Dell™Latitude™13Onderhoudshandleiding
Opmerkingen, waarschuwingen en gevaar-kennisgevingen
AlsueenDell™nSeries-computer hebt gekocht, zijn alle verwijzingen in dit document naar Microsoft®Windows®-besturingsystemen niet van toepassing .
De informatie in dit document kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
©2010DellInc.Allerechtenvoorbehouden.
Verveelvoudiging van dit materiaal, op welke wijze dan ook, zonder de schriftelijke toestemming van Dell Inc. is strikt verboden.
Handelsmerken in deze tekst: Dell, het DELL- logo en Latitude zijn merken van Dell Inc.; Intell, Core en Celeron zijn merken of gedeponeerde merken van Intel Corporation;
Microsoft, Windows, Windows Vista en de startknop van Windows Vista zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of
andere landen; Bluetooth is een gedeponeerd handelsmerk van Bluetooth SIG, Inc.
Andere handelsmerken en handelsnamen die mogelijk in dit document worden gebruikt, dienen ter aanduiding van de rechthebbenden van die merken en namen of ter
aanduiding van hun producten. Dell Inc. claimt op geen enkele wijze enig eigendomsrecht ten aanzien van andere merken of handelsnamen dan zijn eigen merken en
handelsnamen.
Maart2010Rev.A00
Aan de computer werken
Onderdelen verwijderen en terugplaatsen
Specificaties
System Setup (Systeeminstellingen)
Diagnostiek
N.B.: duidt belangrijke informatie aan voor een beter gebruik van de computer.
WAARSCHUWINGEN: geeft aan dat er schade aan hardware of potentieel gegevensverlies kan optreden als de instructies niet worden opgevolgd.
GEVAAR: met GEVAAR wordt het risico van schade aan eigendommen, lichamelijk letsel of overlijden aangeduid.
Terug naar inhoudsopgave
System Setup (Systeeminstellingen)
Dell™Latitude™13Onderhoudshandleiding
System Setup (Systeeminstellingen) openen
Opstartmenu
Toetsaanslagen voor navigatie
Menuopties System Setup (Systeeminstellingen)
Uw computer biedt de volgende opties voor BIOS en System Setup:
l Het systeem-setup-programma openen door op <F2> te drukken
l Een eenmalig opstartmenu openen door op <F12> te drukken
l Open de Intel®AMT-instellingen door te drukken op <Ctrl> + <P>
System Setup (Systeeminstellingen) openen
Druk op <F2> om het System Setup(Systeeminstellingen)-programma te openen en wijzigingen aan te brengen op door de gebruiker gedefinieerde
instellingen. Als u het System Setup(Systeeminstellingen)-programma niet met deze toets kunt openen, drukt u op <F2> wanneer de lampjes van het
toetsenbord beginnen te knipperen.
Opstartmenu
Druk op <F12> wanneer het Dell-logo verschijnt om een eenmalig startmenu te openen met een lijst van geldige opstartapparaten voor de computer. Dit
menu bevat ook de opties Diagnostics (Diagnostiek) en Enter Setup (Instellingen openen). De in het opstartmenu vermelde apparaten hangen af van de
opstartapparaten van de computer. Dit menu is handig wanneer u probeert een bepaald apparaat op te starten of de diagnostiek voor de computer over te
brengen. Het gebruik van het opstartmenu heeft geen wijzigingen tot gevolg in de opstartvolgorde die in het BIOS is opgeslagen.
Toetsaanslagen voor navigatie
Gebruik de volgende toetsaanslagen om door de systeeminstellingsschermen te bladeren.
Menuopties System Setup (Systeeminstellingen)
De volgende tabellen bevatten een beschrijving van de menuopties van het System Setup-programma.
