Danfoss FC 300 Operating guide [nl]

MAKING MODERN LIVING POSSIBLE
High Power
Bedieningshandleiding
VLT® AutomationDrive FC 300
VLT® AutomationDrive FC 300 High Power Bedieningshandleiding
Inhoud
Inhoud
1 Hoe gebruikt u deze bedieningshandleiding
Goedkeuringen 3
Symbolen 4
Afkortingen 4
2 Veiligheidsvoorschriften en algemene waarschuwingen
Hoogspanning 5
Veiligheidsinstructies 6
Voorkom een onbedoelde start 6
Veilige stop 7
IT-net 10
3 Installeren
Voorinstallatie 11
De installatielocatie plannen 11
De frequentieomvormer in ontvangst nemen 11
Transport en uitpakken 12
Hijsen 12
3
5
11
Mechanische afmetingen 14
Nominaal vermogen 21
Mechanische installatie 22
Klemposities – framegrootte D 24
Klemposities – framegrootte E 26
Klemposities – framegrootte F 30
Koeling en luchtcirculatie 33
Opties installeren op locatie 39
Installatie van kanaalkoelset in Rittal-behuizingen 39
Installatie van kanaalkoelset alleen voor bovenkant 40
Installatie van boven- en onderafdekkingen voor Rittal-behuizingen 41
Installatie van boven- en onderafdekkingen 41
Buiteninstallatie / NEMA 3R-set voor Rittal--behuizingen 42
Buiteninstallatie/NEMA 3R-set voor industriële behuizingen 43
Installatie van klemafdekking van D3 & D4 voor IP 00 43
Installatie van kabelklembeugel van D3, D4 en E2 voor IP 00 43
Installatie op voet 44
Installatie van afscherming netvoeding voor frequentieomvormers 45
Ingangsplaatopties installeren 45
Installatie van loadsharingoptie D1, D2, D3 en D4 46
Paneelopties voor framegrootte F 47
Elektrische installatie 49
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
1
Inhoud
VLT® AutomationDrive FC 300
High Power Bedieningshandleiding
Voedingsaansluitingen 49
Aansluiten op de netvoeding 63
Zekeringen 64
Motorisolatie 67
Motorlagerstromen 68
Stuurkabelroute 69
Elektrische installatie, stuurklemmen 71
Aansluitvoorbeelden 72
Start/Stop 72
Pulsstart/stop 72
Elektrische installatie, Stuurkabels 74
Schakelaar S201, S202 en S801 76
Uiteindelijke setup en test 77
Extra aansluitingen 79
Mechanische rembesturing 79
Thermische motorbeveiliging 79
4 Programmeren
Het grafische en numerieke LCP 81
Programmeren via het grafische LCP 81
Programmeren via het numerieke lokale bedieningspaneel 81
Snelle setup 83
Parameterlijsten 88
5 Algemene specificaties
6 Waarschuwingen en alarmen
Statusmeldingen 125
Waarschuwingen/alarmmeldingen 125
Trefwoordenregister
81
109
125
135
2
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT® AutomationDrive FC 300 High Power Bedieningshandleiding
1 Hoe gebruikt u deze bedieningshandleiding
1 Hoe gebruikt u deze bedieningshandleiding
1.1.1 Hoe gebruikt u deze bedieningshandleiding
De frequentieomvormer is ontworpen voor hoge asprestaties voor elektromotoren. Lees deze handleiding aandachtig door voor een juist gebruik. Een
onjuist gebruik van de frequentieomvormer kan leiden tot een onjuiste werking van de frequentieomvormer of gerelateerde apparatuur, de levensduur
bekorten of andere problemen veroorzaken.
Deze bedieningshandleiding helpt u op weg bij het installeren, programmeren en verhelpen van problemen van uw frequentieomvormer.
In hoofdstuk 1, Hoe gebruikt u deze bedieningshandleiding, leert u de handleiding kennen en krijgt u aanwijzingen over goedkeuringen en over
de symbolen en afkortingen die in dit document worden gebruikt.
Hoofdstuk 2, Veiligheidsvoorschriften en algemene waarschuwingen, geeft aanwijzingen over het juiste gebruik van de frequentieomvormer.
Hoofdstuk 3, Installeren, geeft richtlijnen voor de mechanische en technische installatie.
Hoofdstuk 4, Programmeren, geeft aanwijzingen voor het bedienen en programmeren van de frequentieomvormer via het lokale bedieningspaneel.
1
Hoofdstuk 5, Algemene specificaties, bevat technische gegevens voor de frequentieomvormer.
Hoofdstuk 6, Waarschuwingen en alarmen, helpt u met het verhelpen van problemen die kunnen voorkomen tijdens het gebruik van de frequentie-
omvormer.
Beschikbare publicaties voor FC 300
- De VLT AutomationDrive Bedieningshandleiding – High Power, MG.33.UX.YY bevat de benodigde informatie voor het installeren en in bedrijf
stellen van de frequentieomvormer.
- De VLT AutomationDrive Design Guide MG.33.BX.YY bevat alle technische informatie over de frequentieomvormer, het ontwerpen van installaties
en mogelijke toepassingen.
- De VLT AutomationDrive Programmeerhandleiding MG.33.MX.YY geeft informatie over het programmeren van de frequentieomvormer en bevat
uitgebreide beschrijvingen van de parameters.
- De VLT AutomationDrive Profibus bedieningshandleiding MG.33.CX.YY bevat alle informatie die nodig is voor het besturen, bewaken en pro-
grammeren van de frequentieomvormer via een Profibus-veldbus.
- De VLT AutomationDrive DeviceNet Bedieningshandleiding MG.33.DX.YY bevat alle informatie die nodig is voor het besturen, bewaken en pro-
grammeren van de frequentieomvormer via een DeviceNet-veldbus.
x = versienummer
yy = taalcode
Technische publicaties van Danfoss zijn ook online beschikbaar via www.danfoss.com/drives.
1.1.2 Goedkeuringen
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
3
1 Hoe gebruikt u deze bedieningshandleiding
1.1.3 Symbolen
VLT® AutomationDrive FC 300
High Power Bedieningshandleiding
1
In deze bedieningshandleiding gebruikte symbolen:
NB!
Geeft aan dat de lezer ergens op moet letten.
Geeft een algemene waarschuwing aan.
Geeft een hoogspanningswaarschuwing aan.
Geeft de standaardinstelling aan.
1.1.4 Afkortingen
Wisselstroom AC American Wire Gauge AWG Ampère/AMP A Automatische aanpassing motorgegevens AMA Stroomgrens I Graden Celsius Gelijkstroom DC Afhankelijk van de omvormer D-TYPE Elektromagnetische compatibiliteit EMC Thermisch relais ETR Frequentieomvormer FC Gram g Hertz Hz Kilohertz kHz Lokaal bedieningspaneel LCP Meter m Inductantie in millihenry mH Milliampère mA Milliseconde ms Minuut min Motion Control Tool MCT Nanofarad nF Newtonmeter Nm Nominale motorstroom I Nominale motorfrequentie f Nominaal motorvermogen P Nominale motorspanning U Parameter Par. Protective Extra Low Voltage PELV Printplaat PCB Nominale uitgangsstroom van de inverter I Toeren per minuut tpm Regeneratieve klemmen Regen Seconde s Synchroonmotorsnelheid n Koppelbegrenzing T Volt V De maximale uitgangsstroom I De nominale uitgangsstroom die door de frequentieomvormer wordt geleverd I
LIM
°C
M,N
M,N
M,N
M,N
INV
s
LIM
VLT,MAX
VLT,N
4
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT® AutomationDrive FC 300
2 Veiligheidsvoorschriften en algemene waar-
High Power Bedieningshandleiding
2 Veiligheidsvoorschriften en algemene waarschuwingen
2.1.1 Verwijderingsinstructie
Apparatuur die elektrische componenten bevat mag niet als huishoudelijk afval worden afge­voerd. Dergelijke apparatuur moet apart worden afgevoerd als elektrisch en elektronisch afval volgens de geldende lokale voorschriften.
Waarschuwing
Op de DC-tussenkringcondensatoren van de frequentieomvormer blijft spanning staan, ook nadat de spanning is afgeschakeld. Om mogelijke elek-
trische schokken te voorkomen, moet de frequentieomvormer van het net worden afgeschakeld voordat onderhoudswerkzaamheden worden
uitgevoerd. Voordat met de onderhoudswerkzaamheden aan de frequentieomvormer wordt begonnen, moet de volgende minimale wachttijd in acht
worden genomen:
380-500 V 90-200 kW 20 minuten
250-800 kW 40 minuten
525-690 V 37-315 kW 20 minuten
355-1200 kW 30 minuten
schuwingen
2
VLT AutomationDrive
Bedieningshandleiding
Softwareversie: 5.5x
Deze Bedieningshandleiding kan worden gebruikt voor alle VLT AutomationDrive-frequentieomvormers met softwareversie 5.5x.
Het versienummer van de software kan worden uitgelezen via Par. 15-43
Softwareversie
.
2.1.2 Hoogspanning
De spanning van de frequentieomvormer is gevaarlijk wanneer de frequentieomvormer op het net is aangesloten. Onjuiste installatie
of bediening van de motor of frequentieomvormer kan de apparatuur beschadigen en ernstig lichamelijk letsel of dodelijke gevolgen
met zich mee brengen. Volg daarom de aanwijzingen in deze handleiding alsmede de relevante lokale en nationale veiligheidsvoor-
schriften op.
Installatie op grote hoogtes
380-500 V: voor hoogtes boven 3 km dient u contact op te nemen met Danfoss in verband met PELV
525 - 690 V: voor hoogtes boven 2 km dient u contact op te nemen met Danfoss in verband met PELV.
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
5
2
2 Veiligheidsvoorschriften en algemene waar­schuwingen
VLT® AutomationDrive FC 300
High Power Bedieningshandleiding
2.1.3 Veiligheidsinstructies
Zorg ervoor dat de frequentieomvormer goed geaard is.
•Bescherm gebruikers tegen voedingsspanning.
Bescherm de motor tegen overbelasting overeenkomstig nationale en lokale voorschriften.
Overbelastingsbeveiliging van de motor maakt geen deel uit van de standaardinstellingen. Om deze functie toe te voegen, stelt u
Par. 1-90
bieden bescherming volgens klasse 20 tegen overbelasting van de motor conform NEC.
De aardlekstroom is groter dan 3,5 mA.
De [Off]-toets is geen veiligheidsschakelaar. Hij schakelt de frequentieomvormer niet af van het net.
Therm. motorbeveiliging
in op de waarde
ETR-uitsch.
of
ETR-waarsch.
Voor de Noord-Amerikaanse markt: de functies van de ETR
2.1.4 Algemene waarschuwing
Waarschuwing
Het aanraken van elektrische onderdelen kan fatale gevolgen hebben – zelfs nadat de apparatuur is afgeschakeld van het net.
Zorg er ook voor dat de andere spanningsingangen, zoals loadsharing (koppeling van de DC-tussenkring) en de motoraansluiting voor
kinetische backup zijn afgeschakeld.
Wacht bij gebruik van de frequentieomvormer minimaal 40 minuten.
Een kortere tijd is alleen toegestaan als dit op het motortypeplaatje van de betreffende eenheid wordt aangegeven.
Lekstroom
De aardlekstroom van de frequentieomvormer is hoger dan 3,5 mA. Om ervoor te zorgen dat de aardkabel een goede mechanische
aansluiting heeft op de aardverbinding (klem 95) moet een kabeldoorsnede van minimaal 10 mm
Aarding
aarddraden die afzonderlijk zijn afgesloten. Zie de paragraaf
Reststroomapparaat
Dit product kan gelijkstroom veroorzaken in de beschermende geleider. Op plaatsen waar een reststroomapparaat (RCD – Residual
Current Device) wordt toegepast voor extra bescherming mag op de voedingskant van dit product alleen een RCD van het B-type (met
tijdsvertraging) worden gebruikt. Zie ook RCD Toepassingsnotitie MN.90.Gx.02 (x = versienummer).
De aarding van de frequentieomvormer en het gebruik van RCD's moeten altijd voldoen aan de nationale en lokale voorschriften.
in het hoofdstuk
Installeren
2
worden gebruikt of 2 nominale
voor een juiste aarding voor EMC.
2.1.5 Voordat u begint aan reparatiewerkzaamheden
1. Schakel de frequentieomvormer af van het net.
2. Schakel de DC-aansluitklemmen 88 en 89 af van toepassingen met loadsharing.
3. Wacht tot er geen spanning meer op de DC-tussenkring staat. Zie de benodigde wachttijd op het waarschuwingslabel.
4. Verwijder de motorkabel.
2.1.6 Voorkom een onbedoelde start
Wanneer de frequentieomvormer op het net is aangesloten, kan de motor worden gestart/gestopt via digitale commando's, buscom-
mando's, referenties of via het lokale bedieningspaneel (LCP) van de omvormer.
Schakel de frequentieomvormer altijd af van het net wanneer een onbedoelde start moet worden vermeden vanwege de persoonlijke veiligheid.
Om een onbedoelde start te vermijden, dient u altijd de [Off]-toets te activeren voordat u parameters wijzigt.
Als gevolg van een elektronische fout, een tijdelijke overbelasting, een storing in de netvoeding of een verbroken motoraansluiting zou een
gestopte motor kunnen starten. De frequentieomvormer met veilige stop biedt bescherming tegen een onbedoelde start als klem 37 voor de
veilige stop is uitgeschakeld of afgeschakeld.
6
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT® AutomationDrive FC 300 High Power Bedieningshandleiding
2.1.7 Veilige stop
2 Veiligheidsvoorschriften en algemene waar-
schuwingen
De FC 302 kan de veiligheidsfunctie
60204-1) uitvoeren.
De functie is ontworpen en geschikt bevonden voor de vereisten van veiligheidscategorie 3 conform EN 954-1. Deze functionaliteit wordt Veilige stop
genoemd. Voordat de Veilige stop in een installatie wordt geïntegreerd en toegepast, moet een grondige risicoanalyse worden uitgevoerd op het systeem
om te bepalen of de functionaliteit en veiligheidscategorie van de Veilige stop relevant en voldoende zijn. Om de functie Veilige stop te installeren en te
gebruiken overeenkomstig de vereisten voor veiligheidscategorie 3 conform EN 954-1 moeten de betreffende informatie en de instructies in de FC 300
Design Guide MG.33.BX.YY in acht worden genomen! De informatie en instructies in de bedieningshandleiding zijn niet voldoende voor een juist en veilig
gebruik van de veiligestopfunctionaliteit!
Veilige uitschakeling van het koppel
(zoals beschreven in IEC 61800-5-2) of stopcategorie 0 (zoals beschreven in EN
2
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
7
2
2 Veiligheidsvoorschriften en algemene waar­schuwingen
VLT® AutomationDrive FC 300
High Power Bedieningshandleiding
8
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT® AutomationDrive FC 300 High Power Bedieningshandleiding
2 Veiligheidsvoorschriften en algemene waar-
schuwingen
2.1.8 Installatie Veilige stop
Volg onderstaande instructies om een installatie voor stopcategorie 0 (EN 60204) uit te voeren overeenkomstig veiligheidscategorie
3 (EN 954-1):
1. De geleiderbrug (jumper) tussen klem 37 en 24 V DC moet worden verwijderd. Het is niet voldoende om de jumper door te knippen o f te bre ken .
Verwijder hem helemaal om kortsluiting te voorkomen. Zie de jumper in de afbeelding.
2. Sluit klem 37 aan op de 24 V DC via een kabel die is beveiligd tegen kortsluiting. De 24 V DC-spanning moet te onderbreken zijn via een
stroomonderbreker die voldoet aan EN 954-1, categorie 3. Als de stroomonderbreker en de frequentieomvormer in hetzelfde installatiepaneel
zijn bevestigd, kan een niet-afgeschermde kabel worden gebruikt in plaats van een afgeschermde kabel.
2
Afbeelding 2.1: Geleiderbrug (jumper) tussen klem 37 en 24 V DC
In de onderstaande afbeelding ziet u een installatie voor stopcategorie 0 (EN 60204-1) met veiligheidscategorie 3 (EN 954-1). De stroomonderbreking
wordt uitgevoerd door middel van een opendeurcontact. In de afbeelding ziet u ook de aansluiting voor een niet-veiligheidsgerelateerde hardwarematige
vrijloop.
Afbeelding 2.2: Illustratie van de essentiële aspecten van een installatie voor stopcategorie 0 (EN 60204-1) met veiligheidscategorie 3 (EN
954-1).
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
9
2 Veiligheidsvoorschriften en algemene waar­schuwingen
2.1.9 IT-net
VLT® AutomationDrive FC 300
High Power Bedieningshandleiding
2
Par. 14-50
380-500 V. Dit zal de RFI-prestaties reduceren tot A2-niveau. Bij frequentieomvormers van 525-690 V is Par. 14-50
schakelaar kan niet worden geopend.
RFI-filter
kan worden gebruikt om de interne RFI-condensators af te schakelen van het RFI-filter naar aarde bij frequentieomvormers van
RFI-filter
zonder functie. De RFI-
10
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT® AutomationDrive FC 300 High Power Bedieningshandleiding
3Installeren
3.1 Voorinstallatie
3.1.1 De installatielocatie plannen
3 Installeren
NB!
Het is belangrijk om de installatie van de frequentieomvormer te plannen voordat de daadwerkelijke installatie plaatsvindt. Als u dit
niet doet, kan dit tijdens en na installatie extra werk met zich mee brengen.
Selecteer de beste werklocatie op basis van onderstaande punten (zie details op de volgende pagina's en de relevante Design Guides):
Omgevingstemperatuur
Installatiemethode
Koeling van de eenheid
Plaatsing van de frequentieomvormer
•Bekabeling
Zorg ervoor dat de voedingsbron de juiste spanning en de benodigde stroom kan leveren.
Zorg ervoor dat de nominale motorstroom lager is dan de maximale stroom vanaf de frequentieomvormer.
Als de frequentieomvormer niet is uitgerust met ingebouwde zekeringen dient u ervoor te zorgen dat de extern zekeringen de juiste nominale
waarde hebben.
3.1.2 De frequentieomvormer in ontvangst nemen
Controleer bij ontvangst van de frequentieomvormer of de verpakking onbeschadigd is en of het apparaat mogelijk beschadigd is tijdens het vervoer. Bij
constatering van beschadigingen dien u onmiddellijk contact op te nemen met het transportbedrijf om de schade te melden.
3
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
11
3
VLT® AutomationDrive FC 300
3 Installeren
3.1.3 Transport en uitpakken
Voordat wordt begonnen met uitpakken, verdient het aanbeveling om de frequentieomvormer zo dicht mogelijk bij de uiteindelijke installatieplek te
brengen.
Verwijder de doos en laat de frequentieomvormer zo lang mogelijk op het pallet staan.
NB!
De doos bevat een boormal voor de bevestigingsgaten voor D-behuizingen.framegrootte D. Zie de paragraaf
verderop in dit hoofdstuk voor informatie over framegrootte E.
gen
High Power Bedieningshandleiding
Mechanische afmetin-
Afbeelding 3.1: Montagesjabloon
3.1.4 Hijsen
Hijs de frequentieomvormer altijd op met behulp van de aanwezige hijsogen. Maak bij alle behuizingen met framegrootte D en E2 (IP 00) gebruik van
een stang om te voorkomen dat de hijsogen van de frequentieomvormer verbogen raken.
Afbeelding 3.2: Aanbevolen hijsmethode, framegrootte D en E .
12
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT® AutomationDrive FC 300 High Power Bedieningshandleiding
NB!
De hijsstang moet geschikt zijn om het gewicht van de frequentieomvormer te dragen. Zie
van de diverse framegroottes. De maximumdiameter van de stang bedraagt 2,5 cm (1 inch). De hoek tussen de bovenzijde van de
omvormer en de hijskabel moet minimaal 60° bedragen.
Mechanische afmetingen
3 Installeren
voor het gewicht
3
Afbeelding 3.3: Aanbevolen hijsmethode, framegrootte F1.
Afbeelding 3.4: Aanbevolen hijsmethode, framegrootte F2.
Afbeelding 3.5: Aanbevolen hijsmethode, framegrootte F3.
Afbeelding 3.6: Aanbevolen hijsmethode, framegrootte F4.
NB!
De plint is samen met de frequentieomvormer verpakt, maar is tijdens het vervoer niet bevestigd aan framegrootte F1-F4. De plint is
nodig om te zorgen voor voldoende luchtstroming richting omvormer om deze goed te koelen. Framegrootte Fmoet op de uiteindelijke
installatieplek boven op de plint worden geplaatst. De hoek tussen de bovenzijde van de omvormer en de hijskabel moet minimaal
60° bedragen.
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
13
3
3 Installeren
VLT® AutomationDrive FC 300
High Power Bedieningshandleiding
3.1.5 Mechanische afmetingen
14
* Let op de richting van de luchtstroom
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT® AutomationDrive FC 300 High Power Bedieningshandleiding
3 Installeren
3
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
* Let op de richting van de luchtstroom
15
3
3 Installeren
VLT® AutomationDrive FC 300
High Power Bedieningshandleiding
16
* Let op de richting van de luchtstroom
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT® AutomationDrive FC 300 High Power Bedieningshandleiding
3 Installeren
3
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
* Let op de richting van de luchtstroom
17
3
3 Installeren
VLT® AutomationDrive FC 300
High Power Bedieningshandleiding
18
F1 IP 21/54 – NEMA 1/12 F3 IP 21/54 – NEMA 1/12
1) Minimale vrije ruimte vanaf plafond
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT® AutomationDrive FC 300 High Power Bedieningshandleiding
3 Installeren
3
F2 IP 21/54 – NEMA 1/12 F4 IP 21/54 – NEMA 1/12
1) Minimale vrije ruimte vanaf plafond
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
19
3 Installeren
VLT® AutomationDrive FC 300
High Power Bedieningshandleiding
3
