Danfoss FC 280 Operating guide [nl]

ENGINEERING TOMORROW

Bedieningshandleiding

VLT® Midi Drive FC 280

vlt-drives.danfoss.com

Inhoud

Bedieningshandleiding

 

 

Inhoud

1 Inleiding

4

1.1 Doel van de handleiding

4

1.2 Aanvullende informatiebronnen

4

1.3 Documenten softwareversie

4

1.4 Productoverzicht

4

1.5 Goedkeuringen en certi€ceringen

6

1.6 Verwijdering

6

2 Veiligheid

7

2.1 Veiligheidssymbolen

7

2.2 Gekwali€ceerd personeel

7

2.3 Veiligheidsvoorschriften

7

3 Mechanische installatie

9

3.1 Uitpakken

9

3.2 Installatieomgeving

10

3.3 Montage

10

4 Elektrische installatie

13

4.1 Veiligheidsvoorschriften

13

4.2 EMC-correcte installatie

13

4.3 Aarding

13

4.4 Bedradingsschema

15

4.5 Toegang

17

4.6 Motoraansluiting

17

4.7 Aansluiting netvoeding

18

4.8 Stuurkabels

19

4.8.1 Stuurklemtypen

19

4.8.2 Bedrading naar stuurklemmen

20

4.8.3 Motorwerking mogelijk maken (klem 27)

20

4.8.4 Mechanische rembesturing

21

4.8.5 Datacommunicatie via USB

22

4.9 Installatiechecklist

23

5 Inbedrijfstelling

24

5.1 Veiligheidsvoorschriften

24

5.2 Spanning inschakelen

24

5.3 Werking lokaal bedieningspaneel

24

5.3.1 Numeriek lokaal bedieningspaneel (NLCP)

24

5.3.2 De functie van pijl rechts op het NLCP

26

MG07A510

Danfoss A/S © 08/2018 Alle rechten voorbehouden.

1

Inhoud

VLT® Midi Drive FC 280

5.3.3 Snelmenu op het NLCP

26

5.3.4 Hoofdmenu op het NLCP

28

5.3.5 Gra€sch lokaal bedieningspaneel (GLCP)

30

5.3.6 Parameterinstellingen

31

5.3.7 Parameterinstellingen wijzigen met het GLCP

31

5.3.8 Gegevens uploaden/downloaden naar/van het LCP

31

5.3.9 Standaardinstellingen herstellen met het LCP

32

5.4 Basisprogrammering

32

5.4.1 Setup asynchrone motor

32

5.4.2 Setup PM-motor in VVC+

33

5.4.3 Automatische aanpassing motorgegevens (AMA)

34

5.5 Draairichting van de motor controleren

34

5.6 De draairichting van de encoder controleren

35

5.7 Test lokale bediening

35

5.8 Systeem opstarten

35

5.9 Geheugenmodule

35

5.9.1 Gegevens frequentieregelaar synchroniseren met een nieuwe geheugenmodule

 

(Backup frequentieregelaar maken)

36

5.9.2 Gegevens naar een andere frequentieregelaar kopiëren

36

5.9.3 Gegevens naar meerdere frequentieregelaars kopiëren

37

5.9.4 De €rmware-informatie overzetten

37

5.9.5 Parameterwijzigingen naar geheugenmodule back-uppen

37

5.9.6 Gegevens wissen

38

5.9.7 Overdrachtsprestaties en -indicaties

38

5.9.8 De PROFIBUS-omzetter activeren

38

6 Safe Torque Off (STO)

40

6.1 Veiligheidsvoorschriften voor STO

41

6.2 Installatie Safe Torque Oƒ

41

6.3 Inbedrijfstelling STO

42

6.3.1 Activering van Safe Torque Oƒ

42

6.3.2 Deactivering van Safe Torque Oƒ

42

6.3.3 Inbedrijfstellingstest STO-functie

43

6.3.4 Test voor STO-toepassingen in de handmatige-herstartmodus

43

6.3.5 Test voor STO-toepassingen in de automatische-herstartmodus

43

6.4 Onderhoud en service voor STO

44

6.5 Technische gegevens STO

45

7 Toepassingsvoorbeelden

46

7.1 Inleiding

46

7.2 Toepassingsvoorbeelden

46

2

Danfoss A/S © 08/2018 Alle rechten voorbehouden.

MG07A510

Inhoud

Bedieningshandleiding

 

 

7.2.1 AMA

46

7.2.2 Toerental

46

7.2.3 Start/Stop

48

7.2.4 Externe reset na alarm

48

7.2.5 Motorthermistor

48

7.2.6 SLC

49

8 Onderhoud, diagnose en problemen verhelpen

50

8.1 Onderhoud en service

50

8.2 Waarschuwingsen alarmtypen

50

8.3 Waarschuwingsen alarmdisplay

50

8.4 Lijst met waarschuwingen en alarmen

52

8.4.1 Lijst met waarschuwingsen alarmcodes

52

8.5 Problemen verhelpen

57

9 Specificaties

59

9.1 Elektrische gegevens

59

9.2 Netvoeding

61

9.3 Uitgangsvermogen van de motor en motorgegevens

62

9.4 Omgevingscondities

62

9.5 Kabelspeci€caties

63

9.6 Stuuringang/-uitgang en stuurgegevens

63

9.7 Aanhaalmomenten voor aansluitingen

66

9.8 Zekeringen en circuitbreakers

66

9.9 Behuizingsgrootte, vermogensklasse en afmetingen

69

10 Bijlage

72

10.1 Symbolen, afkortingen en conventies

72

10.2 Opbouw parametermenu

72

Trefwoordenregister

84

MG07A510

Danfoss A/S © 08/2018 Alle rechten voorbehouden.

3

Inleiding VLT® Midi Drive FC 280

1

1

1 Inleiding

 

 

 

 

 

1.1 Doel van de handleiding

Deze bedieningshandleiding biedt informatie voor veilige installatie en inbedrijfstelling van de VLT® Midi Drive FC 280 frequentieregelaar.

De bedieningshandleiding is bedoeld voor gebruik door gekwali€ceerd personeel.

Lees de bedieningshandleiding en volg de aanwijzingen op om de frequentieregelaar op veilige en professionele wijze te gebruiken. Let met name op de veiligheidsvoorschriften en algemene waarschuwingen. Bewaar deze bedieningshandleiding altijd in de buurt van de frequentieregelaar.

VLT® is een gedeponeerd handelsmerk.

1.4 Productoverzicht 1.4.1 Beoogd gebruik

De frequentieregelaar is een elektronische motorregelaar voor:

Het regelen van het motortoerental op basis van terugkoppeling van het systeem of externe commando's vanaf externe regelaars. Een elektrische aandrijving bestaat uit de frequentieregelaar, de motor en het door de motor aangedreven werktuig.

Bewaking van systeemen motorstatus.

De frequentieregelaar kan ook worden gebruikt voor bescherming tegen overbelasting van de motor.

1.2 Aanvullende informatiebronnen

Er zijn informatiebronnen beschikbaar om inzicht te krijgen in geavanceerde functies, programmering en onderhoud van de frequentieregelaar.

De VLT® Midi Drive FC 280 Design Guide bevat gedetailleerde informatie over ontwerp en toepassingen van de frequentieregelaar.

De VLT® Midi Drive FC 280 Programmeerhandleiding geeft informatie over het programmeren en bevat een uitgebreide beschrijving van de parameters.

Aanvullende documentatie en handleidingen zijn beschikbaar bij Danfoss. Zie drives.danfoss.com/knowledge- center/technical-documentation/ voor een overzicht.

1.3 Documenten softwareversie

Deze handleiding wordt regelmatig herzien en bijgewerkt. Alle suggesties voor verbetering zijn welkom. Tabel 1.1 toont de documentversie en de bijbehorende softwareversie.

Versie

Opmerkingen

Softwareversie

 

 

 

MG07A5

Software-update en ondersteuning

1,5

geheugenmodule.

 

 

 

Tabel 1.1 Documenten softwareversie

Afhankelijk van de con€guratie kan de frequentieregelaar worden gebruikt in zelfstandige toepassingen of deel uitmaken van een omvangrijkere toepassing of installatie.

De frequentieregelaar mag worden gebruikt in residentiële, industriële en commerciële omgevingen in overeenstemming met lokale wetten en normen.

LET OP

In een woonomgeving kan dit product radiostoring veroorzaken. In dat geval kan het nodig zijn om aanvullende corrigerende maatregelen te treffen.

