GEBRUIKERS HANDLEIDING & "FIVE IN ONE+" -APPLICATIE HANDLEIDING
Deze twee handleidingen geven de algemen informatie hoe de Vacon frequentieomvormers te gebruiken en indien nodig de "Five in One+" -applicatie toe te passen.
De V acon CX/CXL/CXS Gebruikers handleiding geeft de informatie noodzakelijk voor het
installeren, opstarten en bedienen van de V acon CX/CXL/CXS frequentie omvormers. Wij
raden U aan deze handleiding aandachtig door te nemen voordat u met de installatie begint.
Indien een andere I/O configuratie of andere operationele functies gewenst zijn, ga dan in
hoofdstuk 12 van deze handleiding na welke toepassing voor U de meest geschikte is.
Gedetailleerde data i.v .m. de verschillende toepassingen vindt U in de bijhorende
Handleiding
Wanneer er eventueel problemen optreden, neemt u kontakt op met uw lokale distributeur .
Vacon Plc is niet verantwoordelijk voor het gebruik van de omvormer anders dan in de
handleidingen vermeld staat.
Deze handleiding geeft u alle informatie
betreffende de installatie, bediening en het
opstarten van de Vacon CX / CXL en CXS
frequentie-regelaars. We raden U aan deze
handleiding aandachtig door te nemen voordat
met de installatie wordt begonnen.
Snelle-handleiding
1. Controleer of de levering overeenstemt met
uw bestelling (zie hoofdstuk 3).
2. Lees aandachtig de veiligheidsinstructies in
hoofdstuk 1, voordat met installeren
wordt begonnen.
3. Alvorens de regelaar te installeren moet nagegaan worden of aan de omgevingscondities
voldaan wordt en of er voldoende vrije ruimte
rondom de regelaar beschikbaar is (zie
hoofdstuk 5.2 en tabel 4.3-1a).
4. Controleer de dikte van de net- en motorkabels, zorg voor de juiste smeltveiligheden
(zie sectie 6.1.1, 6.1.2 en 6.1.3).
Onderstaande “snelle-handleiding” geeft U de
minimale stappen die gevolgd dienen te worden
voor een correcte en veilige installatie van de
regelaar.
Neem contact op met uw leverancier indien er
zich problemen voordoen tijdens het installeren
of opstarten.
8. De basistoepassing heeft slechts 18 parameters. Alle parameters zijn ingesteld op de fabrieksinstellingen. Voor een correcte werking
van de regelaar moeten de volgende parameters vooraf correct ingesteld worden;
neem de waarden over van het motorplaatje.
- nominale motorspanning
- nominale motorfrequentie
- nominale motorsnelheid
- nominale motorstroom
Ook de correcte netspanning moet ingege-
ven worden.
5. V olg de aansluitingsinstructies voor de vermogenskabels (sectie 6.1.4).
6 Voor het aansluiten van de signaalkabels, zie
sectie 6.2. De configuratie van de aansluitklemmen voor de basis toepassing vindt U
in sectie 10.2.
Vergeet niet om de common (CMA en CMB)
van de digitale-ingang-groepen aan te sluiten.
7. Ga in hoofdstuk 7 na hoe U het bedieningspaneel gebruikt.
Indien een andere I/O configuratie of andere
operationele functies gewenst zijn, ga dan in
hoofdstuk 9 van deze handleiding na welke
toepassing voor U de meest geschikte is.
Gedetailleerde data i.v.m. de verschillende
toepassingen vindt U in het bijhorende
Applicatie
handboek.
Vacon Oyj is niet aansprakelijk voor het
incorrect gebruiken van de omvormers
De parameters worden uitvoerig beschreven
in sectie 10.4.
9. V olg nu de opstartprocedure van hoofdstuk
8.
10.De CX/CXL/CXS is nu klaar voor gebruik.
Bedienings aansluitingen
TerminalSignal
1 +10V
2Uin+Analoge ingang,spanning
3 G N DI/O aarde
4Iin+Analoge ingang, stroom
5Iin-bereik 0-20 mA
6 +24VVoedingsspanning
7 G N DI/O aarde
*
8 DI A 1Start vooruit
9 D IA 2Start achteruit
10 DIA3Externe fout ingang
1 1 CMAGemeenschappelijk DIA1-DIA3
12 +24VVoedingsspanning
13 GN DI/O aarde
De frequentie omvormer moet altijd geaard
worden door middel van een aarddraad welke
verbonden is met de aardaansluiting.
De aardfout beveiliging in de frequentieomvormer beveiligd tegen aardsluitingen in de
frequentie-omvormer, motor of motorkabel. Dit
is geen aardfout beveiliging voor personen !
Wanneer men een aardfout-bewakingsrelais
gebruikt, behoeft deze niet noodzakelijkerwijs
aan te spreken bij gebruik van frequentieomvormers. Wanneer men dit type relais
gebruikt dient dit getest te worden of het relais
correct reageerd bij een optredende aardfout
.
Voordat men de motor laat draaien, dient men zich ervan te
1
verzekeren dat deze correct is aangesloten en bevestigd.
1.4 Het draaien de motor
Waarschuwings symbolen
Voor uw eigen veiligheid; let extra op de
instructies gemarkeerd met deze
waarschuwings symbolen:
!
= Gevaarlijke spanning
= Algemene waarschuwing
1
!
2
3
De maximum motor snelheid (frequentie) dient altijd zo ingesteld te
worden zodat deze overeen komt met de aangesloten motor.
Voor het wijzigen van de draairichting dient met zich ervan te
verzekeren dat dit veilig kan gebeuren.
De met het CE-label afgeleverde omvormer
garandeert de vrije beweging ervan binnen de
Europese Gemeenschap in overeenstemming
met de EG-reglementen.
Het CE-label geeft aan dat het produkt volledig
conform is met alle normen die erop van
toepassing zijn (EMC-normen en andere).
Het CE-label van de Vacon CX/CXL
frequentie-omvormers betreft hoofdzakelijk de
normen van de Laagspanningsrichtlijn en de
EMC-richtlijn. De keuring werd uitgevoerd
door FIMKO.
2.2 EMC-Regelementen
2.2.1 Algemeen
De overgangsperiode van de EMC-richtlijn
(Electro-Magnetische Compatibiliteit) eindigde
1.1.96. Deze richtlijn is van toepassing op
vrijwel elk elektrisch apparaat en voorziet dat
elk elektrisch apparaat zijn omgeving niet
stoort en zelf immuun is voor
elektromagnetische storing uit/vanwege de
omgeving
De Technische Constructie File (TCF) is
gecontroleerd en in orde bevonden door
FIMKO (Competent Body), welke aangeeft
dat de Vacon CX/CXL/CXS frequentie
omvormers voldoen aan de eisen van de EMC
richtlijn. De Technische Constructie File is de
grondslag voor de conformiteits verklaring van
de EMC richtlijn, dit omdat het onmogelijk is
alle verschillende/mogelijke installaties te
testen .
2.2.2 Technische criteria
Het ontwerp van de omvormers is mede
gebaseerd op gebruikers vriendelijkheid en
prijs, eisen welke overeenkomen met die van
onze afnemers. De EMC conformiteit is mede
basis geweest voor het ontwerp.
De code "N" Vacon CX/CXL/CXS omvormers
zijn ontworpen voor gebruik buiten de EU of
voor gebruik binnen de EU waar de
eindgebruiker persoonlijk verantwoordelijk is
voor de EMC conformiteit.
2.2.3 EMC-levels
De EMC eisen voor de frequentie-omvormers
worden verdeeld in drie verschillende levels.
Alle omvormers hebben dezelfde functies en
controle electronica, maar hun EMC
eigenschappen varieren als volgt:
CX -level N:
Deze categorie voldoet zonder afzonderlijk RFI-filter niet aan de EMC emissienormen. Met extern
RFI-filter voldoet de Vacon - aan level N van de
industriële emissienorm (EN50081 -2, EN 61800-
3).
CXL, CXS -level I:
Deze categorie (level l) voldoet aan de zware
industriële emissienorm (EN50081 -2, EN61800-3).
CXL, CXS -level C:
Deze categorie (level C) voldoet aan de strengste
EMC-emissienormen (EN50082-1, -2, EN61800-3)
voor de commerciële, huishoudelijke en lichte
industriele omgeving.
Alle Vacon frequentie-omvormers (level N, I,
C)voldoen aan de EMC-immuniteitsnormen
(EN50082-1, -2, EN61800-3)).
2.2.4 Conformiteits verklaring
De volgende zes bladzijden bevatten de
conformiteits verklaringen (declaration of conformity) die de conformiteit aangeven van de
Vacon frequentie-omvormers met de
verschillende EMC - niveaux.
De Vacon frequentie-omvormer is een produkt
bestemd voor de wereldmarkt; de EMCvereisten zijn niet overal hetzelfde. Er werd
geopteerd voor een ontwerp dat voldoet aan
alle immuniteitsnormen. Op het vlak van de
emissienormen wordt de gebruiker een aantal
opties aangeboden
Manufacturer's Name:Vaasa Control
Manufacturer's Address: P.O. BOX 25
Runsorintie 5
FIN-65381 VAASA
Finland
hereby declares that the product:
Product name:Vacon CX Frequency converter
Vacon CXL Frequency converter
Vacon CXS Frequency converter
Model numberVacon ..CX.....
Vacon ..CXL.....
Vacon ..CXS.....
has been designed and manufactured in accordance with the following standards:
2
Safety:EN 50178 (1995) and relevant parts of EN60950
(1992), Am 1 (1993), Am 2 (1993), Am 3 (1995), EN60204-1 (1996)
EMC:EN50082-2 (1995), EN61800-3 (1996)
and conforms to the relevant safety provisions of the Low Voltage Directive (73/23/
EEC) as amended by the Directive (93/68/EEC) and EMC Directive 89/336/EEC.
It is ensured through internal measures and quality control that product conforms at all
times to the requirements of the current Directive and the relevant standards.
Vaasa 12.05. 1997
Veijo Karppinen
Managing Director
The last two digits of the year the CE marking was affixed 97
and conforms to the relevant safety provisions of the Low Voltage Directive (73/23/
EEC) as amended by the Directive (93/68/EEC) and EMC Directive 89/336/EEC.
It is ensured through internal measures and quality control that product conforms at all
times to the requirements of the current Directive and the relevant standards.
Vaasa 12.05. 1997
Veijo Karppinen
Managing Director
The last two digits of the year the CE marking was affixed 97
and conforms to the relevant safety provisions of the Low Voltage Directive (73/23/
EEC) as amended by the Directive (93/68/EEC) and EMC Directive 89/336/EEC.
It is ensured through internal measures and quality control that product conforms at all
times to the requirements of the current Directive and the relevant standards.
Vaasa 12.05.1997
Veijo Karppinen
Managing Director
The last two digits of the year the CE marking was affixed 97
and conforms to the relevant safety provisions of the Low Voltage Directive (73/23/
EEC) as amended by the Directive (93/68/EEC) and EMC Directive 89/336/EEC.
It is ensured through internal measures and quality control that product conforms at all
times to the requirements of the current Directive and the relevant standards.
Vaasa 12.05. 1997
Veijo Karppinen
Managing Director
The last two digits of the year the CE marking was affixed 97
and conforms to the relevant safety provisions of the Low Voltage Directive (73/23/
EEC) as amended by the Directive (93/68/EEC) and EMC Directive 89/336/EEC.
It is ensured through internal measures and quality control that product conforms at all
times to the requirements of the current Directive and the relevant standards.
Vaasa 14.11.1997
Veijo Karppinen
Managing Director
The last two digits of the year the CE marking was affixed 97
and conforms to the relevant safety provisions of the Low Voltage Directive (73/23/
EEC) as amended by the Directive (93/68/EEC) and EMC Directive 89/336/EEC.
It is ensured through internal measures and quality control that product conforms at all
times to the requirements of the current Directive and the relevant standards.
Vaasa 14.11. 1997
Veijo Karppinen
Managing Director
The last two digits of the year the CE marking was affixed 97
Deze Vacon CX/CXL/CXS frequentie
omvormer is uitvoering getest voordat hij werd
verzonden. Na het uitpakken dient u zich
ervan te overtuigen dat het apparaat niet
beschadigd is en dat de levering compleet is.
(controleer de type codering, zie fig.
3-1).
Wanneer het apparaat beschadigd is dient u
direct contact op te nemen met de
verzekeringsmaatschappij of de leverancier.
Waneer de levering niet overeen komt met de
order neem dan direct contact op met de
leverancier.
Opm.! Laat de verpakking heel, deze kan nog
gebruikt worden. Op de verpakking staat een
afbeelding die gebruikt kan worden voor het
markeren van ophangpunten van de
omvormer CX/CXL/CXS op de muur.
3.1 Type codering
VACON (CA)2.2 CX 4B 2 N1 (AA)
VACON
Software versie (CA is de standaard software)
Nominaal vermogen van de unit (constant koppel) *
Product serie CX, CXL, CXS
Nominale net spanning:
2 = 230 V, 4 = 400V, 5 = 500V, 6 = 690V
Bedieningspaneel optie:
A = 7-segment LED display
B = grafisch (LCD) display
C = zonder bedienings paneel
D = speciaal, schakelaars, potentiometer, etc.
