Danfoss FC 301, FC 302 Operating guide [nl]

ENGINEERING TOMORROW
Bedieningshandleiding
VLT® AutomationDrive FC 301/302
0,25-75 kW
vlt-drives.danfoss.com
Inhoud Bedieningshandleiding
1 Inleiding
1.1 Doel van de handleiding
1.2 Aanvullende informatiebronnen
1.3 Handleiding- en softwareversie
1.4 Productoverzicht
1.5 Typegoedkeuringen en certiceringen
2 Veiligheid
2.1 Veiligheidssymbolen
2.2 Gekwaliceerd personeel
2.3 Veiligheidsmaatregelen
3 Mechanische installatie
3.1 Uitpakken
3.1.1 Geleverde artikelen 8
3.2 Installatieomgevingen
3.3 Montage
3
3
3
3
3
5
6
6
6
6
8
8
8
9
4 Elektrische installatie
4.1 Veiligheidsvoorschriften
4.2 EMC-correcte installatie
4.3 Aarding
4.4 Bedradingsschema
4.5 Motoraansluiting
4.6 Aansluiting netvoeding
4.7 Stuurkabels
4.7.1 Safe Torque O (STO) 15
4.7.2 Mechanische rembesturing 15
4.8 Installatiechecklist
5 Inbedrijfstelling
5.1 Veiligheidsvoorschriften
5.2 Werking lokaal bedieningspaneel
5.3 Systeemsetup
6 Basisconguratie I/O
10
10
10
10
12
14
15
15
16
18
18
19
20
21
7 Onderhoud, diagnose en problemen verhelpen
7.1 Onderhoud en service
7.2 Waarschuwings- en alarmtypen
7.3 Lijst met waarschuwingen en alarmen
MG33AT10 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. 1
23
23
23
24
Inhoud
VLT® AutomationDrive FC 301/302
8 Specicaties
8.1 Elektrische gegevens
8.1.1 Netvoeding 200-240 V 34
8.1.2 Netvoeding 380-500 V 36
8.1.3 Netvoeding 525-600 V (alleen FC 302) 39
8.1.4 Netvoeding 525-690 V (alleen FC 302) 42
8.2 Netvoeding
8.3 Uitgangsvermogen van de motor en motorgegevens
8.4 Omgevingscondities
8.5 Kabelspecicaties
8.6 Stuuringang/-uitgang en stuurgegevens
8.7 Zekeringen en circuitbreakers
8.8 Aanhaalmomenten voor aansluitingen
8.9 Vermogensklasse, gewicht en afmetingen
9 Bijlage
9.1 Symbolen, afkortingen en conventies
9.2 Opbouw parametermenu
34
34
45
45
45
46
46
50
58
59
65
65
65
Trefwoordenregister
76
2 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. MG33AT10
Inleiding Bedieningshandleiding
1 Inleiding
1.1 Doel van de handleiding
Deze bedieningshandleiding biedt informatie voor veilige installatie en inbedrijfstelling van de frequentieregelaar.
De bedieningshandleiding is bedoeld voor gebruik door gekwaliceerd personeel. Zorg dat u de instructies leest en opvolgt om de frequen­tieregelaar op veilige en professionele wijze te gebruiken. Let vooral ook op de veiligheidsvoorschriften en algemene waarschuwingen. Bewaar deze bedieningshandleiding altijd in de buurt van de frequentieregelaar.
VLT® is een gedeponeerd handelsmerk.
1.2 Aanvullende informatiebronnen
Er zijn andere informatiebronnen beschikbaar om inzicht te krijgen in geavanceerde functies en programmering van de frequentieregelaar.
Productoverzicht
1.4
1.4.1 Beoogd gebruik
De frequentieregelaar is een elektronische motorregelaar voor:
Het regelen van het motortoerental op basis van
terugkoppeling van het systeem of externe commando's vanaf externe regelaars. Een elektrische aandrijving bestaat uit de frequentie­regelaar, de motor en het door de motor aangedreven werktuig.
Bewaking van systeem- en motorstatus.
De frequentieregelaar kan ook worden gebruikt voor bescherming tegen overbelasting van de motor.
Afhankelijk van de conguratie kan de frequentieregelaar worden gebruikt in zelfstandige toepassingen of deel uitmaken van een omvangrijkere toepassing of installatie.
1 1
De VLT® AutomationDrive FC 301/FC 302
Programmeerhandleiding gaat dieper in op het gebruik van parameters en bevat veel toepas­singsvoorbeelden.
De VLT® AutomationDrive FC 301/FC 302 Design
Guide biedt gedetailleerde informatie over de mogelijkheden en functies voor het ontwerpen van motorregelsystemen.
Instructies voor gebruik met optionele
apparatuur.
Aanvullende documentatie en handleidingen zijn beschikbaar bij Danfoss. Zie www.danfoss.com/en/search/? lter=type%3Adocumentation%2Csegment%3Adds voor een overzicht.
Handleiding- en softwareversie
1.3
Deze handleiding wordt regelmatig herzien en bijgewerkt. Alle suggesties voor verbetering zijn welkom. Tabel 1.1 toont de handleidingversie en de bijbehorende software­versie.
Versie Opmerkingen Softwareversie
MG33ATxx Correctie fout. Minimale
kabeldoorsnede veranderd in 10 mm² (7 AWG)
8.1x, 48.20 (IMC)
De frequentieregelaar mag worden gebruikt in residentiële, industriële en commerciële omgevingen in overeen­stemming met lokale wetten en normen.
LET OP
In een woonomgeving kan dit product radiostoring veroorzaken. In dat geval kan het nodig zijn om aanvullende corrigerende maatregelen te treen.
Te voorzien onjuist gebruik
Gebruik de frequentieregelaar niet in toepassingen die niet voldoen aan de gespeciceerde bedrijfsomstandigheden en -omgevingen. Zorg dat wordt voldaan aan de in hoofdstuk 8 Specicaties gespeciceerde voorwaarden.
LET OP
De uitgangsfrequentie van de frequentieregelaar is begrensd op 590 Hz. Neem contact op met Danfoss als meer dan 590 Hz vereist is.
Tabel 1.1 Handleiding- en softwareversie
MG33AT10 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. 3
1
2
3 4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
16
17
18
19
14
6
FAN MOUNTING
QDF-30
DC-
DC+
Remove jumper to activate Safe Stop
Max. 24 Volt !
12 13 1819 27 29 32
33
20
37
0605 04
0302 01
130BF713.10
61
68
69
39
42
50
53 54
55
1
3
5
20
9
6
13
15
14
6
18
11
10
16, 17
19
14
7
8
4
2
Inleiding
VLT® AutomationDrive FC 301/302
11
1.4.2 Opengewerkte tekeningen
1 Lokaal bedieningspaneel (LCP) 11 Relais 2 (04, 05, 06) 2 Afdekking 12 Hijsoog 3 RS485-veldbusconnector 13 Bevestigingssleuf 4 Connector digitale ingang/uitgang 14 Aardverbinding (PE) 5 Connector digitale ingang/uitgang 15 Connector kabelafscherming 6 Aarding afgeschermde kabel en trekontlasting 16 Remklem (-81, +82) 7 USB-connector 17 Loadsharingklem (-88, +89) 8 RS485-afsluitschakelaar 18 Motorklemmen 96 (U), 97 (V), 98 (W) 9 DIP-switch voor A53 en A54 19 Netingangsklemmen 91 (L1), 92 (L2), 93 (L3) 10 Relais 1 (01, 02, 03) 20 LCP-connector
Afbeelding 1.1 Opengewerkte tekening behuizingsgrootte A, IP 20 (links) en behuizingsgrootte C, IP 55/IP 66 (rechts)
4 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. MG33AT10
089
Inleiding Bedieningshandleiding
1.5 Typegoedkeuringen en certiceringen
De onderstaande lijst bevat een selectie van mogelijke typegoedkeuringen en certiceringen voor Danfoss frequentieregelaars:
1 1
LET OP
De specieke goedkeuringen en certicering voor de frequentieregelaar zijn te vinden op het typeplaatje van de frequentieregelaar. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de vestiging of partner van Danfoss bij u in de buurt.
Zie de sectie Thermische motorbeveiliging in de productspe­cieke design guide voor meer informatie over de eisen van UL 508C ten aanzien van het behoud van het thermische geheugen.
Zie de sectie ADN-conforme installatie in de productspe­cieke design guide voor meer informatie over conformiteit met het Europees Verdrag inzake het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren (ADN).
MG33AT10 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. 5
Veiligheid
VLT® AutomationDrive FC 301/302
2 Veiligheid
22
2.1 Veiligheidssymbolen
Veiligheidsmaatregelen
2.3
In dit document worden de volgende symbolen gebruikt:
WAARSCHUWING
Geeft een potentieel gevaarlijke situatie aan die kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
VOORZICHTIG
Geeft een potentieel gevaarlijke situatie aan die kan leiden tot licht of matig letsel. Kan tevens worden gebruikt om te waarschuwen tegen onveilige werkprak­tijken.
LET OP
Geeft belangrijke informatie aan, waaronder situaties die kunnen leiden tot schade aan apparatuur of eigendommen.
2.2 Gekwaliceerd personeel
Een probleemloze en veilige werking van de frequentiere­gelaar is alleen mogelijk als de frequentieregelaar op correcte en betrouwbare wijze wordt vervoerd, opgeslagen, geïnstalleerd, gebruikt en onderhouden. Deze apparatuur mag uitsluitend worden geïnstalleerd en bediend door
gekwaliceerd personeel.
Gekwaliceerd personeel is gedenieerd als opgeleide
medewerkers die bevoegd zijn om apparatuur, systemen en circuits te installeren, in bedrijf te stellen en te onderhouden volgens relevante wetten en voorschriften. Het personeel moet tevens bekend zijn met de instructies en veiligheidsmaatregelen die in deze handleiding staan beschreven.
WAARSCHUWING
HOGE SPANNING
Frequentieregelaars bevatten hoge spanning wanneer ze zijn aangesloten op een netingang, DC-voeding of loadsharing. Als installatie, opstarten en onderhoud niet worden uitgevoerd door gekwaliceerd personeel, kan dat leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Installatie, opstarten en onderhoud mogen
uitsluitend worden uitgevoerd door gekwali­ceerd personeel.
Controleer met een geschikt spanningsmeetap-
paraat of er geen spanning meer op de frequentieregelaar staat voordat u service- of reparatiewerkzaamheden gaat uitvoeren.
WAARSCHUWING
ONBEDOELDE START
Wanneer de frequentieregelaar is aangesloten op de netvoeding, DC-voeding of loadsharing, kan de motor op elk moment starten. Een onbedoelde start tijdens programmeer-, onderhouds- of reparatiewerkzaamheden kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel of tot schade aan apparatuur of eigendommen. De motor kan worden gestart door een externe schakelaar, een veldbus­commando, een ingangsreferentiesignaal vanaf het LCP of door het opheen van een foutconditie.
Om een onbedoelde motorstart te voorkomen:
Onderbreek de netvoeding naar de frequentie-
regelaar.
Druk op [O/Reset] op het LCP voordat u
parameters gaat programmeren.
Zorg dat de frequentieregelaar, motor en
eventuele door de motor aangedreven werktuigen volledig bedraad en gemonteerd zijn voordat u de frequentieregelaar aansluit op de netvoeding, DC-voeding of loadsharing.
6 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. MG33AT10
Veiligheid Bedieningshandleiding
WAARSCHUWING
ONTLADINGSTIJD
De frequentieregelaar bevat DC-tussenkringconden­satoren waarop spanning kan blijven staan, ook wanneer de frequentieregelaar niet van spanning wordt voorzien. Er kan hoge spanning aanwezig zijn, ook wanneer de waarschuwingsleds uit zijn. Als u de aangegeven wachttijd na afschakeling niet in acht neemt voordat u onderhouds- of reparatiewerkzaamheden uitvoert, kan dat leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Stop de motor.
Schakel de netvoeding en externe DC-tussen-
kringvoedingen af, inclusief backupvoedingen, UPS-eenheden en DC-tussenkringaansluitingen naar andere frequentieregelaars.
Onderbreek de voeding naar de PM-motor of
vergrendel de motor.
Wacht tot de condensatoren volledig ontladen
zijn. De vereiste minimale wachttijd staat vermeld in Tabel 2.1 en is ook te vinden op het productlabel boven op de frequentieregelaar.
Controleer met een geschikt spanningsmeetap-
paraat of de condensatoren volledig ontladen zijn voordat u service- of reparatiewerk­zaamheden gaat uitvoeren.
WAARSCHUWING
GEVAARLIJKE APPARATUUR
Het aanraken van draaiende assen en elektrische apparatuur kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Installatie, opstarten en onderhoud mogen
uitsluitend worden uitgevoerd door hiervoor opgeleid en gekwaliceerd personeel.
Zorg dat alle elektrische werkzaamheden
worden uitgevoerd volgens de nationale en lokale elektriciteitsvoorschriften.
Volg de procedures in deze handleiding.
WAARSCHUWING
ONBEDOELD DRAAIEN VAN DE MOTOR WINDMILLING
Het onbedoeld draaien van permanentmagneetmotoren wekt spanning op waardoor de eenheid elektrisch kan worden geladen; dat kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel of schade aan apparatuur.
Zorg dat permanentmagneetmotoren zijn
geblokkeerd om onbedoeld draaien te voorkomen.
2 2
Spanning [V] 4 7 15
200–240 0,25-3,7 kW
380–500 0,25-7,5 kW
525–600 0,75-7,5 kW
525–690 1,5-7,5 kW
Tabel 2.1 Ontladingstijd
Minimale wachttijd (minuten)
(0,34-5 pk)
(0,34-10 pk)
(1-10 pk)
(2-10 pk)
5,5-37 kW
(7,5-50 pk)
11-75 kW
(15-100 pk)
11-75 kW
(15-100 pk)
11-75 kW
(15-100 pk)
WAARSCHUWING
GEVAAR VOOR LEKSTROOM
De aardlekstroom bedraagt meer dan 3,5 mA. Een onjuiste aarding van de frequentieregelaar kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Zorg dat de apparatuur correct is geaard door
een erkende elektrisch installateur.
VOORZICHTIG
GEVAAR BIJ INTERNE FOUT
Een interne fout in de frequentieregelaar kan leiden tot ernstig letsel als de frequentieregelaar niet goed is gesloten.
Controleer voordat u de spanning inschakelt of
alle veiligheidsafdekkingen op hun plaats zitten en stevig zijn vastgezet.
MG33AT10 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. 7
130BD600.11
CHASSIS/ IP20 Tamb.50
C/122 F
V LT
MADE IN DENMARK
R
P/N: 131X3537 S/N: 010122G430
0.37kW/ 0.50HP
IN: 3x200-240V 50/60Hz 2.2A
OUT: 3x0-Vin 0-590Hz 2.4A
o
CAUTION: See manual for special condition/mains fuse
Voir manual de conditions speclales/fusibles
WARNING: Stored charge, wait 4 min. Charge residuelle, attendez 4 min.
* 1 3 1
X
3 5 3 7 0 1 0 1 2 2 G 4 3 0 *
`
Automation Drive www.danfoss.com
T/C: FC-302PK37T2E20H1BGXXXXSXXXXA6BKC4XXXD0
Listed 76X1 E134261 Ind. Contr. Eq.
o
`
1
2
4
5
6
7
8
9
10
3
Mechanische installatie
3 Mechanische installatie
VLT® AutomationDrive FC 301/302
3.1 Uitpakken
33
3.1.1 Geleverde artikelen
Welke artikelen precies worden geleverd, hangt af van de
productconguratie.
Controleer of de geleverde artikelen en de
LET OP
Verwijder het typeplaatje niet van de frequentieregelaar (verlies van garantie).
Zorg dat aan de vereisten voor opslag wordt voldaan. Zie hoofdstuk 8.4 Omgevingscondities voor meer informatie.
3.2 Installatieomgevingen
informatie op het typeplaatje overeenkomen met de orderbevestiging.
Controleer de verpakking en frequentieregelaar
op zichtbare schade die is veroorzaakt door een onjuiste behandeling tijdens het vervoer. Dien eventuele schadeclaims in bij de vervoerder. Bewaar beschadigde onderdelen om de claim te onderbouwen.
LET OP
In omgevingen met vloeistofnevel, deeltjes of corrosieve gassen moet u ervoor zorgen dat de IP/Type-klasse overeenkomt met de installatieomgeving. Als niet aan de omgevingsvereisten wordt voldaan, kan dit de levensduur van de frequentieregelaar bekorten. Zorg dat wordt voldaan aan de vereisten ten aanzien van luchtvochtigheid, temperatuur en hoogte.
Trillingen en schokken
De frequentieregelaar voldoet aan de vereisten die gelden wanneer de eenheid is gemonteerd aan de wand of op de vloer van een productiehal of in panelen die met bouten aan de wand of de vloer zijn bevestigd.
Zie hoofdstuk 8.4 Omgevingscondities voor gedetailleerde
omgevingsspecicaties.
1 Typecode 2 Bestelnummer 3 Serienummer 4 Vermogensklasse
Ingangsspanning, -frequentie en -stroom (bij lage/hoge
5
spanningen) Uitgangsspanning, -frequentie en -stroom (bij lage/hoge
6
spanningen) 7 Behuizingsgrootte en IP-klasse 8 Maximale omgevingstemperatuur 9 Certiceringen
10 Ontladingstijd (waarschuwing)
Afbeelding 3.1 Typeplaatje product (voorbeeld)
8 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. MG33AT10
a
a
130BD528.10
130BD504.10
Mechanische installatie Bedieningshandleiding
3.3 Montage
LET OP
Een onjuiste montage kan leiden tot oververhitting en lagere prestaties.
Koeling
Zorg voor vrije ruimte boven en onder de
eenheid in verband met luchtkoeling. Zie Afbeelding 3.2 voor de vereiste vrije ruimte.
Afbeelding 3.2 Vrije ruimte boven en onder voor luchtkoeling
Behuizing A1-A5 B1-B4 C1, C3 C2, C4
a [mm (in)] 100 (3,9) 200 (7,8) 200 (7,8) 225 (8,9)
Tabel 3.1 Vereisten minimale vrije ruimte voor luchtkoeling
Hijsen
Verzeker u ervan dat het hijstoestel geschikt is
voor de taak.
Regel zo nodig een takel, kraan of vorkheftruck
met de juiste hefcapaciteit om de eenheid te verplaatsen.
Maak bij het hijsen gebruik van de hijsogen op
de eenheid, indien aanwezig.
WAARSCHUWING
ZWARE LAST
Niet-gebalanceerde lasten kunnen vallen en lasten kunnen kantelen. Als u bij het hijsen niet de juiste voorzorgsmaatregelen treft, kan dat leiden tot ernstig of dodelijk letsel of tot schade aan apparatuur.
Loop niet onder hangende lasten door.
Draag persoonlijke beschermingsmiddelen zoals
handschoenen, een veiligheidsbril en veilig­heidsschoeisel om letsel te voorkomen.
Zorg dat u hijstoestellen gebruikt met het juiste
draagvermogen. Om een veilige hijsmethode te bepalen, moet u het gewicht van de eenheid controleren; zie hoofdstuk 8.9 Vermogensklasse, gewicht en afmetingen.
De hoek tussen de bovenkant van de frequen-
tieregelaarmodule en de hijskabels is van invloed op de maximale laadkracht op de kabel. Die hoek moet 65° of meer bedragen. Kies hijskabels van de juiste maat en bevestig ze op de juiste wijze.
Montage
1. Verzeker u ervan dat de installatielocatie het gewicht van de eenheid kan dragen. De frequen­tieregelaar is geschikt voor installatie naast elkaar.
2. Plaats de eenheid zo dicht mogelijk bij de motor. Houd de motorkabels zo kort mogelijk.
3. Monteer de eenheid verticaal op een stevige, vlakke ondergrond of op de optionele achterwand, om te zorgen voor de benodigde luchtkoeling.
4. Maak bij wandmontage gebruik van de sleufvormige bevestigingsgaten, indien aanwezig.
Montage met montageplaat en rails
Het gebruik van de montageplaat is vereist bij montage op rails.
3 3
MG33AT10 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. 9
Afbeelding 3.3 Juiste montage met montageplaat
Elektrische installatie
4 Elektrische installatie
VLT® AutomationDrive FC 301/302
4.1 Veiligheidsvoorschriften
Zie hoofdstuk 2 Veiligheid voor algemene veiligheidsvoor­schriften.
44
WAARSCHUWING
GEÏNDUCEERDE SPANNING
Door geïnduceerde spanning vanuit motorkabels die bij elkaar in de buurt lopen, kunnen de condensatoren van de apparatuur worden opgeladen, ook wanneer die apparatuur is uitgeschakeld en vergrendeld (lockout). Wanneer u de motorkabels niet van elkaar gescheiden houdt en ook geen afgeschermde kabels gebruikt, kan dat leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Houd uitgaande motorkabels van elkaar
gescheiden of
Gebruik afgeschermde kabels.
VOORZICHTIG
GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOKKEN
De frequentieregelaar kan een DC-stroom veroorzaken in de beschermende geleider. Het niet opvolgen van de aanbevelingen kan ertoe leiden dat de RCD niet de beoogde beveiliging biedt.
Bij gebruik van een reststroomapparaat (RCD)
als beveiliging tegen elektrische schokken mag aan de voedingszijde van dit product uitsluitend een RCD van type B worden gebruikt.
Overstroombeveiliging
Aanvullende beschermende apparatuur, zoals
kortsluitbeveiliging of thermische motorbevei­liging tussen de frequentieregelaar en de motor, is vereist voor toepassingen met meerdere motoren.
Ingangszekeringen zijn vereist om te voorzien in
kortsluitbeveiliging en overstroombeveiliging. Als die zekeringen niet in de fabriek zijn aangebracht, moet de installateur ze plaatsen. Zie de maximale zekeringgrootte in hoofdstuk 8.7 Zekeringen en circuitbreakers.
Draadtype en -specicaties
De volledige bedrading moet voldoen aan de
nationale en lokale voorschriften ten aanzien van dwarsdoorsneden en omgevingstemperatuur.
Aanbeveling voor voedingsdraden: koperdraad
dat bestand is tegen minimaal 75 °C (167 °F).
Zie hoofdstuk 8.1 Elektrische gegevens en hoofdstuk 8.5 Kabelspecicaties voor de aanbevolen draaddiktes en -typen.
4.2 EMC-correcte installatie
Om een EMC-correcte installatie uit te voeren, volgt u de instructies die staan vermeld in hoofdstuk 4.3 Aarding,
hoofdstuk 4.4 Bedradingsschema, hoofdstuk 4.5 Motoraan­sluiting en hoofdstuk 4.7 Stuurkabels.
4.3 Aarding
WAARSCHUWING
GEVAAR VOOR LEKSTROOM
De aardlekstroom bedraagt meer dan 3,5 mA. Een onjuiste aarding van de frequentieregelaar kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Zorg dat de apparatuur correct is geaard door
een erkende elektrisch installateur.
Voor elektrische veiligheid
Aard de frequentieregelaar volgens de relevante
normen en richtlijnen.
Gebruik een afzonderlijke aarddraad voor de
voedende bekabeling, de motorbekabeling en de stuurkabels.
Aard de ene frequentieregelaar niet op de
andere, zoals in een ringnetwerk (zie Afbeelding 4.1).
Houd de aarddraadverbindingen zo kort mogelijk.
Volg de bedradingsvereisten van de motorfa-
brikant op.
Minimale kabeldoorsnede voor de aarddraden: 10
mm² (7 AWG).
Sluit de aarddraden afzonderlijk aan, waarbij
beide moeten voldoen aan de afmetingsvereisten.
10 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. MG33AT10
130BC500.10
FC 1
FC 1
FC 2
FC 2
FC 3
FC 3
PE
PE
Elektrische installatie Bedieningshandleiding
4 4
Afbeelding 4.1 Aardingsprincipe
Voor een EMC-correcte installatie
Zorg voor elektrisch contact tussen de kabelaf-
scherming en de behuizing van de frequentieregelaar met behulp van metalen kabelwartels of de klemmen die op de apparatuur aanwezig zijn (zie hoofdstuk 4.5 Motoraansluiting).
Gebruik sterk gevlochten draad (litzedraad, high-
strand wire) om snelle elektrische transiënten te beperken.
Gebruik geen pigtails.
LET OP
POTENTIAALVEREFFENING
Risico op snelle elektrische transiënten wanneer de aardpotentiaal van de frequentieregelaar niet overeenkomt met de aardpotentiaal van het regelsysteem. Installeer vereeningskabels tussen de systeemcomponenten. Aanbevolen kabeldoorsnede: 16 mm² (6 AWG).
MG33AT10 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. 11
130BD599.11
3-phase
power
input
DC bus
Switch Mode Power Supply
Motor
Analog Output
Interface
relay1
relay2
1)
ON=Terminated OFF=Open
Brake resistor
91 (L1) 92 (L2) 93 (L3)
PE
88 (-) 89 (+)
50 (+10 V OUT)
53 (A IN)
54 (A IN)
55 (COM A IN)
0/4–20 mA
12 (+24 V OUT)
13 (+24 V OUT)
37 (D IN)
1)
18 (D IN)
20 (COM D IN)
10 V DC
15 mA 130/200 mA
+ - + -
(U) 96 (V) 97 (W) 98 (PE) 99
(COM A OUT) 39
(A OUT) 42
(P RS485) 68
(N RS485) 69
(COM RS485) 61
2)
0 V
5V
S801
0/4–20 mA
RS-485
RS485
03
+10 V DC
0/-10 V DC–
+10 V DC
+10 V DC 0/4–20 mA
0/-10 V DC–
240 V AC, 2 A
24 V DC
02
01
05
04
06
24 V (NPN)
0 V (PNP)
0 V (PNP)
24 V (NPN)
19 (D IN)
24 V (NPN)
0 V (PNP)
27
24 V
0 V
(D IN/OUT)
0 V (PNP)
24 V (NPN)
(D IN/OUT)
1)
0 V
24 V
29
24 V (NPN)
0 V (PNP)
0 V (PNP)
24 V (NPN)
33 (D IN)
32 (D IN)
1 2
ON
S201
ON
21
S202
ON=0/4–20 mA OFF=0/-10 V DC– +10 V DC
95
P 5-00
21
ON
S801
(R+) 82
(R-) 81
: Chassis
240 V AC, 2 A
400 V AC, 2 A
: Ground
: Ground 1
: Ground 2
: PE
Elektrische installatie
VLT® AutomationDrive FC 301/302
4.4 Bedradingsschema
44
Afbeelding 4.2 Eenvoudig bedradingsschema
A = analoog, D = digitaal
1) Klem 37 (optioneel) wordt gebruikt voor Safe Torque O (STO). Zie de VLT® Safe Torque O Bedieningshandleiding voor installatie-instructies. Voor FC 301 geldt dat klem 37 alleen beschikbaar is in behuizingsgrootte A1. Relais 2 en klem 29 hebben geen functie in de FC 301.
2) Sluit de kabelafscherming niet aan.
12 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. MG33AT10
e30bf228.11
L1 L2 L3
PE
PE
u
v
w
2
1
3
5
16
17
18
14
12
8
7
10
9
4
11
13
4
6
15
90
4
Elektrische installatie Bedieningshandleiding
4 4
1 PLC 10 Netkabel (niet-afgeschermd) 2 Vereeningskabel van minimaal 16 mm² (6 AWG) 11 Uitgangscontactor. 3 Stuurkabels. 12 Kabelisolatie gestript. 4 Minimaal 200 mm (7,9 in) tussen stuurkabels, motorkabels en
netkabels. 5 Netvoeding. 14 Remweerstand. 6 Blank (ongelakt) oppervlak. 15 Metalen aansluitdoos. 7 Tandveerringen. 16 Aansluiting naar motor. 8 Remkabel (afgeschermd). 17 Motor. 9 Motorkabel (afgeschermd). 18 EMC-kabelwartel.
Afbeelding 4.3 Voorbeeld van correcte EMC-installatie
13 Gemeenschappelijk aardingsrail. Volg de nationale en lokale
voorschriften ten aanzien van kastaarding op.
MG33AT10 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. 13
130BD531.10
U
V
W
96
97
98
Elektrische installatie
Zie hoofdstuk 4.2 EMC-correcte installatie voor meer informatie over EMC.
VLT® AutomationDrive FC 301/302
LET OP
EMC-STORINGEN
Gebruik afgeschermde kabels voor motorkabels en stuurkabels en afzonderlijke kabels voor ingangs­vermogen, motorkabels en stuurkabels. Als voedings-, motor- en stuurkabels niet van elkaar worden
44
gescheiden, kan dat resulteren in een onbedoelde werking of verminderde prestaties. De afstand tussen voedings-, motor- en stuurkabels moet minimaal 200 mm (7,9 in) bedragen.
4. Sluit de 3-fasige motorkabel aan op klem 96 (U), 97 (V) en 98 (W); zie Afbeelding 4.4.
5. Haal de klemmen aan volgens de informatie in
hoofdstuk 8.8 Aanhaalmomenten voor aanslui­tingen.
4.5 Motoraansluiting
WAARSCHUWING
GEÏNDUCEERDE SPANNING
Door geïnduceerde spanning vanuit motorkabels die bij elkaar in de buurt lopen, kunnen de condensatoren van de apparatuur worden opgeladen, ook wanneer die apparatuur is uitgeschakeld en vergrendeld (lockout). Wanneer u de motorkabels niet van elkaar gescheiden houdt en ook geen afgeschermde kabels gebruikt, kan dat leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Houd uitgaande motorkabels van elkaar
gescheiden of
Gebruik afgeschermde kabels.
Volg de nationale en lokale voorschriften ten
aanzien van kabelgroottes op. Zie hoofdstuk 8.1 Elektrische gegevens voor de maximale draaddiktes.
Volg de bedradingsvereisten van de motorfa-
brikant op.
Onderaan eenheden van het type IP 21 (NEMA
1/12) en hoger zijn uitbreekpoorten of toegangs­panelen aangebracht voor het aansluiten van de motorkabels.
Sluit geen starter of poolomschakelingsapparaat
(voor bv. Dahlandermotor of sleepringmotor) aan tussen de frequentieregelaar en de motor.
Procedure voor aarding van de kabelafscherming
1. Verwijder een deel van de buitenste kabelisolatie.
2. Plaats de gestripte draad onder de kabelklem om een mechanische bevestiging en elektrisch contact tussen de kabelafscherming en aarde te verkrijgen.
3. Sluit de aarddraad aan op de dichtstbijzijnde aardklem volgens de aardingsinstructies in hoofdstuk 4.3 Aarding; zie Afbeelding 4.4.
Afbeelding 4.4 Motoraansluiting
Afbeelding 4.5 toont de kabelaansluitingen voor netvoeding, motor en aarde voor basisfrequentieregelaars. De werkelijke conguratie hangt af van het type eenheid en de aanwezigheid van optionele apparatuur.
14 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. MG33AT10
+DC
BR-
B
M AINS
L1 L2 L3
91 92 93
RELAY 1 RELAY 2
99
U V W
MOTOR
99
130BF048.11
Elektrische installatie Bedieningshandleiding
4.7
4.7.1 Safe Torque O (STO)
4.7.2 Mechanische rembesturing
Afbeelding 4.5 Voorbeeld van bedrading van motor, netvoeding en aarde
Aansluiting netvoeding
4.6
Bepaal de juiste draaddikte op basis van de
ingangsstroom van de frequentieregelaar. Zie hoofdstuk 8.1 Elektrische gegevens voor de maximale draaddiktes.
Volg de nationale en lokale voorschriften ten
aanzien van kabelgroottes op.
Procedure
1. Sluit de 3-fasige netvoedingskabels aan op klem L1, L2 en L3 (zie Afbeelding 4.5).
2. Afhankelijk van de conguratie van de apparatuur moet het ingangsvermogen worden aangesloten op de netingangsklemmen of de netschakelaar.
3. Aard de kabel volgens de aardingsinstructies in hoofdstuk 4.3 Aarding.
4. Als de frequentieregelaar wordt gevoed via een geïsoleerde netbron (IT-net of zwevende driehoekschakeling) of TT/TN-S met één zijde geaard (geaarde driehoekschakeling), moet u zorgen dat parameter 14-50 RFI-lter is ingesteld op [0] Uit. Die instelling voorkomt schade aan de tussenkring en beperkt de aardcapaciteitsstromen conform IEC 61800-3.
Als de frequentieregelaar zich in de alarmmodus of een overspanningssituatie bevindt, wordt de mechanische rem onmiddellijk gesloten.
LET OP
De frequentieregelaar is geen beveiliging. Het is de verantwoordelijkheid van de systeemontwerper om beveiligingen te integreren volgens de relevante nationale voorschriften voor kranen/hijsinrichtingen.
Stuurkabels
Isoleer de stuurkabels van de hoogvermogencom-
ponenten in de frequentieregelaar.
Wanneer een thermistor op de frequentieregelaar
wordt aangesloten, moet u ervoor zorgen dat de stuurkabels van de thermistor afgeschermd en versterkt/dubbel geïsoleerd zijn. Het gebruik van een 24 V DC-voeding wordt aanbevolen.
Bij hijs-/daaltoepassingen moet een elektromechanische rem kunnen worden bestuurd.
Bestuur de rem via een relaisuitgang of een
digitale uitgang (klem 27 en 29).
Houd de uitgang gesloten (spanningsvrij) zolang
de frequentieregelaar de motor niet in stilstand kan houden, bijvoorbeeld doordat de belasting te groot is.
Selecteer [32] Mech. rembesturing in parame-
tergroep 5-4* Relais voor toepassingen met een elektromechanische rem.
De rem wordt vrijgegeven als de motorstroom
hoger wordt dan de in parameter 2-20 Stroom bij vrijgave rem ingestelde waarde.
De rem wordt ingeschakeld wanneer de uitgangs-
frequentie lager wordt dan de in
parameter 2-21 Snelheid remactivering [TPM] of parameter 2-22 Snelheid activering rem [Hz]
ingestelde waarde, en alleen als de frequentiere­gelaar een stopcommando uitvoert.
4 4
MG33AT10 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. 15
130BA902.10
L1 L2 L3
U V W
02 01
A1
A2
Frequency converter
Output
relay
Command circuit
220 V AC
Mechanical
brake
Shaft
Motor
Freewheeling diode
Brake
380 V AC
Output contactor input
power circuit
Elektrische installatie
VLT® AutomationDrive FC 301/302
44
Afbeelding 4.6 De mechanische rem aansluiten op de frequen­tieregelaar
4.8 Installatiechecklist
Voordat u de installatie van de eenheid voltooit, moet u eerst de volledige installatie inspecteren zoals aangegeven in Tabel 4.1. Vink de items af wanneer ze voltooid zijn.
Inspecteren Beschrijving
Hulpapparatuur
Bekabeling
Stuurkabels
Vrije ruimte voor koeling
Omgevingscondities•Controleer of aan de omgevingscondities wordt voldaan.
Zekeringen en circuitbreakers
Kijk of er hulpapparatuur, schakelaars, werkschakelaars of ingangszekeringen/circuitbreakers aanwezig zijn
aan de voedende zijde van de frequentieregelaar of aan de uitgangszijde naar de motor. Ga na of die geschikt zijn om bij vol toerental te worden gebruikt.
Controleer de functie en installatie van sensoren die worden gebruikt voor terugkoppeling naar de
frequentieregelaar.
Verwijder eventuele arbeidsfactorcorrigerende condensatoren van de motor.
Pas eventuele arbeidsfactorcorrigerende condensatoren aan de voedingszijde aan en zorg dat ze worden
gedempt.
Zorg dat de motorkabels en de stuurkabels van elkaar zijn gescheiden (afgeschermd) of in 3 afzonderlijke
metalen kabelgoten zijn geplaatst om hoogfrequente interferentie tegen te gaan.
Controleer op gebroken of beschadigde draden en loszittende aansluitingen.
Controleer of de stuurkabels zijn gescheiden van voedings- en motorkabels om ruisimmuniteit te
garanderen.
Controleer de spanningsbron van de signalen, waar nodig.
Het gebruik van afgeschermde kabels of kabels met gedraaide paren wordt aanbevolen. Verzeker u ervan dat de afscherming correct is aangesloten.
Controleer of er boven en onder de eenheid voldoende vrije ruimte is om te zorgen voor de benodigde
luchtkoeling; zie hoofdstuk 3.3.1 Montage.
Controleer op het gebruik van de juiste zekeringen en circuitbreakers.
