Deze design guide voor Danfoss VLT® AQUA Drivefrequentieomvormers is bedoeld voor:
project- en systeemengineers;
•
ontwerpadviseurs;
•
toepassings- en productspecialisten.
•
De design guide bevat technische informatie die u helpt
om inzicht te krijgen in de mogelijkheden van de frequentieomvormer voor integratie in motorregel- en
bewakingssystemen.
De design guide is bedoeld om ontwerpafwegingen en
planningsgegevens te bieden voor integratie van de
frequentieomvormer in een systeem. De design guide is
van toepassing op diverse frequentieomvormers en opties
voor uiteenlopende toepassingen en installaties.
Op basis van de uitgebreide productgegevens kunt u in de
ontwerpfase een goed doordacht systeem ontwikkelen met
optimale functionaliteit en maximaal rendement.
VLT® is een gedeponeerd handelsmerk.
1.2
Indeling
Hoofdstuk 1 Inleiding: het algemene doel van de design
guide en conformiteit met internationale richtlijnen.
Hoofdstuk 2 Productoverzicht: de interne opbouw en functionaliteit van de frequentieomvormer en operationele
functies.
Hoofdstuk 3 Systeemintegratie: omgevingseisen; EMC,
harmonischen en aardlekken; netingang; motoren en
motoraansluitingen; andere aansluitingen; mechanische
planning; en beschrijvingen van beschikbare opties en
accessoires.
Hoofdstuk 7
gegevens in de vorm van tabellen en afbeeldingen.
Hoofdstuk 8 Bijlage – geselecteerde tekeningen: een
compilatie van afbeeldingen ter illustratie van netvoedingsen motoraansluitingen, relaisklemmen en kabelingangen.
Specicaties: een compilatie van technische
1.3 Aanvullende hulpmiddelen
Er zijn hulpmiddelen beschikbaar om inzicht te krijgen in
geavanceerde bedienings- en programmeerfuncties van de
frequentieomvormer en naleving van richtlijnen:
De Bedieningshandleiding VLT® AQUA Drive FC 202
•
(in deze handleiding aangeduid als bedieningshandleiding) biedt gedetailleerde informatie over
de installatie en het opstarten van de frequentieomvormer.
De VLT® AQUA Drive FC 202 Design Guide bevat
•
ontwerp- en planningsinformatie die nodig is om
de frequentieomvormer te kunnen integreren in
een systeem.
De Programmeerhandleiding VLT® AQUA Drive FC
•
202 (in deze handleiding aangeduid als programmeerhandleiding) gaat dieper in op het gebruik
van parameters en bevat veel toepassingsvoorbeelden.
®
Frequency Converters - Safe Torque O
In VLT
•
Operating Instructions vindt u informatie over het
gebruik van Danfoss-frequentieomvormers in
toepassingen met functionele veiligheid. Deze
handleiding wordt bij de frequentieomvormer
geleverd als de STO-optie aanwezig is.
De VLT® Brake Resistor Design Guide legt uit hoe u
•
de optimale remweerstand kunt selecteren.
Aanvullende documentatie en handleiding zijn te
downloaden via danfoss.com/Product/Literature/Technical
+Documentation.htm.
Hoofdstuk 4 Toepassingsvoorbeelden: voorbeelden van
producttoepassingen en richtlijnen voor gebruik.
Hoofdstuk 5 Speciale omstandigheden: details over
ongebruikelijke bedrijfsomgevingen.
Hoofdstuk 6 Typecode en selectie: procedures voor het
bestellen van apparatuur en opties om het beoogde
gebruik van het systeem te realiseren.
Een deel van de informatie in deze documentatie is
mogelijk niet van toepassing bij gebruik van beschikbare
optionele apparatuur. Zorg dat u de bij de opties
geleverde instructies doorleest met het oog op
specieke vereisten.
Neem contact op met een Danfoss-leverancier of ga naar
www.danfoss.com voor aanvullende informatie.
Graden Celsius
CDConstante ontlading
CMCommon mode
CTConstant koppel
DCGelijkstroom
DIDigitale ingang
DMDierentiële modus
D-TYPEAfhankelijk van de frequentieomvormer
EMCElektromagnetische compatibiliteit
EMKElektromotorische kracht
ETR Elektronisch thermisch relais
f
JOG
De motorfrequentie wanneer de jogfunctie is
geactiveerd
f
f
M
MAX
Motorfrequentie
De maximale uitgangsfrequentie die de
frequentieomvormer op de uitgang schakelt
f
MIN
De minimale motorfrequentie van de frequen-
tieomvormer
f
M,N
Nominale motorfrequentie
FCFrequentieomvormer
ggram
Hiperface®Hiperface® is een gedeponeerd handelsmerk
van Stegmann
pkPaardenkracht
HTLHTL-encoder (10-30 V) pulsen – hoogspan-
ningstransistorlogica
HzHertz
I
INV
I
LIM
I
M,N
I
VLT,MAX
I
VLT,N
Nominale uitgangsstroom van de omvormer
Stroomgrens
Nominale motorstroom
De maximale uitgangsstroom
De nominale uitgangsstroom die door de
frequentieomvormer wordt geleverd
kHzKilohertz
LCPLokaal bedieningspaneel
lsbMinst signicante bit
mMeter
mAMilliampère
MCMMille Circular Mil
MCTMotion Control Tool
mHInductantie in millihenry
minMinuut
msMilliseconde
msbMeest signicante bit
η
VLT
Het rendement van de frequentieomvormer
gedenieerd als de verhouding tussen
uitgangsvermogen en ingangsvermogen
nFCapaciteit in nanofarad
NLCPNumeriek lokaal bedieningspaneel
NmNewtonmeter
n
s
Online-/oineparameters
Synchroon motortoerental
Wijzigingen van onlineparameters worden
onmiddellijk na het wijzigen van de
datawaarde geactiveerd
P
br,cont.
Nominaal vermogen van de remweerstand
(gemiddeld vermogen tijdens continu
remmen)
PCBPrinted Circuit Board – printplaat
PCDProcesdata
PELV Protective Extra Low Voltage
P
m
Het nominale uitgangsvermogen van de
frequentieomvormer als hoge overbelasting
(HO)
P
M,N
Nominaal motorvermogen
PM-motorPermanentmagneetmotor
Proces-PIDDe PID-regelaar handhaaft het gewenste
niveau voor toerental, druk, temperatuur
enzovoort
R
br,nom
De nominale weerstandswaarde die zorgt voor
een remvermogen op de motoras van
150/160% gedurende 1 minuut
RCD Reststroomapparaat
RegenRegeneratieve klemmen
R
min
Door de frequentieomvormer toegestane
minimale remweerstand
RMSRoot Mean Square
tpmToeren per minuut
R
Genummerde lijsten geven procedures aan.
Lijsten met opsommingstekens geven andere informatie en
beschrijvingen van afbeeldingen aan.
