Danfoss vacon 100 Installation guide [nl]

vacon 100 industrial
®
®
vacon 100 flow
frequentieregelaars
installatiehandleiding
frequentieregelaars in kasten
VOORWOORD VACON · 3

DOCUMENTGEGEVENS

Document-ID: DPD01828E
Datum: 27.03.2019

OVER DEZE HANDLEIDING

Het auteursrecht op deze handleiding berust bij VACON Ltd. Alle rechten voorbehouden. Deze handleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. De taal van de oorspronkelijke instructies is Engels.

OVER HET PRODUCT

Deze handleiding bevat een beschrijving van de VACON® 100 Enclosed Drive. De frequentieregelaar heeft een vermogensbereik van 75-800 kW en een spanningsbereik van 380-500 V of 525-690 V. De frequentieregelaar is in een kast geplaatst en is leverbaar in 5 verschillende behuizingsgroottes: MR8, MR9, MR10, MR11 en MR12. De frequentieregelaar kan 1 of meer kasten omvatten.
De frequentieregelaar is leverbaar in 2 regioversies: IEC (gekwalificeerd volgens de IEC­criteria) of NAM (gekwalificeerd volgens de UL-criteria).
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
VACON · 4 VOORWOORD
Afb. 1: Een voorbeeld van de VACON® 100 Enclosed Drive
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
INHOUDSOPGAVE VACON · 5

INHOUDSOPGAVE

Voorwoord
Documentgegevens 3 Over deze handleiding 3 Over het product 3
1 Goedkeuringen 7
2 Veiligheid 8
2.1 Veiligheidssymbolen in deze handleiding en op de frequentieregelaar 8
2.2 Alarm 9
2.3 Let op! 10
2.4 Aarding en aardfoutbeveiliging 11
2.5 Gebruik van RCD- of RCM-beveiliging 12
3 Controle bij ontvangst 13
3.1 Verpakkingslabel 13
3.2 Typecode 14
3.3 Inhoud van de levering 14
3.4 Opslag 15
3.5 De frequentieregelaar uitpakken en hijsen 15
3.5.1 Gewicht van de frequentieregelaar 15
3.5.2 De frequentieregelaar optillen 15
3.6 Sticker 'Product modified' (Product gewijzigd) 17
3.7 Afvalverwerking 18
3.8 Accessoires 18
3.8.1 Accessoiretas voor MR-kast 18
3.8.2 Accessoiretas voor MR10 18
4 Montage 20
4.1 Afmetingen van de kast, IEC 20
4.2 De afmetingen van de kast met extra kastsecties, IEC 22
4.3 Afmetingen van de kast, NAM 27
4.4 De afmetingen van de kast, met extra kastsecties, NAM 31
4.5 De opties 36
4.6 Installatie van de kast 45
4.7 Koeling en vrije ruimte rondom de frequentieregelaar 46
4.8 De optionele backchannelkoeling 49
4.8.1 Het backchannel gebruiken voor koeling 50
5 Voedingskabels 53
5.1 Dimensionering en keuze van kabels 53
5.1.1 Hoofdcircuitschema's van de kast 53
5.1.2 Kabels en zekeringen 55
5.1.3 Dimensionering van kabels en zekeringen, IEC 55
5.1.4 Dimensionering van kabels en zekeringen, Noord-Amerika 64
5.2 Kabels remweerstand 69
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
VACON · 6 INHOUDSOPGAVE
5.3 Voorbereiden van de bekabeling 71
5.4 Kabelinstallatie in MR8-MR12 72
5.4.1 De kabels installeren 79
6 Besturingscompartiment 84
6.1 Het besturingscompartiment van de in een kast geplaatste frequentieregelaar 84
6.2 Aansluiting veldbus 89
6.2.1 Interne veldbussen in VACON® 100 producten 89
6.2.2 Algemene bekabelingsinstructies voor veldbus 90
6.2.3 Inbedrijfstelling en bekabeling Ethernet 94
6.2.4 Inbedrijfstelling en bekabeling RS485 96
6.3 Installatie van optiekaarten 101
6.3.1 Installatieprocedure 103
6.4 Een batterij voor de realtimeklok (RTC) plaatsen 104
7 Inbedrijfstelling en aanvullende instructies 106
7.1 Veiligheid bij de inbedrijfstelling 106
7.2 Werking van de motor 107
7.2.1 Controles voor het starten van de motor 107
7.3 De kabel- en motorisolatie doormeten 107
7.4 Installatie in een maritieme omgeving 107
7.5 Installatie in een hoekgeaard netwerk 107
7.6 Installatie in een IT-systeem 108
7.6.1 EMC-jumper, MR8 108
7.6.2 EMC-jumper, MR9 en MR11 109
7.6.3 EMC-jumper, MR10 en MR12 114
7.7 Onderhoud 115
7.7.1 Onderhoudsintervallen 115
7.7.2 De luchtfilters van de frequentieregelaar vervangen 116
7.7.3 De ventilatoren van de frequentieregelaar vervangen 117
7.7.4 De voedingseenheid van de frequentieregelaar vervangen 124
7.7.5 De software downloaden 134
8 Technische gegevens, VACON® 100 INDUSTRIAL 138
8.1 Nominaal vermogen frequentieregelaars 138
8.1.1 Netspanning 380-500 V 138
8.1.2 Netspanning 525-690 V 140
8.1.3 Nominale remweerstandswaarden 141
8.2 VACON® 100 INDUSTRIAL – technische gegevens 145
9 Technische gegevens, VACON® 100 FLOW 150
9.1 Nominaal vermogen frequentieregelaars 150
9.1.1 Netspanning 380-500 V 150
9.1.2 Netspanning 525-690 V 151
9.2 VACON® 100 FLOW – technische gegevens 152
10 Technische informatie over besturingsaansluitingen 157
10.1 Technische informatie over besturingsaansluitingen 157
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
GOEDKEURINGEN VACON · 7

1 GOEDKEURINGEN

De volgende goedkeuringen zijn toegekend aan dit VACON® product.
EU-conformiteitsverklaring
1. UL-goedkeuring *
2.
cULus-dossiernummer E171278.
* De UL-goedkeuring geldt voor een ingangsspanning tot 600 V.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
1
VACON · 8 VEILIGHEID

2 VEILIGHEID

2.1 VEILIGHEIDSSYMBOLEN IN DEZE HANDLEIDING EN OP DE
FREQUENTIEREGELAAR
Deze handleiding bevat waarschuwingen en aanwijzingen die zijn aangeduid met veiligheidssymbolen. De waarschuwingen en aanwijzingen geven belangrijke informatie over hoe u letsel en schade aan de apparatuur of uw systeem kunt voorkomen.
Lees de waarschuwingen en aanwijzingen zorgvuldig door en houd u aan de instructies.
Tabel 1: Veiligheidssymbolen
Veiligheidssymbool Veiligheidswoord Beschrijving
Het niet opvolgen van
WAARSCHUWING!
deze instructies kan lei­den tot ernstig of dodelijk letsel.
LET OP!
HEET OPPERVLAK!
LEES DE HANDLEIDING.
WACHT 5 MINUTEN.
Het niet opvolgen van deze instructies kan lei­den tot schade aan de apparatuur.
Het niet opvolgen van deze instructies kan lei­den tot brandwonden.
U moet eerst de handlei­ding raadplegen.
U moet 5 minuten wach­ten.
2
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
VEILIGHEID VACON · 9

2.2 ALARM

WAARSCHUWING!
Raak geen componenten van de voedingseenheid aan wanneer de frequentieregelaar verbonden is met het net. De componenten staan onder spanning wanneer de frequentieregelaar verbonden is met de netspanning. Contact met deze spanning is zeer gevaarlijk.
WAARSCHUWING!
Raak de aansluitpunten van de motorkabel U, V, W, de aansluitpunten van de remweerstand en de DC-klemmen niet aan wanneer de frequentieregelaar is verbonden met het net. Deze aansluitingpunten voeren dan spanning, ook als de motor niet in werking is.
WAARSCHUWING!
Raak de besturingsklemmen niet aan. Hierop kan nog gevaarlijke spanning staan, zelfs als de frequentieregelaar is afgekoppeld van het net.
WAARSCHUWING!
Voordat u aan de elektrische systemen van de frequentieregelaar werkt, moet u deze eerst afkoppelen van het net en controleren of de motor is gestopt. Vergrendel de voedingsbron van de frequentieregelaar en voorzie deze van een label (lock-out/ tag-out). Zorg dat er geen externe bronnen zijn die onbedoeld spanning kunnen genereren tijdens de werkzaamheden. Let op: ook de belaste zijde van de frequentieregelaar kan spanning genereren. Wacht 5 minuten voordat u de kastdeur of de kap van de frequentieregelaar opent. Gebruik een meetinstrument om vast te stellen dat er geen spanning is. Tot 5 minuten nadat de motor gestopt is en de frequentieregelaar is afgekoppeld van het net kan er nog spanning staan op de aansluitingen en componenten van de frequentieregelaar.
WAARSCHUWING!
Voordat u de frequentieregelaar op het net aansluit, moeten het deksel aan de voorzijde en de kabelkap gesloten zijn. De aansluitingen van de frequentieregelaar voeren spanning wanneer de frequentieregelaar is aangesloten op het net.
WAARSCHUWING!
Koppel de motor af van de frequentieregelaar als per ongeluk starten gevaar kan opleveren. Als er een startsignaal actief is, start de motor meteen bij het inschakelen van de voeding, na een spanningsonderbreking of na het resetten van een fout, tenzij pulsbesturing is ingesteld als start-/stoplogica. Bij een wijziging van parameters, toepassingen of software kunnen ook de I/O-functies (waaronder de startingangen) veranderen.
WAARSCHUWING!
Draag beschermende handschoenen wanneer u montage-, bekabelings- of onderhoudswerkzaamheden uitvoert. De scherpe randen van de frequentieregelaar kunnen snijwonden veroorzaken.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
2
VACON · 10 VEILIGHEID

2.3 LET OP!

LET OP!
Verplaats de frequentieregelaar niet. Gebruik een vaste installatie om beschadiging van de frequentieregelaar te voorkomen.
LET OP!
Voer geen metingen uit wanneer de frequentieregelaar aangesloten is op het net. Dit kan schade aan de frequentieregelaar veroorzaken.
LET OP!
Zorg dat er een versterkte veiligheidsaarding is. Deze is verplicht omdat de aanraakstroom van frequentieregelaars meer bedraagt dan 3,5 mA wisselstroom (zie EN 61800-5-1). Zie hoofdstuk 2.4 Aarding en aardfoutbeveiliging.
LET OP!
Gebruik geen reserveonderdelen die niet van de fabrikant komen. Door andere onderdelen te gebruiken kan de frequentieregelaar beschadigd raken.
LET OP!
Raak de componenten op de printkaarten niet aan. Statische elektriciteit kan schade aan deze componenten veroorzaken.
LET OP!
Controleer of het EMC-niveau van de frequentieregelaar correct is voor uw elektriciteitsaansluiting. Zie hoofdstuk 7.6 Installatie in een IT-systeem. Een incorrect EMC-niveau kan schade aan de frequentieregelaar veroorzaken. Als u gebruikmaakt van hoekaarding, moet u het EMC-niveau instellen op C4. Zie daarvoor hoofdstuk 7.6 Installatie in een IT-systeem. Meer informatie over welke typen frequentieregelaars geschikt zijn voor hoekaarding ziet u in hoofdstuk 7.5 Installatie in een hoekgeaard netwerk.
LET OP!
Voorkom radiostoring. De frequentieregelaar kan in een huiselijke omgeving radiostoring veroorzaken.
AANWIJZING!
Als u de functie Auto reset activeert, start de motor automatisch na het automatisch resetten van een fout. Zie de applicatiehandleiding.
AANWIJZING!
Als u de frequentieregelaar gebruikt als onderdeel van een machine, moet de machinefabrikant zorgen voor een stroomonderbreker (zie EN 60204-1).
2
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
VEILIGHEID VACON · 11

2.4 AARDING EN AARDFOUTBEVEILIGING

LET OP!
De frequentieregelaar moet altijd geaard zijn via een aardleiding die is aangesloten op de aardklem voorzien van het symbool . Als u geen aardleiding gebruikt, kan
schade aan de frequentieregelaar ontstaan.
De aanraakstroom van de frequentieregelaar is groter dan 3,5 mA wisselstroom. De norm EN 61800-5-1 schrijft voor dat aan één of meer van onderstaande voorwaarden voldaan moet zijn.
De aansluiting moet vast zijn aangebracht.
De veiligheidsaardleiding moet een doorsnede hebben van ten minste 10 mm2 Cu of 16
a)
mm2 Al. OF Als de aardleiding zou breken, moet de verbinding met het elektriciteitsnet automatisch
b)
worden verbroken. Zie hoofdstuk 5 Voedingskabels. OF Er moet een aansluitklem zijn voor een tweede veiligheidsaardleiding met dezelfde
c)
draaddoorsnede als de eerste aardleiding.
Tabel 2: Doorsnede van de veiligheidsaardleiding
Doorsnede van de fasedraden (S) [mm2] Minimumdoorsnede van de veiligheidsaardleiding
[mm2]
S ≤ 16 S
16 < S ≤ 35 16
35 < S S/2
De waarden in de tabel zijn alleen geldig als de veiligheidsaardleiding van hetzelfde metaal is gemaakt als de fasedraden. Als dat niet zo is, moet de doorsnede van de veiligheidsaardleiding zodanig worden bepaald dat de geleidbaarheid overeenkomt met de geleidbaarheid die volgt uit toepassing van deze tabel.
De doorsnede van een veiligheidsaardleiding die geen deel uitmaakt van de voedingskabel of de kabelomhulling, moet minimaal gelijk zijn aan:
2,5 mm2 indien er een mechanische bescherming is, en
4 mm2 indien er geen mechanische bescherming is. Bij apparatuur die is aangesloten via
een netsnoer moet de veiligheidsaardleiding de laatste ader zijn die wordt onderbroken indien de trekontlasting breekt.
Neem de plaatselijke voorschriften ten aanzien van de minimumdikte van de veiligheidsaardleiding in acht.
AANWIJZING!
Omdat in de frequentieregelaar sterke capacitieve stromen voorkomen, kan het voorkomen dat foutstroombeveiligingen niet goed werken.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
2
VACON · 12 VEILIGHEID
LET OP!
Voer geen spanningsweerstandstests uit op de frequentieregelaar. De fabrikant heeft deze tests al uitgevoerd. Door spanningsweerstandstests uit te voeren, kan schade aan de frequentieregelaar ontstaan.

