Danfoss FC 280 Operating guide [nl]

ENGINEERING TOMORROW
Bedieningshandleiding
VLT® Midi Drive FC 280
vlt-drives.danfoss.com
Inhoud Bedieningshandleiding
Inhoud
1.1 Doel van de handleiding
1.2 Aanvullende informatiebronnen
1.3 Document- en softwareversie
1.4 Productoverzicht
1.5 Goedkeuringen en certiceringen
1.6 Verwijdering
2 Veiligheid
2.1 Veiligheidssymbolen
2.2 Gekwaliceerd personeel
2.3 Veiligheidsvoorschriften
3 Mechanische installatie
3.1 Uitpakken
3.2 Installatieomgeving
3.3 Montage
4
4
4
4
4
6
6
7
7
7
7
9
9
10
10
4 Elektrische installatie
4.1 Veiligheidsvoorschriften
4.2 EMC-correcte installatie
4.3 Aarding
4.4 Bedradingsschema
4.5 Toegang
4.6 Motoraansluiting
4.7 Aansluiting netvoeding
4.8 Stuurkabels
4.8.1 Stuurklemtypen 19
4.8.2 Bedrading naar stuurklemmen 20
4.8.3 Motorwerking mogelijk maken (klem 27) 20
4.8.4 Mechanische rembesturing 21
4.8.5 Datacommunicatie via USB 22
4.9 Installatiechecklist
5 Inbedrijfstelling
5.1 Veiligheidsvoorschriften
13
13
13
13
15
17
17
18
19
23
24
24
5.2 Spanning inschakelen
5.3 Werking lokaal bedieningspaneel
5.3.1 Numeriek lokaal bedieningspaneel (NLCP) 24
5.3.2 De functie van pijl rechts op het NLCP 26
MG07A510 Danfoss A/S © 08/2018 Alle rechten voorbehouden. 1
24
24
Inhoud
VLT® Midi Drive FC 280
5.3.3 Snelmenu op het NLCP 26
5.3.4 Hoofdmenu op het NLCP 28
5.3.5 Grasch lokaal bedieningspaneel (GLCP) 30
5.3.6 Parameterinstellingen 31
5.3.7 Parameterinstellingen wijzigen met het GLCP 31
5.3.8 Gegevens uploaden/downloaden naar/van het LCP 31
5.3.9 Standaardinstellingen herstellen met het LCP 32
5.4 Basisprogrammering
5.4.1 Setup asynchrone motor 32
5.4.2 Setup PM-motor in VVC
5.4.3 Automatische aanpassing motorgegevens (AMA) 34
+
5.5 Draairichting van de motor controleren
5.6 De draairichting van de encoder controleren
5.7 Test lokale bediening
5.8 Systeem opstarten
5.9 Geheugenmodule
5.9.1 Gegevens frequentieregelaar synchroniseren met een nieuwe geheugenmodule (Backup frequentieregelaar maken) 36
5.9.2 Gegevens naar een andere frequentieregelaar kopiëren 36
5.9.3 Gegevens naar meerdere frequentieregelaars kopiëren 37
5.9.4 De rmware-informatie overzetten 37
5.9.5 Parameterwijzigingen naar geheugenmodule back-uppen 37
5.9.6 Gegevens wissen 38
5.9.7 Overdrachtsprestaties en -indicaties 38
5.9.8 De PROFIBUS-omzetter activeren 38
32
33
34
35
35
35
35
6 Safe Torque O (STO)
6.1 Veiligheidsvoorschriften voor STO
6.2 Installatie Safe Torque O
6.3 Inbedrijfstelling STO
6.3.1 Activering van Safe Torque O 42
6.3.2 Deactivering van Safe Torque O 42
6.3.3 Inbedrijfstellingstest STO-functie 43
6.3.4 Test voor STO-toepassingen in de handmatige-herstartmodus 43
6.3.5 Test voor STO-toepassingen in de automatische-herstartmodus 43
6.4 Onderhoud en service voor STO
6.5 Technische gegevens STO
7 Toepassingsvoorbeelden
7.1 Inleiding
7.2 Toepassingsvoorbeelden
2 Danfoss A/S © 08/2018 Alle rechten voorbehouden. MG07A510
40
41
41
42
44
45
46
46
46
Inhoud Bedieningshandleiding
7.2.1 AMA 46
7.2.2 Toerental 46
7.2.3 Start/Stop 48
7.2.4 Externe reset na alarm 48
7.2.5 Motorthermistor 48
7.2.6 SLC 49
8 Onderhoud, diagnose en problemen verhelpen
8.1 Onderhoud en service
8.2 Waarschuwings- en alarmtypen
8.3 Waarschuwings- en alarmdisplay
8.4 Lijst met waarschuwingen en alarmen
8.4.1 Lijst met waarschuwings- en alarmcodes 52
8.5 Problemen verhelpen
9 Specicaties
9.1 Elektrische gegevens
9.2 Netvoeding
9.3 Uitgangsvermogen van de motor en motorgegevens
9.4 Omgevingscondities
9.5 Kabelspecicaties
9.6 Stuuringang/-uitgang en stuurgegevens
9.7 Aanhaalmomenten voor aansluitingen
9.8 Zekeringen en circuitbreakers
9.9 Behuizingsgrootte, vermogensklasse en afmetingen
50
50
50
50
52
57
59
59
61
62
62
63
63
66
66
69
10 Bijlage
10.1 Symbolen, afkortingen en conventies
10.2 Opbouw parametermenu
Trefwoordenregister
MG07A510 Danfoss A/S © 08/2018 Alle rechten voorbehouden. 3
72
72
72
84
Inleiding
VLT® Midi Drive FC 280
11
1 Inleiding
1.1 Doel van de handleiding
Deze bedieningshandleiding biedt informatie voor veilige installatie en inbedrijfstelling van de VLT® Midi Drive FC
280 frequentieregelaar.
De bedieningshandleiding is bedoeld voor gebruik door gekwaliceerd personeel.
Lees de bedieningshandleiding en volg de aanwijzingen op om de frequentieregelaar op veilige en professionele wijze te gebruiken. Let met name op de veiligheidsvoorschriften en algemene waarschuwingen. Bewaar deze bedienings­handleiding altijd in de buurt van de frequentieregelaar.
VLT® is een gedeponeerd handelsmerk.
Productoverzicht
1.4
1.4.1 Beoogd gebruik
De frequentieregelaar is een elektronische motorregelaar voor:
Het regelen van het motortoerental op basis van
terugkoppeling van het systeem of externe commando's vanaf externe regelaars. Een elektrische aandrijving bestaat uit de frequentie­regelaar, de motor en het door de motor aangedreven werktuig.
Bewaking van systeem- en motorstatus.
De frequentieregelaar kan ook worden gebruikt voor bescherming tegen overbelasting van de motor.
1.2 Aanvullende informatiebronnen
Er zijn informatiebronnen beschikbaar om inzicht te krijgen in geavanceerde functies, programmering en onderhoud van de frequentieregelaar.
Afhankelijk van de conguratie kan de frequentieregelaar worden gebruikt in zelfstandige toepassingen of deel uitmaken van een omvangrijkere toepassing of installatie.
De VLT® Midi Drive FC 280 Design Guide bevat
gedetailleerde informatie over ontwerp en toepassingen van de frequentieregelaar.
De VLT® Midi Drive FC 280 Programmeerhand-
leiding geeft informatie over het programmeren en bevat een uitgebreide beschrijving van de parameters.