Cursieve tekst geeft een van de volgende zaken aan:
Kruisverwijzing
•
Koppeling
•
Voetnoot
•
Parameternaam, naam parametergroep, parame-
•
teroptie
Alle afmetingen zijn in mm (inch).
* geeft de standaardinstelling van een parameter aan.
De volgende symbolen worden gebruikt in dit document:
WAARSCHUWING
Geeft een potentieel gevaarlijke situatie aan die kan
leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
VOORZICHTIG
Geeft een potentieel gevaarlijke situatie aan die kan
leiden tot licht of matig letsel. Kan tevens worden
gebruikt om te waarschuwen tegen onveilige werkpraktijken.
LET OP
Geeft belangrijke informatie aan, waaronder situaties die
kunnen leiden tot schade aan apparatuur of
eigendommen.
1.5 Denities
Remweerstand
De remweerstand is een module die het remvermogen dat
bij regeneratief remmen wordt gegenereerd, kan
absorberen. Dit regeneratieve remvermogen verhoogt de
tussenkringspanning en een remchopper zorgt ervoor dat
het vermogen wordt overgebracht naar de remweerstand.
Vrijloop
De motoras bevindt zich in de vrije modus. Geen koppel
op de motor.
CT-karakteristieken
Constant-koppelkarakteristieken, gebruikt voor alle toepassingen, zoals transportbanden, verdringerpompen en
kranen.
Initialisatie
Bij initialisatie (14-22 Bedrijfsmodus) keert de frequentieomvormer terug naar de standaardinstelling.
Intermitterende belastingscyclus
De nominale intermitterende belasting heeft betrekking op
een reeks belastingscycli. Elke cyclus bestaat uit een
belaste en een onbelaste periode. Het kan een periodieke
cyclus of een niet-periodieke cyclus betreen.
Arbeidsfactor
De werkelijke arbeidsfactor (lambda) houdt rekening met
alle harmonischen en is altijd lager dan de arbeidsfactor
(cos phi), die alleen rekening houdt met de 1e
harmonische van stroom en spanning.
P kW
cosφ =
P kVA
Cos phi wordt ook wel verschuivingsfactor genoemd.
Zowel lambda als cos phi worden in
hoofdstuk 7.2 Netvoedinggespeciceerd voor Danfoss
VLT®-frequentieomvormers.
De arbeidsfactor geeft aan in hoeverre een frequentieomvormer de netvoeding belast.
Hoe lager de arbeidsfactor, hoe hoger de I
dezelfde kW-prestatie.
Bovendien betekent een hoge arbeidsfactor dat de
harmonische stromen laag zijn.
Alle Danfoss-frequentieomvormers zijn uitgerust met
ingebouwde DC-spoelen in de DC-tussenkring. Dit zorgt
voor een hoge arbeidsfactor en beperkt de totale
harmonische vervorming (THD) op de netvoeding.
Setup
U kunt parameterinstellingen in 4 setups opslaan. Het is
mogelijk om tussen de 4 parametersetups te schakelen en
1 setup te bewerken terwijl een andere setup actief is.
Slipcompensatie
De frequentieomvormer compenseert het slippen van de
motor met een aanvulling op de frequentie op basis van
de gemeten motorbelasting, waardoor het motortoerental
vrijwel constant wordt gehouden.
Smart Logic Control (SLC)
De SLC is een reeks door de gebruiker gedenieerde acties
die wordt uitgevoerd wanneer de bijbehorende, door de
gebruiker gedenieerde gebeurtenissen door de SLC
worden geëvalueerd als TRUE. (Parametergroep 13-** SmartLogic).
Standaard FC-bus
Omvat een RS485-bus met FC-protocol of MC-protocol. Zie
8-30 Protocol.
Thermistor
Een temperatuurafhankelijke weerstand die geplaatst
wordt op plaatsen waar de temperatuur moet worden
bewaakt (frequentieomvormer of motor).
Een toestand die zich voordoet in foutsituaties,
bijvoorbeeld als de frequentieomvormer wordt
blootgesteld aan een overtemperatuur of wanneer de
frequentieomvormer de motor, het proces of het
mechanisme beschermt. Een herstart is niet mogelijk
totdat de oorzaak van de fout is weggenomen en de
uitschakelingsstatus is opgeheven. Hef de uitschakelingsstatus op door:
reset te activeren of
•
de frequentieomvormer te programmeren om een
•
automatische reset uit te voeren.
Gebruik een uitschakeling (trip) niet voor persoonlijke
veiligheid.
Uitschakeling met blokkering
Een toestand die zich voordoet in foutsituaties waarbij de
frequentieomvormer zichzelf beschermt en fysiek ingrijpen
noodzakelijk is, bijv. als de frequentieomvormer wordt
kortgesloten op de uitgang. Een uitschakeling met
blokkering kan alleen worden opgeheven door de
netvoeding af te schakelen, de oorzaak van de fout weg te
nemen en de frequentieomvormer opnieuw aan te sluiten
op het net. Een herstart is niet mogelijk totdat de uitschakelingsstatus is opgeheven door het activeren van de reset
of, in sommige gevallen, doordat een automatische reset is
geprogrammeerd. Gebruik een uitschakeling (trip) niet voor
persoonlijke veiligheid.
VT-karakteristieken
Variabel-koppelkarakteristieken voor pompen en
ventilatoren.
1.6
Document- en softwareversie
Deze handleiding wordt regelmatig herzien en bijgewerkt.
Alle suggesties voor verbetering zijn welkom.
Tabel 1.2 toont de documentversie en de bijbehorende
softwareversie.
Design guide
1.7.1
CE-markering
Afbeelding 1.1 CE
De CE-markering (Communauté Européenne) geeft aan dat
de fabrikant van het product voldoet aan alle relevante EUrichtlijnen. De EU-richtlijnen die van toepassing zijn op het
ontwerp en de productie van frequentieomvormers, staan
vermeld in Tabel 1.3.
LET OP
De CE-markering heeft geen betrekking op de kwaliteit
van het product. Het is niet mogelijk om technische
specicaties af te leiden uit de CE-markering.
LET OP
Frequentieomvormers met een ingebouwde veiligheidsfunctie moeten voldoen aan de Machinerichtlijn.
De Laagspanningsrichtlijn is van toepassing op alle
elektrische apparaten in het spanningsbereik van 50-1000
V AC en 75-1600 V DC.
De richtlijn heeft tot doel om de persoonlijke veiligheid te
waarborgen en schade aan eigendommen te voorkomen
bij gebruik van elektrische apparatuur die correct is
geïnstalleerd en correct wordt onderhouden, in de
toepassing waarvoor deze apparatuur is bedoeld.
