VLT® AutomationDrive FC 300
High Power Bedieningshandleiding
Inhoud
Inhoud
1 Hoe gebruikt u deze bedieningshandleiding
Goedkeuringen3
Symbolen4
Afkortingen4
2 Veiligheidsvoorschriften en algemene waarschuwingen
Hoogspanning5
Veiligheidsinstructies6
Voorkom een onbedoelde start6
Veilige stop7
IT-net10
3 Installeren
Voorinstallatie11
De installatielocatie plannen11
De frequentieomvormer in ontvangst nemen11
Transport en uitpakken12
Hijsen12
3
5
11
Mechanische afmetingen14
Nominaal vermogen21
Mechanische installatie22
Klemposities – framegrootte D24
Klemposities – framegrootte E26
Klemposities – framegrootte F30
Koeling en luchtcirculatie33
Opties installeren op locatie39
Installatie van kanaalkoelset in Rittal-behuizingen39
Installatie van kanaalkoelset alleen voor bovenkant40
Installatie van boven- en onderafdekkingen voor Rittal-behuizingen41
Installatie van boven- en onderafdekkingen41
Buiteninstallatie / NEMA 3R-set voor Rittal--behuizingen42
Buiteninstallatie/NEMA 3R-set voor industriële behuizingen43
Installatie van klemafdekking van D3 & D4 voor IP 0043
Installatie van kabelklembeugel van D3, D4 en E2 voor IP 0043
Installatie op voet44
Installatie van afscherming netvoeding voor frequentieomvormers45
Ingangsplaatopties installeren45
Installatie van loadsharingoptie D1, D2, D3 en D446
Paneelopties voor framegrootte F47
Elektrische installatie49
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
1
Inhoud
VLT® AutomationDrive FC 300
High Power Bedieningshandleiding
Voedingsaansluitingen49
Aansluiten op de netvoeding63
Zekeringen64
Motorisolatie67
Motorlagerstromen68
Stuurkabelroute69
Elektrische installatie, stuurklemmen71
Aansluitvoorbeelden72
Start/Stop72
Pulsstart/stop72
Elektrische installatie, Stuurkabels74
Schakelaar S201, S202 en S80176
Uiteindelijke setup en test77
Extra aansluitingen79
Mechanische rembesturing79
Thermische motorbeveiliging79
4 Programmeren
Het grafische en numerieke LCP81
Programmeren via het grafische LCP81
Programmeren via het numerieke lokale bedieningspaneel81
Snelle setup83
Parameterlijsten88
5 Algemene specificaties
6 Waarschuwingen en alarmen
Statusmeldingen125
Waarschuwingen/alarmmeldingen125
Trefwoordenregister
81
109
125
135
2
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT® AutomationDrive FC 300
High Power Bedieningshandleiding
1 Hoe gebruikt u deze bedieningshandleiding
1 Hoe gebruikt u deze bedieningshandleiding
1.1.1 Hoe gebruikt u deze bedieningshandleiding
De frequentieomvormer is ontworpen voor hoge asprestaties voor elektromotoren. Lees deze handleiding aandachtig door voor een juist gebruik. Een
onjuist gebruik van de frequentieomvormer kan leiden tot een onjuiste werking van de frequentieomvormer of gerelateerde apparatuur, de levensduur
bekorten of andere problemen veroorzaken.
Deze bedieningshandleiding helpt u op weg bij het installeren, programmeren en verhelpen van problemen van uw frequentieomvormer.
In hoofdstuk 1, Hoe gebruikt u deze bedieningshandleiding, leert u de handleiding kennen en krijgt u aanwijzingen over goedkeuringen en over
de symbolen en afkortingen die in dit document worden gebruikt.
Hoofdstuk 2, Veiligheidsvoorschriften en algemene waarschuwingen, geeft aanwijzingen over het juiste gebruik van de frequentieomvormer.
Hoofdstuk 3, Installeren, geeft richtlijnen voor de mechanische en technische installatie.
Hoofdstuk 4, Programmeren, geeft aanwijzingen voor het bedienen en programmeren van de frequentieomvormer via het lokale bedieningspaneel.
1
Hoofdstuk 5, Algemene specificaties, bevat technische gegevens voor de frequentieomvormer.
Hoofdstuk 6, Waarschuwingen en alarmen, helpt u met het verhelpen van problemen die kunnen voorkomen tijdens het gebruik van de frequentie-
omvormer.
Beschikbare publicaties voor FC 300
-De VLT AutomationDrive Bedieningshandleiding – High Power, MG.33.UX.YY bevat de benodigde informatie voor het installeren en in bedrijf
stellen van de frequentieomvormer.
-De VLT AutomationDrive Design Guide MG.33.BX.YY bevat alle technische informatie over de frequentieomvormer, het ontwerpen van installaties
en mogelijke toepassingen.
-De VLT AutomationDrive Programmeerhandleiding MG.33.MX.YY geeft informatie over het programmeren van de frequentieomvormer en bevat
uitgebreide beschrijvingen van de parameters.
-De VLT AutomationDrive Profibus bedieningshandleiding MG.33.CX.YY bevat alle informatie die nodig is voor het besturen, bewaken en pro-
grammeren van de frequentieomvormer via een Profibus-veldbus.
-De VLT AutomationDrive DeviceNet Bedieningshandleiding MG.33.DX.YY bevat alle informatie die nodig is voor het besturen, bewaken en pro-
grammeren van de frequentieomvormer via een DeviceNet-veldbus.
x = versienummer
yy = taalcode
Technische publicaties van Danfoss zijn ook online beschikbaar via www.danfoss.com/drives.
1.1.2 Goedkeuringen
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
3
1 Hoe gebruikt u deze bedieningshandleiding
1.1.3 Symbolen
VLT® AutomationDrive FC 300
High Power Bedieningshandleiding
1
In deze bedieningshandleiding gebruikte symbolen:
NB!
Geeft aan dat de lezer ergens op moet letten.
Geeft een algemene waarschuwing aan.
Geeft een hoogspanningswaarschuwing aan.
∗
Geeft de standaardinstelling aan.
1.1.4 Afkortingen
WisselstroomAC
American Wire GaugeAWG
Ampère/AMPA
Automatische aanpassing motorgegevensAMA
StroomgrensI
Graden Celsius
GelijkstroomDC
Afhankelijk van de omvormerD-TYPE
Elektromagnetische compatibiliteitEMC
Thermisch relaisETR
FrequentieomvormerFC
Gramg
HertzHz
KilohertzkHz
Lokaal bedieningspaneelLCP
Meterm
Inductantie in millihenrymH
MilliampèremA
Millisecondems
Minuutmin
Motion Control ToolMCT
NanofaradnF
NewtonmeterNm
Nominale motorstroomI
Nominale motorfrequentief
Nominaal motorvermogenP
Nominale motorspanningU
ParameterPar.
Protective Extra Low VoltagePELV
PrintplaatPCB
Nominale uitgangsstroom van de inverterI
Toeren per minuuttpm
Regeneratieve klemmenRegen
Secondes
Synchroonmotorsnelheidn
KoppelbegrenzingT
VoltV
De maximale uitgangsstroomI
De nominale uitgangsstroom die door de frequentieomvormer wordt geleverd I
LIM
°C
M,N
M,N
M,N
M,N
INV
s
LIM
VLT,MAX
VLT,N
4
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT® AutomationDrive FC 300
2 Veiligheidsvoorschriften en algemene waar-
High Power Bedieningshandleiding
2 Veiligheidsvoorschriften en algemene waarschuwingen
2.1.1 Verwijderingsinstructie
Apparatuur die elektrische componenten bevat mag niet als huishoudelijk afval worden afgevoerd.
Dergelijke apparatuur moet apart worden afgevoerd als elektrisch en elektronisch afval volgens
de geldende lokale voorschriften.
Waarschuwing
Op de DC-tussenkringcondensatoren van de frequentieomvormer blijft spanning staan, ook nadat de spanning is afgeschakeld. Om mogelijke elek-
trische schokken te voorkomen, moet de frequentieomvormer van het net worden afgeschakeld voordat onderhoudswerkzaamheden worden
uitgevoerd. Voordat met de onderhoudswerkzaamheden aan de frequentieomvormer wordt begonnen, moet de volgende minimale wachttijd in acht
worden genomen:
380-500 V90-200 kW20 minuten
250-800 kW40 minuten
525-690 V37-315 kW20 minuten
355-1200 kW30 minuten
schuwingen
2
VLT AutomationDrive
Bedieningshandleiding
Softwareversie: 5.5x
Deze Bedieningshandleiding kan worden gebruikt voor alle VLT AutomationDrive-frequentieomvormers met softwareversie 5.5x.
Het versienummer van de software kan worden uitgelezen via Par. 15-43
Softwareversie
.
2.1.2 Hoogspanning
De spanning van de frequentieomvormer is gevaarlijk wanneer de frequentieomvormer op het net is aangesloten. Onjuiste installatie
of bediening van de motor of frequentieomvormer kan de apparatuur beschadigen en ernstig lichamelijk letsel of dodelijke gevolgen
met zich mee brengen. Volg daarom de aanwijzingen in deze handleiding alsmede de relevante lokale en nationale veiligheidsvoor-
schriften op.
Installatie op grote hoogtes
380-500 V: voor hoogtes boven 3 km dient u contact op te nemen met Danfoss in verband met PELV
525 - 690 V: voor hoogtes boven 2 km dient u contact op te nemen met Danfoss in verband met PELV.
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
5
2
2 Veiligheidsvoorschriften en algemene waarschuwingen
VLT® AutomationDrive FC 300
High Power Bedieningshandleiding
2.1.3 Veiligheidsinstructies
•Zorg ervoor dat de frequentieomvormer goed geaard is.
•Bescherm gebruikers tegen voedingsspanning.
•Bescherm de motor tegen overbelasting overeenkomstig nationale en lokale voorschriften.
•Overbelastingsbeveiliging van de motor maakt geen deel uit van de standaardinstellingen. Om deze functie toe te voegen, stelt u
Par. 1-90
bieden bescherming volgens klasse 20 tegen overbelasting van de motor conform NEC.
•De aardlekstroom is groter dan 3,5 mA.
•De [Off]-toets is geen veiligheidsschakelaar. Hij schakelt de frequentieomvormer niet af van het net.
Therm. motorbeveiliging
in op de waarde
ETR-uitsch.
of
ETR-waarsch.
Voor de Noord-Amerikaanse markt: de functies van de ETR
2.1.4 Algemene waarschuwing
Waarschuwing
Het aanraken van elektrische onderdelen kan fatale gevolgen hebben – zelfs nadat de apparatuur is afgeschakeld van het net.
Zorg er ook voor dat de andere spanningsingangen, zoals loadsharing (koppeling van de DC-tussenkring) en de motoraansluiting voor
kinetische backup zijn afgeschakeld.
Wacht bij gebruik van de frequentieomvormer minimaal 40 minuten.
Een kortere tijd is alleen toegestaan als dit op het motortypeplaatje van de betreffende eenheid wordt aangegeven.
Lekstroom
De aardlekstroom van de frequentieomvormer is hoger dan 3,5 mA. Om ervoor te zorgen dat de aardkabel een goede mechanische
aansluiting heeft op de aardverbinding (klem 95) moet een kabeldoorsnede van minimaal 10 mm
Aarding
aarddraden die afzonderlijk zijn afgesloten. Zie de paragraaf
Reststroomapparaat
Dit product kan gelijkstroom veroorzaken in de beschermende geleider. Op plaatsen waar een reststroomapparaat (RCD – Residual
Current Device) wordt toegepast voor extra bescherming mag op de voedingskant van dit product alleen een RCD van het B-type (met
tijdsvertraging) worden gebruikt. Zie ook RCD Toepassingsnotitie MN.90.Gx.02 (x = versienummer).
De aarding van de frequentieomvormer en het gebruik van RCD's moeten altijd voldoen aan de nationale en lokale voorschriften.
in het hoofdstuk
Installeren
2
worden gebruikt of 2 nominale
voor een juiste aarding voor EMC.
