Danfoss Elektronische regelingen Service guide [nl]

MAKING MODERN LIVING POSSIBLE
Elektronische regelingen
Tips voor de monteur
www.danfoss.com
Tips voor de monteur - Elektronische regelingen
2 DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H8369
Tips voor de monteur - Elektronische regelingen
Inhoud
Meten 4
Elektrische aansluitingen 13
Regeling 15
Pulsbreedtemodulatie elektronisch bediend expansieventiel type AKV 13 Stappenmotor elektronisch bediend expansieventiel type ETS 13 Digitale input (DI) / Digitale uitgang (DO) 14 Spanningsloos getekend 14 Gedeelde sensoren en AKV 14 Externe start/stop regeling 14
Ingangen en uitgangen 15 Bediening 15 Verdamperregelaars 16 Parameters 16 Wat doet de regelaar...? 17 Snel van start 17
Wat is er fout....? 18
Communicatie 19
Waarom...? 19 Hoe…? 19 Kabelselectie / afsluiting 20 Installatievereisten 20 Kabels 21 Adressering 24 Problemen oplossen 24
DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H8369 3
Tips voor de monteur - Elektronische regelingen
R
NTC
PTC
Pt
T
Meten
Meten van een temperatuur
Aansluiten ingangen
Met het gebruik van elektronische regelaars zoals Danfoss ADAP-KOOL® producten, moeten de installatievereisten worden aangehouden om te waarborgen dat alle elektrische aansluiting druk- en temperatuursensoren en eventuele netwerkaansluitingen correct zijn zodat de unit werkt zoals behoord. Hierna volgen enkele algemene richtlijnen
y Temperatuuringangen
Het is heel belangrijk dat het juiste type temperatuursensor wordt gebruikt voor het temperatuurbereik en de meettoepassing en dat het sensorsignaal compatibel is met de elektronische koelregelaar (raadpleeg de technische handleiding voor de regelaar om te waarborgen dat de juiste temperatuursensor wordt gebruikt).
y Sensortypen
Het productprogramma van temperatuursensoren voor koeltechniek bestaat uit twee belangrijke families: AKS en EKS. Deze sensorelementen zijn gebaseerd op drie technologieën: Pt, PTC en NTC.
en,
Type temperatuursensor: AKS11, AKS12, AKS21, AK-HS 1000
Pt sensor
Deze sensoren staan ook bekend als RTD´s, Resistance Temperature Detectors. Het sensorelement is gemaakt van platina, bijvoorbeeld
Pt1000, waarbij het getal de nominale weerstand aangeeft bij 0°C, in dit geval 1000 Ω. De weerstand neemt 4Ω toe per 1°C. De sensorkarakteristiek is lineair. Deze sensoren zijn van het type AKS. De tolerantie van een Pt1000 sensor is minder dan ± (0,3 + 0,005 T). Dit betekent een temperatuurafwijking van minder dan 0,5 graden voor koeltoepassingen. De Pt1000 sensor moet worden gebruikt voor levensmiddelenregistratie
en de regeling van oververhitting, omdat ze voldoen aan de tolerantieeisen van EN 60751 klasse B en dus voldoen aan de HACCP eisen van EN 12830, EN 13485.
Verlenging van sensorkabels
Bij het verlengen van een sensorkabel kan de nieuwe weerstandswaarde van de langere kabel aanleiding geven tot een meetfout. Het wordt aanbevolen dat de totale kabelweerstand niet groter moet zijn dan 2 Ω hetgeen overeenkomt met een meetfout van 0,5°C (Pt1000 Ω).
Opm.
Tot 50 m gebruik 0,75 mm² Tot 100 m gebruik 1,5 mm² Tot 150 m gebruik 2,5 mm²
De algemene weerstandswaarden voor kabels zijn:
y -2,4Ω/100m voor ader dwarsdoorsnede van 0,75 mm². y -1,4Ω/100m voor ader dwarsdoorsnede van 1,5 mm². y -0,4Ω/100m voor ader dwarsdoorsnede van 2,5 mm².
