Danfoss Tips voor de monteur Service guide [nl]

Tips voor de monteur Problemen oplossen
Pa�inaPa�ina
Dit hoofdstuk bestaat uit vier secties:
Meetinstrumenten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 137
Fouten opsporen (commerciële koelregelsystemen van Danfoss) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 145
Fouten opsporen in koelcircuits met een hermetische compressor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 175
Overzicht voor opsporen van fouten (Danfoss compressoren). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 187
© Danfoss A/S (RA Marketing/MWA), 04 - 2007 DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H1979 135
Problemen
oplossen
Inhoud Pa�ina
Meetinstrumenten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 139
Instrumenten voor het opsporen van fouten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 139
Classicatie van instrumenten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 139
a. Onzekerheid. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 139
b. Aeesnauwkeurigheid. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 139
c. Reproduceerbaarheid. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 140
e. Temperatuurstabiliteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 140
Elektronische instrumenten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 140
Controle en afstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 140
Afstelling en kalibratie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 141
Manometers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 141
Servicemanometers. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 141
Vacuümmeters . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 141
Thermometer. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 142
Hygrometer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 142
© Danfoss A/S (RA Marketing/MWA), 04 - 2007 DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H1979 137
Problemen
oplossen
Aantekenin�en
138 DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H1979 © Danfoss A/S (RA Marketing/MWA), 04 - 2007
CLASS N 1
90
Meetinstrumenten
Instrumenten voor het opsporen van fouten
Classicatie van instrumenten
De meest gebruikte instrumenten voor het opsporen van fouten in koelinstallaties zijn:
1. manometer
2. thermometer
3. hygrometer
4. lekzoeker
5. vacuümmeter
6. ampèretang
7. isolatiemeter
8. duspel
Ae0_0045
Instrumenten voor het opsporen van fouten en het uitvoeren van onderhoud aan koelsystemen moeten voldoen aan bepaalde eisen ten aanzien van de betrouwbaarheid. Een deel van deze eisen kan als volgt worden onderverdeeld: a. onzekerheid; b. aeesnauwkeurigheid; c. reproduceerbaarheid; d. stabiliteit op lange termijn; e. temperatuurstabiliteit. De belangrijkste hiervan zijn a, b en e.
a. Onzekerheid
b. Aeesnauwkeurigheid
De onzekerheid van een instrument is de nauwkeurigheid waarmee de waarde van de gemeten variabele kan worden aangegeven.
Onzekerheid wordt vaak uitgedrukt in % (±) ten opzichte van het volledige meetbereik (FS – full scale) of de meetwaarde. Een voorbeeld van de onzekerheid van een bepaald instrument is ± 2% ten opzichte van de meetwaarde, wat minder onzeker is dan een onzekerheid van ± 2% ten opzichte van FS.
De aeesnauwkeurigheid van een meetinstrument is de kleinste eenheid die erop kan worden afgelezen.
Een digitale thermometer die 0,1 °C aangeeft als laatste cijfer achter de komma, heeft bijvoorbeeld een aeesnauwkeurigheid van 0,1 °C.
De aeesnauwkeurigheid zegt niets over de nauwkeurigheid van een instrument. Zelfs met een aeesnauwkeurigheid van 0,1 °C komt een onzekerheid van maar liefst 2 K regelmatig voor.
Het is dan ook zeer belangrijk om onderscheid te maken tussen deze twee begrippen.
Ae0_0046
Ae0_0047
Ah0_0006
© Danfoss A/S (RA Marketing/MWA), 04 - 2007 DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H1979 139
Problemen
oplossen
c. Reproduceerbaarheid
e. Temperatuurstabiliteit
De reproduceerbaarheid van een meetinstrument is een uitdrukking voor het vermogen van het instrument om herhaalde malen dezelfde constante meetwaarde aan te geven.
Reproduceerbaarheid wordt aangegeven in % (±).
d. Stabiliteit op lange termijn
Stabiliteit op lange termijn is een uitdrukking voor de wijziging in de absolute nauwkeurigheid in, bijvoorbeeld, één jaar.