2.1.5 Voordat u begint aan reparatiewerkzaamheden
1.Schakel de frequentieomvormer af van het net.
2.Schakel de DC-aansluitklemmen 88 en 89 af van toepassingen met loadsharing.
3.Wacht tot er geen spanning meer op de DC-tussenkring staat. Zie de benodigde wachttijd op het waarschuwingslabel.
4.Verwijder de motorkabel.
2.1.6 Voorkom een onbedoelde start
Wanneer de frequentieomvormer op het net is aangesloten, kan de motor worden gestart/gestopt via digitale commando's, buscom-
mando's, referenties of via het lokale bedieningspaneel (LCP) van de omvormer.
•Schakel de frequentieomvormer altijd af van het net wanneer een onbedoelde start moet worden vermeden vanwege de persoonlijke veiligheid.
•Om een onbedoelde start te vermijden, dient u altijd de [Off]-toets te activeren voordat u parameters wijzigt.
•Als gevolg van een elektronische fout, een tijdelijke overbelasting, een storing in de netvoeding of een verbroken motoraansluiting zou een
gestopte motor kunnen starten. De frequentieomvormer met veilige stop biedt bescherming tegen een onbedoelde start als klem 37 voor de
veilige stop is uitgeschakeld of afgeschakeld.
6
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT® AutomationDrive FC 300
High Power Bedieningshandleiding
2.1.7 Veilige stop
2 Veiligheidsvoorschriften en algemene waar-
schuwingen
De FC 302 kan de veiligheidsfunctie
60204-1) uitvoeren.
De functie is ontworpen en geschikt bevonden voor de vereisten van veiligheidscategorie 3 conform EN 954-1. Deze functionaliteit wordt Veilige stop
genoemd. Voordat de Veilige stop in een installatie wordt geïntegreerd en toegepast, moet een grondige risicoanalyse worden uitgevoerd op het systeem
om te bepalen of de functionaliteit en veiligheidscategorie van de Veilige stop relevant en voldoende zijn. Om de functie Veilige stop te installeren en te
gebruiken overeenkomstig de vereisten voor veiligheidscategorie 3 conform EN 954-1 moeten de betreffende informatie en de instructies in de FC 300
Design Guide MG.33.BX.YY in acht worden genomen! De informatie en instructies in de bedieningshandleiding zijn niet voldoende voor een juist en veilig
gebruik van de veiligestopfunctionaliteit!
Veilige uitschakeling van het koppel
(zoals beschreven in IEC 61800-5-2) of stopcategorie 0 (zoals beschreven in EN
2
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
7
2
2 Veiligheidsvoorschriften en algemene waarschuwingen
VLT® AutomationDrive FC 300
High Power Bedieningshandleiding
8
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT® AutomationDrive FC 300
High Power Bedieningshandleiding
2 Veiligheidsvoorschriften en algemene waar-
schuwingen
2.1.8 Installatie Veilige stop
Volg onderstaande instructies om een installatie voor stopcategorie 0 (EN 60204) uit te voeren overeenkomstig veiligheidscategorie
3 (EN 954-1):
1.De geleiderbrug (jumper) tussen klem 37 en 24 V DC moet worden verwijderd. Het is niet voldoende om de jumper door te knippen o f te bre ken .
Verwijder hem helemaal om kortsluiting te voorkomen. Zie de jumper in de afbeelding.
2.Sluit klem 37 aan op de 24 V DC via een kabel die is beveiligd tegen kortsluiting. De 24 V DC-spanning moet te onderbreken zijn via een
stroomonderbreker die voldoet aan EN 954-1, categorie 3. Als de stroomonderbreker en de frequentieomvormer in hetzelfde installatiepaneel
zijn bevestigd, kan een niet-afgeschermde kabel worden gebruikt in plaats van een afgeschermde kabel.
2
Afbeelding 2.1: Geleiderbrug (jumper) tussen klem 37 en 24 V DC
In de onderstaande afbeelding ziet u een installatie voor stopcategorie 0 (EN 60204-1) met veiligheidscategorie 3 (EN 954-1). De stroomonderbreking
wordt uitgevoerd door middel van een opendeurcontact. In de afbeelding ziet u ook de aansluiting voor een niet-veiligheidsgerelateerde hardwarematige
vrijloop.
Afbeelding 2.2: Illustratie van de essentiële aspecten van een installatie voor stopcategorie 0 (EN 60204-1) met veiligheidscategorie 3 (EN
954-1).
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
9
2 Veiligheidsvoorschriften en algemene waarschuwingen
2.1.9 IT-net
VLT® AutomationDrive FC 300
High Power Bedieningshandleiding
2
Par. 14-50
380-500 V. Dit zal de RFI-prestaties reduceren tot A2-niveau. Bij frequentieomvormers van 525-690 V is Par. 14-50
schakelaar kan niet worden geopend.
RFI-filter
kan worden gebruikt om de interne RFI-condensators af te schakelen van het RFI-filter naar aarde bij frequentieomvormers van
RFI-filter
zonder functie. De RFI-
10
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT® AutomationDrive FC 300
High Power Bedieningshandleiding
3Installeren
3.1 Voorinstallatie
3.1.1 De installatielocatie plannen
3 Installeren
NB!
Het is belangrijk om de installatie van de frequentieomvormer te plannen voordat de daadwerkelijke installatie plaatsvindt. Als u dit
niet doet, kan dit tijdens en na installatie extra werk met zich mee brengen.
Selecteer de beste werklocatie op basis van onderstaande punten (zie details op de volgende pagina's en de relevante Design Guides):
•Omgevingstemperatuur
•Installatiemethode
•Koeling van de eenheid
•Plaatsing van de frequentieomvormer
•Bekabeling
•Zorg ervoor dat de voedingsbron de juiste spanning en de benodigde stroom kan leveren.
•Zorg ervoor dat de nominale motorstroom lager is dan de maximale stroom vanaf de frequentieomvormer.
•Als de frequentieomvormer niet is uitgerust met ingebouwde zekeringen dient u ervoor te zorgen dat de extern zekeringen de juiste nominale
waarde hebben.
3.1.2 De frequentieomvormer in ontvangst nemen
Controleer bij ontvangst van de frequentieomvormer of de verpakking onbeschadigd is en of het apparaat mogelijk beschadigd is tijdens het vervoer. Bij
constatering van beschadigingen dien u onmiddellijk contact op te nemen met het transportbedrijf om de schade te melden.
3
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
11
3
VLT® AutomationDrive FC 300
3 Installeren
3.1.3 Transport en uitpakken
Voordat wordt begonnen met uitpakken, verdient het aanbeveling om de frequentieomvormer zo dicht mogelijk bij de uiteindelijke installatieplek te
brengen.
Verwijder de doos en laat de frequentieomvormer zo lang mogelijk op het pallet staan.
NB!
De doos bevat een boormal voor de bevestigingsgaten voor D-behuizingen.framegrootte D. Zie de paragraaf
verderop in dit hoofdstuk voor informatie over framegrootte E.
gen
High Power Bedieningshandleiding
Mechanische afmetin-
Afbeelding 3.1: Montagesjabloon
3.1.4 Hijsen
Hijs de frequentieomvormer altijd op met behulp van de aanwezige hijsogen. Maak bij alle behuizingen met framegrootte D en E2 (IP 00) gebruik van
een stang om te voorkomen dat de hijsogen van de frequentieomvormer verbogen raken.
Afbeelding 3.2: Aanbevolen hijsmethode, framegrootte D en E .
12
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT® AutomationDrive FC 300
High Power Bedieningshandleiding
NB!
De hijsstang moet geschikt zijn om het gewicht van de frequentieomvormer te dragen. Zie
van de diverse framegroottes. De maximumdiameter van de stang bedraagt 2,5 cm (1 inch). De hoek tussen de bovenzijde van de
omvormer en de hijskabel moet minimaal 60° bedragen.
De F-behuizingen zijn verkrijgbaar in vier grootten, F1, F2, F3 en F4 De F1 en F2 bestaan uit een inverterkast rechts en een gelijk-
ri ch terk as t li nk s. B ij de F 3 e n F4 is er li nk s va n d e ge li jkr ichterkast een extra optiekast aanwezig. De F3 is een F1 met een extra optiekast.
De F4 is een F2 met een extra optiekast.
21/540021/5421/54
250-400 kW bij 400 V
(380-500 V)
355-560 kW bij 690 V
(525-690 V)
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
240-400 kW bij 400 V
(380-500 V)
355-560 kW bij 690 V
(525-690 V)
450-630 kW bij 400 V
(380-500 V)
630-800 kW bij 690 V
(525-690 V)
710-800 kW bij 400 V
(380-500 V)
900-1200 kW bij 690 V
(525-690 V)
21
VLT® AutomationDrive FC 300
3 Installeren
High Power Bedieningshandleiding
3.2 Mechanische installatie
De mechanische installatie van de frequentieomvormer moet zorgvuldig worden voorbereid om het juiste resultaat te verkrijgen en extra werk tijdens de
installatie te voorkomen. Begin met het bestuderen van de mechanische tekeningen aan het einde van deze instructies om vertrouwd te raken met de
vereisten ten aanzien van de benodigde ruimte.
3
3.2.1 Benodigd gereedschap
Om de mechanische installatie uit te voeren, hebt u het volgende gereedschap nodig:
•Boor met 10 of 12 mm boortje
•Rolmaat
•Dopsleutel met de relevante metrische doppen (7-17 mm)
•Verlengstukken voor dopsleutel
•Metaalpons voor het maken van doorvoeren van leidingen of kabelpakkingen in IP 21/NEMA 1 en IP 54-eenheden
•Hijsbalk om de eenheid op te hijsen (stang of buis met een diameter van 25 mm) met een draagvermogen van minimaal 400 kg
•Kraan of ander hijsmiddel om de frequentieomvormer op zijn plaats te zetten
•Voor het installeren van framegrootte E1 in een IP 21/IP 54-behuizing is een Torx T50-sleutel nodig.
3.2.2 Algemene overwegingen
Ruimte
Zorg voor voldoende ruimte boven en onder de frequentieomvormer in verband met luchtcirculatie en toegang tot de kabels. Bovendien moet er ruimte
aan de voorzijde van de eenheid zijn om deur van het paneel te kunnen openen.
Afbeelding 3.7: Ruimte aan voorzijde van framegrootte D1
en D2 met IP 21/IP 54 behuizing.
22
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
Afbeelding 3.8: Ruimte aan voorzijde van framegrootte E1
met IP 21/IP 54 behuizing.
VLT® AutomationDrive FC 300
High Power Bedieningshandleiding
Afbeelding 3.9: Ruimte aan voorzijde van framegrootte E1
met IP 21/IP 54 behuizing.
3 Installeren
3
Afbeelding 3.10: Ruimte aan voorzijde van framegrootte F3
met IP 21/IP 54 behuizing.
Afbeelding 3.12: Ruimte aan voorzijde van framegrootte F4
Afbeelding 3.11: Ruimte aan voorzijde van framegrootte F2
met IP 21/IP 54 behuizing.
Toegang tot kabels
Zorg voor een goede toegang tot de kabels, inclusief de nodige ruimte om de kabels te kunnen buigen. Omdat de IP 00 behuizingen aan de onderzijde
open zijn, moeten de kabels met behulp van kabelklemmen worden bevestigd aan de achterwand van de behuizing van de frequentieomvormer.
NB!
Alle kabelklemmen/schoenen moeten binnen de breedte van de stroomrail gemonteerd worden
met IP 21/IP 54 behuizing.
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
23
3
3 Installeren
3.2.3 Klemposities – framegrootte D
Houd rekening met onderstaande klemposities bij het plannen van de toegang tot de kabels.
VLT® AutomationDrive FC 300
High Power Bedieningshandleiding
Afbeelding 3.13: Positie van voedingsaansluitingen, framegrootte D3 en D4
Afbeelding 3.14: Positie van voedingsaansluitingen met werkschakelaar, framegrootte D1 en D2
Houd er rekening meer dat de voedingskabels zwaar en moeilijk te buigen zijn. Bedenk wat de beste positie voor de frequentieomvormer is met het oog
op een eenvoudige installatie van de kabels.
