Danfoss Thermostatische expansieventielen Service guide [nl]

Tips voor de monteur Thermostatische expansieventielen
Inhoud Pagina
Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5
Oververhitting. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5
Onderkoeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5
Uitwendige drukvereening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6
Elementvulling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6
Universele vulling. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6
MOP-vulling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6
MOP-ballastvulling. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .7
Keuze van thermostatisch expansieventiel. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .7
Identicatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .7
Montage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8
Instelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .9
Vervangen van de doorlaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
Productassortiment Danfoss . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
expansieventielen
Thermostatische
© Danfoss A/S (RA Marketing/MWA), 06 - 2007 DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H1979 3
Aantekeningen
Tips voor de monteur Thermostatische expansieventielen
Inleiding
Een thermostatisch expansieventiel is opgebouwd uit een thermostatisch element (1) dat door een membraan van het ventielhuis gescheiden is.
Het element is via een capillair verbonden met een voeler (2) en met een ventielhuis met klepzitting (3) en een veer (4).
Werking van een thermostatisch expansieventiel
De werking van een thermostatisch expansie­ventiel wordt bepaald door 3 fundamentele drukwaarden: P1: De voelerdruk die op de bovenzijde van het membraan werkt in de openingsrichting van het ventiel. P2: De verdampingsdruk die op de onderzijde
van het membraan werkt, in de sluitrichting
van het ventiel. P3: De veerdruk die ook op de onderzijde van het membraan werkt, in de sluitrichting van het ventiel.
Wanneer het expansieventiel regelt, ontstaat er een evenwicht tussen de voelerdruk op de ene en de verdamperdruk plus veerdruk op de andere zijde van het membraan.
Met behulp van de veer wordt de oververhitting ingesteld.
expansieventielen
Thermostatische
Oververhitting
Onderkoeling
De oververhitting wordt gemeten op de plaats waar de voeler op de zuigleiding zit. De oververhitting is het verschil tussen de temperatuur bij de voeler en de verdampingsdruk/temperatuur op datzelfde punt.
De oververhitting wordt in Kelvin (K) gemeten en wordt als signaal gebruikt voor het regelen van de vloeistonjectie door het expansieventiel.
Onderkoeling wordt gedenieerd als het verschil tussen de condensatiedruk/temperatuur en de vloeistoftemperatuur bij de inlaat van het expansieventiel.
Onderkoeling wordt in Kelvin (K) gemeten. Onderkoeling van het koelmiddel is noodzakelijk om dampbellen in het koelmiddel vóór het expansieventiel te voorkomen.
Dampbellen in het koelmiddel verminderen de capaciteit van het expansieventiel en beperken daardoor de vloeistoftoevoer naar de verdamper.
In de meeste gevallen is een onderkoeling van 4-5 K voldoende.
Ad0-0001
Ad0-0012
Ad0-0015
© Danfoss A/S (RA Marketing/MWA), 06 - 2007 DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H1979 5
Tips voor de monteur Thermostatische expansieventielen
Uitwendige drukvereening Bij gebruik van vloeistofverdelers moeten
altijd expansieventielen met uitwendige drukvereening worden toegepast.
Bij gebruik van verdelers ontstaat er gewoonlijk een drukval van 1 bar over de verdeler en de verdeelleidingen.
Expansieventielen met uitwendige drukvereening dienen altijd toegepast te worden in koelinstallaties met zware verdampers of platenwarmtewisselaars, waar de drukval gewoonlijk groter is dan de druk die overeenkomt met 2 K.
Ad0-0016
Elementvulling
Universele vulling
MOP-vulling
Het thermostatische expansieventiel kan drie typen vulling hebben:
1. Universele vulling
2. MOP-vulling
3. MOP-vulling met ballast, standaard voor Danfoss-expansieventielen met MOP.
Expansieventielen met Universele vulling worden gebruikt voor de meeste koelinstallaties waar drukbegrenzing niet vereist is en waar de voeler op een warmere locatie kan worden geplaatst dan het element, of in geval van een hoge verdampingstemperatuur/ verdampingsdruk.
Universele vulling heeft een vloeistofvulling in de voeler. De hoeveelheid is zo groot dat er altijd vloeistof aanwezig is in de voeler, ongeacht of het element kouder of warmer is dan de voeler.
