Danfoss FCP 106, FCM 10 Operating guide [nl]

MAKING MODERN LIVING POSSIBLE
Bedieningshandleiding
VLT® DriveMotor FCP 106/FCM 106
vlt-drives.danfoss.com
Danfoss A/S
DK Denmark CVR nr.: 20 16 57 15
Telephone: +45 7488 2222 Fax: +45 7449 0949
-6430 Nordborg
EU DECLARATION OF CONFORMITY
Danfoss Drives A/S
declares under our sole responsibility that the products VLT® DriveMotor series FCP106/FCM106
Typecodes:
FCM106XYYYT4**************XYYY********* FCP106XYYYT4*************
X: N or H YYY: K55, K75, 1K1, 1K5, 2K2, 3K0, 3K7, 4K0, 5K5, 7K5 * may be any number or letter indicating drive options which do not impact this DoC.
Covered by this declaration is in conformity with the following directive(s), standard(s) or other normative document(s), provided that the product is used in accordance with our instructions.
Low Voltage Directive 2014/35/EU
EN61800-5-1:2007 Adjustable speed electrical power drive systems – Part
5-1: Safety requirements – Electrical, thermal and energy.
EMC Directive 2014/30/EU
EN61800-3:2005 + A1:2012 Adjustable speed electrical power drive systems – Part
3: EMC requirements and specific test methods.
EN61000-3-2:2014 Electromagnetic compatibility (EMC). Part 3-2:
Limits. Limits for harmonic current emissions (equipment input current ≤ 16 A per phase
EN61000-6-1:2007 Electromagnetic compatibility (EMC). Generic
standards. Immunity for residential, commercial and light-industrial environments
EN61000-6-2:2005 Electromagnetic compatibility (EMC). Generic
standards. Immunity for industrial environments
Date: Issued by Date: Approved ny
Danfoss only vouches for the correctness of the English version of this declaration. In the event of the declaration being translated into any other language, the translator concerned shall be liable for the correctness of the translation.
Document ID: 00727776 Revision, Sequence: A,3 Page 1 of 2 File Origin Date: 2015-10-14 File Last Modified: 2017-06-20
Signature Name: Leo Birkkjær Lauritsen Title: Head of P400 Group
Signature Name: Michael Termansen Title: Vice President, Design Center DK and DE
Next Generation FCM/FCP 106 CE Declaration of Conformity
A, 3
Document ID: 00727776
2017-06-20
Rev. Sequence: File Last Modified:
EN61000-6-4:2007+A1:2011 Electromagnetic compatibility (EMC). Generic
standards. Emission standard for industrial environments
RoHS Directive 2011/65/EU
EN50581: 2012 Technical documentation for the assessment of electrical and
electronic products with respect to the restriction of hazardous substances.
The meaning of the 39 characters (FCM106) and 25 characters (FCP106) in the type code string can be found in appendix 00729776.
Copyright © Danfoss A/S, 2017 Page 2 of 2
Inhoud Bedieningshandleiding
Inhoud
1 Inleiding
1.1 Doel van de handleiding
1.2 Aanvullende hulpmiddelen
1.3 Productoverzicht
1.3.1 Beoogd gebruik 5
1.3.2 Elektrisch overzicht 6
1.4 Goedkeuringen
1.5 Verwijderingsinstructie
2 Veiligheid
2.1 Gekwaliceerd personeel
2.2 Veiligheidsvoorschriften
3 Mechanische installatie
3.1 Uitpakken
3.1.1 Geleverde artikelen, FCP 106 11
3.1.2 Aanvullende benodigdheden, FCP 106 11
3.1.3 Geleverde artikelen, FCM 106 11
4
4
4
5
7
7
8
8
8
11
11
3.1.4 Identicatie van eenheid 11
3.1.5 Typeplaatjes 12
3.1.6 Hijsen 13
3.2 Installatieomgeving
3.3 Montage
3.3.1 Inleiding 13
3.3.2 Pakking voorbereiden 14
3.3.3 Adapterplaat voorbereiden 14
3.3.4 De DriveMotor monteren 15
3.3.5 As uitlijnen 15
3.3.6 Levensduur en smering van lagers 16
4 Elektrische installatie
4.1 Veiligheidsvoorschriften
4.2 IT-net
4.3 EMC-correcte installatie
4.4 Kabelvereisten
4.5 Aarding
13
13
18
18
19
20
22
22
4.6 Motoraansluiting
4.6.1 FCP 106 aansluiten op motor 22
4.6.2 Thermistoringang vanaf motor 24
4.7 Aansluiting netvoeding
MG03L310 Danfoss A/S © 11/2015 Alle rechten voorbehouden. 1
22
24
Inhoud
VLT® DriveMotor FCP 106/FCM 106
4.8 Stuurkabels
4.8.1 Stuurklemmen en relais 2 25
4.8.2 Stuurklemmen en relais 3 25
4.8.3 Loadsharing 26
4.8.4 Rem 26
4.9 Installatiechecklist
4.9.1 Aanbevelingen voor PRGY-systemen met UL-vermelding 28
5 Inbedrijfstelling
5.1 Spanning inschakelen
5.2 Werking lokaal bedieningspaneel
5.3 Memory Module MCM 101
5.3.1 Congureren met de VLT® Memory Module MCM 101 31
5.4 Basisprogrammering
5.4.1 Opstartwizard voor toepassingen zonder terugkoppeling 32
5.4.2 Setupwizard voor toepassingen met terugkoppeling 34
5.4.3 Snelmenu Motorsetup 35
5.4.4 Parameterinstellingen wijzigen 36
25
27
29
29
29
31
32
5.4.5 Setup van thermistor 36
6 Onderhoud, diagnose en problemen verhelpen
6.1 Onderhoud
6.2 Lijst met waarschuwingen en alarmen
7 Specicaties
7.1 Vrije ruimte, afmetingen en gewicht
7.1.1 Vrije ruimte 40
7.1.2 Afmetingen FCP 106 41
7.1.3 Afmetingen FCM 106 42
7.1.4 Gewicht 45
7.2 Elektrische gegevens
7.2.1 Netvoeding 3 x 380-480 V AC – normale en hoge overbelasting 46
7.3 Netvoeding
7.4 Bescherming en functies
7.5 Omgevingscondities
7.6 Kabelspecicaties
37
37
37
40
40
46
48
48
48
49
7.7 Stuuringang/-uitgang en stuurgegevens
7.8 Aanhaalmomenten voor aansluitingen
7.9 Motorspecicaties FCM 106
7.10 Specicaties zekeringen en circuitbreakers
8 Bijlage
2 Danfoss A/S © 11/2015 Alle rechten voorbehouden. MG03L310
49
51
51
52
54
Inhoud Bedieningshandleiding
8.1 Afkortingen en conventies
8.2 Opbouw parametermenu
Trefwoordenregister
54
54
57
MG03L310 Danfoss A/S © 11/2015 Alle rechten voorbehouden. 3
195NA447.10
195NA419.10
Inleiding
VLT® DriveMotor FCP 106/FCM 106
11
1 Inleiding
1.1 Doel van de handleiding
Deze handleiding bevat informatie die nodig is om de frequentieomvormer te installeren en in bedrijf te stellen.
VLT® DriveMotor FCP 106
De levering omvat enkel de frequentieregelaar. Voor het installeren zijn tevens een wandadapterplaat of motora­dapterplaat en voedingskrimpklemmen vereist. Bestel de wandmontagekit of adapterplaat en voedingskrimp­klemmen afzonderlijk.
Afbeelding 1.1 FCP 106
VLT® DriveMotor FCM 106
Bij levering is de frequentieregelaar op de motor geïnstalleerd. De combinatie van FCP 106 en motor wordt
de VLT® DriveMotor FCM 106 genoemd.
Afbeelding 1.2 FCM 106
1.2 Aanvullende hulpmiddelen
Beschikbare publicaties:
De Bedieningshandleiding VLT® DriveMotor FCP
106/FCM 106, voor informatie die nodig is om de frequentieregelaar te installeren en in bedrijf te stellen.
®
De VLT
bevat informatie die nodig is om de frequentiere­gelaar te kunnen integreren in uiteenlopende toepassingen.
De Programmeerhandleiding VLT® DriveMotor FCP
106/FCM 106, voor informatie over het programmeren van de eenheid, inclusief een uitgebreide beschrijving van de parameters.
De VLT® LCP Instruction, voor de bediening van
het lokale bedieningspaneel (LCP).
De VLT® LOP Instruction, voor de bediening van
het lokale bedieningspaneel (LOP).
De Modbus RTU Operating Instructions en VLT
DriveMotor FCP 106/FCM 106 BACnet Operating Instructions, voor informatie die nodig is voor het
besturen, bewaken en programmeren van de frequentieregelaar.
DriveMotor FCP 106/FCM 106 Design Guide
®
4 Danfoss A/S © 11/2015 Alle rechten voorbehouden. MG03L310
Inleiding Bedieningshandleiding
De VLT® PROFIBUS DP MCA 101 Installation Guide
bevat informatie over de installatie van PROFIBUS en het verhelpen van problemen.
De VLT® PROFIBUS DP MCA 101 Programming
Guide bevat informatie over conguratie van het systeem, besturing van de frequentieregelaar, toegang tot de frequentieregelaar, program­mering en het verhelpen van problemen. Het document bevat tevens een aantal typische toepassingsvoorbeelden.
De VLT® Motion Control Tool MCT 10 stelt de
gebruiker in staat om de frequentieregelaar te congureren via een pc-omgeving op basis van Windows™.
®
Danfoss VLT
berekeningen in HVAC-toepassingen.
Technische publicaties en goedkeuringen zijn online beschikbaar via vlt-drives.danfoss.com/Support/Service/.
Danfoss VLT® Energy Box-software is verkrijgbaar via www.danfoss.com/BusinessAreas/DrivesSolutions, gebied voor downloaden van pc-software.
Productoverzicht
1.3
Energy Box-software, voor energie-
1.3.1 Beoogd gebruik
De frequentieregelaar is een elektronische motorregelaar voor:
Het regelen van het motortoerental op basis van
terugkoppeling van het systeem of externe commando's vanaf externe regelaars. Een elektrische aandrijving bestaat uit:
- de frequentieregelaar;
- de motor;
- door de motor aangedreven apparatuur.
Bewaking van systeem- en motorstatus.
De frequentieregelaar kan ook worden gebruikt voor bescherming tegen overbelasting van de motor. De frequentieregelaar mag worden gebruikt in residentiële, industriële en commerciële omgevingen overeenkomstig lokale wetten en normen.
Afhankelijk van de conguratie kan de frequentieregelaar worden gebruikt in zelfstandige toepassingen of deel uitmaken van een omvangrijkere toepassing of installatie.
Bij gebruik van een motor met thermische beveiliging mag de frequentieregelaar worden gebruikt in residentiële, industriële en commerciële omgevingen overeenkomstig lokale wetten en normen.
Te voorzien onjuist gebruik
Gebruik de frequentieregelaar niet in toepassingen die niet voldoen aan de gespeciceerde bedrijfsomstandigheden en -omgevingen. Zorg dat wordt voldaan aan de gespeci- ceerde voorwaarden in hoofdstuk 7 Specicaties.
1 1
MG03L310 Danfoss A/S © 11/2015 Alle rechten voorbehouden. 5
195NA507.11
L1 L2 L3
PE
3-phase power input
+10 V DC
0–10 V DC ­0/4–20 mA
0/4–20 mA
0–10 V DC -
50 (+10 V OUT)
53 (A IN)
54 (A IN)
55 (COM A IN/OUT)
42 0/4–20 mA A OUT/DIG OUT
45 0/4–20 mA A OUT/DIG OUT
12 (+24 V OUT)
18 (DIGI IN)
19 (DIGI IN)
20 (COM D IN)
27 (DIGI IN)
29 (DIGI IN)
PROFIBUS
MCM
24 V (NPN) 0 V (PNP)
24 V (NPN) 0 V (PNP)
24 V (NPN) 0 V (PNP)
24 V (NPN) 0 V (PNP)
Bus ter.
RS485 Interface
(N RS485) 69
(P RS485) 68
(Com RS485) 61
RS485
(PNP)-Source (NPN)-Sink
Bus ter.
1 2
ON
ON=Terminated OFF=Unterminated
03
02
01
relay 1
240 V AC 3A
06
05
04
relay 2
240 V AC 3A
UDC+
UDC-
PE
Motor
U
V
W
T1
T2
Thermistor
located in
motor
Group 5-*
Located in
motor block
Inleiding
VLT® DriveMotor FCP 106/FCM 106
11
1.3.2 Elektrisch overzicht
Afbeelding 1.3 Elektrisch overzicht
6 Danfoss A/S © 11/2015 Alle rechten voorbehouden. MG03L310
Inleiding Bedieningshandleiding
1.4 Goedkeuringen
Certicering FCP 106 FCM 106
EG-conformiteits­verklaring
UL listed
UL recognized
C-tick
De EG-conformiteitsverklaring is gebaseerd op de volgende richtlijnen:
Laagspanningsrichtlijn 2006/95/EG, gebaseerd op
EN 61800-5-1 (2007)
EMC-richtlijn 2004/108/EG, gebaseerd op EN
61800-3 (2004)
UL listed
De productevaluatie is voltooid en het product mag worden geïnstalleerd in een systeem. Het systeem moet ook een UL-vermelding krijgen van de betreende partij.
UL recognized
Er is extra evaluatie nodig voordat de combinatie van frequentieregelaar en motor mag worden gebruikt. Het systeem waarin het product is geïnstalleerd, moet ook een UL-vermelding krijgen van de betreende partij.
De frequentieomvormer voldoet aan de eisen van UL 508C ten aanzien van het behoud van het thermische geheugen. Zie de sectie Thermische motorbeveiliging in de productspe­cieke design guide voor meer informatie.
1 1
Verwijderingsinstructie
1.5
Apparatuur die elektrische componenten bevat, mag niet als huishoudelijk afval worden afgevoerd. Dergelijke apparatuur moet apart worden afgevoerd als elektrisch en elektronisch afval volgens de geldende lokale voorschriften.
MG03L310 Danfoss A/S © 11/2015 Alle rechten voorbehouden. 7
Veiligheid
2 Veiligheid
VLT® DriveMotor FCP 106/FCM 106
22
De volgende symbolen worden gebruikt in deze handleiding:
WAARSCHUWING
Geeft een potentieel gevaarlijke situatie aan die kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
VOORZICHTIG
Geeft een potentieel gevaarlijke situatie aan die kan leiden tot licht of matig letsel. Kan tevens worden gebruikt om te waarschuwen tegen onveilige werkprak­tijken.
LET OP
Geeft belangrijke informatie aan, waaronder situaties die kunnen leiden tot schade aan apparatuur of eigendommen.
2.1 Gekwaliceerd personeel
Een probleemloze en veilige werking van de frequentiere­gelaar is alleen mogelijk als de frequentieregelaar op correcte en betrouwbare wijze wordt vervoerd, opgeslagen, geïnstalleerd, gebruikt en onderhouden. Deze apparatuur mag uitsluitend worden geïnstalleerd en bediend door
gekwaliceerd personeel.
Gekwaliceerd personeel is gedenieerd als opgeleide
medewerkers die bevoegd zijn om apparatuur, systemen en circuits te installeren, in bedrijf te stellen en te onderhouden overeenkomstig relevante wetten en voorschriften. Daarnaast moet het gekwaliceerde personeel bekend zijn met de instructies en veiligheids­maatregelen die in deze bedieningshandleiding staan beschreven.
Veiligheidsvoorschriften
2.2
WAARSCHUWING
HOGE SPANNING
Frequentieregelaars bevatten hoge spanning wanneer ze zijn aangesloten op de netvoeding. Als installatie, opstarten en onderhoud niet worden uitgevoerd door gekwaliceerd personeel, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Installatie, opstarten en onderhoud mogen
uitsluitend worden uitgevoerd door gekwali­ceerd personeel.
WAARSCHUWING
ONBEDOELDE START
Wanneer de frequentieregelaar is aangesloten op de netvoeding, DC-voeding of loadsharing, kan de motor op elk moment starten. Een onbedoelde start tijdens programmeer-, onderhouds- of reparatiewerkzaamheden kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel of tot schade aan apparatuur of eigendommen. De motor kan worden gestart door een externe schakelaar, een seriëlebus­commando, een ingangsreferentiesignaal van het LCP of LOP, via externe bediening met een softwareprogramma of door het opheen van een foutconditie. Om een onbedoelde motorstart te voorkomen:
Onderbreek de netvoeding naar de frequentie-
regelaar.
Druk op [O/Reset] op het LCP voordat u
parameters gaat programmeren.
Zorg dat de frequentieregelaar, motor en
eventuele door de motor aangedreven apparatuur volledig bedraad en gemonteerd zijn voordat u de frequentieregelaar aansluit op de netvoeding, DC-voeding of loadsharing.
WAARSCHUWING
ONTLADINGSTIJD
De frequentieregelaar bevat DC-tussenkringconden­satoren waarop spanning kan blijven staan, ook wanneer de frequentieregelaar niet van spanning wordt voorzien. Er kan hoge spanning aanwezig zijn, zelfs wanneer de waarschuwingsleds uit zijn. Als u de aangegeven wachttijd na afschakeling niet in acht neemt voordat u onderhouds- of reparatiewerkzaamheden uitvoert, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Stop de motor.
Schakel de netvoeding en externe DC-tussen-
kringvoedingen af, inclusief backupvoedingen, UPS-eenheden en DC-tussenkringaansluitingen naar andere frequentieregelaars.
Schakel de PM-motor af of blokkeer deze.
Wacht tot de condensatoren volledig ontladen
zijn. De vereiste minimale wachttijd staat vermeld in Tabel 2.1.
Controleer met een geschikt spanningsmeetap-
paraat of de condensatoren volledig ontladen zijn voordat u service- of reparatiewerk­zaamheden gaat uitvoeren.
8 Danfoss A/S © 11/2015 Alle rechten voorbehouden. MG03L310
Veiligheid Bedieningshandleiding
Spanning
[V]
3 x 400 0,55-7,5 (0,75-10) 4
Tabel 2.1 Ontladingstijd
1) Vermogensklassen hebben betrekking op normale overbelasting
(NO).
Vermogensbereik
[kW (pk)]
1)
Minimale wachttijd
(minuten)
WAARSCHUWING
GEVAAR VOOR ERNSTIG OF DODELIJK LETSEL
Volgens UL 508C bieden de VLT® DriveMotor FCP 106 en VLT® DriveMotor FCM 106 geen ondersteuning voor het
gebruik van een geaarde driehoekschakeling. Het gebruik van de VLT® DriveMotor FCP 106 of VLT
DriveMotor FCM 106 met een geaarde driehoekscha­keling kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel. Om het gevaar te vermijden:
Installeer de VLT® DriveMotor FCP 106 en VLT
DriveMotor FCM 106 niet via een geaarde driehoekschakeling.
®
®
WAARSCHUWING
GEVAARLIJKE APPARATUUR
Het aanraken van draaiende assen en elektrische apparatuur kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Installatie, opstarten en onderhoud mogen
uitsluitend worden uitgevoerd door hiervoor opgeleid en gekwaliceerd personeel.
Zorg dat alle elektrische werkzaamheden
worden uitgevoerd overeenkomstig de nationale en lokale elektriciteitsvoorschriften.
Volg de procedures in deze handleiding.
WAARSCHUWING
GEVAAR VOOR LEKSTROOM
Volg de nationale en lokale voorschriften op ten aanzien van veiligheidsaarding (PE) van apparatuur met een lekstroom groter dan 3,5 mA. Frequentieregelaartech­nologie impliceert hoogfrequent schakelen bij hoog vermogen. Dit schakelen genereert een lekstroom in de aardverbinding. Een foutstroom in de frequentieregelaar op de uitgangsklemmen kan een DC-component bevatten. De DC-component kan de ltercondensatoren opladen en een kortstondige aardstroom veroorzaken. De aardlekstroom hangt af van diverse systeemcongu- raties, waaronder RFI-ltering, afgeschermde motorkabels en het vermogen van de frequentieregelaar. EN-IEC 61800-5-1 (productnorm voor regelbare elektrische aandrijfsystemen) vereist speciale voorzorgs­maatregelen, omdat de lekstroom groter is dan 3,5 mA. Zie EN 60364-5-54 sectie 543.7 voor meer informatie.
Zorg dat de apparatuur correct is geaard door
een erkende elektrisch installateur.
De aarding moet op een van de volgende
manieren worden versterkt:
- zorg dat de aarddraad een doorsnede van minimaal 10 mm² (7 AWG) heeft;
- zorg dat er 2 afzonderlijke aarddraden worden gebruikt, die beide voldoen aan de regels ten aanzien van maatvoering.
LET OP
GROTE HOOGTES
Neem voor hoogtes boven 2000 m contact op met Danfoss in verband met PELV.
2 2
WAARSCHUWING
ONBEDOELD DRAAIEN VAN DE MOTOR WINDMILLING
Het onbedoeld draaien van permanentmagneetmotoren wekt spanning op waardoor de eenheid kan worden geladen; dit kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel of schade aan apparatuur.
Zorg dat permanentmagneetmotoren zijn
geblokkeerd om onbedoeld draaien te voorkomen.