Te voorzien onjuist gebruik

Gebruik de frequentieregelaar niet in toepassingen die niet voldoen aan de gespeci€ceerde bedrijfsomstandigheden en -omgevingen. Zorg dat wordt voldaan aan de in hoofdstuk 9 Specificaties gespeci€ceerde voorwaarden.

4

Danfoss A/S © 08/2018 Alle rechten voorbehouden.

MG07A510

Inleiding

Bedieningshandleiding

 

 

1.4.2 Blokschema van de frequentieregelaar

Afbeelding 1.1 is een blokschema van de interne componenten van de frequentieregelaar.

 

 

 

4

 

7

<![if ! IE]>

<![endif]>130BE200.12

 

 

 

T2/T4

 

 

 

1

2

 

3

10

6

 

 

 

 

5

 

 

M

 

 

 

8

 

 

 

 

 

 

S2

 

 

 

1

2

 

3

 

6

 

 

 

 

 

 

7

 

 

 

9

4

5

 

M

 

 

 

 

 

 

 

 

8

 

 

 

Gebied

Onderdeel

 

Functies

 

 

 

 

1

Netingang

Netvoeding naar de frequen-

 

tieregelaar.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De gelijkrichterbrug zet de

 

 

 

inkomende AC-spanning om

2

Gelijkrichter

 

naar DC-spanning die in de

 

 

 

omvormer kan worden

 

 

 

gebruikt.

 

 

 

 

3

DC-bus

De DC-tussenkring verwerkt

 

de DC-stroom.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Filteren de DC-tussenkring-

 

 

 

stroom.

 

 

Bieden beveiliging tegen

 

 

 

nettransiënten.

 

 

Beperken de RMS-stroom

4

DC-spoelen

 

(Root Mean Square –

 

 

 

eƒectieve waarde).

 

 

Verhogen de arbeidsfactor

 

 

 

naar het voedende net.

 

 

Beperken de harmonischen op

 

 

 

de AC-ingang.

 

 

 

 

 

 

Slaat de DC-spanning op.

5

Condensatorbatterij

Biedt tijdelijke bescherming

bij kortstondige netonder-

 

 

 

 

 

 

breking.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1

1

Gebied

Onderdeel

 

Functies

 

 

Zet het DC-signaal om naar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

een geregelde pulsbreedtege-

 

 

 

6

Omvormer

 

moduleerde AC-golfvorm voor

 

 

 

 

een regelbaar variabel

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

uitgangssignaal naar de

 

 

 

 

 

 

motor.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

7

Uitgang naar motor

Geregeld 3-fase-uitgangs-

 

 

 

vermogen naar de motor.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ingangsvermogen, interne

 

 

 

 

 

 

verwerking, uitgang en

 

 

 

 

 

 

motorstroom worden bewaakt

 

 

 

 

 

 

voor een e†ciënte werking en

 

 

 

 

 

 

regeling.

 

 

 

8

Stuurcircuits

De gebruikersinterface en

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

externe commando's worden

 

 

 

 

 

 

bewaakt en uitgevoerd.

 

 

 

 

 

Biedt mogelijkheden voor

 

 

 

 

 

 

statusuitgang en -regeling.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Arbeidsfactorcorrectie

 

 

 

 

 

 

verandert de golfvorm van de

 

 

 

9

PFC

 

door de frequentieregelaar

 

 

 

 

opgenomen stroom en dient

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

om de arbeidsfactor te

 

 

 

 

 

 

verbeteren.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De remchopper wordt

 

 

 

 

 

 

gebruikt in de DC-tussenkring

 

 

 

10

Remchopper

 

om de DC-spanning te

 

 

 

 

 

 

regelen wanneer de belasting

 

 

 

 

 

 

energie terugvoert.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Afbeelding 1.1 Voorbeeld van een blokschema voor een frequentieregelaar

1.4.3Behuizingsgroottes en vermogensklassen

Zie hoofdstuk 9.9 Behuizingsgrootte, vermogensklasse en afmetingen voor behuizingsgroottes en vermogensklassen van de frequentieregelaars.

1.4.4 Safe Torque Oƒ (STO)

De VLT® Midi Drive FC 280 frequentieregelaar ondersteunt Safe Torque Oƒ (STO). Zie hoofdstuk 6 Safe Torque Off (STO) voor meer informatie over installatie, inbedrijfstelling, onderhoud en technische gegevens van STO.

MG07A510

Danfoss A/S © 08/2018 Alle rechten voorbehouden.

5

 

 

 

Inleiding

VLT® Midi Drive FC 280

 

 

 

 

1

1

 

1.5 Goedkeuringen en certi€ceringen

 

 

 

 

 

089

Zie het hoofdstuk ADN-conforme installatie in de VLT® Midi Drive FC 280 Design Guide voor conformiteit met het Europees Verdrag inzake het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren (ADN).

De frequentieregelaar voldoet aan de eisen van UL 508C ten aanzien van het behoud van het thermische geheugen. Zie het hoofdstuk Thermische motorbeveiliging in de VLT® Midi Drive FC 280 Design Guide voor meer informatie.

Toegepaste normen en conformiteit voor STO

Voor het gebruik van de STO-functie op klem 37 en 38 is het noodzakelijk dat er wordt voldaan aan alle veiligheidsbepalingen, waaronder relevante wetten, voorschriften en richtlijnen. De geïntegreerde STO-functie voldoet aan de volgende normen:

IEC-EN 61508:2010, SIL2

IEC-EN 61800-5-2:2007, SIL2

IEC-EN 62061:2015, SILCL van SIL2

EN-ISO 13849-1:2015, categorie 3 PL d

1.6Verwijdering

Apparatuur die elektrische componenten bevat, mag niet als huishoudelijk afval worden afgevoerd.

Voer dergelijke apparatuur apart af volgens de geldende lokale voorschriften.

6

Danfoss A/S © 08/2018 Alle rechten voorbehouden.

MG07A510

Veiligheid

Bedieningshandleiding

 

 

2 Veiligheid

2.1 Veiligheidssymbolen

De volgende symbolen worden gebruikt in dit document:

WAARSCHUWING

Geeft een potentieel gevaarlijke situatie aan die kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel.

VOORZICHTIG

Geeft een potentieel gevaarlijke situatie aan die kan leiden tot licht of matig letsel. Kan tevens worden gebruikt om te waarschuwen tegen onveilige werkpraktijken.

LET OP

Geeft belangrijke informatie aan, waaronder situaties die kunnen leiden tot schade aan apparatuur of eigendommen.

2.2 Gekwali€ceerd personeel

Een probleemloze en veilige werking van de frequentieregelaar is alleen mogelijk als de frequentieregelaar op correcte en betrouwbare wijze wordt vervoerd, opgeslagen, geïnstalleerd, gebruikt en onderhouden. Deze apparatuur mag uitsluitend worden geïnstalleerd of bediend door gekwali€ceerd personeel.

Gekwali€ceerd personeel is gede€nieerd als opgeleide medewerkers die bevoegd zijn om apparatuur, systemen en circuits te installeren, in bedrijf te stellen en te onderhouden volgens relevante wetten en voorschriften. Het personeel moet tevens bekend zijn met de instructies en veiligheidsmaatregelen die in deze handleiding staan beschreven.

2 2

2.3 Veiligheidsvoorschriften

WAARSCHUWING

HOGE SPANNING

Frequentieregelaars bevatten hoge spanning wanneer ze zijn aangesloten op een netingang, DC-voeding of loadsharing. Als installatie, opstarten en onderhoud niet worden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel, kan dat leiden tot ernstig of dodelijk letsel.

Installatie, opstarten en onderhoud mogen uitsluitend worden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel.

Controleer met een geschikt spanningsmeetapparaat of er geen spanning meer op de frequentieregelaar staat voordat u serviceof reparatiewerkzaamheden gaat uitvoeren.

WAARSCHUWING

ONBEDOELDE START

Wanneer de frequentieregelaar is aangesloten op de netvoeding, DC-voeding of loadsharing, kan de motor op elk moment starten. Een onbedoelde start tijdens programmeer-, onderhoudsof reparatiewerkzaamheden kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel of tot schade aan apparatuur of eigendommen. De motor kan worden gestart door een externe schakelaar, een veldbuscommando, een ingangsreferentiesignaal vanaf het LCP, via externe bediening met behulp van MCT 10 setupsoftware of door het opheffen van een foutconditie.

Om een onbedoelde motorstart te voorkomen:

Onderbreek de netvoeding naar de frequentieregelaar.

Druk op [Off/Reset] op het LCP voordat u parameters gaat programmeren.

