Danfoss FC 301, FC 302 Operating guide [nl]

ENGINEERING TOMORROW
Bedieningshandleiding
VLT® AutomationDrive FC 301/302
0,25-75 kW
vlt-drives.danfoss.com
Inhoud Bedieningshandleiding
1 Inleiding
1.1 Doel van de handleiding
1.2 Aanvullende informatiebronnen
1.3 Handleiding- en softwareversie
1.4 Productoverzicht
1.5 Typegoedkeuringen en certiceringen
2 Veiligheid
2.1 Veiligheidssymbolen
2.2 Gekwaliceerd personeel
2.3 Veiligheidsmaatregelen
3 Mechanische installatie
3.1 Uitpakken
3.1.1 Geleverde artikelen 8
3.2 Installatieomgevingen
3.3 Montage
3
3
3
3
3
5
6
6
6
6
8
8
8
9
4 Elektrische installatie
4.1 Veiligheidsvoorschriften
4.2 EMC-correcte installatie
4.3 Aarding
4.4 Bedradingsschema
4.5 Motoraansluiting
4.6 Aansluiting netvoeding
4.7 Stuurkabels
4.7.1 Safe Torque O (STO) 15
4.7.2 Mechanische rembesturing 15
4.8 Installatiechecklist
5 Inbedrijfstelling
5.1 Veiligheidsvoorschriften
5.2 Werking lokaal bedieningspaneel
5.3 Systeemsetup
6 Basisconguratie I/O
10
10
10
10
12
14
15
15
16
18
18
19
20
21
7 Onderhoud, diagnose en problemen verhelpen
7.1 Onderhoud en service
7.2 Waarschuwings- en alarmtypen
7.3 Lijst met waarschuwingen en alarmen
MG33AT10 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. 1
23
23
23
24
Inhoud
VLT® AutomationDrive FC 301/302
8 Specicaties
8.1 Elektrische gegevens
8.1.1 Netvoeding 200-240 V 34
8.1.2 Netvoeding 380-500 V 36
8.1.3 Netvoeding 525-600 V (alleen FC 302) 39
8.1.4 Netvoeding 525-690 V (alleen FC 302) 42
8.2 Netvoeding
8.3 Uitgangsvermogen van de motor en motorgegevens
8.4 Omgevingscondities
8.5 Kabelspecicaties
8.6 Stuuringang/-uitgang en stuurgegevens
8.7 Zekeringen en circuitbreakers
8.8 Aanhaalmomenten voor aansluitingen
8.9 Vermogensklasse, gewicht en afmetingen
9 Bijlage
9.1 Symbolen, afkortingen en conventies
9.2 Opbouw parametermenu
34
34
45
45
45
46
46
50
58
59
65
65
65
Trefwoordenregister
76
2 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. MG33AT10
Inleiding Bedieningshandleiding
1 Inleiding
1.1 Doel van de handleiding
Deze bedieningshandleiding biedt informatie voor veilige installatie en inbedrijfstelling van de frequentieregelaar.
De bedieningshandleiding is bedoeld voor gebruik door gekwaliceerd personeel. Zorg dat u de instructies leest en opvolgt om de frequen­tieregelaar op veilige en professionele wijze te gebruiken. Let vooral ook op de veiligheidsvoorschriften en algemene waarschuwingen. Bewaar deze bedieningshandleiding altijd in de buurt van de frequentieregelaar.
VLT® is een gedeponeerd handelsmerk.
1.2 Aanvullende informatiebronnen
Er zijn andere informatiebronnen beschikbaar om inzicht te krijgen in geavanceerde functies en programmering van de frequentieregelaar.
Productoverzicht
1.4
1.4.1 Beoogd gebruik
De frequentieregelaar is een elektronische motorregelaar voor:
Het regelen van het motortoerental op basis van
terugkoppeling van het systeem of externe commando's vanaf externe regelaars. Een elektrische aandrijving bestaat uit de frequentie­regelaar, de motor en het door de motor aangedreven werktuig.
Bewaking van systeem- en motorstatus.
De frequentieregelaar kan ook worden gebruikt voor bescherming tegen overbelasting van de motor.
Afhankelijk van de conguratie kan de frequentieregelaar worden gebruikt in zelfstandige toepassingen of deel uitmaken van een omvangrijkere toepassing of installatie.
1 1
De VLT® AutomationDrive FC 301/FC 302
Programmeerhandleiding gaat dieper in op het gebruik van parameters en bevat veel toepas­singsvoorbeelden.
De VLT® AutomationDrive FC 301/FC 302 Design
Guide biedt gedetailleerde informatie over de mogelijkheden en functies voor het ontwerpen van motorregelsystemen.
Instructies voor gebruik met optionele
apparatuur.
Aanvullende documentatie en handleidingen zijn beschikbaar bij Danfoss. Zie www.danfoss.com/en/search/? lter=type%3Adocumentation%2Csegment%3Adds voor een overzicht.
Handleiding- en softwareversie
1.3
Deze handleiding wordt regelmatig herzien en bijgewerkt. Alle suggesties voor verbetering zijn welkom. Tabel 1.1 toont de handleidingversie en de bijbehorende software­versie.
Versie Opmerkingen Softwareversie
MG33ATxx Correctie fout. Minimale
kabeldoorsnede veranderd in 10 mm² (7 AWG)
8.1x, 48.20 (IMC)
De frequentieregelaar mag worden gebruikt in residentiële, industriële en commerciële omgevingen in overeen­stemming met lokale wetten en normen.
LET OP
In een woonomgeving kan dit product radiostoring veroorzaken. In dat geval kan het nodig zijn om aanvullende corrigerende maatregelen te treen.