Stabiliteit op lange termijn kan in % per jaar aangegeven worden.
Ae0_0003
De temperatuurstabiliteit van een instrument geeft aan hoeveel de absolute nauwkeurigheid van een instrument wijzigt per °C temperatuur­wijziging waaraan het instrument wordt blootgesteld.
De temperatuurstabiliteit wordt aangeduid in % per °C.
Bekendheid van de temperatuurstabiliteit van een instrument is uiteraard belangrijk als het instrument wordt meegenomen in koel- of vriescellen.
Ae0_0004
Elektronische instrumenten
Controle en afstelling
Elektronische instrumenten kunnen gevoelig zijn voor vocht.
Sommige kunnen door condensatie beschadigd raken als zij worden gebruikt vlak nadat zij van een koude naar een warme omgeving zijn verplaatst.
Gebruik zo’n instrument nooit voordat het dezelfde temperatuur heeft als de omgeving.
Gebruik een elektronisch meetinstrument nooit direct nadat het uit de koude auto van de monteur in een warmere omgeving is gebracht.
Ae0_0005
De metingen van gewone instrumenten, en bepaalde kenmerken ervan, kunnen in de loop der tijd veranderen.
Bijna alle instrumenten moeten daarom regelmatig gecontroleerd en zo nodig bijgesteld worden.
Hieronder worden enkele eenvoudige testen beschreven. Ze kunnen de bovengenoemde inspecties echter niet vervangen.
Ae0_0006
140 DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H1979 © Danfoss A/S (RA Marketing/MWA), 04 - 2007
Controle en afstelling (vervolg)
Afstellin� en kalibratie
Manometers
Servicemanometers
De correcte denitieve inspectie en afstelling van instrumenten kan worden uitgevoerd door een erkend keuringsinstituut.
Manometers voor het opsporen van fouten en het uitvoeren van onderhoud zijn meestal van het Bourdonbuistype. Hetzelfde geldt voor de manometers in installaties.
In de praktijk wordt de druk bijna altijd als overdruk gemeten. Het nulpunt van de drukschaal is gelijk aan de normale barometerstand.
Manometers hebben daarom gewoonlijk een schaal van -1 bar (-100 kPa) via nul tot de maximale positieve aezing. Manometers met een schaal in absolute druk geven ca. 1 bar aan bij omgevingsluchtdruk.
Servicemanometers hebben meestal een of meer temperatuurschalen voor de verzadigingstemperatuur van gangbare koelmiddelen.
Manometers dienen een toegankelijke stelschroef te hebben voor het instellen van het nulpunt, aangezien de Bourdonbuis rigide wordt als het instrument lange tijd aan hoge druk is blootgesteld.
Controleer manometers regelmatig met een nauwkeurig instrument. Controleer dagelijks of de manometer 0 bar aangeeft bij omgevingsluchtdruk.
Ae0_0007
Ae0_0008
Ae0_0009
Vacuümmeters
Vacuümmeters worden in de koeltechniek gebruikt voor het meten van de druk in het leidingsysteem tijdens en na het vacumeerproces.
Vacuümmeters geven altijd de absolute druk aan (nulpunt komt overeen met absoluut vacuüm).
Vacuümmeters mogen gewoonlijk niet aan een duidelijke overdruk worden blootgesteld. Monteer de vacuümmeter daarom samen met een veiligheidsklep die is ingesteld op de maximaal toegestane druk op de vacuümmeter.
Ae0_0010
© Danfoss A/S (RA Marketing/MWA), 04 - 2007 DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H1979 141
Problemen
oplossen
Thermometer
Hygrometer
Bij onderhoud worden meestal elektronische, digitale thermometers gebruikt. Er bestaan versies met oppervlaktevoelers, ruimtevoelers en insteekvoelers.
De onzekerheid van de thermometer mag niet groter zijn dan 0,1 K en de aeesnauwkeurigheid moet 0,1 °C bedragen.