1.7.1.2
De EMC-richtlijn (elektromagnetische compatibiliteit) heeft
tot doel om de elektromagnetische interferentie te
beperken en de immuniteit van elektrische apparatuur en
installaties te verbeteren. De basiseis voor bescherming
Laagspanningsrichtlijn
EMC-richtlijn
Inleiding
VLT® AQUA Drive FC 202
1
van EMC-richtlijn 2004/108/EG stelt dat apparaten die
elektromagnetische interferentie (EMI) genereren, of
waarvan de werking door EMI kan worden beïnvloed,
zodanig moeten zijn ontworpen dat het genereren van
elektromagnetische interferentie wordt beperkt en dat ze
een adequaat niveau van ongevoeligheid ten opzichte van
EMI bieden wanneer ze correct worden geïnstalleerd en
onderhouden, en worden gebruikt zoals bedoeld.
Elektrische apparaten die zelfstandig worden gebruikt of
deel uitmaken van een systeem, moeten zijn voorzien van
de CE-markering. Systemen hoeven niet te zijn voorzien
van de CE-markering, maar moeten wel voldoen aan de
basiseisen voor bescherming volgens de EMC-richtlijn.
1.7.1.3
De Machinerichtlijn heeft tot doel om de persoonlijke
veiligheid te waarborgen en schade aan eigendommen te
voorkomen bij gebruik van mechanische apparatuur in
toepassingen waarvoor de apparatuur bedoeld is. De
Machinerichtlijn is van toepassing op machines die bestaan
uit een groep onderling verbonden componenten of
apparaten waarvan er ten minste één mechanische
bewegingen kan uitvoeren.
Frequentieomvormers met een ingebouwde veiligheidsfunctie moeten voldoen aan de Machinerichtlijn.
Frequentieomvormers zonder veiligheidsfunctie vallen niet
onder de Machinerichtlijn. Wanneer een frequentieomvormer is geïntegreerd in een machinesysteem, kan
Danfoss informatie verstrekken over de veiligheidsaspecten
met betrekking tot de frequentieomvormer.
Wanneer frequentieomvormers worden gebruikt in
machines met ten minste één bewegend deel, moet de
machinefabrikant een verklaring afgeven dat het product
voldoet aan alle relevante statuten en veiligheidsmaatregelen.
1.7.1.4
De ErP-richtlijn is de Europese Ecodesignrichtlijn voor
energiegerelateerde producten. De richtlijn denieert de
eisen voor ecologisch ontwerp voor energiegerelateerde
producten, inclusief frequentieomvormers. De richtlijn heeft
tot doel om het energierendement en het milieubeschermingsniveau te verhogen, waarbij tevens de zekerheid van
de energievoorziening wordt versterkt. De milieueecten
van energiegerelateerde producten omvatten het energieverbruik gedurende de volledige levensduur van het
product.
Machinerichtlijn
ErP-richtlijn
1.7.2
C-tick-conformiteit
Afbeelding 1.2 C-Tick
Het C-tick-label geeft aan dat het product voldoet aan de
relevante technische normen voor elektromagnetische
compatibiliteit (EMC). C-tick-conformiteit is vereist voor
elektrische en elektronische producten die op de markt
worden gebracht in Australië en Nieuw-Zeeland.
De C-tick-verordening heeft betrekking op emissies via
geleiding en straling. Voor frequentieomvormers moet u de
emissielimieten volgen die zijn
61800-3.
Op verzoek kan een conformiteitsverklaring worden
afgegeven.
UL-conformiteit
1.7.3
UL Listed
Afbeelding 1.3 UL
gespeciceerd in EN-IEC
LET OP
525-690 V-frequentieomvormers zijn niet gecerticeerd
voor UL.
De frequentieomvormer voldoet aan de eisen van UL 508C
ten aanzien van het behoud van het thermische geheugen.
Zie hoofdstuk 2.6.2 Thermische motorbeveiliging voor meer
informatie.
Maritieme conformiteit
1.7.4
Eenheden met beschermingsklasse IP 55 (NEMA 12) of
hoger voorkomen vonkvorming en zijn geclassiceerd als
elektrische apparaten met beperkt explosiegevaar overeenkomstig het Europees Verdrag inzake het internationale
vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren
(ADN).
Ga naar www.danfoss.com voor aanvullende informatie
over goedkeuringen voor maritieme toepassingen.
Voor eenheden met beschermingsklasse IP 20/Chassis, IP
21/NEMA 1 of IP 54 moet u het risico op vonkvorming als
volgt vermijden:
Installeer geen netschakelaar.
•
Zorg dat 14-50
•
Verwijder alle relaisstekkers die zijn gemarkeerd
•
als RELAY. Zie Afbeelding 1.4.
Controleer of er relaisopties zijn geïnstalleerd, en
•
zo ja welke? De enige toegestane relaisoptie is
VLT® Extended Relay Card MCB 113.
RFI-lter is ingesteld op [1] Aan.
Design guide
Het strikt opvolgen van de veiligheidsmaatregelen en kennisgevingen is verplicht voor een veilige werking van
de frequentieomvormer.
1.8.2 Gekwaliceerd personeel
Een probleemloze en veilige werking van de frequentieomvormer is alleen mogelijk als de frequentieomvormer op
correcte en betrouwbare wijze wordt vervoerd, opgeslagen,
geïnstalleerd, gebruikt en onderhouden. Deze apparatuur
mag uitsluitend worden geïnstalleerd of bediend door
gekwaliceerd personeel.
Gekwaliceerd personeel is gedenieerd als opgeleide
medewerkers die bevoegd zijn om apparatuur, systemen
en circuits te installeren, in bedrijf te stellen en te
onderhouden overeenkomstig relevante wetten en
voorschriften. Daarnaast moet het gekwaliceerde
personeel bekend zijn met de instructies en veiligheidsmaatregelen die in deze bedieningshandleiding staan
beschreven.
1
1
1, 2Relaisstekkers
Afbeelding 1.4 Positie van relaisstekkers
Op verzoek wordt een verklaring van de fabrikant
afgegeven.
1.8
Veiligheid
WAARSCHUWING
HOGE SPANNING
Frequentieomvormers bevatten hoge spanning wanneer
ze zijn aangesloten op een netingang, DC-voeding of
loadsharing. Als de installatie, het opstarten en het
onderhoud niet worden uitgevoerd door gekwaliceerd
personeel, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Installatie, opstarten en onderhoud mogen
•
uitsluitend worden uitgevoerd door gekwaliceerd personeel.
1.8.1 Algemene veiligheidsprincipes
Frequentieomvormers bevatten componenten die onder
hoge spanning staan en kunnen bij onjuiste hantering
dodelijk letsel veroorzaken. Deze apparatuur mag
uitsluitend worden geïnstalleerd of bediend door gekwaliceerd personeel. Voer geen reparatiewerkzaamheden uit
voordat de spanning naar de frequentieomvormer is
onderbroken en de voorgeschreven ontladingstijd voor het
afvoeren van opgeslagen elektrische energie is verstreken.
Wanneer de frequentieomvormer is aangesloten op de
netvoeding, DC-voeding of loadsharing, kan de motor op
elk moment starten. Een onbedoelde start tijdens
programmeer-, onderhouds- of reparatiewerkzaamheden
kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel of tot schade aan
apparatuur of eigendommen. De motor kan worden
gestart via een externe schakelaar, een seriële
buscommando, een ingangsreferentiesignaal van het LCP
of door het opheen van een foutconditie.