Te voorzien onjuist gebruik
Gebruik de frequentieregelaar niet in toepassingen die niet voldoen aan de gespeciceerde bedrijfsomstandigheden en -omgevingen. Zorg dat wordt voldaan aan de in hoofdstuk 8 Specicaties gespeciceerde voorwaarden.
LET OP
De uitgangsfrequentie van de frequentieregelaar is begrensd op 590 Hz. Neem contact op met Danfoss als meer dan 590 Hz vereist is.
Tabel 1.1 Handleiding- en softwareversie
MG33AT10 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. 3
1
2
3 4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
16
17
18
19
14
6
FAN MOUNTING
QDF-30
DC-
DC+
Remove jumper to activate Safe Stop
Max. 24 Volt !
12 13 1819 27 29 32
33
20
37
0605 04
0302 01
130BF713.10
61
68
69
39
42
50
53 54
55
1
3
5
20
9
6
13
15
14
6
18
11
10
16, 17
19
14
7
8
4
2
Inleiding
VLT® AutomationDrive FC 301/302
11
1.4.2 Opengewerkte tekeningen
1 Lokaal bedieningspaneel (LCP) 11 Relais 2 (04, 05, 06) 2 Afdekking 12 Hijsoog 3 RS485-veldbusconnector 13 Bevestigingssleuf 4 Connector digitale ingang/uitgang 14 Aardverbinding (PE) 5 Connector digitale ingang/uitgang 15 Connector kabelafscherming 6 Aarding afgeschermde kabel en trekontlasting 16 Remklem (-81, +82) 7 USB-connector 17 Loadsharingklem (-88, +89) 8 RS485-afsluitschakelaar 18 Motorklemmen 96 (U), 97 (V), 98 (W) 9 DIP-switch voor A53 en A54 19 Netingangsklemmen 91 (L1), 92 (L2), 93 (L3) 10 Relais 1 (01, 02, 03) 20 LCP-connector
Afbeelding 1.1 Opengewerkte tekening behuizingsgrootte A, IP 20 (links) en behuizingsgrootte C, IP 55/IP 66 (rechts)
4 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. MG33AT10
089
Inleiding Bedieningshandleiding
1.5 Typegoedkeuringen en certiceringen
De onderstaande lijst bevat een selectie van mogelijke typegoedkeuringen en certiceringen voor Danfoss frequentieregelaars:
1 1
LET OP
De specieke goedkeuringen en certicering voor de frequentieregelaar zijn te vinden op het typeplaatje van de frequentieregelaar. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de vestiging of partner van Danfoss bij u in de buurt.
Zie de sectie Thermische motorbeveiliging in de productspe­cieke design guide voor meer informatie over de eisen van UL 508C ten aanzien van het behoud van het thermische geheugen.
Zie de sectie ADN-conforme installatie in de productspe­cieke design guide voor meer informatie over conformiteit met het Europees Verdrag inzake het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren (ADN).
MG33AT10 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. 5
Veiligheid
VLT® AutomationDrive FC 301/302
2 Veiligheid
22
2.1 Veiligheidssymbolen
Veiligheidsmaatregelen
2.3
In dit document worden de volgende symbolen gebruikt:
WAARSCHUWING
Geeft een potentieel gevaarlijke situatie aan die kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
VOORZICHTIG
Geeft een potentieel gevaarlijke situatie aan die kan leiden tot licht of matig letsel. Kan tevens worden gebruikt om te waarschuwen tegen onveilige werkprak­tijken.
LET OP
Geeft belangrijke informatie aan, waaronder situaties die kunnen leiden tot schade aan apparatuur of eigendommen.
2.2 Gekwaliceerd personeel
Een probleemloze en veilige werking van de frequentiere­gelaar is alleen mogelijk als de frequentieregelaar op correcte en betrouwbare wijze wordt vervoerd, opgeslagen, geïnstalleerd, gebruikt en onderhouden. Deze apparatuur mag uitsluitend worden geïnstalleerd en bediend door
gekwaliceerd personeel.
Gekwaliceerd personeel is gedenieerd als opgeleide
medewerkers die bevoegd zijn om apparatuur, systemen en circuits te installeren, in bedrijf te stellen en te onderhouden volgens relevante wetten en voorschriften. Het personeel moet tevens bekend zijn met de instructies en veiligheidsmaatregelen die in deze handleiding staan beschreven.
WAARSCHUWING
HOGE SPANNING
Frequentieregelaars bevatten hoge spanning wanneer ze zijn aangesloten op een netingang, DC-voeding of loadsharing. Als installatie, opstarten en onderhoud niet worden uitgevoerd door gekwaliceerd personeel, kan dat leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Installatie, opstarten en onderhoud mogen
uitsluitend worden uitgevoerd door gekwali­ceerd personeel.
Controleer met een geschikt spanningsmeetap-
paraat of er geen spanning meer op de frequentieregelaar staat voordat u service- of reparatiewerkzaamheden gaat uitvoeren.
WAARSCHUWING
ONBEDOELDE START
Wanneer de frequentieregelaar is aangesloten op de netvoeding, DC-voeding of loadsharing, kan de motor op elk moment starten. Een onbedoelde start tijdens programmeer-, onderhouds- of reparatiewerkzaamheden kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel of tot schade aan apparatuur of eigendommen. De motor kan worden gestart door een externe schakelaar, een veldbus­commando, een ingangsreferentiesignaal vanaf het LCP of door het opheen van een foutconditie.
Om een onbedoelde motorstart te voorkomen:
Onderbreek de netvoeding naar de frequentie-
regelaar.
Druk op [O/Reset] op het LCP voordat u
parameters gaat programmeren.
Zorg dat de frequentieregelaar, motor en
eventuele door de motor aangedreven werktuigen volledig bedraad en gemonteerd zijn voordat u de frequentieregelaar aansluit op de netvoeding, DC-voeding of loadsharing.