Beschermingsklasse:
0 = IP00, 2 = IP20, 5 = IP54 (NEMA 12/12K),
7 = IP21 (NEMA 1), 9 = speciaal
(IP54 en IP21 alleen voor de CXL-serie)
Emissie niveau:
N = voldoet aan de normen EN50082-1,-2 ,
EN61800-3
I = voldoet aan de normen EN50081-2 ,
EN50082-1,-2 , EN61800-3
C = voldoet aan de normen EN50081-1,-2 ,
EN50082-1,-2 , EN61800-3
Interne remchopper optie:
0 = geen remchopper
1 = ingebouwde remchopper
Speciale hardware versie (indien noodzakelijk),
wanneer de standaard versie ontbreekt
* bij pomp en ventilator toepassingen (kwadratisch koppel) is het nominale vermogen van de regelaar een stap groter
(zie tabel 4.2-1—4.2-8)
Wanneer de aandrijving voor gebruik nog een
periode wordt opgeslagen, dient u te
controleren dat de omgeving condities
toereikend zijn. (temperatuur in de opslag
ruimte -40°C—+60°C; relatieve
luchtvochtigheid <95%, geen condensatie
toegestaan).
3.3 Garantie
De garantie dekt produktie fouten. De
producent is niet aansprakelijk voor schade
ontstaan tijdens c.q. na transport of
gedurende het uitpakken.
In geen enkel geval is de producent
aansprakelijk voor schade ontstaan door
ondeugdelijk gebruik, incorrecte installatie,
abnormale omgevingscondities of
temperaturen, corrosieve dampen of gassen,
of door gebruik of opslag buiten de opgegeven
specificaties.
De producent is nimmer aansprakelijk voor
indirecte of gevolgschade.
De garantie periode bedraagt 18 maanden na
levering of 12 maanden na inbedrijfstelling
(welke het eerst komt, alle producten zijn
voorzien van een datumcodering)
Vacon distributeurs kunnen een verschillende
garantie periode hebben, welke
gespecificeerd is in hun verkoopcondities en
algemene voorwaarden.
Wanneer er vragen zijn met betrekking tot de
garantie kunt u contact opnemen met uw
lokale distributeur.
Figuur 4-1 toont het blokdiagram van de
VACON CX/CXL/CXS frequentie-omvormer.
De driefase smoorspoel aan de ingang vormt
samen met de DC condensatoren een LC filter welke de HF verstoringen van en naar het
net en de regelaar filteren. Bovendien
verbetert de ingangsspoel de golfvorm van de
ingangsstroom naar de frequentie-regelaar.
De driefase diodebrug zorgt voor de
gelijkrichting van de wisselspanning naar een
gelijkspanning. Deze gelijkspanning wordt
gestabiliseerd door de DC-link condensatoren.
Het IGBT inverter blok zet de gelijkspanning
om in een driefasige wisselspanning, met
variabele frequentie. Het opgenomen
vermogen is vrijwel volledig actief vermogen.
Het Motor en Applicatie Control blok is
gebaseerd op de software in de microprocessor. De microprocessor stuurt de motor,
afhankelijk van diverse directe metingen,
ingestelde parameters en besturingssignalen.
Het Motor en Application Control blok geeft
commando’s naar het Motor Control ASIC die
de schakelmomenten voor de IGBT’s
berekend. Gate drivers versterken deze
signalen en sturen ze door naar de IGBT’s.
bekijken en bedieningscommando’s geven.
Het paneel is afneembaar en kan indien
gewenst op b.v. een kast deur gemonteerd
worden. Optioneel is een grafisch LCD display verkrijgbaar. De mogelijkheid bestaat
eveneens om de regelaar op een PC aan te
sluiten.
De besturings I/O zijn geïsoleerd van het net
en zijn met de massa verbonden via een 1 Mohm weerstand en 4,7nF condensator. Indien
noodzakelijk kan de I/O geaard worden
zonder een weerstand, door het plaatsen van
jumper X4 op het control board.
De Basis besturingssignalen en parameters
zijn eenvoudig te gebruiken (Basis applicatie).
Voor eenvoudige toepassingen kunnen deze
parameters volstaan. Wanneer meer
besturingssignalen c.q. parameters
noodzakelijk zijn kunt u een kiezen uit de ‘Five
in One’ Application Package. De
mogelijkheden van hiervan worden uitvoerig
beschreven in de bijhorende handleiding.
De mogelijkheid bestaat om de regelaar intern
met een remchopper uit te rusten. Bovendien
zijn een aantal optie-kaarten beschikbaar voor
zeer specifieke toepassingen c.q. I/O.
4
Het Bedieningspaneel vormt de schakel
tussen de regelaar en de gebruiker. Via het
paneel kan de gebruiker de parameters
uitlezen c.q. veranderen, de statusgegevens
Mains
L1
L2
L3
Input EMC-
PE
* CXL/CXS-model
** standard in CXS-model
filter *
AC-choke
Control
Panel
RUN READY FAULT
MON PAR REF BTNS
PG
Rectifier
3~
Fan
RST
Galvanic
Isolator
Ingangs en uitgangs EMC-filters dragen niet
bij aan de functioneren van de frequentie
omvormer. Ze zijn noodzakelijk voor de
compatibilteit met de EMC richtlijnen.
Brake resistor,
if optional brake
chopper is installed
IVT = nominale uitgangsstroom (kwadratisch koppel, max 40°C)
* = IP20 met optie **= kast versie beschikbaar
Net spanning 380—440 V, 50/60 Hz, 3~Serie CX
Frequentie omvormer Motoras vermogen en stroomMechanischeAfmetingenGewicht
typeConstant kopplekwadratisch koppelbehuizingWxHxD
P (kW) I
Vacon2.2 CX 42.26.51038M4/IP20120 x 290 x 2157
Vacon3 CX 43812410M4/IP20120 x 290 x 2157
Vacon4 CX 4410155.513M4/IP20120 x 290 x 2157
Vacon5.5 CX 45.513207.518M4/IP20120 x 290 x 2157
Vacon7.5 CX 47.518271124M5/IP20157 x 405 x 23814.5
Vacon11 CX 41124361532M5/IP20157 x 405 x 23814.5
Vacon15 CX 415324818.542M5/IP20157 x 405 x 23814.5
Vacon 18.5 CX 418.542632248M6/IP20220 x 525 x 29027
Vacon22 CX 42248723060M6/IP20220 x 525 x 29027
Vacon30 CX 43060903775M6/IP20220 x 525 x 29035
Vacon37 CX 437751134590M6/IP20220 x 525 x 29035
Vacon45 CX 4459013555110M6/IP20220 x 525 x 29035
Vacon55 CX 45511016575150M7/IP00*250 x 800 x 31561
Vacon75 CX 47515022590180M7/IP00*250 x 800 x 31561
Vacon 90 CX 490180250110210M7/IP00*250 x 800 x 31561
Vacon110 CX 4110210315132270M8/IP00496 x 890 x 353136
Vacon132 CX 4132270405160325M8/IP00496 x 890 x 353136
Vacon160 CX 4160325472200410M8/IP00496 x 890 x 353136
Vacon200 CX 4200410615250510M9/IP00700 x 1000 x 390211
Vacon250 CX 4250510715315580M9/IP00700 x 1000 x 390211
Vacon315 CX 4315600900400750M10/IP00989 x 1000 x 390273
Vacon400 CX 44007501000500840M10/IP00989 x 1000 x 390273
Vacon500 CX 450084012006301050M11/IP00**(2x700)x1000x390430
Vacon630 CX 4630105014007101160M12/IP00**(2x989)x1000x390550
Vacon710 CX 4710127015008001330M12/IP00**(2x989)x1000x390550
Vacon800 CX 4800133016009001480M12/IP00**(2x989)x1000x390550
Vacon900 CX 490014801700——M12/IP00**(2x989)x1000x390550
Vacon 1000 CX 410001600 ———M12/IP00**(2x989)x1000x390 550
CT
I
CTmax
P (kW)I
VT
IP klasse(mm)kg
Tabel 4.2-1 Vermogens en afmetingen van de Vacon CX-serie 380—440V.
P (kW)I
Vacon2.2 CX 52.25836M4/IP20120 x 290 x 2157
Vacon3 CX 536948M4/IP20120 x 290 x 2157
Vacon4 CX 548125.511M4/IP20120 x 290 x 2157
Vacon5.5 CX 55.511177.515M4/IP20120 x 290 x 2157
Vacon7.5 CX 57.515231121M5/IP20157 x 405 x 23814.5
Vacon11 CX 51121321527M5/IP20157 x 405 x 23814.5
Vacon15 CX 515274118.534M5/IP20157 x 405 x 23814.5
Vacon18.5 CX 518.534512240M6/IP20220 x 525 x 29027
Vacon22 CX 52240603052M6/IP20220 x 525 x 29027
Vacon30 CX 53052783765M6/IP20220 x 525 x 29035
Vacon37 CX 53765984577M6/IP20220 x 525 x 29035
Vacon45 CX 545771165596M6/IP20220 x 525 x 29035
Vacon55 CX 5559614475125M7/IP00*250 x 800 x 31561
Vacon75 CX 57512518890160M7/IP00*250 x 800 x 31561
Vacon90 CX 590160210110180M7/IP00*250 x 800 x 31561
Vacon110 CX 5110180270132220M8/IP00496 x 890 x 353136
Vacon132 CX 5132220330160260M8/IP00496 x 890 x 353136
Vacon160 CX 5160260390200320M8/IP00496 x 890 x 353136
Vacon200 CX 5200320480250400M9/IP00700 x 1000 x 390211
Vacon250 CX 5250400571315460M9/IP00700 x 1000 x 390211
Vacon315 CX 5315480720400600M10/IP00989 x 1000 x 390273
Vacon400 CX 5400600900500672M10/IP00989 x 1000 x 390273
Vacon500 CX 5500700960630880M11/IP00**(2x700)x1000x390430
Vacon630 CX 563088011207101020M12/IP00**(2x989)x1000x390550
Vacon710 CX 5710102012008001070M12/IP00**(2x989)x1000x390550
Vacon800 CX 5800107013009001200M12/IP00**(2x989)x1000x390550
Vacon900 CX 590012001400——M12/IP00**(2x989)x1000x390550
Vacon 1000 CX 510001300 —— —M12/IP00**(2x989)x1000x390550
CT
I
CTmax
P (kW)I
VT
IP klasse(mm)kg
4
Tabel 4.2-2 Vermogens en afmetingen van de Vacon CX-serie 440—500V.
IVT = nominale uitgangsstroom (kwadratisch koppel, max 40°C)
* = IP20 met optie **= kast versie beschikbaar
Technische gegevens
Netspanning 380 V—440 V, 50/60 Hz, 3~Serie CXL
Frequentie omvormer Motoras vermogen en stroomMechanischeAfmetingenGewicht
typeConstant koppelKwadratisch koppelbehuizingWxHxD
P (kW) I
Vacon2.2 CXL 42.26.51038M4/IP21*120 x 390 x 2158
Vacon 3 CXL 43812410M4/IP21*120 x 390 x 2158
Vacon 4 CXL 4410155.513M4/IP21*120 x 390 x 2158
Vacon5.5 CXL 45.513207.518M4/IP21*120 x 390 x 2158
Vacon7.5 CXL 47.518271124M5/IP21*157 x 515 x 23816
Vacon11 CXL 41124361532M5/IP21*157 x 515 x 23816
Vacon15 CXL 415324818.542M5/IP21*157 x 515 x 23816
Vacon 18.5 CXL 418.542632248M6/IP21*220 x 650 x 29032
Vacon 22 CXL 42248723060M6/IP21*220 x 650 x 29032
Vacon30 CXL 43060903775M6/IP21*220 x 650 x 29038
Vacon37 CXL 437751134590M6/IP21*220 x 650 x 29038
Vacon45 CXL 4459013555110M6/IP21*220 x 650 x 29038
Vacon55 CXL 45511016575150M7/IP21*374 x 1000 x 33082
Vacon 75 CXL 47515022590180M7/IP21*374 x 1000 x 33082
Vacon 90 CXL 490180250110210M7/IP21*374 x 1000 x 33082
Vacon 110 CXL 4110210315132270M8/IP20**496 x 1290 x 353153
Vacon 132 CXL 4132270405160325M8/IP20**496 x 1290 x 353153
Vacon 160 CXL 4160325472200410M8/IP20**496 x 1290 x 353153
Vacon 200 CXL 4200410615250510M9/IP20**700 x 1425 x 390230
Vacon 250 CXL 4250510715315580M9/IP20**700 x 1425 x 390230
Vacon 315 CXL 4315600900400750M10/ *********
Vacon 400 CXL 44007501000500840M10/ *********
CT
I
CTmax
P (kW)I
VT
IP klasse(mm)kg
Netspanning 440 V—500 V, 50/60 Hz, 3~Serie CXL
Vacon2.2 CXL 52.25836M4/IP21*120 x 390 x 2158
Vacon 3 CXL 536948M4/IP21*120 x 390 x 2158
Vacon 4 CXL 548125.511M4/IP21*120 x 390 x 2158
Vacon5.5 CXL 55.511177.515M4/IP21*120 x 390 x 2158
Vacon7.5 CXL 57.515231121M5/IP21*157 x 515 x 23816
Vacon 11 CXL 51121321527M5/IP21*157 x 515 x 23816
Vacon15 CXL 515274118.534M5/IP21*157 x 515 x 23816
Vacon 18.5 CXL 518.534512240M6/IP21*220 x 650 x 29032
Vacon 22 CXL 52240603052M6/IP21*220 x 650 x 29032
Vacon 30 CXL 53052783765M6/IP21*220 x 650 x 29038
Vacon37 CXL 53765984577M6/IP21*220 x 650 x 29038
Vacon45 CXL 545771165596M6/IP21*220 x 650 x 29038
Vacon 55 CXL 5559614475125M7/IP21*374 x 1000 x 33082
Vacon75 CXL 57512518890160M7/IP21*374 x 1000 x 33082
Vacon 90 CXL 590160210110180M7/IP21*374 x 1000 x 33082
Vacon 110 CXL 5110180270132220M8/IP20**496 x 1290 x 353153
Vacon 132 CXL 5132220330160260M8/IP20**496 x 1290 x 353153
Vacon 160 CXL 5160260390200320M8/IP20**496 x 1290 x 353153
Vacon 200 CXL 5200320480250400M9/IP20**700 x 1425 x 390230
Vacon 250 CXL 5250400571315460M9/IP20**700 x 1425 x 390230
Vacon 315 CXL 5315480720400600M10/ *********
Vacon 400 CXL 5400600900500672M10/ *********
Tabel 4.2-3 Vermogens en afmetingen van de Vacon CXL-serie 440—500V.