Aanvullende documentatie en handleidingen zijn beschikbaar bij Danfoss. Zie drives.danfoss.com/knowledge- center/technical-documentation/ voor een overzicht.
Document- en softwareversie
1.3
Deze handleiding wordt regelmatig herzien en bijgewerkt. Alle suggesties voor verbetering zijn welkom. Tabel 1.1 toont de documentversie en de bijbehorende software­versie.
Versie Opmerkingen Softwareversie
MG07A5
Software-update en ondersteuning geheugenmodule.
Tabel 1.1 Document- en softwareversie
1,5
De frequentieregelaar mag worden gebruikt in residentiële, industriële en commerciële omgevingen in overeen­stemming met lokale wetten en normen.
LET OP
In een woonomgeving kan dit product radiostoring veroorzaken. In dat geval kan het nodig zijn om aanvullende corrigerende maatregelen te treen.
Te voorzien onjuist gebruik
Gebruik de frequentieregelaar niet in toepassingen die niet voldoen aan de gespeciceerde bedrijfsomstandigheden en -omgevingen. Zorg dat wordt voldaan aan de in hoofdstuk 9 Specicaties gespeciceerde voorwaarden.
4 Danfoss A/S © 08/2018 Alle rechten voorbehouden. MG07A510
M
7
63
4
5
21
8
10
130BE200.12
M
7
63
4
5
21
8
9
T2/T4
S2
Inleiding Bedieningshandleiding
1.4.2 Blokschema van de frequentieregelaar
Afbeelding 1.1 is een blokschema van de interne componenten van de frequentieregelaar.
Gebied Onderdeel Functies
Netvoeding naar de frequen-
1 Netingang
2 Gelijkrichter
3 DC-bus
4 DC-spoelen
5 Condensatorbatterij
tieregelaar.
De gelijkrichterbrug zet de
inkomende AC-spanning om naar DC-spanning die in de omvormer kan worden gebruikt.
De DC-tussenkring verwerkt
de DC-stroom.
Filteren de DC-tussenkring-
stroom.
Bieden beveiliging tegen
nettransiënten.
Beperken de RMS-stroom
(Root Mean Square – eectieve waarde).
Verhogen de arbeidsfactor
naar het voedende net.
Beperken de harmonischen op de AC-ingang.
Slaat de DC-spanning op.
Biedt tijdelijke bescherming bij kortstondige netonder­breking.
Gebied Onderdeel Functies
Zet het DC-signaal om naar
een geregelde pulsbreedtege-
6 Omvormer
7 Uitgang naar motor
8 Stuurcircuits
9 PFC
10 Remchopper
Afbeelding 1.1 Voorbeeld van een blokschema voor een frequentieregelaar
moduleerde AC-golfvorm voor een regelbaar variabel uitgangssignaal naar de motor.
Geregeld 3-fase-uitgangs-
vermogen naar de motor.
Ingangsvermogen, interne
verwerking, uitgang en motorstroom worden bewaakt voor een eciënte werking en regeling.
De gebruikersinterface en
externe commando's worden bewaakt en uitgevoerd.
Biedt mogelijkheden voor
statusuitgang en -regeling.
Arbeidsfactorcorrectie
verandert de golfvorm van de door de frequentieregelaar opgenomen stroom en dient om de arbeidsfactor te verbeteren.
De remchopper wordt
gebruikt in de DC-tussenkring om de DC-spanning te regelen wanneer de belasting energie terugvoert.
1.4.3 Behuizingsgroottes en vermogensklassen
Zie hoofdstuk 9.9 Behuizingsgrootte, vermogensklasse en afmetingen voor behuizingsgroottes en vermogensklassen van de frequentieregelaars.
1.4.4 Safe Torque O (STO)
De VLT® Midi Drive FC 280 frequentieregelaar ondersteunt Safe Torque O (STO). Zie hoofdstuk 6 Safe Torque O (STO) voor meer informatie over installatie, inbedrijfstelling, onderhoud en technische gegevens van STO.
1 1
MG07A510 Danfoss A/S © 08/2018 Alle rechten voorbehouden. 5
089
Inleiding
VLT® Midi Drive FC 280
11
1.5 Goedkeuringen en certiceringen
Zie het hoofdstuk ADN-conforme installatie in de VLT® Midi Drive FC 280 Design Guide voor conformiteit met het Europees Verdrag inzake het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren (ADN).
De frequentieregelaar voldoet aan de eisen van UL 508C ten aanzien van het behoud van het thermische geheugen.
Zie het hoofdstuk Thermische motorbeveiliging in de VLT Midi Drive FC 280 Design Guide voor meer informatie.
Toegepaste normen en conformiteit voor STO
Voor het gebruik van de STO-functie op klem 37 en 38 is het noodzakelijk dat er wordt voldaan aan alle veiligheids­bepalingen, waaronder relevante wetten, voorschriften en richtlijnen. De geïntegreerde STO-functie voldoet aan de volgende normen:
IEC-EN 61508:2010, SIL2
IEC-EN 61800-5-2:2007, SIL2
IEC-EN 62061:2015, SILCL van SIL2
EN-ISO 13849-1:2015, categorie 3 PL d
®
Verwijdering
1.6
Apparatuur die elektrische componenten bevat, mag niet als huishoudelijk afval worden afgevoerd. Voer dergelijke apparatuur apart af volgens de geldende lokale voorschriften.
6 Danfoss A/S © 08/2018 Alle rechten voorbehouden. MG07A510
Veiligheid Bedieningshandleiding
2 Veiligheid
2.1 Veiligheidssymbolen
2.3
2 2
Veiligheidsvoorschriften
De volgende symbolen worden gebruikt in dit document:
WAARSCHUWING
Geeft een potentieel gevaarlijke situatie aan die kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
VOORZICHTIG
Geeft een potentieel gevaarlijke situatie aan die kan leiden tot licht of matig letsel. Kan tevens worden gebruikt om te waarschuwen tegen onveilige werkprak­tijken.
LET OP
Geeft belangrijke informatie aan, waaronder situaties die kunnen leiden tot schade aan apparatuur of eigendommen.
2.2 Gekwaliceerd personeel
Een probleemloze en veilige werking van de frequentiere­gelaar is alleen mogelijk als de frequentieregelaar op correcte en betrouwbare wijze wordt vervoerd, opgeslagen, geïnstalleerd, gebruikt en onderhouden. Deze apparatuur mag uitsluitend worden geïnstalleerd of bediend door
gekwaliceerd personeel.
Gekwaliceerd personeel is gedenieerd als opgeleide
medewerkers die bevoegd zijn om apparatuur, systemen en circuits te installeren, in bedrijf te stellen en te onderhouden volgens relevante wetten en voorschriften. Het personeel moet tevens bekend zijn met de instructies en veiligheidsmaatregelen die in deze handleiding staan beschreven.
WAARSCHUWING
HOGE SPANNING
Frequentieregelaars bevatten hoge spanning wanneer ze zijn aangesloten op een netingang, DC-voeding of loadsharing. Als installatie, opstarten en onderhoud niet worden uitgevoerd door gekwaliceerd personeel, kan dat leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Installatie, opstarten en onderhoud mogen
uitsluitend worden uitgevoerd door gekwali­ceerd personeel.
Controleer met een geschikt spanningsmeetap-
paraat of er geen spanning meer op de frequentieregelaar staat voordat u service- of reparatiewerkzaamheden gaat uitvoeren.