Veld uitvouwen en samenvouwen
<Enter>, pijl naar links of rechts of +/–
Alle velden uitvouwen of samenvouwen
<Esc> - in Setup blijven, opslaan/afsluiten, annuleren/afsluiten
Pijl naar links of rechts
Veld selecteren om te wijzigen
Standaardwaarden terugzetten
<Alt><F> of menukeuze Load Defaults (Standaardwaarden laden)
Dit gedeelte bevat de belangrijkste hardwarefuncties van de computer. Dit gedeelte bevat geen configureerbare
opties.
l Systeeminformatie
¡ BIOS Version (BIOS-versie)
¡ Service Tag (Serviceplaatje)
¡ Asset Tag (Inventaristag)
¡ Ownership Tag (Eigendomslabel)
l Memory Information (Geheugengegevens)
¡ MemoryInstalled(Geïnstalleerdgeheugen)
¡ Memory Available (Beschikbaar geheugen)
¡ Memory Speed (Geheugensnelheid)
¡ Memory Channel Mode (Geheugenkanaalmodus)
¡ Memory Technology (Geheugentechnologie)
¡ DIMM A Size (Grootte DIMM A)
¡ DIMM B Size (Grootte DIMM B)
l Processor Information (Processorinformatie)
¡ Processor Type (Processortype)
¡ Core Count (Core-telling)
¡ Processor ID (Processor-id)
¡ Current Clock Speed (Huidige kloksnelheid)
¡ Minimum Clock Speed (Minimale kloksnelheid)
¡ Maximum Clock Speed (Maximale kloksnelheid)
l Device Information (Apparaatinformatie)
¡ Primary Hard Drive (Primaire vaste schijf)
¡ System eSATA Device (eSATA-systeemapparaat)
¡ Video Controller (Videocontroller)
¡ Video BIOS Version (Video BIOS-versie)
¡ Video Memory (Videogeheugen)
¡ Panel Type (Paneeltype)
¡ Native Resolution (Native resolutie)
¡ Audio Controller (Audiocontroller)
¡ Wi-Fi Device (Wi-Fi-apparaat)
¡ Cellular Device (Cellulair apparaat)
¡ Bluetooth-apparaat
¡ IntegratedNICMAC(geïntegreerdeNICMAC)
Battery Information (Batterijinformatie)
Geeft de status weer van de batterij en het type netadapter dat is aangesloten op de computer.
Boot Sequence (Opstartvolgorde)
Geeft de volgorde weer waarin de computer probeert een besturingssysteem te vinden.
l Diskette drive (Diskettestation)
l USB Storage Device (USB-opslagapparaat)
l CD/DVD/CD-RW Drive (Cd/dvd/cd-rw-station)
l eSATA HDD (eSATA-harde schijf)
l OnboardNIC(Geïntegreerdenetwerkkaart)
Geeft de huidige datum- en tijdinstellingen weer.
Opmerking: Desysteemconfiguratiebevatoptieseninstellingendietemakenhebbenmetgeïntegreerdesysteemapparaten.Afhankelijkvanuw
computerendegeïnstalleerdeapparatenkunnendeinditgedeeltevermeldeonderdelenaldannietverschijnen.
IntegratedNIC(Geïntegreerde
netwerkkaart)
Hiermeekuntudegeïntegreerdenetwerkkaartconfigureren.Deoptieszijn:Disabled (uitgeschakeld), Enabled
(ingeschakeld), Enabled w/PXE (ingeschakeld met PXD) en Enabled w/RPL (ingeschakeld met RPL)
System Management
(Systeembeheer)
Hiermee kunt u opties voor systeembeheer configureren. De opties zijn: Disabled (uitgeschakeld), Alert Only (alleen
waarschuwen), ASF 2.0 en DASH/ASF 2.0
SATA Operation (SATAbediening)
Hiermee kunt u de modus van de ingebouwde SATA-hardeschijfcontroller configureren. De instellingen zijn Disabled
(Uitgeschakeld), ATA en AHCI
Miscellaneous Devices (Diverse
apparaten)
Hiermee kunt u de volgende apparaten in- of uitschakelen:
l eSATA-poorten
l External USB Port (Externe USB-poort)
l Microphone (Microfoon)
Standaardinstelling: alle ingeschakeld.
LCD Brightness (LCDhelderheid)
Hiermeekuntudehelderheidvanhetbeeldscherminstellenafhankelijkvandevoeding(On Battery (op batterij) en On AC
(op netvoeding).