P (kW)I
Vacon7,5 CX 67,510151114M5/IP20157 x 440 x 26516
Vacon11 CX 61114211519M5/IP20157 x 440 x 26516
Vacon15 CX 615192918,523M5/IP20157 x 440 x 26516
Vacon18,5 CX 618,523342226M5/IP20157 x 440 x 26516
Vacon 22 CX 62226403035M5/IP20157 x 440 x 26516
Vacon30 CX 63035533742M6/IP20220 x 618 x 29038
Vacon37 CX 63742634552M6/IP20220 x 618 x 29038
Vacon45 CX 64552785562M6/IP20220 x 618 x 29038
Vacon55 CX 65562937585M6/IP20220 x 618 x 29038
Vacon 75 CX 6758512790100M6/IP20220 x 618 x 29038
Vacon 90 CX 690100150110122M8/IP00496 x 890 x 353136
Vacon110 CX 6110122183132145M8/IP00496 x 890 x 353136
Vacon132 CX 6132145218160185M8/IP00496 x 890 x 353136
Vacon160 CX 6160185277200222M9/IP00700 x1000 x 390211
Vacon 200 CX 6200222333250287M9/IP00700 x1000 x 390211
Vacon250 CX 6250287430315325M10/IP00 989 x1000 x 390273
Vacon 315 CX 6315325487400390M10/IP00 989 x1000 x 390273
Vacon400 CX 6400400560500490M11/IP00* (2x700)x100x390 430
Vacon500 CX 6500490680630620M12/IP00* (2x989)x100x390 550
Vacon630 CX 6630620780710700M12/IP00* (2x989)x100x390 550
Vacon710 CX 6710700870——M12/IP00* (2x989)x100x390 550
Vacon800 CX 6800780———M12/IP00* (2x989)x100x390 550
CT
I
CTmax
P (kW)I
IP klasse(mm) kg
VT
.
Tabel 4.2-4 Vermogens en afmetingen van de Vacon CX-serie 690V.
Vacon 0.75 CXS 40.752.53.81.13.5M3/IP20120 x 305 x 1504.5
Vacon 1.1 CXS 41.13.55.31.54.5M3/IP20120 x 305 x 1504.5
Vacon 1.5 CXS 41.54.56.82.26.5M3/IP20120 x 305 x 1504.5
Vacon2.2 CXS 42.26.51038M3/IP20120 x 305 x 1504.5
Vacon3 CXS 43812410M3/IP20120 x 305 x 1504.5
Vacon 4 CXS 4410155.513M4B/IP20 135 x 390 x 2057
Vacon 5.5 CXS 45.513207.518M4B/IP20 135 x 390 x 2057
Vacon7.5 CXS 47.518271124M4B/IP20 135 x 390 x 2057
Vacon11 CXS 41124361532M4B/IP20 135 x 390 x 2057
Vacon 15 CXS 415324 818.542M5B/IP20 185 x 550 x 21521
Vacon 18.5 CXS 418542632248M5B/IP20 185 x 550 x 21521
Vacon22 CXS 42248723060M5B/IP20 185 x 550 x 21521
CT
I
CTmax
P (kW)I
VT
IP klasse(mm) kg
Netsspanning 440 V—500 V, 50/60 Hz, 3~Serie CXS
Frequentie omvormer Motor asvermogen en stroomMech. AfmetingenGewicht
TypeConstant koppel Kwadratisch koppel behuizingWxHxD
P (kW)I
Vacon 0.75 CXS 50.752.53.81.13M3/IP20120 x 305 x 1504.5
Vacon 1.1 CXS 51.134.51.53.5M3/IP20120 x 305 x 1504.5
Vacon 1.5 CXS 51.53.55.32.25M3/IP20120 x 305 x 1504.5
Vacon2.2 CXS 52.25836M3/IP20120 x 305 x 1504.5
Vacon3 CXS 536948M3/IP20120 x 305 x 1504.5
Vacon 4 CXS 548125.511M4B/IP20 135 x 390 x 2057
Vacon 5.5 CXS 55.511177.515M4B/IP20 135 x 390 x 2057
Vacon7.5 CXS 57.515231121M4B/IP20 135 x 390 x 2057
Vacon11 CXS 51121321527M4B/IP20 135 x 390 x 2057
Vacon 15 CXS 515274 118.534M5B/IP20 185 x 550 x 21521
Vacon 18.5 CXS 518.534512240M5B/IP20 185 x 550 x 21521
Vacon22 CXS 52240603052M5B/IP20 185 x 550 x 21521
CT
I
CTmax
P (kW)I
VT
IP klasse(mm) kg
Tabel 4.2-5 Vermogens en afmetingen van de Vacon CXS-serie 380V—500V.
Netspanning 230 V, 50/60 Hz, 3~Serie CXS
Frequentie omvormer Motor asvermogen en stroomMech. AfmetingenGewicht
TypeConstant koppelKwadratisch koppel behuizingWxHxD
P (kW)I
CT
I
CTmax
P (kW)I
VT
IP klasse(mm) kg
Vacon 0.55 CXS 20.553.65.40.754.7M3/IP20120 x 305 x 1504.5
Vacon 0.75 CXS 20.754.77.11.15.6M3/IP20120 x 305 x 1504.5
Vacon 1.1 CXS 21.15.68.41.57M3/IP20 120 x 305 x 1504.5
Vacon 1.5 CXS 21.57112.210M3/IP20120 x 305 x 1504.5
Vacon2.2 CXS 22.21015313M4B/IP20 135 x 390 x 2057
Vacon3 CXS 231320416M4B/IP20 135 x 390 x 2057
Vacon4CXS 2416245.522M4B/IP20 135 x 390 x 2057
Vacon5.5 CXS 25.522337.530M4B/IP20 135 x 390 x 2057
Vacon7.5 CXS 27.530451143M5B/IP20 185 x 550 x 21521
Vacon11CXS 21143641557M5B/IP20 185 x 550 x 21521
Vacon15 CXS 215578518.560M5B/IP20 185 x 550 x 21521
Tabel 4.2-6 Vermogens en afmetingen van de Vacon CXS-serie 230V.
P (kW)I
Vacon1.5 CX 21.57112.210M4/IP20120 x 290 x 2157
Vacon2.2 CX 22.21015313M4/IP20120 x 290 x 2157
Vacon 3 CX 231320416M4/IP20120 x 290 x 2157
Vacon4 CX 2416245.522M5/IP20157 x 405 x 23815
Vacon5.5 CX 25.522337.530M5/IP20157 x 405 x 23815
Vacon 7.5 CX 27.530451143M5/IP20157 x 405 x 23815
Vacon 11 CX 21143641557M6/IP20220 x 525 x 29035
Vacon 15 CX 215578518.570M6/IP20220 x 525 x 29035
Vacon 18.5 CX 218.5701052283M6/IP20220 x 525 x 29035
Vacon 22 CX 2228312430113M6/IP20220 x 525 x 29035
Vacon 30 CX 23011316937139M7/IP00*250 x 800 x 31561
Vacon 37 CX 23713920845165M7/IP00*250 x 800 x 31561
Vacon 45 CX 24516524755200M7/IP00*250 x 800 x 31561
Vacon 55 CX 25520030075264M8/IP00*496 x 890 x 353136
CT
I
CTmax
P (kW)I
VT
IP klasse(mm) kg
4
Tabel 4.2-7 Vermogens en afmetingen van de Vacon CX-serie 230V.
P (kW)I
Vacon 1.5 CXL 21.57112.210M4/IP21**120 x 390 x 2157
Vacon 2.2 CXL 22.21015313M4/IP21**120 x 390 x 2157
Vacon 3 CXL 2313204 16M4/IP21**120 x 390 x 2157
Vacon 4 CXL 2416245.522M5/IP21**157 x 515 x 23815
Vacon 5.5 CXL 25.522337.530M5/IP21**157 x 515 x 23815
Vacon 7.5 CXL 27.530451143M5/IP21**157 x 515 x 23815
Vacon 11 CXL 21143641557M6/IP21**220 x 650 x 29035
Vacon 15 CXL 215578518.570M6/IP21**220 x 650 x 29035
Vacon 18.5 CXL 218.5701052283M6/IP21**220 x 650 x 29035
Vacon 22 CXL 2228312430113M6/IP21**220 x 650 x 29035
Vacon 30 CXL 23011316937139M7/IP21**374 x 1000 x 33082
Vacon 37 CXL 23713920845165M7/IP21**374 x 1000 x 33082
Vacon 45 CXL 24516524755200M7/IP21**374 x 1000 x 3308 2
Vacon 55 CXL 25520030075264M8/IP21**496 x 1290 x 353153
CT
I
CTmax
P (kW)I
VT
IP klasse(mm) kg
Tabel 4.2-8 Vermogens en afmetingen van de Vacon CXL-serie 230V.
x x CXLx x x Ix -serie voldoet aan EN50081-2 , EN61800-3
x x CXL x x x Cx -serie voldoet aan EN50081-1,-2 , EN61800-3
x xCXSx x x Ix -serie voldoet aan EN50081-2 , EN61800-3
x xCXSx x x Cx-serie voldoet aan EN50081-1,-2 , EN61800-3
VeiligheidVoldoet aan EN50178, EN60204 -1,CE, UL, C-UL, FI, GOST R
(controleer de specificaties op de typeplaat van elke unit)
Digital ingangen (6)Positieve of negatieve logica
Hulp voeding+24 V ±20%, max 100 mA
Potentiometer referentie+10 V -0% — +3%, max 10 mA
Analogue output0 (4) — 20 mA, R
<500 Ω, resolutie 10 bit, nauwkeurigheid ±3%
L
Digitale uitgangenOpen collector output, 50 mA/48 V
Relais uitgangenMax schakel spanning:300 V DC, 250 V AC
Max schakel belasting:8A / 24 V
0.4 A / 250 V DC
2 kVA / 250 V AC
Max continue belasting:2 A rms
Beschermings Overstroom beveiligingTrip limiet 4 x I
CT
functiesOverspanningsNetspanning: 220 V,230 V,240 V,380 V,400 V
beveiligingTrip limiet:1.47x
Netspanning: 415 V,440 V,460 V,480 V,500 V
Trip limiet:1.35x
Netspanning: 525 V,575 V,600 V,660 V,690 V
Trip limiet:1.77x
OnderspanningsbeveiligingTrip limiet 0.65 x U
Aard-fout beveiligingBeschermd de omvormer tegen een aardfout in de uitgang
Net supervisieTrip wanneer een van de ingangsfases ontbreekt
Motorfase supervisieTrip wanneer een van de uitgangsfases ontbreekt
Omvormer temperatuurJa
Er dient voldaan te worden aan de
omgevingsvoorwaarden gesteld in paragraaf
4.3-1.
5.2 Ventilatie
De minimale vrije ruimte rondom de regelaar
om een voldoende luchtcirculatie toe te laten
vindt U terug in tabel 5.2-1. Wanneer
meerdere units boven elkaar gemonteerd
worden moet de minimale tussenafstand b+c
bedragen en moet de luchtuitlaat van de
onderste unit weggeleid worden van de
luchtinlaat van de bovenste. .
Bij hoge schakelfrequenties en hogere
temperaturen moet de maximum continue
uitgangsstroom gereduceerd worden volgens
figuur 5.2-3.
De omvormer dient vertikaal gemonteerd te
worden tegen kastwand of muur. Houdt
rekening met koellucht hoeveelheid als
opgegeven in tabel 5.2-1 en figuur 5.2-1 voor
de afmetingen.
Het oppervlak waarop de omvormer
gemonteerd wordt dient relatief vlak te zijn. De
bevestigings gaten voor de omvormer kunnen
overgenomen worden van de kartonnen
verpakking.
De bevestigings geschiedt met vier bouten en/
of moeren afhankelijk van de grootte van de
omvormer, zie tabel 5.3-1 en 5.3-2, en figuur
5.3-1 voor de afmetingen. Units, groter dan
18.5 kW tot 400 kW, hebben speciale hijsogen
welke gebruikt dienen te worden, zie figuren
5.3-2 en 5.3-3.
De montage instructies voor 500
—1000 CX4/
CX5 en 400—800 CX6 units zijn
ondergebracht in het separate manual voor
M11/M12 units.
In de volgende figuren vindt u de standaard
aansluitschema's (figuur 6-1—6-3). In de
volgende paragrafen wordt o.a. dieper
ingegaan op de minimale eisen voor
bekabeling en aansluitingen.