NB!
Framegrootte D is leverbaar met standaard ingangsklemmen of werkschakelaar. Alle klemafmetingen zijn te vinden in de onderstaande
tabel.
24
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT® AutomationDrive FC 300
High Power Bedieningshandleiding
Frame F is leverbaar in vier maten: F1, F2, F3 en F4. F1 en F2 bestaan uit een inverterkast aan de rechterzijde en een gelijkrichterkast
aan de linkerzijde. Bij de F3 en F4 is er links van de gelijkrichterkast een extra optiekast aanwezig. De F3 is een F1 met een extra
optiekast. De F4 is een F2 met een extra optiekast.
VLT® AutomationDrive FC 300
High Power Bedieningshandleiding
3
Klemposities – framegrootte F1 en F3
Afbeelding 3.22: Klemposities – inverterkast – F1 en F3 (vooraanzicht, zijaanzicht links en rechts) De doorvoerplaat bevindt zich op 42 mm
onder niveau '.0'.
1) Aardingsstrip
2) Motorklemmen
3) Remklemmen:
30
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT® AutomationDrive FC 300
High Power Bedieningshandleiding
Klemposities – framegrootte F2 en F4
3 Installeren
3
Afbeelding 3.23: Klemposities – inverterkast – F2 en F4 (vooraanzicht, zijaanzicht links en rechts). De doorvoerplaat bevindt zich op 42 mm
onder niveau '.0'.
1) Aardingsstrip
Klemposities – gelijkrichter (F1, F2, F3 en F4)
Afbeelding 3.24: Klemposities – gelijkrichter (zijaanzicht links, vooraanzicht en zijaanzicht rechts). De doorvoerplaat bevindt zich op 42 mm
onder niveau '.0'.
1) Loadsharingklem (-)
2) Aardingsstrip
3) Loadsharingklem (+)
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
31
3
3 Installeren
Klemposities – optiekast (F3 en F4)
VLT® AutomationDrive FC 300
High Power Bedieningshandleiding
Afbeelding 3.25: Klemposities – optiekast (zijaanzicht links, vooraanzicht en zijaanzicht rechts). De doorvoerplaat bevindt zich op 42 mm
onder niveau '.0'.
1) Aardingsstrip
Klemposities – optiekast met stroomonderbreker/schakelaar met gegoten behuizing (F3 en F4)
Afbeelding 3.26: Klemposities – optiekast met stroomonderbreker/schakelaar met gegoten behuizing (vooraanzicht, zijaanzicht links en
rechts). De doorvoerplaat bevindt zich op 42 mm onder niveau '.0'.
1) Aardingsstrip
Vermogenscapaciteit2345
450 kW (480 V), 630-710 kW
(690 V)
500-800 kW (480 V), 800-1000
kW (690 V)
Tabel 3.2: Afmetingen voor klem
32
34,986,9122,2174,2
46,398,3119,0171,0
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT® AutomationDrive FC 300
High Power Bedieningshandleiding
3.2.6 Koeling en luchtcirculatie
Koeling
Koeling kan worden gerealiseerd op diverse manieren: met behulp van koelleidingen aan onder- en bovenzijde van de eenheid, met behulp van lucht-
aanvoer en -uitvoer aan de achterzijde van de eenheid of via een combinatie van de koelmogelijkheden.
Leidingkoeling
Voor een optimale installatie van IP 00/chassis-frequentieomvormers in Rittal TS8-behuizingen is een speciale optie ontworpen die gebruik maakt van de
ventilator van de frequentieomvormer om te voorzien in geforceerde koeling van het backchannel. De lucht die uit de bovenkant van de behuizing komt,
kan eventueel naar buiten worden geleid, zodat het warmteverlies uit het backchannel niet vrijkomt in de regelkamer, zodat minder airconditioning vereist
is.
Installatie van kanaalkoelset in Rittal-behuizingen
Zie
Koeling achterzijde
De lucht van het backchannel kan ook via de achterzijde van een Rittal TS8-behuizing worden aan- en afgevoerd. Dit biedt een oplossing voor gevallen
waarbij het uitlaatkanaal achterin lucht van buiten kan binnenlaten en de warmteverliezen naar buiten kan afvoeren, zodat er binnen minder aircondi-
tioning nodig is.
NB!
Voor deze behuizing zijn een of meer deurventilatoren nodig om de warmteverliezen af te voeren die niet via het backchannel van de
frequentieomvormer gaan, evenals extra verliezen afkomstig van andere componenten die in de behuizing zijn geïnstalleerd. De totale
vereiste luchtdoorstroming moet worden berekend, zodat de juiste ventilatoren kunnen worden gekozen. Sommige fabrikanten van
behuizingen bieden software voor het uitvoeren van deze berekeningen (bijv. Rittal Therm-software). Als de VLT het enige component
in de behuizing is dat warmte produceert, bedraagt de minimale luchtdoorstroming die vereist is bij een omgevingstemperatuur van
45 °C voor de omvormers D3 en D4 391 m
45 °C voor de omvormer E2 bedraagt 782 m
voor nadere inlichtingen.
3
/u. (230 cfm). De minimaal vereiste luchtdoorstroming bij een omgevingstemperatuur van
3
/u. (460 cfm).
3 Installeren
3
Luchtcirculatie
Er moet worden gezorgd voor de nodige luchtcirculatie over het koellichaam. Hieronder wordt de luchtstroomsnelheid aangegeven.
Beschermingsklasse behuizing
Framegrootte
IP 21/NEMA 1
IP 54/NEMA 12
IP 21/NEMA 1F1, F2, F3 en F4
IP 54/NEMA 12F1, F2, F3 en F4
IP 00/ChassisD3 en D4
* Luchtstroom per ventilator. Framegrootte F bevatten meerdere ventilatoren.
Tabel 3.3: Luchtstroom over koellichaam
NB!
De ventilator kan om de volgende redenen werken:
1.AMA
2.DC-houd
3.Voormagn
4.DC-rem
5.60% van nominale stroom is overschreden
6.Specifieke temperatuur koellichaam overschreden (afhankelijk van omvormervermogen)
Wanneer de ventilator is gestart, zal deze minimaal 10 minuten actief zijn.
D1 en D2
E1 P250T5, P355T7, P400T7
E1 P315-P400T5, P500-P560T7
E2 P250T5, P355T7, P400T7
E2 P315-P400T5, P500-P560T7
Luchtdoorstroming bij deur-
ventilator(en)/ventilator aan
bovenzijde
170 m3/u. (100 cfm)765 m3/u. (450 cfm)
3
/u. (200 cfm)1105 m3/u. (650 cfm)
340 m
340 m3/u. (200 cfm)1445 m3/u. (850 cfm)
3
/u. (412 cfm)*985 m3/u. (580 cfm)*
700 m
525 m3/u. (309 cfm)*985 m3/u. (580 cfm)*
3
/u. (150 cfm)765 m3/u. (450 cfm)
255 m
255 m3/u. (150 cfm)1105 m3/u. (650 cfm)
3
/u. (150 cfm)1445 m3/u. (850 cfm)
255 m
Ventilator(en) met koellichaam
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
33
3
VLT® AutomationDrive FC 300
3 Installeren
Externe kanalen
Wanneer meer luchtkanalen worden toegevoegd aan de buitenkant van de behuizing moet de drukval in het kanaal worden berekend. Gebruik onder-
staande schema's om de frequentieomvormer te reduceren op basis van de drukval.
De bodemplaat van E1 kan zowel aan de binnenzijde als aan de buitenzijde van de behuizing worden gemonteerd, wat zorgt voor flexibiliteit tijdens het
installatieproces. Als de plaat aan de buitenzijde wordt gemonteerd, kunnen de kabelpakkingen en kabels namelijk worden bevestigd voordat de fre-
quentieomvormer op de voet wordt geplaatst.
High Power Bedieningshandleiding
3.2.9 Installatie IP 21-spatscherm (framegrootte D1 en D2)
Om te voldoen aan beschermingsklasse IP 21 moet een afzon-
derlijk spatscherm worden geïnstalleerd op onderstaande wij-
ze:
•Verwijder de twee schroeven aan de voorzijde.
•Plaats het spatscherm en plaats de schroeven terug.
•Draai de schroeven vast met een aanhaalmoment van 5,6 Nm
(50 in.-lb).
Afbeelding 3.34: Installatie spatscherm
38
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT® AutomationDrive FC 300
High Power Bedieningshandleiding
3 Installeren
3.3 Opties installeren op locatie
3.3.1 Installatie van kanaalkoelset in Rittal-behuizingen
Deze sectie gaat over het installeren van IP 00/Chassis-frequentieomvormers met kanaalkoelsets in Rittal-behuizingen. Behalve de behuizing is ook een
voet/plint met een hoogte van 200 mm nodig.
3
Afbeelding 3.35: Installatie van IP 00 in Rittal TS8-behuizing.
De minimale afmeting van de behuizing is:
•Framegrootte D3 en D4: diepte 500 mm en breedte 600 mm.
•Framegrootte E2: diepte 600 mm en breedte 800 mm.
De maximale diepte en breedte zijn gebaseerd op het type installatie. Bij gebruik van meerdere frequentieomvormers in één behuizing verdient het
aanbeveling om elke omvormer op een eigen achterwand te monteren en het paneel in het midden te ondersteunen. Deze kanaalsets zijn niet geschikt
voor paneelmontage 'in het frame' (zie Rittal TS8 catalogus voor meer informatie). De kanaalkoelsets die staan vermeld in onderstaande tabel zijn enkel
geschikt voor gebruik met IP 00/Chassis-frequentieomvormers in een Rittal TS8-behuizing met IP 20 en UL en NEMA 1 en IP 54 en UL en NEMA 12.
In verband met het gewicht van de frequentieomvormer is het belangrijk om de plaat in geval van framegrootte E2 helemaal achter
in de Rittal-behuizing te monteren.
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
39
3
3 Installeren
Bestelgegevens
VLT® AutomationDrive FC 300
High Power Bedieningshandleiding
NB!
Voor deze behuizing zijn een of meer deurventilatoren nodig om de warmteverliezen af te voeren die niet via het backchannel van de
frequentieomvormer gaan, evenals extra verliezen afkomstig van andere componenten die in de behuizing zijn geïnstalleerd. De totale
vereiste luchtdoorstroming moet worden berekend, zodat de juiste ventilatoren kunnen worden gekozen. Sommige fabrikanten van
behuizingen bieden software voor het uitvoeren van deze berekeningen (bijv. Rittal Therm-software). Als de VLT het enige component
in de behuizing is dat warmte produceert, bedraagt de minimale vereiste luchtdoorstroming bij een omgevingstemperatuur van 45 °C
voor de omvormers D3 en D4 391 m
bedraagt voor de E2-omvormer 782 m
3
/u. (230 cfm). De minimale luchtdoorstroming vereist bij een omgevingstemperatuur van 45 °C
3
/u. (460 cfm).
Rittal TS-8-behuizing
1800 mm176F1824176F1823Niet mogelijk
2000 mm176F1826176F1825176F1850
2200 mm176F0299
NB!
Zie de bedieningshandleiding voor de kanaalset, 175R5640, voor meer informatie.
Externe kanalen
Wanneer meer luchtkanalen worden toegevoegd aan de buitenkant van de behuizing moet de drukval in het kanaal worden berekend. Zie de paragraaf
Koeling en luchtcirculatie
voor nadere inlichtingen.
Onderdeelnr. van set voor fra-
megrootte D3
Onderdeelnr. van set voor fra-
megrootte D4
Framegrootte E2 Onderdeelnr.
3.3.2 Installatie van kanaalkoelset alleen voor bovenkant
Deze beschrijving geldt voor de installatie van alleen het bovengedeelte van de backchannelkoelsets verkrijgbaar voor framegrootte D3, D4 en E2. Behalve
de behuizing is ook een voetstuk van 200 mm met ontluchtingsopeningen nodig.