AKS 11, AKS 12, AKS 21, AK-HS 1000
°C ohm °C ohma
0 1000.0 1000.0
1 1003.9 -1 996.1 2 1007.8 -2 992.2 3 1011.7 -3 988.3 4 1015.6 -4 984.4 5 1019.5 -5 980.4 6 1023.4 -6 976.5 7 1027.3 -7 972.6 8 1031.2 -8 968.7 9 10.35.1 -9 964.8 10 1039.0 -10 960.9 11 1042.9 -11 956.9 12 1046.8 -12 953.0 13 1050.7 -13 949.1 14 1054.6 -14 945.2 15 1058.5 -15 941.2 16 1062.4 -16 937.3 17 1066.3 -17 933.4 18 1070.2 -18 929.5 19 1074.0 -19 925.5 20 1077.9 -20 921.6 21 1081.8 -21 917.7 22 1085.7 -22 913.7 23 1089.6 -23 909.8 24 1093.5 -24 905.9 25 1097.3 -25 901.9 26 1101.2 -26 898.0 27 1105.1 -27 894.0 28 1109.0 -28 890.1 29 1112.8 -29 886.2 30 1116.7 -30 882.2 31 1120.6 -31 878.3 32 1124.5 -32 874.3 33 1128.3 -33 870.4 34 1132 -34 866.4 34 1132.2 -34 866.4 35 1136.1 -35 862.5 36 1139 -36 858.5 37 1143.8 -37 854.6 38 1147.7 -38 850.6 39 1151.5 -39 846.7 40 1155.4 -40 842.7 41 1159.3 -41 838.8 42 1163.1 -42 835.0 43 1167.0 -43 830.8 44 1170.8 -44 826.9 45 1174.7 -45 822.9 46 1178.5 -46 818.9 47 1182.4 -47 815.0 48 1186.3 -48 811.0 49 1190.1 -49 807.0 50 1194.0 -50 803.1
ca. 3,9 Ohm/K
4 DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H8369
Tips voor de monteur - Elektronische regelingen
Temperatuursensor, type EKS 111
PTC sensor
De PTC sensor dankt haar naam aan het feit dat het sensorelement is voorzien van een Positieve Temperatuur Coëciënt. Het sensorelement is een halfgeleider, bijvoorbeeld PTC1000 waarbij het getal de nominale weerstand aangeeft bij 25°C. De sensorkarakteristiek is bijna lineair, maar niet gestandaardiseerd aangezien de producent haar eigen karakteristieken kan deniëren.
Bij Danfoss is de EKS111 een PTC1000 type. De PTC temperatuursensor type EKS111 mag niet worden gebruik voor wettelijke temperatuursregistraties, omdat ze niet voldoen aan de eisen EN 12830, EN 13485 of voor regeling van oververhitting, omdat ze niet de vereiste nauwkeurigheid van +/- 0,5 K hebben.
R (type) Ohm Temp. °C Fout K Temp °F
1679 100 +/-3,5 212
1575 90 194
1475 80 176
1378 70 158
1286 60 140
1196 50 122
1111 40 104
1029 30 86
990 25 +/-1,3 77
951 20 68
877 10 50
807 0 32
740 -10 14
677 -20 -4
617 -30 -22
562 -40 -40
510 -50 -58
485 -55 +/-3,0 -67
Temperatuursensor, type EKS 211
NTC sensor
Het sensorelement in NTC´s is een thermistor met een Negatieve TemperatuurCoecient.
De sensorkarakteristiek wordt gedenieert door een nummer, dat net als bij PTC´s de nominale weerstand aangeeft bij 25 °C een β-waarde die de karakteristiek van de curve denieert. Vanwege de grote variëteit van de karakteristieken is het niet mogelijk om een standaard NTC-sensor te ontwikkelen die gebruikt kan worden voor alle regelaartypen. Dus moet u een “originele” NTC-sensor installeren tijdens onderhoud om te waarborgen dat de regelaar correct werkt.