1
Reference(voltage)
Referentie
(spanning)
Reference(current)
Referentie
(stroom)
24 V
24 V
GND
GND
x)
x)
24 V
24 V
GND
GND
x)
x)
x) dotted line
De gestreepte
lijn geeft de
indicates the
geinverteerde
connection
signalen aan
with inverted signal levels
+10 Vref.
1 + 10 V ref
2
Uin +
2 Uin +
3
GND
3 GND
4
Iin +
4 Iin +
5
Iin -
5 Iin -
6
24Vout
6 24 V out
7
7 GND
GND
8
8 DIA1
DIA1
9 DIA2
9
DIA2
10 DIA3
10
DIA3
11 CMA
11
CMA
12 24 V out
12
24Vout
13 GND
13
GND
14
14 DIB4
DIB4
15
15 DIB5
DIB5
16 DIB6
16
DIB6
17 CMB
17
CMB
De standaard aansluitingen voor 500—1000
CX4/CX5 en 400
—800 CX6 units worden
beschreven in het separate manual voor
M11/M12 units. Wanneer u hierover informatie
wenst kan dit verstrekt worden.
0(4) / 20 mA
0(4)/20mA
+
18
-
19
20
20
212223
242526
RL<500Ω
Rl <500 ohm
+
U < + 48 V
U<+48VI<50mA
I < 50 mA
R
L
ac/dc
ac/dc
Switching:
contact belasting
<8A/24Vdc,<0.4A/300Vdc,
< 8A/24 Vdc
<2kVA/250Vac
< 0,4A/ 300 Vdc
Continuously:
< 2kVA / 250 Vac
<2Arms
1) Brake
Continue
Chopper
< 2 A rms
(Optional)
1) remchopper
(optioneel)
I out + 18
I
out
I out - 19
I
out
DO1
DO1
RO1/1 21
RO1/1
1/2
RO1/2 22
RO1/3
RO1/3 23
RO2/1 24
RO2/1
RO2/2 25
2/2
RO2/3
RO2/3 26
1)
1)
L1 L2 L3 - + U V W
L1L2L3
Remweerstand
Brake Resistor
(Optioneel)
(Optional)
RFI filter
(Optioneel)
L1 L2 L3
L1L2L3
RFI-filter (optional)
+
UVW-
M
M
3 ~
3~
Figuur 6-1 Standaard aansluitingen, Vacon CX-serie (voor units M4—M6).
Gebruik hitte bestendige kabel, +60°C of
hoger. De kabels (en de zekeringen) dienen
uitgelegd te worden aan de hand van de
uitgangsstroom van de unit. Kabel installatie
volgens UL-instructies worden toegelicht in
paragraaf 6.1.4.1.
De minimum afmetingen voor Cu-kabels en
bijbehorende zekeringen staan vermeld in
tabel 6.1-2 — 6.1-5. De zekeringen zijn GG/
GL-zekeringen. De zekeringen zijn zo
gedimensioneerd dat zij als overbelastings
bescherming dienen voor de kabels.
Volgens de UL-instructies voor maximum
beveiliging van de frequentie omvormer geeft
UL aan dat zekeringen van het type H of K
gebruikt dienen te worden. De stroom
waarden van deze zekeringen staan in tabel
6.1-2 — 6.1-5.
Wanneer de motor temperatuur beveiliging
2
(i
t) wordt gebruikt als overbelastings
beveiliging kunnen de kabels overeen komstig
uit gelegd worden. Wanneer 3 kabels of meer
parallel worden gebruikt (bij grotere units)
dient elke kabel zijn eigen overbelastings
beveiliging te hebben.
Deze instructies gelden wanneer een motor
en motorkabel op de omvormer worden
aangesloten. In ander gevallen kunt u contact
opnemen met de producent van de
omvormer.
Houdt altijd rekening met de lokale installatie
instructies , wetten en regelgeving.
6.1.1 Voedende kabel
Netkabels volgens verschillende EMC
niveaus, worden weergegeven in tabel 6.1-1.
6.1.2 Motor kabel
Motor volgens verschillende EMC niveaus,
worden weergegeven in tabel 6.1-1.
6.1.3 Besturings kabels
De besturings kables worden weergegeven in
paragraaf 6.2.1.
6
Kabellevel Nlevel Ilevel C
Net kabel111
Motor kabel223
Besturings kabel444
Tabel 6.1-1 Kabel types voor verschillende EMC niveaus.
1 = Vermogens kabel welke geschikt is voor vaste installatie, geschikt voor de te gebruiken spanning.
Afgeschermde kabel is niet noodzakelijk (b.v. NOKIA/MCMK of vergelijkbaar)
2 = Vermogens kabel met een concentrische aard-draad, geschikt voor de te gebruiken spanning
(b.v. NOKIA/MCMK of vergelijkbaar)
3 = Vermogenskabel met compact aardscherm (met lage impedantie),geschikt voor de te gebruiken
spanning. (b.v. NOKIA/MCCMK, SAB/ÖZCUY-J of vergelijkbaar)
Bij de installatie en de kabel aansluitingen
dient het volgende opgemerkt te worden.
Gebruik alleen koper kabel welke geschikt is
voor een continue temperatuur van 60 / 75
De units zijn geschikt om aangesloten te
worden op een net met een kortsluitstroom
(rms) zoals aangeven in tabel 6.1.4-1, 480 V
TypeMaximum stroom in
2,2 - 15 CX4/CXL45000
2,2 - 15 CX5/CXL5
18,5 - 90 CX4/CXL410000
18,5 - 90 CX5/CXL5
110 - 250 CX4/CXL418000
110 - 250 CX5/CXL5
Tabel 6.1.4-1 Maximum symetrische rms stroom.
aangesloten circuit (rms waarde)
Volgens de NEMA beschermingsklasse, zijn
Vacon CXL-modellen type 1 of type 12 (zie
hoofdstuk 3.1, type codering). De Vacon CXL- en
o
C
Vacon CXS-modellen vallen niet onder een
bepaalde type aanduiding.
Als aanvulling op de aansluit informatie worden de
bevestigingskoppels van de aansluitingen
opgegeven in tabel 6.1.4-2
TypeBouwvormBevestingsBevestigings
koppel inkoppel in
in-lbsNm
2,2 - 5,5 CX4/CXL4M470,8
2,2 - 5,5 CX5/CXL5
7,5 - 15 CX4/CXL4M5202,25
7,5 - 15 CX5/CXL5
18,5 - 22 CX4/CXL4M6354
18,5 - 22 CX5/CXL5
30 - 45 CX4/CXL4M6440,8
30 - 45 CX5/CXL5
55 - 90 CX4/CXL4M7442,25
55 - 90 CX5/CXL5
110 - 160 CX4/CXL4M8610*)70*)
110 - 160 CX5/CXL5
200 - 250 CX4/CXL4M8610*)70*)
200 - 250 CX5/CXL5
Tabel 6.1.4-2 Bevestigings koppels op de klemmen.
*) Gebruik een momentsleutel voor het
bevestigen. De geisoleerde afstandsbus
kan niet het hele bevestigingskoppel aan.
Wanneer de CX frequentie omvormer buiten een laagspanningspaneel wordt
geinstalleerd, dient er een apparte
1
2
gemonteerd worden
waneer de omvormer in een kast is ingebouwd
Alle IP00 frequentie omvormers dienen altijd in een schakelkast,
laagspannningsverdeling of speciale elektrische ruimte te worden
ondergebracht
Motor kabels dienen altijd zo ver mogelijk weggehouden worden van andere
kabels ::
- Vermijd het lang parallel lopen van motorkabel met andere kabels.
- Wanneer de motor kabel toch parallel loopt met andere kabels, dient een
minimale afstand te worden aangehouden zoals weergegeven in tabel
6.1.4-1-
- De minimale afstand geldt ten opzichte van kabels afkomstig van andere
systemen.-
- De maximale lengte van de motor kabel bedraagt ca. 200 m.
(behalve 0.75—1.1CXS max. lenge 50 m en 1.5CXS max. lengte 100 m).
- Vermogens kabels dienen andere kabels te kruisen onder 90° graden.
tussen kabelskabel, lengte
Aansluitingen
IP20 beschermkast over de aansluitingen
, zie figuur 6.1.4-3. Deze beschermkap is niet noodzakelijk
AfstandAfgeschermde
[m] [m]
0.3 <50
6
3
4
1.0 <200
Tabel 6.1.4-1 Minimum kabel afstand.
Zie paragraaf 6.1.5 voor kabel isolatie contole.
Aansluit kabels:
- Motor- en voedingskabel dienen gestript te worden volgens figuur
6.1.4-2 en tabel 6.1.4-2.
- Open deVacon CX/CXL/CXS omvormer volgens figuur 6.1.4-3.
- Verwijder voldoende kabelpluggen uit de wartelplaat (CX -series) of uit
de bodem van de (CXL/CXS- series).
- Voer de kabels door de wartelplaat.Sluit de juiste kabels aan op de overeenkomstige klemmen.
(EMC level N: zie figuur 6.1.4-3—13, 6.1.4-17, 6.1.4-19
EMC levels I en C: zie figuur 6.1.4-14—16, 6.1.4-18, 6.1.4-20—21
EMC level N + extern RFI-filter: zie RFI-filter optie manual)
De installatie instructies voor 500—1000 CX4/CX5 en 400—800 CX6
units worden uitgelegd in het separate manual voor M11/M12 units.
Vraag details aan de fabriek indien noodzakelijk
Het installeren van kabels volgens UL-instructies wordt toegelicht in
paragraaf 6.1.4.1.
- Zorg ervoor dat de controle kabels geen contact maken met electrische
componenten in de omvormer.
- Sluit de remweerstand aan (indien aanwezig).
- Contoleer dat de aarde van de kabel verbonden is met de aardklem
van de motor en de omvormer
- Voor de types 110—400 CX, plaats de isolatie schotten, afschermkap
en klemmen volgens figuur 6.1.4-11.
- Sluit het aardscherm van de vermogens kabels aan op aardklem van de
omvormer, motor en voedingspaneel.-
- Bevestig de kabeldeksel (CX -series) en de deksel van de omvormer.
- Controleer dat de besturingskabels en interne bedrading niet tussen de
kap en de omvormer komen.
Opmerking:
De aansluitingen van de voedingstransformator in de units M7—M12 dienen
5
gewijzigd te worden wanneer een ander voedingsspanning wordt gebruikt
als orgineel was. Wanneer u hierover meer informatie wenst kan de fabriek
deze verstrekken.
Verwijder de isolatie van de
kabel, bevestig de clip
voorzichtig om de afscherming
en zorg voor een goede
verbinding. Zet de klem
voorzichtig vast maar
beschadig de isolatie niet.
Motor kabel
Blz. 52 (88)Vacon
Aansluitingen
6
Geelgroene
aarddraad
Aardings
klem
Voedingskabel
klemmen
(L1, L2, L3)
DC-tussenkring
remweerstand
klemmen (-,+)
Motorkabel
klemmen
(U,V,W)
Geel groene
aarddraad
Aardings
klem
Voedingskabel
Figuur 6.1.4-17 Kabel montage voor 0.75—3 CXS5 types (EMC level N).
Maak de aansluitingen van de motorkabel
U, V en W los van de Vacon CX/CXL/
CXS unit en van de motor.
Meet de isolatieweerstand van de motor
kabel tussen de fases en tussen elke fase en
aar de. De weerstands waarde dient groter
te zijn als >1MΩ.
2Voedingskabel isolatie test
Maakt de aansluitingen van de
voedingskabel los van de klemmen L1,L2
en L3 van de Vacon CX/CXL/CXS unit en
van het voedende net.
Meet de isolatieweerstand van de
voedingskabel tussen de fases en tussen
elke fase en aarde. De weerstands
waarde dient groter te zijn als >1MΩ.
3Motor isolatie test
Maak de motorkabel los van de motor en
verwijder de bruggen in de klemmenkast
van de motor.
Meet de isolatieweerstand van elke
motor winding. De meetspanning dient
minimaal hoger te zijn als de netspanning
echter dient niet meer als 1000V.
De isolatieweerstand dient groter te zijn als
>1MΩ.
6.2 Besturings aansluitingen
Het Basic aansluitschema wordt weergegeven
in the figuur 6.2-1.
De funktie van de aansluitklemmen voor de
Basic applicatie wordt uitgelegd in
hoofdstuk 10.2. Wanneer een van de"Five
in One" applicaties wordt geselecteerd, kunt
u de beschrijving en funktionaliteit hiervan
en van de aansluitingen vinden in het
betreffende hoofdstuk
6.2.1 Besturingskabels
De afgeschermde besturingskabels dienen
een minimum doorsnede te hebben van 0.5
2
mm
, zie tabel 6.1-1. De aansluitklemmen
kunnen een maximale draaddiameters van
2
2.5 mm
6.2.2 Galvanische isolatie
De besturings aansluitingen zijn geisoleerd
van de net en de I/O aarde is verbonden naar
het frame via een 1 MΩ weerstand en een 4,7
nF condensator. Indien gewenst kan de
besturingsaarde direct met de chasisaarde
verbonden worden, hiervoor kan jumper X4 in
de ON-positie geplaatst worden, zie figuur
6.2.2-1.