Controleer of alle zekeringen stevig zijn bevestigd en bedrijfsklaar zijn en of alle circuitbreakers openstaan.
16 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. MG33AT10
Elektrische installatie Bedieningshandleiding
Inspecteren Beschrijving
Aarding
Bedrading voor in­en uitgangsvermogen Binnenzijde paneel
Schakelaars
Trilling
Tabel 4.1 Installatiechecklist
Controleer of er voldoende aardverbindingen zijn en of die verbindingen stevig vastzitten en vrij zijn van
oxidatie.
Het aarden op een kabelgoot of het monteren van de achterwand op een metalen oppervlak is geen
geschikte aarding.
Controleer op loszittende aansluitingen.
Controleer of de motor- en netkabels in aparte kabelgoten zijn geplaatst of afzonderlijk zijn afgeschermd.
Controleer of de binnenzijde van de eenheid vrij is van vuil, metaalsplinters, vocht en corrosie.
Controleer of de eenheid is gemonteerd op een ongelakt metalen oppervlak.
Verzeker u ervan dat alle schakelaars en lastscheiders in de juiste stand staan.
Controleer of de eenheid stevig is gemonteerd of dat er trillingsdempers zijn gebruikt, waar nodig.
Controleer op ongebruikelijke trillingsniveaus.
VOORZICHTIG
POTENTIEEL GEVAAR BIJ INTERNE FOUT Er bestaat een kans op lichamelijk letsel als de frequentieregelaar niet goed is gesloten.
Controleer vóór u de spanning inschakelt of alle veiligheidsafdekkingen op hun plaats zitten en stevig zijn
vastgezet.
4 4
MG33AT10 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. 17
Inbedrijfstelling
5 Inbedrijfstelling
VLT® AutomationDrive FC 301/302
5.1 Veiligheidsvoorschriften
Zie hoofdstuk 2 Veiligheid voor algemene veiligheidsvoor­schriften.
WAARSCHUWING
HOGE SPANNING
55
Frequentieregelaars bevatten hoge spanning wanneer ze zijn aangesloten op de netvoeding. Als installatie, opstarten en onderhoud niet worden uitgevoerd door gekwaliceerd personeel, kan dat leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Installatie, opstarten en onderhoud mogen
uitsluitend worden uitgevoerd door gekwali­ceerd personeel.
LET OP
De frontafdekkingen met waarschuwingssymbolen vormen een integraal onderdeel van de frequentiere­gelaar en zijn aangemerkt als veiligheidsafdekking. De afdekkingen moeten vóór het inschakelen van de spanning worden aangebracht en altijd op hun plaats zitten.
Voordat u de spanning inschakelt:
1. Sluit de veiligheidsafdekking goed.
2. Controleer of alle kabelwartels stevig zijn vastgezet.
3. Verzeker u ervan dat het ingangsvermogen naar de eenheid is afgeschakeld en vergrendeld (lockout). Vertrouw niet op de lastscheiders van de frequentieregelaar voor isolatie van het ingangsvermogen.
4. Verzeker u ervan dat er geen spanning staat op de ingangsklemmen L1 (91), L2 (92) en L3 (93), fase naar fase en fase naar aarde.
5. Verzeker u ervan dat er geen spanning staat op de uitgangsklemmen 96 (U), 97 (V) en 98 (W), fase naar fase en fase naar aarde.
6. Controleer de elektrische geleiding door de motor door de ohmwaarden te meten op U-V (96-97), V-W (97-98) en W-U (98-96).
7. Controleer op een juiste aarding van de frequen­tieregelaar en de motor.
8. Inspecteer de frequentieregelaar op losse klemaansluitingen.
9. Controleer of de voedingsspanning overeenkomt met de spanning van de frequentieregelaar en de motor.
18 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. MG33AT10
130BF714.10
Auto
On
Reset
Hand
On
O
Status
Quick Menu
Main
Menu
Alarm
Log
Back
Cancel
Info
OK
Status
1(1)
36.4 kW
Auto Remote Ramping
0.000
On
Alarm
Warn.
7.83 A
799 RPM
53.2 %
1
2
3
16
17
4
15
14
13
12
5
6
7
8 9 10 11
Inbedrijfstelling Bedieningshandleiding
5.2 Werking lokaal bedieningspaneel
5 5
Toets Functie
1 Welke informatie op het display wordt weergegeven, is afhankelijk van welke functie of welk menu is geselecteerd
(in dit geval [Quick Menu], Q3-13 Displayinstellingen). 2 Status Geeft bedrijfsgegevens weer. 3 Quick Menu Geeft toegang tot de parameters voor het programmeren van de eerste setup en biedt uitgebreide toepassingsin-
structies. 4 Back Brengt u terug naar de vorige stap of lijst in de menustructuur. 5 Groen indicatie-
Spanning ingeschakeld.
lampje
6 Geel indicatie-
lampje
7 Rood indicatie-
lampje
8 [Hand On] Hiermee wordt de frequentieregelaar in de lokale bedieningsmodus geplaatst, zodat hij reageert op het LCP.
9 Uit Stopt de motor maar onderbreekt de voeding naar de frequentieregelaar niet. 10 [Auto On] Zet het systeem in de externe bedieningsmodus.
11 Reset Hiermee kunt u de frequentieregelaar handmatig resetten nadat u een fout hebt opgeheven.
Het indicatielampje gaat branden als er een waarschuwing actief is. Op het display wordt een tekst weergegeven
om het probleem aan te duiden.
Bij een foutconditie gaat het indicatielampje knipperen en wordt er een alarmtekst weergegeven.
Een extern stopsignaal via een stuuringang of seriële communicatie onderdrukt de lokale handmodus.
Reageert op een extern startcommando via stuurklemmen of seriële communicatie.
12 OK Hiermee kunt u toegang krijgen tot parametergroepen of een selectie bevestigen. 13 Navigatietoetsen Druk op de navigatietoetsen om tussen opties in het menu te schakelen. 14 Info Druk hierop om een beschrijving van de geselecteerde functie weer te geven. 15 Cancel Annuleert uw laatste wijziging of opdracht, zolang de displaymodus niet is gewijzigd. 16 Hoofdmenu Biedt toegang tot alle programmeerbare parameters. 17 Alarm Log Toont een overzicht van de actieve waarschuwingen, de laatste 10 alarmen en de onderhoudslog.
Afbeelding 5.1 Grasch lokaal bedieningspaneel (GLCP)
MG33AT10 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. 19
Inbedrijfstelling
VLT® AutomationDrive FC 301/302
5.3 Systeemsetup
1. Voer een automatische aanpassing van de motorgegevens (AMA) uit:
1a Stel de volgende basismotorparameters in zoals vermeld in Tabel 5.1 voordat u de AMA uitvoert.
1b Optimaliseer de compatibiliteit van motor en frequentieregelaar via parameter 1-29 Autom. aanpassing
motorgeg. (AMA).
2. Controleer de draairichting van de motor.
3. Voer de volgende stappen uit als er gebruik wordt gemaakt van encoderterugkoppeling:
3a Selecteer [0] Snelh. zndr terugk. in parameter 1-00 Conguratiemodus.
3b Selecteer [1] 24V-encoder in parameter 7-00 Terugk.bron snelheids-PID.
55
Parameter 1-10 Motorconstructie
ASM PM SynRM
Parameter 1-20 Motorverm. [kW]
Parameter 1-21 Motorverm. [PK] Parameter 1-22 Motorspanning X Parameter 1-23 Motorfrequentie X X Parameter 1-24 Motorstroom X X X Parameter 1-25 Nom. motorsnelheid X X X Parameter 1-26 Cont. nom. motorkoppel X X Parameter 1-39 Motorpolen X
3c Druk op [Hand On].
3d
Druk op [] voor een positieve snelheidsreferentie (parameter 1-06 Richting rechtsom ingesteld op [0] Normaal).
3e Controleer in parameter 16-57 Feedback [RPM] of de terugkoppeling positief is.
X
Tabel 5.1 Te controleren basisparameters voorafgaand aan AMA
20 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. MG33AT10
130BB686.12
VLT
+24 V
+24 V
D IN
D IN
D IN
COM
D IN
D IN
D IN
+10 V
A IN
A IN
COM
A OUT
COM
12
13
18
19
20
27
29
32
33
50
53
54
55
42
39
A53
U - I
D IN
37
Basisconguratie I/O Bedieningshandleiding
6 Basisconguratie I/O
De voorbeelden in deze sectie zijn bedoeld als een snelle referentie voor veelgebruikte toepassingen.
De parameterinstellingen zijn gebaseerd op de
standaard regionale instelling (geselecteerd in parameter 0-03 Regionale instellingen).
De parameters die betrekking hebben op de
klemmen en bijbehorende instellingen, worden naast de tekeningen weergegeven.
Ook de benodigde schakelinstellingen voor de
analoge klemmen A53 of A54 worden aangegeven.
LET OP
Bij gebruik van de optionele STO-functie (Safe Torque O) kan een jumperkabel vereist zijn tussen klem 12 (of
13) en klem 37 om de frequentieregelaar te laten werken met de standaard fabrieksinstellingen.
6.1 Toepassingsvoorbeelden
6.1.1 Motorthermistor
VOORZICHTIG
THERMISTORISOLATIE
Er bestaat een risico op lichamelijk letsel of schade aan apparatuur.
Gebruik uitsluitend thermistors met versterkte
of dubbele isolatie om te voldoen aan de PELV­isolatievereisten.
Parameters
Functie Instelling
Parameter 1-90
Therm.
motorbevei-
liging
Parameter 1-93
Thermistorbron
* = standaardwaarde
Opmerkingen:
Stel parameter 1-90 Therm. motorbeveiliging in op [1] Thermistorwaarsch. als alleen
een waarschuwing gewenst is. D IN 37 is optioneel.
[2] Thermisto-
ruitsch
[1] Anal.
ingang 53
6
6
MG33AT10 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. 21
Tabel 6.1 Motorthermistor
FC
+24 V
+24 V
D IN
D IN
D IN
COM
D IN
D IN
D IN
D IN
+10 V
A IN
A IN
COM
A OUT
COM
R1R2
12
13
18
19
20
27
29
32
33
37
50
53
54
55
42
39
01
02
03
04
05
06
130BB841.10
Start ( 18)
Start
reversing (19)
Relay output
Speed
Time
Current
1-71
1-71
2-21
2-21
1-76
Open
Closed
130BB842.10
Basisconguratie I/O
6.1.2 Mechanische rembesturing
VLT® AutomationDrive FC 301/302
6
Parameters
Functie Instelling
Parameter 5-40
Functierelais
Parameter 5-10
[32] Mech.
rembesturing [8] Start*
Klem 18 digitale
ingang
Parameter 5-11
Klem 19 digitale
[11] Start
omgekeerd
ingang
Parameter 1-71
0,2
Startvertraging
Parameter 1-72
Startfunctie
Parameter 1-76
[5] VVC+/Flux
rechtsom
I
m,n
Startstroom
Parameter 2-20
Stroom bij
Afhankelijk van de toepassing
vrijgave rem
Parameter 2-21
Snelheid
remactivering
[TPM]
De helft van de nominale slip van de motor
* = standaardwaarde
Opmerkingen:
Tabel 6.2 Mechanische rembesturing
Afbeelding 6.1 Mechanische rembesturing
22 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. MG33AT10
Onderhoud, diagnose en prob... Bedieningshandleiding
7 Onderhoud, diagnose en problemen verhelpen
7.1 Onderhoud en service
Bij normale bedrijfscondities en belastingproelen is de frequentieregelaar onderhoudsvrij gedurende zijn volledige levensduur. Om uitval, gevaar en schade te voorkomen, moet u de frequentieregelaar regelmatig inspecteren op een stevige bevestiging van de klemaansluitingen, binnen­dringing van stof enzovoort; de frequentie hiervan is afhankelijk van de bedrijfscondities. Vervang versleten of beschadigde onderdelen door originele reserveonderdelen of standaard onderdelen. Neem voor service en ondersteuning contact op met de Danfoss-leverancier in uw regio.
WAARSCHUWING
ONBEDOELDE START
Wanneer de frequentieregelaar is aangesloten op de netvoeding, DC-voeding of loadsharing, kan de motor op elk moment starten. Een onbedoelde start tijdens programmeer-, onderhouds- of reparatiewerkzaamheden kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel of tot schade aan apparatuur of eigendommen. De motor kan worden gestart door een externe schakelaar, een veldbus­commando, een ingangsreferentiesignaal vanaf het LCP of door het opheen van een foutconditie.
Om een onbedoelde motorstart te voorkomen:
Onderbreek de netvoeding naar de frequentie-
regelaar.
Druk op [O/Reset] op het LCP voordat u
parameters gaat programmeren.
Zorg dat de frequentieregelaar, motor en
eventuele door de motor aangedreven werktuigen volledig bedraad en gemonteerd zijn voordat u de frequentieregelaar aansluit op de netvoeding, DC-voeding of loadsharing.
7.2 Waarschuwings- en alarmtypen
Waarschuwingen
Er wordt een waarschuwing gegenereerd als er een alarmconditie dreigt of als er sprake is van abnormale bedrijfscondities. In sommige gevallen genereert de frequentieregelaar ook een alarm. Een waarschuwing verdwijnt automatisch wanneer de abnormale conditie is opgeheven.
Alarmen
Een alarm geeft een fout aan die onmiddellijk aandacht vereist. De fout veroorzaakt altijd een uitschakeling (trip) of een uitschakeling met blokkering. Reset het systeem na een alarm.
Uitschakeling (trip)
Er wordt een alarm gegenereerd wanneer de frequentiere­gelaar wordt uitgeschakeld (trip), wat betekent dat de frequentieregelaar de werking opschort om schade aan de frequentieregelaar of het systeem te voorkomen. De motor loopt vrij uit tot stop. De logica van de frequentieregelaar blijft werken en blijft de status van de frequentieregelaar bewaken. Nadat de foutconditie is opgeheven, kan de frequentieregelaar worden gereset. Daarna is hij weer bedrijfsklaar.
De frequentieregelaar resetten na een uitschakeling (trip)/uitschakeling met blokkering
Een uitschakeling (trip) kan op 4 manieren worden gereset:
Door te drukken op [Reset] op het LCP.
Resetcommando via een digitale ingang.
Resetcommando via seriële communicatie.
Automatische reset.
Uitschakeling met blokkering
De ingangsspanning wordt af- en weer ingeschakeld. De motor loopt vrij uit tot stop. De frequentieregelaar blijft de status van de frequentieregelaar bewaken. Onderbreek de ingangsspanning naar de frequentieregelaar, neem de oorzaak van de fout weg en reset de frequentieregelaar.
Waarschuwings- en alarmdisplays
Op het LCP wordt een waarschuwing
weergegeven met een waarschuwingsnummer.
Er knippert een alarm met een alarmnummer.
7 7
MG33AT10 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. 23
130BP086.12
Status
0.0Hz 0.000kW 0.00A
0.0Hz 0
Earth Fault [A14]
Auto Remote Trip
1(1)
Back
Cancel
Info
OK
On
Alarm
Warn.
130BB467.11
Onderhoud, diagnose en prob...
Afbeelding 7.1 Voorbeeld van alarm
Naast de tekst en de alarmcode op het LCP zijn er 3 statusindicatielampjes.
77
Waarschuwingsindica-
tielampje
WaarschuwingAan Uit
Alarm Uit Aan (knippert) Uitschakeling met blokkering
Afbeelding 7.2 Statusindicatielampjes
Aan Aan (knippert)
Alarmindicatielampje
VLT® AutomationDrive FC 301/302
7.3 Lijst met waarschuwingen en alarmen
Onderstaande informatie over waarschuwingen en alarmen beschrijft alle waarschuwings- en alarmcondities, geeft de mogelijke oorzaak aan en biedt een oplossing of foutop­sporingsprocedure.
WAARSCHUWING 1, 10 V laag
De spanning van de stuurkaart is minder dan 10 V vanaf klem 50. Verminder de belasting van klem 50, aangezien de 10 V­voeding overbelast is. Maximaal 15 mA of minimaal 590 Ω.
Deze conditie kan worden veroorzaakt door een kortsluiting in een aangesloten potentiometer of een onjuiste bedrading van de potentiometer.
Problemen verhelpen
Verwijder de bedrading vanaf klem 50. Als de
waarschuwing verdwijnt, ligt het probleem bij de bedrading. Vervang de stuurkaart als de waarschuwing niet verdwijnt.
WAARSCHUWING/ALARM 2, Live zero-fout
Deze waarschuwing of dit alarm verschijnt alleen als dat door de gebruiker is ingesteld in parameter 6-01 Live zero time-out-functie. Het signaal op 1 van de analoge ingangen is minder dan 50% van de minimumwaarde die voor die ingang is geprogrammeerd. Deze conditie kan worden veroorzaakt door draadbreuk of door een signaal van een defect apparaat.
Problemen verhelpen
Controleer de aansluitingen op alle analoge ingangsklemmen. Stuurkaart: klem 53 en 54 voor
signalen, klem 55 gemeenschappelijk. VLT General Purpose I/O MCB 101: klem 11 en 12
voor signalen, klem 10 gemeenschappelijk. VLT Analog I/O MCB 109: klem 1, 3, 5 voor signalen, klem 2, 4, 6 gemeenschappelijk.
Controleer of de programmering van de frequen­tieregelaar en de schakelinstellingen overeenkomen met het type analoge signaal.
Voer een ingangsklemsignaaltest uit.
WAARSCHUWING/ALARM 3, Geen motor
Er is geen motor aangesloten op de uitgang van de frequentieregelaar.
WAARSCHUWING/ALARM 4, Voedingsfaseverlies
Aan de voedingszijde ontbreekt een fase of de onbalans van de netspanning is te hoog. Deze melding verschijnt ook als er een fout optreedt in de ingangsgelijkrichter. De opties zijn te programmeren via parameter 14-12 Functie bij
onbalans netsp.
Problemen verhelpen
Controleer de voedingsspanning en voedings-
stromen naar de frequentieregelaar.
®
®
24 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. MG33AT10
Onderhoud, diagnose en prob... Bedieningshandleiding
WAARSCHUWING 5, DC-tussenkringspanning hoog
De DC-tussenkringspanning is hoger dan de waarschu­wingslimiet voor hoge spanning. De limiet hangt af van de nominale spanning van de frequentieregelaar. De eenheid is nog steeds actief.
WAARSCHUWING 6, DC-tussenkringspanning laag
De DC-tussenkringspanning is lager dan de waarschu­wingslimiet voor lage spanning. De limiet hangt af van de nominale spanning van de frequentieregelaar. De eenheid is nog steeds actief.
WAARSCHUWING/ALARM 7, DC-overspanning
Als de DC-tussenkringspanning hoger is dan de begrenzing, wordt de frequentieregelaar na enige tijd uitgeschakeld.
Problemen verhelpen
Sluit een remweerstand aan.
Verleng de ramptijd.
Wijzig het type ramp.
Activeer de functies in parameter 2-10 Remfunctie.
Verhoog parameter 14-26 Uitschakelvertraging bij
inverterfout.
WAARSCHUWING/ALARM 8, DC-onderspanning
Als de DC-tussenkringspanning onder de onderspannings­limiet komt, controleert de frequentieregelaar of er een 24 V DC-backupvoeding is aangesloten. Als geen 24 V DC­backupvoeding is aangesloten, wordt de frequentieregelaar uitgeschakeld na een vaste vertraging. Die vertraging hangt af van de eenheidgrootte.
Problemen verhelpen
Controleer of de voedingsspanning overeenkomt
met de spanning van de frequentieregelaar.
Voer een ingangsspanningstest uit.
Voer een soft-chargecircuittest uit.
WAARSCHUWING/ALARM 9, Omvormer overbelast
De frequentieregelaar werd gedurende een te lange tijd voor meer dan 100% overbelast en staat op het punt van uitschakelen. De teller voor de thermo-elektronische inverterbeveiliging genereert een waarschuwing bij 98% en schakelt de frequentieregelaar uit bij 100%, waarbij een alarm wordt gegenereerd. De frequentieregelaar kan niet worden gereset totdat de teller onder de 90% is gezakt.
Problemen verhelpen
Vergelijk de aangegeven uitgangsstroom op het
LCP met de nominale stroom van de frequentie­regelaar.
Vergelijk de op het LCP aangegeven uitgangs-
stroom met de gemeten motorstroom.
Laat de thermische belasting van de frequentiere-
gelaar weergeven op het LCP en houd de waarde in de gaten. Wanneer de stroom hoger is dan de nominale continustroom van de frequentiere-
gelaar, gaat de teller omhoog. Wanneer de stroom lager is dan de nominale continustroom van de frequentieregelaar, gaat de teller omlaag.
WAARSCHUWING/ALARM 10, Overtemperatuur motor­ETR
De elektronische thermische beveiliging (ETR) geeft aan dat de motor te warm is.
Selecteer 1 van deze opties:
De frequentieregelaar genereert een
waarschuwing of een alarm wanneer de teller > 90% wordt en parameter 1-90 Therm. motorbevei- liging is ingesteld op waarschuwingsopties.
De frequentieregelaar wordt uitgeschakeld (trip)
wanneer de teller 100% bereikt en parameter 1-90 Therm. motorbeveiliging is ingesteld op uitschakelingsopties.
De fout treedt op wanneer de motor gedurende een te lange tijd voor meer dan 100% wordt overbelast.
Problemen verhelpen
Controleer op oververhitting van de motor.
Controleer of de motor mechanisch overbelast is.
Controleer of de in parameter 1-24 Motorstroom
ingestelde motorstroom correct is.
Controleer of de motorgegevens in parameter
1-20 tot 1-25 correct zijn ingesteld.
Controleer bij gebruik van een externe ventilator
of die ook is geselecteerd in parameter 1-91 Ext. motor-ventilator.
Door het uitvoeren van een AMA via
parameter 1-29 Autom. aanpassing motorgeg. (AMA) wordt de frequentieregelaar nauwkeuriger
afgestemd op de motor en wordt de thermische belasting beperkt.
WAARSCHUWING/ALARM 11, Overtemperatuur motort­hermistor
Controleer of de thermistor is losgekoppeld. In parameter 1-90 Therm. motorbeveiliging kunt u instellen of de frequentieregelaar een waarschuwing of een alarm moet genereren.
Problemen verhelpen
Controleer op oververhitting van de motor.
Controleer of de motor mechanisch overbelast is.
Controleer bij gebruik van klem 53 of 54 of de
thermistor correct is aangesloten tussen klem 53 of 54 (analoge spanningsingang) en klem 50 (+10 V-voeding). Controleer ook of de klemschakelaar voor 53 of 54 is ingesteld voor spanning. Controleer of parameter 1-93 Thermistorbron is ingesteld op klem 53 of 54.
Controleer bij gebruik van klem 18, 19, 31, 32 of
33 (digitale ingangen) of de thermistor correct is aangesloten tussen de gebruikte digitale
7 7
MG33AT10 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. 25
Onderhoud, diagnose en prob...
VLT® AutomationDrive FC 301/302
ingangsklem (digitale ingang, alleen PNP) en klem 50. Selecteer de te gebruiken klem in parameter 1-93 Thermistorbron.
WAARSCHUWING/ALARM 12, Koppelbegrenzing
Het koppel is hoger dan de waarde in
parameter 4-16 Koppelbegrenzing motormodus of parameter 4-17 Koppelbegrenzing generatormodus. Parameter 14-25 Uitsch.vertr. bij Koppelbegr. kan worden
gebruikt om voor deze conditie een waarschuwing gevolgd door een alarm in te stellen in plaats van enkel een waarschuwing.
Problemen verhelpen
Als tijdens het aanlopen de motorkoppelbe-
grenzing wordt overschreden, moet u de aanlooptijd verlengen.
Als tijdens het uitlopen de generatorkoppelbe-
grenzing wordt overschreden, moet u de
77
WAARSCHUWING/ALARM 13, Overstroom
De piekstroombegrenzing van de frequentieregelaar (ongeveer 200% van de nominale stroom) is overschreden. De waarschuwing houdt ongeveer 1,5 s aan, waarna de frequentieregelaar wordt uitgeschakeld en een alarm genereert. Deze fout kan worden veroorzaakt door een schokbelasting of een snelle acceleratie bij belastingen met een hoge massatraagheid. In geval van een snelle acceleratie bij het aanlopen kan de fout ook optreden na een kinetische backup. Als uitgebreide mechanische rembesturing is geselecteerd, kan een uitschakeling (trip) extern worden gereset.
Problemen verhelpen
ALARM 14, Aardfout
Er loopt een stroom van de uitgangsfase naar aarde, namelijk door de kabel tussen de frequentieregelaar en de motor dan wel in de motor zelf. De stroomtransductoren detecteren de aardfout door de uitgangsstroom van de frequentieregelaar en de ingangsstroom vanaf de motor naar de frequentieregelaar te meten. De aardfout wordt gegenereerd als het verschil tussen de 2 stromen te groot is. De uitgangsstroom vanuit de frequentieregelaar moet gelijk zijn aan de ingangsstroom.
uitlooptijd verlengen.
Als tijdens bedrijf de koppelbegrenzing wordt
overschreden, moet u de koppelbegrenzing verhogen. Verzeker u ervan dat het systeem veilig kan werken bij een hoger koppel.
Controleer de toepassing om te bepalen of de
motor overmatig veel stroom trekt.
Onderbreek de voeding en controleer of de
motoras kan worden gedraaid.
Controleer of het vermogen van de motor
overeenkomt met dat van de frequentieregelaar.
Controleer of de motorgegevens in de parameters
1-20 tot 1-25 correct zijn ingesteld.
Problemen verhelpen
Onderbreek de voeding naar de frequentiere-
gelaar en hef de aardfout op.
Controleer op aardfouten in de motor door de
weerstand van de motorkabels en de motor naar aarde te meten met behulp van een isolatiemeter (megger).
Reset eventuele afzonderlijke osets voor elk van
de 3 stroomtransductoren in de frequentiere­gelaar. Voer een handmatige initialisatie of een volledige AMA uit. Deze methode is vooral relevant na het verwisselen van de voedingskaart.
ALARM 15, Incompatibele hardware
Een gemonteerde optie kan niet werken met de huidige stuurkaarthardware of -software.
Noteer de waarde van onderstaande parameters en neem contact op met Danfoss.
Parameter 15-40 FC-type.
Parameter 15-41 Vermogensectie.
Parameter 15-42 Spanning.
Parameter 15-43 Softwareversie.
Parameter 15-45 Huidige typecodereeks.
Parameter 15-49 SW-id stuurkaart.
Parameter 15-50 SW-id voedingskaart.
Parameter 15-60 Optie gemonteerd.
Parameter 15-61 SW-versie optie (voor elke
optiesleuf).
ALARM 16, Kortsluiting
Er is kortsluiting in de motor of de motorkabels.
Problemen verhelpen
Onderbreek de voeding naar de frequentiere-
gelaar en hef de kortsluiting op.
WAARSCHUWING
HOGE SPANNING
Frequentieregelaars bevatten hoge spanning wanneer ze zijn aangesloten op een netingang, DC-voeding of loadsharing. Als installatie, opstarten en onderhoud van de frequentieregelaar niet worden uitgevoerd door gekwaliceerd personeel, kan dat leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Onderbreek de voeding voordat u verdergaat.
26 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. MG33AT10
Onderhoud, diagnose en prob... Bedieningshandleiding
WAARSCHUWING/ALARM 17, Stuurwoordtime-out
Er is geen communicatie met de frequentieregelaar. Deze waarschuwing is alleen actief wanneer parameter 8-04 Time-out-functie stuurwoord NIET is ingesteld op [0] Uit. Als parameter 8-04 Time-out-functie stuurwoord is ingesteld op [5] Stop en uitsch., wordt er een waarschuwing gegeven. De frequentieregelaar wordt uitgeschakeld (trip) na de uitloop, waarna een alarm wordt gegenereerd.
Problemen verhelpen
Controleer de aansluitingen op de kabel voor
seriële communicatie.
Verhoog parameter 8-03 Time-out-tijd stuurwoord.
Controleer de werking van de communicatieappa-
ratuur.
Controleer of een correcte EMC-installatie is
uitgevoerd.
WAARSCHUWING/ALARM 20, Temp. ing. fout
De temperatuursensor is niet aangesloten.
WAARSCHUWING/ALARM 21, Parameterfout
De ingestelde waarde van de parameter valt buiten het bereik. Het parameternummer wordt weergegeven op het display.
Probleem verhelpen
Stel de betreende parameter in op een geldige
waarde.
WAARSCHUWING/ALARM 22, Mechanische rem bij hijstoepassingen
De waarde van deze waarschuwing/dit alarm geeft de oorzaak aan: 0 = de koppelreferentie werd niet bereikt binnen de ingestelde tijd (parameter 2-27 Ramp-tijd koppel). 1 = verwachte remterugkoppeling niet ontvangen binnen de ingestelde tijd (parameter 2-23 Vertraging remactivering, parameter 2-25 Tijd vrijgave rem).
WAARSCHUWING 23, Fout interne ventilator
De ventilatorwaarschuwingsfunctie is een beschermings­functie die controleert of de ventilator actief/gemonteerd is. De ventilatorwaarschuwing kan worden uitgeschakeld via parameter 14-53 Ventilatorbew. ([0] Uitgesch.).
Er is een terugkoppelingssensor in de ventilator gemonteerd. Dit alarm wordt gegenereerd als de ventilator een inschakelcommando krijgt terwijl er geen terugkop­peling van de sensor is. Dit alarm wordt ook weergegeven als er sprake is van een communicatiefout tussen de voedingskaart van de ventilator en de stuurkaart.
Controleer de alarmlog (zie hoofdstuk 5.2 Werking lokaal bedieningspaneel) om de rapportwaarde voor de betreende waarschuwing te zien.
Als de rapportwaarde 2 is, is er een hardwareprobleem met 1 van de ventilatoren. Als de rapportwaarde 12 is, is er sprake van een communicatieprobleem tussen de voedingskaart van de ventilator en de stuurkaart.
Ventilatorproblemen verhelpen
Schakel de spanning naar de frequentieregelaar
uit en weer in en controleer of de ventilator heel even actief is tijdens het opstarten.
Controleer of de ventilator correct werkt. Gebruik
parametergroep 43-** Unit Readouts (Uitlezingen eenheid) om het toerental van elke ventilator
weer te geven.
Problemen met ventilatorvoedingskaart verhelpen
Controleer de bedrading tussen de voedingskaart
van de ventilator en de stuurkaart.
De voedingskaart van de ventilator moet mogelijk
worden vervangen.
De stuurkaart moet mogelijk worden vervangen.
WAARSCHUWING 24, Fout externe ventilator
De ventilatorwaarschuwingsfunctie is een beschermings­functie die controleert of de ventilator actief/gemonteerd is. De ventilatorwaarschuwing kan worden uitgeschakeld via parameter 14-53 Ventilatorbew. ([0] Uitgesch.).
Er is een terugkoppelingssensor in de ventilator gemonteerd. Dit alarm wordt gegenereerd als de ventilator een inschakelcommando krijgt terwijl er geen terugkop­peling van de sensor is. Dit alarm wordt ook weergegeven als er sprake is van een communicatiefout tussen de voedingskaart en de stuurkaart.
Controleer de alarmlog (zie hoofdstuk 5.2 Werking lokaal bedieningspaneel) om de rapportwaarde voor de betreende waarschuwing te zien.
Als de rapportwaarde 1 is, is er een hardwareprobleem met 1 van de ventilatoren. Als de rapportwaarde 11 is, is er sprake van een communicatieprobleem tussen de voedingskaart en de stuurkaart.
Ventilatorproblemen verhelpen
Schakel de spanning naar de frequentieregelaar
uit en weer in en controleer of de ventilator heel even actief is tijdens het opstarten.
Controleer of de ventilator correct werkt. Gebruik
parametergroep 43-** Unit Readouts (Uitlezingen eenheid) om het toerental van elke ventilator
weer te geven.
Problemen met voedingskaart verhelpen
Controleer de bedrading tussen de voedingskaart
en de stuurkaart.
De voedingskaart moet mogelijk worden
vervangen.
De stuurkaart moet mogelijk worden vervangen.
7 7
MG33AT10 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. 27
Onderhoud, diagnose en prob...
VLT® AutomationDrive FC 301/302
WAARSCHUWING 25, Kortsluiting remweerstand
De remweerstand wordt bewaakt tijdens bedrijf. Als er kortsluiting optreedt, wordt de remfunctie uitgeschakeld en wordt de waarschuwing gegenereerd. De frequentiere­gelaar functioneert nog steeds, maar zonder de remfunctie.
Problemen verhelpen
Onderbreek de voeding naar de frequentiere-
gelaar en vervang de remweerstand (zie parameter 2-15 Remtest).
WAARSCHUWING/ALARM 26, Begrenzing remweerstands­vermogen
Het vermogen dat naar de remweerstand wordt overge­bracht, wordt berekend als een gemiddelde waarde over de laatste 120 s van de bedrijfstijd. De berekening is gebaseerd op de DC-tussenkringspanning en de in parameter 2-16 AC-rem max. stroom ingestelde waarde van de remweerstand. De waarschuwing wordt gegenereerd
77
wanneer het afgegeven remvermogen hoger is dan 90% van het vermogen van de remweerstand. Als [2] Uitsch. is geselecteerd in parameter 2-13 Bewaking remvermogen, wordt de frequentieregelaar uitgeschakeld wanneer het afgegeven remvermogen 100% bereikt.
WAARSCHUWING/ALARM 27, Remchopperfout
De remtransistor wordt bewaakt tijdens bedrijf; in geval van kortsluiting wordt de remfunctie uitgeschakeld en wordt er een waarschuwing gegenereerd. De frequentiere­gelaar blijft nog wel actief, maar door de kortsluiting van de remtransistor gaat er veel vermogen naar de remweerstand, ook als die niet actief is.
Problemen verhelpen
Onderbreek de voeding naar de frequentiere-
gelaar en verwijder de remweerstand.
WAARSCHUWING/ALARM 28, Remtest mislukt
De remweerstand is niet aangesloten of werkt niet.
Probleem verhelpen
Controleer parameter 2-15 Remtest.
ALARM 29, Temp. koellichaam
De maximumtemperatuur van het koellichaam is overschreden. De temperatuurfout wordt pas gereset wanneer de temperatuur van het koellichaam is gedaald tot onder een vooraf ingestelde waarde. De punten van uitschakelen (trip) en resetten zijn afhankelijk van het vermogen van de frequentieregelaar.
Problemen verhelpen
Controleer op de volgende condities:
Te hoge omgevingstemperatuur.
Te lange motorkabels.
Onvoldoende vrije ruimte voor luchtcirculatie
boven en onder de frequentieregelaar.
Geblokkeerde luchtstroming rondom de frequen-
tieregelaar.
Beschadigde ventilator koellichaam.
Vuil koellichaam.
ALARM 30, Motorfase U ontbreekt
Motorfase U tussen frequentieregelaar en motor ontbreekt.
WAARSCHUWING
HOGE SPANNING
Frequentieregelaars bevatten hoge spanning wanneer ze zijn aangesloten op een netingang, DC-voeding of loadsharing. Als installatie, opstarten en onderhoud van de frequentieregelaar niet worden uitgevoerd door gekwaliceerd personeel, kan dat leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Onderbreek de voeding voordat u verdergaat.
Problemen verhelpen
Onderbreek de voeding naar de frequentiere-
gelaar en controleer motorfase U.
ALARM 31, Motorfase V ontbreekt
Motorfase V tussen frequentieregelaar en motor ontbreekt.
WAARSCHUWING
HOGE SPANNING
Frequentieregelaars bevatten hoge spanning wanneer ze zijn aangesloten op een netingang, DC-voeding of loadsharing. Als installatie, opstarten en onderhoud van de frequentieregelaar niet worden uitgevoerd door gekwaliceerd personeel, kan dat leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Onderbreek de voeding voordat u verdergaat.
Problemen verhelpen
Onderbreek de voeding naar de frequentiere-
gelaar en controleer motorfase V.
ALARM 32, Motorfase W ontbreekt
Motorfase W tussen frequentieregelaar en motor ontbreekt.
WAARSCHUWING
HOGE SPANNING
Frequentieregelaars bevatten hoge spanning wanneer ze zijn aangesloten op een netingang, DC-voeding of loadsharing. Als installatie, opstarten en onderhoud van de frequentieregelaar niet worden uitgevoerd door gekwaliceerd personeel, kan dat leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Onderbreek de voeding voordat u verdergaat.