Temperatuursensor, type EKS 211
De NTC temperatuursensor type EKS211 mag niet worden gebruik voor wettelijke temperatuurregistraties, omdat ze niet voldoet aan de eisen EN 12830, EN 13485 of voor regeling van oververhitting, omdat ze niet de vereiste nauwkeurigheid van +/- 0,5 K heeft.
en door
R_nom Ohm Temp. °C Temp °F
631,0 80 176
743,2 75 167
878,9 70 158
1044 65 149
1247 60 140
1495 55 131
1803 50 122
2186 45 113
2665 40 104
3266 35 95
4029 30 86
5000 25 77
6246 20 68
7855 15 59
9951 10 50
12696 5 41
16330 0 32
21166 -5 23 27681 -10 14
36503 -15 5
48614 -20 -4
65333 -25 -13
88766 -30 -22
121795 -35 -31
169157 -40 -40
DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H8369 5
Tips voor de monteur - Elektronische regelingen
Plaatsing temperatuursensoren
Het is heel belangrijk dat tijdens het installatieproces en servicewerkzaamheden de juiste positie en montage van alle temperatuursensoren in acht wordt genomen overeenkomend met de Danfoss aanbevelingen verkeerde temperatuurmetingen die worden gebruikt door de regelaar hetgeen kan leiden tot een onjuiste werking.
. Incorrecte montage kan leiden tot
Ø=
Ø=
125
in.
8
12 - 16mm
341
1
8
18 - 26mm
in.
12
1
2
3
4
12
1
2
3
4
Sensoren rondom de verdamper
Benoeming van temperatuursensoren & druksensoren in Danfoss regelaars
y S1: Temperatuursensor die de verdampingstemperatuur meet
(kan worden gebruikt als minder nauwkeurige meting de verdampingstemperatuur zonder de noodzaak voor een druksensor)
y Pe
: Druksensor die de werkelijke verdampingsdruk meet
(voorkeursmethode)
y S2: Zuigtemperatuur uitlaat van de verdamper y S3
: Aanzuiglucht van de verdamper
y S4
: Uitblaaslucht van de verdamper
y S5
: Ontdooistopsensor wanneer ontdooiing wordt gebruikt
y S6
: Wordt gebruikt als productsensor (type AK-HS1000, HACCP
voldoet aan levensmiddeleneisen)
van
Ø=6.5
S6 S4
M M
NB!
Pe
S2
S5
Sensoren rondom de compressor condensor set
y Po
: Druksensor - zuigdruk
y Pc
: Druksensor - persdruk
y Ss
: Temperatuursensor - Zuigtemperatuur voor bepalen van
de oververhitting op de zuigleiding in combinatie met zuigdruk Po
y Sd
: Temperatuursensor - Perstemperatuur
y Sc3: Temperatuursensor - Buitentemperatuur van de lucht die
door de condensor wordt aangezogen
6 DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H8369
S
S3
Po Pc
S
S
CS
Sd
Tips voor de monteur - Elektronische regelingen
S1 en S2 sensoren
S1 en S2 sensoren meten de verzadigingstemperatuur en temperatuu van de oververhitte gassen.
y S1
: Deze sensor meet de verdampingstemperatuur van de
verdamper en moet daarom worden gemonteerd op het koudste punt van de verdamper, normaal gesproken de eerste retourbocht. De meetwaarde moet worden gecontroleerd met de zuigdrukmanometer om te bevestigen dat de druk- en temperatuurverhouding correct is, anders zal de regeling van de oververhitting incorrect zijn.