Framegrootte D1 D2 D3 D4
IP NEMA Transportafmetin­gen
Afmetingen om­vormer
Framegrootte E1 E2 F1 F2 F3 F4
IP NEMA Transportaf­metingen
Afmetingen omvormer
Hoogte
Breedte 1730 mm 1730 mm 1730 mm 1730 mm 1220 mm 1490 mm Diepte 570 mm 570 mm 570 mm 570 mm 570 mm 570 mm
Hoogte 1209 mm 1209 mm 1589 mm 1589 mm 1046 mm 1327 mm
Breedte 420 mm 420 mm 420 mm 420 mm 408 mm 408 mm Diepte 380 mm 380 mm 380 mm 380 mm 375 mm 375 mm Maxi­mumge­wicht
Mechanische afmetingen, E en F
Hoogte
Breed­te Diepte 736 mm 736 mm 1130 mm 1130 mm 1130 mm 1130 mm
Hoogte 2000 mm 1547 mm 2204 2204 2204 2204
Breed­te Diepte 494 mm 498 mm 606 606 606 606 Maxi­mum­ge­wicht
21 Type 1
650 mm 650 mm 650 mm 650 mm 650 mm 650 mm
104 kg 104 kg 151 kg 151 kg 91 kg 138 kg
250-400 kW (380-500 V) 355-560 kW (525-690 V)
21, 54 Type 12
840 mm 831 mm 2324 mm 2324 mm 2324 mm 2324 mm
2197 mm 1705 mm 1569 mm 1962 mm 2159 mm 2559 mm
600 mm 585 mm 1400 1800 2000 2400
313 kg 277 kg 1004 1246 1299 1541
Mechanische afmetingen , framegrootte D
90-110 kW
(380-500 V)
37-132 kW
(525-690 V)
54 Type 12
250-400 kW (380-500 V) 355-560 kW (525-690 V)
00 Chassis
132-200 kW
(380-500 V)
160-315 kW
(525-690 V)
21 Type 1
450-630 kW (380-500 V) 630-800 kW (525-690 V)
21, 54 Type 12
54 Type 12
00 Chassis
710-800 kW (380-500 V)
900-1200 kW
(525-690 V)
21, 54 Type 12
90-110 kW
(380-500 V)
37-132 kW
(525-690 V)
450-630 kW (380-500 V) 630-800 kW (525-690 V)
21, 54 Type 12
132-200 kW (380-500 V) 160-315 kW (525-690 V)
00 Chassis
710-800 kW (380-500 V)
900-1200 kW
(525-690 V)
21, 54 Type 12
20
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT® AutomationDrive FC 300 High Power Bedieningshandleiding
3.1.6 Nominaal vermogen
Framegrootte D1 D2 D3 D4
3 Installeren
3
Bescher-
mingsklasse
behuizing
Hoog overbelas-
tingskoppel – 160%
overbelastingskop-
pel
Framegrootte E1 E2 F1/F3 F2/F4
IP
NEMA Type 1/Type 12 Type 1/Type 12 Chassis Chassis
21/54 21/54 00 00
90-110 kW bij 400 V
(380-500 V)
37-132 kW bij 690 V
(525-690 V)
132-200 kW bij 400 V
(380-500 V)
160-315 kW bij 690 V
(525-690 V)
90-110 kW bij 400 V
(380-500 V)
37-132 kW bij 690 V
(525-690 V)
132-200 kW bij 400 V
160-315 kW bij 690 V
(380-500 V)
(525-690 V)
Bescher-
mingsklas-
se behui-
zing
Hoog overbelas-
tingskoppel –
160% overbelas-
tingskoppel
IP
NEMA Type 1/Type 12 Chassis Type 1/Type 12 Type 1/Type 12
NB!
De F-behuizingen zijn verkrijgbaar in vier grootten, F1, F2, F3 en F4 De F1 en F2 bestaan uit een inverterkast rechts en een gelijk-
ri ch terk as t li nk s. B ij de F 3 e n F4 is er li nk s va n d e ge li jkr ichterkast een extra optiekast aanwezig. De F3 is een F1 met een extra optiekast.
De F4 is een F2 met een extra optiekast.
21/54 00 21/54 21/54
250-400 kW bij 400 V
(380-500 V)
355-560 kW bij 690 V
(525-690 V)
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
240-400 kW bij 400 V
(380-500 V)
355-560 kW bij 690 V
(525-690 V)
450-630 kW bij 400 V
(380-500 V)
630-800 kW bij 690 V
(525-690 V)
710-800 kW bij 400 V
(380-500 V)
900-1200 kW bij 690 V
(525-690 V)
21
VLT® AutomationDrive FC 300
3 Installeren
High Power Bedieningshandleiding
3.2 Mechanische installatie
De mechanische installatie van de frequentieomvormer moet zorgvuldig worden voorbereid om het juiste resultaat te verkrijgen en extra werk tijdens de
installatie te voorkomen. Begin met het bestuderen van de mechanische tekeningen aan het einde van deze instructies om vertrouwd te raken met de
vereisten ten aanzien van de benodigde ruimte.
3
3.2.1 Benodigd gereedschap
Om de mechanische installatie uit te voeren, hebt u het volgende gereedschap nodig:
Boor met 10 of 12 mm boortje
•Rolmaat
•Dopsleutel met de relevante metrische doppen (7-17 mm)
Verlengstukken voor dopsleutel
Metaalpons voor het maken van doorvoeren van leidingen of kabelpakkingen in IP 21/NEMA 1 en IP 54-eenheden
Hijsbalk om de eenheid op te hijsen (stang of buis met een diameter van 25 mm) met een draagvermogen van minimaal 400 kg
Kraan of ander hijsmiddel om de frequentieomvormer op zijn plaats te zetten
Voor het installeren van framegrootte E1 in een IP 21/IP 54-behuizing is een Torx T50-sleutel nodig.
3.2.2 Algemene overwegingen
Ruimte
Zorg voor voldoende ruimte boven en onder de frequentieomvormer in verband met luchtcirculatie en toegang tot de kabels. Bovendien moet er ruimte
aan de voorzijde van de eenheid zijn om deur van het paneel te kunnen openen.
Afbeelding 3.7: Ruimte aan voorzijde van framegrootte D1
en D2 met IP 21/IP 54 behuizing.
22
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
Afbeelding 3.8: Ruimte aan voorzijde van framegrootte E1
met IP 21/IP 54 behuizing.
VLT® AutomationDrive FC 300 High Power Bedieningshandleiding
Afbeelding 3.9: Ruimte aan voorzijde van framegrootte E1
met IP 21/IP 54 behuizing.
3 Installeren
3
Afbeelding 3.10: Ruimte aan voorzijde van framegrootte F3
met IP 21/IP 54 behuizing.
Afbeelding 3.12: Ruimte aan voorzijde van framegrootte F4
Afbeelding 3.11: Ruimte aan voorzijde van framegrootte F2
met IP 21/IP 54 behuizing.
Toegang tot kabels
Zorg voor een goede toegang tot de kabels, inclusief de nodige ruimte om de kabels te kunnen buigen. Omdat de IP 00 behuizingen aan de onderzijde
open zijn, moeten de kabels met behulp van kabelklemmen worden bevestigd aan de achterwand van de behuizing van de frequentieomvormer.
NB!
Alle kabelklemmen/schoenen moeten binnen de breedte van de stroomrail gemonteerd worden
met IP 21/IP 54 behuizing.
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
23
3
3 Installeren
3.2.3 Klemposities – framegrootte D
Houd rekening met onderstaande klemposities bij het plannen van de toegang tot de kabels.
VLT® AutomationDrive FC 300
High Power Bedieningshandleiding
Afbeelding 3.13: Positie van voedingsaansluitingen, framegrootte D3 en D4
Afbeelding 3.14: Positie van voedingsaansluitingen met werkschakelaar, framegrootte D1 en D2
Houd er rekening meer dat de voedingskabels zwaar en moeilijk te buigen zijn. Bedenk wat de beste positie voor de frequentieomvormer is met het oog
op een eenvoudige installatie van de kabels.
NB!
Framegrootte D is leverbaar met standaard ingangsklemmen of werkschakelaar. Alle klemafmetingen zijn te vinden in de onderstaande
tabel.
24
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT® AutomationDrive FC 300 High Power Bedieningshandleiding
IP 21 (NEMA 1)/IP 54 (NEMA 12) IP 00/Chassis
Framegrootte D1 Framegrootte D2 Framegrootte D3 Framegrootte D4
A 277 (10.9) 379 (14.9) 119 (4.7) 122 (4.8)
B 227 (8.9) 326 (12.8) 68 (2.7) 68 (2.7)
C 173 (6.8) 273 (10.8) 15 (0.6) 16 (0.6)
D 179 (7.0) 279 (11.0) 20.7 (0.8) 22 (0.8)
E 370 (14.6) 370 (14.6) 363 (14.3) 363 (14.3)
F 300 (11.8) 300 (11.8) 293 (11.5) 293 (11.5)
G 222 (8.7) 226 (8.9) 215 (8.4) 218 (8.6)
H 139 (5.4) 142 (5.6) 131 (5.2) 135 (5.3)
I 55 (2.2) 59 (2.3) 48 (1.9) 51 (2.0)
J 354 (13.9) 361 (14.2) 347 (13.6) 354 (13.9)
K 284 (11.2) 277 (10.9) 277 (10.9) 270 (10.6)
L 334 (13.1) 334 (13.1) 326 (12.8) 326 (12.8)
M 250 (9.8) 250 (9.8) 243 (9.6) 243 (9.6)
N 167 (6.6) 167 (6.6) 159 (6.3) 159 (6.3)
O 261 (10.3) 260 (10.3) 261 (10.3) 261 (10.3)
P 170 (6.7) 169 (6.7) 170 (6.7) 170 (6.7)
Q 120 (4.7) 120 (4.7) 120 (4.7) 120 (4.7)
R 256 (10.1) 350 (13.8) 98 (3.8) 93 (3.7)
S 308 (12.1) 332 (13.0) 301 (11.8) 324 (12.8)
T 252 (9.9) 262 (10.3) 245 (9.6) 255 (10.0)
U 196 (7.7) 192 (7.6) 189 (7.4) 185 (7.3)
V 260 (10.2) 273 (10.7) 260 (10.2) 273 (10.7)
3 Installeren
3
Tabel 3.1: Kabelposities zoals aangegeven in bovenstaande afbeeldingen. Mechanische afmetingen in mm.
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
25
3
3 Installeren
3.2.4 Klemposities – framegrootte E
Klemposities – E1
Houd rekening met onderstaande klemposities bij het plannen van de toegang tot de kabels.
VLT® AutomationDrive FC 300
High Power Bedieningshandleiding
Afbeelding 3.15: Aansluitposities voedingskabels voor IP 21 (NEMA type 1) en IP 54 (NEMA type 12) behuizingen
Afbeelding 3.16: Aansluitposities voedingskabels voor IP 21 (NEMA type 1) en IP 54 (NEMA type 12) behuizingen (detail B)
26
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT® AutomationDrive FC 300 High Power Bedieningshandleiding
3 Installeren
3
Afbeelding 3.17: Aansluitpositie voedingskabel van werkschakelaar voor IP 21 (NEMA type 1) en IP 54 (NEMA type 12) behuizingen
Frame-
grootte
E1
IP 54/IP 21 UL EN NEMA 1/NEMA 12
250/315 kW (400 V) EN 355/450-500/630 kW
Type eenheid Afmetingen voor werkschakelaarklem
(690 V)
315/355-400/450 kW (400 V) 371 (14,6) 371 (14,6) 341 (13,4) 431 (17,0) 431 (17,0) 455 (17,9)
381 (15,0) 253 (9,9) 253 (9,9) 431 (17,0) 562 (22,1) NVT
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
27
3
3 Installeren
Klemposities – framegrootte E2
Houd rekening met onderstaande klemposities bij het plannen van de toegang tot de kabels.
VLT® AutomationDrive FC 300
High Power Bedieningshandleiding
Afbeelding 3.18: Aansluitposities voedingskabels voor IP 00 behuizing
Afbeelding 3.19: Aansluitposities voedingskabels voor IP 00 behuizing
28
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT® AutomationDrive FC 300 High Power Bedieningshandleiding
Afbeelding 3.20: Aansluitposities voedingskabel van werkschakelaar voor IP 00 behuizing
3 Installeren
3
Houd er rekening meer dat de voedingskabels zwaar en moeilijk te buigen zijn. Bedenk wat de beste positie voor de frequentieomvormer is met het oog
op een eenvoudige installatie van de kabels.
Elke klem biedt ruimte voor 4 kabels met kabelschoen of gebruik van een standaard klemaansluiting. Aarde moet worden aangesloten op het relevante
aansluitpunt in de omvormer.
Afbeelding 3.21: Klem in detail
NB!
Voedingsaansluitingen kunnen gemaakt worden naar positie A of B
Frame-
grootte
E2
Type eenheid Afmetingen voor werkschakelaarklem
IP 00/CHASSIS A B C D E F
250/315 kW (400 V) EN 355/450-500/630 kW
(690 V)
315/355-400/450 kW (400 V) 383 (15,1) 244 (9,6) 334 (13,1) 424 (16,7) 109 (4,3) 149 (5,8)
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
381 (15,0) 245 (9,6) 334 (13,1) 423 (16,7) 256 (10,1) NVT
29
3 Installeren
3.2.5 Klemposities – framegrootte F
NB!
Frame F is leverbaar in vier maten: F1, F2, F3 en F4. F1 en F2 bestaan uit een inverterkast aan de rechterzijde en een gelijkrichterkast
aan de linkerzijde. Bij de F3 en F4 is er links van de gelijkrichterkast een extra optiekast aanwezig. De F3 is een F1 met een extra
optiekast. De F4 is een F2 met een extra optiekast.
VLT® AutomationDrive FC 300
High Power Bedieningshandleiding
3
Klemposities – framegrootte F1 en F3
Afbeelding 3.22: Klemposities – inverterkast – F1 en F3 (vooraanzicht, zijaanzicht links en rechts) De doorvoerplaat bevindt zich op 42 mm
onder niveau '.0'.
1) Aardingsstrip
2) Motorklemmen
3) Remklemmen:
30
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT® AutomationDrive FC 300 High Power Bedieningshandleiding
Klemposities – framegrootte F2 en F4
3 Installeren
3
Afbeelding 3.23: Klemposities – inverterkast – F2 en F4 (vooraanzicht, zijaanzicht links en rechts). De doorvoerplaat bevindt zich op 42 mm
onder niveau '.0'.
1) Aardingsstrip
Klemposities – gelijkrichter (F1, F2, F3 en F4)
Afbeelding 3.24: Klemposities – gelijkrichter (zijaanzicht links, vooraanzicht en zijaanzicht rechts). De doorvoerplaat bevindt zich op 42 mm
onder niveau '.0'.
1) Loadsharingklem (-)
2) Aardingsstrip
3) Loadsharingklem (+)
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
31
3
3 Installeren
Klemposities – optiekast (F3 en F4)
VLT® AutomationDrive FC 300
High Power Bedieningshandleiding
Afbeelding 3.25: Klemposities – optiekast (zijaanzicht links, vooraanzicht en zijaanzicht rechts). De doorvoerplaat bevindt zich op 42 mm
onder niveau '.0'.
1) Aardingsstrip
Klemposities – optiekast met stroomonderbreker/schakelaar met gegoten behuizing (F3 en F4)
Afbeelding 3.26: Klemposities – optiekast met stroomonderbreker/schakelaar met gegoten behuizing (vooraanzicht, zijaanzicht links en
rechts). De doorvoerplaat bevindt zich op 42 mm onder niveau '.0'.
1) Aardingsstrip
Vermogenscapaciteit 2 3 4 5
450 kW (480 V), 630-710 kW
(690 V)
500-800 kW (480 V), 800-1000
kW (690 V)
Tabel 3.2: Afmetingen voor klem
32
34,9 86,9 122,2 174,2
46,3 98,3 119,0 171,0
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT® AutomationDrive FC 300 High Power Bedieningshandleiding
3.2.6 Koeling en luchtcirculatie
Koeling
Koeling kan worden gerealiseerd op diverse manieren: met behulp van koelleidingen aan onder- en bovenzijde van de eenheid, met behulp van lucht-
aanvoer en -uitvoer aan de achterzijde van de eenheid of via een combinatie van de koelmogelijkheden.
Leidingkoeling
Voor een optimale installatie van IP 00/chassis-frequentieomvormers in Rittal TS8-behuizingen is een speciale optie ontworpen die gebruik maakt van de
ventilator van de frequentieomvormer om te voorzien in geforceerde koeling van het backchannel. De lucht die uit de bovenkant van de behuizing komt,
kan eventueel naar buiten worden geleid, zodat het warmteverlies uit het backchannel niet vrijkomt in de regelkamer, zodat minder airconditioning vereist
is.
Installatie van kanaalkoelset in Rittal-behuizingen
Zie
Koeling achterzijde
De lucht van het backchannel kan ook via de achterzijde van een Rittal TS8-behuizing worden aan- en afgevoerd. Dit biedt een oplossing voor gevallen
waarbij het uitlaatkanaal achterin lucht van buiten kan binnenlaten en de warmteverliezen naar buiten kan afvoeren, zodat er binnen minder aircondi-
tioning nodig is.
NB!
Voor deze behuizing zijn een of meer deurventilatoren nodig om de warmteverliezen af te voeren die niet via het backchannel van de
frequentieomvormer gaan, evenals extra verliezen afkomstig van andere componenten die in de behuizing zijn geïnstalleerd. De totale
vereiste luchtdoorstroming moet worden berekend, zodat de juiste ventilatoren kunnen worden gekozen. Sommige fabrikanten van
behuizingen bieden software voor het uitvoeren van deze berekeningen (bijv. Rittal Therm-software). Als de VLT het enige component
in de behuizing is dat warmte produceert, bedraagt de minimale luchtdoorstroming die vereist is bij een omgevingstemperatuur van
45 °C voor de omvormers D3 en D4 391 m
45 °C voor de omvormer E2 bedraagt 782 m
voor nadere inlichtingen.
3
/u. (230 cfm). De minimaal vereiste luchtdoorstroming bij een omgevingstemperatuur van
3
/u. (460 cfm).
3 Installeren
3
Luchtcirculatie
Er moet worden gezorgd voor de nodige luchtcirculatie over het koellichaam. Hieronder wordt de luchtstroomsnelheid aangegeven.
Beschermingsklasse behuizing
Framegrootte
IP 21/NEMA 1
IP 54/NEMA 12
IP 21/NEMA 1 F1, F2, F3 en F4
IP 54/NEMA 12 F1, F2, F3 en F4
IP 00/Chassis D3 en D4
* Luchtstroom per ventilator. Framegrootte F bevatten meerdere ventilatoren.
Tabel 3.3: Luchtstroom over koellichaam
NB!
De ventilator kan om de volgende redenen werken:
1. AMA
2. DC-houd
3. Voormagn
4. DC-rem
5. 60% van nominale stroom is overschreden
6. Specifieke temperatuur koellichaam overschreden (afhankelijk van omvormervermogen)
Wanneer de ventilator is gestart, zal deze minimaal 10 minuten actief zijn.
D1 en D2
E1 P250T5, P355T7, P400T7
E1 P315-P400T5, P500-P560T7
E2 P250T5, P355T7, P400T7
E2 P315-P400T5, P500-P560T7
Luchtdoorstroming bij deur-
ventilator(en)/ventilator aan
bovenzijde
170 m3/u. (100 cfm) 765 m3/u. (450 cfm)
3
/u. (200 cfm) 1105 m3/u. (650 cfm)
340 m
340 m3/u. (200 cfm) 1445 m3/u. (850 cfm)
3
/u. (412 cfm)* 985 m3/u. (580 cfm)*
700 m
525 m3/u. (309 cfm)* 985 m3/u. (580 cfm)*
3
/u. (150 cfm) 765 m3/u. (450 cfm)
255 m
255 m3/u. (150 cfm) 1105 m3/u. (650 cfm)
3
/u. (150 cfm) 1445 m3/u. (850 cfm)
255 m
Ventilator(en) met koellichaam
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
33
3
VLT® AutomationDrive FC 300
3 Installeren
Externe kanalen
Wanneer meer luchtkanalen worden toegevoegd aan de buitenkant van de behuizing moet de drukval in het kanaal worden berekend. Gebruik onder-
staande schema's om de frequentieomvormer te reduceren op basis van de drukval.
Afbeelding 3.27: Reductie D-frame t.o.v. drukverandering
Luchtstroming omvormer: 765 m
3
/u. (450 cfm)
High Power Bedieningshandleiding
Afbeelding 3.28: Reductie E-frame t.o.v. drukverandering (kleine ventilator), P250T5 en P355T7-P400T7
3
Luchtstroming omvormer: 1105 m
Afbeelding 3.29: Reductie E-frame t.o.v. drukverandering (grote ventilator), P315T5-P400T5 en P500T7-P560T7
Luchtstroming omvormer: 1445 m
/u. (650 cfm)
3
/u. (850 cfm)
Afbeelding 3.30: Reductie frame F1, F2, F3, F4 t.o.v. drukverandering
Luchtdoorstroming omvormer: 985 m3/u. (580 cfm)
34
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT® AutomationDrive FC 300 High Power Bedieningshandleiding
3.2.7 Wandmontage – IP 21 (NEMA 1) en IP 54 (NEMA 12) eenheden
Dit is alleen van toepassing op framegrootte D1 en D2 . Bedenk waar de eenheid moet worden geplaatst.
Houd rekening met de relevante punten bij het selecteren van de uiteindelijke installatieplek:
Vrije ruimte in verband met koeling
Ruimte om de deur te kunnen openen
Kabeldoorgang vanaf de onderzijde
Geef de boorgaten zorgvuldig op de wand aan met behulp van de montagesjabloon en boor de gaten zoals aangegeven. Zorg voor de juiste afstand tot
de vloer en het plafond in verband met koeling. Onder de frequentieomvormer is een vrije ruimte van minimaal 225 mm vereist. Bevestig de onderste
bouten, hijs de frequentieomvormer op en plaats hem op deze bouten. Laat de frequentieomvormer schuin tegen de wand hangen en bevestig de bovenste
bouten. Draai de vier bouten vast om de frequentieomvormer stevig aan de wand te bevestigen.
3 Installeren
3
Afbeelding 3.31: Hijsmethode voor wandbevestiging van omvormer
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
35
3
VLT® AutomationDrive FC 300
3 Installeren
3.2.8 Pakking/leidingdoorvoer – IP 21 (NEMA 1) en IP 54 (NEMA 12)
Kabels moeten vanaf de onderzijde door de doorvoerplaat worden gevoerd en worden aangesloten. Verwijder de plaat en bekijk waar de doorvoer voor
de kabelpakkingen of leidingen moet komen. Maak de gaten in het aangegeven gebied op de tekening.
NB!
De doorvoerplaat moet worden bevestigd aan de frequentieomvormer om te voldoen aan de aangegeven beschermingsklasse en om
te zorgen voor voldoende koeling van de eenheid. Als de doorvoerplaat niet is gemonteerd, kan de frequentieomvormer worden uit-
geschakeld (trip) bij alarm 69, Temp. Temp. voed.krt
High Power Bedieningshandleiding
Afbeelding 3.32: Voorbeeld van juiste installatie van de doorvoerplaat.
Framegrootte D1 + D2
Framegrootte E1
Kabeldoorvoer gezien vanaf de onderzijde van de frequentieomvormer – 1) Netvoedingszijde 2) Motorzijde
36
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT® AutomationDrive FC 300 High Power Bedieningshandleiding
Framegrootte F1
Framegrootte F2
3 Installeren
3
Framegrootte F3
Framegrootte F4
F1-F4: kabeldoorvoer gezien vanaf de onderzijde van de frequentieomvormer – 1) Plaats leidingen in de gemarkeerde zones
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
37
3
VLT® AutomationDrive FC 300
3 Installeren
Afbeelding 3.33: Montage bodemplaat, framegrootte E1
De bodemplaat van E1 kan zowel aan de binnenzijde als aan de buitenzijde van de behuizing worden gemonteerd, wat zorgt voor flexibiliteit tijdens het
installatieproces. Als de plaat aan de buitenzijde wordt gemonteerd, kunnen de kabelpakkingen en kabels namelijk worden bevestigd voordat de fre-
quentieomvormer op de voet wordt geplaatst.
High Power Bedieningshandleiding
3.2.9 Installatie IP 21-spatscherm (framegrootte D1 en D2)
Om te voldoen aan beschermingsklasse IP 21 moet een afzon-
derlijk spatscherm worden geïnstalleerd op onderstaande wij-
ze:
Verwijder de twee schroeven aan de voorzijde.
Plaats het spatscherm en plaats de schroeven terug.
Draai de schroeven vast met een aanhaalmoment van 5,6 Nm
(50 in.-lb).
Afbeelding 3.34: Installatie spatscherm
38
