Danfoss Praktische informatie voor de installateur Service guide [nl]

0 (0)

MAKING MODERN LIVING POSSIBLE

Tips voor de monteur

Praktische informatie voor de installateur

REFRIGERATION &

aIR CONDITIONING DIVISION

Handleiding

Deze Tips voor de monteur bevat praktische informatie over Danfoss regelaars voor commerciële koeling (mechanisch) en Danfoss compressoren.

Als u meer wilt weten over het productassortiment van Danfoss kunt u contact opnemen met uw leverancier of lokale Danfoss-vertegen- woordiger. Nuttige informatie is ook te vinden op onze website:

www.danfoss.com

We hopen dat dit boek u zal helpen bij uw dagelijkse werkzaamheden.

Danfoss A/S

Tips voor de monteur

Hoofdstuk 1 . . . . . . . . . Thermostatische expansieventielen . . . . . . . . . . pagina 3

Hoofdstuk 2 . . . . . . . . . Magneetventielen . . . . . . . . . . . . . . . . . .   pagina 13

Hoofdstuk 3 . . . . . . . . . Pressostaten . . . . . . . . . . . . . . . . . .       pagina 19

Hoofdstuk 4 . . . . . . . . . Thermostaten . . . . . . . . . . . . . . . . . .       pagina 27

Hoofdstuk 5 . . . . . . . . . Drukregelaars . . . . . . . . . . . . . . . . . .       pagina 35

Hoofdstuk 6 . . . . . . . . . Waterregelventielen . . . . . . . . . . . . . . . . . . pagina 45

Hoofdstuk 7 . . . . . . . . . Filterdrogers & kijkglazen . . . . . . . . . . . . . . . pagina 51

Hoofdstuk 8 . . . . . . . . . Danfoss compressoren. . . . . . . . . . . . . . . . . pagina 61

Hoofdstuk 9 . . . . . . . . . Praktische tips. . . . . . . . . . . . . . . . . .     pagina 115

Hoofdstuk 10 . . . . . . . . Problemen oplossen . . . . . . . . . . . . . . . . . pagina 145

© Danfoss A/S (RA Marketing/MWA), 04 - 2007 DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H1979

1

<![if ! IE]>

<![endif]>expansieventielen

<![if ! IE]>

<![endif]>Thermostatische

<![if ! IE]>

<![endif]>­Magneet ventielen

<![if ! IE]>

<![endif]>Pressostaten

 

<![if ! IE]>

<![endif]>Thermostaten

 

<![if ! IE]>

<![endif]>Drukregelaars

 

<![if ! IE]>

<![endif]>ventielen

<![if ! IE]>

<![endif]>Waterregel

 

<![if ! IE]>

<![endif]>­

<![if ! IE]>

<![endif]>kijkglazen

<![if ! IE]>

<![endif]>Filterdrogers

 

<![if ! IE]>

<![endif]>&

<![if ! IE]>

<![endif]>compressoren

<![if ! IE]>

<![endif]>Danfoss

<![if ! IE]>

<![endif]>tips Praktische

 

<![if ! IE]>

<![endif]>Problemen oplossen

Tips voor de monteur

Thermostatische expansieventielen

 

 

Inhoud

Pagina

<![if ! IE]>

<![endif]>Thermostatische expansieventielen

Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5

 

Oververhitting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5

 

Onderkoeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5

 

Uitwendige drukvereffening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6

 

Elementvulling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6

 

Universele vulling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

. . . . . . 6

 

MOP-vulling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6

 

MOP-ballastvulling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .7

 

Keuze van thermostatisch expansieventiel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7

 

Identificatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7

 

Montage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8

 

Instelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

. . . . . . . . . .

. .9

 

Vervangen van de doorlaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10

 

Productassortiment Danfoss . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

. . . . .

11

 

© Danfoss A/S (RA Marketing/MWA), 06 - 2007 DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H1979

3

Danfoss Praktische informatie voor de installateur Service guide

Aantekeningen

DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H1979

© Danfoss A/S (RA Marketing/MWA), 06 - 2007

Tips voor de monteur

Thermostatische expansieventielen

 

 

 

 

Inleiding

Een thermostatisch expansieventiel is

 

 

 

 

 

opgebouwd uit een thermostatisch element

 

 

 

(1) dat door een membraan van het ventielhuis

 

 

 

gescheiden is.

 

 

 

Het element is via een capillair verbonden met een

 

 

 

voeler (2) en met een ventielhuis met klepzitting

 

 

 

(3) en een veer (4).

 

 

 

Werking van een thermostatisch

 

 

 

expansieventiel

 

 

 

De werking van een thermostatisch expansie­

 

 

 

ventiel wordt bepaald door 3 fundamentele

 

 

 

drukwaarden:

 

 

 

P1: De voelerdruk die op de bovenzijde van

 

 

 

het membraan werkt in de openingsrichting

 

 

 

van het ventiel.

 

 

 

P2: De verdampingsdruk die op de onderzijde

 

 

 

van het membraan werkt, in de sluitrichting

 

 

 

van het ventiel.

 

 

 

P3: De veerdruk die ook op de onderzijde van

 

 

 

het membraan werkt, in de sluitrichting

 

 

 

van het ventiel.

 

 

 

Wanneer het expansieventiel regelt, ontstaat er

 

 

 

een evenwicht tussen de voelerdruk op de ene

 

 

 

en de verdamperdruk plus veerdruk op de andere

 

 

 

zijde van het membraan.

 

 

 

Met behulp van de veer wordt de oververhitting

 

 

 

ingesteld.

 

 

 

 

 

 

Ad0-0001

Oververhitting

De oververhitting wordt gemeten op de

 

plaats waar de voeler op de zuigleiding

 

zit. De oververhitting is het verschil

 

tussen de temperatuur bij de voeler en de

 

verdampingsdruk/temperatuur op datzelfde

 

punt.

