Meten van een temperatuur 4
Temperatuursensor, type EKS 111 5
Temperatuursensor, type EKS 211 5
Plaatsing temperatuursensoren 6
Sensoren rondom de verdamper 6
S1 en S2 sensoren 7
Monteren van S2 sensor op verticale leiding 7
Monteren van S2 sensor op horizontale leiding 7
Meten van een druk 8
Plaatsing druksensoren 11
Druksensor in vloeistoeiding met pulsdemper 12
Met het gebruik van elektronische regelaars zoals Danfoss
ADAP-KOOL® producten, moeten de installatievereisten worden
aangehouden om te waarborgen dat alle elektrische aansluiting
druk- en temperatuursensoren en eventuele netwerkaansluitingen
correct zijn zodat de unit werkt zoals behoord.
Hierna volgen enkele algemene richtlijnen
y Temperatuuringangen
Het is heel belangrijk dat het juiste type temperatuursensor
wordt gebruikt voor het temperatuurbereik en de meettoepassing
en dat het sensorsignaal compatibel is met de elektronische
koelregelaar (raadpleeg de technische handleiding voor de regelaar om te waarborgen dat de juiste temperatuursensor wordt gebruikt).
y Sensortypen
Het productprogramma van temperatuursensoren voor
koeltechniek bestaat uit twee belangrijke families: AKS en EKS.
Deze sensorelementen zijn gebaseerd op drie technologieën:
Pt, PTC en NTC.
en,
Type temperatuursensor:
AKS11, AKS12, AKS21, AK-HS 1000
Pt sensor
Deze sensoren staan ook bekend als RTD´s, Resistance Temperature
Detectors. Het sensorelement is gemaakt van platina, bijvoorbeeld
Pt1000, waarbij het getal de nominale weerstand aangeeft bij
0°C, in dit geval 1000 Ω. De weerstand neemt 4Ω toe per 1°C. De
sensorkarakteristiek is lineair. Deze sensoren zijn van het type AKS.
De tolerantie van een Pt1000 sensor is minder dan ± (0,3 + 0,005 T).
Dit betekent een temperatuurafwijking van minder dan 0,5 graden
voor koeltoepassingen.
De Pt1000 sensor moet worden gebruikt voor
levensmiddelenregistratie
en de regeling van oververhitting,
omdat ze voldoen aan de tolerantieeisen van EN 60751 klasse
B en dus voldoen aan de HACCP eisen van EN 12830, EN 13485.
Verlenging van sensorkabels
Bij het verlengen van een sensorkabel kan de nieuwe
weerstandswaarde van de langere kabel aanleiding geven tot een
meetfout. Het wordt aanbevolen dat de totale kabelweerstand
niet groter moet zijn dan 2 Ω hetgeen overeenkomt met een
meetfout van 0,5°C (Pt1000 Ω).
Opm.
Tot 50 m gebruik 0,75 mm²
Tot 100 m gebruik 1,5 mm²
Tot 150 m gebruik 2,5 mm²
De algemene weerstandswaarden voor kabels zijn:
y -2,4Ω/100m voor ader dwarsdoorsnede van 0,75 mm².y -1,4Ω/100m voor ader dwarsdoorsnede van 1,5 mm².y -0,4Ω/100m voor ader dwarsdoorsnede van 2,5 mm².
De PTC sensor dankt haar naam aan het feit dat het sensorelement
is voorzien van een Positieve Temperatuur Coëciënt.
Het sensorelement is een halfgeleider, bijvoorbeeld PTC1000
waarbij het getal de nominale weerstand aangeeft bij 25°C.
De sensorkarakteristiek is bijna lineair, maar niet gestandaardiseerd
aangezien de producent haar eigen karakteristieken kan deniëren.
Bij Danfoss is de EKS111 een PTC1000 type.
De PTC temperatuursensor type EKS111 mag niet worden gebruik
voor wettelijke temperatuursregistraties, omdat ze niet voldoen aan
de eisen EN 12830, EN 13485 of voor regeling van oververhitting,
omdat ze niet de vereiste nauwkeurigheid van +/- 0,5 K hebben.