Zorg dat de frequentieregelaar, motor en eventuele door de motor aangedreven werktuigen volledig bedraad en gemonteerd zijn voordat u de frequentieregelaar aansluit op de netvoeding, DC-voeding of loadsharing.

MG07A510

Danfoss A/S © 08/2018 Alle rechten voorbehouden.

7

Veiligheid

VLT® Midi Drive FC 280

WAARSCHUWING

ONTLADINGSTIJD

2 2 De frequentieregelaar bevat DC-tussenkringconden- satoren waarop spanning kan blijven staan, ook wanneer de frequentieregelaar niet van spanning wordt voorzien. Er kan hoge spanning aanwezig zijn, ook wanneer de waarschuwingsleds uit zijn. Als u de aangegeven wachttijd na afschakeling niet in acht neemt voordat u onderhoudsof reparatiewerkzaamheden uitvoert, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.

Stop de motor.

Schakel de netvoeding en externe DC-tussen- kringvoedingen af, inclusief backupvoedingen, UPS-eenheden en DC-tussenkringaansluitingen naar andere frequentieregelaars.

Schakel de PM-motor af of blokkeer deze.

Wacht tot de condensatoren volledig ontladen zijn. De minimale wachttijd staat vermeld in

Tabel 2.1.

Controleer met een geschikt spanningsmeetapparaat of de condensatoren volledig ontladen zijn voordat u serviceof reparatiewerkzaamheden gaat uitvoeren.

Spanning [V]

Vermogensbereik

Minimale wachttijd

[kW (pk)]

(minuten)

 

 

 

 

200–240

0,37-3,7 (0,5-5)

4

 

 

 

380–480

0,37-7,5 (0,5-10)

4

 

 

11–22 (15–30)

15

 

 

 

 

Tabel 2.1 Ontladingstijd

WAARSCHUWING

GEVAAR VOOR LEKSTROOM

De aardlekstroom bedraagt meer dan 3,5 mA. Een onjuiste aarding van de frequentieregelaar kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel.

Zorg dat de apparatuur correct is geaard door een erkende elektrisch installateur.

WAARSCHUWING

GEVAARLIJKE APPARATUUR

Het aanraken van draaiende assen en elektrische apparatuur kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel.

Installatie, opstarten en onderhoud mogen uitsluitend worden uitgevoerd door hiervoor opgeleid en gekwalificeerd personeel.

Zorg dat alle elektrische werkzaamheden worden uitgevoerd volgens de nationale en lokale elektriciteitsvoorschriften.

Volg de procedures in deze handleiding.

VOORZICHTIG

GEVAAR BIJ INTERNE FOUT

Een interne fout in de frequentieregelaar kan leiden tot ernstig letsel als de frequentieregelaar niet goed is gesloten.

Controleer voordat u de spanning inschakelt of alle veiligheidsafdekkingen op hun plaats zitten en stevig zijn vastgezet.

8

Danfoss A/S © 08/2018 Alle rechten voorbehouden.

MG07A510

Mechanische installatie

Bedieningshandleiding

 

 

3 Mechanische installatie

3.1 Uitpakken

3.1.1 Geleverde artikelen

Welke artikelen precies worden geleverd, hangt af van de productcon€guratie.

Controleer of de geleverde artikelen en de informatie op het typeplaatje overeenkomen met de orderbevestiging.

Controleer de verpakking en frequentieregelaar op zichtbare schade die is veroorzaakt door een onjuiste behandeling tijdens het vervoer. Dien eventuele schadeclaims in bij de vervoerder. Bewaar beschadigde onderdelen om de claim te onderbouwen.

20

 

VLT

 

 

www.danfoss.com

 

3

<![if ! IE]>

<![endif]>130BE616.14

3

3

1

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2

 

 

 

 

 

 

21

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Midi Drive

 

 

 

 

4

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5

 

 

 

 

19

 

T/C: FC-280PK37T4E20H1BXCXXXSXXXXAX

 

 

 

 

 

 

 

 

 

P/N: 134U2184

 

 

S/N: 000000G000

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

18

 

0.37kW 0.5HP

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

6

 

 

 

 

 

 

IN: 3x380-480V 50/60Hz, 1.2/1.0A

 

 

 

 

 

 

 

 

 

17

 

OUT: 3x0-Vin 0-500Hz, 1.2/1.1A

www.tuv.com

 

 

 

7

 

 

 

 

 

IP20

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ID 0600000000

 

 

 

8

 

 

 

 

16

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

MADE IN

 

 

 

9

 

 

 

 

 

Danfoss A/S, 6430 Nordborg, Denmark

DENMARK

10

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

11

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

US LISTED

Enclosure: See manual

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5AF3 E358502 IND.CONT.EQ.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

15

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

CAUTION / ATTENTION:

 

 

 

 

12

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

See manual for special condition/mains fuse

 

 

 

 

13

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Voir manual de conditions speciales/fusibles

 

 

 

 

 

 

 

 

 

14

 

 

 

 

 

 

 

WARNING / AVERTISSEMENT:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Stored charge, wait 4 min.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Charge résiduelle, attendez 4 min.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1

 

Productlogo

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2

 

Productnaam

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3

 

Verwijdering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4

 

CE-markering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5

 

Serienummer

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

6

 

TÜV-logo

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

7

 

UkrSEPRO-logo

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

8

 

Barcode

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

9

 

Land van oorsprong

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

10

 

Verwijzing naar behuizingstype

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

11

 

EAC-logo

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

12

 

RCM-logo

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

13

 

UL-referentie

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

14

 

Waarschuwingsspeci€caties

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

15

 

UL-logo

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

16

 

IP-klasse

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

17

 

Uitgangsspanning, -frequentie en -stroom (bij lage/hoge

 

 

 

 

 

spanningen)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

18

 

Ingangsspanning, -frequentie en -stroom (bij lage/hoge

 

 

 

 

 

spanningen)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

19

 

Vermogensklasse

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

20

 

Bestelnummer

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

21

 

Typecode

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Afbeelding 3.1 Typeplaatje product (voorbeeld)

LET OP

Verwijder het typeplaatje niet van de frequentieregelaar (verlies van garantie).

Zie het hoofdstuk Typecode in de VLT® Midi Drive FC 280

Design Guide voor meer informatie.

MG07A510

Danfoss A/S © 08/2018 Alle rechten voorbehouden.

9

Mechanische installatie

VLT® Midi Drive FC 280

3.1.2 Opslag

Montage

Als aanpassingen nodig zijn in verband met de bevesti-

Zorg dat aan de vereisten voor opslag wordt voldaan. Zie hoofdstuk 9.4 Omgevingscondities voor meer informatie.

3.2 Installatieomgeving

3 3 LET OP

In omgevingen met vloeistofnevel, deeltjes of corrosieve gassen moet u ervoor zorgen dat de IP/Type-klasse overeenkomt met de installatieomgeving. Als niet aan de omgevingsvereisten wordt voldaan, kan de levensduur van de frequentieregelaar worden bekort. Zorg dat wordt voldaan aan de vereisten ten aanzien van luchtvochtigheid, temperatuur en hoogte.

Trillingen en schokken

De frequentieregelaar voldoet aan de vereisten die gelden wanneer de eenheid is gemonteerd aan de wand of op de vloer van een productiehal of in panelen die met bouten aan de wand of de vloer zijn bevestigd.

Zie hoofdstuk 9.4 Omgevingscondities voor gedetailleerde omgevingsspeci€caties.

gingsgaten van de VLT® Midi Drive FC 280, kunt u contact opnemen met een Danfoss-leverancier in uw regio om een aparte achterwand te bestellen.

De frequentieregelaar monteren:

1.Verzeker u ervan dat de installatielocatie het gewicht van de eenheid kan dragen. De frequentieregelaar is geschikt voor installatie naast elkaar.

2.Plaats de eenheid zo dicht mogelijk bij de motor. Houd de motorkabels zo kort mogelijk.

3.Monteer de eenheid verticaal op een stevige, vlakke ondergrond of op de optionele achterwand, om te zorgen voor de benodigde luchtkoeling.

4.Maak bij wandmontage gebruik van de sleufvormige bevestigingsgaten, indien aanwezig.

LET OP

Zie hoofdstuk 9.9 Behuizingsgrootte, vermogensklasse en afmetingen voor de afmetingen van bevestigingsgaten.

3.3 Montage

LET OP

Een onjuiste montage kan leiden tot oververhitting en lagere prestaties.

Koeling

Zorg voor een vrije ruimte van 100 mm (3,9 in) boven en onder de eenheid in verband met luchtkoeling.