Problemen verhelpen
Onderbreek de voeding naar de frequentiere-
gelaar en controleer motorfase W.
28 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. MG33AT10
Onderhoud, diagnose en prob... Bedieningshandleiding
ALARM 33, Inrush-fout
Er zijn te veel inschakelingen geweest gedurende een korte tijd.
Problemen verhelpen
Laat de eenheid afkoelen tot de bedrijfstempe-
ratuur.
WAARSCHUWING/ALARM 34, Communicatiefout veldbus
De veldbus op de communicatieoptiekaart werkt niet.
WAARSCHUWING/ALARM 35, Optiefout
Er is een optiealarm gegenereerd. Het alarm is optiespe­ciek. De oorzaak is meestal een fout bij inschakeling of een communicatiefout.
WAARSCHUWING/ALARM 36, Netstoring
Deze waarschuwing/dit alarm is alleen actief als de voedingsspanning naar de frequentieregelaar ontbreekt en
parameter 14-10 Netstoring NIET is ingesteld op [0] Geen functie. Controleer de zekeringen naar de frequentiere-
gelaar en de netvoeding naar de eenheid.
ALARM 37, Onbalans van de netspanning
Er is sprake van stroomonbalans tussen de vermogens­eenheden.
ALARM 38, Interne fout
Wanneer er een interne fout optreedt, wordt de foutcode uit Tabel 7.1 weergegeven.
Problemen verhelpen
Schakel de spanning uit en weer in.
Controleer of de optie correct is geïnstalleerd.
Controleer op loszittende of ontbrekende
bedrading.
Het kan nodig zijn om contact op te nemen met de Danfoss-leverancier of de serviceafdeling. Noteer de foutcode in verband met verdere aanwijzingen voor foutopsporing.
Nummer Tekst
1318 De optiesoftware in sleuf C1 wordt niet
ondersteund/is niet toegestaan.
1379–2819 Interne fout. Neem contact op met uw Danfoss-
leverancier of de serviceafdeling van Danfoss. 1792 Hardware-reset van digitale signaalverwerker. 1793 Motorgerelateerde parameters niet correct
overgezet naar de digitale signaalverwerker. 1794 Vermogensgegevens bij inschakeling niet correct
overgezet naar de digitale signaalverwerker. 1795 De digitale signaalverwerker heeft te veel
onbekende SPI-telegrammen ontvangen. De
frequentieregelaar gebruikt deze foutcode ook als
de MCO niet correct opstart. Deze situatie kan
optreden vanwege slechte EMC-bescherming of
onjuiste aarding. 1796 RAM-kopieerfout. 1798 Softwareversie 48.3X of later wordt gebruikt met
een MK1-stuurkaart. Vervang door een MKII-
stuurkaart, versie 8. 2561 Vervang de stuurkaart. 2820 Stack-overloop LCP. 2821 Overloop seriële poort. 2822 Overloop USB-poort. 3072–5122 De parameterwaarde valt buiten het toegestane
bereik. 5123 Optie in sleuf A: hardware incompatibel met
stuurkaarthardware. 5124 Optie in sleuf B: hardware incompatibel met
stuurkaarthardware. 5125 Optie in sleuf C0: hardware incompatibel met
stuurkaarthardware. 5126 Optie in sleuf C1: hardware incompatibel met
stuurkaarthardware. 5376–6231 Interne fout. Neem contact op met uw Danfoss-
leverancier of de serviceafdeling van Danfoss.
7 7
Nummer Tekst
0 De seriële poort kan niet worden geïnitialiseerd.
Neem contact op met uw Danfoss-leverancier of de serviceafdeling van Danfoss.
256–258 De EEPROM-gegevens van de voedingskaart zijn
beschadigd of te oud. Vervang de voedingskaart.
512–519 Interne fout. Neem contact op met uw Danfoss-
leverancier of de serviceafdeling van Danfoss. 783 Parameterinstelling buiten min./max. begrenzingen. 1024–1284 Interne fout. Neem contact op met uw Danfoss-
leverancier of de serviceafdeling van Danfoss. 1299 De optiesoftware in sleuf A is te oud. 1300 De optiesoftware in sleuf B is te oud. 1302 De optiesoftware in sleuf C1 is te oud. 1315 De optiesoftware in sleuf A wordt niet
ondersteund/is niet toegestaan. 1316 De optiesoftware in sleuf B wordt niet
ondersteund/is niet toegestaan.
MG33AT10 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. 29
Tabel 7.1 Foutcodes interne fouten
ALARM 39, Sensor koellichaam
Geen terugkoppeling van de temperatuursensor van het koellichaam.
Het signaal van de thermische sensor van de IGBT is niet beschikbaar op de voedingskaart. Het probleem kan zich bevinden op de voedingskaart, op de gatedriverkaart of in de
at-cable tussen de voedingskaart en de gatedri-
verkaart.
WAARSCHUWING 40, Overbelasting digitale uitgang klem 27
Controleer de belasting die is aangesloten op klem 27, of verwijder de aansluiting die kortsluiting veroorzaakt. Controleer parameter 5-00 Dig. I/O-modus en parameter 5-01 Klem 27 modus.
Onderhoud, diagnose en prob...
VLT® AutomationDrive FC 301/302
WAARSCHUWING 41, Overbelasting digitale uitgang klem 29
Controleer de belasting die is aangesloten op klem 29, of verwijder de aansluiting die kortsluiting veroorzaakt. Controleer ook parameter 5-00 Dig. I/O-modus en parameter 5-02 Klem 29 modus.
WAARSCHUWING 42, Overbelasting digitale uitgang op X30/6 of X30/7
Controleer voor klem X30/6 de belasting die is aangesloten op klem X30/6, of verwijder de aansluiting die kortsluiting veroorzaakt. Controleer ook parameter 5-32 Klem X30/6 dig.
uitgang (MCB 101) (VLT® General Purpose I/O MCB 101).
Controleer voor klem X30/7 de belasting die is aangesloten op klem X30/7, of verwijder de aansluiting die kortsluiting veroorzaakt. Controleer parameter 5-33 Klem X30/7 dig.
uitgang (MCB 101) (VLT® General Purpose I/O MCB 101).
ALARM 43, Ext. voeding
77
De VLT® Extended Relay Card MCB 113 is gemonteerd zonder externe 24 V DC. Sluit een externe 24 V DC­voeding aan of stel via parameter 14-80 Optie gevoed door externe 24 V DC [0] Nee in dat er geen externe voeding wordt gebruikt. Na een wijziging van parameter 14-80 Optie gevoed door externe 24 V DC moet de frequentieregelaar uit- en weer ingeschakeld worden.
ALARM 45, Aardfout 2
Aardfout.
Probleem verhelpen
Controleer op een juiste aarding en loszittende
aansluitingen.
Controleer op de juiste draaddiktes.
Controleer de motorkabels op kortsluiting of
lekstromen.
ALARM 46, Voeding voedingskaart
De voeding van de voedingskaart valt niet binnen het bereik. Het alarm kan ook worden veroorzaakt door een defecte koellichaamventilator.
Er zijn 3 voedingen die worden gegenereerd door de schakelende voeding (SMPS – switched mode power supply) op de voedingskaart:
24 V.
5 V.
± 18 V.
Bij gebruik van een 24 V DC-voeding via VLT® 24 V External Supply MCB 107 worden enkel de 24 V- en 5 V­voeding bewaakt. Bij gebruik van 3-fasenetspanning worden alle 3 fasen bewaakt.
Probleem verhelpen
Controleer of de voedingskaart defect is.
Controleer of de stuurkaart defect is.
Controleer of de optiekaart defect is.
WAARSCHUWING 47, 24 V-voeding laag
De voeding van de voedingskaart valt niet binnen het bereik.
Er zijn 3 voedingen die worden gegenereerd door de schakelende voeding (SMPS – switched mode power supply) op de voedingskaart:
Probleem verhelpen
WAARSCHUWING 48, 1,8 V-voeding laag
De 1,8 V DC-voeding die op de stuurkaart wordt gebruikt, valt buiten de toegestane begrenzingen. De voeding wordt gemeten op de stuurkaart.
Probleem verhelpen
WAARSCHUWING 49, Snelheidsbegrenzing
Als het toerental buiten het in parameter 4-11 Motorsnelh. lage begr. [RPM] en parameter 4-13 Motorsnelh. hoge begr. [RPM] ingestelde bereik valt, geeft de frequentieregelaar
een waarschuwing weer. Als het toerental lager is dan de in parameter 1-86 Uitsch lg snelh [tpm] ingestelde begrenzing (met uitzondering van starten en stoppen), wordt de frequentieregelaar uitgeschakeld.
ALARM 50, AMA-kalibratie mislukt
Neem contact op met uw Danfoss-leverancier of de serviceafdeling van Danfoss.
ALARM 51, AMA controleer U
De instellingen voor motorspanning, motorstroom en motorvermogen zijn verkeerd.
Probleem verhelpen
ALARM 52, AMA lage I
De motorstroom is te laag.
Probleem verhelpen
ALARM 53, AMA motor te groot
De motor is te groot om een AMA te kunnen uitvoeren.
ALARM 54, AMA motor te klein
De motor is te klein om een AMA te kunnen uitvoeren.
Controleer bij gebruik van een 24 V DC-voeding
op een juist voedingsvermogen.
Controleer of er sprake is van een defecte koelli-
chaamventilator.
24 V.
5 V.
± 18 V.
Controleer of de voedingskaart defect is.
Controleer of de stuurkaart defect is.
Controleer op overspanning wanneer er een
optiekaart aanwezig is.
en I
nom
Controleer de instellingen van parameter 1-20 tot
1-25.
nom
Controleer de instellingen in
parameter 1-24 Motorstroom.
nom
30 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. MG33AT10
Onderhoud, diagnose en prob... Bedieningshandleiding
ALARM 55, AMA parameter buiten bereik
Er kan geen AMA worden uitgevoerd, omdat de parameter­instellingen voor de motor buiten het toegestane bereik vallen.
ALARM 56, AMA onderbroken door gebruiker
De AMA is onderbroken door de gebruiker.
ALARM 57, AMA interne fout
Probeer AMA opnieuw te starten. Bij herhaaldelijk herstarten kan de motor oververhit raken.
ALARM 58, AMA interne fout
Neem contact op met de Danfoss-leverancier.
WAARSCHUWING 59, Stroomgrens
De stroom is hoger dan de waarde in parameter 4-18 Stroombegr.Controleer of de motorgegevens in parameter 1-20 tot 1-25 correct zijn ingesteld. Verhoog zo nodig de stroomgrens. Verzeker u ervan dat het systeem veilig kan werken bij een hogere limiet.
WAARSCHUWING 60, Ext. vergrendeling
Een digitaal ingangssignaal geeft een foutconditie buiten de frequentieregelaar aan. De frequentieregelaar is uitgeschakeld door een externe vergrendeling.
Problemen verhelpen
Hef de externefoutconditie op.
Om terug te keren naar normaal bedrijf moet 24
V DC worden geschakeld op de klem die is geprogrammeerd voor externe vergrendeling.
Reset de frequentieregelaar.
WAARSCHUWING/ALARM 61, Terugkoppelingsfout
Het gemeten toerental van het terugkoppelingsapparaat wijkt af van het berekende toerental.
Problemen verhelpen
Controleer de instellingen voor waarschuwing/
alarm/uitschakelen in parameter 4-30 Motorterug­koppelingsverliesfunctie.
Stel in parameter 4-31 Motorterugkoppelingssnelh.
fout de toegestane fout in.
Stel in parameter 4-32 Motorterugkoppelingsver-
liestime-out de toegestane terugkoppelingsverliestijd in.
WAARSCHUWING 62, Uitgangsfrequentie op maximale begrenzing
Als de uitgangsfrequentie de in parameter 4-19 Max. uitgangsfreq. ingestelde waarde bereikt, genereert de
frequentieregelaar een waarschuwing. De waarschuwing verdwijnt wanneer de uitgangsfrequentie tot onder de maximale waarde daalt. Als de frequentieregelaar niet in staat is om de frequentie te beperken, wordt de frequen­tieregelaar uitgeschakeld en genereert hij een alarm. Dat laatste kan zich voordoen in de uxmodus, als de frequen­tieregelaar de controle over de motor verliest.
Problemen verhelpen
Controleer de toepassing op mogelijke oorzaken.
Verhoog de maximale uitgangsfrequentie.
Verzeker u ervan dat het systeem veilig kan werken bij een hogere uitgangsfrequentie.
ALARM 63, Mechanische rem laag
De huidige motorstroom heeft het niveau van de remvrij­gavestroom niet overschreden binnen de ingestelde tijd voor de startvertraging.
WAARSCHUWING 64, Spanningslimiet
De combinatie van belasting en toerental vereist een motorspanning die hoger is dan de feitelijke DC-tussen­kringspanning.
WAARSCHUWING/ALARM 65, Overtemperatuur stuurkaart
De uitschakeltemperatuur voor de stuurkaart is 85 °C (185 °F).
Probleem verhelpen
Controleer of de omgevingstemperatuur binnen
de limieten valt.
Controleer op verstopte lters.
Controleer de werking van de ventilator.
Controleer de stuurkaart.
WAARSCHUWING 66, Temperatuur koellichaam laag
De frequentieregelaar is te koud om te werken. Deze waarschuwing is gebaseerd op de temperatuursensor in de IGBT-module. Verhoog de omgevingstemperatuur van de eenheid. Het is ook mogelijk om altijd wanneer de motor is stopgezet een minieme hoeveelheid stroom naar de frequentieregelaar toe te voeren door parameter 2-00 DC-
houd/voorverw.stroom in te stellen op 5% en door parameter 1-80 Functie bij stop in te stellen.
ALARM 67, Conguratie optiemodule is gewijzigd
Een of meer opties zijn toegevoegd of verwijderd sinds de laatste uitschakeling. Controleer of de conguratiewijziging bewust is aangebracht en reset de eenheid.
ALARM 68, Veilige stop actief
Safe Torque O (STO) is geactiveerd. Om terug te keren naar normaal bedrijf moet u 24 V DC schakelen op klem 37 en vervolgens een resetsignaal versturen (via bus of digitale I/O, of door op [Reset] te drukken).
ALARM 69, Temperatuur voedingskaart
De temperatuursensor op de voedingskaart is te warm of te koud.
Probleem verhelpen
Controleer of de omgevingstemperatuur binnen
de limieten valt.
Controleer op verstopte lters.
Controleer de werking van de ventilator.
Controleer de voedingskaart.
7 7
MG33AT10 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. 31
Onderhoud, diagnose en prob...
VLT® AutomationDrive FC 301/302
ALARM 70, Ongeldige FC-conguratie
De stuurkaart en de voedingskaart zijn incompatibel met elkaar. Neem contact op met uw Danfoss-leverancier. Vermeld hierbij de typecode van de eenheid die op het typeplaatje staat, en de onderdeelnummers van de kaarten, om de compatibiliteit te controleren.
ALARM 71, Veilige stop PTC 1
De STO-functie is ingeschakeld vanuit de VLT® PTC Thermistor Card MCB 112 (motor te warm). Normaal bedrijf kan worden hervat wanneer de MCB 112 weer 24 V DC schakelt op klem 37 (wanneer de motortemperatuur een aanvaardbaar niveau heeft bereikt) en wanneer de digitale ingang vanuit de MCB 112 is uitgeschakeld. Wanneer dat gebeurt, moet u een resetsignaal versturen (via bus of digitale I/O, of door op [Reset] te drukken).
ALARM 72, Gevaarlijke storing
STO met blokkering. Er is een onverwachte combinatie van
77
STO-commando's opgetreden:
De VLT® PTC Thermistor Card MCB 112 activeert
X44/10, maar STO is niet ingeschakeld.
MCB 112 is het enige apparaat dat gebruikmaakt
van de STO-functie (ingesteld via optie [4] PTC 1­alarm of [5] PTC 1 waarsch. in parameter 5-19 Klem 37 Veilige stop), de STO-functie is geactiveerd en
X44/10 is niet geactiveerd.
WAARSCHUWING 73, Automatische herstart Veilige stop
STO is geactiveerd. Als er een automatische herstart is ingeschakeld, kan de motor starten zodra de fout wordt opgeheven.
ALARM 74, PTC-thermistor
Alarm in verband met de VLT® PTC Thermistor Card MCB
112. De PTC werkt niet.
ALARM 75, Ongeldig
Schrijf geen waarde naar deze parameter terwijl de motor loopt. Stop de motor voordat u het MCO-proel naar parameter 8-10 Stuurwoordproel schrijft.
WAARSCHUWING 77, Modus laag vermogen
De frequentieregelaar werkt met lager vermogen (met minder dan het toegestane aantal omvormersecties). Deze waarschuwing wordt gegenereerd bij het uit- en weer inschakelen wanneer de frequentieregelaar is ingesteld om te werken met minder omvormers; de frequentieregelaar blijft werken.
ALARM 78, Volgfout
Het verschil tussen de setpointwaarde en de feitelijke waarde is groter dan de waarde in parameter 4-35 Volgfout.
Problemen verhelpen
Schakel de functie uit of selecteer een alarm/
waarschuwing in parameter 4-34 Volgfoutfunctie.
Onderzoek de mechanische aspecten ten aanzien
van de belasting en de motor. Controleer de terugkoppelingsaansluitingen vanuit de motorencoder naar de frequentieregelaar.
proel
ALARM 79, Ongeldige conguratie vermogensdeel
De schalingskaart heeft een onjuist onderdeelnummer of is niet geïnstalleerd. De MK102-connector op de voedingskaart kon niet worden geïnstalleerd.
ALARM 80, Frequentieregelaar ingesteld op standaard­waarde
De parameterinstellingen zijn na een handmatige reset ingesteld op de standaardwaarden. Reset de eenheid om het alarm op te heen.
ALARM 81, CSIV corrupt
Het CSIV-bestand bevat syntaxfouten.
ALARM 82, CSIV-parameterfout
CSIV heeft een parameter niet kunnen initialiseren.
ALARM 83, Ongeldige optiecombinatie
De geïnstalleerde opties zijn incompatibel.
ALARM 84, Geen veiligheidsoptie
De veiligheidsoptie werd verwijderd zonder dat er een algemene reset werd uitgevoerd. Sluit de veiligheidsoptie opnieuw aan.
ALARM 88, Optiedetectie
Er is een wijziging in de optie-indeling geconstateerd.
Parameter 14-89 Option Detection is ingesteld op [0] Protect Option Cong. (Optieconguratie beschermen) en de optie-
indeling is gewijzigd.
WAARSCHUWING 89, Mechanische rem schuift
De bewaking van de mechanische rem voor hijstoepas­singen detecteert een motortoerental van meer dan 10 tpm.
ALARM 90, Bewaking terugkoppeling
Controleer de verbinding met de encoder-/resolveroptie en vervang zo nodig de VLT® Encoder Input MCB 102 of de VLT® Resolver Input MCB 103.
ALARM 91, Analoge ingang 54 verkeerd ingesteld
Stel schakelaar S202 in op de stand UIT (spanningsingang) wanneer een KTY-sensor is aangesloten op analoge­ingangsklem 54.
ALARM 99, Rotor geblokkeerd
De rotor is geblokkeerd.
Selecteer de motorterugkoppelingsfunctie in
parameter 4-30 Motorterugkoppelingsverliesfunctie.
Stel het volgfoutbereik in via
parameter 4-35 Volgfout en parameter 4-37 Volgfout aan/uitloop.
Om de wijziging toe te passen, moet de
mogelijkheid tot het wijzigen van de optie­indeling worden ingeschakeld in parameter 14-89 Option Detection.
Een andere mogelijkheid is om de juiste
optieconguratie te herstellen.
32 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. MG33AT10
Onderhoud, diagnose en prob... Bedieningshandleiding
WAARSCHUWING/ALARM 104, Mengventilatorfout
De ventilator werkt niet. De ventilatorbewaking controleert of de ventilator draait bij inschakeling of terwijl de mengventilator is ingeschakeld. In parameter 14-53 Ventila- torbew. kunt u instellen of bij het optreden van de mengventilatorfout een waarschuwing of een alarm (uitschakeling) moet worden gegenereerd.
Problemen verhelpen
Schakel de spanning naar de frequentieregelaar
uit en weer in om na te gaan of de waarschuwing/het alarm zich opnieuw voordoet.
WAARSCHUWING/ALARM 122, Motordraaiing onverwacht
De frequentieregelaar voert een functie uit waarbij stilstand van de motor vereist is, bijvoorbeeld DC-houd voor PM-motoren.
WAARSCHUWING 163, ATEX ETR str.lim.waarsch
De frequentieregelaar heeft langer dan 50 s boven de karakteristieke curve gewerkt. De waarschuwing wordt geactiveerd bij 83% van de toegestane thermische overbe­lasting en gedeactiveerd bij 65%.
ALARM 164, ATEX ETR str.lim.alarm
Als de frequentieregelaar binnen een periode van 600 s langer dan 60 s boven de karakteristieke curve werkt, wordt er een alarm gegenereerd en wordt de frequentiere­gelaar uitgeschakeld (trip).
WAARSCHUWING 165, ATEX ETR freq.lim.waarsch
De frequentieregelaar werkt langer dan 50 s onder de toegestane minimumfrequentie (parameter 1-98 ATEX ETR interpol. points freq.).
ALARM 166, ATEX ETR freq.lim.alarm
De frequentieregelaar werkt langer dan 60 s (binnen een periode van 600 s) onder de toegestane minimumfre­quentie (parameter 1-98 ATEX ETR interpol. points freq.).
WAARSCHUWING 250, Nieuw reserveonderdeel
Er is een onderdeel in de frequentieregelaar vervangen.
Problemen verhelpen
Reset het frequentieregelaarsysteem om terug te
keren naar normaal bedrijf.
WAARSCHUWING 251, Nieuwe typecode
De voedingskaart of andere componenten is/zijn vervangen en de typecode is gewijzigd.
7 7
MG33AT10 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. 33
Specicaties
VLT® AutomationDrive FC 301/302
8 Specicaties
8.1 Elektrische gegevens
8.1.1 Netvoeding 200-240 V
Typeaanduiding PK25 PK37 PK55 PK75 P1K1 P1K5 P2K2 P3K0 P3K7
Typisch asvermogen [kW (pk)], hoge overbelasting Beschermingsklasse behuizing IP 20 (alleen FC 301) Beschermingsklasse behuizing IP 20, IP 21 A2 A2 A2 A2 A2 A2 A2 A3 A3 Beschermingsklasse behuizing IP 55, IP 66 A4/A5 A4/A5 A4/A5 A4/A5 A4/A5 A4/A5 A4/A5 A5 A5
Uitgangsstroom
Continu (200-240 V) [A] 1,8 2,4 3,5 4,6 6,6 7,5 10,6 12,5 16,7 Intermitterend (200-240 V) [A] 2,9 3,8 5,6 7,4 10,6 12,0 17,0 20,0 26,7 Continu kVA (208 V) [kVA] 0,65 0,86 1,26 1,66 2,38 2,70 3,82 4,50 6,00
Maximale ingangsstroom
Continu (200-240 V) [A] 1,6 2,2 3,2 4,1 5,9 6,8 9,5 11,3 15,0
88
Intermitterend (200-240 V) [A] 2,6 3,5 5,1 6,6 9,4 10,9 15,2 18,1 24,0
Aanvullende specicaties
Maximale kabeldoorsnede rem en loadsharing [mm²] ([AWG])
Maximale kabeldoorsnede kelaar [mm²] ([AWG]) Geschat vermogensverlies bij nominale maximumbelasting [W]
Rendement
4)
2,5)
voor net, motor,
2,5)
voor netscha-
3)
0,25
(0,34)
A1 A1 A1 A1 A1 A1
21 29 42 54 63 82 116 155 185
0,94 0,94 0,95 0,95 0,96 0,96 0,96 0,96 0,96
0,37 (0,5)
0,55
(0,75)
0,75 (1,0)
1,1
(1,5)
4, 4, 4 (12, 12, 12)
(minimum 0,2 (24))
6, 4, 4 (10, 12, 12)
1,5
(2,0)
2,2
(3,0)
3,0
(4,0)
(5,0)
3,7
Tabel 8.1 Netvoeding 200-240 V, PK25-P3K7
34 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. MG33AT10
Specicaties Bedieningshandleiding
Typeaanduiding P5K5 P7K5 P11K
Hoge/normale overbelasting
1)
Typisch asvermogen [kW (pk)] 5,5 (7,5) 7,5 (10) 7,5 (10) 11 (15) 11 (15) 15 (20) Beschermingsklasse behuizing IP 20 B3 B3 B4 Beschermingsklasse behuizing IP 21, IP 55, IP 66 B1 B1 B2
Uitgangsstroom
Continu (200-240 V) [A] 24,2 30,8 30,8 46,2 46,2 59,4 Intermitterend (60 s overbelasting) (200-240 V) [A] 38,7 33,9 49,3 50,8 73,9 65,3 Continu kVA (208 V) [kVA] 8,7 11,1 11,1 16,6 16,6 21,4
Maximale ingangsstroom
Continu (200-240 V) [A] 22,0 28,0 28,0 42,0 42,0 54,0 Intermitterend (60 s overbelasting) (200-240 V) [A] 35,2 30,8 44,8 46,2 67,2 59,4
Aanvullende specicaties
IP 20, maximale kabeldoorsnede
2,5)
voor net, rem, motor en
loadsharing [mm²] ([AWG])
IP 21, maximale kabeldoorsnede
2,5)
voor net, rem en loadsharing
[mm²] ([AWG])
IP 21, maximale kabeldoorsnede
Maximale kabeldoorsnede
Geschat vermogensverlies bij nominale maximumbelasting [W]
Rendement
4)
2,5)
voor motor [mm²] ([AWG])
2,5)
voor netschakelaar [mm²] ([AWG])
3)
HO NO HO NO HO NO
10, 10,- (8, 8,-) 10, 10,- (8, 8,-) 35,-,- (2,-,-)
16, 10, 16 (6, 8, 6) 16, 10, 16 (6, 8, 6) 35,-,- (2,-,-)
10, 10,- (8, 8,-) 10, 10,- (8, 8,-) 35, 25, 25 (2, 4, 4)
16, 10, 10 (6, 8, 8)
239 310 371 514 463 602
0,96 0,96 0,96
8 8
Tabel 8.2 Netvoeding 200-240 V, P5K5-P11K
Typeaanduiding P15K P18K P22K P30K P37K
Hoge/normale overbelasting
Typisch asvermogen [kW (pk)]
1)
HO NO HO NO HO NO HO NO HO NO
15
(20)
18,5
(25)
18,5
(25)22(30)22(30)30(40)30(40)37(50)37(50)45(60) Beschermingsklasse behuizing IP 20 B4 C3 C3 C4 C4 Beschermingsklasse behuizing IP 21, IP 55, IP 66 C1 C1 C1 C2 C2
Uitgangsstroom
Continu (200-240 V) [A] 59,4 74,8 74,8 88,0 88,0 115 115 143 143 170 Intermitterend (60 s overbelasting) (200-240 V) [A]
89,1 82,3 112 96,8 132 127 173 157 215 187
Continu kVA (208 V) [kVA] 21,4 26,9 26,9 31,7 31,7 41,4 41,4 51,5 51,5 61,2
Maximale ingangsstroom
Continu (200-240 V) [A] 54,0 68,0 68,0 80,0 80,0 104 104 130 130 154 Intermitterend (60 s overbelasting) (200-240 V) [A]
81,0 74,8 102 88,0 120 114 156 143 195 169
Aanvullende specicaties
IP 20, maximale kabeldoorsnede5) voor net, rem, motor en loadsharing [mm²] ([AWG])
IP 21, IP 55, IP 66, maximale kabeldoorsnede
5)
voor net en motor [mm²] ([AWG])
IP 21, IP 55, IP 66, maximale kabeldoorsnede
5)
voor rem en loadsharing [mm²] ([AWG])
Maximale kabeldoorsnede
2,5)
voor netschakelaar
[mm²] ([AWG])
Geschat vermogensverlies bij nominale maximumbelasting [W]
Rendement
4)
3)
35 (2) 50 (1) 50 (1) 150 (300 MCM) 150 (300 MCM)
50 (1) 50 (1) 50 (1) 150 (300 MCM) 150 (300 MCM)
50 (1) 50 (1) 50 (1) 95 (3/0) 95 (3/0)
185, 150, 120
(350 MCM, 300
MCM, 4/0)
50, 35, 35 (1, 2, 2)
95, 70, 70
(3/0, 2/0, 2/0)
624 737 740 845 874 1140 1143 1353 1400 1636
0,96 0,97 0,97 0,97 0,97
Tabel 8.3 Netvoeding 200-240 V, P15K-P37K
MG33AT10 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. 35
Specicaties
VLT® AutomationDrive FC 301/302
8.1.2 Netvoeding 380-500 V
Typeaanduiding PK37 PK55 PK75 P1K1 P1K5 P2K2 P3K0 P4K0 P5K5 P7K5
Typisch asvermogen [kW (pk)], hoge overbelasting Beschermingsklasse behuizing IP 20 (alleen FC 301) Beschermingsklasse behuizing IP 20, IP 21 A2 A2 A2 A2 A2 A2 A2 A2 A3 A3 Beschermingsklasse behuizing IP 55, IP 66 A4/A5 A4/A5 A4/A5 A4/A5 A4/A5 A4/A5 A4/A5 A4/A5 A5 A5
Uitgangsstroom hoge overbelasting 160% gedurende 1 minuut
Asvermogen [kW (pk)] 0,37
Continu (380-440 V) [A] 1,3 1,8 2,4 3,0 4,1 5,6 7,2 10 13 16 Intermitterend (380-440 V) [A] 2,1 2,9 3,8 4,8 6,6 9,0 11,5 16 20,8 25,6 Continu (441-500 V) [A] 1,2 1,6 2,1 2,7 3,4 4,8 6,3 8,2 11 14,5 Intermitterend (441-500 V) [A] 1,9 2,6 3,4 4,3 5,4 7,7 10,1 13,1 17,6 23,2 Continu kVA (400 V) [kVA] 0,9 1,3 1,7 2,1 2,8 3,9 5,0 6,9 9,0 11 Continu kVA (460 V) [kVA] 0,9 1,3 1,7 2,4 2,7 3,8 5,0 6,5 8,8 11,6
Maximale ingangsstroom
Continu (380-440 V) [A] 1,2 1,6 2,2 2,7 3,7 5,0 6,5 9,0 11,7 14,4
88
Intermitterend (380-440 V) [A] 1,9 2,6 3,5 4,3 5,9 8,0 10,4 14,4 18,7 23 Continu (441-500 V) [A] 1,0 1,4 1,9 2,7 3,1 4,3 5,7 7,4 9,9 13 Intermitterend (441-500 V) [A] 1,6 2,2 3,0 4,3 5,0 6,9 9,1 11,8 15,8 20,8
Aanvullende specicaties
IP 20, IP 21, maximale kabeldoorsnede net, motor, rem en loadsharing [mm²] ([AWG])
IP 55, IP 66, maximale kabeldoorsnede net, motor, rem en loadsharing [mm²] ([AWG])
Maximale kabeldoorsnede [mm²] ([AWG]) Geschat vermogensverlies bij nominale maximumbelasting [W]
Rendement
4)
2,5)
voor netschakelaar
3)
2,5)
2,5)
voor
voor
0,37
(0,5)
A1 A1 A1 A1 A1
(0,5)
35 42 46 58 62 88 116 124 187 255
0,93 0,95 0,96 0,96 0,97 0,97 0,97 0,97 0,97 0,97
0,55
(0,75)
0,55
(0,75)
0,75 (1,0)
0,75 (1,0)
1,1
(1,5)
1,1
(1,5)
1,5
(2,0)
1,5
(2,0)
4, 4, 4 (12, 12, 12)
(minimum 0,2 (24))
4, 4, 4 (12, 12, 12)
6, 4, 4 (10, 12, 12)
2,2
(3,0)
2,2
(3,0)
3,0
(4,0)
3,0
(4,0)
4,0
(5,0)
4,0
(5,0)
5,5
(7,5)
5,5
(7,5)
7,5
(10)
7,5
(10)
Tabel 8.4 Netvoeding 380-500 V (FC 302), 380-480 V (FC 301), PK37-P7K5
36 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. MG33AT10
Specicaties Bedieningshandleiding
Typeaanduiding P11K P15K P18K P22K
Hoge/normale overbelasting
1)
Typisch asvermogen [kW (pk)] 11 (15) 15 (20) 15 (20) 18,5 (25) 18,5 (25) 22 (30) 22 (30) 30 (40) Beschermingsklasse behuizing IP 20 B3 B3 B4 B4 Beschermingsklasse behuizing IP 21, IP 55, IP 66
Uitgangsstroom
Continu (380-440 V) [A] 24 32 32 37,5 37,5 44 44 61 Intermitterend (60 s overbelasting) (380-440 V) [A] Continu (441-500 V) [A] 21 27 27 34 34 40 40 52 Intermitterend (60 s overbelasting) (441-500 V) [A] Continu kVA (400 V) [kVA] 16,6 22,2 22,2 26 26 30,5 30,5 42,3 Continu kVA (460 V) [kVA] 21,5 27,1 31,9 41,4
Maximale ingangsstroom
Continu (380-440 V) [A] 22 29 29 34 34 40 40 55 Intermitterend (60 s overbelasting) (380-440 V) [A] Continu (441-500 V) [A] 19 25 25 31 31 36 36 47 Intermitterend (60 s overbelasting) (441-500 V) [A]
Aanvullende specicaties
IP 21, IP 55, IP 66, maximale kabeldoorsnede
2,5)
voor net, rem en loadsharing [mm²] ([AWG]) IP 21, IP 55, IP 66, maximale kabeldoorsnede
IP 20, maximale kabeldoorsnede
2,5)
voor motor [mm²] ([AWG])
2,5)
voor net,
rem, motor en loadsharing [mm²] ([AWG])
Maximale kabeldoorsnede
2,5)
voor netscha­kelaar [mm²] ([AWG]) Geschat vermogensverlies bij nominale maximumbelasting [W]
Rendement
4)
3)
HO NO HO NO HO NO HO NO
B1 B1 B2 B2
38,4 35,2 51,2 41,3 60 48,4 70,4 67,1
33,6 29,7 43,2 37,4 54,4 44 64 57,2
35,2 31,9 46,4 37,4 54,4 44 64 60,5
30,4 27,5 40 34,1 49,6 39,6 57,6 51,7
16, 10, 16 (6, 8, 6) 16, 10, 16 (6, 8, 6) 35,-,-(2,-,-) 35,-,-(2,-,-)
10, 10,- (8, 8,-) 10, 10,- (8, 8,-) 35, 25, 25 (2, 4, 4) 35, 25, 25 (2, 4, 4)
10, 10,- (8, 8,-) 10, 10,- (8, 8,-) 35,-,-(2,-,-) 35,-,-(2,-,-)
16, 10, 10 (6, 8, 8)
291 392 379 465 444 525 547 739
0,98 0,98 0,98 0,98
8 8
Tabel 8.5 Netvoeding 380-500 V (FC 302), 380-480 V (FC 301), P11K-P22K
MG33AT10 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. 37
Specicaties
VLT® AutomationDrive FC 301/302
Typeaanduiding P30K P37K P45K P55K P75K
Hoge/normale overbelasting
1)
HO NO HO NO HO NO HO NO HO NO Typisch asvermogen [kW (pk)] 30 (40) 37 (50) 37 (50) 45 (60) 45 (60) 55 (75) 55 (75) 75 (100) 75 (100) 90 (125) Beschermingsklasse behuizing IP
20 Beschermingsklasse behuizing IP 21, IP 55, IP 66
B4 C3 C3 C4 C4
C1 C1 C1 C2 C2
Uitgangsstroom
Continu (380-440 V) [A] 61 73 73 90 90 106 106 147 147 177 Intermitterend (60 s overbelasting) (380-440 V) [A]
91,5 80,3 110 99 135 117 159 162 221 195
Continu (441-500 V) [A] 52 65 65 80 80 105 105 130 130 160 Intermitterend (60 s overbelasting) (441-500 V) [A]
78 71,5 97,5 88 120 116 158 143 195 176
Continu kVA (400 V) [kVA] 42,3 50,6 50,6 62,4 62,4 73,4 73,4 102 102 123 Continu kVA (460 V) [kVA] 51,8 63,7 83,7 104 128
Maximale ingangsstroom
Continu (380-440 V) [A] 55 66 66 82 82 96 96 133 133 161 Intermitterend (60 s overbelasting) (380-440 V) [A]
88
Continu (441-500 V) [A] 47 59 59 73 73 95 95 118 118 145 Intermitterend (60 s overbelasting) (441-500 V) [A]
82,5 72,6 99 90,2 123 106 144 146 200 177
70,5 64,9 88,5 80,3 110 105 143 130 177 160
Aanvullende specicaties
IP 20, maximale kabeldoorsnede voor net en motor
5)
35 (2) 50 (1) 50 (1) 150 (300 MCM) 150 (300 MCM)
[mm²] ([AWG])
IP 20, maximale kabeldoorsnede voor rem en loadsharing [mm²]
5)
35 (2) 50 (1) 50 (1) 95 (4/0) 95 (4/0) ([AWG]) IP 21, IP 55, IP 66, maximale kabeldoorsnede5) voor net en
50 (1) 50 (1) 50 (1) 150 (300 MCM) 150 (300 MCM) motor [mm²] ([AWG]) IP 21, IP 55, IP 66, maximale kabeldoorsnede5) voor rem en
50 (1) 50 (1) 50 (1) 95 (3/0) 95 (3/0) loadsharing [mm²] ([AWG])
Maximale kabeldoorsnede
2,5)
netschakelaar [mm²] ([AWG])
voor
50, 35, 35
(1, 2, 2)
95, 70, 70
(3/0, 2/0, 2/0)
185, 150, 120
(350 MCM, 300
MCM, 4/0) Geschat vermogensverlies bij nominale maximumbelasting
3)
[W]
Rendement
4)
570 698 697 843 891 1083 1022 1384 1232 1474
0,98 0,98 0,98 0,98 0,99
Tabel 8.6 Netvoeding 380-500 V (FC 302), 380-480 V (FC 301), P30K-P75K
38 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. MG33AT10
Specicaties Bedieningshandleiding
8.1.3 Netvoeding 525-600 V (alleen FC 302)
Typeaanduiding PK75 P1K1 P1K5 P2K2 P3K0 P4K0 P5K5 P7K5
Typisch asvermogen [kW (pk)] 0,75 (1) 1,1 (1,5) 1,5 (2,0) 2,2 (3,0) 3 (4,0) 4 (5,0) 5,5 (7,5) 7,5 (10) Beschermingsklasse behuizing IP 20, IP 21 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 Beschermingsklasse behuizing IP 55 A5 A5 A5 A5 A5 A5 A5 A5
Uitgangsstroom
Continu (525-550 V) [A] 1,8 2,6 2,9 4,1 5,2 6,4 9,5 11,5 Intermitterend (525-550 V) [A] 2,9 4,2 4,6 6,6 8,3 10,2 15,2 18,4 Continu (551-600 V) [A] 1,7 2,4 2,7 3,9 4,9 6,1 9,0 11,0 Intermitterend (551-600 V) [A] 2,7 3,8 4,3 6,2 7,8 9,8 14,4 17,6 Continu kVA (525 V) [kVA] 1,7 2,5 2,8 3,9 5,0 6,1 9,0 11,0 Continu kVA (575 V) [kVA] 1,7 2,4 2,7 3,9 4,9 6,1 9,0 11,0
Maximale ingangsstroom
Continu (525-600 V) [A] 1,7 2,4 2,7 4,1 5,2 5,8 8,6 10,4 Intermitterend (525-600 V) [A] 2,7 3,8 4,3 6,6 8,3 9,3 13,8 16,6
Aanvullende specicaties
Maximale kabeldoorsnede rem en loadsharing [mm²] ([AWG])
Maximale kabeldoorsnede [mm²] ([AWG]) Geschat vermogensverlies bij nominale maximumbelasting [W]
Rendement
4)
2,5)
voor net, motor,
2,5)
voor netschakelaar
3)
35 50 65 92 122 145 195 261
0,97 0,97 0,97 0,97 0,97 0,97 0,97 0,97
4, 4, 4 (12, 12, 12)
(minimum 0,2 (24))
6, 4, 4 (10, 12, 12)
8 8
Tabel 8.7 Netvoeding 525-600 V (alleen FC 302), PK75-P7K5
MG33AT10 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. 39
Specicaties
VLT® AutomationDrive FC 301/302
Typeaanduiding P11K P15K P18K P22K P30K
Hoge/normale belasting
1)
HO NO HO NO HO NO HO NO HO NO Typisch asvermogen [kW (pk)] 11 (15) 15 (20) 15 (20) 18,5 (25) 18,5 (25) 22 (30) 22 (30) 30 (40) 30 (40) 37 (50) Beschermingsklasse behuizing IP 20 B3 B3 B4 B4 B4 Beschermingsklasse behuizing IP 21,
IP 55, IP 66
B1 B1 B2 B2 C1
Uitgangsstroom
Continu (525-550 V) [A] 19 23 23 28 28 36 36 43 43 54 Intermitterend (525-550 V) [A] 30 25 37 31 45 40 58 47 65 59 Continu (551-600 V) [A] 18 22 22 27 27 34 34 41 41 52 Intermitterend (551-600 V) [A] 29 24 35 30 43 37 54 45 62 57 Continu kVA (550 V) [kVA] 18,1 21,9 21,9 26,7 26,7 34,3 34,3 41,0 41,0 51,4 Continu kVA (575 V) [kVA] 17,9 21,9 21,9 26,9 26,9 33,9 33,9 40,8 40,8 51,8
Maximale ingangsstroom
Continu bij 550 V [A] 17,2 20,9 20,9 25,4 25,4 32,7 32,7 39 39 49 Intermitterend bij 550 V [A] 28 23 33 28 41 36 52 43 59 54 Continu bij 575 V [A] 16 20 20 24 24 31 31 37 37 47 Intermitterend bij 575 V [A] 26 22 32 27 39 34 50 41 56 52
Aanvullende specicaties
IP 20, maximale kabeldoorsnede
88
voor net, rem, motor en loadsharing
2,5)
10, 10,- (8, 8,-) 10, 10,- (8, 8,-) 35,-,-(2,-,-) 35,-,-(2,-,-) 35,-,-(2,-,-) [mm²] ([AWG]) IP 21, IP 55, IP 66, maximale kabeldoorsnede
2,5)
voor net, rem en
16, 10, 10 (6, 8, 8) 16, 10, 10 (6, 8, 8) 35,-,-(2,-,-) 35,-,-(2,-,-) 50,-,- (1,-,-) loadsharing [mm²] ([AWG]) IP 21, IP 55, IP 66, maximale kabeldoorsnede
2,5)
voor motor
10, 10,- (8, 8,-) 10, 10,- (8, 8,-) 35, 25, 25 (2, 4, 4) 35, 25, 25 (2, 4, 4) 50,-,- (1,-,-)
[mm²] ([AWG])
Maximale kabeldoorsnede
2,5)
netschakelaar [mm²] ([AWG])
voor
16, 10, 10
(6, 8, 8)
50, 35, 35
(1, 2, 2)
Geschat vermogensverlies bij nominale maximumbelasting
3)
[W]
Rendement
4)
220 300 300 370 370 440 440 600 600 740
0,98 0,98 0,98 0,98 0,98
Tabel 8.8 Netvoeding 525-600 V (alleen FC 302), P11K-P30K
40 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. MG33AT10
Specicaties Bedieningshandleiding
Typeaanduiding P37K P45K P55K P75K
Hoge/normale belasting Typisch asvermogen [kW (pk)] 37 (50) 45 (60) 45 (60) 55 (75) 55 (75) 75 (100) 75 (100) 90 (125) Beschermingsklasse behuizing IP 20 C3 C3 C3 C4 C4 Beschermingsklasse behuizing IP 21, IP 55, IP 66 C1 C1 C1 C2 C2
Uitgangsstroom
Continu (525-550 V) [A] 54 65 65 87 87 105 105 137 Intermitterend (525-550 V) [A] 81 72 98 96 131 116 158 151 Continu (551-600 V) [A] 52 62 62 83 83 100 100 131 Intermitterend (551-600 V) [A] 78 68 93 91 125 110 150 144 Continu kVA (550 V) [kVA] 51,4 61,9 61,9 82,9 82,9 100,0 100,0 130,5 Continu kVA (575 V) [kVA] 51,8 61,7 61,7 82,7 82,7 99,6 99,6 130,5
Maximale ingangsstroom
Continu bij 550 V [A] 49 59 59 78,9 78,9 95,3 95,3 124,3 Intermitterend bij 550 V [A] 74 65 89 87 118 105 143 137 Continu bij 575 V [A] 47 56 56 75 75 91 91 119 Intermitterend bij 575 V [A] 70 62 85 83 113 100 137 131
Aanvullende specicaties
IP 20, maximale kabeldoorsnede5) voor net en motor [mm²] ([AWG])
IP 20, maximale kabeldoorsnede5) voor rem en loadsharing [mm²] ([AWG])
IP 21, IP 55, IP 66, maximale kabeldoorsnede5) voor net en motor [mm²] ([AWG])
IP 21, IP 55, IP 66, maximale kabeldoorsnede5) voor rem en loadsharing [mm²] ([AWG])
Maximale kabeldoorsnede [mm²] ([AWG])
Geschat vermogensverlies bij nominale maximumbe­lasting [W]
Rendement
3)
4)
1)
2,5)
voor netschakelaar
HO NO HO NO HO NO HO NO
50 (1) 150 (300 MCM)
50 (1) 95 (4/0)
50 (1) 150 (300 MCM)
50 (1) 95 (4/0)
50, 35, 35
(1, 2, 2)
740 900 900 1100 1100 1500 1500 1800
0,98 0,98 0,98 0,98
95, 70, 70
(3/0, 2/0, 2/0)
185, 150, 120
(350 MCM, 300
MCM, 4/0)
8 8
Tabel 8.9 Netvoeding 525-600 V P37K-P75K (alleen FC 302), P37K-P75K
Zie hoofdstuk 8.7 Zekeringen en circuitbreakers voor de juiste zekeringgroottes.