De minimale diepte van de behuizing bedraagt 500 mm (600 mm voor het E2-frame) en de minimale breedte van de behuizing bedraagt 600 mm (800 mm
voor het E2-frame). De maximale diepte en breedte hangen af van het type installatie. Bij gebruik van meerdere frequentieomvormers in één behuizing
monteert u elke omvormer op zijn eigen achterpaneel en brengt u ondersteuning aan langs het middengedeelte van het paneel. Het ontwerp van de
backchannelkoelsets voor de verschillende frames is bijna hetzelfde. De D3- en D4-set bieden geen ondersteuning voor montage 'in frame' van de
frequentieomvormers. De E2-set wordt 'in frame' gemonteerd ter extra ondersteuning van de frequentieomvormer.
Bij gebruik van deze sets volgens de aanwijzingen wordt 85% van de verliezen afgevoerd via het backchannel door gebruik van de ventilator van het
hoofdkoellichaam van de omvormer. De overige 15% moet via de deur van de behuizing worden afgevoerd.
NB!
Zie de
Instructie backchannelkoelset alleen voor de bovenkant, 175R1107,
Bestelgegevens
Framegrootte D3 en D4: 176F1775
Framegrootte E2: 176F1776
40
voor nadere inlichtingen
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT® AutomationDrive FC 300
High Power Bedieningshandleiding
3.3.3 Installatie van boven- en onderafdekkingen voor Rittal-behuizingen
De boven- en onderafdekking die worden geïnstalleerd op IP 00-frequentieomvormers leiden de koellucht voor het koellichaam de achterkant van de
frequentieomvormer in en uit. De sets zijn geschikt voor de IP 0 0-omv ormerframes D3, D4 en E2. Deze sets zijn ontworpen en beproefd voor het gebruik
met IP 00/Chassis-omvormers in Rittal TS8-behuizingen.
Opmerkingen:
1.Als extern leidingwerk wordt aangesloten op het uitlaattraject van de omvormer ontstaat extra tegendruk, waardoor de koeling van de omvormer
wordt verminderd. Het vermogen van de omvormer moet dan worden gereduceerd om te compenseren voor de verminderde koeling. Eerst
moet de drukdaling worden berekend en vervolgens raadpleegt u de reductietabellen hoger in dit hoofdstuk.
2.Voor deze behuizing zijn een of meer deurventilatoren nodig om de warmteverliezen af te voeren die niet via het backchannel van de frequen-
tieomvormer gaan, evenals extra verliezen afkomstig van andere componenten die in de behuizing zijn geïnstalleerd. De totale vereiste
luchtdoorstroming moet worden berekend, zodat de juiste ventilatoren kunnen worden gekozen. Sommige fabrikanten van behuizingen bieden
software voor het uitvoeren van deze berekeningen (bijv. Rittal Therm-software).
Als de frequentieomvormer het enige component in de behuizing is dat warmte produceert, bedraagt de minimale luchtdoorstroming die vereist
3
is bij een omgevingstemperatuur van 45 °C voor de omvormers met frame D3 en D4 391 m
bij een omgevingstemperatuur van 45 °C voor de omvormer met E2-frame bedraagt 782 m
NB!
Zie de instructie voor
Boven- en onderafdekking – Rittal-behuizing, 177R0076,
/u. (230 cfm). De minimaal vereiste luchtdoorstroming
3
/u. (460 cfm).
voor nadere inlichtingen
3 Installeren
3
Bestelgegevens
Framegrootte D3: 176F1781
Framegrootte D4: 176F1782
Framegrootte E2: 176F1783
3.3.4 Installatie van boven- en onderafdekkingen
Boven- en onderafdekkingen kunnen worden geïnstalleerd op framegrootte D3, D4 en E2. Deze sets zijn ontworpen om de backchannelluchtstroom de
achterkant van de omvormer in en uit te leiden, in plaats van de onderkant van de omvormer in en de bovenkant van de omvormer ui t ( als de omvormers
rechtstreeks op een wand of in een gelaste behuizing worden geïnstalleerd).
Opmerkingen:
1.Als extern leidingwerk wordt aangesloten op het uitlaattraject van de omvormer ontstaat extra tegendruk, waardoor de koeling van de omvormer
wordt verminderd. Het vermogen van de omvormer moet dan worden gereduceerd om te compenseren voor de verminderde koeling. Eerst
moet de drukdaling worden berekend en vervolgens raadpleegt u de reductietabellen hoger in dit hoofdstuk.
2.Voor deze behuizing zijn een of meer deurventilatoren nodig om de warmteverliezen af te voeren die niet via het backchannel van de frequen-
tieomvormer gaan, evenals extra verliezen afkomstig van andere componenten die in de behuizing zijn geïnstalleerd. De totale vereiste
luchtdoorstroming moet worden berekend, zodat de juiste ventilatoren kunnen worden gekozen. Sommige fabrikanten van behuizingen bieden
software voor het uitvoeren van deze berekeningen (bijv. Rittal Therm-software).
Als de frequentieomvormer het enige component in de behuizing is dat warmte produceert, bedraagt de minimaal vereiste luchtdoorstroming
bij een omgevingstemperatuur van 45 °C voor de omvormers met frame D3 en D4 391 m
bij een omgevingstemperatuur van 45 °C voor de omvormer met E2-frame bedraagt 782 m
3
/u. (230 cfm). De minimaal vereiste luchtdoorstroming
3
/u. (460 cfm).
NB!
Zie de
Instructie Alleen boven- en onderafdekking, 175R1106,
Bestelgegevens
Framegrootte D3 en D4: 176F1862
Framegrootte E2: 176F1861
voor nadere inlichtingen
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
41
3
VLT® AutomationDrive FC 300
3 Installeren
3.3.5 Buiteninstallatie / NEMA 3R-set voor Rittal--behuizingen
Deze paragraaf gaat over de installatie van NEMA 3R-sets die verkrijgbaar zijn voor de frequentieomvormers met frame D3, D4 en E2. Deze sets zijn
ontworpen en getest voor gebruik van bovenstaande frames in een IP 00/Chassis-versie in een Rittal TS8-kast met NEMA 3R of NEMA 4. De NEMA-3R-
behuizing is een behuizing voor buitenopstelling die een zekere mate van bescherming tegen regen en ijs biedt. De NEMA-4-behuizing is een behuizing
voor buitenopstelling die een grotere mate van bescherming tegen weer en water uit waterslangen biedt.
De minimale diepte van de behuizing is 500 mm (600 mm voor frame E2) en de set is ontworpen voor een behuizing met een breedte van 600 mm (800
mm voor frame E2). Andere behuizingbreedtes zijn mogelijk, maar hiervoor is extra Rittal-hardware nodig. De maximale diepte en breedte zijn gebaseerd
op het type installatie.
High Power Bedieningshandleiding
NB!
Het stroomniveau voor omvormers met frame D3 en D4 wordt gereduceerd met 3% bij gebruik van de NEMA 3R-set. Voor omvormers
met frame E2 is geen reductie vereist.
NB!
Voor deze behuizing zijn een of meer deurventilatoren nodig om de warmteverliezen af te voeren die niet via het backchannel van de
frequentieomvormer gaan, evenals extra verliezen afkomstig van andere componenten die in de behuizing zijn geïnstalleerd. De totale
vereiste luchtdoorstroming moet worden berekend, zodat de juiste ventilatoren kunnen worden gekozen. Sommige fabrikanten van
behuizingen bieden software voor het uitvoeren van deze berekeningen (bijv. Rittal Therm-software). Als de VLT het enige component
in de behuizing is dat warmte produceert, bedraagt de minimaal vereiste luchtdoorstroming bij een omgevingstemperatuur van 45 °C
voor de omvormers D3 en D4 391 m
bedraagt voor de E2-omvormer 782 m
Bestelgegevens
Framegrootte D3: 176F4600
Framegrootte D4: 176F4601
Framegrootte E2: 176F1852
NB!
Zie de instructie
175R5922
3
/u. (230 cfm). De minimale luchtdoorstroming vereist bij een omgevingstemperatuur van 45 °C
3
/u. (460 cfm).
voor meer informatie.
42
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT® AutomationDrive FC 300
High Power Bedieningshandleiding
3.3.6 Buiteninstallatie/NEMA 3R-set voor industriële behuizingen
De s et s z ijn verkrijgbaar voor de framegrootte D3, D4 en E2. Deze sets zijn on tw or pe n en beproefd vo or gebruik met IP 00/ Ch as sis-omvormers in gelaste
doosvormige behuizingen met de omgevingsclassificatie NEMA-3R of NEMA-4. De NEMA-3R-behuizing is een stofdichte, regendichte, ijsbestendige bui-
tenbehuizing. De NEMA-4-behuizing is een stofdichte en waterdichte behuizing.
Deze set is beproefd en voldoet aan de UL-omgevingsclassificatie Type-3R.
NB: de nominale stroom van omvormers met D3- en D4-frame wordt met 3% gereduceerd bij installatie in een NEMA-3R-behuizing. Omvormers met E2-
frame hoeven niet te worden gereduceerd bij installatie in een NEMA-3R-behuizing.
NB!
Zie de instructie voor
Bestelgegevens
Framegrootte D3: 176F0296
Framegrootte D4: 176F0295
Framegrootte E2: 176F0298
Buiteninstallatie/NEMA 3R-set voor industriële behuizingen, 175R1068,
voor nadere inlichtingen
3 Installeren
3
3.3.7 Installatie van klemafdekking van D3 & D4 voor IP 00
De klemafdekking kan worden geïnstalleerd op framegrootte D3 en D4 (IP 00).
NB!
Zie de instructie voor
Bestelgegevens
Framegrootte D3/D4: 176F1779
Installatie van klemafdekking, 175R1108,
voor nadere inlichtingen
3.3.8 Installatie van kabelklembeugel van D3, D4 en E2 voor IP 00
De motorkabelklembeugels kunnen worden geïnstalleerd op framegrootte D3 en D4 (IP 00).
NB!
Zie de instructie voor
Bestelgegevens
Framegrootte D3: 176F1774
Framegrootte D4: 176F1746
Framegrootte E2: 176F1745
Kabelklembeugelset, 175R1109,
voor nadere inlichtingen
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
43
3 Installeren
3.3.9 Installatie op voet
Deze sectie beschrijft de installatie van een montagevoet voor frequen-
tieomvormers met frame D1 of D2. Dit betreft een voet met een hoogte
van 200 mm waarmee deze frames op de vloer kunnen worden gemon-
teerd. De voorzijde van de voet is voorzien van openingen om de voe-
dingscomponenten te voorzien van verse lucht.
VLT® AutomationDrive FC 300
High Power Bedieningshandleiding
3
De doorvoerplaat van de frequentieomvormer moet worden geïnstalleerd
om de regelcomponenten van de frequentieomvormer te voorzien van
voldoende koellucht met behulp van de deurventilator en om de bescher-
mingsklasse van IP 21/NEMA 1 of IP 54/NEMA 12-behuizingen te hand-
haven.
Afbeelding 3.36: Omvormer op voet
Er is één montagevoet die geschikt is voor frame D1 én D2. Het bestelnummer hiervoor is 176F1827. De montagevoet is standaard voor frame E1.
Afbeelding 3.37: De omvormer op de voet bevestigen
NB!
Zie de bedieningshandleiding voor de montagevoetset, 175R5642, voor meer informatie.
44
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT® AutomationDrive FC 300
High Power Bedieningshandleiding
3.3.10 Installatie van afscherming netvoeding voor frequentieomvormers
Deze sectie beschrijft de installatie van de afscherming van de netvoeding voor frequentieomvormers met framegrootte D1, D2 en E1. Installatie is niet
mogelijk voor de IP 00/Chassis-versies omdat deze standaard zijn uitgerust met een metalen afdekking. Deze afschermingen voldoen aan de VBG-4-
eisen.
