslaat wanneer de computer uitstaat of niet langer is aangesloten op de externe stroomvoorziening. NVRAM wordt gebruikt om de configuratiegegevens van de computer te behouden, zoals de datum, tijd en andere systeemconfiguratieopties die u kunt instellen.

O

Opstartbare diskette — Een diskette die u kunt gebruiken om uw computer op te starten. Als de vaste schijf is beschadigd of uw computer door een computervirus is getroffen, moet u ervoor zorgen dat u een opstartbare cd of diskette bij de hand hebt.

Opstartbare schijf — Een cd, dvd of floppy disk die u kunt gebruiken om uw computer op te starten Voor het geval dat de vaste schijf van uw computer beschadigd raakt of uw computer door een virus wordt getroffen, moet u ervoor zorgen dat u altijd een opstartbare cd, dvd of floppy disk bij de hand hebt. De cd Drivers and Utilities (Stuuren hulpprogramma´s) is een voorbeeld van een opstartbare schijf.

Opstartvolgorde — De volgorde van de apparaten, stations of schijven vanaf welke de computer probeert op te starten.

Optisch station — Een station dat gebruik maakt van optische technologie om gegevens te lezen van, of te schrijven naar cd's, dvd's of dvd+rw's. Voorbeelden van optische stations zijn cd-stations, dvd-stations, cd-rw-stations en cd-rw/dvd combo-stations.

P

Parallelle aansluiting — Een I/O-poort die vaak wordt gebruikt om een parallelle printer op een computer aan te sluiten. Wordt ook wel een LPT-poort genoemd.

Partitie — Een fysiek opslaggebied op een vaste schijf dat wordt toegewezen aan een of meer logische opslaggebieden die worden aangeduid met de term logische stations. Elke partitie kan meerdere logische stations bevatten.

Pc-kaart — Een verwijderbare I/O-kaart die aan de PCMCIA-standaard voldoet. Modems en netwerkadapters zijn populaire typen pc-kaarten.

PCI — Peripheral Component Interconnect — Een PCI is een lokale bus die ondersteuning biedt voor 32 en 64 bits gegevenstrajecten, hetgeen zorgt voor een snel gegevenstraject tussen de processor en hardware zoals grafische kaarten, vaste schijven en netwerken..

PCI Express — Een wijziging van de PCI-interface die voor een snellere gegevensoverdracht tussen de processor en de daaraan gekoppelde hardware zorgt.

PCI Express is in staat tot gegevensoverdracht met een snelheid van tussen de 250 MB/sec en 4 GB/sec. Als de PCI Express-chipset en het apparaat in staat zijn om verschillende snelheden te werken, zullen ze op de laagste van deze snelheden werken.

PCMCIA — Personal Computer Memory Card International Association — Een organisatie die standaarden voor pc-kaarten ontwikkelt.

Piekbeschermers — Voorkomen dat er via het stopcontact stroompieken, bijvoorbeeld als gevolg van onweer, de computer binnenkomen. Piekbeschermers bieden geen bescherming tegen blikseminslag of korte spanningsvallen, die optreden wanneer de netstroom met meer dan 20 procent onder het normale niveau daalt.

Het is niet mogelijk om netwerkverbindingen met behulp van piekbeschermers te beveiligen. Tijdens onweer moet u altijd de stekker van de netwerkkabel uit de netwerkaansluiting verwijderen.

PIO — Programmed Input/Output — Een methode voor gegevensoverdracht tussen twee apparaten via de processor als onderdeel van het gegevenstraject.

Pixel — Een punt op een beeldscherm. Pixels worden in rijen en kolommen gerangschikt zodat een beeld ontstaat. Grafische resoluties, zoals bijvoorbeeld

800 x 600, worden uitgedrukt als het aantal pixels van links naar rechts bi het aantal pixels van boven naar beneden.

Plug-and-Play — Het vermogen van een computer om automatisch apparaten te configureren. Plug and Play maakt automatische installatie, configuratie en compatibiliteit met bestaande hardware mogelijk, mits de BIOS, het besturingssysteem en alle apparaten voldoen aan de vereisten voor Plug and Play.

