Danfoss Uitgebreide en geavanceerde cascaderegelaaroptie Installation guide [nl]

Uitgebreide en geavanceerde cascaderegelaa­roptie
Inhoud
Inhoud
1 Veiligheid en voorzorgsmaatregelen
Veiligheidsinstructies 3 Een onbedoelde start vermijden 3
2 Inleiding
Algemene beschrijving 6
3 Ondersteunde configuraties
Inleiding 11 Configuratie met pompen met vaste snelheid 12 Master-volgerconfiguratie 13 Gemengde-pompconfiguratie 14 Configuratie voor pompen met verschillend vermogen 15 Gemengde-pompconfiguratie met wisseling 16 Softstarters 18
Inleiding 19 De cascadeparameters configureren 19
3
5
11
19
Extra configuratie voor meerdere omvormers 19 Regeling met terugkoppeling 20 Gefaseerd in/uitschakelen van pompen met variabele snelheid op basis van de
omvormersnelheid. Gefaseerd in/uitschakelen van pompen met vaste snelheid op basis van drukte-
rugkoppeling
5 Functies van cascaderegelaar
Pompstatus en -regeling 23 Handm. pompregeling 23 Draaiuurbalans 24 Pomprotatie voor ongebruikte pompen 24 Totale aantal bedrijfsuren 24 Wisseling van hoofdpomp 25 Gefaseerd in/uitschakelen in gemengde-pompconfiguraties 25 Staging/destaging onderdrukken 26 Minimale snelheid voor uitschakeling 26 Bedrijf met uitsluitend vaste snelheid 26
20
21
23
6 Programmeren
Parameters voor uitgebreide cascaderegelaar 27 Cascaderegelaaroptie, 27-** 27 Pompreg & status, 27-0* 27
MI.38.C2.10 - VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
27
1
Inhoud
Uitgebreide en geavanceerde cascaderegelaa-
roptie
Configuratie, 27-1* 28 Bandbreedte-inst., 27-2* 29 Staging-snelh., 27-3* 31 Staging-inst., 27-4* 32 Wisselinstellingen, 27-5* 35 Aansluitingen, 27-7* 36 Data-uitlezingen, 27-9* 36 Cascade-CTL-optie 27-** 39
8 Bijlage A - Toepassingsnotitie master/volger
Bedrijf met master en volgers 41
Trefwoordenregister
41
44
2
MI.38.C2.10 - VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
Uitgebreide en geavanceerde cascaderegelaa­roptie
1 Veiligheid en voorzorgsmaatregelen
1.1.1 Waarschuwing hoge spanning
De spanning van de frequentieomvormer met optiekaart MCO 101 is gevaarlijk wanneer hij op het lichtnet is aangesloten. Onjuiste installatie van de motor of frequentieomvormer kan de apparatuur beschadigen en lichamelijk letsel of dodelijke gevolgen met zich mee brengen. Volg daarom de aanwijzingen in deze handleiding alsmede de lokale en nationale veiligheidsvoorschriften op.
1.1.2 Veiligheidsinstructies
Voordat u functies gebruikt die direct of indirect van invloed zijn op de persoonlijke veiligheid (bv. Veilige stop of andere functies die de motor laten stoppen of in bedrijf probere n te ho uden ) moet en e en gron dige risicoanalyse en systeemtest uitgevoerd worden. Tijdens de systeemtest moet in ieder geval de werking van het systeem bij storingen met betrekking tot stuursignalen (analoge en digitale signalen en seriële communicatie) getest wo rden.
1 Veiligheid en voorzorgsmaatregelen
1
Zorg ervoor dat de frequentieomvormer goed geaard is.
Verwijder de aansluitingen voor de netvoeding en de moto r, en ov erige voedingsaansluitingen, niet terwijl de fre quentieomvormer op de voe­dingbron is aangesloten.
Bescherm gebruikers tegen voedingsspanning.
Bescherm de motor tegen overbelasting overeenkomstig nationale en lokale voorschriften.
De aardlekstroom is groter dan 3,5 mA.