Admin Password
(Beheerderswachtwoord)
Hiermee kunt u het beheerderswachtwoord (admin) instellen, wijzigen of wissen. Met het beheerderswachtwoord kunt
u bij het instellen diverse beveiligingsfuncties inschakelen, zoals:
l Wijzigingen beperken tot de instellingen in System Setup.
l De opstartapparaten beperken in het opstartmenu <F12> tot die die zijn ingeschakeld in het veld "Boot
Sequence" (opstartvolgorde).
l Geen wijzigingen toestaan aan de eigenaars- en inventarislabels.
l Vervangen van het systeem- en hardeschijfwachtwoord
Opmerking: U moet het beheerderswachtwoord instellen voordat u het systeem- of hardeschijfwachtwoord instelt.
Opmerking: Wijzigingen in wachtwoorden worden onmiddellijk effectief.
Opmerking:Wanneeruhetbeheerderswachtwoordwist,wistuautomatischookhetsysteemwachtwoord.
System Password
(Systeemwachtwoord)
Hiermee kunt u het systeemwachtwoord instellen, wijzigen of wissen. Wanneer u dit instelt, vraagt de computer u om
het systeemwachtwoord elke keer dat u de computer aanzet of opnieuw opstart.
Opmerking: Wijzigingen in wachtwoorden worden onmiddellijk effectief.
Internal HDD Password (intern
hardeschijfwachtwoord)
Met dit veld kunt u het wachtwoord op de interne vaste-schijfstation (HDD) van het systeem instellen, wijzigen of
verwijderen. Wijzigingen worden meteen van kracht en vereisen dat het systeem opnieuw wordt opgestart. Het HDDwachtwoord gaat met de vaste schijf mee, zodat de HDD is beveiligd, zelfs wanneer deze op een ander systeem wordt
geïnstalleerd.
Password Bypass (Wachtwoord
overslaan)
Hiermee kunt u de wachtwoorden voor systeem en harde schijf overslaan wanneer uw computer opnieuw opstart of
herstart uit slaapstand.
U kunt Password Bypass instellen op: Disabled (uitgeschakeld), Reboot Bypass (overslaan bij opnieuw opstarten),
Resume Bypass (overslaan bij ontwaken) en Reboot & Resume Bypass (overslaan bij beide).
Opmerking: U kunt het systeem- of hardeschijfwachtwoord niet overslaan wanneer u uw computer aanzet nadat u hem
had uitgezet.
Password Change
(Wachtwoordwijziging)
Hiermee kunt u de wachtwoorden voor systeem en harde schijf wijzigen wanneer het beheerderswachtwoord is
ingesteld.
Hiermee kunt u de Trusted Platform Module (TPM) op de computer inschakelen of uitschakelen.
Opmerking: Wanneer u deze optie uitschakelt, worden er geen wijzigingen aangebracht aan instellingen die u
TPM Security (TPM-beveiliging)
eventueel hebt ingesteld op de TPM, of gegevens of toetsen verwijderd of gewijzigd die u hier hebt opgeslagen.
Wanneer TPM aanstaat, zijn de volgende opties beschikbaar:
l Deactivate: (deactiveren) Schakelt de TPM uit. De TPM beperkt de toegang tot de opgeslagen eigenaargegevens
en voert geen opdrachten uit die gebruik maken van TPM-bronnen.
l Activate: (activeren) Schakelt de TPM in.
l Clear: (wissen) Verwijdert de eigenaargegevens die in de TPM zijn opgeslagen.
Hiermee kunt u de optionele software Computrace in- en uitschakelen. De opties zijn Deactivate (deactiveren), Disable
(uitschakelen) en Activate (activeren).
Opmerking: Met de opties Activeren en Uitschakelen wordt de functie permanent geactiveerd of uitgeschakeld en zijn
er geen andere wijzigingen meer toegestaan.
CPU XD Support (CPU XDondersteuning)
Hiermee kunt u de modus Execute Disable (uitvoeren uitschakelen) van de processor in- en uitschakelen.
Standaardinstelling: Enabled (Ingeschakeld).
Multi Core Support (Ondersteuning van meerdere kernen)
Hiermee schakelt u ondersteuning voor meerdere kernen van de processor in en uit.
Hiermee schakelt u de functie Intel SpeedStep in of uit.
Netstroom automatisch
inschakelen
Hiermee kunt u bepalen of de computer automatisch inschakelt wanneer een netadapter wordt aangesloten.