POST — Power On Self Test — Een reeks van diagnostische programma's die automatisch worden uitgevoerd door de BIOS en basistests uitvoeren voor de belangrijkste computeronderdelen, zoals het geheugen, de vaste schijven en de grafische kaart. Als er tijdens de POST geen problemen worden gedetecteerd, zal de computer verder gaan met opstarten.

Processor — Een computerchip die programmaopdrachten interpreteert en uitvoert. De processor wordt soms ook wel de CPU genoemd (central processing unit).

PS/2 — Personal System/2 — Een aansluiting voor een toetsenbord, muis of toetsenblok die met PS/2-technologie compatibel is.

PXE — Pre-boot EXecution Environment — Een WfM (Wired for Management)-standaard die het mogelijk maakt om computers die onderdeel van een netwerk vormen maar niet zijn voorzien van een besturingssysteem op afstand te configureren en op te starten.

R

RAID — Redundant Array of Independent Disks — Een methode die gegevensredundantie mogelijk maakt. Veel voorkomende implementaties van RAID zijn onder meer RAID 0, RAID 1, RAID 5, RAID 10 en RAID 50.

RAM — Random Access Memory — Het primaire opslaggebied voor programmaopdrachten en -gegevens. Informatie die in het RAM-geheugen wordt opgeslagen zal verloren gaan wanneer u de computer uitzet.

Reismodule — Een plastic apparaat dat in het modulecompartiment van een draagbare computer kan worden aangebracht om het gewicht van de computer te reduceren.

Resolutie — De scherpte en helderheid van een beeld dat door een printer wordt geproduceerd of op een monitor wordt weergegeven. Hoe hoger de resolutie, des te scherper het beeld.

RFI — Radio Frequency Interference — Storing die wordt gegenereerd op typische radiofrequenties in het bereik tussen 10 kHz en 100.000 MHz.

Radiofrequenties bevinden zich op het laagste niveau van het elektromagnetisch frequentiespectrum en veroorzaken veel waarschijnlijker storing dan hogere frequenties zoals infrarood en licht.

ROM — Read Only Memory — Geheugen dat gegevens en programma's opslaat die niet kunnen worden verwijderd of waarnaar de computer niet kan schrijven. In tegenstelling tot het RAM-geheugen behoudt het ROM-geheugen de inhoud ervan nadat u de computer hebt uitgezet. Sommige programma's die onmisbaar zijn voor een goede werking van uw computer zijn in het ROM-geheugen opgeslagen.

RPM — Revolutions Per Minute — Het aantal omwentelingen per minuut. De snelheid van de vaste schijf wordt vaak in rpm uitgedrukt.

RTC — Real Time Clock — Een klok met batterijvoeding op het moederbord die de datum en tijd bijhoudt nadat u de computer hebt uitgezet.

RTCRST — Real Time Clock Reset — Een jumper op het moederbord van sommige computers die vaak kan worden gebruikt om problemen op te lossen.

S

SAS — Serial Attached SCSI — Een snellere, seriële versie van de SCSI-interface (in tegenstelling tot de oorspronkelijke parallelle SCSI-architectuur).

SATA — seriële ATA — Een snellere, seriële versie van de ATA (IDE)-interface.

ScanDisk — Een hulpprogramma van Microsoft dat bestanden, mappen en het oppervlak van de vaste schijf op fouten controleert. ScanDisk wordt vaak uitgevoerd wanneer u de computer opnieuw start nadat deze niet langer reageerde.

SCSI — Small Computer System Interface — Een uiterst snelle interface die wordt gebruikt om apparaten op een computer aan te sluiten, zoals vaste schijven, cd-stations, printers en scanners. De SCSI kan een groot aantal apparaten aansluiten met behulp van één controller. De toegang tot elk apparaat wordt geregeld via een individueel identificatienummer op de SCSI-controllerbus.

SDRAM — Synchronous Dynamic Random Access Memory — Een type DRAM dat wordt gesynchroniseerd met de optimale kloksnelheid van de processor.

Seriële aansluiting — Een I/O-poort die vaak wordt gebruikt om apparaten zoals digitale handhelds of digitale camera's op de computer aan te sluiten.