Bestelnummers:
Frame D1 en D2 : 176F0799
Frame E1: 176F1851
NB!
Zie instructieblad
3.3.11 Ingangsplaatopties installeren
Deze paragraaf gaat over de veldinstallatie van ingangsoptiesets verkrijgbaar voor frequentieomvormers in alle D- en E-frames.
Probeer niet om RFI-filters van ingangplaten te halen. RFI-filters kunnen beschadigd raken als zij van de ingangplaat worden verwijderd.
175R5923
voor meer informatie.
3 Installeren
3
NB!
In gevallen waar RFI-filters beschikbaar zijn, zijn twee verschillende typen RFI-filter mogelijk, afhankelijk van de combinatie van de
ingangplaten en de onderlinge verwisselbaarheid van de RFI-filters. In sommige gevallen zijn de veldmontagesets gelijk voor alle
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
45
3 Installeren
NB!
Zie instructieblad 175R5795 voor meer informatie.
3.3.12 Installatie van loadsharingoptie D1, D2, D3 en D4
VLT® AutomationDrive FC 300
High Power Bedieningshandleiding
3
De loadsharingoptie kan worden geïnstalleerd op framegrootte D1, D2, D3 en D4.
NB!
zie de
Instructies loadsharingklemmenset, 175R5637,
Bestelgegevens
Framegrootte D1/D3: 176F8456
Framegrootte D2/D4: 176F8455
voor nadere inlichtingen
46
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT® AutomationDrive FC 300
High Power Bedieningshandleiding
3.4.1 Paneelopties voor framegrootte F
Verwarmingstoestellen en thermostaat
In de kast van frequentieomvormers met framegrootte F bevinden zich verwarmingstoestellen met automatische thermostaat die de vochtigheid in de
behuizing tegengaan, en zo de levensduur van de omvormercomponenten in een vochtige omgeving verlengen. Bij gebruik van de standaardinstellingen
van de thermostaat schakelen de verwarmingstoestellen in bij 10 °C (50 °F) en schakelen ze uit bij 15,6 °C (60 °F).
Kastverlichting met stopcontact
Verlichting in de kast van frequentieomvormers met framegrootte F biedt beter zicht tijdens service en onderhoud. De behuizing van de verlichting is
tevens voorzien van een stopcontact voor een tijdelijke stroomvoorziening voor gereedschap of andere apparatuur, leverbaar voor twee spanningen:
•230 V, 50 Hz, 2,5 A, CE/ENEC
•120 V, 60 Hz, 5 A, UL/cUL
Setup transformatoraftakking
Als kastverlichting & stopcontact en/of verwarmingstoestellen & thermostaat zijn geïnstalleerd, moet transformator T1 worden afgetakt om voor de juiste
ingangsspanning te zorgen. Een 380-480/500 V-380-480 V-frequentieomvormer zal aanvankelijk worden aangesloten op de 525 V-aftakking, terwijl een
525-690 V-frequentieomvormer wordt aangesloten op de 690 V-aftakking, om ervoor te zorgen dat er geen overspanning kan optreden bij aanvullende
apparatuur wanneer de aftakking niet wordt gewijzigd voordat de spanning wordt ingeschakeld. Zie onderstaande tabel voor het maken van de juiste
aftakking bij klem T1 in de gelijkrichterkast. Zie de afbeelding van de gelijkrichter in de sectie
Bereik ingangsspanningTe selecteren aftakking
380-440 V400V
441-490 V460V
491-550 V525V
551-625 V575V
626-660 V660V
661-690 V690V
Voedingsaansluitingen
voor de juiste locatie in de omvormer.
3 Installeren
3
NAMUR-klemmen
NAMUR is een internationale organisatie van gebruikers van automatiseringstechniek in de procesindustrie, en met name de chemische en farmaceutische
industrie in Duitsland. Het selecteren van deze optie maakt het mogelijk om de klemmen in te delen en te markeren volgens de specificaties van de
NAMUR-standaard voor de in- en uitgangsklemmen van omvormers. Hiervoor is een MCB 112 PTC-thermistorkaart en een MCB 113 uitgebreide relaiskaart
nodig.
Reststroomapparaat (RCD)
Gebruik de kernbalansmethode om aardsluitstromen te bewaken in geaarde systemen en geaarde systemen met een hoge weerstand (TN- en TT-
systemen in IEC-terminologie). Er is een waarschuwingsinstelpunt (50% van alarminstelpunt) en een alarminstelpunt. Bij elk instelpunt hoort een SPDT-
alarmrelais voor extern gebruik. Hiervoor is een extern 'venstertype' stroomtransformator nodig (te leveren en te installeren door de klant).
•Geïntegreerd in het veiligestopcircuit van de omvormer
•IEC 60755 Type B apparaatbewaking AC, pulserende DC-, en zuivere DC-aardsluitstromen
•Niveau-indicatie van aardsluitstroom door middel van LED-balkje (10-100% van het instelpunt)
•Foutgeheugen
•TEST/RESET-knop
Isolatieweerstandsmonitor (IRM)
Bewaakt de isolatieweerstand in ongeaarde systemen (IT-systemen in IEC-terminologie) tussen de systeemfasegeleiders en aarde. Er is een ohms waar-
schuwingsinstelpunt en een alarminstelpunt voor het isolatieniveau. Bij elk instelpunt hoort een SPDT-alarmrelais voor extern gebruik. NB Op elke
ongeaarde (IT-) systeem kan slechts één isolatieweerstandsbewakingsapparaat worden aangesloten.
•Geïntegreerd in het veiligestopcircuit van de omvormer
•LCD-display voor de ohmse waarde van de isolatieweerstand
•Foutgeheugen
•INFO-, TEST-, en RESET-knoppen
IEC noodstop met Pilz veiligheidsrelais
Bevat onder meer een redundante 4-draads noodstopdrukknop, die is gemonteerd aan de voorzijde van de behuizing, en een Pilz relais dat de knop, en
daarmee ook het veiligestopcircuit van de omvormer en de netschakelaar in de optiekast, bewaakt.
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
47
3
VLT® AutomationDrive FC 300
3 Installeren
Handmatige motorstarters
Zorg voor driefasenspanning voor elektrische ventilatoren die vaak vereist zijn voor grotere motoren. De spanning voor de starters wordt geleverd via
de belastingzijde van een aanwezige contactgever, stroomonderbreker of werkschakelaar. De spanning is beveiligd met een zekering vóór elke motor-
starter, en is uitgeschakeld wanneer de spanning naar de omvormer is uitgeschakeld. Maximaal twee starters zijn toegestaan (slechts één als een op 30
A afgezekerd circuit is besteld). Geïntegreerd in het veiligestopcircuit van de omvormer.
De eenheid biedt de volgende functies:
•Bedieningsschakelaar (aan/uit)
•Kortsluit- en overbelastingsbeveiliging met testfunctie
•Handmatige resetfunctie
Op 30 A afgezekerde voedingsklemmen
•Driefasenspanning die overeenkomt met de inkomende netspanning voor het aansluiten van ondersteunende apparatuur van de klant
•Niet beschikbaar wanneer twee handmatige motorstarters zijn geselecteerd
•Klemmen zijn uitgeschakeld wanneer de ingangsspanning naar de omvormer is uitgeschakeld
•Spanning voor de klemmen met zekering wordt geleverd via de belastingzijde van een aanwezige contactgever, stroomonderbreker of werk-
schakelaar.
24 V DC voeding
•5 A, 120 W, 24 V DC
•Beveiligd tegen overstroom aan de uitgang, overbelasting, kortsluiting en overtemperatuur
•Voor het leveren van spanning voor ondersteunenden apparatuur van de klant, zoals PCL I/O, contactgevers, temperatuurvoelers, indicatie-
lampjes en/of andere elektronische hardware.
•Diagnostiek door middel van onder meer een droog DC OK-contact, een groen DC OK-indicatielampje en een rood overbelasting-indicatielampje
Externe temperatuurbewaking
Bedoeld voor het bewaken van de temperatuur van externe systeemcomponenten, zoals de motorwikkelingen en/of lagers. Inclusief acht universele
ingangsmodules plus twee specifieke thermistoringangsmodules. Alle tien modules zijn geïntegreerd in het veiligestopcircuit van de omvormer en kunnen
worden bewaakt via een veldbusnetwerk (hiervoor is het nodig om een afzonderlijke module/buskoppeling aan te schaffen).
Universele ingangen (8)
Signaaltypen:
•RTD-ingangen (inclusief Pt100), 3-draads of 4-draads
•Thermokoppel
•Analoge stroom of analoge spanning
Extra functies:
•Eén universele uitgang, te configureren voor analoge spanning of analoge stroom
•Twee uitgangsrelais (NO)
•Dubbellijns LC-display en LED-diagnostiek
•Detectie van gebroken sensordraden, kortsluiting en onjuiste polariteit
•Interfacesetup-software
Specifieke thermistoringangen (2)
Kenmerken:
•Elke module kan maximaal zes thermistors in serie bewaken
•Foutdiagnostiek voor draadbreuk of kortsluiting van de sensordraden
•ATEX/UL/CSA-certificering
•Indien nodig kan in een derde thermistoruitgang worden voorzien door middel van de PTC-thermistoroptiekaart, MCB 112.
High Power Bedieningshandleiding
48
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT® AutomationDrive FC 300
High Power Bedieningshandleiding
3 Installeren
3.5 Elektrische installatie
3.5.1 Voedingsaansluitingen
Bekabeling en zekeringen
NB!
Kabels algemeen
Alle bekabeling moet voldoen aan de nationale en plaatselijke voorschriften aangaande kabeldoorsneden en omgevingstemperatuur.
Voor UL-toepassingen zijn koperen geleiders van 75 °C vereist. Koperen geleiders van 75 en 90 °C zijn thermisch aanvaardbaar voor
gebruik bij de frequentieomvormer in niet-UL-toepassingen.
De voedingskabels moeten worden aangesloten zoals in onderstaand schema is aangegeven. De dwarsdoorsnede van de kabels moet worden gekozen
in overeenstemming met de nominale stroom en lokale voorschriften. Zie de sectie
Voor bescherming van de frequentieomvormer moeten de aanbevolen zekeringen worden gebruikt, tenzij de eenheid is uitgerust met ingebouwde ze-
keringen. De aanbevolen zekeringen zijn te vinden in de tabellen in de sectie
overeenstemming met lokale voorschriften.
Specificaties
Zekeringen
voor meer informatie.
. Zorg er altijd voor dat de juiste zekeringen worden gebruikt in
3
De netvoeding is aangesloten op de netschakelaar als deze aanwezig is.
NB!
De motorkabel moet zijn afgeschermd/gewapend. Bij gebruik van niet-afgeschermde/niet-gewapende motorkabels wordt niet voldaan
aan bepaalde EMC-vereisten. Gebruik een afgeschermde/gewapende motorkabel om te voldoen aan de EMC-emissienormen. Zie
in de
specificaties
Zie de sectie
Kabelafscherming
Vermijd montage met een afscherming met gedraaide uiteinden (pigtails). Dit kan het afschermende effect bij hoge frequenties verstoren. Als het nood-
zakelijk is de afscherming te onderbreken om een motorisolator of motorrelais te installeren, moet de afscherming worden voortgezet met de laagst
mogelijke HF-impedantie.
Sluit de afscherming van de motorkabel aan op de ontkoppelingsplaat van de frequentieomvormer en de metalen behuizing van de motor.
Gebruik voor aansluitingen op de afscherming een zo groot mogelijk oppervlak (kabelklem). Dit kan worden gedaan met behulp van de bijgeleverde
installatiemiddelen in de frequentieomvormer.
Kabellengte en dwarsdoorsnede:
De frequentieomvormer is getest met een bepaalde kabellengte conform de EMC-normen. Houd de motorkabel zo kort mogelijk om interferentie en
lekstroom te beperken.