Waar en hoe monteren van de S1 sensor
r
S1
S1S1A
S1
B
B
y S2: De sensorfunctie moet de temperatuur van het koelmiddel
meten dat uit de uitlaat van de verdamper komt en heeft zo hetzelfde doel als een bulb van een thermostatisch expansieventiel en moet exact volgens dezelfde regels worden geplaatst. Alleen een Pt1000 AKS11 type sensor mag worden gebruikt, omdat dit het enige type is dat de noodzakelijke nauwkeurigheid biedt die nodig is voor dit doel.
Monteren van S2 sensor op verticale leiding
Stalen leidingen
Wanneer stalen leidingen worden gebruikt op de verdamperuitlaat moet het oververhittingssignaal worden gemeten m.b.v. een insteeksensor om een correct signaal te verkrijgen. Dit is absoluut noodzakelijk om een goede inspuitregeling te krijgen.
Koperen leidingen (groter dan 54 mm)
Met grotere leidingdiameters neemt ook de materiaaldikte toe. Een grotere dikte betekent ook een groter temperatuurverschil tussen de binnen- en buitentemperaturen. U moet hier ook een insteeksensor gebruiken.
Waar en hoe monteren van de S2 sensor
A
S2
Monteer op een verticale leiding indien mogelijk en niet te dicht bij bocht en niet te ver van de verdamperuittrede
,
S2 B
AA
De sensor moet op de leiding worden gemonteerd met uitsluitend contact pasta en de sensor moet geïsoleerd worden.
S2
Doorsnede A-A
Leidingisolatie
S2 sensor
Doorsnede A-A
Door oliespatten kan het signaal verstoord worden
Monteren van S2 sensor op horizontale leiding
De sensor moet
Indien gemonteerd op een horizontale leiding hangt de positie af van de diameter van de leiding.
y Monteer op 1 uur wanneer de diameter tussen 1/2 en 5/8 inch
(12-16 mm) ligt.
y Monteer op 2 uur wanneer de diameter tussen 3/4 en 1- 1/8
inch (18-26 mm) ligt.
y Monteer op 4 uur wanneer de diameter groter is dan 1- 1/2 inch
(38 mm) ligt.
y Gebruik een insteeksensor wanneer u wilt meten op een stalen
leiding.
B
B
Doorsnede B-B
op de leiding worden gemonteerd met uitsluitend contact pasta en de sensor moet geïsoleerd worden
S2
S2 sensor
Leiding
Isolatie
DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H8369 7
Tips voor de monteur - Elektronische regelingen
Meten van een druk
Het is heel belangrijk dat het juiste type druksensor wordt gebruikt voor het drukbereik en de meettoepassing en dat het druksensorsignaal compatibel is met de elektronische regelaar (raadpleeg de technische handleiding van de regelaar om te waarborgen dat de juiste druksensor wordt gebruikt).
AKS ratiometrisch
Typ e Werkbereik [bar] Toegestane werkdruk PB [bar]
AKS 2050 -1 tot 59 100
-1 tot 99 150
-1 tot 159 250
AKS 32, versie 1-5V
Werkbereik Max. werkdruk PB
LP
HP
AKS 32, versie 0-10 V
LP
HP
AKS 33, versie 4-20mA
LP
HP
-1 --> 6 [bar] 33 [bar]
-1 --> 12 [bar] 33 [bar]
-1 --> 20 [bar] 40 [bar]
-1 --> 34 [bar] 55 [bar]
Werkbereik Max. werkdruk PB
-1 --> 5 [bar] 33 [bar]
-1 --> 9 [bar] 33 [bar]
-1 --> 21 [bar] 10 [bar]
-1 --> 39 [bar] 60 [bar]
Werkbereik Max. werkdruk PB
-1 --> 5 [bar] 33 [bar]
-1 --> 6 [bar] 33 [bar]
-1 --> 9 [bar] 33 [bar]
-1 --> 12 [bar] 33 [bar]
-1 --> 20 [bar] 40 [bar]
-1 --> 34 [bar] 55 [bar]
0 --> 16 [bar] 40 [bar]
0 --> 25 [bar] 40 [bar]
8 DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H8369
Loading...
+ 16 hidden pages