Deze bedieningshandleiding biedt informatie voor veilige
installatie en inbedrijfstelling van de frequentieregelaar.
De bedieningshandleiding is bedoeld voor gebruik door
gekwaliceerd personeel.
Lees en volg de instructies op om de frequentieregelaar op
veilige en professionele wijze te gebruiken. Let hierbij met
name op de veiligheidsvoorschriften en algemene
waarschuwingen. Bewaar deze bedieningshandleiding altijd
in de buurt van de frequentieregelaar.
VLT® is een gedeponeerd handelsmerk.
1.2 Aanvullende informatiebronnen
Er zijn aanvullende documentatie en handleidingen
beschikbaar.
De Programmeerhandleiding VLT® AutomationDrive
•
FC 301/302 gaat dieper in op het gebruik van
parameters en bevat veel toepassingsvoorbeelden.
De VLT® Decentral Drive FCD 302 Design Guide
•
biedt gedetailleerde informatie over de
mogelijkheden en functies voor het ontwerpen
van motorregelsystemen.
Deze handleiding wordt regelmatig herzien en bijgewerkt.
Alle suggesties voor verbetering zijn welkom. Tabel 1.1
toont de documentversie en de bijbehorende softwareversie.
VersieOpmerkingenSoftwareversie
MG04F5xxSTO-functionaliteit is bijgewerkt.7.5X
Tabel 1.1 Document- en softwareversie
Productoverzicht
1.4
1.4.1 Beoogd gebruik
De frequentieregelaar is een elektronische motorregelaar
voor:
Het regelen van het motortoerental op basis van
•
terugkoppeling van het systeem of externe
commando's vanaf externe regelaars. Een
elektrische aandrijving bestaat uit de frequentieregelaar, de motor en het door de motor
aangedreven werktuig.
Bewaking van systeem- en motorstatus.
•
De frequentieregelaar kan ook worden gebruikt voor
bescherming tegen overbelasting van de motor.
Afhankelijk van de conguratie kan de frequentieregelaar
worden gebruikt in zelfstandige toepassingen of deel
uitmaken van een omvangrijkere toepassing of installatie.
De VLT® Decentral Drive FCD 302 is ontworpen voor
decentrale montage, bijvoorbeeld in de voedingsmiddelenen drankenindustrie, of voor andere toepassingen voor
materiaalbehandeling. De FCD 302 maakt het mogelijk om
kosten te verlagen door de vermogenselektronica
decentraal te plaatsen. Dan zijn er geen centrale panelen
meer nodig, wat leidt tot een besparing van kosten, ruimte
en arbeid voor installatie en bekabeling. Het basisontwerp
met een elektronisch insteekdeel en een exibele en
'ruime' aansluitkast is onderhoudsvriendelijk. Elektronica is
eenvoudig te verwijderen zonder dat opnieuw bedraden
nodig is.
De FCD 302 is ontworpen volgens de EHEDG-richtlijnen en
is geschikt voor installatie in omgevingen waar eenvoudige
reiniging belangrijk is.
LET OP
Alleen frequentieregelaars die zijn gecongureerd voor
gebruik met een hygiënische behuizing, FCD 302 P XXX
T4 W69, worden geleverd met EHEDG-certicaat.
Installatieomgeving
De frequentieregelaar mag worden gebruikt in residentiële,
industriële en commerciële omgevingen overeenkomstig
lokale wetten en normen.
In een woonomgeving kan dit product radiostoring
veroorzaken. In dat geval kan het nodig zijn om
aanvullende corrigerende maatregelen te treen.
Te voorzien onjuist gebruik
Gebruik de frequentieregelaar niet in toepassingen die niet
voldoen aan de gespeciceerde bedrijfsomstandigheden
en -omgevingen. Zorg dat wordt voldaan aan de in
hoofdstuk 7 Specicaties gespeciceerde voorwaarden.
1.4.2 Opengewerkte tekeningen
1Omvormerdeel6Installatiekast
2Bevestigingsschroeven (4x, 1 in elke hoek)7Aansluiting voor display
3Afdichtpakking8Toegang tot USB-poort
4Kunststof afdekking omvormerdeel9Serviceschakelaar aan motorzijde (alternatief: schakelaar aan
netzijde of niet gemonteerd)
5Aardingspen10Platte montagebeugel
Afbeelding 1.1 Opengewerkte tekening kleine eenheden
Afbeelding 1.3 is een blokschema van de interne
componenten van de frequentieregelaar.
GebiedTitelFuncties
1Netingang
2Gelijkrichter
3DC-bus
4DC-spoelen
5Condensatorbatterij
6Omvormer
7Uitgang naar motor
3-fasenetvoeding naar de
frequentieregelaar.