Voor het instellen van thermostatische expansie­ventielen wordt vaak een wijzerthermometer met een dampvulling in de voeler en een capillair aanbevolen. Temperatuurschommelingen zijn hierop meestal makkelijker te volgen.
Thermometers kunnen eenvoudig worden gecontroleerd bij 0 °C. Steek de voeler 150 à 200 mm in een geheel met vergruisd ijs (van gedestilleerd water) en gedestilleerd water gevulde thermoses.
Als de voeler tegen kokend water bestand is, kan hij net onder het oppervlak van doorkokend water worden gehouden (in een pan met deksel). Hierdoor kan een redelijke controle bij 0°C en 100°C worden bereikt.
Een daadwerkelijk nauwkeurige controle kan worden uitgevoerd door een erkend instituut.
Er zijn verschillende soorten hygrometers voor het meten van de luchtvochtigheid in koelcellen, in ruimten met airconditioning en in luchtkanalen:
haarhygrometer;
psychrometer;
diverse elektronische hygrometers. Om een redelijke nauwkeurigheid te bereiken, moet een haarhygrometer voor elk gebruik worden afgesteld. Een psychrometer (natte en droge thermometer) vereist geen afstelling als de thermometers van hoge kwaliteit zijn.
Bij een lage temperatuur en een hoge luchtvochtigheid is het temperatuurverschil tussen de natte en droge thermometer klein.
Onder dergelijke omstandigheden is de onzekerheid van een psychrometer groot. Een afgestelde haarhygrometer of een elektronische hygrometer is in dergelijke gevallen beter geschikt.
Ae0_0011
Ae0_0013
Ae0_0014
Ae0_0015
142 DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H1979 © Danfoss A/S (RA Marketing/MWA), 04 - 2007
Hygrometer (vervolg)
Een haarhygrometer kan worden afgesteld door er een schone, vochtige doek omheen te wikkelen en de meter vervolgens in een luchtdichte bak met een laagje water op de bodem te plaatsen (er mag geen water in de hygrometer of op de voeler komen).
Dit geheel wordt daarna minstens twee uur lang in de temperatuur geplaatst waarin gemeten moet worden.
De hygrometer moet nu 100% aangeven. Als dit het geval is, moet de stelschroef worden bijgesteld.
Ae0_0049
© Danfoss A/S (RA Marketing/MWA), 04 - 2007 DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H1979 143
Problemen
oplossen
Tips voor de monteur Problemen oplossen – fouten opsporen (commerciële koelre�elsystemen van Danfoss)
Inhoud Pa�ina
Fouten in koelinstallaties, algemeen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 147
Fouten opsporen zonder gebruik van instrumenten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 147
Praktische indeling. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 147
Kennis van het systeem is vereist . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 147
Theoretische kennis is vereist. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 148
Zichtbare fouten en het eect op de werking van het systeem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 149
Zichtbare fouten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 149
Luchtgekoelde condensor. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 149
Watergekoelde condensor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 149
Vloeistofvat met kijkglas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 149
Afsluiter van vloeistofvat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 149
Vloeistoeiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 149
Filterdroger. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 149
Kijkglas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 149
Thermostatisch expansieventiel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 150
Luchtkoeler. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 150
Vloeistofkoeler. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 150
Zuigleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 151
Regelaars in zuigleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 151
Compressor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 151
Koelcel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 151
Algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 151
Fouten die u kunt voelen, horen of ruiken en het eect ervan op de werking van het systeem. . . . . . 152
Fouten die u kunt voelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 152
Magneetventiel. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 152
Filterdroger. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 152
Fouten die u kunt horen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 152
Regelaars in zuigleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 152
Compressor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 152
Koelcel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 152
Fouten die u kunt ruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 152
Koelcel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 152
Koelinstallatie met luchtkoeler en luchtgekoelde condensor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 153
Koelinstallatie met twee luchtkoelers en luchtgekoelde condensor. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 154
Koelinstallatie met vloeistofkoeler en watergekoelde condensor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 155
Systeem voor het opsporen van fouten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 156
Opsporen van fouten in de installatie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 157
Fouten in het thermostatische expansieventiel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 165
Fouten in het magneetventiel. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 167
Fouten in de pressostaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 169
Fouten in de thermostaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 170
Fouten in het waterregelventiel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 171
Fout in de lter of het kijkglas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 172
Fouten in de KV-drukregelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 173
© Danfoss A/S (RA Marketing/MWA), 04 - 2007 DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H1979 145
Problemen
oplossen
Aantekenin�en
146 DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H1979 © Danfoss A/S (RA Marketing/MWA), 04 - 2007
Tips voor de monteur Problemen oplossen – fouten opsporen (commerciële koelre�elsystemen van Danfoss)
Fouten in koelinstallaties, al�emeen
Fouten opsporen zonder gebruik van instrumenten
Dit boekje behandelt vaak voorkomende fouten in kleine, tamelijk eenvoudige koelinstallaties.