MG03L310 Danfoss A/S © 11/2015 Alle rechten voorbehouden. 9
WAARSCHUWING
GEVAAR VOOR DC-STROOM
Dit product kan een DC-stroom veroorzaken in de beschermende geleider. Het niet opvolgen van de voorzorgsmaatregelen kan leiden tot lichamelijk letsel of schade aan eigendommen. Tref de volgende voorzorgsmaatregelen:
Bij gebruik van een reststroomapparaat (RCD)
als extra beveiliging mag aan de voedingszijde van dit product uitsluitend een RCD van type B (met tijdsvertraging) worden gebruikt.
De veiligheidsaarding (PE) van de frequentiere-
gelaar en het gebruik van RCD's moeten altijd voldoen aan de nationale en lokale voorschriften.
Veiligheid
VLT® DriveMotor FCP 106/FCM 106
WAARSCHUWING
AARDINGSGEVAAR
22
Voor de veiligheid van de gebruiker is het belangrijk om de frequentieregelaar correct te aarden overeenkomstig de nationale en lokale elektriciteitsvoorschriften en de instructies in deze handleiding. De aardlekstromen zijn groter dan 3,5 mA. Een onjuiste aarding van de frequen­tieregelaar kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker of erkende elektrisch installateur om te zorgen voor een correcte aarding van de apparatuur overeenkomstig de nationale en lokale elektriciteitsvoorschriften en normen.
Volg alle nationale en lokale elektriciteitsvoor-
schriften op om elektrische apparatuur op de juiste wijze te aarden.
Zorg voor de juiste veiligheidsaarding voor
apparatuur met een stroom die groter is dan 3,5 mA.
Een specieke aarddraad is vereist voor het
ingangsvermogen, het motorvermogen en de stuurkabels.
Gebruik de hiertoe op de apparatuur aanwezige
klemmen voor het maken van de juiste aardver­bindingen.
Aard de ene frequentieregelaar niet op de
andere, zoals in een ringnetwerk.
Houd de aarddraadverbindingen zo kort
mogelijk.
Gebruik sterk gevlochten draad (litzedraad,
high-strand wire) om elektrische verstoringen te beperken.
Volg de bedradingsvereisten van de motorfa-
brikant op.
10 Danfoss A/S © 11/2015 Alle rechten voorbehouden. MG03L310
Mechanische installatie Bedieningshandleiding
3 Mechanische installatie
3.1 Uitpakken
LET OP
INSTALLATIE – GEVAAR VOOR SCHADE AAN APPARATUUR
Door onjuiste installatie kan de apparatuur beschadigd raken.
Controleer voorafgaand aan de installatie op
beschadiging van de ventilatorafdekking, de as, de voet of montageschade, en op loszittend bevestigingsmateriaal.
Controleer de gegevens van het typeplaatje.
Verzeker u ervan dat het montageoppervlak
vlak is, en dat de montage in balans is. Voorkom onjuiste uitlijning.
Controleer of de pakkingen, afdichtmiddelen en
beschermingen op correcte wijze zijn bevestigd.
Controleer de riemspanning.
3.1.3 Geleverde artikelen, FCM 106
Controleer of alle artikelen meegeleverd zijn:
Krimpklemmen:
- Vrouwelijke contacten voor AMP-
standaardvermogenstimers; zie
hoofdstuk 4.6.1 FCP 106 aansluiten op motor voor de bestelnummers
- 3 stuks voor motorklemmen, U, V en W
- 2 stuks voor thermistor (optioneel)
- 1 stuks voor aardklem
2 geleidepennen (optioneel)
1 FCM 106 frequentieregelaar met motor
1 accessoiretas
Bedieningshandleiding
3 3
3.1.1 Geleverde artikelen, FCP 106
Controleer of alle artikelen meegeleverd zijn:
1 FCP 106 frequentieregelaar
1 accessoiretas
1 VLT® Memory Module MCM 101
Bedieningshandleiding
3.1.2 Aanvullende benodigdheden, FCP 106
1 adapterplaat (wandadapterplaat of motoradap-
terplaat)
1 pakking, gebruikt tussen motoradapterplaat en
frequentieregelaar
1 motoraansluiting
4 schroeven voor bevestiging van de frequentie-
regelaar aan de adapterplaat
4 schroeven voor bevestiging van de motoradap-
terplaat aan de motor
3.1.4 Identicatie van eenheid
Welke artikelen precies worden geleverd, hangt af van de
productconguratie.
Controleer of de geleverde artikelen en de
informatie op het typeplaatje overeenkomen met de orderbevestiging.
Controleer de verpakking en frequentieregelaar
op zichtbare schade die is veroorzaakt door een onjuiste behandeling tijdens het vervoer. Dien eventuele schadeclaims in bij de vervoerder. Bewaar beschadigde onderdelen om de claim te onderbouwen.
MG03L310 Danfoss A/S © 11/2015 Alle rechten voorbehouden. 11
1
2 3
456
Enclosure: IP66 , Tamb. 40
C / 104 F
V LT
MADE IN DENMARK
R
P/N: 134G2844 S/N: 010400G253
4.0kW(400V) / 5.0HP(460V) IN: 3x380-480V 50/60Hz , 8.3/6.8A OUT: 3x0-Vin 0-400Hz , 9.0/8.2A
o
*1 3 1U3 9 3 0 0 1 0 1 0 2 G 2 9 0 *
Drive Motor www.danfoss.com
T/C: FCP106P4K0T4C66H1FSXXAXX
Enclosure rating: See manual E134261 Ind. Contr. Eq.
o
7
8
9
10
11
195NA484.11
195NA483.10
V LT
MOTOR REF: HPS112 1500 159
Drive Motor www.danfoss.com
T/C: FCM106P7K5T4C55H1FSXXAXXE4N7K5150B03000
Listed E347257 EP Motors for Ind. Use Enclosure rating Type 12
Tamb. 40
C/104 F
o
o
1
MADE IN DENMARK
P/N: 134L4306 S/N: 000000G000
IN: 3X380-480V, 50-60Hz, 15/13A
Out: 7.5kW(400V) / 10HP(460V)
Cos /PF: 0.98 / 0.96
ϕ
MSV: &OEM4&
DUTY Class S1IP55
0-1500 min /50Hz
-1
Wt 14.5 kg
5
2
3
4
6
789
10
11
12
13
14
15
DBV: &OEM3&
Mechanische installatie
VLT® DriveMotor FCP 106/FCM 106
3.1.5 Typeplaatjes
33
1 Typecode 2 Certiceringen 3 Behuizingsklasse 4 Barcode voor gebruik door fabrikant 5 Certiceringen 6
Serienummer Type en IP-classicatie behuizing, maximale omgevingstem-
7
peratuur zonder reductie Uitgangsspanning, -frequentie en -stroom (bij lage/hoge
8
spanningen) Ingangsspanning, -frequentie en -stroom (bij lage/hoge
9
spanningen)
1)
10 Vermogensklasse 11 Bestelnummer
Afbeelding 3.1 Typeplaatje FCP 106 (voorbeeld)
1) Indelingsvoorbeeld: serienummer 'xxxxx253' staat voor
productie in week 25, in het jaar 2013.
1 Typecode 2 Certiceringen 3 Behuizingsklasse 4
Serienummer
1)
5 Bedrijfstype motor 6 Certiceringen 7 Gewicht 8 Arbeidsfactor van de motor
9 Type behuizing – IP-klasse (Ingress Protection) 10 Frequentiebereik 11 Motorreferentie 12 Maximale omgevingstemperatuur zonder reductie 13 Vermogensklasse
Ingangsspanning, -stroom en -frequentie (bij lage/hoge
14
spanningen)
15 Bestelnummer
12 Danfoss A/S © 11/2015 Alle rechten voorbehouden. MG03L310
Afbeelding 3.2 Typeplaatje FCM 106 (voorbeeld)
1) Indelingsvoorbeeld: serienummer 'xxxxx253' staat voor productie in week 25, in het jaar 2013.
LET OP
VERLIES VAN GARANTIE
Verwijder het typeplaatje niet van de frequentieregelaar.
Mechanische installatie Bedieningshandleiding
3.1.6 Hijsen
LET OP
HIJSEN – GEVAAR VOOR BESCHADIGING APPARATUUR Bij incorrect hijsen kan de apparatuur beschadigd raken.
Gebruik beide hijsogen, indien aanwezig.
Bij verticaal hijsen: voorkom ongecontroleerd
draaien.
Bij gebruik van een hijsinstallatie: hijs geen
andere apparatuur met behulp van enkel de hijspunten op de motor.
De eenheid mag uitsluitend door gekwaliceerd personeel worden gehanteerd en gehesen. Verzeker u ervan:
dat de volledige productdocumentatie
beschikbaar is, net als het gereedschap en de apparatuur die nodig zijn om veilig te werken;
dat kranen, krikken, hijsstroppen en hijsbalken op
basis van de specicaties in staat zijn om het gewicht van de te hijsen apparatuur te dragen – het gewicht van het apparaat vindt u in hoofdstuk 7.1.4 Gewicht;
dat bij gebruik van een oogbout de schouder van
de oogbout stevig tegen het oppervlak van het statorframe aangedraaid is voordat u gaat hijsen.
De bij de eenheid geleverde oogbouten of hijstappen zijn enkel berekend op het gewicht van de eenheid zelf, niet op het extra gewicht van hieraan bevestigde aanvullende apparatuur.
3.1.7 Opslag
Zorg dat aan de vereisten voor opslag wordt voldaan. Zie hoofdstuk 7.5 Omgevingscondities voor meer informatie.
Installatieomgeving
3.2
Montage
3.3
3.3.1 Inleiding
Er zijn diverse montageopties.
FCM 106
Bij levering is de frequentieregelaar op de motor geïnstalleerd. De gecombineerde eenheid wordt aangeduid als de DriveMotor.. Installatieprocedure:
1. Installeer de DriveMotor; zie hoofdstuk 3.3.4 De DriveMotor monteren.
2. Voer de elektrische installatie uit, te beginnen met hoofdstuk 4.7.1 Netvoeding aansluiten.
Ga direct naar hoofdstuk 3.3.4 De DriveMotor monteren.
FCP 106
Monteer de frequentieregelaar op de adapterplaat, die:
op een vlakke ondergrond naast de motor wordt
bevestigd of
direct op de motor wordt gemonteerd. De
combinatie van de gemonteerde frequentiere­gelaar en motor wordt aangeduid als de DriveMotor.
Installatieprocedure:
1. Bereid de pakking en de adapterplaat voor; zie
hoofdstuk 3.3.2 Pakking voorbereiden en hoofdstuk 3.3.3 Adapterplaat voorbereiden.
2. Sluit de frequentieregelaar aan op de motor. Zie hoofdstuk 4.6.1 FCP 106 aansluiten op motor. De gecombineerde eenheid wordt aangeduid als de DriveMotor.
3. Installeer de DriveMotor; zie hoofdstuk 3.3.4 De DriveMotor monteren.
4. Voer de resterende elektrische installatie uit; zie hoofdstuk 4.7.1 Netvoeding aansluiten.
3 3
LET OP
In omgevingen met vloeistofnevel, deeltjes of corrosieve gassen moet u ervoor zorgen dat de IP/Type-klasse overeenkomt met de installatieomgeving. Als niet aan de omgevingsvereisten wordt voldaan, kan dit de levensduur van de frequentieregelaar bekorten. Zorg dat wordt voldaan aan de vereisten ten aanzien van luchtvochtigheid, temperatuur en hoogte.
Trillingen en schokken
De frequentieregelaar voldoet aan de vereisten die gelden wanneer de eenheid aan de wand of op de vloer van een productiehal is gemonteerd of in panelen die met bouten aan de wand of de vloer zijn bevestigd.
Zie hoofdstuk 7.5 Omgevingscondities voor gedetailleerde
omgevingsspecicaties.
MG03L310 Danfoss A/S © 11/2015 Alle rechten voorbehouden. 13
195NA414.10
Mechanische installatie
VLT® DriveMotor FCP 106/FCM 106
3.3.2 Pakking voorbereiden
Voorbereiding van een pakking is alleen van toepassing bij montage van de FCP 106 op een motor.
33
Voor montage van de FCP 106 op een motor moet een aangepaste pakking worden aangebracht. De pakking past tussen de motoradapterplaat en de motor.
Er wordt geen pakking geleverd bij de FCP 106.
Daarom moet vóór de installatie een pakking worden ontworpen en getest om te voldoen aan de IP-bescher­mingsvereisten (bijvoorbeeld IP 55, IP 54 of Type 3R).
Vereisten voor pakking:
Handhaaf de aardverbinding tussen de frequen-
tieomvormer en de motor. De frequentieomvormer wordt geaard op de motora­dapterplaat. Gebruik een draadverbinding tussen de motor en de frequentieomvormer en zorg voor contact via metaal tussen de motoradap­terplaat en de motor.
Gebruik voor de pakking een materiaal met UL-
goedkeuring als het complete product UL Listed of UL Recognised moet zijn.
Zone 1 Zone 2
3.3.3 Adapterplaat voorbereiden
De adapterplaat is leverbaar met of zonder voorgeboorde gaten.
Zie Afbeelding 3.3 voor een adapterplaat zonder voorge­boorde gaten.
Afbeelding 3.3 Adapterplaat, hulpmiddel bij het boren van gaten
Als de adapterplaat geen gaten heeft, boort u deze als volgt:
4 gaten in zone 1, voor montage van de
adapterplaat op de motor (vereist)
1 gat in zone 2, voor een hijsoog (optioneel)
Houd rekening met verzonken schroeven.
Bij een adapterplaat met voorgeboorde gaten zijn geen extra gaten vereist. Voorgeboorde gaten zijn speciek afgestemd op FCM 106-motoren.
14 Danfoss A/S © 11/2015 Alle rechten voorbehouden. MG03L310
195NA411.12
Mechanische installatie Bedieningshandleiding
3.3.4 De DriveMotor monteren
3 3
Afbeelding 3.4 Installatiestand, IP 54/UL Type 3R
Monteer de DriveMotor zo dat er voldoende ruimte is voor periodiek onderhoud. Houd u aan de aanbevolen vrije ruimte; zie hoofdstuk 7 Specicaties. Een minimale vrije ruimte van 0,75 m rond de motor wordt aanbevolen, zowel voor toeganke­lijkheid bij werkzaamheden als voor voldoende luchtstroming bij de motorventilatorinlaat. Zie ook hoofdstuk 7.1 Vrije ruimte, afmetingen en gewicht. Als u meerdere DriveMotors dicht bij elkaar monteert, moet u ervoor zorgen dat uitgeblazen warme lucht niet terug kan circuleren. De ondergrond moet massief, onbuigzaam en waterpas zijn.
LET OP
Elektrische installatie Verwijder de bovenste folielaag op de frequentieregelaar niet, aangezien deze folie deel uitmaakt van de bescherming.
Rondsels, riemschijven en koppelingen aanbrengen
Boor rondsels, riemschijven en koppelingen volgens de standaardlimieten en breng ze met een schroefbeweging aan op de as. Zorg dat alle bewegende delen goed worden afgeschermd.
LET OP
De lagers raken beschadigd als u onderdelen met een hamer of moker op de motoras tikt. Bij een dergelijke bescha­diging maken de lagers meer lawaai en wordt de levensduur van de lagers aanzienlijk verkort.
3.3.5 As uitlijnen
Wanneer voor de toepassing directe koppeling nodig is, moeten de assen in alle 3 vlakken correct worden uitgelijnd. Een onjuiste uitlijning kan een aanzienlijke hoeveelheid geluid, trillingen en snellere slijtage van de lagers veroorzaken.
Houd rekening met de eindspeling van de as en de thermische expansie in het axiale en het verticale vlak. Gebruik bij voorkeur
MG03L310 Danfoss A/S © 11/2015 Alle rechten voorbehouden. 15
exibele aandrijfkoppelingen.
Mechanische installatie
VLT® DriveMotor FCP 106/FCM 106
3.3.6 Levensduur en smering van lagers
In Tabel 3.1 en Tabel 3.2 ziet u de verwachte levensduur van de kogellagers die haalbaar is als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
een temperatuur van 80 °C;
33
de radiale krachten in het belastingpunt dat halverwege tussen de motor en het uiteinde van de as ligt, zijn niet
groter dan de gespeciceerde waarden in Tabel 3.1 en Tabel 3.2.
IE2 50 Hz 3-fasemotoren
Motorvermog
en
71
80
90
100
112
132 S
132 M
160 M
160 L
Toegestane radiale
krachten
20.000 uur 40.000 uur 20.000 uur 40.000 uur 20.000 uur 40.000 uur
Aantal polen F rad [N] F rad [N] F ax [N] F ax [N] F ax [N] F ax [N] F ax [N] F ax [N]
2 460 370 230 175 260 205 210 170 4 580 465 330 250 350 275 300 240 2 590 475 320 255 340 280 290 220 4 830 665 440 350 470 380 410 310 2 670 535 340 260 380 315 310 235 4 940 750 480 365 470 385 440 330 2 920 735 480 360 540 460 430 325 4 1290 1030 680 530 740 620 620 465 2 930 745 480 380 560 475 400 300 4 1300 1040 680 540 750 630 600 450 2 1350 1080 800 625 1000 845 610 460 4 1900 1520 1130 880 1320 1095 930 700 2 1400 1120 780 610 990 835 580 435 4 1970 1575 1090 850 1300 1080 890 670 2 1550 1240 840 685 1180 975 500 395 4 2170 1735 1180 950 1520 1245 830 640 2 1580 1265 820 675 1180 980 460 365 4 2220 1775 1150 925 1510 1245 790 610
Toegestane axiale
krachten (IMB3)
Bidirectioneel Opwaartse kracht Neerwaartse kracht
Toegestane axiale
krachten (IMV1)
Toegestane axiale
krachten (IMV1)
20.000 uur40.000 uur
Tabel 3.1 Toegestane krachten, IE2 50 Hz 3-fasemotoren
Toegestane radiale krachten: uitgaande van een belastingpunt dat halverwege tussen de motor en het uiteinde van de as ligt, en een axiale
kracht van 0.
Toegestane axiale krachten: uitgaande van een radiale kracht van 0.
Toegestane belastingen van gelijktijdige radiale en axiale krachten worden op verzoek verstrekt.
Toegestane radiale
krachten
HPS-motoren
20.000 uur40.000 uur
Motorvermogen
71
16 Danfoss A/S © 11/2015 Alle rechten voorbehouden. MG03L310
Toerental
[tpm]
1500 580 465 330 250 350 275 300 240 1800 520 420 295 225 315 250 270 215 3000 460 370 230 175 260 205 210 170 3600 415 335 205 155 235 185 190 150
F rad [N] F rad [N] F ax [N] F ax [N] F ax [N] F ax [N] F ax [N] F ax [N]
Toegestane axiale
krachten (IMB3)
Bidirectioneel Opwaartse kracht Neerwaartse kracht
20.000 uu
40.000 uur 20.000 uur
r
Toegestane axiale
krachten (IMV1)
40.000 uur
Toegestane axiale
krachten (IMV1)
20.000 u ur
40.000 uur
Mechanische installatie Bedieningshandleiding
HPS-motoren
Motorvermogen
90
112
132 M
132 XL
132 XXL
Toegestane radiale
krachten
20.000 uur40.000 uur
Toerental
[tpm]
1500 940 750 480 365 470 385 440 330 1800 845 675 430 330 420 345 395 300 3000 670 535 340 260 380 315 310 235 3600 600 480 305 235 340 285 280 210 1500 1300 1040 680 540 750 630 600 450 1800 1170 935 610 485 675 565 540 405 3000 930 745 480 380 560 475 400 300 3600 835 670 430 340 505 430 360 270 1500 – 1800 1710 1370 1015 790 1190 985 835 630 3000 1350 1080 800 625 1000 845 610 460 3600 1215 970 720 565 900 760 550 415 1500 1970 1575 1090 850 1300 1080 890 670 1800 – 3000 1400 1120 780 610 990 835 580 435 3600 1260 1010 700 550 890 750 520 390 1500 1970 1575 1090 850 1300 1080 890 670 1800 1770 1415 980 765 1170 970 800 600 3000 1400 1120 780 610 990 835 580 435 3600 1260 1010 700 550 890 750 520 390
F rad [N] F rad [N] F ax [N] F ax [N] F ax [N] F ax [N] F ax [N] F ax [N]
Toegestane axiale
krachten (IMB3)
Bidirectioneel Opwaartse kracht Neerwaartse kracht
20.000 uu
40.000 uur 20.000 uur
r
Toegestane axiale
krachten (IMV1)
40.000 uur
Toegestane axiale
krachten (IMV1)
20.000 u ur
40.000 uur
3 3
Tabel 3.2 Toegestane krachten, HPS-motoren
Toegestane radiale krachten: uitgaande van een belastingpunt dat halverwege tussen de motor en het uiteinde van de as ligt, en een axiale
kracht van 0.
Toegestane axiale krachten: uitgaande van een radiale kracht van 0.
Toegestane belastingen van gelijktijdige radiale en axiale krachten worden op verzoek verstrekt.