WAARSCHUWING
ONBEDOELDE START
Wanneer de frequentieregelaar is aangesloten op de netvoeding, DC-voeding of loadsharing, kan de motor op elk moment starten. Een onbedoelde start tijdens programmeer-, onderhouds- of reparatiewerkzaamheden kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel of tot schade aan apparatuur of eigendommen. De motor kan worden gestart door een externe schakelaar, een veldbus­commando, een ingangsreferentiesignaal vanaf het LCP, via externe bediening met behulp van MCT 10 setupsoftware of door het opheen van een foutconditie.
Om een onbedoelde motorstart te voorkomen:
Onderbreek de netvoeding naar de frequentie-
regelaar.
Druk op [O/Reset] op het LCP voordat u
parameters gaat programmeren.
Zorg dat de frequentieregelaar, motor en
eventuele door de motor aangedreven werktuigen volledig bedraad en gemonteerd zijn voordat u de frequentieregelaar aansluit op de netvoeding, DC-voeding of loadsharing.
MG07A510 Danfoss A/S © 08/2018 Alle rechten voorbehouden. 7
Veiligheid
VLT® Midi Drive FC 280
WAARSCHUWING
ONTLADINGSTIJD
22
De frequentieregelaar bevat DC-tussenkringconden­satoren waarop spanning kan blijven staan, ook wanneer de frequentieregelaar niet van spanning wordt voorzien. Er kan hoge spanning aanwezig zijn, ook wanneer de waarschuwingsleds uit zijn. Als u de aangegeven wachttijd na afschakeling niet in acht neemt voordat u onderhouds- of reparatiewerkzaamheden uitvoert, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Stop de motor.
Schakel de netvoeding en externe DC-tussen-
kringvoedingen af, inclusief backupvoedingen, UPS-eenheden en DC-tussenkringaansluitingen naar andere frequentieregelaars.
Schakel de PM-motor af of blokkeer deze.
Wacht tot de condensatoren volledig ontladen
zijn. De minimale wachttijd staat vermeld in Tabel 2.1.
Controleer met een geschikt spanningsmeetap-
paraat of de condensatoren volledig ontladen zijn voordat u service- of reparatiewerk­zaamheden gaat uitvoeren.
WAARSCHUWING
GEVAARLIJKE APPARATUUR
Het aanraken van draaiende assen en elektrische apparatuur kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Installatie, opstarten en onderhoud mogen
uitsluitend worden uitgevoerd door hiervoor opgeleid en gekwaliceerd personeel.
Zorg dat alle elektrische werkzaamheden
worden uitgevoerd volgens de nationale en lokale elektriciteitsvoorschriften.
Volg de procedures in deze handleiding.
VOORZICHTIG
GEVAAR BIJ INTERNE FOUT
Een interne fout in de frequentieregelaar kan leiden tot ernstig letsel als de frequentieregelaar niet goed is gesloten.
Controleer voordat u de spanning inschakelt of
alle veiligheidsafdekkingen op hun plaats zitten en stevig zijn vastgezet.
Spanning [V]
200–240 0,37-3,7 (0,5-5) 4
380–480
Tabel 2.1 Ontladingstijd
Vermogensbereik
[kW (pk)]
0,37-7,5 (0,5-10) 4
11–22 (15–30) 15
Minimale wachttijd
(minuten)
WAARSCHUWING
GEVAAR VOOR LEKSTROOM
De aardlekstroom bedraagt meer dan 3,5 mA. Een onjuiste aarding van de frequentieregelaar kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Zorg dat de apparatuur correct is geaard door
een erkende elektrisch installateur.
8 Danfoss A/S © 08/2018 Alle rechten voorbehouden. MG07A510
130BE616.14
VLT
MADE IN
DENMARK
T/C: FC-280PK37T4E20H1BXCXXXSXXXXAX
0.37kW 0.5HP IN: 3x380-480V 50/60Hz, 1.2/1.0A OUT: 3x0-Vin 0-500Hz, 1.2/1.1A IP20
P/N: 134U2184 S/N: 000000G000
Midi Drive www.danfoss.com
CAUTION / ATTENTION:
WARNING / AVERTISSEMENT:
See manual for special condition/mains fuse Voir manual de conditions speciales/fusibles
Enclosure: See manual 5AF3 E358502 IND.CONT.EQ.
Stored charge, wait 4 min. Charge r
é
siduelle, attendez 4 min.
21
1
2
4
3
5
11
20
19
18
16
15
14
13
10
8
9
6
17
R
US LISTED
www.tuv.com
ID 0600000000
Danfoss A/S, 6430 Nordborg, Denmark
12
7
Mechanische installatie Bedieningshandleiding
3 Mechanische installatie
3.1 Uitpakken
3.1.1 Geleverde artikelen
Welke artikelen precies worden geleverd, hangt af van de
productconguratie.
Controleer of de geleverde artikelen en de
informatie op het typeplaatje overeenkomen met de orderbevestiging.
Controleer de verpakking en frequentieregelaar
op zichtbare schade die is veroorzaakt door een onjuiste behandeling tijdens het vervoer. Dien eventuele schadeclaims in bij de vervoerder. Bewaar beschadigde onderdelen om de claim te onderbouwen.
1 Productlogo 2 Productnaam 3 Verwijdering 4 CE-markering 5 Serienummer 6 TÜV-logo 7 UkrSEPRO-logo 8 Barcode
9 Land van oorsprong 10 Verwijzing naar behuizingstype 11 EAC-logo 12 RCM-logo 13 UL-referentie 14 Waarschuwingsspecicaties 15 UL-logo 16 IP-klasse
Uitgangsspanning, -frequentie en -stroom (bij lage/hoge
17
spanningen) Ingangsspanning, -frequentie en -stroom (bij lage/hoge
18
spanningen) 19 Vermogensklasse 20 Bestelnummer 21 Typecode
3 3
MG07A510 Danfoss A/S © 08/2018 Alle rechten voorbehouden. 9
Afbeelding 3.1 Typeplaatje product (voorbeeld)
LET OP
Verwijder het typeplaatje niet van de frequentieregelaar (verlies van garantie).
Zie het hoofdstuk Typecode in de VLT® Midi Drive FC 280 Design Guide voor meer informatie.
130BE615.12
Mechanische installatie
VLT® Midi Drive FC 280
3.1.2 Opslag
Zorg dat aan de vereisten voor opslag wordt voldaan. Zie hoofdstuk 9.4 Omgevingscondities voor meer informatie.
3.2 Installatieomgeving
33
LET OP
In omgevingen met vloeistofnevel, deeltjes of corrosieve gassen moet u ervoor zorgen dat de IP/Type-klasse overeenkomt met de installatieomgeving. Als niet aan de omgevingsvereisten wordt voldaan, kan de levensduur van de frequentieregelaar worden bekort. Zorg dat wordt voldaan aan de vereisten ten aanzien van luchtvochtigheid, temperatuur en hoogte.
Trillingen en schokken
De frequentieregelaar voldoet aan de vereisten die gelden wanneer de eenheid is gemonteerd aan de wand of op de vloer van een productiehal of in panelen die met bouten aan de wand of de vloer zijn bevestigd.
Zie hoofdstuk 9.4 Omgevingscondities voor gedetailleerde
omgevingsspecicaties.
Montage
3.3
Montage
Als aanpassingen nodig zijn in verband met de bevesti­gingsgaten van de VLT® Midi Drive FC 280, kunt u contact
opnemen met een Danfoss-leverancier in uw regio om een aparte achterwand te bestellen.