2.5 GEBRUIK VAN RCD- OF RCM-BEVEILIGING

De frequentieregelaar kan een stroom veroorzaken in de beschermende aardgeleider. Om bescherming tegen direct of indirect contact te bieden, kunt u een reststroomapparaat (RCD, residual current-operated protective device) of een reststroommonitor (RCM, residual current-operated monitoring device) gebruiken. Gebruik aan de netzijde van de frequentieregelaar een RCD of RCM van type B.
2
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
A B
H
G
F
E
D
C
I
VACON AB
MSIP-REM-V93-VC100
1000631129
V00001246377
70-AB3L05205C10B240BM26-00096461
Danfoss A/S, 6430 Nordborg, Denmark
3~AC,0-Uin, 0-320Hz
Uin:3~AC,380-500V, 50/60Hz
520A 40°C / 460A 50°C
520 A 40°C / 459A 50°C
250kW:400V / 450HP:480V IP21/Type1
Made in Finland
POWER:
OUTPUT:
INPUT:
CM+GNUL
BT+EMC4+FBIE+CAPU+CAPD+CICO+CIFD+PO
VACON0100-3L-0520-5-ED+SCB4+SEBJ+SR
160928
2610011001
FW0072V024
Marks:
Cust. Ord. No:
Application:
Firmware:
B.ID:
V00001246377
S/N:
70-AB3L05205C10B240BM26-00096461
Code:
Type:
AC DRIVE
CONTROLE BIJ ONTVANGST VACON · 13

3 CONTROLE BIJ ONTVANGST

Voordat een VACON® frequentieregelaar naar de klant wordt verzonden, voert de fabrikant er diverse tests op uit om de kwaliteit van het product te garanderen. Inspecteer zorgvuldig de verpakking bij ontvangst van de levering. Inspecteer de frequentieregelaar op transportschade nadat u de verpakking hebt verwijderd.
Neem contact op met de ladingverzekeraar of de vervoerder als de frequentieregelaar tijdens het vervoer is beschadigd.
Controleer de juistheid en volledigheid van de levering door de typeaanduiding van het product te vergelijken met de typecode. Zie hoofdstuk 3.2 Typecode.

3.1 VERPAKKINGSLABEL

Afb. 2: Verpakkingslabel van VACON® frequentieregelaars
A. Batch-ID B. Bestelnummer VACON® C. Typecode D. Serienummer E. Netspanning
F. Nominale uitgangsstroom G. IP-klasse H. Toepassingscode I. Bestelnummer van de klant
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
3
VACON · 14 CONTROLE BIJ ONTVANGST

3.2 TYPECODE

De typecode is opgebouwd uit een reeks standaardcodes en optiecodes. Elk deel van de typecode komt overeen met gegevens uit uw bestelling. De code kan bijvoorbeeld de volgende indeling hebben:
VACON0100-3L-0385-5-ED-FLOW-R02+IP54
In hoofdstuk 4.5 De opties vindt u een beschrijving van de optiecodes.
Tabel 3: Beschrijving van de delen van de typecode
Code Beschrijving
VACON0100 De productfamilie: VACON0100 = de VACON® 100 productfamilie
3L Voeding/functie: 3L = driefasevoeding
0385 De nominale stroom van de frequentieregelaar in ampère. Voorbeeld: 0385 = 385
A
5 De netspanning:
5 = 380-500 V 7 = 525-690 V
FLOW Het product:
(leeg) = de VACON® 100 INDUSTRIAL frequentieregelaar FLOW = de VACON® 100 FLOW frequentieregelaar
ED De frequentieregelaar is in een kast geplaatst
R02 De regiocode: R02 = versie voor de Noord-Amerikaanse markt (het product is
gekwalificeerd volgens de UL-criteria)
+IP54 De optiecodes. Er zijn veel verschillende opties, bijvoorbeeld +IP54 voor een fre-
quentieregelaar met IP-klasse IP 54.
U vindt de typecode op een plaatje rechtsonder op de deur van het besturingscompartiment.

3.3 INHOUD VAN DE LEVERING

Inhoud van de levering, MR8–MR12
De in een kast geplaatste frequentieregelaar
Accessoirezak
Installatiehandleiding, applicatiehandleiding en handleidingen voor de door u bestelde
opties Bestellingspecifieke documenten (aan de binnenkant van de deur van het
besturingscompartiment)
3
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
CONTROLE BIJ ONTVANGST VACON · 15

3.4 OPSLAG

De opslagcondities
Temperatuur: -40 °C…+70 °C
Vochtigheid: < 95%, zonder condensatie
Bewaar de verpakking onder gecontroleerde condities wanneer u die langer dan twee maanden in opslag houdt. Zorg voor minimale temperatuurschommelingen en een vochtigheid van maximaal 50%.

3.5 DE FREQUENTIEREGELAAR UITPAKKEN EN HIJSEN

3.5.1 GEWICHT VAN DE FREQUENTIEREGELAAR

Het gewicht van frequentieregelaars is sterk afhankelijk van de behuizingsgrootte. Om de frequentieregelaar uit te verpakking te hijsen kan het gebruik van een hijsinstallatie nodig zijn.
Tabel 4: Het standaardgewicht van de in een kast geplaatste frequentieregelaar en bepaalde opties
Behuizingsgro otte
MR8 200 30 270 65
MR9 280 40 270 65
MR10 420 40 350 80
MR11 545 40 350 80
MR12 825 80 700 95
De in een kast geplaatste frequentieregelaar, IP 21/IP 54, zonder opties [kg]
Common-modefilter + du/dt-filter [kg]
Het sinusfilter [kg] Een van de 3 opties
voor bekabeling via de bovenzijde [kg]

3.5.2 DE FREQUENTIEREGELAAR OPTILLEN

De frequentieregelaar wordt horizontaal of verticaal geleverd op een houten pallet. De meeste bouwvormen van de frequentieregelaar bevatten extra kastsecties wanneer u een van de 3 opties voor bekabeling via de bovenzijde (+CHIT, +CHOT of +CHCT), de netmagneetschakelaar (+CICO) of het sinusfilter (+COSI) bestelt. De producten worden geleverd met alle schakelkasten aan elkaar bevestigd, behalve de MR12 als u deze bestelt met de optie +COSI en/of de optie +CICO.
DE IN EEN KAST GEPLAATSTE FREQUENTIEREGELAAR VERPLAATSEN
1 Verwijder het verpakkingsmateriaal pas wanneer u
de frequentieregelaar gaat installeren.
2 Zet de frequentieregelaar op een waterpas
ondergrond.
3 Houd de frequentieregelaar overeind wanneer u
deze verplaatst.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
3
>60°
VACON · 16 CONTROLE BIJ ONTVANGST
4 Gebruik een hefapparaat om de frequentieregelaar
te verplaatsen.
5 Gebruik rollen als u meerdere frequentieregelaars
tegelijk verplaatst.
DE IN EEN KAST GEPLAATSTE FREQUENTIEREGELAAR OPTILLEN
1 Haal de frequentieregelaar uit de verpakking.
2 Gebruik een hijsinstallatie met voldoende capaciteit
voor het gewicht van de frequentieregelaar.
3 Plaats de hijshaken in de gaten boven op de kast.
3
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
>60°
>60°
Product modified
Date:
Date:
Date:
CONTROLE BIJ ONTVANGST VACON · 17
LET OP!
Gebruik altijd vier hijsgaten om het gewicht van de frequentieregelaar gelijk te verdelen en beschadiging van de apparatuur te voorkomen.
4 De minimumhoek tussen de frequentieregelaar en
de ketting is 60%.
5 Hijs de frequentieregelaar en plaats deze in
verticale positie.

3.6 STICKER 'PRODUCT MODIFIED' (PRODUCT GEWIJZIGD)

In de zak met accessoires zit ook een sticker 'Product modified'. Deze dient om onderhoudspersoneel op de hoogte te stellen van aanpassingen aan de frequentieregelaar. Plak deze sticker aan de zijkant van de frequentieregelaar, zodat hij steeds gemakkelijk te vinden is. Als u wijzigingen aan de frequentieregelaar aanbrengt, noteer deze dan op de sticker.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
3
VACON · 18 CONTROLE BIJ ONTVANGST

3.7 AFVALVERWERKING

Als de frequentieregelaar het eind van zijn levensduur bereikt heeft, mag hij niet als gewoon afval worden behandeld. De hoofdcomponenten van de frequentieregelaar zijn namelijk herbruikbaar. Sommige componenten moeten eerst worden gedemonteerd voordat de materialen te verwijderen zijn. Afgedankte elektrische en elektronische componenten dienen te worden hergebruikt. Stuur het afval daarvoor naar een recyclingcentrum. U kunt het ook terugsturen naar de fabrikant. Houd u aan plaatselijke en overige voorschriften hieromtrent.

3.8 ACCESSOIRES

Nadat u de verpakking hebt geopend en de frequentieregelaar eruit hebt gehesen, moet u controleren of u alle accessoires hebt ontvangen. De exacte inhoud van de accessoiretas hangt af van de behuizingsgrootte en de beschermingsklasse.

3.8.1 ACCESSOIRETAS VOOR MR-KAST

De accessoiretas voor de MR-kast wordt bij alle behuizingsgroottes geleverd.
Tabel 5: Inhoud van de accessoiretas
Artikel Aantal Beschrijving
Aardingsplaatje 3 Aardklem voor stuurkabel
M4x16-bout 3 Schroeven voor het aansluiten van de aardklem
Slangklem 8 Klemmen voor IP 54-afdichting van kabeldoor-
voertules
Bevestigingsbeugel voor sokkel 1 Bevestiging voor frequentieregelaarkast (ach-
terzijde)
Label 'Product modified' (Product gewijzigd)
M10x40 zeskantbout 6 Voedingskabels voor behuizing MR8 en MR9
M10 conische moer met kraag 9 Voedingskabels voor behuizing MR8 en MR9
M10 Sesko-sluitring 15 Voedingskabels voor behuizing MR8 en MR9
1 Gegevens over aanpassingen

3.8.2 ACCESSOIRETAS VOOR MR10

De accessoiretas voor de MR10 wordt bij alle frequentieregelaars met behuizingsgrootte MR10 en MR12 geleverd.
3
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
CONTROLE BIJ ONTVANGST VACON · 19
Tabel 6: Inhoud van de accessoiretas
Artikel Aantal Beschrijving
Aardingsplaatje 3 Aardklem voor stuurkabel
M4x16-bout 3 Schroeven voor het aansluiten van de aardklem
M8 zeskantbout 2 Veiligheidsaarde (PE)
M8 conische veerring 2 Veiligheidsaarde (PE)
M8 Sesko-sluitring 2 Veiligheidsaarde (PE)
Label 'Product modified' (Product gewijzigd)
Houder aansluitbout 9 Bekabeling met drie draden
Verbindingsborstel 6 Bekabeling met drie draden
M12x70 zeskantbout 9 Bekabeling met drie draden
M12 conische veerring 9 Bekabeling met drie draden
M12 Sesko-sluitring 9 Bekabeling met drie draden
M12 zeskantbout 9 Bekabeling met drie draden
1 Gegevens over aanpassingen
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
3
406
Ø13
Ø13
Ø13
335
639
399
354
602
605
2100.5
2135.5
2155.5
120.5
100
200
VACON · 20 MONTAGE

4 MONTAGE

4.1 AFMETINGEN VAN DE KAST, IEC

IEC = Het product is gekwalificeerd volgens de IEC-criteria. NAM = Het product is gekwalificeerd volgens de UL-criteria.
De informatie over de afmetingen die u nodig hebt voor de bekabeling, vindt u in de bestellingspecifieke documentatie.
AANWIJZING!
De standaard basissokkel is 100 mm hoog, de optionele basissokkel (+CHPH) is 200 mm hoog.
Afb. 3: De afmetingen van de standaard kast, MR8, [mm], IEC
4
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
606
Ø13 Ø13
Ø13
535
639
599
555
600
604
2100.5
2135.5
2155.5
120.5
100
200
MONTAGE VACON · 21
Afb. 4: De afmetingen van de standaard kast, MR9 en MR10, [mm], IEC
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
4
100
120.5
2100.5
1135
1199 1206
555
200 200
555
45
639
Ø 13
2135.5
2155.5
600
604
Ø 13
Ø 13
VACON · 22 MONTAGE
Afb. 5: De afmetingen van de standaard kast, MR11 en MR12, [mm], IEC

4.2 DE AFMETINGEN VAN DE KAST MET EXTRA KASTSECTIES, IEC

IEC = Het product is gekwalificeerd volgens de IEC-criteria. NAM = Het product is gekwalificeerd volgens de UL-criteria.
De informatie over de afmetingen die u nodig hebt voor de bekabeling, vindt u in de bestellingspecifieke documentatie.
Tabel 7: De breedte van de extra kastsectie [mm]
Behuizingsgrootte Met
ingangscontactor
MR8 - 400 400 600
MR9 - 400 400 600
MR10, max. 385 A - 400 400 600
MR10, min. 416 A 600 400 600 600
MR11 - 600 600 2 x 600
MR12, max. 750 A - 600 600 2 x 600
(+CICO)
Met +CHIT, +CHOT of +CHCT *
Met +CICO en +CHIT, +CHOT of +CHCT *
Met sinusfilter (+COSI)
MR12, min. 820 A 600 600 600 2 x 600
4
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
MONTAGE VACON · 23
* = Ingangskabel via bovenzijde (+CHIT), uitgangskabel via bovenzijde (+CHOT) of bekabeling via bovenzijde (+CHCT)
AANWIJZING!
De standaard basissokkel is 100 mm hoog, de optionele basissokkel (+CHPH) is 200 mm hoog.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
4
639 651
200 200 354
754
354
602
100
120.5
2100.5
2135.5
2155.5
605
799 806
735
335
Ø13
Ø13
335
VACON · 24 MONTAGE
Afb. 6: De afmetingen van de kast met de optionele bekabeling via de bovenzijde, MR8, [mm], IEC
4
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
639
200 200
555
1155
555
600
100
120.5
2100.5
2135.5
2155.5
604
1199
1
206
1135
535
Ø13
Ø13
535
MONTAGE VACON · 25
Afb. 7: De afmetingen van de kast met de optionele bekabeling via de bovenzijde en de ingangscontactor, MR10 met min. 416 A, [mm], IEC. Zie Tabel 7.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
4
1735
535 535 535
Ø13
Ø13
Ø13
2100.5
2135.5
2155.5
100
120.5
1799 1806
200 555 555
1755
555
45 45200 200
604
600
VACON · 26 MONTAGE
Afb. 8: De afmetingen van de kast met de optionele bekabeling via de bovenzijde en/of de ingangscontactor, MR11 en MR12 [mm], IEC.
4
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
535
Ø13
535
639
100
120.5
2100.5
1135
Ø13
200
555
1155
555
600
604
2135.5
2155.5
MONTAGE VACON · 27
Afb. 9: De afmetingen van de kast met het optionele sinusfilter, MR10, [mm], IEC

4.3 AFMETINGEN VAN DE KAST, NAM

IEC = Het product is gekwalificeerd volgens de IEC-criteria. NAM = Het product is gekwalificeerd volgens de UL-criteria.
De informatie over de afmetingen die u nodig hebt voor de bekabeling, vindt u in de bestellingspecifieke documentatie.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
4
406
Ø13
Ø13
Ø13
335
639.5
399
354
602
605
2200.5
2235.5
2255.5
220.5
200
200
VACON · 28 MONTAGE
Afb. 10: De afmetingen van de standaard kast, MR8, [mm], NAM
4
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
606
Ø13 Ø13
Ø13
535
638.5
599
555
600
604
2200.5
2235.5
2255.5
220.5
200
200
MONTAGE VACON · 29
Afb. 11: De afmetingen van de standaard kast, MR9 en MR10, [mm], NAM
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
4
200
220.5
2200.5
1135
1199 1206
555
200 200
555
45
639
Ø13
2235.5
2255.5
600
604
Ø13
Ø13
VACON · 30 MONTAGE
Afb. 12: De afmetingen van de standaard kast, MR11, [mm], NAM
4
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
200
220.5
2200.5
1135
1199 1206
555
200 200
555
45
639
Ø13
2235.5
2255.5
600
604
Ø13
Ø13
MONTAGE VACON · 31
Afb. 13: De afmetingen van de standaard kast, MR12, [mm], NAM