Motortype Framegrootte motor Type smering Temperatuurbereik
Asynchroon 80–180
PM 71–160
Tabel 3.3 Smering
Framegroott e motor
71 1500/3000 6205 2ZC3 6303 2ZC3 80 1500/3000 6204 2ZC3 6204 2ZC3
90 1500/3000 6205 2ZC3 6205 2ZC3 6206 2ZC3 6205 2ZC3 100 1500/3000 6206 2ZC3 6206 2ZC3 – 112 1500/3000 6306 2ZC3 6306 2ZC3 6208 2ZC3 6306 2ZC3 132 1500/3000 6208 2ZC3 6208 2ZC3 6309 2ZC3 6208 2ZC3 160 1500/3000 1) 1) – 180 1500/3000 1) 1)
Tabel 3.4 Standaardlagerreferenties en olieafdichtingen voor motoren
1) Gegevens beschikbaar bij toekomstige lancering.
Toerental
[tpm]
Lagertype, asynchrone motoren Lagertype, PM-motoren
Aandrijfzijde Niet-aandrijfzijde Aandrijfzijde Niet-aandrijfzijde
Op basis van lithium
-40 tot +140 °C
MG03L310 Danfoss A/S © 11/2015 Alle rechten voorbehouden. 17
195NA516.10
1
Elektrische installatie
VLT® DriveMotor FCP 106/FCM 106
4 Elektrische installatie
4.1 Veiligheidsvoorschriften
Zie hoofdstuk 2 Veiligheid voor algemene veiligheidsvoor­schriften.
44
WAARSCHUWING
GEÏNDUCEERDE SPANNING
Geïnduceerde spanning van de uitgangskabels van motoren die bij elkaar zijn geplaatst, kan de conden­satoren van de apparatuur opladen, ook wanneer de apparatuur is afgeschakeld en vergrendeld (lockout). Wanneer u de motoruitgangskabels niet van elkaar gescheiden houdt en ook geen afgeschermde kabels gebruikt, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Houd uitgaande motorkabels van elkaar
gescheiden of
Gebruik afgeschermde kabels.
1 Printkaartzone
Afbeelding 4.1 Vermijd aanraken van de printkaartzone
VOORZICHTIG
GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOKKEN
De frequentieregelaar kan een DC-stroom veroorzaken in de beschermende geleider. Het niet opvolgen van de aanbeveling kan ertoe leiden dat de RCD niet de beoogde beveiliging biedt.
Bij gebruik van een reststroomapparaat (RCD)
als beveiliging tegen elektrische schokken mag aan de voedingszijde van dit product uitsluitend een RCD van type B worden gebruikt.
VOORZICHTIG
GEVAARLIJKE APPARATUUR
De printkaartzone is gevoelig voor elektrostatische ontlading. Het aanraken van de printkaartzone kan schade aan de apparatuur veroorzaken.
Raak de printkaartzone niet aan.
Overstroombeveiliging
Aanvullende beschermende apparatuur, zoals
kortsluitbeveiliging of thermische motorbevei­liging tussen de frequentieregelaar en de motor, is vereist voor toepassingen met meerdere motoren.
Ingangszekeringen zijn vereist om te voorzien in
kortsluitbeveiliging en overstroombeveiliging. Als deze zekeringen niet in de fabriek zijn aangebracht, moet de installateur ze plaatsen. Zie Tabel 7.15, Tabel 7.16 en Tabel 7.17 voor de maximale zekeringgroottes.
Draadtype en
-specicaties
LET OP
Isolatievereisten, MH1
Voor stuur- en relaiskaartdraden bedraagt de minimaal vereiste isolatie 300 V en 75 °C.
De volledige bedrading moet voldoen aan de
nationale en lokale voorschriften ten aanzien van dwarsdoorsneden en omgevingstemperatuur.
Aanbeveling voor voedingsdraden: koperdraad
dat bestand is tegen minimaal 75 °C.
Zie hoofdstuk 7 Specicaties en hoofdstuk 7.6 Kabelspeci- caties voor de aanbevolen draaddiktes en -typen.
18 Danfoss A/S © 11/2015 Alle rechten voorbehouden. MG03L310
195NA403.11
1
Elektrische installatie Bedieningshandleiding
4.2 IT-net
VOORZICHTIG
IT-NET
Installatie op een geïsoleerde netbron, d.w.z. IT-net. Maximaal toegestane voedingsspanning bij aansluiting op het net: 440 V (3 x 380-480 V-eenheden).
Alleen voor werking op IT-net:
Onderbreek de voeding en wacht op volledige
ontlading. Zie Tabel 2.1 voor de ontladingstijd.
Verwijder de afdekking; zie Afbeelding 4.7.
Schakel het RFI-lter uit door de RFI-schakelaar/-
schroef te verwijderen. Zie Afbeelding 4.2 voor de locatie.
In deze modus worden de interne RFI-condensatoren tussen de behuizing en het RFI-ltercircuit uitgeschakeld om de aardlekstromen te beperken.
4 4
1 RFI-schakelaar/-schroef
Afbeelding 4.2 Positie van RFI-schakelaar/-schroef
VOORZICHTIG
Gebruik bij terugplaatsing uitsluitend een M3,5 x 20­schroef.
MG03L310 Danfoss A/S © 11/2015 Alle rechten voorbehouden. 19
195NA420.10
L1
L2
L3
PE
7
1
2
3
4
56
Elektrische installatie
VLT® DriveMotor FCP 106/FCM 106
4.3 EMC-correcte installatie
4.3.1 EMC-correcte elektrische installatie
44
1 PLC 5 Stuurkabels 2 Motor 6 Net, 3-fase en versterkte aardverbinding 3 Frequentieregelaar 7 Kabelisolatie (gestript) 4 Minimaal 200 mm vrije ruimte tussen stuurkabel, netkabel en motorvoedingskabel.
Afbeelding 4.3 EMC-correcte elektrische installatie, FCP 106
20 Danfoss A/S © 11/2015 Alle rechten voorbehouden. MG03L310
195NA407.10
L1
L2
L3
PE
1
6
2
5 4
3
Elektrische installatie Bedieningshandleiding
4 4
1 PLC 4 Stuurkabels 2 DriveMotor 5 Net, 3-fase en versterkte aardverbinding 3 Minimaal 200 mm vrije ruimte tussen stuurkabel en
netkabel.
6 Kabelisolatie (gestript)
Afbeelding 4.4 EMC-correcte elektrische installatie, FCM 106
MG03L310 Danfoss A/S © 11/2015 Alle rechten voorbehouden. 21
Elektrische installatie
VLT® DriveMotor FCP 106/FCM 106
Neem deze algemene punten in acht om te zorgen voor een EMC-correcte elektrische installatie:
Gebruik alleen afgeschermde motorkabels en
afgeschermde stuurkabels.
Sluit de afscherming aan beide uiteinden aan op
aarde.
Vermijd het gebruik van kabelafschermingen met
gedraaide uiteinden (pigtails), omdat een
44
dergelijke installatie het afschermingseect bij hoge frequenties tenietdoet. Gebruik in plaats daarvan de meegeleverde kabelklemmen.
Verzeker u ervan dat de potentiaal van de
frequentieregelaar overeenkomt met de aardpo­tentiaal van de PLC.
Gebruik tandveerringen en elektrisch geleidende
montageplaten.
4.4 Kabelvereisten
Alle bekabeling moet voldoen aan de nationale en lokale voorschriften ten aanzien van kabeldoorsneden en omgevingstemperatuur. Koperen of aluminium geleiders zijn vereist (75 °C wordt aanbevolen). Zie hoofdstuk 7.6 Kabelspecicaties voor kabelspecicaties.
Aarding
4.5
Bij het aansluiten van de FCP 106 op een motor van derden moet u zorgen voor een beschermende verbinding:
Zorg voor contact via metaal tussen de frequen-
tieomvormer en de motor; zie Afbeelding 4.5.
Sluit een extra aardkabel aan op de adapterplaat.
Sluit een extra aardkabel aan op de motor.
Motoraansluiting
4.6
Volg de aangegeven installatiestappen in Tabel 4.1 en Afbeelding 4.5 om de FCP 106 op de motor aan te sluiten.
Stap Beschrijving
1 Monteer de motorfasen en thermistordraden in
krimpklemmen. Bestelnummers krimpklemmen (contacten voor AMP­standaardvermogenstimers)1):
134B0495 (0,2-0,5 mm²) [AWG 24-20]
134B0496 (0,5-1 mm²) [AWG 20-17]
134B0497 (1-2,5 mm²) [AWG 17-13,5]
134B0498 (2,5-4 mm²) [AWG 13-11]
134B0499 (4-6 mm²) [AWG 12-10]
2 Monteer de PE-klem op de motorconnector en krimp de
PE-klem vast aan de kabel.
3 Monteer de pakking tussen de motor en de adapterplaat.
Zie hoofdstuk 3.3.2 Pakking voorbereiden.
4 Trek de motorfasen en de thermistordraden door de hals
van de adapterplaat.
5 Monteer de adapterplaat op de motor met 4 schroeven.
Steek geleidepennen in 2 van de schroefgaten en laat
de adapterplaat vervolgens op zijn plaats zakken. Verwijder de geleidepennen wanneer u de schroeven aanbrengt.
Zorg met behulp van de schroeven voor contact via
metaal tussen de adapterplaat en de motor.
6 Monteer motorconnectorpakkingen op de hals van de
adapterplaat.
7 Klik de klemmen vast in de motorconnector.
Monteer de 3 motorfasen.
Monteer de 2 thermistordraden.
Monteer de PE-connector.
Raadpleeg voor een correcte installatie de op de
motorconnector gedrukte klemnummers.
4.6.1 FCP 106 aansluiten op motor
LET OP
LET OP
Om beschadiging van de apparatuur te voorkomen, moet u het volgende doen voordat u de FCP 106 op de motor monteert:
Houd u aan de in Tabel 7.1 gespeciceerde vrije
ruimte voor koeling.
Houd u aan de in Tabel 7.2 vermelde spelings-
waarden voor schroeven.
De thermistor is niet galvanisch gescheiden. Verwisseling van de thermistordraden en de motordraden kan tot permanente beschadiging van de frequentieregelaar leiden.
8 Klik de motorconnector vast in de hals van de
adapterplaat. 9 Plaats de FCP 106 op de adapterplaat. 10 Bevestig de FCP 106 op de adapterplaat met 4 schroeven.
Tabel 4.1 Installatiestappen zoals weergegeven in Afbeelding 4.5
LET OP
GEVAAR VOOR SCHADE Er bestaat gevaar voor schade aan de motor of frequen­tieregelaar als de schroeven te ver de behuizing in steken of te hoog uitsteken boven de adapterplaat.
22 Danfoss A/S © 11/2015 Alle rechten voorbehouden. MG03L310
1) Ook contacten van andere fabrikanten of contacten met gelijk-
waardige of betere elektrische geleiding en beplating zijn geschikt,
mits ze voldoen aan de mechanische en elektrische vereisten.
De FCP 106 is nu op de motor gemonteerd. De gecombi­neerde eenheid wordt aangeduid als de DriveMotor.
195NA415.11
6
9
1
10
8
5
4
3
T1
M
M
T2
U
V
W
PE
2
7
Elektrische installatie Bedieningshandleiding
4 4
1 U, V, W (motorfasen) 6 Adapterplaat 2 MT1, MT2 (motorthermistordraden) 7 Motorconnectorpakking 3 PE 8 Motorconnector 4 Pakking tussen motor en motorbeugel 9 Frequentieregelaar 5 Motorkabels 10 Bevestigingsschroef
Afbeelding 4.5 FCP 106 aansluiten op motor
MG03L310 Danfoss A/S © 11/2015 Alle rechten voorbehouden. 23
1
2
3
4
195NA413.10
195NA408.11
Elektrische installatie
VLT® DriveMotor FCP 106/FCM 106
4.6.2 Thermistoringang vanaf motor
Sluit de motorthermistor aan op de klemmen in de motorconnector, zoals aangegeven in hoofdstuk 4.6.1 FCP 106 aansluiten op motor.
Stel parameter 1-90 Motor Thermal Protection in volgens de richtlijnen in hoofdstuk 5.4.5 Setup van thermistor. Zie de
®
44
Programmeerhandleiding VLT
voor meer gedetailleerde informatie.
DriveMotor FCP 106/FCM 106
LET OP
De thermistor is niet galvanisch gescheiden. Verwisseling van de thermistordraden en de motordraden kan tot permanente beschadiging van de frequentieregelaar leiden.
1 Ingang LCP-verlengkabel
4.7 Aansluiting netvoeding
4.7.1 Netvoeding aansluiten
2, 3 Ingangen voor andere kabels: stuur-, RS485- en relais-
kabels
4 Ingang netkabel
De frequentieregelaar is ontworpen voor gebruik met alle standaard 3-fasige asynchrone motoren en PM-motoren. Zie hoofdstuk 7.2.1 Netvoeding 3 x 380-480 V AC – normale en hoge overbelasting voor de maximale kabeldoorsneden.
Wandmontage FCP 106
Om te voldoen aan de EMC-emissievereisten:
- Gebruik een afgeschermde motorkabel,
maximumlengte 0,5 m.
- Sluit deze kabel aan op de metalen behuizing van zowel de frequentiere­gelaar als de motor.
Zie ook hoofdstuk 4.3 EMC-correcte installatie.
Procedure voor aansluiting van netvoeding
1. Neem de veiligheidsmaatregelen in acht; zie hoofdstuk 2.2 Veiligheidsvoorschriften.
2. Draai de schroeven van de frontafdekking los.
3. Verwijder de frontafdekking; zie Afbeelding 4.7.
4. Monteer de kabelwartels overeenkomstig de vereisten voor de benodigde integriteit van de behuizing.
5. Sluit de aardkabels via de kabelwartels aan op de aardklemmen; zie Afbeelding 4.8.
6. Sluit de netkabel aan op klem L1, L2 en L3 en draai de schroeven vast. Zie Afbeelding 4.8.
7. Monteer de afdekking en draai de schroeven vast.
8. Zie hoofdstuk 7.8 Aanhaalmomenten voor aanslui- tingen voor de aanhaalmomenten.
Afbeelding 4.6 Positie van kabelingangen, MH1-MH3
Afbeelding 4.7 Frontafdekking verwijderen
24 Danfoss A/S © 11/2015 Alle rechten voorbehouden. MG03L310
195NA405.12
5 6
1
2
3
4
195NA458.12
5
7
1
2
4
3
6
Elektrische installatie Bedieningshandleiding
4.8.2 Stuurklemmen en relais 3
4 4
1 Stuurklemmen 2 Relais 3 Net (L3, L2, L1) 4 PE 5 RS485 6 Veerklem voor PROFIBUS-kabel
Afbeelding 4.8 Bekabeling, MH1-MH3
Stuurkabels
4.8
1 Stuurklemmen 2 Relaisklemmen 3 UDC+, UDC-, lijn (L3, L2, L1) 4 PE 5 LCP-connector 6
7
Afbeelding 4.9 Positie van klemmen en relais, MH1
VLT® PROFIBUS DP MCA 101
VLT® Memory Module MCM 101
4.8.1 Stuurklemmen en relais 2
Procedure:
1. Sluit de klemmen en kabels aan op de aangegeven posities in Afbeelding 4.9 en Afbeelding 4.10.
2. Zie hoofdstuk 4.8.2 Stuurklemmen en relais 3 voor meer informatie over klemmen.
3. Monteer de frontafdekking en draai de schroeven vast.
4. De frequentieomvormer is nu bedrijfsklaar. Ga naar hoofdstuk 5.1.2 Opstarten voor informatie over het opstarten.
MG03L310 Danfoss A/S © 11/2015 Alle rechten voorbehouden. 25
195NA409.12
1
2
3
4
8
5
6
7
130BB625.11
12 20 55
202729 42 45 55
50 53 54
GND
GND
DIGI IN/OUT
DIGI IN/OUT
61 68 69
N
P
COMM. GND
+24 V
DIGI IN
DIGI IN
10 V/20 mA IN
10 V/20 mA IN
0/4-20m A A OUT/DIG OUT
0/4-20 mA A OUT/DIG OUT
10 V OUT
BUS TER.
OFF ON
Elektrische installatie
VLT® DriveMotor FCP 106/FCM 106
Klemnu mmer
12 +24 V-
18 Digitale
19 Digitale
44
1 Stuurklemmen 2 Relaisklemmen 3 UDC+, UDC-, lijn (L3, L2, L1) 4 PE 5 LCP-connector 6
7
8 Veerklem voor PROFIBUS-kabel
Afbeelding 4.10 Positie van klemmen en relais, MH2-MH3
VLT® PROFIBUS DP MCA 101
VLT® Memory Module MCM 101
20 Com – 27 Digitale
29 Digitale
50 +10 V-
53 Analoge
54 Analoge
55 Com – 42 10 bit *0-20 mA/4-20 mA/DO Analoog 45 10 bit *0-20 mA/4-20 mA/DO Analoog 1, 2, 3 Relais 1 1, 2 NO 1, 3 NC [9] Alarm 4, 5, 6 Relais 2 4, 5 NO 4, 6 NC [5] Actief
Functie Conguratie Fabrieksin-
stelling
uitgang
*PNP/NPN Start
ingang
*PNP/NPN Niet in bedrijf
ingang
*PNP/NPN Vrijloop geïnv. ingang/ uitgang
*PNP/NPN Jog ingang/ uitgang/ pulsingang
– uitgang
ingang
ingang
*0-10 V/0-20 mA/
4-20 mA
*0-10 V/0-20 mA/
4-20 mA
Ref1
Ref2
Stuurklemmen
Afbeelding 4.11 Stuurklemmen
Tabel 4.2 Stuurklemfuncties
* Geeft de standaardinstelling aan.
LET OP
PNP/NPN is gemeenschappelijk voor klem 18, 19, 27 en
29.
4.8.3 Loadsharing
Loadsharing is niet toegestaan.
4.8.4 Rem
De frequentieregelaar heeft geen interne rem. Er kan een externe rem worden aangesloten tussen de klemmen UDC + en UDC-. Begrens de spanning tussen deze klemmen op maximaal 768 V.
LET OP
Een grotere spanning dan deze limiet verkort de levensduur van de frequentieregelaar en kan deze permanent beschadigen.
26 Danfoss A/S © 11/2015 Alle rechten voorbehouden. MG03L310
Elektrische installatie Bedieningshandleiding
4.9 Installatiechecklist
Voordat u de installatie van de eenheid voltooit, moet u eerst de volledige installatie inspecteren zoals aangegeven in Tabel 4.3. Vink de items af wanneer ze voltooid zijn.
Inspecteren Beschrijving
Hulpapparatuur
Bekabeling
Stuurkabels
Vrije ruimte voor koeling
Omgevingscondities•Controleer of aan de omgevingscondities wordt voldaan.
Zekeringen en circuitbreakers
Aarding
Bedrading voor in­en uitgangsvermogen
Binnenzijde paneel
Schakelaars
Trilling
Kijk of er hulpapparatuur, schakelaars, werkschakelaars of ingangszekeringen/circuitbreakers aanwezig zijn
aan de voedende zijde van de frequentieregelaar of in de uitgang naar de motor. Zorg dat deze geschikt zijn om bij volle toeren te worden gebruikt.
Controleer de functie en installatie van sensoren die worden gebruikt voor terugkoppeling naar de
frequentieregelaar.
Verwijder eventuele arbeidsfactorcorrigerende condensatoren van de motor.
Pas eventuele arbeidsfactorcorrigerende condensatoren aan de voedingszijde aan en zorg dat ze worden
gedempt.
Zorg dat de motorkabels en de stuurkabels van elkaar zijn gescheiden (afgeschermd) of in 3 afzonderlijke
metalen kabelgoten zijn geplaatst om hoogfrequente interferentie tegen te gaan.
Controleer op gebroken of beschadigde draden en loszittende aansluitingen.
Controleer of de stuurkabels zijn gescheiden van voedings- en motorkabels om ruisimmuniteit te
voorkomen.
Controleer de spanningsbron van de signalen, waar nodig.
Het gebruik van afgeschermde kabels of gedraaide paren wordt aanbevolen. Verzeker u ervan dat de afscherming correct is aangesloten.
Controleer of er boven en onder de eenheid voldoende vrije ruimte is om te zorgen voor de benodigde
luchtkoeling; zie hoofdstuk 7.1 Vrije ruimte, afmetingen en gewicht.
Controleer op het gebruik van de juiste zekeringen en circuitbreakers.
Controleer of alle zekeringen stevig zijn bevestigd en bedrijfsklaar zijn en of alle circuitbreakers openstaan.
Controleer of er voldoende aardverbindingen zijn en of deze verbindingen stevig vastzitten en vrij zijn van
oxidatie.
Het aarden op een kabelgoot of het monteren van de achterwand op een metalen oppervlak is geen
geschikte aarding.
Controleer op loszittende aansluitingen.
Controleer of de motor- en netvoedingskabels in aparte kabelgoten zijn geplaatst of afzonderlijk zijn
afgeschermd.
Controleer of de binnenzijde van de eenheid vrij is van vuil, metaalsplinters, vocht en corrosie.
Controleer of de eenheid is gemonteerd op een ongelakt metalen oppervlak.
Verzeker u ervan dat alle schakelaars en werkschakelaars in de juiste stand staan.
Controleer of de eenheid stevig is gemonteerd of dat er trillingsdempers zijn gebruikt, waar nodig.
Controleer op ongebruikelijke trillingsniveaus.
4 4
Tabel 4.3 Installatiechecklist
VOORZICHTIG
POTENTIEEL GEVAAR BIJ INTERNE FOUT Er bestaat een kans op lichamelijk letsel als de frequentieregelaar niet goed is gesloten.
