Opmerkingen, voorzorgsmaatregelen, en
waarschuwingen
OPMERKING: Een OPMERKING duidt belangrijke informatie aan voor een beter gebruik van de computer.
WAARSCHUWING: EEN WAARSCHUWING duidt potentiële schade aan hardware of potentieel gegevensverlies
aan en vertelt u hoe het probleem kan worden vermeden.
GEVAAR: EEN WAARSCHUWING duidt op een risico van schade aan eigendommen, lichamelijk letsel of overlijden.
Handelsmerken in deze tekst: Dell™, het DELL-logo, Dell Precision™, Precision ON™,ExpressCharge™, Latitude™, Latitude ON™,
OptiPlex™, Vostro™ en Wi-Fi Catcher™ zijn handelsmerken van Dell Inc. Intel®, Pentium®, Xeon®, Core™, Atom™, Centrino® en
Celeron® zijn gedeponeerder handelsmerken of handelsmerken van Intel Corporation in de VS en andere landen. AMD® is een
gedeponeerd handelsmerk en AMD Opteron™, AMD Phenom™, AMD Sempron™, AMD Athlon™, ATI Radeon™ en ATI FirePro™ zijn
handelsmerken van Advanced Micro Devices, Inc. Microsoft®, Windows®, MS-DOS®, Windows Vista®, de startknop van Windows
Vista en Office Outlook® zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of
andere landen. Blu-ray Disc
schijven en spelers.
geschiedt op basis van een licentie.
2013 - 03
™
is een handelsmerk van Blu-ray Disc Association (BDA) en is in licentie gegeven voor gebruik op
Bluetooth
®
is een gedeponeerd handelsmerk van
®
is een gedeponeerd handelsmerk van Wireless Ethernet Compatibility Alliance, Inc.
Wi-Fi
Bluetooth
®
SIG, Inc. en elk gebruik van dit merk door Dell Inc.
Rev. A01
Page 3
Inhoudsopgave
Opmerkingen, voorzorgsmaatregelen, en waarschuwingen..................................................2
Hoofdstuk 1: Aan de computer werken......................................................................................5
Voordat u aan de computer gaat werken.................................................................................................................5
Nadat u aan de computer hebt gewerkt...................................................................................................................6
Hoofdstuk 2: Het verwijderen en installeren van onderdelen................................................9
De afdekplaat van de onderkant verwijderen........................................................................................................10
De onderplaat plaatsen..........................................................................................................................................10
De batterij verwijderen...........................................................................................................................................10
De batterij plaatsen.................................................................................................................................................11
De camera aan de voorkant verwijderen...............................................................................................................11
De camera aan de voorkant plaatsen.....................................................................................................................12
De luidsprekers verwijderen...................................................................................................................................12
De luidsprekers installeren.....................................................................................................................................14
De dockingkaart verwijderen.................................................................................................................................14
De dockingkaart plaatsen.......................................................................................................................................15
Het moederbord verwijderen..................................................................................................................................16
Het moederbord installeren....................................................................................................................................16
De camera aan de achterkant verwijderen............................................................................................................17
De camera aan de achterkant plaatsen.................................................................................................................17
De knoopbatterij verwijderen.................................................................................................................................18
De knoopcelbatterij installeren..............................................................................................................................18
De kaart van de volumeknop verwijderen..............................................................................................................18
De kaart van de stroomschakelaar installeren.......................................................................................................19
Hoofdstuk 3: Installatie van het systeem..................................................................................21
Openen van de System Setup (BIOS).....................................................................................................................21
Navigatie van de System Setup..............................................................................................................................21
BIOS-opties van de System Setup..........................................................................................................................22
Foutcodes voor ledlampjes.....................................................................................................................................32
Hoofdstuk 6: Contact opnemen met Dell..................................................................................39
Contact opnemen met Dell.....................................................................................................................................39
Page 5
Aan de computer werken
Voordat u aan de computer gaat werken
Volg de onderstaande veiligheidsrichtlijnen om uw eigen veiligheid te garanderen en de computer tegen mogelijke
schade te beschermen. Tenzij anders aangegeven, wordt er bij elke procedure in dit document van de volgende
veronderstellingen uitgegaan:
•U hebt de stappen in "Voordat u aan de computer gaat werken" uitgevoerd.
•U hebt de veiligheidsinformatie geraadpleegd die bij uw computer is geleverd.
•Een onderdeel kan worden vervangen of, indien afzonderlijk aangeschaft, worden geïnstalleerd door de
verwijderingsprocedure in omgekeerde volgorde uit te voeren.
GEVAAR: Lees de veiligheidsinstructies die bij de computer zijn geleverd alvorens u werkzaamheden binnen de
computer uitvoert. Raadpleeg voor meer informatie over veiligheidsrichtlijnen onze webpagina over wet- en
regelgeving op www.dell.com/regulatory_compliance .
WAARSCHUWING: Een groot aantal reparaties mag alleen door een erkend servicemonteur worden uitgevoerd. U
mag alleen probleemoplossing en eenvoudige reparaties uitvoeren zoals toegestaan volgens de documentatie bij
uw product of zoals geïnstrueerd door het on line of telefonische team voor service en ondersteuning. Schade die
het gevolg is van onderhoud dat niet door Dell is geautoriseerd, wordt niet gedekt door uw garantie. Lees de
veiligheidsinstructies die bij het product zijn geleverd en leef deze na.
