Danfoss Tips voor de monteur Service guide [nl]

Tips voor de monteur

Problemen oplossen

 

 

Dit hoofdstuk bestaat uit vier secties:

Pagina

Meetinstrumenten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 137 Fouten opsporen (commerciële koelregelsystemen van Danfoss) . . . . . . . . . . . . . . . . . 145 Fouten opsporen in koelcircuits met een hermetische compressor . . . . . . . . . . . . . . . . 175 Overzicht voor opsporen van fouten (Danfoss compressoren) . . . . . . . . . . . . . . . . . . 187

 

 

<![if ! IE]>

<![endif]>Problemen oplossen

© Danfoss A/S (RA Marketing/MWA), 04 - 2007

DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H1979

135

Tips voor de monteur

Problemen oplossen – meetinstrumenten

 

 

 

 

 

 

 

Inhoud

 

 

Pagina

 

Meetinstrumenten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 139

 

Instrumenten voor het opsporen van fouten . . . .

. . . . . . . . . . . . . . . . . . .

.

. 139

 

Classificatie van instrumenten . . . . . . . . . . . . .

. . . . . . . . . . . . . . . . . . .

.

. 139

 

a. Onzekerheid . . . . . . . . . . . . . . . . . .

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

.

139

 

b. Afleesnauwkeurigheid . . . . . . . . . . . . .

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

.

139

 

c. Reproduceerbaarheid . . . . . . . . . . . . . .

. . . . . . . . . . . . . . . . . . .

.

. 140

 

e. Temperatuurstabiliteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 140

 

Elektronische instrumenten . . . . . . . . . . . .

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

.

140

 

Controle en afstelling . . . . . . . . . . . . . . .

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 140

 

Afstelling en kalibratie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 141

 

Manometers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 141

 

Servicemanometers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 141

 

Vacuümmeters . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 141

 

Thermometer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 142

 

Hygrometer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

. . . . . . . . . . . . . . . . . . .

.

. 142

 

 

<![if ! IE]>

<![endif]>Problemen oplossen

© Danfoss A/S (RA Marketing/MWA), 04 - 2007

DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H1979

137

Danfoss Tips voor de monteur Service guide

Aantekeningen

138

DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H1979

© Danfoss A/S (RA Marketing/MWA), 04 - 2007

Tips voor de monteur

Problemen oplossen – meetinstrumenten

 

Meetinstrumenten

De meest gebruikte instrumenten voor het

 

 

Instrumenten voor het opsporen

opsporen van fouten in koelinstallaties zijn:

90

1.

manometer

 

van fouten

2.

thermometer

 

 

3.

hygrometer

 

 

4.

lekzoeker

 

 

5.

vacuümmeter

 

 

6.

ampèretang

 

 

7.

isolatiemeter

 

 

8.

duspel

 

 

 

 

 

 

 

 

Ae0_0045

Classificatie van

Instrumenten voor het opsporen van fouten en

instrumenten

het uitvoeren van onderhoud aan koelsystemen

 

moeten voldoen aan bepaalde eisen ten aanzien

 

van de betrouwbaarheid.

 

Een deel van deze eisen kan als volgt worden

 

onderverdeeld:

 

a. onzekerheid;

 

b. afleesnauwkeurigheid;

 

c. reproduceerbaarheid;

 

d. stabiliteit op lange termijn;

 

e. temperatuurstabiliteit.

 

De belangrijkste hiervan zijn a, b en e.

CLASS N 1

Ae0_0046

a. Onzekerheid

De onzekerheid van een instrument is de

 

 

 

nauwkeurigheid waarmee de waarde van de

 

 

gemeten variabele kan worden aangegeven.

 

 

Onzekerheid wordt vaak uitgedrukt in % (±) ten

 

 

opzichte van het volledige meetbereik (FS – full

 

 

scale) of de meetwaarde. Een voorbeeld van de

 

 

onzekerheid van een bepaald instrument is ± 2%

 

 

ten opzichte van de meetwaarde, wat minder

 

 

onzeker is dan een onzekerheid van ± 2% ten

 

 

opzichte van FS.

 

 

 

 

 

 

Ae0_0047

b. Afleesnauwkeurigheid

De afleesnauwkeurigheid van een meetinstrument

 

 

 

is de kleinste eenheid die erop kan worden

 

 

afgelezen.

 

 

Een digitale thermometer die 0,1 °C aangeeft als

 

 

laatste cijfer achter de komma, heeft bijvoorbeeld

 

 

een afleesnauwkeurigheid van 0,1 °C.

 

 

De afleesnauwkeurigheid zegt niets over de

 

 

nauwkeurigheid van een instrument. Zelfs met

 

 

een afleesnauwkeurigheid van 0,1 °C komt een

 

 

onzekerheid van maar liefst 2 K regelmatig voor.

 

 

Het is dan ook zeer belangrijk om onderscheid te

 

 

Ah0_0006

 

maken tussen deze twee begrippen.