De beschreven fouten, oorzaken, oplossingen en de invloed op de werking van de installatie zijn ook van toepassing op complexe en grote installaties.
In dergelijke installaties kunnen zich echter ook andere fouten voordoen. Dergelijke fouten en fouten in elektronische regelaars worden hier niet behandeld.
Ae0_0001
Met de nodige ervaring kunnen veel gangbare fouten in koelinstallaties worden opgespoord door te kijken, luisteren, voelen en soms ruiken. Andere fouten kunnen alleen met behulp van instrumenten worden opgespoord.
Praktische indeling
Dit boekje bestaat uit twee hoofdsecties. De eerste sectie bevat uitsluitend fouten die rechtstreeks met de zintuigen kunnen worden waargenomen. Hier worden de symptomen, mogelijke oorzaken en het eect ervan op de werking van de installatie aangegeven.
De tweede sectie behandelt zowel fouten die rechtstreeks met de zintuigen kunnen worden waargenomen als fouten die alleen met een instrument kunnen worden opgespoord. Hier worden de symptomen, mogelijke oorzaken en het herstellen van de fouten beschreven.
Kennis van het systeem is vereist Belangrijk bij het opsporen van fouten is
een goede kennis van de mechanische en elektrische opbouw, werking en regeling van de koelinstallatie.
Bij een onbekende installatie moeten eerst het leidingschema en andere belangrijke schema’s worden bestudeerd. Bovendien is het nodig om vertrouwd te raken met de opbouw van het systeem (leidingen, plaatsing van onderdelen, eventueel aangesloten systemen zoals koeltorens en glycolsystemen).
Ae0_0012
Ae0_0028
Ae0_0029
© Danfoss A/S (RA Marketing/MWA), 04 - 2007 DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H1979 147
Problemen
oplossen
Tips voor de monteur Problemen oplossen – fouten opsporen (commerciële koelre�elsystemen van Danfoss)
Theoretische kennis is vereist
Voor het opsporen en verhelpen van fouten en een onjuiste werking is een zekere mate van theoretisch inzicht vereist.
Voor het opsporen van alle soorten fouten – ook in eenvoudige koelinstallaties – moet men een grondige kennis hebben van factoren zoals:
de structuur, werking en kenmerken van alle
componenten;
benodigde meetinstrumenten en -technieken;
alle koelprocessen in de installatie;
de invloed van de omgeving op de werking
van de installatie;
de functie en instelling van regelelementen en
veiligheidsvoorzieningen;
wetgeving met betrekking tot de veiligheid en
inspectie van koelsystemen.
Voordat de fouten zelf wordt behandeld, is het nuttig om kort in te gaan op enkele van de belangrijkste instrumenten voor het opsporen van fouten.
Ae0_0033
In onderstaande beschrijvingen van fouten in koelinstallaties wordt in sectie 1 en 2 uitgegaan van installaties met leidingschema’s zoals weergegeven in g. 1, 2 en 3.
Bij het bespreken van de installaties wordt de richting van de koelmiddelstroming gevolgd. Symptomen voor fouten die kunnen optreden worden beschreven in de volgorde waarin zij in het circuit voorkomen. De beschrijving begint na de perszijde van de compressor en loopt in de richting van de pijlen.