Auto On Time (Tijd automatische
inschakeling)
Hiermee kunt u een tijd instellen waarop de computer automatisch moet inschakelen.
U kunt de dagen instellen waarop u wilt dat het systeem automatisch inschakelt. De instellingen zijn Uitgeschakeld,
Dagelijks of Wekelijks.
Standaardinstelling: Uit.
USB Wake Support (USBondersteuning voor automatisch
inschakelen)
Hiermee kunt u bepalen of USB-apparaten de computer uit de slaapstand mogen halen.
Deze functie werkt alleen als de netstroomadapter is aangesloten. Als u de netstroomadapter verwijdert terwijl de
computer in de standby-stand staat, onderbreekt het BIOS de stroomtoevoer naar alle USB-poorten om accustroom te
besparen.
LAN/WLAN automatisch
inschakelen
Hiermee kan de computer ingeschakeld worden door een speciaal LAN-signaal of uit sluimerstand komen door een
speciaal draadloos LAN-signaal. Automatisch inschakelen vanuit de standby-stand wordt niet door deze instelling
beïnvloedenmoetzijningeschakeldinhetbesturingssysteem.
l Disabled (Uitgeschakeld): het systeem wordt niet ingeschakeld wanneer deze een signaal voor inschakeling
ontvangt van het LAN of het draadloze LAN.
l LAN Only (Alleen LAN): het systeem wordt ingeschakeld door speciale LAN-signalen.
l WLAN Only (Alleen WLAN): het systeem wordt ingeschakeld door speciale WLAN-signalen.
l LAN or WLAN (LAN of WLAN): het systeem wordt ingeschakeld door een speciaal LAN-signaal of speciale
signalen van een draadloos LAN.
De standaard fabrieksinstelling is Off (Uit).
Hiermee kunt u de functie ExpressCharge in- of uitschakelen.
Opmerking: ExpressCharge is niet beschikbaar voor alle batterijen.
Charger Behavior (Ladergedrag)
Hiermee kunt u de batterijlader in- of uitschakelen. Als deze optie is uitgeschakeld, verliest de accu geen stroom
wanneer het systeem is aangesloten op een netadapter, maar wordt deze ook niet geladen.
Standaardinstelling: Charger Enabled (Lader ingeschakeld).
Adapter Warnings
(Adapterwaarschuwingen)
Hiermee kunt u de BIOS-waarschuwingsberichten in- en uitschakelen wanneer u bepaalde netadapters gebruikt. Het
BIOS geeft deze berichten weer als u een stroomadapter wilt gebruiken die te weinig capaciteit heeft voor uw
configuratie.
De standaard fabrieksinstelling is Ingeschakeld.
Keypad (Embedded) (Toetsenblok
(ingesloten))
Hiermee kunt u een van twee methoden kiezen om het toetsenblok in te schakelen dat in het toetsenbord is
geïntegreerd.
l Fn Key Only (Alleen Fn-toets): het toetsenblok is alleen ingeschakeld als u de <Fn>-toets ingedrukt houdt.
l By Num Lk (Met Num Lk): het toetsenblok wordt ingeschakeld wanneer (1) het Num Lock-lampje brandt en (2)
er geen extern toetsenbord is aangesloten. Het is mogelijk dat het systeem niet meteen detecteert wanneer er
een extern toetsenbord wordt losgekoppeld.
Opmerking: Wanneer Setup wordt uitgevoerd, heeft dit veld geen invloed. Setup werkt in de modus Fn Key Only
(alleen Fn-toets).
Standaardinstelling: Fn Key Only.
Numlock LED (Numlock-lampje)
Hiermee kunt u de NumLock-led in- en uitschakelen wanneer de computer opstart.
Standaardinstelling: Enabled (ingeschakeld).
USB Emulation (USB-emulatie)
Bepaalt hoe het BIOS met USB-apparaten omgaat. USB-emulatie is altijd ingeschakeld tijdens POST.
De standaard fabrieksinstelling is Ingeschakeld.
Fn Key Emulation (Emulatie Fntoets)
Hiermee kunt u de <Scroll Lock>-toets op een extern PS/2-toetsenbord op dezelfde manier gebruiken als de <Fn>toets op het interne toetsenbord.