4.4 DE AFMETINGEN VAN DE KAST, MET EXTRA KASTSECTIES, NAM

IEC = Het product is gekwalificeerd volgens de IEC-criteria. NAM = Het product is gekwalificeerd volgens de UL-criteria.
De informatie over de afmetingen die u nodig hebt voor de bekabeling, vindt u in de bestellingspecifieke documentatie.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
4
639
259 448
67
354
745
354
200
779 806
735
335 335
200
602
605
443100
76.2
38.1
117.9
220.5
2200.5
2235.5
2255.5
662.3 Ø13
Ø13
A
VACON · 32 MONTAGE
Afb. 14: De afmetingen van de kast met de optionele bekabeling via de bovenzijde, MR8, [mm], NAM
A. 3 x geleidergat Ø 22 mm
4
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
639
200
67
354
200
555
1000 1007
935.9
335
535
200
600
605
76.2
38.1
443
98
220.5
2200.5
2235.5
2255.5
259 648.9
Ø13
Ø13
A
MONTAGE VACON · 33
Afb. 15: De afmetingen van de kast met de optionele bekabeling via de bovenzijde, MR9, [mm], NAM
A. 3 x geleidergat Ø 22 mm
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
4
639
676.5
1799
1735
1807
1755
555 555 555
200
64.75
459
600
1248
200
200
535 535 535
45
2200.5
200
200.5
2235.5
2255.5
605
76.2
38.1
149.65
600
Ø13
Ø13
45
443
99
A
VACON · 34 MONTAGE
4
Afb. 16: De afmetingen van de kast met de optionele bekabeling via bovenzijde en/of de ingangscontactor, MR12, [mm], NAM De afbeelding toont de frequentieregelaar met de optionele bekabeling via de bovenzijde.
A. 6 x geleidergat Ø 22 mm
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
535
Ø13
535
639
200
220.5
2200.5
1135
Ø13
200
555
1155
1155
360.1
133.4
555
600
431.8
149.7
38.1
76.2
104.6
604
2235.5
2255.5
MONTAGE VACON · 35
Afb. 17: De afmetingen van de kast met het optionele sinusfilter, MR10, [mm], NAM
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
4
VACON · 36 MONTAGE

4.5 DE OPTIES

Tabel 8: De opties en de bijbehorende codes
Groep Naam Code
Hulpapparatuur Motorverwarmingsregeling +CAMH
Kastverwarming +CACH
Kastverlichting +CACL
Kastvoeding voor accessoires Hulpspanningtransformator +CAPT
Klemmenstroken AC-hulpvoeding +CAPU
24 V DC-voeding +CAPD
AC-contactdoos klant +CAPS
Op de deur gemonteerde opties Signaallampjes en resetknop +CDLP
Stuurklemmen Verlengde I/O-klemmen +CTID
Beveiligingsapparatuur STO met noodstopknop op de deur +CPS0
SS1 met noodstopknop op de deur +CPS1
Noodstopinrichting +CPSB
Isolatiebewaking +CPIF
Ingangsapparaten AC-zekeringen en zekeringschakelaar +CIFD
Ingangscontactor +CICO *
Dynamisch remmen Remchopper +DBIN
Uitgangsfilters Common-modefilter +POCM
du/dt-filter +PODU
Sinusfilter +COSI
Bekabelingsopties Ingangsbekabeling via bovenzijde +CHIT
Uitgangsbekabeling via bovenzijde +CHOT
Bekabeling via bovenzijde +CHCT
Kastsectieopties Lege kastsectie, 400 mm, links +CH4L
4
Lege kastsectie, 400 mm, rechts +CH4R
Lege kastsectie, 600 mm, links +CH6L
Lege kastsectie, 600 mm, rechts +CH6R
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
-XDN
N
-XD1
L
-FCN
6 A
1
-QAM
-XDN
A
MONTAGE VACON · 37
Tabel 8: De opties en de bijbehorende codes
Groep Naam Code
Basissokkelopties Basissokkel 200 mm +CHPH
Koelopties Backchannelkoeling +CHCB
Behuizing IP 54 +IP54
Speciale constructie Maritieme constructie +EMAR *
Goedkeuringen UL listed +GAUL
Niet UL listed +GNUL
* = Deze opties zijn niet beschikbaar voor de NAM-variant.
+ CAMH: BESTURING MOTORVERWARMING
Met deze optie kunt u de toevoer voor de condenswerende verwarming van de motor regelen. De externe toevoer is aangesloten op klemmenstroken -XD1.1 in het onderste gedeelte van de kast. Wanneer de frequentieregelaar buiten bedrijf is, verandert het besturingsrelais +QAM de externe toevoer naar de uitgangsklemmen (-XDN). Wanneer de frequentieregelaar in bedrijf is, verbreekt het besturingsrelais de externe toevoer naar de motorverwarming. Als u deze functie wilt uitschakelen, zet u de MCB –FCN open.
Het besturingsrelais +QAM gebruikt de klemmen GND (-XD2:13) en relais RO1 (-XD2:21).
Vereist: +CAPU hulpvoedingsklemmen en +CAPD 24 VDC-voeding
Afb. 18: De besturing van de motorverwarming
A. Het verwarmingselement, niet
meegeleverd
+CACH: KASTVERWARMING
Deze optie verhoogt de binnentemperatuur van de kast tot boven de omgevingstemperatuur en voorkomt zo condensvorming in de kast. Elke kast heeft 1 kastverwarming.
De externe voeding wordt aangesloten op de klemmen -XD1.1. Het verwarmingselement is zelfregulerend. Wanneer de frequentieregelaar buiten bedrijf is, wijzigt het stuurrelais +QAM de voeding naar de uitgangsklemmen (-XD4). Wanneer de frequentieregelaar in bedrijf is, onderbreekt het stuurrelais de externe voeding naar de kastverwarming. Als u deze functie wilt uitschakelen, zet u de MCB –FCE open.
Het stuurrelais +QAM gebruikt de klemmen voor GND (-XD2:13) en relais RO1 (-XD2:21).
Vereisten: +CAPU hulpvoedingsklemmen en +CAPD 24 V DC-voeding.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
4
-XD1
-FCE
6 A
1
-EB1.1
-XD4
N
-EB1.2
-EB1.3
-EB1.4
-EB1.5
-QAM
-XD4
N
L
1
-XD1
-XD1
-FCC
2 A
-EA1
5W
2
2
4 A
1
I>
3
-TA4
L1-L2
-FC6
-FC4
-XD1
VACON · 38 MONTAGE
Afb. 19: De kastverwarming
+CACL: KASTVERLICHTING
Met deze optie wordt het besturingscompartiment standaard verlicht door een interne hulptransformator of als optie door een externe hulpstroomvoorziening aangesloten op – XD1.1.
Vereist: +CAPU, klemmenstroken AC-hulpvoeding of +CAPT, hulpspanningtransformator
Afb. 20: De kastverlichting
+CAPT: HULPSPANNINGTRANSFORMATOR
Deze optie verzorgt de toevoer van hulpspanning voor andere opties. De voeding voor de hulptransformator komt van het net. Als u de optionele AC-zekeringen en zekeringschakelaar (+CIFD) gebruikt, komt de voeding voor de hulpspanningstransformator genomen van een punt tussen de frequentieregelaar en de zekeringschakelaar. Dat betekent dat de stuurspanning wordt losgekoppeld van de netspanning.
Vereist: niet +CAPU, klemmenstroken AC-hulpvoeding
Afb. 21: De hulpspanningstransformator
4
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
2
-FC6
-XD1.1 -XD1
10 A
L
1
ACAC
N
- +
-XD1
-FC7
2 A
-TB7
24 V
60 W
-XD1
-XD3
MONTAGE VACON · 39
+CAPU: KLEMMENSTROKEN AC-HULPVOEDING
Deze optie verzorgt klemmenstroken –XD1.1 voor een externe stroomvoorziening. De externe voeding moet beschermd zijn tegen kortsluiting. Het vermogen van deze voeding is afhankelijk van andere geselecteerde kastopties.
Vereist: niet +CAPT, hulpspanningstransformator.
WAARSCHUWING!
De hoofdschakelaar verbreekt niet de externe stroomvoorziening. Koppel de externe stroomvoorziening los voordat u de componenten van het besturingscompartiment aanraakt. Er kan een zeer gevaarlijke spanning aanwezig zijn.
Afb. 22: De klemmenstroken van de AC-hulpvoeding
+CAPD: 24 VDC-VOEDING
Deze optie geeft reservevoeding voor de besturingseenheid van de frequentieregelaar. Gebruik deze ook voor andere hulpopties waarvoor een 24 VDC-voeding nodig is.
De +24 VDC-spanning wordt geleverd via de klemmen GND (-XD2:20) en +24 Vin (-XD2:30).
Vereist: +CAPU, klemmenstroken AC-hulpvoeding of +CAPT, hulpspanningtransformator. Voor de reservevoeding voor de besturingseenheid zijn +CAPU, klemmenstroken AC­hulpvoeding, vereist omdat voor +CAPU de voeding niet wordt uitgeschakeld met de hoofdschakelaar.
Afb. 23: De 24 VDC-voeding
+CAPS: AC-CONTACTDOOS KLANT
De contactdoos gebruikt u om uw meetapparatuur, gereedschappen of computer op aan te sluiten. De contactdoos is van het type CEE 7/3 ("Schuko", Type F) of NEMA 5-15 geaard (Type B).
De standaardspanning is 230 VAC; voor de Noord-Amerikaanse variant is dat 115 VAC. Het maximale uitgangsvermogen bij 230 VAC is 450 VA en bij 115 VAC is dat 230 VA wanneer een externe voeding (+CAPU) wordt gebruikt, en 180 VA wanneer transformatorvoeding (+CAPT) wordt gebruikt.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
4
NL
1
1
/
N
/P
E
-XD1-XD1
-FCC
2 A
-XD10
-PE
VACON · 40 MONTAGE
Vereist: +CAPU, klemmenstroken AC-hulpvoeding of +CAPT, hulpspanningtransformator
Afb. 24: de AC-contactdoos klant
+CDLP: SIGNAALLAMPJES EN RESETKNOP
Deze optie omvat signaallampjes op de deur van het besturingscompartiment voor de status Gereed, In bedrijf en Fout van de frequentieregelaar. De deur heeft ook een knop voor de resetfunctie van de frequentieregelaar. Het Gereed-signaallampje is niet beschikbaar in combinatie met de optionele relaiskaart OPTF4.
Als relaiskaart OPTF3 is geïnstalleerd, maakt deze optie gebruik van digitale ingang 6 (­XD2:16) en de relais RO1 (-XD2:23), RO2 (-XD2:26) en RO3 (-XD2:33).
Vereist:
+CAPD, 24 VDC-voeding
+CAPU, klemmenstroken hulpvoeding of +CAPT, hulpspanningtransformator
+CTID: VERLENGDE I/O-KLEMMEN
Deze optie omvat 20 besturingsklemmen (-XDW) in het besturingscompartiment die u zelf vrij kunt gebruiken.
Geen vereisten.
+CPS0: STO MET NOODSTOPKNOP OP DE DEUR
Deze optie biedt de functie STO (Safe Torque Off, Safe disable uit) met de OPT-BJ-optiekaart en een noodstopknop op de deur van het besturingscompartiment. STO-kanalen 1 en 2 zijn aangesloten op de noodstopknop. De STO-functie correspondeert met een noodstopcategorie 0. Raadpleeg de gebruikershandleiding van de OPT-BJ-optiekaart voor de regelgeving en de gecertificeerde veiligheidsfuncties.
Vereist:
de optiekaart OPT-BJ
+CAPD, 24 VDC-voeding
+CAPU, klemmenstroken AC-hulpvoeding of +CAPT, hulpspanningtransformator
+CPS1: SS1 MET NOODSTOPKNOP OP DE DEUR
Deze optie biedt de functie SS1 (Safe stop 1) met de OPTBJ-optiekaart, een veiligheidsrelais en een noodstopknop op de deur van het besturingscompartiment. Als op de noodstopknop wordt gedrukt, wordt de deceleratie van de motor geactiveerd en komt de motor tot stilstand binnen de ingestelde deceleratiehellingstijd. STO-kanalen 1 en 2 zijn aangesloten op het veiligheidsrelais dat de STO-functie activeert na de ingestelde vertraging. Raadpleeg de
4
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
MONTAGE VACON · 41
gebruikershandleiding van de OPTBJ-optiekaart en het veiligheidsrelais voor de regelgeving en de gecertificeerde veiligheidsfuncties.
Deze optie maakt gebruik van digitale ingang 5 (-XD2:15).
Vereist:
Optiekaart OPTBJ
+CAPD, 24 VDC-voeding
+CAPU, klemmenstroken hulpvoeding of +CAPT, hulpspanningtransformator
LET OP!
De vertraging van het veiligheidsrelais is afhankelijk van het proces/de machine. De ontwerper en de gebruiker van het systeem moeten er zelf voor zorgen dat de tijdvertraging van het beveiligingsrelais duidelijk is en wordt ingesteld. Een incorrecte vertraging kan schade aan de apparatuur veroorzaken.
+CPSB: NOODSTOPINRICHTING
De noodstopfunctie gebruikt een ingangscontactor om de frequentieregelaar los te koppelen van het net. Als de noodstopknop op de deur van het besturingscompartiment wordt ingedrukt, wordt het stuurcircuit van de ingangscontactor geopend.
Vereisten:
+CICO ingangscontactor en +CIFD AC zekeringen en zekeringschakelaar
+CAPU aansluitklemmen AC-hulpvoeding of +CAPT hulpspanningtransformator
+CPIF: ISOLATIEMONITORING
Met deze optie kunt u het isolatieniveau in een IT-voedingsnet bewaken met een isolatiemonitor in het besturingscompartiment. De isolatiemonitor houdt toezicht op storingen in de voeding en de isolatie in het uitgangsnetwerk.
Vereist:
+CAPD, 24 VDC-voeding
+CAPU, klemmenstroken AC-hulpvoeding of +CAPT, hulpspanningtransformator
+CIFD: AC-ZEKERINGEN EN ZEKERINGSCHAKELAAR
Met deze optie kunt u de frequentieregelaar veilig isoleren van het net met een zekeringschakelaar die zich direct onder de voedingseenheid bevindt.
Bij de bouwvorm MR12 en de netmagneetschakelaar +CICO bevinden de zekeringschakelaars zich in de extra kastsectie. De zekeringschakelaars zijn voorzien van overtemperatuurbeveiliging middels een thermostaat. Wanneer de temperatuurlimiet van de thermostaat wordt bereikt, opent deze een veiligheidscircuit en treedt er een externe fout op. Deze functie gebruikt de klemmen +24 Vout (-XD2:12) en digitale ingang 4 (-XD2:14).
In hoofdstuk 5.1.1 Hoofdcircuitschema's van de kast is de bedrading van de optie afgebeeld.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
4
VACON · 42 MONTAGE
+CICO: INGANGSCONTACTOR
Deze optie maakt het mogelijk om de frequentieregelaar te verbinden met of los te koppelen van het net. Gebruik daarvoor een stuurschakelaar op de deur van het besturingscompartiment of sluit een externe schakelaar aan op de –XD0-klemmen. Raadpleeg de elektrische tekeningen voor de aansluiting van de externe schakelaar.
De optie omvat de zekeringschakelaar (+CIFD) voor veiligheidsdoeleinden.
Wanneer uw product een MR10 met minimaal 416 A of een MR12 met minimaal 820 A is, wordt de optie geleverd met extra kastsecties.
Zie hoofdstuk 5.1.1 Hoofdcircuitschema's van de kast voor de bedrading van de optie.
Vereisten: +CAPU aansluitklemmen AC-hulpvoeding of +CAPT hulpspanningtransformator
+DBIN: REMCHOPPER
De voedingseenheid heeft een dynamische remchopper. De externe remweerstand is direct aangesloten op de klemmenstroken van de remweerstand van de voedingseenheid, zie hoofdstuk 5.4.1 De kabels installeren. De remweerstand is niet opgenomen in de optie.
+POCM: COMMON-MODEFILTER
De optie omvat een uitgangsfilter dat de common-modespanning verlaagt. Het filter wordt aangesloten tussen de motorkabelklemmen van de voedingseenheid en van de frequentieregelaar. Het filter heeft geen effect op de aansluiting van de externe motorkabels.
In hoofdstuk 5.1.1 Hoofdcircuitschema's van de kast is de bedrading van de optie afgebeeld.
+PODU: DU/DT-FILTER
De optie omvat een uitgangsfilter dat de stijgtijd van de spanningspuls vergroot en verlaagt dus de spanningsbelasting op de motorspoelisolatie.
Het filter wordt aangesloten tussen de motorkabelklemmen van de voedingseenheid en van de frequentieregelaar. Het filter heeft geen effect op de aansluiting van de externe motorkabels. Bij deze optie kunt u motorkabels van maximaal 150 m gebruiken. Voor kabels langer dan 150 m moet u de sinusfilteroptie gebruiken.
In hoofdstuk 5.1.1 Hoofdcircuitschema's van de kast is de bedrading van de optie afgebeeld.
Vereist: Zonder sinusfilter +COSI.
+COSI: SINUSFILTER
De optie omvat een uitgangsfilter dat de schakelfrequentie verwijdert. Het uitgangsfilter laat alleen de uitgangsfrequentie door en heft daarmee alle spanningsbelasting in de motor op. Het filter wordt aangesloten na de motorkabelklemmen van de frequentieregelaar. Het filter bevindt zich in een extra kastsectie. Deze optie is noodzakelijk als de motor een filter vereist en kabels langer dan 150 meter worden gebruikt. Zo nodig kan de optie ook worden gebruikt bij kortere kabels. Als u lange kabels gebruikt, adviseren we om ook het optionele common­modefilter (+POCM) te gebruiken.
Zie hoofdstuk 5.1.1 Hoofdcircuitschema's van de kast voor de bedrading van de optie.
4
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
MONTAGE VACON · 43
Wanneer u het optionele sinusfilter gebruikt, moet u zorgen dat de parameter Sinusfilter is ingesteld. Het optionele sinusfilter is ontwikkeld voor een schakelfrequentie van minstens 2 kHz. De parameter Sinusfilter blokkeert schakelfrequenties lager dan 2 kHz wanneer automatische reductie actief is.
Deze optie is uitgerust met een overtemperatuurbeveiliging. De spoelen van het sinusfilter hebben thermische relais die zijn verbonden met de stuurklemmen van de frequentieregelaar. Deze functie gebruikt de klemmen +24 Vout (-XD2:12) en digitale ingang 4 (-XD2:14). Wanneer de overtemperatuurlimiet wordt bereikt, gaat er een veiligheidscircuit open en treedt er een externe fout op. Achterhaal de oorzaak van de fout. De fout kan bijvoorbeeld worden veroorzaakt door een defecte ventilator, een verstopt luchtkanaal of een hoge omgevingstemperatuur. U kunt de fout resetten nadat het sinusfilter is afgekoeld.
Vereisten: Geen du/dt-filter +PODU.
De optie omvat een of meer extra kastsecties.
+CHIT: INGANGSKABEL VIA BOVENZIJDE
Met deze optie kunt u de ingangskabels, dus de voedingskabels, via de bovenzijde de kast in leiden. Deze optie omvat een extra kastsectie.
+CHCT: BEKABELING VIA BOVENZIJDE
Met deze optie kunt u de kabels via de bovenzijde de kast in leiden. Deze optie omvat een extra kastsectie.
+CHOT: UITGANGSBEKABELING VIA BOVENZIJDE
Met deze optie kunt u ervoor zorgen dat de uitgangskabels, d.w.z. de motorkabels, via de bovenzijde in de kast komen. De optie omvat een extra kastsectie.
Tabel 9: De in-/uitgangsklemmen in de extra kastsectie
Behuizingsgrootte Met +CHIT, +CHOT of +CHCT Met +CICO, +CHIT, +CHOT of +CHCT
MR8 - -
MR9 - -
MR10, max. 385 A - -
MR10, min. 416 A x x*
MR11 x x
MR12, max. 750 A x x
MR12, min. 820 A x x*
* Ingangsklemmen bij zekeringschakelaar (alleen IEC).
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
4
VACON · 44 MONTAGE
+CH4L: LEGE KASTSECTIE, 400 MM, LINKS
De optie omvat een extra kastsectie (400 mm) aan de linkerzijde van de hoofdkast.
+CH4R: LEGE KASTSECTIE, 400 MM, RECHTS
De optie omvat een extra kastsectie (400 mm) aan de rechterzijde van de hoofdkast.
+CH6L: LEGE KASTSECTIE, 600 MM, LINKS
De optie omvat een extra kastsectie (600 mm) aan de linkerzijde van de hoofdkast.
+CH6R: LEGE KASTSECTIE, 600 MM, RECHTS
De optie omvat een extra kastsectie (600 mm) aan de rechterzijde van de hoofdkast.
+CHPH: BASISSOKKEL 200 MM
Deze optie bestaat uit een basissokkel van 200 mm die u kunt gebruiken in plaats van de standaardbasissokkel van 100 mm.
+CHCB: ACHTERKANAALKOELING
Zie hoofdstuk 4.8 De optionele backchannelkoeling voor meer informatie.
Vereist:
+CACH, kastverwarming
+CAPU, klemmenstroken AC-hulpvoeding
+IP54 IP54
+IP54: IP54
Deze optie biedt de behuizingsklasse IP54 voor uw product.
+EMAR: MARINECONSTRUCTIE
Raadpleeg de Marine Installation Guide voor meer informatie.
Vereist:
+IP54 IP54
+CACH, kastverwarming
Niet +CHCB, achterkanaalkoeling
+GAUL: MET UL-REGISTRATIE
Het product is gekwalificeerd volgende de UL-criteria.
+GNUL: ZONDER UL-REGISTRATIE
Het product niet is gekwalificeerd conform de UL-criteria.
4
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
MONTAGE VACON · 45