6 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. MG33AT10
Veiligheid Bedieningshandleiding
WAARSCHUWING
ONTLADINGSTIJD
De frequentieregelaar bevat DC-tussenkringconden­satoren waarop spanning kan blijven staan, ook wanneer de frequentieregelaar niet van spanning wordt voorzien. Er kan hoge spanning aanwezig zijn, ook wanneer de waarschuwingsleds uit zijn. Als u de aangegeven wachttijd na afschakeling niet in acht neemt voordat u onderhouds- of reparatiewerkzaamheden uitvoert, kan dat leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Stop de motor.
Schakel de netvoeding en externe DC-tussen-
kringvoedingen af, inclusief backupvoedingen, UPS-eenheden en DC-tussenkringaansluitingen naar andere frequentieregelaars.
Onderbreek de voeding naar de PM-motor of
vergrendel de motor.
Wacht tot de condensatoren volledig ontladen
zijn. De vereiste minimale wachttijd staat vermeld in Tabel 2.1 en is ook te vinden op het productlabel boven op de frequentieregelaar.
Controleer met een geschikt spanningsmeetap-
paraat of de condensatoren volledig ontladen zijn voordat u service- of reparatiewerk­zaamheden gaat uitvoeren.
WAARSCHUWING
GEVAARLIJKE APPARATUUR
Het aanraken van draaiende assen en elektrische apparatuur kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Installatie, opstarten en onderhoud mogen
uitsluitend worden uitgevoerd door hiervoor opgeleid en gekwaliceerd personeel.
Zorg dat alle elektrische werkzaamheden
worden uitgevoerd volgens de nationale en lokale elektriciteitsvoorschriften.
Volg de procedures in deze handleiding.
WAARSCHUWING
ONBEDOELD DRAAIEN VAN DE MOTOR WINDMILLING
Het onbedoeld draaien van permanentmagneetmotoren wekt spanning op waardoor de eenheid elektrisch kan worden geladen; dat kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel of schade aan apparatuur.
Zorg dat permanentmagneetmotoren zijn
geblokkeerd om onbedoeld draaien te voorkomen.
2 2
Spanning [V] 4 7 15
200–240 0,25-3,7 kW
380–500 0,25-7,5 kW
525–600 0,75-7,5 kW
525–690 1,5-7,5 kW
Tabel 2.1 Ontladingstijd
Minimale wachttijd (minuten)
(0,34-5 pk)
(0,34-10 pk)
(1-10 pk)
(2-10 pk)
5,5-37 kW
(7,5-50 pk)
11-75 kW
(15-100 pk)
11-75 kW
(15-100 pk)
11-75 kW
(15-100 pk)
WAARSCHUWING
GEVAAR VOOR LEKSTROOM
De aardlekstroom bedraagt meer dan 3,5 mA. Een onjuiste aarding van de frequentieregelaar kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Zorg dat de apparatuur correct is geaard door
een erkende elektrisch installateur.
VOORZICHTIG
GEVAAR BIJ INTERNE FOUT
Een interne fout in de frequentieregelaar kan leiden tot ernstig letsel als de frequentieregelaar niet goed is gesloten.
Controleer voordat u de spanning inschakelt of
alle veiligheidsafdekkingen op hun plaats zitten en stevig zijn vastgezet.
MG33AT10 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. 7
130BD600.11
CHASSIS/ IP20 Tamb.50
C/122 F
V LT
MADE IN DENMARK
R
P/N: 131X3537 S/N: 010122G430
0.37kW/ 0.50HP
IN: 3x200-240V 50/60Hz 2.2A
OUT: 3x0-Vin 0-590Hz 2.4A
o
CAUTION: See manual for special condition/mains fuse
Voir manual de conditions speclales/fusibles
WARNING: Stored charge, wait 4 min. Charge residuelle, attendez 4 min.
* 1 3 1
X
3 5 3 7 0 1 0 1 2 2 G 4 3 0 *
`
Automation Drive www.danfoss.com
T/C: FC-302PK37T2E20H1BGXXXXSXXXXA6BKC4XXXD0
Listed 76X1 E134261 Ind. Contr. Eq.
o
`
1
2
4
5
6
7
8
9
10
3
Mechanische installatie
3 Mechanische installatie
VLT® AutomationDrive FC 301/302
3.1 Uitpakken
33
3.1.1 Geleverde artikelen
Welke artikelen precies worden geleverd, hangt af van de
productconguratie.
Controleer of de geleverde artikelen en de
LET OP
Verwijder het typeplaatje niet van de frequentieregelaar (verlies van garantie).
Zorg dat aan de vereisten voor opslag wordt voldaan. Zie hoofdstuk 8.4 Omgevingscondities voor meer informatie.
3.2 Installatieomgevingen
informatie op het typeplaatje overeenkomen met de orderbevestiging.
Controleer de verpakking en frequentieregelaar
op zichtbare schade die is veroorzaakt door een onjuiste behandeling tijdens het vervoer. Dien eventuele schadeclaims in bij de vervoerder. Bewaar beschadigde onderdelen om de claim te onderbouwen.
LET OP
In omgevingen met vloeistofnevel, deeltjes of corrosieve gassen moet u ervoor zorgen dat de IP/Type-klasse overeenkomt met de installatieomgeving. Als niet aan de omgevingsvereisten wordt voldaan, kan dit de levensduur van de frequentieregelaar bekorten. Zorg dat wordt voldaan aan de vereisten ten aanzien van luchtvochtigheid, temperatuur en hoogte.
Trillingen en schokken
De frequentieregelaar voldoet aan de vereisten die gelden wanneer de eenheid is gemonteerd aan de wand of op de vloer van een productiehal of in panelen die met bouten aan de wand of de vloer zijn bevestigd.
