De frequentieregelaar is ontworpen voor hoge asprestaties
voor elektromotoren. Lees deze bedieningshandleiding
aandachtig door voor een juist gebruik. Een onjuist
gebruik van de frequentieregelaar kan leiden tot een
onjuiste werking van de frequentieregelaar of gerelateerde
apparatuur, de levensduur bekorten of andere problemen
veroorzaken.
Deze bedieningshandleiding bevat informatie over:
Opstarten
•
Installatie
•
Programmeren
•
Problemen verhelpen
•
Hoofdstuk 1 Inleiding bevat een inleiding op de
•
handleiding en geeft informatie over goedkeuringen en over de symbolen en afkortingen die in
dit document worden gebruikt.
zingen over een veilig gebruik van de
frequentieregelaar.
Hoofdstuk 3 Installeren doorloopt de mechanische
•
en technische installatie.
Hoofdstuk 4 Programmeren geeft aanwijzingen
•
voor het bedienen en programmeren van de
frequentieregelaar via het LCP.
Hoofdstuk 5 Algemene
•
technische gegevens voor de frequentieregelaar.
Hoofdstuk 6 Waarschuwingen en alarmen helpt u
•
bij het oplossen van problemen die kunnen
optreden tijdens het gebruik van de frequentieregelaar.
VLT® is een gedeponeerd handelsmerk.
DeviceNet™ is een handelsmerk van ODVA, Inc.
specicaties bevat
PROFIBUS-veldbusoptie en het verhelpen van
problemen bij het gebruik van deze optie.
De VLT® PROFIBUS DP MCA 101 Programming
•
Guide bevat de informatie die nodig is voor het
regelen, bewaken en programmeren van de
frequentieregelaar via een PROFIBUS-veldbus.
®
De VLT
•
bevat informatie over de installatie van de
DeviceNet®-veldbusoptie en het verhelpen van
problemen bij het gebruik van deze optie.
De LT
•
bevat de informatie die nodig is voor het regelen,
bewaken en programmeren van de frequentiere-
gelaar via een DeviceNet®-veldbus.
Technische publicaties van Danfoss zijn ook online
beschikbaar via http://drives.danfoss.com/knowledge-center/
technical-documentation/.
DeviceNet MCA 104 Installation Guide
®
DeviceNet MCA 104 Programming Guide
1.3 Document- en softwareversie
Deze handleiding wordt regelmatig herzien en bijgewerkt.
Alle suggesties voor verbetering zijn welkom. Tabel 1.1
toont de documentversie en de bijbehorende softwareversie.
VersieOpmerkingenSoftware-
versie
MG34Q4xxBehuizingsgrootte F14 en F15
toegevoegd.
Nieuwe softwareversie.
Tabel 1.1 Document- en softwareversie
Goedkeuringen en certiceringen
1.4
7.4x
1.4.1 Goedkeuringen
Aanvullende informatiebronnen
1.2
De VLT® AutomationDrive FC 301/FC 302 Design
•
Guide bevat alle technische informatie over de
frequentieregelaar en over klantspecieke installaties en toepassingen.
De Programmeerhandleiding VLT® AutomationDrive
•
FC 301/FC 302 geeft informatie over het
programmeren en bevat een uitgebreide
beschrijving van de parameters.
De frequentieregelaar voldoet aan de eisen van UL 508C
ten aanzien van het behoud van het thermische geheugen.
Zie de sectie Thermische motorbeveiliging in de productspeciekedesign guide voor meer informatie.
InleidingBedieningshandleiding
LET OP
Opgelegde beperkingen ten aanzien van de
uitgangsfrequentie (vanwege ociële exportbeperkingen):
Vanaf softwareversie 6.72 is de uitgangsfrequentie van
de frequentieregelaar begrensd op 590 Hz. De softwareversies 6.xx begrenzen ook de maximale
uitgangsfrequentie op 590 Hz, maar bij deze versies is
ashen niet mogelijk, dat wil zeggen dat downgraden of
upgraden niet mogelijk is.