De gelijkrichterbrug zet de
inkomende AC-spanning om naar
DC-spanning die in de omvormer
kan worden gebruikt.
De DC-tussenkring verwerkt de
DC-stroom.
Filteren de DC-tussenkring-
•
spanning.
Bieden beveiliging tegen
•
nettransiënten.
Beperken de RMS-stroom.
•
Verhogen de arbeidsfactor
•
naar het voedende net.
Beperken de harmonischen op
•
de AC-ingang.
Slaat de DC-spanning op.
•
Biedt tijdelijke bescherming
•
bij kortstondige netonderbreking.
De omvormer zet het DC-signaal
om naar een geregelde
pulsbreedtegemoduleerde ACgolfvorm voor een regelbaar
variabel uitgangssignaal naar de
motor.
Geregeld 3-fase-uitgangsvermogen naar de motor.
GebiedTitelFuncties
Ingangsvermogen, interne
•
verwerking, uitgang en
motorstroom worden bewaakt
voor een eciënte werking en
regeling.
8Stuurcircuits
Afbeelding 1.3 Blokschema frequentieregelaar
De gebruikersinterface en
•
externe commando's worden
bewaakt en uitgevoerd.
Biedt mogelijkheden voor
•
statusuitgang en -regeling.
1.5 Goedkeuringen en certiceringen
Tabel 1.2 Goedkeuringen en certiceringen
Er zijn meer goedkeuringen en certiceringen beschikbaar.
Neem contact op met de lokale Danfoss-partner. Frequentieregelaars met behuizingsgrootte T7 (525-690 V) zijn
alleen UL-gecerticeerd voor 525-600 V.
De frequentieregelaar voldoet aan de eisen van UL 508C
ten aanzien van het behoud van het thermische geheugen.
Zie de sectie Thermische motorbeveiliging in de productspeciekedesign guide voor meer informatie.
Zie ADN-conforme installatie in de productspecieke design
guide voor conformiteit met het Europees Verdrag inzake
het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over
de binnenwateren (ADN).
De volgende symbolen worden gebruikt in deze
handleiding:
WAARSCHUWING
Geeft een potentieel gevaarlijke situatie aan die kan
leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
VOORZICHTIG
Geeft een potentieel gevaarlijke situatie aan die kan
leiden tot licht of matig letsel. Kan tevens worden
gebruikt om te waarschuwen tegen onveilige werkpraktijken.
LET OP
Geeft belangrijke informatie aan, waaronder situaties die
kunnen leiden tot schade aan apparatuur of
eigendommen.
In deze handleiding worden de volgende conventies
gebruikt:
Genummerde lijsten geven procedures aan.
•
Lijsten met opsommingstekens geven andere
•
informatie en beschrijvingen van afbeeldingen
aan.
In dit document worden de volgende symbolen gebruikt:
WAARSCHUWING
Geeft een potentieel gevaarlijke situatie aan die kan
leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
VOORZICHTIG
Geeft een potentieel gevaarlijke situatie aan die kan
leiden tot licht of matig letsel. Kan tevens worden
gebruikt om te waarschuwen tegen onveilige werkpraktijken.
LET OP
Geeft belangrijke informatie aan, waaronder situaties die
kunnen leiden tot schade aan apparatuur of
eigendommen.
2.2 Gekwaliceerd personeel
Een probleemloze en veilige werking van de frequentieregelaar is alleen mogelijk als de frequentieregelaar op
correcte en betrouwbare wijze wordt vervoerd, opgeslagen,
geïnstalleerd, gebruikt en onderhouden. Deze apparatuur
mag uitsluitend worden geïnstalleerd en bediend door
gekwaliceerd personeel.
Gekwaliceerd personeel is gedenieerd als opgeleide
medewerkers die bevoegd zijn om apparatuur, systemen
en circuits te installeren, in bedrijf te stellen en te
onderhouden overeenkomstig relevante wetten en
voorschriften. Het personeel moet tevens bekend zijn met
de instructies en veiligheidsmaatregelen die in deze
handleiding staan beschreven.
WAARSCHUWING
HOGE SPANNING
Frequentieregelaars bevatten hoge spanning wanneer ze
zijn aangesloten op een netingang, DC-voeding of
loadsharing. Als installatie, opstarten en onderhoud niet
worden uitgevoerd door gekwaliceerd personeel, kan
dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Installatie, opstarten en onderhoud mogen
•
uitsluitend worden uitgevoerd door gekwaliceerd personeel.
WAARSCHUWING
ONBEDOELDE START
Wanneer de frequentieregelaar is aangesloten op de
netvoeding, DC-voeding of loadsharing, kan de motor op
elk moment starten. Een onbedoelde start tijdens
programmeer-, onderhouds- of reparatiewerkzaamheden
kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel of tot schade aan
apparatuur of eigendommen. De motor kan worden
gestart door een externe schakelaar, een veldbuscommando, een ingangsreferentiesignaal vanaf het LCP
of door het opheen van een foutconditie.