Controleer vóór u de spanning inschakelt of alle veiligheidsafdekkingen op hun plaats zitten en stevig zijn
vastgezet.
MG03L310 Danfoss A/S © 11/2015 Alle rechten voorbehouden. 27
Elektrische installatie
VLT® DriveMotor FCP 106/FCM 106
4.9.1 Aanbevelingen voor PRGY-systemen met UL-vermelding
WAARSCHUWING
BRANDGEVAAR
Voor VLT® DriveMotor FCM 106 met asynchrone of permanentmagneetmotoren die staan vermeld onder UL PRGY-systemen, moet u een temperatuurtest bij geblok-
44
keerde rotor en een overbelastingstest tijdens bedrijf uitvoeren om overtemperatuur van de motor te voorkomen. Of het uitvoeren van deze testen noodza­kelijk is, hangt af van de relevante norm voor het
eindproduct waarin de VLT® DriveMotor FCM 106 wordt gebruikt. Als de temperatuurtest bij geblokkeerde rotor en de overbelastingstest tijdens bedrijf niet worden uitgevoerd of niet slagen, kan dat ertoe leiden dat de frequentieregelaar niet werkt.
Voorafgaand aan de test moet u de volgende
parameters controleren en instellen:
- Parameter 1-90 Motor Thermal Protection.
- Parameter 4-18 Current Limit.
- Parameter 14-20 Reset Mode.
- Parameter 14-21 Automatic Restart Time.
- Parameter 14-90 Fault Level.
- Parameter 30-22 Locked Rotor Detection.
Zorg dat u de door de motorfabrikant
ceerde temperatuurlimieten op het motordatablad niet overschrijdt.
gespeci-
28 Danfoss A/S © 11/2015 Alle rechten voorbehouden. MG03L310
130BB628.10
Select Language [ 0 ] English Setup 1
130BD512.10
Auto
on
Reset
Hand
on
O
Status
Quick Menu
Main Menu
Alarm
Log
Back
Cancel
Info
OK
Status
1(1)
0.00 kW
O Remote Stop
0.0Hz
On
Alarm
Warn.
A
0.00 A
0.0 %
B
C
D
2605 kWh
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18 19 20 21
Inbedrijfstelling Bedieningshandleiding
5 Inbedrijfstelling
5.1 Spanning inschakelen
5.1.1 Netvoeding inschakelen
Schakel de netvoeding in om de frequentieomvormer in te schakelen.
5.1.2 Opstarten
Start de frequentieomvormer. Bij de eerste inschakeling, met het LCP aangesloten, selecteert u de gewenste taal. Als deze eenmaal is geselecteerd, verschijnt dit scherm in het vervolg niet meer bij inschakeling van de frequentieomvormer. Als u de taal op een later tijdstip wilt wijzigen, gaat u naar parameter 0-01 Language.
5 5
Afbeelding 5.1 Taal selecteren
5.2 Werking lokaal bedieningspaneel
LET OP
Afbeelding 5.2 Lokaal bedieningspaneel (LCP)
De frequentieomvormer kan na installatie van de MCT 10 setupsoftware ook vanaf een pc worden geprogrammeerd via een RS485-poort.
De functies van het LCP zijn onderverdeeld in 4 groepen.
A. Alfanumeriek display.
MG03L310 Danfoss A/S © 11/2015 Alle rechten voorbehouden. 29
B. Menuselectie.
C. Navigatietoetsen en indicatielampjes (leds).
D. Bedieningstoetsen en indicatielampjes (leds)
A. Display
Het display wordt geactiveerd wanneer de frequentieom­vormer spanning krijgt van de netvoeding, een DC­aansluitklem of een externe 24 V DC-voeding.
De informatie die op het LCP wordt weergegeven, kan voor de gebruikerstoepassing worden aangepast. Selecteer de opties via [Quick Menu], Q3-13 Displayinstellingen.
Item-
Display Parameter-
nr.
1 1.1 0-20 Referentie % 2 1.2 0-21 Motorstroom 3 1.3 0-22 Verm. [kW] 4 2 0-23 Frequentie 5 3 0-24 kWh-teller
Tabel 5.1 Legenda bij Afbeelding 5.2
nummer
Standaardinstelling
Inbedrijfstelling
VLT® DriveMotor FCP 106/FCM 106
B. Displaymenutoetsen
Menutoetsen dienen om toegang te krijgen tot de parametersetup, te schakelen tussen statusdisplaymodi
Item­nr.
15 On Groen Het On-lampje gaat branden
tijdens normaal bedrijf en om foutloggegevens weer te geven.
Itemnr. Toets Functie
6 Status Geeft bedrijfsgegevens weer. 7 Quick Menu Geeft toegang tot de parameters
voor het programmeren van de basisfuncties en biedt uitgebreide toepassingsinstructies.
55
8 Main Menu Biedt toegang tot alle program-
meerbare parameters.
9 Alarm Log Toont een overzicht van de
actieve waarschuwingen, de laatste 10 alarmen en de onderhoudslog.
Tabel 5.2 Legenda bij Afbeelding 5.2
16 Warn. Geel Wanneer er een waarschuwings-
17 Alarm Rood Wanneer er een foutconditie
Indicator Lampje Functie
wanneer de frequentieom­vormer spanning van de netvoeding, een DC­aansluitklem of een externe 24V-voeding krijgt.
conditie optreedt, gaat het gele Warn.-lampje branden en verschijnt er een tekst op het display om het probleem aan te geven.
optreedt, gaat het rode Alarm­lampje knipperen en verschijnt er een alarmmelding op het display.
Tabel 5.4 Legenda bij Afbeelding 5.2
C. Navigatietoetsen en indicatielampjes (leds)
Navigatietoetsen worden gebruikt voor het programmeren van functies en het verplaatsen van de displaycursor. De
D. Bedieningstoetsen en indicatielampjes (leds)
De bedieningstoetsen bevinden zich onder aan het LCP.
navigatietoetsen dienen tevens om het motortoerental te regelen in de lokale bediening. In deze zone bevinden zich ook 3 statusindicatielampjes voor de frequentieomvormer.
Itemnr. Toets Functie
10 Back Brengt u terug naar de vorige stap of
lijst in de menustructuur.
11 Cancel Annuleert uw laatste wijziging of
commando, zolang de displaymodus niet is gewijzigd.
12 Info Druk hierop om een beschrijving van
de geselecteerde functie weer te geven.
13 Navigatie-
toetsen
14 OK Hiermee kunt u toegang krijgen tot
Tabel 5.3 Legenda bij Afbeelding 5.2
Druk hierop om naar andere opties in het menu te gaan.
parametergroepen of een selectie bevestigen.
Itemnr. Toets Functie
18 Hand On Start de frequentieomvormer in de
lokale bediening.
Een extern stopsignaal via een
stuuringang of seriële communicatie onderdrukt de lokale handmodus.
19 O Stopt de motor maar onderbreekt de
voeding naar de frequentieomvormer niet.
20 Auto On Zet het systeem in de externe
bedieningsmodus.
Reageert op een extern
startcommando via stuurklemmen of seriële communicatie.
21 Reset Hiermee kunt u de frequentieomvormer
handmatig resetten nadat u een fout hebt opgeheven.
Tabel 5.5 Legenda bij Afbeelding 5.2
LET OP
U kunt het displaycontrast aanpassen door [Status] ingedrukt te houden en op [▲]/[▼] te drukken.
30 Danfoss A/S © 11/2015 Alle rechten voorbehouden. MG03L310
195NA422.12
1
2
42 mm
195NA501.10
1
Inbedrijfstelling Bedieningshandleiding
5.2.1 LCP-kabel aansluiten
1
VLT® Memory Module MCM 101
5 5
1 Bedieningspaneel 2 Paneeldeur
Afbeelding 5.3 Externe bevestiging LCP
Als u de instellingen van de frequentieregelaar wilt bekijken of wijzigen, sluit u het LCP aan met behulp van de LCP-kabel. Zie Afbeelding 5.3. Verwijder na gebruik de LCP-kabel van de frequentiere­gelaar om de IP-beschermingsklasse van de behuizing te handhaven.
Memory Module MCM 101
5.3
De VLT® Memory Module MCM 101 is een kleine geheugenstekker met gegevens zoals:
rmware;
SIVP -bestand;
pomptabel;
motordatabase;
parameterlijsten.
Bij levering van de frequentieregelaar is de geheugen­module al geïnstalleerd.
Afbeelding 5.4 Positie van geheugenmodule
Als de geheugenmodule defect raakt, belemmert dit de werking van de frequentieregelaar niet. De waarschu­wingsled op het deksel gaat knipperen en op het LCP (als dit is geïnstalleerd) wordt een waarschuwing weergegeven.
Waarschuwing 206, Memory module geeft aan dat de frequentieregelaar werkt zonder een geheugenmodule of dat de geheugenmodule defect is. Zie parameter 18-51 Memory Module Warning Reason voor de exacte reden voor de waarschuwing.
Een nieuwe geheugenmodule is te bestellen als reserveon­derdeel. Bestelnummer: 134B0791.
5.3.1
Congureren met de VLT® Memory Module MCM 101
Wanneer een frequentieregelaar in een systeem wordt vervangen of eraan wordt toegevoegd, is het eenvoudig om bestaande gegevens over te zetten naar de nieuwe frequentieregelaar. Hiervoor moeten de frequentieregelaars echter dezelfde vermogensklasse hebben en moet de hardware compatibel zijn.
WAARSCHUWING
ONDERBREEK DE VOEDING VOORDAT U ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN UITVOERT!
Onderbreek de netvoeding naar de frequentieregelaar voordat u reparatiewerkzaamheden uitvoert. Wacht na het onderbreken van de netvoeding 4 minuten tot de condensatoren zijn ontladen. Het niet volgen van deze stappen kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
MG03L310 Danfoss A/S © 11/2015 Alle rechten voorbehouden. 31
FC
+24 V
DIG IN DIG IN
DIG IN DIG IN
COM DIG IN
A UIT / D UIT A UIT / D UIT
18 19
27 29
42
55
50 53 54
20
12
01 02 03
04 05 06
R2
R1
0-10 V
Referentie
Start
+10 V A IN A IN
COM
130BB674.10
45
+
-
130BB629.10
Press OK to start Wizard Push Back to skip it Setup 1
Inbedrijfstelling
VLT® DriveMotor FCP 106/FCM 106
1. Verwijder het deksel van een frequentieregelaar waarin een geheugenmodule is geïnstalleerd.
5.4.1 Opstartwizard voor toepassingen zonder terugkoppeling
2. Koppel de geheugenmodule los.
3. Plaats het deksel terug en zet het vast.
4. Verwijder het deksel van de nieuwe frequentiere­gelaar.
5. Steek de geheugenmodule in de nieuwe/andere frequentieregelaar en laat deze hierin zitten.
De opstartwizard leidt de installateur op heldere en gestructureerde wijze door de setup van de frequentieom­vormer voor het congureren van een toepassing zonder terugkoppeling. Een toepassing zonder terugkoppeling maakt geen gebruik van terugkoppelingssignalen vanuit het proces.
6. Plaats het deksel op de nieuwe frequentieregelaar en zet het vast.
55
7. Schakel de frequentieregelaar in.
LET OP
De eerste inschakeling duurt ongeveer 3 minuten. Hierbij worden alle gegevens overgezet naar de nieuwe frequen­tieregelaar.
5.4 Basisprogrammering
In deze handleiding wordt alleen de initiële setup toegelicht. Zie de Programmeerhandleiding VLT
FCP 106 en FCM 106 voor de volledige parameterlijsten.
Tijdens de eerste inschakeling start de frequentieomvormer de opstartwizard voor toepassingen zonder terugkop­peling; zie hoofdstuk 5.4.1 Opstartwizard voor toepassingen zonder terugkoppeling. Nadat de opstartwizard voltooid is, zijn de volgende aanvullende setupwizards en instructies beschikbaar:
Hoofdstuk 5.4.2 Setupwizard voor toepassingen met
terugkoppeling.
Hoofdstuk 5.4.3 Snelmenu Motorsetup.
Hoofdstuk 5.4.5 Setup van thermistor.
Zie hoofdstuk 5.4.4 Parameterinstellingen wijzigen voor algemene instructies voor het wijzigen van parameterin­stellingen.
®
DriveMotor
Afbeelding 5.5 Belangrijkste bedrading voor opstartwizard voor toepassingen zonder terugkoppeling
Afbeelding 5.6 Opstartweergave wizard
De opstartweergave van de wizard wordt weergegeven na het inschakelen en blijft op het scherm totdat er een parameterinstelling is gewijzigd. De wizard kan altijd opnieuw worden opgestart via het snelmenu. Druk op [OK] om de wizard te starten. Druk op [Back] om terug te keren naar het statusscherm.
32 Danfoss A/S © 11/2015 Alle rechten voorbehouden. MG03L310
195NA416.11
International
4-12
Motor Speed low Limit
Hz
4-14
Motor Speed high Limit
Hz
3-41
Ramp 1 ramp-up time
s
3-42
Ramp 1 ramp-down Time
s
1-73 Active
Flying start?
Disable
1-20
Motor Power
1-22
Motor Voltage
1-23
Motor frequency
1-24
Motor current
1-25
Motor nominal speed
0-03
Regional Settings
380-440V/50Hz
Grid Type
Asynchronous motor
Asynchronous
1-10
Motor Type
1-24
Motor current
1-25
Motor nominal speed
1-26
Motor Cont. Rated Torque
1-30
Stator resistance
1-39
Motor poles
1-40
Back EMF at 1000 rpm
1-37
d-axis inductance
6 - 10 T53 low Voltage
V
6 - 11 T53 high Voltage
V
6 - 12 T53 Low Current
A
6 - 13 T53 High Current
A
Current
Voltage
AMA Failed
0.0 Hz
0.0 kW
Wizard completed Press OK to accept
1-29
Automatic Motor Adaption
O
Auto Motor Adapt OK Press OK
5 - 40 Function of Relay 2
No function
5 - 40 Function of Relay 1
[0] No function
3-03
Max Reference
Hz
3-02
Min Reference
Hz
AMA running
-----
AMA failed
Perform AMA
(Do not perform AMA)
AMA OK
6 - 19 T53 Mode
Current
3.8
A
3000
RPM
5.4
Nm
0.65
Ohms
8
57
V
5
mH
1.50
kW
0050
V
0050
Hz
04.66
A
1420
RPM
[0]
Motor type = Asynchronous
Motor type = PM motor
0000
0050
0003
0003
04.66
13.30
0050
0220
0000
0050
[12]
[0]
[0]
[0]
[0]
[1]
[0]
0-06
PM motor
1-38 q-axis Inductance (Lq)
5
mH
1-44 Current at Min Inductance for d-axis
100
%
Current at Min Inductance for q-axis
100
%
1-70 PM Start Mode
Rotor Detection
[0]
1-46 Position Detection Gain
%
O
100
30-22 Locked Rotor Detection
[0]
s
30-23 Locked Rotor Detection Time[s]
0.10
4-19 Max Output Frequency
65
Hz
Motor Type = IPM
IPM Type = Sat.
IPM Type = non-Sat.
Inbedrijfstelling Bedieningshandleiding
5 5
Afbeelding 5.7 Opstartwizard voor toepassingen zonder terugkoppeling
MG03L310 Danfoss A/S © 11/2015 Alle rechten voorbehouden. 33
195NA417.10
6-29 Terminal 54 Mode
[1]
Voltage
6-25 T54 high Feedback
0050
Hz
20-94 PI integral time
0020.00
s
Current
Voltage
This dialog is forced to be set to
[1] Analog input 54
20-00 Feedback1 source
[1]
Analog input 54
3-10 Preset reference [0]
0.00
3-03 Max Reference
50.00
3-02 Min Reference
0.00
Asynchronous Motor
1-73 Flying Start
[0]
No
1-22 Motor Voltage
0050
V
1-24 Motor current
04.66
A
1-25 Motor nominal speed
1420
RPM
3-41 Ramp 1 ramp-up time
0003
s
3-42 Ramp1 ramp-down time
0003
s
0-06 Grid Type
4-12 Motor speed low limit
0016
Hz
4-14 Motor speed high limit
0050
Hz
1-20 Motor Power
1.10
kW
1-23 Motor frequency
0050
Hz
6-22 T54 Low Current
A
6-24 T54 low Feedback
0016
Hz
6-23 T54 high Current
13.30
A
6-25 T54 high Feedback
0050
0.01
s
20-81 PI Normal/Inverse Control
[0]
Normal
20-83 PI Normal/Inverse Control
0050
Hz
20-93 PI Proportional Gain
00.50
1-29 Automatic Motor Adaption
[0]
O
6-20 T54 low Voltage
0050
V
6-24 T54 low Feedback
0016
Hz
6-21 T54 high Voltage
0220
V
6-26 T54 Filter time const.
1-00 Conguration Mode
[3]
Closed Loop
0-03 Regional Settings
[0]
1-10 Motor Type
[0]
Asynchronous
[12]
380-440V/50Hz
1-30 Stator resistance
0.65
Ohms
1-25 Motor nominal speed
3000
RPM
1-24 Motor Current
3.8
A
1-26 Motor Cont. Rated Torque
5.4
Nm
1-37 d-axis inductance(Ld)
5
mH
4-19 Max Ouput Frequency
0065
Hz
1-40 Back EMF at 1000 rpm
57
V
PM motor
1-39 Motor poles
8
%
04.66
Hz
MotorType = Asynchronous
MotorType = PM Motor
International
Resource
Setup 1
Setup 1
Setup 1
Setup 1
Setup 1
Setup 1
Setup 1
Setup 1
Setup 1
Setup 1
Setup 1
Setup 1
Setup 1
Setup 1
Setup 1
Setup 1
Setup 1
Setup 1
Setup 1
Setup 1
Setup 1
Setup 1
Setup 1
Setup 1
Setup 1
Setup 1
Setup 1
Setup 1
Setup 1
Setup 1
Setup 1
Setup 1
Setup 1
Setup 1
Setup 1
Setup 1
Setup 1
Setup 1
Setup 1
Setup 1
Setup 1
Inbedrijfstelling
VLT® DriveMotor FCP 106/FCM 106
5.4.2 Setupwizard voor toepassingen met terugkoppeling
55
Afbeelding 5.8 Setupwizard voor een regeling met terugkoppeling
34 Danfoss A/S © 11/2015 Alle rechten voorbehouden. MG03L310
Asynchronous Motor
1-73 Flying Start
[0]
No
1-22 Motor Voltage
400
V
1-24 Motor Current
04.66
A
1-25 Motor nominal speed
1420
RPM
3-41 Ramp 1 ramp-up time
0003
s
3-42 Ramp1 ramp-down time
0003
s
0-06 Grid Type
4-12 Motor speed low limit
0016
Hz
4-13 Motor speed high limit
0050
Hz
195NA462.11
1-20 Motor Power
1.10
kW
1-23 Motor Frequency
50
Hz
1-00
[3]
Closed Loop
0-03 Regional Settings
[0]
International
1-10 Motor Type
[0]
Asynchronous
[12]]
1-30 Stator Resistance
0.65
Ohms
1-25 Motor Nominal Speed
3000
RPM
1-24 Motor Current
3.8
A
1-26 Motor Cont. Rated Torque
5.4
Nm
1-38 q-axis inductance(Lq)
5
mH
4-19 Max Ouput Frequency
0065
Hz
1-40 Back EMF at 1000 RPM
57
V
PM Motor
1-39 Motor Poles
8
MotorType = Asynchronous
MotorType = PM Motor
Motor Type = IPM
IPM Type = Sat.
IPM Type = non-Sat.
1-44 d-axis Inductance Sat. (LdSat)
(1-70) PM Start Mode
Rotor Detection
[0]
1-46 Position Detection G ain
%
100
30-22 Locked Rotor Detect ion
[0]
s
30-23 Locked Rotor Detect ion Time[s]
0.10
5
mH
(1-45) q-axis Inductance Sat. (LqSat)
5
mH
(1-48) Current at Min Ind uctance for d-axis
100
%
1-49 Current at Min Induc tance for q-axis
100
%
380-440V/50Hz
Inbedrijfstelling Bedieningshandleiding
5.4.3 Snelmenu Motorsetup
De optie Motorsetup in het snelmenu leidt de installateur door de vereiste motorparameters voor het instellen van deze parameters.
LET OP
OVERBELASTINGSBEVEILIGING MOTOR
Thermische beveiliging van de motor wordt aanbevolen. Met name bij lage toerentallen is de koeling door de geïnte­greerde motorventilator vaak niet voldoende.
Gebruik PTC of Klixon (zie hoofdstuk 4.6.2 Thermistoringang vanaf motor) of
schakel de thermische motorbeveiliging in door parameter 1-90 Therm. motorbeveiliging in te stellen op [4] ETR-
uitsch. 1.
5 5
Afbeelding 5.9 Snelmenu Motorsetup
MG03L310 Danfoss A/S © 11/2015 Alle rechten voorbehouden. 35
Inbedrijfstelling
VLT® DriveMotor FCP 106/FCM 106
5.4.4 Parameterinstellingen wijzigen
Snelle toegang tot het wijzigen van parameterinstel­lingen:
1. Om het snelmenu te activeren, drukt u herhaal­delijk op [Menu] totdat de indicator op het display bij Quick Menu staat.
2.