Hijsen

Om een veilige hijsmethode te bepalen, moet u het gewicht van de eenheid controleren; zie hoofdstuk 9.9 Behuizingsgrootte, vermogensklasse en afmetingen.

Verzeker u ervan dat het hijstoestel geschikt is voor de taak.

Regel zo nodig een takel, kraan of vorkheftruck met de juiste hefcapaciteit om de eenheid te verplaatsen.

Maak bij het hijsen gebruik van de hijsogen op de eenheid, indien aanwezig.

3.3.1 Installatie naast elkaar

Installatie naast elkaar

Alle VLT® Midi Drive FC 280-eenheden kunnen naast elkaar worden geïnstalleerd in horizontale of verticale positie. De eenheden hebben geen extra ventilatieruimte aan de zijkanten nodig.

<![if ! IE]>

<![endif]>130BE615.12

Afbeelding 3.2 Installatie naast elkaar

10

Danfoss A/S © 08/2018 Alle rechten voorbehouden.

MG07A510

Mechanische installatie

Bedieningshandleiding

 

 

LET OP

KANS OP OVERVERHITTING

Bij gebruik van de IP 21-conversieset kan het naast elkaar installeren van de eenheden leiden tot oververhitting van en schade aan de eenheid.

Tussen de randen van de bovenafdekking van IP 21-conversiesets is een vrije ruimte van minimaal 30 mm (1,2 in) vereist.

3.3.2 Horizontale montage

<![if ! IE]>

<![endif]>130BF642.10

3.3.3 Busontkoppelingsset

De busontkoppelingsset zorgt voor mechanische €xatie en

 

 

 

elektrische afscherming van kabels voor de volgende

 

 

 

stuurcassette-uitvoeringen:

 

 

 

Stuurcassette met PROFIBUS.

3

 

3

Stuurcassette met PROFINET.

 

 

 

 

Stuurcassette met CANopen.

 

 

 

Stuurcassette met Ethernet.

 

 

 

Stuurcassette met POWERLINK.

 

 

 

Elke busontkoppelingsset bevat 1 horizontale ontkoppelingsplaat en 1 verticale ontkoppelingsplaat. Bevestiging van de verticale ontkoppelingsplaat is optioneel. De verticale ontkoppelingsplaat biedt betere mechanische ondersteuning voor PROFINET-, Etherneten POWERLINKconnectoren en -kabels.

G

Afbeelding 3.3 Correcte horizontale montage (linkerzijde omlaag)

<![if ! IE]>

<![endif]>130BF643.10

G

Afbeelding 3.4 Incorrecte horizontale montage (rechterzijde omlaag)

3.3.4 Montage

De busontkoppelingsset monteren:

1.Plaats de horizontale ontkoppelingsplaat op de stuurcassette die op de frequentieregelaar is gemonteerd, en zet de plaat met 2 schroeven vast, zoals aangegeven in Afbeelding 3.5. Het aanhaalmoment bedraagt 0,7-1,0 Nm (6,2-8,9 inlb).

2.Optioneel: bevestig de verticale ontkoppelingsplaat als volgt:

2a Verwijder de 2 veren en de 2 metalen klemmen van de horizontale plaat.

2b Monteer de veren en de metalen klemmen op de verticale plaat.

2c Zet de plaat met 2 schroeven vast, zoals aangegeven in Afbeelding 3.6. Het aanhaalmoment bedraagt 0,7-1,0 Nm (6,2-8,9 in-lb).

LET OP

Monteer de verticale ontkoppelingsplaat niet als de IP 21-bovenafdekking wordt gebruikt, omdat de hoogte van de ontkoppelingsplaat de juiste installatie van de IP 21-bovenafdekking belemmert.

MG07A510

Danfoss A/S © 08/2018 Alle rechten voorbehouden.

11

Mechanische installatie

VLT® Midi Drive FC 280

 

1

<![if ! IE]>

<![endif]>130BE480.10

 

 

 

2

 

3 3

3

<![if ! IE]>

<![endif]>130BE481.10

1

2

1Veren

2Metalen klemmen

3Schroeven

Afbeelding 3.5 De horizontale ontkoppelingsplaat bevestigen met schroeven

1

Verticale ontkoppelingsplaat

 

 

2

Schroeven

 

 

Afbeelding 3.6 De verticale ontkoppelingsplaat bevestigen met schroeven

Zowel Afbeelding 3.5 als Afbeelding 3.6 toont op Ethernet gebaseerde connectoren (RJ45). Het werkelijke connectortype hangt af van de veldbusvariant die voor de frequentieregelaar is geselecteerd.

3.Zorg voor een correcte bedrading van de veldbuskabels (PROFIBUS/CANopen) of druk de kabelconnectoren (RJ45 voor PROFINET/ POWERLINK/EtherNet/IP) in de aansluitbussen in de stuurcassette.

4.4a Plaats de PROFIBUS-/CANopen-kabels

tussen de metalen veerklemmen om mechanische €xatie en elektrisch contact tussen de kabelafscherming en de klemmen tot stand te brengen.

4b Plaats de PROFINET-/POWERLINK-/ EtherNet/IP-kabels tussen de metalen veerklemmen om mechanische €xatie tussen de kabels en de klemmen tot stand te brengen.

12

Danfoss A/S © 08/2018 Alle rechten voorbehouden.

MG07A510

Elektrische installatie

Bedieningshandleiding

 

 

4 Elektrische installatie

4.1 Veiligheidsvoorschriften

Zie hoofdstuk 2 Veiligheid voor algemene veiligheidsinstructies.

WAARSCHUWING

GEÏNDUCEERDE SPANNING

Geïnduceerde spanning uit motoruitgangskabels van meerdere frequentieregelaars die bij elkaar zijn geplaatst, kan de condensatoren van de apparatuur opladen, ook wanneer die apparatuur is afgeschakeld en vergrendeld (lockout). Wanneer u de motorkabels niet van elkaar gescheiden houdt en ook geen afgeschermde kabels gebruikt, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.

Houd motorkabels van elkaar gescheiden.

Gebruik afgeschermde kabels.

Vergrendel alle frequentieregelaars tegelijk (lockout).

WAARSCHUWING

GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOKKEN

De frequentieregelaar kan een DC-stroom veroorzaken in de beschermende geleider en daarmee leiden tot ernstig of dodelijk letsel.

Bij gebruik van een reststroomapparaat (RCD) als beveiliging tegen elektrische schokken mag aan de voedingszijde van dit product uitsluitend een RCD van type B worden gebruikt.

Het niet opvolgen van de aanbeveling kan ertoe leiden dat de RCD niet de beoogde beveiliging biedt.

Overstroombeveiliging

Aanvullende beschermende apparatuur, zoals kortsluitbeveiliging of thermische motorbeveiliging tussen de frequentieregelaar en de motor, is vereist voor toepassingen met meerdere motoren.

Ingangszekeringen zijn vereist om te voorzien in beveiliging tegen kortsluiting en overstroom. Als deze zekeringen niet in de fabriek zijn aangebracht, moet de installateur ze plaatsen. Zie hoofdstuk 9.8 Zekeringen en circuitbreakers voor de maximale zekeringgrootte.

Draadtype en -specificaties

De volledige bedrading moet voldoen aan de nationale en lokale voorschriften ten aanzien van dwarsdoorsneden en omgevingstemperatuur.

Aanbeveling voor voedingsdraden: koperdraad

4

4

 

dat bestand is tegen minimaal 75 °C (167 °F).

Zie hoofdstuk 9.5 Kabelspecificaties voor de aanbevolen draaddiktes en -typen.

4.2 EMC-correcte installatie

Om een EMC-correcte installatie uit te voeren, volgt u de instructies die staan vermeld in hoofdstuk 4.3 Aarding, hoofdstuk 4.4 Bedradingsschema, hoofdstuk 4.6 Motoraansluiting en hoofdstuk 4.8 Stuurkabels.

4.3 Aarding

WAARSCHUWING

GEVAAR VOOR LEKSTROOM

De aardlekstroom bedraagt meer dan 3,5 mA. Een onjuiste aarding van de frequentieregelaar kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel.

Zorg dat de apparatuur correct is geaard door een erkende elektrisch installateur.

Voor elektrische veiligheid

Aard de frequentieregelaar volgens de relevante normen en richtlijnen.

Gebruik een afzonderlijke aarddraad voor de voedende bekabeling, de motorbekabeling en de stuurkabels.

Aard de ene frequentieregelaar niet op de andere, zoals in een ringnetwerk (zie

Afbeelding 4.1).

Houd de aarddraadverbindingen zo kort mogelijk.