 

 

© Danfoss A/S (RA Marketing/MWA), 04 - 2007 DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H1979

oplossenProblemen 139

Tips voor de monteur

Problemen oplossen – meetinstrumenten

 

 

 

c. Reproduceerbaarheid

De reproduceerbaarheid van een meetinstrument

 

 

 

is een uitdrukking voor het vermogen van

 

 

het instrument om herhaalde malen dezelfde

 

 

constante meetwaarde aan te geven.

 

 

Reproduceerbaarheid wordt aangegeven in % (±).

 

 

d. Stabiliteit op lange termijn

 

 

Stabiliteit op lange termijn is een uitdrukking

 

 

voor de wijziging in de absolute nauwkeurigheid

 

 

in, bijvoorbeeld, één jaar.

 

 

Stabiliteit op lange termijn kan in % per jaar

 

 

aangegeven worden.

 

 

 

 

Ae0_0003

e. Temperatuurstabiliteit

De temperatuurstabiliteit van een instrument

 

geeft aan hoeveel de absolute nauwkeurigheid

 

van een instrument wijzigt per °C temperatuur­

 

wijziging waaraan het instrument wordt

 

blootgesteld.

 

De temperatuurstabiliteit wordt aangeduid in %

 

per °C.

 

Bekendheid van de temperatuurstabiliteit van

 

een instrument is uiteraard belangrijk als het

 

instrument wordt meegenomen in koelof

 

vriescellen.

Elektronische instrumenten

Elektronische instrumenten kunnen gevoelig zijn

 

voor vocht.

 

Sommige kunnen door condensatie beschadigd

 

raken als zij worden gebruikt vlak nadat zij

 

van een koude naar een warme omgeving zijn

 

verplaatst.

 

Gebruik zo’n instrument nooit voordat het

 

dezelfde temperatuur heeft als de omgeving.

 

Gebruik een elektronisch meetinstrument

 

nooit direct nadat het uit de koude auto van de

 

monteur in een warmere omgeving is gebracht.

Ae0_0004

Ae0_0005

Controle en afstelling

De metingen van gewone instrumenten, en

 

bepaalde kenmerken ervan, kunnen in de loop

 

der tijd veranderen.

 

Bijna alle instrumenten moeten daarom

 

regelmatig gecontroleerd en zo nodig bijgesteld

 

worden.

 

Hieronder worden enkele eenvoudige testen

 

beschreven. Ze kunnen de bovengenoemde

 

inspecties echter niet vervangen.

Ae0_0006

140

DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H1979

© Danfoss A/S (RA Marketing/MWA), 04 - 2007

Tips voor de monteur

Problemen oplossen – meetinstrumenten

Controle en afstelling (vervolg) De correcte definitieve inspectie en afstelling van instrumenten kan worden uitgevoerd door een erkend keuringsinstituut.

Ae0_0007

Afstelling en kalibratie

Manometers voor het opsporen van fouten en

 

 

Manometers

het uitvoeren van onderhoud zijn meestal van

 

het Bourdonbuistype. Hetzelfde geldt voor de

 

 

manometers in installaties.

 

 

In de praktijk wordt de druk bijna altijd als

 

 

overdruk gemeten.

 

 

Het nulpunt van de drukschaal is gelijk aan de

 

 

normale barometerstand.

 

 

Manometers hebben daarom gewoonlijk

 

 

een schaal van -1 bar (-100 kPa) via nul tot de

 

 

maximale positieve aflezing. Manometers met

 

 

een schaal in absolute druk geven ca. 1 bar aan

 

 

Ae0_0008

 

bij omgevingsluchtdruk.

 

 

Servicemanometers

Servicemanometers hebben meestal een

 

 

 

of meer temperatuurschalen voor de

 

 

verzadigingstemperatuur van gangbare

 

 

koelmiddelen.

 

 

Manometers dienen een toegankelijke stelschroef

 

 

te hebben voor het instellen van het nulpunt,

 

 

aangezien de Bourdonbuis rigide wordt als het

 

 

instrument lange tijd aan hoge druk is blootgesteld.

 

 

Controleer manometers regelmatig met

 

 

een nauwkeurig instrument. Controleer

 

 

dagelijks of de manometer 0 bar aangeeft bij

 

 

omgevingsluchtdruk.

 

 

Ae0_0009

 

 

Vacuümmeters

Vacuümmeters worden in de koeltechniek

 

 

 

gebruikt voor het meten van de druk

 

 

in het leidingsysteem tijdens en na het

 

 

vacumeerproces.

 

 

Vacuümmeters geven altijd de absolute druk aan

 

 

(nulpunt komt overeen met absoluut vacuüm).

 

 

Vacuümmeters mogen gewoonlijk niet aan

 

 

een duidelijke overdruk worden blootgesteld.