Zie hoofdstuk 8.4 Omgevingscondities voor gedetailleerde
omgevingsspecicaties.
1 Typecode 2 Bestelnummer 3 Serienummer 4 Vermogensklasse
Ingangsspanning, -frequentie en -stroom (bij lage/hoge
5
spanningen) Uitgangsspanning, -frequentie en -stroom (bij lage/hoge
6
spanningen) 7 Behuizingsgrootte en IP-klasse 8 Maximale omgevingstemperatuur 9 Certiceringen
10 Ontladingstijd (waarschuwing)
Afbeelding 3.1 Typeplaatje product (voorbeeld)
8 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. MG33AT10
a
a
130BD528.10
130BD504.10
Mechanische installatie Bedieningshandleiding
3.3 Montage
LET OP
Een onjuiste montage kan leiden tot oververhitting en lagere prestaties.
Koeling
Zorg voor vrije ruimte boven en onder de
eenheid in verband met luchtkoeling. Zie Afbeelding 3.2 voor de vereiste vrije ruimte.
Afbeelding 3.2 Vrije ruimte boven en onder voor luchtkoeling
Behuizing A1-A5 B1-B4 C1, C3 C2, C4
a [mm (in)] 100 (3,9) 200 (7,8) 200 (7,8) 225 (8,9)
Tabel 3.1 Vereisten minimale vrije ruimte voor luchtkoeling
Hijsen
Verzeker u ervan dat het hijstoestel geschikt is
voor de taak.
Regel zo nodig een takel, kraan of vorkheftruck
met de juiste hefcapaciteit om de eenheid te verplaatsen.
Maak bij het hijsen gebruik van de hijsogen op
de eenheid, indien aanwezig.
WAARSCHUWING
ZWARE LAST
Niet-gebalanceerde lasten kunnen vallen en lasten kunnen kantelen. Als u bij het hijsen niet de juiste voorzorgsmaatregelen treft, kan dat leiden tot ernstig of dodelijk letsel of tot schade aan apparatuur.
Loop niet onder hangende lasten door.
Draag persoonlijke beschermingsmiddelen zoals
handschoenen, een veiligheidsbril en veilig­heidsschoeisel om letsel te voorkomen.
Zorg dat u hijstoestellen gebruikt met het juiste
draagvermogen. Om een veilige hijsmethode te bepalen, moet u het gewicht van de eenheid controleren; zie hoofdstuk 8.9 Vermogensklasse, gewicht en afmetingen.
De hoek tussen de bovenkant van de frequen-
tieregelaarmodule en de hijskabels is van invloed op de maximale laadkracht op de kabel. Die hoek moet 65° of meer bedragen. Kies hijskabels van de juiste maat en bevestig ze op de juiste wijze.
Montage
1. Verzeker u ervan dat de installatielocatie het gewicht van de eenheid kan dragen. De frequen­tieregelaar is geschikt voor installatie naast elkaar.
2. Plaats de eenheid zo dicht mogelijk bij de motor. Houd de motorkabels zo kort mogelijk.
3. Monteer de eenheid verticaal op een stevige, vlakke ondergrond of op de optionele achterwand, om te zorgen voor de benodigde luchtkoeling.
4. Maak bij wandmontage gebruik van de sleufvormige bevestigingsgaten, indien aanwezig.
Montage met montageplaat en rails
Het gebruik van de montageplaat is vereist bij montage op rails.
3 3
MG33AT10 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. 9
Afbeelding 3.3 Juiste montage met montageplaat
Elektrische installatie
4 Elektrische installatie
VLT® AutomationDrive FC 301/302
4.1 Veiligheidsvoorschriften
Zie hoofdstuk 2 Veiligheid voor algemene veiligheidsvoor­schriften.
44
WAARSCHUWING
GEÏNDUCEERDE SPANNING
Door geïnduceerde spanning vanuit motorkabels die bij elkaar in de buurt lopen, kunnen de condensatoren van de apparatuur worden opgeladen, ook wanneer die apparatuur is uitgeschakeld en vergrendeld (lockout). Wanneer u de motorkabels niet van elkaar gescheiden houdt en ook geen afgeschermde kabels gebruikt, kan dat leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Houd uitgaande motorkabels van elkaar
gescheiden of
Gebruik afgeschermde kabels.
VOORZICHTIG
GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOKKEN
De frequentieregelaar kan een DC-stroom veroorzaken in de beschermende geleider. Het niet opvolgen van de aanbevelingen kan ertoe leiden dat de RCD niet de beoogde beveiliging biedt.
Bij gebruik van een reststroomapparaat (RCD)
als beveiliging tegen elektrische schokken mag aan de voedingszijde van dit product uitsluitend een RCD van type B worden gebruikt.
Overstroombeveiliging
Aanvullende beschermende apparatuur, zoals
kortsluitbeveiliging of thermische motorbevei­liging tussen de frequentieregelaar en de motor, is vereist voor toepassingen met meerdere motoren.
Ingangszekeringen zijn vereist om te voorzien in
kortsluitbeveiliging en overstroombeveiliging. Als die zekeringen niet in de fabriek zijn aangebracht, moet de installateur ze plaatsen. Zie de maximale zekeringgrootte in hoofdstuk 8.7 Zekeringen en circuitbreakers.
Draadtype en -specicaties
De volledige bedrading moet voldoen aan de
nationale en lokale voorschriften ten aanzien van dwarsdoorsneden en omgevingstemperatuur.
Aanbeveling voor voedingsdraden: koperdraad
dat bestand is tegen minimaal 75 °C (167 °F).