Servicelabel — Een label met een streepjescode op de computer. Aan de hand van deze code kunt u uw computer identificeren wanneer u Dell Support bezoekt op support.dell.com of wanneer u telefonisch contact opneemt met de klantenservice of technische ondersteuning van Dell.

Setup-programma — Een programma dat wordt gebruikt om hardware en software te installeren en configureren. De meeste Windows-programma´s worden geïnstalleerd met behulp van een bestand genaamd setup.exe of install.exe. Het setupprogramma is niet hetzelfde als het systeemsetupprogramma.

SIM — Subscriber Identity Module — Een SIM-kaart bevat een microchip die de spraaken gegevensoverdracht versleutelt. U kunt SIM-kaarten gebruiken in telefoons of draagbare computers.

Slaapmodus — Een energiebesparingsmodus die alle items in het geheugen opslaat op een speciaal daartoe gereserveerde ruimte op de vaste schijf en

vervolgens de computer uitzet. Als u de computer opnieuw start, zal de informatie uit het geheugen die op de vaste schijf werd opgeslagen automatisch worden hersteld.

Smart card — Een kaart die is uitgerust met een processor en geheugenchip. Smart cards kunnen worden gebruikt om de identiteit van een gebruiker te verifiëren.

Snelkoppeling — Een pictogram dat snelle toegang biedt tot vaak gebruikte programma's, bestanden, mappen en stations. Als u een snelkoppeling op het bureaublad van Windows plaatst en het pictogram dubbelklikt, opent u daarmee de/het overeenkomstige map, bestand of station zonder er eerst naar hoeven te zoeken. Snelkoppelingspictogrammen wijzigen niets aan de locatie van bestanden, mappen of stations. Als u een snelkoppeling verwijdert, zal dit geen invloed hebben op het oorspronkelijke bestand, map of station. Het is ook mogelijk om de naam van een snelkoppeling te wijzigen.

S/PDIF — Sony/Philips Digital Interface — Een formaat voor de overdracht van audiobestanden dat het mogelijk maakt om audio van het ene naar het andere bestand over te dragen zonder het te converteren van en naar een analoog formaat, hetgeen de kwaliteit van het bestand nadelig zou kunnen beïnvloeden.

Standby-modus — Een energiebeheermodus die alle niet benodigde computerbewerkingen stopzet om stroom te besparen.

Strike Zone™ — Verstevigd gebied van het vaste-schijfcompartiment dat de vaste schijf beschermt door te fungeren als een schokdemper wanneer een computer trillingen ondervindt als gevolg van een schok of val (ongeacht het feit of de computer aanstaat of uitstaat).

Stuurprogramma — Software die het besturingssysteem in staat stelt om apparaten zoals een printer te bedienen. Veel apparaten zullen niet naar behoren werken als het juiste stuurprogramma niet op de computer is geïnstalleerd.

SVGA — Super Video Graphics Array — Een standaard voor grafische kaarten en controllers. Typische SVGA-resoluties zijn 800 x 600 en 1.024 x 768.

Het aantal kleuren en de resolutie die een programma weergeeft hangen af van de mogelijkheden van de monitor, de grafische controller en de stuurprogramma's daarvan en de hoeveelheid grafisch geheugen die in de computer is geïnstalleerd.

S-video TV-out — Een aansluiting waarmee een televisie of een digitaal audioapparaat op de computer kan worden aangesloten.

SXGA — Super Extended Graphics Array — Een standaard voor grafische kaarten en controllers die ondersteuning biedt voor resoluties tot

1.280 x 1.024 pixels.

SXGA+ — Super Extended Graphics Array Plus — Een standaard voor grafische kaarten en controllers die ondersteuning biedt voor resoluties tot

1.400 x 1.050 pixels.

Systeembord — De hoofdbedradingsplaat in een computer. Ook wel het moederbord genoemd.

Systeemsetupprogramma — Een hulpprogramma dat dient als interface tussen de hardware van de computer en het besturingssysteem. Het systeemsetupprogramma stelt u ertoe in staat door de gebruiker selecteerbare opties te configureren in de BIOS, zoals de datum, de tijd of het systeemwachtwoord. U mag de instellingen voor dit programma uitsluitend wijzigen als u over grondig inzicht in het effect van dergelijke wijzigingen beschikt.