4.6 INSTALLATIE VAN DE KAST

Installeer de frequentieregelaar verticaal op een vlakke ondergrond. Bevestig de frequentieregelaar met schroeven aan de wand en/of de vloer.
U kunt de kast op 3 manieren aan de vloer bevestigen.
Gebruik de 4 bevestigingspunten aan de onderzijde van de kast.
Gebruik de 2 bevestigingspunten onderaan de voorzijde en de 2 bevestigingspunten
bovenaan de achterzijde van de kast. Gebruik de 2 bevestigingspunten in de bevestigingsbeugel en de 2 bevestigingspunten
onderaan de voorzijde van de kast. Als u de bevestigingsbeugel wilt gebruiken, moet u die eerst aan de vloer bevestigen. Schuif de rand van de kastsokkel onder de bevestigingsbeugel. Bevestig vervolgens de 2 bevestigingspunten onderaan de voorzijde.
AANWIJZING!
Als u meerdere extra kastsecties hebt (bijvoorbeeld met MR12 of de optionele bekabeling via de bovenzijde), moet u die stappen uitvoeren voor elke sectie.
AANWIJZING!
Behuizingsgrootte MR12 (> 730 A) met de extra kastsecties voor optie +CICO is uitgerust met een deurventilator om de componenten te koelen. De ventilator wordt met 230 V AC vanuit het besturingscompartiment gevoed wanneer de frequentieregelaar is ingeschakeld. De ventilator wordt bewaakt via een thermostaat die in de extra kastsectie is geïnstalleerd. Als de temperatuur van de extra kastsectie hoger wordt dan de ingestelde limiet, wordt er een externe fout gegenereerd. Controleer de ventilator van de extra kastsectie en de omgevingstemperatuur als de externe fout optreedt. De fout kan worden gereset nadat de lucht in de extra kastsectie is afgekoeld.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
4
A
B
D
B
C
VACON · 46 MONTAGE
Afb. 25: De bevestigingspunten van de kast
A. De 4 bevestigingspunten onderaan B. De 2 bevestigingspunten onderaan de
D. De 2 bevestigingspunten in de
bevestigingsbeugel
voorzijde
C. De 2 bevestigingspunten bovenaan de
achterzijde

4.7 KOELING EN VRIJE RUIMTE RONDOM DE FREQUENTIEREGELAAR

De kastventilator wordt bestuurd door stuurrelais RO1. Wanneer de frequentieregelaar niet in bedrijf is, wordt de ventilator gestopt. Wanneer de frequentieregelaar in bedrijf is, draait de ventilator. De temperatuur in de kast wordt bewaakt door een thermostaat. Als de temperatuur in de kast hoger wordt dan de limiet, wordt het veiligheidscircuit geopend en wordt er een externe fout gegenereerd. De fout kan bijvoorbeeld worden veroorzaakt door een defecte ventilator, een verstopt luchtfilter of een hoge omgevingstemperatuur. Te hoge temperaturen verkorten de levensduur van de frequentieregelaar en kunnen schade veroorzaken.
4
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
-XD1
-FCE
6 A
1
-MA6.1
2+PE
-QAM
-XD1
-FCE
6 A
1
-MA6.1
2+PE
-QAM
-MA6.2
2+PE
-XD0
-FC10
2 A
1
-MA6
2+PE
-QA3
MONTAGE VACON · 47
Afb. 26: De kastventilator in MR9B
Afb. 27: De kastventilator in MR11
Afb. 28: De kastventilator in MR12
Tijdens bedrijf produceert de frequentieregelaar warmte. De ventilator zorgt voor luchtcirculatie en verlaagt de temperatuur van de frequentieregelaar. Zorg voor voldoende vrije ruimte rondom de frequentieregelaar.
Aan de voorzijde van de frequentieregelaar is ook enige vrije ruimte nodig in verband met onderhoud. Voor de kast is ook 80 cm vrije ruimte nodig om de kastdeur te kunnen openen. Als u 2 of meer frequentieregelaars hebt, kunt u die naast elkaar installeren.
De temperatuur van de koellucht mag niet hoger worden dan de maximale omgevingstemperatuur en niet lager dan de minimale omgevingstemperatuur van de frequentieregelaar.
De lucht moet onbelemmerd en efficiënt door de kast en de frequentieregelaar kunnen stromen. Er is een vrije ruimte van 30 cm boven de kast nodig, zonder obstakels die de luchtstroom blokkeren. Zorg dat de hete lucht de kast verlaat en niet terug de kast instroomt.
Het vermogensverlies van de frequentieregelaar kan aanzienlijk veranderen wanneer de belasting, de uitgangsfrequentie of de schakelfrequentie verandert. Bij het plannen van de koelapparatuur voor de elektrische ruimte is het nuttig om te weten hoe groot het vermogensverlies is. Gebruik de volgende formule om bij benadering het vermogensverlies van de frequentieregelaar onder nominale omstandigheden te berekenen.
P
[kW] = P
loss
[kW] x 0,025
mot
Het vermogensverlies kan 0-0,5% hoger zijn wanneer u opties in de kast hebt. Sommige opties, zoals uitgangsfilters en ingangsapparaten, kunnen grotere vermogensverliezen veroorzaken.
Gebruik de ecoSmart-tool om het vermogensverlies te berekenen. Zie www.danfoss.com.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
4
VACON · 48 MONTAGE
Afb. 29: De circulatie van koellucht
4
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
MONTAGE VACON · 49
Afb. 30: De circulatie van koellucht in MR9B en MR11
Tabel 10: Benodigde hoeveelheid koellucht
Behuizingsgrootte De hoeveelheid koellucht
[m³/h]
MR8 330
MR9 620
MR10 1400
MR11 2 x 620
MR12 2 x 1400

4.8 DE OPTIONELE BACKCHANNELKOELING

U kunt de frequentieregelaar ook koelen met behulp van de optionele backchannelkoeling (+CHCB). Met die optie kan de inlaatlucht naar het hoofdkoelkanaal van de frequentieregelaar worden aangezogen uit en afgevoerd naar de omgeving buiten de
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
4
VACON · 50 MONTAGE
elektrische ruimte. Omdat de warmteverliezen van de frequentieregelaar naar buiten worden geleid, neemt de koellast van de elektrische ruimte af.

HET BACKCHANNEL GEBRUIKEN VOOR KOELING

1 Maak een opening in de muur achter de kast. 2 Om condensvorming in de kast te voorkomen, sluit
u de voedingskabel van de kastverwarming (+CACH, standaard geleverd bij deze optie) aan op de juiste aansluitklemmen in het besturingscompartiment.
3 Bevestig de kanaaladapterflenzen met schroeven
aan de kast.
4 Plaats de kast niet in een luchtdichte ruimte.
Ongeveer 5-10% van de inlaatlucht moet van de voorzijde komen.
De geschatte hoeveelheid inlaatlucht is voor
MR8: 0 m³, MR9: 10 m³, voor MR10: 20 m³, voor MR11: 20 m³, voor MR12: 40 m³.
AANWIJZING!
MR8 zuigt geen lucht aan vanaf de voorzijde.
5 Verzeker u ervan dat er geen deeltjes in de lucht
aanwezig zijn die het koellichaam kunnen blokkeren.
6 Plaats de kast naast de muur of bevestig de
kanaaladapterflenzen aan het luchtkanaal.
Bevestig niets aan andere delen van de
frequentieregelaar, behalve de witte flens die u in de afbeelding ziet.
7 Dicht de openingen goed af.
4
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
50
50
258
252
202
252
202
1939
MONTAGE VACON · 51
LET OP!
Als u behalve de kanaaladapterflenzen ook lange luchtkanalen gebruikt, moet u een kanaalventilator of een vergelijkbaar product gebruiken om tegendruk te voorkomen. Tegendruk heeft een nadelige invloed op de prestaties van de frequentieregelaar en moet dan ook worden voorkomen.
AANWIJZING!
De standaard basissokkel is 100 mm hoog, de optionele basissokkel (+CHPH) is 200 mm hoog.
Afb. 31: Afmetingen voor de backchannelkoeling, MR8
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
4
50
402
50
258
202
402
202
1935
VACON · 52 MONTAGE
Afb. 32: Afmetingen voor de backchannelkoeling, MR9 en MR10
Er zijn geen backchannels nodig voor de extra kastsecties. Een uitzondering daarop is de extra kastsectie van het optionele sinusfilter: die is voorzien van backchannelkoeling.
MR11 en MR12 hebben twee backchannels.
4
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
C
C
D
B
A
+POCM
+PODU
+DBIN
+CICO
W1V1U1PE
3~
M
L1 L2 L3
U V WPE
DC+/R +
DC-
R-
TX STO
+COSI
U V W
+CIFD
/+CIFU
U V W
PE L1 L2 L3
VOEDINGSKABELS VACON · 53