Zie hoofdstuk 8.1 Elektrische gegevens en hoofdstuk 8.5 Kabelspecicaties voor de aanbevolen draaddiktes en -typen.
4.2 EMC-correcte installatie
Om een EMC-correcte installatie uit te voeren, volgt u de instructies die staan vermeld in hoofdstuk 4.3 Aarding,
hoofdstuk 4.4 Bedradingsschema, hoofdstuk 4.5 Motoraan­sluiting en hoofdstuk 4.7 Stuurkabels.
4.3 Aarding
WAARSCHUWING
GEVAAR VOOR LEKSTROOM
De aardlekstroom bedraagt meer dan 3,5 mA. Een onjuiste aarding van de frequentieregelaar kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Zorg dat de apparatuur correct is geaard door
een erkende elektrisch installateur.
Voor elektrische veiligheid
Aard de frequentieregelaar volgens de relevante
normen en richtlijnen.
Gebruik een afzonderlijke aarddraad voor de
voedende bekabeling, de motorbekabeling en de stuurkabels.
Aard de ene frequentieregelaar niet op de
andere, zoals in een ringnetwerk (zie Afbeelding 4.1).
Houd de aarddraadverbindingen zo kort mogelijk.
Volg de bedradingsvereisten van de motorfa-
brikant op.
Minimale kabeldoorsnede voor de aarddraden: 10
mm² (7 AWG).
Sluit de aarddraden afzonderlijk aan, waarbij
beide moeten voldoen aan de afmetingsvereisten.
10 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. MG33AT10
130BC500.10
FC 1
FC 1
FC 2
FC 2
FC 3
FC 3
PE
PE
Elektrische installatie Bedieningshandleiding
4 4
Afbeelding 4.1 Aardingsprincipe
Voor een EMC-correcte installatie
Zorg voor elektrisch contact tussen de kabelaf-
scherming en de behuizing van de frequentieregelaar met behulp van metalen kabelwartels of de klemmen die op de apparatuur aanwezig zijn (zie hoofdstuk 4.5 Motoraansluiting).
Gebruik sterk gevlochten draad (litzedraad, high-
strand wire) om snelle elektrische transiënten te beperken.
Gebruik geen pigtails.
LET OP
POTENTIAALVEREFFENING
Risico op snelle elektrische transiënten wanneer de aardpotentiaal van de frequentieregelaar niet overeenkomt met de aardpotentiaal van het regelsysteem. Installeer vereeningskabels tussen de systeemcomponenten. Aanbevolen kabeldoorsnede: 16 mm² (6 AWG).
MG33AT10 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. 11
130BD599.11
3-phase
power
input
DC bus
Switch Mode Power Supply
Motor
Analog Output
Interface
relay1
relay2
1)
ON=Terminated OFF=Open
Brake resistor
91 (L1) 92 (L2) 93 (L3)
PE
88 (-) 89 (+)
50 (+10 V OUT)
53 (A IN)
54 (A IN)
55 (COM A IN)
0/4–20 mA
12 (+24 V OUT)
13 (+24 V OUT)
37 (D IN)
1)
18 (D IN)
20 (COM D IN)
10 V DC
15 mA 130/200 mA
+ - + -
(U) 96 (V) 97 (W) 98 (PE) 99
(COM A OUT) 39
(A OUT) 42
(P RS485) 68
(N RS485) 69
(COM RS485) 61
2)
0 V
5V
S801
0/4–20 mA
RS-485
RS485
03
+10 V DC
0/-10 V DC–
+10 V DC
+10 V DC 0/4–20 mA
0/-10 V DC–
240 V AC, 2 A
24 V DC
02
01
05
04
06
24 V (NPN)
0 V (PNP)
0 V (PNP)
24 V (NPN)
19 (D IN)
24 V (NPN)
0 V (PNP)
27
24 V
0 V
(D IN/OUT)
0 V (PNP)
24 V (NPN)
(D IN/OUT)
1)
0 V
24 V
29
24 V (NPN)
0 V (PNP)
0 V (PNP)
24 V (NPN)
33 (D IN)
32 (D IN)
1 2
ON
S201
ON
21
S202
ON=0/4–20 mA OFF=0/-10 V DC– +10 V DC
95
P 5-00
21
ON
S801
(R+) 82
(R-) 81
: Chassis
240 V AC, 2 A
400 V AC, 2 A
: Ground
: Ground 1
: Ground 2
: PE
Elektrische installatie
VLT® AutomationDrive FC 301/302
4.4 Bedradingsschema
44
Afbeelding 4.2 Eenvoudig bedradingsschema
A = analoog, D = digitaal
1) Klem 37 (optioneel) wordt gebruikt voor Safe Torque O (STO). Zie de VLT® Safe Torque O Bedieningshandleiding voor installatie-instructies. Voor FC 301 geldt dat klem 37 alleen beschikbaar is in behuizingsgrootte A1. Relais 2 en klem 29 hebben geen functie in de FC 301.
2) Sluit de kabelafscherming niet aan.
12 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. MG33AT10
e30bf228.11
L1 L2 L3
PE
PE
u
v
w
2
1
3
5
16
17
18
14
12
8
7
10
9
4
11
13
4
6
15
90
4
Elektrische installatie Bedieningshandleiding
4 4
1 PLC 10 Netkabel (niet-afgeschermd) 2 Vereeningskabel van minimaal 16 mm² (6 AWG) 11 Uitgangscontactor. 3 Stuurkabels. 12 Kabelisolatie gestript. 4 Minimaal 200 mm (7,9 in) tussen stuurkabels, motorkabels en
netkabels. 5 Netvoeding. 14 Remweerstand. 6 Blank (ongelakt) oppervlak. 15 Metalen aansluitdoos. 7 Tandveerringen. 16 Aansluiting naar motor. 8 Remkabel (afgeschermd). 17 Motor. 9 Motorkabel (afgeschermd). 18 EMC-kabelwartel.