Systeemvak — Het gedeelte van de Windows-taakbalk dat pictogrammen bevat die snelle toegang bieden tot programma's en computerfuncties, zoals de klok, volumeregeling en printstatus. Wordt ook wel de systeembalk genoemd.

T

TAPI — Telephony Application Programming Interface — Stelt Windows-programma's in staat om een breed scala aan telefonieapparaten te bedienen, waaronder spraak-, gegevens-, faxen grafische voorzieningen.

Tegen overschrijven beveiligd — Bestanden of media die niet kunnen worden gewijzigd. Als u niet wilt dat gegevens worden gewijzigd of vernietigd, moet u gegevens tegen overschrijven beveiligen. Als u een diskette tegen overschrijven wilt beveiligen, moet u het schuifje op de diskette open schuiven.

Tekstverwerker — Een programma dat wordt gebruikt om bestanden te maken en bewerken die louter tekst bevatten. Het Kladblok van Windows maakt bijvoorbeeld gebruik van een tekstverwerker. Tekstverwerkers bieden doorgaans geen woordomslagof opmaakfunctionaliteit (de optie voor onderlijnen, het wijzigen van lettertypes etc).

Toetsencombinatie — Een opdracht waarvoor meerdere toetsen tegelijkertijd moeten worden ingedrukt.

TPM — Trusted Platform Module — Een op hardware gebaseerde beveiligingsfunctie die in combinatie met beveiligingssoftware de netwerken computerbeveiliging verbetert door functies als bestandsen e-mailbeveiliging in te schakelen.

U

UAC — User Account Control — Microsoft Windows® Een beveiligingsfunctie van Microsoft Windows® Vista™ die, eenmaal geactiveerd, zorgt voor een additionele beveiligingslaag tussen gebruikersaccounts en toegang biedt tot de instellingen van het besturingssysteem.

Uitbreidingskaart — Een bedradingsplaat die wordt aangesloten op een uitbreidingssleuf waarmee het moederbord van sommige computers is uitgerust, met het doel om de functionaliteit en capaciteit van de computer uit te breiden. Voorbeelden zijn grafische kaarten, modemen geluidskaarten.

Uitbreidingssleuf — Een aansluiting op het moederbord (van sommige computers) waarop een uitbreidingskaart kan worden aangesloten, zodat deze met de systeembus wordt verbonden.

UMA — Unified Memory Allocation — Systeemgeheugen dat op dynamische wijze aan de grafische kaart wordt toegewezen.

UPS — Uninterruptible Power Supply — Een reservestroomvoorziening die wordt gebruikt in geval van een stroomstoring of wanneer de stroom onder een acceptabel niveau valt. Een UPS kan een computer voor een beperkte tijd van stroom voorzien wanneer er geen netstroom voorradig is. UPS-systemen bieden normaliter piekonderdrukking en spanningsregeling. Kleine UPS-systemen bieden gedurende een aantal minuten batterijstroom zodat u de computer kunt uitzetten.

USB — Universal Serial Bus — Een hardware-interface voor apparaten met een lage snelheid, zoals een USB-toetsenbord, muis, joystick, scanner, luidsprekers, printer, breedbandapparaaten (ADSLen kabelmodems), apparatuur voor het vastleggen van beelden en opslagapparaten. De apparaten worden rechtstreeks aangesloten op een 4-pins aansluiting op de computer of in een hub met meerdere poorten die op de computer is aangesloten. USBapparaten kunnen worden aangesloten en verwijderd terwijl de computer aan staat, en kunnen tevens in serie worden geschakeld.

UTP — Unshielded Twisted Pair — Een type kabel dat in de meeste telefoonnetwerken en sommige computernetwerken wordt gebruikt. Paren van nietafgeschermde draden worden gedraaid om ze te beschermen tegen elektromagnetische storing, in plaats van afhankelijk te zijn van een metalen omhulsel rond elk paar draden ter bescherming tegen storing.

UXGA — Ultra Extended Graphics Array — Een standaard voor grafische kaarten en controllers die ondersteuning biedt voor resoluties tot

1.600 x 1.200 pixels.