Om een onbedoelde motorstart te voorkomen:
Onderbreek de netvoeding naar de frequentie-
•
omvormer.
Druk op [O/Reset] op het LCP voordat u
•
parameters gaat programmeren.
De frequentieomvormer, motor en eventuele
•
door de motor aangedreven apparatuur moeten
volledig bedraad en gemonteerd zijn voordat
de frequentieomvormer op de netvoeding, DCvoeding of loadsharing wordt aangesloten.
WAARSCHUWING
ONTLADINGSTIJD
De frequentieomvormer bevat DC-tussenkringcondensatoren waarop spanning kan blijven staan, ook wanneer
de frequentieomvormer niet van spanning wordt
voorzien. Als u de aangegeven wachttijd na afschakeling
niet in acht neemt voordat u onderhouds- of reparatiewerkzaamheden uitvoert, kan dit leiden tot ernstig of
dodelijk letsel.
Stop de motor.
•
Onderbreek de netvoeding en externe DC-
•
tussenkringvoedingen, inclusief
backupvoedingen, UPS-eenheden en DC-tussenkringaansluitingen naar andere
frequentieomvormers.
Schakel aanwezige PM-motoren af of blokkeer
•
ze.
Wacht tot de condensatoren volledig zijn
•
ontladen voordat u onderhouds- of reparatiewerkzaamheden uitvoert. De vereiste wachttijd
staat vermeld in Tabel 1.4.
Spanning
[V]
200-2400,25-3,7 kW-5,5-45 kW
380-4800,37-7,5 kW-11-90 kW
525-6000,75-7,5 kW-11-90 kW
525-690-1,1-7,5 kW11-90 kW
Er kan hoge spanning aanwezig zijn, ook wanneer de waarschuwingsleds uit zijn.
Tabel 1.4 Ontladingstijd
Minimale wachttijd
(minuten)
4715
WAARSCHUWING
GEVAAR VOOR LEKSTROOM
De aardlekstroom bedraagt meer dan 3,5 mA. Een
onjuiste aarding van de frequentieomvormer kan leiden
tot ernstig of dodelijk letsel.
Zorg dat de apparatuur correct is geaard door
•
een erkende elektrisch installateur.
WAARSCHUWING
GEVAARLIJKE APPARATUUR
Het aanraken van draaiende assen en elektrische
apparatuur kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
De installatie, het opstarten en het onderhoud
•
mogen uitsluitend worden uitgevoerd door
hiervoor opgeleid en gekwaliceerd personeel.
Zorg dat alle elektrische werkzaamheden
•
worden uitgevoerd overeenkomstig de
nationale en lokale elektriciteitsvoorschriften.
Volg de procedures in dit document.
•
WAARSCHUWING
ONBEDOELD DRAAIEN VAN DE MOTOR
WINDMILLING
Het onbedoeld draaien van permanentmagneetmotoren
wekt spanning op waardoor de eenheid kan worden
geladen; dit kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel of
schade aan apparatuur.
Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de primaire
componenten en circuits van de frequentieomvormer. Het
beschrijft de interne elektrische en signaalverwerkingsfuncties. Ook een beschrijving van de interne
regelstructuur is opgenomen.
Het hoofdstuk beschrijft tevens automatische en optionele
frequentieomvormerfuncties die beschikbaar zijn voor het
ontwerpen van robuuste besturingssystemen met geavanceerde prestaties op het gebied van regeling en
statusrapportage.
Product speciaal ontworpen voor
2.1.1
water- en afvalwatertoepassingen
De VLT® AQUA Drive FC 202 is ontworpen voor water- en
afvalwatertoepassingen. De geïntegreerde SmartStartwizard en het snelmenu Water en pompen leiden de
gebruiker door het inbedrijfstellingsproces. De standaarden optionele functies omvatten:
Cascaderegeling
•
Droogloopdetectie
•
Einde-curvedetectie
•
Motorwisseling
•
Deragging
•
Initiële en uiteindelijke ramp
•
Aan-/uitloop afsluit-/terugslagklep
•
STO
•
Detectie weinig ow
•
Voorsmeren
•
Flowbevestiging
•
Leidingvulmodus
•
Slaapmodus
•
Realtimeklok
•
Wachtwoordbeveiliging
•
Overbelastingsbeveiliging
•
Smart Logic Control
•
Bewaking minimumtoerental
•
Vrij programmeerbare tekst voor informatie,
•
waarschuwingen en alarmen
2.1.2
Energiebesparing
In vergelijking met alternatieve regelsystemen en technieken is een frequentieomvormer hét
energiebesparingssysteem voor het regelen van ventilatoren pompsystemen.
Bij gebruik van een frequentieomvormer voor het regelen
van de ow leidt een verlaging van het pomptoerental van
20% in typische toepassingen tot een energiebesparing
van zo'n 50%.
Afbeelding 2.1 toont een voorbeeld van de haalbare
energiebesparing.
In Afbeelding 2.2 is te zien dat de ow wordt geregeld door
wijziging van het pomptoerental, gemeten in tpm. Bij een
toerentalreductie van slechts 20% ten opzichte van het
nominale toerental wordt ook de ow met 20% verlaagd.
Dit komt omdat de ow recht evenredig is met het
toerental. Het elektriciteitsverbruik neemt echter af met
bijna 50%.
Als het systeem slechts een paar dagen per jaar een ow
hoeft te leveren die gelijk is aan 100%, terwijl het
gemiddelde gedurende de rest van het jaar minder is dan
80% van de nominale ow, bedraagt de hoeveelheid
bespaarde energie zelfs meer dan 50%.
Afbeelding 2.2 laat zien hoe de
energieverbruik van centrifugaalpompen afhankelijk zijn
van het toerental (tpm).
ow, de druk en het
2.1.4
Klepregeling versus snelheidsregeling
voor centrifugaalpompen
Klepregeling
Omdat de druk in watersystemen varieert, moet de ow
op basis hiervan worden aangepast. Veelgebruikte
methoden voor het aanpassen van de ow zijn smoren of
recirculatie met behulp van kleppen.
Een recirculatieklep die te ver is geopend, kan ertoe leiden
dat de pomp aan het einde van de pompcurve werkt, met
een hoog debiet bij een lage pompopvoerhoogte. Deze
condities betekenen niet alleen een verspilling van energie
vanwege het hoge toerental van de pomp, maar ze
kunnen ook leiden tot pompcavitatie en vervolgens tot
schade aan de pomp.
Het smoren van de ow met een regelklep voegt een
drukval toe over de klep (HP-HS). Dit is te vergelijken met
het gelijktijdig accelereren en aan de rem trekken in een
poging om de snelheid van een auto te verlagen.
Afbeelding 2.3 laat zien dan smoren ertoe leidt dat de
systeemcurve bij punt (2) op de pompcurve afbuigt naar
een punt met een aanzienlijk lager rendement (1).