1
WAARSCHUWING: Voorkom elektrostatische ontlading door uzelf te aarden met een aardingspolsbandje of door
regelmatig een ongeverfd metalen oppervlak aan te raken, zoals een connector aan de achterkant van de
computer.
WAARSCHUWING: Ga voorzichtig met componenten en kaarten om. Raak de componenten en de contacten op
kaarten niet aan. Pak kaarten vast bij de uiteinden of bij de metalen bevestigingsbeugel. Houd een component,
zoals een processor, vast aan de uiteinden, niet aan de pinnen.
WAARSCHUWING: Verwijder kabels door aan de stekker of aan de kabelontlastingslus te trekken en niet aan de
kabel zelf. Sommige kabels zijn voorzien van een connector met borglippen. Als u dit type kabel loskoppelt, moet u
de borglippen ingedrukt houden voordat u de kabel verwijdert. Trek connectoren in een rechte lijn uit elkaar om te
voorkomen dat connectorpinnen verbuigen. Ook moet u voordat u een kabel verbindt, controleren of beide
connectoren op juiste wijze zijn opgesteld en uitgelijnd.
OPMERKING: De kleur van uw computer en bepaalde onderdelen kunnen verschillen van de kleur die in dit
document is afgebeeld.
Om schade aan de computer te voorkomen, moet u de volgende instructies opvolgen voordat u in de computer gaat
werken.
1.Zorg ervoor dat het werkoppervlak vlak en schoon is, om te voorkomen dat de computerkap bekrast raakt.
2.Schakel uw computer uit.
3.Als de computer is aangesloten op een dockingstation, koppelt u het dockingstation los.
5
Page 6
WAARSCHUWING: Wanneer u een netwerkkabel wilt verwijderen, moet u eerst de connector van de
netwerkkabel uit de computer verwijderen en daarna de netwerkkabel loskoppelen van het netwerkapparaat.
4.Verwijder alle stekkers van netwerkkabels uit de computer.
5.Haal de stekker van de computer en van alle aangesloten apparaten uit het stopcontact.
6.Plaats de computer ondersteboven op een schone en vlakke ondergrond.
OPMERKING: U voorkomt schade aan het moederbord door de hoofdbatterij te verwijderen voordat u de
computer een onderhoudsbeurt geeft.
7.Verwijder de hoofdbatterij.
8.Zet de computer met de bovenzijde omhoog.
9.Druk op de aan-uitknop om het moederbord te aarden.
WAARSCHUWING: U beschermt zich tegen elektrische schokken door altijd eerst de stekker uit het
stopcontact te halen voordat u de computerbehuizing opent.
WAARSCHUWING: Raak onderdelen pas aan nadat u zich hebt geaard door een ongeverfd metalen oppervlak
van de behuizing aan te raken, zoals het metaal rondom de openingen voor de kaarten aan de achterkant van
de computer. Raak tijdens het werken aan uw computer af en toe een ongeverfd metalen oppervlak aan om
eventuele statische elektriciteit, die schadelijk kan zijn voor interne componenten, te ontladen.
10. Verwijder alle geïnstalleerde Smart-kaarten uit de sleuven.
Uw computer uitschakelen
WAARSCHUWING: U voorkomt gegevensverlies door alle gegevens in geopende bestanden op te slaan en de
bestanden te sluiten. Sluit vervolgens alle geopende programma's voordat u de computer uitzet.
1.Sluit het besturingssysteem af:
– Windows 8:
* Het gebruik van een apparaat met aanraakfunctie:
Beweeg vanaf de rechterrand van het scherm, waarbij het menu met amuletten opent en selecteer
Settings (Instellingen). Selecteer het en selecteer vervolgens Shut down (Afsluiten).
* Het gebruik van een muis:
Wijs naar de hoek rechtsboven van het scherm en klik op Settings.(Instellingen) en klik op het
en selecteer vervolgens Shut down (Afsluiten).
2.Controleer of alle op de computer aangesloten apparaten uitgeschakeld zijn. Houd de aan-uitknop vier seconden
ingedrukt, indien uw computer en aangesloten apparaten niet automatisch worden uitgeschakeld wanneer u het
besturingssysteem afsluit.
Nadat u aan de computer hebt gewerkt
Nadat u de onderdelen hebt vervangen of teruggeplaatst, moet u controleren of u alle externe apparaten, kaarten,
kabels etc. hebt aangesloten voordat u de computer inschakelt.
WAARSCHUWING: U voorkomt schade aan de computer door alleen de batterij te gebruiken die voor deze
specifieke Dell-computer is ontworpen. Gebruik geen batterijen die voor andere Dell-computer zijn ontworpen.
1.Sluit externe apparaten, zoals een poortreplicator, een batterijblok of een mediastation, aan en plaats alle kaarten,
zoals een ExpressCard, terug.
2.Sluit alle telefoon- of netwerkkabels aan op uw computer.
6
Page 7
WAARSCHUWING: Als u een netwerkkabel wilt aansluiten, sluit u de kabel eerst aan op het netwerkapparaat
en sluit u de kabel vervolgens aan op de computer.
3.Plaats de batterij terug.