De [Off]-toets is geen veiligheidsschakelaar. Hij schakelt de frequentieomvormer niet af van het net.
1.1.3 Een onbedoelde start vermijden
Wanneer de frequentieomvormer op het net is aangesloten, kan de motor worden gestart/gestopt via digitale commando's, buscommando's, referenties of via het lokale bedieningspaneel.
Schakel de frequentieomvormer en de optiekaart MCO 101 altijd af van het ne t wanneer een onbedoelde start m oet worden vermeden vanwege de persoonlijke veiligheid.
Om een onbedoelde start te vermijden, dient u altijd de [Off]-toets te activeren voordat u parameters wijzigt.
1.1.4 Softwareversie
Uitgebreide-cascaderegelaaroptie
VLT AQUA Drive FC 200
Bedieningshandleiding
Softwareversie: 1.24
Deze Bedieningshandleiding kan worden gebruikt voor a lle ui tgebreide-cascaderegelaaropties met softwareversie 1.24 .
MI.38.C2.10 - VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
3
1
Uitgebreide en geavanceerde cascaderegelaa-
1 Veiligheid en voorzorgsmaatregelen
NB!
MCO 101 is software ondersteund vanaf versie 1.05 en MCO 102 vanaf versie 1.24 .
Bij het lezen van deze Bedieningshandleiding zult u diverse symbolen tegenkomen die speciale aandacht vragen.
De volgende symbolen worden gebruikt:
Geeft een algemene waarschuwing aan.
NB!
Geeft aan dat de lezer ergens op moet letten.
roptie
Geeft een hoogspanningswaarschuwing aan.
1.1.5 Voorzichtig
Op de DC-tussenkringcondensatoren van de frequentieomvormer blijft spanning staan, ook nadat de spanning is afgeschakeld. Om mogelijke elektrische schokken te voorkomen, moet de f requentieo mvormer van het net worden afgeschake ld voordat onderhouds­werkzaamheden worden uitgevoerd. Houd rekening met de onderstaande wachttijd voordat u onderhoudswerkzaamheden aan de frequentieomvormer uitvoert.
Spanning Min. wachttijd
200 - 240 V 0,25 - 3,7 kW 5,5 - 45 kW 380 - 480 V 0,37 - 7,5 kW 11 - 90 kW 110 - 250 kW 315 - 1000 kW 525-600 V 0,75-7,5 kW 11 - 90 kW 525-690 V 45 - 400 kW 450 - 1200 kW Houd er rekening mee dat er hoge spanningen op de DC-tussenkring kunnen staan, zelfs wanneer alle LED's uit zijn.
4 min 15 min 20 min. 30 min
4
MI.38.C2.10 - VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
Uitgebreide en geavanceerde cascaderegelaa­roptie
2 Inleiding
2.1.1 Inleiding MCO 101 en MCO 102
2 Inleiding
MCO 101 en 102 zijn toevoegbare opties waardoor het ondersteu nde aantal pompen en de functionaliteit van de in de VLT® AQUA Drive ingebouwde cascaderegelaar worden uitgebreid.
De uitgebreide cascaderegelaar kan in twee modi worden gebruikt .
Hij kan worden gebruikt met de uitgebreide functies bestuurd door parametergroep 27** of hij kan worden gebruikt ter uitbreiding van het aantal beschikbare relais van de standaardcascaderegelaar bestuurd door para mete rgroep 25**.
Als een van de cascade-opti es is geïnstalleerd, word t alleen groep 27 weergegeven. Als de optie dient ter uitbreiding van het aantal relais in de ingebouwde cascaderegelaargroep 25 kan de standaardcascaderegeling worden ingeschakeld onder parameter 27-10, waarna groep 25 weer wordt weergegeven in het hoofdmenu. Als 27-10 is ingesteld op alleen standaardcascaderegelaar zijn de gewone functies van de standaardcascaderegelaar beschikbaar, maar dan met 3 relais uitgebreid tot een totaal van 5 relais.
Bij gebruik van groep 27** Uitgebreide / Geavanceerde cascaderegeling kunnen de systemen met pompafwisseling worden geconfigureerd met 2 relais per pomp, waardoor minder externe apparatuur nodig is.