Digitale ingangen en relais uitgangen zijn
Het aktieve signaal niveau van de digitale
ingangen is afhankelijk van de aansluiting van
de gemeenschappelijke aarde(CMA, CMB)
deze wordt aan aarde gelegd (positieve
logica) of aan de 24 V + gelegd (negatieve
logica). Zie figuur 6.2.3-1.
+24 V
DIA1
DIA2
DIA3
Ground (-)
CMA
Motor
De +24V of aarde voor de digitale ingangen
(CMA, CMB) kan zowel extern als intern
(klemmen6 en 12 ) aangesloten worden.
Aarde (-)
DIA1
DIA2
DIA3
+24 V
CMA
Positieve logica (+24 V aktief signaal) = ingang is
aktiefals de schakelaar is gesloten.
Negatieve logica (0 V aktief signaal) = ingang is aktief
als de schakelaar isgesloten.
bedieningspaneel worden gebruikt voor de
bediening van de frequentie omvormer,
Het Alphanumeriek bedieningspaneel van
de CX/CXL/CXS regelaars beschikt over
een uitlezing met zeven indicatoren voor
parameter instelling, uitlezingen en
aanpassingen van de weergegeven
waarden.
7
Run status (RUN,, , READY , STOP ,
ALARM, F AUL T) en twee indicatoren voor
de besturingspaats(Paneel/Afstand).
Bovendien biedt het paneel drie text regels
voor de menu besturing, menu/submenu
beschrijvingen en het aantal sub menus of
de waarde van de weergegeven parameter.
De acht drukknoppen op het
Het paneel is afneembaar en geisoleerd van
het net potentiaal. De paneel voorbeelden
in dit Hoofdstuk presenteren alleen de text
en numerieke regels van het Alphanumeriek
Paneel. De Run status indicatoren worden
niet weergegeven.
De texten in het display zijn op dit moment
niet beschikbaar in het Nederlands.
RUN ST A TUS INDICA TOREN
RU N=Licht op wanneer de motor draait
=Geeft draairichting aan
STO P=licht op als de motor is gestopt
READY=licht op als de ingangsspanning
aanwezig is en de unit klaar is
voor gebruik
F A ULT=licht op wanneer er een fout
ontstaat
Figuur 7-1. Bedieningspaneel met LCD display .
=
Menu drukknop (links)
terug gaan in het menu
= Menu drukknop (rechts)
doorgaan in het menu
=
Bekijken drukknop (hoger)
Bewegen in het hoofdmenu en tussen
paginas in hetzelfde submenu.
Veranderen van waarden.
=
Bekijken drukknop (lager)
Bewegen in het hoofd menu en tussen
paginas in hetzelfde submenu
Veranderen van waarden.
ALARM=licht op bij een waarschuwing
Remote=Geeft de actieve bediening
plaats weer
=
Enter drukknop
Bevestigen van een aangepaste
waarde.Fout geschiedenis reset.
Functie als programmeerbare
drukknop.
=
Reset drukknop
Fout reset
=
Start drukknop
Start de motor als het paneel de actieve
bedieningsplaats is
=
Stop drukknop
Stopt de motor als het paneel de
actieve bedieningsplaats is.
De gegevens in het paneel zijn gegroepeerd
in menus and submenus. De menus worden
gebruikt voor weergeven en aanpassen van
metingen en besturingssignalen, parameter
instellingen, referentie waarden, en fouten. In
de menus, is het mogenlijk het display contrast
aan te passen alsmede de functie van de
programmeerbare drukknoppen.
Het gewenst submenu kan bereikt worden
vanuit het hoofdmenu door de
M7
Contrast
15
M6
Fault history
H 1-9
M5
Active faults
F 1-9
Menu drukknop
C
Contrast
15
H1
2. Overcurrent
F1
1. Overcurrent
te gebruiken. Het symbool M staat in de eerste
text regel voor het hoofdmenu. Het wordt
gevolgt door een nummer dat het betreffende
submenu weergeeft. Zie de CX/CXL/CXS
Gebruikshandleiding en de Applicatie
handleiding voor de parameters.
De pijl () in de rechter benedenhoek geeft
een submenu aan dat bereikt kan worden door
op de
Het uitlees menu kan worden bereikt vanuit
het hoofdmenu door op de
(rechts)
te drukken indien het symbool M1
Menu drukknop
zichtbaar is in de eerste regel van het alphanumeric display. Hieronder wordt
weergegeven hoe door de gemeten
V2 Mo to r sp eed
MMMM
V20 Motor temp.
M1
Monitor
V 1-20
Figuur 7-3. Gemeten waarde menu
CodeSigna al naamUnitBeschrijving
V1UitgangsfrequentieHzMotorfre quentie
V2MotortoerentalrpmBerekend motortoerental
V3MotorstroomAGemeten motorstroom
V4Motorkoppel%Berekend werkelijk koppel/nominaal koppel
V5Motorvermogen%Berekend werkelijk vermogen/nominaal vermogen
V6MotorspanningVBerekende motorspanning
V7Tussenkring spanningVGemeten Tussenkring DC-spanning
V8Temperatuur”CKoellichaam temperatuur
V9Bedrijfsdagen tellerDD.ddBedrijfsdagen1, geen reset mogelijk
V10Bedrijfsuren, trip tellerHH.hhBedrijfsuren2, reset mogelijk via programeerbare
V11MWh tellerMWhTotaal MWh, geen res et mogelijk
V12MWh, trip tellerMWhReset mogelijk via programeerbare drukknop #4
V13Spanning/ana loge ing angVSpa nning op klem Uin+ (term. #2)
V14Stroom/analoge ingangmAStroom op kle m Iin+ en Iin- (term. #4, #5)
V15Dig. ingang status, gr. AZie pagina 63
V16Dig. ingang status, gr. BZie pagina 63
V17Digitale en relais uitgang
status
V18Control program m aVersie nummer van de control software
V19Unit nominaal vermogenkWVermogen van de unit
V20Motortemperatu urstijging%100% = nominale motortemperatuur is bereikt
V1
Output Freq.
122.44 Hz
waarden te lopen (Figuur 7-3). Alle gemeten
signalen staan in tabel 7-1. De waarden
worden elke 0.5 seconde aangepast. Dit
menu is bedoelt de signalen te controleeren.
Aanpassingen zijn hier niet mogenlijk. Zie
7.4 Parameters.
7_3.fh8
drukknop #3
Zie pagina 63
T abel 7-1. gemeten waarde
1
DD = hele dagen, dd = decimaal gedeelte van de dag
2
HH = hele uren, hh = decimaal gedeelte van het uur
Het parameter menu kan bereikt worden
vanuit het hoofd menu door op de
drukknop (rechts)
te drukken indien het
Menu
symbool M2 zichtbaar is in de eerste regel
van het alpha-numeriek display . Parameter
waarden worden veranderd zoals
weergegeven in figuur 7-7:
Druk de
Menu drukknop (rechts)
eenmaal
in om naar de Parameter Groep Menu (G)
te gaan en tweemaal om binnen de
parameter te komen. Zoek de parameter
welke u wilt veranderen door de
drukknop (hoger,lager)
op de
Menu drukknop (rechts)
te gebruiken. Druk
Zoek
nogmaals
om in het Edit menu te komen. Eenmaal in
het edit menu licht het symbool van de
parameter op. Stel de gewenste nieuwe
waarde in met de
Zoek Drukknop
en
bevestig de verandering met de Enter
drukknop. Daarna, stopt het oplichten en de
nieuwe waarde is zichtbaar. De waarde zal
niet veranderen tenzij de Enter drukknop is
gebruikt. U kunt terug gaan in het menu door
de
Menu drukknop (links)
in te drukken.
Meerdere parameters zijn geblokkeerd, dat
wil zeggen niet veranderbaar, in de RUN
status. Indien u probeert de waarde van een
parameter te wijzigen zal de text
*locked*
te zien zijn.
In het Edit menu is, wanneer een parameter text waarden laat zien (b.v.. Param.
1.16: 0=Parameter changes enabled;
1=Parameter changes disabled), het
mogenlijk de numerieke waarde bij de text
waarde te zien door op de
(rechts)
te drukken. De numerieke waarde
Menu drukknop
blijft zichtbaar zo lang de menu drukknop is
ingedrukt. U kunt door de numeriek
waarden zoeken door het indrukken van een
van de
Zoek drukknop (hoger, lager)
gelijktijdig met de menu drukknop.
U kunt altijd terug naar het hoofd menu door
het 1-2 sec indrukken van de
drukknop (links)
.
Menu
De basis applicatie laat alleen die
parameters zien nodig voor het bedienen
(Groep 1). De parameter groep 0 bevat de
selectie voor de macro's "Five In One+". Zie
hoofdstuk 11 van de CX/CXL/CXS
Gebruikshandleiding.
Andere applicaties bevatten meer
parameter groepen.
Eenmaal in de laatste parameter van een
parameter groep, kunt u direct naar de
eerste parameter van die groep door de
Het Referentie menu kan worden bereikt
vanuit het hoofd menu door de
drukknop (rechts)
in te drukken waneer M3
Menu
zichtbaar is in de eerste regel van het alphanumeriek display .
De frequentie referentie kan worden
veranderd door de waarde in het display
aan te passen met de
Figuur 7-8
.
Druk eenmaal op de
(rechts)
en het symbool R1 licht op. Nu bent
M3
Reference
R1-1
Zoek drukknopen
Menu drukknopen
R1
FreqReference
122.45 Hz
Zie
u in staat de frequentie referentie waarde
aan te passen met de
Het is dan niet nodig op de
Zoek drukknopen
Enter drukknop
te drukken. Het motor toerental verandert
zodra de frequentie referentie veranderd of
de belasting inertia de motor toestaat te
accelereren of decelereren.
In sommige applicatie zijn er verschillende
referenties. In dat geval, drukt u op de
drukknop (rechts)
Deze brengt u in het
Menu
menu waar u de referentie kunt kiezen (met
de
Zoek drukknoppen
) welke u wenst te
wijzigen. Nog een druk op de knop brengt u
in het editing menu.
Het programmeerbaar drukknop menu kan
bereikt worden vanuit het hoofd menu door
het indrukken van de
(rechts)
wanneer het symbool M4 zichtbaar
Menu drukknop
is in het Alpha-nummeriek display .
In dit menu zijn er vier functies die worden
uitgevoerd met de
Enter drukknop.
Elke
functie heeft twee posities: Aan en Uit. De
functies zijn alleen beschikbaar in dit menu.
In alle andere menus, wordt de
drukknop
M4
B utton s
B1-4
gebruikt voor zijn originele
B2 Pa nel con tr ol
ΜΜΜΜ
B1
Reverse
Off
Enter
ENTER
toepassing. De status van de functie wordt
getoond als feedback signaal.
Enter het edit menu met de
(rechts)
. De functie toegekend aan de
drukknop wordt uitgevoerd met de
drukknop
. Wanneer de Enter drukknop
Menu drukknop
Enter
wordt in gedrukt, zal het Enter symbool ()
in het display inverteren en de feedback
waarde (Aan/Uit) veranderd
overeenkomstig de verandering. Het Enter
symbool blijft geinverteerd zolang de Enter
drukknop wordt ingedrukt. Zie Figuur 7-9.
B1
Reverse
O n
7_9.fh8
7
Figuur 7-9. Programmeerbare drukknop
Drukk nop Druk k nopF unc tie]Feedback i nformat ie
nummerbeschrijving01Opmerking
B1OmkeerWijz igd de draairichting VooruitAchteruit
van de motor.Feedback informati e
beschik baar all een alskni ppert i ndien
het paneel de ac tievedraairichting afwijk t
bedienplaats is.van referentie
draairichting
B2Acti eveKeuz e t ussen I/ OCont rol viaControl via
bedienplaats k l em m en enI/O klem m enhet paneel
bedieningspaneel
B3Bedrij fsuren Reset de bedrij fsurenGeen res etRes et van de
trip tellertrip teller bij indrukkenbedrijfsuren
rese ttri p tel l er
B4MWh tel lerRes et de M Wh t ripGeen res etReset van
resetteller bij indrukkenMWH trip
teller
T abel 7-2. Beschrijving programmeerbare drukknoppen
Het Actieve fout menu kan worden bereikt
vanuit het hoofd menu door de
drukknop (rechts)
in te drukken wanneer het
Menu
symbool M5 zichtbaar is in de eerste regel
van het alpha-numeriek display zoals
getoond in Figuur 7-10.
meerdere fouten ontstaan zal een lijst
actieve fouten worden getoont met de
Zoek drukknop.
Het display kan worden gewist met de
Reset drukknop
zelfde display terugkeren als voor de fout.
De fout blijft bestaan todat hij is hersteld via
Wanneer een fout de frequentie omvormer
de reset drukknop of via de I/O klemmen.
stopt, toont het fout symbool F, het nummer
van de fout, de fout code en een korte
beschrijving van de fout. Tevens zal de
indicatie FAULT verschijnen in de eerste
NB! Neem de externe start weg voordat de
fout wordt hersteld om een ongewenste start
te voorkomen.
regel van het display. Indien er tegelijk
M5
Active faults
F 1-9
Figuur 7-10. Actieve fout menu
Fout
codes
F1OverstroomDe frequentieomvormer heeft een te hoge motor-
F2OverspanningDe spanning in de interne tussenkring van de fre-
F3AardfoutStroom meting constateert dat de som van de
F4Omvormer foutDe frequentieomvormer heeft foutieve sturing van de
F5LaadschakelaarLaad schakelaar open bij geven van start commando
F9OnderspanningDC-bus spanning is beneden 65% van nominale
F10Ingangsfase
F11Uitgangsfase
F12Rem chopper
F13Drive
FoutMogelijke oorzaakControle
bewaking
bewaking
bewaking
ondertemperatuur
F1
1. Overcurrent
stroom (>4*In) in the motoruitgang gemeten:
- plotselinge grote belasting verhoging
- kortsluiting in motorkabels
- ongeschikte motor
quentieomvormer heeft de nominale waarde over-
schreden met 35 %
- remtijd is tekort
- hoge overspanningpieken van net
motorfasestromen niet nul is
- isolatie van motor of motokabels beschadigd.
gate drivers of IGBT brug geconstateerd
- interferentie fout
- component uitval
- interferentie fout
- component uitval
waarde gedaald.