1) Hoge overbelasting = koppel van 150% of 160% gedurende 60 s. Normale overbelasting = koppel van 110% gedurende 60 s.
2) De 3 waarden voor de maximale kabeldoorsnede gelden respectievelijk voor eenaderige draad, buigzame draad en buigzame draad met
kabelmof.
3) Geldt voor dimensionering van de koeling van de frequentieregelaar. Als de schakelfrequentie hoger is dan de standaardinstelling, kunnen de
vermogensverliezen toenemen. Daarbij is rekening gehouden met het typische energieverbruik van de stuurkaart en het LCP. Gegevens over
vermogensverliezen volgens EN 50598-2 vindt u op drives.danfoss.com/knowledge-center/energy-eciency-directive/#/
4) Rendement gemeten bij nominale stroom. Zie hoofdstuk 8.4 Omgevingscondities voor energierendementsklassen. Informatie over verliezen bij
gedeeltelijke belastingen vindt u op drives.danfoss.com/knowledge-center/energy-eciency-directive/#/.
5) De vermelde kabeldoorsnede geldt voor koperkabel.
MG33AT10 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. 41
Specicaties
VLT® AutomationDrive FC 301/302
8.1.4 Netvoeding 525-690 V (alleen FC 302)
Typeaanduiding P1K1 P1K5 P2K2 P3K0 P4K0 P5K5 P7K5
Hoge/normale overbelasting Typisch asvermogen [kW (pk)] 1,1 (1,5) 1,5 (2,0) 2,2 (3,0) 3,0 (4,0) 4,0 (5,0) 5,5 (7,5) 7,5 (10) Beschermingsklasse behuizing IP 20 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3
Uitgangsstroom
Continu (525-550 V) [A] 2,1 2,7 3,9 4,9 6,1 9,0 11,0 Intermitterend (525-550 V) [A] 3,4 4,3 6,2 7,8 9,8 14,4 17,6 Continu (551-690 V) [A] 1,6 2,2 3,2 4,5 5,5 7,5 10,0 Intermitterend (551-690 V) [A] 2,6 3,5 5,1 7,2 8,8 12,0 16,0 Continu kVA 525 V 1,9 2,5 3,5 4,5 5,5 8,2 10,0 Continu kVA 690 V 1,9 2,6 3,8 5,4 6,6 9,0 12,0
Maximale ingangsstroom
Continu (525-550 V) [A] 1,9 2,4 3,5 4,4 5,5 8,1 9,9 Intermitterend (525-550 V) [A] 3,0 3,9 5,6 7,0 8,8 12,9 15,8 Continu (551-690 V) [A] 1,4 2,0 2,9 4,0 4,9 6,7 9,0 Intermitterend (551-690 V) [A] 2,3 3,2 4,6 6,5 7,9 10,8 14,4
Aanvullende specicaties
Maximale kabeldoorsnede
88
loadsharing [mm²] ([AWG])
Maximale kabeldoorsnede [mm²] ([AWG]) Geschat vermogensverlies bij nominale maximumbe­lasting [W]
Rendement
3)
4)
1)
2,5)
voor net, motor, rem en
2,5)
voor netschakelaar
HO/NO HO/NO HO/NO HO/NO HO/NO HO/NO HO/NO
4, 4, 4 (12, 12, 12) (minimum 0,2 (24))
6, 4, 4 (10, 12, 12)
44 60 88 120 160 220 300
0,96 0,96 0,96 0,96 0,96 0,96 0,96
Tabel 8.10 Behuizing A3, netvoeding 525-690 V IP 20/beschermd chassis, P1K1-P7K5
42 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. MG33AT10
Specicaties Bedieningshandleiding
Typeaanduiding P11K P15K P18K P22K
Hoge/normale overbelasting Typisch asvermogen bij 550 V [kW (pk)] 7,5
Typisch asvermogen bij 690 V [kW (pk)] 11
Beschermingsklasse behuizing IP 20 B4 B4 B4 B4 Beschermingsklasse behuizing IP 21, IP 55 B2 B2 B2 B2
Uitgangsstroom
Continu (525-550 V) [A] 14,0 19,0 19,0 23,0 23,0 28,0 28,0 36,0 Intermitterend (60 s overbelasting) (525-550 V) [A] 22,4 20,9 30,4 25,3 36,8 30,8 44,8 39,6 Continu (551-690 V) [A] 13,0 18,0 18,0 22,0 22,0 27,0 27,0 34,0 Intermitterend (60 s overbelasting) (551-690 V) [A] 20,8 19,8 28,8 24,2 35,2 29,7 43,2 37,4 Continu kVA (bij 550 V) [kVA] 13,3 18,1 18,1 21,9 21,9 26,7 26,7 34,3 Continu kVA (bij 690 V) [kVA] 15,5 21,5 21,5 26,3 26,3 32,3 32,3 40,6
Maximale ingangsstroom
Continu (bij 550 V) [A] 15,0 19,5 19,5 24,0 24,0 29,0 29,0 36,0 Intermitterend (60 s overbelasting) (bij 550 V) [A] 23,2 21,5 31,2 26,4 38,4 31,9 46,4 39,6 Continu bij 690 V [A] 14,5 19,5 19,5 24,0 24,0 29,0 29,0 36,0 Intermitterend (60 s overbelasting) (bij 690 V) [A] 23,2 21,5 31,2 26,4 38,4 31,9 46,4 39,6
Aanvullende specicaties
Maximale kabeldoorsnede loadsharing en rem [mm²] ([AWG])
Maximale kabeldoorsnede [mm²] ([AWG]) Geschat vermogensverlies bij nominale maximum­belasting [W]
Rendement
3)
4)
1)
2,5)
voor net/motor,
2,5)
voor netschakelaar
HO NO HO NO HO NO HO NO
11
(10)
(15)
150 220 220 300 300 370 370 440
(15)
15
(20)
0,98 0,98 0,98 0,98
11
(15)
15
(20)
15 (20) 18,5 (25)
35, 25, 25 (2, 4, 4)
16, 10, 10 (6, 8, 8)
15 (20) 18,5 (25)
18,5 (25)
22
(30)
18,5 (25)
22
(30)
(30)
(40)
22
30
8 8
Tabel 8.11 Behuizing B2/B4, netvoeding 525-690 V IP 20/IP 21/IP 55 – Chassis/NEMA 1/NEMA 12 (alleen FC 302), P11K-P22K
MG33AT10 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. 43
Specicaties
Typeaanduiding P30K P37K P45K P55K P75K
Hoge/normale overbelasting Typisch asvermogen bij 550 V [kW (pk)] 22
Typisch asvermogen bij 690 V [kW (pk)] 30
Beschermingsklasse behuizing IP 20 B4 C3 C3 D3h D3h Beschermingsklasse behuizing IP 21, IP 55 C2 C2 C2 C2 C2
Uitgangsstroom
Continu (525-550 V) [A] 36,0 43,0 43,0 54,0 54,0 65,0 65,0 87,0 87,0 105 Intermitterend (60 s overbelasting) (525-550 V) [A] 54,0 47,3 64,5 59,4 81,0 71,5 97,5 95,7 130,5 115,5 Continu (551-690 V) [A] 34,0 41,0 41,0 52,0 52,0 62,0 62,0 83,0 83,0 100 Intermitterend (60 s overbelasting) (551-690 V) [A] 51,0 45,1 61,5 57,2 78,0 68,2 93,0 91,3 124,5 110 Continu kVA (bij 550 V) [kVA] 34,3 41,0 41,0 51,4 51,4 61,9 61,9 82,9 82,9 100 Continu kVA (bij 690 V) [kVA] 40,6 49,0 49,0 62,1 62,1 74,1 74,1 99,2 99,2 119,5
Maximale ingangsstroom
Continu (bij 550 V) [A] 36,0 49,0 49,0 59,0 59,0 71,0 71,0 87,0 87,0 99,0 Intermitterend (60 s overbelasting)
88
(bij 550 V) [A] 54,0 53,9 72,0 64,9 87,0 78,1 105,0 95,7 129 108,9 Continu bij 690 V [A] 36,0 48,0 48,0 58,0 58,0 70,0 70,0 86,0 – Intermitterend (60 s overbelasting) (bij 690 V) [A] 54,0 52,8 72,0 63,8 87,0 77,0 105 94,6
Aanvullende specicaties
Maximale kabeldoorsnede5) voor net en motor [mm²] ([AWG])
Maximale kabeldoorsnede5) voor loadsharing en rem [mm²] ([AWG])
Maximale kabeldoorsnede kelaar [mm²] ([AWG]) Geschat vermogensverlies bij nominale maximumbelasting [W]
Rendement
4)
1)
2,5)
voor netscha-
3)
VLT® AutomationDrive FC 301/302
HO NO HO NO HO NO HO NO HO NO
37
(30)30(40)30(40)37(50)
(40)37(50)37(50)45(60)
95, 70, 70
(3/0, 2/0, 2/0)
600 740 740 900 900 1100 1100 1500 1500 1800
0,98 0,98 0,98 0,98 0,98
(50)45(60)
45
(60)55(75)
150 (300 MCM)
95 (3/0)
45
(60)
55
(75)75(100)75(100)90(125)
185, 150, 120
(350 MCM, 300
MCM, 4/0)
55
(75)
55
(75)75(100)
Tabel 8.12 Behuizing B4, C2, C3, netvoeding 525-690 V IP 20/IP 21/IP 55 – Chassis/NEMA 1/NEMA 12 (alleen FC 302), P30K-P75K
Zie hoofdstuk 8.7 Zekeringen en circuitbreakers voor de juiste zekeringgroottes.
1) Hoge overbelasting = koppel van 150% of 160% gedurende 60 s. Normale overbelasting = koppel van 110% gedurende 60 s.
2) De 3 waarden voor de maximale kabeldoorsnede gelden respectievelijk voor eenaderige draad, buigzame draad en buigzame draad met
kabelmof.
3) Geldt voor dimensionering van de koeling van de frequentieregelaar. Als de schakelfrequentie hoger is dan de standaardinstelling, kunnen de
vermogensverliezen toenemen. Daarbij is rekening gehouden met het typische energieverbruik van de stuurkaart en het LCP. Gegevens over
vermogensverliezen volgens EN 50598-2 vindt u op
4) Rendement gemeten bij nominale stroom. Zie hoofdstuk 8.4 Omgevingscondities voor energierendementsklassen. Informatie over verliezen bij
gedeeltelijke belastingen vindt u op drives.danfoss.com/knowledge-center/energy-eciency-directive/#/.
5) De vermelde kabeldoorsnede geldt voor koperkabel.
44 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. MG33AT10
drives.danfoss.com/knowledge-center/energy-eciency-directive/#/
Specicaties Bedieningshandleiding
8.2 Netvoeding
Netvoeding Voedingsklemmen (6-puls) L1, L2, L3 Voedingsklemmen (12-puls) L1-1, L2-1, L3-1, L1-2, L2-2, L3-2 Voedingsspanning 200-240 V ± 10% Voedingsspanning FC 301: 380-480 V/FC 302: 380-500 V ± 10% Voedingsspanning FC 302: 525-600 V ± 10% Voedingsspanning FC 302: 525-690 V ± 10%
Lage netspanning/uitval van de netvoeding: Bij lage netspanning of uitval van de netvoeding blijft de frequentieregelaar in bedrijf totdat de DC-tussenkringspanning daalt tot onder het minimale stopniveau. Dat ligt gewoonlijk 15% onder de minimale nominale netspanning van de frequentiere­gelaar. Bij een netspanning van meer dan 10% onder de minimale nominale netspanning van de frequentieregelaar zijn opstarten en een volledig koppel waarschijnlijk niet mogelijk.
Netfrequentie 50/60 Hz ± 5% Maximale tijdelijke onbalans tussen netfasen 3,0% van de nominale netspanning Werkelijke arbeidsfactor (λ) 0,9 nominaal bij nominale belasting Verschuivingsfactor (cos ϕ) Dicht bij 1 (> 0,98) Schakelen aan de netingang L1, L2, L3 (inschakelingen) 7,5 kW (10 pk) Maximaal 2 keer per minuut. Schakelen aan de netingang L1, L2, L3 (inschakelingen) 11-75 kW (15-101 pk) Maximaal 1 keer per minuut. Schakelen aan de netingang L1, L2, L3 (inschakelingen) 90 kW (121 pk) Maximaal 1 keer per 2 minuten. Omgeving volgens EN 60664-1 Overspanningscategorie III/verontreinigingsgraad 2
De eenheid is geschikt voor gebruik in een circuit dat maximaal 100000 A
symmetrisch en 240/500/600/690 V kan leveren.
rms
8 8
8.3 Uitgangsvermogen van de motor en motorgegevens
Motoraansluiting (U, V, W) Uitgangsspanning 0-100% van de voedingsspanning Uitgangsfrequentie 0-590 Hz Uitgangsfrequentie in uxmodus 0-300 Hz Schakelen aan de uitgang Onbeperkt Aan- en uitlooptijden 0,01-3600 s
1) Afhankelijk van spanning en vermogen.
Koppelkarakteristiek Startkoppel (constant koppel) Maximaal 160% gedurende 60 s1), 1 keer/10 min Start-/overbelastingskoppel (variabel koppel) Maximaal 110% gedurende 0,5 s1), 1 keer/10 min Stijgtijd van het koppel in ux (voor 5 kHz fsw) 1 ms Stijgtijd van het koppel in VVC+ (onafhankelijk van fsw) 10 ms
1) Het percentage heeft betrekking op het nominale koppel.
8.4 Omgevingscondities
Omgeving Behuizing IP 20/Chassis, IP 21/Type 1, IP 55/Type 12, IP 66/Type 4X Triltest 1,0 g Maximale THD Max. relatieve vochtigheid 5-93% (IEC 721-3-3; klasse 3K3 (niet-condenserend) tijdens bedrijf ) Agressieve omgeving (IEC 60068-2-43) H2S-test Klasse Kd Omgevingstemperatuur Minimale omgevingstemperatuur bij volledig bedrijf 0 °C (32 °F) Minimale omgevingstemperatuur bij gereduceerd uitgangsvermogen -10 °C (14 °F) Temperatuur tijdens opslag/vervoer -25 tot +65/70 °C (-13 tot +149/158 °F) Maximumhoogte boven zeeniveau zonder reductie
v
1)
Maximaal 50 °C (122 °F) (gemiddelde over 24 uur maximaal 45 °C (113 °F))
1)
1000 m (3280 ft)
10%
1)
MG33AT10 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. 45
Specicaties
EMC-normen, emissie EN 61800-3 EMC-normen, immuniteit EN 61800-3 Energierendementsklasse
1) Zie Speciale omstandigheden in de design guide voor:
Reductie wegens hoge omgevingstemperatuur.
Reductie wegens grote hoogte.
2) Bepaald volgens EN 50598-2 bij:
Nominale belasting.
90% van de nominale frequentie.
Fabrieksinstelling schakelfrequentie.
Fabrieksinstelling schakelpatroon.
2)
VLT® AutomationDrive FC 301/302
IE2
8.5 Kabelspecicaties
Lengte en dwarsdoorsnede van stuurkabels Maximale lengte motorkabel, afgeschermd FC 301: 50 m (164 ft)/FC 302: 150 m (492 ft) Maximale lengte motorkabel, niet-afgeschermd FC 301: 75 m (246 ft)/FC 302: 300 m (984 ft)
88
Maximale kabeldoorsnede voor stuurklemmen, buigzame draad/draad met massieve kern zonder kabelmoen 1,5 mm²/16 AWG Maximale kabeldoorsnede voor stuurklemmen, buigzame draad met kabelmoen 1 mm²/18 AWG Maximale kabeldoorsnede voor stuurklemmen, buigzame draad met kabelmoen met kraag 0,5 mm²/20 AWG Minimale kabeldoorsnede naar stuurklemmen 0,25 mm²/24 AWG
1) Zie de tabellen met elektrische gegevens in hoofdstuk 8.1 Elektrische gegevens voor informatie over voedingskabels.
1)
8.6 Stuuringang/-uitgang en stuurgegevens
Digitale ingangen Programmeerbare digitale ingangen FC 301: 4 (5)1)/FC 302: 4 (6) Klemnummer 18, 19, 271), 291), 32, 33 Logica PNP of NPN Spanningsniveau 0-24 V DC Spanningsniveau, logische 0 PNP < 5 V DC Spanningsniveau, logische 1 PNP > 10 V DC Spanningsniveau, logische 0 NPN Spanningsniveau, logische 1 NPN Maximale spanning op ingang 28 V DC Pulsfrequentiebereik 0-110 kHz Minimale pulsbreedte (belastingscyclus) 4,5 ms Ingangsweerstand, R
1) Klem 27 en 29 kunnen ook worden geprogrammeerd als uitgang.
2) Met uitzondering van de ingangsklem voor de STO-functie, klem 37.
i
2)
2)
> 19 V DC < 14 V DC
Ongeveer 4 kΩ
1)
STO-klem 37 Spanningsniveau 0-24 V DC Spanningsniveau, logische 0 PNP < 4 V DC Spanningsniveau, logische 1 PNP > 20 V DC Maximale spanning op ingang 28 V DC Typische ingangsstroom bij 24 V 50 mA rms Typische ingangsstroom bij 20 V 60 mA rms Ingangscapaciteit 400 nF
Alle digitale ingangen zijn galvanisch gescheiden van de voedingsspanning (PELV) en andere klemmen met hoge spanning.
1) Zie hoofdstuk 4.7.1 Safe Torque O (STO) voor meer informatie over klem 37 en de STO-functie.
46 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. MG33AT10
1,2)
(klem 37 is vaste PNP-logica)
Specicaties Bedieningshandleiding
2) Bij gebruik van een contactor met een interne DC-spoel in combinatie met de STO-functie is het belangrijk om te zorgen voor een retourpad voor de stroom vanaf de spoel bij het uitschakelen. Dat kan worden gedaan door gebruik te maken van een vrijloopdiode (of eventueel een MOV van 30 V of 50 V voor een snellere responstijd) over de spoel. Er zijn contactors in de handel met een dergelijke diode.
Analoge ingangen Aantal analoge ingangen 2 Klemnummer 53, 54 Modi Spanning of stroom Modusselectie Schakelaar S201 en schakelaar S202 Spanningsmodus Schakelaar S201/schakelaar S202 = UIT (U) Spanningsniveau -10 V tot +10 V (schaalbaar) Ingangsweerstand, R
i
Ongeveer 10 kΩ Maximale spanning ± 20 V Stroommodus Schakelaar S201/schakelaar S202 = AAN (I) Stroomniveau 0/4 tot 20 mA (schaalbaar) Ingangsweerstand, R
i
Ongeveer 200 Ω Maximale stroom 30 mA Resolutie voor analoge ingangen 10 bit (+ teken) Nauwkeurigheid van analoge ingangen Maximale fout 0,5% van volledige schaal Bandbreedte 100 Hz
De analoge ingangen zijn galvanisch gescheiden van de voedingsspanning (PELV) en andere klemmen met hoge spanning.
8 8
Afbeelding 8.1 Galvanische scheiding (PELV)
Puls-/encoderingangen Programmeerbare puls-/encoderingangen 2/1 Klemnummer puls/encoder 291), 332)/323), 33 Maximale frequentie op klem 29, 32, 33 110 kHz (push-pull) Maximale frequentie op klem 29, 32, 33 5 kHz (open collector) Minimale frequentie op klem 29, 32, 33 4 Hz Spanningsniveau Zie parametergroep 5-1* Digitale ingangen in de programmeerhandleiding. Maximale spanning op ingang 28 V DC Ingangsweerstand, R
i
Ongeveer 4 kΩ Nauwkeurigheid van pulsingang (0,1-1 kHz) Maximale fout: 0,1% van volledige schaal Nauwkeurigheid van encoderingang (1-11 kHz) Maximale fout: 0,05% van volledige schaal
De puls- en encoderingangen (klem 29, 32, 33) zijn galvanisch gescheiden van de voedingspanning (PELV) en andere klemmen met hoge spanning.
1) Alleen FC 302.
2) De pulsingangen zijn 29 en 33.
3) Encoderingangen: 32 = A, 33 = B.
Digitale uitgang Programmeerbare digitale/pulsuitgangen 2 Klemnummer 27, 29 Spanningsniveau bij digitale/frequentie-uitgang 0-24 V Maximale uitgangsstroom (sink of source) 40 mA
3)
1)
MG33AT10 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. 47
Specicaties
Maximale belasting bij frequentie-uitgang 1 kΩ Maximale capacitieve belasting bij frequentie-uitgang 10 nF Minimale uitgangsfrequentie bij frequentie-uitgang 0 Hz Maximale uitgangsfrequentie bij frequentie-uitgang 32 kHz Nauwkeurigheid van frequentie-uitgang Maximale fout: 0,1% van volledige schaal Resolutie van frequentie-uitgangen 12 bit
1) Klem 27 en 29 kunnen ook worden geprogrammeerd als ingang. De digitale uitgang is galvanisch gescheiden van de voedingsspanning (PELV) en andere klemmen met hoge spanning.
Analoge uitgang Aantal programmeerbare analoge uitgangen 1 Klemnummer 42 Stroombereik bij analoge uitgang 0/4-20 mA Maximale belasting GND – analoge uitgang lager dan 500 Ω Nauwkeurigheid van analoge uitgang Maximale fout: 0,5% van volledige schaal Resolutie op analoge uitgang 12 bit
De analoge uitgang is galvanisch gescheiden van de voedingsspanning (PELV) en andere klemmen met hoge spanning.
Stuurkaart, 24 V DC-uitgang Klemnummer 12, 13 Uitgangsspanning 24 V +1, -3 V
88
Maximale belasting 200 mA
De 24 V DC-voeding is galvanisch gescheiden van de voedingsspanning (PELV), maar heeft dezelfde potentiaal als de analoge en digitale in- en uitgangen.
VLT® AutomationDrive FC 301/302
Stuurkaart, 10 V DC-uitgang Klemnummer ±50 Uitgangsspanning 10,5 V ± 0,5 V Maximale belasting 15 mA
De 10 V DC-voeding is galvanisch gescheiden van de voedingsspanning (PELV) en andere klemmen met hoge spanning.
Stuurkaart, RS485 seriële communicatie Klemnummer 68 (P, TX+, RX+), 69 (N, TX-, RX-) Klemnummer 61 Gemeenschappelijk voor klem 68 en 69
Het RS485 seriële-communicatiecircuit is functioneel gescheiden van andere centrale circuits en galvanisch gescheiden van de voedingsspanning (PELV).
Stuurkaart, seriële communicatie via USB USB-standaard 1.1 (volledige snelheid) USB-stekker Type B USB-stekker
Aansluiting op de pc vindt plaats via een standaard USB-host/apparaatkabel. De USB-aansluiting is galvanisch gescheiden van de voedingsspanning (PELV) en andere klemmen met hoge spanning. De USB-aardverbinding is niet galvanisch gescheiden van de aardverbinding. Sluit alleen geïsoleerde laptops aan op de USB­connector van de frequentieregelaar.
Relaisuitgangen Programmeerbare relaisuitgangen FC 301 alle kW: 1/FC 302 alle kW: 2 Relais 01 klemnummer 1-3 (verbreek), 1-2 (maak) Maximale klembelasting (AC-1)1) op 1-3 (NC), 1-2 (NO) (resistieve belasting) 240 V AC, 2 A Maximale klembelasting (AC-15)1) (inductieve belasting bij cos φ 0,4) 240 V AC, 0,2 A Maximale klembelasting (DC-1)1) op 1-2 (NO), 1-3 (NC) (resistieve belasting) 60 V DC, 1 A Maximale klembelasting (DC-13)1) (inductieve belasting) 24 V DC, 0,1 A Relay 02 (alleen FC 302) klemnummer 4-6 (verbreek), 4-5 (maak) Maximale klembelasting (AC-1)1) op 4-5 (NO) (resistieve belasting) Maximale klembelasting (AC-15)1) op 4-5 (NO) (inductieve belasting bij cos φ 0,4) 240 V AC, 0,2 A Maximale klembelasting (DC-1)1) op 4-5 (NO) (resistieve belasting) 80 V DC, 2 A Maximale klembelasting (DC-13)1) op 4-5 (NO) (inductieve belasting) 24 V DC, 0,1 A
2,3)
overspanningscategorie II 400 V AC, 2 A
48 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. MG33AT10
Specicaties Bedieningshandleiding
Maximale klembelasting (AC-1)1) op 4-6 (NC) (resistieve belasting) 240 V AC, 2 A Maximale klembelasting (AC-15)1) op 4-6 (NO) (inductieve belasting bij cos φ 0,4) 240 V AC, 0,2 A Maximale klembelasting (DC-1)1) op 4-6 (NC) (resistieve belasting) 50 V DC, 2 A Maximale klembelasting (DC-13)1) op 4-6 (NC) (inductieve belasting) 24 V DC, 0,1 A Minimale klembelasting op 1-3 (NC), 1-2 (NO), 4-6 (NC), 4-5 (NO) 24 V DC 1 mA, 24 V AC 20 mA Omgeving volgens EN 60664-1 Overspanningscategorie III/verontreinigingsgraad 2
1) IEC 60947 deel 4 en 5. De relaiscontacten zijn galvanisch gescheiden van de rest van het circuit door middel van versterkte isolatie (PELV).
2) Overspanningscategorie II.
3) UL-toepassingen 300 V AC 2 A.
Stuurkaartprestaties Scaninterval 1 ms
Stuurkarakteristieken Resolutie van uitgangsfrequentie bij 0-590 Hz ± 0,003 Hz Herhalingsnauwkeurigheid van precisiestart/-stop (klem 18, 19) ± 0,1 ms Systeemresponstijd (klem 18, 19, 27, 29, 32, 33) 2 ms Bereik snelheidsregeling (zonder terugkoppeling) 1:100 van synchroon toerental Bereik snelheidsregeling (met terugkoppeling) 1:1000 van synchroon toerental Nauwkeurigheid van toerental (zonder terugkoppeling) 30-4000 tpm: fout ± 8 tpm Nauwkeurigheid van toerental (met terugkoppeling), afhankelijk van de resolutie van de terugkoppelingsbron 0-6000 tpm: fout ± 0,15 tpm Nauwkeurigheid koppelregeling (snelheidsterugkoppeling) Maximale fout ± 5% van nominaal koppel
Alle stuurkarakteristieken zijn gebaseerd op een 4-polige asynchrone motor.
8 8
MG33AT10 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. 49
Specicaties
VLT® AutomationDrive FC 301/302
8.7 Zekeringen en circuitbreakers
Gebruik de aanbevolen zekeringen en/of circuitbreakers aan de voedingszijde. Die bieden bescherming wanneer er een component in de frequentieregelaar defect raakt (eerste storing).