Om een onbedoelde motorstart te voorkomen:
Onderbreek de netvoeding naar de frequentie-
•
regelaar.
Druk op [O/Reset] op het LCP voordat u
•
parameters gaat programmeren.
Zorg dat de frequentieregelaar, motor en
•
eventuele door de motor aangedreven
apparatuur volledig bedraad en gemonteerd
zijn voordat u de frequentieregelaar aansluit op
de netvoeding, DC-voeding of loadsharing.
De frequentieregelaar bevat DC-tussenkringcondensatoren waarop spanning kan blijven staan, ook wanneer
de frequentieregelaar niet van spanning wordt voorzien.
Er kan hoge spanning aanwezig zijn, ook als de
waarschuwingslampjes niet branden. Als u de
aangegeven wachttijd na afschakeling niet in acht neemt
voordat u onderhouds- of reparatiewerkzaamheden
uitvoert, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
1.Stop de motor.
2.Schakel de netvoeding, permanentmagneetmotoren en externe DC-tussenkringvoedingen
af, inclusief backupvoedingen, UPS-eenheden
en DC-tussenkringaansluitingen naar andere
frequentieregelaars.
3.Wacht tot de condensatoren volledig zijn
ontladen voordat u onderhouds- of reparatiewerkzaamheden uitvoert. De vereiste
ontladingstijd staat vermeld in Tabel 2.1.
Spanning
[V]
4715
Minimale wachttijd (minuten)
WAARSCHUWING
GEVAARLIJKE APPARATUUR
Het aanraken van draaiende assen en elektrische
apparatuur kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Installatie, opstarten en onderhoud mogen
•
uitsluitend worden uitgevoerd door hiervoor
opgeleid en gekwaliceerd personeel.
Zorg dat alle elektrische werkzaamheden
•
worden uitgevoerd overeenkomstig de
nationale en lokale elektriciteitsvoorschriften.
Volg de procedures in deze handleiding.
•
WAARSCHUWING
ONBEDOELD DRAAIEN VAN DE MOTOR
WINDMILLING
Het onbedoeld draaien van permanentmagneetmotoren
wekt spanning op waardoor de eenheid kan worden
geladen; dit kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel of
schade aan apparatuur.
Zorg dat permanentmagneetmotoren zijn
•
geblokkeerd om onbedoeld draaien te
voorkomen.
22
200–2400,25-3,7 kW
(0,34-5 pk)
380–5000,25-7,5 kW
(0,34-10 pk)
525–6000,75-7,5 kW
(1-10 pk)
525–690–1,5-7,5 kW
Tabel 2.1 Ontladingstijd
–5,5-37 kW
(7,5-50 pk)
–11-75 kW
(15-100 pk)
–11-75 kW
(15-100 pk)
(2-10 pk)
(15-100 pk)
11-75 kW
WAARSCHUWING
GEVAAR VOOR LEKSTROOM
De aardlekstroom bedraagt meer dan 3,5 mA. Een
onjuiste aarding van de frequentieregelaar kan leiden tot
ernstig of dodelijk letsel.
Zorg dat de apparatuur correct is geaard door
•
een erkende elektrisch installateur.
VOORZICHTIG
GEVAAR BIJ INTERNE FOUT
Een interne fout in de frequentieregelaar kan leiden tot
ernstig letsel als de frequentieregelaar niet goed is
gesloten.
Controleer voordat u de spanning inschakelt of
•
alle veiligheidsafdekkingen op hun plaats zitten
en stevig zijn vastgezet.
In omgevingen met vloeistofnevel, deeltjes of corrosieve
gassen moet u ervoor zorgen dat de IP/Type-klasse
overeenkomt met de installatieomgeving. Als niet aan de
omgevingsvereisten wordt voldaan, kan dit de
levensduur van de frequentieregelaar bekorten. Zorg dat
wordt voldaan aan de vereisten ten aanzien van
luchtvochtigheid, temperatuur en hoogte.
Trillingen en schokken
De frequentieregelaar voldoet aan de vereisten die gelden
wanneer de eenheid is gemonteerd aan de wand of op de
vloer van een productiehal of in panelen die met bouten
aan de wand of de vloer zijn bevestigd.
Zie hoofdstuk 7.4 Omgevingscondities voor gedetailleerde
omgevingsspecicaties.
3.2.1 Aanbevolen gereedschap en
apparatuur
ApparatuurMaatBeschrijving
Schroevendraaiers ––
Inbus (hex)8Voor het bevestigen van
Schakel de spanning naar de eenheid in dit stadium nog
niet in, aangezien dat kan leiden tot ernstig of dodelijk
letsel.