 

De oververhitting wordt in Kelvin (K) gemeten en

 

wordt als signaal gebruikt voor het regelen van

 

de vloeistofinjectie door het expansieventiel.

Ad0-0012

Onderkoeling

Onderkoeling wordt gedefinieerd als het verschil

 

 

 

tussen de condensatiedruk/temperatuur en

 

 

de vloeistoftemperatuur bij de inlaat van het

 

 

expansieventiel.

 

 

Onderkoeling wordt in Kelvin (K) gemeten.

 

 

Onderkoeling van het koelmiddel is noodzakelijk

 

 

om dampbellen in het koelmiddel vóór het

 

 

expansieventiel te voorkomen.

 

 

Dampbellen in het koelmiddel verminderen de

 

 

capaciteit van het expansieventiel en beperken

 

 

daardoor de vloeistoftoevoer naar de verdamper.

 

 

In de meeste gevallen is een onderkoeling van

Ad0-0015

 

 

 

4-5 K voldoende.

 

 

 

 

© Danfoss A/S (RA Marketing/MWA), 06 - 2007

DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H1979

5

<![if ! IE]>

<![endif]>expansieventielen

<![if ! IE]>

<![endif]>Thermostatische

Tips voor de monteur

Thermostatische expansieventielen

 

 

 

 

 

Uitwendige drukvereffening

 

Bij gebruik van vloeistofverdelers moeten

 

 

 

 

altijd expansieventielen met uitwendige

 

 

 

drukvereffening worden toegepast.

 

 

 

Bij gebruik van verdelers ontstaat er gewoonlijk

 

 

 

een drukval van 1 bar over de verdeler en de

 

 

 

verdeelleidingen.

 

 

 

Expansieventielen met uitwendige

 

 

 

drukvereffening dienen altijd toegepast

 

 

 

te worden in koelinstallaties met zware

 

 

 

verdampers of platenwarmtewisselaars, waar

 

 

 

de drukval gewoonlijk groter is dan de druk die

 

 

Ad0-0016

 

 

overeenkomt met 2 K.

 

 

 

Elementvulling

 

 

 

 

Het thermostatische expansieventiel kan drie

 

 

 

typen vulling hebben:

 

 

1.

Universele vulling

 

 

2.

MOP-vulling

 

 

 

3. MOP-vulling met ballast, standaard voor

 

 

 

 

Danfoss-expansieventielen met MOP.

 

Universele vulling

Expansieventielen met Universele vulling

 

worden gebruikt voor de meeste koelinstallaties

 

waar drukbegrenzing niet vereist is en

 

waar de voeler op een warmere locatie kan

 

worden geplaatst dan het element, of in geval

 

van een hoge verdampingstemperatuur/

 

verdampingsdruk.

 

Universele vulling heeft een vloeistofvulling in

 

de voeler. De hoeveelheid is zo groot dat er altijd

 

vloeistof aanwezig is in de voeler, ongeacht of het

 

element kouder of warmer is dan de voeler.

MOP-vulling

Expansieventielen met MOP-vulling worden

 

gewoonlijk gebruikt voor serieproducten

 

waarbij de zuigdruk tijdens de opstart begrensd

 

moet worden, bijv. in de transportsector en in

 

klimaatregelsystemen.

 

Alle expansieventielen met MOP hebben een

 

zeer geringe vulling in de voeler.

 

Dit betekent dat het ventiel of het element altijd

 

op een warmere plek geïnstalleerd moet zijn

 

dan de voeler. Als dit niet gebeurt, kan de vulling

 

zich van de voeler naar het element verplaatsen,

 

waardoor de werking van het expansieventiel

 

wordt belemmerd.

 

De MOP-vulling heeft een beperkte hoeveelheid

 

vloeistof in de voeler.

 

‘MOP’ staat voor Maximum Operating Pressure

 

(maximale werkdruk), de hoogste zuigdruk/

 

verdampingsdruk die toegestaan is in de

 

verdamper/zuigleiding.

 

De vulling zal verdampt zijn wanneer de

 

temperatuur het MOP-punt heeft bereikt.

 

Naarmate de zuigdruk stijgt, begint het

 

expansieventiel geleidelijk te sluiten, bij ca.

 

0,3/0,4 bar onder het MOP-punt. Het ventiel zal

 

helemaal gesloten zijn wanneer de zuigdruk

 

gelijk is aan het MOP-punt.

Ad0-0017

Ad0-0018

MOP wordt ook wel Motor Overload Protection

(motoroverbelastingsbeveiliging) genoemd.

DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H1979

© Danfoss A/S (RA Marketing/MWA), 06 - 2007

Tips voor de monteur

Thermostatische expansieventielen

 

 

MOP-ballastvulling

Expansieventielen met MOP-ballastvulling

 

 

 

worden voornamelijk gebruikt in koelinstallaties

 

 

met ‘hoogdynamische’ verdampers, bijv. in

 

 

klimaatregelsystemen en platenwarmtewisselaars

 

 

met een grote warmteoverdracht.

 

 

Met MOP-ballastvulling kan een oververhitting

 

 

worden bereikt die 2-4 K lager is dan bij andere

 

 

typen vulling.

 

 

De voeler van het thermostatische

 

 

expansieventiel bevat een zeer poreus materiaal

 

 

en heeft een groot oppervlak in verhouding tot

 

 

Ad0-0021

 

het gewicht.

 

 

 

MOP-vulling met ballast heeft een dempende

 

 

werking op de regeling door het expansieventiel.

 

 

Het ventiel opent langzaam bij een stijgende

 

 

voelertemperatuur en sluit snel bij een dalende

 

 

voelertemperatuur.