Afbeelding 4.3 Voorbeeld van correcte EMC-installatie
13 Gemeenschappelijk aardingsrail. Volg de nationale en lokale
voorschriften ten aanzien van kastaarding op.
MG33AT10 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. 13
130BD531.10
U
V
W
96
97
98
Elektrische installatie
Zie hoofdstuk 4.2 EMC-correcte installatie voor meer informatie over EMC.
VLT® AutomationDrive FC 301/302
LET OP
EMC-STORINGEN
Gebruik afgeschermde kabels voor motorkabels en stuurkabels en afzonderlijke kabels voor ingangs­vermogen, motorkabels en stuurkabels. Als voedings-, motor- en stuurkabels niet van elkaar worden
44
gescheiden, kan dat resulteren in een onbedoelde werking of verminderde prestaties. De afstand tussen voedings-, motor- en stuurkabels moet minimaal 200 mm (7,9 in) bedragen.
4. Sluit de 3-fasige motorkabel aan op klem 96 (U), 97 (V) en 98 (W); zie Afbeelding 4.4.
5. Haal de klemmen aan volgens de informatie in
hoofdstuk 8.8 Aanhaalmomenten voor aanslui­tingen.
4.5 Motoraansluiting
WAARSCHUWING
GEÏNDUCEERDE SPANNING
Door geïnduceerde spanning vanuit motorkabels die bij elkaar in de buurt lopen, kunnen de condensatoren van de apparatuur worden opgeladen, ook wanneer die apparatuur is uitgeschakeld en vergrendeld (lockout). Wanneer u de motorkabels niet van elkaar gescheiden houdt en ook geen afgeschermde kabels gebruikt, kan dat leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Houd uitgaande motorkabels van elkaar
gescheiden of
Gebruik afgeschermde kabels.
Volg de nationale en lokale voorschriften ten
aanzien van kabelgroottes op. Zie hoofdstuk 8.1 Elektrische gegevens voor de maximale draaddiktes.
Volg de bedradingsvereisten van de motorfa-
brikant op.
Onderaan eenheden van het type IP 21 (NEMA
1/12) en hoger zijn uitbreekpoorten of toegangs­panelen aangebracht voor het aansluiten van de motorkabels.
Sluit geen starter of poolomschakelingsapparaat
(voor bv. Dahlandermotor of sleepringmotor) aan tussen de frequentieregelaar en de motor.
Procedure voor aarding van de kabelafscherming
1. Verwijder een deel van de buitenste kabelisolatie.
2. Plaats de gestripte draad onder de kabelklem om een mechanische bevestiging en elektrisch contact tussen de kabelafscherming en aarde te verkrijgen.
3. Sluit de aarddraad aan op de dichtstbijzijnde aardklem volgens de aardingsinstructies in hoofdstuk 4.3 Aarding; zie Afbeelding 4.4.
Afbeelding 4.4 Motoraansluiting
Afbeelding 4.5 toont de kabelaansluitingen voor netvoeding, motor en aarde voor basisfrequentieregelaars. De werkelijke conguratie hangt af van het type eenheid en de aanwezigheid van optionele apparatuur.
14 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. MG33AT10
+DC
BR-
B
M AINS
L1 L2 L3
91 92 93
RELAY 1 RELAY 2
99
U V W
MOTOR
99
130BF048.11
Elektrische installatie Bedieningshandleiding
4.7
4.7.1 Safe Torque O (STO)
4.7.2 Mechanische rembesturing
Afbeelding 4.5 Voorbeeld van bedrading van motor, netvoeding en aarde
Aansluiting netvoeding
4.6
Bepaal de juiste draaddikte op basis van de
ingangsstroom van de frequentieregelaar. Zie hoofdstuk 8.1 Elektrische gegevens voor de maximale draaddiktes.
Volg de nationale en lokale voorschriften ten
aanzien van kabelgroottes op.
Procedure
1. Sluit de 3-fasige netvoedingskabels aan op klem L1, L2 en L3 (zie Afbeelding 4.5).
2. Afhankelijk van de conguratie van de apparatuur moet het ingangsvermogen worden aangesloten op de netingangsklemmen of de netschakelaar.
3. Aard de kabel volgens de aardingsinstructies in hoofdstuk 4.3 Aarding.
4. Als de frequentieregelaar wordt gevoed via een geïsoleerde netbron (IT-net of zwevende driehoekschakeling) of TT/TN-S met één zijde geaard (geaarde driehoekschakeling), moet u zorgen dat parameter 14-50 RFI-lter is ingesteld op [0] Uit. Die instelling voorkomt schade aan de tussenkring en beperkt de aardcapaciteitsstromen conform IEC 61800-3.
Als de frequentieregelaar zich in de alarmmodus of een overspanningssituatie bevindt, wordt de mechanische rem onmiddellijk gesloten.
LET OP
De frequentieregelaar is geen beveiliging. Het is de verantwoordelijkheid van de systeemontwerper om beveiligingen te integreren volgens de relevante nationale voorschriften voor kranen/hijsinrichtingen.
Stuurkabels
Isoleer de stuurkabels van de hoogvermogencom-
ponenten in de frequentieregelaar.
Wanneer een thermistor op de frequentieregelaar
wordt aangesloten, moet u ervoor zorgen dat de stuurkabels van de thermistor afgeschermd en versterkt/dubbel geïsoleerd zijn. Het gebruik van een 24 V DC-voeding wordt aanbevolen.
Bij hijs-/daaltoepassingen moet een elektromechanische rem kunnen worden bestuurd.
Bestuur de rem via een relaisuitgang of een
digitale uitgang (klem 27 en 29).