Opmerking: USB-toetsenborden kunnen de <Fn>-toets niet emuleren als u een ACPI-besturingssysteem gebruikt,
zoals Microsoft®Windows®XP. USB-toetsenborden emuleren de <Fn>-toets alleen in de niet-ACPI-modus
(bijvoorbeeld wanneer u een DOS uitvoert).
Standaardinstelling: Enabled (ingeschakeld).
Fast Boot (Snel opstarten)
Hiermee kunt u de functie Fast Boot in- of uitschakelen. De volgende opties zijn beschikbaar:
l Minimal (Minimaal): hiermee start u snel op tenzij het BIOS is bijgewerkt, het geheugen is veranderd of de
vorige POST niet is voltooid.
l Thorough (Grondig): hiermee worden geen stappen overgeslagen tijdens het opstartproces.
l Auto (Automatisch): hiermee laat u het besturingssysteem deze instelling regelen (dit werkt alleen wanneer het
besturingssysteem Simple Boot Flag ondersteunt).
Standaardinstelling: Minimal (Minimaal).
Intel Fast Call for Help (snelle
telefonische hulp)
Wordt gebruikt samen met iAMT 4.0. Hiermee kunnen gebruikers contact opnemen met een beheersconsole terwijl ze
buiten de bedrijfsinfrastructuur verblijven (bijv. buitendienst, achter een firewall of NAT). U schakelt deze functie in en
uit met het aankruisvakje.
Virtualisatieondersteuning
VT for Directed I/O (VT voor
directe I/O)
Met deze optie geeft u aan of een VMM (virtuele machinemonitor) de extra hardwareopties kan gebruiken die worden
geboden door de virtualisatietechnologie van Intel voor Direct I/O.
Standaardinstelling: Disabled (Uitgeschakeld).
Wireless Devices
(Draadloze
apparaten)
Hiermee kunt u de volgende draadloze apparaten in- en uitschakelen: Internal WWAN, Internal WLAN en Internal Bluetooth.
Maintenance (Onderhoud)
Service Tag
(Serviceplaatje)
Geeft het servicelabel van de computer weer. Als het serviceplaatje, om welke reden dan ook, nog niet is ingesteld, kunt u dit
veld gebruiken om het alsnog in te stellen.
Als er geen servicelabel is ingesteld voor dit systeem, geeft de computer automatisch dit scherm weer wanneer gebruikers het
BIOS openen. U wordt gevraagd het serviceplaatje in te voeren.
Asset Tag
(Inventaristag)
Hiermee kunt u een inventarislabel voor het systeem maken. Het veld kan alleen worden bijgewerkt als dit label nog niet is
ingesteld.
BIOS Events (BIOSgebeurtenissen)
Hiermee kunt u de BIOS POST-gebeurtenissen weergeven en wissen. Het veld bevat de datum en tijd van de
gebeurtenis, alsook de LED-code.
DellDiag Events (DellDiaggebeurtenissen)
Hiermee kunt u de diagnostische resultaten van Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek) en PSA weergeven. Het bevat de
datum en tijd, de diagnostiek en de versie die werd uitgevoerd en de resulterende code.
Thermal Events (Thermische
gebeurtenissen)
Hiermee kunt u thermische gebeurtenissen weergeven en wissen. Het veld bevat de datum en tijd en de naam van de
gebeurtenis.
Power Events
(Energiegebeurtenissen)
Hiermee kunt u voedingsgebeurtenissen weergeven en wissen. Het veld bevat de datum en tijd van de gebeurtenis,
de energiestatus en de reden.
Terug naar inhoudsopgave
Diagnostiek
Dell™Latitude™13Onderhoudshandleiding
Statuslampjes van apparaat
Batterijstatuslampjes
Batterijlading en -staat
Statuslampjes van toetsenbord
Led-foutcodes
Statuslampjes van apparaat
Batterijstatuslampjes
Als de computer is aangesloten op een stopcontact, werkt het batterijlampje als volgt:
l Afwisselend knipperend oranje en blauw: een niet-geauthenticeerde of niet ondersteunde, niet van Dell afkomstige netadapter is op de laptop
aangesloten.
l Afwisselend knipperend oranje en constant blauw: tijdelijk batterijdefect met netadapter aangesloten.
l Doorlopend knipperend oranje: fataal batterijdefect met netadapter aangesloten.
l Lampje uit: batterij in modus volledig opladen met netadapter aangesloten.
l Constant blauw: batterij in oplaadmodus met netadapter aangesloten.