22
Afbeelding 2.2 Aniteitswetten voor centrifugaalpompen
Q
n
1
Flow:
Druk:
Vermogen:
1
=
Q
n
2
2
2
H
n
1
1
=
H
n
2
2
3
P
n
1
1
=
P
n
2
2
Uitgaand van een gelijk rendement in het toerentalbereik.
1Werkpunt bij gebruik van een smoorklep
2Natuurlijk werkpunt
3Werkpunt bij gebruik van snelheidsregeling
Afbeelding 2.3 Flowreductie bij klepregeling (smoren)
Snelheidsregeling
Dezelfde
van de pomp te verlagen, zoals getoond in Afbeelding 2.4.
Als het toerental wordt verlaagd, komt de pompcurve lager
ow kan worden aangepast door het toerental
te lopen. Het werkpunt is het nieuwe snijpunt van de
pompcurve en de systeemcurve (3). De energiebesparing is
te berekenen door de
beschreven in hoofdstuk 2.1.3 Voorbeeld van energiebe-sparing.
De berekeningen in dit voorbeeld zijn gebaseerd op
pompkarakteristieken die staan vermeld op een pompdatablad, zoals getoond in Afbeelding 2.7.
Het verkregen resultaat toont een energiebesparing van
meer dan 50% bij de gegeven owverdeling over een jaar;
zie Afbeelding 2.6. De terugverdientijd hangt af van de prijs
van elektriciteit en de prijs van de frequentieomvormer. In
dit voorbeeld is de terugverdientijd minder dan een jaar in
vergelijking met een systeem met kleppen en een constant
toerental.
500
[h]
t
1000
1500
2000
200100300
[m
3
/h]
400
Q
175HA210.11
Productoverzicht
Design guide
t [h]
Q [m³/h]Stromingssnelheid
Afbeelding 2.6 Flowverdeling over 1 jaar (duur versus
stromingssnelheid)
Het gebruik van een frequentieomvormer voor het regelen
van de ow of de druk in een systeem zorgt voor een
betere regeling.
Een frequentieomvormer kan het toerental van de
ventilator of pomp variëren, wat een variabele regeling van
ow en druk oplevert.
Bovendien kan een frequentieomvormer het toerental van
de ventilator of de pomp snel aanpassen aan nieuwe ow-
of drukcondities in het systeem.
Zorg voor een eenvoudige procesregeling (ow, niveau of
druk) door gebruik te maken van de ingebouwde PIregelaar.
22
Ster-driehoekschakeling of softstarter
2.1.7
Voor het starten van grote motoren is het in veel landen
nodig om apparatuur te gebruiken die de opstartstroom
beperkt. In meer traditionele systemen wordt vaak een
ster-driehoekschakeling of softstarter gebruikt. Dergelijke
motorstarters zijn niet meer nodig bij gebruik van een
frequentieomvormer.
Afbeelding 2.7 Energieverbruik bij verschillende toerentallen
Zoals in Afbeelding 2.8 te zien is, verbruikt een frequentieomvormer niet meer stroom dan de nominale stroom.
VLT® AQUA Drive FC 202
2 Ster-driehoekschakeling
3 Softstarter
4 Start direct op netvoeding
Afbeelding 2.8 Startstroom
2.2
Beschrijving van de werking
De frequentieomvormer voorziet de motor van een
gereguleerde hoeveelheid netspanning om het motortoerental te regelen. De frequentieomvormer levert een
variabele frequentie en spanning aan de motor.
De frequentieomvormer is onderverdeeld in 4
hoofdmodules:
Gelijkrichter
•
DC-tussenkring
•
Omvormer
•
Besturing en regeling
•
Afbeelding 2.9 is een blokschema van de interne
componenten van de frequentieomvormer. Zie Tabel 2.3
VLT® AQUA Drive FC 202
GebiedTitelFuncties
1Netingang
2Gelijkrichter
3DC-bus
4DC-reactoren
Condensator-
5
batterij
6Omvormer
Uitgang naar
7
motor
8Stuurcircuits
3-fasenetvoeding naar de frequen-
•
tieomvormer
De gelijkrichterbrug zet de
•
inkomende AC-stroom om naar
DC-stroom die in de omvormer
kan worden gebruikt.
De DC-tussenkring verwerkt de
•
DC-stroom.
Filteren de DC-tussenkring-
•
spanning.
Bieden beveiliging tegen nettran-
•
siënten.
Beperken de RMS-stroom.
•
Verhogen de arbeidsfactor naar
•
het voedende net.
Beperken de harmonischen op de
•
AC-ingang.
Slaat de DC-spanning op.
•
Biedt tijdelijke bescherming bij
•
kortstondige netonderbreking.
Zet het DC-signaal om naar een
•
geregelde pulsbreedtegemoduleerde AC-golfvorm voor een
regelbaar variabel uitgangssignaal
naar de motor.
Geregeld 3-fase-uitgangsvermogen
•
naar de motor.
Ingangsvermogen, interne
•
verwerking, uitgangssignalen en
motorstroom worden bewaakt
voor een eciënte werking en
regeling.
1.De frequentieomvormer zet wisselspanning
afkomstig van de netvoeding om in gelijkspanning.
2.De gelijkspanning wordt vervolgens omgezet in
een wisselstroom met variabele amplitude en
frequentie.
ProductoverzichtDesign guide
De frequentieomvormer voorziet de motor van variabele
spanning/stroom en frequentie en maakt zo toerenregeling
mogelijk bij 3-fase, standaard asynchrone motoren en
permanentmagneetmotoren met niet-uitspringende
magneten.
Afbeelding 2.10 Opbouw frequentieomvormer
2.3 Werkingsvolgorde
De frequentieomvormer kan werken op basis van diverse
motorbesturingsprincipes, waaronder speciale motormodus
U/f en VVC+. Het kortsluitgedrag van de frequentieomvormer hangt af van de 3 stroomtransductoren in de
motorfasen.
Remoptie
2.3.4
22
2.3.1 Gelijkrichterdeel
Op het moment dat er vermogen aan de frequentieomvormer wordt geleverd, komt dit binnen via de
netklemmen (L1, L2 en L3) en gaat het vervolgens naar de
netschakelaar en/of de RFI-lteroptie, afhankelijk van de
conguratie van de eenheid.
2.3.2 Tussenkringdeel
Na het gelijkrichterdeel gaat de spanning naar het tussenkringdeel. Een ltercircuit, bestaande uit de DCbusinductor en de DC-condensatorbatterij, vlakt de
gelijkgerichte spanning af.
De DC-businductor voorziet in serie-impedantie voor de
wisselende stroom. Dit draagt bij aan het lteringsproces
en beperkt tevens de harmonische vervorming naar het
AC-ingangssignaal, die gewoonlijk optreedt in gelijkrichtercircuits.
Omvormerdeel
2.3.3
Zodra een startcommando en een snelheidsreferentie
aanwezig zijn, beginnen in het omvormerdeel de IGBT's te
schakelen om het uitgangssignaal te creëren. Dit uitgangssignaal, gegenereerd door het Danfoss VVC+ PWM-principe
op de stuurkaart, zorgt voor optimale prestaties en
minimale verliezen in de motor.