5 VOEDINGSKABELS

5.1 DIMENSIONERING EN KEUZE VAN KABELS

5.1.1 HOOFDCIRCUITSCHEMA'S VAN DE KAST

Afb. 33: Hoofdcircuitschema van de kast, MR8-MR10
A. Hoofdkast
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
B. Sinusfilterkast C. PE-bus
5
C
C
E
D
F F
D
A A
B B
+POCM
+PODU
+POCM
+PODU
+DBIN
+DBIN
+CICO
W1V1U1PE
3~
M
L1 L2 L3
U V WPE
PU1
DC+/R +
DC-
R-
TX STO
+COSI
1U
1V 1W
+CIFD
/+CIFU
1U 1V 1W
+CICO
L1
L2
L3
U V WPE
PU2
DC+/R+
DC-
R-
TX STO
+COSI
2U
2V 2W
+CIFD
/+CIFU
2U 2V 2W
1DC+ 1DC-
2DC+
2DC-
1R-
2R-
PE 1L1 1L2 1L3
1L1 1L2 1L3 2L1 2L2 2L3
1 3 5 1 3 5
2 4
6
U1 V1 W1
U2 V2 W2
U1 V1 W1
U2 V2 W2
U1 V1 W1
U2 V2 W2
U1 V1 W1
U2 V2 W2
1 2
2
4 6
1
3 5
2 4
6
2
4 6
1
3 5
2L1 2L2 2L3
VACON · 54 VOEDINGSKABELS
D. Remweerstand (niet meegeleverd)
Afb. 34: Hoofdcircuitschema van de kast, MR11 en MR12
A. Hoofdkast B. Sinusfilterkast C. PE-bus D. Remweerstand (niet meegeleverd)
E. Symmetrische motorkabels. De kabels
moeten even lang zijn als de kabels van de vermogenseenheid naar een gemeenschappelijk koppelpunt.
F. Alleen in MR12
5
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
A
Y
D
Y
M
B
A
33 3
3
3
-F1 3
-FC1 -TA1-T1
B
A
3
3 3
3
3
-F1 3
-FC1.1 -TA1.1
3
3
3
-F1 3
-FC1.2 -TA1.2
-T
VOEDINGSKABELS VACON · 55
De minimumlengte van motorkabels vanuit de vermogenseenheid naar een gemeenschappelijk koppelpunt bedraagt 10 m. Bij gebruik van een du/dt-filter kunnen de kabels korter dan 10 m zijn.
Afb. 35: 12-pulsaansluiting van MR11 en MR12
A. MR12-frequentieregelaar
Het is met de MR11 en MR12 ook mogelijk een 12-pulsaansluiting te gebruiken om de harmonischen aan de voedingskant van de frequentieregelaar te beperken. In de 12­pulsaansluiting zijn parallelle frequentieregelaars via kabels verbonden aan de secundaire transformatorwikkelingen, met een faseverschuiving van 30 graden.

5.1.2 KABELS EN ZEKERINGEN

Afb. 36: Locatie van de zekeringen, MR8-MR10
A. Netzekeringen B. Kast
Afb. 37: Locatie van de zekeringen, MR11 en MR12
A. Netzekeringen B. Kast

5.1.3 DIMENSIONERING VAN KABELS EN ZEKERINGEN, IEC

We adviseren het gebruik van zekeringtype gG/gL (IEC 60269-1) voor netzekeringen (-F1). Gebruik alleen zekeringen met een nominale spanning die voldoende is voor de netspanning. Gebruik geen hogere zekeringswaarden dan aanbevolen in Tabel 11.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
5
VACON · 56 VOEDINGSKABELS
AANWIJZING!
De overstroombeveiliging van parallelle kabels moet worden uitgevoerd met afzonderlijke zekeringen.
De aanspreektijd van de zekering moet minder dan 0,4 seconden zijn. De aanspreektijd stemt overeen met het zekeringtype en de impedantie van het voedingscircuit.
De tabel toont ook welke gangbare typen symmetrisch afgeschermde koper- of aluminiumkabels gebruikt kunnen worden met de frequentieregelaar.
AANWIJZING!
De aangegeven netkabel- en zekeringwaarden zijn geschikt voor een kabellengte tot 100 m, met een netstroom IK = 20 kA.
De frequentieregelaar moet worden uitgerust met snelle zekeringen van het type aR (-FC1) (zie Tabel 13, Tabel 14, Tabel 15 en Tabel 16). Gebruik geen andere zekeringen.
De kabelafmetingen voldoen aan de vereisten van EN 60204-1 en IEC 60364-5-52: 2001.
De kabels hebben een isolatie van pvc.
De maximaal toelaatbare omgevingstemperatuur is +30 °C.
De maximale oppervlaktetemperatuur van de kabel is +70 °C.
Het maximumaantal parallelle kabels in een laddergoot is 9 naast elkaar.
Raadpleeg bij het selecteren van de kabelafmetingen in andere situaties de lokale veiligheidsvoorschriften, de ingangsspanning en de belastingsstroom van de frequentieregelaar.
5
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
VOEDINGSKABELS VACON · 57
Tabel 11: Aanbevolen kabels en zekeringen voor 380-500 V (IEC)
Behuizingsg
rootte
MR8
MR9A
MR9B 0386 5 385 400
Type IL [A] Netzekering
0140 5 140 160
0170 5 170 200
0205 5 205 250
0261 5 261 315
0310 5 310 355
0385 5 385 400
(gG/gL) [A]
Net- en motorkabel
(Cu/AI) [mm²]
(3x70+35) (Cu)
(3x95+29) (Al)
(3x95+50) (Cu) (3x150+41) (Al)
(3x120+70) (Cu)
(3x185+57) (Al)
(3x185+95) (Cu)
2x(3x120+41) (Al)
2x(3x95+50) (Cu) 2x(3x120+41) (Al)
(3x120+70) (Cu)
2x(3x185+57) (Al)
2x(3x120+70) (Cu)
2x(3x185+57) (Al)
Voedings-
en
motorkabel
klemmen,
boutmaat
M8 M8
M8 M8
M8 M8
M10 M8
M10 M8
M10 M8
M12 M8
Aardklem,
boutmaat
MR10
MR11
0460 5 460 500
0520 5 520 630
0590 5 590 630
0651 5 650 2 x 355
0731 5 730 2 x 400
2x(3x150+70) (Cu)
2x(3x240+72) (Al)
2x(3x185+95) (Cu)
3x(3x150+41) (Al)
2x(3x240+120) (Cu)
3x(3x185+57) (Al)
4x(3x95+50) (Cu) 4x(3x120+41) (Al)
4x(3x95+50) (Cu) 4x(3x150+41) (Al)
M12 M8
M12 M8
M12 M8
M10 M8
M10 M8
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
5
VACON · 58 VOEDINGSKABELS
Tabel 11: Aanbevolen kabels en zekeringen voor 380-500 V (IEC)
Behuizingsg
rootte
MR12
Type IL [A] Netzekering
(gG/gL) [A]
0650 5 650 2 x 355
0730 5 730 2 x 400
0820 5 820 2 x 500
0920 5 920 2 x 500
1040 5 1040 2 x 630
1180 5 1180 2 x 630
Net- en motorkabel
(Cu/AI) [mm²]
4x(3x95+50) (Cu) 4x(3x120+41) (Al)
4x(3x95+50) (Cu) 4x(3x150+41) (Al)
4x(3x120+70) (Cu)
4x(3x185+57) (Al)
4x(3x150+70) (Cu)
4x(3x240+72) (Al)
4x(3x185+95) (Cu)
6x(3x150+41) (Al)
4x(3x240+120) (Cu)
6x(3x185+57) (Al)
Voedings-
en
motorkabel
klemmen,
boutmaat
M12 M8
M12 M8
M12 M8
M12 M8
M12 M8
M12 M8
Aardklem,
boutmaat
5
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
VOEDINGSKABELS VACON · 59
Tabel 12: Aanbevolen kabels en zekeringen voor 525-690 V (IEC)
Behuizingsg
rootte
MR8
MR9A
MR9B 0262 7 261 315
Type IL [A] Netzekering
0080 7 80 100
0100 7 100 125
0125 7 125 160
0144 7 144 160
0170 7 170 200
0208 7 208 250
(gG/gL) [A]
Net- en motorkabel
(Cu/AI) [mm²]
3x35+16 (Cu)
3x50+21 (Al)
3x50+25 (Cu)
3x70+21 (Al)
3x70+35 (Cu)
3x95+29 (Al)
3x70+35 (Cu)
3x120+41 (Al)
3x95+50 (Cu)
3x150+41 (Al)
3x120+70 (Cu)
3x185+57 (Al)
3x185+95 (Cu)
2x(3x95+29) (Al)
Voedings-
en
motorkabel
klemmen,
boutmaat
M8 M8
M8 M8
M8 M8
M10 M8
M10 M8
M10 M8
M10 M8
Aardklem,
boutmaat
MR10
MR11
0261 7 261 315
0325 7 325 355
0385 7 385 400
0416 7 416 450
0461 7 460 2 x 315
0521 7 520 2 x 315
3x185+95 (Cu)
2x(3x95+29) (Al)
3x240+120 (Cu)
2x(3x120+41) (Al)
2x(3x120+70) (Cu)
2x(3x185+57) (Al)
2x(3x120+70) (Cu)
2x(3x185+57) (Al)
2x(3x150+70) (Cu)
2x(3x240+72) (Al)
2x(3x185+95) (Cu)
4x(3x95+29) (Al)
M12 M8
M12 M8
M12 M8
M12 M8
M10 M8
M10 M8
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
5
VACON · 60 VOEDINGSKABELS
Tabel 12: Aanbevolen kabels en zekeringen voor 525-690 V (IEC)
Behuizingsg
rootte
MR12
Type IL [A] Netzekering
(gG/gL) [A]
0460 7 460 2 x 315
0520 7 520 2 x 315
0590 7 590 2 x 315
0650 7 650 2 x 355
0750 7 750 2 x 400
0820 7 820 2 x 425
Net- en motorkabel
(Cu/AI) [mm²]
2x(3x150+70) (Cu)
2x(3x240+72) (Al)
2x(3x185+95) (Cu)
4x(3x95+29) (Al)
4x(3x70+35) (Cu) 4x(3x120+41) (Al)
4x(3x95+50) (Cu) 4x(3x150+41) (Al)
4x(3x120+70) (Cu)
4x(3x150+41) (Al)
4x(3x120+70) (Cu)
4x(3x185+57) (Al)
Voedings-
en
motorkabel
klemmen,
boutmaat
M12 M8
M12 M8
M12 M8
M12 M8
M12 M8
M12 M8
Aardklem,
boutmaat
5
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
VOEDINGSKABELS VACON · 61
Tabel 13: Zekeringen frequentieregelaar, 380-500 V, Mersen (IEC)
Behuizings
grootte
MR8
MR9A
MR9B 0386 5 385 NH2UD69V700PV 700 3 2 5800
MR10
Type IL [A] Catalogusnummer van de
zekering
0140 5 140 NH1UD69V400PV 400 3 1 2800
0170 5 170 NH1UD69V400PV 400 3 1 2800
0205 5 205 NH1UD69V400PV 400 3 1 2800
0261 5 261 NH2UD69V500PV 500 3 2 3300
0310 5 310 NH2UD69V700PV 700 3 2 5800
0385 5 385 NH2UD69V700PV 700 3 2 5800
0460 5 460 NH3UD69V800PV 800 3 3 6000
0520 5 520 NH3UD69V1000PV 1000 3 3 8500
0590 5 590 PC73UD90V10CPA 1000 3 3 13000
Nomina
le
stroom
van
zekerin
g [A]
Aantal
benodig
de
zekerin
gen
Afmetin g van de
zekerin
g
kortsluitstr
Minimale
mogelijke
oom [A]
MR11
MR12
0651 5 650 NH2UD69V700PV 700 6 2 5800
0731 5 730 NH2UD69V700PV 700 6 2 5800
0650 5 650 NH2UD69V700PV 700 6 2 5800
0730 5 730 NH2UD69V700PV 700 6 2 5800
0820 5 820 NH3UD69V800PV 800 6 3 6000
0920 5 920 NH3UD69V1000PV 1000 6 3 8500
1040 5 1040 NH3UD69V1000PV 1000 6 3 8500
1180 5 1180 PC73UD90V10CPA 1000 6 3 13000
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
5
VACON · 62 VOEDINGSKABELS
Tabel 14: Zekeringen frequentieregelaar, 525-690 V, Mersen (IEC)
Behuizings
grootte
MR8
MR9A
MR9B 0262 7 261 NH2UD69V500PV 500 3 2 3400
MR10
Type IL [A] Catalogusnummer van de
zekering
0080 7 80 NH1UD69V200PV 200 3 1 1000
0100 7 100 NH1UD69V200PV 200 3 1 1000
0125 7 125 NH1UD69V200PV 200 3 1 1000
0144 7 144 NH1UD69V400PV 400 3 1 2800
0170 7 170 NH1UD69V400PV 400 3 1 2800
0208 7 208 NH1UD69V400PV 400 3 1 2800
0261 7 261 NH2UD69V500PV 500 3 2 3400
0325 7 325 NH2UD69V500PV 500 3 2 3400
0385 7 385 NH2UD69V700PV 700 3 2 5800
Nomina
le
stroom
van
zekerin
g [A]
Aantal
benodig
de
zekerin
gen
Afmetin g van de
zekerin
g
kortsluitstr
Minimale
mogelijke
oom [A]
MR11
MR12
0416 7 416 NH3UD69V800PV 800 3 3 6000
0461 7 460 NH2UD69V500PV 500 6 2 3400
0521 7 520 NH2UD69V500PV 500 6 2 3400
0460 7 460 NH2UD69V500PV 500 6 2 3400
0520 7 520 NH2UD69V500PV 500 6 2 3400
0590 7 590 NH2UD69V500PV 500 6 2 3400
0650 7 650 NH2UD69V700PV 700 6 2 5800
0750 7 750 NH2UD69V700PV 700 6 2 5800
0820 7 820 NH3UD69V800PV 800 6 3 6000
5
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
VOEDINGSKABELS VACON · 63
Tabel 15: Zekeringen frequentieregelaar, 380-500 V, Bussmann (IEC)
Behuizings
grootte
MR8
MR9A
MR9B 0386 5 385 170M5814D 800 3 2 5700
MR10
Type IL [A] Catalogusnummer van de
zekering
0140 5 140 170M3819D 400 3 1 2400
0170 5 170 170M3819D 400 3 1 2400
0205 5 205 170M3819D 400 3 1 2400
0261 5 261 170M5812D 630 3 2 4000
0310 5 310 170M5812D 630 3 2 4000
0385 5 385 170M5814D 800 3 2 5700
0460 5 460 170M6814D 1000 3 3 7500
0520 5 520 170M6892D 1100 3 3 8500
0590 5 590 170M8554D 1250 3 3 11000
Nomina
le
stroom
van
zekerin
g [A]
Aantal
benodig
de
zekerin
gen
Afmetin g van de
zekerin
g
kortsluitstr
Minimale
mogelijke
oom [A]
MR11
MR12
0651 5 650 170M5814D 800 6 2 5700
0731 5 730 170M5814D 800 6 2 5700
0650 5 650 170M5814D 800 6 2 5700
0730 5 730 170M5814D 800 6 2 5700
0820 5 820 170M6814D 1000 6 3 7500
0920 5 920 170M6814D 1000 6 3 7500
1040 5 1040 170M6892D 1100 6 3 8500
1180 5 1180 170M8554D 1250 6 3 11000
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
5
VACON · 64 VOEDINGSKABELS
Tabel 16: Zekeringen frequentieregelaar, 525-690 V, Bussmann (IEC)
Behuizings
grootte
MR8
MR9A
MR9B 0262 7 261 170M5812D 630 3 2 4000
MR10
Type IL [A] Catalogusnummer van de
zekering
0080 7 80 170M3816D 250 3 1 1300
0100 7 100 170M3816D 250 3 1 1300
0125 7 125 170M3816D 250 3 1 1300
0144 7 144 170M3819D 400 3 1 2400
0170 7 170 170M3819D 400 3 1 2400
0208 7 208 170M3819D 400 3 1 2400
0261 7 261 170M5812D 630 3 2 4000
0325 7 325 170M5812D 630 3 2 4000
0385 7 385 170M5814D 800 3 2 5700
Nomina
le
stroom
van
zekerin
g [A]
Aantal
benodig
de
zekerin
gen
Afmetin g van de
zekerin
g
kortsluitstr
Minimale
mogelijke
oom [A]
0416 7 416 170M6814D 1000 3 3 7500
0461 7 460 170M5812D 630 6 2 4000
MR11
MR12
0521 7 520 170M5812D 630 6 2 4000
0460 7 460 170M5812D 630 6 2 4000
0520 7 520 170M5812D 630 6 2 4000
0590 7 590 170M5812D 630 6 2 4000
0650 7 650 170M5814D 800 6 2 5700
0750 7 750 170M5814D 800 6 2 5700
0820 7 820 170M6814D 1000 6 3 7500