Met de MCO 101 kunnen in totaal 5 relais worden gebruikt in cascaderegeling met MCO 102. Er kunnen in totaal 8 pompen worden bestuurd.
NB!
Als de MCO 102 is geïnstalleerd, kan met de relaisoptie MCB 105 het aantal relais worden uitgebreid tot 13.
2
2.1.2 Uitgebreide cascaderegelaar MCO 101 en geavanceerde cascaderegelaar MCO 102
Cascaderegeling is een veel gebruikt regelsysteem gebruikt voor energie-efficiënte besturing van parallelle pompen o f ventilatoren.
De cascaderegelaaroptie biedt mogelijkheden om meerdere, parallel aangesloten pompen zo te regele n dat deze functioneren als één grote pomp.
Bij gebruik van cascaderegelaars worden de afzonderlijke pompen automatisch aangezet (gefaseerde inschakeling) en uitgezet (gefaseerde uitschakeling) wanneer dit noodzakelijk is om het vereiste systeemvermogen voor flow of druk te handhaven. Ook de snelheid van de pompen die zijn aangesloten op VLT AQUA Drives wordt geregeld om te zorgen voor een gelijkmatig systeemvermogen.
MI.38.C2.10 - VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
5
2
Uitgebreide en geavanceerde cascaderegelaa-
2 Inleiding
Afbeelding 2.1: Cascaderegeling van meerdere pompen
De cascaderegelaars zijn optionele hardware- en softwarecomponenten die aan de VLT AQUA Drive kunnen worden toegevoegd. De regelaar bestaat uit een optiekaart met 3 relais die wordt geïnstalleerd in optiesleuf B van de omvormer. Na installatie van de opties zijn de parameters die nodig zijn om de functies van de cascaderegelaar in te stellen beschikbaar op het bedieningspaneel via parametergroep 27-**. De uitgebreide cascaderegelaar biedt een hogere functionaliteit dan de standaard cascaderege laar. H ij kan worden gebru ikt om de stand aar d casc aderege laar ui t te breiden met 3 relais en zelfs met 8 relais bij installatie van de geavanceerde cascaderegelkaart.
roptie
Hoewel de cascaderegelaar speciaal bedoeld is voor pomptoepassingen en het huidige document zich richt op het gebruik van de cascaderegelaar voor deze toepassing, is het ook mogelijk om de cascaderegelaars te gebruiken voor toepassingen waarbij meerdere motoren parallel zijn aangesloten.
2.1.3 Algemene beschrijvin g
De software voor de cascaderegelaar draait op één VLT AQUA Drive waarop de kaart voor de cascaderegelaaroptie is geïnstalleerd. Deze frequentieom­vormer wordt aangeduid als de master-omvormer. Deze bestuurt een aantal pompen die afzonderlijk worden geregeld door een frequentieomvormer of rechtstreeks op het net zijn aangesloten via een contactgever of softstarter.
Elke extra frequentieomvormer in het systeem wordt aangeduid als een volger-omvormer. Voor deze frequentieomvormers hoef t de op tiekaa rt voor de cascaderegelaar niet te zijn geïnstalleerd. Ze werken in een modus zonder terugkoppeling en ontvangen hun snelheidsreferentie van de master-omvormer. De pompen die op deze frequentieomvormers zijn aangesloten, worden aangeduid als pompen met variabele snelheid.
Elke extra pomp die op het net is aangesloten via een contactgever of softstarter wordt aangeduid als een pomp met vaste snelheid.
Elke pomp – met variabele snelheid of vaste snelheid – wordt bestuurd via een relais in de master-omvormer. De frequentieomvormer met de geïnstal­leerde optiekaart cascadere gelaa r biedt vijf relai s voor de bestur ing van p ompen. T wee (2) re lais m aken stan daard o nderdee l uit van de FC en drie extra relais zitten op de optiekaart MCO 101, dan wel 8 relais en 7 digitale ingangen op de optiekaart MCO 102.