De 1400-2000 kW (1875-2680 pk) 690 V-frequentieregelaars
zijn alleen goedgekeurd voor CE.
1.5 Verwijdering
Apparatuur die elektrische componenten
bevat, mag niet als huishoudelijk afval
worden afgevoerd.
Voer dergelijke apparatuur apart af
volgens de geldende lokale voorschriften.
kHzKilohertz
LCPLokaal bedieningspaneel
lsbMinst signicante bit
mMeter
mAMilliampère
MCMMille Circular Mil
MCTMotion Control Tool
mHInductantie in millihenry
mmMillimeter
msMilliseconde
msbMeest signicante bit
η
VLT
nFCapaciteit in nanofarad
NLCPNumeriek lokaal bedieningspaneel
NmNewtonmeter
NONormale overbelasting
n
s
Online-/
offlinepara-
meters
P
br,cont.
PCBPrinted Circuit Board – printkaart
PCDProcesdata
PDSElektrische aandrijving: een CDM en een motor
PELVProtective Extra Low Voltage
P
m
P
M,N
PM-motorPermanentmagneetmotor
Motorfrequentie
Maximale uitgangsfrequentie die de frequentieregelaar op zijn uitgang schakelt
Minimale motorfrequentie van de frequentieregelaar
Nominale motorfrequentie
Stegmann
transistorlogica
Nominale uitgangsstroom van de omvormer
Stroomgrens
Nominale motorstroom
Maximale uitgangsstroom
Nominale uitgangsstroom die door de frequentieregelaar wordt geleverd
Het rendement van de frequentieregelaar gede-nieerd als de verhouding tussen
uitgangsvermogen en ingangsvermogen
Synchroonmotortoerental
Wijzigingen van onlineparameters worden meteen
na het wijzigen van de gegevenswaarde
geactiveerd
Nominaal vermogen van de remweerstand
(gemiddeld vermogen tijdens continu remmen)
Het nominale uitgangsvermogen van de frequentieregelaar als hoge overbelasting (HO)
Nominaal motorvermogen
ULUnderwriters Laboratories (instantie voor veilig-
VVolt
VTVariabel koppel
VVC+
Nominale weerstandswaarde die zorgt voor een
remvermogen op de motoras van 150/160%
gedurende 1 minuut
Door de frequentieregelaar toegestane minimale
remweerstand
Aanbevolen weerstand van Danfoss-remweer-
standen
Koppelbegrenzing
logica
Nominale motorspanning
heidscerticering in de VS)
Voltage Vector Control plus
Tabel 1.2 Afkortingen
Conventies
Genummerde lijsten geven procedures aan.
Lijsten met opsommingstekens geven andere informatie en
beschrijvingen van afbeeldingen aan.
Cursieve tekst geeft een van de volgende zaken aan:
Kruisverwijzing
•
Koppeling
•
Voetnoot
•
Parameternaam, naam parametergroep, parame-
•
teroptie.
Alle afmetingen op tekeningen zijn in mm (inch).
* Geeft de standaardinstelling van een parameter aan.
In dit document worden de volgende symbolen gebruikt:
WAARSCHUWING
Geeft een potentieel gevaarlijke situatie aan die kan
leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
VOORZICHTIG
Geeft een potentieel gevaarlijke situatie aan die kan
leiden tot licht of matig letsel. Kan tevens worden
gebruikt om te waarschuwen tegen onveilige werkpraktijken.
ONBEDOELDE START
Wanneer de frequentieregelaar is aangesloten op de
netvoeding, DC-voeding of loadsharing, kan de motor op
elk moment starten. Een onbedoelde start tijdens
programmeer-, onderhouds- of reparatiewerkzaamheden
kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel of tot schade aan
apparatuur of eigendommen. De motor kan worden
gestart door een externe schakelaar, een veldbuscommando, een ingangsreferentiesignaal vanaf het LCP
of LOP, via externe bediening met MCT 10 setupsoftware
of door het opheen van een foutconditie.
Om een onbedoelde motorstart te voorkomen:
LET OP
Geeft belangrijke informatie aan, waaronder situaties die
kunnen leiden tot schade aan apparatuur of
eigendommen.