5.1.4 DIMENSIONERING VAN KABELS EN ZEKERINGEN, NOORD-AMERIKA

De ingebouwde kortsluitbeveiliging biedt geen bescherming voor het aftakcircuit waarop de frequentieregelaar is aangesloten. Raadpleeg de lokale elektriciteitsvoorschriften om te voorzien in een aftakcircuitbeveiliging.
We adviseren de zekeringklasse T of J (UL & CSA) om te voorzien in een aftakcircuitbeveiliging. De nominale spanning van de zekering moet worden afgestemd op die van het net. Let ook op ter plaatse geldende voorschriften, installatieomstandigheden en kabelspecificaties. Gebruik geen hogere zekeringswaarden dan aanbevolen in Tabel 17.
5
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
VOEDINGSKABELS VACON · 65
In plaats van zekeringen van klasse T of J kunt u de aftakcircuitbeveiliging ook realiseren met een in de lokale elektriciteitsvoorschriften vermelde circuitbreaker.
De kabelafmetingen moeten voldoen aan de lokale elektriciteitsvoorschriften.
Raadpleeg de lokale elektriciteitsvoorschriften voor belangrijke informatie over de eisen die worden gesteld aan de aardgeleider.
Raadpleeg de instructies van lokale elektriciteitsvoorschriften voor de correctiefactoren bij de verschillende temperaturen.
De UL-goedkeuring geldt voor een ingangsspanning tot 600 V.
Tabel 17: De aanbevolen kabels en kabelschoenen bij 380-500 V (NAM)
Behuizingsgro
otte
MR8
MR9A
MR9B 0386 5 385 2x(3x262+3x6) LCAX250-12-X LCAX6-56-L
MR10
MR11
Type IL (A) Net- en
motorkabel (Cu)
[AWG/kcmil]
0140 5 140 (3x2/0+3x10) LCAX2/0-38-X P10-56R-L
0170 5 170 (3x4/0+3x8) LCAX4/0-38-X LCAX8-56-L
0205 5 205 (3x262+3x6) LCAX250-38-X LCAX6-56-L
0261 5 261 2x(3x2/0+3x10) LCAX2/0-38-X P10-56R-L
0310 5 310 2x(3x4/0+3x8) LCAX4/0-38-X LCAX8-56-L
0385 5 385 2x(3x262+3x6) LCAX250-12-X LCAX6-56-L
0460 5 460 2x(3x313+3x6) LCAX300-12-6 LCAX6-56-L
0520 5 520 2x(3x373+3x6) LCAX350-12-6 LCAX6-56-L
0590 5 590 3x(3x262+3x6) LCAX250-12-X LCAX6-56-L
0651 5 650 4x(3x4/0+3x8) LCAX4/0-12-X LCAX8-56-L
0731 5 730 4x(3x4/0+3x8) LCAX4/0-12-X LCAX8-56-L
Net- en
motorkabelaansl
uiting,
onderdeelnumme
r Panduit-klem.
Maten aardklem,
kabelschoen
bout en
0650 5 650 4x(3x4/0+3x8) LCAX4/0-12-X LCAX8-56-L
0730 5 730 4x(3x4/0+3x8) LCAX4/0-12-X LCAX8-56-L
0820 5 820 4x(3x262+3x6) LCAX250-12-X LCAX6-56-L
MR12
0920 5 920 4x(3x313+3x6) LCAX300-12-6 LCAX6-56-L
1040 5 1040 4x(3x373+3x6) LCAX350-12-6 LCAX6-56-L
1180 5 1180 6x(3x262+3x6) LCAX250-12-X LCAX6-56-L
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
5
VACON · 66 VOEDINGSKABELS
Tabel 18: De aanbevolen kabels en kabelschoenen voor 525-690 V (NAM)
Behuizingsgro
otte
MR8
MR9A
MR9B 0262 7 261 2x(3x2/0+3x10) LCA2/0-12-X P10-56R-L
MR10
Type IL (A) Net- en
motorkabel (Cu)
[AWG/kcmil]
0080 7 80 (3x2+3x10) LCAX2-38-E P10-56R-L
0100 7 100 (3x1+3x10) LCAX1-38-X P10-56R-L
0125 7 125 (3x2/0+3x10) LCAX2/0-38-X P10-56R-L
0144 7 144 (3x4/0+3x8) LCAX4/0-38-X LCAX8-56-L
0170 7 170 (3x4/0+3x8) LCAX4/0-38-X LCAX8-56-L
0208 7 208 2x(3x1+3x10) LCAX1-38-X P10-56R-L
0261 7 261 2x(3x2/0+3x10) LCA2/0-12-X P10-56R-L
0325 7 325 2x(3x4/0+3x8) LCAX4/0-12-X LCAX8-56-L
0385 7 385 2x(3x262+3x6) LCAX250-12-X LCAX6-56-L
0416 7 416 2x(3x262+3x6) LCAX250-12-X LCAX6-56-L
Net- en
motorkabelaansl
uiting,
onderdeelnumme
r Panduit-klem.
Maten aardklem,
kabelschoen
bout en
MR11
MR12
0461 7 460 4x(3x1/0+3x10) LCAX1/0-12-X P10-56R-L
0521 7 520 4x(3x2/0+3x10) LCAX2/0-12-X P10-56R-L
0460 7 460 4x(3x1/0+3x10) LCAX1/0-12-X P10-56R-L
0520 7 520 4x(3x2/0+3x10) LCAX2/0-12-X P10-56R-L
0590 7 590 4x(3x4/0+3x8) LCAX4/0-12-X LCAX8-56-L
0650 7 650 4x(3x4/0+3x8) LCAX4/0-12-X LCAX8-56-L
0730 7 730 4x(3x4/0+3x8) LCAX4/0-12-X LCAX8-56-L
0820 7 820 4x(3x262+3x6) LCAX250-12-X LCAX6-56-L
5
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
VOEDINGSKABELS VACON · 67
Tabel 19: Zekeringen frequentieregelaar, 380-500 V, Mersen (NAM)
Behuizings
grootte
MR8
MR9A
MR9B 0386 5 385 PC30UD69V550TF 550 3 PSC30 4600
MR10
Type IL [A] Catalogusnummer van de
zekering
0140 5 140 PC30UD69V350TF 350 3 PSC30 2500
0170 5 170 PC30UD69V350TF 350 3 PSC30 2500
0205 5 205 PC30UD69V350TF 350 3 PSC30 2500
0261 5 261 PC30UD69V550TF 550 3 PSC30 4600
0310 5 310 PC30UD69V550TF 550 3 PSC30 4600
0385 5 385 PC32UD69V800TF 800 3 PSC32 6800
0460 5 460 PC32UD69V800TF 800 3 PSC32 6800
0520 5 520 PC32UD69V1000TF 1000 3 PSC32 9400
0590 5 590 PC32UD69V1000TF 1000 3 PSC32 9400
Nomina
le
stroom
van
zekerin
g [A]
Aantal
benodig
de
zekerin
gen
Afmetin g van de
zekerin
g
kortsluitstr
Minimale
mogelijke
oom [A]
MR11
MR12
0651 5 650 PC30UD69V550TF 550 6 PSC30 4700
0731 5 730 PC30UD69V550TF 550 6 PSC30 4700
0650 5 650 PC32UD69V630TF 630 6 PSC32 4700
0730 5 730 PC32UD69V630TF 630 6 PSC32 4700
0820 5 820 PC32UD69V800TF 800 6 PSC32 6800
0920 5 920 PC32UD69V800TF 800 6 PSC32 6800
1040 5 1040 PC32UD69V1000TF 1000 6 PSC32 9400
1180 5 1180 PC32UD69V1000TF 1000 6 PSC32 9400
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
5
VACON · 68 VOEDINGSKABELS
Tabel 20: Zekeringen frequentieregelaar, 525-690 V, Mersen (NAM)
Behuizings
grootte
MR8
MR9A
MR9B 0262 7 261 PC30UD69V400TF 400 3 PSC30 3100
MR10
Type IL [A] Catalogusnummer van de
zekering
0080 7 80 PC30UD69V200TF 200 3 PSC30 1100
0100 7 100 PC30UD69V200TF 200 3 PSC30 1100
0125 7 125 PC30UD69V200TF 200 3 PSC30 1100
0144 7 144 PC30UD69V350TF 350 3 PSC30 2500
0170 7 170 PC30UD69V350TF 350 3 PSC30 2500
0208 7 208 PC30UD69V350TF 350 3 PSC30 2500
0261 7 261 PC30UD69V500TF 500 3 PSC32 3300
0325 7 325 PC30UD69V500TF 500 3 PSC32 3300
0385 7 385 PC32UD69V630TF 630 3 PSC32 4700
Nomina
le
stroom
van
zekerin
g [A]
Aantal
benodig
de
zekerin
gen
Afmetin g van de
zekerin
g
kortsluitstr
Minimale
mogelijke
oom [A]
MR11
MR12
0416 7 416 PC32UD69V800TF 800 3 PSC32 6800
0461 7 460 PC30UD69V400TF 400 6 PSC30 3100
0521 7 520 PC30UD69V400TF 400 6 PSC30 3100
0460 7 460 PC30UD69V500TF 500 6 PSC32 3300
0520 7 520 PC30UD69V500TF 500 6 PSC32 3300
0590 7 590 PC32UD69V500TF 500 6 PSC32 3300
0650 7 650 PC32UD69V630TF 630 6 PSC32 4700
0750 7 750 PC32UD69V630TF 630 6 PSC32 4700
0820 7 820 PC32UD69V800TF 800 6 PSC32 6800
5
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
VOEDINGSKABELS VACON · 69

5.2 KABELS REMWEERSTAND

Tabel 21: Kabels remweerstand, 380-500 V
Behuizingsgrootte Type IL [A] Kabel remweerstand (Cu)
[mm²]
0140 5 140 3x70+35
MR8
MR9A
MR9B 0386 5 385 2x(3x95+50)
MR10
MR11
MR12
0170 5 170 3x95+50
0205 5 205 3x120+70
0261 5 261 2x(3x70+35)
0310 5 310 2x(3x95+50)
0385 5 385
2x(3x95+50)
0460 5 460
0520 5 520
2x(3x120+70)
0590 5 590
0651 5 650
4x(3x95+50)
0731 5 730
0650 5 650
0730 5 730
4x(3x95+50)
0820 5 820
0920 5 920
1040 5 1040
4x(3x120+70)
1180 5 1180
Een van de kabelgeleiders wordt niet aangesloten. Gebruik een symmetrisch afgeschermde kabel van hetzelfde type als de net- en motorkabels.
AANWIJZING!
De verschillende VACON® 100 toepassingen hebben verschillende functies. De VACON® 100 FLOW biedt bijvoorbeeld geen ondersteuning voor de functies dynamisch remmen en remmen met een remweerstand.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
5
VACON · 70 VOEDINGSKABELS
Tabel 22: Kabels remweerstand, 525-690 V
Behuizingsgrootte Type IL [A] Kabel remweerstand (Cu)
[mm²]
0080 7 80 3x35+16
MR8
MR9A
MR9B 0262 7 261 2x(3x70+35)
MR10
MR11
MR12
0100 7 100 3x50+25
0125 7 125 3x70+35
0144 7 144 3x70+35
0170 7 170 3x95+50
0208 7 208 3x120+70
0261 7 261
2x(3x70+35)
0325 7 325
0385 7 385
2x(3x95+50)
0416 7 416
0461 7 460 4x(3x70+35)
0521 7 520 4x(3x70+35)
0460 7 460
0520 7 520
4x(3x70+35)
0590 7 590
0650 7 650
0750 7 750
4x(3x95+50)
0820 7 820
Een van de kabelgeleiders wordt niet aangesloten. Gebruik een symmetrisch afgeschermde kabel van hetzelfde type als de net- en motorkabels.
AANWIJZING!
De verschillende VACON® 100 toepassingen hebben verschillende functies. De VACON® 100 FLOW biedt bijvoorbeeld geen ondersteuning voor de functies dynamisch remmen en remmen met een remweerstand.
5
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
L1 L2 L3 U V W
B
A
C
E
F
G
D
VOEDINGSKABELS VACON · 71

5.3 VOORBEREIDEN VAN DE BEKABELING

Controleer voordat u begint of alle componenten van de frequentieregelaar vrij zijn van
spanning. Lees zorgvuldig de waarschuwingen in hoofdstuk 2 Veiligheid. Zorg dat de motorkabels ver genoeg van de andere kabels liggen.
De motorkabels moeten andere kabels kruisen met een hoek van 90 graden.
Laat de motorkabels voor zover mogelijk niet over langere afstanden parallel aan andere
kabels lopen.
A. Voedingskabels B. Motorkabels C. Aardleiding D. Trekontlasting
Gebruik alleen motorkabels
De maximale lengte van afgeschermde motorkabels bedraagt 200 m zonder sinusfilter
met symmetrische EMC-afscherming.
E. Aardklem voor de kabelafscherming,
360° geaard F. Besturingskabel G. Aardingsrail van de besturingskabel
(MR8–MR12). Als controle van de kabelisolatie nodig is, lees dan hoofdstuk 7.3 voor instructies.
Houd de minimumafstanden aan als de motorkabels parallel lopen aan andere kabels.
De opgegeven minimumafstanden gelden ook voor de afstand tussen motorkabels en
signaalkabels van andere systemen.
Tabel 23: De minimumafstand tussen kabels die parallel lopen aan andere kabels over langere afstanden
Afstand tussen kabels, [m] Lengte van de afgeschermde kabel [m]
0.3 ≤ 50
1.0 ≤ 200
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
5
A
B
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
N
C
P
O
VACON · 72 VOEDINGSKABELS