Batterijlading en -staat
Als u de batterijstatus wilt controleren, drukt u kort op de statusknop op de batterijoplaadmeter om de lampjes voor het laadniveau in te schakelen. Elk
lampje vertegenwoordigt ongeveer 20 procent van de totale batterijlading. Als bijvoorbeeld vier lampje branden, is de batterij nog voor 80 procent geladen.
Als er geen lampjes branden, is de batterij leeg.
Om de batterijstatus te controleren door middel van de oplaadmeter, drukt u op de statusknop van de batterijmeter en houdt u deze ten minste 3 seconden
vast. Als er geen lampjes gaan branden, verkeert de batterij in goede staat en heeft deze nog meer dan 80 procent van de oorspronkelijke oplaadcapaciteit.
Elk lampje meer betekent een lagere capaciteit. Als er vijf lampjes worden weergegeven, is er minder dan 60 procent van de oorspronkelijke oplaadcapaciteit
vermogen over en kunt u de batterij het beste vervangen.
Statuslampjes van toetsenbord
De groene lampjes boven het toetsenbord geven het volgende aan:
Led-foutcodes
De volgende tabel bevat de mogelijke led-codes die kunnen worden weergegeven bij problemen met de POST-test.
Brandt wanneer u de computer inschakelt en knippert wanneer de computer zich in de energiebeheermodus
bevindt.
Brandt wanneer de computer gegevens leest of schrijft.
Brandt of knippert om de batterijstatus aan te geven.
Brandt wanneer het draadloze netwerk is ingeschakeld.
Brandt wanneer een kaart met draadloze Bluetooth®-technologie is ingeschakeld. Als u alleen de Bluetooth-
functie
wilt uitschakelen, klikt u met de rechtermuisknop op het pictogram in het systeemvak en selecteert u Disable
Bluetooth Radio (Bluetooth-radio uitschakelen).
Brandt als het numerieke toetsenblok wordt geactiveerd.
Brandt als de functie Caps Lock wordt geactiveerd.
Brandt als de functie Scroll Lock wordt geactiveerd.
Er zijn geen SODIMM's
geïnstalleerd
1. Installeer ondersteunde geheugenmodules.
2. Als er wel geheugen aanwezig is, plaatst u de module(s) een
voor een opnieuw in de sleuven.
3. Probeer geheugen uit een andere computer waarvan bekend
is dat het werkt of vervang het geheugen.
4. Vervang het moederbord.
1. Plaats de processor opnieuw.
2. Vervang het moederbord.
3. Vervang de processor.
Fout met beeldschermpaneel
1. Plaats de kabel van het beeldscherm opnieuw.
2. Vervang het beeldschermpaneel.
3. Vervang de videokaart en/of het moederbord.
Fout met
geheugencompatibiliteit
1. Installeer compatibele geheugenmodules.
2. Alsertweemoduleszijngeïnstalleerd,verwijdererdaneen
en test de werking van de geplaatste module. Plaats de
andere module in dezelfde sleuf en test die module. Test de
andere sleuf met beide modules.
3. Vervang het geheugen.
4. Vervang het moederbord.
Geheugen gedetecteerd
maar er zijn fouten
opgetreden
1. Plaats het geheugen opnieuw.
2. Alsertweemoduleszijngeïnstalleerd,verwijdererdaneen
en test de werking van de geplaatste module. Plaats de
andere module in dezelfde sleuf en test die module. Test de
andere sleuf met beide modules.
3. Vervang het geheugen.
4. Vervang het moederbord.
1. Plaats de modem opnieuw.
2. Vervang de modem.
3. Vervang het moederbord.
KNIPPEREN-KNIPPEREN-KNIPPEREN
1. Vervang het moederbord.
1. Plaats het apparaat opnieuw.
2. Vervang het apparaat.
3. Vervang het moederbord.
1. Plaats de vaste schijf en het optisch station opnieuw.
2. Test de computer met alleen de vaste schijf en alleen het
optische station.