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT® AutomationDrive FC 300 High Power Bedieningshandleiding
3 Installeren
3.3 Opties installeren op locatie
3.3.1 Installatie van kanaalkoelset in Rittal-behuizingen
Deze sectie gaat over het installeren van IP 00/Chassis-frequentieomvormers met kanaalkoelsets in Rittal-behuizingen. Behalve de behuizing is ook een
voet/plint met een hoogte van 200 mm nodig.
3
Afbeelding 3.35: Installatie van IP 00 in Rittal TS8-behuizing.
De minimale afmeting van de behuizing is:
Framegrootte D3 en D4: diepte 500 mm en breedte 600 mm.
Framegrootte E2: diepte 600 mm en breedte 800 mm.
De maximale diepte en breedte zijn gebaseerd op het type installatie. Bij gebruik van meerdere frequentieomvormers in één behuizing verdient het
aanbeveling om elke omvormer op een eigen achterwand te monteren en het paneel in het midden te ondersteunen. Deze kanaalsets zijn niet geschikt
voor paneelmontage 'in het frame' (zie Rittal TS8 catalogus voor meer informatie). De kanaalkoelsets die staan vermeld in onderstaande tabel zijn enkel
geschikt voor gebruik met IP 00/Chassis-frequentieomvormers in een Rittal TS8-behuizing met IP 20 en UL en NEMA 1 en IP 54 en UL en NEMA 12.
In verband met het gewicht van de frequentieomvormer is het belangrijk om de plaat in geval van framegrootte E2 helemaal achter
in de Rittal-behuizing te monteren.
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
39
3
3 Installeren
Bestelgegevens
VLT® AutomationDrive FC 300
High Power Bedieningshandleiding
NB!
Voor deze behuizing zijn een of meer deurventilatoren nodig om de warmteverliezen af te voeren die niet via het backchannel van de
frequentieomvormer gaan, evenals extra verliezen afkomstig van andere componenten die in de behuizing zijn geïnstalleerd. De totale
vereiste luchtdoorstroming moet worden berekend, zodat de juiste ventilatoren kunnen worden gekozen. Sommige fabrikanten van
behuizingen bieden software voor het uitvoeren van deze berekeningen (bijv. Rittal Therm-software). Als de VLT het enige component
in de behuizing is dat warmte produceert, bedraagt de minimale vereiste luchtdoorstroming bij een omgevingstemperatuur van 45 °C
voor de omvormers D3 en D4 391 m
bedraagt voor de E2-omvormer 782 m
3
/u. (230 cfm). De minimale luchtdoorstroming vereist bij een omgevingstemperatuur van 45 °C
3
/u. (460 cfm).
Rittal TS-8-behuizing
1800 mm 176F1824 176F1823 Niet mogelijk
2000 mm 176F1826 176F1825 176F1850
2200 mm 176F0299
NB!
Zie de bedieningshandleiding voor de kanaalset, 175R5640, voor meer informatie.
Externe kanalen
Wanneer meer luchtkanalen worden toegevoegd aan de buitenkant van de behuizing moet de drukval in het kanaal worden berekend. Zie de paragraaf
Koeling en luchtcirculatie
voor nadere inlichtingen.
Onderdeelnr. van set voor fra-
megrootte D3
Onderdeelnr. van set voor fra-
megrootte D4
Framegrootte E2 Onderdeelnr.
3.3.2 Installatie van kanaalkoelset alleen voor bovenkant
Deze beschrijving geldt voor de installatie van alleen het bovengedeelte van de backchannelkoelsets verkrijgbaar voor framegrootte D3, D4 en E2. Behalve
de behuizing is ook een voetstuk van 200 mm met ontluchtingsopeningen nodig.
De minimale diepte van de behuizing bedraagt 500 mm (600 mm voor het E2-frame) en de minimale breedte van de behuizing bedraagt 600 mm (800 mm
voor het E2-frame). De maximale diepte en breedte hangen af van het type installatie. Bij gebruik van meerdere frequentieomvormers in één behuizing
monteert u elke omvormer op zijn eigen achterpaneel en brengt u ondersteuning aan langs het middengedeelte van het paneel. Het ontwerp van de
backchannelkoelsets voor de verschillende frames is bijna hetzelfde. De D3- en D4-set bieden geen ondersteuning voor montage 'in frame' van de
frequentieomvormers. De E2-set wordt 'in frame' gemonteerd ter extra ondersteuning van de frequentieomvormer.
Bij gebruik van deze sets volgens de aanwijzingen wordt 85% van de verliezen afgevoerd via het backchannel door gebruik van de ventilator van het
hoofdkoellichaam van de omvormer. De overige 15% moet via de deur van de behuizing worden afgevoerd.
NB!
Zie de
Instructie backchannelkoelset alleen voor de bovenkant, 175R1107,
Bestelgegevens
Framegrootte D3 en D4: 176F1775
Framegrootte E2: 176F1776
40
voor nadere inlichtingen
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT® AutomationDrive FC 300 High Power Bedieningshandleiding
3.3.3 Installatie van boven- en onderafdekkingen voor Rittal-behuizingen
De boven- en onderafdekking die worden geïnstalleerd op IP 00-frequentieomvormers leiden de koellucht voor het koellichaam de achterkant van de
frequentieomvormer in en uit. De sets zijn geschikt voor de IP 0 0-omv ormerframes D3, D4 en E2. Deze sets zijn ontworpen en beproefd voor het gebruik
met IP 00/Chassis-omvormers in Rittal TS8-behuizingen.
Opmerkingen:
1. Als extern leidingwerk wordt aangesloten op het uitlaattraject van de omvormer ontstaat extra tegendruk, waardoor de koeling van de omvormer
wordt verminderd. Het vermogen van de omvormer moet dan worden gereduceerd om te compenseren voor de verminderde koeling. Eerst
moet de drukdaling worden berekend en vervolgens raadpleegt u de reductietabellen hoger in dit hoofdstuk.
2. Voor deze behuizing zijn een of meer deurventilatoren nodig om de warmteverliezen af te voeren die niet via het backchannel van de frequen-
tieomvormer gaan, evenals extra verliezen afkomstig van andere componenten die in de behuizing zijn geïnstalleerd. De totale vereiste
luchtdoorstroming moet worden berekend, zodat de juiste ventilatoren kunnen worden gekozen. Sommige fabrikanten van behuizingen bieden
software voor het uitvoeren van deze berekeningen (bijv. Rittal Therm-software).
Als de frequentieomvormer het enige component in de behuizing is dat warmte produceert, bedraagt de minimale luchtdoorstroming die vereist
3
is bij een omgevingstemperatuur van 45 °C voor de omvormers met frame D3 en D4 391 m
bij een omgevingstemperatuur van 45 °C voor de omvormer met E2-frame bedraagt 782 m
NB!
Zie de instructie voor
Boven- en onderafdekking – Rittal-behuizing, 177R0076,
/u. (230 cfm). De minimaal vereiste luchtdoorstroming
3
/u. (460 cfm).
voor nadere inlichtingen
3 Installeren
3
Bestelgegevens
Framegrootte D3: 176F1781
Framegrootte D4: 176F1782
Framegrootte E2: 176F1783
3.3.4 Installatie van boven- en onderafdekkingen
Boven- en onderafdekkingen kunnen worden geïnstalleerd op framegrootte D3, D4 en E2. Deze sets zijn ontworpen om de backchannelluchtstroom de
achterkant van de omvormer in en uit te leiden, in plaats van de onderkant van de omvormer in en de bovenkant van de omvormer ui t ( als de omvormers
rechtstreeks op een wand of in een gelaste behuizing worden geïnstalleerd).
Opmerkingen:
1. Als extern leidingwerk wordt aangesloten op het uitlaattraject van de omvormer ontstaat extra tegendruk, waardoor de koeling van de omvormer
wordt verminderd. Het vermogen van de omvormer moet dan worden gereduceerd om te compenseren voor de verminderde koeling. Eerst
moet de drukdaling worden berekend en vervolgens raadpleegt u de reductietabellen hoger in dit hoofdstuk.
2. Voor deze behuizing zijn een of meer deurventilatoren nodig om de warmteverliezen af te voeren die niet via het backchannel van de frequen-
tieomvormer gaan, evenals extra verliezen afkomstig van andere componenten die in de behuizing zijn geïnstalleerd. De totale vereiste
luchtdoorstroming moet worden berekend, zodat de juiste ventilatoren kunnen worden gekozen. Sommige fabrikanten van behuizingen bieden
software voor het uitvoeren van deze berekeningen (bijv. Rittal Therm-software).
Als de frequentieomvormer het enige component in de behuizing is dat warmte produceert, bedraagt de minimaal vereiste luchtdoorstroming
bij een omgevingstemperatuur van 45 °C voor de omvormers met frame D3 en D4 391 m
bij een omgevingstemperatuur van 45 °C voor de omvormer met E2-frame bedraagt 782 m
3
/u. (230 cfm). De minimaal vereiste luchtdoorstroming
3
/u. (460 cfm).
NB!
Zie de
Instructie Alleen boven- en onderafdekking, 175R1106,
Bestelgegevens
Framegrootte D3 en D4: 176F1862
Framegrootte E2: 176F1861
voor nadere inlichtingen
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
41
3
VLT® AutomationDrive FC 300
3 Installeren
3.3.5 Buiteninstallatie / NEMA 3R-set voor Rittal--behuizingen
Deze paragraaf gaat over de installatie van NEMA 3R-sets die verkrijgbaar zijn voor de frequentieomvormers met frame D3, D4 en E2. Deze sets zijn
ontworpen en getest voor gebruik van bovenstaande frames in een IP 00/Chassis-versie in een Rittal TS8-kast met NEMA 3R of NEMA 4. De NEMA-3R-
behuizing is een behuizing voor buitenopstelling die een zekere mate van bescherming tegen regen en ijs biedt. De NEMA-4-behuizing is een behuizing
voor buitenopstelling die een grotere mate van bescherming tegen weer en water uit waterslangen biedt.
De minimale diepte van de behuizing is 500 mm (600 mm voor frame E2) en de set is ontworpen voor een behuizing met een breedte van 600 mm (800
mm voor frame E2). Andere behuizingbreedtes zijn mogelijk, maar hiervoor is extra Rittal-hardware nodig. De maximale diepte en breedte zijn gebaseerd
op het type installatie.
High Power Bedieningshandleiding
NB!
Het stroomniveau voor omvormers met frame D3 en D4 wordt gereduceerd met 3% bij gebruik van de NEMA 3R-set. Voor omvormers
met frame E2 is geen reductie vereist.
NB!
Voor deze behuizing zijn een of meer deurventilatoren nodig om de warmteverliezen af te voeren die niet via het backchannel van de
frequentieomvormer gaan, evenals extra verliezen afkomstig van andere componenten die in de behuizing zijn geïnstalleerd. De totale
vereiste luchtdoorstroming moet worden berekend, zodat de juiste ventilatoren kunnen worden gekozen. Sommige fabrikanten van
behuizingen bieden software voor het uitvoeren van deze berekeningen (bijv. Rittal Therm-software). Als de VLT het enige component
in de behuizing is dat warmte produceert, bedraagt de minimaal vereiste luchtdoorstroming bij een omgevingstemperatuur van 45 °C
voor de omvormers D3 en D4 391 m
bedraagt voor de E2-omvormer 782 m
Bestelgegevens
Framegrootte D3: 176F4600
Framegrootte D4: 176F4601
Framegrootte E2: 176F1852
NB!
Zie de instructie
175R5922
3
/u. (230 cfm). De minimale luchtdoorstroming vereist bij een omgevingstemperatuur van 45 °C
3
/u. (460 cfm).
voor meer informatie.
42
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT® AutomationDrive FC 300 High Power Bedieningshandleiding
3.3.6 Buiteninstallatie/NEMA 3R-set voor industriële behuizingen
De s et s z ijn verkrijgbaar voor de framegrootte D3, D4 en E2. Deze sets zijn on tw or pe n en beproefd vo or gebruik met IP 00/ Ch as sis-omvormers in gelaste
doosvormige behuizingen met de omgevingsclassificatie NEMA-3R of NEMA-4. De NEMA-3R-behuizing is een stofdichte, regendichte, ijsbestendige bui-
tenbehuizing. De NEMA-4-behuizing is een stofdichte en waterdichte behuizing.
Deze set is beproefd en voldoet aan de UL-omgevingsclassificatie Type-3R.
NB: de nominale stroom van omvormers met D3- en D4-frame wordt met 3% gereduceerd bij installatie in een NEMA-3R-behuizing. Omvormers met E2-
frame hoeven niet te worden gereduceerd bij installatie in een NEMA-3R-behuizing.
NB!
Zie de instructie voor
Bestelgegevens
Framegrootte D3: 176F0296
Framegrootte D4: 176F0295
Framegrootte E2: 176F0298
Buiteninstallatie/NEMA 3R-set voor industriële behuizingen, 175R1068,
voor nadere inlichtingen
3 Installeren
3
3.3.7 Installatie van klemafdekking van D3 & D4 voor IP 00
De klemafdekking kan worden geïnstalleerd op framegrootte D3 en D4 (IP 00).
NB!
Zie de instructie voor
Bestelgegevens
Framegrootte D3/D4: 176F1779
Installatie van klemafdekking, 175R1108,
voor nadere inlichtingen
3.3.8 Installatie van kabelklembeugel van D3, D4 en E2 voor IP 00
De motorkabelklembeugels kunnen worden geïnstalleerd op framegrootte D3 en D4 (IP 00).
NB!
Zie de instructie voor
Bestelgegevens
Framegrootte D3: 176F1774
Framegrootte D4: 176F1746
Framegrootte E2: 176F1745
Kabelklembeugelset, 175R1109,
voor nadere inlichtingen
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
43
3 Installeren
3.3.9 Installatie op voet
Deze sectie beschrijft de installatie van een montagevoet voor frequen-
tieomvormers met frame D1 of D2. Dit betreft een voet met een hoogte
van 200 mm waarmee deze frames op de vloer kunnen worden gemon-
teerd. De voorzijde van de voet is voorzien van openingen om de voe-
dingscomponenten te voorzien van verse lucht.
VLT® AutomationDrive FC 300
High Power Bedieningshandleiding
3
De doorvoerplaat van de frequentieomvormer moet worden geïnstalleerd
om de regelcomponenten van de frequentieomvormer te voorzien van
voldoende koellucht met behulp van de deurventilator en om de bescher-
mingsklasse van IP 21/NEMA 1 of IP 54/NEMA 12-behuizingen te hand-
haven.
Afbeelding 3.36: Omvormer op voet
Er is één montagevoet die geschikt is voor frame D1 én D2. Het bestelnummer hiervoor is 176F1827. De montagevoet is standaard voor frame E1.
Afbeelding 3.37: De omvormer op de voet bevestigen
NB!
Zie de bedieningshandleiding voor de montagevoetset, 175R5642, voor meer informatie.
44
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT® AutomationDrive FC 300 High Power Bedieningshandleiding
3.3.10 Installatie van afscherming netvoeding voor frequentieomvormers
Deze sectie beschrijft de installatie van de afscherming van de netvoeding voor frequentieomvormers met framegrootte D1, D2 en E1. Installatie is niet
mogelijk voor de IP 00/Chassis-versies omdat deze standaard zijn uitgerust met een metalen afdekking. Deze afschermingen voldoen aan de VBG-4-
eisen.
Bestelnummers:
Frame D1 en D2 : 176F0799
Frame E1: 176F1851
NB!
Zie instructieblad
3.3.11 Ingangsplaatopties installeren
Deze paragraaf gaat over de veldinstallatie van ingangsoptiesets verkrijgbaar voor frequentieomvormers in alle D- en E-frames.
Probeer niet om RFI-filters van ingangplaten te halen. RFI-filters kunnen beschadigd raken als zij van de ingangplaat worden verwijderd.
175R5923
voor meer informatie.
3 Installeren
3
NB!
In gevallen waar RFI-filters beschikbaar zijn, zijn twee verschillende typen RFI-filter mogelijk, afhankelijk van de combinatie van de
ingangplaten en de onderlinge verwisselbaarheid van de RFI-filters. In sommige gevallen zijn de veldmontagesets gelijk voor alle
spanningen.
380-480 V
380-500 V
D1 Alle D1-vermogensgroot-
ten
D2 Alle D2-vermogensgroot-
ten
E1 FC 102/ : 315 kW
FC 302: 250 kW
FC 102/ : 355-450 kW
FC 302: 315-400 kW
525-690 V Zekeringen Afschakelzekeringen RFI RFI-zekeringen RFI-afschakelze-
D1 FC 102/ : 45-90 kW
FC 302: 37-75 kW
FC 102/ : 110-160 kW
FC 302: 90-132 kW
D2 Alle D2-vermogensgroot-
ten
E1 FC 102/ : 450-500 kW
FC 302: 355-400 kW
FC 102/ : 560-630 kW
FC 302: 500-560 kW
Zekeringen Afschakelzekerin-
gen
176F8442 176F8450 176F8444 176F8448 176F8446
176F8443 176F8441 176F8445 176F8449 176F8447
176F0253 176F0255 176F0257 176F0258 176F0260
176F0254 176F0256 176F0257 176F0259 176F0262
175L8829 175L8828 175L8777 NA NA
175L8442 175L8445 175L8777 NA NA
175L8827 175L8826 175L8825 NA NA
176F0253 176F0255 NA NA NA
176F0254 176F0258 NA NA NA
RFI RFI-zekeringen RFI-afschakelze-
keringen
keringen
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
45
3 Installeren
NB!
Zie instructieblad 175R5795 voor meer informatie.
3.3.12 Installatie van loadsharingoptie D1, D2, D3 en D4
VLT® AutomationDrive FC 300
High Power Bedieningshandleiding
3
De loadsharingoptie kan worden geïnstalleerd op framegrootte D1, D2, D3 en D4.
NB!
zie de
Instructies loadsharingklemmenset, 175R5637,
Bestelgegevens
Framegrootte D1/D3: 176F8456
Framegrootte D2/D4: 176F8455
voor nadere inlichtingen
46
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT® AutomationDrive FC 300 High Power Bedieningshandleiding
3.4.1 Paneelopties voor framegrootte F
Verwarmingstoestellen en thermostaat
In de kast van frequentieomvormers met framegrootte F bevinden zich verwarmingstoestellen met automatische thermostaat die de vochtigheid in de
behuizing tegengaan, en zo de levensduur van de omvormercomponenten in een vochtige omgeving verlengen. Bij gebruik van de standaardinstellingen
van de thermostaat schakelen de verwarmingstoestellen in bij 10 °C (50 °F) en schakelen ze uit bij 15,6 °C (60 °F).
Kastverlichting met stopcontact
Verlichting in de kast van frequentieomvormers met framegrootte F biedt beter zicht tijdens service en onderhoud. De behuizing van de verlichting is
tevens voorzien van een stopcontact voor een tijdelijke stroomvoorziening voor gereedschap of andere apparatuur, leverbaar voor twee spanningen:
230 V, 50 Hz, 2,5 A, CE/ENEC
120 V, 60 Hz, 5 A, UL/cUL
Setup transformatoraftakking
Als kastverlichting & stopcontact en/of verwarmingstoestellen & thermostaat zijn geïnstalleerd, moet transformator T1 worden afgetakt om voor de juiste
ingangsspanning te zorgen. Een 380-480/500 V-380-480 V-frequentieomvormer zal aanvankelijk worden aangesloten op de 525 V-aftakking, terwijl een
525-690 V-frequentieomvormer wordt aangesloten op de 690 V-aftakking, om ervoor te zorgen dat er geen overspanning kan optreden bij aanvullende
apparatuur wanneer de aftakking niet wordt gewijzigd voordat de spanning wordt ingeschakeld. Zie onderstaande tabel voor het maken van de juiste
aftakking bij klem T1 in de gelijkrichterkast. Zie de afbeelding van de gelijkrichter in de sectie
Bereik ingangsspanning Te selecteren aftakking
380-440 V 400V
441-490 V 460V
491-550 V 525V
551-625 V 575V
626-660 V 660V
661-690 V 690V
Voedingsaansluitingen
voor de juiste locatie in de omvormer.
3 Installeren
3
NAMUR-klemmen
NAMUR is een internationale organisatie van gebruikers van automatiseringstechniek in de procesindustrie, en met name de chemische en farmaceutische
industrie in Duitsland. Het selecteren van deze optie maakt het mogelijk om de klemmen in te delen en te markeren volgens de specificaties van de
NAMUR-standaard voor de in- en uitgangsklemmen van omvormers. Hiervoor is een MCB 112 PTC-thermistorkaart en een MCB 113 uitgebreide relaiskaart
nodig.
Reststroomapparaat (RCD)
Gebruik de kernbalansmethode om aardsluitstromen te bewaken in geaarde systemen en geaarde systemen met een hoge weerstand (TN- en TT-
systemen in IEC-terminologie). Er is een waarschuwingsinstelpunt (50% van alarminstelpunt) en een alarminstelpunt. Bij elk instelpunt hoort een SPDT-
alarmrelais voor extern gebruik. Hiervoor is een extern 'venstertype' stroomtransformator nodig (te leveren en te installeren door de klant).
Geïntegreerd in het veiligestopcircuit van de omvormer
IEC 60755 Type B apparaatbewaking AC, pulserende DC-, en zuivere DC-aardsluitstromen
Niveau-indicatie van aardsluitstroom door middel van LED-balkje (10-100% van het instelpunt)
•Foutgeheugen
TEST/RESET-knop
Isolatieweerstandsmonitor (IRM)
Bewaakt de isolatieweerstand in ongeaarde systemen (IT-systemen in IEC-terminologie) tussen de systeemfasegeleiders en aarde. Er is een ohms waar-
schuwingsinstelpunt en een alarminstelpunt voor het isolatieniveau. Bij elk instelpunt hoort een SPDT-alarmrelais voor extern gebruik. NB Op elke
ongeaarde (IT-) systeem kan slechts één isolatieweerstandsbewakingsapparaat worden aangesloten.
Geïntegreerd in het veiligestopcircuit van de omvormer
LCD-display voor de ohmse waarde van de isolatieweerstand
•Foutgeheugen
•INFO-, TEST-, en RESET-knoppen
IEC noodstop met Pilz veiligheidsrelais
Bevat onder meer een redundante 4-draads noodstopdrukknop, die is gemonteerd aan de voorzijde van de behuizing, en een Pilz relais dat de knop, en
daarmee ook het veiligestopcircuit van de omvormer en de netschakelaar in de optiekast, bewaakt.
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
47
3
VLT® AutomationDrive FC 300