5.4 KABELINSTALLATIE IN MR8-MR12

Afb. 38: De indeling binnen in de MR8, zonder beschermkappen
A. Uitlaatluchtrooster B. Stuurconnector van vermogenseenheid C. EMC-jumpers D. Optionele contactor E. Optionele hoofdschakelaar en de
zekeringen F. Netkabelklemmen G. Aarding rondom (360 graden) H. PE-rail I. Inlaatluchtrooster
J. Aansluitklemmen voor optionele +CAPU K. Motorkabelklemmen met optioneel
common-modefilter en/of optioneel
du/dt-filter L. Optionele CAPT en CPIF M. Motorkabelklemmen zonder optioneel
common-modefilter en/of optioneel
du/dt-filter N. Interne ventilator voor IP 54 O. Hoofdventilator
5
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
VOEDINGSKABELS VACON · 73
P. Kabelinvoerplaat voor stuurkabels
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
5
A
B
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
N
C
P
O
VACON · 74 VOEDINGSKABELS
Afb. 39: De indeling binnen in de MR9, zonder beschermkappen
5
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
VOEDINGSKABELS VACON · 75
A. Uitlaatluchtrooster B. Stuurconnector van vermogenseenheid C. EMC-jumpers D. Optionele contactor E. Optionele hoofdschakelaar en de
zekeringen F. Netkabelklemmen G. Aarding rondom (360 graden) H. PE-rail I. Inlaatluchtrooster J. Aansluitklemmen voor optionele +CAPU
K. Motorkabelklemmen met optioneel
common-modefilter en/of optioneel
du/dt-filter L. Optionele CAPT en CPIF M. Motorkabelklemmen zonder optioneel
common-modefilter en/of optioneel
du/dt-filter N. Interne ventilator voor IP 54 O. Hoofdventilator P. Kabelinvoerplaat voor stuurkabels
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
5
A
B
D
E
F
G H
I
J
C
L
K
VACON · 76 VOEDINGSKABELS
Afb. 40: De indeling binnen in de MR10, zonder beschermkappen
A. Uitlaatluchtrooster B. Stuurconnector van vermogenseenheid C. EMC-jumper (achter de afdekkingen) D. Optionele hoofdschakelaar en de
zekeringen
E. Netkabelklemmen
G. PE-rail H. Inlaatluchtrooster I. Aansluitklemmen voor optionele +CAPU J. Motorkabelklemmen K. Serviceklep en hoofdventilator eronder L. Kabelinvoerplaat voor stuurkabels
F. Aarding rondom (360 graden)
5
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
E
G
D
C
AB
F
VOEDINGSKABELS VACON · 77
Afb. 41: De indeling binnen in de MR11, zonder beschermkappen
A. Vermogenseenheid 1 B. Vermogenseenheid 2 C. Optische kabels D. Connector voor kabel van
besturingseenheid (in
E. Aansluiting voor optionele
zekeringschakelaar F. DC-tussenkringaansluiting G. Hulpspanningstransformator
vermogenseenheid 1)
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
5
B
C
A
D
F
G
E
VACON · 78 VOEDINGSKABELS
Afb. 42: De indeling binnen in de MR12, zonder beschermkappen
A. Vermogenseenheid 1 B. Vermogenseenheid 2 C. Optische kabels D. Connector voor kabel van
E. Aansluiting voor optionele
zekeringschakelaar F. DC-tussenkringaansluiting G. Hulpspanningstransformator
besturingseenheid (in vermogenseenheid 1)
5
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
VOEDINGSKABELS VACON · 79

DE KABELS INSTALLEREN

1 Open de kastdeur. 2 Verwijder de aansluiting voor de
zekeringschakelaar als u een MR12 met optionele zekeringschakelaar hebt.
3 Verwijder de afdekkingen van de
frequentieregelaar.
4 Snijd bij de IP 54-uitvoering de doorvoertules open
en voer de kabels erdoorheen.
Snijd de doorvoertules niet verder open dan
a)
nodig is voor de kabels die u gebruikt.
Alleen IP 54
5 Plaats de kabels. 6 Strip de motorkabel en de netkabel.
Houd de aardgeleider zo kort mogelijk, maar
a)
wel zo lang dat die tot de aardingsrail komt.
7 Strip de remweerstandkabel.
Houd de aardgeleider zo kort mogelijk, maar
a)
wel zo lang dat die tot de aardingsrail komt.
8 Sluit de gestripte kabels aan.
Sluit de fasegeleiders van de netkabel en de
a)
motorkabel aan op de juiste klemmen. Bij gebruik van een remweerstandkabel moet u ook de geleiders van die kabel op de juiste klemmen aansluiten. Sluit de aardgeleider van elke kabel op een
b)
aardklem aan met een aardingsbeugel voor de aardgeleider. Zorg ervoor dat de externe aardgeleider
c)
verbonden is met de aardingsrail. Zie hoofdstuk 2.4 Aarding en aardfoutbeveiliging.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
5
A
C
B
VACON · 80 VOEDINGSKABELS
9 Als u meer kabels op dezelfde connector aansluit,
plaatst u de kabelschoenen op elkaar.
De afbeelding toont de aansluiting in MR8, MR9
en MR11.
A. Eerste kabelschoen B. Tweede kabelschoen C. Connector
5
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
A
B
C
1. 2.
3.
4.
D
E
A
C
B
D
F
VOEDINGSKABELS VACON · 81
10 Als u meer kabels op dezelfde connector aansluit,
plaatst u de kabelschoenen op elkaar.
De afbeeldingen tonen de aansluiting in MR10
en MR12. De bouthouder van de connector houdt de bout
in positie wanneer u de moer draait.
A. Bouthouder van de connector B. Eerste kabelschoen C. Connector D. Tweede kabelschoen
A. Bouthouder van de connector B. Eerste kabelschoen C. Connector D. Tweede kabelschoen E. Verbindingsmof F. Derde kabelschoen
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
5
B
A
VACON · 82 VOEDINGSKABELS
11 Zorg dat de afscherming van alle 3 kabels blootligt
om een 360°-aansluiting naar de metalen aardingsbeugel voor de kabelafscherming te realiseren.
IP 21
IP 54
A. Aardingsbeugel voor
kabelafscherming
B. Afscherming van de kabel
12 Bevestig eerst de klemafdekking en vervolgens de
afdekking van de uitbreidingskast.
13 Sluit de kastdeur.
5
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
VOEDINGSKABELS VACON · 83
14 Zorg ervoor dat u de aardgeleider aansluit op de
motor en op de klemmen die zijn gemarkeerd met
.
Volg de instructies in hoofdstuk 2.4 Aarding en
a)
aardfoutbeveiliging op om te voldoen aan de vereisten van EN 61800-5-1.
Tabel 24: Aanhaalmomenten van de klemmen, MR8-MR12
Behuizi
ngsgroo
tte
MR8
MR9
MR10
MR11
MR12
Type
0140 5-0205 5 0080 7-0125 7
0261 5-0386 5 0144 7-0262 7
0385 5-0590 5 0261 7-0416 7
0651 5-0731 5 0461 7-0521 7
0650 5-1180 5 0460 7-0820 7
Aanhaalmoment: klemmen voor net­en motorkabels
[Nm] lb-in [Nm] lb-in
30-44 * 266-389 * 20 177
30-44 * 266-389 * 20 177
55-70 490-620 20 177
40-44 * 266-389 * 20 177
55-70 490-620 20 177
* = Tegenkoppel is vereist voor de netkabelklemmen.
Aanhaalmoment: aardklemmen
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
5
VACON · 84 BESTURINGSCOMPARTIMENT

6 BESTURINGSCOMPARTIMENT

6.1 HET BESTURINGSCOMPARTIMENT VAN DE IN EEN KAST GEPLAATSTE FREQUENTIEREGELAAR

De in een kast geplaatste frequentieregelaar heeft een aan de deur bevestigd besturingscompartiment, gescheiden van de kastsectie, voor de aansluitklemmen voor de net- en motorkabels. Het besturingscompartiment is toegankelijk via een aparte deur op de kastdeur.
Aan de binnenzijde van de deur van het besturingscompartiment vindt u de bestellingspecifieke documentatie.
Zorg ervoor dat de stuurkabels voldoende lang zijn om te voorkomen dat de kabels sterk gebogen worden tussen het besturingscompartiment en het frame van de frequentieregelaar.
In het besturingscompartiment vindt u het volgende:
besturingseenheid
bedieningspaneel
optiekaarten
optionele hulpcomponenten en de bijbehorende bedrading
aansluitklemmen voor interne verbindingen
aansluitklemmen voor stuurkabels
bestellingspecifieke documentatie (aan de binnenzijde van de deur)
optionele knoppen en signaallampjes (op de deur)
Sluit de kabels van de optiekaarten OPTB2, OPTB4, OPTB5, OPTF3 en OPTF4 (afhankelijk van de configuratie van de frequentieregelaar) standaard aan op de aansluitklemmen voor de stuurkabels –XD2 op het besturingscompartiment.
Sluit de kabels van de veldbuskaarten niet aan op de -XD2-klemmen, maar rechtstreeks op de stuurklemmen of de Ethernet-aansluiting op de besturingseenheid. Sluit de kabels voor de analoge signalen (bijvoorbeeld referentiesignalen en temperatuursignalen) en de veldbuskabels rechtstreeks aan op de juiste optiekaart.
6
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
Modbus RTU BACnet, N2
1
6
2
3
4
5
18
19
30
12
7
13
8
9
10
14
15
16
21
22
23
11
17
A
B
24
25
26
32
33
*)
*)
Standaard-I/O-kaart
Klem Signaal Beschrijving
2-draads zender
Werkelijke waarde
I = (0)4...20 mA
+10 V ref
Referentie-uitgang
AI1+
Analoge ingang, spanning of stroom
AI1-
Gemeenschappelijke aansluiting analoge ingang (stroom)
AI2+
Analoge ingang, spanning of stroom
AI2-
Gemeenschappelijke aansluiting analoge ingang (stroom)
24 V uit
24 V hulpspanning
GND I/O-aarde
DI1
Digitale ingang 1
DI2 Digitale ingang 2
DI3
Digitale ingang 3
CM
Gemeenschappelijk voor DI1–DI6
Gemeenschappelijk voor DI1–DI6
24 V uit 24 V hulpspanning
GND I/O-aarde
DI4
Digitale ingang 4
DI5
Digitale ingang 5
DI6
Digitale ingang 6
CM
AO1+
Analoog signaal (+uitgang)
AO1-/GND
Gemeenschappelijke aansluiting analoge uitgang / I/O-aarde
+24 V in
24 V
hulpingangsspanning RS-485 Seriële bus, negatief RS-485
Seriële bus, positief
RO1 NC
RO1 CM
RO1 NO
RO2 NC
RO2 CM
RO2 NO
RO3 CM
RO3 NO
Relaisuitgang 1
Relaisuitgang 2
Relaisuitgang 3
Frequentiereferentie
Frequentiereferentie
Start vooruit
Start achteruit
Externe fout
DI4 DI5 Freq.ref.
Open Open
Open
Open
Gesloten
Gesloten
Gesloten Gesloten
Analoge ingang 1
Vaste freq. 1 Vaste freq. 2 Vaste freq. 3
Fout reset
Uitgangsfrequentie
RUN
FOUT
GEREED
mA
RUN
Referentie po-
te ntiome ter
1…10 kΩ
BESTURINGSCOMPARTIMENT VACON · 85
Afb. 43: De signalen van de stuurklemmen op de standaard-I/O-kaart met een aansluitvoorbeeld. Als u bij uw bestelling de optiecode +SBF4 opgeeft, wordt relaisuitgang 3 vervangen door een thermistoringang.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
6
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
40 41 42 43 44 45 46 47 48 49
-XD2
50 51 52
VACON · 86 BESTURINGSCOMPARTIMENT
* = U kunt de digitale ingangen met een DIP-switch isoleren van de aarde.
Afb. 44: De markeringen van de verlengde I/O-klemmen
6
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
A
B
C
J
E
F
H
I
G
D
BESTURINGSCOMPARTIMENT VACON · 87
Afb. 45: Stuurkabels van de in een kast geplaatste frequentieregelaar
A. I/O-bekabeling via bovenzijde B. I/O-bekabeling via onderzijde C. Kabelplaat met ruimte voor
kabelbinders D. Kabeldrager E. Kabelkanalen
G. Elektrisch geleidende montageplaat voor
besturing H. Aardingsplaat van de klant I. Aansluitklemmen voor stuurkabels
(standaard) J. Aardklemmen voor kabelafscherming
F. Vrij te gebruiken verlengde I/O-klemmen
(+CTID)
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
6
CBA
D
I
K
L
M
N
O
P
Q
R
J
E
G H
F
S
VACON · 88 BESTURINGSCOMPARTIMENT
Afb. 46: Componenten van het besturingscompartiment van de kast
A. Isolatiefoutsensor (+CPIF) B. 24 V DC-voeding (+CAPD) C. Noodstop Cat 1 (+CPS1) D. MCB's voor hulpapparatuur E. Besturingseenheid F. 230 V AC-contact (+CAPS) G. Vrij te gebruiken verlengde I/O-klemmen
(+CTID)
H. Aansluitklemmen voor stuurkabels
(standaard) I. Bedieningspaneel J. Noodstopknop (+CPS0, +CPS1, +CPSB) K. Noodstopresetknop (+CPS1)
L. Fout-signaallampje (+CDLP) M. In-bedrijf-signaallampje (+CDLP) N. Gereed-signaallampje (+CDLP) O. Resetknop (+CDLP) P. 0-1-startschakelaar (+CICO) Q. Isolatiefout (+CPIF) R. Typeplaatje van de frequentieregelaar,
de optiecodes en het serienummer
S. Hulprelais voor
overtemperatuurbewakingscircuit voor kast en sinusfilter (+COSI en/of MR9, MR11 en MR12)
6
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
C
D
B
A
BESTURINGSCOMPARTIMENT VACON · 89

6.2 AANSLUITING VELDBUS

U kunt de frequentieregelaar met behulp van een RS485- of Ethernet-kabel aansluiten op een veldbus. Bij gebruik van een RS485-kabel sluit u die aan op klem A en B van de standaard-I/O-kaart. Bij gebruik van een Ethernet-kabel sluit u die aan op de Ethernet­aansluiting onder de afdekking van de frequentieregelaar.
Afb. 47: Ethernet- en RS485-aansluitingen
A. RS485-aansluiting A = data ­B. RS485-aansluiting B = data +
C. Ethernet-aansluiting D. Stuurklemmen

6.2.1 INTERNE VELDBUSSEN IN VACON® 100 PRODUCTEN

De VACON® 100 productfamilie biedt interne ondersteuning voor vier Ethernet-veldbussen:
Modbus TCP/UDP
BACnet IP
PROFINET IO (+FBIE-licentie vereist)
EtherNet/IP (+FBIE-licentie vereist)
Omdat er slechts één Ethernet-poort aanwezig is, kunnen de Ethernet-veldbussen worden aangesloten in netwerken met een stertopologie.
De RJ45-connector voor de VACON® 100 familie heeft geen leds voor toerental of activiteit. In plaats daarvan is er één led in het midden van de frequentieregelaar. De led is alleen zichtbaar als de afdekkingen zijn verwijderd. De led werkt als volgt:
Led is gedimd (donker) wanneer de poort is aangesloten op een 10 Mbit/s-netwerk.
Led is geel wanneer de poort is aangesloten op een 100 Mbit/s-netwerk.
Led is gedimd (donker) wanneer de poort is aangesloten op een 1000 Mbit/s-netwerk. De
frequentieregelaar biedt geen ondersteuning voor 1000 Mbit/s-Ethernet; er is dus geen
communicatie.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
6
VACON · 90 BESTURINGSCOMPARTIMENT
De VACON® 100 productfamilie biedt interne ondersteuning voor drie RS485-veldbussen:
Modbus RTU
BACnet MSTP
Metasys N2