 

 

Monteer de vacuümmeter daarom samen

 

 

met een veiligheidsklep die is ingesteld op de

 

 

maximaal toegestane druk op de vacuümmeter.

 

 

 

 

 

 

Ae0_0010

© Danfoss A/S (RA Marketing/MWA), 04 - 2007 DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H1979

oplossenProblemen 141

Tips voor de monteur

Problemen oplossen – meetinstrumenten

 

 

Thermometer

Bij onderhoud worden meestal elektronische,

 

digitale thermometers gebruikt. Er bestaan

 

versies met oppervlaktevoelers, ruimtevoelers en

 

insteekvoelers.

 

De onzekerheid van de thermometer mag niet

 

groter zijn dan 0,1 K en de afleesnauwkeurigheid

 

moet 0,1 °C bedragen.

 

Voor het instellen van thermostatische expansie­

 

ventielen wordt vaak een wijzerthermometer

 

met een dampvulling in de voeler en een capillair

 

aanbevolen.

 

Temperatuurschommelingen zijn hierop meestal

 

makkelijker te volgen.

 

Thermometers kunnen eenvoudig worden

 

gecontroleerd bij 0 °C. Steek de voeler 150 à

 

200 mm in een geheel met vergruisd ijs (van

 

gedestilleerd water) en gedestilleerd water

 

gevulde thermosfles.

 

Als de voeler tegen kokend water bestand is,

 

kan hij net onder het oppervlak van doorkokend

 

water worden gehouden (in een pan met deksel).

 

Hierdoor kan een redelijke controle bij 0°C en

 

100°C worden bereikt.

 

Een daadwerkelijk nauwkeurige controle kan

 

worden uitgevoerd door een erkend instituut.

Hygrometer

Er zijn verschillende soorten hygrometers

 

voor het meten van de luchtvochtigheid in

 

koelcellen, in ruimten met airconditioning en in

 

luchtkanalen:

 

 

haarhygrometer;

 

 

 

 

psychrometer;

 

 

 

 

diverse elektronische hygrometers.

 

 

 

Om een redelijke nauwkeurigheid te bereiken,

 

moet een haarhygrometer voor elk gebruik

 

worden afgesteld. Een psychrometer (natte en

 

droge thermometer) vereist geen afstelling als de

 

thermometers van hoge kwaliteit zijn.

 

Bij een lage temperatuur en een hoge

 

luchtvochtigheid is het temperatuurverschil

 

tussen de natte en droge thermometer klein.

 

Onder dergelijke omstandigheden is de

 

onzekerheid van een psychrometer groot. Een

 

afgestelde haarhygrometer of een elektronische

 

hygrometer is in dergelijke gevallen beter

 

geschikt.

Ae0_0011

Ae0_0013

Ae0_0014

Ae0_0015

142

DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H1979

© Danfoss A/S (RA Marketing/MWA), 04 - 2007

Tips voor de monteur

Problemen oplossen – meetinstrumenten

 

 

 

 

Hygrometer (vervolg)

Een haarhygrometer kan worden afgesteld

 

 

 

door er een schone, vochtige doek omheen

 

 

te wikkelen en de meter vervolgens in een

 

 

luchtdichte bak met een laagje water op de

 

 

bodem te plaatsen (er mag geen water in de

 

 

hygrometer of op de voeler komen).

 

 

Dit geheel wordt daarna minstens twee uur lang

 

 

in de temperatuur geplaatst waarin gemeten

 

 

moet worden.

 

 

De hygrometer moet nu 100% aangeven. Als

 

 

dit het geval is, moet de stelschroef worden

 

 

Ae0_0049

 

bijgesteld.

 

 

 

 

<![if ! IE]>

<![endif]>Problemen oplossen

© Danfoss A/S (RA Marketing/MWA), 04 - 2007

DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H1979

143

Tips voor de monteur

Problemen oplossen – fouten opsporen (commerciële koelregelsystemen van Danfoss)

 

 

 

 

 

Inhoud

 

Pagina

 

Fouten in koelinstallaties, algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

.

. 147

 

Fouten opsporen zonder gebruik van instrumenten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

.

147

 

Praktische indeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

.

147

 

Kennis van het systeem is vereist . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

.

. 147

 

Theoretische kennis is vereist . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

.

148

 

Zichtbare fouten en het effect op de werking van het systeem . . . . . . . . . . . . . . . . .

.

149

 

Zichtbare fouten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

.

149

 

Luchtgekoelde condensor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

.

. 149

 

Watergekoelde condensor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

.

. 149

 

Vloeistofvat met kijkglas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

.

. 149

 

Afsluiter van vloeistofvat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

.

149

 

Vloeistofleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

.

. 149

 

Filterdroger . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

.

. 149

 

Kijkglas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

.

. 149

 

Thermostatisch expansieventiel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

. . . 150

 

Luchtkoeler . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

.

. 150

 

Vloeistofkoeler . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 150

 

Zuigleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 151

 

Regelaars in zuigleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

.