LET OP
Het gebruik van zekeringen aan de voedingszijde is verplicht voor installaties die moeten voldoen aan IEC 60364 (CE) en NEC 2009 (UL).
Aanbevelingen
Zekeringen van het type gG.
Circuitbreakers van het Moeller-type. Zorg er bij gebruik van andere typen circuitbreakers voor dat de energie die
naar de frequentieregelaar gaat, gelijk is aan of lager is dan de energie die wordt geleverd door de Moeller-typen.
Het gebruik van de aanbevolen zekeringen en circuitbreakers zorgt ervoor dat eventuele schade aan de frequentieregelaar beperkt blijft tot interne schade in de eenheid. Zie de toepassingsnotitie Fuses and Circuit Breakers voor meer informatie.
De zekeringen in hoofdstuk 8.7.1 CE-conformiteit tot hoofdstuk 8.7.2 UL-conformiteit zijn geschikt voor gebruik in een circuit dat maximaal 100000 A de juiste zekeringen bedraagt de nominale kortsluitstroom (SCCR – Short Circuit Current Rating) van de frequentieregelaar
88
100000 A
rms
.
(symmetrisch) kan leveren, afhankelijk van de nominale spanning van de frequentieregelaar. Met
rms
50 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. MG33AT10
Specicaties Bedieningshandleiding
8.7.1 CE-conformiteit
200-240 V
Behuizing Vermogen [kW (pk)] Aanbevolen
zekeringgrootte
A1 0,25-1,5 (0,34-2,0) gG-10 gG-25 PKZM0-16 16 A2 0,25-1,5 (0,34-2,0) gG-10 gG-25 PKZM0-25 25
2,2 (3,0) gG-16
A3 3,0 (4,0) gG-16 gG-32 PKZM0-25 25
3,7 (5,0) gG-20
A4 0,25-1,5 (0,34-2,0) gG-10 gG-32 PKZM0-25 25
2,2 (3,0) gG-16
A5 0,25-1,5 (0,34-2,0) gG-10 gG-32 PKZM0-25 25
2,2-3,0 (3,0-4,0) gG-16
3,7 (5,0) gG-20
B1 5,5 (7,5) gG-25 gG-80 PKZM4-63 63
7,5 (10,0) gG-32 B2 11,0 (15,0) gG-50 gG-100 NZMB1-A100 100 B3 5,5 (7,5) gG-25 gG-63 PKZM4-50 50 B4 7,5 (10,0) gG-32 gG-125 NZMB1-A100 100
11,0 (15,0) gG-50 15,0 (20,0) gG-63
C1 15,0 (20,0) gG-63 gG-160 NZMB2-A200 160
18,5 (25,0) gG-80 22,0 (30,0) gG-100 aR-160
C2 30,0 (40,0) aR-160 aR-200 NZMB2-A250 250
37,0 (50,0) aR-200 aR-250
C3 18,5 (25,0) gG-80 gG-150 NZMB2-A200 150
22,0 (30,0) aR-125 aR-160
C4 30,0 (40,0) aR-160 aR-200 NZMB2-A250 250
37,0 (50,0) aR-200 aR-250
Aanbevolen
maximale zekering
Aanbevolen circuit-
breaker Moeller
Maximaal uitschakel-
niveau [A]
8 8
Tabel 8.13 200-240 V, behuizingsgrootte A, B en C
MG33AT10 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. 51
Specicaties
380-500 V
VLT® AutomationDrive FC 301/302
Behuizing Vermogen [kW
(pk)]
A1 0,37-1,5 (0,5-2,0) gG-10 gG-25 PKZM0-16 16 A2 0,37-3,0 (0,5-4,0) gG-10 gG-25 PKZM0-25 25
4,0 (5,0) gG-16 A3 5,5-7,5 (7,5-10,0) gG-16 gG-32 PKZM0-25 25 A4 0,37-3,0 (0,5-4,0) gG-10 gG-32 PKZM0-25 25
4,0 (5,0) gG-16 A5 0,37-3,0 (0,5-4,0) gG-10 gG-32 PKZM0-25 25
4,0-7,5 (5,0-10,0) gG-16 B1 11-15 (15,0-20,0) gG-40 gG-80 PKZM4-63 63 B2 18,5 (25,0) gG-50 gG-100 NZMB1-A100 100
22,0 (30,0) gG-63 B3 11-15 (15,0-20,0) gG-40 gG-63 PKZM4-50 50 B4 18,5 (25,0) gG-50 gG-125 NZMB1-A100 100
22,0 (30,0) gG-63
30,0 (40,0) gG-80 C1 30,0 (40,0) gG-80 gG-160 NZMB2-A200 160
88
C2 55,0 (75,0) aR-200 aR-250 NZMB2-A250 250
C3 37,0 (50,0) gG-100 gG-150 NZMB2-A200 150
C4 55,0 (75,0) aR-200 aR-250 NZMB2-A250 250
37,0 (50,0) gG-100
45,0 (60,0) gG-160
75,0 (100,0) aR-250
45,0 (60,0) gG-160 gG-160
75,0 (100,0) aR-250
Aanbevolen
zekeringgrootte
Aanbevolen
maximale zekering
Aanbevolen circuit-
breaker Moeller
Maximaal uitschakel-
niveau [A]
Tabel 8.14 380-500 V, behuizingsgrootte A, B en C
52 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. MG33AT10
Specicaties Bedieningshandleiding
525-600 V
Behuizing Vermogen [kW
(pk)]
A2 0,75-4,0 (1,0-5,0) gG-10 gG-25 PKZM0-25 25 A3 5,5 (7,5) gG-10 gG-32 PKZM0-25 25
7,5 (10,0) gG-16
A5 5,5 (7,5) gG-10 gG-32 PKZM0-25 25
7,5 (10,0) gG-16
B1 11,0 (15,0) gG-25 gG-80 PKZM4-63 63
15,0 (20,0) gG-32 18,5 (25,0) gG-40
B2 22,0 (30,0) gG-50 gG-100 NZMB1-A100 100
30,0 (40,0) gG-63
B3 11,0 (15,0) gG-25 gG-63 PKZM4-50 50
15,0 (20,0) gG-32
B4 18,5 (25,0) gG-40 gG-125 NZMB1-A100 100
22,0 (30,0) gG-50 30,0 (40,0) gG-63
C1 37,0 (50,0) gG-63 gG-160 NZMB2-A200 160
45,0 (60,0) gG-100
55,0 (60,0) aR-160 aR-250 C2 75,0 (100,0) aR-200 aR-250 NZMB2-A250 250 C3 37,0 (50,0) gG-63 gG-150 NZMB2-A200 150
45,0 (60,0) gG-100 gG-150 NZMB2-A200 C4 55,0 (75,0) aR-160 aR-250 NZMB2-A250 250
75,0 (100,0) aR-200
Aanbevolen
zekeringgrootte
Aanbevolen
maximale zekering
Aanbevolen circuit-
breaker Moeller
Maximaal uitschakel-
niveau [A]
8 8
Tabel 8.15 525-600 V, behuizingsgrootte A, B en C
525-690 V
Behuizing Vermogen [kW
(pk)]
A3 1,1 (1,5)
1,5 (2,0) 2,2 (3,0) 3,0 (4,0) 4,0 (5,0) 5,5 (7,5)
7,5 (10,0)
B2/B4 11,0 (15,0)
15,0 (20,0)
18,5 (25,0)
22,0 (30,0)
B4/C2 30,0 (40,0) gG-63 gG-80 – C2/C3 37,0 (50,0)
45,0 (60,0) C2 55,0 (75,0)
75,0 (100,0)
Tabel 8.16 525-690 V, behuizingsgrootte A, B en C
Aanbevolen
zekeringgrootte
gG-6 gG-6
gG-6 gG-10 gG-10 gG-16 gG-16 gG-25 gG-32 gG-32 gG-40
gG-63 gG-80
gG-100 gG-125
Aanbevolen
maximale zekering
gG-25 gG-25 gG-25 gG-25 gG-25 gG-25 gG-25 gG-63
gG-100 gG-125 gG-160
Aanbevolen circuit-
breaker Moeller
PKZM0-16 16
Maximaal uitschakel-
niveau [A]
MG33AT10 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. 53
Specicaties
VLT® AutomationDrive FC 301/302
8.7.2 UL-conformiteit
200-240 V
Aanbevolen maximale zekering
Vermogen
[kW (pk)]
0,25-0,37 (0,34-0,5)
0,55-1,1
(0,75-1,5)
1,5 (2,0) KTN-R-15 JKS-15 JJN-15 FNQ-R-15 KTK-R-15 LP-CC-15 2,2 (3,0) KTN-R-20 JKS-20 JJN-20 FNQ-R-20 KTK-R-20 LP-CC-20 3,0 (4,0) KTN-R-25 JKS-25 JJN-25 FNQ-R-25 KTK-R-25 LP-CC-25 3,7 (5,0) KTN-R-30 JKS-30 JJN-30 FNQ-R-30 KTK-R-30 LP-CC-30 5,5 (7,5) KTN-R-50 KS-50 JJN-50
7,5 (10,0) KTN-R-60 JKS-60 JJN-60
11,0 (15,0) KTN-R-80 JKS-80 JJN-80
15-18,5
(20,0-25,0)
88
22,0 (30,0) KTN-R-150 JKS-150 JJN-150 – 30,0 (40,0) KTN-R-200 JKS-200 JJN-200 – 37,0 (50,0) KTN-R-250 JKS-250 JJN-250
Bussmann
Type RK1
KTN-R-125 JKS-125 JJN-125
1)
KTN-R-05 JKS-05 JJN-05 FNQ-R-5 KTK-R-5 LP-CC-5
KTN-R-10 JKS-10 JJN-10 FNQ-R-10 KTK-R-10 LP-CC-10
Bussmann
Type J
Bussmann
Type T
Bussmann
Type CC
Bussmann
Type CC
Bussmann
Type CC
Tabel 8.17 200-240 V, behuizingsgrootte A, B en C
Aanbevolen maximale zekering
Vermogen
[kW (pk)]
0,25-0,37
(0,34-0,5)
0,55-1,1
(0,75-1,5)
1,5 (2,0) 5017906-016 KLN-R-15 ATM-R-15 A2K-15-R FWX-15 HSJ-15 2,2 (3,0) 5017906-020 KLN-R-20 ATM-R-20 A2K-20-R FWX-20 HSJ-20 3,0 (4,0) 5017906-025 KLN-R-25 ATM-R-25 A2K-25-R FWX-25 HSJ-25 3,7 (5,0) 5012406-032 KLN-R-30 ATM-R-30 A2K-30-R FWX-30 HSJ-30 5,5 (7,5) 5014006-050 KLN-R-50 A2K-50-R FWX-50 HSJ-50
7,5 (10,0) 5014006-063 KLN-R-60 A2K-60-R FWX-60 HSJ-60
11,0 (15,0) 5014006-080 KLN-R-80 A2K-80-R FWX-80 HSJ-80
15-18,5 (20,0-25,0) 22,0 (30,0) 2028220-150 KLN-R-150 A2K-150-R FWX-150 L25S-150 A25X-150 HSJ-150 30,0 (40,0) 2028220-200 KLN-R-200 A2K-200-R FWX-200 L25S-200 A25X-200 HSJ-200 37,0 (50,0) 2028220-250 KLN-R-250 A2K-250-R FWX-250 L25S-250 A25X-250 HSJ-250
Tabel 8.18 200-240 V, behuizingsgrootte A, B en C
1) Voor frequentieregelaars voor 240 V kunt u KTS-zekeringen van
Bussmann gebruiken in plaats van KTN.
2) Voor frequentieregelaars voor 240 V kunt u FWH-zekeringen van
Bussmann gebruiken in plaats van FWX.
3) Voor frequentieregelaars voor 240 V kunt u A6KR-zekeringen van
Ferraz Shawmut gebruiken in plaats van A2KR.
SIBA
Type RK1
5017906-005 KLN-R-05 ATM-R-05 A2K-05-R FWX-5 HSJ-6
5017906-010 KLN-R-10 ATM-R-10 A2K-10-R FWX-10 HSJ-10
2028220-125 KLN-R-125 A2K-125-R FWX-125 HSJ-125
Littelfuse Type RK1
Ferraz
Shawmut
Type CC
Ferraz
Shawmut
Type RK1
Bussmann
Type JFHR2
3)
4) Voor frequentieregelaars voor 240 V kunt u A50X-zekeringen van
Ferraz Shawmut gebruiken in plaats van A25X.
2)
Littelfuse
JFHR2
Ferraz
Shawmut
4)
JFHR2
Ferraz
Shawmut
J
54 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. MG33AT10
Specicaties Bedieningshandleiding
380-500 V
Aanbevolen maximale zekering
Vermogen [kW (pk)]
0,37-1,1 (0,5-1,5) KTS-R-6 JKS-6 JJS-6 FNQ-R-6 KTK-R-6 LP-CC-6 1,5-2,2 (2,0-3,0) KTS-R-10 JKS-10 JJS-10 FNQ-R-10 KTK-R-10 LP-CC-10 3,0 (4,0) KTS-R-15 JKS-15 JJS-15 FNQ-R-15 KTK-R-15 LP-CC-15 4,0 (5,0) KTS-R-20 JKS-20 JJS-20 FNQ-R-20 KTK-R-20 LP-CC-20 5,5 (7,5) KTS-R-25 JKS-25 JJS-25 FNQ-R-25 KTK-R-25 LP-CC-25 7,5 (10,0) KTS-R-30 JKS-30 JJS-30 FNQ-R-30 KTK-R-30 LP-CC-30 11,0 (15,0) KTS-R-40 JKS-40 JJS-40 – 15,0 (20,0) KTS-R-50 JKS-50 JJS-50 – 18,5 (25,0) KTS-R-60 JKS-60 JJS-60 – 22,0 (30,0) KTS-R-80 JKS-80 JJS-80 – 30,0 (40,0) KTS-R-100 JKS-100 JJS-100 – 37,0 (50,0) KTS-R-125 JKS-125 JJS-125 – 45,0 (60,0) KTS-R-150 JKS-150 JJS-150 – 55,0 (75,0) KTS-R-200 JKS-200 JJS-200 – 75,0 (100,0) KTS-R-250 JKS-250 JJS-250
Bussmann
Type RK1
Bussmann
Type J
Bussmann
Type T
Bussmann
Type CC
Bussmann
Type CC
Bussmann
Type CC
Tabel 8.19 380-500 V, behuizingsgrootte A, B en C
Aanbevolen maximale zekering
Ferraz
Vermogen [kW (pk)]
0,37-1,1 (0,5-1,5) 5017906-006 KLS-R-6 ATM-R-6 A6K-6-R FWH-6 HSJ-6 – 1,5-2,2 (2,0-3,0) 5017906-010 KLS-R-10 ATM-R-10 A6K-10-R FWH-10 HSJ-10 – 3,0 (4,0) 5017906-016 KLS-R-15 ATM-R-15 A6K-15-R FWH-15 HSJ-15 – 4,0 (5,0) 5017906-020 KLS-R-20 ATM-R-20 A6K-20-R FWH-20 HSJ-20 – 5,5 (7,5) 5017906-025 KLS-R-25 ATM-R-25 A6K-25-R FWH-25 HSJ-25 – 7,5 (10,0) 5012406-032 KLS-R-30 ATM-R-30 A6K-30-R FWH-30 HSJ-30 – 11,0 (15,0) 5014006-040 KLS-R-40 A6K-40-R FWH-40 HSJ-40 – 15,0 (20,0) 5014006-050 KLS-R-50 A6K-50-R FWH-50 HSJ-50 – 18,5 (25,0) 5014006-063 KLS-R-60 A6K-60-R FWH-60 HSJ-60 – 22,0 (30,0) 2028220-100 KLS-R-80 A6K-80-R FWH-80 HSJ-80 – 30,0 (40,0) 2028220-125 KLS-R-100 A6K-100-R FWH-100 HSJ-100 – 37,0 (50,0) 2028220-125 KLS-R-125 A6K-125-R FWH-125 HSJ-125 – 45,0 (60,0) 2028220-160 KLS-R-150 A6K-150-R FWH-150 HSJ-150 – 55,0 (75,0) 2028220-200 KLS-R-200 A6K-200-R FWH-200 HSJ-200 A50-P-225 L50-S-225 75,0 (100,0) 2028220-250 KLS-R-250 A6K-250-R FWH-250 HSJ-250 A50-P-250 L50-S-250
SIBA
Type RK1
Littelfuse Type RK1
Ferraz
Shawmut
Type CC
Ferraz Shawmut Type RK1
Bussmann
JFHR2
Shawmut
J Ferraz
Shawmut
J
Ferraz
Shawmut
JFHR2
1)
Littelfuse
JFHR2
8 8
Tabel 8.20 380-500 V, behuizingsgrootte A, B en C
1) U kunt A50QS-zekeringen van Ferraz Shawmut gebruiken in plaats
van A50P.
MG33AT10 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. 55
Specicaties
VLT® AutomationDrive FC 301/302
525-600 V
Aanbevolen maximale zekering Vermo gen [kW (pk)]
0,75-1, 1 (1,0-1,5 ) 1,5-2,2 (2,0-3,0 ) 3,0 (4,0) 4,0 (5,0) 5,5 (7,5) 7,5
88
(10,0) 11 (15,0) 15,0 (20,0) 18,5 (25,0) 22,0 (30,0) 30,0 (40,0) 37,0 (50,0)
(100,0)
Bussmann
Type RK1
KTS-R-5 JKS-5 JJS-6 FNQ-R-5 KTK-R-5 LP-CC-5 5017906-005 KLS-R-005 A6K-5-R HSJ-6
KTS-R-10 JKS-10 JJS-10 FNQ-R-10 KTK-R-10 LP-CC-10 5017906-010 KLS-R-010 A6K-10-R HSJ-10
KTS-R15 JKS-15 JJS-15 FNQ-R-15 KTK-R-15 LP-CC-15 5017906-016 KLS-R-015 A6K-15-R HSJ-15
KTS-R20 JKS-20 JJS-20 FNQ-R-20 KTK-R-20 LP-CC-20 5017906-020 KLS-R-020 A6K-20-R HSJ-20
KTS-R-25 JKS-25 JJS-25 FNQ-R-25 KTK-R-25 LP-CC-25 5017906-025 KLS-R-025 A6K-25-R HSJ-25
KTS-R-30 JKS-30 JJS-30 FNQ-R-30 KTK-R-30 LP-CC-30 5017906-030 KLS-R-030 A6K-30-R HSJ-30
KTS-R-35 JKS-35 JJS-35 5014006-040 KLS-R-035 A6K-35-R HSJ-35
KTS-R-45 JKS-45 JJS-45 5014006-050 KLS-R-045 A6K-45-R HSJ-45
KTS-R-50 JKS-50 JJS-50 5014006-050 KLS-R-050 A6K-50-R HSJ-50
KTS-R-60 JKS-60 JJS-60 5014006-063 KLS-R-060 A6K-60-R HSJ-60
KTS-R-80 JKS-80 JJS-80 5014006-080 KLS-R-075 A6K-80-R HSJ-80
KTS-R-100 JKS-100 JJS-100 5014006-100 KLS-R-100 A6K-100-R HSJ-100
45,0
KTS-R-125 JKS-125 JJS-125 2028220-125 KLS-R-125 A6K-125-R HSJ-125
(60,0)
55,0
KTS-R-150 JKS-150 JJS-150 2028220-150 KLS-R-150 A6K-150-R HSJ-150
(75,0)
75,0
KTS-R-175 JKS-175 JJS-175 2028220-200 KLS-R-175 A6K-175-R HSJ-175
Bussmann
Type J
Bussmann
Type T
Bussmann
Type CC
Bussmann
Type CC
Bussmann
Type CC
SIBA
Type RK1
Littelfuse Type RK1
Ferraz Shawmut Type RK1
Ferraz
Shawmut
J
Tabel 8.21 525-600 V, behuizingsgrootte A, B en C
56 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. MG33AT10
Specicaties Bedieningshandleiding
525-690 V
Aanbevolen maximale zekering Vermogen [kW (pk)]
1,1 (1,5) KTS-R-5 JKS-5 JJS-6 FNQ-R-5 KTK-R-5 LP-CC-5 1,5-2,2 (2,0-3,0) 3,0 (4,0) KTS-R15 JKS-15 JJS-15 FNQ-R-15 KTK-R-15 LP-CC-15 4,0 (5,0) KTS-R20 JKS-20 JJS-20 FNQ-R-20 KTK-R-20 LP-CC-20 5,5 (7,5) KTS-R-25 JKS-25 JJS-25 FNQ-R-25 KTK-R-25 LP-CC-25 7,5 (10,0) KTS-R-30 JKS-30 JJS-30 FNQ-R-30 KTK-R-30 LP-CC-30 11,0 (15,0) KTS-R-35 JKS-35 JJS-35 – 15,0 (20,0) KTS-R-45 JKS-45 JJS-45 – 18,5 (25,0) KTS-R-50 JKS-50 JJS-50 – 22,0 (30,0) KTS-R-60 JKS-60 JJS-60 – 30,0 (40,0) KTS-R-80 JKS-80 JJS-80 – 37,0 (50,0) KTS-R-100 JKS-100 JJS-100 – 45,0 (60,0) KTS-R-125 JKS-125 JJS-125 – 55,0 (75,0) KTS-R-150 JKS-150 JJS-150 – 75,0 (100,0)
Bussmann
Type RK1
KTS-R-10 JKS-10 JJS-10 FNQ-R-10 KTK-R-10 LP-CC-10
KTS-R-175 JKS-175 JJS-175
Bussmann
Type J
Bussmann
Type T
Bussmann
Type CC
Bussmann
Type CC
Bussmann
Type CC
8 8
Tabel 8.22 525-690 V, behuizingsgrootte A, B en C
Aanbevolen maximale zekering
Ferraz
Vermogen [kW (pk)]
11,0 (15,0) 30 A KTS-R-30 JKS-30 JKJS-30 5017906-030 KLS-R-030 A6K-30-R HST-30 15-18,5 (20,0-25,0) 22,0 (30,0) 60 A KTS-R-60 JKS-60 JJS-60 5014006-063 KLS-R-060 A6K-60-R HST-60 30,0 (40,0) 80 A KTS-R-80 JKS-80 JJS-80 5014006-080 KLS-R-075 A6K-80-R HST-80 37,0 (50,0) 90 A KTS-R-90 JKS-90 JJS-90 5014006-100 KLS-R-090 A6K-90-R HST-90 45,0 (60,0) 100 A KTS-R-100 JKS-100 JJS-100 5014006-100 KLS-R-100 A6K-100-R HST-100 55,0 (75,0) 125 A KTS-R-125 JKS-125 JJS-125 2028220-125 KLS-150 A6K-125-R HST-125 75,0 (100,0) 150 A KTS-R-150 JKS-150 JJS-150 2028220-150 KLS-175 A6K-150-R HST-150
Tabel 8.23 525-690 V, behuizingsgrootte B en C
Maximale
voorze-
kering
45 A KTS-R-45 JKS-45 JJS-45 5014006-050 KLS-R-045 A6K-45-R HST-45
Bussmann
E52273
RK1/JDDZ
Bussmann
E4273
J/JDDZ
Bussmann
E4273
T/JDDZ
SIBA
E180276
RK1/JDDZ
Littelfuse
E81895
RK1/JDDZ
Shawmut E163267/
E2137
RK1/JDDZ
Ferraz
Shawmut
E2137
J/HSJ
MG33AT10 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. 57
Specicaties
VLT® AutomationDrive FC 301/302
8.8 Aanhaalmomenten voor aansluitingen
Behuizing sgrootte
A2
A3
A4
A5
B1
B2 11 (15)
B3
88
B4
C1
C2
C3
C4
200-240 V [kW (pk)]
0,25-2,2
(0,34-3,0)
3-3,7 (4,0-5,0) 0,25-2,2
(0,34-3,0)
3-3,7 (4,0-5,0)
5,5-7,5
(7,5-10,0)
5,5-7,5
(7,5-10,0)
11–15
(15–20)
15–22
(20–30)
30–37
(40–50)
18,5-22
(25-30)
37–45
(50–60)
380-500 V [kW (pk)]
0,37-4
(0,5-5,0)
5,5-7,5
(7,5-10,0)
0,37-4
(0,5-5,0)
5,5-7,5
(7,5-10,0)
11–15
(15–20)
18,5-22
(25-30)
11–15
(15–20)
18,5-30
(25-40)
30–45
(40–60)
55–75
(75–100)
30–37
(40–50)
55–75
(75–100)
525-690 V [kW (pk)]
1,1-7,5
(1,5-10,0)
11–22
(15–30)
11–30
(15–40)
30–75
(40–100)
37–45
(50–60)
11–22
(15–30)
Doel Aanhaalmoment [Nm]
Kabels voor netvoeding, remweerstand, loadsharing en motor.
Kabels voor netvoeding, remweerstand, loadsharing en motor. Relais. 0,5-0,6 (4,4-5,3) Aarde. 2-3 (17,7-26,6) Kabels voor netvoeding, remweerstand en loadsharing. 4,5 (39,8) Motorkabels. 4,5 (39,8) Relais. 0,5-0,6 (4,4-5,3) Aarde. 2-3 (17,7-26,6) Kabels voor netvoeding, remweerstand, loadsharing en motor. Relais. 0,5-0,6 (4,4-5,3) Aarde. 2-3 (17,7-26,6) Kabels voor netvoeding, remweerstand, loadsharing en motor. Relais. 0,5-0,6 (4,4-5,3) Aarde. 2-3 (17,7-26,6) Kabels voor netvoeding, remweerstand en loadsharing. 10 (89) Motorkabels. 10 (89) Relais. 0,5-0,6 (4,4-5,3) Aarde. 2-3 (17,7-26,6) Kabels voor netvoeding en motor. 14 (124) (tot 95 mm² (3
Kabels voor loadsharing en rem. 14 (124) Relais. 0,5-0,6 (4,4-5,3) Aarde. 2-3 (17,7-26,6) Kabels voor netvoeding, remweerstand, loadsharing en motor. Relais. 0,5-0,6 (4,4-5,3) Aarde. 2-3 (17,7-26,6) Kabels voor netvoeding en motor. 14 (124) (tot 95 mm² (3
Kabels voor loadsharing en rem. 14 (124) Relais. 0,5-0,6 (4,4-5,3) Aarde. 2-3 (17,7-26,6)
([in-lb])
0,5-0,6 (4,4-5,3)
1,8 (15,9)
1,8 (15,9)
4,5 (39,8)
AWG)) 24 (212) (vanaf 95 mm² (3 AWG))
10 (89)
AWG)) 24 (212) (vanaf 95 mm² (3 AWG))
Tabel 8.24 Aanhaalmoment voor kabels
58 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. MG33AT10
Specicaties Bedieningshandleiding
8.9 Vermogensklasse, gewicht en afmetingen
(0,34-5)
0,25-3,7
(0,34-3)
0,25-2,2
(4-5)
3-3,7
(0,34-3)
0,25-2,2
(0,5-10)
0,37-7,5
0,37-4
(0,5-5)
5,5-7,5
(7,5-10)
0,37-4
(0,5-5)
(1-10)
0,75-7,5
(1-10)
0,75-7,5
1,1-7,5
(1,5-10)
55/66
55/66
21
20
21
Type 12/4X
Type 12/4X
Type 1
Chassis
Type 1
420
390
375
268
375
(16,5)
(15,4)
(14,8)
(10,6)
(14,8)
374
(14,7)
402
401
350
257
350
(15,8)
(15,8)
(13,8)
(10,1)
(13,8)
242
200
130
130
90
(9,5)
(7,9)
(5,1)
(5,1)
(3,5)
242
170
170
130
(9,5)
242 (9,5)
190
(6,7)
(7,5)
8 8
190
(6,7)
(7,5)
150
(5,1)
(5,9)
0,25-1,5
200-240 V
(0,34-2)
(0,5-2)
20
20
Chassis
Chassis
268
200
1)
A
(10,6)
(7,9)
374
316
(14,7)
(12,4)
257
190
(10,1)
(7,5)
90
75
(3,5)
(3)
130
(5,1)
150
(5,9)
c 6,0 (0,24) 8,0 (0,31) 8,0 (0,31) 8,0 (0,31) 8,0 (0,31) 8,25 (0,32) 8,25 (0,32)
e ø5 (ø0,2) ø5,5 (ø0,22) ø5,5 (ø0,22) ø5,5 (ø0,22) ø5,5 (ø0,22) ø6,5 (ø0,26) ø6,5 (ø0,26)
d ø8 (ø0,31) ø11 (ø0,43) ø11 (ø0,43) ø11 (ø0,43) ø11 (ø0,43) ø12 (ø0,47) ø12 (ø0,47)
f 5 (0,2) 9 (0,35) 9 (0,35) 6,5 (0,26) 6,5 (0,26) 6 (0,24) 9 (0,35)
Behuizingsgrootte A1 A2 A3 A4 A5
Nominaal
vermogen
[kW (pk)]
380-480/500 V 0,37-1,5
525-600 V
525-690 V
MG33AT10 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. 59
Hoogte [mm (in)]
IP
NEMA
Hoogte van montageplaat
Hoogte met aardingsplaat voor veldbuskabels A
Afstand tussen bevestigingsgaten a
Breedte [mm (in)]
Breedte van montageplaat B
Breedte van montageplaat met 2 C-opties B
Breedte van montageplaat met 1 C-optie B
Afstand tussen bevestigingsgaten b 60 (2,4) 70 (2,8) 70 (2,8) 110 (4,3) 110 (4,3) 171 (6,7) 215 (8,5)
Diepte [mm (in)]
Diepte zonder optie A/B C 207 (8,1) 205 (8,1) 207 (8,1) 205 (8,1) 207 (8,1) 175 (6,9) 200 (7,9)
Met optie A/B C 222 (8,7) 220 (8,7) 222 (8,7) 220 (8,7) 222 (8,7) 175 (6,9) 200 (7,9)
Schroefgaten [mm (in)]
Maximumgewicht [kg (lb)] 2,7 (6) 4,9 (10,8) 5,3 (11,7) 6,6 (14,6) 7 (15,4) 9,7 (21,4) 13,5/14,2 (30/31)
Aanhaalmoment frontpaneel [Nm (in-lb)]
Specicaties
VLT® AutomationDrive FC 301/302
(0,34-5)
0,25-3,7
(0,34-3)
0,25-2,2
(4-5)
3-3,7
0,37-7,5
0,37-4
5,5-7,5
(0,5-10)
0,75-7,5
(0,5-5)
(7,5-10)
0,75-7,5
(1-10)
(1-10)
1,1-7,5
(1,5-10)
88
0,37-4
(0,34-3)
0,25-2,2
(0,5-5)
Behuizingsgrootte A1 A2 A3 A4 A5
(0,34-2)
0,25-1,5
200-240 V
Nominaal
vermogen
[kW (pk)]
(0,5-2)
380-480/500 V 0,37-1,5
525-600 V
525-690 V
Metalen afdekking (IP 55/66) 1,5 (13,3) 1,5 (13,3)
Kunststof afdekking (lage IP-klasse) Klik Klik Klik
1) Zie Afbeelding 8.2 en Afbeelding 8.3 voor bovenste en onderste bevestigingsgaten.
Tabel 8.25 Vermogensklasse, gewicht en afmetingen, behuizingsgrootte A1-A5
60 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. MG33AT10
Specicaties Bedieningshandleiding
11–15
(15–20)
5,5-7,5
(7,5-10)
15
(25-40)
18,5-30
11–15
(15–20)
(25-30)
18,5-22
(25-40)
18,5-30
11–15
(15–20)
(25-30)
18,5-22
11–30
(15–40)
11–22
(15–30)
20
Chassis
20
Chassis
21/55/66
Type 1/12/4X
520
399
650
(20,5)
(15,7)
(25,6)
595
420
(23,4)
(16,5)
495
380
624
(19,5)
(15)
(24,6)
230
165
242
(9,1)
(6,5)
(9,5)
230
205
242
(9,1)
(8,1)
(9,5)
8 8
(7,5-10)
200-240 V 5,5-7,5
(15–20)
(15–20)
21/55/66
Type 1/12/4X
480
1)
A
(18,9)
454
(17,9)
242
(9,5)
242
(9,5)
c 12 (0,47) 12 (0,47) 8 (0,31)
f 9 (0,35) 9 (0,35) 7,9 (0,31) 15 (0,59)
e ø9 (ø0,35) ø9 (ø0,35) 6,8 (0,27) 8,5 (0,33)
d ø19 (ø0,75) ø19 (ø0,75) 12 (0,47)
Behuizingsgrootte B1 B2 B3 B4
Nominaal vermogen
[kW (pk)]
380-480/500 V 11–15
525-600 V 11–15
525-690 V
IP
NEMA
Hoogte [mm (in)]
Hoogte van montageplaat
Hoogte met aardingsplaat voor veldbuskabels A
Afstand tussen bevestigingsgaten a
Breedte [mm (in)]
Breedte van montageplaat B
Breedte van montageplaat met 1 C-optie B
MG33AT10 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. 61
Breedte van montageplaat met 2 C-opties B 242 (9,5) 242 (9,5) 225 (8,9) 230 (9,1)
Afstand tussen bevestigingsgaten b 210 (8,3) 210 (8,3) 140 (5,5) 200 (7,9)
Diepte [mm (in)]
Diepte zonder optie A/B C 260 (10,2) 260 (10,2) 249 (9,8) 242 (9,5)
Met optie A/B C 260 (10,2) 260 (10,2) 262 (10,3) 242 (9,5)
Schroefgaten [mm (in)]
Maximumgewicht [kg (lb)] 23 (51) 27 (60) 12 (26,5) 23,5 (52)
Aanhaalmoment frontpaneel [Nm (in-lb)]
Metalen afdekking (IP 55/66) 2,2 (19,5) 2,2 (19,5)
Kunststof afdekking (lage IP-klasse) Klik Klik Klik Klik
Specicaties
VLT® AutomationDrive FC 301/302
11–15
5,5-7,5
15
88
18,5-30
(15–20)
11–15
(7,5-10)
18,5-22
(7,5-10)
(25-40)
(15–20)
(25-30)
(15–20)
(25-40)
18,5-30
11–15
(15–20)
(25-30)
18,5-22
(15–20)
11–30
(15–40)
11–22
(15–30)
200-240 V 5,5-7,5
Behuizingsgrootte B1 B2 B3 B4
Nominaal vermogen
[kW (pk)]
380-480/500 V 11–15
525-600 V 11–15
525-690 V
62 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. MG33AT10
1) Zie Afbeelding 8.2 en Afbeelding 8.3 voor bovenste en onderste bevestigingsgaten.
Tabel 8.26 Vermogensklasse, gewicht en afmetingen, behuizingsgrootte B1-B4
Specicaties Bedieningshandleiding
Behuizingsgrootte C1 C2 C3 C4 D3h Nominaal vermogen [kW (pk)] 380-480/500 V 30–45
525-600 V 30–45
525-690 V
IP NEMA
Hoogte [mm (in)]
Hoogte van montageplaat
Hoogte met aardingsplaat voor veldbus­kabels
Afstand tussen bevestigingsgaten a
Breedte [mm (in)]
Breedte van montageplaat B
Breedte van montageplaat met 1 C-optie B
Breedte van montageplaat met 2 C-opties B 308 (12,1) 370 (14,6) 308 (12,1) 370 (14,6) – Afstand tussen bevestigingsgaten b 272 (10,7) 334 (13,1) 270 (10,6) 330 (13)
Diepte [mm (in)]
Diepte zonder optie A/B C 310 (12,2) 335 (13,2) 333 (13,1) 333 (13,1) 375 (14,8) Met optie A/B C 310 (12,2) 335 (13,2) 333 (13,1) 333 (13,1) 375 (14,8)
Schroefgaten [mm (in)]
Maximumgewicht [kg (lb)] 45 (99) 65 (143) 35 (77) 50 (110) 62 (137) Aanhaalmoment frontpaneel [Nm (in-lb)]
Kunststof afdekking (lage IP-klasse) Klik Klik 2 (17,7) 2 (17,7) – Metalen afdekking (IP 55/66) 2,2 (19,5) 2,2 (19,5) 2 (17,7) 2 (17,7)
1) Zie Afbeelding 8.2 en Afbeelding 8.3 voor bovenste en onderste bevestigingsgaten.