Schakelfrequentie:
als frequentieomvormers in combinatie met sinusfilters worden gebruikt om de akoestische ruis van een motor te beperken, moet de schakelfrequentie
worden ingesteld in overeenstemming met de instructies in Par. 14-01
Algemene specificaties
Design Guide
voor de juiste dwarsdoorsnede en lengte van de motorkabel.
voor meer informatie.
Schakelfrequentie
.
EMC-
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
49
3 Installeren
VLT® AutomationDrive FC 300
High Power Bedieningshandleiding
3
Klemnr.96979899
U1V1W1
U1V1W1
1) Aardverbinding (Protective Earth)
UVW
W2U2V26 draden uit motor
1)
PE
1)
PE
1)
PE
Motorspanning 0-100% van netspanning.
3 draden uit motor
Driehoekschakeling
Sterschakeling U2, V2, W2
U2, V2 en W2 moeten afzonderlijk onderling worden verbonden.
NB!
Bij motoren zonder fase-isolatiemateriaal of andere
versterkte isolatie die geschikt is voor gebruik met
voedingsspanning (zoals een frequentieomvormer)
moet een sinusfilter worden aangebracht op de uit-
gang van de frequentieomvormer.
50
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT® AutomationDrive FC 300
High Power Bedieningshandleiding
Afbeelding 3.38: Compact IP 21 (NEMA 1) en IP 54 (NEMA 12), framegrootte D1
3 Installeren
3
Afbeelding 3.39: Compact IP 21 (NEMA 1) en IP 54 (NEMA 12) met werkschakelaar, zekering en RFI-filter, framegrootte D2
1)AUX relais5)Rem
010203 -R+R
040506 8182
2)Temperatuurschakelaar6)SMPS-zekering (zie zekeringtabellen voor onderdeelnummer)
1061041057)AUX ventilator
3)Lijn 100101 102103
RSTL1L2L1 L2
9192938)Ventilatorzekering (zie zekeringtabellen voor onderdeelnummer)
L1L2L39)Aarde netvoeding
4)Loadsharing10) Motor
-DC+DC U VW
8889 969798
T1T2T3
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
51
3
3 Installeren
Afbeelding 3.40: Compact IP 00 (Chassis), framegrootte D3
VLT® AutomationDrive FC 300
High Power Bedieningshandleiding
Afbeelding 3.41: Compact IP 00 (Chassis) met werkschakelaar, zekering en RFI-filter, framegrootte D4
1)AUX relais5)Rem
010203 -R+R
040506 8182
2)Temperatuurschakelaar6)SMPS-zekering (zie zekeringtabellen voor onderdeelnummer)
1061041057)AUX ventilator
3)Lijn 100101 102103
RSTL1L2L1 L2
9192938)Ventilatorzekering (zie zekeringtabellen voor onderdeelnummer)
L1L2L39)Aarde netvoeding
4)Loadsharing10)Motor
-DC+DC U VW
8889 969798
T1T2T3
52
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT® AutomationDrive FC 300
High Power Bedieningshandleiding
Afbeelding 3.42: Positie van aardklemmen IP 00, frame-
grootte D
3 Installeren
3
Afbeelding 3.43: Positie van aardklemmen IP 21 (NEMA type
1) en IP 54 (NEMA type 12)
NB!
D2 en D4 worden getoond als voorbeelden. D1 en D3 zijn vergelijkbaar.
Afbeelding 3.44: Compact IP 21 (NEMA 1) en IP 54 (NEMA 12) framegrootte E1
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
53
3
VLT® AutomationDrive FC 300
3 Installeren
Afbeelding 3.45: Compact IP 00 (Chassis) met werkschakelaar, zekering en RFI-filter, framegrootte E2
1)AUX relais5)Loadsharing
010203 -DC+DC
040506 8889
2)Temperatuurschakelaar6)SMPS-zekering (zie zekeringtabellen voor onderdeelnummer)
1061041057)Ventilatorzekering (zie zekeringtabellen voor onderdeelnummer)
3)Lijn8)AUX ventilator
RST 100101 102103
919293L1L2L1 L2
L1L2L39)Aarde netvoeding
4)Rem10)Motor
-R+R UVW
8182 969798
T1T2T3
High Power Bedieningshandleiding
Afbeelding 3.46: Positie van aardklemmen IP 00, framegrootte E
54
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT® AutomationDrive FC 300
High Power Bedieningshandleiding
3 Installeren
3
Afbeelding 3.47: Gelijkrichterkast, framegrootte F1, F2, F3 en F4
1)24 V DC, 5 A5)Loadsharing
T1 aftakkingen uitgang -DC+DC
Temperatuurschakelaar 8889
106 104 1056)Zekeringen stuurtransformator (2 of 4 stuks). Zie zekeringtabellen voor onderdeelnum-
mers.
2)Handmatige motorstarters7)SMPS-zekering. Zie zekeringtabellen voor onderdeelnummers.
3)30 A voedingsklemmen met zekering8)Zekeringen handmatige motorregelaar (3 of 6 stuks). Zie zekeringtabellen voor onder-
deelnummers.
4)Lijn9)Lijnzekeringen, frame F1 F2 (3 stuks). Zie zekeringtabellen voor onderdeelnummers.
RST10) 30 A afgezekerde voedingszekeringen
L1L2 L3
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
55
3
3 Installeren
VLT® AutomationDrive FC 300
High Power Bedieningshandleiding
Afbeelding 3.48: Inverterkast, framegrootte F1 en F3
1) Externe temperatuurbewaking6)Motor
2) AUX relaisUVW
010203 969798
040506 T1T2T3
3) NAMUR7)NAMUR-zekering. Zie zekeringtabellen voor onderdeelnummers.
4) AUX ventilator8)Ventilatorzekeringen. Zie zekeringtabellen voor onderdeelnummers.
100 101 102 1039)SMPS-zekeringen. Zie zekeringtabellen voor onderdeelnummers.
L1L2 L1L2
5) Rem
-R+R
8182
56
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT® AutomationDrive FC 300
High Power Bedieningshandleiding
3 Installeren
3
Afbeelding 3.49: Inverterkast, framegrootte F2 en F4
1) Externe temperatuurbewaking6)Motor
2) AUX relaisUVW
010203 969798
040506 T1T2T3
3) NAMUR7)NAMUR-zekering. Zie zekeringtabellen voor onderdeelnummers.
4) AUX ventilator8)Ventilatorzekeringen. Zie zekeringtabellen voor onderdeelnummers.
100 101 102 1039)SMPS-zekeringen. Zie zekeringtabellen voor onderdeelnummers.
L1L2 L1L2
5) Rem
-R+R
8182
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
57
3
3 Installeren
VLT® AutomationDrive FC 300
High Power Bedieningshandleiding
Afbeelding 3.50: Optiekast, framegrootte F3 en F4
1) Pilz relaisklem4)Veiligheidsrelaisspoelzekering met Pilz relais
2) RCD of IRM-klemZie zekeringtabellen voor onderdeelnummers.
3) Net-5)Lijnzekeringen, framegrootte F3 en F4 (3 stuks)
RST Zie zekeringtabellen voor onderdeelnummers.
91 92 93 6)Contactgeverrelaisspoel (230 V AC). NC en NO Aux-contacten
L1 L2L3 7)Shuntstuurklemmen voor stroomonderbreker (230 V AC of 230 V DC)
58
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT® AutomationDrive FC 300
High Power Bedieningshandleiding
3.5.2 Aarding
Om elektromagnetische compatibiliteit (EMC) te realiseren, dienen onderstaande basisprincipes in acht te worden genomen bij het
installeren van een frequentieomvormer.
•Veiligheidsaarding: denk eraan dat de frequentieomvormer een hoge lekstroom heeft en om veiligheidsredenen op degelijke wijze geaard moet
worden. Volg de lokale veiligheidsvoorschriften op.
•Hoogspanningsaarding: houd de verbindingskabels zo kort mogelijk.
Sluit de verschillende aardingssystemen aan met de laagst mogelijke geleiderweerstand. De laagste geleiderweerstand wordt verkregen door de geleider
zo kort mogelijk te houden en een zo groot mogelijk oppervlak te gebruiken.
De metalen kasten van de verschillende systemen zijn gemonteerd op de achterplaat van de kast met de laagste mogelijke impedantie. Hiermee worden
verschillende HF-spanningen op de afzonderlijke systemen vermeden en wordt het risico van interferentie in de verbindingskabels tussen de systemen
voorkomen. Zo wordt interferentie geminimaliseerd.
Voor een zo laag mogelijke HF-impedantie moeten de bevestigingsbouten van het systeem als HF-aansluitpunt op de achterplaat worden gebruikt.
Verwijder eventuele isolerende verf of soortgelijk materiaal van de bevestigingspunten.
3.5.3 Extra beveiliging (RCD)
Als extra beveiliging kunnen aardlekschakelaars of (meervoudige) aarding worden toegepast, op voorwaarde dat de installatie voldoet aan de lokale
veiligheidsvoorschriften.
3 Installeren
3
Een aardingsfout kan in de ontladingsstroom een gelijkstroomcomponent veroorzaken.
Bij gebruik van aardlekschakelaars moeten deze voldoen aan de lokale voorschriften. De relais dienen geschikt te zijn om 3-fasen apparatuur met een
bruggelijkrichter en een korte ontladingsstroom bij het inschakelen te beschermen.
Speciale omstandigheden
Zie ook
in de Design Guide.
3.5.4 RFI-schakelaar:
Netvoeding geïsoleerd van aarde
Als de frequentieomvormer stroom ontvangt vanuit een geïsoleerde netbron (IT-net, driehoekschakeling (zwevend of één zijde geaard)) of TT/TN-S met
één zijde geaard, wordt aanbevolen de RFI-schakelaar uit te schakelen (Uit)
EMC-prestaties nodig zijn, parallelle motoren zijn aangesloten of de motorkabel langer is dan 25 m wordt aanbevolen om Par. 14-50
op
Aan
.
1) Niet beschikbaar voor 525-600/690 V-frequentieomvormers met framegrootte D, E en F.
In UIT worden de interne RFI-capaciteiten (filtercondensatoren) tussen het chassis en de tussenkring uitgeschakeld om beschadiging van de tussenkring
te voorkomen en de aardcapaciteitsstromen te reduceren (volgens IEC 61800-3.
Zie ook de toepassingsnotitie
kan worden gebruikt (IEC 61557-8).
VLT on IT mains, MN.90.CX.02
Het is belangrijk om isolatiebewaking toe te passen die samen met vermogenselektronica
1)
via Par. 14-50
RFI-filter
. Zie IEC 364-3 voor meer informatie. Als optimale
RFI-filter
in te stellen
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
59
3
3 Installeren
High Power Bedieningshandleiding
3.5.5 Koppel
Bij het vastdraaien van elektrische aansluitingen is het heel belangrijk om
dit te doen met het juiste aanhaalmoment. Een te laag of te hoog aan-
haalmoment zal resulteren in een slechte elektrische aansluiting. Gebruik
een momentsleutel om te zorgen voor het juiste koppel.
Afbeelding 3.51: Gebruik altijd een momentsleutel om de
bouten vast te draaien.
FramegrootteKlemKoppelBoutmaat
D1, D2, D3 en D4Net
Motor
Loadsharing
Rem
E1 en E2Net
Motor
Loadsharing
Rem9,5 NmM8
F1, F2, F3 en F4Net
Motor
Loadsharing
Rem
Regen
19 NmM10
9,5 NmM8
19 NmM10
19 NmM10
19 Nm
9,5 Nm
19 Nm
M10
M8
M10
VLT® AutomationDrive FC 300
Tabel 3.4: Aanhaalmoment voor klemmen
3.5.6 Afgeschermde kabels
Het is belangrijk dat afgeschermde en gewapende kabels op de juiste wijze zijn aangesloten om te zorgen voor een hoge EMC-immuniteit en een lage
emissie.
De aansluitingen kunnen worden gemaakt met behulp van kabelpakkingen of -klemmen:
•EMC-kabelpakkingen: standaard verkrijgbare kabelpakkingen kunnen worden gebruikt voor een optimale EMC-aansluiting.