3 Installeren
Handmatige motorstarters
Zorg voor driefasenspanning voor elektrische ventilatoren die vaak vereist zijn voor grotere motoren. De spanning voor de starters wordt geleverd via
de belastingzijde van een aanwezige contactgever, stroomonderbreker of werkschakelaar. De spanning is beveiligd met een zekering vóór elke motor-
starter, en is uitgeschakeld wanneer de spanning naar de omvormer is uitgeschakeld. Maximaal twee starters zijn toegestaan (slechts één als een op 30
A afgezekerd circuit is besteld). Geïntegreerd in het veiligestopcircuit van de omvormer.
De eenheid biedt de volgende functies:
Bedieningsschakelaar (aan/uit)
Kortsluit- en overbelastingsbeveiliging met testfunctie
Handmatige resetfunctie
Op 30 A afgezekerde voedingsklemmen
Driefasenspanning die overeenkomt met de inkomende netspanning voor het aansluiten van ondersteunende apparatuur van de klant
Niet beschikbaar wanneer twee handmatige motorstarters zijn geselecteerd
Klemmen zijn uitgeschakeld wanneer de ingangsspanning naar de omvormer is uitgeschakeld
Spanning voor de klemmen met zekering wordt geleverd via de belastingzijde van een aanwezige contactgever, stroomonderbreker of werk-
schakelaar.
24 V DC voeding
5 A, 120 W, 24 V DC
Beveiligd tegen overstroom aan de uitgang, overbelasting, kortsluiting en overtemperatuur
Voor het leveren van spanning voor ondersteunenden apparatuur van de klant, zoals PCL I/O, contactgevers, temperatuurvoelers, indicatie-
lampjes en/of andere elektronische hardware.
Diagnostiek door middel van onder meer een droog DC OK-contact, een groen DC OK-indicatielampje en een rood overbelasting-indicatielampje
Externe temperatuurbewaking
Bedoeld voor het bewaken van de temperatuur van externe systeemcomponenten, zoals de motorwikkelingen en/of lagers. Inclusief acht universele
ingangsmodules plus twee specifieke thermistoringangsmodules. Alle tien modules zijn geïntegreerd in het veiligestopcircuit van de omvormer en kunnen
worden bewaakt via een veldbusnetwerk (hiervoor is het nodig om een afzonderlijke module/buskoppeling aan te schaffen).
Universele ingangen (8)
Signaaltypen:
RTD-ingangen (inclusief Pt100), 3-draads of 4-draads
Thermokoppel
Analoge stroom of analoge spanning
Extra functies:
Eén universele uitgang, te configureren voor analoge spanning of analoge stroom
Twee uitgangsrelais (NO)
Dubbellijns LC-display en LED-diagnostiek
Detectie van gebroken sensordraden, kortsluiting en onjuiste polariteit
Interfacesetup-software
Specifieke thermistoringangen (2)
Kenmerken:
Elke module kan maximaal zes thermistors in serie bewaken
Foutdiagnostiek voor draadbreuk of kortsluiting van de sensordraden
•ATEX/UL/CSA-certificering
Indien nodig kan in een derde thermistoruitgang worden voorzien door middel van de PTC-thermistoroptiekaart, MCB 112.
High Power Bedieningshandleiding
48
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT® AutomationDrive FC 300 High Power Bedieningshandleiding
3 Installeren
3.5 Elektrische installatie
3.5.1 Voedingsaansluitingen
Bekabeling en zekeringen
NB!
Kabels algemeen
Alle bekabeling moet voldoen aan de nationale en plaatselijke voorschriften aangaande kabeldoorsneden en omgevingstemperatuur.
Voor UL-toepassingen zijn koperen geleiders van 75 °C vereist. Koperen geleiders van 75 en 90 °C zijn thermisch aanvaardbaar voor
gebruik bij de frequentieomvormer in niet-UL-toepassingen.
De voedingskabels moeten worden aangesloten zoals in onderstaand schema is aangegeven. De dwarsdoorsnede van de kabels moet worden gekozen
in overeenstemming met de nominale stroom en lokale voorschriften. Zie de sectie
Voor bescherming van de frequentieomvormer moeten de aanbevolen zekeringen worden gebruikt, tenzij de eenheid is uitgerust met ingebouwde ze-
keringen. De aanbevolen zekeringen zijn te vinden in de tabellen in de sectie
overeenstemming met lokale voorschriften.
Specificaties
Zekeringen
voor meer informatie.
. Zorg er altijd voor dat de juiste zekeringen worden gebruikt in
3
De netvoeding is aangesloten op de netschakelaar als deze aanwezig is.
NB!
De motorkabel moet zijn afgeschermd/gewapend. Bij gebruik van niet-afgeschermde/niet-gewapende motorkabels wordt niet voldaan
aan bepaalde EMC-vereisten. Gebruik een afgeschermde/gewapende motorkabel om te voldoen aan de EMC-emissienormen. Zie
in de
specificaties
Zie de sectie
Kabelafscherming
Vermijd montage met een afscherming met gedraaide uiteinden (pigtails). Dit kan het afschermende effect bij hoge frequenties verstoren. Als het nood-
zakelijk is de afscherming te onderbreken om een motorisolator of motorrelais te installeren, moet de afscherming worden voortgezet met de laagst
mogelijke HF-impedantie.
Sluit de afscherming van de motorkabel aan op de ontkoppelingsplaat van de frequentieomvormer en de metalen behuizing van de motor.
Gebruik voor aansluitingen op de afscherming een zo groot mogelijk oppervlak (kabelklem). Dit kan worden gedaan met behulp van de bijgeleverde
installatiemiddelen in de frequentieomvormer.
Kabellengte en dwarsdoorsnede:
De frequentieomvormer is getest met een bepaalde kabellengte conform de EMC-normen. Houd de motorkabel zo kort mogelijk om interferentie en
lekstroom te beperken.
Schakelfrequentie:
als frequentieomvormers in combinatie met sinusfilters worden gebruikt om de akoestische ruis van een motor te beperken, moet de schakelfrequentie
worden ingesteld in overeenstemming met de instructies in Par. 14-01
Algemene specificaties
Design Guide
voor de juiste dwarsdoorsnede en lengte van de motorkabel.
voor meer informatie.
Schakelfrequentie
.
EMC-
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
49
3 Installeren
VLT® AutomationDrive FC 300
High Power Bedieningshandleiding
3
Klemnr. 96 97 98 99
U1 V1 W1
U1 V1 W1
1) Aardverbinding (Protective Earth)
U V W
W2 U2 V2 6 draden uit motor
1)
PE
1)
PE
1)
PE
Motorspanning 0-100% van netspanning.
3 draden uit motor
Driehoekschakeling
Sterschakeling U2, V2, W2
U2, V2 en W2 moeten afzonderlijk onderling worden verbonden.
NB!
Bij motoren zonder fase-isolatiemateriaal of andere
versterkte isolatie die geschikt is voor gebruik met
voedingsspanning (zoals een frequentieomvormer)
moet een sinusfilter worden aangebracht op de uit-
gang van de frequentieomvormer.
50
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT® AutomationDrive FC 300 High Power Bedieningshandleiding
Afbeelding 3.38: Compact IP 21 (NEMA 1) en IP 54 (NEMA 12), framegrootte D1
3 Installeren
3
Afbeelding 3.39: Compact IP 21 (NEMA 1) en IP 54 (NEMA 12) met werkschakelaar, zekering en RFI-filter, framegrootte D2
1) AUX relais 5) Rem
01 02 03 -R +R
04 05 06 81 82
2) Temperatuurschakelaar 6) SMPS-zekering (zie zekeringtabellen voor onderdeelnummer)
106 104 105 7) AUX ventilator
3) Lijn 100 101 102 103
R S T L1 L2 L1 L2
91 92 93 8) Ventilatorzekering (zie zekeringtabellen voor onderdeelnummer)
L1 L2 L3 9) Aarde netvoeding
4) Loadsharing 10) Motor
-DC +DC U V W
88 89 96 97 98
T1 T2 T3
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
51
3
3 Installeren
Afbeelding 3.40: Compact IP 00 (Chassis), framegrootte D3
VLT® AutomationDrive FC 300
High Power Bedieningshandleiding
Afbeelding 3.41: Compact IP 00 (Chassis) met werkschakelaar, zekering en RFI-filter, framegrootte D4
1) AUX relais 5) Rem
01 02 03 -R +R
04 05 06 81 82
2) Temperatuurschakelaar 6) SMPS-zekering (zie zekeringtabellen voor onderdeelnummer)
106 104 105 7) AUX ventilator
3) Lijn 100 101 102 103
R S T L1 L2 L1 L2
91 92 93 8) Ventilatorzekering (zie zekeringtabellen voor onderdeelnummer)
L1 L2 L3 9) Aarde netvoeding
4) Loadsharing 10) Motor
-DC +DC U V W
88 89 96 97 98
T1 T2 T3
52
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT® AutomationDrive FC 300 High Power Bedieningshandleiding
Afbeelding 3.42: Positie van aardklemmen IP 00, frame-
grootte D
3 Installeren
3
Afbeelding 3.43: Positie van aardklemmen IP 21 (NEMA type
1) en IP 54 (NEMA type 12)
NB!
D2 en D4 worden getoond als voorbeelden. D1 en D3 zijn vergelijkbaar.
Afbeelding 3.44: Compact IP 21 (NEMA 1) en IP 54 (NEMA 12) framegrootte E1
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
53
3
VLT® AutomationDrive FC 300
3 Installeren
Afbeelding 3.45: Compact IP 00 (Chassis) met werkschakelaar, zekering en RFI-filter, framegrootte E2
1) AUX relais 5) Loadsharing
01 02 03 -DC +DC
04 05 06 88 89
2) Temperatuurschakelaar 6) SMPS-zekering (zie zekeringtabellen voor onderdeelnummer)
106 104 105 7) Ventilatorzekering (zie zekeringtabellen voor onderdeelnummer)
3) Lijn 8) AUX ventilator
R S T 100 101 102 103
91 92 93 L1 L2 L1 L2
L1 L2 L3 9) Aarde netvoeding
4) Rem 10) Motor
-R +R U V W
81 82 96 97 98
T1 T2 T3
High Power Bedieningshandleiding
Afbeelding 3.46: Positie van aardklemmen IP 00, framegrootte E
54
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT® AutomationDrive FC 300 High Power Bedieningshandleiding
3 Installeren
3
Afbeelding 3.47: Gelijkrichterkast, framegrootte F1, F2, F3 en F4
1) 24 V DC, 5 A 5) Loadsharing
T1 aftakkingen uitgang -DC +DC
Temperatuurschakelaar 88 89
106 104 105 6) Zekeringen stuurtransformator (2 of 4 stuks). Zie zekeringtabellen voor onderdeelnum-
mers.
2) Handmatige motorstarters 7) SMPS-zekering. Zie zekeringtabellen voor onderdeelnummers.
3) 30 A voedingsklemmen met zekering 8) Zekeringen handmatige motorregelaar (3 of 6 stuks). Zie zekeringtabellen voor onder-
deelnummers.
4) Lijn 9) Lijnzekeringen, frame F1 F2 (3 stuks). Zie zekeringtabellen voor onderdeelnummers.
R S T 10) 30 A afgezekerde voedingszekeringen
L1 L2 L3
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
55
3
3 Installeren
VLT® AutomationDrive FC 300
High Power Bedieningshandleiding
Afbeelding 3.48: Inverterkast, framegrootte F1 en F3
1) Externe temperatuurbewaking 6) Motor
2) AUX relais U V W
01 02 03 96 97 98
04 05 06 T1 T2 T3
3) NAMUR 7) NAMUR-zekering. Zie zekeringtabellen voor onderdeelnummers.
4) AUX ventilator 8) Ventilatorzekeringen. Zie zekeringtabellen voor onderdeelnummers.
100 101 102 103 9) SMPS-zekeringen. Zie zekeringtabellen voor onderdeelnummers.
L1 L2 L1 L2
5) Rem
-R +R
81 82
56
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT® AutomationDrive FC 300 High Power Bedieningshandleiding
3 Installeren
3
Afbeelding 3.49: Inverterkast, framegrootte F2 en F4
1) Externe temperatuurbewaking 6) Motor
2) AUX relais U V W
01 02 03 96 97 98
04 05 06 T1 T2 T3
3) NAMUR 7) NAMUR-zekering. Zie zekeringtabellen voor onderdeelnummers.
4) AUX ventilator 8) Ventilatorzekeringen. Zie zekeringtabellen voor onderdeelnummers.
100 101 102 103 9) SMPS-zekeringen. Zie zekeringtabellen voor onderdeelnummers.
L1 L2 L1 L2
5) Rem
-R +R
81 82
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
57
3
3 Installeren
VLT® AutomationDrive FC 300
High Power Bedieningshandleiding
Afbeelding 3.50: Optiekast, framegrootte F3 en F4
1) Pilz relaisklem 4) Veiligheidsrelaisspoelzekering met Pilz relais
2) RCD of IRM-klem Zie zekeringtabellen voor onderdeelnummers.
3) Net- 5) Lijnzekeringen, framegrootte F3 en F4 (3 stuks)
R S T Zie zekeringtabellen voor onderdeelnummers.
91 92 93 6) Contactgeverrelaisspoel (230 V AC). NC en NO Aux-contacten
L1 L2 L3 7) Shuntstuurklemmen voor stroomonderbreker (230 V AC of 230 V DC)
58
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT® AutomationDrive FC 300 High Power Bedieningshandleiding
3.5.2 Aarding
Om elektromagnetische compatibiliteit (EMC) te realiseren, dienen onderstaande basisprincipes in acht te worden genomen bij het
installeren van een frequentieomvormer.
Veiligheidsaarding: denk eraan dat de frequentieomvormer een hoge lekstroom heeft en om veiligheidsredenen op degelijke wijze geaard moet
worden. Volg de lokale veiligheidsvoorschriften op.
Hoogspanningsaarding: houd de verbindingskabels zo kort mogelijk.
Sluit de verschillende aardingssystemen aan met de laagst mogelijke geleiderweerstand. De laagste geleiderweerstand wordt verkregen door de geleider
zo kort mogelijk te houden en een zo groot mogelijk oppervlak te gebruiken.
De metalen kasten van de verschillende systemen zijn gemonteerd op de achterplaat van de kast met de laagste mogelijke impedantie. Hiermee worden
verschillende HF-spanningen op de afzonderlijke systemen vermeden en wordt het risico van interferentie in de verbindingskabels tussen de systemen
voorkomen. Zo wordt interferentie geminimaliseerd.
Voor een zo laag mogelijke HF-impedantie moeten de bevestigingsbouten van het systeem als HF-aansluitpunt op de achterplaat worden gebruikt.
Verwijder eventuele isolerende verf of soortgelijk materiaal van de bevestigingspunten.
3.5.3 Extra beveiliging (RCD)
Als extra beveiliging kunnen aardlekschakelaars of (meervoudige) aarding worden toegepast, op voorwaarde dat de installatie voldoet aan de lokale
veiligheidsvoorschriften.
3 Installeren
3
Een aardingsfout kan in de ontladingsstroom een gelijkstroomcomponent veroorzaken.
Bij gebruik van aardlekschakelaars moeten deze voldoen aan de lokale voorschriften. De relais dienen geschikt te zijn om 3-fasen apparatuur met een
bruggelijkrichter en een korte ontladingsstroom bij het inschakelen te beschermen.
Speciale omstandigheden
Zie ook
in de Design Guide.
3.5.4 RFI-schakelaar:
Netvoeding geïsoleerd van aarde
Als de frequentieomvormer stroom ontvangt vanuit een geïsoleerde netbron (IT-net, driehoekschakeling (zwevend of één zijde geaard)) of TT/TN-S met
één zijde geaard, wordt aanbevolen de RFI-schakelaar uit te schakelen (Uit)
EMC-prestaties nodig zijn, parallelle motoren zijn aangesloten of de motorkabel langer is dan 25 m wordt aanbevolen om Par. 14-50
op
Aan
.
1) Niet beschikbaar voor 525-600/690 V-frequentieomvormers met framegrootte D, E en F.
In UIT worden de interne RFI-capaciteiten (filtercondensatoren) tussen het chassis en de tussenkring uitgeschakeld om beschadiging van de tussenkring
te voorkomen en de aardcapaciteitsstromen te reduceren (volgens IEC 61800-3.
Zie ook de toepassingsnotitie
kan worden gebruikt (IEC 61557-8).
VLT on IT mains, MN.90.CX.02
Het is belangrijk om isolatiebewaking toe te passen die samen met vermogenselektronica
1)
via Par. 14-50
RFI-filter
. Zie IEC 364-3 voor meer informatie. Als optimale
RFI-filter
in te stellen
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
59
3
3 Installeren
High Power Bedieningshandleiding
3.5.5 Koppel
Bij het vastdraaien van elektrische aansluitingen is het heel belangrijk om
dit te doen met het juiste aanhaalmoment. Een te laag of te hoog aan-
haalmoment zal resulteren in een slechte elektrische aansluiting. Gebruik
een momentsleutel om te zorgen voor het juiste koppel.
Afbeelding 3.51: Gebruik altijd een momentsleutel om de
bouten vast te draaien.
Framegrootte Klem Koppel Boutmaat
D1, D2, D3 en D4 Net
Motor
Loadsharing
Rem
E1 en E2 Net
Motor
Loadsharing
Rem 9,5 Nm M8
F1, F2, F3 en F4 Net
Motor
Loadsharing
Rem
Regen
19 Nm M10
9,5 Nm M8
19 Nm M10
19 Nm M10
19 Nm
9,5 Nm
19 Nm
M10
M8
M10
VLT® AutomationDrive FC 300
Tabel 3.4: Aanhaalmoment voor klemmen
3.5.6 Afgeschermde kabels
Het is belangrijk dat afgeschermde en gewapende kabels op de juiste wijze zijn aangesloten om te zorgen voor een hoge EMC-immuniteit en een lage
emissie.
De aansluitingen kunnen worden gemaakt met behulp van kabelpakkingen of -klemmen:
EMC-kabelpakkingen: standaard verkrijgbare kabelpakkingen kunnen worden gebruikt voor een optimale EMC-aansluiting.
EMC-kabelklemmen: de frequentieomvormer wordt geleverd inclusief kabelklemmen om een eenvoudige aansluiting mogelijk te maken.
60
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT® AutomationDrive FC 300 High Power Bedieningshandleiding
3.5.7 Motorkabel
De motor moet worden aangesloten op de klemmen U/T1/96, V/T2/97 en W/T3/98. Aarde op klem 99. Alle typen driefasen asynchrone standaardmotoren
kunnen door een frequentieomvormer worden aangestuurd. De fabrieksinstelling zorgt voor kloksgewijze draaiing als de uitgang van de frequentieom-
vormer als volgt is aangesloten:
3 Installeren
Klemnr.
96, 97, 98, 99 Netvoeding U/T1, V/T2, W/T3
• Klem U/T1/96 aangesloten op U-fase
• Klem V/T2/97 aangesloten op V-fase
• Klem W/T3/98 aangesloten op W-fase
De draairichting kan worden gewijzigd door de twee fasen van de motorkabel te verwisselen of door de instelling in Par. 4-10
De draairichting van de motor kan gecontroleerd worden via Par. 1-28
weergegeven.
Functie
Aarde
Controle draair. motor
en het volgen van de stappen die op het display worden
Draairichting motor
3
.
EisenFramegrootte F
Eisen voor F1/F3: gebruik altijd 2, 4, 6 of 8 (een veelvoud van 2; 1 kabel niet toegestaan) motorfasekabels om te zorgen voor een gelijk aantal
aangesloten draden op de klemmen van de beide invertermodules. De kabels tussen de klemmen van de invertermodule en het eerste gemeenschappelijke
punt van een fase moeten even lang zijn met een tolerantie van 10%. De motorklemmen zijn het aanbevolen gemeenschappelijke punt.
Eisen voor F2/F4 : gebruik altijd 3, 6, 9 of 12 (een veelvoud van 3; 1 of 2 kabels niet toegestaan) motorfasekabels om te zorgen voor een identiek
aantal aangesloten draden op de klemmen van de beide invertermodules. De kabels tussen de klemmen van de invertermodule en het eerste gemeen-
schappelijke punt van een fase moeten even lang zijn met een tolerantie van 10%. De motorklemmen zijn het aanbevolen gemeenschappelijke punt.
Vereisten voor aansluitdoosuitgangen: de lengte (minimaal 2,5 m) en het aantal kabels vanaf elke invertermodule naar de gemeenschappelijke
klem in de aansluitdoos moeten gelijk zijn.
NB!
Als voor een gemodificeerde toepassing een ongelijk aantal draden per fase vereist is, dient u contact op te nemen met de fabriek in
verband met de vereisten en documentatie. U kunt echter ook gebruikmaken van de optie voor de boven/onderingangszijde van de
kast.
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
61
VLT® AutomationDrive FC 300
3 Installeren
3.5.8 Bekabeling remweerstandOmvormers met in de fabriek geïnstalleerde remchopperop­tie
(alleen standaard als de letter B aanwezig is op positie 18 van de typecode).
De aansluitkabel naar de remweerstand moet worden afgeschermd en de max. kabellengte van de frequentieomvormer naar de DC-lamel bedraagt 25
meter (82 foot).
High Power Bedieningshandleiding
3
Klemnr.
81, 82 Remweerstandklemmen
De aansluitkabel naar de remweerstand moet afgeschermd zijn. Sluit de afscherming met behulp van kabelklemmen aan op de geleidende achterwand
van de frequentieomvormer en op de metalen kast van de remweerstand.
Pas de doorsnede van de remweerstandbekabeling aan het remkoppel aan. Zie de reminstructies MI.90.Fx.yy en MI.50.Sx.yy voor meer informatie over
een veilige installatie.
Houd er rekening mee dat er spanningen tot 1099 V DC op de klemmen kunnen komen te staan, afhankelijk van de voedingsspanning.
Eisen voor framegrootte F
De remweerstand(en) moet(en) worden aangesloten op de remklemmen in alle invertermodules.
Functie
3.5.9 Loadsharing
Klemnr. Functie
88, 89 Loadsharing
De aansluitkabel moet worden afgeschermd en de max. kabellengte van de frequentieomvormer naar de DC-lamel bedraagt 25 meter (82 foot).
Loadsharing maakt de verbinding van DC-tussenkringen van verschillende frequentieomvormers mogelijk.
Houd er rekening mee dat er spanningen tot 1099 V DC op de klemmen kunnen komen te staan.
Voor loadsharing is extra apparatuur nodig en moeten veiligheidsmaatregelen worden getroffen. Zie de instructies voor loadsharing
MI.50.NX.YY voor nadere inlichtingen.
Houd er rekening mee dat de werkschakelaar de frequentieomvormer niet mag isoleren vanwege de DC-tussenkringaansluiting.
62
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT® AutomationDrive FC 300 High Power Bedieningshandleiding
3.5.10 Afscherming tegen elektrische ruis
Voor de beste EMC-prestaties dient u de metalen EMC-afdekking te monteren voordat u de netvoedingskabel bevestigd.