V

V — volt — Een meeteenheid voor elektrische lading of elektromotorische kracht. Eén V gaat door een weerstand van 1 ohm wanneer een lading van 1 ampère door die weerstand gaat.

Vaste schijf — Een station dat gegevens op een vaste schijf leest en naar de vaste schijf schrijft. De term harde schijf en vaste schijf worden veelal door elkaar gebruikt.

Vernieuwingsfrequentie — De frequentie, uitgedrukt in Hz, waarop de horizontale lijnen op het beeldscherm opnieuw worden geladen (ook wel verticale frequentie genoemd). Hoe hoger de vernieuwingsfrequentie, hoe minder het beeld voor het menselijk oog zal lijken te knipperen.

Vingerafdruk-leesapparaat — Een stripsensor die uw unieke vingerafdruk gebruikt om uw gebruikersidentiteit te verifiëren, met als doel de computer te helpen beveiligen.

Virus — Een programma dat is ontworpen om computergebruikers overlast te bezorgen of om gegevens op een computer te vernietigen. Een computervirus verspreidt zich van de ene computer naar de andere via een geïnfecteerde diskette of cd, software die van internet wordt gedownload of via bijlagen bij e- mailberichten. Als een geïnfecteerd programma wordt uitgevoerd, zal het ingebedde virus eveneens worden uitgevoerd.

Een veel voorkomend type virus is een bootvirus (opstartvirus), dat in de opstartsector van een diskette wordt opgeslagen. Als de diskette in het diskettestation achterblijft terwijl de computer wordt uitgezet en opnieuw wordt aangezet, zal de computer worden geïnfecteerd wanneer het de opstartsectoren van de diskette leest in de veronderstelling dat het om een diskette met een besturingssysteem gaat. Als de computer wordt geïnfecteerd, kan het opstartvirus zichzelf naar alle diskettes schrijven die in het diskettestation worden geplaatst, totdat het virus wordt vernietigd.

W

W — watt — De meeteenheid voor elektrische stroom. Eén W komt overeen met een stroomlading van 1 ampère die op een niveau van 1 volt verloopt.

Wallpaper — Een achtergrondpatroon of een afbeelding op het bureaublad van Windows. U kunt de wallpaper wijzigen via het Configuratiescherm van Windows. Ook kunt u uw favoriete afbeelding inscannen en deze als wallpaper gebruiken.

Werkingsduur batterij — De hoeveelheid tijd (minuten of uren) dat een batterij voor een draagbare computer de computer van stroom te voorzien.

WHr — watt-uur — Een meeteenheid die vaak wordt gebruikt om het geschatte vermogen van een batterij uit te drukken. Een 66-WHr batterij kan bijvoorbeeld 66 W bieden gedurende 1 uur of 33 W gedurende 2 uur.

WLAN — Wireless Local Area Network. Een reeks van onderling verbonden computers die via luchtgolven met elkaar communiceren met behulp van zogenaamde access points (toegangspunten) of draadloze routers om toegang tot internet te bieden.

WWAN — Wireless Wide Area Network. Een draadloos netwerk met hoge snelheid dat gebruikmaakt van mobiele telefoons en een veel groter geografisch gebied beslaat dan WLAN. Ook wel een mobiel breedbandnetwerk genoemd.

WXGA — Wide Aspect Extended Graphics Array — Een standaard voor grafische kaarten en controllers die ondersteuning biedt voor resoluties tot

1.280 x 800 pixels.

X

XGA — eXtended Graphics Array — Een standaard voor grafische kaarten en controllers die ondersteuning biedt voor resoluties tot 1.024 x 768 pixels.

Z

ZIF — Zero Insertion Force — Een type contact of aansluiting dat/die het mogelijk maakt om een computerchip te installeren of verwijderen zonder dat er kracht wordt uitgeoefend op de chip of het contact dan wel de aansluiting.

Zip — Een populair formaat voor gegevenscompressie. Bestanden die zijn gecomprimeerd in het Zip-formaat worden zip-bestanden genoemd en hebben meestal de bestandsuitgang .zip. Een speciaal type zip-bestand is het zelfuitpakkend bestand, dat de bestandsuitgang .exe heeft. U kunt zelfuitpakkende bestanden decomprimeren door erop te dubbelklikken.