Het verschil tussen de MCO 101 en de MCO 102 is primair het aantal optionele relais dat ter beschikking komt voor de FC. Bij installatie van de MCO 102 kan de relaisoptiekaart MCB 105 in de B-sleuf worden geïnstalleerd.
De cascaderegelaar is in staat om een combinatie van pompen met va riabele snelheid en vaste snelheid te be sturen. Mogelijke configuraties worden uitgebreider beschreven in de volgende sectie. Om de besch rijvi ng in dez e handl eidin g ove rzichte lij k te houden , wo rdt het vari abele uitgangsvermogen van de door de cascaderegelaar bestuurde pompen beschreven op basis van druk en fl ow .
2.1.4 Uitgebreide cascaderegelaar MCO 101
De MCO 101-optie bevat 3 omschakelcontacten en kan worden bevestigd in optiesleuf B.
6
MI.38.C2.10 - VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
Uitgebreide en geavanceerde cascaderegelaa­roptie
Elektrische gegevens: Max. klembelasting (AC) 240 V AC 2 A Max. klembelasting (DC) 24 V DC 1 A Max. klembelasting (DC) 5 V 10 mA Max. schakelsnelheid bij nomi n a l e belasting/min. belasting 6 min-1/20 s
2 Inleiding
-1
2
Afbeelding 2.2: Montage van B-opties
Waarschuwing dubbele voeding
NB!
Het label MOET op het LCP-frame worden aangebracht zoals aangegeven (UL-goedkeuring).
De optie MCO 101 toevoegen:
De voeding naar de frequ entieomvormer moet worden af geschakeld.
De voeding naar de spanningvoerende aansluitingen op de relaisklemmen moet worden afgeschakeld.
Verwijder het LCP, de klemafdekking en het frame van de FC 202.
Steek de MCO 101-optie in sleuf B.
Sluit de stuurkabels aan en bevestig de kabels met behulp van bijgevoegde kabelklemmen.
Verschillende systemen mogen niet door elkaar worden gebruikt.
Bevestig het uitgeschoven frame en de klemafdekking.
Plaats het LCP terug.
Sluit de voeding aan op de frequentieomvormer.
MI.38.C2.10 - VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
7
2
2 Inleiding
De klemmen bedraden
Uitgebreide en geavanceerde cascaderegelaa-
roptie
Combineer delen met lage spanning niet met PELV-systemen.
2.1.5 Geavanceerde cascaderegelaar MCO 102
De optie MCO 102 ondersteunt maximaal 8 pompen en ka n de hoofdpomp af wisselen met 2 frequentie omvormerrelais per pomp. H ierdoor zijn minder externe hulpschakelaars nodig en worden de installatiekosten beperkt.
Bij gebruik van de MCO 102 (C-optie) kan het aantal relais worden verhoogd tot in totaal 13 door toevoeging van de MCB 105 (B-optie).
Elektrische gegevens: Max. klembelasting (AC) 240 V AC 2 A Max. klembelasting (DC) 24 V DC 1 A Max. klembelasting (DC) 5 V 10 mA Max. schakelsnelheid bij nom inale belasting/min. belasting 6 min-1/20 s
-1
8
MI.38.C2.10 - VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
Uitgebreide en geavanceerde cascaderegelaa­roptie
2 Inleiding
2
Afbeelding 2.3: Opties installeren in de C-sleuf
NB!
Voordat u begint, onderbreekt u eerst de voeding naar de fre quenti eomvorme r. Noo it tijdens bedri jf e en optie kaart in de f requentie­omvormer installeren.
De optie MCO 102 toevoegen:
De voeding naar de frequ entieomvormer moet worden af geschakeld.
De voeding naar de spanningvoerende aansluitingen op de relaisklemmen moet worden afgeschakeld.
Verwijder het LCP, de klemafdekking en het frame van de FC 202.
Steek de MCO 102-optie in sleuf B.
Sluit de stuurkabels aan en bevestig de kabels met behulp van bijgevoegde kabelklemmen.
Verschillende systemen mogen niet door elkaar worden gebruikt.
Bevestig het uitgeschoven frame en de klemafdekking.