4.Sluit uw computer en alle aangesloten apparaten aan op het stopcontact.
5.Zet de computer aan.
OPMERKING: Het wordt aanbevolen om direct een back-up te maken van de image van het
besturingssysteem, waarbij u gebruik maakt van het USB-apparaat via de applicatie Dell Backup and
Recovery (DBAR).
7
Page 8
8
Page 9
2
Het verwijderen en installeren van onderdelen
Deze paragraaf beschrijft gedetailleerd hoe de onderdelen moeten worden verwijderd uit, of worden geïnstalleerd in uw
computer.
Aanbevolen hulpmiddelen
Bij de procedures in dit document heeft u mogelijk de volgende hulpmiddelen nodig:
•Kleine sleufkopschroevendraaier
•#0 Phillips schroevendraaier
•#1 Phillips schroevendraaier
•Klein plastic pennetje
Interne weergave
Afbeelding 1. Interne weergave
moederbord2. camera voorkant
1.
9
Page 10
3. camera achterkant
4. batterij
5. volumeknop
6. luidspreker
7. batterij
8. dockingkaart
9. knoopcelbatterij
10. luidspreker
De afdekplaat van de onderkant verwijderen
1.Volg de procedures in
2.Wrik de afdekplaat aan de onderkant los van de systeemkast door de volgorde van de pijlen in de afbeelding te
hanteren.
voordat u werkzaamheden in de computer verricht
.
De onderplaat plaatsen
1.Bevestig de onderplaat op de systeemkast.
2.Volg de procedures in
Nadat u werkzaamheden in de computer hebt verricht
.
De batterij verwijderen
1.Volg de procedures in
2.Verwijder de onderplaat.
3.Verwijder de schroeven waarmee de batterij aan de systeemkast vastzit en til de batterij uit de systeemkast.
10
voordat u werkzaamheden in de computer verricht
.
Page 11
De batterij plaatsen
1.Draai de schroeven aan waarmee de batterij aan de systeemkast vastzit.
2.Plaats de onderplaat.
3.Volg de procedures in
Nadat u werkzaamheden in de computer hebt verricht
De camera aan de voorkant verwijderen
.
1.Volg de procedures in
2.Verwijder de volgende onderdelen:
a) Afdekplaat onderkant
b) batterij
3.Til de pal van de aansluiting omhoog en trek de kabel van de camera los. Verwijder de schroef waarmee de
cameramodule aan de systeemkast vastzit. Verwijder de cameramodule uit de systeemkast.
voordat u werkzaamheden in de computer verricht
.
11
Page 12
De camera aan de voorkant plaatsen
1.Plaats de cameramodule in de sleuf op de computer.
2.Draai de schroef vast waarmee de cameramodule op de computer wordt bevestigd.
3.Sluit de camerakabel aan op de connector.
4.Installeer:
a) batterij
b) Afdekplaat onderkant
5.Volg de procedures in
nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht
De luidsprekers verwijderen
.
1.Volg de procedures in
2.Verwijder de:
a) Afdekplaat onderkant
b) batterij
3.Til de knoopcelbatterij omhoog uit de houder en haal de kabel van onder de luidspreker los. Haal de
luidsprekerstekker uit het moederbord.
4.Verwijder de schroeven waarmee de luidsprekers aan de computer zijn bevestigd.
voordat u werkzaamheden in de computer verricht
.
12
Page 13
5.Haal de luidsprekerkabel aan de zijkant van de systeemkast los en til deze omhoog om de luidspreker uit de
systeemkast te verwijderen.
6.Haal de luidsprekerkabel aan de zijkant van de systeemkast los en til deze omhoog om de luidspreker uit de
systeemkast te verwijderen.
13
Page 14
De luidsprekers installeren
1.Plaats de rechter- en linkerluidsprekers in hun sleuf.
2.Geleid de luidsprekerkabels langs de systeemkast.
3.Draai de schroeven vast waarmee de luidsprekers in de systeemkast vastzitten.
4.Plaats de knoopcelbatterij in de sleuf en geleid de kabels.
5.Sluit de stekker van de luidsprekerkabel aan op de aansluiting op het moederbord.
6.Installeer:
a) batterij
b) Afdekplaat onderkant
7.Volg de procedures in
Nadat u werkzaamheden in de computer hebt verricht
.
De dockingkaart verwijderen
1.Volg de procedures in
2.Verwijder de volgende onderdelen:
a) Afdekplaat onderkant
b) batterij
c) luidspreker
d) camera voorkant
3.Til de pal van de aansluiting omhoog en koppel de stroomkabel van de dockingkaart los van de aansluiting.
14
voordat u werkzaamheden in de computer verricht
.
Page 15
4.Verwijder de schroeven waarmee de dockingkaart aan de systeemkast vastzit.
5.Verwijder de dockingkaart uit de systeemkast en trek de kabel van de kaart van de home-knop los.
De dockingkaart plaatsen
1.Sluit de kabel van de home-knopkaart op de dockingkaart aan en plaats de dockingkaart in zijn sleuf in de
systeemkast.
2.Draai de schroeven aan waarmee de dockingkaart aan de systeemkast vastzit.
3.Sluit de stroomkabel van de dockingkaart op de connector aan.