. 151

 

Compressor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

.

. 151

 

Koelcel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 151

 

Algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

.

. 151

 

Fouten die u kunt voelen, horen of ruiken en het effect ervan op de werking van het systeem .

.

. 152

 

Fouten die u kunt voelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

.

152

 

Magneetventiel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

.

. 152

 

Filterdroger . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

.

. 152

 

Fouten die u kunt horen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

.

. 152

 

Regelaars in zuigleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

.

. 152

 

Compressor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

.

. 152

 

Koelcel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 152

 

Fouten die u kunt ruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

.

152

 

Koelcel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 152

 

Koelinstallatie met luchtkoeler en luchtgekoelde condensor . . . . . . . . . . . . . . . . . .

.

153

 

Koelinstallatie met twee luchtkoelers en luchtgekoelde condensor . . . . . . . . . . . . . .

.

. 154

 

Koelinstallatie met vloeistofkoeler en watergekoelde condensor . . . . . . . . . . . . . . . .

.

155

 

Systeem voor het opsporen van fouten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

.

156

 

Opsporen van fouten in de installatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

.

157

 

Fouten in het thermostatische expansieventiel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

.

165

 

Fouten in het magneetventiel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

.

. 167

 

Fouten in de pressostaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

.

169

 

Fouten in de thermostaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

.

. 170

 

Fouten in het waterregelventiel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

.

171

 

Fout in de filter of het kijkglas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

.

. 172

 

Fouten in de KV-drukregelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

.

. 173

 

 

<![if ! IE]>

<![endif]>Problemen oplossen

© Danfoss A/S (RA Marketing/MWA), 04 - 2007

DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H1979

145

Aantekeningen

146

DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H1979

© Danfoss A/S (RA Marketing/MWA), 04 - 2007

Tips voor de monteur

Problemen oplossen – fouten opsporen (commerciële koelregelsystemen van Danfoss)

 

 

 

 

Fouten in koelinstallaties,

Dit boekje behandelt vaak voorkomende fouten

 

 

 

algemeen

in kleine, tamelijk eenvoudige koelinstallaties.

De beschreven fouten, oorzaken, oplossingen en de invloed op de werking van de installatie zijn ook van toepassing op complexe en grote installaties.

In dergelijke installaties kunnen zich echter ook andere fouten voordoen. Dergelijke fouten en fouten in elektronische regelaars worden hier niet behandeld.

Ae0_0001

Fouten opsporen zonder

Met de nodige ervaring kunnen veel gangbare

gebruik van instrumenten

fouten in koelinstallaties worden opgespoord

 

door te kijken, luisteren, voelen en soms ruiken.

 

Andere fouten kunnen alleen met behulp van

 

instrumenten worden opgespoord.

Ae0_0012

Praktische indeling

Dit boekje bestaat uit twee hoofdsecties. De

 

eerste sectie bevat uitsluitend fouten die

 

rechtstreeks met de zintuigen kunnen worden

 

waargenomen. Hier worden de symptomen,

 

mogelijke oorzaken en het effect ervan op de

 

werking van de installatie aangegeven.

De tweede sectie behandelt zowel fouten die rechtstreeks met de zintuigen kunnen worden waargenomen als fouten die alleen met een instrument kunnen worden opgespoord. Hier worden de symptomen, mogelijke oorzaken en het herstellen van de fouten beschreven.

Ae0_0028

Kennis van het systeem is vereist Belangrijk bij het opsporen van fouten is een goede kennis van de mechanische en

elektrische opbouw, werking en regeling van de koelinstallatie.

Bij een onbekende installatie moeten eerst het leidingschema en andere belangrijke schema’s worden bestudeerd. Bovendien is het nodig om vertrouwd te raken met de opbouw van het systeem (leidingen, plaatsing van onderdelen,

eventueel aangesloten systemen zoals koeltorens en glycolsystemen).

 

 

Ae0_0029

 

 

<![if ! IE]>

<![endif]>Problemen oplossen

© Danfoss A/S (RA Marketing/MWA), 04 - 2007

DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H1979

147

Tips voor de monteur

Problemen oplossen – fouten opsporen (commerciële koelregelsystemen van Danfoss)

 

 

Theoretische kennis is vereist

Voor het opsporen en verhelpen van fouten en

 

een onjuiste werking is een zekere mate van

 

theoretisch inzicht vereist.

 

Voor het opsporen van alle soorten fouten – ook

 

in eenvoudige koelinstallaties – moet men een

 

grondige kennis hebben van factoren zoals:

 

 

de structuur, werking en kenmerken van alle

 

 

 

 

 

 

componenten;

 

 

benodigde meetinstrumenten en -technieken;

 

 

 

 

 

 

alle koelprocessen in de installatie;

 

 

 

 

 

 

de invloed van de omgeving op de werking

 

 

 

 

 

 

van de installatie;

 

 

de functie en instelling van regelelementen en

 

 

 

 

 

 

veiligheidsvoorzieningen;

 

 

wetgeving met betrekking tot de veiligheid en

 

 

 

 

 

 

inspectie van koelsystemen.