Gebruik [▲] [▼] voor het selecteren van de wizard, de setup van een regeling met terugkoppeling, de motorsetup of de gemaakte wijzigingen, en druk vervolgens op [OK].
55
3.
Gebruik [▲] [▼] om door de parameters in het snelmenu te navigeren.
4. Druk op [OK] om een parameter te selecteren.
5.
Gebruik [▲] [▼] om de waarde van de geselec­teerde parameter te wijzigen.
6.
Druk op [] om naar het volgende cijfer te gaan als u bezig bent om een decimale parameter te wijzigen.
7. Druk op [OK] om de wijziging op te slaan.
8. Druk twee keer op [Back] om naar Status te gaan of druk één keer op [Menu] om naar het hoofdmenu te gaan.
Het hoofdmenu biedt toegang tot alle parameters:
1. Druk herhaaldelijk op [Menu] totdat de indicator op het display zich bij Main Menu bevindt.
2.
Gebruik [▲] [▼] om door de parametergroepen te navigeren.
3. Druk op [OK] om een parametergroep te selecteren.
4.
Gebruik [▲] [▼] om door de parameters binnen een bepaalde groep te navigeren.
5. Druk op [OK] om de parameter te selecteren.
6.
Gebruik [▲] [▼] om de waarde van de geselec­teerde parameter in te stellen of te wijzigen.
Gemaakte wijzigingen:
1. Druk herhaaldelijk op [Menu] totdat de indicator op het display bij Quick Menu staat.
2.
Gebruik [▲] [▼] om door de snelmenu's te navigeren.
3. Druk op [OK] om Q5 Gemaakte wijz. te selecteren.
Gemaakte wijz. toont alle parameters die zijn
gewijzigd ten opzichte van de standaardinstelling.
De lijst toont alleen parameters die zijn gewijzigd
in de setup die momenteel wordt bewerkt.
Parameters die weer op de standaardwaarde zijn
ingesteld, worden niet vermeld.
5.4.5 Setup van thermistor
Stel parameter 1-90 Motor Thermal Protection in op [1]
Thermistorwaarsch. of [2] Thermistoruitsch. Zie de Program-
meerhandleiding VLT
meer informatie.
De melding Leeg geeft aan dat geen van de
parameters is gewijzigd.
®
DriveMotor FCP 106/FCM 106 voor
36 Danfoss A/S © 11/2015 Alle rechten voorbehouden. MG03L310
Onderhoud, diagnose en prob... Bedieningshandleiding
6 Onderhoud, diagnose en problemen verhelpen
6.1 Onderhoud
Bij normale bedrijfscondities en belastingproelen is de frequentieregelaar onderhoudsvrij gedurende zijn volledige levensduur. Om uitval, gevaar en schade te voorkomen, moet u de frequentieregelaar regelmatig inspecteren; de frequentie hiervan is afhankelijk van de bedrijfscondities. Vervang versleten of beschadigde onderdelen door originele reserveon­derdelen of standaard onderdelen. Neem voor service en ondersteuning contact op met de Danfoss-leverancier in uw regio.
1. Lees de veiligheidswaarschuwingen in hoofdstuk 2 Veiligheid.
2. Onderbreek de netvoeding naar de frequentieregelaar.
3. Onderbreek een eventueel aanwezige externe DC-voeding naar de frequentieregelaar.
4. Koppel de frequentieregelaar los van de motor, aangezien deze spanning kan genereren als hij gaat draaien, bijvoorbeeld door windmilling.
5. Wacht tot de DC-tussenkring ontladen is. Zie Tabel 2.1 voor de ontladingstijd.
6. Verwijder de frequentieregelaar van de motoradapterplaat of de wandmontageplaat.
6.2 Lijst met waarschuwingen en alarmen
6
6
Nummer alarm/ waarschuw ing
2 Live-zerofout X X
3 Geen motor X Er is geen motor aangesloten op de frequentieregelaar.
4 Faseverl. netv. X X X
7 DC-overspann. X X De DC-tussenkringspanning is hoger dan de limiet.
8 DC-onderspann. X X
9 Inverter overb. X X Een belasting van meer dan 100% gedurende een te lange tijd.
10 Motor-ETR over X X
11 Motorth. over X X
13 Overstroom X X X Piekstroombegrenzing van de omvormer is overschreden. 14 Aardfout X X X Ontlading van de uitgangsfasen naar aarde. 16 Kortsluiting X X Kortsluiting in de motor of op de motorklemmen.
17 Stuurw. t-o X X
24 Externe vent. X X De externe ventilatoren werken niet vanwege defecte hardware of
Foutmelding
Waarschuwin
g
Alarm
Uitscha-
keling
met
blokkerin
g
Oorzaak van probleem
Het signaal op klem 53 of 54 is minder dan 50% van de ingestelde waarde in:
Parameter 6-10 Terminal 53 Low Voltage.
Parameter 6-12 Terminal 53 Low Current.
Parameter 6-20 Terminal 54 Low Voltage.
Parameter 6-22 Terminal 54 Low Current.
Zie ook parametergroep 6-** Analoog In/Uit.
Ontbrekende fase aan voedingszijde of onbalans netspanning te hoog. Controleer de voedingsspanning. Zie parameter 14-12 Function at Mains Imbalance.
De DC-tussenkringspanning is lager dan de waarschuwingslimiet voor lage spanning.
Motor is oververhit als gevolg van een belasting van meer dan 100% gedurende een te lange tijd. Zie parameter 1-90 Motor Thermal Protection. Thermistor of thermistoraansluiting is ontkoppeld. Zie parameter 1-90 Motor Thermal Protection.
Geen communicatie met de frequentieregelaar. Zie parametergroep 8-0* Comm. en opties.
omdat ze niet zijn gemonteerd.
MG03L310 Danfoss A/S © 11/2015 Alle rechten voorbehouden. 37
Onderhoud, diagnose en prob...
VLT® DriveMotor FCP 106/FCM 106
6
Nummer alarm/ waarschuw ing
25 Brake resistor
27 Brake IGBT /
28 Remtest X X Rem gecontroleerd en defect gedetecteerd.
30 Verlies U-fase X X
31 Verlies V-fase X X
32 Verlies W-fase X X
34 Veldbusfout X 35 Optiefout X 36 Netstoring X 38 Interne fout X X Neem contact op met de Danfoss-leverancier in uw regio. 40 Overbel. T27 X 41 Overbel. T29 X 44 Aardfout DESAT X X
46
47
51 AMA U
52 AMA lage Inom X De motorstroom is te laag. Controleer de instellingen. 53 AMA gr. motor X De motor is te groot om een AMA te kunnen uitvoeren. 54 AMA kl. motor X De motor is te klein om een AMA te kunnen uitvoeren.
55
56 AMA onderbr. X AMA is onderbroken door de gebruiker.
Foutmelding
short
Brake chopper Short Circuited
Spanningsfout gate driver Stuurspan­ningsfout
nom
AMA par. bereik
, I
nom
Waarschuwin
g
X X Kortsluiting remweerstand: de remweerstand wordt bewaakt tijdens
X X Remchopperfout: de remtransistor is kortgesloten of de remfunctie is
X X
X X X 24 V DC-voeding is mogelijk overbelast.
X
X
Alarm
Uitscha-
keling
met
blokkerin
g
Oorzaak van probleem
bedrijf. In geval van kortsluiting wordt de remfunctie uitgeschakeld en wordt de waarschuwing weergegeven. Schakel de frequentieregelaar uit en vervang de remweerstand.
uitgeschakeld. Bij kortsluiting wordt er een aanzienlijke hoeveelheid energie aan de remweerstand afgegeven. Schakel de frequentieregelaar uit om brand te voorkomen.
Motorfase U ontbreekt. Controleer de fase. Zie parameter 4-58 Missing Motor Phase Function. Motorfase V ontbreekt. Controleer de fase. Zie parameter 4-58 Missing Motor Phase Function. Motorfase W ontbreekt. Controleer de fase. Zie parameter 4-58 Missing Motor Phase Function.
De instelling van de motorspanning, de motorstroom en het motorvermogen zijn waarschijnlijk fout. Controleer de instellingen.
De gevonden parameterinstellingen voor de motor vallen buiten het toegestane bereik.
Probeer de AMA enkele keren opnieuw te starten, totdat de AMA is voltooid.
LET OP
57 AMA time-out X
Wanneer de AMA verschillende keren kort na elkaar wordt uitgevoerd, kan de motor zo warm worden dat de weerstanden Rs en Rr groter worden. In de meeste gevallen is deze verhoogde weerstand echter niet kritiek.
58 AMA intern X X Neem contact op met de Danfoss-leverancier in uw regio. 59 Stroombegr. X X De stroom is hoger dan de waarde in parameter 4-18 Current Limit.
De externe vergrendeling is ingeschakeld. Om terug te keren naar
60
38 Danfoss A/S © 11/2015 Alle rechten voorbehouden. MG03L310
Ext. vergren­deling
X
normaal bedrijf moet 24 V DC worden geschakeld op de klem die is geprogrammeerd voor externe vergrendeling. Vervolgens moet er een resetsignaal worden verstuurd. Reset via seriële communicatie, digitale I/O of [Reset] op het LCP.
Onderhoud, diagnose en prob... Bedieningshandleiding
Nummer alarm/ waarschuw ing
63 Mech. rem laag X
65 Stuurkaarttemp. X X X
66
67 Optiewijziging X 69 Temp. voed.krt. X X X De temperatuursensor op de voedingskaart is te warm of te koud. 70 Illeg. FC-cong X X Conguratiefout vermogensklasse op voedingskaart. 80 Omv. geïnitial. X Alle parameterinstellingen worden ingesteld op de standaardwaarden.
87
88 Optiedetectie X X 93 Droge pomp X X 94 Einde curve X X
95 Band defect X X
99 Rotor geblokk X
101
126 Motor draait X Hoge tegen-EMK-spanning. Stop de rotor van de PM-motor. 127 Tegen-EMK te
200 Brandmodus X De brandmodus is ingeschakeld.
202 Lim. brandmod. X
206
207
Foutmelding
Temperatuur koellichaam laag
Auto DC­remmen
Flow-/drukge­gevens ontbreken
hoog
Geheugen­module Alarm geheugen­module
Waarschuwin
g
X
X DC-remmen wordt automatisch uitgevoerd door de frequentieregelaar.
X Flow-/drukgegevens ontbreken.
X
X
X X
Alarm
Uitscha-
keling
met
blokkerin
g
Oorzaak van probleem
De minimaal vereiste stroom voor het openen van de mechanische rem is niet bereikt.
De gemeten temperatuur van het koellichaam is 0 °C. Dit resultaat kan erop wijzen dat de temperatuursensor defect is. Vanwege dit defect wordt het ventilatortoerental maximaal verhoogd om het vermogensdeel of de stuurkaart af te koelen.
Het koppel is lager dan de ingestelde waarde voor het koppel bij nullast, wat wijst op een defecte band. Zie parametergroep 22-6* Detectie band defect. De frequentieregelaar heeft een situatie met geblokkeerde rotor gedetecteerd. Zie parameter 30–22 Locked Rotor Protection en parameter 30–23 Locked Rotor Detection Time [s].
Tijdens de brandmodus zijn 1 of meer alarmen onderdrukt die de garantie doen vervallen.
6
6
Tabel 6.1 Waarschuwingen en alarmen
MG03L310 Danfoss A/S © 11/2015 Alle rechten voorbehouden. 39
A
B
1 2
195NA494.10
Specicaties
VLT® DriveMotor FCP 106/FCM 106
7 Specicaties
7.1 Vrije ruimte, afmetingen en gewicht
7.1.1 Vrije ruimte
Neem de in Tabel 7.1 vermelde waarden voor vrije ruimte in acht om te zorgen voor voldoende luchtstroming voor de frequentieomvormer. Wanneer de luchtstroming dicht bij de frequentieomvormer wordt belemmerd, moet u zorgen voor adequate toevoer van koele lucht naar en afvoer van warme lucht uit de eenheid.
[kW]
1)
[mm]
Vrije ruimte bij uiteinden
[mm]
Uiteinde koelven-
tilator
Behuizing
Afmetingen
behuizing
77
MH1
MH2
MH3
Tabel 7.1 Minimale vrije ruimte voor koeling
1) Vermogensklassen hebben betrekking op NO; zie hoofdstuk 7.2 Elektrische gegevens.
2) De vermelde IP- en Type-klasse zijn alleen van toepassing wanneer de FCP 106 is gemonteerd op een wandmontageplaat of op een motor met
de adapterplaat. Zorg dat de pakking tussen de adapterplaat en de motor een beschermingsklasse heeft die overeenkomt met de vereiste klasse
voor de combinatie van motor en frequentieomvormer. Bij gebruik als zelfstandige eenheid geldt een behuizingsklasse van IP 00 en Open Chassis.
Afmetingen behuizing Maximale diepte van gat in adapterplaat (A) [mm] Maximale hoogte van schroef boven adapterplaat (B)
MH1 3 0,5 MH2 4 0,5 MH3 3,5 0,5
Tabel 7.2 Informatie over schroeven voor bevestiging van de motoradapterplaat
Beschermingsklasse
FCP 106 FCM 106
2)
IP 66/Type 4X
IP 66/Type 4X
IP 66/Type 4X
IP 55/Type 12 0,55-1,5 30 100
2)
IP 55/Type 12 2,2-4,0 40 100
2)
IP 55/Type 12 5,5-7,5 50 100
Vermogen
3 x 380-480 V Uiteinde motorens
1 Adapterplaat 2 Schroef A Maximale diepte van gat in adapterplaat B Maximale hoogte van schroef boven adapterplaat
Afbeelding 7.1 Schroeven voor bevestiging van de motoradapterplaat
40 Danfoss A/S © 11/2015 Alle rechten voorbehouden. MG03L310
195NA418.10
CC
B
A
a
X
Y
Specicaties Bedieningshandleiding
7.1.2 Afmetingen FCP 106
Afbeelding 7.2 Afmetingen FCP 106
Vermogen
[kW (pk)]
Type
behuizing
3 x 380-480 V A a B C C X Y
MH1 0,55-1,5 (0,75-2,0) 231,4 (9,1) 130 (5,1) 162,1 (6,4) 106,8 (4,2) 121,4 (4,8) M20 M20 M6 MH2 2,2-4,0 (3,0-5,0) 276,8 (10,9) 166 (6,5) 187,1 (7,4) 113,2 (4,5) 127,8 (5,0) M20 M20 M6 MH3 5,5-7,5 (7,5-10) 321,7 (12,7) 211 (8,3) 221,1 (8,7) 123,4 (4,9) 138,1 (5,4) M20 M25 M6
Tabel 7.3 Afmetingen FCP 106
1) Vermogensklassen hebben betrekking op NO; zie hoofdstuk 7.2 Elektrische gegevens.
1)
Lengte
[mm (in)]
Breedte
[mm (in)]
Normaal
deksel
Hoogte
[mm (in)]
Hoog deksel voor
VLT® PROFIBUS DP
MCA 101-
optie
Diameter
kabelwartel
7 7
Montage-
gat
MG03L310 Danfoss A/S © 11/2015 Alle rechten voorbehouden. 41
195NA454.11
AB
A
AA
H
E
C
L
BB
B
BC
BA
K
AC
HD
ED1
ED
EB
Specicaties
VLT® DriveMotor FCP 106/FCM 106
7.1.3 Afmetingen FCM 106
77
Framegrootte motor 71 80 90S 90L 100S 100L 112M 132S 132M
A [mm (in)] 112 (4,4) 125 (4,9) 140 (5,5) 140 (5,5) 160 (6,3) 160 (6,3) 190 (7,5) 216 (8,5) 216 (8,5) B [mm (in)] 90 (3,5) 100 (4,0) 100 (4,0) 125 (4,9) 140 (5,5) 140 (5,5) 140 (5,5) 140 (5,5) 178 (7,0) C [mm (in)] 45 (1,8) 50 (2,0) 56 (2,2) 56 (2,2) 63 (2,5) 63 (2,5) 70 (2,6) 89 (3,5) 89 (3,5) H [mm (in)] 71 (2,8) 80 (3,1) 90 (3,5) 90 (3,5) 100 (4,0) 100 (4,0) 112 (4,4) 132 (5,2) 132 (5,2) K [mm (in)] 8 (0,3) 10 (0,4) 10 (0,4) 10 (0,4) 11 (0,43) 11 (0,43) 12,5 (0,5) 12 (0,47) 12 (0,47) AA [mm (in)] 31 (1,2) 34,5 (1,4) 37 (1,5) 37 (1,5) 44 (1,7) 44 (1,7) 48 (1,9) 59 (2,3) 59 (2,3) AB [mm (in)] 135 (5,3) 153 (6,0) 170 (6,7) 170 (6,7) 192 (7,6) 192 (7,6) 220 (8,7) 256 (10,1) 256 (10,1) BB [mm (in)] 108 (4,3) 125 (4,9) 150 (5,9) 150 (5,9) 166 (6,5) 166 (6,5) 176 (6,9) 180 (7,1) 218 (8,6) BC [mm (in)] 83 (3,3) 89 (3,5) 116 (4,6) 91 (3,6) 110 (4,3) 144 (5,7) 126 (5,0) 134 (5,3) 136 (5,4) L [mm (in)] 246 (9,7) 272 (10,7) 317 (12,5) 317 (12,5) 366 (14,4) 400 (15,7) 388 (15,3) 445 (17,5) 485 (19,1) AC [mm (in)] 139 (5,5) 160 (6,3) 180 (7,1) 180 (7,1) 196 (7,7) 194 (7,6) 225 (8,9) 248 (9,8) 248 (9,8) E [mm (in)] 30 (1,2) 40 (1,6) 50 (2,0) 50 (2,0) 60 (2,4) 60 (2,4) 60 (2,4) 80 (3,1) 80 (3,1) ED [mm (in)] 20 (0,8) 30 (1,2) 30 (1,2) 40 (1,6) 40 (1,6) 50 (2,0) 50 (2,0) 70 (2,6) 70 (2,6) EB [mm (in)] 4 (0,16) 4 (0,16) 4 (0,16) 4 (0,16) 4 (0,16) 4 (0,16) 4 (0,16) 4 (0,16) 4 (0,16)
HD [mm (in)] zonder VLT® PROFIBUS DP MCA 101 MH1 247 (9,7) 267 (10,5) 286 (11,3) 286 (11,3) – – MH2 248 (9,8) 268 (10,6) 287 (11,4) 287 (11,4) 304 (12) 304 (12) 332 (13,1) – – MH3 299 (11,8) 299 (11,8) 316 (12,4) 316 (12,4) 344 (13,5) 379 (14,9) 379 (14,9)
HD [mm (in)] met VLT® PROFIBUS DP MCA 101 MH1/ 262 (10,3) 282 (11,1) 301 (11,9) 301 (11,9) – – MH2 263 (10,4) 283 (11,1) 302 (11,9) 302 (11,9) 319 (12,6) 319 (12,6) 347 (13,7) – – MH3 314 (12,4) 314 (12,4) 331 (13,0) 331 (13,0) 359 (14,1) 394 (15,5) 394 (15,5)
Tabel 7.4 Afmetingen FCM 106: voetmontage – B3 asynchrone of PM-motor
42 Danfoss A/S © 11/2015 Alle rechten voorbehouden. MG03L310
195NA455.11
P
N
T
LA
C
H
°
15
°
30
°
45
M
S
D
E
HA
HD
AC1
Specicaties Bedieningshandleiding
7 7
Framegrootte motor 71 80 90S 90L 100L 112M 132S
M [mm (in)] 130 (5,1) 165 (6,5) 165 (6,5) 165 (6,5) 215 (8,5) 215 (8,5) 265 (10,4) N [mm (in)] 110 (4,3) 130 (5,1) 130 (5,1) 130 (5,1) 180 (7,8) 180 (7,8) 230 (9,1) P [mm (in)] 160 (6,3) 200 (7,9) 200 (7,9) 200 (7,9) 250 (9,8) 250 (9,8) 300 (11,8) S [mm (in)] M8 M10 M10 M10 M12 M12 M12 T [mm (in)] 3,5 (0,14) 3,5 (0,14) 3,5 (0,14) 3,5 (0,14) 4 (0,16) 4 (0,16) 4 (0,16) LA [mm (in)] 10 (0,4) 10 (0,4) 12 (0,5) 12 (0,5) 14 (0,6) 14 (0,6) 14 (0,6) HA [mm (in)] HA = AC1 + hoogte van de frequentieregelaar.
Zie Tabel 7.3 voor de afmetingen van de frequentieregelaar.