4.Installeer:
a) camera voorkant
b) luidspreker
c) batterij
d) Afdekplaat onderkant
15
Page 16
5.Volg de procedures in
nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht
Het moederbord verwijderen
.
1.Volg de procedures in
2.Verwijder de volgende onderdelen:
a) Afdekplaat onderkant
b) batterij
c) luidspreker
d) camera voorkant
e) dockingkaart
3.Trek de kabels van de LVDS en de dockingkaart los.
4.Verwijder de schroeven waarmee het moederbord aan de systeemkast vastzit.
voordat u werkzaamheden in de computer verricht
.
5.Til het moederbord in een hoek van 45° omhoog en trek het weg van de systeemkast.
Het moederbord installeren
1.Plaats het moederbord in de sleuf in de systeemkast.
2.Draai de schroeven vast om het moederbord te bevestigen aan de computer.
16
Page 17
3.Sluit de kabels van de LVDS en de dockingkaart aan op het moederbord.
4.Installeer:
a) dockingkaart
b) camera voorkant
c) luidspreker
d) batterij
e) Afdekplaat onderkant
5.Volg de procedures in
nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht
De camera aan de achterkant verwijderen
.
1.Volg de procedures in
2.Verwijder de volgende onderdelen:
a) Afdekplaat onderkant
b) batterij
c) luidspreker
d) camera voorkant
e) moederbord
3.Verwijder de cameramodule van het moederbord.
voordat u werkzaamheden in de computer verricht
.
De camera aan de achterkant plaatsen
1.Plaats de cameramodule in de sleuf op het moederbord.
2.Installeer:
a) moederbord
b) camera voorkant
c) luidspreker
d) batterij
e) Afdekplaat onderkant
3.Volg de procedures in
nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht
.
17
Page 18
De knoopbatterij verwijderen
1.Volg de procedures in
2.Verwijder de volgende onderdelen:
a) Afdekplaat onderkant
b) batterij
c) luidspreker
d) camera voorkant
e) moederbord
3.Trek de kabel van de knoopcelbatterij los en verwijder deze uit de systeemkast.
voordat u werkzaamheden in de computer verricht
.
De knoopcelbatterij installeren
1.Sluit de kabel van de knoopbatterij aan op het moederbord.
2.Installeer:
a) moederbord
b) camera voorkant
c) luidspreker
3.Plaats de knoopcelbatterij terug in de daarvoor bestemde sleuf in de systeemkast.
4.Installeer:
a) batterij
b) Afdekplaat onderkant
5.Volg de procedures in
Nadat u werkzaamheden in de computer hebt verricht
.
De kaart van de volumeknop verwijderen
1.Volg de procedures in
2.Verwijder de volgende onderdelen:
a) Afdekplaat onderkant
18
voordat u werkzaamheden in de computer verricht
.
Page 19
b) batterij
3.Trek de kabel van de geluidskaart los van de connector en til de kabel van de geluidskaart omhoog om deze van het
moederbord te verwijderen.
4.Wrik de zijkanten van de kaart van de volumeknop los met een platte schroevendraaier om de kaart uit de sleuf van
de systeemkast los te krijgen. Verwijder de kaart van de volumeknop daarna uit de systeemkast.
De kaart van de stroomschakelaar installeren
1.Plaats de volumeknop in de sleuf in de systeemkast.
2.Geleid de kabel van de geluidskaart en sluit deze aan op de connector.
3.Installeer:
a) batterij
b) Afdekplaat onderkant
4.Volg de procedures in
nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht
.
19
Page 20
20
Page 21
3
Installatie van het systeem
Met systeeminstallatie kunt u de hardware van uw computer beheren en de opties voor het BIOS‐niveau opgeven. Vanaf
de systeeminstallatie kunt u:
•de NVRAM-instellingen wijzigingen na het toevoegen of verwijderen van hardware
•de configuratie van de systeemhardware bekijken
•geïntegreerde apparaten in- of uitschakelen
•grenswaarden voor performance en stroombeheer instellen
•de computerbeveiliging beheren
Openen van de System Setup (BIOS)
OPMERKING: Voordat u de System Setup opent, moet u een USB-toetsenbord aansluiten op de USB-poort aan de
linkerzijde van de computer of aan de achterzijde van de docking station als de computer daarop is aangesloten.
1.Zet de computer aan of start de computer opnieuw.
2.Wanneer het blauwe DELL-logo wordt weergegevens, moet u wachten tot de F2-melding verschijnt.
3.Druk na het verschijnen van de F2-melding meteen op <F2>.
OPMERKING: De F2-melding wijst erop dat het toetsenbord geïnitialiseerd is. Deze melding kan heel snel
verschijnen, dus moet u er goed op letten wanneer het verschijnt en daarna drukt u op <F2> . Als u op <F2>
drukt voordat de melding verschijnt, gaat deze toetsaanslag verloren.
4.Het scherm Systeembeveiliging wordt geopend.
5.Als u te lang wacht en het logo van het besturingssysteem wordt weergegeven, moet u blijven wachten tot het
bureaublad van Microsoft Windows wordt weergegeven. Daarna sluit u de computer af en probeert u het opnieuw.
Navigatie van de System Setup
Gebruik de volgende opties om door de schermen van de Systeeminstallatie te navigeren:
ToetsaanslagActie
< Esc >Huidige weergave afsluiten of de huidige weergave naar de pagina Exit (Afsluiten) in System
Setup te schakelen.