NB De metalen EMC-afdekking wordt alleen geleverd bij eenheden met een RFI-filter.
Afbeelding 3.52: Montage van EMC-afscherming
3 Installeren
3
3.5.11 Aansluiten op de netvoeding
De netvoeding moet worden aangesloten op de klemmen 91, 92 en 93. Aarde moet worden verbonden met de klem rechts van klem 93.
Klemnr.
91, 92, 93
94
Controleer het motortypeplaatje om u ervan te verzekeren dat de netspanning van de frequentieomvormer overeenkomt met de net-
voeding van uw installatie.
Zorg ervoor dat de voeding de juiste stroom kan leveren aan de frequentieomvormer.
Als de eenheid niet is uitgerust met ingebouwde zekeringen dient u ervoor te zorgen dat de relevante zekeringen de juiste stroomwaarde hebben.
Functie
Netvoeding R/L1, S/L2, T/L3
Aarde
3.5.12 Externe ventilatorvoeding
Framegrootte D-E-F
Er kan gebruik worden gemaakt van een externe voeding in gevallen waarbij de DC-voeding wordt gebruikt voor de frequentieomvormer of wanneer de
ventilator onafhankelijk van de voeding moet kunnen werken. De externe voeding wordt aangesloten op de voedingskaart.
Klemnr.
100, 101
102, 103
De connector op de voedingskaart is bedoeld voor de aansluiting van lijnspanning voor de koelventilatoren. De ventilatoren worden vanaf de fabriek
geleverd met een aansluiting voor voeding vanaf een gemeenschappelijke AC-lijn (jumpers tussen 100-102 en 101-103). Als een externe voeding nodig
is, moeten de jumpers worden verwijderd en moet de voeding worden aangesloten tussen klem 100 en 101. Als beveiliging moet een zekering van 5 A
worden gebruikt. In UL-toepassingen moet een zekering van het type Littelfuse KLK-5 of vergelijkbaar worden gebruikt.
Functie
Extra voeding S, T
Interne voeding S, T
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
63
3
VLT® AutomationDrive FC 300
3 Installeren
3.5.13 Zekeringen
Aftakcircuitbeveiliging
Om de installatie tegen elektrische gevaren en brand te beveiligen, moeten alle aftakcircuits in een installatie en in schakelaars, machines, enz. zijn
voorzien van een beveiliging tegen kortsluiting en overstroom volgens de nationale/internationale voorschriften.
Kortsluitbeveiliging:
De frequentieomvormer moet worden beveiligd tegen kortsluiting om elektrische gevaren of brand te voorkomen. Danfoss raadt het gebruik van onder-
staande zekeringen aan om onderhoudspersoneel en apparatuur te beschermen in geval van een interne storing in de omvormer. De frequentieomvormer
biedt een algehele beveiliging tegen kortsluiting in de motoruitgang.
Overstroombeveiliging
Zorg voor een overbelastingsbeveiliging om brand door oververhitting van de kabels in de installatie te voorkomen. De frequentieomvormer is voorzien
van een interne overstroombeveiliging die kan worden gebruikt voor bovenstroomse overbelastingsbeveiliging (met uitzondering van UL-toepassingen).
Zie Par. 4-18
stroombeveiliging moet altijd worden uitgevoerd overeenkomstig de nationale voorschriften.
Geen UL-conformiteit
Gebruik voor toepassingen waarbij geen voldoening aan UL/cUL vereist is bij voorkeur de volgende zekeringen om te voldoen aan EN50178:
Andere typen kunnen in geval van storing onnodige schade aan de frequentieomvormer veroorzaken.
Stroombegr.
. Bovendien kunnen zekeringen of stroomonderbrekers worden toegepast als overstroombeveiliging in de installatie. Over-
High Power Bedieningshandleiding
P90-P200 380-500 V type gG
P250 – P400 380-500 V type gR
UL-conformiteit
380-500 V, framegrootte D, E en F
Onderstaande zekeringen zijn geschikt voor gebruik in een circuit dat maximaal 100.000 Arms (symmetrisch) en 240 V, 480 V, 500 V of 600 V kan leveren,
afhankelijk van de nominale spanning van de omvormer. Met de juiste zekeringen bedraagt de nominale kortsluitstroom (SCCR – Short Circuit Current
Rating) 100.000 Arms.
Maat/
type
P90K FWH-
P110 FWH-
P132 FWH-
P160 FWH-
P200 FWH-
Tabel 3.5: Framegrootte D, lijnzekeringen, 380-500 V
Maat/type
P250 170M4017 700 A, 700 V 6.9URD31D08A0700 20 610 32.700 P315 170M6013 900 A, 700 V 6.9URD33D08A0900 20 630 32.900 P355 170M6013 900 A, 700 V 6.9URD33D08A0900 20 630 32.900 P400 170M6013 900 A, 700 V 6.9URD33D08A0900 20 630 32.900
Bussmann
E1958
JFHR2**
300
350
400
500
600
Bussmann
E4273
T/JDDZ**
JJS­300 JJS­350 JJS­400 JJS­500 JJS­600
Bussmann PN* Klasse Ferraz Shawmut SIBA
SIBA
E180276
JFHR2
2061032. 315
2061032.
35
2061032.
4
2061032.
5
2062032.
63
LittelFuse
E71611
JFHR2**
L50S-300 6.6URD30D08A
L50S-350 6.6URD30D08A
L50S-400 6.6URD30D08A
L50S-500 6.6URD30D08A
L50S-600 6.6URD32D08A
Ferraz
Shawmut
E76491
JFHR2
0315
0350
0400
0500
630
Bussmann
E4274
H/JDDZ**
NOS-
300
NOS-
350
NOS-
400
NOS-
500
NOS-
600
Bussmann
E125085
JFHR2*
170M3017 170M3018
170M3018 170M3018
170M4012 170M4016
170M4014 170M4016
170M4016 170M4016
Interne
optie
Bussmann
Tabel 3.6: Framegrootte E, lijnzekeringen, 380-500 V
Maat/type
P450 170M7081 1600 A, 700 V 20 695 32.1600 170M7082 P500 170M7081 1600 A, 700 V 20 695 32.1600 170M7082 P560 170M7082 2000 A, 700 V 20 695 32.2000 170M7082 P630 170M7082 2000 A, 700 V 20 695 32.2000 170M7082 P710 170M7083 2500 A, 700 V 20 695 32.2500 170M7083 P800 170M7083 2500 A, 700 V 20 695 32.2500 170M7083
Tabel 3.7: Framegrootte F, lijnzekeringen, 380-500 V
64
Bussmann PN* Klasse SIBA Interne Bussmann-optie
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT® AutomationDrive FC 300 High Power Bedieningshandleiding
Maat/type Bussmann PN* Klasse SIBA P450 170M8611 1100 A, 1000 V 20 781 32.1000 P500 170M8611 1100 A, 1000 V 20 781 32.1000 P560 170M6467 1400 A, 700 V 20 681 32.1400 P630 170M6467 1400 A, 700 V 20 681 32.1400 P710 170M8611 1100 A, 1000 V 20 781 32.1000 P800 170M6467 1400 A, 700 V 20 681 32.1400
Tabel 3.8: Framegrootte F, zekeringen DC-tussenkring invertermodule, 380-500 V
3 Installeren
* De aangegeven 170M-zekeringen van Bussmann maken gebruik van de visuele indicatie -/80; voor extern gebruik mogen deze zekeringen worden
vervangen door vergelijkbare zekeringen met indicatoren van het type -TN/80 Type T, -/110 of TN/110 Type T.
** Elk vermelde type UL-zekering vanaf 500 V met bijbehorend stroomniveau mag worden gebruikt om te voldoen aan de UL-vereisten.
525-690 V, framegrootte D, E en F
Bussmann
Maat/type
P37K 170M3013 125 2061032.125 6.6URD30D08A0125 170M3015 P45K 170M3014 160 2061032.16 6.6URD30D08A0160 170M3015 P55K 170M3015 200 2061032.2 6.6URD30D08A0200 170M3015 P75K 170M3015 200 2061032.2 6.6URD30D08A0200 170M3015 P90K 170M3016 250 2061032.25 6.6URD30D08A0250 170M3018 P110 170M3017 315 2061032.315 6.6URD30D08A0315 170M3018 P132 170M3018 350 2061032.35 6.6URD30D08A0350 170M3018 P160 170M4011 350 2061032.35 6.6URD30D08A0350 170M5011 P200 170M4012 400 2061032.4 6.6URD30D08A0400 170M5011 P250 170M4014 500 2061032.5 6.6URD30D08A0500 170M5011 P315 170M5011 550 2062032.55 6.6URD32D08A550 170M5011
Tabel 3.9: Framegrootte D, 525-690 V
Maat/type
P355 170M4017 700 A, 700 V 6.9URD31D08A0700 20 610 32.700 P400 170M4017 700 A, 700 V 6.9URD31D08A0700 20 610 32.700 P500 170M6013 900 A, 700 V 6.9URD33D08A0900 20 630 32.900 P560 170M6013 900 A, 700 V 6.9URD33D08A0900 20 630 32.900
Tabel 3.10: Framegrootte E, 525-690 V
Maat/type
P630 170M7081 1600 A, 700 V 20 695 32.1600 170M7082 P710 170M7081 1600 A, 700 V 20 695 32.1600 170M7082 P800 170M7081 1600 A, 700 V 20 695 32.1600 170M7082 P900 170M7081 1600 A, 700 V 20 695 32.1600 170M7082 P1M0 170M7082 2000 A, 700 V 20 695 32.2000 170M7082 P1M2 170M7083 2500A, 700V 20 695 32.2500 170M7083
E125085
JFHR2
Bussmann PN* Klasse Ferraz Shawmut SIBA
Bussmann PN* Klasse SIBA Interne Bussmann-optie
A
SIBA
E180276
JFHR2
Ferraz Shawmut
E76491
JFHR2
Interne
optie
Bussmann
3
Tabel 3.11: Framegrootte F, lijnzekeringen, 525-690 V
Maat/type
P630 170M8611 1100 A, 1000 V 20 781 32. 1000 P710 170M8611 1100 A, 1000 V 20 781 32. 1000 P800 170M8611 1100 A, 1000 V 20 781 32. 1000 P900 170M8611 1100 A, 1000 V 20 781 32. 1000 P1M0 170M8611 1100 A, 1000 V 20 781 32. 1000 P1M2 170M8611 1100A, 1000V 20 781 32.1000
Tabel 3.12: Framegrootte F, zekeringen DC-koppeling invertermodule, 525-690 V
* De aangegeven 170M-zekeringen van Bussmann maken gebruik van de visuele indicatie -/80; voor extern gebruik mogen deze zekeringen worden
vervangen door vergelijkbare zekeringen met indicatoren van het type -TN/80 Type T, -/110 of TN/110 Type T.
Geschikt voor gebruik in een circuit dat maximaal 100.000 Arms (symmetrisch) en 500/600/690 V kan leveren indien beveiligd door middel van boven-
staande zekeringen.
Bussmann PN* Klasse SIBA
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
65
3 Installeren
Extra zekeringen
VLT® AutomationDrive FC 300
High Power Bedieningshandleiding
3
Framegrootte
D, E en F KTK-4 4 A, 600 V
Tabel 3.13: SMPS-zekering
Grootte/Type
P90K-P250, 380-500 V KTK-4 4 A, 600 V
P37K-P400, 525-690 V KTK-4 4 A, 600 V
P315-P800, 380-500 V KLK-15 15 A, 600 V
P500-P1M2, 525-690 V KLK-15 15 A, 600 V
Tabel 3.14: Ventilatorzekeringen
Grootte/Type Bussmann PN* Klasse Alternatieve zekeringen
2,5-4,0 A zekering P450-P800, 380-500 V LPJ-6 SP of SPI 6 A, 600 V Elke vermelde klasse J met
P630-P1M2, 525-690 V LPJ-10 SP of SPI 10 A, 600 V Elke vermelde klasse J met
4,0-6,3 A zekering P450-P800, 380-500 V LPJ-10 SP of SPI 10 A, 600 V Elke vermelde klasse J met
P630-P1M2, 525-690 V LPJ-15 SP of SPI 15 A, 600 V Elke vermelde klasse J met
6,3-10 A zekering P450-
P800600 pk-1200 pk, 380-500 V
P630-P1M2, 525-690 V LPJ-20 SP of SPI 20 A, 600 V Elke vermelde klasse J met
10-16 A zekering P450-P800, 380-500 V LPJ-25 SP of SPI 25 A, 600 V Elke vermelde klasse J met
P630-P1M2, 525-690 V LPJ-20 SP of SPI 20 A, 600 V Elke vermelde klasse J met
Bussmann PN* LittelFuse Klasse
Bussmann PN* Klasse
dubbel element, tijdvertra-
ging, 6 A
dubbel element, tijdvertra-
ging, 10 A
dubbel element, tijdvertra-
ging, 10 A
dubbel element, tijdvertra-
ging, 15 A
LPJ-15 SP of SPI 15 A, 600 V Elke vermelde klasse J met
dubbel element, tijdvertra-
ging, 15 A
dubbel element, tijdvertra-
ging, 20 A
dubbel element, tijdvertra-
ging, 25 A
dubbel element, tijdvertra-
ging, 20 A
Tabel 3.15: Zekeringen handmatige motorregelaar
Framegrootte
F LPJ-30 SP of SPI 30 A, 600 V Elke vermelde klasse J met dubbel
Tabel 3.16: Op 30 A afgezekerde voedingsklemmen
Framegrootte
F LPJ-6 SP of SPI 6 A, 600 V Elke vermelde klasse J met dubbel
Tabel 3.17: Zekering stuurtransformator
Framegrootte
F GMC-800MA 800 mA, 250 V
Tabel 3.18: NAMUR-zekering
Framegrootte
F LP-CC-6 6 A, 600 V Elke vermelde klasse CC, 6 A
Tabel 3.19: Veiligheidsrelaisspoelzekering met Pilz relais
Bussmann PN* Klasse Alternatieve zekeringen
element, tijdvertraging, 30 A
Bussmann PN* Klasse Alternatieve zekeringen
element, tijdvertraging, 6 A
Bussmann PN* Klasse
Bussmann PN* Klasse Alternatieve zekeringen
66
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT® AutomationDrive FC 300 High Power Bedieningshandleiding
3.5.14 Werkschakelaars – framegrootte D, E en F
Framegrootte Vermogen & spanning Type
D1/D3 P90K-P110 380-500 V & P90K-P132 525-690 V ABB OETL-NF200A of OT200U12-91
D2/D4 P132-P200 380-500 V & P160-P315 525-690 V ABB OETL-NF400A of OT400U12-91
E1/E2 P250 380-500 V & P355-P560 525-690 V ABB OETL-NF600A
E1/E2 P315-P400 380-500 V ABB OETL-NF800A
F3 P450 380-500 V & P630-P710 525-690 V Merlin Gerin NPJF36000S12AAYP
F3 P500-P630 380-500 V & P800 525-690 V Merlin Gerin NRK36000S20AAYP
F4 P710-P800 380-500 V & P900-P1M2 525-690 V Merlin Gerin NRK36000S20AAYP
3.5.15 Stroomonderbrekers voor F-frame
Framegrootte Vermogen & spanning Type
F3 P450 380-500 V & P630-P710 525-690 V Merlin Gerin NPJF36120U31AABSCYP
F3 P500-P630 380-500 V & P800 525-690 V Merlin Gerin NRJF36200U31AABSCYP
F4 P710 380-500 V & P900-P1M2 525-690 V Merlin Gerin NRJF36200U31AABSCYP
F4 P800 380-500 V Merlin Gerin NRJF36250U31AABSCYP
3 Installeren
3
3.5.16 Contactgevers netvoeding voor frame F
Framegrootte Vermogen & spanning Type
F3 P450-P500 380-500 V & P630-P800 525-690 V Eaton XTCE650N22A
F3 P560 380-500 V Eaton XTCE820N22A
F3 P630380-500 V Eaton XTCEC14P22B
F4 P900 525-690 V Eaton XTCE820N22A
F4 P710-P800 380-500 V & P1M2 525-690 V Eaton XTCEC14P22B
3.5.17 Motorisolatie
Voor motorkabels die korter zijn dan of gelijk aan de maximale kabel-
lengte zoals aangegeven in de tabellen in de Algemene specificaties
worden de volgende motorisolatiewaarden aangeraden, omdat de piek-
spanning twee keer zo hoog kan worden als de DC-tussenkringspanning
of 2,8 keer zo hoog als de netspanning, vanwege transmissielijneffecten
in de motorkabel. Wanneer de motor een lagere isolatiewaarde heeft,
wordt aangeraden om gebruik te maken van een dU/dt- of sinusfilter.
Nominale netspanning Motorisolatie
UN 420 V Standaard ULL = 1300 V
420 V < U
500 V < UN 600 V Versterkte ULL = 1800 V
600 V < U
500 V Versterkte ULL = 1600 V
N
690 V Versterkte ULL = 2000 V
N
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
67
3
VLT® AutomationDrive FC 300
3 Installeren
3.5.18 Motorlagerstromen
Alle motoren die worden gebruikt met FC 302 frequentieomvormers met een vermogen van 90 kW of hoger moeten zijn uitgerust met NDE (Non-Drive
End) geïsoleerde lagers om circulerende lagerstromen te voorkomen. Om de DE (Drive End) lager- en asstromen tot een minimum te beperken, is een
juiste aarding van de omvormer, motor, aangedreven machine en motor voor de aangedreven machine vereist.
Standaard beperkingsstrategieën:
1. Gebruik een geïsoleerde lager
2. Hanteer zeer strikte installatieprocedures
- Zorg ervoor dat de motor en belastingsmotor zijn uitgelijnd.
- Volg de EMC-installatierichtlijnen strikt op
- Versterk de PE zodat de hoogfrequentimpedantie in de PE lager is dan in de ingangvoedingskabels.
- Zorg voor een goede hoogfrequentaansluiting tussen de motor en de frequentieomvormer, bijvoorbeeld door middel van een afge-
schermde kabel met een 360°-aansluiting in de motor en de frequentieomvormer.
- Zorg ervoor dat de impedantie van de frequentieomvormer naar de gebouwaarde lager is dan de aardingsimpedantie van de machine.
Dit kan lastig zijn bij pompen.
- Maak een directe aardverbinding tussen de motor en belastingsmotor.
3. Verlaag de IGBT-schakelfrequentie.
4. Pas de golfvorm van de inverter aan: 60° AVM vs SFAVM.
5. Installeer een aardingssysteem voor de as of gebruik een isolatiekoppeling
6. Breng een geleidend smeermiddel aan.
7. Gebruik de minimale snelheidsinstelling, indien mogelijk.
8. Probeer ervoor te zorgen dat de lijnspanning is gebalanceerd ten opzichte van de aarde. Dit kan lastig zijn bij IT-, TT- en TN-CS-systemen of
systemen met één zijde geaard.
9. Gebruik een dU/dt-filter of sinusfilter.
High Power Bedieningshandleiding
3.5.19 Temperatuurschakelaar remweerstand
Framegrootte D/E/F
Koppel: 0,5-0,6 Nm
Schroefmaat: M3
Deze ingang kan worden gebruikt om de temperatuur van een extern aangesloten remweerstand te bewaken. Als de ingang tussen 104 en 106 is
gerealiseerd, zal de frequentieomvormer uitschakelen (trip) en waarschuwing/alarm 27 Rem IGBT genereren. Als de verbinding tussen 104 en 105
gesloten is, zal de frequentieomvormer uitschakelen (trip) en waarschuwing/alarm 27 Rem IGBT genereren.
Verbreekcontact (NC): 104-106 (in de fabriek geïnstalleerde jumper)
Maakcontact (NO): 104-105
Klemnr.
106, 104, 105 Temperatuurschakelaar remweerstand.
Als de temperatuur van de remweerstand te hoog
wordt en de thermische schakelaar uitvalt, zal de fre-
quentieomvormer stoppen met remmen. De motor zal
gaan vrijlopen.
Er moet een KLIXON-schakelaar (verbreekcontact)
worden geïnstalleerd. Als deze functie niet wordt ge-
bruikt, moeten 106 en 104 samen kortgesloten wor-
den.
Functie
68
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT® AutomationDrive FC 300 High Power Bedieningshandleiding
3.5.20 Stuurkabelroute
Bind alle stuurkabels vast aan de speciale stuurkabelroute zoals aangegeven in de afbeelding. Vergeet niet om de afscherming op de juiste wijze aan te
sluiten om te zorgen voor optimale elektrische immuniteit.
Aansluiting veldbus
Er moeten aansluitingen worden gemaakt naar alle relevante opties op de stuurkaart. Zie de relevante veldbusinstructies voor meer informatie. De kabel
moet aan de linkerzijde in de frequentieomvormer worden geplaatst en samen met de andere stuurkabels worden vastgezet (zie afbeelding).
3 Installeren
3
Stuurkaartbedradingspad voor de D3. De stuurkaartbedrading voor de
D1, D2, D4, E1 en E2 gebruikt hetzelfde pad.
In Chassis (IP 00) en NEMA 1 eenheden is het ook mogelijk om de veldbus
vanaf de bovenzijde van de eenheid aan te sluiten zoals aangegeven in
de afbeelding rechts. Bij de NEMA 1 eenheid moet een afdekplaat worden
verwijderd.
Setnummer voor bovenaansluiting veldbus: 176F1742
Stuurkaartbedradingspad voor de F1/F3. De stuurkaartbedrading voor de
F2/F4 gebruikt hetzelfde pad.
Afbeelding 3.53: Bovenaansluiting voor veldbus.
Installatie externe 24 V DC-voeding
Koppel: 0,5-0,6 Nm
Schroefmaat: M3
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
69
VLT® AutomationDrive FC 300
3 Installeren
No. Functie
35 (-), 36 (+) Externe 24 V DC-voeding
De externe 24 V DC-voeding kan worden gebruikt als laagspanningsvoeding voor de stuurkaart en eventuele geïnstalleerde optiekaarten. Hierdoor kan
het LCP (incl. parameterinstellingen) volledig functioneren zonder aansluiting op het net. Wanneer 24 V DC is aangesloten, wordt er een waarschuwing
voor lage spanning gegeven, maar vindt er geen uitschakeling plaats.
High Power Bedieningshandleiding
3
Gebruik een 24 V DC-voeding van het type PELV om te zorgen voor een juiste galvanische scheiding (type PELV) op de stuurklemmen
van de frequentieomvormer.
3.5.21 Toegang tot stuurklemmen
Alle klemmen naar de stuurkabels bevinden zich onder het LCP. Ze kunnen worden bereikt door de deur te openen van de IP 21/ 54-versie of de
afdekkingen te verwijderen van de IP 00-versie .
70
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT® AutomationDrive FC 300 High Power Bedieningshandleiding
3.5.22 Elektrische installatie, stuurklemmen
Om de kabel op de klem aan te sluiten:
1. Verwijder de isolatie over 9-10 mm.
2.
Steek een schroevendraaier
3. Steek de kabel in het naastgelegen ronde gat.
4. Verwijder de schroevendraaier. De kabel is nu gemonteerd in de klem.
Om de kabel van de klem te verwijderen:
1.
Steek een schroevendraaier
2. Trek de kabel los.
1) Max. 0,4 x 2,5 mm
1)
in het vierkante gat.
1)
in het vierkante gat.
3 Installeren
3
1.
2.
3.
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
71
3 Installeren
3.6 Aansluitvoorbeelden
3.6.1 Start/Stop
VLT® AutomationDrive FC 300
High Power Bedieningshandleiding
3
Klem 18 = Par. 5-10
Klem 27 = Par. 5-12
Vrijloop geïnv.
Klem 37 = Veilige stop
Klem 18 digitale ingang
Klem 27 digitale ingang
)
3.6.2 Pulsstart/stop
Klem 18 = Par. 5-10
Klem 27= Par. 5-12
Klem 37 = Veilige stop
Klem 18 digitale ingang
Klem 27 digitale ingang
[8]
Start
[0]
Niet in bedrijf
[9]
Pulsstart
[6]
Stop geïnv.
(Standaard
72
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT® AutomationDrive FC 300 High Power Bedieningshandleiding
3.6.3 Snelheid omh./omlaag
Klem 29/32 = Snelheid omh./omlaag:
Klem 18 = Par. 5-10
daard)
Klem 27 = Par. 5-12
[19]
Klem 29 = Par. 5-13
Klem 32 = Par. 5-14
klem 29 is alleen beschikbaar in de FC x02 (x = serieaanduiding).
3.6.4 Potentiometerreferentie
Spanningsreferentie via een potentiometer:
Referentiebron 1 = [1]
Klem 53, lage spanning = 0 Volt
Klem 53, hoge spanning = 10 Volt
Klem 53 lage ref./terugkopp. waarde = 0 tpm
Klem 53, hoge ref./terugkopp. waarde = 1500 tpm
Schakelaar S201 = UIT (U)
Klem 18 digitale ingang
Klem 27 digitale ingang
Klem 29 digitale ingang
Klem 32 digitale ingang
Analoge ingang 53
Start [9] (stan-
Ref. vasthouden
Snelh. omhoog [21]
Snelh. omlaag [22]
(standaard)
3 Installeren
3
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
73