VOORZICHTIG
SCHADE OF LICHAMELIJK LETSEL
Het niet aanhalen van de 4 bevestigingsschroeven kan
leiden tot lichamelijk letsel of materiële schade.
Verzeker u ervan dat de installatielocatie het
•
gewicht van de eenheid kan dragen.
Noodzakelijke voorwaarden:
Gebruik de gaten aan de achterzijde van de
•
installatiekast om de montagebeugels te
bevestigen.
Gebruik de juiste bevestigingsschroeven of -
•
bouten.
Gebruik voor hygiënische uitvoeringen kabelpak-
•
kingen die geschikt zijn voor hygiënische
toepassingen, zoals Rittal HD 2410.110/120/130.
1.
Monteer de VLT® Decentral Drive FCD 302
verticaal op een wand of machineframe. Zorg er
bij hygiënische uitvoeringen voor dat
van de behuizing af kunnen lopen en plaats de
eenheid zo dat de kabelwartels zich onderaan
bevinden.
vloeistoen
33
Afbeelding 3.6 FCD 302 als zelfstandige eenheid gemonteerd
met montagebeugels
Zie hoofdstuk 2 Veiligheid voor algemene veiligheidsinstructies.
44
WAARSCHUWING
GEÏNDUCEERDE SPANNING
Geïnduceerde spanning van de uitgangskabels van
motoren die bij elkaar zijn geplaatst, kan de condensatoren van de apparatuur opladen, ook wanneer de
apparatuur is afgeschakeld en vergrendeld (lockout).
Wanneer u de motorkabels niet van elkaar gescheiden
houdt en ook geen afgeschermde kabels gebruikt, kan
dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Houd uitgaande motorkabels van elkaar
•
gescheiden of
Gebruik afgeschermde kabels.
•
VOORZICHTIG
GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOKKEN
De frequentieregelaar kan een DC-stroom veroorzaken in
de beschermende geleider. Als de onderstaande
aanbeveling niet wordt opgevolgd, biedt de RCD
mogelijk niet de beoogde bescherming.
Bij gebruik van een reststroomapparaat (RCD)
•
als beveiliging tegen elektrische schokken mag
aan de voedingszijde van dit product
uitsluitend een RCD van type B worden
gebruikt.
Overstroombeveiliging
Aanvullende beschermende apparatuur, zoals
•
kortsluitbeveiliging of thermische motorbeveiliging tussen de frequentieregelaar en de motor,
is vereist voor toepassingen met meerdere
motoren.
Ingangszekeringen zijn vereist om te voorzien in
•
kortsluitbeveiliging en overstroombeveiliging. Als
deze zekeringen niet in de fabriek zijn
aangebracht, moet de installateur deze plaatsen.
Zie hoofdstuk 7.7 Zekeringen en circuitbreakers
voor voorzekeringen die voldoen aan UL/cUL.
Draadtype en -specicaties
De volledige bedrading moet voldoen aan de
•
nationale en lokale voorschriften ten aanzien van
dwarsdoorsneden en omgevingstemperatuur.
Aanbeveling voor voedingsdraden: koperdraad
•
dat bestand is tegen minimaal 75 °C (167 °F).
Zie hoofdstuk 7.1 Elektrische gegevens en
hoofdstuk 7.5 Kabelspecicaties voor de aanbevolen
draaddiktes en -typen.
4.2 EMC-correcte installatie
Voor een EMC-correcte installatie moet u de instructies in
Risico op snelle elektrische transiënten wanneer de
aardpotentiaal van de frequentieregelaar niet
overeenkomt met de aardpotentiaal van het
regelsysteem. Installeer vereeningskabels tussen de
systeemcomponenten. Aanbevolen kabeldoorsnede: 16
mm² (5 AWG).
VOORZICHTIG
AARDVERBINDING (PE)
De metalen pennen in de hoeken van het elektronische
gedeelte en de gaten in de hoek van de installatiekast
zijn essentieel voor de aardverbinding (PE). Verzeker u
ervan dat deze niet losgeraakt, verwijderd of op enige
wijze beschadigd zijn. Het vereiste aanhaalmoment is
3 Nm (26 in-lb). Zie Afbeelding 4.1.
Aarding van afgeschermde kabels
Er zijn aardklemmen aanwezig voor de motor- en stuurkabels (zie Afbeelding 4.2).
Afbeelding 4.1 Aardverbinding tussen de installatiekast en het
elektronische gedeelte
LET OP
De externe aardklem is verkrijgbaar als accessoire
(onderdeelnr. 130B5833).
44
Afbeelding 4.2 Aarding voor motor- en stuurkabels (kleine eenheden)