R (type) OhmTemp. °CFout KTemp °F
1679100+/-3,5212
157590194
147580176
137870158
128660140
119650122
111140104
10293086
99025+/-1,377
9512068
8771050
807032
740-1014
677-20-4
617-30-22
562-40-40
510-50-58
485-55+/-3,0-67
Temperatuursensor, type EKS 211
NTC sensor
Het sensorelement in NTC´s is een thermistor met een Negatieve
TemperatuurCoecient.
De sensorkarakteristiek wordt gedenieert door een nummer, dat
net als bij PTC´s de nominale weerstand aangeeft bij 25 °C
een β-waarde die de karakteristiek van de curve denieert.
Vanwege de grote variëteit van de karakteristieken is het niet mogelijk
om een standaard NTC-sensor te ontwikkelen die gebruikt kan worden
voor alle regelaartypen. Dus moet u een “originele” NTC-sensor
installeren tijdens onderhoud om te waarborgen dat de regelaar
correct werkt.
Temperatuursensor, type EKS 211
De NTC temperatuursensor type EKS211 mag niet worden gebruik
voor wettelijke temperatuurregistraties, omdat ze niet voldoet aan
de eisen EN 12830, EN 13485 of voor regeling van oververhitting,
omdat ze niet de vereiste nauwkeurigheid van +/- 0,5 K heeft.
en door
R_nom OhmTemp. °CTemp °F
631,080176
743,275167
878,970158
104465149
124760140
149555131
180350122
218645113
266540104
32663595
40293086
50002577
62462068
78551559
99511050
12696541
16330032
21166-523
27681-1014
36503-155
48614-20-4
65333-25-13
88766-30-22
121795-35-31
169157-40-40
DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H8369 5
Tips voor de monteur - Elektronische regelingen
Plaatsing temperatuursensoren
Het is heel belangrijk dat tijdens het installatieproces en
servicewerkzaamheden de juiste positie en montage van alle
temperatuursensoren in acht wordt genomen overeenkomend met
de Danfoss aanbevelingen
verkeerde temperatuurmetingen die worden gebruikt door de
regelaar hetgeen kan leiden tot een onjuiste werking.
. Incorrecte montage kan leiden tot
Ø=
Ø=
125
in.
8
12 - 16mm
341
1
8
18 - 26mm
in.
12
1
2
3
4
12
1
2
3
4
Sensoren rondom de verdamper
Benoeming van temperatuursensoren & druksensoren in
Danfoss regelaars
y S1: Temperatuursensor die de verdampingstemperatuur meet
(kan worden gebruikt als minder nauwkeurige meting
de verdampingstemperatuur zonder de noodzaak voor
een druksensor)
y Pe
: Druksensor die de werkelijke verdampingsdruk meet
(voorkeursmethode)
y S2: Zuigtemperatuur uitlaat van de verdampery S3
: Aanzuiglucht van de verdamper
y S4
: Uitblaaslucht van de verdamper
y S5
: Ontdooistopsensor wanneer ontdooiing wordt gebruikt
y S6
: Wordt gebruikt als productsensor (type AK-HS1000, HACCP
voldoet aan levensmiddeleneisen)
van
Ø=6.5
S6S4
MM
NB!
Pe
S2
S5
Sensoren rondom de compressor condensor set
y Po
: Druksensor - zuigdruk
y Pc
: Druksensor - persdruk
y Ss
: Temperatuursensor - Zuigtemperatuur voor bepalen van
de oververhitting op de zuigleiding in combinatie met
zuigdruk Po
y Sd
: Temperatuursensor - Perstemperatuur
y Sc3: Temperatuursensor - Buitentemperatuur van de lucht die
door de condensor wordt aangezogen
6 DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H8369
S
S3
PoPc
S
S
CS
Sd
Tips voor de monteur - Elektronische regelingen
S1 en S2 sensoren
S1 en S2 sensoren meten de verzadigingstemperatuur en temperatuu
van de oververhitte gassen.
y S1
: Deze sensor meet de verdampingstemperatuur van de
verdamper en moet daarom worden gemonteerd op het
koudste punt van de verdamper, normaal gesproken de
eerste retourbocht.
De meetwaarde moet worden gecontroleerd met de
zuigdrukmanometer om te bevestigen dat de druk- en
temperatuurverhouding correct is, anders zal de regeling
van de oververhitting incorrect zijn.