De frequentieregelaar monteren:
1. Verzeker u ervan dat de installatielocatie het gewicht van de eenheid kan dragen. De frequen­tieregelaar is geschikt voor installatie naast elkaar.
2. Plaats de eenheid zo dicht mogelijk bij de motor. Houd de motorkabels zo kort mogelijk.
3. Monteer de eenheid verticaal op een stevige, vlakke ondergrond of op de optionele achterwand, om te zorgen voor de benodigde luchtkoeling.
4. Maak bij wandmontage gebruik van de sleufvormige bevestigingsgaten, indien aanwezig.
LET OP
Zie hoofdstuk 9.9 Behuizingsgrootte, vermogensklasse en afmetingen voor de afmetingen van bevestigingsgaten.
3.3.1 Installatie naast elkaar
LET OP
Een onjuiste montage kan leiden tot oververhitting en lagere prestaties.
Koeling
Zorg voor een vrije ruimte van 100 mm (3,9 in)
boven en onder de eenheid in verband met luchtkoeling.
Hijsen
Om een veilige hijsmethode te bepalen, moet u
het gewicht van de eenheid controleren; zie
hoofdstuk 9.9 Behuizingsgrootte, vermogensklasse en afmetingen.
Verzeker u ervan dat het hijstoestel geschikt is
voor de taak.
Regel zo nodig een takel, kraan of vorkheftruck
met de juiste hefcapaciteit om de eenheid te verplaatsen.
Maak bij het hijsen gebruik van de hijsogen op
de eenheid, indien aanwezig.
Installatie naast elkaar
Alle VLT® Midi Drive FC 280-eenheden kunnen naast elkaar worden geïnstalleerd in horizontale of verticale positie. De eenheden hebben geen extra ventilatieruimte aan de zijkanten nodig.
Afbeelding 3.2 Installatie naast elkaar
10 Danfoss A/S © 08/2018 Alle rechten voorbehouden. MG07A510
130BF642.10
G
130BF643.10
G
Mechanische installatie Bedieningshandleiding
LET OP
KANS OP OVERVERHITTING Bij gebruik van de IP 21-conversieset kan het naast elkaar installeren van de eenheden leiden tot overver­hitting van en schade aan de eenheid.
Tussen de randen van de bovenafdekking van
IP 21-conversiesets is een vrije ruimte van minimaal 30 mm (1,2 in) vereist.
3.3.2 Horizontale montage
Afbeelding 3.3 Correcte horizontale montage (linkerzijde omlaag)
Afbeelding 3.4 Incorrecte horizontale montage (rechterzijde omlaag)
3.3.3 Busontkoppelingsset
De busontkoppelingsset zorgt voor mechanische xatie en elektrische afscherming van kabels voor de volgende stuurcassette-uitvoeringen:
Stuurcassette met PROFIBUS.
Stuurcassette met PROFINET.
Stuurcassette met CANopen.
Stuurcassette met Ethernet.
Stuurcassette met POWERLINK.
Elke busontkoppelingsset bevat 1 horizontale ontkoppe­lingsplaat en 1 verticale ontkoppelingsplaat. Bevestiging van de verticale ontkoppelingsplaat is optioneel. De verticale ontkoppelingsplaat biedt betere mechanische ondersteuning voor PROFINET-, Ethernet- en POWERLINK­connectoren en -kabels.
3.3.4 Montage
De busontkoppelingsset monteren:
1. Plaats de horizontale ontkoppelingsplaat op de stuurcassette die op de frequentieregelaar is gemonteerd, en zet de plaat met 2 schroeven vast, zoals aangegeven in Afbeelding 3.5. Het aanhaalmoment bedraagt 0,7-1,0 Nm (6,2-8,9 in­lb).
2. Optioneel: bevestig de verticale ontkoppe­lingsplaat als volgt:
2a Verwijder de 2 veren en de 2 metalen
klemmen van de horizontale plaat.
2b Monteer de veren en de metalen
klemmen op de verticale plaat.
2c Zet de plaat met 2 schroeven vast, zoals
aangegeven in Afbeelding 3.6. Het aanhaalmoment bedraagt 0,7-1,0 Nm (6,2-8,9 in-lb).
LET OP
Monteer de verticale ontkoppelingsplaat niet als de IP 21-bovenafdekking wordt gebruikt, omdat de hoogte van de ontkoppelingsplaat de juiste installatie van de IP 21-bovenafdekking belemmert.
3 3
MG07A510 Danfoss A/S © 08/2018 Alle rechten voorbehouden. 11
1
2
3
130BE480.10
130BE481.10
1
2
Mechanische installatie
VLT® Midi Drive FC 280
33
1 Veren 2 Metalen klemmen 3 Schroeven
Afbeelding 3.5 De horizontale ontkoppelingsplaat bevestigen met schroeven
1 Verticale ontkoppelingsplaat 2 Schroeven
Afbeelding 3.6 De verticale ontkoppelingsplaat bevestigen met schroeven
Zowel Afbeelding 3.5 als Afbeelding 3.6 toont op Ethernet gebaseerde connectoren (RJ45). Het werkelijke connec­tortype hangt af van de veldbusvariant die voor de frequentieregelaar is geselecteerd.
3. Zorg voor een correcte bedrading van de veldbuskabels (PROFIBUS/CANopen) of druk de kabelconnectoren (RJ45 voor PROFINET/ POWERLINK/EtherNet/IP) in de aansluitbussen in de stuurcassette.
4. 4a Plaats de PROFIBUS-/CANopen-kabels
tussen de metalen veerklemmen om mechanische
xatie en elektrisch contact tussen de kabelafscherming en de klemmen tot stand te brengen.
4b Plaats de PROFINET-/POWERLINK-/
EtherNet/IP-kabels tussen de metalen veerklemmen om mechanische xatie tussen de kabels en de klemmen tot stand te brengen.
12 Danfoss A/S © 08/2018 Alle rechten voorbehouden. MG07A510
Elektrische installatie Bedieningshandleiding
4 Elektrische installatie
4.1 Veiligheidsvoorschriften
Zie hoofdstuk 2 Veiligheid voor algemene veiligheidsin­structies.
WAARSCHUWING
GEÏNDUCEERDE SPANNING
Geïnduceerde spanning uit motoruitgangskabels van meerdere frequentieregelaars die bij elkaar zijn geplaatst, kan de condensatoren van de apparatuur opladen, ook wanneer die apparatuur is afgeschakeld en vergrendeld (lockout). Wanneer u de motorkabels niet van elkaar gescheiden houdt en ook geen afgeschermde kabels gebruikt, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Houd motorkabels van elkaar gescheiden.
Gebruik afgeschermde kabels.
Vergrendel alle frequentieregelaars tegelijk
(lockout).
WAARSCHUWING
GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOKKEN
De frequentieregelaar kan een DC-stroom veroorzaken in de beschermende geleider en daarmee leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Bij gebruik van een reststroomapparaat (RCD)
als beveiliging tegen elektrische schokken mag aan de voedingszijde van dit product uitsluitend een RCD van type B worden gebruikt.
Het niet opvolgen van de aanbeveling kan ertoe leiden dat de RCD niet de beoogde beveiliging biedt.
Overstroombeveiliging
Aanvullende beschermende apparatuur, zoals
kortsluitbeveiliging of thermische motorbevei­liging tussen de frequentieregelaar en de motor, is vereist voor toepassingen met meerdere motoren.