MI.38.C2.10 - VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
9
2
Uitgebreide en geavanceerde cascaderegelaa-
2 Inleiding
Plaats het LCP terug.
Sluit de voeding aan op de frequentieomvormer.
De VLT geavanceerde-cascadestuurkaartoptie MCO 102 is uitsluitend bestemd voor gebruik in optiesleuf C1. De montagepositie van C1-opties is in de onderstaande tekening afgebeeld.
roptie
Afbeelding 2.4: Behuizing A2, A3 (en B3) 40 mm (slechts één C-optie).
De klemmen bedraden:
8 relais 7 digitale ingangen
Tabel 2.1: Klemaansluitingen geavanceerde cascaderegelaar MCO 102
10
MI.38.C2.10 - VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
Uitgebreide en geavanceerde cascaderegelaa­roptie
3 Ondersteunde configuraties
3 Ondersteunde configuraties
3.1.1 Inleiding
De uitgebreide en geavanceerde cascaderegelaar ondersteunen diverse typen pompen en omvormerconfiguraties. Al deze configuraties moeten in ieder geval gebruik maken van één pomp met variabele sne lheid die wordt bestuurd door een VLT AQUA Drive met optiekaart voor de uitgebreide en de geavanceerde cascaderegelaar. Ze ondersteunen 1 tot 8 e xtra pompen die elk zijn aange sloten op een Danfoss VLT-omvo rmer met master/volger da n wel rechtstreeks op het net zijn aangesloten via een contactgever of softstarter. Bij het configureren van het systeem moet een hardwareconfiguratie worden gecreëerd waardoor aa n de master wordt gemeld h oeveel pompen en omvormers zijn aangesloten. In de onderstaande voorbeelden van hardwareconfiguraties krijgt u een toelichting op de benodigde hardware.
Hieronder worden de functies beschreven en het gebruik van de uitgebreide cascaderegelaar in parametergroep 27:
3.1.2 Uitbreiding van standaardcascaderegelaar
Gebruik van de uitgebreide-cascaderegelaaroptie MC O 101 als aanvulling op de standaardcascaderegeling die is ingebouwd in de omvormer 3.1.2
Bij toepassingen die al worden bestuurd door de ingebouwde cascaderegelaar in groep 25** kan de optiekaart worden gebruikt ter uitbreiding van het aantal relais voor cascaderegeling. Bijvoorbeeld als een nieuwe pomp wordt toegevoegd aan het systeem. Hij kan ook worden gebruikt om af te wissel en welke pomp als hoofdpomp fungeert in systemen met meer dan 2 omvormers, de grens voor standaardcas caderege ling zo nder install atie van de optie MCO 101.
3
Installeer de optie in sleuf B, schakel standaardcascaderegelaar in onder par. 27-10. Zie de AQUA-programmeerhandleiding vo o r de instelling van pa r a­metergroep 25.
Voorbeeld: Stroomschema voor de externe apparatuu r die no dig is voor systemen van 4 po mpen met afwisselende hoofdpomp met gebruik van stan ­daardcascaderegeling en MCO 101 ter uitbreiding van de rela is.
MI.38.C2.10 - VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
11
3
3 Ondersteunde configuraties
Uitgebreide en geavanceerde cascaderegelaa-
roptie
Afbeelding 3.1: Stuurcircuit afwisselende hoofdpomp (4 pompen).
Afbeelding 3.2: Netcircuit afwisselende hoofdpomp (4 pompen).
3.1.3 Configuratie met pompen met vaste snelheid
In deze configuratie worden één pomp met variabele snelheid en maximaal 7 pompen met vaste snelheid bestuurd door één omvormer. Zodra het nodig is, worden de pompen met vaste snelheid gefaseerd in- of uitgeschakeld via een contactgever di e rechtstr eeks op he t net is aan gesloten. De enige pomp die op de omvormer is aangesloten, biedt de nauwkeurige r e reg el ing die n odi g is tusse n de diverse fasen.
De pompen die rechtstreeks op het net zijn aangesloten worden gefaseerd in- of uitge sc h ake ld a f hankelijk van de terugkoppeling.