- meest voorkomende fout is uitval van netspanning
- interne fout van de frequentieomvormer kan tevens
een onderspanningfout veroorzaken
Ingangsfase ontbreekt.Controleer de netaansluitingen.
Stroommeting constateert dat er geen stroom loopt
door ØØn van de motorfasen
- remweerstand niet ge nstalleerd
- remweerstand defect
- rem chopper defect
Temperatuut van koellichaam beneden -10”C
Browse active
fault list
en de uitllezing zal naar het
RESET:
Controleer belasting
Controleer motor grootte
Controleer kabels
Stel de remtijd bij
Controleer de motorkabels
Reset de fout en herstart.
Neem contact op met uw Vacon
leverancier bij herhaling fout.
Reset de fout en herstart.
Neem contact op met uw Vacon
leverancier bij herhaling fout.
Bij tijdelijke netspanningonderbrekingen, reset de fout en start
opnieuw.
Controleer voedend net
Indien voedend net goed is heeft
er een interne fout opgetreden.
Neem contact op met uw Vacon
leverancier.
Controleer motorkabels
Controleer remweerstand
- Indien remweerstand goed is,
neem contact op met uw Vacon
leverancier.
RESET
7_10.fh8
7
T abel 7-3. Fout codes (vervolg op de volgende paginas)
F2010 V spanning
F2124 V voeding+24 V voeding kortgesloten op control board of
F22
F23
F25Microprocessor
F26Panel communicatie
F29Thermistor
F36Analoge ingang Iin <
F41Externe foutFout is gedetecteerd door ext erne fout digital ingangControleer externe fout circuit
FoutMogelijke oorzaakControle
overtemperatuur
ratuur
ting
hardware fout
catie
referentie
EEPROM checksum fout
watchdog
fout
beveiliging
4mA (bereik geselecteerd 4-20 mA)
Temperatuur koellichaam boven 90”C (CXS series)
Temperatuur koellichaam 77”C (CX/CXL series
tot 75 kW)
Temperatuur koellichaam 70”C (CX/CXL series
vanaf 90 kW)
Het frequentieomvormer motortemperatuurmodel
heeft een motor overtemperatuur geconstateerd:
- motor is overbelast
De motor onderbelasting beveiliging is aangesproken
Component fout op control boardNeem contact op met uw Vacon
Fout in uitlezing van optiekaartControleer optiekaart installatie
+10 V referentie kortgesloten op control board of
optiekaart
optiekaart
Parameter herladingsfout
- interferentie fout
- component uitval
- interferentie fout
- component uitval
De verbinding tussen paneel en frequentieomvormer
werkt niet.
Thermistor ingang van de I/O optiekaart heeft een
verhoging van de motortemperatuur gemeten.
De stroom door analoge ingang Iin is beneden 4 mA
- signaalbron is defect
- controlkabel is defect
- Controleer koelluchtstroming
- Controleer of het koellichaam
niet vervuild is
- Controleer omgevingstemperatuur
- Controleer of schakelfrequentie
niet te hoog is in verhouding tot
omgevingstemperatuur en
belasting
Verlaag motorbelasting.
Controleer de temperatuurmodel
parameters indien motor niet te
warm was.
leverancier
- Indien installatie correct, Neem
contact op met Vacon leverancier
Controleer de bekabeling van
+10 V referentie spanning
Controleer de bekabeling van
+24 V spanning
By resetten van de fout worden
automatisch de fabrieksinstellingen geladen. Controleer alle
parameterinstellingen na reset.
Indien de fout weer optreedt,
neem contact op met Vacon
leverancier.
Reset de fout en herstart. Indien
de fout weer optreedt neem
contact op met Vacon
leverancier.
Controleer de paneelkabel.
- Controleer motor koeling en
belasting
- Controleer thermistor aansluiting (Indien thermistor ingang
van de I/O optiekaart niet wordt
gebruikt dient deze te worden
kortgesloten)
Controleer het stroomcircuit
Indien een waarschuwing ontstaat, zal een
text met een symbool A# verschijnen in het
display. Tevens verschijnt de indicator
ALARM in de rechter boven hoek van het
display. Waarschuwing codes worden
CodeWaarschuwingControle
A15
A16
A17
A24
A28
A30
A45
A46
A47
Motor geblokkeerd (Motor blokkade beveiliging)C ontroleer motor
Motor overtemperatuur (M otor thermische beveiliging)Verlaag motorbelasting
Motor onderbelasting (Waarschuwing kan geactiveerd worden in Five In One app licaties)
De waardes in de fout Historie, MWh tellers of bedrijfs-dagen/uren tellers kunnen gew ijzigd zijn tijdens
de laatste netspanningonderbreking
De wijzigin g van app licatie is mislukt.Kies de applicatie opnie uw en
Onbalans stroom fout; De belasting van ieder segment is niet gelijk.
Frequentieomvormer overtemperatuur waarschuwing;
Overtemperatuur trip limit minus 5 graden.
Zie tabel 7-3: F14
Referentie waarschuwing; the stroom van ingang I
<4 mA (W aarschuw ing kan geactiveerd worden in
Fiv e in One ap plicaties)
Externe waarschuwing; (Waarschuwing kan geactiveerd worden in Five-InO ne applicaties)
toegelicht in T abel 7-4.
Het display hoeft niet te worden geschoond
op enige manier. De waarschuwing in het
display beinvloed de functies van de
drukknoppen niet.
Controleer motorbelasting
Geen actie noodzakelijk. Blijf op-
lettend bij deze meldingen.
druk op Enter toets.
Neem contact op met uw Vacon
lev erancier.
Controleer de koellucht stroming
en de omgevingstemperatuur.
Het fout historie menu kan worden bereikt
vanuit het hoofdmenu door het indrukken van
de
Menu drukknop (rechts)
indien het
symbool M6 wordt getoond in de eerste
regel van het alpha-numeriek paneel.
Het geheugen van de frequentie omvormer
kan maximaal 9 fouten bevatten in de
M6
Fault history
H 1-9
Figuur 7-1 1. Fout historie menu
7.10 Contrast menu
H1
2 Overcurrent
In geval het display onduidelijk is kunt u het
contrast aanpassen
Het contrast menu kan worden bereikt vanuit
het hoofd menu door het indrukken van de
Menu drukknop (rechts)
wanneer het
symbool M7 zichtbaar is in de eerste regel
volgorde van ontstaan. De laatste fout is
nummer 1, de voorlaatste 2 etc. Als er 9
ongewiste fouten in het geheuden staan zal
de volgende fout de oudste fout uit het
geheugen wissen. Door 2-3 sec de
drukknop
in te drukken wist u het gehele
Enter
fout geheugen. Dan veranderd het symbool
H# naar 0.
ENTER
2-3 s
Fault history reset
7_11.fh8
van het alpha-numeriek display .
Gebruik de
Menu drukknop (rechts)
om in
het edit menu te komen. U bent in het edit
menu indien het C-symbool knippert.
Verander het contrast d.m.v. de
The CX/CXL/CXS kan bedient worden via de I/Oklemmen of het bedieningspaneel. De actieve
bedienplaats kan gewijzigd worden via
programeerbare druktoets B2 (zie hoofdstuk 7.6).
De motor kan gestart, gestopt en van draairichting
veranderd worden vanaf de actieve bedienplaats.
7.11.1 Bedienplaats wijziging van I/Oklemmen naar bedieningspaneel
Na het veranderen van de actieve bedienplaats stopt
de motor. De draairichting blijft gelijk aan die zoals
ingegeven met I/O-klemmen.
Indien de Start-druktoets gelijktijdig ingedrukt wordt
als de programeerbare druktoets B2 wordt de RUNstatus, de draairichting en de referentie waarde
overgenomen van I/O-klemmen naar
bedieningspaneel.
7.11.2 Bedieningsplaats wijziging van
bedieningspaleen naar I/O-klemmen
Na het wijzigen van de actieve bedienplaats bepalen
de I/O-klemmen de RUN-status, draairichting en
referentiewaarde.
Indien de motor potentiometer functie gebruikt wordt
in de applicatie kan de paneel referentie waarde
gekopieerd worden naar de motor potentiometer
referentie door het gelijktijdig indrukken van de start
drukknop en de programeerbare drukknop B2. De
motor potentiometer functie mode moet ingesteld
staan als "resetting at stop state" (Local/Remote
Applicatie: param. 1. 5 =4, Multi-purpose Applicatie
: param. 1. 5 = 9).
Voor inbedrijfname dient u de volgende waarschuwingen en instucties inacht te nemen:
1
2
3
4
!
5
Inbedrijfstelling
Interne componenten en printplaten (uitgezonderd de
geisoleerde delen en I/O klemmen) hebben de potentiaal van het
voedingsnet wanner de omvormer op het net is aangesloten. Deze
spanning is extreem gevaarlijk en kan de dood of ernstige
verwondingen tot gevolg hebben.
Als de V acon frequentie omvormer is aangesloten op het net, staat
er spanning op de motorklemmen, U, V, W, de DC klemmen +, c.q. remweerstand aansluitingen +, -, zelfs als de motor stil staat
Doe geen aansluitwerkzaamheden als de omvormer op het net is
aangesloten.
Wacht na het afschakelen van de spanning tot de koelventilator
gestopt is en alle indicatoren en paneel uitgeschakeld zijn. Wacht
daarna minimaal 5 minuten voordat u begint met de
werkzaamheden. Open het deksel van de omvormer niet voordat
deze tijd verstreken is. Controleer eventuel de nog aanwezige DCspanning (tussenkring)
De besturingsklemmen zijn geisoleerd van de netpotentiaal, maar
de relaisuitgangen en andere klemmen (jumper X4 in de OFF
positie, zie fig. 6.2.2-1) kunnen gevaarlijke spanningen voeren, zelfs
als de omvormer is uitgeschakeld.
8
Voordat u de netspanning inschakelt, dient u het deksel van de
6
8.2 Opstart volgorde
1 Lees de veiligheids instructies
2 Zorg ervoor dat na de installatie de:
omvormer te sluiten..
- Frequentie omvormer en motor geaard zijn.
- Voedings- en motor kabels zijn aangesloten volgens de installatie
instructies(hoofstuk 6.1).
- Besturings kabels zo ver mogelijk gemonteerd zijn van de
vermogens (tabel 6.1.3-1), de afscherming van de besturingskabels
verbonden is met de "schone" aarde en de bekabeling geen contact
maakt met andere elektrische componenten in het apparaat.
- De gemeenschappelijke ingang voor de digitale ingangen verbonden
is met de +24 V of aarde van de I/O of externe voeding.
9 Doe indien mogenlijk de test nogmaals nu met motor echter losgekoppeld van het
werktuig. Wanneer dit niet mogelijk is verzeker u ervan dat het veilg is om de motor te
starten met het werktuig. Informeer alle betrokken werknemers over de test.
- schakel de voedingsspanning uit en wacht tot de omvormer is
gestopt (volgens hoofstuk 8.1 punt 4)
- sluit de motorkabel aan op de motorklemmen van de omvormer
- controleer dat alle Start/Stop schakelaars uit staan
- schakel de voedingsspanning in.
- herhaal test A or B van punt 8.
10 Monteer de koppeling tussen motor en werktuig (indien de voorgaande test gedaan is
zonder werktuig)
- verzeker u ervan dat het veilig is om te starten
Wanneer zich een fout voordoet zal het
symbool ‘F’ met bijhorende foutcode op het display verschijnen. De fout kan gereset worden
via de RST toets op het front paneel of via de I/
O klemmen. De laatste negen fouten worden
opgeslagen in de fout-register (zie sectie 7.7).
De fout-codes worden beschreven in
onderstaande tabel 9-1.
FoutFoutMogelijke oorzaakOplossing
code
F 1OverstroomDe omvormer detecteert een te hogeControleer de belasting
stroom (>4*In) aan de uitgang:Controleer motorkabels
In figuur 10.3-1 wordt een logische voorstelling weergegeven van de I/O stuursignalen en de
fdisplay signalen.