Expansieventielen met MOP-vulling worden gewoonlijk gebruikt voor serieproducten waarbij de zuigdruk tijdens de opstart begrensd moet worden, bijv. in de transportsector en in klimaatregelsystemen.
Alle expansieventielen met MOP hebben een zeer geringe vulling in de voeler.
Dit betekent dat het ventiel of het element altijd op een warmere plek geïnstalleerd moet zijn dan de voeler. Als dit niet gebeurt, kan de vulling zich van de voeler naar het element verplaatsen, waardoor de werking van het expansieventiel wordt belemmerd.
De MOP-vulling heeft een beperkte hoeveelheid vloeistof in de voeler.
‘MOP’ staat voor Maximum Operating Pressure (maximale werkdruk), de hoogste zuigdruk/ verdampingsdruk die toegestaan is in de verdamper/zuigleiding.
De vulling zal verdampt zijn wanneer de temperatuur het MOP-punt heeft bereikt. Naarmate de zuigdruk stijgt, begint het expansieventiel geleidelijk te sluiten, bij ca. 0,3/0,4 bar onder het MOP-punt. Het ventiel zal helemaal gesloten zijn wanneer de zuigdruk gelijk is aan het MOP-punt.
MOP wordt ook wel Motor Overload Protection (motoroverbelastingsbeveiliging) genoemd.
Ad0-0017
Ad0-0018
Tips voor de monteur Thermostatische expansieventielen
MOP-ballastvulling
Keuze van thermostatisch expansieventiel
Expansieventielen met MOP-ballastvulling worden voornamelijk gebruikt in koelinstallaties met ‘hoogdynamische’ verdampers, bijv. in klimaatregelsystemen en platenwarmtewisselaars met een grote warmteoverdracht.
Met MOP-ballastvulling kan een oververhitting worden bereikt die 2-4 K lager is dan bij andere typen vulling.
De voeler van het thermostatische expansieventiel bevat een zeer poreus materiaal en heeft een groot oppervlak in verhouding tot het gewicht.
MOP-vulling met ballast heeft een dempende werking op de regeling door het expansieventiel.
Het ventiel opent langzaam bij een stijgende voelertemperatuur en sluit snel bij een dalende voelertemperatuur.
Voor de keuze van een thermostatisch expansie­ventiel moeten de volgende gegevens bekend zijn:
koelmiddel
Capaciteit van de verdamper
Verdampingsdruk
Condensatiedruk
Ad0-0021
Onderkoeling
Drukval over het ventiel
Inwendige of uitwendige drukvereening
expansieventielen
Thermostatische
Identicatie
De bovenkant van het membraan van het thermostatisch element is met laser gegraveerd.
De code geeft aan voor welk koelmiddel het ventiel is ontworpen: L = R410A N = R134a S = R404A/ R507 X = R22 Z = R407C
Deze inscriptie vermeldt het ventieltype (met codenummer), verdampingstemperatuurbereik, MOP-punt, koelmiddel en de maximale bedrijfsdruk, PS/MWP.
Bij de TE 20 en TE 55 is de nominale capaciteit ingeslagen op een label dat aan het ventiel is bevestigd.
Ad0-0019
De doorlaten voor de T2 en TE2 zijn gemerkt met de doorlaatgrootte (bijv. 06) en een inslag van het weeknummer en het laatste cijfer van het jaartal (bijv. 279). Het doorlaatnummer wordt ook vermeld op het deksel van de kunststof verpakking.
Ad0-0023
Op de TE 5 en TE 12 duidt het bovenste inslagnummer (TE 12) aan voor welk ventieltype de doorlaat kan worden gebruikt. Het onderste inslagnummer (01) is de doorlaatgrootte.
Op de TE 20 en TE 55 geeft het onderste inslag­nummer (50/35 TR N/B) de nominale capaciteit in de twee verdampingstemperatuurbereiken N en B plus het koelmiddel aan. (50/35 TR = 175 kW in bereik N en 123 kW in bereik B).
Het bovenste inslagnummer (TEX 55) geeft aan voor welk type expansieventiel de doorlaat kan worden gebruikt.