Ae0_0034
Ae0_0016
148 DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H1979 © Danfoss A/S (RA Marketing/MWA), 04 - 2007
Tips voor de monteur Problemen oplossen – fouten opsporen (commerciële koelre�elsystemen van Danfoss)
Zichtbare fouten en het eect op de werkin� van het systeem Tekst tussen [ ] geeft de oorzaak van de fout aan
Zichtbare fouten Eect op de werkin� van de installatie
Lucht�ekoelde condensor
a) Vuil, bijv. vet, stof, zaagsel, dorre bladeren. Fouten onder a), b), c), d) en e) veroorzaken:
[Gebrekkig onderhoud]
b) De ventilator werkt niet.
[Defecte motor]
[Uitschakeling door motorbeveiliging]
c) De ventilator draait in de verkeerde richting.
[Onjuiste montage]
d) De ventilatorbladen zijn beschadigd. e) De lamellen zijn vervormd.
[Ruwe behandeling]
Water�ekoelde condensor
met kijkglas: zie Vloeistofvat.
Vloeistofvat met kijk�las
Vloeistofpeil te laag.
[Onvoldoende koelmiddel in het systeem] Damp/dampbellen in de vloeistoeiding.
[Overvolle verdamper] Lage zuigdruk of ‘pendelen’ van de compressor.
[Overvolle condensor tijdens koude periode] Lage zuigdruk of ‘pendelen’ van de compressor.
Vloeistofpeil te hoog.
[Overvol systeem] Condensatiedruk mogelijk te hoog.
Afsluiter van vloeistofvat
a) Afsluiter dicht. Installatie uitgeschakeld door lagedrukpressostaat. b) Afsluiter gedeeltelijk dicht. Dampbellen in vloeistoeiding.
Vloeistoeidin�
a) Te klein. Fouten onder a), b) en c) veroorzaken:
[Onjuiste dimensionering]
b) Te lang.
[Onjuiste dimensionering]
c) Scherpe bochten en/of vervorming.
[Onjuiste montage]
Filterdro�er
Dauw- of rijpvorming op het oppervlak. Damp in de vloeistoeiding.
[Filter gedeeltelijk verstopt met vuil aan de inlaatzijde]
Kijk�las Gevaar voor:
a) Geel. Zuurvorming, corrosie, doorbranden van de motor, water dat
[Vocht in het systeem]
b) Bruin. Gevaar van slijtage van bewegende delen en verstoppingen in
[Vuildeeltjes in het systeem]
c) Enkel damp in het kijkglas. Uitschakeling door lagedrukpressostaat of ‘pendelen’ van de
[Onvoldoende vloeistof in het systeem]
[Gesloten klep in de vloeistoeiding] Uitschakeling door lagedrukpressostaat.
[Volledige blokkering van bijv. lterdroger] Uitschakeling door lagedrukpressostaat.
d) Vloeistof en dampbellen in het kijkglas. Voor alle fouten onder d) geldt:
[Onvoldoende vloeistof in het systeem]
[Gedeeltelijk gesloten klep in de vloeistoeiding]
[Gedeeltelijke blokkering van bijv. lterdroger]
[Geen onderkoeling]
© Danfoss A/S (RA Marketing/MWA), 04 - 2007 DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H1979 149
- verhoogde condensatiedruk;
- verminderd koelvermogen;
- verhoogd energieverbruik. Bij een luchtgekoelde condensor moet het verschil tussen de toevoertemperatuur van de lucht en de condensatietemperatuur tussen 10 en 20 K liggen, het liefst zo laag mogelijk.
Bij een watergekoelde condensor moet het verschil tussen de condensatietemperatuur en de toevoertemperatuur van het water tussen 10 K en 20 K liggen, het liefst zo laag mogelijk.
Lage zuigdruk of ‘pendelen’ van de compressor.
grote drukval in de vloeistoeiding; damp in de vloeistoeiding.
bevriest in het expansieventiel
kleppen en lters.
compressor.
compressor ‘pendelt’ of draait met lage zuigdruk.