BASISPARAMETERS
Uin+
Uin+
Iin±
Iin+
BASIC PARAMETERS
Groep 1
Group 1
1.5 Multi-step snelheidsinstelling 1
1. 5 Multi-step speed reference 1
1.6 Multi-step snelheidsinstelling 2
1. 6 Multi-step speed reference 2
1.17 Selectie basis instelling
1. 17 Basic reference selection
Paneelinstellingen
Panel reference
Start/stop toetsen
Start/Stop buttons
RST toets
RST button
Prog. toets 1
Prog. button 1
HoneywellHoneywell
Honeywell
HoneywellHoneywell
RUN READY FAULT
RUN READY FAULT
MON PAR REF BTNS
MON PAR REF BTNS
RST
RST
PG
PG
PROGRAMMEERBARE
PROGRAMMABLE
DRUKTOETS 2
PUSH-BUTTON 2
Interne
frequentie
instelling
Internalfrequencyreference
UD008K17
9
DIB4
DIB4
DIB5
DIB5
DIA1
DIA1
DIA2
DIB6
DIA3
Start vooruit
Start forward
Start achteruit
DIA2
Start reverse
DIB6
Reset fout
Fault reset input
Externe fout
BIA3
External fault input
Start/Stop
Start/stop en
and reverse
omkeer logica
logic
Start/stop
Start/Stop
Draairichting
Reverse
Regelsignaal
=
Signaal
signal line
=
Interne
stop
Interne
draairichting
Interne fout
correctie
>1
control line
UD012K00
InternalStart/Stop
Internalreverse
Internalfault reset
UD012K00
Figuur 10.3-1 Logica van de stuursignalen.
Indien zowel het ‘Start voorwaarts’ en ‘Start achterwaarts’ contact gesloten zijn wanneer de
netspanning aan de regelaar wordt aangelegd of wanneer overgeschakeld wordt van bvediening
via het display naar bediening via de I/O klemmen, dan zal de regelaar het ‘Start voorwaarts’
commando selecteren. In de andere gevallen heeft het eerst geselecteerde draairichting-commando voorrang.
Deze parameters bepalen de frequentiegrenzen van de Vacon.
De uiterste grens voor parameters 1.1 en 1.2 is 120 Hz. Door echter parameter 1.2
in de Stop mode (Run led brandt niet) op 120 Hz te zetten verhoogt de maximale
waarde van parameter 1.1 en 1.2 automatisch naar 500 Hz. Op dat ogenblik
veranderd de referentie resolutie van het keypad van 0.01 Hz naar 0.1 Hz.
De maximale waarde terugbrengen van 500 Hz naar 120 Hz gebeurt door in de Stop
mode parameter 1.2 = 119 Hz te zetten.
1. 3, 1. 4 Acceleratie / deceleratie tijd:
Deze parameters bepalen de tijd die de uitgangsfrequentie nodig heeft om van de
minimum frequentie (1.1) naar de maximum frequentie (1.2) te accelereren, en
omgekeerd.
De parameters worden begrensd door de minimum en maximum frequentie.
9
Ref. Iin
Ref. I
Par. 1.6
Par. 1. 6
Ref. U
Ref. Uin
(Par.1.17 = 0)
(Par. 1.17=0)
Par. 1. 5
Par. 1.5
DIB4
DIB4
DIB5
DIB5
Figuur 10.4.1-1 Voorbeeld van multi-step speed referenties.
Voorbeeld van de multi-stap toeren referentie
1. 7Stroombegrenzing
Deze parameter geeft de maximale momentele stroom aan die de omvormer mag
leveren.
1. 8U/f curve
f[Hz]
f(Hz)
in
in
t
t
Closed
Closed
Open
Open
Closed
Closed
Open
Open
UD012K06
Linea ir :De motorspanning verandert lineair met de frequentie van 0 Hz tot de
0nominale motorfrequentie. Bij de nominale frequentie wordt de nominale
spanning aangeboden (zie figuur 10.4.1-2). De lineaire U/f curve dient
gebruikt te worden bij constant koppel toepassingen.
De lineaire U/f curve is de fabrieksinstelling. Deze instelling mag
pas veranderd worden als daar een specifieke aanleiding toe is,
d.w.z. bij uitgesproken kwadratische lasten.
Kwadra-De motorspanning verandert via een kwadratische curve van 0 Hz tot
tisch:de nominale motor frequentie. Bij deze frequentie wordt de nominale
1spanning aangeboden (zie figuur 10.4.1-2).
De kwadratische U/f curve kan toegepast worden wanneer het benodigde koppel evenredig is met het kwadraat van de snelheid, zoals centrifugaalpompen en ventilatoren.
U[V]
U(V)
Un
Uin
Default: Nominal
Standaard: Nominale
voltage of the motor
motorspanning
Lineair
Linear
Kwadratisch
Squared
Veldverzwakkingspunt
Field weakening point
Default: Nominal
Standaard: Nominale
frequency of the
motorfrequentie
motor
UD012K07
f(Hz)
f[Hz]
Figuur 10.4.1-2 Lineaire en kwadratische U/f curve.
1. 9U/f optimisatie
Automa-Bij automatische IR compensatie ‘torque boost’ wordt de spanning bij
tischelage frequenties automatisch verhoogd zodat voldoende koppel kan getorqueleverd worden om de motor te starten en op lage frequenties te laten
boost:lopen. De spanningsverhoging hangt af van het type motor en het ver-
mogen.
Automatische IR compensatie kan gebruikt worden in toepassingen
waar het benodigde startkoppel hoog is als gevolg van hoge kleefkoppels,
zoals bij vijzels, transportbanden,...
Opmerking:
Wanneer een motor wordt aangedreven bij lage frequenties en met
hoog koppel kan het zijn dat de eigen ventilator van de motor niet
!
voldoende koeling kan leveren. Gebruik geforceerde koeling indien de motortemperatuur te hoog oploopt.
1. 10Nominale motorspanning
Deze waarde U
wordt afgelezen op het motorplaatje.
n
Opmerking !Wanneer de nominale motorspanning lager is dan de
voedingsspanning, dient met de isolatieklasse van de mo
tor te controleren dat deze geschikt voor deze spanning.
Deze waarde wordt afgelezen van het motorplaatje.
De interne motor-thermische beveiliging gebruikt deze waarde als referentie.
1. 14Netspanning
Hier dient de correcte waarde van de netspanning ingegeven te worden. Er zijn
verschillende mogelijkheden voorzien voor de CX/CXL/CXS reeks (zie tabel
10.4-1).
1. 15Applicatie blokkering
Instelling van parameter. 1.15 op de waarde 0 maakt parameter 0.1 zichtbaar.
Hierna is het mogelijk om parametergroep 0 over te nemen in groep 1.1., door de
pijl-neer-toets in te drukken (zie figuur 11-1). De gewenste applicatie kan worden
geselecteerd uit tabel 11-1 door de parameter 0.1 de juiste waarde te geven. Daarna
is de gekozen aplicatie gereed voor gebruik.
1. 16Parameter blokkering
Geeft toegang tot het wijzigen van parameter waarden:
0 = parameter waarde veranderingen toegestaan
1 = parameter waarde veranderingen niet mogelijk
1. 17Referentie Selectie
n Mot
)
9
0 = Analoge spanningsreferentie via klemmen 2 en 3, bv . via een potentiometer
1 = Analoge stroomreferentie via klemmen 4 en 5, bv . via een transducer
2 = Referentie via het display (Referentie pagina REF, zie ook 7.5)
1. 18Bereik analoge ingang I
Met deze waarde wordt de minimum waarde van het analoog ingangsignaal I
(klemmen 4,5) ingesteld.
10.5 Motorbeveiligingsfuncties in de Basis Toepassing
10.5.1 Thermische beveiliging van de motor
De thermische motorbeveiliging beschermt de motor tegen oververhitting. In de Basis
T oepassing worden constante waarden gebruikt en veroorzaken een trip wanneer de motor wordt
oververhit. Indien U deze foutmelding wenst uit te schakelen dient U één van de hogere applicaties
te openen.
De V acon CX/CXL/CXS kan hogere stromen dan de
nominale motorstroom aan de motor leveren.
Wanneer de belasting dergelijke hogere stroom
vereist bestaat het risico dat de motor oververhit.
Vooral bij lage frequenties kan dit het geval zijn. Bij
lage frequenties vermindert de koeling van de motor
en vermindert de belastbaarheid van de motor. De
thermische beveiliging van de motor is gebaseerd
op een berekeningsmodel waarbij de uitgangsstroom
wordt gebruikt om de belasting van de motor te
berekenen. De thermische stroom IT duidt de
belasting aan waarboven de motor overbelast
is. Wanneer de stroom boven deze curve stijgt,
verhoogt de motortemperatuur.
Figuur 10.5.1-1
Motor thermische stroom IT curve.
Stroom
limiet
Current
par. 1.7
limitpar. 1. 7
100 %
100%
xIn motor
×I
Nmotor
45 %
45%
xIn motor
×I
Nmotor
I
Overbelastings gebied
Overload area
35 Hz
35 Hz
f
UMCH7_91
I
I
T
T
WAARSCHUWING:
!
De thermische beveiliging van de motor is een berekeningsmodel dat
gebaseerd is op de uitgangsstroom van de regelaar. De beveiliging
beschermt de motor niet indien de motorkoeling wordt geblokkeerd.
10.5.2 Motor blokkeerbewaking (stall protection)
In de Basis T oepassing geeft deze beveiliging een waarschuwing bij overbelastingssituaties van
de motor zoals een geblokkeerde as. De reactietijd van de beveiliging tegen geblokkeerde motor
is korter dan deze van de thermische motorbeveiliging. De blokkeringsstatus wordt bepaald
door de blokkeringsstroom en de blokkeringsfrequentie. Beide hebben een constante waarde.
Wanneer de stroom hoger is dan de ingestelde
I
grens en de uitgangsfrequentie lager is dan de
I
ingestelde grens dan is de blokkeringsstatus
‘waar’. Wanneer deze status langer duurt dan
15 seconden verschijnt een waarschuwing op
het paneel. Wanneer U de waarschuwing wilt
veranderen naar fouttrip of de
Blokkerings gebied
Stall area
blokkeringsgrenzen wilt veranderen moet één
van de hogere toepassingen geopend worden.
Wanneer de blokkerings parameter van 1.15
op ‘0’ wordt gezet, verschijnen de parameters van Groep 0 in het paneel.
Parametergroep 0 wordt bereikt door vanaf
parameter 1.1 de ‘pijl omlaag’ toets te drukken.
Groep 0 bevat 2 parameters: 0.1 (de selektie
van de toepassing) en 0.2 (het up en down
loaden)
T abel 11.1
Geeft de beschikbare mogelijkheden
van deze groepen
Figuur 1 1-1 Groep 0.
Groep 1 1.18
*
*
*
1.2
1.1
Groep 0 0.2
(systeem 0.1
parameters)
11.1 Selectie van de toepassing
NummerParameterBereikOmschrijvingPag.
0. 1Toepassing1— 71 = Basis T oepassing
2 = Standaard T oepassing
3 = Local / Remote Control T oepassing
4 = Multi-stap toeren T oepassing
5 = PI-regeling
6 = Multi-purpose Control
7 = Pomp en Ventilator regeling
3 = Schrijven ingestelde parameters
4 = Lezen ingestelde parameterl
(enkel mogelijk met grafisch display)
5 = Schrijven ingestelde parameters
(enkel mogelijk met grafisch display)
T abel 11-1 Parameter 0.1 Selektie van de toepassing.
11.2 Parameter beschrijving
0.1Selectie van één van de toepassingen
Met deze parameter wordt één van de zeven toepassingen geselecteerd. Bij elke toepassing
hoort een specifieke set parameters. In volgend hoofdstuk 12 vindt U een uitgebreide
beschrijving over de selectie van de toepassing.
Met deze parameter worden een aantal ‘parameter loading’ operaties uitgevoerd. Wanneer
de operatie uitgevoerd is verandert parameter 0.2 automatisch naar 0.
0Lezen gereed / Selecteer lezen
De lees handeling is uitgevoerd en de frequentie-regelaar is bedrijfsgereed.
1Schrijven standaard waarden
Wanneer parameter 0.2 gelijk aan 1 wordt gemaakt en de ‘Enter’ toets wordt
ingedrukt dan worden alle parameters terug op de fabrieksinstellingen gezet. Deze
instellingen zijn afhankelijk van de toepassing die geselecteerd werd met parameter
0.1.
2Ingestelde parameters inlezen als gebruikers set
Wanneer parameter 0.2 op 2 wordt ingesteld en de ‘Enter’ toets wordt ingedrukt dan
worden alle actuele parameters opgeslagen in de gebruikers set. Later kunnen deze
parameters dan weer opgeroepen worden door parameter 0.2 op 3 in te stellen.
Parameter groep 0
3Schrijven ingestelde gebruikers parameters
Door parameter 0.2 op 3 in te stellen worden de laatst opgeslagen gebruikers set
parameters ( zie hierboven) terug opgeroepen.
4Parameters opslaan in dispay (enkel mogelijk met grafisch display).
5Parameters schrijven van paneel naar omvormer (enkel mogelijk met grafisch
Wanneer U één van de toepassingen wenst te selecteren van het ‘Five in One’ Application
Package (ondertussen zijn reeds zeven toepassingen mogelijk) dient parameter 1.15 Applicatie
blokkering geopend te worden. Hierdoor wordt parameter 0.1 zichtbaar. Instelling van para meter
0.1 activeert de bijhorende toepassing (zie tabel 9.1). See table 11-1.
De applicaties worden kort behandeld in de hoofdstukken 12.2 - 12.7 in in detail in het separate
applicatie manual.
12.2 Standaard Toepassing
De standaard toepassing heeft dezelfde I/O
signalen en dezelfde regel-logica als de basis
toepassing. Bovendien zijn ingang DIA3 en
alle uitgangen eveneens programmeerbaar.