Zip drive — Een schijf met hoge capaciteit die is ontwikkeld door Iomega Corporation en gebruik maakt van 3,5 inch-diskettes genaamd Zip-disks. Zip-disks zijn iets groter dan gangbare diskettes en ongeveer twee keer zo dik. Ze bieden een gevevensopslagcapaciteit van maximaal 100 MB.

Terug naar inhoudsopgave

Terug naar inhoudsopgave

Help opvragen

Dell™ OptiPlex™ 330 Gebruikshandleiding

Hulp verkrijgen

Problemen met uw bestelling

Productinformatie

Het retourneren van items voor garantieof restitutiedoeleinden

Voordat u belt

Contact opnemen met Dell

Hulp verkrijgen

LET OP: Als u de computerkap wilt verwijderen, moet u eerst de stekker van de computer en modem uit het stopcontact verwijderen.

Als er een probleem op de computer optreedt, kunt u de volgende stappen voltooien om het probleem te diagnosticeren en op te lossen:

1.Zie Problemen oplossen voor informatie en procedures met betrekking tot het computerprobleem.

2.Zie Dell Diagnostics voor procedures voor het uitvoeren van Dell Diagnostics.

3.Vul de Diagnostische checklist in.

4.Maak gebruik van het uitgebreide dienstenaanbod van Dell Support (support.dell.com) voor hulp met installatieprocedures of probleemoplossing. Zie Online services voor een uitgebreidere lijst met contactgegevens voor Dell Support.

5.Als het probleem niet kon worden opgelost met behulp van de voorgaande stappen, raadpleegt u Contact opnemen met Dell.

OPMERKING: Bel met de technische ondersteuning van Dell vanaf een telefoon die zich in de buurt van de computer bevindt, zodat de medewerker van de technische ondersteuning u kan helpen met de benodigde procedures.

OPMERKING: Mogelijk is het express-servicecodesysteem niet in alle landen beschikbaar.

Voer wanneer het geautomatiseerde telefoonsysteem van Dell daarom vraagt, de expres-servicecode in zodat uw telefoongesprek naar de juiste medewerker van de ondersteuning wordt doorgeleid. Als u niet over een express-servicecode beschikt, opent u de map Dell Accessories, dubbelklikt u op het pictogram Express Service Code en volgt u de instructies.

Aanwijzingen voor het gebruik van Dell Support vindt u op Technische ondersteuning en klantendienst.

OPMERKING: Een aantal van de volgende diensten zijn mogelijk niet altijd beschikbaar in locaties buiten de Verenigde Staten. Neem contact op met uw lokale Dell-vertegenwoordiger voor meer informatie over de beschikbaarheid.

Technische ondersteuning en klantendienst

De technische ondersteuning van Dell staat klaar voor al uw vragen met betrekking tot hardware van Dell™. De medewerkers van onze ondersteuningsdienst maken gebruik van geautomatiseerde diagnostische tools om snelle, accurate antwoorden te bieden.

Zie Voordat u belt voor contactgegevens voor de technische ondersteuning van Dell in uw regio of ga naar support.dell.com.

DellConnect

DellConnect is een gebruiksvriendelijke tool die medewerkers van de technische ondersteuning van Dell toegang tot uw computer verschaft via een breedbandverbinding om een computerprobleem te diagnostiseren en geheel onder uw toezicht te herstellen. Ga voor meer informatie naar support.dell.com en klik op DellConnect.