Volg de bedradingsvereisten van de motorfabrikant op.

Minimale kabeldoorsnede voor de aarddraden: 10 mm² (7 AWG).

Sluit de aarddraden afzonderlijk aan, waarbij beide moeten voldoen aan de afmetingsvereisten.

MG07A510

Danfoss A/S © 08/2018 Alle rechten voorbehouden.

13

Elektrische installatie

 

VLT® Midi Drive FC 280

 

 

<![if ! IE]>

<![endif]>130BC500.10

FC 1

FC 2

FC 3

4 4

PE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

FC 1

 

 

 

 

FC 2

 

 

 

 

FC 3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

PE

Afbeelding 4.1 Aardingsprincipe

Voor een EMC-correcte installatie

Zorg voor elektrisch contact tussen de kabelafscherming en de behuizing van de frequentieregelaar met behulp van metalen kabelwartels of de klemmen die op de apparatuur aanwezig zijn (zie

hoofdstuk 4.6 Motoraansluiting).

Gebruik sterk gevlochten draad (litzedraad, highstrand wire) om snelle elektrische transiënten te beperken.

Gebruik geen pigtails.

LET OP

POTENTIAALVEREFFENING

Risico op snelle elektrische transiënten wanneer de aardpotentiaal van de frequentieregelaar niet overeenkomt met de aardpotentiaal van het regelsysteem. Installeer vereffeningskabels tussen de systeemcomponenten. Aanbevolen kabeldoorsnede: 16 mm² (6 AWG).

14

Danfoss A/S © 08/2018 Alle rechten voorbehouden.

MG07A510

Elektrische installatie

Bedieningshandleiding

 

 

4.4 Bedradingsschema

In deze sectie wordt beschreven hoe u de frequentieregelaar moet bedraden.

 

RFI

 

 

 

Power

91

(L1/N)

 

 

 

92 (L2/L)

 

 

 

input

93 (L3)

 

 

 

 

95

PE

 

 

 

 

 

 

Switch mode

 

 

 

power supply

 

 

 

10 V DC

 

24 V DC

 

 

 

15 mA

 

100 mA

+10 V DC

50

(+10 V OUT)

+ -

+

-

 

 

 

 

 

0−10 V DC

53

(A IN) 2)

0−10 V DC

54

(A IN)

0/4−20 mA

 

 

55 (COM digital/analog I/O)

12

(+24 V OUT)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

13

(+24 V OUT)

 

 

 

P 5-00

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

24 V (NPN)

18

(D IN)

 

 

 

 

 

 

 

0 V (PNP)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

24 V (NPN)

19

(D IN)

 

 

 

 

 

 

 

0 V (PNP)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

27

(D IN/OUT)6)

 

24 V (NPN)

17 V

0 V (PNP)

 

 

 

 

 

0 V

 

29

(D IN)

 

24 V (NPN)

 

0 V (PNP)

32

(D IN)

 

24 V (NPN)

 

0 V (PNP)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

24 V (NPN)

33 (D IN)

 

 

 

 

 

 

0 V (PNP)

 

 

 

 

 

 

 

37(STO1)4)

38(STO2)4)

 

 

 

 

(U) 96

 

 

 

 

(V) 97

 

 

 

 

(W) 98

 

 

 

 

(PE) 99

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1)

 

 

(-DC) 88 5)

(+DC/R+) 89 5)

(R-) 81

Relay 1

03 02

01

 

 

(A OUT) 42

3)

 

 

 

<![if ! IE]>

<![endif]>2 1

<![if ! IE]>

<![endif]>ON

ON = Terminated

 

OFF = Open

 

 

5 V

 

 

 

 

S801

0 V

RS485

(N RS485)

69

interface

 

 

 

 

(P RS485)

68

0 V

 

(COM RS485) 61

Motor

Brake resistor

250 V AC, 3 A

Analog output 0/4−20 mA

RS485

(PNP) = Source

(NPN) = Sink

Afbeelding 4.2 Eenvoudig bedradingsschema

A = analoog, D = digitaal

1)De ingebouwde remchopper is alleen beschikbaar op 3-fase-eenheden.

2)Klem 53 kan ook worden gebruikt als digitale ingang.

3)Schakelaar S801 (busafsluiting) kan worden gebruikt als busafsluiting op de RS485-bus (klem 68 en 69).

4)Zie hoofdstuk 6 Safe Torque Off (STO) voor de juiste STO-bedrading.

5)De S2 (eenfase 200-240 V) frequentieregelaar biedt geen ondersteuning voor het gebruik van loadsharing.

6)Als klem 27 als analoge uitgang wordt gebruikt, bedraagt de maximale spanning 17 V.

<![if ! IE]>

<![endif]>130BE202.19

4 4

MG07A510

Danfoss A/S © 08/2018 Alle rechten voorbehouden.

15

Elektrische installatie

VLT® Midi Drive FC 280

4

4

 

1

 

2

 

3

 

4

 

L1

 

L2

 

L3

 

PE

 

5

 

 

 

6

<![if ! IE]>

<![endif]>e30bf228.11

 

 

 

 

 

 

 

7

 

 

 

 

8

 

 

 

 

9

 

 

 

 

10

 

 

 

 

11

 

 

 

 

12

 

 

 

90

 

 

 

 

 

13

 

 

 

 

14

 

 

 

 

15

 

4

 

u

 

 

 

 

16

 

 

 

v

 

 

4

w

 

 

 

PE

 

 

 

 

17

 

 

 

 

 

 

 

 

18

 

1

PLC

10

Netkabel (niet-afgeschermd)

 

 

 

 

2

Vereƒeningskabel van minimaal 16 mm² (6 AWG)

11

Uitgangscontactor, en meer.

 

 

 

 

3

Stuurkabels

12

Kabelisolatie gestript

 

 

 

 

4

Minimaal 200 mm (7,87 in) tussen stuurkabels, motorkabels

13

Gemeenschappelijk aardingsrail. Volg de nationale en lokale

 

en netkabels.

 

voorschriften ten aanzien van kastaarding op.

 

 

 

 

5

Netvoeding

14

Remweerstand

 

 

 

 

6

Blank (ongelakt) oppervlak

15

Metalen aansluitdoos

 

 

 

 

7

Tandveerringen

16

Aansluiting naar motor

 

 

 

 

8

Remkabel (afgeschermd)

17

Motor

 

 

 

 

9

Motorkabel (afgeschermd)

18

EMC-kabelwartel

 

 

 

 

Afbeelding 4.3 Typische elektrische aansluiting

16

Danfoss A/S © 08/2018 Alle rechten voorbehouden.

MG07A510

Elektrische installatie

Bedieningshandleiding

 

 

4.5Toegang

Verwijder de afdekplaat met behulp van een schroevendraaier. Zie Afbeelding 4.4.

<![if ! IE]>

<![endif]>130BC504.11

Afbeelding 4.4 Toegang tot stuurkabels

4.6 Motoraansluiting

WAARSCHUWING

GEÏNDUCEERDE SPANNING

Geïnduceerde spanning uit motorkabels die bij elkaar zijn geplaatst, kan de condensatoren van de apparatuur opladen, ook wanneer die apparatuur is afgeschakeld en vergrendeld (lockout). Wanneer u de motorkabels niet van elkaar gescheiden houdt en ook geen afgeschermde kabels gebruikt, kan dat leiden tot ernstig of dodelijk letsel.

Houd motorkabels van elkaar gescheiden.

Gebruik afgeschermde kabels.

Volg de nationale en lokale voorschriften ten aanzien van kabelgroottes op. Zie

hoofdstuk 9.1 Elektrische gegevens voor de maximale kabelgroottes.

Volg de bedradingsvereisten van de motorfabrikant op.

Onderaan eenheden van het type IP 21/Type 1 zijn uitbreekpoorten of toegangspanelen aangebracht voor het aansluiten van de motorbedrading.

Sluit geen starter of poolomschakelingsapparaat (bijvoorbeeld voor een Dahlandermotor of sleepringmotor) aan tussen de frequentieregelaar en de motor.

Procedure

 

 

1.

Verwijder een deel van de buitenste kabelisolatie.

 

 

2.

Plaats de gestripte kabel onder de kabelklem om

 

 

 

een mechanische bevestiging en elektrisch

 

 

 

contact tussen de kabelafscherming en aarde te

 

 

 

verkrijgen.

 

 

3.

Sluit de aardkabel aan op de dichtstbijzijnde

 

 

 

aardklem volgens de aardingsinstructies in

4

4

 

hoofdstuk 4.3 Aarding. Zie Afbeelding 4.5.