HD [mm (in)] zonder VLT® PROFIBUS DP MCA 101 MH1 247 (9,7) 267 (10,5) 286 (11,3) 286 (11,3) – MH2 248 (9,8) 268 (10,6) 287 (11,4) 287 (11,4) 304 (12) 332 (13,1) – MH3 299 (11,8) 299 (11,8) 316 (12,4) 244 (9,6) 379 (14,9)
HD [mm (in)] met VLT® PROFIBUS DP MCA 101 MH1 262 (10,3) 282 (11,1) 301 (11,9) 301 (11,9) – MH2 263 (10,4) 283 (11,2) 302 (11,9) 302 (11,9) 319 (12,6) 347 (13,7) – MH3 314 (12,4) 314 (12,4) 331 (13,1) 359 (14,1) 394 (15,5)
Tabel 7.5 Afmetingen FCM 106: ensmontage – B5, B35 voor asynchrone of PM-motor
MG03L310 Danfoss A/S © 11/2015 Alle rechten voorbehouden. 43
195NA456.11
°
45
S
M
LA
BA
P
N
T
C
D
E
HA
HD
AC1
Specicaties
VLT® DriveMotor FCP 106/FCM 106
77
Kleine ens B14
Framegrootte motor 71 80 90S 100L 112M 132S
M [mm (in)] 85 (3,3) 100 (4,0) 115 (4,5) 130 (5,1) 130 (5,1) 165 (6,5) N [mm (in)] 70 (2,8) 80 (3,1) 95 (3,7) 110 (4,3) 110 (4,3) 130 (5,1) P [mm (in)] 105 (4,1) 120 (4,7) 140 (5,5) 160 (6,3) 160 (6,3) 200 (7,9) S [mm (in)] M6 M6 M8 M8 M8 M10 T [mm (in)] 2,5 (0,1) 3 (0,12) 3 (0,12) 3,5 (0,14) 3,5 (0,14) 3,5 (0,14) LA [mm (in)] 11 (0,4) 9 (0,35) 9 (0,35) 10 (0,4) 10 (0,4) 30 (0,4)
Grote ens B14
Framegrootte motor 71 80 90S 100L 112M 132S
M [mm (in)] 115 (4,5) 130 (5,1) 130 (5,1) 165 (6,5) 165 (6,5) 215 (8,5) N [mm (in)] 95 (3,7) 110 (4,3) 110 (4,3) 130 (5,1) 130 (5,1) 180 (7,1) P [mm (in)] 140 (5,5) 160 (6,3) 160 (6,3) 200 (7,9) 200 (7,9) 250 (9,8) S [mm (in)] M8 M8 M8 M10 M10 M12 T [mm (in)] 2,5 (0,1) 3,5 (0,14) 3,5 (0,14) 3,5 (0,14) 3,5 (0,14) 4 (0,16) LA [mm (in)] 8 (0,31) 8,5 (0,33) 9 (0,35) 12 (0,5) 12 (0,5) 12 (0,5) HA [mm (in)] HA = AC1 + hoogte van de frequentieregelaar.
Zie Tabel 7.3 voor de afmetingen van de frequentieregelaar.
HD [mm (in)] zonder VLT® PROFIBUS DP MCA 101 MH1 247 (9,7) 267 (10,5) 286 (11,3) – MH2 248 (9,8) 268 (10,6) 287 (11,4) 304 (12) 332 (13,1) – MH3 299 (11,8) 316 (12,4) 244 (9,6) 379 (14,9)
HD [mm (in)] met VLT® PROFIBUS DP MCA 101 MH1 262 (10,3) 282 (11,1) 301 (11,9) – MH2 263 (10,4) 283 (11,2) 302 (11,9) 319 (12,6) 347 (13,7) – MH3 314 (12,4) 331 (13) 359 (14,1) 394 (15,5)
Tabel 7.6 Afmetingen FCM 106: voorkantmontage – B14, B34 voor asynchrone of PM-motor
44 Danfoss A/S © 11/2015 Alle rechten voorbehouden. MG03L310
195NA457.10
M6 DIN 332-DH
G
F
D
Specicaties Bedieningshandleiding
FCM 106 met asynchrone of PM-motor
Framegrootte motor 71 80 90S 100L 112M 132S
D [mm (in)] 14 (0,6) 19 (0,7) 24 (1,0) 28 (1,1) 28 (1,1) 38 (1,5) F [mm (in)] 5 (0,2) 6 (0,25) 8 (0,3) 8 (0,3) 8 (0,3) 10 (0,4) G [mm (in)] 11 (0,4) 15,5 (0,6) 20 (0,8) 24 (1,0) 24 (1,0) 33 (1,3) DH M5 M6 M8 M10 M10 M12
Tabel 7.7 Afmetingen FCM 106: Aandrijfzijde as – asynchrone of PM-motor
7.1.4 Gewicht
Om het totale gewicht van de eenheid te berekenen, telt u het volgende bij elkaar op:
het gewicht van de combinatie van frequentieregelaar en adapterplaat (zie Tabel 7.8);
het gewicht van de motor (zie Tabel 7.9).
7 7
Gewicht
Type behuizing
MH1 3,9 (8,6) 0,7 (1,5) 4,6 (10,1) MH2 5,8 (12,8) 1,12 (2,5) 6,92 (15,3) MH3 8,1 (17,9) 1,48 (3,3) 9,58 (21,2)
Tabel 7.8 Gewicht van FCP 106
Asvermogen
[kW (pk)]
0,55 (0,75) 71 4,8 (10,6)
0,75 (1,0) 71 5,4 (11,9) 71 4,8 (10,6) 80S 11 (24,3) 71 9,5 (20,9)
1,1 (1,5) 71 7,0 (15,4) 71 4,8 (10,6) 90S 16,4 (36,2) 80 11 (24,3) 1,5 (2,0) 71 10 (22) 71 6,0 (13,2) 90L 16,4 (36,2) 80 14 (30,9) 2,2 (3,0) 90 12 (26,5) 71 6,6 (14,6) 100L 22,4 (49,4) 90L 16 (35,3)
3 (4,0) 90 14 (30,9) 90S 12 (26,5) 100L 26,5 (58,4) 100L 23 (50,7)
4 (5,0) 90 17 (37,5) 90S 14 (30,9) 112M 30,4 (67) 100L 28 (61,7) 5,5 (7,5) 112 30 (66) 90S 16 (35,3) 132S 55 (121,3) 112M 53 (116,8) 7,5 (10) 112 33 (72,8) 112M 26 (57,3) 132M 65 (143,3) 112M 53 (116,8)
Frame-
grootte
motor
FCP 106 [kg (lb)]
1500 tpm 3000 tpm 1500 tpm 3000 tpm
Gewicht [kg (lb)]
Motoradapterplaat [kg (lb)] Combinatie van FCP 106
en motoradapterplaat [kg]
PM-motor Asynchrone motor
Frame-
grootte
motor
Gewicht [kg (lb)]
Frame­grootte
motor
Gewicht [kg (lb)]
Frame-
grootte
motor
Gewicht [kg (lb)]
Tabel 7.9 Gewicht van motor bij benadering
MG03L310 Danfoss A/S © 11/2015 Alle rechten voorbehouden. 45
Specicaties
VLT® DriveMotor FCP 106/FCM 106
7.2 Elektrische gegevens
7.2.1 Netvoeding 3 x 380-480 V AC – normale en hoge overbelasting
Behuizing
Overbelasting Typisch asvermogen [kW] Typisch asvermogen [pk] Maximale kabeldoorsnede in klemmen (net, motor) [mm²/AWG]
Uitgangsstroom
77
Omgevingstemperatuur 40 °C
Continu (3 x 380-440 V) [A] Intermitterend (3 x 380-440 V) [A] Continu (3 x 440-480 V) [A] Intermitterend (3 x 440-480 V) [A]
Maximale ingangsstroom
Continu (3 x 380-440 V) [A] Intermitterend (3 x 380-440 V) [A] Continu (3 x 440-480 V) [A] Intermitterend (3 x 440-480 V) [A] Maximale netzeke­ringen
2)
PK55 PK75 P1K1 P1K5 P2K2 P3K0 P4K0 P5K5
1)
NO HO NO HO NO HO NO HO NO HO NO HO NO HO
0,55 0,75 1,1 1,5 2,2 3,0 4,0
0,75 1,0 1,5 2,0 3,0 4,0 5,0
4/12 4/12 4/12 4/12 4/12 4/12 4/12
1,7 2,2 3,0 3,7 5,3 7,2 9,0
1,9 2,7 2,4 3,5 3,3 4,8 4,1 5,9 5,8 8,5 7,9 11,5 9,9 14,4
1,6 2,1 2,8 3,4 4,8 6,3 8,2
1,8 2,6 2,3 3,4 3,1 4,5 3,7 5,4 5,3 7,7 6,9 10,1 9,0 13,2
1,3 2,1 2,4 3,5 4,7 6,3 8,3
1,4 2,0 2,3 2,6 2,6 3,7 3,9 4,6 5,2 7,0 6,9 9,6 9,1 12,0
1,2 1,8 2,2 2,9 3,9 5,3 6,8
1,3 1,9 2,0 2,5 2,4 3,5 3,2 4,2 4,3 6,3 5,8 8,4 7,5 11,0
MH1 MH2 MH3
Zie hoofdstuk 7.10 Specicaties zekeringen en circuitbreakers.
Tabel 7.10 Netvoeding 3 x 380-480 V AC – normale en hoge overbelasting: behuizing MH1, MH2 en MH3
1) NO: normale overbelasting, 110% gedurende 1 minuut. HO: hoge overbelasting, 160% gedurende 1 minuut.
In geval van een frequentieomvormer die bedoeld is voor HO, is een bijpassende motorklasse vereist. In Tabel 7.10 ziet u bijvoorbeeld dat voor een
motor van 1,5 kW voor HO een P2K2-frequentieomvormer vereist is.
2) De maximale kabeldoorsnede is de grootste kabeldoorsnede die op de klemmen kan worden aangesloten. Volg altijd de nationale en lokale
voorschriften op.
46 Danfoss A/S © 11/2015 Alle rechten voorbehouden. MG03L310
Specicaties Bedieningshandleiding
Behuizing
Overbelasting Typisch asvermogen [kW] 5,5 7,5 Typisch asvermogen [pk] 7,5 10
Maximale kabeldoorsnede in klemmen (net, motor) [mm²/AWG]
Uitgangsstroom Omgevingstemperatuur 40 °C
Continu (3 x 380-440 V) [A] Intermitterend (3 x 380-440 V) [A] Continu (3 x 440-480 V) [A] Intermitterend (3 x 440-480 V) [A]
Maximale ingangsstroom
Continu (3 x 380-440 V) [A] Intermitterend (3 x 380-440 V) [A] Continu (3 x 440-480 V) [A] Intermitterend (3 x 440-480 V) [A] Maximale netzekeringen Zie hoofdstuk 7.10 Specicaties zekeringen en circuitbreakers.
1)
2)
P5K5 P7K5
NO HO NO
4/12 4/12
12 15,5
13,2 19,2 17,1
11 14
12,1 13,2 15,4
11 15
12 17 17
9,4 13
10 15 14
MH3
7 7
Tabel 7.11 Netvoeding 3 x 380-480 V AC – normale en hoge overbelasting: behuizing MH3
1) NO: normale overbelasting, 110% gedurende 1 minuut. HO: hoge overbelasting, 160% gedurende 1 minuut.
In geval van een frequentieomvormer die bedoeld is voor HO, is een bijpassende motorklasse vereist. In Tabel 7.11 ziet u bijvoorbeeld dat voor een
motor van 5,5 kW voor HO een P7K5-frequentieomvormer vereist is.
2) De maximale kabeldoorsnede is de grootste kabeldoorsnede die op de klemmen kan worden aangesloten. Volg altijd de nationale en lokale
voorschriften op.
MG03L310 Danfoss A/S © 11/2015 Alle rechten voorbehouden. 47
Specicaties
VLT® DriveMotor FCP 106/FCM 106
7.3 Netvoeding
Netvoeding (L1, L2, L3) Voedingsspanning 380-480 V ± 10%
Lage netspanning/uitval van de netvoeding:
Bij een lage netspanning of uitval van de netvoeding blijft de frequentieregelaar in bedrijf totdat de DC-tussenkring-
spanning daalt tot onder het minimale stopniveau. Dit niveau ligt gewoonlijk 15% onder de minimale nominale voedingsspanning van de frequentieregelaar. Bij een netspanning van meer dan 10% onder de minimale nominale netspanning van de frequentieregelaar zijn inschakeling en een volledig koppel waarschijnlijk niet mogelijk.
Voedingsfrequentie 50/60 Hz Maximale tijdelijke onbalans tussen netfasen 3,0% van de nominale netspanning Werkelijke arbeidsfactor (λ) 0,9 nominaal bij nominale belasting Verschuivingsfactor (cos φ) Dicht bij 1 (> 0,98) Schakelen aan de voedingsingang L1, L2, L3 (inschakelingen) Maximaal 2 keer/min Omgeving volgens EN 60664-1 en IEC 61800-5-1 Overspanningscategorie III/verontreinigingsgraad 2 De eenheid is geschikt voor gebruik in een circuit dat maximaal
100.000 A
77
Zie Tabel 7.15 en Tabel 7.16 wanneer u circuitbreakers gebruikt als aftakcircuitbeveiliging.
symmetrisch en 480 V kan leveren, waarbij zekeringen worden gebruikt als aftakcircuitbeveiliging.
rms
7.4 Bescherming en functies
Bescherming en functies
Thermische motorbeveiliging tegen overbelasting.
Temperatuurbewaking van het koellichaam zorgt ervoor dat de frequentieregelaar wordt uitgeschakeld wanneer
een temperatuur van 90 °C ± 5 °C wordt bereikt. Een overtemperatuur kan pas worden gereset wanneer de temperatuur van het koellichaam lager is dan 70 °C ± 5 °C. Deze temperatuur kan echter verschillen op basis van vermogensklasse, behuizing en dergelijke. De autoreductiefunctie van de frequentieregelaar voorkomt dat het koellichaam een temperatuur van 90 °C bereikt.
De motorklemmen U, V, W van de frequentieregelaar zijn beveiligd tegen aardfouten bij inschakeling en het
starten van de motor.
Als er een motorfase ontbreekt, wordt de frequentieregelaar uitgeschakeld (trip) en wordt er een alarm
gegenereerd.
Als er een netfase ontbreekt, wordt de frequentieregelaar uitgeschakeld (trip) of wordt er een waarschuwing
gegenereerd (afhankelijk van de belasting).
Bewaking van de DC-tussenkringspanning zorgt ervoor dat de frequentieregelaar wordt uitgeschakeld als de DC-
tussenkringspanning te laag of te hoog is.
De frequentieregelaar is beveiligd tegen aardfouten op de motorklemmen U, V en W.
Alle stuurklemmen en de relaisklemmen 01-03/04-06 voldoen aan de PELV-eisen (PELV – Protective Extra Low
Voltage). Dit geldt echter niet voor een driehoekschakeling boven 300 V en één zijde geaard.
7.5 Omgevingscondities
Omgeving Beschermingsklasse behuizing IP 66/Type 4X Beschermingsklasse behuizing FCP 106 tussen deksel en koellichaam IP 66/Type 4X Beschermingsklasse behuizing FCP 106 tussen koellichaam en adapterplaat IP 66/Type 4X Wandmontagekit voor FCP 106 IP66 Stationaire trilling IEC 61800-5-1 Ed. 2 Cl. 5.2.6.4 Niet-stationaire trilling (IEC 60721-3-3 klasse 3M6) 25,0 g Relatieve luchtvochtigheid (IEC 60721-3-3; klasse 3K4 (niet-condenserend)) 5-95% tijdens bedrijf Agressieve omgeving (IEC 60721-3-3) Klasse 3C3 Testmethode overeenkomstig IEC 60068-2-43 H2S (10 dagen)
48 Danfoss A/S © 11/2015 Alle rechten voorbehouden. MG03L310
1)
Specicaties Bedieningshandleiding
Omgevingstemperatuur 40 °C (gemiddelde over 24 uur)
Minimale omgevingstemperatuur bij volledig bedrijf -10 °C Minimale omgevingstemperatuur bij gereduceerd uitgangsvermogen -20 °C Maximale omgevingstemperatuur bij gereduceerd uitgangsvermogen 50 °C Temperatuur tijdens opslag -25 tot +65 °C Temperatuur tijdens transport -25 tot +70 °C Maximumhoogte boven zeeniveau zonder reductie 1000 m Maximumhoogte boven zeeniveau met reductie 3000 m Veiligheidsnormen EN-IEC 60204-1, EN-IEC 61800-5-1, UL 508C EMC-normen, emissie EN 61000-3-2, EN 61000-3-12, EN 55011, EN 61000-6-4 EMC-normen, immuniteit EN 61800-3, EN 61000-6-1/2 Energierendementsklasse, VLT® DriveMotor FCP 106 Energierendementsklasse, VLT® DriveMotor FCM 106 IES
1) De vermelde IP- en Type-klasse zijn alleen van toepassing wanneer de FCP 106 is gemonteerd op een wandmontageplaat of op een motor met de adapterplaat. Zorg dat de pakking tussen de adapterplaat en de motor een beschermingsklasse heeft die overeenkomt met de vereiste klasse voor de combinatie van motor en frequentieregelaar. Bij gebruik als zelfstandige eenheid geldt een behuizingsklasse van IP 00 en Open Chassis.
2) Bepaald overeenkomstig EN 50598-2 bij:
nominale belasting;
90% van de nominale frequentie;
fabrieksinstelling schakelfrequentie;
fabrieksinstelling schakelpatroon.
2)
IE2
7 7
Kabelspecicaties
7.6
Kabellengten en dwarsdoorsneden Maximale lengte motorkabel voor wandmontagekit, afgeschermd/gewapend 0,5 m Maximale kabeldoorsnede naar motor, net voor MH1-MH3. 4 mm²/11 AWG Maximale dwarsdoorsnede DC-klemmen op behuizingstype MH1-MH3 4 mm²/11 AWG Maximale kabeldoorsnede naar stuurklemmen, kabel met massieve kern 2,5 mm²/13 AWG Maximale kabeldoorsnede naar stuurklemmen, buigzame kabel 2,5 mm²/13 AWG Minimale kabeldoorsnede naar stuurklemmen 0,05 mm²/30 AWG Maximale dwarsdoorsnede naar thermistoringang (bij motorconnector) 4 mm²/11 AWG
7.7 Stuuringang/-uitgang en stuurgegevens
Digitale ingangen Programmeerbare digitale ingangen 4 Klemnummer 18, 19, 27, 29 Logica PNP of NPN Spanningsniveau 0-24 V DC Spanningsniveau, logische 0 PNP < 5 V DC Spanningsniveau, logische 1 PNP > 10 V DC Spanningsniveau, logische 0 NPN > 19 V DC Spanningsniveau, logische 1 NPN < 14 V DC Maximale spanning op ingang 28 V DC Ingangsweerstand, R Digitale ingang 29 als pulsingang Maximale frequentie 32 kHz (push-pull) & 5 kHz (open collector)
i
Ongeveer 4 kΩ
Analoge ingangen Aantal analoge ingangen 2 Klemnummer 53, 54 Klem 53 modus Parameter 6-19 Terminal 53 mode: 1 = spanning, 0 = stroom Klem 54 modus Parameter 6-29 Terminal 54 mode: 1 = spanning, 0 = stroom
MG03L310 Danfoss A/S © 11/2015 Alle rechten voorbehouden. 49
Specicaties
VLT® DriveMotor FCP 106/FCM 106
Spanningsniveau 0-10 V Ingangsweerstand, R
i
Ongeveer 10 kΩ Maximale spanning 20 V Stroomniveau 0/4-20 mA (schaalbaar) Ingangsweerstand, R
i
< 500 Ω
Maximale stroom 29 mA
Analoge uitgang Aantal programmeerbare analoge uitgangen 2 Klemnummer 42, 45
1)
Stroombereik bij analoge uitgang 0/4-20 mA Maximale belasting naar common bij analoge uitgang 500 Ω Maximale spanning bij analoge uitgang 17 V Nauwkeurigheid van analoge uitgang Maximale fout: 0,4% van volledige schaal Resolutie op analoge uitgang 10 bit
1) De klemmen 42 en 45 kunnen ook worden geprogrammeerd als digitale uitgangen.
Digitale uitgang
77
Aantal digitale uitgangen 4
Klem 27 en 29
Klemnummer 27, 29
1)
Spanningsniveau digitale uitgang 0-24 V Maximale uitgangsstroom (sink en source) 40 mA
Klem 42 en 45
Klemnummer 42, 45
2)
Spanningsniveau digitale uitgang 17 V Maximale uitgangsstroom bij digitale uitgang 20 mA Maximale belasting bij digitale uitgang 1 kΩ
1) De klemmen 27 en 29 kunnen ook worden geprogrammeerd als ingangen.
2) De klemmen 42 en 45 kunnen ook worden geprogrammeerd als analoge uitgangen. De digitale uitgangen zijn galvanisch gescheiden van de voedingsspanning (PELV) en andere klemmen met hoge spanning.
Stuurkaart, RS485 seriële communicatie Klemnummer 68 (P, TX+, RX+), 69 (N, TX-, RX-) Klemnummer 61 Gemeenschappelijk voor klem 68 en 69
Stuurkaart, 24 V DC-uitgang Klemnummer 12 Maximale belasting 80 mA
Relaisuitgang Programmeerbare relaisuitgang 2 Relais 01 en 02 01-03 (NC), 01-02 (NO), 04-06 (NC), 04-05 (NO) Maximale klembelasting (AC-1)
1)
op 01-02/04-05 (NO) (resistieve belasting) 250 V AC, 3 A Maximale klembelasting (AC-15)1) op 01-02/04-05 (NO) (inductieve belasting bij cos φ 0,4) 250 V AC, 0,2 A Maximale klembelasting (DC-1)1) op 01-02/04-05 (NO) (resistieve belasting) 30 V DC, 2 A Maximale klembelasting (DC-13)1) op 01-02/04-05 (NO) (inductieve belasting) 24 V DC, 0,1 A Maximale klembelasting (AC-1)1) op 01-03/04-06 (NC) (resistieve belasting) 250 V AC, 3 A Maximale klembelasting (AC-15)1) op 01-03/04-06 (NC) (inductieve belasting bij cos φ 0,4) 250 V AC, 0,2 A Maximale klembelasting (DC-1)1) op
01-03/04-06 (NC) (resistieve belasting)
Maximale klembelasting op 01-03 (NC), 01-02 (NO) 24 V DC 10 mA, 24 V AC 20 mA
30 V DC, 2 A
Omgeving volgens EN 60664-1 Overspanningscategorie III/verontreinigingsgraad 2
1) IEC 60947 sectie 4 en 5.