Problemen
oplossen
Tips voor de monteur Problemen oplossen – fouten opsporen (commerciële koelre�elsystemen van Danfoss)
Zichtbare fouten en het eect op de werkin� van het systeem (vervolg) Tekst tussen [ ] geeft de oorzaak van de fout aan
Zichtbare fouten Eect op de werkin� van de installatie
Thermostatisch expansieventiel
a) Expansieventiel zwaar berijpt; verdamper alleen berijpt bij
het ventiel.
[Vuillter gedeeltelijk verstopt]
[Voelervulling gedeeltelijk verdwenen]
[Eerder genoemde fouten die dampbellen in de vloeistoeiding veroorzaken]
b) Expansieventiel zonder uitwendige drukvereening;
verdamper met vloeistofverdeler. [Onjuiste dimensionering of montage]
c) Expansieventiel met uitwendige drukvereening;
vereeningsleiding niet gemonteerd.
[Onjuiste montage]
d) Voeler niet goed vastgezet. De fouten onder d), e) en f) veroorzaken een overvolle verdamper
[Onjuiste montage]
e) Voeler maakt niet over de gehele lengte contact met de leiding.
[Onjuiste montage]
f) Voeler in luchtstroom geplaatst.
[Onjuiste montage]
Luchtkoeler
a) Verdamper alleen berijpt bij de inlaatzijde; thermostatisch
expansieventiel zwaar berijpt.
[Fout in het expansieventiel]
[Alle eerder genoemde fouten die dampbellen in de vloeistoeiding veroorzaken]
b) Voorzijde geblokkeerd door rijp. De fouten onder a), b), c), d), en e) veroorzaken:
[Ontbrekende, onjuiste of verkeerd ingestelde ontdooiingsprocedure]
c) Ventilator werkt niet.
[Defecte motor of motorbeveiliging uitgeschakeld]
d) De ventilatorbladen zijn beschadigd. e) Lamellen zijn vervormd.
[Ruwe behandeling]
Vloeistofkoeler
a) Voeler van het expansieventiel niet goed vastgezet. Veroorzaakt een overvolle verdamper met gevaar voor
[Onjuiste montage]
b) Thermostatisch expansieventiel zonder uitwendige
drukvereening op vloeistofkoeler met grote drukval, bijv. coaxiale verdamper.
[Onjuiste dimensionering of montage]
c) Thermostatisch expansieventiel met uitwendige
drukvereening; vereeningsleiding niet gemonteerd.
[Onjuiste montage]
De fouten onder a) veroorzaken een te lage zuigdruk of ‘pendelen’ van de compressor door de lagedrukpressostaat.
De fouten onder b) en c) veroorzaken een te lage zuigdruk of ‘pendelen’ van de compressor door de lagedrukpressostaat.
met gevaar voor vloeistofstroming naar de compressor, waardoor de compressor beschadigd kan raken.
De fouten onder a) veroorzaken: grote oververhitting bij de uitlaat van de verdamper en werking bij een overwegend lage zuigdruk.
- werking bij meestal te lage zuigdruk;
- verminderd koelvermogen;
- verhoogd energieverbruik. Voor verdampers met thermostatisch expansieventiel geldt: Het verschil tussen toevoertemperatuur van de lucht en de verdampingstemperatuur moet tussen 6 en 15 K liggen, het liefst zo laag mogelijk.
Voor de verdampers met niveauregeling geldt: Het verschil tussen toevoertemperatuur van de lucht en de verdampingstemperatuur moet tussen 2 en 8 K liggen, het liefst zo laag mogelijk.
vloeistofstroming naar de compressor, waardoor de compressor beschadigd kan raken.
De fouten onder b) en c) veroorzaken:
- werking bij een overwegend lage zuigdruk;
- verminderd koelvermogen;
- verhoogd energieverbruik.