 

 

 

4.Sluit de 3-fasige motorkabel aan op klem 96 (U), 97 (V) en 98 (W), zoals aangegeven in

Afbeelding 4.5.

5.Haal de klemmen aan volgens de informatie in hoofdstuk 9.7 Aanhaalmomenten voor aansluitingen.

 

 

W

<![if ! IE]>

<![endif]>130BD531.10

 

 

 

 

V

98

 

U

 

 

97

 

 

 

96

 

 

Afbeelding 4.5 Motoraansluiting

De aansluitingen voor netvoeding, motor en aarde voor 1- faseen 3-fasefrequentieregelaars worden weergegeven in respectievelijk Afbeelding 4.6, Afbeelding 4.7 en

Afbeelding 4.8. De werkelijke con€guratie hangt af van het type eenheid en de aanwezigheid van optionele apparatuur.

MG07A510

Danfoss A/S © 08/2018 Alle rechten voorbehouden.

17

Danfoss FC 280 Operating guide

Elektrische installatie

VLT® Midi Drive FC 280

<![if ! IE]>

<![endif]>130BE232.11

<![if ! IE]>

<![endif]>130BE804.10

4 4

Afbeelding 4.6 Aansluiting netvoeding, motor en aarde voor 1-fase-eenheden

<![if ! IE]>

<![endif]>130BE231.11

Afbeelding 4.7 Aansluiting netvoeding, motor en aarde voor 3-fase-eenheden (K1, K2, K3)

Afbeelding 4.8 Aansluiting netvoeding, motor en aarde voor 3-fase-eenheden (K4, K5)

4.7Aansluiting netvoeding

Bepaal de juiste draaddikte op basis van de ingangsstroom van de frequentieregelaar. Zie hoofdstuk 9.1 Elektrische gegevens voor de maximale draaddiktes.

Volg de nationale en lokale voorschriften ten aanzien van kabelgroottes op.

Procedure

1.Sluit de netvoedingskabels aan op klem N en L voor 1-fase-eenheden (zie Afbeelding 4.6) of op klem L1, L2 en L3 voor 3-fase-eenheden (zie

Afbeelding 4.7).

2.Afhankelijk van de con€guratie van de apparatuur moet het ingangsvermogen worden aangesloten op de netingangsklemmen of de netschakelaar.

3.Aard de kabel volgens de aardingsinstructies in hoofdstuk 4.3 Aarding.

4.Als de frequentieregelaar wordt gevoed via een geïsoleerde netbron (IT-net of zwevende driehoekschakeling) of TT/TN-S met één zijde geaard (geaarde driehoekschakeling), moet u zorgen dat de RFI-€lterschroef wordt verwijderd. Het verwijderen van de RFI-schroef voorkomt schade aan de DC-tussenkring en beperkt de aardcapaciteitsstromen volgens IEC 61800-3 (zie Afbeelding 9.2; de RFI-schroef bevindt zich aan de kant van de frequentieregelaar).

18

Danfoss A/S © 08/2018 Alle rechten voorbehouden.

MG07A510

Elektrische installatie

Bedieningshandleiding

 

 

4.8 Stuurkabels

4.8.1 Stuurklemtypen

Afbeelding 4.9 toont de verwijderbare connectoren van de frequentieregelaar. De functies en standaardinstellingen van de klemmen worden in het kort besproken in Tabel 4.1 en Tabel 4.2.

 

<![if ! IE]>

<![endif]>130BE212.10

1

2

 

3

Afbeelding 4.9 Stuurklemposities

1

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2

 

 

<![if ! IE]>

<![endif]>130BE214.10

37

38

12

13

18

19

27

29

32

33

61

68

69

 

 

 

 

 

 

 

 

3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

42

53

54

50

55

 

 

Afbeelding 4.10 Klemnummers

Zie hoofdstuk 9.6 Stuuringang/-uitgang en stuurgegevens voor informatie over de nominale waarden van de klemmen.

Klem

Parameter

Standaardin-

Beschrijving

stelling

 

 

 

 

 

 

 

 

Digitale I/O, puls-I/O, encoder

 

 

 

 

 

 

 

24 V DC-voedings-

 

 

 

spanning De

 

 

 

maximale

12, 13

+24 V DC

uitgangsstroom

 

 

 

bedraagt 100 mA

 

 

 

voor alle 24 V-

 

 

 

belastingen.

 

 

 

 

 

Parameter 5-10

 

 

18

Terminal 18

[8] Start

 

 

Digital Input

 

Digitale ingangen.

 

 

 

 

Parameter 5-11

 

 

 

 

19

Terminal 19

[10] Omkeren

 

 

Digital Input

 

 

 

 

 

 

Klem

Parameter

Standaardin-

Beschrijving

 

 

 

 

stelling

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Parameter 5-01

 

 

 

 

 

 

 

Terminal 27

 

In te stellen als

 

 

 

 

 

Mode

 

 

 

 

 

 

 

digitale ingang,

 

 

 

 

 

Parameter 5-12

 

 

 

 

 

 

 

digitale uitgang of

 

 

 

 

27

Terminal 27

 

 

 

 

 

 

pulsuitgang. De

 

 

 

 

 

Digital Input

DI [2] Vrijloop

 

 

 

 

 

Parameter 5-30

geïnv.

standaardinstelling

 

4

 

4

 

is digitale ingang.

 

 

 

Terminal 27

DO [0] Niet in

 

 

 

Digital Output

bedrijf

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Parameter 5-13

[14] Jog

Digitale ingang.

 

 

 

 

29

Terminal 29

 

 

 

 

 

 

 

Digital Input

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Parameter 5-14

[0] Niet in

Digitale ingang,

 

 

 

 

32

Terminal 32

 

 

 

 

bedrijf

24 V-encoder.

 

 

 

 

 

Digital Input

 

 

 

 

 

 

Klem 33 kan

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Parameter 5-15

[0] Niet in

worden gebruikt

 

 

 

 

33

Terminal 33

 

 

 

 

als pulsingang.

 

 

 

 

bedrijf

 

 

 

 

 

Digital Input

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ingangen voor

 

 

 

 

37, 38

STO

functionele

 

 

 

 

 

 

 

veiligheid.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Analoge ingangen/uitgangen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Programmeerbare

 

 

 

 

 

 

 

analoge uitgang.

 

 

 

 

 

 

[0] No

Het analoge

 

 

 

 

 

Parameter 6-91

signaal is 0-20 mA

 

 

 

 

 

operation

 

 

 

 

42

Terminal 42

of 4-20 mA bij

 

 

 

 

(Niet in

 

 

 

 

 

Analog Output

maximaal 500 Ω.

 

 

 

 

 

 

bedrijf)

Ook te

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

con€gureren als

 

 

 

 

 

 

 

digitale uitgang.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Analoge 10 V DC-

 

 

 

 

 

 

 

hulpvoedingsspan

 

 

 

 

 

 

 

ning. Een signaal

 

 

 

 

50

+10 V DC

van maximaal

 

 

 

 

15 mA wordt vaak

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

gebruikt voor een

 

 

 

 

 

 

 

potentiometer of

 

 

 

 

 

 

 

thermistor.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Analoge ingang.

 

 

 

 

 

 

 

Alleen de

 

 

 

 

 

Parametergroep

 

spanningsmodus

 

 

 

 

53

6-1* Anal.

wordt

 

 

 

 

 

ingang 53

 

ondersteund. Ook

 

 

 

 

 

 

 

te gebruiken als

 

 

 

 

 

 

 

digitale ingang.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Parametergroep

 

Analoge ingang. In

 

 

 

 

 

 

te stellen op

 

 

 

 

54

6-2* Anal.

 

 

 

 

spanningsmodus

 

 

 

 

 

ingang 54

 

 

 

 

 

 

 

of stroommodus.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

MG07A510

Danfoss A/S © 08/2018 Alle rechten voorbehouden.

19

Elektrische installatie

VLT® Midi Drive FC 280

 

 

 

Klem

Parameter

Standaardin-

Beschrijving

 

 

 

stelling

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Common voor

 

 

 

55

digitale en

 

 

 

 

 

 

analoge ingangen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Tabel 4.1 Beschrijving klemmen – Digitale ingangen/uitgangen,

 

 

 

Analoge ingangen/uitgangen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4

4

 

 

 

 

 

Klem

Parameter

Standaardin-

Beschrijving

 

 

 

 

 

stelling

 

 

 

 

 

Seriële communicatie

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Geïntegreerd RC-

 

 

 

 

 

 

€lter voor

 

 

 

 

 

 

kabelafscherming.