3 Installeren
3.7.1 Elektrische installatie, Stuurkabels
VLT® AutomationDrive FC 300
High Power Bedieningshandleiding
3
*+0(& 0')22
-&.+&.
5,0
 !
 !  !

 !  ! 
   

 

%









<



<


%




7 887





%!3+4(/2 ,0
('12( -&.
 !
 


 
 
 
 
 
 
 !
%


$% &'()*+!(
<


7(9-& -. 887:(&
%
$%"
$%"
$%"
"  #

$
$
)(/+-0
)(/+-0



"



7%2,)!( 7%-&4
$( ;(()0'+&
+!6
+!6
+!6
&+/2.( ,-'.+&.

$%
2'2)
Afbeelding 3.54: Schema met alle elektrische klemmen zonder opties.
Klem 37 i s de ing ang voo r d e Vei lige sto p. Zi e de sect ie
Installatie Veilige stop
in de relevante Design Guide voor instructies over de installatie
van de functie Veilige stop. Zie tevens de sectie Veilige stop en Installatie veilige stop.
Bij zeer lange stuurkabels en analoge signalen kunnen, in uitzonderlijke gevallen en afhankelijk van de installatie, aardlussen van 50/60 Hz voorkomen
als gevolg van ruis via de netvoedingskabels.
In dat geval kan het nodig zijn om de afscherming te doorbreken of een condensator van 100 nF te plaatsen tussen de afscherming en het chassis.
De digitale en analoge ingangen en uitgangen moeten afzonderlijk worden aangesloten op de gemeenschappelijke ingangen (klem 20, 55, 39) van de
frequentieomvormer om te voorkomen dat aardstroom van deze groepen andere groepen beïnvloedt. Het inschakelen van de digitale ingang kan bij-
voorbeeld het analoge ingangssignaal verstoren.
74
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT® AutomationDrive FC 300 High Power Bedieningshandleiding
Ingangspolariteit van stuurklemmen
NB!
Stuurkabels moeten afgeschermd/gewapend zijn.
3 Installeren
3
Sluit de draden aan zoals aangegeven in de Bedieningshandleiding voor de frequentieomvormer. Vergeet niet om de afscherming op de juiste wijze aan
te sluiten om te zorgen voor optimale elektrische immuniteit.
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
75
VLT® AutomationDrive FC 300
3 Installeren
3.7.2 Schakelaar S201, S202 en S801
De schakelaars S201 (A53) en S202 (A54) worden gebruikt om een stroom- (0-20 mA) of spanningsconfiguratie (-10 tot 10 V) van respectievelijk analoge
ingangsklem 53 en 54 te selecteren.
Schakelaar S801 (BUS TER.) kan worden gebruikt om de RS 485-poort (klem 68 en 69) af te sluiten.
High Power Bedieningshandleiding
3
Zie de tekening
Standaardinstelling:
Schema met alle elektrische klemmen
S201 (A53) = uit (spanningsingang)
S202 (A54) = uit (spanningsingang)
S801 (busafsluiting) = uit
Zorg er bij het wijzigen van de functie van S201, S202 of S801 voor dat u hierbij niet te veel kracht gebruikt. Het wordt aanbevolen
om de LCP-bevestiging (frame) te verwijderen wanneer u de schakelaars wilt bedienen. Bedien de schakelaars niet terwijl er spanning
staat op de frequentieomvormer.
in
Elektrische installatie
.
76
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT® AutomationDrive FC 300 High Power Bedieningshandleiding
3.8 Uiteindelijke setup en test
Volg onderstaande stappen om de setup te testen en te controleren of de frequentieomvormer operationeel is.
Stap 1. Kijk waar het motortypeplaatje zich bevindt.
NB!
De motor kan op twee manieren zijn aangesloten, nl. ster (Y) of driehoek (Δ). Deze informatie vindt u in de gegevens op het typepla-
tje van de motor.
3 Installeren
3
Stap 2. Voer de gegevens op het typeplaatje van de meter in deze
parameterlijst in.
Om toegang te krijgen tot deze lijst drukt u eerst op de toets [Quick Me-
nus] en selecteert u vervolgens Q2
Stap 3. Activeer de Automatische aanpassing motorgegevens
(AMA)
Het uitvoeren van een AMA waarborgt optimale prestaties. De AMA meet de waarden uit het schema dat hoort bij het motormodel.
1. Sluit klem 37 aan op de klem 12 (als klem 37 beschikbaar is).
2. Sluit klem 27 aan op klem 12 of stel Par. 5-12
3. Activeer de AMA Par. 1-29
4. Selecteer een volledige of een beperkte AMA. Als er een sinusfilter is gemonteerd, dient u enkel een beperkte AMA uit te voeren of het sinusfilter
tijdelijk te verwijderen tijdens de AMA-procedure.
5. Druk op de [OK]-toets. Op het display verschijnt 'Druk op [Hand on] om te starten'.
6. Druk op de [Hand on]-toets. Een balkje geeft de voortgang van de AMA aan.
AMA onderbreken tijdens de procedure
1. Druk op de [Off]-toets – de frequentieomvormer komt in de alarmmodus terecht en op het display wordt aangegeven dat de AMA is beëindigd
door de gebruiker.
Snelle setup
Autom. aanpassing motorgeg. (AMA)
.
Klem 27 digitale ingang
1. Par. 1-20 Par. 1-21
2. Par. 1-22
3. Par. 1-23
4. Par. 1-24
5. Par. 1-25
in op Niet in bedrijf (Par. 5-12
.
Motorverm. [kW] Motorverm. [PK] Motorspanning Motorfrequentie Motorstroom Nom. motorsnelheid
Klem 27 digitale ingang
[0]).
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
77
3
VLT® AutomationDrive FC 300
3 Installeren
AMA voltooid
1. Het display toont de melding 'Druk op [OK] om AMA te voltooien'.
2. Druk op de [OK]-toets om de AMA-procedure te verlaten.
AMA mislukt
1. De frequentieomvormer komt terecht in de alarmmodus. In het hoofdstuk
gegeven.
2. 'Rapportwaarde' in de [Alarm log] toont de laatste meting die door de AMA is uitgevoerd voordat de frequentieomvormer in de alarmmodus
terechtkwam. Aan de hand van dit nummer en de beschrijving van het alarm kunt u het probleem oplossen. Vergeet niet om dit nummer en de
alarmbeschrijving te vermelden als u contact opneemt met Danfoss voor assistentie.
NB!
Het mislukken van een AMA wordt vaak veroorzaakt doordat de gegevens van het motortypeplaatje niet goed worden overgenomen
of omdat er een te groot verschil bestaat tussen het motorvermogen en het vermogen van de frequentieomvormer.
Stap 4. Stel de snelheidsbegrenzing en de aan/uitlooptijd in.
Waarschuwingen en alarmen
High Power Bedieningshandleiding
wordt een beschrijving van het alarm
Par. 3-02 Par. 3-03
Tabel 3.20: Stel de gewenste begrenzingen voor de snelheid en de aan-
en uitlooptijd in.
Par. 4-11
Minimumreferentie Max. referentie
Motorsnelh. lage begr. [RPM]
of Par. 4-12
Mo-
torsnelh. lage begr. [Hz]
Par. 4-13
Motorsnelh. hoge begr. [RPM]
of Par. 4-14
Mo-
torsnelh. hoge begr. [Hz]
Par. 3-41 Par. 3-42
Ramp 1 aanlooptijd Ramp 1 uitlooptijd
78
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT® AutomationDrive FC 300 High Power Bedieningshandleiding
3.9 Extra aansluitingen
3.9.1 Mechanische rembesturing
Bij hijs-/dalingtoepassingen moet een elektromechanische rem bediend kunnen worden.
De rem wordt bediend met behulp van een relaisuitgang of een digitale uitgang (klem 27 en 29).
De uitgang moet gesloten blijven (spanningsvrij) gedurende de periode dat de frequentieomvormer de motor niet kan 'ondersteunen', bijvoor-
beeld wanneer de belasting te groot is.
Selecteer
De rem wordt vrijgegeven als de motorstroom hoger is dan de ingestelde waarde in Par. 2-20
De rem wordt ingeschakeld wanneer de uitgangsfrequentie lager is dan de ingestelde waarde in Par. 2-21
Als de frequentieomvormer zich in de alarmmodus of een overspanningssituatie bevindt, wordt de mechanische rem onmiddellijk ingeschakeld.
3.9.2 Parallelle aansluiting van motoren
De frequentieomvormer kan een aantal parallel aangesloten motoren be-
sturen. Het totale stroomverbruik van de motoren mag niet groter zijn
dan de nominale uitgangsstroom I
Mech. rembest.
Snelheid activering rem [Hz]
Par. 2-22
[32] in par. 5-4* voor toepassingen met een elektromechanische rem.
, en alleen als de frequentieomvormer een stopcommando uitvoert.
van de frequentieomvormer.
M,N
Stroom bij vrijgave rem
Snelheid remactivering [TPM]
.
3 Installeren
3
of
NB!
Een installatie waarbij kabels worden aangesloten op
een gezamenlijke verbinding zoals aangegeven in on-
derstaande afbeelding wordt alleen aanbevolen bij ge-
bruik van korte kabels.
NB!
Als motoren parallel zijn aangesloten, kan
Par. 1-29
worden gebruikt.
NB!
In systemen met parallel aangesloten motoren kan het
thermo-elektronische relais (ETR) van de frequentie-
omvormer niet worden gebruikt als motorbeveiliging
voor de afzonderlijke motoren. Daarom zijn er extra
motorbeveiligingen nodig, zoals thermistoren in iedere
motor of aparte thermische relais (stroomonderbre-
kers zijn niet geschikt als beveiliging).
Als de motorvermogens sterk verschillen, kunnen er bij de start en bij lage toerentallen problemen optreden. Dit komt omdat de relatief hoge ohmse
weerstand in de stator van kleine motoren een hogere spanning vereist bij de start en bij lage toerentallen.
Autom. aanpassing motorgeg. (AMA)
niet
3.9.3 Thermische motorbeveiliging
Het thermo-elektronische relais in de frequentieomvormer heeft UL-goedkeuring voor enkelvoudige motorbeveiliging wanneer Par. 1-90
beveiliging
Thermische motorbeveiliging kan ook worden gerealiseerd met behulp van de PTC-thermistoroptiekaart, MCB 112. Deze kaart is ATEX-gecertificeerd voor
het beveiligen van motoren in explosieve omgevingen, Zone 1/21 en Zone 2/22. Zie de Design Guide voor meer informatie.
is ingesteld op
ETR--
uitsch. en Par. 1-24
Motorstroom
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
is ingesteld op de nominale motorstroom (zie motortypeplaatje).
Therm. motor-
79
4
4 Programmeren
VLT® AutomationDrive FC 300
High Power Bedieningshandleiding
80
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT® AutomationDrive FC 300 High Power Bedieningshandleiding
4 Programmeren
4 Programmeren
4.1 Het grafische en numerieke LCP
Programmeren van de frequentieomvormer gaat het gemakkelijkst via het grafische LCP ( 102). Raadpleeg de Design Guide voor de frequentieomvormer
wanneer u gebruik maakt van het numerieke lokale bedieningspaneel (LCP 101).
4.1.1 Programmeren via het grafische LCP
Onderstaande instructies gelden voor het grafische LCP (LCP 102):
De functies van het bedieningspaneel zijn verdeeld in vier func-
tiegroepen:
1. Grafisch display met statusregels.
2. Menutoetsen en indicatielampjes – parameters wijzigen en
schakelen tussen displayfuncties.
3. Navigatietoetsen en indicatielampjes (LED's).
4. Bedieningstoetsen en indicatielampjes (LED's)
Alle gegevens worden weergegeven op een grafischLCP display, dat
maximaal vijf bedieningsvariabelen kan tonen wanneer [Status] wordt
weergegeven.
Displayregels:
a. Statusregel: statusmeldingen met pictogrammen en afbeel-
dingen.
b. Regel 1-2: regels met bedieningsinformatie over gegevens die
door de gebruiker zijn gedefinieerd of geselecteerd. Er kan
maximaal één extra regel worden toegevoegd met de toets
[Status].
c. Statusregel: statusmeldingen met tekst.
4.1.2 Programmeren via het numerieke lokale bedieningspaneel
4
Onderstaande instructies gelden voor het numerieke LCP (LCP 101):
De functies van het bedieningspaneel zijn verdeeld in vier groe-
pen:
1. Numeriek display.
2. Menutoetsen en indicatielampjes – parameters wijzigen en
schakelen tussen displayfuncties.
3. Navigatietoetsen en indicatielampjes (LED's).
4. Bedieningstoetsen en indicatielampjes (LED's)
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
81
VLT® AutomationDrive FC 300
4 Programmeren
4.1.3 Inbedrijfstelling
De eenvoudigste manier om de omvormer in bedrijf te stellen, is via de knop [Quick Menu], waarna u de procedure voor snelle setup via het LCP 102
volgt (lees de tabel van links naar rechts). Het voorbeeld geldt voor toepassingen zonder terugkoppeling:
Druk op
Q2 Snelmenu
High Power Bedieningshandleiding
4
Par. 0-01
Par. 1-20
Par. 1-22
Par. 1-23
Par. 1-24
Par. 1-25
Par. 5-12
Par. 1-29
(AMA)
Par. 3-02
Par. 3-03
Taal
Motorverm. [kW]
Motorspanning
Motorfrequentie
Motorstroom
Nom. motorsnelheid
Klem 27 digitale ingang
Autom. aanpassing motorgeg.
Minimumreferentie
Max. referentie
Stel de taal in
Stel het vermogen in volgens de gegevens op het motortype­plaatje
Stel de spanning in volgens de gegevens op het motortypepla­tje
Stel de frequentie in volgens de gegevens op het motortype­plaatje
Stel de stroo m in volgens de gegevens op het motortypeplaat je
Stel de snelheid in tpm in volgens de gegevens op het motor­typeplaatje
Als de klem standaard is ingesteld op gelijk om deze instelling te wijzigen in geval is er geen verbinding met klem 27 nodig om een AMA uit te kunnen voeren.
Stel de gewenste AMA-functie in. Volledige AMA inschakelen wordt aanbevolen
Stel de minimale snelheid van de motoras in
Stel de maximale snelheid van de motoras in
Vrijloop geïnv.
Niet in bedrijf
is het mo-
. In dat
Par. 3-41
Par. 3-42
Par. 3-13
Ramp 1 aanlooptijd
Ramp 1 uitlooptijd
Referentieplaats
Stel de aanlooptijd in met betrekking tot de synchroonmotor­snelheid, ns
Stel de uitlooptijd in met betrekking tot de synchroonmotor­snelheid, ns
Stel in vanaf welke locatie de referentie moet komen
82
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT® AutomationDrive FC 300 High Power Bedieningshandleiding
4.2 Snelle setup
0-01 Taal
Option: Functie:
Bepaalt welke taal wordt gebruikt op het display. De frequentieomvormer kan worden geleverd met
4 verschillende taalpakketten. Engels en Duits zijn opgenomen in alle pakketten. Engels kan niet
worden gewist of gewijzigd.
[0] * English Opgenomen in taalpakket 1-4
4 Programmeren
[1] Deutsch Opgenomen in taalpakket 1-4
[2] Francais Opgenomen in taalpakket 1
[3] Dansk Opgenomen in taalpakket 1
[4] Spanish Opgenomen in taalpakket 1
[5] Italiano Opgenomen in taalpakket 1
Svenska Opgenomen in taalpakket 1
[7] Nederlands Opgenomen in taalpakket 1
Chinese Opgenomen in taalpakket 2
Suomi Opgenomen in taalpakket 1
English US Opgenomen in taalpakket 4
Greek Opgenomen in taalpakket 4
Bras.port Opgenomen in taalpakket 4
Slovenian Opgenomen in taalpakket 3
Korean Opgenomen in taalpakket 2
Japanese Opgenomen in taalpakket 2
Turkish Opgenomen in taalpakket 4
4
Trad.Chinese Opgenomen in taalpakket 2
Bulgarian Opgenomen in taalpakket 3
Srpski Opgenomen in taalpakket 3
Romanian Opgenomen in taalpakket 3
Magyar Opgenomen in taalpakket 3
Czech Opgenomen in taalpakket 3
Polski Opgenomen in taalpakket 4
Russian Opgenomen in taalpakket 3
Thai Opgenomen in taalpakket 2
Bahasa Indonesia Opgenomen in taalpakket 2
[99] Unknown
1-20 Motorverm. [kW]
Range: Functie:
Application
dependent*
[Application dependant]
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
83
4
4 Programmeren
1-22 Motorspanning
Range: Functie:
Application
dependent*
1-23 Motorfrequentie
Range: Functie:
Application
dependent*
1-24 Motorstroom
Range: Functie:
Application
dependent*
[Application dependant]
[20 - 1000 Hz] Min. - max. motorfrequentie: 20 - 1000 Hz.
Stel de motorfrequentie in overeenkomstig de gegevens van het motortypeplaatje. Als er een andere
waarde dan 50 Hz of 60 Hz is ingesteld, is het noodzakelijk om de belastingonafhankelijke instel-
lingen in Par. 1-50
wijzigen. Voor 87 Hz-bedrijf met 230/400 V-motoren stelt u de gegevens van het motortypeplaatje
in voor 230 V/50 Hz. Stel Par. 4-13
voor de 87 Hz-toepassing.
[Application dependant]
Motormagnetisering bij nulsnelheid