 

Keuze van thermostatisch

 

 

Voor de keuze van een thermostatisch expansie­

 

expansieventiel

ventiel moeten de volgende gegevens bekend zijn:

 

koelmiddel

 

Onderkoeling

 

Capaciteit van de verdamper

 

Drukval over het ventiel

 

Verdampingsdruk

 

Inwendige of uitwendige drukvereffening

 

Condensatiedruk

 

 

Identificatie

De bovenkant van het membraan van het

 

thermostatisch element is met laser gegraveerd.

 

De code geeft aan voor welk koelmiddel het

 

ventiel is ontworpen:

 

L

=

R410A

 

N

=

R134a

 

S

=

R404A/ R507

 

X

=

R22

 

Z

=

R407C

Deze inscriptie vermeldt het ventieltype (met codenummer), verdampingstemperatuurbereik, MOP-punt, koelmiddel en de maximale bedrijfsdruk, PS/MWP.

Bij de TE 20 en TE 55 is de nominale capaciteit ingeslagen op een label dat aan het ventiel is bevestigd.

De doorlaten voor de T2 en TE2 zijn gemerkt met de doorlaatgrootte (bijv. 06) en een inslag van het weeknummer en het laatste cijfer van het jaartal (bijv. 279).

Het doorlaatnummer wordt ook vermeld op het deksel van de kunststof verpakking.

Ad0-0019

Ad0-0023

Op de TE 5 en TE 12 duidt het bovenste inslagnummer (TE 12) aan voor welk ventieltype de doorlaat kan worden gebruikt. Het onderste inslagnummer (01) is de doorlaatgrootte.

Op de TE 20 en TE 55 geeft het onderste inslag­ nummer (50/35 TR N/B) de nominale capaciteit in de twee verdampingstemperatuurbereiken N en B plus het koelmiddel aan. (50/35 TR = 175 kW in bereik N en 123 kW in bereik B).

Het bovenste inslagnummer (TEX 55) geeft aan

 

voor welk type expansieventiel de doorlaat kan

 

worden gebruikt.

Ad0-0020

 

© Danfoss A/S (RA Marketing/MWA), 06 - 2007 DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H1979

7

<![if ! IE]>

<![endif]>expansieventielen

<![if ! IE]>

<![endif]>Thermostatische

Tips voor de monteur

Thermostatische expansieventielen

 

 

 

 

Montage

Het expansieventiel moet in de vloeistofleiding

 

 

 

 

 

vóór de verdamper worden gemonteerd en de

 

 

 

voeler moet zo dicht mogelijk bij de verdamper

 

 

 

op de zuigleiding worden bevestigd.

 

 

 

Als er een uitwendige drukvereffening plaats

 

 

 

vindt, moet de vereffeningsleiding net na de

 

 

 

voeler op de zuigleiding worden aangesloten.

 

 

 

 

 

 

Ad0-0002

De voeler kan het best op een horizontale zuigleiding worden gemonteerd, en in een stand die overeenkomt met de stand van de kleine wijzer van de klok tussen 1 en 4 uur.

De locatie hangt af van de buitendiameter van de leiding.

NB:

De voeler mag nooit op de onderzijde van de zuigleiding worden gemonteerd, omdat eventuele olie onder in de leiding verkeerde signalen zou kunnen veroorzaken.

De voeler moet de temperatuur van het oververhitte zuiggas detecteren en mag daarom niet worden geplaatst op een locatie waar hij kan worden beïnvloed door externe warmte/koude.

Wanneer de voeler wordt blootgesteld aan warme luchtstromen verdient het aanbeveling om hem te isoleren.

Met de voelerband van Danfoss kan de voeler strak en stevig aan de leiding worden bevestigd, zodat de voeler optimaal thermisch contact met de zuigleiding maakt. Door het TORX-ontwerp van de schroef kan de monteur gemakkelijk kracht overbrengen van het gereedschap op de schroef, zonder het gereedschap hard in de schroefkop te hoeven drukken. Verder bestaat bij een TORX-kop niet het risico dat de kop wordt beschadigd.

De voeler mag niet na een warmtewisselaar gemonteerd worden, want in die positie geeft hij onjuiste signalen door aan het expansieventiel.

Ad0-0003

Ad0-0004

Ad0-0005

De voeler mag niet dicht bij componenten met een grote massa worden gemonteerd, want ook dat kan leiden tot onjuiste signalen naar het expansieventiel.

Ad0-0006

DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H1979

© Danfoss A/S (RA Marketing/MWA), 06 - 2007

Tips voor de monteur

Thermostatische expansieventielen

 

 

Montage (vervolg)

Zoals eerdere vermeld, moet de voeler worden

<![if ! IE]>

<![endif]>Thermostatische expansieventielen

 

gemonteerd op het horizontale gedeelte van de

 

 

 

zuigleiding net na de verdamper. Hij mag niet

 

 

op een verdeelstuk of een stijgleiding na een

 

 

oliekamer worden gemonteerd.

 

 

 

Ad0-0007

De voeler van het expansieventiel moet altijd vóór eventuele vloeistofsloten worden gemonteerd.

Ad0-0008

Instelling

Het expansieventiel wordt geleverd met

 

een fabrieksinstelling die voor de meeste

 

toepassingen geschikt is.

Indien nodig kan een fijnafstelling worden gemaakt met behulp van de regelspindel op het ventiel.

Door de spindel rechtsom te draaien wordt de oververhitting van het expansieventiel verhoogd en door linksom te draaien wordt de oververhitting verlaagd.

Bij de T/TE 2 betekent één slag met de regelspindel een wijziging van ca. 4 K in de oververhitting bij een verdampingstemperatuur van 0 °C.