 

Voordat de fouten zelf wordt behandeld, is het

 

nuttig om kort in te gaan op enkele van de

 

belangrijkste instrumenten voor het opsporen

 

van fouten.

Ae0_0033

Ae0_0034

In onderstaande beschrijvingen van fouten in koelinstallaties wordt in sectie 1 en 2 uitgegaan van installaties met leidingschema’s zoals weergegeven in fig. 1, 2 en 3.

Bij het bespreken van de installaties wordt de richting van de koelmiddelstroming gevolgd. Symptomen voor fouten die kunnen optreden worden beschreven in de volgorde waarin zij in het circuit voorkomen. De beschrijving begint na de perszijde van de compressor en loopt in de richting van de pijlen.

Ae0_0016

148

DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H1979

© Danfoss A/S (RA Marketing/MWA), 04 - 2007

Tips voor de monteur

Problemen oplossen – fouten opsporen (commerciële koelregelsystemen van Danfoss)

 

 

Zichtbare fouten en het effect op de werking van het systeem Tekst tussen [ ] geeft de oorzaak van de fout aan

Zichtbare fouten

Effect op de werking van de installatie

Luchtgekoelde condensor

 

a) Vuil, bijv. vet, stof, zaagsel, dorre bladeren.

Fouten onder a), b), c), d) en e) veroorzaken:

 

[Gebrekkig onderhoud]

- verhoogde condensatiedruk;

b) De ventilator werkt niet.

- verminderd koelvermogen;

- verhoogd energieverbruik.

 

[Defecte motor]

Bij een luchtgekoelde condensor moet het verschil tussen de

 

[Uitschakeling door motorbeveiliging]

toevoertemperatuur van de lucht en de condensatietemperatuur

 

tussen 10 en 20 K liggen, het liefst zo laag mogelijk.

c) De ventilator draait in de verkeerde richting.

 

 

[Onjuiste montage]

 

d) De ventilatorbladen zijn beschadigd.

 

e) De lamellen zijn vervormd.

 

 

[Ruwe behandeling]

 

 

 

Watergekoelde condensor

Bij een watergekoelde condensor moet het verschil tussen de

met kijkglas: zie Vloeistofvat.

condensatietemperatuur en de toevoertemperatuur van het

 

 

water tussen 10 K en 20 K liggen, het liefst zo laag mogelijk.

Vloeistofvat met kijkglas

 

Vloeistofpeil te laag.

 

 

[Onvoldoende koelmiddel in het systeem]

Damp/dampbellen in de vloeistofleiding.

 

[Overvolle verdamper]

Lage zuigdruk of ‘pendelen’ van de compressor.

 

[Overvolle condensor tijdens koude periode]

Lage zuigdruk of ‘pendelen’ van de compressor.

Vloeistofpeil te hoog.

 

 

[Overvol systeem]

Condensatiedruk mogelijk te hoog.

 

 

Afsluiter van vloeistofvat

 

a)

Afsluiter dicht.

Installatie uitgeschakeld door lagedrukpressostaat.

b)

Afsluiter gedeeltelijk dicht.

Dampbellen in vloeistofleiding.

 

 

Lage zuigdruk of ‘pendelen’ van de compressor.

Vloeistofleiding

 

a)

Te klein.

Fouten onder a), b) en c) veroorzaken:

 

[Onjuiste dimensionering]

grote drukval in de vloeistofleiding;

b)

Te lang.

damp in de vloeistofleiding.

 

 

[Onjuiste dimensionering]

 

c) Scherpe bochten en/of vervorming.

 

 

[Onjuiste montage]

 

 

 

Filterdroger

 

Dauwof rijpvorming op het oppervlak.

Damp in de vloeistofleiding.

 

[Filter gedeeltelijk verstopt met vuil aan de inlaatzijde]

 

 

 

Kijkglas

Gevaar voor:

a)

Geel.

Zuurvorming, corrosie, doorbranden van de motor, water dat

 

[Vocht in het systeem]

bevriest in het expansieventiel

b)

Bruin.

Gevaar van slijtage van bewegende delen en verstoppingen in

 

[Vuildeeltjes in het systeem]

kleppen en filters.

c) Enkel damp in het kijkglas.

Uitschakeling door lagedrukpressostaat of ‘pendelen’ van de

 

[Onvoldoende vloeistof in het systeem]

compressor.

 

[Gesloten klep in de vloeistofleiding]

Uitschakeling door lagedrukpressostaat.

 

[Volledige blokkering van bijv. filterdroger]

Uitschakeling door lagedrukpressostaat.

d) Vloeistof en dampbellen in het kijkglas.

Voor alle fouten onder d) geldt:

 

[Onvoldoende vloeistof in het systeem]

compressor ‘pendelt’ of draait met lage zuigdruk.