Frequentieomvormers die zijn uitgerust met de
dynamische-remoptie, zijn tevens voorzien van een remIGBT plus de klemmen 81 (R-) en 82 (R+) voor het
aansluiten van een externe remweerstand.
De rem-IGBT dient ervoor om de spanning in de
tussenkring te beperken als de maximale spanningslimiet
wordt overschreden. Hiervoor wordt de extern
gemonteerde weerstand over de DC-bus geschakeld om de
overtollige DC-spanning af te voeren die aanwezig is op de
buscondensatoren.
Externe plaatsing van de remweerstand heeft het voordeel
dat de weerstand kan worden geselecteerd op basis van
de toepassingsbehoeften. De energie wordt buiten het
bedieningspaneel afgevoerd en de frequentieomvormer
wordt beschermd tegen oververhitting bij eventuele
overbelasting van de remweerstand.
Het stuursignaal van de rem-IGBT is afkomstig van de
stuurkaart en wordt aan de rem-IGBT geleverd via de
voedingskaart en de gatedriverkaart. Daarnaast bewaken
de voedingskaart en de stuurkaart de aansluiting van de
rem-IGBT en de remweerstand op kortsluiting en overbelasting. Zie hoofdstuk 7.1 Elektrische gegevens voor
voorzekeringspecicaties. Zie ook hoofdstuk 7.7 Zekeringen
en circuitbreakers.
2.Bij de tweede methode wordt de frequentieomvormer uitsluitend gevoed via een DC-bron.
Eenheden met de ingebouwde loadsharingoptie bevatten
22
de klemmen (+) 89 DC en (-) 88 DC. Binnen in de frequentieomvormer zijn deze klemmen vóór de DCtussenkringspoel en de buscondensatoren aangesloten op
de DC-bus.
Hiervoor is het volgende vereist:
2aEen DC-bron.
2bEen voorziening die bij het opstarten
van de DC-bus een soft-charge uitvoert.
Ook hier geldt dat bij een dergelijke conguratie
Neem voor meer informatie contact op met Danfoss.
speciale overwegingen komen kijken. Neem
contact op met Danfoss voor assistentie.
De loadsharingklemmen zijn aan te sluiten in 2
verschillende
conguraties.
2.4 Regelstructuren
2.4.1 Regelstructuur zonder terugkoppeling
1.Bij de eerste methode worden de klemmen
gebruikt om de DC-tussenkringen van meerdere
frequentieomvormers aan elkaar te koppelen.
Hierdoor kan een eenheid die in de regeneratieve
modus staat, de overtollige tussenkringspanning
delen met een andere eenheid die een motor
aandrijft. Loadsharing kan zo de noodzaak van
externe dynamische-remweerstanden beperken,
terwijl tegelijkertijd energie wordt bespaard. Het
is mogelijk om een oneindig aantal eenheden op
deze wijze aan te sluiten, op voorwaarde dat elke
eenheid dezelfde nominale spanning heeft.
Daarnaast kan het, afhankelijk van het vermogen
en het aantal eenheden, nodig zijn om DCspoelen en DC-zekeringen in de DCtussenkringaansluitingen en AC-spoelen op het
net aan te sluiten. Bij een dergelijke conguratie
moeten specieke afwegingen worden gemaakt.
Neem contact op met Danfoss voor assistentie.
Bij een regeling zonder terugkoppeling reageert de
frequentieomvormer op ingangscommando's die
handmatig worden gegeven via de LCP-toetsen of extern
worden gegeven via de analoge/digitale ingangen of een
seriële bus.
In de getoonde conguratie in Afbeelding 2.11 werkt de
frequentieomvormer op basis van een regeling zonder
terugkoppeling. De frequentieomvormer ontvangt ingangssignalen via het LCP (handmodus) of via een extern signaal
(automodus). Het signaal (de snelheidsreferentie) wordt na
ontvangst onderworpen aan de minimale en maximale
begrenzingen van het motortoerental (in tpm en Hz), aanen uitlooptijden en de draairichting van de motor.
Vervolgens wordt de referentie doorgegeven aan de motor.
Afbeelding 2.11 Blokschema voor een regeling zonder terugkoppeling
Bij een regeling met terugkoppeling kan de frequentieomvormer dankzij een interne PID-regelaar de
systeemreferentie en terugkoppelingssignalen gebruiken
om als zelfstandige regeleenheid te werken. Wanneer de
frequentieomvormer zelfstandig werkt op basis van een
Afbeelding 2.12 Blokschema voor een terugkoppelingsregelaar
Denk bijvoorbeeld aan een pomptoepassing waarbij het
toerental van de pomp zodanig wordt geregeld dat de
statische druk in een leiding constant blijft (zie
Afbeelding 2.12). De frequentieomvormer ontvangt een
terugkoppelingssignaal van een sensor in het systeem. Hij
vergelijkt de terugkoppeling met de waarde van een
setpointreferentie en bepaalt of en in hoeverre deze 2
signalen van elkaar verschillen. Vervolgens wordt het
motortoerental aangepast om dit verschil op te heen.
regeling met terugkoppeling, kan hij status- en alarmmeldingen genereren. Daarnaast bevat hij veel andere
programmeerbare opties voor externe systeembewaking.
Omgekeerde regeling – het motortoerental
•
neemt toe wanneer een terugkoppelingssignaal
hoog is.
Startfrequentie – zorgt dat het systeem snel een
•
bedrijfsstatus bereikt voordat de PID-regelaar de
besturing overneemt.
Ingebouwd laagdoorlaatlter – beperkt ruis in het
•
terugkoppelingssignaal.
22
Het gewenste statische-druksetpoint is het referentiesignaal naar de frequentieomvormer. Een statischedruksensor meet de actuele statische druk in de leiding en
levert deze in de vorm van een terugkoppelingssignaal
terug aan de frequentieomvormer. Als het terugkoppelingssignaal hoger is dan de setpointreferentie, zal de
frequentieomvormer het toerental verlagen om de druk te
verlagen. Omgekeerd geldt dat wanneer de leidingdruk
lager is dan de setpointreferentie, de frequentieomvormer
het toerental zal verhogen om de pompdruk te verhogen.
Hoewel de standaardwaarden voor de frequentieomvormer
bij een regeling met terugkoppeling in veel gevallen
aanvaardbare prestaties zal opleveren, kunt u de regeling
van het systeem vaak optimaliseren door een aantal
parameters van de terugkoppelingsregelaar nauwkeurig
aan te passen. Voor deze optimalisatie is Autotuning
beschikbaar.
Andere programmeerbare functies omvatten:
2.4.3 Lokale (Hand On) en externe (Auto
On) besturing
De frequentieomvormer kan handmatig worden bestuurd
via het LCP dan wel extern via analoge of digitale
ingangen en een seriële bus.