Ad0-0009

© Danfoss A/S (RA Marketing/MWA), 06 - 2007 DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H1979

9

Tips voor de monteur

Thermostatische expansieventielen

 

 

Montage (vervolg)

Vanaf ventielgrootte TE 5 betekent één

 

draai van de regelspindel een wijziging

 

van de oververhitting van ca. 0,5 K bij een

 

verdampingstemperatuur van 0°C.

Bij de TUA/TUB betekent één draai met de regel­ spindel een wijziging van de oververhitting van ca. 3 K bij een verdampingstemperatuur van 0°C.

Ad0-0010

Pendelen in de verdamper kan als volgt worden opgeheven:

Verhoog de oververhitting door de regelspindel van het expansieventiel een eind rechtsom te draaien, zodat het pendelen stopt. Draai de regelspindel vervolgens trapsgewijs linksom totdat het pendelen weer begint.

Draai de regelspindel vanuit deze positie ongeveer een hele slag rechtsom (maar slechts ¼ slag voor T/TE 2 ventielen).

Bij deze instelling zal het koelsysteem niet pendelen

 

en wordt de verdamper ten volle benut.

 

Een schommeling van 1 K wordt niet als

Ad0-0011

pendelen beschouwd.

 

Als de oververhitting in de verdamper te groot is, kan dit betekenen dat er te weinig vloeibaar koelmiddel is.

De oververhitting kan worden verlaagd door de regelspindel van het expansieventiel trapsgewijs linksom (tegen de klok in) te draaien, totdat het pendelen wordt geconstateerd.

 

Vanaf deze positie moet de regelspindel

 

 

ongeveer een hele slag rechtsom worden

 

 

gedraaid (maar slechts ¼ slag voor T/TE 2

 

 

ventielen). Bij deze instelling wordt de verdamper

 

 

ten volle benut.

 

 

Een schommeling van 1 K wordt niet als

Ad0-0013

 

pendelen beschouwd.

 

 

Vervangen van de doorlaat

Wanneer de verdamper blijft pendelen,

 

 

ongeacht de oververhittingsinstelling, is de

 

 

ventielcapaciteit mogelijk te groot en moet de

 

 

doorlaat of het ventiel door een kleinere worden

 

 

vervangen.

 

 

Als de oververhitting van de verdamper te groot

 

 

is, is de ventielcapaciteit te klein en moet de

 

 

doorlaat door een grotere worden vervangen.

 

 

TE,T 2,TUA,TCAE expansieventielen worden

 

 

geleverd met een verwisselbare doorlaat.

 

 

 

Ad0-0014

10

DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H1979

© Danfoss A/S (RA Marketing/MWA), 06 - 2007

Tips voor de monteur

Thermostatische expansieventielen

 

 

Productassortiment Danfoss Danfoss biedt een uitgebreid assortiment

 

Thermostatische

thermostatische expansieventielen met

 

expansieventielen

capaciteiten van 0,4 tot 1083 kW (R134a).

 

 

 

 

 

 

 

T/TE 2 expansieventielen hebben een messing

TDE expansieventielen hebben een messing huis

 

huis en flare/flareof soldeer/flareaansluitingen.

en koperen soldeeraansluitingen.

 

Nominale capaciteiten: 0,4 - 10,5 kW (R134a).

Nominale capaciteiten: 10,5 - 140 kW (R407C)

 

 

 

 

 

TUA, TUB, TUC expansieventielen hebben een

De expansieventielen worden geleverd met een

 

vaste doorlaat en een instelbare oververhitting.

 

roestvrijstalen huis en roestvrijstalen/koperen

 

 

bimetalen soldeeraansluitingen.

TE 5 - TE 55 expansieventielen hebben een

 

Nominale capaciteiten: 0,5 - 12 kW (R134a).

 

messing huis. De expansieventielen worden

 

 

 

 

 

De expansieventielen kunnen worden geleverd

geleverd als componenten, bestaande uit

 

met of zonder uitwendige drukvereffening.

ventielhuis, doorlaat en thermostatisch element.

 

 

 

TUA heft een verwisselbare doorlaat en een

Het ventielhuis is verkrijgbaar in een rechte

 

 

 

 

 

 

 

 

 

instelbare oververhitting.

of haakse uitvoering met soldeer-, flareen

 

 

 

TUB heeft een vaste doorlaat en een instelbare

flensaansluitingen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

oververhitting.

Nominale capaciteiten: 12,9 - 220 kW (R134a).

 

 

 

 

 

TUC heeft een vaste doorlaat en een door de

De expansieventielen worden geleverd met

 

 

 

fabriek ingestelde oververhitting.

 

uitwendige drukvereffening.

 

 

TUB en TUC zijn primair bedoeld voor OEM-klanten.

 

TUB en TUC expansieventielen kunnen worden

PHT 85 - 300 expansieventielen worden geleverd

vervangen door TUA expansieventielen.

als componenten, bestaande uit ventielhuis,

 

 

 

 

flenzen, doorlaat en thermostatisch element.

TCAE, TCBE, TCCE expansieventielen hebben een roestvrijstalen huis en roestvrijstalen/ koperen bimetalen soldeeraansluitingen.

Nominale capaciteiten: 12 - 18 kW (R134a).

De expansieventielen zijn ontworpen zoals de TU ventielen maar met grotere capaciteiten.

De expansieventielen worden geleverd met uitwendige drukvereffening.

TRE expansieventielen hebben een messing huis en roestvrijstalen/koperen bimetalen aansluitingen.

Nominale capaciteiten: 18 - 196 kW (R134a).

De expansieventielen worden geleverd met een vaste doorlaat en een instelbare oververhitting.

Nominale capaciteiten: 55 -1083 kW (R134a).

Zie het internet of de catalogus voor meer informatie.