50 Danfoss A/S © 11/2015 Alle rechten voorbehouden. MG03L310
Specicaties Bedieningshandleiding
Stuurkaart, 10 V DC-uitgang Klemnummer 50 Uitgangsspanning 10,5 V ± 0,5 V Maximale belasting 25 mA
7.8 Aanhaalmomenten voor aansluitingen
Positie Type Aanhaalmoment
[Nm (in-lb)]
Schroeven frontafdekking T20 of platkop 3-3,5 (26,6-31)
Kunststof kabelblindpluggen 24 mm- of 28 mm-inbus 2,2 (19,5)
Stuurkaart T10 1,3 (11,5)
Relaiskaart T10 1,3 (11,5)
Stuurkabelplaat T20 of platkop 1,5 (13,3)
Aansluiting op adapterplaat T20 of platkop 7,0 (62)
Tabel 7.12 Aanhaalmomenten voor externe schroeven frequentieregelaar
Vermogen
Behuizings-
grootte
MH1 0,55-1,5 (0,75-2,0) MH2 2,2-4 (3,0-5,0) MH3 5,5-7,5 (7,5-10)
Tabel 7.13 Aanhaalmomenten voor interne schroeven frequentieregelaar
1) Vermogensklassen hebben betrekking op NO; zie hoofdstuk 7.2 Elektrische gegevens.
Behuizings-
grootte
MH1 0,55-1,5 (0,75-2,0) MH2 2,2-4 (3,0-5,0) MH3 5,5-7,5 (7,5-10)
Tabel 7.14 Schroeftypen voor interne schroeven frequentieregelaar
1) Vermogensklassen hebben betrekking op NO; zie hoofdstuk 7.2 Elektrische gegevens.
[kW (pk)]
3 x 380-480 V Net Motor DC
Vermogen
[kW (pk)]
3 x 380-480 V Net Motor DC
1)
1)
1,4 (12,4)
Platkop of
kruiskop
Krimp,
geen aanhaal­moment
toegepast
Krimp
-aansluiting
1,4 (12,4) 0,5 (4,4) 3,0 (26,6) 0,5 (4,4) 0,9 (8,0)
-aansluiting
Platkop of
kruiskop
Aanhaalmoment
[Nm (in-lb)]
Stuur-
klemmen
Type
Stuur-
klemmen
Platkop of
kruiskop
Aarde Relais RFI-
schakelaar
Aarde Relais RFI-
T20,
platkop of
10 mm-inbus
Platkop
7 7
schakelaar
T20 of
platkop
Motorspecicaties FCM 106
7.9
Uitgangsvermogen van de motor (U, V, W) Uitgangsspanning 0-100% van de voedingsspanning Uitgangsfrequentie, asynchrone motor 0-200 Hz (VVC+), 0-400 Hz (U/f ) Uitgangsfrequentie, PM-motor 0-390 Hz (VVC+ PM) Schakelen aan de uitgang Onbeperkt Aan- en uitlooptijden 0,05-3600 s
Thermistoringang (bij motorconnector) Ingangsomstandigheden Fout: > 2,9 kΩ, geen fout: < 800 Ω
MG03L310 Danfoss A/S © 11/2015 Alle rechten voorbehouden. 51
Specicaties
VLT® DriveMotor FCP 106/FCM 106
7.10 Specicaties zekeringen en circuitbreakers
Overstroombeveiliging
Zorg voor een overbelastingsbeveiliging om oververhitting van de kabels in de installatie te voorkomen. Voer overstroombe­veiliging altijd uit overeenkomstig de nationale en lokale voorschriften. De zekeringen moeten bescherming bieden in een circuit dat maximaal 100.000 A
(symmetrisch) en 480 V kan leveren. Zie Tabel 7.15 en Tabel 7.16 voor het uitschakel-
rms
vermogen voor Danfoss voor CTI25M-circuitbreakers bij maximaal 480 V.
Wel/geen UL-conformiteit
Gebruik de in Tabel 7.15, Tabel 7.16 en Tabel 7.17 vermelde circuitbreakers of zekeringen om te voldoen aan UL 508C of IEC 61800-5-1.
LET OP
SCHADE AAN APPARATUUR
Bij een storing kan het negeren van de volgende beveiligingsaanbeveling leiden tot schade aan de frequentieregelaar en andere apparatuur.
vermogen
vermogen
Circuitbreaker
Circuitbreaker
Maximum niet-UL
CTI25M-047B3102
CTI25M-047B3102
CTI25M-047B3102
Max. UL
Uitschakel-
vermogen
Uitschakel-
vermogen
1)
1)
1)
15000
15000
15000
Frame-
77
grootte
MH1
MH2
MH3
Tabel 7.15 Circuitbreakers, UL
Frame-
grootte
MH1
MH2
MH3
Vermogen1) [kW (pk)]
3 x 380-480 V
0,55 (0,75) CTI25M-47B3146 100000 CTI25M-047B3149 50000
0,75 (1,0) CTI25M-47B3147 100000 CTI25M-047B3149 50000
1,1 (1,5) CTI25M-47B3147 100000 CTI25M-047B3150 6000 1,5 (2,0) CTI25M-47B3148 100000 CTI25M-047B3150 6000 2,2 (3,0) CTI25M-47B3149 50000 CTI25M-047B3151 6000 3,0 (4,0) CTI25M-47B3149 50000 CTI25M-047B3151 6000 4,0 (5,0) CTI25M-47B3150 6000 CTI25M-047B3151 6000 5,5 (7,5) CTI25M-47B3150 6000 CTI25M-047B3151 6000
7,5 (10) CTI25M-47B3151 6000 CTI25M-047B3151 6000
Vermogen1) [kW (pk)]
3 x 380-480 V
0,55 (0,75) CTI25M-47B3146 100000 CTI25M-47B3149 100000
0,75 (1,0) CTI25M-47B3147 100000 CTI25M-47B3149 100000
1,1 (1,5) CTI25M-47B3147 100000 CTI25M-47B3150 50000 1,5 (2,0) CTI25M-47B3148 100000 CTI25M-47B3150 50000 2,2 (3,0) CTI25M-47B3149 100000 CTI25M-047B3151 15000 3,0 (4,0) CTI25M-47B3149 100000 CTI25M-047B3151 15000 4,0 (5,0) CTI25M-47B3150 50000
5,5 (7,5) CTI25M-47B3150 50000
7,5 (10) CTI25M-47B3151 15000
Aanbevolen UL
Aanbevolen
niet-UL
Uitschakel-
Uitschakel-
Tabel 7.16 Circuitbreakers, niet-UL
1) Maximaal uitschakelniveau ingesteld op 32 A.
52 Danfoss A/S © 11/2015 Alle rechten voorbehouden. MG03L310
Specicaties Bedieningshandleiding
Frame-
grootte
MH1
MH2
MH3
Tabel 7.17 Zekeringen
1) Vermogensklassen hebben betrekking op NO; zie hoofdstuk 7.2 Elektrische gegevens.
Vermogen
3 x 380-480 V
0,55 (0,75) 6 6 6 6 6 6 10 10
0,75 (1,0) 6 6 6 6 6 6 10 10
1)
[kW]
1,1 (1,5) 6 10 10 10 10 10 10 10 1,5 (2,0) 6 10 10 10 10 10 10 10 2,2 (3,0) 6 20 20 20 20 20 16 20 3,0 (4,0) 15 25 25 25 25 25 16 25 4,0 (5,0) 15 30 30 30 30 30 16 32 5,5 (7,5) 20 30 30 30 30 30 25 32
7,5 (10) 25 30 30 30 30 30 25 32
Aanbevolen UL Max. UL
RK5, RK1, J, T, CC RK5 RK1 J T CC gG gG
Zekering
Type
Aanbevo-
len
niet-UL
Maximum
niet-UL
7 7
MG03L310 Danfoss A/S © 11/2015 Alle rechten voorbehouden. 53
Bijlage
8 Bijlage
VLT® DriveMotor FCP 106/FCM 106
8.1 Afkortingen en conventies
Beschermings­klasse
DIx DI1: digitale ingang 1.
EMC Elektromagnetische compatibiliteit. Fout Discrepantie tussen een berekende, vastgestelde
Fabrieksin­stelling Fout Een fout kan een foutstatus veroorzaken. Foutreset Een functie die wordt gebruikt om de frequentie-
88
MM Geheugenmodule. MMP Memory module programmer – programmer
Parameter Apparaatgegevens en -waarden die kunnen
PELV Protective Extra Low Voltage – lage spanning
PLC Programmeerbare logische besturing. RS485 Veldbusinterface overeenkomstig de EIA-422/485-
Waarschuwing Als de term buiten de context van veiligheids-
De beschermingsklasse is een gestandaardiseerde specicatie voor elektrische apparatuur die de bescherming tegen de indringing van vreemde voorwerpen en water aangeeft (bijvoorbeeld: IP
20).
DI2: digitale ingang 2.
of gemeten waarde of conditie en de gespeci- ceerde of theoretisch juiste waarde of conditie. Fabrieksinstellingen bij levering van het product.
regelaar weer in de bedrijfstoestand terug te brengen nadat een gedetecteerde fout is opgeheven door de oorzaak van de fout weg te nemen. De fout is dan niet meer actief.
voor geheugenmodule.
worden gelezen en ingesteld (tot op zekere hoogte).
met galvanische scheiding. Zie IEC 60364-4-41 of IEC 60204-1 voor meer informatie.
busbeschrijving die seriële overdracht van gegevens tussen meerdere apparaten mogelijk maakt.
voorschriften wordt gebruikt, verwijst een waarschuwing naar een potentieel probleem dat door een bewakingsfunctie is gedetecteerd. Een waarschuwing is geen fout en veroorzaakt geen wijziging in de bedrijfsstatus.
Conventies
Genummerde lijsten geven procedures aan.
Lijsten met opsommingstekens geven andere
informatie en beschrijvingen van afbeeldingen aan.
Cursieve tekst geeft een van de volgende zaken
aan:
- Kruisverwijzing
- Koppeling
- Voetnoot
- Parameternaam
- Naam parametergroep
- Parameteroptie
Alle afmetingen zijn in mm (inch).
8.2 Opbouw parametermenu
Tabel 8.1 Afkortingen
54 Danfoss A/S © 11/2015 Alle rechten voorbehouden. MG03L310
Bijlage Bedieningshandleiding
8-85 Slavetime-outfouten
8-40 Telegramkeuze
8-42 PCD-schrijfcong.
8-43 PCD-leescong.
8-5* Digitaal/Bus
8-50 Vrijloopselectie
8-53 Startselectie
8-51 Select. snelle stop
8-52 DC-remselectie
8-72 MS/TP Max Masters
8-58 Prodrive OFF3 Select
8-7* BACnet
8-70 BACnet Device Voorbld
8-57 Prodrive OFF2 Select
8-54 Omkeerselectie
8-55 Setupselectie
8-56 Select. ingestelde ref.
8-73 MS/TP Max Info Frames
8-79 Protocol Firmware version
8-74 "Startup I am"
8-75 Initialisatie wachtw.
8-8* FC-poortdiagnostiek
8-80 Bus Berichtenteller
8-81 Bus Foutenteller
8-82 Slaveberichten ontv.
8-83 Slavefoutenteller
8-88 Reset FC-poortdiagn.
8-84 Slaveberichten verz.
8-9* Bus-jog
8-90 Snelheid bus-jog 1
8-91 Snelheid bus-jog 2
8-94 Bus Terugk. 1
9-** PROFIdrive
9-00 Instelpunt
9-07 Act. waarde
9-15 PCD-schrijfcong.
9-16 PCD-leescong.
9-18 Node-adres
9-19 Drive Unit System Number
9-22 Telegramkeuze
9-23 Signaalparameters
9-27 Param. wijzigen
9-28 Procesregeling
9-52 Teller foutsituaties
9-45 Foutcode
9-47 Foutnummer
9-53 Probus waarsch.-wrd
9-44 Teller foutmeldingen
9-63 Huid. baudsnelh.
9-64 Toestelidenticatie
9-65 Proelnummer
9-67 Stuurwoord 1
9-70 Edit Set-up
9-71 Datawaarden Probus opslaan
9-68 Statuswoord 1
9-72 ProbusOmvReset
9-81 Ingestelde par. (2)
9-75 DO-identicatie
9-80 Ingestelde par. (1)
5-53 Klem 29 hoge ref./terugk. waarde
5-9* Via busbesturing
5-90 Digitale & relaisbesturing bus
6-** Analoog In/Uit
3-16 Referentiebron 2
3-17 Referentiebron 3
3-15 Referentiebron 1
3-4* Ramp 1
1-39 Motorpolen
1-38 q-axis Inductance (Lq)
1-37 Inductantie d-as (Ld)
1-35 Hoofdreactantie (Xh)
6-0* Anal. I/O-modus
6-00 Live zero time-out-tijd
6-01 Live zero time-out-functie
6-1* Anal. ingang 53
3-41 Ramp 1 aanlooptijd
3-42 Ramp 1 uitlooptijd
3-5* Ramp 2
3-51 Ramp 2 aanlooptijd
1-45 q-axis Inductance Sat. (LqSat)
1-4* Geav. Motordata II
1-40 Tegen-EMK bij 1000 TPM
1-44 d-axis Inductance Sat. (LdSat)
6-10 Klem 53 lage spanning
6-11 Klem 53 hoge spanning
6-12 Klem 53 lage stroom
3-52 Ramp 2 uitlooptijd
3-8* Andere Ramps
3-80 Jog ramp-tijd
1-46 Verst. positiedetectie
1-48 Current at Min Inductance for d-axis
1-49 Current at Min Inductance for q-axis
6-15 Klem 53 hoge ref./terugkopp. waarde
6-13 Klem 53 hoge stroom
6-14 Klem 53 lage ref./terugkopp. waarde
3-85 Check Valve Ramp Time
3-87 Check Valve Ramp End Speed [HZ]
3-81 Snelle stop ramp-tijd
1-5* Bel. onafh. inst.
1-50 Motormagnetisering bij nulsnelheid
1-52 Min. snelh. norm. magnetisering [Hz]
6-19 Klem 53 modus
6-16 Klem 53 lter tijdconstante
4-** Begr./waarsch.
4-1* Motorbegr.
1-56 U/f-karakteristiek – F
1-55 U/f-karakteristiek – U
6-2* Anal. ingang 54
6-20 Klem 54 lage spanning
4-10 Draairichting motor
4-12 Motorsnelh. lage begr. [Hz]
1-60 Belast. comp. bij lage snelheid
1-6* Bel. afhank. inst.
6-23 Klem 54 hoge stroom
6-21 Klem 54 hoge spanning
6-22 Klem 54 lage stroom
4-19 Max. uitgangsfreq.
4-18 Stroombegr.
4-14 Motorsnelh. hoge begr. [Hz]
1-63 Slipcompensatie tijdconstante
1-62 Slipcompensatie
1-61 Belastingcomp. bij hoge snelheid
6-29 Klem 54 modus
6-26 Klem 54 lter tijdconstante
6-25 Klem 54 hoge ref./terugkopp. waarde
6-24 Klem 54 lage ref./terugkopp. waarde
4-41 Waarsch: freq. hoog
4-4* Aanp. waarsch. 2
4-40 Waarsch: freq. laag
4-5* Aanp. waarsch.
1-64 Resonantiedemping
1-65 Resonantiedemping tijdconstante
1-66 Min. stroom bij lage snelh.
1-7* Startaanpassingen
6-7* Anal./dig. uitgang 45
4-50 Waarschuwing stroom laag
1-70 Startmodus PM
6-70 Klem 45 modus
6-71 Klem 45 analoge uitgang
4-54 Waarsch: referentie laag
4-51 Waarschuwing stroom hoog
1-71 Startvertraging
1-72 Startfunctie
6-72 Klem 45 dig. uitgang
4-55 Waarsch: referentie hoog
1-73 Vlieg. start
6-76 Klem 45 uitgang busbesturing
6-73 Klem 45 uitgang min. schaal
6-74 Klem 45 uitgang max. schaal
6-90 Klem 42 modus
6-91 Klem 42 analoge uitgang
6-9* Anal./dig. uitgang 42
4-58 Motorfasefunctie ontbreekt
4-56 Waarsch: terugk. laag
4-57 Waarsch: terugk. hoog
1-8* Stopaanpassingen
1-80 Functie bij stop
1-82 Min. snelh. voor functie bij stop [Hz]
4-6* Snelh.-bypass
4-61 Bypass-snelh. vanaf [Hz]
1-88 AC Brake Gain
1-9* Motortemperatuur
4-63 Bypass-snelh. tot [Hz]
1-90 Therm. motorbeveiliging
6-93 Klem 42 uitgang min. schaal
6-92 Klem 42 dig. uitgang
4-64 Semi-auto bypass setup
5-** Digitaal In/Uit
2-** Remmen
2-0* DC-rem
6-96 Klem 42 uitgang busbesturing
6-94 Klem 42 uitgang max. schaal
5-0* Dig. I/O-modus
5-00 Dig. I/O-modus
2-01 DC-remstroom
2-00 DC-houd/voorverw.stroom
8-** Comm. en opties
8-0* Alg. instellingen
5-01 Klem 27 modus
5-02 Klem 29 modus
2-02 DC-remtijd
2-04 Inschakelsnelh. DC-rem
8-01 Stuurplaats
8-02 Stuurwoordbron
8-03 Time-out-tijd stuurwoord
5-1* Digitale ingangen
5-10 Klem 18 digitale ingang
5-11 Klem 19 digitale ingang
2-06 Parkeerstroom
2-07 Parkeertijd
2-1* Remenergie-functie
8-07 Diagnose-trigger
8-04 Time-out-functie stuurwoord
5-13 Klem 29 digitale ingang
5-12 Klem 27 digitale ingang
2-10 Remfunctie
2-16 AC-rem max. stroom
8-1* Stuurwoordinst.
5-3* Digitale uitgangen
2-17 Overspanningsreg.
8-10 Stuurwoordproel
8-14 Instelbaar stuurwoord CTW
8-19 Product Code
8-3* FC-poortinst.
8-30 Protocol
8-31 Adres
5-34 On Delay, Digital Output
5-35 O Delay, Digital Output
5-30 Klem 27 dig. uitgang
5-31 Klem 29 dig. uitgang
5-4* Relais
5-40 Functierelais
2-22 Snelheid activering rem [Hz]
2-20 Stroom bij vrijgave rem
2-2* Mechanische rem
3-** Ref./Ramp.
3-0* Ref. begrenz.
3-02 Minimumreferentie
8-33 Par./stopbits
8-35 Min. responsvertr.
5-42 Uit-vertr., relais
5-5* Pulsingang
3-1* Referenties
3-10 Ingestelde ref.
8-37 Max. tss.-tekenvertr.
8-36 Max. responsvertr.
5-51 Klem 29 hoge freq.
5-50 Klem 29 lage freq.
3-12 Versnell.-/vertrag.-waarde
3-11 Jog-snelh. [Hz]
8-32 Baudsnelheid
5-41 Aan-vertr., relais
3-03 Max. referentie
8-4* FC MC-protocolinst.
5-52 Klem 29 lage ref./terugk. waarde
3-14 Ingestelde relatieve ref.
8 8
0-01 Taal
0-03 Regionale instellingen
0-06 Type net
0-04 Bedieningsstatus bij insch.
0-** Bediening/display
0-0* Basisinstellingen
0-07 Auto DC-remmen
0-1* Setupafhandeling
0-10 Actieve setup
0-11 Setup wijzigen
0-12 Setup gekoppeld aan
0-2* LCP-display
0-20 Displayregel 1.1 klein
0-21 Displayregel 1.2 klein
0-22 Displayregel 1.3 klein
0-3* Std uitlezing LCP
0-37 Displaytekst 1
0-38 Displaytekst 2
0-39 Displaytekst 3
0-32 Max. waarde uitlezing klant
0-30 Eenheid voor uitlezing gebr.
0-31 Min. waarde uitlezing klant
0-44 [O/Reset]-toets LCP
0-42 [Auto on]-toets op LCP
0-4* LCP-toetsenbord
0-40 [Hand on]-toets op LCP
0-5* Kopiëren/Opsl.
0-50 LCP kopiëren
0-51 Kopie setup
0-6* Wachtw.
0-60 Wachtw. hoofdmenu
1-** Belasting & motor
1-0* Alg. instellingen
1-00 Conguratiemodus
1-01 Motorbesturingsprincipe
1-03 Koppelkarakteristiek
1-06 Richting rechtsom
1-08 Motor Control Bandwidth
1-1* Motorselectie
1-10 Motorconstructie
1-11 Motorselectie
1-12 Motor ID
1-14 Verst. demping
1-15 Filtertijdconstante lage snelh.