 

 

 

61

UITSLUITEND voor

 

 

 

het aansluiten van

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

de afscherming in

 

 

 

 

 

 

geval van EMC-

 

 

 

 

 

 

problemen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Parametergroep

 

RS485-interface. Er

 

 

 

68 (+)

8-3* FC-

is een stuurkaart-

 

 

 

 

poortinst.

 

schakelaar

 

 

 

 

 

 

aanwezig voor

 

 

 

 

Parametergroep

 

 

 

 

 

 

inschakeling van

 

 

 

69 (-)

8-3* FC-

 

 

 

de afsluit-

 

 

 

 

poortinst.

 

 

 

 

 

 

weerstand.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Relais

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

C-form relais-

 

 

 

 

 

 

uitgang. Deze

 

 

 

 

 

 

relais bevinden

 

 

 

 

 

 

zich in diverse

 

 

 

 

 

 

posities,

 

 

 

 

 

 

afhankelijk van de

 

 

 

 

Parameter 5-40

[1] Besturing

con€guratie en het

 

 

 

01, 02, 03

vermogen van de

 

 

 

Function Relay

gereed

 

 

 

 

frequentieregelaar.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Te gebruiken voor

 

 

 

 

 

 

ACen DC-

 

 

 

 

 

 

spanning en

 

 

 

 

 

 

resistieve of

 

 

 

 

 

 

inductieve

 

 

 

 

 

 

belastingen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Tabel 4.2 Beschrijving klemmen – Seriële communicatie

4.8.2 Bedrading naar stuurklemmen

Stuurklemconnectoren kunnen uit de frequentieregelaar worden getrokken. Dat vereenvoudigt het installeren, zoals te zien is in Afbeelding 4.9.

Zie hoofdstuk 6 Safe Torque Off (STO) voor meer informatie over STO-bedrading.

LET OP

Houd stuurkabels zo kort mogelijk en gescheiden van hoogvermogenkabels om interferentie te minimaliseren.

1.Draai de schroeven voor de klemmen los.

2.Steek de stuurkabels inclusief mantel in de sleuven.

3.Draai de schroeven voor de klemmen vast.

4.Verzeker u ervan dat de kabel stevig in het contact is geklemd. Loszittende stuurkabels kunnen storingen in de apparatuur of een suboptimale werking tot gevolg hebben.

Zie hoofdstuk 9.5 Kabelspecificaties voor stuurkabelgroottes en hoofdstuk 7 Toepassingsvoorbeelden voor typische stuurkabelaansluitingen.

4.8.3Motorwerking mogelijk maken (klem 27)

Er is een jumperkabel vereist tussen klem 12 (of 13) en klem 27 om de frequentieregelaar te laten werken wanneer de standaard fabrieksinstellingen worden gebruikt.

Digitale ingangsklem 27 is ontworpen om een extern-vergrendelingscommando van 24 V DC te ontvangen.

Wanneer geen vergrendelingsapparaat wordt gebruikt, moet u een jumper aansluiten tussen stuurklem 12 (aanbevolen) of 13 en klem 27. De jumper zorgt voor een intern 24 V-signaal op klem 27.

Alleen voor GLCP: Wanneer de statusregel onder aan het LCP de tekst AUTO EXTERN VRIJLOOP weergeeft, betekent dit dat de eenheid bedrijfsklaar is, maar dat er een ingangssignaal op klem 27 ontbreekt.

LET OP

STARTEN NIET MOGELIJK

De frequentieregelaar kan niet werken zonder een signaal op klem 27, tenzij klem 27 opnieuw is geprogrammeerd.

20

Danfoss A/S © 08/2018 Alle rechten voorbehouden.

MG07A510

Elektrische installatie Bedieningshandleiding

4.8.4 Mechanische rembesturing

Bij hijs-/daaltoepassingen moet een elektromechanische rem kunnen worden bestuurd.

 

 

De rem wordt bediend met behulp van een relaisuitgang of een digitale uitgang (klem 27).

 

 

De uitgang moet gesloten blijven (spanningsvrij) gedurende de periode dat de frequentieregelaar de motor niet in

 

 

 

stilstand kan houden, bijvoorbeeld wanneer de belasting te groot is.

 

 

Selecteer [32] Mech. rembesturing in parametergroep 5-4* Relais voor toepassingen met een elektromechanische

 

 

 

rem.

4

4

De rem wordt vrijgegeven als de motorstroom hoger wordt dan de in parameter 2-20 Release Brake Current

ingestelde waarde.

De rem wordt ingeschakeld wanneer de uitgangsfrequentie lager is dan de ingestelde waarde in parameter 2-22 Activate Brake Speed [Hz], en alleen als de frequentieregelaar een stopcommando uitvoert.

Als de frequentieregelaar zich in 1 van de volgende situaties bevindt, wordt de mechanische rem onmiddellijk gesloten.

In de alarmmodus.

In een overspanningssituatie. STO is geactiveerd.

Er is een vrijloopcommando gegeven.

Start Command

 

 

 

 

 

On

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

O

 

 

 

 

 

 

O

 

Start Delay

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

<![if ! IE]>

<![endif]>130BF687.10

 

 

 

Active Brake Speed

 

 

 

 

Start Speed

 

 

 

MAV

0

 

 

 

 

 

 

t

1)

 

 

 

 

 

 

 

 

DC Injection Current

 

 

 

 

 

 

Output Current

 

 

Release Brake Current

 

 

0

 

 

 

 

 

 

t

 

 

 

 

Start Current

 

 

 

 

Active Brake Delay

2)

 

 

 

 

 

 

 

Active Brake Delay

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Relay / DO Status

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

On

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

O

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

O

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Reaction time of

 

 

 

 

 

Reaction time of

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

mech. brake

 

 

 

 

 

 

mech. brake

 

 

 

 

 

 

 

Activated

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Activated

 

Mech . Brake Status

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Released

 

 

 

 

 

 

 

 

Note: 1) DC injection current during “Active Brake Delay” after MAV reduced to “0” .

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Only support in some products.

2) Only support in some products.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Afbeelding 4.11 Mechanische rem

MG07A510

Danfoss A/S © 08/2018 Alle rechten voorbehouden.

21

Elektrische installatie

VLT® Midi Drive FC 280

De frequentieregelaar is geen beveiliging. Het is de verantwoordelijkheid van de systeemontwerper om beveiligingen te integreren volgens de relevante nationale voorschriften voor kranen/hijsinrichtingen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

<![if ! IE]>

<![endif]>130BE201.11

4

 

4

 

L1(N)

L2(L)

L3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Frequency converter

Output

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

U

V

W

 

 

 

 

 

relay

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

02

 

 

 

01

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Command circuit

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

220 V AC

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Mechanical

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

brake

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Output

 

A1

 

 

 

 

Freewheeling

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

contactor

 

 

 

 

 

diode

 

 

 

 

 

 

Motor

 

Shaft

 

 

 

 

input

 

A2

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Brake power circuit 380 V AC

Afbeelding 4.12 De mechanische rem aansluiten op de frequentieregelaar

4.8.5 Datacommunicatie via USB

<![if ! IE]>

<![endif]>e30bt623.11

Afbeelding 4.13 Lijst met netwerkbussen

Wanneer de USB-kabel wordt losgekoppeld, wordt de via de USB-poort aangesloten frequentieregelaar verwijderd uit de lijst met netwerkbussen.

LET OP

Een USB-bus heeft geen adres dat kan worden ingesteld en geen busnaam die kan worden geconfigureerd. Als meerdere frequentieregelaars via USB worden aangesloten, wordt de busnaam in de lijst met netwerkbussen in MCT 10 setupsoftware automatisch verhoogd. Het aansluiten van meerdere frequentieregelaars via een USB-kabel veroorzaakt bij computers met Windows XP vaak een uitzondering en een crash. Daarom adviseren we om slechts 1 frequentieregelaar via USB aan te sluiten op de pc.

4.8.6 RS485 seriële communicatie

Sluit de RS485-kabel voor seriële communicatie aan op klem (+)68 en (-)69.

Het gebruik van afgeschermde kabels voor seriële communicatie wordt aanbevolen.

Zie hoofdstuk 4.3 Aarding voor de juiste aarding.

61

<![if ! IE]>

<![endif]>130BB489.10

 

68

+

 

RS485

69

 

Afbeelding 4.14 Bedradingsschema voor seriële fcommunicatie

Voor een basiscon€guratie van de seriële communicatie stelt u de volgende gegevens in:

1.Type protocol in parameter 8-30 Protocol.

2.Adres frequentieregelaar in parameter 8-31 Adres.