Waar en hoe monteren van de S1 sensor
r
S1
S1S1A
S1
B
B
y S2: De sensorfunctie moet de temperatuur van het koelmiddel
meten dat uit de uitlaat van de verdamper komt en heeft
zo hetzelfde doel als een bulb van een thermostatisch
expansieventiel en moet exact volgens dezelfde regels
worden geplaatst.
Alleen een Pt1000 AKS11 type sensor mag worden gebruikt,
omdat dit het enige type is dat de noodzakelijke
nauwkeurigheid biedt die nodig is voor dit doel.
Monteren van S2 sensor op verticale leiding
Stalen leidingen
Wanneer stalen leidingen worden gebruikt op de verdamperuitlaat
moet het oververhittingssignaal worden gemeten m.b.v. een
insteeksensor om een correct signaal te verkrijgen. Dit is absoluut
noodzakelijk om een goede inspuitregeling te krijgen.
Koperen leidingen (groter dan 54 mm)
Met grotere leidingdiameters neemt ook de materiaaldikte toe.
Een grotere dikte betekent ook een groter temperatuurverschil
tussen de binnen- en buitentemperaturen. U moet hier ook een
insteeksensor gebruiken.
Waar en hoe monteren van de S2 sensor
A
S2
Monteer op een verticale leiding indien mogelijk en niet te
dicht bij bocht en niet te ver van de verdamperuittrede
,
S2 B
AA
De sensor moet
op de leiding worden
gemonteerd met uitsluitend
contact pasta en de sensor
moet geïsoleerd worden.
S2
Doorsnede A-A
Leidingisolatie
S2 sensor
Doorsnede A-A
Door oliespatten kan het
signaal verstoord worden
Monteren van S2 sensor op horizontale leiding
De sensor moet
Indien gemonteerd op een horizontale leiding hangt de positie af
van de diameter van de leiding.
y Monteer op 1 uur wanneer de diameter tussen 1/2 en 5/8 inch
(12-16 mm) ligt.
y Monteer op 2 uur wanneer de diameter tussen 3/4 en 1- 1/8
inch (18-26 mm) ligt.
y Monteer op 4 uur wanneer de diameter groter is dan 1- 1/2 inch
(38 mm) ligt.
y Gebruik een insteeksensor wanneer u wilt meten op een stalen
leiding.
B
B
Doorsnede B-B
op de leiding
worden gemonteerd
met uitsluitend
contact pasta en de sensor
moet geïsoleerd worden
S2
S2 sensor
Leiding
Isolatie
DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H8369 7
Tips voor de monteur - Elektronische regelingen
Meten van een druk
Het is heel belangrijk dat het juiste type druksensor wordt
gebruikt voor het drukbereik en de meettoepassing en dat het
druksensorsignaal compatibel is met de elektronische regelaar
(raadpleeg de technische handleiding van de regelaar om te waarborgen dat de juiste druksensor wordt gebruikt).
AKS ratiometrisch
Typ eWerkbereik [bar]Toegestane werkdruk PB [bar]
AKS 2050-1 tot 59100
-1 tot 99150
-1 tot 159250
AKS 32, versie 1-5V
WerkbereikMax. werkdruk PB
LP
HP
AKS 32, versie 0-10 V
LP
HP
AKS 33, versie 4-20mA
LP
HP
-1 --> 6 [bar]33 [bar]
-1 --> 12 [bar]33 [bar]
-1 --> 20 [bar]40 [bar]
-1 --> 34 [bar]55 [bar]
WerkbereikMax. werkdruk PB
-1 --> 5 [bar]33 [bar]
-1 --> 9 [bar]33 [bar]
-1 --> 21 [bar]10 [bar]
-1 --> 39 [bar]60 [bar]
WerkbereikMax. werkdruk PB
-1 --> 5 [bar]33 [bar]
-1 --> 6 [bar]33 [bar]
-1 --> 9 [bar]33 [bar]
-1 --> 12 [bar]33 [bar]
-1 --> 20 [bar]40 [bar]
-1 --> 34 [bar]55 [bar]
0 --> 16 [bar]40 [bar]
0 --> 25 [bar]40 [bar]
8 DKRCC.PF.000.G1.10 / 520H8369
Loading...
+ 16 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.