© Danfoss A/S (RA Marketing/MWA), 06 - 2007 DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H1979

11

<![if ! IE]>

<![endif]>expansieventielen

<![if ! IE]>

<![endif]>Thermostatische

Tips voor de monteur

Magneetventielen

 

 

Inhoud

 

Pagina

Montage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15

Voorzorgsmaatregelen voor EVRA 32 & 40 .

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

.

. 15

Bij het testen op druk . . . . . . . . . . .

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

.

. 16

De spoel . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

.

. 17

Het juiste product . . . . . . . . . . . . . .

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

. .

18

© Danfoss A/S (RA Marketing/MWA), 06 - 2007 DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H1979

13

<![if ! IE]>

<![endif]>­Magneet ventielen

Aantekeningen

14

DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H1979

© Danfoss A/S (RA Marketing/MWA), 06 - 2007

Tips voor de monteur

Magneetventielen

 

 

Montage

Voor alle magneetventielen van het type EVR/

 

 

EVRA en EVH geldt dat ze alleen werken wanneer

 

 

ze zijn gemonteerd in de stromingsrichting, d.w.z.

 

 

in de richting van de pijl.

 

 

Magneetventielen die vóór een thermostatisch

 

 

expansieventiel worden gemonteerd,

 

 

moeten gewoonlijk zo dicht mogelijk bij het

 

 

expansieventiel worden gemonteerd.

 

 

Dit voorkomt leidingslag op het moment dat het

<![if ! IE]>

<![endif]>­Magneet ventielen

 

magneetventiel opent.

 

 

 

 

 

Af0_0001

 

Zorg ervoor dat de leidingen rond het ventiel

 

 

goed worden gemonteerd, zodat geen breuken

 

 

kunnen ontstaan.

 

 

 

 

Af0_0003

 

Voor het solderen/lassen van EVR/EVRA en EVH

 

 

magneetventielen is demontage gewoonlijk niet

 

 

nodig, mits er maatregelen worden genomen om

 

 

te voorkomen dat het ventiel verhit wordt.

 

 

NB!

Bescherm de kernbuis altijd tegen

 

 

 

lasvonken.

 

Voorzorgsmaatregelen voor

Nadat het ventiel op de leiding is gehecht,

 

EVRA 32 & 40

verwijdert u het klephuis om de O-ringen

 

 

en pakkingen tegen de hitte te beschermen.

 

 

Bij systemen met gelaste stalen leidingen

 

 

wordt aanbevolen een zeef van het type FA

 

 

of vergelijkbaar vóór het magneetventiel

Af0_0004

 

te monteren. (Het wordt aanbevolen een

 

nieuwe installatie door te spoelen vóór de

 

 

inbedrijfstelling.)

 

© Danfoss A/S (RA Marketing/MWA), 06 - 2007

DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H1979

15

Tips voor de monteur

Magneetventielen

 

 

Bij het testen op druk

Alle magneetventielen in de installatie moeten

 

worden geopend door spanning op de spoelen

 

te zetten of door de ventielen handmatig te

 

openen (als het ventiel is uitgerust met een

 

handmatig bedienbare spindel).

 

Vergeet niet om de spindel voor het opstarten

 

weer terug te draaien; anders kan het ventiel niet

 

sluiten.

Af0_0005

Maak altijd gebruik van tegenkracht bij het definitief vastdraaien van het magneetventiel op de leiding, d.w.z. twee sleutels aan dezelfde kant van het ventiel.

Af0_0006

16

DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H1979

© Danfoss A/S (RA Marketing/MWA), 06 - 2007

Tips voor de monteur

Magneetventielen

 

 

De spoel

De spoel is eenvoudig te monteren door hem op

 

 

 

de kernbuis te drukken totdat u een klik hoort.

 

 

Dit betekent dat de spoel goed is aangebracht.

 

 

NB:

vergeet niet een O-ring te monteren

 

 

 

tussen klephuis en spoel.

 

 

Controleer of de O-ring glad en onbeschadigd

 

 

is en het oppervlak vrij is van verf of andere

 

 

materialen.

 

 

NB:

De O-ring moet bij een onderhoudsbeurt

 

 

 

worden vervangen.

 

De spoel is te verwijderen door een schroeven­ draaier tussen de spoel en het klephuis te steken. De schroevendraaier kan dan worden gebruikt als hefboom om de spoel los te maken.

Af0_0018

Af0_0019

Wees voorzichtig met kabeldoorvoeren. Er mag geen water in de aansluitdoos kunnen lopen. De kabel moet worden voorzien van een zgn. druiplus.

Af0_0009

De kabeldoorvoer moet de buitenomtrek van de kabel geheel omsluiten.

Gebruik daarom altijd ronde kabels (dit zijn de enige kabels waarbij een goede afdichting mogelijk is).

Af0_0010

Let op de kleuren van de aders van de kabel.

Geel/groen is altijd aarde.

Aders met één kleur zijn fase dan wel nul.

Af0_0011

© Danfoss A/S (RA Marketing/MWA), 06 - 2007 DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H1979

17

<![if ! IE]>

<![endif]>­Magneet ventielen

Tips voor de monteur

Magneetventielen

 

 

De spoel (vervolg)

Bij het verwijderen van de spoel kan het noodzakelijk

 

zijn handgereedschap te gebruiken, bijv. twee

 

schroevendraaiers.

 

Af0_0012

Het juiste product

(Het ‘oude’ type spoel)

(De nieuwe ‘clip-on’-spoel)

Controleer of de spoelgegevens (spanning en frequentie) en voedingsspanning overeenkomen. Anders kan de spoel verbranden. Controleer altijd of het ventiel en de spoel overeenkomen.

Denk er bij het vervangen van een spoel in een EVR20 NC

(NC = normaal gesloten) aan dat:

- een klephuis met een AC-spoel een vierkante

kern heeft;

- een klephuis met een DC-spoel een ronde kern Af0_0013 heeft.