Andere kenmerken van deze toepassing zijn:
- Programmeerbaar Start/stop signaal met omkeren
van de draairichting
- Schalen van het referentie signaal
- Tweede curve instelbaar, S-curve instelbaar
- Eén uitgang frequentie limiet bewaking
- Invangen vliegende last
- Eén verboden frequentie gebied
- DC-rem bij stop
- Programmeerbare U/f curve en schakelfrequentie
- Automatische herstart
12.3 Local/Remote Toepassing
De local/remote toepassing maakt controle
van de regelaar vanuit twee verschillende
bedienings plaatsen mogelijk. De frequentie
referentie voor de beide bedienings plaatsen
is programmeerbaar. De aktieve bedienings
plaats wordt geselecteerd via de digitale
ingang DIB6. Alle in- en uitgangen zijn vrij
programmeerbaar.
Andere kenmerken van de local/remote
toepassing zijn:
12.4 Multi-stap toeren Toepassing
De multi-stap toeren toepassing wordt gebruikt
wanneer een groot aantal vaste snelheden
geselecteerd dienen te worden. In totaal
kunnen via de digitale ingangen 9 verschillende
snelheden geprogrammeerd worden: 7 multistap snelheden, één basissnelheid en één jogsnelheid. De multi-stap snelheden worden
geselecteerd via de inputs DIB4, DIB5 en
DIB6. De jog-snelheid kan geselecteerd
worden via ingang DIA3.
De basissnelheid kan zowel via de
spanningsreferentie (klemmen 2-3) als via de
stroomreferentie (klemmen 4-5) ingesteld
worden. Alle in- en uitgangen zijn vrij
programmeerbaar. Andere kenmerken van
deze toepassing zijn:
-Programmeerbaar Start/Stop signaal met omkeren
van de draairichting.
-Instelling van het bereik van de analoge
ingangsignalen
-Twee frequentie limiet bewakingen
-Koppel bewaking
-Bewaking referentie signaal
-Tweede curve instelbaar, S-curve instelbaar
-Invangen vliegende last
-DC-rem bij start en stop
-Drie verboden frequentie gebieden
-Programmeerbare U/f curve en schakelfrequentie
-Automatische herstart
12
- Programmeerbaar Start/Stop signaal met omkeren
van de draairichting.
- Instelling van het bereik van de analoge
ingangsignalen
- Twee frequentie limiet bewakingen
- Koppel bewaking
- Bewaking referentie signaal
- Tweede curve instelbaar, S-curve instelbaar
- DC-rem bij start en stop
- Drie verboden frequentie gebieden
- Programmeerbare U/f curve en schakelfrequentie
- Automatische herstart
12.5 PI-regeling regeling
Bij de PI-regeling zijn er twee I/O bedienings
plaatsen. Plaats A is de PI-regeling, plaats B
is de directe frequentie referentie. De
bedieningsplaats wordt geselecteerd via de
digitale ingang DIB6.
De referentie voor de PI-regeling kan
gesecteerd worden uit de analoge
ingangssignalen, de motorpotentiometer
(DIA2, DIA3) of de referentie via het display . De
actuele waarde kan
geselecteerd worden uit de analoge ingangen
of uit een samengestelde functie van de
analoge ingangen.
Andere mogelijkheden met de PI-regeling
toepassing zijn:
- Programmeerbaar Start/Stop signaal bij omkeren
van de draaizin.
- Instelling van het bereik van de analoge
ingangsignalen
- Twee frequentie limiet bewakingen
- Koppel bewaking
- Bewaking referentie signaal
- Tweede curve instelbaar, S-curve instelbaar
- Invangen vliegende last
- DC-rem bij start en stop
- Drie verboden frequentie gebieden
- Programmeerbare U/f curve en schakelfrequentie
- Automatische herstart
12.6 Multi-purpose Toepassing
In de multi-purpose toepassing kan de
frequentie referentie geselecteerd worden via
de analoge inputs, via gemotoriseerde
potentiometer (DIB4, DIB5), via joystick control (-10V +10V) of via de mathematische
functie van de analoge inputs. Multi-step
snelheden en jog-snelheid kunnen eveneens
geselecteerd worden indien de digitale inputs
daarvoor geprogrammeerd worden.
De digitale inputs DIA1 en DIA2 zijn
gereserveerd voor de Start/Stop logica, de
digitale inputs DIA3 tot DIB6 zijn
programmeerbaar voor multi-step speed control, jog-snelheid, moto-potentiometer, externe
fout, selectie diverse curves, fout reset, curve
blokkeren en DC rem. Alle in- en uitgangen zijn
vrij programmeerbaar.
12.7 Pomp en ventilator regeling
Bij de pomp en ventilator toepassing kan de PIregelaar gebruikt worden. Bovendien kunnen
drie externe pomp-of ventilatorgroepen gestart
en gestopt worden via de digitale uitgang DIO1
en de relais uitgangen RO1 en RO2.
Er zijn opnieuw twee I/O bedienings plaatsen.
Plaats A is de PI-regeling, plaats B is de directe
frequentie referentie. De bedienings plaats
wordt geselecteerd via digitale ingang DIB6.
De referentie voor de PI-regeling kan
gesecteerd worden uit de analoge
ingangssignalen, de motorpotentiometer
(DIA2, DIA3) of de referentie via het display . De
actuele waarde kan geselecteerd worden uit
de analoge ingangen of uit de samengestelde
functie van de analoge inputs.
Andere mogelijkheden met de pomp en ventilator regeling zijn:
- Instelling van het bereik van de analoge
ingangsignalen
- Twee frequentie limiet bewakingen
- Koppel bewaking
- Bewaking referentie signaal
- Tweede curve instelbaar, S-curve instelbaar
- Opvangen vliegend last
- DC-rem bij start en stop
- Drie verboden frequentie gebieden
- Programmeerbare U/f curve en schakelfrequentie
- Automatische herstart
Andere mogelijkheden met de multi-purpose
toepassing zijn:
- Programmeerbaar Start/Stop signaal met omkeren
van de draaizin.
- Instelling van het bereik van de analoge
ingangsignalen
Als afstandsbediening kan een extern
bedieningskastje op de regelaar worden
aangesloten via op de I/O aansluitklemmen
van de VACON CX/CXL/CXS. De bedrading
wordt aangesloten op de aansluitklemmen
volgens de configuratie van de Standaard
Toepassing.
13.2 Externe filters
Informatie over externe in en uitgangs fliters
(RFI-, dU/dt en sinus filters) kan gevonden
worden in de separate brochures .
13.3 Dynamisch remmen
Bij het snel afremmen van de motor of het
werken met korte deceleratietijden kan men
gebruik maken een interne of externe remchopper met externe remweerstand.
De interne rem-chopper wordt tijdens de assemblage ingebouwd en heeft dezelfde
stroomspecificaties als de frequentie-regelaar.
Voor elk remmend vermogen dient de juiste
remweerstand gekozen te worden.
Ook na de ingebruik name van de regelaar kan
een rem-chopper nog ingebouwd worden.
Meer informatie kan gevonden worden in de
separate brochures.
13.4 I/O- optiekaarten
Er zijn diverse optiekaarten beschikbaar, welke
op eenvoudige wijze in de regelaar kunnen
worden ingebouwd. Er zijn verschillende optie
kaarten beschikbaar o.a. uitbreiding van in- en
uitgangen, thermistoringang, encoder ingang,
bus aansluitingen etc.. Meer informatie hierover
kan gevonden worden in het optiekaart
manual.
13.5 Veldbussen
De VACON CX/CXL/CXS frequentie
omvormers kunnen via optie kaarten
verbonden worden met o.a. Interbus-S,
Profibus DP, Modbus en LONbus.
13.6 Grafisch paneel
Het standaard 7-segment bedieningspaneel
kan vervangen worden door een grafisch
paneel. Hierdoor wordt het o.a. mogelijk om:
- parameters verschijnen als tekst en niet als nummer
- 3 grootheden kunnen tegelijkertijd op het
display weergegeven worden
- een item kan vergroot worden weergegeven, met
grafische waarde balken
- 3 grootheden kunnen als een curve in de tijd
weergegeven worden
- de parameters kunnen in het paneel
opgeslagen worden en geschreven worden in
een andere Vacon frequentie-regelaar.
13.7 FCDRIVE
FCDRIVE is een PC inbedrijfname tool voor
de V ACON frequentie omvormers. Met
FCDRIVE kan men:
-Parameters lezen en schrijven, opslaan in
een PC file of laden van uit de PC en schrijven
in de omvormer.
-De parameter set kanh via een printer worden
afgedrukt
-Referenties kunnen worden ingesteld
-De omvormer kan gestart en gestopt worden
-Signalen kunnen in grafische vorm bekeken
worden
-Actuele signalen kunnen worden weergegeven
De omvormer kan met behulp van een
standaard RS232 kabel woden aangesloten
op de omvormer. Dezelfde kabel kan
gebruikt worden om speciale applicatie te
schrijven in de omvormer.
13.8 Paneel deur-bevestigingsset
Met deze set kan het bedieningspaneel in een
kastdeur gemonteerd worden. Er wordt een
verbindingskabel van 2m bijgeleverd.
13.9 IP20 beschermkappen voor
CX 55-90 types
Met deze kappen voor de aansluitklemmen kan
de beschermingsgraad van de CX 55-90
uitvoeringen verhoogd worden tot IP20.
13.10 Overige
De veldbus optie kaart kan eenvoudig worden
ondergebracht in de omvormer (CX en CXL),
bij de CXS wordt deze ondergebracht in een
separaat optie kastje.
Iedere applicatie is beschreven in zijn eigen
hoofdstuk. Hoofdstuk B geeft aan hoe men een
applicatie selecteerd.
BApplicatie selectie
Als de Basis Applicatie in gebruik is, open eerst
het applicatie pakket slot (parameter 1.15 = 0)
hierna verschijnt eerst Groep 0. Door wijzigen van
de waarde van parameter 0.1 kan de gewenste
applicatie geactiveerd worden. Zie tabel B-1.
NummerParameterBereikBeschrijving
0. 1Applicatie1 —71 = Basis applicatie
T abel B-1 Applicatie selectie parameters.
Het wijzigen van de ene applicatie naar de andere
applicatie kan simpel door de waarde te verstellen
van parameter 0.1 naar de gewenste applicatie
waarde: zie tabel B-1.
C Herstellen fabriekswaarden van
applicatie parameters
Naast de parameter groep 1, hebben de applicaties ook een parameter groep 2 - 8.(zie fig: B-1).
Parameters volgen elkaar en wisselen van de
laatste parameter van een groep naar de eerste
parameter van dezelfde groep of vice versa wordt
gedaan bij drukken van de
Browser
drukknoppen.
Groep 2 - 8
Groep 1
Groep 0
Fabriekswaarden van de parameters van de applicatie 1 tot 7 kunnen hersteld worden door selectie
van de zelfde applicatie met parameter 0.1 of door
de waarde van parameter 0.2 naar 1 te zetten. Zie
Gebruikers handleiding Hoofdstuk 12.
Als parameter groep 0 niet zichtbaar is, kan dit
als volgt gebeuren:
1. Als het parameter slot geblokkeert is, open
het slot met, parameter 1. 16, door de waarde
van de parameter naar 0 te zetten.
2. Als de parameter groep niet zichtbaar is,
maak het zichtbaar met parameter 1. 15, door
de waarde van de parameter naar 0 te zetten.
Groep 0 wordt zichtbaar.
D Taal selectie
De taal op de teksten van het alpha-numerieke en
het graphische paneel kunnen met behulp van
parameter 0. 3 gekozen worden. Zie V acon CX/
CXL/CXS Gebruikers handleiding Hoofdstuk 1 1.
De standaard applicatie heeft dezelfde I/O
stuursignalen en dezelfde besturingslogica als
de basisapplicatie. De digitale ingang DIA3 en
alle uitgangen zijn programmeerbaar.
De standaard applicatie kan geselecteerd word-
1.2Stuursignalen I/O
Referentie
potentiometer
Gereed
RUN
Fout
220
VAC
KlemSignaalOmschrijving
1+10V
2U
in
3GNDI/O massaMassa t.b.v. referentie en I/O
Referentie uitgangSpanning t.b.v. potentiometer, etc.
ref
+Analoge ingang, spanningFrequentie referentie is geactiveerdals
bereik 0—10 V DCde aansluitingen 14+15 open zijn en
4Iin+Analoge ingang, stroomFrequentie referentie is geactiveerd als
5Iin-bereik 0—20 mAde aansluitingen 14 + 15 gesloten zijn
6+24VSpanningsuitgangSpanning t.b.v. schakelaars, max.0.1 A
7GNDI/O massaMassa t.b.v. referentie en I/O
8DIA1Start voorwaartsContact gesloten = start voorwaarts
en door de waarde van parameter 0.1 op 2 te
zetten. Basis aansluitingen van de in- en uitgangen worden in fig: 1.2-1 getoond. De besturingslogica wordt getoond in fig: 1.3-1.
Programmering van de I/O aansluitingen wordt
in hoofdstuk 1.5 uitgelegd.
parameter 1.17 = 0 (fabrieksinstelling)
en parameter 1.17 = 1.
T.b.v. contacten, (idem als klem 6)
DIB4DIB5Frequentie ref.
gesloten op e nMulti-stap ref. 1
opengesloten Multi-stap ref. 2
gesloten gesloten Ref. I
Contact gesloten = fout reset
Relais uitgang 2Programmeerbaar ( par. 3. 8 )
(term. #4,5)
in
<50 mA, U<48 VDC
Fig: 1.2-1 Fabrieksinstelling I/O configuratie en aansluitvoorbeeld van de standaard applicatie.