<On Screen Keyboard
Icon>
< Up Arrow > of <
Down Arrow >
( wanneer
aangesloten op een
optioneel, extern,
USB-toetsenbord)
Selecteer deze optie om door de schermen van de systeeminstallatie te navigeren met de
ingebouwde schermtoetsenbord van de tablet.
Selecteer een te tonen onderwerp.
21
Page 22
ToetsaanslagActie
< Left Arrow > of <
Right Arrow >
( wanneer
aangesloten op een
optioneel, extern,
USB-toetsenbord)
On Screen Mouse
Pointer
Pictogram toepassen Huidige configuratie opslaan
Pictogram met
standaardinstellingen
Pictogram sluitenSysteeminstallatie afsluiten
Selecteer een te tonen menu.
Gebruik deze optie om met uw vinger of een interactieve pen door de systeeminstallatie te
navigeren.
Standaardsysteeminstellingen laden
Opstartmenu
Druk op <F12> wanneer het Dell-logo verschijnt om een eenmalig startmenu te openen met een lijst van geldige
opstartbronnen voor het systeem. Dit menu bevat de opties Hard Drive Network Diagnostics en Enter Setup. De in het
opstartmenu vermelde apparaten hangen af van de opstartapparaten van de computer. Dit menu is handig wanneer u
van een bepaald apparaat wilt opstarten of een systeemdiagnose wilt uitvoeren. Het gebruik van het opstartmenu heeft
geen wijzigingen tot gevolg in de opstartvolgorde die in het BIOS is opgeslagen.
BIOS-opties van de System Setup
Tabel 1. System Information
OptieFunctie
BIOS VersionDit toont de BIOS-versie.
Service TagDit toont de service tag van uw tablet.
Asset TagDit toont de asset tag van uw computer.
Ownership TagOp dit label staan de gegevens van de eigenaar vermeld.
Manufacture DateHierop staat de productiedatum vermeld.
Ownership DateHierop staat de datum waarop het apparaat in eigendom
is verkregen.
Memory InstalledHiermee wordt het geheugen weergegeven dat in de
computer geïnstalleerd is.
Memory AvailableHiermee wordt het beschikbare geheugen in de computer
weergegeven.
Memory SpeedDit toont de geheugensnelheid.
22
Page 23
Tabel 2. Battery Information
OptieFunctie
AC AdapterHierop staan de gegevens van de AC-adapter vermeld.
Battery StatusToont de actuele batterijstatus.
Battery Charge StateDit geeft aan of de batterij wordt opgeladen/ontladen.
Battery HealthToont de actuele batterijcapaciteit.
Tabel 3. Opstartvolgorde
OptieFunctie
File Browser Add Boot OptionDit toont de volgorde waarin de BIOS apparaten doorloopt
op zoek naar een besturingssysteem om vanaf op te
starten.. Hier kan een nieuw apparaat worden
toegevoegd.
File Browser Del Boot OptionEen apparaat kan uit de lijst met opstartschijven worden
verwijderd.
Tabel 4. Date/Time
OptieFunctie
System DateGeeft de systeemdatum weer.
System TimeGeeft de systeemtijd weer.
Tabel 5. Systeemconfiguratie
OptieFunctie
USB ConfigurationSchakelt het opstarten vanaf een USB-schijf voor massa-
opslag in of uit. Standaard : Ingeschakeld
Miscellaneous DevicesHiermee kunt u de diverse op de kaart ingebouwde
apparaten in- of uitschakelen:
•Camera aan de voorkant in-/uitschakelen
•Camera aan de achterkant in-/uitschakelen
•Mediakaart in-/uitschakelen
•GPS in-/uitschakelen
Tabel 6. Video
OptieFunctie
LCD BrightnessToont de helderheid van het paneel wanneer de sensor
van het omgevingslicht uit is.
•Helderheid op batterij
•Helderheid op wisselstroom
23
Page 24
Tabel 7. Beveiliging
OptieBeschrijving
Admin PasswordMet dit veld kunt het beheerderswachtwoord instellen, wijzigen, of verwijderen (soms
het installatiewachtwoord genoemd). Het admin-wachtwoord zorgt voor enkele
beveiligingsfuncties.
Voor de schijf hoeft niet standaard een wachtwoord te worden ingesteld.
Een nieuw wachtwoord toevoegen:
•Vul het oude wachtwoord in.
•Vul het nieuwe wachtwoord in.
•Bevestig het nieuwe wachtwoord.
Klik op OK na het invullen van de wachtwoordgegevens.
System PasswordHiermee kunt u een wachtwoord voor de computer instellen, wijzigen of verwijderen
(voorheen het primaire wachtwoord genoemd)
Voor de schijf hoeft niet standaard een wachtwoord te worden ingesteld.
Een nieuw wachtwoord toevoegen:
•Vul het oude wachtwoord in.
•Vul het nieuwe wachtwoord in.
•Bevestig het nieuwe wachtwoord.
Klik op OK na het invullen van de wachtwoordgegevens.
Strong Password
Enforce strong password (Sterk wachtwoord verplicht): deze optie is standaard
uitgeschakeld.