Houd de uitgang gesloten (spanningsvrij) zolang
de frequentieregelaar de motor niet in stilstand kan houden, bijvoorbeeld doordat de belasting te groot is.
Selecteer [32] Mech. rembesturing in parame-
tergroep 5-4* Relais voor toepassingen met een elektromechanische rem.
De rem wordt vrijgegeven als de motorstroom
hoger wordt dan de in parameter 2-20 Stroom bij vrijgave rem ingestelde waarde.
De rem wordt ingeschakeld wanneer de uitgangs-
frequentie lager wordt dan de in
parameter 2-21 Snelheid remactivering [TPM] of parameter 2-22 Snelheid activering rem [Hz]
ingestelde waarde, en alleen als de frequentiere­gelaar een stopcommando uitvoert.
4 4
MG33AT10 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. 15
130BA902.10
L1 L2 L3
U V W
02 01
A1
A2
Frequency converter
Output
relay
Command circuit
220 V AC
Mechanical
brake
Shaft
Motor
Freewheeling diode
Brake
380 V AC
Output contactor input
power circuit
Elektrische installatie
VLT® AutomationDrive FC 301/302
44
Afbeelding 4.6 De mechanische rem aansluiten op de frequen­tieregelaar
4.8 Installatiechecklist
Voordat u de installatie van de eenheid voltooit, moet u eerst de volledige installatie inspecteren zoals aangegeven in Tabel 4.1. Vink de items af wanneer ze voltooid zijn.
Inspecteren Beschrijving
Hulpapparatuur
Bekabeling
Stuurkabels
Vrije ruimte voor koeling
Omgevingscondities•Controleer of aan de omgevingscondities wordt voldaan.
Zekeringen en circuitbreakers
Kijk of er hulpapparatuur, schakelaars, werkschakelaars of ingangszekeringen/circuitbreakers aanwezig zijn
aan de voedende zijde van de frequentieregelaar of aan de uitgangszijde naar de motor. Ga na of die geschikt zijn om bij vol toerental te worden gebruikt.
Controleer de functie en installatie van sensoren die worden gebruikt voor terugkoppeling naar de
frequentieregelaar.
Verwijder eventuele arbeidsfactorcorrigerende condensatoren van de motor.
Pas eventuele arbeidsfactorcorrigerende condensatoren aan de voedingszijde aan en zorg dat ze worden
gedempt.
Zorg dat de motorkabels en de stuurkabels van elkaar zijn gescheiden (afgeschermd) of in 3 afzonderlijke
metalen kabelgoten zijn geplaatst om hoogfrequente interferentie tegen te gaan.
Controleer op gebroken of beschadigde draden en loszittende aansluitingen.
Controleer of de stuurkabels zijn gescheiden van voedings- en motorkabels om ruisimmuniteit te
garanderen.
Controleer de spanningsbron van de signalen, waar nodig.
Het gebruik van afgeschermde kabels of kabels met gedraaide paren wordt aanbevolen. Verzeker u ervan dat de afscherming correct is aangesloten.
Controleer of er boven en onder de eenheid voldoende vrije ruimte is om te zorgen voor de benodigde
luchtkoeling; zie hoofdstuk 3.3.1 Montage.
Controleer op het gebruik van de juiste zekeringen en circuitbreakers.
Controleer of alle zekeringen stevig zijn bevestigd en bedrijfsklaar zijn en of alle circuitbreakers openstaan.
16 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. MG33AT10
Elektrische installatie Bedieningshandleiding
Inspecteren Beschrijving
Aarding
Bedrading voor in­en uitgangsvermogen Binnenzijde paneel
Schakelaars
Trilling
Tabel 4.1 Installatiechecklist
Controleer of er voldoende aardverbindingen zijn en of die verbindingen stevig vastzitten en vrij zijn van
oxidatie.
Het aarden op een kabelgoot of het monteren van de achterwand op een metalen oppervlak is geen
geschikte aarding.
Controleer op loszittende aansluitingen.
Controleer of de motor- en netkabels in aparte kabelgoten zijn geplaatst of afzonderlijk zijn afgeschermd.
Controleer of de binnenzijde van de eenheid vrij is van vuil, metaalsplinters, vocht en corrosie.
Controleer of de eenheid is gemonteerd op een ongelakt metalen oppervlak.
Verzeker u ervan dat alle schakelaars en lastscheiders in de juiste stand staan.
Controleer of de eenheid stevig is gemonteerd of dat er trillingsdempers zijn gebruikt, waar nodig.
Controleer op ongebruikelijke trillingsniveaus.
VOORZICHTIG
POTENTIEEL GEVAAR BIJ INTERNE FOUT Er bestaat een kans op lichamelijk letsel als de frequentieregelaar niet goed is gesloten.
Controleer vóór u de spanning inschakelt of alle veiligheidsafdekkingen op hun plaats zitten en stevig zijn
vastgezet.
4 4
MG33AT10 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. 17
Inbedrijfstelling
5 Inbedrijfstelling
VLT® AutomationDrive FC 301/302
5.1 Veiligheidsvoorschriften
Zie hoofdstuk 2 Veiligheid voor algemene veiligheidsvoor­schriften.
WAARSCHUWING
HOGE SPANNING
55
Frequentieregelaars bevatten hoge spanning wanneer ze zijn aangesloten op de netvoeding. Als installatie, opstarten en onderhoud niet worden uitgevoerd door gekwaliceerd personeel, kan dat leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Installatie, opstarten en onderhoud mogen
uitsluitend worden uitgevoerd door gekwali­ceerd personeel.