Voor verdampers met thermostatisch expansieventiel geldt: Het verschil tussen toevoertemperatuur van de lucht en de verdampingstemperatuur moet tussen 6 en 15 K liggen, het liefst zo laag mogelijk.
Voor de verdampers met niveauregeling geldt: Het verschil tussen toevoertemperatuur van de lucht en de verdampingstemperatuur moet tussen 2 en 8 K liggen, het liefst zo laag mogelijk.
150 DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H1979 © Danfoss A/S (RA Marketing/MWA), 04 - 2007
Tips voor de monteur Problemen oplossen – fouten opsporen (commerciële koelre�elsystemen van Danfoss)
Zichtbare fouten en het eect op de werkin� van het systeem (vervolg)
Tekst tussen [ ] geeft de oorzaak van de fout aan
Zichtbare fouten Eect op de werkin� van de installatie
Zui�leidin�
a) Ongewoon veel rijp. Gevaar voor vloeistofstroming naar de compressor, waardoor
[Oververhitting expansieventiel te klein]
b) Scherpe bochten en/of vervorming. Lage zuigdruk of ‘pendelen’ van de compressor.
[Onjuiste montage]
Re�elaars in zui�leidin�
Condens of rijp na de regelaar; geen condens of rijp vóór de regelaar. Gevaar voor vloeistofstroming naar de compressor waardoor
[Oververhitting expansieventiel te klein]
Compressor
a) Condens of rijp op de inlaatzijde van de compressor. Vloeistofstroming naar de compressor waardoor de compressor
[Oververhitting bij de uitlaat van de verdamper te klein]
b) Oliepeil in carter te laag.
[Onvoldoende olie in het systeem] De installatie wordt gestopt door een oliedierentiaalpressostaat.
[Olieophoping in de verdamper] Veroorzaakt slijtage van de bewegende delen.
c) Oliepeil in carter te hoog.
[Gevuld met te veel olie] Leidingslag in de cilinders; de compressor kan beschadigd
[Koelmiddel vermengd met de olie in een te koude compressor]
[Koelmiddel vermengd met de olie vanwege een te kleine verhitting bij de uitlaat van de verdamper]
d) Olie schuimt in het carter bij start.v
[Koelmiddel vermengd met de olie in een te koude compressor]
e) Olie schuimt in het carter tijdens bedrijf.
[Koelmiddel vermengd met de olie vanwege een te kleine verhitting bij de uitlaat van de verdamper]
Koelcel
a) Uitgedroogde oppervlakken op vlees; slappe groenten.
[Te lage luchtvochtigheid, waarschijnlijk door te kleine
verdamper] b) Deur staat open of sluit niet goed af. Kan lichamelijk letsel veroorzaken. c) Alarm ontbreekt of is defect. Kan lichamelijk letsel veroorzaken. d) Uitschakelsignaal ontbreekt of is defect. Kan lichamelijk letsel veroorzaken. Voor b), c) en d) geldt:
[Gebrekkig onderhoud of foute dimensionering]
e) Alarmsysteern ontbreekt.
[Onjuiste dimensionering] Kan lichamelijk letsel veroorzaken.
Al�emeen
a) Oliedruppels onder verbindingen en/of olievlekken op de vloer.
[Mogelijke lekkage bij verbindingen] Verlies van olie en koelmiddel.
b) Doorgebrande zekeringen.
[Overbelasting van het systeem of kortsluiting] Systeem stopt.
c) Motorbeveiliging uitgeschakeld.
[Overbelasting van het systeem of kortsluiting] Systeem stopt.
d) Pressostaten, thermostaten, e.d. uitgeschakeld.
[Instelfout] Systeem stopt.
[Apparatuur defect] Systeem stopt.
de compressor beschadigd kan raken.
de compressor beschadigd kan raken.
beschadigd kan raken.
raken:
- beschadiging van perskleppen;
- beschadiging van andere bewegende delen;
- mechanische overbelasting.
Leidingslag; beschadiging als onder c).
Leidingslag; beschadiging als onder c).
Veroorzaakt slechte levensmiddelenkwaliteit en/of afkeuring.