2.2 Gekwaliceerd personeel
Een probleemloze en veilige werking van de frequentieregelaar is alleen mogelijk als de frequentieregelaar op
correcte en betrouwbare wijze wordt vervoerd, opgeslagen,
geïnstalleerd, gebruikt en onderhouden. Deze apparatuur
mag uitsluitend worden geïnstalleerd en bediend door
gekwaliceerd personeel.
Gekwaliceerd personeel is gedenieerd als opgeleide
medewerkers die bevoegd zijn om apparatuur, systemen
en circuits te installeren, in bedrijf te stellen en te
onderhouden overeenkomstig relevante wetten en
voorschriften. Het personeel moet tevens bekend zijn met
de instructies en veiligheidsmaatregelen die in deze
handleiding staan beschreven.
Veiligheidsvoorschriften
2.3
ONTLADINGSTIJD
De frequentieregelaar bevat DC-tussenkringcondensatoren waarop spanning kan blijven staan, ook wanneer
de frequentieregelaar niet van spanning wordt voorzien.
Er kan hoge spanning aanwezig zijn, zelfs wanneer de
waarschuwingsleds uit zijn. Als u de aangegeven
wachttijd na afschakeling niet in acht neemt voordat u
onderhouds- of reparatiewerkzaamheden uitvoert, kan
dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
WAARSCHUWING
HOGE SPANNING
Frequentieregelaars bevatten hoge spanning wanneer ze
zijn aangesloten op netvoeding, DC-voeding of
loadsharing. Als installatie, opstarten en onderhoud niet
worden uitgevoerd door gekwaliceerd personeel, kan
dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Installatie, opstarten en onderhoud mogen
•
uitsluitend worden uitgevoerd door gekwaliceerd personeel.
WAARSCHUWING
Druk op [O/Reset] op het LCP voordat u
•
parameters gaat programmeren.
Onderbreek de netvoeding naar de frequentie-
•
regelaar.
Zorg dat de frequentieregelaar, motor en
•
eventuele door de motor aangedreven
apparatuur volledig bedraad en gemonteerd
zijn voordat u de frequentieregelaar aansluit op
de netvoeding, DC-voeding of loadsharing.
WAARSCHUWING
Stop de motor.
•
Schakel de netvoeding en externe DC-tussen-
•
kringvoedingen af, inclusief backupvoedingen,
UPS-eenheden en DC-tussenkringaansluitingen
naar andere frequentieregelaars.
Schakel de PM-motor af of blokkeer deze.
•
Wacht tot de condensatoren volledig ontladen
•
zijn. De vereiste minimale wachttijd staat
vermeld in Tabel 2.1.
Controleer met een geschikt spanningsmeetap-
•
paraat of de condensatoren volledig ontladen
zijn voordat u service- of reparatiewerkzaamheden gaat uitvoeren.
Om de STO-functie te kunnen gebruiken, is aanvullende
bedrading voor de frequentieregelaar vereist. Zie VLT
Frequency Converters - Safe Torque O Operating Instructions
voor meer informatie.
®
WAARSCHUWING
GEVAAR VOOR LEKSTROOM
De aardlekstroom bedraagt meer dan 3,5 mA. Een
onjuiste aarding van de frequentieregelaar kan leiden tot
ernstig of dodelijk letsel.
Zorg dat de apparatuur correct is geaard door
•
een erkende elektrisch installateur.
WAARSCHUWING
GEVAARLIJKE APPARATUUR
Het aanraken van draaiende assen en elektrische
apparatuur kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Installatie, opstarten en onderhoud mogen
•
uitsluitend worden uitgevoerd door hiervoor
opgeleid en gekwaliceerd personeel.
Zorg dat alle elektrische werkzaamheden
•
worden uitgevoerd overeenkomstig de
nationale en lokale elektriciteitsvoorschriften.
Volg de procedures in deze handleiding.