•EMC-kabelklemmen: de frequentieomvormer wordt geleverd inclusief kabelklemmen om een eenvoudige aansluiting mogelijk te maken.
60
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT® AutomationDrive FC 300
High Power Bedieningshandleiding
3.5.7 Motorkabel
De motor moet worden aangesloten op de klemmen U/T1/96, V/T2/97 en W/T3/98. Aarde op klem 99. Alle typen driefasen asynchrone standaardmotoren
kunnen door een frequentieomvormer worden aangestuurd. De fabrieksinstelling zorgt voor kloksgewijze draaiing als de uitgang van de frequentieom-
vormer als volgt is aangesloten:
3 Installeren
Klemnr.
96, 97, 98, 99Netvoeding U/T1, V/T2, W/T3
• Klem U/T1/96 aangesloten op U-fase
• Klem V/T2/97 aangesloten op V-fase
• Klem W/T3/98 aangesloten op W-fase
De draairichting kan worden gewijzigd door de twee fasen van de motorkabel te verwisselen of door de instelling in Par. 4-10
De draairichting van de motor kan gecontroleerd worden via Par. 1-28
weergegeven.
Functie
Aarde
Controle draair. motor
en het volgen van de stappen die op het display worden
Draairichting motor
3
.
EisenFramegrootte F
Eisen voor F1/F3: gebruik altijd 2, 4, 6 of 8 (een veelvoud van 2; 1 kabel niet toegestaan) motorfasekabels om te zorgen voor een gelijk aantal
aangesloten draden op de klemmen van de beide invertermodules. De kabels tussen de klemmen van de invertermodule en het eerste gemeenschappelijke
punt van een fase moeten even lang zijn met een tolerantie van 10%. De motorklemmen zijn het aanbevolen gemeenschappelijke punt.
Eisen voor F2/F4 : gebruik altijd 3, 6, 9 of 12 (een veelvoud van 3; 1 of 2 kabels niet toegestaan) motorfasekabels om te zorgen voor een identiek
aantal aangesloten draden op de klemmen van de beide invertermodules. De kabels tussen de klemmen van de invertermodule en het eerste gemeen-
schappelijke punt van een fase moeten even lang zijn met een tolerantie van 10%. De motorklemmen zijn het aanbevolen gemeenschappelijke punt.
Vereisten voor aansluitdoosuitgangen: de lengte (minimaal 2,5 m) en het aantal kabels vanaf elke invertermodule naar de gemeenschappelijke
klem in de aansluitdoos moeten gelijk zijn.
NB!
Als voor een gemodificeerde toepassing een ongelijk aantal draden per fase vereist is, dient u contact op te nemen met de fabriek in
verband met de vereisten en documentatie. U kunt echter ook gebruikmaken van de optie voor de boven/onderingangszijde van de
kast.
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
61
VLT® AutomationDrive FC 300
3 Installeren
3.5.8 Bekabeling remweerstandOmvormers met in de fabriek geïnstalleerde remchopperoptie
(alleen standaard als de letter B aanwezig is op positie 18 van de typecode).
De aansluitkabel naar de remweerstand moet worden afgeschermd en de max. kabellengte van de frequentieomvormer naar de DC-lamel bedraagt 25
meter (82 foot).
High Power Bedieningshandleiding
3
Klemnr.
81, 82Remweerstandklemmen
De aansluitkabel naar de remweerstand moet afgeschermd zijn. Sluit de afscherming met behulp van kabelklemmen aan op de geleidende achterwand
van de frequentieomvormer en op de metalen kast van de remweerstand.
Pas de doorsnede van de remweerstandbekabeling aan het remkoppel aan. Zie de reminstructies MI.90.Fx.yy en MI.50.Sx.yy voor meer informatie over
een veilige installatie.
Houd er rekening mee dat er spanningen tot 1099 V DC op de klemmen kunnen komen te staan, afhankelijk van de voedingsspanning.
Eisen voor framegrootte F
De remweerstand(en) moet(en) worden aangesloten op de remklemmen in alle invertermodules.
Functie
3.5.9 Loadsharing
Klemnr.Functie
88, 89Loadsharing
De aansluitkabel moet worden afgeschermd en de max. kabellengte van de frequentieomvormer naar de DC-lamel bedraagt 25 meter (82 foot).
Loadsharing maakt de verbinding van DC-tussenkringen van verschillende frequentieomvormers mogelijk.
Houd er rekening mee dat er spanningen tot 1099 V DC op de klemmen kunnen komen te staan.
Voor loadsharing is extra apparatuur nodig en moeten veiligheidsmaatregelen worden getroffen. Zie de instructies voor loadsharing
MI.50.NX.YY voor nadere inlichtingen.
Houd er rekening mee dat de werkschakelaar de frequentieomvormer niet mag isoleren vanwege de DC-tussenkringaansluiting.
62
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT® AutomationDrive FC 300
High Power Bedieningshandleiding
3.5.10 Afscherming tegen elektrische ruis
Voor de beste EMC-prestaties dient u de metalen EMC-afdekking te monteren voordat u de netvoedingskabel bevestigd.
NB De metalen EMC-afdekking wordt alleen geleverd bij eenheden met een RFI-filter.
Afbeelding 3.52: Montage van EMC-afscherming
3 Installeren
3
3.5.11 Aansluiten op de netvoeding
De netvoeding moet worden aangesloten op de klemmen 91, 92 en 93. Aarde moet worden verbonden met de klem rechts van klem 93.
Klemnr.
91, 92, 93
94
Controleer het motortypeplaatje om u ervan te verzekeren dat de netspanning van de frequentieomvormer overeenkomt met de net-
voeding van uw installatie.
Zorg ervoor dat de voeding de juiste stroom kan leveren aan de frequentieomvormer.
Als de eenheid niet is uitgerust met ingebouwde zekeringen dient u ervoor te zorgen dat de relevante zekeringen de juiste stroomwaarde hebben.
Functie
Netvoeding R/L1, S/L2, T/L3
Aarde
3.5.12 Externe ventilatorvoeding
Framegrootte D-E-F
Er kan gebruik worden gemaakt van een externe voeding in gevallen waarbij de DC-voeding wordt gebruikt voor de frequentieomvormer of wanneer de
ventilator onafhankelijk van de voeding moet kunnen werken. De externe voeding wordt aangesloten op de voedingskaart.
Klemnr.
100, 101
102, 103
De connector op de voedingskaart is bedoeld voor de aansluiting van lijnspanning voor de koelventilatoren. De ventilatoren worden vanaf de fabriek
geleverd met een aansluiting voor voeding vanaf een gemeenschappelijke AC-lijn (jumpers tussen 100-102 en 101-103). Als een externe voeding nodig
is, moeten de jumpers worden verwijderd en moet de voeding worden aangesloten tussen klem 100 en 101. Als beveiliging moet een zekering van 5 A
worden gebruikt. In UL-toepassingen moet een zekering van het type Littelfuse KLK-5 of vergelijkbaar worden gebruikt.
Functie
Extra voeding S, T
Interne voeding S, T
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
63
3
VLT® AutomationDrive FC 300
3 Installeren
3.5.13 Zekeringen
Aftakcircuitbeveiliging
Om de installatie tegen elektrische gevaren en brand te beveiligen, moeten alle aftakcircuits in een installatie en in schakelaars, machines, enz. zijn
voorzien van een beveiliging tegen kortsluiting en overstroom volgens de nationale/internationale voorschriften.
Kortsluitbeveiliging:
De frequentieomvormer moet worden beveiligd tegen kortsluiting om elektrische gevaren of brand te voorkomen. Danfoss raadt het gebruik van onder-
staande zekeringen aan om onderhoudspersoneel en apparatuur te beschermen in geval van een interne storing in de omvormer. De frequentieomvormer
biedt een algehele beveiliging tegen kortsluiting in de motoruitgang.
Overstroombeveiliging
Zorg voor een overbelastingsbeveiliging om brand door oververhitting van de kabels in de installatie te voorkomen. De frequentieomvormer is voorzien
van een interne overstroombeveiliging die kan worden gebruikt voor bovenstroomse overbelastingsbeveiliging (met uitzondering van UL-toepassingen).
Zie Par. 4-18
stroombeveiliging moet altijd worden uitgevoerd overeenkomstig de nationale voorschriften.
Geen UL-conformiteit
Gebruik voor toepassingen waarbij geen voldoening aan UL/cUL vereist is bij voorkeur de volgende zekeringen om te voldoen aan EN50178:
Andere typen kunnen in geval van storing onnodige schade aan de frequentieomvormer veroorzaken.
Stroombegr.
. Bovendien kunnen zekeringen of stroomonderbrekers worden toegepast als overstroombeveiliging in de installatie. Over-
High Power Bedieningshandleiding
P90-P200380-500 Vtype gG
P250 – P400380-500 Vtype gR
UL-conformiteit
380-500 V, framegrootte D, E en F
Onderstaande zekeringen zijn geschikt voor gebruik in een circuit dat maximaal 100.000 Arms (symmetrisch) en 240 V, 480 V, 500 V of 600 V kan leveren,
afhankelijk van de nominale spanning van de omvormer. Met de juiste zekeringen bedraagt de nominale kortsluitstroom (SCCR – Short Circuit Current
Rating) 100.000 Arms.
Maat/
type
P90KFWH-
P110FWH-
P132FWH-
P160FWH-
P200FWH-
Tabel 3.5: Framegrootte D, lijnzekeringen, 380-500 V
Maat/type
P250170M4017700 A, 700 V6.9URD31D08A070020 610 32.700
P315170M6013900 A, 700 V6.9URD33D08A090020 630 32.900
P355170M6013900 A, 700 V6.9URD33D08A090020 630 32.900
P400170M6013900 A, 700 V6.9URD33D08A090020 630 32.900
Bussmann
E1958
JFHR2**
300
350
400
500
600
Bussmann
E4273
T/JDDZ**
JJS300
JJS350
JJS400
JJS500
JJS600
Bussmann PN*KlasseFerraz ShawmutSIBA
SIBA
E180276
JFHR2
2061032.
315
2061032.
35
2061032.
4
2061032.
5
2062032.
63
LittelFuse
E71611
JFHR2**
L50S-3006.6URD30D08A
L50S-3506.6URD30D08A
L50S-4006.6URD30D08A
L50S-5006.6URD30D08A
L50S-6006.6URD32D08A
Ferraz
Shawmut
E76491
JFHR2
0315
0350
0400
0500
630
Bussmann
E4274
H/JDDZ**
NOS-
300
NOS-
350
NOS-
400
NOS-
500
NOS-
600
Bussmann
E125085
JFHR2*
170M3017170M3018
170M3018170M3018
170M4012170M4016
170M4014170M4016
170M4016170M4016
Interne
optie
Bussmann
Tabel 3.6: Framegrootte E, lijnzekeringen, 380-500 V
Maat/type
P450170M70811600 A, 700 V20 695 32.1600170M7082
P500170M70811600 A, 700 V20 695 32.1600170M7082
P560170M70822000 A, 700 V20 695 32.2000170M7082
P630170M70822000 A, 700 V20 695 32.2000170M7082
P710170M70832500 A, 700 V20 695 32.2500170M7083
P800170M70832500 A, 700 V20 695 32.2500170M7083
Tabel 3.7: Framegrootte F, lijnzekeringen, 380-500 V
64
Bussmann PN*KlasseSIBAInterne Bussmann-optie
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT® AutomationDrive FC 300
High Power Bedieningshandleiding
Maat/typeBussmann PN*KlasseSIBA
P450170M86111100 A, 1000 V20 781 32.1000
P500170M86111100 A, 1000 V20 781 32.1000
P560170M64671400 A, 700 V20 681 32.1400
P630170M64671400 A, 700 V20 681 32.1400
P710170M86111100 A, 1000 V20 781 32.1000
P800170M64671400 A, 700 V20 681 32.1400
Tabel 3.8: Framegrootte F, zekeringen DC-tussenkring invertermodule, 380-500 V
3 Installeren
* De aangegeven 170M-zekeringen van Bussmann maken gebruik van de visuele indicatie -/80; voor extern gebruik mogen deze zekeringen worden
vervangen door vergelijkbare zekeringen met indicatoren van het type -TN/80 Type T, -/110 of TN/110 Type T.