Montage van een verkeerde spoel resulteert in een lagere MOPD. Zie de gegevens op de bovenste moer. Kies zo mogelijk altijd spoelen met één frequentie. Deze geven minder warmte

af dan spoelen met dubbele frequentie. Gebruik magneetventielen van het type NC

(normaal gesloten) voor systemen waarin het ventiel het grootste deel van de bedrijfstijd gesloten moet

blijven (spanningloos). Af0_0014 Gebruik magneetventielen van het type NO

(normaal open) voor systemen waarin het ventiel het grootste deel van de bedrijfstijd geopend moet blijven (spanningloos).

Vervang nooit een NO-ventiel (normaal open) door een NC-ventiel (normaal gesloten) of omgekeerd.

Bij iedere clip-onspoel worden twee labels geleverd (zie afbeelding).

Het zelfklevende label moet op de zijkant van de spoel worden aangebracht, terwijl het

geperforeerde label op de kernbuis geschoven moet worden voordat de spoel in positie wordt geklikt.

Af0_0015

Af0_0020

18

DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H1979

© Danfoss A/S (RA Marketing/MWA), 06 - 2007

Tips voor de monteur

Pressostaten

 

 

 

 

 

Inhoud

 

 

 

 

Pagina

 

Montage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21

 

Monteren van een overtollige capillaire leiding . . . . . . . . . . . . .

. . . . . . . .

 

. . . . . 22

 

Instelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

. . .

. . . . . . . . . . . . .

.

. . . . . . . . .

22

 

Lagedrukpressostaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22

 

Hogedrukpressostaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22

 

Voorbeeld met vier parallel geschakelde compressoren (R404A) . . .

. . . . . . . .

 

. . . . . 23

 

Instellen van de lage druk bij buitenopstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

. . .

. . . . . . . . . . . . .

.

. . . . . . . . .

23

 

Indicatie van de verdampingsdruk (pe) voor verschillende systeemtypen

. .

. . . . . .

.

. . . .

23

 

Testen van de contactfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

.

. . . . . . .

 

. . . . . 24

 

De juiste pressostaat voor uw systeem . . . . . . . . . . . . . . . . .

. .

. . . . . .

.

. . . .

25

 

 

 

 

 

 

<![if ! IE]>

<![endif]>Pressostaten

© Danfoss A/S (RA Marketing/MWA), 06 - 2007 DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H1979

19

Aantekeningen

20

DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H1979

© Danfoss A/S (RA Marketing/MWA), 06 - 2007

Tips voor de monteur

Pressostaten

 

 

 

 

 

 

Montage

Monteer de KP-pressostaat op een beugel of op

 

 

 

 

 

 

 

 

 

een volledig vlakke ondergrond.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De pressostaat kan ook op de compressor zelf

 

 

 

 

 

worden gemonteerd.

 

 

 

 

 

In bepaalde, ongunstige situaties kan een

 

 

 

 

 

hoeksteun de trillingen in het montagevlak

 

 

 

 

 

versterken. Gebruik daarom altijd een

 

 

 

 

 

wandbeugel in situaties waar sterke trillingen

 

 

 

 

 

optreden.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Al0_0001

Als er een risico bestaat op waterdruppels of een waternevel moet het meegeleverde

afdekplaatje worden gemonteerd. Met dit plaatje wordt de beschermingsklasse van de behuizing verhoogd naar IP 44. Het plaatje past op alle KPpressostaten. Om aan beschermingsklasse IP 44 te voldoen, moeten de gaten in de achterplaat van de pressostaat worden afgedicht door toepassing van de hoekbeugel (060-10566) of de wandplaat (060-105566).

De afdekplaat wordt geleverd bij alle pressostaten met automatische reset. Hij kan ook worden gebruikt op pressostaten met een handmatige reset,

maar dan moet hij apart worden aangeschaft Al0_0007 (bestelcode 060-109766 voor de enkele

uitvoering, 060-109866 voor de dubbele uitvoering).

Als de pressostaat wordt gemonteerd in een vuile omgeving of als er van boven of van opzij

water op gespoten kan worden, moet er een beschermkap worden gemonteerd. De kap kan zowel met een hoekbeugel als met een wandbeugel worden gebruikt.

Al0_0008

Als de pressostaat wordt gemonteerd op een plaats waar hij aan veel vocht wordt blootgesteld, kan een hogere beschermingsgraad worden bereikt door het product in een speciale IP 55behuizing te plaatsen.

De IP 55-behuizing is verkrijgbaar voor zowel de enkelvoudige uitvoering (060-033066) als de dubbele uitvoering (060-035066).

Ak0_0020

<![if ! IE]>

<![endif]>Pressostaten

© Danfoss A/S (RA Marketing/MWA), 06 - 2007 DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H1979

21

Tips voor de monteur

Pressostaten

 

 

 

 

 

Montage (vervolg)

De drukaansluiting van de pressostaat moet altijd

 

 

 

zo op de pijp worden gemonteerd dat zich geen

 

 

vloeistof kan verzamelen in de balg. Dit risico is

 

 

met name aanwezig als:

 

 

 

de pressostaat is gemonteerd bij een

 

 

 

 

 

 

lage omgevingstemperatuur, bijv. in een

 

 

 

luchtstroom;

 

 

 

de aansluiting aan de onderzijde van de pijp

 

 

 

 

 

 

is gemaakt.

 

 

Vloeistof kan schade veroorzaken aan de

 

 

hogedrukpressostaat.

 

 

Als gevolg hiervan wordt de trilling die door de

 

 

compressor wordt veroorzaakt, niet gedempt,

 

 

zodat contacten kunnen gaan vibreren.