Problemen
oplossen
© Danfoss A/S (RA Marketing/MWA), 04 - 2007 DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H1979 151
Tips voor de monteur Problemen oplossen – fouten opsporen (commerciële koelre�elsystemen van Danfoss)
Fouten die u kunt voelen, horen of ruiken en het eect ervan op de werkin� van het systeem Tekst tussen [ ] geeft de oorzaak van de fout aan
Fouten die u kunt voelen Eect op de werkin� van de installatie
Ma�neetventiel
Kouder dan de leiding vóór de elektromagnetische afsluiter.
[Magneetventiel blijft hangen; gedeeltelijk open] Damp in de vloeistoeiding.
Dezelfde temperatuur als de leiding vóór de elektromagnetische afsluiter.
[Magneetventiel gesloten] Installatie uitgeschakeld door lagedrukpressostaat.
Filterdro�er
Filter kouder dan de leiding vóór de lterdroger.
[Filter gedeeltelijk verstopt met vuil aan de inlaatzijde] Damp in de vloeistoeiding.
Fouten die u kunt horen Eect op de werkin� van de installatie
Re�elaars in zui�leidin�
Verdamperdrukregelaar of andere regelaar uit.
[Regelaar te groot, (onjuiste selectie)] Onstabiele werking.
Compressor
a) Tikkende geluiden bij start.
[Schuimen van de olie] Leidingslag.
b) Tikkende geluiden tijdens bedrijf. Gevaar voor beschadiging van de compressor.
[Schuimen van de olie] Leidingslag.
[Slijtage bewegende delen] Gevaar voor beschadiging van de compressor.
Koelcel
Alarmsysteem defect.
[Gebrekkig onderhoud] Kan lichamelijk letsel veroorzaken.
Fouten die u kunt ruiken Eect op de werkin� van de installatie
Koelcel
Nare geur in de vleeskoelcel.
[Te hoge luchtvochtigheid door te grote verdamper of te lage belasting]
Veroorzaakt slechte levensmiddelenkwaliteit en/of afkeuring.
152 DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H1979 © Danfoss A/S (RA Marketing/MWA), 04 - 2007
Tips voor de monteur Problemen oplossen – fouten opsporen (commerciële koelre�elsystemen van Danfoss)
Koelinstallatie met luchtkoeler en lucht�ekoelde condensor
Te laag vloeistofpeil
Te hoog vloeistofpeil
Persleidingtemperatuur te hoog
Afb. 1
Condensatiedruk te hoog
Condensatiedruk te laag
KP 15/17
Zuigdruk te hoog
Zuigdruk te laag
Zuigdruk pendelt
Zuiggasdruk
te hoog
Zuiggasdruk
te laag
Compressor pendelt
Leidingslag
Te hoog oliepeil
Te laag oliepeil
Schuimen van de olie
Olie verkleurd
Compressor te koud
Compressor te warm
Te lage temperatuur
DCL/DML
SGI/SGN
EVR
Ruimtetemperatuur te laag
Ruimtetemperatuur te hoog
Luchtvochtigheid te hoog
Luchtvochtigheid te laag
KP 62
Blokkering door rijp
Onvolledige ontdooiing
Alleen rijp op thermostatisch
expansieventiel en ingang verdamper
Te hoge oververhitting
Te lage oververhitting
Pendelen
Afwisselend aan/uit
Continu gesloten
SGI/SGN
Vloeistof
Damp/vloeistof
groen
Damp
Kleur geel
bruin/zwart
TE
© Danfoss A/S (RA Marketing/MWA), 04 - 2007 DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H1979 153
oplossen
Ae0_0019_10
Problemen
Tips voor de monteur Problemen oplossen – fouten opsporen (commerciële koelre�elsystemen van Danfoss)
Koelinstallatie met twee luchtkoelers en lucht�ekoelde condensor
Afb. 2
Ae0_0030
154 DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H1979 © Danfoss A/S (RA Marketing/MWA), 04 - 2007
Loading...
+ 44 hidden pages