** Elk vermelde type UL-zekering vanaf 500 V met bijbehorend stroomniveau mag worden gebruikt om te voldoen aan de UL-vereisten.
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
77
3
VLT® AutomationDrive FC 300
3 Installeren
AMA voltooid
1.Het display toont de melding 'Druk op [OK] om AMA te voltooien'.
2.Druk op de [OK]-toets om de AMA-procedure te verlaten.
AMA mislukt
1.De frequentieomvormer komt terecht in de alarmmodus. In het hoofdstuk
gegeven.
2.'Rapportwaarde' in de [Alarm log] toont de laatste meting die door de AMA is uitgevoerd voordat de frequentieomvormer in de alarmmodus
terechtkwam. Aan de hand van dit nummer en de beschrijving van het alarm kunt u het probleem oplossen. Vergeet niet om dit nummer en de
alarmbeschrijving te vermelden als u contact opneemt met Danfoss voor assistentie.
NB!
Het mislukken van een AMA wordt vaak veroorzaakt doordat de gegevens van het motortypeplaatje niet goed worden overgenomen
of omdat er een te groot verschil bestaat tussen het motorvermogen en het vermogen van de frequentieomvormer.
Stap 4. Stel de snelheidsbegrenzing en de aan/uitlooptijd in.
Waarschuwingen en alarmen
High Power Bedieningshandleiding
wordt een beschrijving van het alarm
Par. 3-02
Par. 3-03
Tabel 3.20: Stel de gewenste begrenzingen voor de snelheid en de aan-
en uitlooptijd in.
Par. 4-11
Minimumreferentie
Max. referentie
Motorsnelh. lage begr. [RPM]
of Par. 4-12
Mo-
torsnelh. lage begr. [Hz]
Par. 4-13
Motorsnelh. hoge begr. [RPM]
of Par. 4-14
Mo-
torsnelh. hoge begr. [Hz]
Par. 3-41
Par. 3-42
Ramp 1 aanlooptijd
Ramp 1 uitlooptijd
78
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT® AutomationDrive FC 300
High Power Bedieningshandleiding
3.9 Extra aansluitingen
3.9.1 Mechanische rembesturing
Bij hijs-/dalingtoepassingen moet een elektromechanische rem bediend kunnen worden.
•De rem wordt bediend met behulp van een relaisuitgang of een digitale uitgang (klem 27 en 29).
•De uitgang moet gesloten blijven (spanningsvrij) gedurende de periode dat de frequentieomvormer de motor niet kan 'ondersteunen', bijvoor-
beeld wanneer de belasting te groot is.
•Selecteer
•De rem wordt vrijgegeven als de motorstroom hoger is dan de ingestelde waarde in Par. 2-20
•De rem wordt ingeschakeld wanneer de uitgangsfrequentie lager is dan de ingestelde waarde in Par. 2-21
Als de frequentieomvormer zich in de alarmmodus of een overspanningssituatie bevindt, wordt de mechanische rem onmiddellijk ingeschakeld.
3.9.2 Parallelle aansluiting van motoren
De frequentieomvormer kan een aantal parallel aangesloten motoren be-
sturen. Het totale stroomverbruik van de motoren mag niet groter zijn
dan de nominale uitgangsstroom I
Mech. rembest.
Snelheid activering rem [Hz]
Par. 2-22
[32] in par. 5-4* voor toepassingen met een elektromechanische rem.
, en alleen als de frequentieomvormer een stopcommando uitvoert.
van de frequentieomvormer.
M,N
Stroom bij vrijgave rem
Snelheid remactivering [TPM]
.
3 Installeren
3
of
NB!
Een installatie waarbij kabels worden aangesloten op
een gezamenlijke verbinding zoals aangegeven in on-
derstaande afbeelding wordt alleen aanbevolen bij ge-
bruik van korte kabels.
NB!
Als motoren parallel zijn aangesloten, kan
Par. 1-29
worden gebruikt.
NB!
In systemen met parallel aangesloten motoren kan het
thermo-elektronische relais (ETR) van de frequentie-
omvormer niet worden gebruikt als motorbeveiliging
voor de afzonderlijke motoren. Daarom zijn er extra
motorbeveiligingen nodig, zoals thermistoren in iedere
motor of aparte thermische relais (stroomonderbre-
kers zijn niet geschikt als beveiliging).
Als de motorvermogens sterk verschillen, kunnen er bij de start en bij lage toerentallen problemen optreden. Dit komt omdat de relatief hoge ohmse
weerstand in de stator van kleine motoren een hogere spanning vereist bij de start en bij lage toerentallen.
Autom. aanpassing motorgeg. (AMA)
niet
3.9.3 Thermische motorbeveiliging
Het thermo-elektronische relais in de frequentieomvormer heeft UL-goedkeuring voor enkelvoudige motorbeveiliging wanneer Par. 1-90
beveiliging
Thermische motorbeveiliging kan ook worden gerealiseerd met behulp van de PTC-thermistoroptiekaart, MCB 112. Deze kaart is ATEX-gecertificeerd voor
het beveiligen van motoren in explosieve omgevingen, Zone 1/21 en Zone 2/22. Zie de Design Guide voor meer informatie.
is ingesteld op
ETR--
uitsch. en Par. 1-24
Motorstroom
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
is ingesteld op de nominale motorstroom (zie motortypeplaatje).
Therm. motor-
79
4
4 Programmeren
VLT® AutomationDrive FC 300
High Power Bedieningshandleiding
80
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT® AutomationDrive FC 300
High Power Bedieningshandleiding
4 Programmeren
4 Programmeren
4.1 Het grafische en numerieke LCP
Programmeren van de frequentieomvormer gaat het gemakkelijkst via het grafische LCP ( 102). Raadpleeg de Design Guide voor de frequentieomvormer
wanneer u gebruik maakt van het numerieke lokale bedieningspaneel (LCP 101).
4.1.1 Programmeren via het grafische LCP
Onderstaande instructies gelden voor het grafische LCP (LCP 102):
De functies van het bedieningspaneel zijn verdeeld in vier func-
tiegroepen:
1.Grafisch display met statusregels.
2.Menutoetsen en indicatielampjes – parameters wijzigen en
schakelen tussen displayfuncties.
3.Navigatietoetsen en indicatielampjes (LED's).
4.Bedieningstoetsen en indicatielampjes (LED's)
Alle gegevens worden weergegeven op een grafischLCP display, dat
maximaal vijf bedieningsvariabelen kan tonen wanneer [Status] wordt
weergegeven.
Displayregels:
a.Statusregel: statusmeldingen met pictogrammen en afbeel-
dingen.
b.Regel 1-2: regels met bedieningsinformatie over gegevens die
door de gebruiker zijn gedefinieerd of geselecteerd. Er kan
maximaal één extra regel worden toegevoegd met de toets
[Status].
c.Statusregel: statusmeldingen met tekst.
4.1.2 Programmeren via het numerieke lokale bedieningspaneel
4
Onderstaande instructies gelden voor het numerieke LCP (LCP 101):
De functies van het bedieningspaneel zijn verdeeld in vier groe-
pen:
1.Numeriek display.
2.Menutoetsen en indicatielampjes – parameters wijzigen en
schakelen tussen displayfuncties.
3.Navigatietoetsen en indicatielampjes (LED's).
4.Bedieningstoetsen en indicatielampjes (LED's)
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
81
VLT® AutomationDrive FC 300
4 Programmeren
4.1.3 Inbedrijfstelling
De eenvoudigste manier om de omvormer in bedrijf te stellen, is via de knop [Quick Menu], waarna u de procedure voor snelle setup via het LCP 102
volgt (lees de tabel van links naar rechts). Het voorbeeld geldt voor toepassingen zonder terugkoppeling:
Druk op
Q2 Snelmenu
High Power Bedieningshandleiding
4
Par. 0-01
Par. 1-20
Par. 1-22
Par. 1-23
Par. 1-24
Par. 1-25
Par. 5-12
Par. 1-29
(AMA)
Par. 3-02
Par. 3-03
Taal
Motorverm. [kW]
Motorspanning
Motorfrequentie
Motorstroom
Nom. motorsnelheid
Klem 27 digitale ingang
Autom. aanpassing motorgeg.
Minimumreferentie
Max. referentie
Stel de taal in
Stel het vermogen in volgens de gegevens op het motortypeplaatje
Stel de spanning in volgens de gegevens op het motortypeplatje
Stel de frequentie in volgens de gegevens op het motortypeplaatje
Stel de stroo m in volgens de gegevens op het motortypeplaat je
Stel de snelheid in tpm in volgens de gegevens op het motortypeplaatje
Als de klem standaard is ingesteld op
gelijk om deze instelling te wijzigen in
geval is er geen verbinding met klem 27 nodig om een AMA uit
te kunnen voeren.
Stel de gewenste AMA-functie in. Volledige AMA inschakelen
wordt aanbevolen
Stel de minimale snelheid van de motoras in
Stel de maximale snelheid van de motoras in
Vrijloop geïnv.
Niet in bedrijf
is het mo-
. In dat
Par. 3-41
Par. 3-42
Par. 3-13
Ramp 1 aanlooptijd
Ramp 1 uitlooptijd
Referentieplaats
Stel de aanlooptijd in met betrekking tot de synchroonmotorsnelheid, ns
Stel de uitlooptijd in met betrekking tot de synchroonmotorsnelheid, ns
Stel in vanaf welke locatie de referentie moet komen
82
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
VLT® AutomationDrive FC 300
High Power Bedieningshandleiding
4.2 Snelle setup
0-01 Taal
Option:Functie:
Bepaalt welke taal wordt gebruikt op het display. De frequentieomvormer kan worden geleverd met
4 verschillende taalpakketten. Engels en Duits zijn opgenomen in alle pakketten. Engels kan niet
worden gewist of gewijzigd.
[0] *EnglishOpgenomen in taalpakket 1-4
4 Programmeren
[1]DeutschOpgenomen in taalpakket 1-4
[2]FrancaisOpgenomen in taalpakket 1
[3]DanskOpgenomen in taalpakket 1
[4]SpanishOpgenomen in taalpakket 1
[5]ItalianoOpgenomen in taalpakket 1
SvenskaOpgenomen in taalpakket 1
[7]NederlandsOpgenomen in taalpakket 1
ChineseOpgenomen in taalpakket 2
SuomiOpgenomen in taalpakket 1
English USOpgenomen in taalpakket 4
GreekOpgenomen in taalpakket 4
Bras.portOpgenomen in taalpakket 4
SlovenianOpgenomen in taalpakket 3
KoreanOpgenomen in taalpakket 2
JapaneseOpgenomen in taalpakket 2
TurkishOpgenomen in taalpakket 4
4
Trad.ChineseOpgenomen in taalpakket 2
BulgarianOpgenomen in taalpakket 3
SrpskiOpgenomen in taalpakket 3
RomanianOpgenomen in taalpakket 3
MagyarOpgenomen in taalpakket 3
CzechOpgenomen in taalpakket 3
PolskiOpgenomen in taalpakket 4
RussianOpgenomen in taalpakket 3
ThaiOpgenomen in taalpakket 2
Bahasa IndonesiaOpgenomen in taalpakket 2
[99]Unknown
1-20 Motorverm. [kW]
Range:Functie:
Application
dependent*
[Application dependant]
MG.33.U3.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
4-60 Bypass-snelh. vanaf [RPM]ExpressionLimitAll set-upsTRUE67Uint16
4-61 Bypass-snelh. vanaf [Hz]ExpressionLimitAll set-upsTRUE-1Uint16
4-62 Bypass-snelh. naar [RPM]ExpressionLimitAll set-upsTRUE67Uint16
4-63 Bypass-snelh. tot [Hz]ExpressionLimitAll set-upsTRUE-1Uint16