6.2.2 ALGEMENE BEKABELINGSINSTRUCTIES VOOR VELDBUS

Gebruik in het netwerk uitsluitend componenten die voldoen aan de industriële normen en vermijd complexe structuren, om de responstijd en het aantal incorrecte verzendingen tot een minimum te beperken. De vereisten voor commerciële bekabelingscomponenten zijn gespecificeerd in sectie 8-8 van de normen van de ANSI/TIA/EIA-568-B-serie. Het gebruik van commerciële componenten kan leiden tot lagere systeemprestaties. Het gebruik van dergelijke producten of componenten kan leiden tot suboptimale prestaties in industriële regeltoepassingen.
6.2.2.1 Algemene bekabelingsinstructies voor Ethernet Gebruik uitsluitend afgeschermde kabels van categorie CAT5e of CAT6.
Tabel 25: Aanbevolen kabelafscherming
Aanbevolen volgorde Kabel
1 Afgeschermde en met folie omwikkelde gedraaide paren
(S/FTP) CAT5e of CAT6
2 Afgeschermde gedraaide paren (STP) CAT5e of CAT6
3 Met folie omwikkelde gedraaide paren (S/FTP) CAT5e of
CAT6
4 Niet-afgeschermde gedraaide paren (UTP) CAT5e of CAT6
Gebruik standaard Ethernet 100 Mbit pinout-connectoren Gebruik een afgeschermde RJ45­stekker met een maximumlengte van 40 mm (1,57 in).
De maximumlengte van de CAT5e- of CAT6-kabel tussen twee RJ45-poorten is 100 meter. U kunt kabels met een specifieke lengte kopen of kabel in bulk kopen en de connectoren bij de inbedrijfstelling monteren. Volg de instructies van de fabrikant op als u de connectoren handmatig monteert. Als u de kabels zelf klaarmaakt, zorg er dan voor dat u het juiste krimpgereedschap gebruikt en voorzichtig te werk gaat. De individuele contacten van de RJ45-aansluiting worden toegewezen volgens de T568-B-standaard.
Voor standaard gebruik is het belangrijk dat de RJ45-connectoren in de kabel (of de connectoren die worden gemonteerd) de kabelafscherming verbinden met het aardingsniveau van de Ethernet-klem in de frequentieregelaar.
6.2.2.2 Algemene bekabelingsinstructies voor RS485 Gebruik uitsluitend afgeschermde kabels met signaaldraden met gedraaide paren.
We adviseren bijvoorbeeld de volgende kabels:
6
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
BESTURINGSCOMPARTIMENT VACON · 91
Lapp Kabel UNITRONICR BUS LD FD P A, onderdeelnummer 2170813 of 2170814
Belden 9841
Gebruik een stekker van 2,5 mm² (AWG13).
De theoretische maximale kabellengte hangt af van de baudsnelheid. Zie onderstaande tabel met suggesties voor maximale kabellengtes.
Tabel 26: Kabellengtes voor RS485
Baudsnelheid (kbit/s) Lengte van lijn A (m) Lengte van lijn B (m)
9,6 1200 1200
19,2 1200 1200
93,75 1200 1200
187,5 1000 600
500 400 200
1500 200 -
3000-12000 100 -
6.2.2.3 Kabelroute Het is belangrijk dat veldbuskabels gescheiden worden gehouden van motorkabels. De
aanbevolen minimumafstand is 300 mm. Voorkom dat veldbuskabels en motorkabels elkaar kruisen. Als dat niet mogelijk is, moeten de veldbuskabels andere kabels kruisen onder een hoek van 90°.
Afgeschermde veldbus- en stuurkabels kunnen parallel worden gelegd. Installeer een geaarde metalen kabelgoot rond de veldbus- en stuurkabelroute om te voorzien in extra afscherming.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
6
A
B
300 mm
90°
VACON · 92 BESTURINGSCOMPARTIMENT
Afb. 48: Aanleg van de motor- en veldbuskabels
A. Motorkabels
B. Veldbuskabels
Gebruik voor de installatie kabels met de juiste lengte. Als u kabellengte overhoudt, plaats die dan op een ruisvrije locatie. Meerdere kabelwikkelingen met een grote omtrek werken als een antenne (zie Afb. 49).
6
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
B
A
BESTURINGSCOMPARTIMENT VACON · 93
Afb. 49: Een aanleg die een antenne vormt. Ruis maakt verbinding met de veldbuskabel en kan communicatieproblemen veroorzaken.
A. Motorkabels
B. Veldbuskabels
Afb. 50: Voorbeeld van correcte aanleg van een te lange veldbuskabel. Zorg ervoor dat u de kabel niet te sterk buigt of over hetzelfde pad laat zigzaggen, om breken van de afscherming te voorkomen.
6.2.2.4 Trekontlasting Installeer de kabel met trekontlasting als er mogelijk trekspanning kan optreden. Breng de
trekontlasting van de veldbuskabels waar mogelijk niet aan op dezelfde plaats als de aansluiting van de afscherming op aarde. Hierdoor kan de aardverbinding minder effectief zijn. De trekspanning en trillingen kunnen ook schade aan de afscherming veroorzaken.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
6
C D
BA
C D
BA
VACON · 94 BESTURINGSCOMPARTIMENT

6.2.3 INBEDRIJFSTELLING EN BEKABELING ETHERNET

6.2.3.1 De kabelafscherming aarden Potentiaalvereffening heeft betrekking op het gebruik van metalen delen om ervoor te zorgen
dat de aardpotentiaal overal in de installatie gelijk is – de systeemaarde. Als de aardpotentiaal van alle apparaten gelijk is, voorkomt u dat er stroom gaat lopen via routes die niet ontworpen zijn om stroom te voeren. U kunt kabels ook efficiënt afschermen.
Een fout in de potentiaalvereffening kan leiden tot slechte of niet-werkende veldbuscommunicatie. Het is niet eenvoudig om een fout in de potentiaalvereffening op te sporen. Het is ook niet eenvoudig om fouten in een grote installatie te corrigeren na de inbedrijfstelling. Het is daarom belangrijk om al in de planningsfase van de installatie aan een goede potentiaalvereffening te denken. Ga in de inbedrijfstellingsfase zorgvuldig te werk bij het maken van de aansluitingen voor de potentiaalvereffening.
Voer de aarding uit met een lage HF-impedantie, bijvoorbeeld via backplanemontage. Als aardverbindingsdraden nodig zijn, gebruik dan zo kort mogelijke draden. Houd er rekening mee dat een laklaag op metaal als isolator werkt en aarding voorkomt. Verwijder de laklaag voordat u de aarding uitvoert.
Voor een goede potentiaalvereffening moeten de RJ45-connectoren in de kabel (of de connectoren die worden gemonteerd) de kabelafscherming verbinden met het aardingsniveau van de Ethernet-klem in de frequentieregelaar. De kabelafscherming kan aan beide uiteinden op het aardingsniveau worden aangesloten via het ingebouwde RC­circuit (Afb. 51). Dat zorgt voor aarding van verstoringen en voorkomt tot op zekere hoogte dat er stroom door de kabelafscherming gaat lopen. Gebruik een afgeschermde Ethernet­kabel (S/FTP of STP) die apparaten aardt via een RJ45-connector en zo gebruikmaakt van een ingebouwd RC-circuit in de frequentieregelaar.
Afb. 51: Aarding via het ingebouwde RC-circuit
Bij sterke verstoringen kan de kabelafscherming worden blootgelegd en vervolgens over 360 graden worden geaard (Afb. 54), rechtstreeks op de aarde van de frequentieregelaar (Afb. 52).
Afb. 52: Aarding in een omgeving met veel ruis en een goede potentiaalvereffening. Als de potentialen op de punten A, B, C en D sterk verschillen en niet vereffend kunnen worden, snijd de afschermingen dan door zoals aangegeven in Afb. 53.
Als de aardpotentialen van de aangesloten apparaten verschillen, kunnen kabelafschermingen die aan beide uiteinden zijn aangesloten, ertoe leiden dat er een stroom
6
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
C D
BA
A B C
BESTURINGSCOMPARTIMENT VACON · 95
door de afscherming gaat lopen. Om dat te voorkomen, moet de kabelafscherming op een punt tussen de apparaten worden onderbroken of doorgesneden. De aarding moet worden uitgevoerd op een locatie zo dicht mogelijk bij de plaats waar de verstoringen de kabel bereiken (Afb. 53).
Afb. 53: Aarding in een omgeving met veel ruis en een gebrekkige potentiaalvereffening. Voorbeeld van het doorsnijden van de afscherming.
We adviseren om de kabelafscherming te aarden zoals in voorbeeld A en C (Afb. 54). Aard de kabelafscherming niet zoals in voorbeeld B.
Afb. 54: De kabelafscherming aarden
A. Kabelklem B. Aardklem
C. Kabelwartel
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
6
A
VACON · 96 BESTURINGSCOMPARTIMENT
6.2.3.2 Gebruik van veldbus via een Ethernet-kabel
ETHERNET-BEKABELING
1 Sluit de Ethernet-kabel aan op de bijbehorende
klem.
A. Ethernet-kabel
2 Plaats de afdekking van de frequentieregelaar
terug.
Raadpleeg de installatiehandleiding van het door u gebruikte type veldbus voor meer informatie.

6.2.4 INBEDRIJFSTELLING EN BEKABELING RS485

6.2.4.1 De kabelafscherming aarden Potentiaalvereffening heeft betrekking op het gebruik van metalen delen om ervoor te zorgen
dat de aardpotentiaal overal in de installatie gelijk is – de systeemaarde. Als de aardpotentiaal van alle apparaten gelijk is, voorkomt u dat er stroom gaat lopen via routes die niet ontworpen zijn om stroom te voeren. U kunt kabels ook efficiënt afschermen.
Een fout in de potentiaalvereffening kan leiden tot slechte of niet-werkende veldbuscommunicatie. Het is niet eenvoudig om een fout in de potentiaalvereffening op te sporen. Het is ook niet eenvoudig om fouten in een grote installatie te corrigeren na de inbedrijfstelling. Het is daarom belangrijk om al in de planningsfase van de installatie aan een goede potentiaalvereffening te denken. Ga in de inbedrijfstellingsfase zorgvuldig te werk bij het maken van de aansluitingen voor de potentiaalvereffening.
Voer de aarding uit met een lage HF-impedantie, bijvoorbeeld via backplanemontage. Als aardverbindingsdraden nodig zijn, gebruik dan zo kort mogelijke draden. Houd er rekening
6
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
C D
BA
C D
BA
A B C
BESTURINGSCOMPARTIMENT VACON · 97
mee dat een laklaag op metaal als isolator werkt en aarding voorkomt. Verwijder de laklaag voordat u de aarding uitvoert.
In dit hoofdstuk worden de principes van het aarden van de kabelafscherming behandeld. Houd er rekening mee dat de interne RS485-veldbus in VACON® 100 producten niet zijn uitgerust met jumpers voor aardingsopties.
Sluit de kabelafscherming rechtstreeks aan op het frame van de frequentieregelaar (Afb. 55 en Afb. 57).
Afb. 55: Aarding in een omgeving met veel ruis en een goede potentiaalvereffening. Als de potentialen op de punten A, B, C en D sterk verschillen en niet vereffend kunnen worden, snijd de afschermingen dan door zoals aangegeven in Afb. 56.
Als de aardpotentialen van de aangesloten apparaten verschillen, kunnen kabelafschermingen die aan beide uiteinden zijn aangesloten, ertoe leiden dat er een stroom door de afscherming gaat lopen. Om dat te voorkomen, moet de kabelafscherming op een punt tussen de apparaten worden onderbroken of doorgesneden (Afb. 56).
Bij sterke verstoringen kan de kabelafscherming worden blootgelegd en vervolgens over 360 graden worden geaard, rechtstreeks op de aarde van de frequentieregelaar (Afb. 57). Als de in Afb. 56 getoonde aansluiting wordt gebruikt, moet de aarding worden uitgevoerd op een locatie zo dicht mogelijk bij de plaats waar de verstoringen de kabel bereiken.
Afb. 56: Aarding in een omgeving met veel ruis en een gebrekkige potentiaalvereffening. Voorbeeld van het doorsnijden van de afscherming.
We adviseren om de kabelafscherming te aarden zoals in voorbeeld A en C (Afb. 57). Aard de kabelafscherming niet zoals in voorbeeld B.
Afb. 57: De kabelafscherming aarden
A. Kabelklem
C. Kabelwartel
B. Aardklem
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
6
10
5
15 mm
VACON · 98 BESTURINGSCOMPARTIMENT
6.2.4.2 Voorspanning RS485-bus Wanneer geen enkel apparaat op de RS485-buslijn gegevens verzendt, bevinden alle
apparaten zich in een rusttoestand. In zo'n geval bevindt de busspanning zich in een onbepaalde toestand, gewoonlijk dicht bij 0 V, vanwege de afsluitweerstanden. Dat kan problemen veroorzaken bij de ontvangst van tekens, omdat de RS485-standaard het spanningsinterval van -200 mV tot +200 mV als een ongedefinieerde toestand beschouwt. Daarom is een voorspanning op de bus nodig om de spanning in de toestand '1' (boven +200 mV) te houden, ook tijdens pauzes tussen berichten.
Als het eerste en het laatste apparaat in de RS485-buslijn niet beschikken over een ingebouwde busvoorspanningsfunctie, moet u een afzonderlijke, specifiek voor RS485 ontworpen actieve afsluitweerstand (bv. Siemens actieve afsluitweerstand voor RS485, 6ES7972-0DA00-0AA0) toevoegen.
6.2.4.3 Veldbus via een RS485-kabel
RS485-BEKABELING
1 Strip ongeveer 15 mm (0,59 in) van de grijze
afscherming van de RS485-kabel. Doe dat voor de 2 veldbuskabels.
Strip de kabels over ongeveer 5 mm (0,20 in)
a)
om ze in de klemmen te kunnen steken. Er mag niet meer dan 10 mm (0,39 in) van de kabel buiten de klemmen uitsteken. Strip de kabel op zo'n afstand van de klem dat
b)
u de kabel met de aardingsbeugel voor de stuurkabel aan het frame kunt bevestigen. Strip de kabel over maximaal 15 mm (0,59 in). Verwijder niet de aluminium afscherming van de kabel.
6
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
BESTURINGSCOMPARTIMENT VACON · 99
2 Sluit de kabel aan op de klemmen A en B op de
standaard-I/O-kaart van de frequentieregelaar.
A = negatief
B = positief
3 Verbind de afscherming van de kabel met behulp
van een aardingsbeugel voor de stuurkabel met het frame van de frequentieregelaar om een aardverbinding tot stand te brengen.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
6
D
D
E
A
C
B
VACON · 100 BESTURINGSCOMPARTIMENT
4 Als de frequentieregelaar het laatste apparaat op
de veldbuslijn is, moet u de busafsluiting inschakelen. Schakel de busafsluiting in op zowel het eerste als het laatste apparaat op de veldbuslijn. We adviseren om het eerste apparaat op de veldbuslijn master te maken.
Lokaliseer de DIP-switches aan de linkerzijde
a)
van de besturingseenheid van de frequentieregelaar. Zet de DIP-switch voor de busafsluiting van de
b)
RS485-bus in de stand ON.
AANWIJZING!
Plaats de afsluitweerstanden aan beide uiteinden van de veldbuslijn om signaalreflecties op de lijn te beperken. De busafsluiting zorgt tevens voor de benodigde voorspanning. De afsluitweerstand is 220 Ω.
A. De afsluiting is geactiveerd B. De afsluiting is gedeactiveerd C. De afsluiting is geactiveerd met een DIP-
switch
6
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
D. Busafsluiting. De weerstand is 220 Ω. E. Veldbus
Loading...