1-16 Filtertijdconstante hoge snelh.
1-17 Filtertijdconstante spanning
1-2* Motordata
1-20 Motorvermogen
1-22 Motorspanning
1-23 Motorfrequentie
1-24 Motorstroom
1-25 Nom. motorsnelheid
1-26 Cont. nom. motorkoppel
1-29 Autom. aanpassing motorgeg. (AMA)
1-3* Geav. Motordata
1-30 Statorweerstand (Rs)
1-33 Statorlekreactantie (X1)
0-24 Displayregel 3 groot
0-23 Displayregel 2 groot
MG03L310 Danfoss A/S © 11/2015 Alle rechten voorbehouden. 55
Bijlage
24-09 Alarmafh. brandmodus
24-1* Omv.bypass
VLT® DriveMotor FCP 106/FCM 106
30-23 Locked Rotor Detection Time [s]
24-10 Omv.bypassfunctie
24-11 Bypassvertr.tijd
30-** Speciale functies
30-22 Locked Rotor Detection
30-2* Geav. startaanp.
30-20 High Starting Torque Time [s]
30-21 High Starting Torque Current [%]
88
20-** Omvormer met terugkoppeling
16-09 Standaard uitlez.
14-55 Uitgangslter
20-0* Terugkoppeling
20-00 Bron terugk. 1
20-01 Conversie terugk. 1
16-1* Motorstatus
16-10 Verm. [kW]
16-11 Verm. [pk]
14-63 Min Switch Frequency
14-6* Autoreductie
14-61 Functie bij inver teroverbel.
20-12 Referentie/terugk.eenheid
20-2* Terugk/setpoint
20-21 Setpoint 1
20-6* Sensorvrij
16-12 Motorspanning
16-13 Frequentie
16-14 Motorstroom
16-15 Frequentie [%]
sation
Level
14-65 Speed Derate Dead Time Compen-
14-64 Dead Time Compensation Zero Current
20-60 Eenh. sensorless
16-16 Koppel [Nm]
14-8* Opties
20-69 Sensorless informatie
16-18 Motor therm.
14-89 Option Detection
20-8* PID-basisinstell.
16-22 Koppel [%]
14-9* Foutinstell
20-83 PID startsnelheid [Hz]
20-81 PID normaal/inv regeling
16-27 Verm. gelterd [pk]
16-26 Verm. gelterd [kW]
14-90 Foutniveau
15-** Geg. omvormer
20-84 Bandbreedte op referentie
20-9* PID-regelaar
16-3* Status omvormer
16-30 DC-aansluitsp.
15-0* Bedrijfsgegevens
15-00 Bedrijfsuren
20-91 PID-integratiebegrenzing
20-93 PID prop. versterking
16-34 Temp. koellich.
16-35 Inverter therm.
15-01 Aantal draaiuren
15-02 kWh-teller
20-97 PI Feed Forward Factor
20-94 PID integratietijd
22-** Toep. functies
22-0* Diversen
22-01 Verm.ltertijd
16-39 Temp. stuurkaart
16-36 Inv. nom. stroom
16-37 Inv. max. stroom
16-38 SL-controllerstatus
16-5* Ref. & terugk.
15-04 x Overtemp.
15-05 x Overspann.
15-06 kWh-teller reset
15-07 Draaiurenteller reset
15-03 Inschakelingen
22-02 Sleepmode CL Control Mode
16-50 Externe referentie
15-3* Alarm Log
22-2* Detectie geen ow
16-52 Terugk. [Eenh]
15-30 Alarmlog: foutcode
22-26 Drogepompfunctie
22-27 Drogepompvertr.
16-6* In- & uitgangen
16-60 Dig. ingang
15-31 InternalFaultReason
15-4* ID omvormer
22-3* Verm.aanp. geen ow
16-61 Klem 53 schakelinstell.
15-40 FC-type
22-38 Verm. hoge snelh. [kW]
22-4* Slaapstand
16-63 Klem 54 schakelinstell.
16-62 Anal. ingang 53
15-41 Vermogensectie
15-42 Spanning
22-40 Min. draaitijd
22-41 Min. slaaptijd
16-65 Anal. uitgang 42 [mA]
16-64 Anal. ingang 54
15-44 Bestelde Typecode
15-43 Softwareversie
22-43 Reactiv.snelh [Hz]
16-66 Digitale uitgang
15-45 Huidige typecodereeks
22-45 Boost instelpt
22-44 Reactiv.ref/terugk. verschil
16-71 Relaisuitgang [bin]
16-67 Pulsingang #29 [Hz]
15-48 LCP ID-nr.
15-46 Bestelnr. freq.-omvormer
22-48 Sleep Delay Time
22-46 Max. boosttijd
22-47 Snelh. slaapmodus [Hz]
16-72 Teller A
16-73 Teller B
16-79 Analog Output AO45
15-49 SW-id stuurkaart
15-50 SW-id voedingskaart
15-51 Serienummer freq.-omvormer
22-49 Wake-Up Delay Time
22-5* Einde curve
16-8* Veldbus & FC-poort
16-80 Veldbus CTW 1
15-53 Serienr. voedingskaart
15-52 OEM Information
22-50 Einde-curvefunctie
22-51 Einde-curvevertr.
16-82 Veldbus REF 1
16-84 Comm. optie STW
15-57 File Version
15-59 Filename
22-6* Detectie band defect
16-85 FC-poort CTW 1
15-6* Optie-ident.
22-60 Functie Defecte band
16-86 FC-poort REF 1
15-60 Optie gemonteerd
22-62 Vertr. Defecte band
22-61 Koppel Defecte band
16-9* Diagnose-uitlez.
16-90 Alarmwoord
15-61 SW-versie optie
15-62 Bestelnummer optie
22-81 Kwadr-lineaire curvebenadering
22-8* Flowcompensatie
22-80 Flowcompensatie
22-82 Werkpuntberekening
16-94 Uitgebr. statusw.
16-92 Waarsch.-wrd
16-93 Waarsch.woord 2
16-91 Alarmwoord 2
15-70 Optie slot A
15-63 Serienummer optie
15-71 SW-versie optie slot A
15-9* Parameterinfo
22-87 Druk bij geen-owsnelheid
22-86 Snelh. bij ontwerppunt [Hz]
22-84 Snelh. bij gn ow [Hz]
22-88 Druk bij nom. snelheid
16-97 Alarm Word 3
16-95 Uitgebr. statusw. 2
18-** Info & uitlez.
18-1* Brandmoduslog
15-92 Ingest. parameters
15-97 Type toepassing
15-98 ID omvormer
16-** Data-uitlezingen
22-90 Flow bij nom snelh.
22-89 Flow bij ontwerppunt
18-10 Brandmoduslog: event
18-5* Ref. & terugk.
16-0* Alg. status
16-00 Stuurwoord
24-** Toep. functies 2
24-0* Brandmodus
24-00 Brandmodusfunctie
18-52 Memory Module ID
18-51 Memory Module Warning Reason
18-50 Uitlezing sensorless [eenh]
16-02 Referentie [%]
16-03 Statuswoord
16-01 Referentie [Eenh.]
24-05 Digitale ref. brandmodus
18-53 Memory Module Function
16-05 Vrnste huid. waarde [%]
9-82 Ingestelde par. (3)
13-** Smart Logic
13-0* SLC-instellingen
13-00 SL-controllermodus
13-01 Gebeurt. starten
13-02 Gebeurt. stoppen
13-03 SLC resetten
13-1* Comparatoren
13-10 Comparator-operand
13-11 Comparator-operator
13-12 Comparatorwaarde
13-2* Timers
13-20 Timer SL-controller
13-4* Log. regels
13-40 Logische regel Boolean 1
9-90 Gewijzigde par. (1)
9-85 Ingestelde par. (6)
9-84 Ingestelde par. (5)
9-83 Ingestelde par. (4)
13-44 Logische regel Boolean 3
13-43 Logische regel operator 2
13-42 Logische regel Boolean 2
13-41 Logische regel operator 1
13-5* Standen
13-51 SL Controller Event
13-52 SL-controlleractie
14-** Speciale functies
14-0* Inverterschakeling
14-01 Schakelfrequentie
14-08 Damping Gain Factor
14-03 Overmodulatie
14-07 Dead Time Compensation Level
14-09 Dead Time Bias Current Level
14-1* Netsp. Aan/Uit
14-10 Netstoring
14-11 Netspanning bij netfout
14-12 Functie bij onbalans netsp.
14-2* Resetfuncties
14-27 Action At Inverter Fault
14-20 Resetmodus
14-21 Tijd tot autom. herstart
14-22 Bedrijfsmodus
14-29 Servicecode
14-28 Productie-instell.
14-32 Stroombegr.reg., ltertijd
14-30 Stroombegr.reg., proport. versterk.
14-31 Stroombegr. reg., integratietijd
14-3* Stroombegr. reg.
14-44 d-axis current optimization for IPM
14-41 Min. magnetisering AEO
14-4* Energieoptimalis.
14-40 VT-niveau
14-5* Omgeving
14-51 DC-linkcompensatie
9-99 Probus revisieteller
9-94 Gewijzigde par. (5)
9-93 Gewijzigde par. (4)
9-92 Gewijzigde par. (3)
9-91 Gewijzigde par. (2)
56 Danfoss A/S © 11/2015 Alle rechten voorbehouden. MG03L310
Trefwoordenregister Bedieningshandleiding
Trefwoordenregister
A
Aanhaalmoment
Aanhaalmoment, externe aansluitingen, adapterplaat..... 51
Aanhaalmoment, interne aansluitingen................................. 51
Aanvullende benodigdheden.......................................................... 11
Aardfout................................................................................................... 37
Aarding..................................................................................................... 27
Aardverbinding..................................................................................... 27
Accessoires
Externe bevestiging LCP................................................................ 31
Adapterplaat............................................................................ 14, 22, 23
Afgeschermde kabel............................................................. 22, 24, 27
Afkortingen............................................................................................. 54
Afmetingen........................................................................ 42, 43, 44, 45
Afmetingen met asynchrone en PM-motor................................ 42
Afmetingen, FCM 106......................................................................... 42
Afmetingen, FCP 106........................................................................... 41
Agressieve omgevingen.................................................................... 48
Alarmen, lijst met.................................................................................. 37
AMA........................................................................................................... 38
Arbeidsfactor.......................................................................................... 27
As uitlijnen.............................................................................................. 15
Automatische aanpassing motorgegevens................................ 38
B
Band defect............................................................................................. 39
Bedieningstoetsen............................................................................... 30
Bedrading voor ingangsvermogen................................................ 27
Bedrading voor uitgangsvermogen.............................................. 27
Beoogd gebruik....................................................................................... 5
Bescherming en functies................................................................... 48
Beschermingsklasse............................................................................ 54
Beveiliging....................................................................................... 52, 54
Brandmodus........................................................................................... 39
C
Certicering............................................................................................... 7
Circuitbreaker........................................................................... 27, 48, 52
Conventies.............................................................................................. 54
D
DC-onderspanning.............................................................................. 37
DC-overspanning................................................................................. 37
DeviceNet.................................................................................................. 4
Discrepantie........................................................................................... 54
Display
Display................................................................................................. 29
Document.................................................................................................. 4
zie ook Handleiding
Doorgevoerde wijzigingen............................................................... 36
Draaddikte.............................................................................................. 18
DriveMotor....................................................................................... 13, 15
E
Elektrisch overzicht................................................................................ 6
Elektrische installatie............................................................. 13, 18, 22
zie ook Installatie, elektrisch
Elektronisch afval.................................................................................... 7
EMC
EMC-correcte elektrische installatie.......................................... 20
EMC-correcte installatie................................................................. 20
ETR............................................................................................................. 37
Ext. vergrendeling................................................................................ 38
Externe commando's............................................................................. 5
Externe regelaars.................................................................................... 5
G
Galvanische scheiding........................................................................ 27
Geheugenmodule................................................................................ 54
Gekwaliceerd personeel.................................................................... 8
Geleverde artikelen.............................................................................. 11
Goedkeuringen........................................................................................ 7
Grote hoogte............................................................................................ 9
H
Handleiding.............................................................................................. 4
zie ook Document
Hijsen........................................................................................................ 13
Hoge spanning................................................................................. 8, 31
Hoofdmenu............................................................................................ 36
Hulpapparatuur..................................................................................... 27
I
Identicatie...................................................................................... 11, 12
Indicatielampjes.................................................................................... 30
Ingangen
Analoge ingang................................................................................ 50
Digitale ingang.......................................................................... 49, 54
Ingangsvermogen................................................................................ 27
Inschakeling........................................................................................... 29
MG03L310 Danfoss A/S © 11/2015 Alle rechten voorbehouden. 57
Trefwoordenregister
Installatie
Checklist.............................................................................................. 27
De DriveMotor installeren............................................................ 15
EMC-correcte elektrische installatie.......................................... 20
EMC-correcte installatie................................................................. 20
Installatie, elektrisch......................................................... 13, 18, 22
Installatie, mechanisch................................................................... 22
Installatieomgeving........................................................................ 13
Installatieprocedure........................................................................ 13
Installatiestappen............................................................................ 22
Interne rem............................................................................................. 26
Inverter overb........................................................................................ 37
IT-net......................................................................................................... 19
VLT® DriveMotor FCP 106/FCM 106
K
Kabel
Bekabeling.......................................................................................... 27
Kabeldoorsnede................................................................. 22, 46, 47
Kabellengten en dwarsdoorsneden.......................................... 49
Kabelvereisten................................................................................... 22
Motorkabel......................................................................................... 18
Klemmen
DC-klem............................................................................................... 49
Klem 12................................................................................................ 50
Klem 18......................................................................................... 26, 49
Klem 19......................................................................................... 26, 49
Klem 27......................................................................................... 26, 49
Klem 29................................................................................................ 49
Klem 42................................................................................................ 50
Klem 45................................................................................................ 50
Klem 50................................................................................................ 51
Klem 53................................................................................................ 49
Klem 54................................................................................................ 49
Klem 68 (P, TX+, RX+)...................................................................... 50
Klem 69 (N, TX-, RX-)........................................................................ 50
Krimpklem.......................................................................................... 11
Motorklemmen.......................................................................... 11, 48
Relaisklem........................................................................................... 48
Stuurklem............................................................................. 25, 48, 49
Stuurklemfuncties........................................................................... 26
UDC- klem........................................................................................... 26
UDC+ klem......................................................................................... 26
Koeling..................................................................................................... 40
Kortsluiting............................................................................................. 37
L
Lager......................................................................................................... 16
LCP............................................................................................................. 29
LCP-connector................................................................................ 25, 26
LCP-kabel................................................................................................. 31
Lekstroom.................................................................................................. 9
Lijst met waarschuwingen en alarmen......................................... 37
zie ook Waarschuwingen, lijst met
Loadsharing............................................................................................ 26
Lokaal bedieningspaneel.................................................................. 29
M
Mechanische installatie...................................................................... 22
zie ook Installatie, mechanisch
Meerdere frequentieregelaars......................................................... 18
Menutoets............................................................................................... 30
Modbus....................................................................................................... 4
Montage.................................................................................................. 27
Motor
Bescherming motoroverbelasting........................................ 5, 35
Motorbeveiliging............................................................................. 48
Motorkabels....................................................................................... 27
Motorklemmen.......................................................................... 11, 48
Motorsetup........................................................................................ 35
Motorstatus.......................................................................................... 5
Thermische motorbeveiliging.............................................. 18, 35
Uitgangsvermogen van de motor (U, V, W)............................ 51
N
Navigatietoetsen.................................................................................. 30
Net
Netvoeding........................................................................................ 29
Netvoeding (L1, L2, L3).................................................................. 48
Netvoeding 3 x 380-480 V AC – normale en hoge overbe-
lasting...... 46
Netvoeding aansluiten.................................................................. 24
Onbalans net..................................................................................... 37
Uitval netvoeding............................................................................ 48
Voedingsfaseverlies........................................................................ 37
Netvoeding aansluiten....................................................................... 24
zie ook Netvoeding aansluiten
Normen en richtlijnen
Cl. 5.2.6.4............................................................................................. 48
De EMC-richtlijn 2004/108/EG....................................................... 7
De Laagspanningsrichtlijn (2006/95/EG)................................... 7
EIA-422/485........................................................................................ 54
EN 55011............................................................................................. 49
EN 60364-5-54..................................................................................... 9
EN 60664-1.................................................................................. 48, 50
EN 61000-3-12................................................................................... 49
EN 61000-3-2..................................................................................... 49
EN 61000-6-1/2................................................................................. 49
EN 61000-6-4..................................................................................... 49
EN 61800-3......................................................................................... 49
EN 61800-3 (2004).............................................................................. 7
EN 61800-5-1 (2007).......................................................................... 7
EN-IEC 60204-1................................................................................. 49
EN-IEC 61800-5-1......................................................................... 9, 49
IEC 60068-2-43.................................................................................. 48
IEC 60204-1........................................................................................ 54
IEC 60364-4-41.................................................................................. 54
IEC 60721-3-3..................................................................................... 48
IEC 60721-3-3; klasse 3K4.............................................................. 48
IEC 60947............................................................................................ 50
IEC 61800-5-1.............................................................................. 48, 52
IEC 61800-5-1 Ed. 2.......................................................................... 48
UL 508C................................................................................................ 49
58 Danfoss A/S © 11/2015 Alle rechten voorbehouden. MG03L310
Trefwoordenregister Bedieningshandleiding
Snelmenu......................................................................................... 35, 36
O
Omgeving............................................................................................... 48
Onbedoeld draaien van de motor.................................................... 9
Onbedoelde start.................................................................................... 8
Onderhoud............................................................................................. 37
Onderhoud
Veiligheid............................................................................................ 37
Ontladingstijd.......................................................................................... 8
Opbouw parametermenu................................................................. 55
Opslag....................................................................................................... 13
Opstarten................................................................................................ 29
Opstartwizard........................................................................................ 32
Opstartwizard voor toepassingen zonder terugkoppeling........
Overstroom............................................................................................. 37
Overstroombeveiliging............................................................... 18, 52
P
Pakking..................................................................................................... 14
Parameterinstelling.............................................................................. 36
PELV................................................................................................ 9, 48, 54
Potentiaal................................................................................................ 22
Printkaartzone....................................................................................... 18
PROFIBUS................................................................................................... 4
Programmer voor geheugenmodule............................................ 54
Protective Extra Low Voltage.................................................... 48, 54
R
Reductie
Autoreductiefuncties...................................................................... 48
Relais
Relais..................................................................................................... 25
Relaisklem........................................................................................... 48
Relaisuitgang..................................................................................... 50
Reset.......................................................................................................... 54
Reststroomapparaat.............................................................................. 9
RFI-lter.................................................................................................... 19
RFI-schakelaar........................................................................................ 19
S
Schakelen aan de voedingsingang................................................ 48
Schokken................................................................................................. 13
Schroeftype............................................................................................ 51
Serienummer......................................................................................... 12
Service...................................................................................................... 37
Setupwizard voor een regeling met terugkoppeling.............. 34
Smering.................................................................................................... 17
Stroom
Stuur-
Stuurkaart, 10 V DC-uitgang............................................................. 51
Stuurkaart, 24 V DC-uitgang............................................................. 50
Stuurkaart, RS485 seriële communicatie..................................... 50
Systeemterugkoppeling....................................................................... 5
T
Te voorzien onjuist gebruik................................................................. 5
Temperatuur voedingskaart............................................................. 39
Terugkoppeling..................................................................................... 27
32
Thermische beveiliging........................................................................ 7
Thermische overbelasting................................................................. 37
Thermistor........................................................................................ 24, 37
Thermistoringang (bij motorconnector)...................................... 51
Toepassingen zonder terugkoppeling.......................................... 32
Trilling....................................................................................................... 13
Tussenkring............................................................................................. 48
Typeplaatje............................................................................................. 12
U
Uitgangen
Uitpakken................................................................................................ 11
Uitvoeren................................................................................................. 27
UL-conformiteit..................................................................................... 52
V
Voedingsaansluiting............................................................................ 18
Vrije ruimte...................................................................................... 20, 40
Vrije ruimte voor koeling................................................................... 27
W
Waarschuwingen, lijst met................................................................ 37
Week- en jaarcode................................................................................ 12
Windmilling............................................................................................... 9
Z
Zekeringen................................................................................ 18, 27, 53
DC-stroom.......................................................................................... 18
Stuurkabels........................................................................................ 27
Analoge uitgang............................................................................... 50
Digitale uitgang................................................................................ 50
Relaisuitgang..................................................................................... 50
MG03L310 Danfoss A/S © 11/2015 Alle rechten voorbehouden. 59
Danfoss kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor mogelijke fouten in catalogi, handboeken en andere documentatie. Danfoss behoudt zich het recht voor zijn producten zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen. Dit geldt eveneens voor reeds bestelde producten, mits zulke wijzigingen aangebracht kunnen worden zonder dat veranderingen in reeds overeengekomen specicaties noodzakelijk zijn. Alle in deze publicatie genoemde handelsmerken zijn eigendom van de respectievelijke bedrijven. Danfoss en het Danfoss-logo zijn handelsmerken van Danfoss A/S. Alle rechten voorbehouden.
Danfoss A/S Ulsnaes 1 DK-6300 Graasten vlt-drives.danfoss.com
130R0663 MG03L310 11/2015
*MG03L310*
Loading...