© Danfoss A/S (RA Marketing/MWA), 06 - 2007 DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H1979 7
Ad0-0020
Tips voor de monteur Thermostatische expansieventielen
Montage
Het expansieventiel moet in de vloeistoeiding vóór de verdamper worden gemonteerd en de voeler moet zo dicht mogelijk bij de verdamper op de zuigleiding worden bevestigd.
Als er een uitwendige drukvereening plaats vindt, moet de vereeningsleiding net na de voeler op de zuigleiding worden aangesloten.
De voeler kan het best op een horizontale zuigleiding worden gemonteerd, en in een stand die overeenkomt met de stand van de kleine wijzer van de klok tussen 1 en 4 uur.
De locatie hangt af van de buitendiameter van de leiding.
NB: De voeler mag nooit op de onderzijde van de zuigleiding worden gemonteerd, omdat eventuele olie onder in de leiding verkeerde signalen zou kunnen veroorzaken.
De voeler moet de temperatuur van het oververhitte zuiggas detecteren en mag daarom niet worden geplaatst op een locatie waar hij kan worden beïnvloed door externe warmte/koude.
Wanneer de voeler wordt blootgesteld aan warme luchtstromen verdient het aanbeveling om hem te isoleren.
Met de voelerband van Danfoss kan de voeler strak en stevig aan de leiding worden bevestigd, zodat de voeler optimaal thermisch contact met de zuigleiding maakt. Door het TORX-ontwerp van de schroef kan de monteur gemakkelijk kracht overbrengen van het gereedschap op de schroef, zonder het gereedschap hard in de schroefkop te hoeven drukken. Verder bestaat bij een TORX-kop niet het risico dat de kop wordt beschadigd.
De voeler mag niet na een warmtewisselaar gemonteerd worden, want in die positie geeft hij onjuiste signalen door aan het expansieventiel.
Ad0-0002
Ad0-0003
Ad0-0004
Ad0-0005
De voeler mag niet dicht bij componenten met een grote massa worden gemonteerd, want ook dat kan leiden tot onjuiste signalen naar het expansieventiel.
Ad0-0006
Tips voor de monteur Thermostatische expansieventielen
Montage (vervolg)
Zoals eerdere vermeld, moet de voeler worden gemonteerd op het horizontale gedeelte van de zuigleiding net na de verdamper. Hij mag niet op een verdeelstuk of een stijgleiding na een oliekamer worden gemonteerd.
De voeler van het expansieventiel moet altijd vóór eventuele vloeistofsloten worden gemonteerd.
Ad0-0007
expansieventielen
Thermostatische
Ad0-0008
Instelling
Het expansieventiel wordt geleverd met een fabrieksinstelling die voor de meeste toepassingen geschikt is.
Indien nodig kan een jnafstelling worden gemaakt met behulp van de regelspindel op het ventiel.
Door de spindel rechtsom te draaien wordt de oververhitting van het expansieventiel verhoogd en door linksom te draaien wordt de oververhitting verlaagd.
Bij de T/TE 2 betekent één slag met de regelspindel een wijziging van ca. 4 K in de oververhitting bij een verdampingstemperatuur van 0 °C.
Ad0-0009
© Danfoss A/S (RA Marketing/MWA), 06 - 2007 DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H1979 9
Tips voor de monteur Thermostatische expansieventielen
Montage (vervolg)
Vanaf ventielgrootte TE 5 betekent één draai van de regelspindel een wijziging van de oververhitting van ca. 0,5 K bij een verdampingstemperatuur van 0°C.
Bij de TUA/TUB betekent één draai met de regel­spindel een wijziging van de oververhitting van ca. 3 K bij een verdampingstemperatuur van 0°C.
Pendelen in de verdamper kan als volgt worden opgeheven: Verhoog de oververhitting door de regelspindel van het expansieventiel een eind rechtsom te draaien, zodat het pendelen stopt. Draai de regelspindel vervolgens trapsgewijs linksom totdat het pendelen weer begint.
Draai de regelspindel vanuit deze positie ongeveer een hele slag rechtsom (maar slechts ¼ slag voor T/TE 2 ventielen).