200-240 V
15–22
(20–30)
(40–60)
(40–60)
1)
A
A
c 12,5 (0,49) 12,5 (0,49)
d ø19 (ø0,75) ø19 (ø0,75)
e ø9 (ø0,35) ø9 (ø0,35) 8,5 (0,33) 8,5 (0,33)
f 9,8 (0,39) 9,8 (0,39) 17 (0,67) 17 (0,67)
21/55/66
Type 1/12/4X
680
(26,8)
648
(25,5)
308
(12,1)
308
(12,1)
30–37
(40–50)
55–75
(75–100)
55–90
(75–125)
30–75
(40–100)
21/55/66
Type 1/12/4X
770
(30,3)
739
(29,1)
370
(14,6)
370
(14,6)
18,5-22
(25-30)
37–45
(50–60)
37–45
(50–60)
37–45
(50–60)
20
Chassis
550
(21,7)
630
(24,8)
521
(20,5)
308
(12,1)
308
(12,1)
30–37
(40–50)
55–75
(75–100)
55–90
(75–125)
37–45
(50–60)
20
Chassis
660 (26) 800
(31,5)
631
(24,8)
370
(14,6)
370
(14,6)
55–75
(75–100)
20
Chassis
909
(35,8)
250
(9,8)
8 8
Tabel 8.27 Vermogensklasse, gewicht en afmetingen, behuizingsgrootte C1-C4 en D3h
MG33AT10 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. 63
C
a
b
130BA648.12
f
e
B
A
a
d
e
b
c
a
e
f
130BA715.12
Specicaties
Afbeelding 8.2 Bovenste en onderste bevestigingsgat (zie hoofdstuk 8.9 Vermogensklasse, gewicht en afmetingen)
VLT® AutomationDrive FC 301/302
88
Afbeelding 8.3 Bovenste en onderste bevestigingsgat (B4, C3 en C4)
64 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. MG33AT10
Bijlage Bedieningshandleiding
9 Bijlage
9.1 Symbolen, afkortingen en conventies
°C °F
AC Wisselstroom AEO Automatische energieoptimalisatie AWG American Wire Gauge AMA Automatische aanpassing motorgegevens DC Gelijkstroom EMC Elektromagnetische compatibiliteit ETR Elektronisch thermisch relais f
M,N
FC Frequentieregelaar I
INV
I
LIM
I
M,N
I
VLT,MAX
I
VLT,N
IP IP-bescherming LCP Lokaal bedieningspaneel MCT Motion Control Tool n
s
P
M,N
PELV Protective Extra Low Voltage PCB Printkaart PM-motor Permanentmagneetmotor PWM Pulsbreedtemodulatie tpm Toeren per minuut Regeneratie Regeneratieklemmen T
LIM
U
M,N
Graden Celsius Graden Fahrenheit
Nominale motorfrequentie
Nominale uitgangsstroom van de inverter Stroomgrens Nominale motorstroom Maximale uitgangsstroom Nominale uitgangsstroom die door de frequentieregelaar wordt geleverd
Synchroonmotortoerental Nominaal motorvermogen
Koppelbegrenzing Nominale motorspanning
9 9
Tabel 9.1 Symbolen en afkortingen
Conventies
Genummerde lijsten geven procedures aan. Lijsten met opsommingstekens geven andere informatie aan.
Cursieve tekst geeft een van de volgende zaken aan:
Kruisverwijzing.
Koppeling.
Parameternaam.
Naam parametergroep.
Parameteroptie.
Voetnoot.
Alle afmetingen op tekeningen zijn in [mm] (in).
Opbouw parametermenu
9.2
MG33AT10 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. 65
Bijlage
VLT® AutomationDrive FC 301/302
remtest)
4-24 Brake Check Limit Factor (Begr.factor
4-23 Bron snelheidsbegr.factor
4-21 Bron snelheidsbegr.factor
3-41 Ramp 1 aanlooptijd
3-42 Ramp 1 uitlooptijd
3-45 Ramp 1 S-ramp ratio bij versn. Start
3-46 Ramp 1 S-ramp ratio bij versn. Einde
4-25 Power Limit Motor Factor Source
3-47 Ramp 1 S-ramp ratio bij vertr. Start
3-48 Ramp 1 S-ramp ratio bij vertr. Einde
3-5* Ramp 2
2-07 Parkeertijd
2-06 Parkeerstroom
3-50 Ramp 2 type
3-51 Ramp 2 aanlooptijd
3-52 Ramp 2 uitlooptijd
2-1* Remenergie-functie
2-10 Remfunctie
2-11 Remweerstand (ohm)
3-55 Ramp 2 S-ramp ratio bij versn. Start
2-12 Begrenzing remvermogen (kW)
3-56 Ramp 2 S-ramp ratio bij versn. Einde
3-57 Ramp 2 S-ramp ratio bij vertr. Start
2-13 Bewaking remvermogen
2-15 Remtest
3-58 Ramp 2 S-ramp ratio bij vertr. Einde
3-6* Ramp 3
2-17 Overspanningsreg.
2-16 AC-rem max. stroom
3-60 Ramp 3 type
3-61 Ramp 3 aanlooptijd
3-62 Ramp 3 uitlooptijd
overspanning)
2-19 Over-voltage Gain (Versterking
2-18 Voorwaarde remtest
3-65 Ramp 3 S-ramp ratio bij versn. Start
2-2* Mechanische rem
3-66 Ramp 3 S-ramp ratio bij versn. Einde
3-67 Ramp 3 S-ramp ratio bij vertr. Start
2-21 Snelheid remactivering [TPM]
2-20 Stroom bij vrijgave rem
3-68 Ramp 3 S-ramp ratio bij vertr. Einde
3-7* Ramp 4
2-23 Vertraging remactivering
2-22 Snelheid activering rem [Hz]
3-70 Ramp 4 type
3-71 Ramp 4 aanlooptijd
3-72 Ramp 4 uitlooptijd
2-26 Koppelref.
2-24 Stopvertr.
2-25 Tijd vrijgave rem
3-75 Ramp 4 S-ramp ratio bij versn. Start
3-76 Ramp 4 S-ramp ratio bij versn. Einde
2-28 Verst.boostfactor
2-27 Ramp-tijd koppel
3-77 Ramp 4 S-ramp ratio bij vertr. Start
3-78 Ramp 4 S-ramp ratio bij vertr. Einde
3-8* Andere Ramps
3-80 Jog ramp-tijd
koppel)
2-29 Torque Ramp Down Time (Uitlooptijd
2-3* Geav. Mech. rem laag
2-30 Position P Start Proportional Gain
3-83 Snelle stop S-rampverh. bij decel. Start
3-82 Snelle stop aan/uitloop
3-81 Snelle stop ramp-tijd
(Snelh-PID start prop. versterking)
(Positie-P start prop. versterking)
2-31 Speed PID Start Proportional Gain
laatltertijd ramp)
Einde
3-89 Ramp Lowpass Filter Time (Laagdoor-
3-84 Snelle stop S-rampverh. bij decel.
(Snelh-PID start laagdoorlaatltertijd)
PID start integratietijd)
2-33 Speed PID Start Lowpass Filter Time
2-32 Speed PID Start Integral Time (Snelh-
3-9* Dig. pot.meter
3-90 Stapgrootte
3-91 Ramptijd
3-92 Spann.herstel
3-93 Max. begrenzing
3-94 Min. begrenzing
3-95 Aan/uitloopvertr.
4-** Begr./waarsch.
4-1* Motorbegr.
4-10 Draairichting motor
3-02 Minimumreferentie
3-03 Max. referentie
3-01 Referentie/terugk.eenheid
3-04 Referentiefunctie
3-1* Referenties
3-10 Ingestelde ref.
3-11 Jog-snelh. [Hz]
3-** Ref./Ramp.
3-0* Ref. begrenz.
3-00 Referentiebereik
4-11 Motorsnelh. lage begr. [RPM]
4-12 Motorsnelh. lage begr. [Hz]
3-12 Versnell.-/vertrag.-waarde
3-13 Referentieplaats
4-14 Motorsnelh. hoge begr. [Hz]
3-16 Referentiebron 2
3-14 Ingestelde relatieve ref.
3-15 Referentiebron 1
4-2* Begr.factoren
4-20 Bron koppelbegrenzingsfactor
3-19 Jog-snelh. [TPM]
3-17 Referentiebron 3
3-18 Rel. schaling van referentiebron
3-4* Ramp 1
3-40 Ramp 1 type
4-18 Stroombegr.
4-19 Max. uitgangsfreq.
4-17 Koppelbegrenzing generatormodus
4-16 Koppelbegrenzing motormodus
4-13 Motorsnelh. hoge begr. [RPM]
99
(Spanningsverlaging bij veldver-
zwakking)
1-49 q-Axis Inductance Saturation Point
1-48 Inductantieverz. punt
1-47 Koppelkalibratie bij lage snelh.
1-5* Bel. onafh. inst.
1-50 Motormagnetisering bij nulsnelheid
0-71 Datumindeling
0-72 Tijdsindeling
0-73 Oset tijdzone
0-74 DST/zomertijd
0-76 DST/zomertijd start
0-** Bediening/display
0-0* Basisinstellingen
9.2.1 Software 8.12
1-51 Min. snelh. norm. magnetisering [TPM]
0-77 DST/zomertijd einde
0-01 Taal
1-52 Min. snelh. norm. magnetisering [Hz]
0-79 Klokfout
0-02 Eenh. motortoerental
1-53 Model versch.frequentie
1-54 Voltage reduction in eldweakening
0-84 Time for Fieldbus
0-82 Andere werkdagen
0-83 Andere niet-werkdagen
0-81 Werkdagen
0-09 Performance Monitor
0-03 Regionale instellingen
0-04 Bedieningsstatus bij insch. (handm.)
0-1* Setupafhandeling
1-56 U/f-karakteristiek - F
1-55 U/f-karakteristiek - U
0-86 Summer Time End for Fieldbus
0-85 Summer Time Start for Fieldbus
0-10 Actieve setup
0-11 Setup wijzigen
1-58 Stroom testpulsen vlieg.start
0-89 Uitlezing datum en tijd
0-12 Setup gekoppeld aan
1-59 Freq. testpulsen vlieg.start
1-6* Bel. afhank. Instelling
1-** Belasting & motor
1-0* Alg. instellingen
0-14 Uitlez.: Wijzig setups/kanaal
0-13 Uitlez.: Gekopp. setups
1-63 Slipcompensatie tijdconstante
1-64 Resonantiedemping
1-65 Resonantiedemping tijdconstante
1-62 Slipcompensatie
1-61 Belastingcomp. bij hoge snelheid
1-60 Belast. comp. bij lage snelheid
1-00 Conguratiemodus
1-01 Motorbesturingsprincipe
1-02 Flux motorterugk.bron
1-03 Koppelkarakteristiek
1-04 Overspanningsmodus
1-05 Conguratie lokale modus
0-23 Displayregel 2 groot
0-2* LCP-display
0-20 Displayregel 1.1 klein
0-21 Displayregel 1.2 klein
0-22 Displayregel 1.3 klein
0-15 Uitlez.: actual setup
1-67 Belastingstype
1-68 Min. traagheid
1-66 Min. stroom bij lage snelh.
motorhoekoset)
1-06 Richting rechtsom
1-07 Motor Angle Oset Adjust (Aanp.
0-25 Persoonlijk menu
0-24 Displayregel 3 groot
0-3* Std uitlezing LCP
1-69 Max. traagheid
1-7* Startaanpassingen
1-70 Startmodus
1-71 Startvertraging
1-1* Motorselectie
1-10 Motorconstructie
1-11 Motor Model (Motormodel)
1-14 Verst. demping
0-33 Source for User-dened Readout (Bron
0-32 Max. waarde uitlezing klant
0-30 Eenheid voor uitlezing gebr.
0-31 Min. waarde van uitlezing klant
1-72 Startfunctie
1-73 Vlieg. start
1-74 Startsnelh. [TPM]
1-75 Startsnelh. [Hz]
tijdconstante hoge snelh.)
1-17 Filtertijdconstante spanning
1-15 Filtertijdconstante lage snelh.
1-16 High Speed Filter Time Const. (Filter-
uitlezing)
voor door de gebruiker gedenieerde
0-39 Displaytekst 3
0-37 Displaytekst 1
0-38 Displaytekst 2
1-76 Startstroom
1-8* Stopaanpassingen
1-80 Functie bij stop
1-81 Min. snelh. functie bij stop [RPM]
1-82 Min. snelh. voor functie bij stop [Hz]
1-18 Min. stroom bij lage snelh.
1-2* Motordata
0-4* LCP-toetsenbord
1-20 Motorverm. [kW]
0-41 [O]-toets op LCP
0-40 [Hand on]-toets op LCP
1-22 Motorspanning
1-21 Motorverm. [PK]
0-42 [Auto on] Key on LCP ([Auto On]-toets
1-83 Precisiestopfunctie
1-23 Motorfrequentie
op LCP)
1-84 Prec. stoptellerwaarde
1-85 Precisiestop snelh.comp. vertr.
1-24 Motorstroom
1-25 Nom. motorsnelheid
0-44 [O/Reset]-toets LCP
0-43 [Reset]-toets op LCP
1-9* Motortemperatuur
1-90 Thermische motorbeveiliging
1-29 Automatische aanpassing motorge-
1-26 Cont. nom. motorkoppel
0-45 [Drive Bypass]-toets LCP
0-5* Kopiëren/Opsl.
0-50 LCP kopiëren
1-91 Ext. motor-ventilator
gevens (AMA)
1-93 Thermistorbron
1-3* Geav. Motordata
0-51 Kopie setup
0-6* Wachtw.
1-94 ATEX ETR cur.lim. speed reduction
1-30 Statorweerstand (Rs)
0-60 Wachtw. hoofdmenu
1-95 Thermistor Sensor Type
1-31 Rotorweerstand (Rr)
1-96 Thermistor Sensor Resource
1-33 Statorlekreactantie (X1)
0-61 Access to Main Menu w/o Password
1-97 Thermistor Threshold level
1-98 ATEX ETR interpol. points freq.
1-35 Hoofdreactantie (Xh)
1-34 Rotorlekreactantie (X2)
(Toegang hoofdmenu zonder wachtw.)
0-65 Wachtwoord snelmenu
1-99 ATEX ETR interpol points current
1-36 IJzerverliesweerstand (Rfe)
0-66 Toegang snelmenu zonder wachtw.
2-** Remmen
2-0* DC-rem
1-38 q-axis Inductance (Lq)
1-37 Inductantie d-as (Ld)
0-68 Safety Parameters Password (Wachtw.
0-67 Wachtwoord bus
2-00 DC-houdstroom
1-39 Motorpolen
veiligheidspar.)
2-01 DC-remstroom
1-40 Tegen-EMK bij 1000 TPM
0-69 Password Protection of Safety
2-02 DC-remtijd
1-41 Oset motorhoek
Parameters (Wachtw.bev. veilig-
2-03 Inschakelsnelh. DC-rem [tpm]
1-44 Inductantie d-as verz. (LdSat)
heidspar.)
0-7* Klokinstellingen
2-05 Max. referentie
2-04 Inschakelsnelh. DC-rem [Hz]
1-46 Verst. positiedetectie
1-45 q-axis Inductance Sat. (LqSat)
0-70 datum en tijd
66 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. MG33AT10
Bijlage Bedieningshandleiding
8-1* Gecontr. Stuurwoordinst.
8-10 Stuurwoordproel
8-13 Instelbaar statuswoord ST W
8-14 Instelbaar stuurwoord CTW
8-17 Congurable Alarm and Warningword
8-19 Product Code (Productcode)
(Snelheids-PID foutcorrectie met ramp)
7-09 Speed PID Error Correction w/ Ramp
7-06 Snelheids-PID, laagdoorl.ltertijd
7-07 Snelheids-PID, terugk overbr.verh.
7-08 Snelheids-PID, voorw. kopp.factor
7-1* Koppel-PI-reg.
8-3* FC-poortinst.
8-30 Protocol
8-31 Adres
8-32 FC-poort baudsnelh.
terugk.bron)
7-12 Koppel-PI, prop. versterking
7-13 Koppel-PI, integratietijd
7-10 Torque PI Feedback Source (Koppel-PI,
8-36 Max. responsvertr.
8-33 Par./stopbits
7-16 Torque PI Lowpass Filter Time (Koppel-
8-37 Max. tss.-tekenvertr.
8-34 Geschatte cyclustijd
8-35 Min. responsvertr.
8-4* FC MC-protocolinst.
PI, laagdoorlaatltertijd)
gelaar stijgtijd)
(Koppel-PI, voorw.kopp.factor)
7-19 Current Controller Rise Time (Stroomre-
7-18 Torque PI Feed Forward Factor
8-40 Telegramkeuze
8-41 Signaalparameters
8-42 PCD-schrijfcong.
8-43 PCD-leescong.
7-2* Procesreg. Terugk.
7-20 Proces-CL Terugk. 1 Bron
7-22 Proces-CL Terugk. 2 Bron
7-3* Process PID II. (Geav. Proces-PID II)
8-45 BTM transactiecommando
8-46 BTM transactiestatus
8-47 BTM time-out
7-32 Proces-PID startsnelheid
7-30 Proces-PID normaal/omgekeerd
7-31 Anti-windup proces-PID
fouten)
8-48 BTM Maximum Errors (BTM max.
7-34 Integratietijd proces-PID
7-33 Prop. versterking proces-PID
8-49 BTM Error Log (BTM foutlog)
8-5* Digitaal/Bus
7-35 Dierentiatietijd proces-PID
7-36 Proces-PID di. verst.limiet
8-50 Vrijloopselectie
8-51 Select. snelle stop
7-39 Bandbreedte op referentie
7-38 Voorwaartswerkingsfactor proces-PID
uitgang min. schaal)
8-53 Startselectie
8-52 DC-remselectie
I)
7-4* Geav. Process PID I (Geav. proces-PID
8-54 Omkeerselectie
7-40 Proces-PID I-deel reset
8-55 Setupselectie
7-41 Proces-PID uitgang neg. vasth.
8-56 Select. ingestelde ref.
7-42 Proces-PID uitgang pos. vasth.
nummer drive-unit)
8-57 Prodrive OFF2 Select
8-58 Prodrive OFF3 Select
8-8* FC-poortdiagnostiek
7-45 Proces-PID voorwaarts bron
7-44 Proces-PID verst.schaal bij max. ref.
7-43 Proces-PID verst.schaal bij min. ref.
8-80 Bus Berichtenteller
7-46 Proces-PID voorwaarts norm/inv
8-81 Bus Foutenteller
Gecontr.
8-83 Slavefoutenteller
8-82 Slaveberichten ontv.
8-9* Bus-jog
8-90 Snelheid bus-jog 1
8-91 Snelheid bus-jog 2
9-** PROFIdrive
9-00 Instelpunt
9-07 Act. waarde
9-15 PCD-schrijfcong.
9-16 PCD-leescong.
9-18 Node-adres
9-19 Drive Unit System Number (Systeem-
9-22 Telegramkeuze
9-23 Signaalparameters
9-27 Param. wijzigen
9-28 Procesregeling
9-44 Teller foutmeldingen
9-45 Foutcode
9-47 Foutnummer
II)
7-51 Proces-PID voorwaarts verst.
7-48 PCD Feed Forward (PCD voorw.kopp.)
7-49 Proces-PID uitgang norm/inv Gecontr.
7-50 Proces-PID uitgebr PID
7-5* Geav. Process PID II (Geav. proces-PID
7-52 Proces-PID voorwaarts aanloop
7-53 Proces-PID voorwaarts uitloop
7-56 Proces-PID ref. ltertijd
7-57 Proces-PID tk ltertijd
8-** Comm. en opties
8-0* Alg. instellingen
8-01 Stuurplaats
8-02 Stuurwoordbron
8-05 Einde-time-out-functie
8-06 Stuurwoordtime-out reset
8-07 Diagnose-trigger
8-03 Time-out-tijd stuurwoord
8-04 Time-out-functie stuurwoord
8-08 Uitlezing lteren
9 9
droop)
6-13 Klem 53 hoge stroom
6-14 Klem 53 lage ref./terugkopp. waarde
5-17 Klem X30/3 digitale ingang
5-16 Klem X30/2 digitale ingang
4-26 Power Limit Gener. Factor Source
4-3* Bew. motorterugk.
6-16 Klem 53 lter tijdconstante
6-15 Klem 53 hoge ref./terugkopp. waarde
5-19 Klem 37 Veilige stop
5-18 Klem X30/4 digitale ingang
4-30 Motorterugkoppelingsverliesfunctie
4-31 Motorterugkoppelingssnelh. fout
6-2* Anal. ingang 2
6-20 Klem 54 lage spanning
5-21 Klem X46/3 digitale ingang
5-20 Klem X46/1 digitale ingang
4-32 Motorterugkoppelingsverliestime-out
4-34 Volgfoutfunctie
6-23 Klem 54 hoge stroom
6-21 Klem 54 hoge spanning
6-22 Klem 54 lage stroom
5-24 Klem X46/9 digitale ingang
5-23 Klem X46/7 digitale ingang
5-22 Klem X46/5 digitale ingang
4-35 Volgfout
4-36 Volgfouttime-out
4-37 Volgfout aan/uitloop
6-26 Klem 54 lter tijdconstante
6-25 Klem 54 hoge ref./terugkopp. waarde
6-24 Klem 54 lage ref./terugkopp. waarde
6-3* Anal. ingang 3
5-26 Klem X46/13 digitale ingang
5-25 Klem X46/11 digitale ingang
5-3* Digitale uitgangen
5-30 Klem 27 dig. uitgang
4-43 Draairichting motor
4-38 Volgfout time-out aan/uitloop
4-39 Volgfout na time-out aan/uitloop
4-4* Minimumtoerental
6-34 Klem X30/11 lage ref./terugk. waarde
6-31 Klem X30/11 hoge spanning
6-30 Klem X30/11 lage spanning
5-33 Klem X30/7 dig. uitgang (MCB 101)
5-32 Klem X30/6 dig. uitgang (MCB 101)
5-31 Klem 29 dig. uitgang
motortoerentalbewaking)
4-45 Motor Speed Monitor Timeout (Time-
4-44 Motor Speed Monitor Max (Max.
6-36 Klem X30/11 ltertijdconstante
6-35 Klem X30/11 hoge ref./terugk. waarde
5-4* Relais
out motortoerentalbewaking)
6-41 Klem X30/12 hoge spanning
6-4* Anal. ingang 4
6-40 Klem X30/12 lage spanning
5-42 Uit-vertr., relais
5-40 Functierelais
5-41 Aan-vertr., relais
5-5* Pulsingang
4-52 Waarschuwing snelheid laag
4-51 Waarschuwing stroom hoog
4-5* Aanp. Waarschuwingen
4-50 Waarschuwing stroom laag
6-46 Klem X30/12 ltertijdconstante
6-45 Klem X30/12 hoge ref./terugk. waarde
6-44 Klem X30/12 lage ref./terugk. waarde
6-5* Anal. uitgang 1
5-53 Term. 29 High Ref./Feedb. waarde
5-52 Klem 29 lage ref./terugk. waarde
5-51 Klem 29 hoge freq.
5-50 Klem 29 lage freq.
4-54 Waarsch: referentie laag
4-55 Waarsch: referentie hoog
4-56 Waarsch: terugk. laag
4-53 Waarschuwing snelheid hoog
6-50 Klem 42 uitgang
6-51 Terminal 42 Output Min Scale (Klem 42
5-54 Pulslter tijdconstante nr. 29
5-55 Klem 33 lage freq.
4-57 Waarsch: terugk. hoog
4-58 Motorfasefunctie ontbreekt
5-56 Klem 33 hoge freq.
4-59 Motor Check At Start (Motorcontrole
6-53 Klem 42 uitgang busbesturing
6-52 Klem 42 uitgang max. schaal
5-58 Klem 33 hoge ref./terugk. waarde
5-57 Klem 33 lage ref./terugk. waarde
bij start)
4-6* Snelh.-bypass
6-54 Klem 42 uitgang time-outinstelling
6-55 Klem 42 uitgangslter
6-6* Anal. uitgang 2
5-59 Pulslter tijdconstante nr. 33
5-6* Pulsuitgang
5-60 Klem 27 pulsuitgangsvariabele
4-62 Bypass-snelh. naar [RPM]
4-60 Bypass-snelh. vanaf [RPM]
4-61 Bypass-snelh. vanaf [Hz]
6-62 Klem X30/8 max. schaling
6-61 Klem X30/8 min.schaling
6-60 Klem X30/8 uitgang
5-65 Max. freq. pulsuitgang 29
5-62 Max. freq. pulsuitgang 27
5-63 Klem 29 pulsuitgangsvariabele
4-63 Bypass-snelh. tot [Hz]
4-8* Power Limit
4-80 Power Limit Func. Motor Mode
6-63 Klem X30/8 busbesturing
6-64 Klem X30/8 uitgang time-outinstelling
5-68 Max. freq. pulsuitgang X30/6
5-66 Klem X30/6 pulsuitgangsvariabele
4-82 Power Limit Motor Mode
4-81 Power Limit Func. Generator Mode
6-7* Anal. uitgang 3
5-7* 24 V encoder-ing.
4-83 Power Limit Generator Mode
6-71 Klem X45/1 min. schaling
6-70 Klem X45/1 uitgang
5-71 Klem 32/33 encoderrichting
5-70 Klem 32/33 pulsen per omwenteling
4-9* Directional Limits
4-90 Directional Limit Mode
6-73 Klem X45/1 busbesturing
6-72 Klem X45/1 max. schaling
5-8* I/O-opties
5-80 AHF Cap Reconnect Delay
4-92 Positive Speed Limit [Hz]
4-91 Positive Speed Limit [RPM]
6-74 Klem X45/1 uitgang time-outinstelling
5-9* Via busbesturing
4-93 Negative Speed Limit [RPM]
6-8* Anal. uitgang 4
5-90 Digitale & relaisbesturing bus
4-94 Negative Speed Limit [Hz]
6-81 Klem X45/3 min. schaling
6-80 Klem X45/3 uitgang
5-94 Pulsuitgang 27 time-outinstelling
5-93 Pulsuitgang 27 busbesturing
4-95 Positive Torque limit
4-96 Negative Torque limit
6-82 Klem X45/3 max. schaling
5-95 Pulsuitgang 29 busbesturing
5-** Digitaal In/Uit
6-83 Klem X45/3 busbesturing
6-84 Klem X45/3 uitgang time-outinstelling
5-96 Pulsuitgang 29 time-outinstelling
5-97 Pulsuitgang X30/6 busbest.
5-0* Dig. I/O-modus
5-00 Dig. I/O-modus
7-** Regelaars
7-0* Snelh.-PID-reg.
7-00 Terugk.bron snelheids-PID
5-98 Pulsuitgang X30/6 time-outinst.
6-** Analoog In/Uit
6-0* Anal. I/O-modus
5-01 Klem 27 modus
5-02 Klem 29 modus
5-1* Digitale ingangen
7-01 Speed PID Droop (Snelheids-PID-
6-00 Live zero time-out-tijd
6-01 Live zero time-out-functie
5-10 Klem 18 digitale ingang
5-11 Klem 19 digitale ingang
7-04 Snelheids-PID, dierentiatietijd
7-03 Snelheids-PID, integratietijd
7-02 Snelheids-PID, prop. versterking
6-1* Anal. ingang 1
6-10 Klem 53 lage spanning
6-11 Klem 53 hoge spanning
5-14 Klem 32 digitale ingang
5-13 Klem 29 digitale ingang
5-12 Klem 27 digitale ingang
7-05 Snelheids-PID, di. verst.limiet
6-12 Klem 53 lage stroom
5-15 Klem 33 digitale ingang
MG33AT10 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. 67
Bijlage
15-03 Inschakelingen
15-04 x Overtemp.
15-05 x Overspann.
backup)
15-07 Draaiurenteller reset
15-06 kWh-teller reset
backup, herstelniveau uitsch.)
15-1* Instellingen datalog
15-10 Logbron
backup)
VLT® AutomationDrive FC 301/302
conguratiewijzigingen)
15-70 Optie slot A
15-72 Optie slot B
15-74 Optie in sleuf C0/E0
15-75 SW-versie optie sleuf C0/E0
15-76 Optie in sleuf C1/E1
15-13 Logmodus
15-14 Steekproeven voor trigger
15-11 Loginterval
15-12 Triggergebeurt.
15-2* Hist. log
15-20 Hist. log: event
15-21 Hist. log: waarde
15-22 Hist. log: Tijd
15-3* Foutlog
15-30 Foutlog: foutcode
15-32 Foutlog: Tijd
15-33 Foutlog: datum en tijd
15-31 Foutlog: waarde
15-4* ID omvormer
15-40 FC-type
15-41 Vermogenssectie
15-42 Spanning
15-43 Softwareversie
kingstoerental)
zwakkingsfunctie)
15-44 Bestelde Typecode
15-45 Huidige typecodereeks
15-46 Bestelnr. freq.-omvormer
15-47 Bestelnr. voedingskaart
15-48 LCP ID-nr.
15-49 SW-id stuurkaart
15-50 SW-id voedingskaart
15-51 Serienr. freq.-omvormer
15-53 Serienr. voedingskaart
15-54 Cong File Name
15-58 Bestand Smart Setup
15-59 CSIV-bestand
15-6* Optie-ident.
15-63 Serienummer optie
15-71 SW-versie optie slot A
15-61 SW-versie optie
15-62 Bestelnummer optie
15-60 Optie gemonteerd
15-73 SW-versie optie slot B
15-77 SW-versie optie sleuf C1/E1
15-8* Bedrijfsgegevens II
gevens)
15-89 Conguration Change Counter (Teller
15-81 Ingest. draaiuren ventilator
15-80 Draaiuren ventilator
15-9* Parameterinfo
15-92 Ingest. parameters
15-93 Gewijzigde param.
15-98 ID omvormer
14-14 Kin. Back-up Time-out (Time-out kin.
14-2* Uitsch. reset
14-20 Resetmodus
14-21 Tijd tot autom. herstart
14-22 Bedrijfsmodus
14-16 Kin. Back-up Gain (Versterking kin.
14-15 Kin. Backup Trip Recovery Level (Kin.
14-23 Instelling typecode
14-26 Uitschakelvertraging bij inverterfout
14-28 Productie-instell.
14-29 Servicecode
14-25 Uitsch.vertr. bij Koppelbegr.
14-24 Uitsch.vertr. bij stroombegr.
14-32 Stroombegr.reg., ltertijd
14-30 Stroombegr.reg., proport. versterk.
14-31 Stroombegr. reg., integratietijd
14-3* Stroombegr. reg.
14-35 Afslagbeveiliging
14-37 Fieldweakening Speed ( Veldverzwak-
14-36 Field-weakening Function (Veldver-
14-42 Min. AEO-frequentie
14-43 Cosphi motor
14-41 Min. magnetisering AEO
14-4* Energieoptimalis.
14-40 VT-niveau
14-5* Omgeving
14-50 RFI-lter
14-55 Uitgangslter
14-53 Ventilatorbew.
14-51 DC-linkcompensatie
14-52 Ventilatorreg.
14-56 Capaciteit uitgangslter
14-57 Inductantie uitgangslter
14-59 Huidig aantal inverters
14-6* Autoreductie
14-60 Functie bij overtemperatuur
14-61 Functie bij inverteroverbel.
14-62 Inv. reductiestroom bij overbel.
14-7* Compatibiliteit
14-72 VLT alarmwoord
14-73 VLT waarsch.wrd
14-74 VLT Ext. Statuswoord
14-8* Opties
14-80 Optie gevoed door externe 24 V DC
14-89 Option Detection (Optiedetectie)
14-88 Option Data Storage (Opslag optiege-
14-9* Foutinstell
14-90 Foutniveau
15-** Geg. omvormer
15-0* Bedrijfsgegevens
15-00 Bedrijfsuren
15-01 Aantal draaiuren
15-02 KWh-teller
99
compensatie)
akoestische ruis)
13-44 Logische regel Boolean 3
13-43 Logische regel operator 2
12-84 Address Conict Detection
12-04 DHCP-server
12-85 ACD Last Conict
12-89 Transparant kanaalaansluitpunt
12-05 Lease eindigt
12-06 Naamservers
12-9* Geav Ethernetdiensten
12-90 Kabeldiagnostiek
12-91 Auto-kruising
12-92 IGMP-snooping
12-07 Domeinnaam
12-08 Hostnaam
12-09 Fysiek adres
12-1* Ethernetverb.par.
12-93 Foute kabellengte
12-94 Broadcaststormbeveiliging
12-10 Verb.status
12-11 Verb.tijd
12-95 Inactiviteit time-out
12-96 Poortcong
12-97 QoS Priority
12-13 Verb.snelh
12-14 Duplex-verb.
12-12 Auto-onderhand.
12-98 Interfacetellers
12-18 Supervisor MAC
12-99 Mediatellers
12-19 Supervisor IP Addr.
13-** Smart Logic
13-0* SLC-instellingen
12-2* Procesdata
12-20 Controleobject
13-00 SL-controllermodus
13-01 Gebeurt. starten
12-22 Procesdata cong. lezen
12-21 Procesdata cong. schrijven
13-02 Gebeurt. stoppen
13-03 SLC resetten
(Procesdata cong. schrijfgrootte)
12-23 Process Data Cong Write Size
13-12 Comparatorwaarde
13-1* RS-ipops
13-15 RS-FF Operand S
12-28 Datawaarden opsl.
12-29 Altijd opslaan
12-3* EtherNet/IP
13-16 RS-FF Operand R
12-30 Waarschuwingspar.
13-2* Timers
13-20 Timer SL-controller
12-32 Netcontrole
12-31 Netreferentie
13-1* Comparatoren
13-10 Comparator-operand
13-11 Comparator-operator
(Procesdata cong. leesgrootte)
12-27 Master Address (Adres master)
12-24 Process Data Cong Read Size
13-4* Logische regels
13-40 Logische regel Boolean 1
12-33 CIP-revisie
12-34 CIP-productcode
13-41 Logische regel operator 1
12-35 EDS-parameter
13-42 Logische regel Boolean 2
12-38 COS-lter
12-37 COS-blokk.timer
12-4* Modbus TCP
13-5* Standen
13-51 SL Controller Event
12-40 Statusparameter
12-41 Slaveberichtenteller
13-52 SL-controlleractie
13-9* Klantspec.
12-42 Uitzond.berichtenteller slave
12-5* EtherCAT
13-92 Alert Text
13-90 Alert Trigger
13-91 Alert Action
reerde stationalias)
12-50 Congured Station Alias (Gecongu-
12-51 Congured Station Address (Gecon-
13-97 Alert Alarm Word
13-9* User Dened Readouts
gureerd stationadres)
12-59 EtherCAT Status
13-99 Alert Status Word
13-98 Alert Warning Word
12-6* Ethernet PowerLink
12-60 Node ID
14-** Speciale functies
14-0* Inverterschakeling
12-63 Basic Ethernet Timeout
12-62 SDO Timeout
14-00 Schakelpatroon
12-66 Threshold (Drempelwaarde)
14-01 Schakelfrequentie
14-03 Overmodulatie
tellers)
12-67 Threshold Counters (Drempelwaarde-
14-04 Acoustic Noise Reduction (Reductie
12-68 Cumulative Counters (Cumulatieve
14-06 Dead Time Compensation (Dodetijd-
tellers)
12-69 Ethernet PowerLink Status
12-8* Ov Ethern.diensten
14-1* Netstoring
12-80 FTP-server
14-10 Netstoring
12-81 HTTP-server
14-11 Netspanning bij netfout
12-82 SMTP-service
14-12 Functie bij onbalans netsp.
12-83 SNMP Agent
9-52 Teller foutsituaties
9-53 Probus waarsch.-wrd
9-63 Huid. baudsnelh.
9-64 Toestelidenticatie
9-70 Setup wijzigen
9-65 Proelnummer
9-71 Datawaarden Probus opslaan
9-67 Stuurwoord 1
9-68 Statuswoord 1
9-83 Ingestelde par. (4)
9-72 ProbusOmvReset
9-82 Ingestelde par. (3)
9-81 Ingestelde par. (2)
9-75 DO-identicatie
9-80 Ingestelde par. (1)
10-** CAN-veldbus
10-0* Alg. instellingen
10-00 CAN-protocol
10-01 Gesel. baudsnelh.
10-02 MAC ID
10-05 Uitlez. zend-foutenteller
10-06 Uitlez. ontvangst-foutenteller
10-07 Uitlez. bus-uit-teller
10-1* DeviceNet
10-11 Procesdata cong. schrijven
10-10 Procesdata typeselectie
10-15 Netcontrole
10-13 Waarschuwingspar.