Actieve referentie en
De actieve referentie is een lokale referentie of een externe
referentie. Externe referentie is de standaardinstelling.
De lokale referentie is te gebruiken in de
•
handmodus. Om de handmodus in te schakelen,
moet u de parameterinstellingen in parametergroep 0-4* LCP-toetsenbord aanpassen. Zie deprogrammeerhandleiding voor meer informatie.
De externe referentie is te gebruiken in de
•
automodus; dit is de standaardmodus. In de
automodus is het mogelijk om de frequentieom-
vormer te besturen via de digitale ingangen en
diverse seriële interfaces (RS485, USB of een
optionele veldbus).
Afbeelding 2.13 toont welke
•
actief is op basis van de geselecteerde actieve
referentie (lokaal of extern).
Er is altijd een referentie actief, hetzij de externe referentie
of de lokale referentie. Ze kunnen niet op hetzelfde
moment actief zijn. Selecteer het toepassingsbesturingsprincipe (d.w.z. zonder terugkoppeling of met
terugkoppeling) in 1-00 Conguratiemodus, zoals
aangegeven in Tabel 2.4.
Wanneer de lokale referentie actief is, moet u het toepassingsbesturingsprincipe instellen in 1-05 Local ModeConguration.
Selecteer de referentieplaats in 3-13 Referentieplaats, zoals
aangegeven in Tabel 2.4.
programmeerhandleiding voor meer informatie.
Zie de
[Hand On]
[Auto On]
LCP-toetsen
HandGekoppeld Hand/AutoLokaal
Hand ⇒OGekoppeld Hand/AutoLokaal
AutoGekoppeld Hand/AutoExtern
Auto ⇒OGekoppeld Hand/AutoExtern
Alle toetsenLokaalLokaal
Alle toetsenExternExtern
Tabel 2.4 Conguraties met lokale en externe referentie
Gebruik van referenties
2.4.4
Referentieplaats
3-13 Referentieplaats
Actieve referentie
Het gebruik van referenties is van toepassing op
regelingen met en zonder terugkoppeling.
Interne en externe referenties
In de frequentieomvormer kunnen maximaal 8 interne
digitale referenties worden geprogrammeerd. De actieve
interne digitale referentie kan extern worden geselecteerd
via digitale stuuringangen of de seriële-communicatiebus.
Er kunnen ook externe referenties naar de frequentieomvormer worden gestuurd; dit gebeurt meestal via een
analoge stuuringang. Alle referentiebronnen en de busreferentie worden bij elkaar opgeteld om de totale externe
referentie te bepalen. De externe referentie, de digitale
referentie, het setpoint of de som van deze 3 kan worden
geselecteerd als de actieve referentie. Deze referentie kan
worden geschaald.
De geschaalde referentie wordt als volgt berekend:
Referentie = X + X ×
Y
100
waarbij X de externe referentie, de digitale referentie of de
som van deze referenties is en Y 3-14 Ingestelde relatieveref. is in [%].
Als Y, 3-14 Ingestelde relatieve ref., is ingesteld op 0%, heeft
de schaling geen invloed op de referentie.
Externe referentie
Een externe referentie bestaat uit de volgende elementen
(zie Afbeelding 2.15):
Het gebruik van terugkoppelingen kan worden gecon-
22
gureerd voor toepassingen waarbij een geavanceerde
regeling nodig is, bijvoorbeeld met meerdere setpoints en
meerdere terugkoppelingstypen (zie Afbeelding 2.16). De
volgende 3 regelingstypen komen het vaakst voor:
Eén zone, één setpoint
Dit type regeling is een eenvoudige terugkoppelingsconguratie. Setpoint 1 wordt opgeteld bij een andere
referentie (indien aanwezig) en het terugkoppelingssignaal
wordt geselecteerd.
Multi-zone, één setpoint
Dit type regeling gebruikt 2 of 3 terugkoppelingssensoren
maar slechts één setpoint. De terugkoppelingen kunnen
worden opgeteld, afgetrokken of gemiddeld. Bovendien
kan de maximum- of minimumwaarde worden gebruikt.
Setpoint 1 wordt uitsluitend in deze conguratie gebruikt.
Multi-zone, setpoint/terugkoppeling
Het setpoint-/terugkoppelingspaar met het grootste
verschil bepaalt het toerental van de frequentieomvormer.
De maximumwaarde probeert om alle zones op of onder
de bijbehorende setpoints te houden, terwijl de minimumwaarde probeert om alle zones op of boven de
bijbehorende setpoints te houden.
Voorbeeld
Een toepassing met 2 zones en 2 setpoints. Het setpoint
van zone 1 is 15 bar en de terugkoppeling is 5,5 bar. Het
setpoint van zone 2 is 4,4 bar en de terugkoppeling is 4,6
bar. Als de maximumwaarde is geselecteerd, dan worden
het setpoint en de terugkoppeling van zone 2 naar de PIDregelaar gestuurd, aangezien deze het kleinste verschil laat
zien (terugkoppeling is hoger dan het setpoint, wat
resulteert in een negatief verschil). Als de minimumwaarde
is geselecteerd, dan worden het setpoint en de terugkoppeling van zone 1 naar de PID-regelaar gestuurd,
aangezien deze het grootste verschil laten zien (de
terugkoppeling is lager dan het setpoint, wat resulteert in
een positief verschil).
Afbeelding 2.16 Blokschema voor verwerking van terugkoppelingssignalen
In sommige toepassingen is het nuttig om het terugkoppelingssignaal te converteren. Een voorbeeld hiervan is het
gebruik van een druksignaal om een terugkoppeling van
de ow te leveren. Aangezien de vierkantswortel van druk
evenredig is met de ow, levert de vierkantswortel van het
druksignaal een waarde op die evenredig is met de ow;
zie Afbeelding 2.17.
Afbeelding 2.17 Terugkoppelingsconversie
2.5 Automatische operationele functies
Automatische operationele functies zijn actief zodra de
frequentieomvormer in bedrijf is. Voor de meeste functies
is geen programmering of setup vereist. Het besef dat
deze functies aanwezig zijn, kan het systeemontwerp
helpen optimaliseren en mogelijk de toevoeging van
overbodige componenten of functionaliteit voorkomen.
Zie de programmeerhandleiding voor details over eventuele
instellingen die nodig zijn, met name voor motorparameters.
De frequentieomvormer heeft een reeks ingebouwde
beschermingsfuncties om zichzelf en de aangedreven
motor te beschermen.
Kortsluitbeveiliging
2.5.1
Motor (fase-fase)
De frequentieomvormer is tegen kortsluiting beveiligd
door middel van stroommetingen in elk van de 3
motorfasen of in de DC-tussenkring. Een kortsluiting tussen
2 uitgangsfasen veroorzaakt een overstroom in de
omvormer. De omvormer wordt uitgeschakeld als de
kortsluitstroom de toegestane waarde overschrijdt (Alarm
16 Uit & blokk.).
Netzijde
Een frequentieomvormer die correct werkt, beperkt de
stroom die hij uit de voeding kan opnemen. Desondanks
wordt het gebruik van zekeringen en/of circuitbreakers aan
de voedingszijde aanbevolen. Dit biedt bescherming
wanneer er een component in de frequentieomvormer
defect raakt (eerste storing). Zie hoofdstuk 7.7 Zekeringen encircuitbreakers voor meer informatie.