3. Vervang het apparaat dat de storing veroorzaakt.
4. Vervang het moederbord.
1. Vervang het moederbord.
Terug naar inhoudsopgave
Onderdelen verwijderen en terugplaatsen
Dell™Latitude™13Onderhoudshandleiding
Terug naar inhoudsopgave
ExpressCard
Onderplaat
WLAN-kaart (Wireless Local Area Network)
Vaste schijfen geluidskaart
Luidspreker
Geheugen
SIM-kaart (Subscriber Identity Module)
Knoopcelbatterij
Warmteafleider en ventilator
Beeldschermpaneel
Polssteun en beeldscherm
SD-kaart (Secure Digital)
Batterij
Sluitsensor beeldscherm
LED-paneel
Toetsenbord
ExpressCard/SD-kaartlezer
SIM-kaartlezer
Moederbord
Interne kaart met Bluetooth®Wireless Technology (Draadloze Bluetooth®-technologie)
Montagekader van het beeldscherm
Camera
Terug naar inhoudsopgave
Specificaties
Dell™Latitude™13Onderhoudshandleiding
Systeeminformatie
Geheugen
Audio
ExpressCard
Beeldscherm
Touchpad
Netadapter
Omgeving
Processor
Video
Communicatie
Poorten en connectoren
Toetsenbord
Batterij
Fysieke specificaties
N.B.: het aanbod kan per regio verschillen. Klik voor meer informatie over de configuratie van uw computer op Start® Help en ondersteuning en
selecteer de optie om informatie over uw computer weer te geven.
Mobile Intel®GS45 Express-chipset
Busbreedte processoradres
Intel®Celeron®Ultra Low Voltage (ULV)
IntelCore™2SoloULV
Intel Core2 Duo ULV
Intel Celeron ULV – 1MB
Intel Core2 Solo ULV – 3 MB
Intel Core2 Duo ULV – 3 MB
ondersteund: 1067 MHz
functioneel: 800 MHz vanwege beperkingen van de
voorbus (FSB - Front Side Bus)
geïntegreerdopmoederbord
tweekanaals high-definition audio
24-bits (analoog-naar-digitaal en digitaal-naaranaloog)
microfoonaansluiting
stereohoofdtelefoon/externe luidsprekeraansluiting
Interne luidsprekerversterker
functietoetsen op het toetsenbord (Fn+F3/F4/F5) en
programmamenu's
10/100/1000 Mbps Broadcom NetXtreme Ethernet
LAN
speciale ondersteuning van draadloos WLAN, WWAN
en Bluetooth®als optionele kaarten zijn
aangeschaft.
Opmerking: de ExpressCard-sleuf ondersteunt geen pc-kaarten.
Poortenenconnectoren
microfoonaansluiting
stereohoofdtelefoon/luidsprekeraansluiting
een 4-pins, USB 2.0-compatibele poort
een eSATA/USB 2.0-compatibele poort
5-in-1-geheugenkaartsleuf met ondersteuning voor
MS-, MS Pro-, SD-, SDHC- en MMC-kaarten
PCI-E Half-Mini Card ondersteuning voor WLAN
PCI-E Mini Card-ondersteuning voor WWAN
white light emitting diode (WLED - witte lichtgevende
diode) ontspiegeld lcd
13,3 inch high-definition (HD)
1366 x 768 bij 262.000 kleuren
0 graden (gesloten) tot 135 graden
Verenigde Staten en Canada: 83 toetsen
Internationaal: 87 toetsen
Japan: 90 toetsen
6-cels "slimme" lithium-ionbatterij (30 Whr)
Oplaadtijd bij uitgeschakelde computer
ongeveer 4 uur (bij een volledig ontladen batterij)
de werkingsduur van een batterij hangt af van de
gebruiksomstandigheden en kan onder bepaalde
energie-intensieve omstandigheden aanzienlijk
korter zijn.
ongeveer 300 laad-/ontlaadcycli
4,34 A (maximumwaarde bij puls van 4 seconden)
3,34 A (continu)
Hoogte (voorzijde tot achterzijde)
16,50 mm – 19,70 mm (0,65 inch – 0,78 inch)
Relatieve vochtigheid (maximum):
10% – 90% (niet-condenserend)