Ingangszekeringen zijn vereist om te voorzien in
beveiliging tegen kortsluiting en overstroom. Als deze zekeringen niet in de fabriek zijn aangebracht, moet de installateur ze plaatsen. Zie hoofdstuk 9.8 Zekeringen en circuitbreakers voor de maximale zekeringgrootte.
Draadtype en -specicaties
De volledige bedrading moet voldoen aan de
nationale en lokale voorschriften ten aanzien van dwarsdoorsneden en omgevingstemperatuur.
Aanbeveling voor voedingsdraden: koperdraad
dat bestand is tegen minimaal 75 °C (167 °F).
Zie hoofdstuk 9.5 Kabelspecicaties voor de aanbevolen draaddiktes en -typen.
4.2 EMC-correcte installatie
Om een EMC-correcte installatie uit te voeren, volgt u de instructies die staan vermeld in hoofdstuk 4.3 Aarding,
hoofdstuk 4.4 Bedradingsschema, hoofdstuk 4.6 Motoraan­sluiting en hoofdstuk 4.8 Stuurkabels.
4.3 Aarding
WAARSCHUWING
GEVAAR VOOR LEKSTROOM
De aardlekstroom bedraagt meer dan 3,5 mA. Een onjuiste aarding van de frequentieregelaar kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Zorg dat de apparatuur correct is geaard door
een erkende elektrisch installateur.
Voor elektrische veiligheid
Aard de frequentieregelaar volgens de relevante
normen en richtlijnen.
Gebruik een afzonderlijke aarddraad voor de
voedende bekabeling, de motorbekabeling en de stuurkabels.
Aard de ene frequentieregelaar niet op de
andere, zoals in een ringnetwerk (zie Afbeelding 4.1).
Houd de aarddraadverbindingen zo kort mogelijk.
Volg de bedradingsvereisten van de motorfa-
brikant op.
Minimale kabeldoorsnede voor de aarddraden: 10
mm² (7 AWG).
Sluit de aarddraden afzonderlijk aan, waarbij
beide moeten voldoen aan de afmetingsvereisten.
4 4
MG07A510 Danfoss A/S © 08/2018 Alle rechten voorbehouden. 13
130BC500.10
FC 1
FC 1
FC 2
FC 2
FC 3
FC 3
PE
PE
Elektrische installatie
VLT® Midi Drive FC 280
44
Afbeelding 4.1 Aardingsprincipe
Voor een EMC-correcte installatie
Zorg voor elektrisch contact tussen de kabelaf-
scherming en de behuizing van de frequentieregelaar met behulp van metalen kabelwartels of de klemmen die op de apparatuur aanwezig zijn (zie hoofdstuk 4.6 Motoraansluiting).
Gebruik sterk gevlochten draad (litzedraad, high-
strand wire) om snelle elektrische transiënten te beperken.
Gebruik geen pigtails.
LET OP
POTENTIAALVEREFFENING
Risico op snelle elektrische transiënten wanneer de aardpotentiaal van de frequentieregelaar niet overeenkomt met de aardpotentiaal van het regelsysteem. Installeer vereeningskabels tussen de systeemcomponenten. Aanbevolen kabeldoorsnede: 16 mm² (6 AWG).
14 Danfoss A/S © 08/2018 Alle rechten voorbehouden. MG07A510
Power input
Switch mode
power supply
Motor
Analog output
interface
(PNP) = Source (NPN) = Sink
ON = Terminated OFF = Open
Brake resistor
91 (L1/N) 92 (L2/L) 93 (L3)
PE
50 (+10 V OUT)
53 (A IN)
2)
54 (A IN)
55 (COM digital/analog I/O)
0/420 mA
12 (+24 V OUT)
13 (+24 V OUT)
18 (D IN)
10 V DC 15 mA 100 mA
+ - + -
(U) 96 (V) 97
(W) 98
(PE) 99
(A OUT) 42
(P RS485) 68
(N RS485) 69
(COM RS485) 61
0 V
5 V
S801
0/420 mA
RS485
RS485
03
+10 V DC
010 V DC
24 V DC
02
01
24 V (NPN) 0 V (PNP)
0 V (PNP)
24 V (NPN)
19 (D IN)
24 V (NPN) 0 V (PNP)
17 V
0 V
0 V (PNP)
24 V (NPN)
29 (D IN)
24 V (NPN) 0 V (PNP)
0 V (PNP)
24 V (NPN)
33 (D IN)
32 (D IN)
38 (STO2)
4)
37 (STO1)
4)
95
P 5-00
21
ON
(+DC/R+) 89
(R-) 81
010 V DC
(-DC) 88
RFI
0 V
250 V AC, 3 A
Relay 1
1)
3)
5)
5)
130BE202.19
27 (D IN/OUT)
6)
Elektrische installatie Bedieningshandleiding
4.4 Bedradingsschema
In deze sectie wordt beschreven hoe u de frequentieregelaar moet bedraden.
4 4
Afbeelding 4.2 Eenvoudig bedradingsschema
A = analoog, D = digitaal
1) De ingebouwde remchopper is alleen beschikbaar op 3-fase-eenheden.
2) Klem 53 kan ook worden gebruikt als digitale ingang.
3) Schakelaar S801 (busafsluiting) kan worden gebruikt als busafsluiting op de RS485-bus (klem 68 en 69).
4) Zie hoofdstuk 6 Safe Torque O (STO) voor de juiste STO-bedrading.
5) De S2 (eenfase 200-240 V) frequentieregelaar biedt geen ondersteuning voor het gebruik van loadsharing.
6) Als klem 27 als analoge uitgang wordt gebruikt, bedraagt de maximale spanning 17 V.
MG07A510 Danfoss A/S © 08/2018 Alle rechten voorbehouden. 15
e30bf228.11
L1 L2 L3
PE
PE
u
v
w
2
1
3
5
16
17
18
14
12
8
7
10
9
4
11
13
4
6
15
90
4
Elektrische installatie
VLT® Midi Drive FC 280
44
1 PLC 10 Netkabel (niet-afgeschermd) 2 Vereeningskabel van minimaal 16 mm² (6 AWG) 11 Uitgangscontactor, en meer. 3 Stuurkabels 12 Kabelisolatie gestript 4 Minimaal 200 mm (7,87 in) tussen stuurkabels, motorkabels
en netkabels. 5 Netvoeding 14 Remweerstand 6 Blank (ongelakt) oppervlak 15 Metalen aansluitdoos 7 Tandveerringen 16 Aansluiting naar motor 8 Remkabel (afgeschermd) 17 Motor 9 Motorkabel (afgeschermd) 18 EMC-kabelwartel
Afbeelding 4.3 Typische elektrische aansluiting
13 Gemeenschappelijk aardingsrail. Volg de nationale en lokale
voorschriften ten aanzien van kastaarding op.
16 Danfoss A/S © 08/2018 Alle rechten voorbehouden. MG07A510
130BC504.11
130BD531.10
U
V
W
96
97
98
Elektrische installatie Bedieningshandleiding
4.5 Toegang
Verwijder de afdekplaat met behulp van een
schroevendraaier. Zie Afbeelding 4.4.