LET OP
De frontafdekkingen met waarschuwingssymbolen vormen een integraal onderdeel van de frequentiere­gelaar en zijn aangemerkt als veiligheidsafdekking. De afdekkingen moeten vóór het inschakelen van de spanning worden aangebracht en altijd op hun plaats zitten.
Voordat u de spanning inschakelt:
1. Sluit de veiligheidsafdekking goed.
2. Controleer of alle kabelwartels stevig zijn vastgezet.
3. Verzeker u ervan dat het ingangsvermogen naar de eenheid is afgeschakeld en vergrendeld (lockout). Vertrouw niet op de lastscheiders van de frequentieregelaar voor isolatie van het ingangsvermogen.
4. Verzeker u ervan dat er geen spanning staat op de ingangsklemmen L1 (91), L2 (92) en L3 (93), fase naar fase en fase naar aarde.
5. Verzeker u ervan dat er geen spanning staat op de uitgangsklemmen 96 (U), 97 (V) en 98 (W), fase naar fase en fase naar aarde.
6. Controleer de elektrische geleiding door de motor door de ohmwaarden te meten op U-V (96-97), V-W (97-98) en W-U (98-96).
7. Controleer op een juiste aarding van de frequen­tieregelaar en de motor.
8. Inspecteer de frequentieregelaar op losse klemaansluitingen.
9. Controleer of de voedingsspanning overeenkomt met de spanning van de frequentieregelaar en de motor.
18 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. MG33AT10
130BF714.10
Auto
On
Reset
Hand
On
O
Status
Quick Menu
Main
Menu
Alarm
Log
Back
Cancel
Info
OK
Status
1(1)
36.4 kW
Auto Remote Ramping
0.000
On
Alarm
Warn.
7.83 A
799 RPM
53.2 %
1
2
3
16
17
4
15
14
13
12
5
6
7
8 9 10 11
Inbedrijfstelling Bedieningshandleiding
5.2 Werking lokaal bedieningspaneel
5 5
Toets Functie
1 Welke informatie op het display wordt weergegeven, is afhankelijk van welke functie of welk menu is geselecteerd
(in dit geval [Quick Menu], Q3-13 Displayinstellingen). 2 Status Geeft bedrijfsgegevens weer. 3 Quick Menu Geeft toegang tot de parameters voor het programmeren van de eerste setup en biedt uitgebreide toepassingsin-
structies. 4 Back Brengt u terug naar de vorige stap of lijst in de menustructuur. 5 Groen indicatie-
Spanning ingeschakeld.
lampje
6 Geel indicatie-
lampje
7 Rood indicatie-
lampje
8 [Hand On] Hiermee wordt de frequentieregelaar in de lokale bedieningsmodus geplaatst, zodat hij reageert op het LCP.
9 Uit Stopt de motor maar onderbreekt de voeding naar de frequentieregelaar niet. 10 [Auto On] Zet het systeem in de externe bedieningsmodus.
11 Reset Hiermee kunt u de frequentieregelaar handmatig resetten nadat u een fout hebt opgeheven.
Het indicatielampje gaat branden als er een waarschuwing actief is. Op het display wordt een tekst weergegeven
om het probleem aan te duiden.
Bij een foutconditie gaat het indicatielampje knipperen en wordt er een alarmtekst weergegeven.
Een extern stopsignaal via een stuuringang of seriële communicatie onderdrukt de lokale handmodus.
Reageert op een extern startcommando via stuurklemmen of seriële communicatie.
12 OK Hiermee kunt u toegang krijgen tot parametergroepen of een selectie bevestigen. 13 Navigatietoetsen Druk op de navigatietoetsen om tussen opties in het menu te schakelen. 14 Info Druk hierop om een beschrijving van de geselecteerde functie weer te geven. 15 Cancel Annuleert uw laatste wijziging of opdracht, zolang de displaymodus niet is gewijzigd. 16 Hoofdmenu Biedt toegang tot alle programmeerbare parameters. 17 Alarm Log Toont een overzicht van de actieve waarschuwingen, de laatste 10 alarmen en de onderhoudslog.
Afbeelding 5.1 Grasch lokaal bedieningspaneel (GLCP)
MG33AT10 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. 19
Inbedrijfstelling
VLT® AutomationDrive FC 301/302
5.3 Systeemsetup
1. Voer een automatische aanpassing van de motorgegevens (AMA) uit:
1a Stel de volgende basismotorparameters in zoals vermeld in Tabel 5.1 voordat u de AMA uitvoert.
1b Optimaliseer de compatibiliteit van motor en frequentieregelaar via parameter 1-29 Autom. aanpassing
motorgeg. (AMA).
2. Controleer de draairichting van de motor.
3. Voer de volgende stappen uit als er gebruik wordt gemaakt van encoderterugkoppeling:
3a Selecteer [0] Snelh. zndr terugk. in parameter 1-00 Conguratiemodus.
3b Selecteer [1] 24V-encoder in parameter 7-00 Terugk.bron snelheids-PID.
55
Parameter 1-10 Motorconstructie
ASM PM SynRM
Parameter 1-20 Motorverm. [kW]
Parameter 1-21 Motorverm. [PK] Parameter 1-22 Motorspanning X Parameter 1-23 Motorfrequentie X X Parameter 1-24 Motorstroom X X X Parameter 1-25 Nom. motorsnelheid X X X Parameter 1-26 Cont. nom. motorkoppel X X Parameter 1-39 Motorpolen X
3c Druk op [Hand On].
3d
Druk op [] voor een positieve snelheidsreferentie (parameter 1-06 Richting rechtsom ingesteld op [0] Normaal).
3e Controleer in parameter 16-57 Feedback [RPM] of de terugkoppeling positief is.
X
Tabel 5.1 Te controleren basisparameters voorafgaand aan AMA
20 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. MG33AT10
Loading...
+ 60 hidden pages