 

[Gedeeltelijk gesloten klep in de vloeistofleiding]

 

 

[Gedeeltelijke blokkering van bijv. filterdroger]

 

 

[Geen onderkoeling]

 

 

 

© Danfoss A/S (RA Marketing/MWA), 04 - 2007 DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H1979

149

<![if ! IE]>

<![endif]>Problemen oplossen

Tips voor de monteur

Problemen oplossen – fouten opsporen (commerciële koelregelsystemen van Danfoss)

 

 

Zichtbare fouten en het effect op de werking van het systeem (vervolg)

Tekst tussen [ ] geeft de oorzaak van de fout aan

 

 

 

Zichtbare fouten

 

Effect op de werking van de installatie

Thermostatisch expansieventiel

 

 

a) Expansieventiel zwaar berijpt; verdamper alleen berijpt bij

De fouten onder a) veroorzaken een te lage zuigdruk of ‘pendelen’

het ventiel.

 

van de compressor door de lagedrukpressostaat.

[Vuilfilter gedeeltelijk verstopt]

 

 

[Voelervulling gedeeltelijk verdwenen]

 

 

[Eerder genoemde fouten die dampbellen in de

 

 

vloeistofleiding veroorzaken]

 

 

b) Expansieventiel zonder uitwendige drukvereffening;

De fouten onder b) en c) veroorzaken een te lage zuigdruk of

verdamper met vloeistofverdeler.

‘pendelen’ van de compressor door de lagedrukpressostaat.

[Onjuiste dimensionering of montage]

 

 

c)Expansieventiel met uitwendige drukvereffening; vereffeningsleiding niet gemonteerd.

[Onjuiste montage]

d)

Voeler niet goed vastgezet.

De fouten onder d), e) en f) veroorzaken een overvolle verdamper

 

[Onjuiste montage]

met gevaar voor vloeistofstroming naar de compressor, waardoor

e)

Voeler maakt niet over de gehele lengte contact met de leiding.

de compressor beschadigd kan raken.

 

 

[Onjuiste montage]

 

f)

Voeler in luchtstroom geplaatst.

 

 

[Onjuiste montage]

 

 

 

Luchtkoeler

 

a)

Verdamper alleen berijpt bij de inlaatzijde; thermostatisch

De fouten onder a) veroorzaken:

 

expansieventiel zwaar berijpt.

grote oververhitting bij de uitlaat van de verdamper en werking bij

 

[Fout in het expansieventiel]

een overwegend lage zuigdruk.

 

[Alle eerder genoemde fouten die dampbellen in de

 

 

vloeistofleiding veroorzaken]

 

b)

Voorzijde geblokkeerd door rijp.

De fouten onder a), b), c), d), en e) veroorzaken:

 

[Ontbrekende, onjuiste of verkeerd ingestelde

- werking bij meestal te lage zuigdruk;

 

ontdooiingsprocedure]

- verminderd koelvermogen;

c)

Ventilator werkt niet.

- verhoogd energieverbruik.

Voor verdampers met thermostatisch expansieventiel geldt:

 

[Defecte motor of motorbeveiliging uitgeschakeld]

 

Het verschil tussen toevoertemperatuur van de lucht en de

d)

De ventilatorbladen zijn beschadigd.

verdampingstemperatuur moet tussen 6 en 15 K liggen, het liefst

zo laag mogelijk.

e)

Lamellen zijn vervormd.

 

 

[Ruwe behandeling]

Voor de verdampers met niveauregeling geldt:

 

 

Het verschil tussen toevoertemperatuur van de lucht en de

 

 

verdampingstemperatuur moet tussen 2 en 8 K liggen, het liefst zo

 

 

laag mogelijk.

Vloeistofkoeler

 

a)

Voeler van het expansieventiel niet goed vastgezet.

Veroorzaakt een overvolle verdamper met gevaar voor

 

[Onjuiste montage]

vloeistofstroming naar de compressor, waardoor de compressor

 

 

beschadigd kan raken.

b)

Thermostatisch expansieventiel zonder uitwendige

De fouten onder b) en c) veroorzaken:

 

drukvereffening op vloeistofkoeler met grote drukval, bijv.

- werking bij een overwegend lage zuigdruk;

 

coaxiale verdamper.

- verminderd koelvermogen;

 

[Onjuiste dimensionering of montage]

- verhoogd energieverbruik.

c)

Thermostatisch expansieventiel met uitwendige

Voor verdampers met thermostatisch expansieventiel geldt:

 

drukvereffening; vereffeningsleiding niet gemonteerd.

Het verschil tussen toevoertemperatuur van de lucht en de

 

[Onjuiste montage]

verdampingstemperatuur moet tussen 6 en 15 K liggen, het liefst

 

 

zo laag mogelijk.