Afbeelding 4.4 Toegang tot stuurkabels
4.6 Motoraansluiting
WAARSCHUWING
GEÏNDUCEERDE SPANNING
Geïnduceerde spanning uit motorkabels die bij elkaar zijn geplaatst, kan de condensatoren van de apparatuur opladen, ook wanneer die apparatuur is afgeschakeld en vergrendeld (lockout). Wanneer u de motorkabels niet van elkaar gescheiden houdt en ook geen afgeschermde kabels gebruikt, kan dat leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Procedure
1. Verwijder een deel van de buitenste kabelisolatie.
2. Plaats de gestripte kabel onder de kabelklem om een mechanische bevestiging en elektrisch contact tussen de kabelafscherming en aarde te verkrijgen.
3. Sluit de aardkabel aan op de dichtstbijzijnde aardklem volgens de aardingsinstructies in hoofdstuk 4.3 Aarding. Zie Afbeelding 4.5.
4. Sluit de 3-fasige motorkabel aan op klem 96 (U), 97 (V) en 98 (W), zoals aangegeven in Afbeelding 4.5.
5. Haal de klemmen aan volgens de informatie in
hoofdstuk 9.7 Aanhaalmomenten voor aanslui­tingen.
4 4
Houd motorkabels van elkaar gescheiden.
Gebruik afgeschermde kabels.
Volg de nationale en lokale voorschriften ten
aanzien van kabelgroottes op. Zie hoofdstuk 9.1 Elektrische gegevens voor de maximale kabelgroottes.
Volg de bedradingsvereisten van de motorfa-
brikant op.
Onderaan eenheden van het type IP 21/Type 1
zijn uitbreekpoorten of toegangspanelen aangebracht voor het aansluiten van de motorbe­drading.
Sluit geen starter of poolomschakelingsapparaat
(bijvoorbeeld voor een Dahlandermotor of sleepringmotor) aan tussen de frequentieregelaar en de motor.
Afbeelding 4.5 Motoraansluiting
De aansluitingen voor netvoeding, motor en aarde voor 1­fase- en 3-fasefrequentieregelaars worden weergegeven in respectievelijk Afbeelding 4.6, Afbeelding 4.7 en Afbeelding 4.8. De werkelijke conguratie hangt af van het type eenheid en de aanwezigheid van optionele apparatuur.
MG07A510 Danfoss A/S © 08/2018 Alle rechten voorbehouden. 17
130BE232.11
130BE231.11
130BE804.10
Elektrische installatie
VLT® Midi Drive FC 280
44
Afbeelding 4.6 Aansluiting netvoeding, motor en aarde voor 1-fase-eenheden
Afbeelding 4.7 Aansluiting netvoeding, motor en aarde voor 3-fase-eenheden (K1, K2, K3)
Afbeelding 4.8 Aansluiting netvoeding, motor en aarde voor 3-fase-eenheden (K4, K5)
Aansluiting netvoeding
4.7
Bepaal de juiste draaddikte op basis van de
ingangsstroom van de frequentieregelaar. Zie hoofdstuk 9.1 Elektrische gegevens voor de maximale draaddiktes.
Volg de nationale en lokale voorschriften ten
aanzien van kabelgroottes op.
Procedure
1. Sluit de netvoedingskabels aan op klem N en L voor 1-fase-eenheden (zie Afbeelding 4.6) of op klem L1, L2 en L3 voor 3-fase-eenheden (zie Afbeelding 4.7).
2. Afhankelijk van de conguratie van de apparatuur moet het ingangsvermogen worden aangesloten op de netingangsklemmen of de netschakelaar.
3. Aard de kabel volgens de aardingsinstructies in hoofdstuk 4.3 Aarding.
4. Als de frequentieregelaar wordt gevoed via een geïsoleerde netbron (IT-net of zwevende driehoekschakeling) of TT/TN-S met één zijde geaard (geaarde driehoekschakeling), moet u zorgen dat de RFI-lterschroef wordt verwijderd. Het verwijderen van de RFI-schroef voorkomt schade aan de DC-tussenkring en beperkt de aardcapaciteitsstromen volgens IEC 61800-3 (zie Afbeelding 9.2; de RFI-schroef bevindt zich aan de kant van de frequentieregelaar).
18 Danfoss A/S © 08/2018 Alle rechten voorbehouden. MG07A510
130BE212.10
1 2
3
130BE214.10
37 38 12 13 18 19 27 29 32 33 61
42 53 54 50 55
68 69
1
3
2
Elektrische installatie Bedieningshandleiding
4.8 Stuurkabels
4.8.1 Stuurklemtypen
Afbeelding 4.9 toont de verwijderbare connectoren van de frequentieregelaar. De functies en standaardinstellingen van de klemmen worden in het kort besproken in Tabel 4.1 en Tabel 4.2.
Afbeelding 4.9 Stuurklemposities
Afbeelding 4.10 Klemnummers
Zie hoofdstuk 9.6 Stuuringang/-uitgang en stuurgegevens voor informatie over de nominale waarden van de klemmen.
Klem Parameter
Digitale I/O, puls-I/O, encoder
12, 13 +24 V DC
Parameter 5-10
18
19
Terminal 18
Digital Input
Parameter 5-11
Terminal 19
Digital Input
Standaardin-
stelling
[8] Start
[10] Omkeren
Beschrijving
24 V DC-voedings­spanning De maximale uitgangsstroom bedraagt 100 mA voor alle 24 V­belastingen.
Digitale ingangen.
Klem Parameter
Parameter 5-01
Terminal 27
Mode
Parameter 5-12
27
29
32
33
37, 38 STO
42
50 +10 V DC
53
54
Terminal 27
Digital Input
Parameter 5-30
Terminal 27
Digital Output
Parameter 5-13
Terminal 29
Digital Input
Parameter 5-14
Terminal 32
Digital Input
Parameter 5-15
Terminal 33
Digital Input
Analoge ingangen/uitgangen
Parameter 6-91
Terminal 42
Analog Output
Parametergroep
6-1* Anal.
ingang 53
Parametergroep
6-2* Anal.
ingang 54
Standaardin-
stelling
DI [2] Vrijloop
geïnv.
DO [0] Niet in
bedrijf [14] Jog Digitale ingang.
[0] Niet in
bedrijf
[0] Niet in
bedrijf
[0] No
operation
(Niet in
bedrijf)
Beschrijving
In te stellen als digitale ingang, digitale uitgang of pulsuitgang. De standaardinstelling is digitale ingang.
Digitale ingang, 24 V-encoder. Klem 33 kan worden gebruikt als pulsingang.
Ingangen voor functionele veiligheid.
Programmeerbare analoge uitgang. Het analoge signaal is 0-20 mA of 4-20 mA bij maximaal 500 Ω. Ook te congureren als digitale uitgang. Analoge 10 V DC­hulpvoedingsspan ning. Een signaal van maximaal 15 mA wordt vaak gebruikt voor een potentiometer of thermistor. Analoge ingang. Alleen de spanningsmodus wordt ondersteund. Ook te gebruiken als digitale ingang. Analoge ingang. In te stellen op spanningsmodus of stroommodus.
4 4
MG07A510 Danfoss A/S © 08/2018 Alle rechten voorbehouden. 19
Elektrische installatie
VLT® Midi Drive FC 280
Klem Parameter
55
Tabel 4.1 Beschrijving klemmen – Digitale ingangen/uitgangen, Analoge ingangen/uitgangen
44
Klem Parameter
Seriële communicatie
61
Parametergroep
68 (+)
69 (-)
01, 02, 03
Tabel 4.2 Beschrijving klemmen – Seriële communicatie
8-3* FC-
poortinst.
Parametergroep
8-3* FC-
poortinst.
Parameter 5-40
Function Relay
Standaardin-
stelling
Standaardin­stelling
Relais
[1] Besturing
gereed
Beschrijving
Common voor digitale en analoge ingangen.