Al0_0009

Monteren van een overtollig

 

 

De capillaire leiding kan breken als gevolg van

 

 

capillair leiding

trillingen, wat kan leiden tot het volledig leeg­

 

 

lopen van de systeemvulling. Het is daarom zeer

 

 

belangrijk om de volgende regels in acht te nemen:

 

 

 

Bij montage direct op de compressor:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bevestig de capillaire leiding zodanig dat de

 

 

 

combinatie compressor/pressostaat als één

 

 

 

geheel trilt. Het capillair moet worden

 

 

 

opgerold en vastgezet.

 

NB:

Op basis van NEN-EN-voorschriften is het niet toegestaan het capillair te gebruiken voor het aansluiten van veiligheidspressostaten. Hiervoor moet een leiding met een diameter van 1/4 inch worden gebruikt.

Andere manieren van monteren:

Rol de capillaire leiding op in een losse lus. Zet het capillair tussen de compressor en de lus vast op de compressor.

Zet het capillair tussen de lus en de pressostaat vast op de ondergrond waarop de pressostaat is gemonteerd.

In geval van sterke trillingen worden stalen capillairen met flareaansluiting van Danfoss aanbevolen:

Bestelnummer 0,5 m = 060-016666 Bestelnummer 1,0 m = 060-016766 Bestelnummer 1,5 m = 060-016866

Al0_0010

Al0_0011

Instelling

KP-pressostaten kunnen vooraf worden ingesteld

 

 

 

 

 

 

 

met behulp van een persluchtcilinder. Zorg

 

 

 

 

dat het omschakelcontact op de juiste wijze is

 

 

 

Lagedrukpressostaat

aangesloten voor de gewenste functie.

 

 

 

 

 

 

Stel de inschakeldruk (CUT IN) in op de

 

 

 

 

schaalverdeling (A). Stel vervolgens het

 

 

 

 

drukverschil in op de verschildrukschaal (B).

 

 

 

 

Uitschakeldruk = CUT IN minus DIFF.

 

 

 

Hogedrukpressostaat

Stel de uitschakeldruk (CUT OUT) in op de

 

 

 

 

schaalverdeling (A). Stel vervolgens het

 

 

 

 

drukverschil in op de verschildrukschaal (B).

 

 

 

 

Inschakeldruk = CUT OUT minus DIFF.

 

 

 

 

NB: de schaalverdelingen geven slechts een

Al0_0012

 

 

 

 

 

indicatie.

 

 

 

 

 

 

 

 

22

DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H1979

© Danfoss A/S (RA Marketing/MWA), 06 - 2007

Tips voor de monteur

Pressostaten

 

 

Voorbeeld met vier parallel

Medium: consumptie-ijs op -25 °C,

geschakelde compressoren

t0 ≈-37 °C,

(R404A)

p0 ≈-0,5 bar,

 

∆p van de zuigleiding komt overeen met 0,1 bar.

 

Elke pressostaat (bijv. KP 2) moet afzonderlijk

 

worden ingesteld volgens de onderstaande tabel.

Compressor

Uitschakelen

Inschakelen

1

-0,05 bar

0,35 bar

2

0,1 bar

0,5 bar

3

0,2 bar

0,6 bar

4

0,35 bar

0,75 bar

De pressostaat moet zodanig worden gemonteerd dat zich geen vloeistof kan verzamelen in de balg.

Instellen van de lage druk bij buitenopstelling

Als de compressor, de condensor en het vloeistofvat buiten opgesteld zijn, moet de KPlagedrukpressostaat ‘s winters zijn ingesteld op een inschakeldruk die lager ligt dan de laagste druk (d.w.z. de temperatuur rond de compressor). In dat geval zal na een langere periode van stilstand de druk in het vloeistofvat de zuigdruk bepalen.

Voorbeeld:

Een minimumtemperatuur bij de compressor van -20 °C betekent, in geval van R404A, een druk van 1 bar. De inschakeldruk moet worden ingesteld op -24 °C (1,6 bar).

Al0_0013

Indicatie van de verdampingsdruk (pe) voor verschillende systeemtypen

Ruimtetemp. (tr)

Systeemtype

Verschil

Verdampings-

RV

Instelling van KP2/KP1

 

 

tussen te en

druk (pe)

[%]

(insch. - uitsch.)

 

 

tmedia (lucht)

 

 

D = werkdrukregeling

 

 

 

 

 

 

S = veiligheidsregeling

+0,5 °/+2 °C

Vleeskoelcel met

10 K

1,0 - 1,1 bar

85

0,9

- 2,1 bar (D)

 

snelverdamper

 

 

(R134a)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

+0,5 °/+2 °C

Vleeskoelcel met

12 K

0,8 - 0,9 bar

85

0,7

- 2,1 bar (D)

 

statische verdamper

 

 

(R134a)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

-1 °/0 °C

Gekoelde

14 K

0,6 bar

85

0,5

- 1,8 bar (D)

 

vleestoonbank (open)

 

 

(R134a)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

+2°/+6 °C

Melkkoelcel

14 K

1,0 bar

85

0,7

- 2,1 bar (D)

 

 

 

 

(R134a)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0 °/+2 °C

Fruitkoelcel

6 K

1,3 - 1,5 bar

90

1,2

- 2,1 bar (D)

 

Groentekoeler

 

 

(R134a)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

-24 °C

Diepvriezer

10 K

1,6 bar

90

0,7

- 2,2 bar (S)

 

 

 

 

(R404A)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

-30 °C

Diepvriescel met

10 K

1 bar

90

0,3

- 2,7 bar (S)

 

snelverdamper

 

 

(R404A)

 

 

 

-26 °C

IJsvriezer

10 K

1,4 bar

90

0,5

- 2,0 bar (S)

 

 

 

 

(R404A)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Al0_0015

© Danfoss A/S (RA Marketing/MWA), 06 - 2007 DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H1979

23

<![if ! IE]>

<![endif]>Pressostaten

Tips voor de monteur

Pressostaten

 

 

Testen van de contactfunctie Als de bedrading is aangesloten en het systeem onder normale werkdruk staat, kan de

contactfunctie handmatig worden gecontroleerd.