LET OP
Het gebruik van zekeringen en/of circuitbreakers is
verplicht als moet worden voldaan aan IEC 60364 (voor
CE) of NEC 2009 (voor UL).
Remweerstand
De frequentieomvormer is beveiligd tegen kortsluiting in
de remweerstand.
Loadsharing
Om de DC-bus te beschermen tegen kortsluiting en de
frequentieomvormers te beschermen tegen overbelasting,
moet u DC-zekeringen installeren in serie met de loadsharingklemmen van alle aangesloten eenheden. Zie
hoofdstuk 2.3.5 Loadsharing voor meer informatie.
Overspanningsbeveiliging
2.5.2
Door de motor gegenereerde overspanning
De spanning in de tussenkring neemt toe wanneer de
motor als generator werkt. Dit gebeurt in de volgende
gevallen:
De belasting drijft de motor aan (bij een
•
constante uitgangsfrequentie van de frequentieomvormer); de belasting wekt bijvoorbeeld
energie op.
Als gedurende het vertragen (uitlopen) het
•
traagheidsmoment hoog is, is de wrijving laag en
de uitlooptijd te kort om de energie te kunnen
afvoeren als een verlies in de frequentieomvormer, de motor en de installatie.
Een onjuiste instelling van de slipcompensatie
•
kan leiden tot een hogere DC-tussenkringspanning.
Tegen-EMK bij gebruik van een PM-motor. In
•
geval van vrijlopen bij hoge toerentallen bestaat
de kans dat de tegen-EMK van de PM-motor de
maximale spanningstolerantie van de frequentieomvormer overschrijdt en schade veroorzaakt.
Om dit tegen te gaan, wordt de waarde van
4-19 Max. uitgangsfreq. automatisch begrensd op
basis van een interne berekening die is gebaseerd
op de waarde van 1-40 Tegen-EMK bij 1000 TPM,
1-25 Nom. motorsnelheid en 1-39 Motorpolen.
LET OP
Voorzie de frequentieomvormer van een remweerstand
om te voorkomen dat de motor overtoeren maakt (bijv.
vanwege overmatige 'windmilling' of ongecontroleerde
waterstroming).
De overspanning kan worden afgehandeld door gebruik te
maken van een remfunctie (2-10 Remfunctie) of een
overspanningsbeveiliging (2-17 Overspanningsreg.).
OVC beperkt de kans op een uitschakeling (trip) van de
frequentieomvormer als gevolg van een overspanning op
22
de DC-tussenkring. Dit wordt bereikt door automatisch de
uitlooptijd te verlengen.
LET OP
OVC kan worden geactiveerd voor PM-motoren (PM VVC
+).
Remfuncties
Sluit een remweerstand aan om overtollige remenergie af
te voeren. Het aansluiten van een remweerstand voorkomt
een extreem hoge DC-tussenkringspanning tijdens het
remmen.
Een AC-rem is een alternatief om het remmen te
verbeteren zonder een remweerstand te gebruiken. Deze
functie voorkomt overmagnetisering van de motor
wanneer deze als generator werkt en extra energie opwekt.
Deze functie kan de OVC verbeteren. Door de elektriciteitsverliezen in de motor te verhogen, kan de OVC-functie het
remkoppel verhogen zonder de overspanningslimiet te
overschrijden.
LET OP
AC-rem is minder eectief dan dynamisch remmen met
een weerstand.
2.5.3 Detectie ontbrekende motorfase
De functie voor ontbrekende motorfase (4-58 Motorfase-functie ontbreekt) is standaard ingeschakeld om
beschadiging van de motor in geval van een ontbrekende
motorfase te voorkomen. De standaardinstelling is 1000
ms, maar deze kan worden aangepast voor een snellere
detectie.
Detectie onbalans netfasen
2.5.4
Gebruik bij ernstige onbalans van het net verkort de
levensduur van de motor. De condities worden als ernstig
beschouwd wanneer de motor continu in bedrijf is met
een bijna nominale belasting. Bij de standaardinstelling
schakelt de frequentieomvormer uit (trip) in geval van
onbalans van het net (14-12 Functie bij onbalans netsp.).
2.5.5
Schakelen aan de uitgang
Het toevoegen van een schakelaar aan de uitgang tussen
de motor en de frequentieomvormer is toegestaan. Er
kunnen foutmeldingen worden gegenereerd. Schakel
vliegende start in om een draaiende motor op te vangen.
2.5.6
Overbelastingsbeveiliging
Koppelbegrenzing
De koppelbegrenzingsfunctie beschermt de motor tegen
overbelasting, bij alle toerentallen. De koppelbegrenzing is
in te stellen in 4-16 Koppelbegrenzing motormodus of4-17 Koppelbegrenzing generatormodus, terwijl de instelling
in 14-25 Uitsch.vertr. bij Koppelbegr. bepaalt hoe lang het
duurt voordat de koppelbegrenzingswaarschuwing een
uitschakeling (trip) veroorzaakt.
Stroomgrens
De piekstroombegrenzing is in te stellen in
4-18 Stroombegr..
Snelheidsbegrenzing
Gebruik de volgende parameters om de lage en hoge
begrenzing voor het bedrijfstoerental in te stellen:
4-11 Motorsnelh. lage begr. [RPM] of
•
4-12 Motorsnelh. lage begr. [Hz] en
•
4-13 Motorsnelh. hoge begr. [RPM], of
4-14 Motor Speed High Limit [Hz]
•
Het bedrijfstoerental kan bijvoorbeeld worden ingesteld op
een bereik van 30 tot 50/60 Hz.
4-19 Max. uitgangsfreq. begrenst de maximale uitgangssnelheid van de frequentieomvormer.
ETR
ETR is een elektronische functie die een bimetaalrelais
simuleert op basis van interne metingen. De karakteristieken worden getoond in Afbeelding 2.18.
Spanningslimiet
Om de transistoren en de tussenkringcondensatoren te
beschermen, schakelt de frequentieomvormer uit wanneer
een bepaald hard gecodeerd spanningsniveau is bereikt.
Overtemperatuur
De frequentieomvormer heeft ingebouwde temperatuursensoren en reageert onmiddellijk op kritische waarden op
basis van hard gecodeerde begrenzingen.
Automatische reductie
2.5.7
De frequentieomvormer controleert voortdurend op
kritische niveaus:
Hoge temperatuur op de stuurkaart of het
•
koellichaam
Hoge motorbelasting
•
Hoge DC-tussenkringspanning
•
Laag motortoerental
•
Als reactie op een kritisch niveau past de frequentieomvormer de schakelfrequentie aan. Bij hoge interne
temperaturen en een laag motortoerental kunnen de