Password ConfigurationIn deze velden kunnen het minimum- en maximumaantal tekens worden beheerd, die
nodig zijn voor de beheerder- en systeemwachtwoorden. Wijzigingen aan deze
velden worden pas actief als zij worden bevestigd via de knop Apply (Toepassen) of
door de wijzigingen op te slaan voordat u de instellingen afsluit.
•Admin Password Min
•Admin Password Max
•System Password Min
•System Password Max
Password ChangeHiermee kunt u bepalen of wijzigingen aan de wachtwoorden voor het systeem en de
vaste schijven toegestaan worden wanneer een beheerderswachtwoord is ingesteld.
Non-Admin Setup ChangesMet deze optie bepaalt u of wijzigingen op de installatieoptie wilt toestaan wanneer
er een beheerderwachtwoord is ingesteld.
•Wijzigingen aan draadloos omschakelen (standaard)
TPM SecurityMet deze optie kunt u instellen of de TPM (Trusted Platform Module) in het systeem is
ingeschakeld en zichtbaar is voor het besturingssysteem.
TPM Security (standaard)
24
Page 25
OptieBeschrijving
OPMERKING: Activatie-, deactivatie- en wisopties worden niet beïnvloed als u
de standaardwaarden van de setup-programma's laadt. Wijzigingen in deze
optie worden onmiddellijk van kracht.
PTTHiermee kunt u de PTT-ondersteuning in-/uitschakelen.
•PTT-beveiliging (standaard)
•Beheer intrekken (standaard)
Computrace (R)Hiermee kunt u de BIOS-module-interface van de optionele
Absolute Software
activeren of uitschakelen.
Computrace Service
van
•Deactiveren (standaard)
•Disable (Uitschakelen)
•Activate (Activeren)
Admin Setup LockoutHiermee kan de optie worden in- of uitgeschakeld om installatie in te vullen wanneer
een admin-wachtwoord is ingesteld.
•Admin Setup Lockout inschakelen (standaard)
Tabel 8. Secure Boot
OptieFunctie
Secure BootSchakelt de functie veilig opstarten in/uit (standaard
uitgeschakeld)
Expert Key ManagementHiermee kunt u alle toetsen voor veilig opstarten beheren.
Tabel 9. Performance
OptieBeschrijving
Multi Core SupportHiermee wordt gespecificeerd of er voor het proces één of alle kernen worden
ingeschakeld. De performance van sommige applicaties zal met de extra kernen
verbeteren.
•Alle (standaard)
•1
•2
Intel SpeedStep'Hiermee kunt u de Intel SpeedStep-modus van de processor in- of uitschakelen.
•Intel(R) SpeedStep inschakelen (standaard)
C States ControlHiermee kunt u de aanvullende slaapstanden van de processor in- of uitschakelen:
•C states (standaard)
Intel TurboBoostHiermee kunt u de Intel TurboBoost-modus van de processor in- of uitschakelen.
•Intel TurboBoost inschakelen (standaard) - hiermee kan het Intel TurboBooststuurprogramma de prestaties van de CPU of grafische processor verhogen.
25
Page 26
OptieBeschrijving
Hyperthread ControlMet deze optie kunnen gebruikers de Hyperthread Control in- en uitschakelen.
•Hyperthread Control (standaard geselecteerd)
Tabel 10. Energiebeheer
OptieBeschrijving
AC BehaviorHiermee kunt u bepalen of de computer automatisch wordt ingeschakeld wanneer
de netadapter wordt aangesloten. Deze optie is uitgeschakeld.
•Wake on AC
Wake on LANMet deze optie kan de computer opstarten vanuit de uit-stand wanneer hij door
een speciaal LAN-signaal wordt getriggerd. Inschakelen vanuit stand-by wordt niet
beïnvloed door deze instelling en moet worden ingeschakeld in het
besturingssysteem. Deze functie werkt alleen wanneer de computer is aangesloten
op netvoeding.
•Uitgeschakeld: het systeem wordt niet ingeschakeld wanneer deze een
signaal voor inschakeling ontvangt van het LAN of het draadloze LAN.
(standaard)
•LAN only: het systeem wordt ingeschakeld door speciale LAN-signalen.
Tabel 11. POST-gedrag
OptieBeschrijving
Adapter WarningsHiermee kunt u de waarschuwingsberichten voor adapters activeren bij het
gebruik van bepaalde stroomadapters. Deze optie is standaard ingeschakeld.
•Enable Adapter Warnings
POST Hotkeys (POSTsneltoetsen)
Hiermee wordt aangegeven of er in het aanmeldscherm een melding wordt
weergegeven over de toetsencombinatie waarmee het opstartoptiemenu van het
BIOS kan worden geopend.
•F12 Boot Optiemenu inschakelen (standaard)
Tabel 12. Virtualization Support
OptieBeschrijving
VirtualizationHiermee bepaalt u of een VMM (Virtual Machine Monitor) gebruik kan maken van
de extra hardwaremogelijkheden van Intel Virtualization Technology.
Wireless Device EnableHiermee kunt u de draadloze apparaten in- of uitschakelen
•WLAN
•Bluetooth
26
Page 27
OptieBeschrijving
Alle opties zijn standaard ingeschakeld.
Tabel 14. Maintenance
OptieBeschrijving
Service TagDit toont het servicelabel van uw computer.