Afhankelijk van de balgdruk en de instelling moet de testarm omhoog of omlaag worden gedrukt.

Een eventueel resetmechanisme wordt gedurende de test buiten werking gesteld.

Bij enkelvoudige typen:

Gebruik de testarm linksboven.

Bij dubbele typen:

Gebruik de testarm linksboven voor het testen van de lage druk en de arm rechtsonder voor het

testen van de hoge druk.

Al0_0018

Waarschuwing!

De contactfunctie van een KPpressostaat mag nooit worden getest door de testarm rechtsboven

te activeren. Als deze waarschuwing niet in acht wordt genomen, kan de pressostaat ontregeld worden. In het ergste geval kan de pressostaat defect raken.

Al0_0019

Bij de dubbele pressostaat KP 15 met optionele automatische reset of handmatige reset op de lageen hogedrukzijde moet

de automatische reset worden ingesteld als servicewerkzaamheden worden uitgevoerd. De pressostaat kan dan automatisch herstarten. Denk eraan dat na de servicewerkzaamheden de oorspronkelijke resetfunctie weer moet worden ingesteld.

U kunt voorkomen dat de pressostaat op automatische reset wordt ingesteld: verwijder de sluitring waarmee de resetfunctie wordt geregeld.

Om te voorkomen dat onbevoegden de instelling

wijzigen, kan de sluitring worden verzegeld met Al0_0020 rode lak.

 

 

 

 

 

Lage druk

Handmatige reset *)

Automatische reset

Automatische reset

Handmatige reset

Hoge druk

Handmatige reset *)

Handmatige reset

Automatische reset

Automatische reset

 

 

 

 

 

*) Fabrieksinstelling

 

 

 

Al0_0021

24

DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H1979

© Danfoss A/S (RA Marketing/MWA), 06 - 2007

Tips voor de monteur

Pressostaten

 

 

De juiste pressostaat voor Bij hermetische systemen kan een KP uw systeem met soldeeraansluitingen in plaats van

flareaansluitingen worden gebruikt.

 

Al0_0006

<![if ! IE]>

<![endif]>Pressostaten

Als een KP-pressostaat in een ammoniaksysteem

 

 

 

wordt toegepast, moet deze van het type KP-A

 

 

zijn.

 

 

Een nippel met M10 × 0,75 – 1/4 - 18 NPT

 

 

(bestelnummer 060-014166).

 

 

Al0_0002

Voor koelsystemen met een grote koelmiddelinhoud en waar extra veiligheid gewenst of voorgeschreven is (storingsveilig): pas een KP 7/17 toe met een dubbel uitgevoerd balgsysteem. Als een van de balgen scheurt, wordt het systeem uitgeschakeld zonder verlies van vulling.

Al0_0003

Voor systemen die werken met een lage druk aan de verdamperzijde en in gevallen waar de pressostaat een regelfunctie heeft (en niet slechts een bewakingsfunctie) gebruikt u een KP 2 met klein drukverschil.

Een voorbeeld waarbij de pressostaat en de thermostaat in serie zijn geschakeld:

Een KP 61 regelt de temperatuur door de compressor in en uit te schakelen.

Een KP 2 schakelt de compressor uit wanneer de zuigdruk te laag wordt.

KP 61:

 

 

 

Inschakelen

=

5 °C (2,6 bar)

 

Uitschakelen

=

1 °C (2,2 bar)

 

Lage druk KP 2:

 

 

Inschakelen

=

2,3 bar

 

Uitschakelen

=

1,8 bar

 

Al0_0004

 

 

© Danfoss A/S (RA Marketing/MWA), 06 - 2007 DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H1979

25

Tips voor de monteur

Pressostaten

 

 

De juiste pressostaat voor Voor systemen waarbij de KP af en toe wordt uw systeem (vervolg) geactiveerd (alarm) en voor systemen waarbij de

KP fungeert als signaalbron voor een PLC, enz.: gebruik een KP met gouden contacten; deze bieden een goed contact bij lage spanning.

Al0_0005

26

DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H1979

© Danfoss A/S (RA Marketing/MWA), 06 - 2007

Tips voor de monteur

Thermostaten

 

 

 

 

 

Inhoud

 

 

 

 

Pagina

 

Montage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

 

. . . . . 29

 

KP-thermostaat met luchtvoeler . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

.

.

.

. .

29

 

Instelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

.

. . .

. .

. . . .

30

 

Thermostaten met automatische reset . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

.

.

.

. .

30

 

Thermostaten met maximumreset . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

.

.

.

. .

30

 

Thermostaten met minimumreset . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

.

.

.

. .

30

 

Instelvoorbeeld . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

.

.

.

. .

31

 

Testen van de contactfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

 

. . . . . 31

 

KP 98 dubbelthermostaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

 

. . . . . 31

 

De juiste thermostaat voor uw koelsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

 

. . . . . 32

 

Dampvulling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32

 

Adsorptievulling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32

 

Laagspanning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

.

.

.

. .

32

 

Monteren van een overtollig capillair . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33

 

Thermostaten met dampvulling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

.

.

.

. .

33

 

 

 

 

 

 

<![if ! IE]>

<![endif]>Thermostaten

© Danfoss A/S (RA Marketing/MWA), 04 - 2007 DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H1979

27

Aantekeningen

28

DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H1979

© Danfoss A/S (RA Marketing/MWA), 04 - 2007

Loading...
+ 172 hidden pages