 

 

Voor de verdampers met niveauregeling geldt:

 

 

Het verschil tussen toevoertemperatuur van de lucht en de

 

 

verdampingstemperatuur moet tussen 2 en 8 K liggen, het liefst zo

 

 

laag mogelijk.

150

DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H1979

© Danfoss A/S (RA Marketing/MWA), 04 - 2007

Tips voor de monteur

Problemen oplossen – fouten opsporen (commerciële koelregelsystemen van Danfoss)

 

 

Zichtbare fouten en het effect op de werking van het systeem (vervolg) Tekst tussen [ ] geeft de oorzaak van de fout aan

Zichtbare fouten

Effect op de werking van de installatie

Zuigleiding

 

a)

Ongewoon veel rijp.

Gevaar voor vloeistofstroming naar de compressor, waardoor

 

 

de compressor beschadigd kan raken.

 

[Oververhitting expansieventiel te klein]

 

b) Scherpe bochten en/of vervorming.

Lage zuigdruk of ‘pendelen’ van de compressor.

 

[Onjuiste montage]

 

Regelaars in zuigleiding

 

Condens of rijp na de regelaar; geen condens of rijp vóór de regelaar.

Gevaar voor vloeistofstroming naar de compressor waardoor

 

 

de compressor beschadigd kan raken.

 

[Oververhitting expansieventiel te klein]

 

 

 

Compressor

 

a) Condens of rijp op de inlaatzijde van de compressor.

Vloeistofstroming naar de compressor waardoor de compressor

 

[Oververhitting bij de uitlaat van de verdamper te klein]

beschadigd kan raken.

b) Oliepeil in carter te laag.

 

 

[Onvoldoende olie in het systeem]

De installatie wordt gestopt door een oliedifferentiaalpressostaat.

 

[Olieophoping in de verdamper]

Veroorzaakt slijtage van de bewegende delen.

c) Oliepeil in carter te hoog.

 

 

[Gevuld met te veel olie]

Leidingslag in de cilinders; de compressor kan beschadigd

 

[Koelmiddel vermengd met de olie in een te koude

raken:

 

- beschadiging van perskleppen;

 

compressor]

 

- beschadiging van andere bewegende delen;

 

[Koelmiddel vermengd met de olie vanwege een te kleine

 

- mechanische overbelasting.

 

verhitting bij de uitlaat van de verdamper]

 

d) Olie schuimt in het carter bij start.v

 

 

[Koelmiddel vermengd met de olie in een te koude

Leidingslag; beschadiging als onder c).

 

compressor]

 

e) Olie schuimt in het carter tijdens bedrijf.

 

 

[Koelmiddel vermengd met de olie vanwege een te kleine

Leidingslag; beschadiging als onder c).

 

verhitting bij de uitlaat van de verdamper]

 

Koelcel

 

a) Uitgedroogde oppervlakken op vlees; slappe groenten.

 

 

[Te lage luchtvochtigheid, waarschijnlijk door te kleine

Veroorzaakt slechte levensmiddelenkwaliteit en/of afkeuring.

 

verdamper]

 

b) Deur staat open of sluit niet goed af.

Kan lichamelijk letsel veroorzaken.

c) Alarm ontbreekt of is defect.

Kan lichamelijk letsel veroorzaken.

d) Uitschakelsignaal ontbreekt of is defect.

Kan lichamelijk letsel veroorzaken.

Voor b), c) en d) geldt:

 

 

[Gebrekkig onderhoud of foute dimensionering]

 

e)

Alarmsysteern ontbreekt.

 

 

[Onjuiste dimensionering]

Kan lichamelijk letsel veroorzaken.

 

 

Algemeen

 

a)Oliedruppels onder verbindingen en/of olievlekken op de vloer.

 

[Mogelijke lekkage bij verbindingen]

Verlies van olie en koelmiddel.

b)

Doorgebrande zekeringen.

 

 

[Overbelasting van het systeem of kortsluiting]

Systeem stopt.

c)

Motorbeveiliging uitgeschakeld.

 

 

[Overbelasting van het systeem of kortsluiting]

Systeem stopt.

d) Pressostaten, thermostaten, e.d. uitgeschakeld.

 

 

[Instelfout]

Systeem stopt.

 

[Apparatuur defect]

Systeem stopt.

 

 

 

 

 

© Danfoss A/S (RA Marketing/MWA), 04 - 2007 DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H1979

151

<![if ! IE]>

<![endif]>Problemen oplossen

Tips voor de monteur

Problemen oplossen – fouten opsporen (commerciële koelregelsystemen van Danfoss)

 

 

 

Fouten die u kunt voelen, horen of ruiken en het effect ervan op de werking van het systeem

Tekst tussen [ ] geeft de oorzaak van de fout aan

 

 

Fouten die u kunt voelen

Effect op de werking van de installatie

Magneetventiel

 

 

 

Kouder dan de leiding vóór de elektromagnetische afsluiter.