•
WAARSCHUWING
ONBEDOELD DRAAIEN VAN DE MOTOR
WINDMILLING
Het onbedoeld draaien van permanentmagneetmotoren
wekt spanning op waardoor de eenheid kan worden
geladen; dit kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel of
schade aan apparatuur.
Zorg dat permanentmagneetmotoren zijn
•
geblokkeerd om onbedoeld draaien te
voorkomen.
VOORZICHTIG
GEVAAR BIJ INTERNE FOUT
Een interne fout in de frequentieregelaar kan leiden tot
ernstig letsel als de frequentieregelaar niet goed is
gesloten.
Controleer voordat u de spanning inschakelt of
•
alle veiligheidsafdekkingen op hun plaats zitten
en stevig zijn vastgezet.
Maak een plan voor de installatie van de frequentieregelaar voordat u met de daadwerkelijke installatie
begint. Als u de installatie niet goed plant, kan dit
tijdens en na de installatie extra werk met zich mee
brengen.
Selecteer de beste werklocatie op basis van onderstaande
punten (zie details op de volgende pagina's en in de
relevante design guides):
Omgevingstemperatuur tijdens bedrijf.
•
Installatiemethode.
•
Koeling van de eenheid.
•
Plaatsing van de frequentieregelaar.
•
Bekabeling.
•
Ga na of de voedingsbron de juiste spanning en
•
de benodigde stroom kan leveren.
Ga na of de nominale motorstroom lager is dan
•
de maximale stroom vanuit de frequentieregelaar.
Als de frequentieregelaar niet is uitgerust met
•
ingebouwde zekeringen moet u ervoor zorgen
dat de externe zekeringen de juiste nominale
waarde hebben.
3.1.3 Hijswerktuig
Hijs de frequentieregelaar altijd op met behulp van de
aanwezige hijsogen.
33
3.1.1.1 Inspectie bij ontvangst
Controleer na ontvangst van de levering onmiddellijk of de
geleverde onderdelen overeenkomen met de vrachtbrief.
Danfoss aanvaardt geen claims voor gebreken die pas later
worden gemeld.
Meld een klacht onmiddellijk:
bij de vervoerder in geval van zichtbare vervoers-
•
schade;
bij de verantwoordelijke vertegenwoordiger van
•
Danfoss in geval van zichtbare defecten of een
onvolledige levering.
3.1.2 Vervoeren en uitpakken
Plaats de frequentieregelaar zo dicht mogelijk bij de uiteindelijke installatielocatie voordat u de frequentieregelaar
uitpakt.
Verwijder de doos en laat de frequentieregelaar zo lang
mogelijk op de pallet staan.
De sokkel is samen met de frequentieregelaar verpakt, maar is tijdens het vervoer niet bevestigd. De sokkel is nodig om
te zorgen voor voldoende luchtstroming naar de frequentieregelaar om die te koelen. Plaats de frequentieregelaar op
de uiteindelijke installatielocatie boven op de sokkel. De hoek tussen de bovenzijde van de frequentieregelaar en de
hijskabel moet > 60° bedragen.
In plaats van de getoonde methoden in Afbeelding 3.1 tot Afbeelding 3.3 kan er ook een hijsjuk worden gebruikt om de
frequentieregelaar te hijsen.
Bereid de volgende zaken voor om een betrouwbare en
eectieve installatie van de frequentieregelaar te
waarborgen:
Zorg voor een geschikte montageopstelling. De
•
montageopstelling hangt af van het ontwerp,
gewicht en koppel van de frequentieregelaar.
Raadpleeg de mechanische tekeningen om te
•
zorgen dat er wordt voldaan aan de ruimtevereisten.
Zorg dat alle bedrading wordt uitgevoerd
•
overeenkomstig de nationale voorschriften.