10-14 Netreferentie
10-12 Procesdata cong. lezen
10-2* COS-lters
10-20 COS-lter 1
10-21 COS-lter 2
10-22 COS-lter 3
10-23 COS-lter 4
10-3* Toegang parameters
10-30 Array-index
10-34 Productcode DeviceNet
10-39 DeviceNet F parameters
10-32 Revisie DeviceNet
10-33 Altijd opslaan
10-31 Datawaarden opsl.
10-5* CANopen
10-50 Schrijfcong. PCD
10-51 Leescong. PCD
12-** Ethernet
12-0* IP-instell
12-01 IP-adres
12-02 Subnetmasker
12-00 Toewijzing IP-adres
12-03 Std gateway
9-99 Probus revisieteller
9-94 Gewijzigde par. (5)
9-93 Gewijzigde par. (4)
9-92 Gewijzigde par. (3)
9-91 Gewijzigde par. (2)
9-90 Gewijzigde par. (1)
9-85 Ingestelde par. (6)
9-84 Ingestelde par. (5)
68 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. MG33AT10
Bijlage Bedieningshandleiding
(Baudsn. absolute encoder X55)
31-** Bypass-optie
31-00 Bypassmodus
31-01 Bypass-starttijdvertr.
31-02 Bypass-uitschak.vertr.
23-09 Reactivering tijdgeb. acties
23-08 Modus tijdgeb. acties
23-1* Onderhoud
23-10 Onderhoudspunt
17-60 Richting terugkoppeling
17-61 Bewaking terugkoppelingssignaal
17-6* Monitoring en toep.
17-7* Position Scaling
31-03 Inschak. testmodus
31-10 Bypass statuswoord
31-11 Bypass draaiuren
23-13 Onderhoud tijdsinterval
23-11 Onderhoudsactie
23-12 Onderhoud tijdsbasis
eenheid)
17-71 Position Unit Scale (Schaling positie-
17-70 Position Unit (Positie-eenheid)
31-19 Inschak. externe bypass
32-** MCO basisinstell
23-14 Onderhoudsdatum en tijd
23-1* Onderhoudsreset
eenheid gebr.)
17-72 Position Unit Numerator (Teller
32-0* Encoder 2
32-00 Incrementeel signaaltype
23-15 Reset onderhoudswoord
23-16 Onderhoudstekst
positie-eenheid)
17-73 Position Unit Denominator (Deler
32-02 Absoluut protocol
32-03 Absolute resolutie
32-04 Absolute Encoder Baudrate X55
32-01 Incrementele resolutie
30-01 Wobbel deltafrequentie [Hz]
30-** Speciale functies
30-0* Wobbler
30-00 Wobbelmodus
17-74 Position Oset (Positieoset)
18-** Info & uitlez.
18-0* Onderhoudslog
18-00 Onderhoudslog: Item
30-02 Wobbel deltafrequentie [%]
18-01 Onderhoudslog: Actie
32-05 Datalengte absolute encoder
30-03 Wobbel deltafreq. schalingsbron
18-02 Onderhoudslog: Tijd
32-07 Klokgeneratie absolute encoder
32-06 Klokfrequentie absolute encoder
30-05 Wobbel freq. overslaan [%]
30-04 Wobbel freq. overslaan [Hz]
18-03 Onderhoudslog: datum en tijd
18-2* Motor Readouts
32-08 Kabellengte absolute encoder
32-09 Encoderbewaking
32-10 Draairichting
30-06 Wobbel tijd overslaan
30-07 Wobbel cyclustijd
30-08 Wobbel aan/uitlooptijd
18-29 Safe Opt. Speed Error
18-28 Safe Opt. Meas. Toerental
18-27 Safe Opt. Geschat Toerental
32-12 Noemer eenheid gebr.
32-11 Deler eenheid gebr.
30-10 Wobbel verh.
30-09 Wobbel verh. willekeurig
18-3* In- & uitgangen
18-36 Anal. ingang X48/2 [mA]
32-14 Enc.2 node ID (Node-ID enc. 2)
32-13 Enc.2 Control (Reg. enc. 2)
30-12 Wobbel verh. willekeurig min.
30-11 Wobbel verh. willekeurig max
18-38 Temp. ing. X48/7
18-37 Temp. ing. X48/4
32-15 Enc.2 CAN guard (CAN-bew. enc. 2)
32-3* Encoder 1
32-30 Incrementeel signaaltype
30-19 Wobbel deltafreq. geschaald
30-2* Geav. startaanp.
30-20 High Starting Torque Time [s] (Hoge
18-39 Temp. ing. X48/10
18-4* MCO data-uitlez
18-43 Anal. uitgang X49/7
32-32 Absoluut protocol
32-31 Incrementele resolutie
startkoppeltijd [s])
30-21 High Starting Torque Current [%]
18-44 Anal. uitgang X49/9
18-45 Anal uitgang X49/11
32-33 Absolute resolutie
32-35 Datalengte absolute encoder
(Hoge startkoppelstroom [%])
30-22 Beveiliging geblokkeerde rotor
18-5* Active Alarms/Warnings
18-55 Active Alarm Numbers (Actieve
32-37 Klokgeneratie absolute encoder
32-38 Kabellengte absolute encoder
32-39 Encoderbewaking
32-36 Klokfrequentie absolute encoder
keerde rotor [%])
[%] (Toerentalfout detectietijd geblok-
30-24 Locked Rotor Detection Speed Error
30-23 Locked Rotor Detection Time [s]
alarmnummers)
waarsch.nummers)
18-56 Active Warning Numbers (Actieve
18-6* In- & uitgangen 2
32-43 Enc.1 Control (Reg. enc. 1)
32-40 Encoderafsluiting
belasting [s])
30-25 Light Load Delay [s] (Vertraging lichte
18-60 Digital Input 2
18-7* Rectier Status
32-45 Enc.1 CAN guard (CAN-bew. enc. 1)
32-44 Enc.1 node ID (Node-ID enc. 1)
32-5* Terugk.bron
32-50 Bron slave
belasting [%])
belasting [%])
30-27 Light Load Speed [%] (Snelheid lichte
30-26 Light Load Current [%] (Stroom lichte
18-70 Netspanning
18-71 Netfrequentie
18-72 Onbalans net
18-75 Rectier DC Volt.
32-51 MCO 302 slotactie
30-5* Unit Conguration
18-9* PID-uitlezingen
32-61 Aeidingsfactor
32-52 Source Master (Bron master)
32-6* PID-regelaar
32-60 Proportionele factor
30-81 Remweerstand (ohm)
30-80 Inductantie d-as (Ld)
30-50 Ventilator koellichaam
30-8* Compatibiliteit (I)
18-91 Proces-PID uitgang
18-92 Proces-PID uitgang na vasth.
18-93 Proces-PID uitgang na verst.schal.
18-90 Proces-PID fout
32-62 Integrale factor
30-83 Snelheids-PID, prop. versterking
22-** Toep. Functies
32-64 PID-bandbreedte
32-63 Grenswaarde voor integr. som
30-84 Prop. versterking proces-PID
30-9* Wi LCP
22-0* Diversen
22-00 Ext. vergrendel.vertr.
32-67 Max. toegestane positiefout
32-66 Versn. voorwaartse koppeling
32-65 Snelheid voorwaartse koppeling
30-90 SSID
30-91 Channel
30-92 Wachtw.
23-** Time-based Functions
23-0* Tijdgeb. acties
23-00 AAN-tijd
32-70 Scantijd voor proelgenerator
32-69 Samplingtijd voor PID-regeling
32-68 Omgekeerd gedrag voor slave
30-95 Submask
30-93 Security type
30-94 IP address
23-03 UIT-actie
23-01 AAN-actie
23-02 UIT-tijd
32-72 Grootte van Control Window (uitsch.)
32-71 Grootte van Control Window (insch.)
30-96 Port
30-97 Wi Timeout Action
23-04 Uitvoering
23-0* Inst. tijdgeb. acties
9 9
schakelinstell.)
16-63 Terminal 54 Switch Setting (Klem 54
16-60 Digitale ingang
16-61 Klem 53 schakelinstell.
16-62 Anal. ingang 53
15-99 Parameter metadata
16-** Data-uitlezingen
16-0* Alg. status
16-00 Stuurwoord
16-01 Referentie [Eenh.]
16-76 Anal. ingang X30/12
16-77 Anal. uitgang X30/8 [mA]
16-78 Anal. uitgang X45/1 [mA]
16-71 Relaisuitgang [bin]
16-72 Teller A
16-73 Teller B
16-74 Prec. stopteller
16-70 Pulsuitg. nr. 29 [Hz]
16-69 Pulsuitg. nr. 27 [Hz]
16-68 Freq. ing. nr. 33 [Hz]
16-65 Anal. uitgang 42 [mA]
16-66 Dig. uitgang [bin]
16-67 Freq. ing. nr. 29 [Hz]
16-64 Anal. ingang 54
16-06 Huidige positie
16-02 Referentie %
16-09 Standaard uitlez.
16-03 Statuswoord
16-05 Vrnste huid. waarde [%]
16-1* Motorstatus
16-10 Verm. [kW]
16-11 Verm. [pk]
16-75 Anal. ingang X30/11
16-12 Motorspanning
16-13 Frequentie
16-14 Motorstroom
16-15 Frequentie [%]
16-79 Anal. uitgang X45/3 [mA]
16-82 Veldbus REF 1
16-84 Comm. optie ST W
16-8* Veldbus & FC-poort
16-80 Veldbus CTW 1
res.)
16-22 Koppel [%]
16-16 Koppel [Nm]
16-17 Snelh. [RPM]
16-21 Torque [%] High Res. (Koppel [%] hoge
16-18 Motor therm.
16-19 Thermistor Sensor Temperature
16-20 Motorhoek
16-85 FC-poort CTW 1
16-23 Motor Shaft Power [kW]
16-86 FC-poort REF 1
16-87 Bus Readout Alarm/Warning (Alarm/
16-25 Koppel [Nm] hoog
16-24 Calibrated Stator Resistance
waarsch. busuitlezing)
16-89 Congurable Alarm/Warning Word
16-9* Diagnose-uitlez.
16-90 Alarmwoord
16-3* Status omvormer
16-30 DC-aansluitsp.
16-31 System Temp.
16-32 Remenergie/s
16-92 Waarsch.-wrd
16-91 Alarmwoord 2
16-34 Temp. koellich.
16-33 Remenergie/2 min.
met meerdere slagen)
16-94 Ext. Statuswoord
16-96 Onderhoudswoord
16-93 Waarsch.woord 2
16-95 Ext. statusw. 2
17-** Position Feedback
17-1* Incr. enc. interface
17-10 Signaaltype
17-11 Resolutie (PPO)
16-37 Inv. max. stroom
16-38 SL-controllerstatus
16-40 Logbuer vol
16-39 Temp. stuurkaart
16-41 Performance Measurements
16-42 Service Log Counter
16-35 Inverter therm.
16-36 Inv. nom. Stroom
17-2* Abs. enc. interface
17-20 Protocolkeuze
17-21 Omwenteling (Posities/Omgek)
motorfase U)
16-45 Motor Phase U Current (Stroom
16-43 Status tijdgeb. acties
17-22 Multiturn Revolutions (Omwentelingen
motorfase V)
16-46 Motor Phase V Current (Stroom
17-24 SSI-datalengte
17-25 Kloksnelheid
17-26 SSI-dataformaat
motorfase W)
16-48 Speed Ref. After Ramp [RPM] (Toeren-
16-47 Motor Phase W Current (Stroom
17-34 Baudsnelh. HIPERFACE
17-5* Resolverinterface
talref. na ramp [tpm])
16-49 Stroomfoutbron
17-50 Polen
16-5* Ref. & terugk.
17-51 Ingangsspanning
16-50 Externe referentie
17-52 Ingangsfrequentie
17-53 Transformatieverhouding
16-51 Pulsreferentie
16-52 Terugk. [Eenh]
encodersimulatie)
17-59 Resolverinterface
17-56 Encoder Sim. Resolutie (Resolutie
16-53 Digi Pot referentie
16-57 Feedback [RPM] (Terugk. [tpm])
16-6* In- & uitgangen
MG33AT10 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. 69
Bijlage
42-** activeert veiligheidsfuncties;
42-1* Speed Monitoring
42-10 Bron gemeten toerental
42-11 Encoderresolutie
42-12 Encoderrichting
42-13 Tandwielverhouding
42-14 Type terugkoppeling
42-15 Terugkoppelingslter
42-17 Tolerantiefout
42-18 Nultoerentimer
42-19 Nultoerenbegrenzing
42-2* Veilige ingang
VLT® AutomationDrive FC 301/302
bestand
handmatige test)
optie)
42-36 Wachtwoord niveau 1
42-24 Herstartgedrag
42-20 Veilige functie
42-21 Type
42-22 Discrepantietijd
42-23 Tijd stabiel signaal
42-31 Resetbron
42-3* Algemeen
42-30 Reactie externe fout
42-33 Naam parameterset
42-35 S-CRC Value (S-CRC-waarde)
42-37 Level 1 Password Buer
42-4* SS1
42-40 Type
42-41 Rampproel
42-42 Vertragingstijd
42-53 Startramp
42-46 Nultoerental
42-47 Ramptijd
42-48 Ramp S-ramp ratio bij vertr. Start
42-49 Ramp S-ramp ratio bij vertr. Einde
42-5* SLS
42-50 Uitschakeltoerental
42-43 Delta T
42-44 Vertragingswaarde
42-45 Delta V
42-52 Veiligheidsreactie
42-51 Snelheidsbegrenzing
42-54 Uitlooptijd
42-6* Safe Fieldbus
42-60 Telegramkeuze
42-61 Doeladres
42-8* Status
42-80 Safe Option Status (Status veilige
42-81 Status 2 veilige optie
functie)
42-89 Versie aanpassingsbestand
42-88 Ondersteunde versie aanpassings-
42-87 Time Until Manual Test (Tijd tot
42-86 Safe Option Info (Info veilige optie)
42-85 Active Safe Func. (Actieve veilige
42-83 Safe Status Word (Veilig statuswoord)
42-82 Safe Control Word (Veilig stuurwoord)
35-4* Anal. ingang X48/2
35-42 Klem X48/2 lage stroom
35-43 Klem X48/2 hoge stroom
35-45 Klem X48/2 hoge ref./terugk. waarde
35-44 Klem X48/2 lage ref./terugk. waarde
X49/7)
35-46 Klem X48/2 ltertijdconstante
36-** Programmeerbare I/O-optie
36-0* I/O-modus
36-03 Terminal X49/7 Mode (Modus klem
36-04 Terminal X49/9 Mode (Modus klem
X49/9)
36-05 Terminal X49/11 Mode (Modus klem
X49/11)
36-4* Uitgang X49/7
36-40 Terminal X49/7 Analogue Output (Klem
X49/7 anal. uitgang)
36-42 Terminal X49/7 Min. Scale (Klem X49/7
max. schaling)
min. schaling)
36-43 Terminal X49/7 Max. Scale (Klem X49/7
36-44 Terminal X49/7 Bus Control (Klem
X49/7 busbesturing)
36-45 Terminal X49/7 Timeout Preset (Klem
X49/7 time-outinstelling)
36-5* Uitgang X49/9
36-50 Terminal X49/9 Analogue Output (Klem
X49/9 anal. uitgang)
36-52 Terminal X49/9 Min. Scale (Klem X49/9
max. schaling)
min. schaling)
36-53 Terminal X49/9 Max. Scale (Klem X49/9
36-54 Terminal X49/9 Bus Control (Klem
X49/9 busbesturing)
36-55 Terminal X49/9 Timeout Preset (Klem
X49/9 time-outinstelling)
36-6* Uitgang X49/11
36-60 Terminal X49/11 Analogue Output
(Klem X49/11 anal. uitgang)
36-62 Terminal X49/11 Min. Scale (Klem
X49/11 max. schaling)
X49/11 min. schaling)
36-63 Terminal X49/11 Max. Scale (Klem
36-64 Terminal X49/11 Bus Control (Klem
X49/11 busbesturing)
36-65 Terminal X49/11 Timeout Preset (Klem
X49/11 time-outinstelling)
40-** Motorselectie
40-4* Extend. Foutlog
40-40 Foutlog: Ext. Referentie
40-41 Foutlog: Frequentie
40-43 Foutlog: Spanning
40-42 Foutlog: Stroom
40-46 Foutlog: Statuswoord
40-50 Flux Sensorless Model Shift
40-5* Advanced Control Settings
40-51 Flux Sensorless Corr. versterking
40-44 Foutlog: DC-aansluitsp.
40-45 Foutlog: Stuurwoord
99
35-06 Alarmfunctie temperatuursensor
34-10 PCD 10 Schrijf naar MCO
34-21 PCD 1 Lees van MCO
34-22 PCD 2 Lees van MCO
34-23 PCD 3 Lees van MCO
34-24 PCD 4 Lees van MCO
34-25 PCD 5 Lees van MCO
34-26 PCD 6 Lees van MCO
34-27 PCD 7 Lees van MCO
34-28 PCD 8 Lees van MCO
34-29 PCD 9 Lees van MCO
34-2* PCD-leespar.
34-30 PCD 10 Lees van MCO
34-4* In- & uitgangen
34-40 Digitale ingangen
34-41 Digitale uitgangen
34-5* Procesdata
34-51 Aangegeven positie
34-50 Huidige positie
34-55 Curvepositie
34-56 Spoorfout
34-53 Indexpositie slave
34-54 Indexpositie master
34-52 Huidige positie master
34-57 Synchronisatiefout
34-58 Huidige snelheid
34-60 Synchronisatiestatus
34-61 Asstatus
34-62 Programmastatus
34-59 Huidige snelheid master
34-64 MCO 302 statusw
34-65 MCO 302 stuurw
34-66 SPI Error Counter (SPI foutenteller)
34-7* Diagnose-uitlez.
34-70 MCO alarmwoord 1
34-71 MCO alarmwoord 2
35-01 Klem X48/4 ing.type
35-** Sensoringangoptie
35-0* Temp. ing.modus
35-00 Klem X48/4 temp. eenh.
35-02 Klem X48/7 temp. eenh.
35-03 Klem X48/7 ing.type
35-05 Klem X48/10 ing.type
35-04 Klem X48/10 temp. eenh.
node-ID CAN)
35-1* Temp. ing. X48/4
35-14 Klem X48/4 ltertijdconstante
35-15 Klem X48/4 temp. bew.
MCO afsluiting RS485)
baudsn. CAN)
35-17 Klem X48/4 hoge temp. Begrenzing
35-16 Klem X48/4 lage temp. Begrenzing
MCO baudsn. RS485)
35-2* Temp. ing. X48/7
35-27 Klem X48/7 hoge temp. Begrenzing
35-24 Klem X48/7 ltertijdconstante
35-25 Klem X48/7 temp. bew.
35-26 Klem X48/7 lage temp. Begrenzing
35-3* Temp. ing. X48/10
35-34 Klem X48/10 ltertijdconstante
35-35 Klem X48/10 temp. bew.
35-37 Klem X48/10 hoge temp. Begrenzing
35-36 Klem X48/10 lage temp. Begrenzing
33-64 Klem X59/2 digitale uitgang
33-65 Klem X59/3 digitale uitgang
33-66 Klem X59/4 digitale uitgang
33-67 Klem X59/5 digitale uitgang
33-68 Klem X59/6 digitale uitgang
33-69 Klem X59/7 digitale uitgang
33-41 Neg. softwaremat. eindbegr.
32-73 Integral limit lter time (Filtertijd
33-43 Neg. softwaremat. eindbegr. actief
33-42 Pos. softwaremat. eindbegr.
integr.limiet)
32-74 Position error lter time (Filtertijd
33-44 Pos. softwaremat. eindbegr. actief
positiefout)
33-45 Tijd in Target Window
32-8* Snelh. & versn.
33-46 Grenswaarde Target Window
32-80 Max. snelheid (encoder)
33-47 Grootte Target Window
32-81 Kortste ramp
33-53 Klem X57/4 digitale ingang
33-52 Klem X57/3 digitale ingang
33-51 Klem X57/2 digitale ingang
33-5* I/O-conguratie
33-50 Klem X57/1 digitale ingang
32-86 Acc. up for limited jerk (Acc. voor
32-83 Snelheidsresolutie
32-85 Standaard versn.
32-82 Type ramp
32-84 Standaard snelheid
33-56 Klem X57/7 digitale ingang
33-55 Klem X57/6 digitale ingang
33-54 Klem X57/5 digitale ingang
beperkte schok omhoog)
beperkte schok omlaag)
32-87 Acc. down for limited jerk (Acc. voor
33-58 Klem X57/9 digitale ingang
33-57 Klem X57/8 digitale ingang
beperkte schok omhoog)
32-88 Dec. up for limited jerk (Dec. voor
33-60 Modus klem X59/1 en X59/2
33-59 Klem X57/10 digitale ingang
beperkte schok omlaag)
32-89 Dec. down for limited jerk (Dec. voor
33-62 Klem X59/2 digitale ingang
33-61 Klem X59/1 digitale ingang
32-9* Ontwikkeling
32-90 Debugbron
33-63 Klem X59/1 digitale ingang
33-** MCO geav Instellingen
33-0* Naar startpos.
33-00 Startpos. forceren
33-01 Oset nulpunt vanaf startpos.
33-70 Klem X59/8 digitale uitgang
33-8* Alg parameters
33-80 Geact. programmanummer
33-04 Gedrag bij bew. naar startpos.
33-03 Snelh. voor bew. naar startpos.
33-02 Ramp voor bew. naar startpos.
33-11 Synchronisatiefactor slave (M: S)
33-1* Synchronization (Synchronisatie)
33-10 Synchronisatiefactor master (M: S)
33-81 Opstartstatus
33-82 Bewaking omv.status
33-12 Positie-oset voor synchronisatie
33-13 Nauwk.bereik voor positiesynchr.
33-83 Gedrag na fout
33-14 Snelheidsbegr. relatieve slave
33-84 Gedrag na Esc.
33-15 Marker.nummer voor master
33-85 MCO gevoed door externe 24VDC
33-86 Klem bij alarm
33-17 Marker.afstand master
33-16 Marker.nummer voor slave
33-88 Statuswoord bij alarm
33-87 Klemstatus bij alarm
33-19 Marker.type master
33-18 Marker.afstand slave
33-91 X62 MCO CAN baud rate (X62 MCO
33-9* MCO-poortinst.
33-90 X62 MCO CAN node ID (X62 MCO
33-22 Marker.tolerantiebereik slave
33-23 Startgedrag voor marker.synchr.
33-21 Marker.tolerantiebereik master
33-20 Marker.type slave
33-94 X60 MCO RS485 serial termination (X60
33-26 Snelheidslter
33-25 Marker.nummer voor gereed
33-24 Marker.nummer voor fout
33-95 X60 MCO RS485 serial baud rate (X60
34-** MCO data-uitlez
33-27 Oset ltertijd
33-28 Conguratie marker.lter
33-29 Filtertijd voor marker.lter
34-0* PCD-schrijfpar.
33-30 Max. markeringscorrectie
34-02 PCD 2 Schrijf naar MCO
34-01 PCD 1 Schrijf naar MCO
33-32 Feed Forward Velocity Adaptation
33-31 Synchronisatietype
34-06 PCD 6 Schrijf naar MCO
34-04 PCD 4 Schrijf naar MCO
34-05 PCD 5 Schrijf naar MCO
34-03 PCD 3 Schrijf naar MCO
venster)
(Aanp. snelheid voorw. koppeling)
33-33 Velocity Filter Window (Snelheidslter-
33-34 Slave Marker lter time (Filtertijd
34-07 PCD 7 Schrijf naar MCO
34-08 PCD 8 Schrijf naar MCO
34-09 PCD 9 Schrijf naar MCO
marker. slave)
33-4* Gebruik limieten
33-40 Gedrag bij schak. eindbegr.
70 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. MG33AT10
Bijlage Bedieningshandleiding
9 9
42-9* Speciale
42-90 Veilige optie herstarten
43-** Unit Readouts
43-0* Component Status
43-01 PC Auxiliary Temp
43-00 Component Temp.
43-11 HS Temp. ph.V
43-12 HS Temp. ph.W
43-10 HS Temp. ph.U
43-13 PC Fan A Speed
43-14 PC Fan B Speed
43-1* Voedingskaart
43-15 PC Fan C Speed
43-2* Fan Pow.Card Status
43-21 FPC Fan B Speed
43-20 FPC Fan A Speed
43-22 FPC Fan C Speed
43-23 FPC Fan D Speed
43-24 FPC Fan E Speed
43-25 FPC Fan F Speed
600-** PROFIsafe
600-22 PROFIdrive/safe Tel. geselecteerd
600-44 Teller foutmeldingen
600-52 Teller foutsituaties
600-47 Foutnummer
601-** PROFIdrive 2
601-22 PROFIdrive Safety Channel Tel. Nr.
43-02 Component SW ID
MG33AT10 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. 71
Bijlage
3-75 Ramp 4 S-ramp ratio bij versn. Start
3-76 Ramp 4 S-ramp ratio bij versn. Einde
3-77 Ramp 4 S-ramp ratio bij vertr. Start
3-78 Ramp 4 S-ramp ratio bij vertr. Einde
3-8* Andere Ramps
3-80 Jog ramp-tijd
3-83 Snelle stop S-rampverh. bij decel. start
3-82 Snelle stop aan/uitloop
3-81 Snelle stop ramp-tijd
3-84 Snelle stop S-rampverh. bij decel.
einde
3-89 Ramp Lowpass Filter Time
VLT® AutomationDrive FC 301/302
4-18 Stroombegr.
3-9* Dig. pot.meter
3-90 Stapgrootte
3-91 Ramp-tijd
3-92 Spann.herstel
3-93 Max. begrenzing
3-94 Min. begrenzing
3-95 Aan/uitloopvertr.
4-** Begr./waarsch.
4-1* Motorbegr.
4-10 Draairichting motor
4-14 Motorsnelh. hoge begr. [Hz]
4-11 Motorsnelh. lage begr. [RPM]
4-12 Motorsnelh. lage begr. [Hz]
4-2* Begr.factoren
4-19 Max. uitgangsfreq.
4-17 Koppelbegrenzing generatormodus
4-16 Koppelbegrenzing motormodus
4-13 Motorsnelh. hoge begr. [RPM]
4-24 Brake Check Limit Factor
4-23 Brake Check Limit Factor Source
4-21 Bron snelheidsbegr.factor
4-20 Bron koppelbegrenzingsfactor
4-3* Bew. motorterugk.
4-30 Motorterugkoppelingsverliesfunctie
4-31 Motorterugkoppelingssnelh. fout
4-32 Motorterugkoppelingsverliestime-out
4-34 Volgfoutfunctie
4-35 Volgfout
4-36 Volgfouttime-out
4-37 Volgfout aan/uitloop
4-38 Volgfout time-out aan/uitloop
4-39 Volgfout na time-out aan/uitloop
4-4* Speed Monitor
4-43 Motor Speed Monitor Function
4-44 Motor Speed Monitor Max
4-45 Motor Speed Monitor Timeout
4-5* Aanp. waarsch.
4-50 Waarschuwing stroom laag
4-51 Waarschuwing stroom hoog
4-52 Waarschuwing snelheid laag
4-54 Waarsch: referentie laag
4-53 Waarschuwing snelheid hoog
4-55 Waarsch: referentie hoog
4-56 Waarsch: terugk. laag
4-57 Waarsch: terugk. hoog
4-58 Motorfasefunctie ontbreekt
3-17 Referentiebron 3
3-18 Rel. schaling van referentiebron
3-00 Referentiebereik
3-01 Referentie/terugk.eenheid
3-08 On Target Window
3-02 Minimumreferentie
3-03 Max. referentie
3-04 Referentiefunctie
3-05 On Reference Window
3-07 Maximum Position
3-06 Minimum Position
3-09 On Target Time
3-12 Versnell.-/vertrag.-waarde
3-13 Referentieplaats
3-14 Ingestelde relatieve ref.
3-11 Jog-snelh. [Hz]
3-1* References
3-10 Ingestelde ref.
3-15 Referentiebron 1
3-19 Jog-snelh. [TPM]
3-16 Referentiebron 2
3-2* References II
3-20 Preset Target
3-21 Touch Target
3-22 Master Scale Numerator
3-23 Master Scale Denominator
3-24 Master Lowpass Filter Time
3-25 Master Bus Resolution
3-26 Master Oset
3-27 Virtual Master Max Ref
3-28 Master Oset Speed Ref
3-4* Ramp 1
3-40 Ramp 1 type
3-41 Ramp 1 aanlooptijd
3-42 Ramp 1 uitlooptijd
3-45 Ramp 1 S-ramp ratio bij versn. Start
3-46 Ramp 1 S-ramp ratio bij versn. Einde
3-47 Ramp 1 S-ramp ratio bij vertr. Start
3-48 Ramp 1 S-ramp ratio bij vertr. Einde
3-5* Ramp 2
3-50 Ramp 2 type
3-51 Ramp 2 aanlooptijd
3-52 Ramp 2 uitlooptijd
3-55 Ramp 2 S-ramp ratio bij versn. Start
3-56 Ramp 2 S-ramp ratio bij versn. Einde
3-57 Ramp 2 S-ramp ratio bij vertr. Start
3-58 Ramp 2 S-ramp ratio bij vertr. Einde
3-6* Ramp 3
3-60 Ramp 3 type
3-61 Ramp 3 aanlooptijd
3-62 Ramp 3 uitlooptijd
3-65 Ramp 3 S-ramp ratio bij versn. Start
3-66 Ramp 3 S-ramp ratio bij versn. Einde
3-67 Ramp 3 S-ramp ratio bij vertr. Start
3-68 Ramp 3 S-ramp ratio bij vertr. Einde
3-7* Ramp 4
3-70 Ramp 4 type
3-71 Ramp 4 aanlooptijd
3-72 Ramp 4 uitlooptijd
99
Gain
2-19 Over-voltage Gain
1-72 Startfunctie
1-73 Vlieg. start
1-06 Richting rechtsom
1-05 Conguratie lokale modus
1-74 Startsnelh.[TPM]
1-07 Motor Angle Oset Adjust
1-75 Startsnelh. [Hz]
1-76 Startstroom
1-1* Motorselectie
1-10 Motorconstructie
1-8* Stopaanpassingen
1-80 Functie bij stop
1-81 Min. snelh. functie bij stop [RPM]
1-82 Min. snelh. voor functie bij stop [Hz]
1-9* Motortemperatuur
1-90 Therm. motorbeveiliging
1-2* Motordata
1-20 Motorverm. [kW]
1-21 Motorverm. [PK]
1-22 Motorspanning
1-11 Motor Model
1-18 Min. Current at No Load
1-91 Ext. motor-ventilator
1-23 Motorfrequentie
1-93 Thermistorbron
1-94 ATEX ETR cur.lim. speed reduction
1-24 Motorstroom
1-25 Nom. motorsnelheid
1-96 KTY-thermistorbron
1-95 KTY-sensortype
1-29 Autom. aanpassing motorgeg. (AMA)
1-26 Cont. nom. motorkoppel
1-97 KTY-drempelwaarde
1-3* Geav. Motordata
1-98 ATEX ETR interpol. points freq.
1-30 Statorweerstand (Rs)
1-99 ATEX ETR interpol points current
1-31 Rotorweerstand (Rr)
2-** Remmen
2-0* DC-rem
1-34 Rotorlekreactantie (X2)
1-33 Statorlek-reactantie (X1)
2-00 DC-houdstroom
1-35 Hoofdreactantie (Xh)
2-01 DC-remstroom
1-36 Ijzerverliesweerstand (Rfe)
2-02 DC-remtijd
1-37 Inductantie d-as (Ld)
2-04 Inschakelsnelh. DC-rem [Hz]
2-03 Inschakelsnelh. DC-rem [tpm]
1-39 Motorpolen
1-38 q-axis Inductance (Lq)
2-07 Parking Time
2-05 Max. referentie
2-06 Parking Current
2-1* Remenergie-functie
1-41 Oset motorhoek
1-40 Tegen-EMK bij 1000 TPM
1-44 d-axis Inductance Sat. (LdSat)
1-45 q-axis Inductance Sat. (LqSat)
2-10 Remfunctie
1-46 Position Detection Gain
2-11 Remweerstand (ohm)
2-12 Begrenzing remvermogen (kW)
1-47 Torque Calibration
1-48 d-axis Inductance Sat. Point
2-13 Bewaking remvermogen
1-49 q-axis Inductance Sat. Point
2-17 Overspanningsreg.
2-15 Remtest
2-16 AC-rem max. stroom
1-5* Bel. onafh. inst.
1-50 Motormagnetisering bij nulsnelheid
1-51 Min. snelh. norm. magnetisering [TPM]
2-18 Voorwaarde remtest
2-2* Mechanische rem
1-53 Model versch.frequentie
1-52 Min. snelh. norm. magnetisering [Hz]
1-54 Voltage reduction in eldweakening
2-20 Stroom bij vrijgave rem
1-55 U/f-karakteristiek - U
2-23 Vertraging remactivering
2-24 Stopvertr.
2-21 Snelheid remactivering [TPM]
2-22 Snelheid activering rem [Hz]
1-57 Torque Estimation Time Constant
1-58 Stroom testpulsen vlieg.start
1-59 Freq. testpulsen vlieg.start
1-56 U/f-karakteristiek - F
2-26 Koppelref.
2-25 Tijd vrijgave rem
1-60 Belast. comp. bij lage snelheid
1-6* Bel. afhank. inst.
2-28 Verst.boostfactor
2-29 Torque Ramp Down Time
2-27 Ramp-tijd koppel
1-63 Slipcompensatie tijdconstante
1-62 Slipcompensatie
1-61 Belastingcomp. bij hoge snelheid
2-32 Speed PID Start Integral Time
2-31 Speed PID Start Proportional Gain
2-3* Adv. Mech Brake
2-30 Position P Start Proportional Gain
1-67 Belastingstype
1-64 Resonantiedemping
1-65 Resonantiedemping tijdconstante
1-66 Min. stroom bij lage snelh.
2-34 Zero Speed Position P Proportional
2-33 Speed PID Start Lowpass Filter Time
1-68 Min. traagheid
1-69 Max. traagheid
1-7* Startaanpassingen
3-** Ref./Ramp.
1-70 PM Start Mode
3-0* Ref. begrenz.
1-71 Startvertraging
parametermenu
0-** Bediening/display
9.2.2 Opbouw
0-0* Basisinstellingen
0-01 Taal
0-02 Eenh. motortoerental
0-03 Regionale instellingen
0-04 Bedieningsstatus bij insch. (handm.)
0-09 Performance Monitor
0-11 Setup wijzigen
0-12 Setup gekoppeld aan
0-13 Uitlez.: Gekopp. setups
0-14 Uitlez.: Wijzig setups/kanaal
0-1* Setupafhandeling
0-10 Actieve setup
0-15 Readout: actual setup
0-2* LCP-display
0-20 Displayregel 1.1 klein
0-21 Displayregel 1.2 klein
0-22 Displayregel 1.3 klein
0-23 Displayregel 2 groot
0-24 Displayregel 3 groot
0-25 Persoonlijk menu
0-3* Std uitlezing LCP
0-37 Displaytekst 1
0-38 Displaytekst 2
0-31 Min. waarde van uitlezing klant
0-4* LCP-toetsenbord
0-40 [Hand on]-toets op LCP
0-39 Displaytekst 3
0-33 Source for User-dened Readout
0-32 Max. waarde uitlezing klant
0-30 Eenheid voor uitlezing gebr.
0-44 [O/Reset]-toets LCP
0-43 [Reset]-toets op LCP
0-41 [O]-toets op LCP
0-42 [Auto on]-toets op LCP
0-45 [Drive Bypass]-toets LCP
0-5* Kopiëren/Opsl.
0-50 LCP kopiëren
0-51 Kopie setup
0-6* Wachtw.
0-60 Wachtw. hoofdmenu
0-61 Toegang hoofdmenu zonder wachtw.
0-65 Wachtwoord snelmenu
0-66 Toegang snelmenu zonder wachtw.