Asset TagHier kunt u een inventaristag voor de computer maken als er nog geen
inventaristag is ingesteld. Deze optie is standaard uitgeschakeld.
Tabel 15. System Logs
OptieBeschrijving
BIOS eventsDit laat de systeemlog zien en geeft u de mogelijkheid de log te wissen.
•Clear Log
27
Page 28
28
Page 29
4
Problemen oplossen
Eventuele problemen met uw computer kunt oplossen met aanduidingen, zoals diagnostische lampjes, piepcodes en
foutmeldingen die eventueel tijdens het werken met de computer optreden.
Enhanced Pre-Boot System Assessment (ePSA)
De ePSA is een diagnostisch hulpmiddel dat beschikbaar is op uw computer. Dit hulpmiddel bevat een reeks tests voor
de hardware van een computer. U kunt deze tests zelfs uitvoeren als de computer geen media (vaste schijfdrive, cdstation, etc.) heeft. Als een ePSA-getest onderdeel een storing geeft, verschijnt op het systeem een foutcode en wordt
er een pieptoon afgegeven.
Kenmerken
•Grafische gebruikersinterface
•Automatic Default Operation (Automatische standaardbewerking): voert tests uit op alle apparaten, waardoor
een gebruiker apparaten kan onderbreken en selecteren
•Controleert het MBR (Master Boot Record) op gereedheid om op te starten in een volledig OS-omgeving
•Test van tabletpaneel
•Videogeheugentest
•Batterijtest
•Oplaadtest
•Scan van het gebeurtenissenlogboek
•Test van het cachegeheugen van een multiprocessor
Het diagnostische ePSA-hulpprogramma uitvoeren
OPMERKING: De volgende stappen kunnen worden gebruikt om het diagnostische hulpprogramma ePSA in de
DOS-modus uit te voeren zonder gebruik te maken van een extern toetsenbord.
1.Zet het systeem aan en druk onmiddellijk één seconde lang tegelijkertijd op de knoppen <Power> + <Start>.
29
Page 30
2.De computer start opnieuw op en het hulpprogramma ePSA wordt automatisch uitgevoerd.
3.Tijdens het testproces wordt u gevraagd een JA of NEE vraag te beantwoorden. Druk Volume omhoog voor JA of
op Volume omlaag voor NEE als u antwoord wilt geven.
30
Page 31
4.Druk op de knop Security (Ctrl-Alt-Del) om OK te klikken als de tests zijn voltooid.
5.De knoppen voor volume omhoog en omlaag kunnen ook worden gebruikt als de Tab-toets wanneer u wilt
schakelen tussen opties.
Pieptooncodes
De computer kan een reeks pieptonen afgeven tijdens het opstarten als het beeldscherm geen fouten of problemen kan
weergeven. Deze reeks pieptonen, die pieptooncodes wordt genoemd, geven verschillende problemen aan. De
vertraging tussen elk piepje is 300 ms; de vertraging tussen elke reeks piepjes is 3 sec; het piepje zelf duurt 300 ms. Na
elk piepje en elke reeks piepjes moet het BIOS waarnemen of de gebruiker de aan/uit-knop indrukt. Als dit het geval is,
verlaat het BIOS de lus en wordt het normale afsluitproces uitgevoerd en het systeem ingeschakeld.
31
Page 32
CodeOorzaak en stappen voor probleemoplossing
1BIOS ROM-checksum bezig of fout
Moederbordstoring, omvat BIOS-beschadiging of ROM-fout
2Geen RAM gedetecteerd
Geen geheugen gedetecteerd
3Chipsetfout (North en South Bridge-chipset, DMA/IMR/Timerfout), fout bij testen van tijdklok,
fout bij poort A20, fout in Super I/O-chip, fout tijdens test van toetsenbordcontroller
Moederbordfout
4RAM-lees-/schrijffout
Geheugenfout
5Stroomstoring real-time klok
CMOS-batterijstoring
6Fout tijdens test Video-BIOS
Videokaartfout
7Fout bij testen van CPU-cache
Processorfout
8Beeldscherm
Beeldschermfout
Foutcodes voor ledlampjes
Diagnostische ledcodes worden weergegeven via het ledlampje van de aan-uitknop. Het ledlampje van de aan-uitknop
knippert de bijbehorende ledcode voor de bijbehorende foutconditie. Voorbeeld: voor Geen geheugen gevonden
(Ledcode 2) knippert het ledlampje van de aan-uitknop twee keer gevolgd door een pauze, knippert twee keer, pauze,
etc. Dit patroon blijft zich herhalen totdat het systeem wordt uitgeschakeld.
CodeOorzaak en stappen voor probleemoplossing
1Moederbord: fout van BIOS ROM
Moederbordstoring, omvat BIOS-beschadiging of ROM-fout
2Geheugen
Geen geheugen/RAM gevonden
3Chipsetfout (North en South Bridge-chipset, DMA/IMR/Timerfout), fout bij testen van tijdklok,
fout bij poort A20, fout in Super I/O-chip, fout tijdens test van toetsenbordcontroller
Moederbordfout
4RAM-lees-/schrijffout
Geheugenfout
5Stroomstoring real-time klok
32
Page 33
CodeOorzaak en stappen voor probleemoplossing
CMOS-batterijstoring
6Fout tijdens test Video-BIOS
Videokaartfout
7Fout bij testen van CPU-cache
Processorfout
8Beeldscherm
Beeldschermfout
33
Page 34
34
Page 35
Specificaties
Specificaties
OPMERKING: Aanbiedingen kunnen per regio verschillen. De volgende specificaties zijn alleen de specificaties die
wettelijk verplicht moeten worden meegeleverd bij de computer. Voor meer informatie over de configuratie van uw
computer klikt u op Start → Help en ondersteuning en selecteert u de optie om informatie over uw computer weer
te geven.