3.2.2 Benodigd gereedschap
Boor met 10 mm- of 12 mm-boortje
•
Rolmaat
•
Dopsleutel met de benodigde metrische doppen
•
(7-17 mm)
Verlengstukken voor dopsleutel
•
Metaalpons voor leidingbuizen of kabelwartels in
•
IP 21/NEMA 1- en IP 54-eenheden
Hijsbalk om de eenheid op te hijsen (stang of
•
buis met een diameter van 25 mm (1 inch) met
een draagvermogen van minimaal 400 kg (880 lb)
Kraan of ander hijsmiddel om de frequentiere-
•
gelaar op zijn plaats te zetten
3.2.3 Algemene overwegingen
Ruimte
Zorg voor voldoende ruimte boven en onder de frequentieregelaar in verband met luchtcirculatie en toegang tot
de kabels. Bovendien moet er ruimte aan de voorzijde van
de eenheid zijn om deuren van de panelen te kunnen
openen; zie Afbeelding 3.5 tot Afbeelding 3.12.
Afbeelding 3.5 Ruimte aan voorzijde van behuizingsgrootte
F8
Afbeelding 3.6 Ruimte aan voorzijde van behuizingsgrootte
F9
33
Afbeelding 3.10 Ruimte aan voorzijde van behuizingsgrootte
F13
Afbeelding 3.11 Ruimte aan voorzijde van behuizingsgrootte
F14
Afbeelding 3.7 Ruimte aan voorzijde van behuizingsgrootte
F10
Afbeelding 3.8 Ruimte aan voorzijde van behuizingsgrootte
F11
Afbeelding 3.9 Ruimte aan voorzijde van behuizingsgrootte
F12
Afbeelding 3.12 Ruimte aan voorzijde van behuizingsgrootte
F15
Toegang tot bedrading
Zorg voor een goede toegang tot de bedrading, inclusief
de benodigde ruimte om de bedrading te kunnen buigen.
LET OP
Alle kabelklemmen/-schoenen moeten binnen de breedte
van de stroomrail worden gemonteerd.
LET OP
Omdat er een hoogfrequente elektrische stroom door de
motorkabels loopt, is het belangrijk om de netkabels,
motorkabels en stuurkabels in afzonderlijke leidingen te
plaatsen. Gebruik metalen kabelgoten of afzonderlijk
afgeschermde kabels. Als u de netkabels, motorkabels en
stuurkabels niet isoleert, kan dit leiden tot wederzijdse
signaalkoppeling, met ongewenste uitschakeling (trip) als
gevolg.
De F-behuizing is beschikbaar in 8 maten. De F8 bestaat uit een gelijkrichtermodule en omvormermodule in 1 kast. De F10,
F12 en F14 bestaan uit een gelijkrichterkast links en een omvormerkast rechts. De F9, F11, F13 en F15 worden gevormd
door toevoeging van de optiekast aan respectievelijk de F8, F10, F12 en F14.
33
3.2.4.1 Omvormer en gelijkrichter, behuizingsgrootte F8 en F9
Afbeelding 3.13 Klemposities omvormer en gelijkrichter, behuizingsgrootte F8 en F9. De doorvoerplaat bevindt zich op 42 mm (1,65
inch) onder niveau 0,0.
Afbeelding 3.14 Klemposities –zijaanzicht links, vooraanzicht en zijaanzicht rechts. De doorvoerplaat bevindt zich op 42 mm (1,65
inch) onder niveau 0,0.
Afbeelding 3.15 Klemposities –zijaanzicht links, vooraanzicht en zijaanzicht rechts. De doorvoerplaat bevindt zich op 42 mm (1,65
inch) onder niveau 0,0.
Afbeelding 3.16 Klemposities –zijaanzicht links, vooraanzicht en zijaanzicht rechts. De doorvoerplaat bevindt zich op 42 mm (1,65
inch) onder niveau 0,0.
Afbeelding 3.17 Klemposities –zijaanzicht links, vooraanzicht en zijaanzicht rechts. De doorvoerplaat bevindt zich op 42 mm (1,65
inch) onder niveau 0,0.
3.2.4.6 Gelijkrichter, behuizingsgrootte F14 en F15
33
Afbeelding 3.18 Klemposities –zijaanzicht links, vooraanzicht en zijaanzicht rechts. De doorvoerplaat bevindt zich op 42 mm (1,65
inch) onder niveau 0,0.