Beschrijving
Geïntegreerd RC­lter voor
kabelafscherming. UITSLUITEND voor het aansluiten van de afscherming in geval van EMC­problemen. RS485-interface. Er is een stuurkaart­schakelaar aanwezig voor inschakeling van de afsluit­weerstand.
C-form relais­uitgang. Deze relais bevinden zich in diverse posities, afhankelijk van de conguratie en het vermogen van de frequentieregelaar. Te gebruiken voor AC- en DC­spanning en resistieve of inductieve belastingen.
4.8.2 Bedrading naar stuurklemmen
Stuurklemconnectoren kunnen uit de frequentieregelaar worden getrokken. Dat vereenvoudigt het installeren, zoals te zien is in Afbeelding 4.9.
Zie hoofdstuk 6 Safe Torque O (STO) voor meer informatie over STO-bedrading.
LET OP
Houd stuurkabels zo kort mogelijk en gescheiden van hoogvermogenkabels om interferentie te minimaliseren.
1. Draai de schroeven voor de klemmen los.
2. Steek de stuurkabels inclusief mantel in de sleuven.
3. Draai de schroeven voor de klemmen vast.
4. Verzeker u ervan dat de kabel stevig in het contact is geklemd. Loszittende stuurkabels kunnen storingen in de apparatuur of een suboptimale werking tot gevolg hebben.
Zie hoofdstuk 9.5 Kabelspecicaties voor stuurkabelgroottes en hoofdstuk 7 Toepassingsvoorbeelden voor typische stuurkabelaansluitingen.
4.8.3 Motorwerking mogelijk maken (klem
27)
Er is een jumperkabel vereist tussen klem 12 (of 13) en klem 27 om de frequentieregelaar te laten werken wanneer de standaard fabrieksinstellingen worden gebruikt.
Digitale ingangsklem 27 is ontworpen om een
extern-vergrendelingscommando van 24 V DC te ontvangen.
Wanneer geen vergrendelingsapparaat wordt
gebruikt, moet u een jumper aansluiten tussen stuurklem 12 (aanbevolen) of 13 en klem 27. De jumper zorgt voor een intern 24 V-signaal op klem 27.
Alleen voor GLCP: Wanneer de statusregel onder
aan het LCP de tekst AUTO EXTERN VRIJLOOP weergeeft, betekent dit dat de eenheid bedrijfsklaar is, maar dat er een ingangssignaal op klem 27 ontbreekt.
LET OP
STARTEN NIET MOGELIJK
De frequentieregelaar kan niet werken zonder een signaal op klem 27, tenzij klem 27 opnieuw is geprogrammeerd.
20 Danfoss A/S © 08/2018 Alle rechten voorbehouden. MG07A510
Start Current
2)
Only support in some products.
1)
DC injection current during “Active Brake Delay” after MAV reduced to “0” . Only support in some products.
Off
On
Off
Relay
/
DO Status
Active Brake Delay
Active Brake Delay
MAV
Start Speed
Active Brake Speed
0
t
Start Delay
Off
On
Off
Start Command
Released
Activated
Reaction time of
mech
.
brake
Reaction time of
mech
.
brake
Mech
.
Brake Status
Release Brake Current
Output Current
DC Injection Current
1)
0
t
130BF687.10
Activated
Note:
2)
Elektrische installatie Bedieningshandleiding
4.8.4 Mechanische rembesturing
Bij hijs-/daaltoepassingen moet een elektromechanische rem kunnen worden bestuurd.
De rem wordt bediend met behulp van een relaisuitgang of een digitale uitgang (klem 27).
De uitgang moet gesloten blijven (spanningsvrij) gedurende de periode dat de frequentieregelaar de motor niet in
stilstand kan houden, bijvoorbeeld wanneer de belasting te groot is.
Selecteer [32] Mech. rembesturing in parametergroep 5-4* Relais voor toepassingen met een elektromechanische
rem.
De rem wordt vrijgegeven als de motorstroom hoger wordt dan de in parameter 2-20 Release Brake Current
ingestelde waarde.
De rem wordt ingeschakeld wanneer de uitgangsfrequentie lager is dan de ingestelde waarde in
parameter 2-22 Activate Brake Speed [Hz], en alleen als de frequentieregelaar een stopcommando uitvoert.
Als de frequentieregelaar zich in 1 van de volgende situaties bevindt, wordt de mechanische rem onmiddellijk gesloten.
In de alarmmodus.
In een overspanningssituatie.
STO is geactiveerd.
Er is een vrijloopcommando gegeven.
4 4
Afbeelding 4.11 Mechanische rem
MG07A510 Danfoss A/S © 08/2018 Alle rechten voorbehouden. 21
130BE201.11
L1(N) L2(L) L3
U V W
02 01
A1
A2
Frequency converter
Output
relay
Command circuit
220 V AC
Mechanical
brake
ShaftMotor
Freewheeling diode
Brake power circuit
380 V AC
Output contactor
input
e30bt623.11
61
68
69
+
130BB489.10
RS485
Elektrische installatie
VLT® Midi Drive FC 280
De frequentieregelaar is geen beveiliging. Het is de verant­woordelijkheid van de systeemontwerper om beveiligingen te integreren volgens de relevante nationale voorschriften voor kranen/hijsinrichtingen.
LET OP
Een USB-bus heeft geen adres dat kan worden ingesteld en geen busnaam die kan worden gecongureerd. Als meerdere frequentieregelaars via USB worden aangesloten, wordt de busnaam in de lijst met netwerk­bussen in MCT 10 setupsoftware automatisch verhoogd. Het aansluiten van meerdere frequentieregelaars via een USB-kabel veroorzaakt bij computers met Windows XP vaak een uitzondering en een crash. Daarom adviseren
44
we om slechts 1 frequentieregelaar via USB aan te sluiten op de pc.
4.8.6 RS485 seriële communicatie
Sluit de RS485-kabel voor seriële communicatie aan op klem (+)68 en (-)69.
Het gebruik van afgeschermde kabels voor seriële
communicatie wordt aanbevolen.
Zie hoofdstuk 4.3 Aarding voor de juiste aarding.
Afbeelding 4.12 De mechanische rem aansluiten op de frequentieregelaar
4.8.5 Datacommunicatie via USB
Afbeelding 4.13 Lijst met netwerkbussen
Wanneer de USB-kabel wordt losgekoppeld, wordt de via de USB-poort aangesloten frequentieregelaar verwijderd uit de lijst met netwerkbussen.
Afbeelding 4.14 Bedradingsschema voor seriële fcommunicatie
Voor een basisconguratie van de seriële communicatie stelt u de volgende gegevens in:
1. Type protocol in parameter 8-30 Protocol.
2. Adres frequentieregelaar in parameter 8-31 Adres.
3. Baudsnelheid in parameter 8-32 Baudsnelheid.
In de frequentieregelaar zijn twee communicatieproto­collen geïntegreerd. Volg de bedradingsvereisten van de motorfabrikant op.
Danfoss FC.
Modbus RTU
De functies kunnen op afstand worden geprogrammeerd met behulp van de protocolsoftware en de RS485­aansluiting of via parametergroep 8-** Comm. en opties.
22 Danfoss A/S © 08/2018 Alle rechten voorbehouden. MG07A510
Elektrische installatie Bedieningshandleiding
Door het selecteren van een speciek communicatieprotocol worden diverse standaard parameterinstellingen automatisch aangepast aan de specicaties voor het betreende protocol. Daarnaast worden extra protocolspecieke parameters toegan­kelijk gemaakt.