Bij deze instelling zal het koelsysteem niet pendelen en wordt de verdamper ten volle benut. Een schommeling van 1 K wordt niet als pendelen beschouwd.
Als de oververhitting in de verdamper te groot is, kan dit betekenen dat er te weinig vloeibaar koelmiddel is.
De oververhitting kan worden verlaagd door de regelspindel van het expansieventiel trapsgewijs linksom (tegen de klok in) te draaien, totdat het pendelen wordt geconstateerd.
Vanaf deze positie moet de regelspindel ongeveer een hele slag rechtsom worden gedraaid (maar slechts ¼ slag voor T/TE 2 ventielen). Bij deze instelling wordt de verdamper ten volle benut. Een schommeling van 1 K wordt niet als pendelen beschouwd.
Ad0-0010
Ad0-0011
Ad0-0013
Vervangen van de doorlaat
Wanneer de verdamper blijft pendelen, ongeacht de oververhittingsinstelling, is de ventielcapaciteit mogelijk te groot en moet de doorlaat of het ventiel door een kleinere worden vervangen.
Als de oververhitting van de verdamper te groot is, is de ventielcapaciteit te klein en moet de doorlaat door een grotere worden vervangen.
TE,T 2,TUA,TCAE expansieventielen worden geleverd met een verwisselbare doorlaat.
Ad0-0014
Tips voor de monteur Thermostatische expansieventielen
Productassortiment Danfoss Thermostatische expansieventielen
Danfoss biedt een uitgebreid assortiment thermostatische expansieventielen met capaciteiten van 0,4 tot 1083 kW (R134a).
T/TE 2 expansieventielen hebben een messing huis en are/are- of soldeer/areaansluitingen.
Nominale capaciteiten: 0,4 - 10,5 kW (R134a).
TUA, TUB, TUC expansieventielen hebben een roestvrijstalen huis en roestvrijstalen/koperen bimetalen soldeeraansluitingen.
Nominale capaciteiten: 0,5 - 12 kW (R134a).
De expansieventielen kunnen worden geleverd met of zonder uitwendige drukvereening.
TUA heft een verwisselbare doorlaat en een instelbare oververhitting.
TUB heeft een vaste doorlaat en een instelbare oververhitting.
TUC heeft een vaste doorlaat en een door de fabriek ingestelde oververhitting.
TUB en TUC zijn primair bedoeld voor OEM-klanten. TUB en TUC expansieventielen kunnen worden vervangen door TUA expansieventielen.
TCAE, TCBE, TCCE expansieventielen hebben een roestvrijstalen huis en roestvrijstalen/ koperen bimetalen soldeeraansluitingen.
Nominale capaciteiten: 12 - 18 kW (R134a).
De expansieventielen zijn ontworpen zoals de TU ventielen maar met grotere capaciteiten.
De expansieventielen worden geleverd met uitwendige drukvereening.
TDE expansieventielen hebben een messing huis en koperen soldeeraansluitingen.
Nominale capaciteiten: 10,5 - 140 kW (R407C)
De expansieventielen worden geleverd met een vaste doorlaat en een instelbare oververhitting.
TE 5 - TE 55 expansieventielen hebben een messing huis. De expansieventielen worden geleverd als componenten, bestaande uit ventielhuis, doorlaat en thermostatisch element.
Het ventielhuis is verkrijgbaar in een rechte of haakse uitvoering met soldeer-, are- en ensaansluitingen.
Nominale capaciteiten: 12,9 - 220 kW (R134a).
De expansieventielen worden geleverd met uitwendige drukvereening.
PHT 85 - 300 expansieventielen worden geleverd als componenten, bestaande uit ventielhuis, enzen, doorlaat en thermostatisch element.
Nominale capaciteiten: 55 -1083 kW (R134a).
Zie het internet of de catalogus voor meer informatie.
expansieventielen
Thermostatische
TRE expansieventielen hebben een messing huis
en roestvrijstalen/koperen bimetalen aansluitingen.
Nominale capaciteiten: 18 - 196 kW (R134a).
De expansieventielen worden geleverd met een vaste doorlaat en een instelbare oververhitting.
© Danfoss A/S (RA Marketing/MWA), 06 - 2007 DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H1979 11
Loading...