12
MI.38.C2.10 - VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
Uitgebreide en geavanceerde cascaderegelaa­roptie
Afbeelding 3.3: Voorbeeld
Voor deze configuratie zijn de volgende relaisinstellingen in parametergroep 27-7* Aansluitingen van toepassing:
27-70 Relais 1 [73] Pomp 2 naar net 27-71 Relais 2 [74] Pomp 3 naar net 27-72 Relais 10 [75] Pomp 4 naar net 27-73 Relais 11 [0] Standaardrelais 27-74 Relais 12 [0] Standaardrelais
De configuratie met pompen met vaste snelheid biedt ee n kostenbesparende methode voor het regelen van maxi maal 6 pompen. Hiermee kan het systeemvermogen worden geregeld door zowel de actieve pompen me t va ste snelheid als de snelheid van de pomp met variabele snelheid te regelen. Tijdens de overgangen bij het gefaseerd in/uitschakelen komen echter grotere drukschommelingen voor waardoor deze methode mogelijk minder ener­giebesparend is dan master-volgerconfiguraties.
3 Ondersteunde configuraties
3
3.1.4 Master-volgerconfiguratie
In deze configuratie wordt elke pomp bestuurd door een frequentieomvormer. All e pompen en frequentieomvormer moeten dezelfde maat hebben. Beslissingen betreffende gefaseerde in-/uitschakeling worden genomen op basis van de snelheid van de frequentieomvormers. De constante druk wordt geregeld door de master-omvormer, die met terugkoppeling werkt. De snelheid is hetzelfde in alle actieve pompen met uitgebreide regeling. Er kunnen tot 6 pompen worden bestuurd (met geavanceerde regeling tot 8 pompen).
In de modus master/volger ondersteunt de MCO 101 tot 6 pompen en de MCO 102 tot 8 pompen. Zie
200
(bijlage A) voor nadere inlichtingen.
Master/Follower Operation Application for FC
MI.38.C2.10 - VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
13
3
Uitgebreide en geavanceerde cascaderegelaa-
3 Ondersteunde configuraties
Afbeelding 3.4: Voorbeeld
Voor deze configuratie zijn de volgende relaisinstellingen in parametergroep 27-7* Aansluitingen van toepassing:
27-70 Relais 1 [1] Omvormer 2 insch. 27-71 Relais 2 [2] Omvormer 3 insch. 27-72 Relais 10 [3] Omvormer 4 insch. 27-73 Relais 11 [0] Standaardrelais 27-74 Relais 12 [0] Standaardrelais
De master-volgerconfiguratie biedt de soepelste overgang van de ene fase naar de andere en is de energiezuinigste oplossing. Voor de meeste installaties is dit vanwege de energiebesparing de meest kostenbesparende configuratie.
roptie
De draaiuren worden automatisch gelijkelijk verdeeld over de pompen, rekening houdend met de prioriteitsinstellingen in par. 27-16. Het master/volger­systeem levert een zekere mate van redundantie op. Als de master wordt uitgeschakeld, blijft hij wel de vo lge r -omvormers besturen.
De externe 24 VDC-voeding MCB-107 kan worden toegevoegd om de mate van redundantie te vergroten.
Bovendien wordt hierdoor de slijtage van de pompen en motoren vermin derd. De relais ingest eld op [0] Standa ard- relais kun nen worden gebru ikt als algemene relais, bestuurd door de parameters in groep 5-4* .
3.1.5 Gemengde-pompconfiguratie
De gemengde-pompconfiguratie ondersteunt een combinatie van pompen met variabele snelheid die zijn aangesloten op een omvormer en extra pompen met vaste snelheid. In deze configuratie moeten alle pompen met variabele snelheid en de omvormers hetzelfde vermogen hebben. De pompen met vaste snelheid mogen een ander vermogen hebben. De pompen met variabele snelheid worden het eerst in- en uitgeschakeld op basis van de omvor­mersnelheid. De pompen met vaste snelheid worden het laatst ingeschakeld en het laa t st uitgeschakeld op basis van de terugkoppelingsdruk.
14
MI.38.C2.10 - VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
Loading...
+ 32 hidden pages