4.9 Installatiechecklist
Voordat u de installatie van de eenheid voltooit, moet u eerst de volledige installatie inspecteren zoals aangegeven in Tabel 4.3. Vink de items af wanneer ze voltooid zijn.
Inspecteren Beschrijving
Hulpapparatuur
Bekabeling
Stuurkabels
Vrije ruimte voor koeling
Omgevingscondities•Controleer of aan de omgevingscondities wordt voldaan.
Zekeringen en circuitbreakers
Aarding
Bedrading voor in­en uitgangsvermogen Binnenzijde paneel
Schakelaars
Trilling
Kijk of er hulpapparatuur, schakelaars, werkschakelaars of ingangszekeringen/circuitbreakers aanwezig zijn
aan de voedende zijde van de frequentieregelaar of aan de uitgangszijde naar de motor. Ga na of deze geschikt zijn om bij vol toerental te worden gebruikt.
Controleer de functie en installatie van sensoren die worden gebruikt voor terugkoppeling naar de
frequentieregelaar.
Verwijder eventuele arbeidsfactorcorrigerende condensatoren van de motor(en).
Pas eventuele arbeidsfactorcorrigerende condensatoren aan de voedingszijde aan en zorg dat ze worden
gedempt.
Zorg dat de motorkabels en de stuurkabels van elkaar zijn gescheiden (afgeschermd) of in 3 afzonderlijke
metalen kabelgoten zijn geplaatst om hoogfrequente interferentie tegen te gaan.
Controleer op gebroken of beschadigde draden en loszittende aansluitingen.
Controleer of de stuurkabels zijn gescheiden van voedings- en motorkabels om ruisimmuniteit te
garanderen.
Controleer de spanningsbron van de signalen, waar nodig.
Het gebruik van afgeschermde kabels of kabels met gedraaide paren wordt aanbevolen. Verzeker u ervan dat de afscherming correct is aangesloten.
Controleer of er boven en onder de eenheid voldoende vrije ruimte is om te zorgen voor de benodigde
luchtkoeling; zie hoofdstuk 3.3 Montage.
Controleer op het gebruik van de juiste zekeringen en circuitbreakers.
Controleer of alle zekeringen stevig zijn bevestigd en bedrijfsklaar zijn en of alle circuitbreakers openstaan.
Controleer of er voldoende aardverbindingen zijn en dat die stevig vastzitten en vrij zijn van oxidatie.
Aard niet op een kabelgoot en monteer de achterwand niet op een metalen oppervlak.
Controleer op loszittende aansluitingen.
Controleer of de motor- en netkabels in aparte kabelgoten zijn geplaatst of afzonderlijk zijn afgeschermd.
Controleer of de binnenzijde van de eenheid vrij is van vuil, metaalsplinters, vocht en corrosie.
Controleer of de eenheid is gemonteerd op een ongelakt metalen oppervlak.
Verzeker u ervan dat alle schakelaars en lastscheiders in de juiste stand staan.
Controleer of de eenheid stevig is gemonteerd of dat er trillingsdempers zijn gebruikt, waar nodig.
Controleer op ongebruikelijke trillingsniveaus.
4 4
Tabel 4.3 Installatiechecklist
VOORZICHTIG
POTENTIEEL GEVAAR BIJ INTERNE FOUT Er bestaat een kans op lichamelijk letsel als de frequentieregelaar niet goed is gesloten.
Controleer vóór u de spanning inschakelt of alle veiligheidsafdekkingen op hun plaats zitten en stevig zijn
vastgezet.
MG07A510 Danfoss A/S © 08/2018 Alle rechten voorbehouden. 23
Inbedrijfstelling
5 Inbedrijfstelling
VLT® Midi Drive FC 280
5.1 Veiligheidsvoorschriften
Zie hoofdstuk 2 Veiligheid voor algemene veiligheidsvoor­schriften.
WAARSCHUWING
HOGE SPANNING
55
Frequentieregelaars bevatten hoge spanning wanneer ze zijn aangesloten op de netvoeding. Als installatie, opstarten en onderhoud niet worden uitgevoerd door gekwaliceerd personeel, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Installatie, opstarten en onderhoud mogen
uitsluitend worden uitgevoerd door gekwali­ceerd personeel.
Voordat u de spanning inschakelt:
1. Sluit de afdekking goed.
2. Controleer of alle kabelwartels stevig zijn vastgezet.
3. Verzeker u ervan dat het ingangsvermogen naar de eenheid is afgeschakeld en vergrendeld (lockout). Vertrouw niet op de lastscheiders van de frequentieregelaar voor isolatie van het ingangsvermogen.
4. Verzeker u ervan dat er geen spanning staat op de ingangsklemmen L1 (91), L2 (92) en L3 (93), fase naar fase en fase naar aarde.
5. Verzeker u ervan dat er geen spanning staat op de uitgangsklemmen 96 (U), 97 (V) en 98 (W), fase naar fase en fase naar aarde.
6. Controleer de elektrische geleiding door de motor door de ohmwaarden te meten op U-V (96-97), V-W (97-98) en W-U (98-96).
7. Controleer op een juiste aarding van de frequen­tieregelaar en de motor.
8. Inspecteer de frequentieregelaar op losse klemaansluitingen.
9. Controleer of de voedingsspanning overeenkomt met de spanning van de frequentieregelaar en de motor.
Spanning inschakelen
5.2
Schakel de spanning naar de frequentieregelaar in door de onderstaande stappen uit te voeren.
1. Verzeker u ervan dat de ingangsspanning is gebalanceerd binnen een marge van 3%. Als dat niet het geval is, moet u de onbalans van de ingangsspanning corrigeren voordat u verdergaat. Herhaal de procedure na de spanningscorrectie.
2. Zorg dat de bedrading van eventuele optionele apparatuur geschikt is voor de installatietoe­passing.
3. Zorg dat alle bedieningselementen in de UIT­stand staan. Paneeldeuren moeten zijn gesloten en afdekkingen moeten stevig zijn vastgezet.
4. Schakel de spanning naar de eenheid in. Start de frequentieregelaar nog niet. Als de eenheid is uitgerust met een hoofdschakelaar, moet u die in de AAN-stand zetten om de spanning naar de frequentieregelaar in te schakelen.
5.3 Werking lokaal bedieningspaneel
De frequentieregelaar ondersteunt een numeriek lokaal bedieningspaneel (NLCP), grasch lokaal bedieningspaneel (GLCP) en een blinde afdekking. In deze sectie wordt de werking met NLCP en GLCP beschreven.
LET OP
De frequentieregelaar kan met behulp van MCT 10 setupsoftware vanaf een pc worden geprogrammeerd via een RS485-communicatiepoort of USB-poort. Deze software is te bestellen onder bestelnummer 130B1000 of te downloaden via de website van Danfoss: drives.danfoss.com/downloads/pc-tools/#/.
5.3.1 Numeriek lokaal bedieningspaneel (NLCP)
De functies van het numerieke lokale bedieningspaneel (NLCP) zijn onderverdeeld in 4 groepen.
A. Numeriek display.
B. Menutoets.
C. Navigatietoetsen en indicatielampjes (leds).
D. Bedieningstoetsen en indicatielampjes (leds).
24 Danfoss A/S © 08/2018 Alle rechten voorbehouden. MG07A510
Loading...
+ 64 hidden pages