 

 

[Magneetventiel blijft hangen; gedeeltelijk open]

Damp in de vloeistofleiding.

 

Dezelfde temperatuur als de leiding vóór de elektromagnetische

 

 

afsluiter.

 

 

 

[Magneetventiel gesloten]

Installatie uitgeschakeld door lagedrukpressostaat.

 

 

 

 

Filterdroger

 

 

 

Filter kouder dan de leiding vóór de filterdroger.

 

 

[Filter gedeeltelijk verstopt met vuil aan de inlaatzijde]

Damp in de vloeistofleiding.

 

 

 

Fouten die u kunt horen

Effect op de werking van de installatie

Regelaars in zuigleiding

 

 

 

Verdamperdrukregelaar of andere regelaar fluit.

 

 

[Regelaar te groot, (onjuiste selectie)]

Onstabiele werking.

 

 

 

 

 

Compressor

 

 

 

a) Tikkende geluiden bij start.

 

 

 

[Schuimen van de olie]

 

Leidingslag.

 

b) Tikkende geluiden tijdens bedrijf.

Gevaar voor beschadiging van de compressor.

[Schuimen van de olie]

 

Leidingslag.

 

[Slijtage bewegende delen]

Gevaar voor beschadiging van de compressor.

 

 

 

 

Koelcel

 

 

 

Alarmsysteem defect.

 

 

 

[Gebrekkig onderhoud]

Kan lichamelijk letsel veroorzaken.

 

 

Fouten die u kunt ruiken

Effect op de werking van de installatie

Koelcel

 

 

 

Nare geur in de vleeskoelcel.

 

 

 

[Te hoge luchtvochtigheid door te grote verdamper of

Veroorzaakt slechte levensmiddelenkwaliteit en/of afkeuring.

te lage belasting]

 

 

 

152

DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H1979

© Danfoss A/S (RA Marketing/MWA), 04 - 2007

Tips voor de monteur

Problemen oplossen – fouten opsporen (commerciële koelregelsystemen van Danfoss)

 

 

Koelinstallatie met luchtkoeler en luchtgekoelde condensor

<![if ! IE]>

<![endif]>Condensatiedruk te hoog Condensatiedruk te laag

<![if ! IE]>

<![endif]>Persleidingtemperatuur te hoog

<![if ! IE]>

<![endif]>KP 15/17

 

<![if ! IE]>

<![endif]>Zuigdruk te hoog Zuigdruk te laag Zuigdruk pendelt Zuiggasdruk te hoog Zuiggasdruk te laag

<![if ! IE]>

<![endif]>Blokkering door rijp Onvolledige ontdooiing Alleen rijp op thermostatisch expansieventiel en ingang verdamper

<![if ! IE]>

<![endif]>TE

 

 

<![if ! IE]>

<![endif]>Te hoog vloeistofpeil Te laag vloeistofpeil

<![if ! IE]>

<![endif]>Compressor pendelt Leidingslag Te hoog oliepeil Te laag oliepeil Schuimen van de olie Olie verkleurd Compressor te koud Compressor te warm

<![if ! IE]>

<![endif]>Te lage temperatuur

<![if ! IE]>

<![endif]>DCL/DML

 

 

<![if ! IE]>

<![endif]>SGI/SGN

<![if ! IE]>

<![endif]>EVR

 

<![if ! IE]>

<![endif]>te laag

<![if ! IE]>

<![endif]>te hoog

<![if ! IE]>

<![endif]>hoog

<![if ! IE]>

<![endif]>laag

 

 

 

<![if ! IE]>

<![endif]>Te hoge oververhitting Te lage oververhitting Pendelen Afwisselend aan/uit Continu gesloten

<![if ! IE]>

<![endif]>Ruimtetemperatuur

<![if ! IE]>

<![endif]>Ruimtetemperatuur

<![if ! IE]>

<![endif]>Luchtvochtigheid te

<![if ! IE]>

<![endif]>Luchtvochtigheid te

<![if ! IE]>

<![endif]>KP 62

<![if ! IE]>

<![endif]>SGI/SGN

<![if ! IE]>

<![endif]>Vloeistof Damp/vloeistof Damp groen Kleur geel bruin/zwart

© Danfoss A/S (RA Marketing/MWA), 04 - 2007 DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H1979

<![if ! IE]>

<![endif]>Afb. 1

<![if ! IE]>

<![endif]>Ae0_0019_10

153

<![if ! IE]>

<![endif]>Problemen oplossen

Tips voor de monteur

Problemen oplossen – fouten opsporen (commerciële koelregelsystemen van Danfoss)

 

 

Koelinstallatie met twee luchtkoelers en luchtgekoelde condensor

<![if ! IE]>

<![endif]>Afb. 2

 

 

<![if ! IE]>

<![endif]>Ae0 0030

 

 

 

 

 

 

154

DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H1979

© Danfoss A/S (RA Marketing/MWA), 04 - 2007

Loading...
+ 44 hidden pages