Online services

Meer informatie over de producten en diensten van Dell is beschikbaar op de volgende websites:

www.dell.com

www.dell.com/ap (alleen landen in Azië/Stille Zuidzee-gebied)

www.dell.com/jp (alleen Japan)

www.euro.dell.com (alleen Europa)

www.dell.com/la (Latijns-Amerikaanse en Caribische landen)

www.dell.ca (alleen Canada)

Dell Support is beschikbaar via de volgende websites en e-mailadressen:

Dell Support-websites

support.dell.com

support.jp.dell.com (alleen Japan)

support.euro.dell.com (alleen Europa)

E-mailadressen Dell Support

mobile_support@us.dell.com

support@us.dell.com

la-techsupport@dell.com (Alleen Latijns-Amerika en landen in het Caribisch gebied)

apsupport@dell.com (alleen landen in Azië/Stille Zuidzee-gebied)

E-mailadressen Dell Marketing en Sales

apmarketing@dell.com (alleen landen in Azië/Stille Zuidzee-gebied)

sales_canada@dell.com (alleen Canada)

Anonymous file transfer protocol (FTP)

ftp.dell.com

Meld u aan als de gebruiker: anonymous, en gebruik uw e-mailadres als wachtwoord.

AutoTech-dienst

Dells geautomatiseerde ondersteuningsdienst —AutoTech—biedt opgenomen antwoorden op de vragen die klanten van Dell het meest over hun draagbare en desktopcomputers stellen.

Als u met AutoTech belt, moet u uw toetstelefoon gebruiken om de onderwerpen te selecteren die met uw vragen overeenkomen. Raadpleeg Contact opnemen met Dell voor het telefoonnummer in uw regio.

Geautomatiseerde bestellingsstatusdienst

Om de bestellingsstatus van Dell-producten te raadplegen, kunt u terecht op support.dell.com, of bellen met de geautomatiseerde bestellingsstatusdienst. Een opname zal u vragen om de informatie op te geven die nodig is om uw bestelling te vinden en de status daarvan te rapporteren. Raadpleeg Contact opnemen met Dell voor het telefoonnummer in uw regio.

Problemen met uw bestelling

Als u een probleem met uw bestelling hebt, zoals ontbrekende onderdelen, verkeerde onderdelen of een onjuiste factuur, dan kunt u contact opnemen met de klantendienst van Dell. Zorg ervoor dat u de factuur of pakbon bij de hand hebt wanneer u belt. Raadpleeg Contact opnemen met Dell voor het telefoonnummer in uw regio.

Productinformatie

Als u informatie over additionele producten van Dell nodig hebt of een bestelling wilt plaatsen, kunt u terecht op de homepage van Dell: www.dell.com. Raadpleeg voor het telefoonnummer voor uw regio of het nummer van een verkoopspecialist Contact opnemen met Dell.

Het retourneren van items voor garantieof restitutiedoeleinden

Bereid alle items die u retourneert voor reparatie of restitutie als volgt voor:

1.Neem telefonisch contact op met Dell om een machtigingsnummer geretourneerde producten te verkrijgen. Breng dit nummer op een duidelijk zichtbare op de doos aan.

Raadpleeg Contact opnemen met Dell voor het telefoonnummer voor uw regio.

Dell OptiPlex 330 User Manual

2.Sluit een kopie van de factuur en een brief met een beschrijving van de reden voor teruggave bij.

3.Sluit een kopie van de diagnostische checklist bij (zie Diagnostische checklist), voor een overzicht van de tests die u hebt uitgevoerd en foutmeldingen die door Dell Diagnostics zijn gerapporteerd (zie Dell Diagnostics).

4.Voeg alle accessoires bij die bij de items horen die u retourneert (stroomkabels, software, diskettes, handleidingen etc.) als u items voor restitutiedoeleinden retourneert.

5.Verpak de geretourneerde apparatuur in de oorspronkelijke of een vergelijkbare verpakking.

De verzendkosten zijn voor uw eigen rekening. U bent verantwoordelijk voor het verzekeren van de geretourneerde producten en aansprakelijk voor het risico van verlies tijdens de verzending naar Dell. Pakketten die onder rembours zijn verzonden, worden niet geaccepteerd.

Als aan bovenstaande voorwaarden niet wordt voldaan, zullen de geretourneerde producten bij het magazijn van Dell worden geweigerd en aan u worden geretourneerd.

Voordat u belt

OPMERKING: Zorg ervoor dat u de express-servicecode bij de hand hebt wanneer u belt. Deze code helpt het geautomatiseerde telefoonsysteem om u met de meest geschikte medewerker door te verbinden. Mogelijk wordt er tevens naar uw servicelabel wordt gevraagd. Dit label bevindt zich aan de achterzijde of onderzijde van uw computer.