3.Baudsnelheid in parameter 8-32 Baudsnelheid.

In de frequentieregelaar zijn twee communicatieprotocollen geïntegreerd. Volg de bedradingsvereisten van de motorfabrikant op.

Danfoss FC.

Modbus RTU

De functies kunnen op afstand worden geprogrammeerd met behulp van de protocolsoftware en de RS485aansluiting of via parametergroep 8-** Comm. en opties.

22

Danfoss A/S © 08/2018 Alle rechten voorbehouden.

MG07A510

Elektrische installatie

Bedieningshandleiding

 

 

Door het selecteren van een speci€ek communicatieprotocol worden diverse standaard parameterinstellingen automatisch aangepast aan de speci€caties voor het betreƒende protocol. Daarnaast worden extra protocolspeci€eke parameters toegankelijk gemaakt.

4.9 Installatiechecklist

Voordat u de installatie van de eenheid voltooit, moet u eerst de volledige installatie inspecteren zoals aangegeven in Tabel 4.3. Vink de items af wanneer ze voltooid zijn.

 

 

 

 

 

4

4

Inspecteren

Beschrijving

 

 

 

 

Hulpapparatuur

Kijk of er hulpapparatuur, schakelaars, werkschakelaars of ingangszekeringen/circuitbreakers aanwezig zijn

 

 

 

 

 

 

aan de voedende zijde van de frequentieregelaar of aan de uitgangszijde naar de motor. Ga na of deze

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

geschikt zijn om bij vol toerental te worden gebruikt.

 

 

 

 

 

Controleer de functie en installatie van sensoren die worden gebruikt voor terugkoppeling naar de

 

 

 

 

 

 

frequentieregelaar.

 

 

 

 

 

Verwijder eventuele arbeidsfactorcorrigerende condensatoren van de motor(en).

 

 

 

 

 

Pas eventuele arbeidsfactorcorrigerende condensatoren aan de voedingszijde aan en zorg dat ze worden

 

 

 

 

 

 

gedempt.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bekabeling

Zorg dat de motorkabels en de stuurkabels van elkaar zijn gescheiden (afgeschermd) of in 3 afzonderlijke

 

 

 

 

 

 

metalen kabelgoten zijn geplaatst om hoogfrequente interferentie tegen te gaan.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Stuurkabels

Controleer op gebroken of beschadigde draden en loszittende aansluitingen.

 

 

 

 

 

Controleer of de stuurkabels zijn gescheiden van voedingsen motorkabels om ruisimmuniteit te

 

 

 

 

 

 

garanderen.

 

 

 

 

 

Controleer de spanningsbron van de signalen, waar nodig.

 

 

 

 

 

Het gebruik van afgeschermde kabels of kabels met gedraaide paren wordt aanbevolen. Verzeker u ervan dat

 

 

 

 

 

de afscherming correct is aangesloten.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Vrije ruimte voor

Controleer of er boven en onder de eenheid voldoende vrije ruimte is om te zorgen voor de benodigde

 

 

 

 

koeling

 

luchtkoeling; zie hoofdstuk 3.3 Montage.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Omgevingscondities

Controleer of aan de omgevingscondities wordt voldaan.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Zekeringen en

Controleer op het gebruik van de juiste zekeringen en circuitbreakers.

 

 

 

 

circuitbreakers

Controleer of alle zekeringen stevig zijn bevestigd en bedrijfsklaar zijn en of alle circuitbreakers openstaan.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aarding

Controleer of er voldoende aardverbindingen zijn en dat die stevig vastzitten en vrij zijn van oxidatie.

 

 

 

 

 

Aard niet op een kabelgoot en monteer de achterwand niet op een metalen oppervlak.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bedrading voor in-

Controleer op loszittende aansluitingen.

 

 

 

 

en

Controleer of de motoren netkabels in aparte kabelgoten zijn geplaatst of afzonderlijk zijn afgeschermd.

 

 

 

 

uitgangsvermogen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Binnenzijde paneel

Controleer of de binnenzijde van de eenheid vrij is van vuil, metaalsplinters, vocht en corrosie.

 

 

 

 

 

Controleer of de eenheid is gemonteerd op een ongelakt metalen oppervlak.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schakelaars

Verzeker u ervan dat alle schakelaars en lastscheiders in de juiste stand staan.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Trilling

Controleer of de eenheid stevig is gemonteerd of dat er trillingsdempers zijn gebruikt, waar nodig.

 

 

 

 

 

Controleer op ongebruikelijke trillingsniveaus.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Tabel 4.3 Installatiechecklist

VOORZICHTIG

POTENTIEEL GEVAAR BIJ INTERNE FOUT

Er bestaat een kans op lichamelijk letsel als de frequentieregelaar niet goed is gesloten.

Controleer vóór u de spanning inschakelt of alle veiligheidsafdekkingen op hun plaats zitten en stevig zijn vastgezet.

MG07A510

Danfoss A/S © 08/2018 Alle rechten voorbehouden.

23

Inbedrijfstelling

VLT® Midi Drive FC 280

5 Inbedrijfstelling

5.1 Veiligheidsvoorschriften

5.2 Spanning inschakelen

Zie hoofdstuk 2 Veiligheid voor algemene veiligheidsvoorschriften.

WAARSCHUWING

5 5

HOGE SPANNING

Frequentieregelaars bevatten hoge spanning wanneer ze zijn aangesloten op de netvoeding. Als installatie, opstarten en onderhoud niet worden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.

Installatie, opstarten en onderhoud mogen uitsluitend worden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel.

Voordat u de spanning inschakelt:

1.Sluit de afdekking goed.

2.Controleer of alle kabelwartels stevig zijn vastgezet.

3.Verzeker u ervan dat het ingangsvermogen naar de eenheid is afgeschakeld en vergrendeld (lockout). Vertrouw niet op de lastscheiders van de frequentieregelaar voor isolatie van het ingangsvermogen.

4.Verzeker u ervan dat er geen spanning staat op de ingangsklemmen L1 (91), L2 (92) en L3 (93), fase naar fase en fase naar aarde.

5.Verzeker u ervan dat er geen spanning staat op de uitgangsklemmen 96 (U), 97 (V) en 98 (W), fase naar fase en fase naar aarde.

6.Controleer de elektrische geleiding door de motor door de ohmwaarden te meten op U-V (96-97), V-W (97-98) en W-U (98-96).

7.Controleer op een juiste aarding van de frequentieregelaar en de motor.

8.Inspecteer de frequentieregelaar op losse klemaansluitingen.

9.Controleer of de voedingsspanning overeenkomt met de spanning van de frequentieregelaar en de motor.

Schakel de spanning naar de frequentieregelaar in door de onderstaande stappen uit te voeren.

1.Verzeker u ervan dat de ingangsspanning is gebalanceerd binnen een marge van 3%. Als dat niet het geval is, moet u de onbalans van de ingangsspanning corrigeren voordat u verdergaat. Herhaal de procedure na de spanningscorrectie.

2.Zorg dat de bedrading van eventuele optionele apparatuur geschikt is voor de installatietoepassing.

3.Zorg dat alle bedieningselementen in de UITstand staan. Paneeldeuren moeten zijn gesloten en afdekkingen moeten stevig zijn vastgezet.

4.Schakel de spanning naar de eenheid in. Start de frequentieregelaar nog niet. Als de eenheid is uitgerust met een hoofdschakelaar, moet u die in de AAN-stand zetten om de spanning naar de frequentieregelaar in te schakelen.

5.3Werking lokaal bedieningspaneel

De frequentieregelaar ondersteunt een numeriek lokaal bedieningspaneel (NLCP), gra€sch lokaal bedieningspaneel (GLCP) en een blinde afdekking. In deze sectie wordt de werking met NLCP en GLCP beschreven.

LET OP

De frequentieregelaar kan met behulp van MCT 10 setupsoftware vanaf een pc worden geprogrammeerd via een RS485-communicatiepoort of USB-poort. Deze software is te bestellen onder bestelnummer 130B1000 of te downloaden via de website van Danfoss: drives.danfoss.com/downloads/pc-tools/#/.

5.3.1Numeriek lokaal bedieningspaneel (NLCP)

De functies van het numerieke lokale bedieningspaneel (NLCP) zijn onderverdeeld in 4 groepen.

A.Numeriek display.

B.Menutoets.

C.Navigatietoetsen en indicatielampjes (leds).

D.Bedieningstoetsen en indicatielampjes (leds).

24

Danfoss A/S © 08/2018 Alle rechten voorbehouden.

MG07A510

Loading...
+ 64 hidden pages