0-67 Wachtwoord bus
Parameters
0-68 Safety Parameters Password
0-69 Password Protection of Safety
1-** Belasting & motor
1-0* Alg. instellingen
1-00 Conguratiemodus
1-01 Motorbesturingsprincipe
1-02 Flux motorterugk.bron
1-03 Koppelkarakteristiek
1-04 Overspanningsmodus
72 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. MG33AT10
Bijlage Bedieningshandleiding
9-99 Probus revisieteller
9-94 Gewijzigde par. (5)
9-93 Gewijzigde par. (4)
9-92 Gewijzigde par. (3)
9-91 Gewijzigde par. (2)
9-90 Gewijzigde par. (1)
9-85 Ingestelde par. (6)
9-84 Ingestelde par. (5)
9-83 Ingestelde par. (4)
9-52 Teller foutsitaties
9-45 Foutcode
9-47 Foutnummer
9-53 Probus waarsch.-wrd
9-44 Teller foutmeldingen
9-63 Huid. baudsnelh
9-64 Toestelidenticatie
9-70 Edit Set-up
9-65 Proelnummer
9-67 Stuurwoord 1
9-68 Statuswoord 1
9-72 ProbusOmvReset
9-71 Datawaarden Probus opslaan
9-82 Ingestelde par. (3)
9-81 Ingestelde par. (2)
9-75 DO Identication
9-80 Ingestelde par. (1)
10-** CAN-veldbus
10-0* Alg. instellingen
10-00 CAN-protocol
10-01 Gesel. baudsnelh.
10-02 MAC ID
10-05 Uitlez. zend-foutenteller
10-06 Uitlez. ontvangst-foutenteller
10-07 Uitlez. bus-uit-teller
10-1* DeviceNet
10-15 Netcontrole
10-13 Waarschuwingspar.
10-10 Procesdata typeselectie
10-2* COS-lters
10-20 COS-lter 1
10-21 COS-lter 2
10-22 COS-lter 3
10-23 COS-lter 4
10-3* Toegang parameters
10-30 Array-index
10-14 Netreferentie
10-12 Procesdata cong. lezen
10-11 Procesdata cong. schrijven
10-34 Productcode DeviceNet
10-39 DeviceNet F parameters
10-32 Revisie DeviceNet
10-33 Altijd opslaan
10-31 Datawaarden opsl.
10-5* CANopen
10-50 Schrijfcong. PCD
10-51 Leescong. PCD
12-** Ethernet
12-0* IP-instell
12-00 Toewijzing IP-adres
8-** Comm. en opties
8-0* Alg. instellingen
6-63 Klem X30/8 busbesturing
6-62 Klem X30/8 max. schaling
5-65 Max. freq. pulsuitgang 29
5-66 Klem X30/6 pulsuitgangsvariabele
8-01 Stuurplaats
8-02 Stuurwoordbron
6-64 Klem X30/8 uitgang time-outinstelling
6-7* Anal. uitgang 3
5-68 Max. freq. pulsuitgang X30/6
5-7* 24 V encoder-ing.
8-03 Time-out-tijd stuurwoord
6-70 Klem X45/1 uitgang
5-70 Klem 32/33 pulsen per omwenteling
8-05 Einde-time-out-functie
8-06 Stuurwoordtime-out reset
8-04 Time-out-functie stuurwoord
6-73 Klem X45/1 busbesturing
6-72 Klem X45/1 max. schaling
6-71 Klem X45/1 min. schaling
5-72 Term 32/33 Encoder Type
5-71 Klem 32/33 encoderrichting
5-8* I/O Options
8-07 Diagnose-trigger
8-08 Uitlezing lteren
8-1* Stuurwoordinst.
8-10 Stuurwoordproel
6-74 Klem X45/1 uitgang time-outinstelling
6-81 Klem X45/3 min. schaling
6-8* Anal. uitgang 4
6-80 Klem X45/3 uitgang
5-80 AHF Cap Reconnect Delay
5-9* Via busbesturing
5-90 Digitale & relaisbesturing bus
5-93 Pulsuitgang 27 busbesturing
8-13 Instelbaar statuswoord ST W
8-14 Instelbaar stuurwoord CTW
8-17 Congurable Alarm and Warningword
6-83 Klem X45/3 busbesturing
6-84 Klem X45/3 uitgang time-outinstelling
6-82 Klem X45/3 max. schaling
5-96 Pulsuitgang 29 time-outinstelling
5-95 Pulsuitgang 29 busbesturing
5-94 Pulsuitgang 27 time-outinstelling
8-19 Product Code
8-3* FC-poortinst.
8-30 Protocol
7-** Regelaars
7-0* Snelh.-PID-reg.
7-00 Terugk.bron snelheids-PID
5-98 Pulsuitgang X30/6 time-outinst.
5-97 Pulsuitgang X30/6 busbest.
6-** Analoog In/Uit
8-31 Adres
8-32 FC-poort baudsnelh.
8-33 Par./stopbits
7-03 Snelheids-PID, integratietijd
7-02 Snelheids-PID, prop. versterking
7-01 Speed PID Droop
6-0* Anal. I/O-modus
6-00 Live zero time-out-tijd
6-01 Live zero time-out-functie
8-36 Max. responsvertr.
8-37 Max. tss.-tekenvertr.
8-34 Geschatte cyclustijd
8-35 Min. responsvertr.
8-4* FC MC-protocolinst.
7-04 Snelheids-PID, dierentiatietijd
7-06 Snelheids-PID, laagdoorl.ltertijd
7-05 Snelheids-PID, di. versterkingslimiet
7-07 Snelheids-PID, terugk overbr.verh.
7-08 Snelheids-PID, voorw. kopp.factor
6-10 Klem 53 lage spanning
6-11 Klem 53 hoge spanning
6-12 Klem 53 lage stroom
6-13 Klem 53 hoge stroom
6-1* Anal. ingang 1
8-40 Telegramselectie
8-41 Parameters for Signals
8-42 PCD-schrijfcong.
8-43 PCD-leescong.
7-09 Speed PID Error Correction w/ Ramp
7-1* Koppel-PI-reg.
7-10 Torque PI Feedback Source
7-12 Koppel-PI, prop. versterking
6-16 Klem 53 lter tijdconstante
6-15 Klem 53 hoge ref./terugkopp. waarde
6-14 Klem 53 lage ref./terugkopp. waarde
6-2* Anal. ingang 2
8-5* Digitaal/Bus
8-50 Vrijloopselectie
8-51 Select. snelle stop
7-18 Torque PI Feed Forward Factor
7-13 Koppel-PI, integratietijd
7-16 Torque PI Lowpass Filter Time
6-20 Klem 54 lage spanning
6-21 Klem 54 hoge spanning
6-22 Klem 54 lage stroom
8-52 DC-remselectie
7-19 Current Controller Rise Time
6-23 Klem 54 hoge stroom
8-53 Startselectie
8-58 Prodrive OFF3 Select
8-8* FC-poortdiagnostiek
8-57 Prodrive OFF2 Select
8-54 Omkeerselectie
8-55 Setupselectie
8-56 Select. ingestelde ref.
8-80 Bus Berichtenteller
8-81 Bus Foutenteller
8-83 Slavefoutenteller
8-82 Slaveberichten ontv.
8-9* Bus-jog
8-90 Snelheid bus-jog 1
8-91 Snelheid bus-jog 2
9-** PROFIdrive
9-00 Instelpunt
9-07 Act. waarde
9-15 PCD-schrijfcong.
9-16 PCD-leescong.
9-18 Node-adres
9-19 Drive Unit System Number
9-22 Telegramkeuze
9-23 Signaalparameters
9-27 Parameter Edit
9-28 Procesregeling
9 9
Master
Denominator
7-99 Position PI Minimum Ramp Time
7-97 Position PI Maximum Speed Above
6-55 Klem 42 uitgangslter
6-54 Klem 42 uitgang time-outinstelling
6-6* Anal. uitgang 2
7-98 Position PI Feed Forward Factor
6-61 Klem X30/8 min. schaling
6-60 Klem X30/8 uitgang
7-3* Proces-PID-reg.
7-30 Proces-PID normaal/omgekeerd
6-3* Anal. ingang 3
6-30 Klem X30/11 lage spanning
7-32 Proces-PID startsnelheid
7-31 Anti-windup proces-PID
6-35 Klem X30/11 hoge ref./terugk. waarde
6-34 Klem X30/11 lage ref./terugk. waarde
6-31 Klem X30/11 hoge spanning
7-2* Procesreg. Terugk.
7-20 Proces-CL Terugk. 1 Bron
7-22 Proces-CL Terugk. 2 Bron
6-26 Klem 54 lter tijdconstante
6-25 Klem 54 hoge ref./terugkopp. waarde
6-24 Klem 53 lage ref./terugkopp. waarde
7-33 Prop. versterking proces-PID
7-38 Voorwaartswerkingsfactor proces-PID
7-36 Proces-PID di. verst.limiet
7-9* Position PI Ctrl.
6-36 Klem X30/11 ltertijdconstante
6-4* Anal. ingang 4
6-44 Klem X30/12 lage ref./terugk. waarde
6-41 Klem X30/12 hoge spanning
6-40 Klem X30/12 lage spanning
6-45 Klem X30/12 hoge ref./terugk. waarde
7-91 Position PI Droop
7-90 Position PI Feedback Source
6-46 Klem X30/12 ltertijdconstante
6-5* Anal. uitgang 1
7-39 Bandbreedte op referentie
7-35 Dierentiatietijd proces-PID
7-34 Integratietijd proces-PID
7-92 Position PI Proportional Gain
6-50 Klem 42 uitgang
7-94 Position PI Feedback Scale Numerator
7-93 Position PI Integral Time
6-51 Klem 42 uitgang min. schaal
6-52 Klem 42 uitgang max. schaal
7-95 Position PI Feebback Scale
6-53 Klem 42 uitgang busbesturing
4-6* Snelh.-bypass
4-60 Bypass-snelh. vanaf [RPM]
4-70 Position Error Function
4-71 Maximum Position Error
4-73 Position Limit Function
4-72 Position Error Timeout
5-** Digitaal In/Uit
5-0* Dig. I/O-modus
5-00 Dig. I/O-modus
5-01 Klem 27 modus
5-02 Klem 29 modus
5-1* Digitale ingangen
5-10 Klem 18 digitale ingang
5-11 Klem 19 digitale ingang
5-13 Klem 29 digitale ingang
5-12 Klem 27 digitale ingang
5-14 Klem 32 digitale ingang
5-15 Klem 33 digitale ingang
4-62 Bypass-snelh. naar [RPM]
4-63 Bypass-snelh. tot [Hz]
4-61 Bypass-snelh. vanaf [Hz]
4-7* Position Monitor
4-74 Start Fwd/Rev Function
4-75 Touch Timout
5-17 Klem X30/3 digitale ingang
5-16 Klem X30/2 digitale ingang
5-19 Klem 37 Veilige stop
5-18 Klem X30/4 digitale ingang
5-3* Digitale uitgangen
5-30 Klem 27 dig. uitgang
5-31 Klem 29 dig. uitgang
5-32 Klem X30/6 dig. uitgang (MCB 101)
5-33 Klem X30/7 dig. uitgang (MCB 101)
5-4* Relais
5-40 Functierelais
5-41 Aan-vertr., relais
5-42 Uit-vertr., relais
5-5* Pulsingang
5-50 Klem 29 lage freq.
5-54 Pulslter tijdconstante nr. 29
5-53 Klem 29 hoge ref./terugk. waarde
5-52 Klem 29 lage ref./terugk. waarde
5-51 Klem 29 hoge freq.
5-55 Klem 33 lage freq.
5-59 Pulslter tijdconstante nr. 33
5-58 Klem 33 hoge ref./terugk. waarde
5-57 Klem 33 lage ref./terugk. waarde
5-56 Klem 33 hoge freq.
5-6* Pulsuitgang
5-62 Max. freq. pulsuitgang 27
5-60 Klem 27 pulsuitgangsvariabele
5-63 Klem 29 pulsuitgangsvariabele
5-26 Klem X46/13 digitale ingang
5-25 Klem X46/11 digitale ingang
5-24 Klem X46/9 digitale ingang
5-23 Klem X46/7 digitale ingang
5-22 Klem X46/5 digitale ingang
5-21 Klem X46/3 digitale ingang
5-20 Klem X46/1 digitale ingang
MG33AT10 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. 73
Bijlage
16-34 Temp. koellich.
16-35 Inverter therm.
16-36 Geïnv. nom. stroom
16-37 Geïnv. max. ingangsstr.
16-38 SL-controllerstatus
VLT® AutomationDrive FC 301/302
16-77 Anal. uitgang X30/8 [mA]
16-78 Anal. uitgang X45/1 [mA]
16-79 Anal. uitgang X45/3 [mA]
16-48 Speed Ref. After Ramp [RPM]
16-40 Logbuer vol
16-39 Temp. stuurkaart
16-41 LCP onderste statusreg
16-44 Speed Error [RPM]
16-45 Motor Phase U Current
16-49 Stroomfoutbron
16-47 Motor Phase W Current
16-46 Motor Phase V Current
16-5* Ref. & terugk.
16-50 Externe referentie
16-51 Pulsreferentie
16-52 Terugk. [Eenh]
16-53 Digi Pot referentie
16-57 Feedback [RPM]
16-6* In- & uitgangen
16-60 Dig. ingang
16-61 Klem 53 schakelinstell.
16-65 Anal. uitgang 42 [mA]
16-63 Klem 54 schakelinstell.
16-64 Anal. ingang 54
16-62 Anal. ingang 53
16-66 Dig. uitgang [bin]
16-69 Pulsuitg. nr. 27 [Hz]
16-68 Freq. ing. nr. 33 [Hz]
16-67 Freq. ing. nr. 29 [Hz]
16-71 Relaisuitgang [bin]
16-70 Pulsuitg. nr. 29 [Hz]
16-76 Anal. ingang X30/12
16-72 Teller A
16-73 Teller B
16-75 Anal. ingang X30/11
16-84 Comm. optie ST W
16-82 Veldbus REF 1
16-83 Fieldbus REF 2
16-8* Veldbus & FC-poort
16-80 Veldbus CTW 1
16-89 Congurable Alarm/Warning Word
16-86 FC-poort REF 1
16-87 Bus Readout Alarm/Warning
16-85 FC-poort CTW 1
16-9* Diagnose-uitlez.
16-90 Alarmwoord
16-94 Uitgebr. statusw.
16-92 Waarsch.-wrd
16-93 Waarsch.woord 2
16-91 Alarmwoord 2
17-** Terugkopp.optie
17-1* Incr. enc.interface
17-10 Signaaltype
17-11 Resolutie (PPO)
15-51 Serienr. freq.-omvormer
15-53 Serienr. voedingskaart
15-58 Smart Setup Filename
15-59 CSIV-bestand
15-6* Optie-ident.
15-60 Optie gemonteerd
15-50 SW-id voedingskaart
15-61 SW-versie optie
15-62 Bestelnummer optie
15-63 Serienummer optie
15-70 Optie slot A
15-72 Optie slot B
15-71 SW-versie optie slot A
15-73 SW-versie optie slot B
15-77 SW-versie optie sleuf C1
15-74 Optie in sleuf C0
15-75 SW-versie optie sleuf C0
15-76 Optie in sleuf C1
15-8* Operating Data II
15-81 Preset Fan Running Hours
15-80 Fan Running Hours
15-89 Conguration Change Counter
15-9* Parameterinfo
15-92 Ingest. parameters
15-93 Gewijzigde param.
15-99 Parameter metadata
15-98 ID omvormer
16-** Data-uitlezingen
16-0* Alg. status
16-00 Stuurwoord
16-01 Referentie [Eenh.]
16-06 Actual Position
16-08 Position Error
16-09 Standaard uitlez.
16-02 Referentie %
16-07 Target Position
16-03 Statuswoord
16-05 Vrnste huid. waarde [%]
16-1* Motorstatus
16-10 Verm. [kW]
16-11 Verm. [pk]
16-12 Motorspanning
16-16 Koppel [Nm]
16-17 Snelh. [RPM]
16-18 Motor therm.
16-19 KTY-sensortemperatuur
16-13 Frequentie
16-14 Motorstroom
16-15 Frequentie [%]
16-20 Motorhoek
16-24 Calibrated Stator Resistance
16-25 Koppel [Nm] hoog
16-22 Koppel [%]
16-23 Motor Shaft Power [kW]
16-21 Torque [%] High Res.
16-3* Status omvormer
16-30 DC-aansluitsp.
16-32 Remenergie/s
16-33 Remenergie/2 min.
99
14-42 Min. AEO-frequentie
14-43 Cosphi motor
14-41 Min. magnetisering AEO
14-4* Energieoptimalis.
14-40 VT-niveau
12-94 Broadcaststormbeveiliging
12-95 Broadcaststormlter
12-96 Port Cong
12-98 Interfacetellers
12-99 Mediatellers
14-5* Omgeving
13-** Smart Logic
14-50 RFI-lter
13-0* SLC-instellingen
14-55 Uitgangslter
14-53 Ventilatorbew.
14-51 DC-linkcompensatie
14-52 Ventilatorreg.
13-00 SL- controllermodus
13-01 Gebeurt. starten
13-02 Gebeurt. stoppen
13-03 SLC resetten
14-56 Capaciteit uitgangslter
14-57 Inductantie uitgangslter
14-59 Huidig aantal inverters
14-7* Compatibiliteit
13-1* Comparatoren
13-10 Comparator-operand
13-11 Comparator-operator
13-12 Comparatorwaarde
14-72 VLT alarmwoord
13-1* RS Flip Flops
14-74 VLT uitgebr statusw.
13-16 RS-FF Operand R
14-8* Opties
14-80 Optie gevoed door externe 24 V DC
13-2* Timers
13-20 Timer SL-controller
14-88 Option Data Storage
13-4* Log. regels
13-40 Logische regel Boolean 1
14-9* Foutinstell
14-90 Foutniveau
15-** Geg. omvormer
15-0* Bedrijfsgegevens
15-00 Bedrijfsuren
15-01 Aantal draaiuren
15-02 KWh-teller
15-03 Inschakelingen
13-44 Logische regel Boolean 3
13-43 Logische regel operator 2
13-42 Logische regel Boolean 2
13-41 Logische regel operator 1
13-5* Standen
13-51 SL Controller Event
13-52 SL-controlleractie
14-** Speciale functies
14-73 VLT waarsch.wrd
13-15 RS-FF Operand S
15-04 x Overtemp.
15-05 x Overspann.
14-0* Inverterschakeling
14-00 Schakelpatroon
15-07 Draaiurenteller reset
15-06 kWh-teller reset
14-01 Schakelfrequentie
14-03 Overmodulatie
15-1* Instellingen datalog
14-04 PWM Random
14-89 Option Detection
15-13 Logmodus
15-11 Loginterval
15-12 Triggergebeurt.
15-10 Logbron
14-06 Dead Time Compensation
14-1* Netsp. Aan/Uit
14-10 Netstoring
14-11 Netspanning bij netfout
15-14 Steekproeven voor trigger
14-12 Functie bij onbalans netsp.
15-2* Hist. log
14-14 Kin. Backup Time Out
15-20 Hist. log: event
14-15 Kin. Backup Trip Recovery Level
15-21 Hist. log: waarde
14-16 Kin. Backup Gain
15-22 Hist. log: tijd
15-3* Foutlog
15-30 Foutlog: foutcode
14-2* Uitsch. reset
14-20 Resetmodus
14-21 Tijd tot autom. herstart
15-32 Foutlog: tijd
15-31 Foutlog: waarde
14-23 Instelling typecode
14-22 Bedrijfsmodus
15-4* ID omvormer
15-40 FC-type
14-25 Uitsch.vertr. bij Koppelbegr.
14-24 Uitsch.vertr. bij stroombegr.
15-41 Vermogensectie
15-42 Spanning
14-26 Uitschakelvertraging bij inverterfout
14-28 Productie-instell.
15-43 Softwareversie
14-29 Servicecode
15-44 Bestelde Typecode
14-3* Stroombegr. reg.
15-45 Huidige typecodereeks
14-30 Stroombegr.reg., proport. versterk.
15-47 Bestelnr. voedingskaart
15-46 Bestelnr. freq.-omvormer
14-32 Stroombegr.reg., ltertijd
14-31 Stroombegr. reg., integratietijd
15-48 LCP ID-nr.
14-35 Afslagbeveiliging
15-49 SW-id stuurkaart
14-36 Fieldweakening Function
12-01 IP-adres
12-02 Subnetmasker
12-03 Std gateway
12-04 DHCP-server
12-05 Lease eindigt
12-06 Naamservers
12-07 Domeinnaam
12-08 Hostnaam
12-09 Fysiek adres
12-1* Ethernetverb.par.
12-10 Verb.status
12-11 Verb.tijd
12-12 Auto-onderhand.
12-13 Verb.snelh
12-14 Duplex-verb.
12-2* Procesdata
12-20 Controleobject
12-24 Process Data Cong Read Size
12-22 Procesdata cong. lezen
12-23 Process Data Cong Write Size
12-21 Procesdata cong. schrijven
12-3* Ethernet/IP
12-30 Waarschuwingspar.
12-31 Netreferentie
12-32 Netcontrole
12-33 CIP-revisie
12-34 CIP-productcode
12-35 EDS-parameter
12-38 COS-lter
12-37 COS-blokk.timer
12-4* Modbus TCP
12-42 Slave Exception Message Count
12-40 Status Parameter
12-41 Slave Message Count
12-59 EtherCAT Status
12-5* EtherCAT
12-50 Congured Station Alias
12-51 Congured Station Address
12-6* Ethernet PowerLink
12-60 Node ID
12-63 Basic Ethernet Timeout
12-62 SDO Timeout
12-66 Threshold
12-67 Threshold Counters
12-68 Cumulative Counters
12-69 Ethernet PowerLink Status
12-92 IGMP-snooping
12-8* Ov Ethern.diensten
12-80 FTP-server
12-81 HTTP-server
12-82 SMTP-service
12-89 Transparant kanaalaansluitpunt
12-9* Geav Ethernet
12-90 Kabeldiagnostiek
12-91 Auto Cross Over
12-93 Foute kabellengte
12-29 Altijd opslaan
12-27 Master Address
12-28 Datawaarden opsl.
74 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. MG33AT10
Bijlage Bedieningshandleiding
42-24 Restart Behaviour
42-3* General
42-30 External Failure Reaction
30-81 Remweerstand (ohm)
30-80 Inductantie d-as (Ld)
30-8* Compatibiliteit (I)
42-31 Reset Source
30-83 Snelheids-PID, prop. versterking
42-35 S-CRC Value
42-33 Parameter Set Name
30-84 Proces-PID prop. versterking
31-** Bypass-optie
42-36 Level 1 Password
31-00 Bypass Mode
42-4* SS1
31-01 Bypass Start Time Delay
42-40 Type
31-02 Bypass Trip Time Delay
42-41 Ramp Prole
42-42 Delay Time
31-10 Bypass Status Word
31-03 Test Mode Activation
42-45 Delta V
42-46 Zero Speed
42-43 Delta T
42-44 Deceleration Rate
31-11 Bypass Running Hours
31-19 Remote Bypass Activation
35-** Sensoringangoptie
35-0* Temp. ing.modus
42-47 Ramp Time
35-00 Term. X48/4 Temperature Unit
42-48 S-ramp Ratio at Decel. Start
35-01 Klem X48/4 ing.type
42-49 S-ramp Ratio at Decel. End
35-02 Term. X48/7 Temperature Unit
42-5* SLS
35-03 Klem X48/7 ing.type
42-50 Cut O Speed
42-51 Speed Limit
35-05 Klem X48/10 ing.type
35-04 Term. X48/10 Temperature Unit
42-54 Ramp Down Time
42-53 Start Ramp
42-52 Fail Safe Reaction
42-6* Safe Fieldbus
35-06 Alarmfunctie temperatuursensor
35-1* Temp. Input X48/4
35-14 Klem X48/4 ltertijdconstante
35-15 Term. X48/4 Temp. Monitor
42-60 Telegram Selection
35-16 Term. X48/4 Low Temp. Limit
42-61 Destination Address
35-17 Term. X48/4 High Temp. Limit
42-8* Status
35-2* Temp. Input X48/7
42-86 Safe Option Info
42-85 Active Safe Func.
42-83 Safe Status Word
42-82 Safe Control Word
42-81 Safe Option Status 2
42-80 Safe Option Status
35-27 Term. X48/7 High Temp. Limit
35-26 Term. X48/7 Low Temp. Limit
35-24 Klem X48/7 ltertijdconstante
35-25 Term. X48/7 Temp. Monitor
35-3* Temp. Input X48/10
35-34 Klem X48/10 ltertijdconstante
42-88 Supported Customization File Version
42-89 Customization File Version
35-36 Term. X48/10 Low Temp. Limit
35-35 Term. X48/10 Temp. Monitor
42-9* Special
42-90 Restart Safe Option
35-37 Term. X48/10 High Temp. Limit
35-4* Anal. ingang X48/2
600-** PROFIsafe
35-42 Klem X48/2 lage stroom
600-22 PROFIdrive/safe Tel. Selected
35-43 Klem X48/2 hoge stroom
600-44 Fault Message Counter
600-47 Fault Number
35-45 Term. X48/2 High Ref./Feedb. Value
35-44 Term. X48/2 Low Ref./Feedb. Value
600-52 Fault Situation Counter
601-** PROFIdrive 2
601-22 PROFIdrive Safety Channel Tel. No.
35-46 Klem X48/2 ltertijdconstante
42-** Safety Functions
42-1* Speed Monitoring
42-10 Measured Speed Source
42-11 Encoder Resolution
42-12 Encoder Direction
42-13 Gear Ratio
42-14 Feedback Type
9 9
42-19 Zero Speed Limit
42-18 Zero Speed Timer
42-15 Feedback Filter
42-17 Tolerance Error
42-2* Safe Input
42-20 Safe Function
42-21 Type
42-22 Discrepancy Time
42-23 Stable Signal Time
[%]
30-24 Locked Rotor Detection Speed Error
17-21 Omwenteling (Posities/Omgek)
17-2* Abs. enc.interface
17-20 Protocolkeuze
17-22 Multiturn Revolutions
17-24 SSI-datalengte
17-34 Baudsnelh. HIPERFACE
17-25 Kloksnelheid
17-26 SSI-dataformaat
17-5* Resolverinterface
17-50 Polen
17-56 Encoder Sim. Resolution
17-51 Ingangsspanning
17-52 Ingangsfrequentie
17-53 Transformatieverhouding
17-59 Resolverinterface
17-60 Richting terugkoppeling
17-6* Monitoring en toep.
17-61 Bewaking terugkoppelingssignaal
17-7* Position Scaling
17-70 Position Unit
17-71 Position Unit Scale
17-74 Position Oset
17-72 Position Unit Numerator
17-73 Position Unit Denominator
17-75 Position Recovery at Power-up
17-76 Position Axis Mode
17-77 Position Feedback Mode
17-8* Position Homing
17-80 Homing Function
17-81 Home Sync Function
17-82 Home Position
17-83 Homing Speed
17-84 Homing Torque Limit
17-85 Homing Timout
17-9* Position Cong
17-90 Absolute Position Mode
17-91 Relative Position Mode
17-92 Position Control Selection
17-93 Master Oset Selection
17-94 Rotary Absolute Direction
18-** Data-uitlezingen 2
18-3* Analog Readouts
18-36 Anal. ingang X48/2 [mA]
18-38 Temp. ing. X48/7
18-37 Temp. ing. X48/4
18-39 Temp. ing. X48/10
18-5* Active Alarms/Warnings
18-55 Active Alarm Numbers
18-56 Active Warning Numbers
18-6* Inputs & Outputs 2
18-60 Digital Input 2
30-** Bijzondere mogelijkheden
30-2* Adv. Start Adjust
30-23 Locked Rotor Detection Time [s]
30-22 Locked Rotor Protection
30-21 High Starting Torque Current [%]
30-20 High Starting Torque Time [s]
MG33AT10 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. 75
Trefwoordenregister
VLT® AutomationDrive FC 301/302
Trefwoordenregister
A
Aanhaalmoment frontpaneel............................................ 59, 61, 63
Aanvullende informatiebronnen...................................................... 3
Aarde
Aarddraad........................................................................................... 10
Aarding................................................................................................ 16
Aardverbinding................................................................................. 16
Waarschuwing................................................................................... 30
Aarding....................................................................................... 14, 15, 18
AC
AC-ingang........................................................................................... 15
Netvoeding........................................................................................ 15
Achterwand............................................................................................... 9
Afgeschermde kabel.................................................................... 14, 16
Afkorting.................................................................................................. 65
Afmetingen............................................................................................. 59
Alarmen
Alarmen............................................................................................... 23
Lijst met............................................................................................... 24
AMA
AMA...................................................................................................... 20
zie ook Automatische aanpassing motorgegevens
Analoge ingang..................................................................................... 24
Analoog
Analoge uitgang............................................................................... 48
Analoog signaal.................................................................................... 24
Automatische aanpassing motorgegevens................................ 20
Automatische aanpassing motorgegevens (AMA)
Waarschuwing................................................................................... 30
E
Elektrische installatie........................................................................... 10
EMC-correcte installatie..................................................................... 10
EMC-storingen....................................................................................... 14
EN 50598-2.............................................................................................. 46
Energierendement........ 34, 35, 36, 37, 38, 39, 40, 41, 42, 43, 44,
46
Extern commando.................................................................................. 3
Externe regelaar...................................................................................... 3
F
Faseverlies............................................................................................... 24
Flux............................................................................................................ 22
G
Geaarde driehoekschakeling............................................................ 15
Gekwaliceerd personeel.................................................................... 6
Geleverde artikelen................................................................................ 8
Gewicht.................................................................................................... 59
GLCP.......................................................................................................... 19
zie ook Grasch lokaal bedieningspaneel
Grasch lokaal bedieningspaneel.................................................. 19
H
Hijsen........................................................................................................... 9
Hoge spanning................................................................................. 6, 18
Hoofdschakelaar................................................................................... 18
Hulpapparatuur..................................................................................... 16
B
Bedrading
Bedradingsschema.......................................................................... 13
Motorkabels....................................................................................... 14
Stuurkabels........................................................................................ 14
Stuurkabels thermistor.................................................................. 15
Beoogd gebruik....................................................................................... 3
C
Certiceringen......................................................................................... 5
Circuitbreaker................................................................................. 16, 50
Conventies.............................................................................................. 65
D
DC-tussenkring...................................................................................... 25
DC-uitgang, 10 V................................................................................... 48
Draaddikte........................................................................................ 10, 14
76 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. MG33AT10
I
IEC 61800-3............................................................................................. 15
Ingang
Analoge ingang................................................................................ 47
Bedrading voor ingangsvermogen........................................... 17
Digitale ingang................................................................................. 46
Ingangsklem............................................................................... 15, 18
Ingangssignaal.................................................................................. 31
Ingangsvermogen............................................... 10, 14, 15, 16, 23
Netschakelaar.................................................................................... 15
Ingangsklem........................................................................................... 24
Installatie
Checklist.............................................................................................. 16
Installatieomgeving........................................................................... 8
Isoleren van interferentie.................................................................. 16
Trefwoordenregister Bedieningshandleiding
Optionele apparatuur......................................................................... 14
K
Kabel
Bekabeling.......................................................................................... 16
Kabellengte en dwarsdoorsnede............................................... 46
Kabelspecicatie.............................................................................. 46
Motorkabel.................................................................................. 10, 14
Klem
Uitgangsklem.................................................................................... 18
Koeling........................................................................................................ 9
Koellichaam
Waarschuwing............................................................................ 29, 31
Koppel
Begrenzing......................................................................................... 26
Koppelkarakteristiek....................................................................... 45
Kortsluiting............................................................................................. 26
L
Lekstroom........................................................................................... 7, 10
Loadsharing....................................................................................... 6, 23
M
Mechanische installatie........................................................................ 8
Mechanische rembesturing....................................................... 15, 22
Montage.............................................................................................. 9, 16
Motor
Bescherming motoroverbelasting............................................... 3
Motorkabel.................................................................................. 10, 14
Motorkabels................................................................................ 14, 16
Motorstatus.......................................................................................... 3
Motorthermistor............................................................................... 21
Motorvermogen........................................................................ 10, 45
Onbedoeld draaien van de motor................................................ 7
Oververhitting................................................................................... 25
Therm. motorbeveiliging.............................................................. 21
Thermistor.......................................................................................... 21
Uitgangsprestaties (U, V, W)......................................................... 45
Waarschuwing............................................................................ 25, 28
N
Net
Netvoeding................................................................... 39, 40, 41, 45
Overstroombeveiliging...................................................................... 10
P
PELV........................................................................................................... 21
Potentiaalvereening......................................................................... 11
Prestaties................................................................................................. 49
Probleem verhelpen
Programmeren...................................................................................... 24
Puls-/encoderingang........................................................................... 47
R
Referentie
Relaisuitgang......................................................................................... 48
Remweerstand
Reset................................................................................................... 23, 31
RFI-lter.................................................................................................... 15
Rotor
RS485
S
Safe Torque O
Schokken.................................................................................................... 8
Seriële communicatie
Service...................................................................................................... 23
Snelle elektrische transiënten.......................................................... 11
Spanningsniveau.................................................................................. 46
Stroom
Stuur-
O
Omgeving............................................................................................... 45
Omgevingsconditie............................................................................. 45
Onbalans spanning.............................................................................. 24
Onbedoelde start............................................................................. 6, 23
Onderhoud............................................................................................. 23
Ontladingstijd.......................................................................................... 7
Opengewerkte tekening...................................................................... 4
Opslag......................................................................................................... 8
Stuurkaart
Symbool................................................................................................... 65
Systeemsetup........................................................................................ 20
Waarschuwingen en alarmen...................................................... 24
Referentie............................................................................................ 21
Waarschuwing................................................................................... 28
Waarschuwing................................................................................... 32
RS485.................................................................................................... 48
Waarschuwing................................................................................... 31
RS485.................................................................................................... 48
Seriële communicatie..................................................................... 48
Seriële communicatie via USB..................................................... 48
DC-stroom.......................................................................................... 10
Ingangsstroom.................................................................................. 15
Bedrading........................................................................................... 10
Stuurkabels................................................................................. 14, 16
Stuurkarakteristieken..................................................................... 49
DC-uitgang, 10 V.............................................................................. 48
RS485.................................................................................................... 48
Seriële communicatie..................................................................... 48
Seriële communicatie via USB..................................................... 48
Stuurkaart............................................................................. 24, 48, 49
Waarschuwing................................................................................... 31
MG33AT10 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. 77
Trefwoordenregister
Systeemterugkoppeling....................................................................... 3
VLT® AutomationDrive FC 301/302
T
Terugkoppeling..................................................................................... 16
Thermistor
Waarschuwing................................................................................... 32
Trilling.......................................................................................................... 8
Typegoedkeuringen............................................................................... 5
Typeplaatje................................................................................................ 8
U
Uitgang
Analoge uitgang............................................................................... 48
Bedrading voor uitgangsvermogen.......................................... 17
Digitale uitgang................................................................................ 47
Uitschakeling (trip)
Uitschakeling (trip)................................................................... 21, 23
Uitschakeling met blokkering..................................................... 23
Uitvoeren................................................................................................. 16
V
Veiligheid................................................................................................... 7
Ventilatoren
Waarschuwing............................................................................ 27, 33
Vereiste vrije ruimte............................................................................... 9
Vermogen
Arbeidsfactor..................................................................................... 16
Ingangsvermogen........................................................................... 18
Vermogensklasse............................................................................. 59
Voeding
Voedingsaansluiting....................................................................... 10
Voedingskaart
Waarschuwing................................................................................... 31
Voedingsspanning................................................................. 15, 18, 29
Vrije ruimte voor koeling................................................................... 16
W
Waarschuwingen
Lijst met............................................................................................... 24
Waarschuwingen............................................................................. 23
Windmilling............................................................................................... 7
Z
Zekering.............................................................................. 10, 16, 29, 50
Zwevende driehoekschakeling....................................................... 15
78 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. MG33AT10
Trefwoordenregister Bedieningshandleiding
MG33AT10 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. 79
Danfoss kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor mogelijke fouten in catalogi, handboeken en andere documentatie. Danfoss behoudt zich het recht voor zijn producten zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen. Dit geldt eveneens voor reeds bestelde producten, mits zulke wijzigingen aangebracht kunnen worden zonder dat veranderingen in reeds overeengekomen specicaties noodzakelijk zijn. Alle in deze publicatie genoemde handelsmerken zijn eigendom van de respectievelijke bedrijven. Danfoss en het Danfoss-logo zijn handelsmerken van Danfoss A/S. Alle rechten voorbehouden.
Danfoss A/S Ulsnaes 1 DK-6300 Graasten vlt-drives.danfoss.com
130R0300 MG33AT10 05/2018
*MG33AT10*
Loading...