Vergeet niet om de diagnostische checklist in te vullen (zie Diagnostische checklist). Zet indien mogelijk de computer aan wanneer u Dell voor ondersteuning belt, en bel via een telefoon die zich in de nabijheid van de computer bevindt. U wordt mogelijk gevraagd om een aantal opdrachten in te voeren, gedetailleerde informatie in te voeren of andere stappen op het gebied van probleemoplossing uit te voeren die alleen mogelijk zijn op de computer waar het probleem zich heeft voorgedaan. Zorg ervoor dat u de documentatie voor de computer bij de hand hebt.

LET OP: Voordat u binnen de computer gaat werken, moet u de veiligheidsinstructies opvolgen die zijn beschreven in de Productinformatiegids.

Diagnostische checklist

Naam: Datum:

Adres: Telefoon:

Servicelabel (streepjescode aan de achterzijde of onderzijde van de computer):

Code voor express-service:

Machtigingsnummer geretourneerde producten (indien verkregen van een ondersteuningstechnicus van Dell):

Besturingssysteem en versie:

Apparaten:

Uitbreidingskaarten:

Bent u op een netwerk aangesloten? Ja Nee

Netwerk, versie en netwerkadapter:

Programma's en versies:

Raadpleeg de documentatie van het besturingssysteem om de inhoud van de opstartbestanden van de computer vast te stellen. Als de computer is aangesloten op een printer, moet u elk bestand afdrukken. Zo niet, dan moet u de inhoud van elk bestand noteren voordat u telefonisch contact met Dell opneemt.

Foutmelding, pieptooncode of diagnostische code:

Een beschrijving van het probleem en de procedures voor probleemoplossing die u hebt uitgevoerd:

Contact opnemen met Dell

OPMERKING: Als u niet over een actieve internetverbinding beschikt, kunt u contactgegevens vinden op de factuur, de pakbon of in de productcatalogus van Dell.

Dell biedt verschillende online en telefonische ondersteuningsdiensten en -mogelijkheden. De beschikbaarheid hiervan verschilt per land en product. Sommige diensten zijn mogelijk niet in uw regio beschikbaar. Om contact op te nemen met Dell voor zaken op het gebied van verkoop, technische ondersteuning of klantenservice:

1.Bezoek support.dell.com.

2.Zoek naar uw land of regio in het vervolgkeuzemenu Choose A Country/Region onderaan de pagina.

3.Klik aan de linkerzijde van de pagina op Contact Us.

4.Selecteer de link voor de gewenste dienst of het gewenste type ondersteuning.

5. Selecteer de voor u meest prettige methode om contact met Dell op te nemen.

Terug naar inhoudsopgave

Terug naar inhoudsopgave

Dell™ OptiPlex™ 330 Gebruikshandleiding

Multimedia gebruiken

Multimedia gebruiken

Cd's of dvd's afspelen

KENNISGEVING: Druk de cd-/dvd-lade niet omlaag wanneer u deze opent of sluit. Houd de lade dicht wanneer u het cdof dvd-station niet gebruikt.

KENNISGEVING: Beweeg de computer niet terwijl u cd's of dvd's afspeelt.

1.Druk op de eject-knop aan de voorzijde van het station.

2.Plaats de cd met het label naar boven in het midden van de lade.

3.Druk op de eject-knop of druk de lade zachtjes naar binnen.

Voor het formatteren van cd's voor de opslag van gegevens, het creëren van muziek-cd's en het kopiëren van cd's moet u de cd-software raadplegen die met uw computer werd geleverd.

OPMERKING: Zorg er tijdens het maken van cd's voor dat u volgens de geldende copyrightwetten te werk gaat.

Een cd-speler is uitgerust met de volgende basisknoppen:

Afspelen.

Terugspoelen binnen de huidige track.

Pauzeren.

Vooruitspoelen binnen de huidige track.

Stoppen.

Naar het vorige track.

De schijf uitwerpen.

Naar de volgende track.

Een DVD-speler is uitgerust met de volgende basisknoppen:

Loading...
+ 125 hidden pages