Motorsnelh. hoge begr. [RPM]
VLT® AutomationDrive FC 300
High Power Bedieningshandleiding
tot Par. 1-53
Model versch.frequentie
en Par. 3-03
Max. referentie
te
in
NB!
Deze parameter kan niet worden gewijzigd terwijl de motor loopt.
1-25 Nom. motorsnelheid
Range: Functie:
Application
dependent*
[100 - 60000 RPM] Voer de nominale motorsnelheid in overeenkomstig de gegevens van het motortypeplaatje. Deze
gegevens worden gebruikt voor de berekening van motorcompensaties.
NB!
Deze parameter kan niet worden gewijzigd terwijl de motor loopt.
84
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT® AutomationDrive FC 300 High Power Bedieningshandleiding
5-12 Klem 27 digitale ingang
Option: Functie:
Selecteer een functie uit de beschikbare lijst voor de digitale ingang.
Niet in bedrijf [0] Reset [1] Vrijloop geïnv. [2] Vrijloop & reset inv [3] Snelle stop geïnv. [4] DC-rem geïnv. [5] Stop geïnverteerd [6] Start [8] Pulsstart [9] Omkeren [10] Start omgekeerd [11] Start vooruit insch. [12] Start omgek. insch. [13] Jog [14] Ingest. ref. bit 0 [16] Ingest. ref. bit 1 [17] Ingest. ref. bit 2 [18] Ref. vashouden [19] Uitgang vasth. [20] Snelh. omhoog [21] Snelh. omlaag [22] Setupselectie bit 0 [23] Setupselectie bit 1 [24] Versnell. [28] Vertragen [29] Pulsingang [32] Ramp bit 0 [34] Ramp bit 1 [35] Netstoring geïnv. [36] DigiPot verhogen [55] DigiPot verlagen [56] DigiPot wissen [57] Reset Teller A [62] Reset Teller B [65]
4 Programmeren
4
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
85
4
VLT® AutomationDrive FC 300
4 Programmeren
1-29 Autom. aanpassing motorgegevens (AMA)
Option: Functie:
De AMA-functie optimaliseert de dynamische motorprestaties door een automatische optimalisatie
van de geavanceerde motorparameters (par. 1-30 tot par. 1-35) terwijl de motor stilstaat.
Activeer de AMA-functie door de [Hand on]-toets in te drukken nadat u [1] of [2] hebt geselecteerd.
Zie ook de sectie
display de melding 'Druk op [OK] om AMA te voltooien' weergeven. Na het indrukken van de [OK]-
toets is de frequentieomvormer gereed voor bedrijf.
Deze parameter kan niet worden gewijzigd terwijl de motor loopt.
[0] * OFF
[1] Volledige AMA insch. Voert een AMA uit voor de statorweerstand R
rotorlekreactantie X
FC 301
waarde bepaald op basis van de motordatabase. Par. 1-35 kan worden gewijzigd om te zorgen voor
optimale startprestaties.
[2] Beperkte AMA insch. Hiermee wordt een beperkte AMA uitgevoerd waarbij alleen de statorweerstand R
wordt bepaald. Selecteer deze optie als een LC-filter wordt gebruikt tussen de omvormer en de
motor.
Opmerking:
Voor de beste aanpassing van de frequentieomvormer wordt aanbevolen AMA uit te voeren met een koude motor.
AMA kan niet worden uitgevoerd terwijl de motor loopt.
AMA kan niet worden uitgevoerd bij permanente-magneetmotoren.
Automatische aanpassing motorgegevens
, de rotorweerstand Rr, de statorlekreactantie X1, de
S
en de hoofdreactantie Xh.
2
:
De volledige AMA omvat geen Xh-meting voor FC 301. In plaats daarvan wordt de Xh-
High Power Bedieningshandleiding
. Als de AMA normaal is verlopen, zal het
in het systeem
s
NB!
Het is belangrijk om de motorparameters in 1-2* juist in te stellen, aangezien deze deel uitmaken van het AMA-algoritme. Een AMA
moet worden uitgevoerd om te zorgen voor optimale dynamische motorprestaties. Dit kan tot 10 minuten duren, afhankelijk van de
vermogensklasse van de motor.
NB!
Voorkom dat tijdens AMA een extern koppel wordt gegenereerd.
NB!
Als een van de instellingen in par. 1-2* wordt gewijzigd, worden de geavanceerde motorparameters par. 1-30 tot 1-39 teruggezet naar
de standaardinstelling.
3-02 Minimumreferentie
Range: Functie:
Application
dependent*
[Application dependant]
3-03 Max. referentie
Range: Functie:
Application
dependent*
[Application dependant]
3-41 Ramp 1 aanlooptijd
Range: Functie:
Application
dependent*
86
[Application dependant]
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT® AutomationDrive FC 300 High Power Bedieningshandleiding
3-42 Ramp 1 uitlooptijd
Range: Functie:
Application
dependent*
[Application dependant]
4 Programmeren
4
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
87
4
VLT® AutomationDrive FC 300
4 Programmeren
High Power Bedieningshandleiding
4.3 Parameterlijsten
Wijzigingen tijdens bedrijf
'TRUE' (WAAR) betekent dat de parameter kan worden gewijzigd terwijl de frequentieomvormer in bedrijf is en 'FALSE' (ONWAAR) betekent dat deze
moet worden stopgezet voordat er een wijziging kan worden doorgevoerd.
4-Set-up (4-setup)
'All set-up' (alle setups): de parameters kunnen afzonderlijk worden ingesteld in elk van de vier setups, d.w.z. dat elke parameter vier verschillende
waarden kan hebben.
'1 set-up': de gegevenswaarde is hetzelfde in alle setups.
Conversie-index:
Het getal verwijst naar een conversiecijfer dat wordt gebruikt bij het lezen van en schrijven naar de frequentieomvormer.
Conv. index 100 67 6 5 4 3 2 1 0 -1 -2 -3 -4 -5 -6 Conv. factor 1 1/60 1000000 100000 10000 1000 100 10 1 0,1 0,01 0,001 0,0001 0,00001 0,000001
Datatype Beschrijving Type
2 Integer 8 Int8 3 Integer 16 Int16 4 Integer 32 Int32 5 Zonder teken 8 Uint8 6 Zonder teken 16 Uint16 7 Zonder teken 32 Uint32 9 Zichtbare reeks VisStr 33 Genormaliseerde waarde 2 bytes N2 35 Bitvolgorde van 16 boolean-variabelen V2 54 Tijdsverschil zonder datum TimD
Zie de Design Guide voor meer informatie over datatype 33, 35 en 54.
88
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT® AutomationDrive FC 300 High Power Bedieningshandleiding
De parameters voor de frequentieomvormer zijn verdeeld in diverse parametergroepen om een eenvoudige selectie van de juiste parameters mogelijk
te maken voor een optimale werking van de frequentieomvormer.
0-** Bedienings- en displayparameters voor de basisinstellingen van de frequentieomvormer
1-** De belastings- en motorparameters; deze bevatten alle parameters die betrekking hebben op de belasting en de motor
2-** Remparameters
3-** Referenties en aan/uitloopparameters, inclusief de DigiPot-functie
4 Programmeren
4-** Begrenzingen en waarschuwingen; instelling van begrenzingen en waarschuwingsparameters
5-** Digitale in- en uitgangen, inclusief relaisbesturingen
6-** Analoge in- en uitgangen
7-** Regelaars; parameters voor het instellen van snelheids- en procesregelingen
8-** Communicatie- en optieparameters; instelling van de parameters voor de FC RS485 en FC USB-poorten.
9-** Profibus-parameters
10-** DeviceNet- en CAN-veldbusparameters
13-** Smart Logic Control-parameters
14-** Parameters voor speciale functies
15-** Parameters m.b.t. omvormergegevens
16-** Uitleesparameters
17-** Encoderoptieparameters
4
32-** Basisparameters voor MCO 305
33-** Geavanceerde parameters voor MCO 305
34-** Uitleesparameters voor MCO-gegevens
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
89
4
VLT® AutomationDrive FC 300
4 Programmeren
4.3.1 0-** Bediening/display
Par.
Parameterbeschrijving Standaardwaarde 4-set-up Alleen
nr.
0-0* Basisinstellingen
0-01 Taal [0] English 1 set-up TRUE - Uint8 0-02 Eenh. motortoerental [0] TPM 2 set-ups FALSE - Uint8 0-03 Regionale instellingen [0] Internationaal 2 set-ups FALSE - Uint8 0-04 Bedieningsstatus bij insch. (handm.) [1] Gedw. stop, ref=oud All set-ups TRUE - Uint8
0-1* Setupafhandeling
0-10 Actieve setup [1] Setup 1 1 set-up TRUE - Uint8 0-11 Setup wijzigen [1] Setup 1 All set-ups TRUE - Uint8 0-12 Setup gekoppeld aan [0] Niet gekoppeld All set-ups FALSE - Uint8 0-13 Uitlez.: Gekopp. setups 0 N/A All set-ups FALSE 0 Uint16 0-14 Uitlez.: Wijzig setups/kanaal 0 N/A All set-ups TRUE 0 Int32
0-2* LCP-display
0-20 Displayregel 1.1 klein 1617 All set-ups TRUE - Uint16 0-21 Displayregel 1.2 klein 1614 All set-ups TRUE - Uint16 0-22 Displayregel 1.3 klein 1610 All set-ups TRUE - Uint16 0-23 Displayregel 2 groot 1613 All set-ups TRUE - Uint16 0-24 Displayregel 3 groot 1602 All set-ups TRUE - Uint16 0-25 Persoonlijk menu ExpressionLimit 1 set-up TRUE 0 Uint16
0-3* Std uitlezing LCP
0-30 Eenheid voor uitlezing gebr. [0] Geen All set-ups TRUE - Uint8 0-31 Min. waarde van uitlezing klant 0.00 CustomReadoutUnit All set-ups TRUE -2 Int32 0-32
Max. waarde uitlezing klant 100.00 CustomReadoutUnit All set-ups TRUE -2 Int32
0-4* LCP-toetsenbord
0-40 [Hand on]-toets op LCP null All set-ups TRUE - Uint8 0-41 [Off]-toets op LCP null All set-ups TRUE - Uint8 0-42 [Auto on]-toets op LCP null All set-ups TRUE - Uint8 0-43 [Reset]-toets op LCP null All set-ups TRUE - Uint8
0-5* Kopiëren/Opsl.
0-50 LCP kopiëren [0] Geen kopie All set-ups FALSE - Uint8 0-51 Kopie setup [0] Geen kopie All set-ups FALSE - Uint8
0-6* Wachtw.
0-60 Wachtw. hoofdmenu 100 N/A 1 set-up TRUE 0 Int16 0-61 Toegang hoofdmenu zonder wachtw. [0] Voll. toeg. 1 set-up TRUE - Uint8 0-65 Wachtwoord snelmenu 200 N/A 1 set-up TRUE 0 Int16 0-66 Toegang snelmenu zonder wachtw. [0] Voll. toeg. 1 set-up TRUE - Uint8 0-67 Bus Password Access 0 N/A All set-ups TRUE 0 Uint16
High Power Bedieningshandleiding
FC 302
Wijzigen tij­dens bedrijf
Conver-
sie-index
Type
90
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT® AutomationDrive FC 300 High Power Bedieningshandleiding
4.3.2 1-** Belasting & motor
Par.
Parameterbeschrijving Standaardwaarde 4-set-up Alleen
nr.
1-0* Alg. instellingen
1-00 Configuratiemodus null All set-ups TRUE - Uint8 1-01 Motorbesturingsprincipe null All set-ups FALSE - Uint8 1-02 Flux motorterugk.bron [1] 24V-encoder All set-ups x FALSE - Uint8 1-03 Koppelkarakteristiek [0] Constant koppel All set-ups TRUE - Uint8 1-04 Overspanningsmodus [0] Hoog koppel All set-ups FALSE - Uint8 1-05 Configuratie lokale modus [2] Als modus par 1-00 All set-ups TRUE - Uint8
1-1* Motorselectie
1-10 Motorconstructie [0] Asynchroon All set-ups FALSE - Uint8
1-2* Motordata
1-20 Motorverm. [kW] ExpressionLimit All set-ups FALSE 1 Uint32 1-21 Motorverm. [PK] ExpressionLimit All set-ups FALSE -2 Uint32 1-22 Motorspanning ExpressionLimit All set-ups FALSE 0 Uint16 1-23 Motorfrequentie ExpressionLimit All set-ups FALSE 0 Uint16 1-24 Motorstroom ExpressionLimit All set-ups FALSE -2 Uint32 1-25 Nom. motorsnelheid ExpressionLimit All set-ups FALSE 67 Uint16 1-26 Cont. nom. motorkoppel ExpressionLimit All set-ups FALSE -1 Uint32 1-29
Autom. aanpassing motorgeg. (AMA) [0] Uit All set-ups FALSE - Uint8
1-3* Geav. Motordata
1-30 Statorweerstand (Rs) ExpressionLimit All set-ups FALSE -4 Uint32 1-31 Rotorweerstand (Rr) ExpressionLimit All set-ups FALSE -4 Uint32 1-33 Statorlek-reactantie (X1) ExpressionLimit All set-ups FALSE -4 Uint32 1-34 Rotorlekreactantie (X2) ExpressionLimit All set-ups FALSE -4 Uint32 1-35 Hoofdreactantie (Xh) ExpressionLimit All set-ups FALSE -4 Uint32 1-36 Ijzerverliesweerstand (Rfe) ExpressionLimit All set-ups FALSE -3 Uint32 1-37 Inductantie d-as (Ld) ExpressionLimit All set-ups x FALSE -4 Int32 1-39 Motorpolen ExpressionLimit All set-ups FALSE 0 Uint8 1-40 Tegen-EMK bij 1000 TPM ExpressionLimit All set-ups x FALSE 0 Uint16 1-41 Offset motorhoek 0 N/A All set-ups FALSE 0 Int16
1-5* Bel. onafh. inst.
1-50 Motormagnetisering bij nulsnelheid 100 % All set-ups TRUE 0 Uint16 1-51 Min. snelh. norm. magnetisering [TPM] ExpressionLimit All set-ups TRUE 67 Uint16 1-52 Min. snelh. norm. magnetisering [Hz] ExpressionLimit All set-ups TRUE -1 Uint16 1-53 Model versch.frequentie ExpressionLimit All set-ups x FALSE -1 Uint16 1-55 U/f-karakteristiek - U ExpressionLimit All set-ups TRUE -1 Uint16 1-56
U/f-karakteristiek - F ExpressionLimit All set-ups TRUE -1 Uint16
1-6* Bel. afhank. inst.
1-60 Belast. comp. bij lage snelheid 100 % All set-ups TRUE 0 Int16 1-61 Belastingcomp. bij hoge snelheid 100 % All set-ups TRUE 0 Int16 1-62 Slipcompensatie ExpressionLimit All set-ups TRUE 0 Int16 1-63 Slipcompensatie tijdconstante ExpressionLimit All set-ups TRUE -2 Uint16 1-64 Resonantiedemping 100 % All set-ups TRUE 0 Uint16 1-65 Resonantiedemping tijdconstante 5 ms All set-ups TRUE -3 Uint8 1-66 Min. stroom bij lage snelh. 100 % All set-ups x TRUE 0 Uint8 1-67 Belastingstype [0] Passieve bel. All set-ups x TRUE - Uint8 1-68 Min. traagheid ExpressionLimit All set-ups x FALSE -4 Uint32 1-69 Max. traagheid ExpressionLimit All set-ups x FALSE -4 Uint32
1-7* Startaanpassingen
1-71 Startvertraging 0.0 s All set-ups TRUE -1 Uint8 1-72 Startfunctie [2] Vrijloop/vertr.-tijd All set-ups TRUE - Uint8 1-73 Vlieg. start [0] Disabled All set-ups FALSE - Uint8 1-74 Startsnelh. [TPM] ExpressionLimit All set-ups TRUE 67 Uint16 1-75 Startsnelh. [Hz] ExpressionLimit All set-ups TRUE -1 Uint16
Startstroom 0.00 A All set-ups TRUE -2 Uint32
1-76
1-8* Stopaanpassingen
1-80 Functie bij stop [0] Vrijloop All set-ups TRUE - Uint8 1-81 Min. snelh. functie bij stop [RPM] ExpressionLimit All set-ups TRUE 67 Uint16 1-82 Min. snelh. voor functie bij stop [Hz] ExpressionLimit All set-ups TRUE -1 Uint16 1-83 Precisiestopfunctie [0] Prec.stop met uitloop All set-ups FALSE - Uint8 1-84 Prec. stoptellerwaarde 100000 N/A All set-ups TRUE 0 Uint32 1-85 Precisiestop snelh.comp. vertr. 10 ms All set-ups TRUE -3 Uint8
1-9* Motortemperatuur
1-90 Therm. motorbeveiliging [0] Geen bescherm. All set-ups TRUE - Uint8 1-91 Ext. motor-ventilator [0] Nee All set-ups TRUE - Uint16 1-93 Thermistorbron [0] Geen All set-ups TRUE - Uint8 1-95 KTY-sensortype [0] KTY-sensor 1 All set-ups x TRUE - Uint8 1-96 KTY-thermistorbron [0] Geen All set-ups x TRUE - Uint8 1-97 KTY-drempelwaarde 80 °C 1 set-up x TRUE 100 Int16
FC 302
Wijzigen tij­dens bedrijf
4 Programmeren
Conver-
sie-index
Type
4
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
91
4
VLT® AutomationDrive FC 300
4 Programmeren
4.3.3 2-** Remmen
Par.
Parameterbeschrijving Standaardwaarde 4-set-up Alleen
nr.
2-0* DC-rem
2-00 DC-houdstroom 50 % All set-ups TRUE 0 Uint8 2-01 DC-remstroom 50 % All set-ups TRUE 0 Uint16 2-02 DC-remtijd 10.0 s All set-ups TRUE -1 Uint16 2-03 Inschakelsnelh. DC-rem [tpm] ExpressionLimit All set-ups TRUE 67 Uint16 2-04 Inschakelsnelh. DC-rem [Hz] ExpressionLimit All set-ups TRUE -1 Uint16 2-05 Maximum Reference MaxReference (P303) All set-ups TRUE -3 Int32
2-1* Remenergie-functie
2-10 Remfunctie null All set-ups TRUE - Uint8 2-11 Remweerstand (ohm) ExpressionLimit All set-ups TRUE 0 Uint16 2-12 Begrenzing remvermogen (kW) ExpressionLimit All set-ups TRUE 0 Uint32 2-13 Bewaking remvermogen [0] Uit All set-ups TRUE - Uint8 2-15 Remtest [0] Uit All set-ups TRUE - Uint8 2-16 AC-rem max stroom 100.0 % All set-ups TRUE -1 Uint32 2-17 Overspanningsreg. [0] Uitgesch. All set-ups TRUE - Uint8
Brake Check Condition [0] At Power Up All set-ups TRUE - Uint8
2-18
2-2* Mechanische rem