System Information
ChipsetIntel Atom Z2760
DRAM busbreedte32-bit
Flash EPROMSPI 4M bits
Processor
TypeIntel Atom Z2760
Externe busfrequentie800 MHz
5
Geheugen
Geheugencapaciteit2 GB
Type geheugenLPDDR2
Audio
TypeDubbel kanaal I2S codec
ControllerRealtek ALC3261
Stereoconversie24-bit
Interface:
InternI2 S audio interface
Externmicrofoon-in-connector en stereo hoofdtelefoon/
luidsprekerconnectoren
Luidsprekers2 x 1 W stereoluidsprekers
ingebouwde luidsprekerversterker1 W per kanaal
35
Page 36
Video
Type videogeïntegreerd
GegevensbusIntern
VideocontrollerIntel Graphics Media Accelerator
Communicatie
Netwerkadapterop basis van USB 2.0 Gigabit LAN via dock
Poorten en aansluitingen
Audioéén microfoon-in-aansluiting en stereo hoofdtelefoon/
luidspreker combi-aansluiting
Videoéén mini HDMI-aansluiting
USBéén USB 2.0-connector
Geheugenkaartlezeréén 3-in-1 geheugenkaartlezer
Beeldscherm
TypeHD IPS LED
Grootte10,1 inch high definition (HD)
Afmetingen:
Hoogte125,11 mm (4,93 inches)
Breedte222,52 mm (8,76 inches)
Diagonaal255,28 mm (10,05 inches)
Actieve gedeelte (X/Y)222,52 mm (125,11 mm)
Maximale resolutie1366 x 768 pixels
Normale helderheid470 nits
Vernieuwingssnelheid60 Hz
Minimale kijkhoeken:
Horizontaal80:80
Verticaal80:80
Pixel pitch0,1629 x 0,1629
Batterij
Type2–cels lithium-ion (30 W/uur)
Afmetingen
Lengte238,30 mm (9,38 inches)
Hoogte5,48 mm (0,22 inch)
36
Page 37
Batterij
Breedte86,50 mm (3,40 inches)
Gewicht220 g (0,49 lb)
Spanning7,4 V gelijkstroom
Temperatuurbereik
In bedrijf0 °C tot 50 °C (32 °F tot 158 °F)
Niet in gebruik-20 °C tot 65 °C ( –4 °F tot 149 °F)
KnoopcelbatterijCR2025 lithium-ionbatterij van 3 V
AC Adapter
Type
Ingangsspanning100 V wisselstroom tot 240 V wisselstroom
ingangsstroom (maximum)0,87 A
Inputfrequentie50 Hz tot 60 Hz
Uitgangsvermogen30 W
Uitgangsstroom (30 W)1,54 A
Nominale uitgangsspanning19 Vdc/1,58 A; 19,5 Vdc/1,54 A
Temperatuurbereik:
In bedrijf0 °C tot 35 °C (32 °F tot 95 °F)
Niet in gebruik-40 °C tot 65 °C (-40 °F tot 149 °F)
Fysiek
Hoogte10,50 mm (0,41 inch)
Breedte274 mm (10,79 inches)
Diepte176,60 mm (6,95 inches)
Gewicht (minimum)699 gr (1.54 lb)
Omgeving
Temperatuur:
In bedrijf-25 °C tot 85 °C
Opslag-40 °C tot 85 °C
Relatieve vochtigheid (maximum):
In bedrijfTijdens bedrijf: 10% tot 90% (niet-condenserend)
OpslagTijdens opslag: 5% tot 95% (niet-condenserend)
Hoogte (maximum):
37
Page 38
Omgeving
In bedrijf
Niet in gebruik-15,2 m tot 10.668 m (-50 ft tot 35.000 ft)
Mate van luchtvervuilingG1 zoals gedefinieerd door ISA-71.04–1985
–16 m tot 3048 m (–50 ft tot 10.000 ft)
38
Page 39
Contact opnemen met Dell
Contact opnemen met Dell
OPMERKING: Als u geen actieve internetverbinding hebt, kunt u de contactgegevens vinden op de factuur, de
pakbon of in de productcatalogus van Dell.
Dell biedt diverse online en telefonische ondersteunings- en servicemogelijkheden. De beschikbaarheid verschilt per
land en product en sommige services zijn mogelijk niet beschikbaar in uw regio. Wanneer u met Dell contact wilt
opnemen voor vragen over de verkoop, technische ondersteuning of de klantenservice:
1.Ga naar dell.com/support
2.Selecteer uw ondersteuningscategorie.
3.Zoek naar uw land of regio in het vervolgkeuzemenu Choose a Country/Region (Kies een land/regio) bovenaan de
pagina.
4.Selecteer de gewenste service- of ondersteuningslink.
6
39
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.