2-20 Stroom bij vrijgave rem ImaxVLT (P1637) All set-ups TRUE -2 Uint32 2-21 Snelheid remactivering [TPM] ExpressionLimit All set-ups TRUE 67 Uint16 2-22 Snelheid activering rem [Hz] ExpressionLimit All set-ups TRUE -1 Uint16 2-23 Vertraging remactivering 0.0 s All set-ups TRUE -1 Uint8 2-24 Stop Delay 0.0 s All set-ups TRUE -1 Uint8 2-25 Brake Release Time 0.20 s All set-ups TRUE -2 Uint16 2-26 Torque Ref 0.00 % All set-ups TRUE -2 Int16 2-27 Torque Ramp Time 0.2 s All set-ups TRUE -1 Uint8 2-28 Gain Boost Factor 1.00 N/A All set-ups TRUE -2 Uint16
High Power Bedieningshandleiding
FC 302
Wijzigen tij­dens bedrijf
Conver-
sie-index
Type
92
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT® AutomationDrive FC 300 High Power Bedieningshandleiding
4.3.4 3-** Ref./Ramp.
Par.
Parameterbeschrijving Standaardwaarde 4-set-up Alleen
nr.
3-0* Ref. begrenz.
3-00 Referentiebereik null All set-ups TRUE - Uint8 3-01 Referentie/terugk.eenheid null All set-ups TRUE - Uint8 3-02 Minimumreferentie ExpressionLimit All set-ups TRUE -3 Int32 3-03 Max. referentie ExpressionLimit All set-ups TRUE -3 Int32 3-04
Referentiefunctie [0] Som All set-ups TRUE - Uint8
3-1* Referenties
3-10 Ingestelde ref. 0.00 % All set-ups TRUE -2 Int16 3-11 Jog-snelh. [Hz] ExpressionLimit All set-ups TRUE -1 Uint16 3-12 Versnell.-/vertrag.-waarde 0.00 % All set-ups TRUE -2 Int16 3-13 Referentieplaats [0] Gekoppeld Hand/Auto All set-ups TRUE - Uint8 3-14 Ingestelde relatieve ref. 0.00 % All set-ups TRUE -2 Int32 3-15 Referentiebron 1 null All set-ups TRUE - Uint8 3-16 Referentiebron 2 null All set-ups TRUE - Uint8 3-17 Referentiebron 3 null All set-ups TRUE - Uint8 3-18 Rel. schaling van referentiebron [0] Geen functie All set-ups TRUE - Uint8 3-19 Jog-snelh. [TPM] ExpressionLimit All set-ups TRUE 67 Uint16
3-4* Ramp 1
3-40 Ramp 1 type [0] Lineair All set-ups TRUE - Uint8 3-41 Ramp 1 aanlooptijd ExpressionLimit All set-ups TRUE -2 Uint32 3-42 Ramp 1 uitlooptijd ExpressionLimit All set-ups TRUE -2 Uint32 3-45 Ramp 1 S-ramp ratio bij versn. Start 50 % All set-ups TRUE 0 Uint8 3-46 Ramp 1 S-ramp ratio bij versn. Einde 50 % All set-ups TRUE 0 Uint8 3-47 Ramp 1 S-ramp ratio bij vertr. Start 50 % All set-ups TRUE 0 Uint8 3-48 Ramp 1 S-ramp ratio bij vertr. Einde 50 % All set-ups TRUE 0 Uint8
3-5* Ramp 2
3-50 Ramp 2 type [0] Lineair All set-ups TRUE - Uint8 3-51 Ramp 2 aanlooptijd ExpressionLimit All set-ups TRUE -2 Uint32 3-52 Ramp 2 uitlooptijd ExpressionLimit All set-ups TRUE -2 Uint32 3-55 Ramp 2 S-ramp ratio bij versn. Start 50 % All set-ups TRUE 0 Uint8 3-56 Ramp 2 S-ramp ratio bij versn. Einde 50 % All set-ups TRUE 0 Uint8 3-57 Ramp 2 S-ramp ratio bij vertr. Start 50 % All set-ups TRUE 0 Uint8 3-58 Ramp 2 S-ramp ratio bij vertr. Einde 50 % All set-ups TRUE 0 Uint8
3-6* Ramp 3
3-60 Ramp 3 type [0] Lineair All set-ups TRUE - Uint8 3-61 Ramp 3 aanlooptijd ExpressionLimit All set-ups TRUE -2 Uint32 3-62 Ramp 3 uitlooptijd ExpressionLimit All set-ups TRUE -2 Uint32 3-65 Ramp 3 S-ramp ratio bij versn. Start 50 % All set-ups TRUE 0 Uint8 3-66 Ramp 3 S-ramp ratio bij versn. Einde 50 % All set-ups TRUE 0 Uint8 3-67 Ramp 3 S-ramp ratio bij vertr. Start 50 % All set-ups TRUE 0 Uint8 3-68 Ramp 3 S-ramp ratio bij vertr. Einde 50 % All set-ups TRUE 0 Uint8
3-7* Ramp 4
3-70 Ramp 4 type [0] Lineair All set-ups TRUE - Uint8 3-71 Ramp 4 aanlooptijd ExpressionLimit All set-ups TRUE -2 Uint32 3-72 Ramp 4 uitlooptijd ExpressionLimit All set-ups TRUE -2 Uint32 3-75 Ramp 4 S-ramp ratio bij versn. Start 50 % All set-ups TRUE 0 Uint8 3-76 Ramp 4 S-ramp ratio bij versn. Einde 50 % All set-ups TRUE 0 Uint8 3-77 Ramp 4 S-ramp ratio bij vertr. Start 50 % All set-ups TRUE 0 Uint8 3-78 Ramp 4 S-ramp ratio bij vertr. Einde 50 % All set-ups TRUE 0 Uint8
3-8* Andere Ramps
3-80 Jog ramp-tijd ExpressionLimit All set-ups TRUE -2 Uint32 3-81 Snelle stop ramp-tijd ExpressionLimit 2 set-ups TRUE -2 Uint32 3-82 Quick Stop Ramp Type [0] Lineair All set-ups TRUE - Uint8 3-83 Quick Stop S-ramp Ratio at Decel. Start 50 % All set-ups TRUE 0 Uint8 3-84 Quick Stop S-ramp Ratio at Decel. End 50 % All set-ups TRUE 0 Uint8
3-9* Dig. pot.meter
3-90 Stapgrootte 0.10 % All set-ups TRUE -2 Uint16 3-91 Ramp-tijd 1.00 s All set-ups TRUE -2 Uint32 3-92 Spann.herstel [0] Uit All set-ups TRUE - Uint8 3-93 Max. begrenzing 100 % All set-ups TRUE 0 Int16 3-94 Min. begrenzing -100 % All set-ups TRUE 0 Int16 3-95 Aan/uitloopvertr. ExpressionLimit All set-ups TRUE -3 TimD
FC 302
Wijzigen tij­dens bedrijf
4 Programmeren
Conver-
sie-index
Type
4
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
93
4
VLT® AutomationDrive FC 300
4 Programmeren
4.3.5 4-** Begr./waarsch.
Par.
Parameterbeschrijving Standaardwaarde 4-set-up Alleen
nr.
4-1* Motorbegr.
4-10 Draairichting motor null All set-ups FALSE - Uint8 4-11 Motorsnelh. lage begr. [RPM] ExpressionLimit All set-ups TRUE 67 Uint16 4-12 Motorsnelh. lage begr. [Hz] ExpressionLimit All set-ups TRUE -1 Uint16 4-13 Motorsnelh. hoge begr. [RPM] ExpressionLimit All set-ups TRUE 67 Uint16 4-14 Motorsnelh. hoge begr. [Hz] ExpressionLimit All set-ups TRUE -1 Uint16 4-16 Koppelbegrenzing motormodus ExpressionLimit All set-ups TRUE -1 Uint16 4-17 Koppelbegrenzing generatormodus 100.0 % All set-ups TRUE -1 Uint16 4-18 Stroombegr. ExpressionLimit All set-ups TRUE -1 Uint32
Max. uitgangsfreq. 132.0 Hz All set-ups FALSE -1 Uint16
4-19
4-2* Begr.factoren
4-20 Bron koppelbegrenzingsfactor [0] Geen functie All set-ups TRUE - Uint8 4-21 Bron snelheidsbegr.factor [0] Geen functie All set-ups TRUE - Uint8
4-3* Bew. motorterugk.
4-30 Motorterugkoppelingsverliesfunctie [2] Uitschakeling (trip) All set-ups TRUE - Uint8 4-31 Motorterugkoppelingssnelh. fout 300 RPM All set-ups TRUE 67 Uint16 4-32 Motorterugkoppelingsverliestime-out 0.05 s All set-ups TRUE -2 Uint16 4-34 Tracking Error Function [0] Disable All set-ups TRUE - Uint8 4-35 Tracking Error 10 RPM All set-ups TRUE 67 Uint16 4-36 Tracking Error Timeout 1.00 s All set-ups TRUE -2 Uint16 4-37 Tracking Error Ramping 100 RPM All set-ups TRUE 67 Uint16 4-38 Tracking Error Ramping Timeout 1.00 s All set-ups TRUE -2 Uint16 4-39 Tracking Error After Ramping Timeout 5.00 s All set-ups TRUE -2 Uint16
4-5* Aanp. waarsch.
4-50 Waarschuwing stroom laag 0.00 A All set-ups TRUE -2 Uint32 4-51 Waarschuwing stroom hoog ImaxVLT (P1637) All set-ups TRUE -2 Uint32 4-52 Waarschuwing snelheid laag 0 RPM All set-ups TRUE 67 Uint16
4-53 Waarschuwing snelheid hoog 4-54 Waarsch: referentie laag -999999.999 N/A All set-ups TRUE -3 Int32 4-55 Waarsch: referentie hoog 999999.999 N/A All set-ups TRUE -3 Int32
4-56 Waarsch: terugk. laag
4-57 Waarsch: terugk. hoog 4-58 Motorfasefunctie ontbreekt null All set-ups TRUE - Uint8
4-6* Snelh.-bypass
4-60 Bypass-snelh. vanaf [RPM] ExpressionLimit All set-ups TRUE 67 Uint16 4-61 Bypass-snelh. vanaf [Hz] ExpressionLimit All set-ups TRUE -1 Uint16 4-62 Bypass-snelh. naar [RPM] ExpressionLimit All set-ups TRUE 67 Uint16 4-63 Bypass-snelh. tot [Hz] ExpressionLimit All set-ups TRUE -1 Uint16
outputSpeedHighLimit
(P413) All set-ups TRUE 67 Uint16
-999999.999 Reference­FeedbackUnit
999999.999 ReferenceFeed­backUnit All set-ups TRUE -3 Int32
All set-ups TRUE -3 Int32
High Power Bedieningshandleiding
FC 302
Wijzigen tij­dens bedrijf
Conver-
sie-index
Type
94
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT® AutomationDrive FC 300 High Power Bedieningshandleiding
4.3.6 5-** Digitaal In/Uit
Par.
Parameterbeschrijving Standaardwaarde 4-set-up Alleen
nr.
5-0* Dig. I/O-modus
5-00 Dig. I/O-modus [0] PNP All set-ups FALSE - Uint8 5-01 Klem 27 modus [0] Ingang All set-ups TRUE - Uint8 5-02
Klem 29 modus [0] Ingang All set-ups x TRUE - Uint8
5-1* Dig. ingangen
5-10 Klem 18 digitale ingang null All set-ups TRUE - Uint8 5-11 Klem 19 digitale ingang null All set-ups TRUE - Uint8 5-12 Klem 27 digitale ingang null All set-ups TRUE - Uint8 5-13 Klem 29 digitale ingang null All set-ups x TRUE - Uint8 5-14 Klem 32 digitale ingang null All set-ups TRUE - Uint8 5-15 Klem 33 digitale ingang null All set-ups TRUE - Uint8 5-16 Klem X30/2 digitale ingang null All set-ups TRUE - Uint8 5-17 Klem X30/3 digitale ingang null All set-ups TRUE - Uint8 5-18 Klem X30/4 digitale ingang null All set-ups TRUE - Uint8 5-19 Terminal 37 Safe Stop [1] Safe Stop Alarm 1 set-up TRUE - Uint8 5-20 Terminal X46/1 Digital Input [0] Niet in bedrijf All set-ups TRUE - Uint8 5-21 Terminal X46/3 Digital Input [0] Niet in bedrijf All set-ups TRUE - Uint8 5-22 Terminal X46/5 Digital Input [0] Niet in bedrijf All set-ups TRUE - Uint8 5-23 Terminal X46/7 Digital Input [0] Niet in bedrijf All set-ups TRUE - Uint8 5-24 Terminal X46/9 Digital Input [0] Niet in bedrijf All set-ups TRUE - Uint8 5-25 Terminal X46/11 Digital Input [0] Niet in bedrijf All set-ups TRUE - Uint8 5-26
Terminal X46/13 Digital Input [0] Niet in bedrijf All set-ups TRUE - Uint8
5-3* Dig. uitgangen
5-30 Klem 27 dig. uitgang null All set-ups TRUE - Uint8 5-31 Klem 29 dig. uitgang null All set-ups x TRUE - Uint8 5-32 Klem X30/6 dig. uitgang (MCB 101) null All set-ups TRUE - Uint8 5-33 Klem X30/7 dig. uitgang (MCB 101) null All set-ups TRUE - Uint8
5-4* Relais
5-40 Functierelais null All set-ups TRUE - Uint8 5-41 Aan-vertr., relais 0.01 s All set-ups TRUE -2 Uint16 5-42 Uit-vertr., relais 0.01 s All set-ups TRUE -2 Uint16
5-5* Pulsingang
5-50 Klem 29 lage freq. 100 Hz All set-ups x TRUE 0 Uint32 5-51 Klem 29 hoge freq. 100 Hz All set-ups x TRUE 0 Uint32
5-52 Klem 29 lage ref./terugk. waarde 5-53 Klem 29 hoge ref./terugk. waarde ExpressionLimit All set-ups x TRUE -3 Int32 5-54 Pulsfilter tijdconstante nr. 29 100 ms All set-ups x FALSE -3 Uint16 5-55 Klem 33 lage freq. 100 Hz All set-ups TRUE 0 Uint32 5-56 Klem 33 hoge freq. 100 Hz All set-ups TRUE 0 Uint32
5-57 Klem 33 lage ref./terugk. waarde 5-58 Klem 33 hoge ref./terugk. waarde ExpressionLimit All set-ups TRUE -3 Int32 5-59
Pulsfilter tijdconstante nr. 33 100 ms All set-ups FALSE -3 Uint16
5-6* Pulsuitgang
5-60 Klem 27 pulsuitgangsvariabele null All set-ups TRUE - Uint8 5-62 Max. freq. pulsuitgang 27 ExpressionLimit All set-ups TRUE 0 Uint32 5-63 Klem 29 pulsuitgangsvariabele null All set-ups x TRUE - Uint8 5-65 Max. freq. pulsuitgang 29 ExpressionLimit All set-ups x TRUE 0 Uint32 5-66 Klem X30/6 pulsuitgangsvariabele null All set-ups TRUE - Uint8 5-68 Max. freq. pulsuitgang X30/6 ExpressionLimit All set-ups TRUE 0 Uint32
5-7* 24 V encoder-ing.
5-70 Klem 32/33 pulsen per omwenteling 1024 N/A All set-ups FALSE 0 Uint16 5-71 Klem 32/33 encoderrichting [0] Rechtsom All set-ups FALSE - Uint8
5-9* Via busbesturing
5-90 Digitale & relaisbesturing bus 0 N/A All set-ups TRUE 0 Uint32 5-93 Pulsuitgang 27 busbesturing 0.00 % All set-ups TRUE -2 N2 5-94 Pulsuitgang 27 time-outinstelling 0.00 % 1 set-up TRUE -2 Uint16 5-95 Pulsuitgang 29 busbesturing 0.00 % All set-ups x TRUE -2 N2 5-96 Pulsuitgang 29 time-outinstelling 0.00 % 1 set-up x TRUE -2 Uint16 5-97 Pulse Out #X30/6 Bus Control 0.00 % All set-ups TRUE -2 N2 5-98 Pulse Out #X30/6 Timeout Preset 0.00 % 1 set-up TRUE -2 Uint16
0.000 ReferenceFeedbackU­nit
0.000 ReferenceFeedbackU­nit All set-ups TRUE -3 Int32
All set-ups x TRUE -3 Int32
FC 302
Wijzigen tij­dens bedrijf
4 Programmeren
Conver-
sie-index
Type
4
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
95
4
VLT® AutomationDrive FC 300
4 Programmeren
4.3.7 6-** Analoog In/Uit
Par.
Parameterbeschrijving Standaardwaarde 4-set-up Alleen
nr.
6-0* Anal. I/O-modus
6-00 Live zero time-out-tijd 10 s All set-ups TRUE 0 Uint8 6-01 Live zero time-out-functie [0] Uit All set-ups TRUE - Uint8
6-1* Anal. ingang 1
6-10 Klem 53 lage spanning 0.07 V All set-ups TRUE -2 Int16 6-11 Klem 53 hoge spanning 10.00 V All set-ups TRUE -2 Int16 6-12 Klem 53 lage stroom 0.14 mA All set-ups TRUE -5 Int16 6-13 Klem 53 hoge stroom 20.00 mA All set-ups TRUE -5 Int16 6-14 Klem 53 lage ref./terugkopp. waarde 0 ReferenceFeedbackUnit All set-ups TRUE -3 Int32 6-15 Klem 53 hoge ref./terugkopp. waarde ExpressionLimit All set-ups TRUE -3 Int32 6-16 Klem 53 filter tijdconstante 0.001 s All set-ups TRUE -3 Uint16
6-2* Anal. ingang 2
6-20 Klem 54 lage spanning 0.07 V All set-ups TRUE -2 Int16 6-21 Klem 54 hoge spanning 10.00 V All set-ups TRUE -2 Int16 6-22 Klem 54 lage stroom 0.14 mA All set-ups TRUE -5 Int16 6-23 Klem 54 hoge stroom 20.00 mA All set-ups TRUE -5 Int16 6-24 Klem 53 lage ref./terugkopp. waarde 0 ReferenceFeedbackUnit All set-ups TRUE -3 Int32 6-25 Klem 54 hoge ref./terugkopp. waarde ExpressionLimit All set-ups TRUE -3 Int32 6-26 Klem 54 filter tijdconstante 0.001 s All set-ups TRUE -3 Uint16
6-3* Anal. ingang 3
6-30 Klem X30/11 lage spanning 0.07 V All set-ups TRUE -2 Int16 6-31 Klem X30/11 hoge spanning 10.00 V All set-ups TRUE -2 Int16 6-34 Klem X30/11 lage ref./terugk. waarde 0 ReferenceFeedbackUnit All set-ups TRUE -3 Int32 6-35 Klem X30/11 hoge ref./terugk. waarde ExpressionLimit All set-ups TRUE -3 Int32 6-36 Klem X30/11 filtertijdconstante 0.001 s All set-ups TRUE -3 Uint16
6-4* Anal. ingang 4
6-40 Klem X30/12 lage spanning 0.07 V All set-ups TRUE -2 Int16 6-41 Klem X30/12 hoge spanning 10.00 V All set-ups TRUE -2 Int16 6-44 Klem X30/12 lage ref./terugk. waarde 0 ReferenceFeedbackUnit All set-ups TRUE -3 Int32 6-45 Klem X30/12 hoge ref./terugk. waarde ExpressionLimit All set-ups TRUE -3 Int32 6-46 Klem X30/12 filtertijdconstante 0.001 s All set-ups TRUE -3 Uint16
6-5* Anal. uitgang 1
6-50 Klem 42 uitgang null All set-ups TRUE - Uint8 6-51 Klem 42 uitgang min. schaal 0.00 % All set-ups TRUE -2 Int16 6-52 Klem 42 uitgang max. schaal 100.00 % All set-ups TRUE -2 Int16 6-53 Klem 42 uitgang busbesturing 0.00 % All set-ups TRUE -2 N2 6-54 Klem 42 uitgang time-outinstelling 0.00 % 1 set-up TRUE -2 Uint16 6-55
Terminal 42 Output Filter [0] Off 1 set-up TRUE - Uint8
6-6* Anal. uitgang 2
6-60 Klem X30/8 uitgang null All set-ups TRUE - Uint8 6-61 Klem X30/8 min. schaling 0.00 % All set-ups TRUE -2 Int16 6-62 Klem X30/8 max. schaling 100.00 % All set-ups TRUE -2 Int16 6-63 Terminal X30/8 Bus Control 0.00 % All set-ups TRUE -2 N2 6-64
Terminal X30/8 Output Timeout Preset 0.00 % 1 set-up TRUE -2 Uint16
6-7* Analog Output 3
6-70 Terminal X45/1 Output null All set-ups TRUE - Uint8 6-71 Terminal X45/1 Min. Scale 0.00 % All set-ups TRUE -2 Int16 6-72 Terminal X45/1 Max. Scale 100.00 % All set-ups TRUE -2 Int16 6-73 Terminal X45/1 Bus Control 0.00 % All set-ups TRUE -2 N2 6-74
Terminal X45/1 Output Timeout Preset 0.00 % 1 set-up TRUE -2 Uint16
6-8* Analog Output 4
6-80 Terminal X45/3 Output null All set-ups TRUE - Uint8 6-81 Terminal X45/3 Min. Scale 0.00 % All set-ups TRUE -2 Int16 6-82 Terminal X45/3 Max. Scale 100.00 % All set-ups TRUE -2 Int16 6-83 Terminal X45/3 Bus Control 0.00 % All set-ups TRUE -2 N2 6-84 Terminal X45/3 Output Timeout Preset 0.00 % 1 set-up TRUE -2 Uint16
High Power Bedieningshandleiding
FC 302
Wijzigen tij­dens bedrijf
Conver-
sie-index
Type
96
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
Loading...