Danfoss EKC 361 User guide [nl]

User Guide
Mediatemperatuurregelaar
EKC 361
De regelaar is speciaal bedoeld voor toepass­ingen waarbij strenge eisen ten aanzien van een nauwkeurige temperatuurhandhaving gelden met betrekking tot het koelen.
Bijv.:
• Gekoelde ruimten voor fruit of andere voedselproducten
• Koel- en vriessystemen
• Verwerkingsruimten in de voedselindustrie
• Proceskoeling van vloeistoen
Voordelen • De temperatuur wordt binnen een tolerantie
van ±0.25°C gehouden.
• De verdampingstemperatuur wordt zo hoog mogelijk gehouden voor een zo hoog mogelijke luchtvochtigheid en dus zo min mogelijk productverlies.
• D.m.v. de adaptieve functie kan op drie manieren geregeld worden:
- Snel inregelen waarbij variaties rond de ingestelde grens zijn toegestaan
- Langzaam inregelen waarbij kleine variaties rond de ingestelde grens zijn toegestaan
- Inregelen waarbij geen variaties rond de ingestelde grens zijn toegestaan
• PID regeling
• P0 begrenzing
© Danfoss | DCS (ADAP-KOOL®) |2015-11
DKRCI.PS.RP0.B2.10 | 1
User Guide | Mediatemperatuurregelaar, EKC 361
Introductie
Functies
• Modulerende temperatuurregeling
• Digitale AAN/UIT ingang voor start/stop van de ICS/PM regeling of geforceerd sluiten van de ICM
• Alarm bij het overschrijden van de alarmgrenzen
• Relaisuitgang voor verdamperventilator(en)
• Relaisuitgang voor magneetventiel(en)
• Analoog ingangssignaal
• Analoog uitgangssignaal van de in de display weergegeven
temperatuur. Let op: niet mogelijk als ICM is geselecteerd als klep.
ICS of PM
© Danfoss | DCS (ADAP-KOOL®) | 2015-11
Start/ stop
DKRCI.PS.RP0.B2.10 | 2
User Guide | Mediatemperatuurregelaar, EKC 361
Voorbeelden toepassingen
ICS/PM De ISC/PM met CVQ is een door een stuurventiel geregelde drukafhankelijke klep voor het regelen van een temperatuur of verdamperdruk. De ICS of PM moet worden uitgerust met een CVQ stuurventiel om de ICS en PM te regelen. Het CVQ stuurventiel wordt geregeld door de EKC 361. In geval van spanningsval blijft de klep geheel open staan. Indien de ICS/PM klep bij spanningsval moet sluiten, moet er naast de CVQ ook nog een magneetventiel type EVM-NC worden geplaatst. Als de digitale ingang AAN is, krijgt de ICS/PM een vrijgave om te regelen. Als de digitale ingang UIT is, wordt de regeling van de ICS/PM gestopt, maar zal de EKC361 een minimale temperatuur in de CVQ handhaven (parameter n02). Zie voor literatuur voor ICS/PM: ICS : DKRCI.PD.HS0.A­PM : DKRCI.PD.HL0.A-
ICM De ICM is een directwerkende en drukonafhankelijke klep voor het regelen van een temperatuur of verdamperdruk. Als een ICM is geselecteerd, wordt de ICM direct door de analoge uitgang (0/4­20mA) van de EKC 361 aangestuurd. Als de digitale ingang AAN is, wordt de ICM voor regeling vrij­gegeven. Als de digitale ingang UIT is, wordt de ICM geforceerd gesloten. De openingsgraad OD 0-100% kan begrenst worden door parame­ters n32 en n33. Zie voor literatuur voor ICM: ICM : DKRCI.PD.HT0.A-
Algemeen voor ICS/PM en ICM In de vloeistoeiding kan ook een magneetventiel gemonteerd worden welke geschakeld kan worden door de regelaar (klem 9-10). Deze uitgang volgt de status van de digitale ingang, behalve als een laag temperatuur alarm wordt gegenereerd (alarm A2) zal de klep in de vloeistoeiding sluiten. De EKC 361 kan ook een ventilator aansturen (klem 8-10). Deze uitgang volgt de status van de digitale ingang. Parameter r12 (hoofdschakelaar) moet AAN zijn om de regeling te starten. Als parameter r12 UIT is zal de regelaar net zo regelen als met een UIT staande digitale ingang. Sensor Sair wordt gebruikt voor meten van de regeltempera­tuur. Let op: Sair kan ook gebruikt worden voor het regelen van vloeistof. Als optie kan een extra sensor Saux alleen voor een meting worden aangesloten. Sair en Saux kunnen beiden op de display worden weergegeven (parameter o17). De geselecteerde sensor zal ook via de analoge uitgang worden verzonden als een 0/4-20 mA signaal. De verschaling voor dit signaal wordt ingesteld met parameter o27 en o28. Let op: bij gebruik van een ICM is de analoge uitgang niet beschikbaar voor het versturen van tempera­tuursignalen (Sair en Saux). Het wordt aanbevolen, bij een luchtkoeler, om de Sair aan luchtin­trede te plaatsen.
Extra opties
• PC bediening De regelaar kan worden voorzien van datacommunicatie zodat de regelaar aangesloten kan worden op een netwerk met andere producten van de ADAP-KOOL® lijn. Bediening, bewaking en dataopslag kan nu worden uitgevoerd via de PC welke lokaal is opgesteld bij de installatie of op afstand bij een servicebedrijf.
© Danfoss | DCS (ADAP-KOOL®) | 2015-11
DKRCI.PS.RP0.B2.10 | 3
User Guide | Mediatemperatuurregelaar, EKC 361
Functie
Zeer nauwkeurige temperatuurregeling
Met dit systeem bestaande uit de regelaar, stuurventiel en hoofdklep is het mogelijk om gekoelde producten te bewaren bij een temperatuurvariatie van minder dan ±0.25°C.
Hoge luchtvochtigheid
Als de verdampingstemperatuur constant wordt aangepast aan de koelvraag en altijd zo hoog mogelijk wordt gehouden met een zo klein mogelijke temperatuuructuatie zal de relatieve vochtig­heid in de ruimte maximaal blijven. Uitdroging van de producten zal op deze manier tot een mini­mum beperkt blijven.
De benodigde temperatuur wordt snel verkregen
Met de ingebouwde PID regeling en de keuzemogelijkheid uit drie inkoelprocedures is het mogelijk de regelaar aan te passen aan de voor die koelinstallatie speciek benodigde optimale regeling. Zie parameter n07.
• Zo snel mogelijk inkoelen
• Inkoelen met zo min mogelijk variatie in temperatuur
• Inkoelen waarbij variatie in de temperatuur ongewenst is.
Regeling ICS/PM met CVQ
De regelaar ontvangt een signaal van temperatuursensor “Sair”. Deze temperatuursensor moet geplaatst zijn in de luchtuit­blaasstroom van de verdamper voor een zo optimaal mogelijke regeling. De regelaar zorgt ervoor dat de gewenste uitblaastem­peratuur gehandhaafd blijft. Ingebouwd tussen de regelaar en de thermische motor zit een z.g.n. interne regelkring welke constant de temperatuur (druk) in het drukvat van de thermische motor controleert. Op deze manier wordt een zeer stabiel regelsysteem verkregen. Als een afwijking tussen de gewenste temperatuur en de gemeten temperatuur wordt geconstateerd zal de regelaar onmiddelijk meer of minder pulzen naar de thermische motor sturen om dit verschil op te heen. Een verandering in het aantal pulzen resulteert in een andere temperatuur en dus druk in het drukvat. De druk in het drukvat en de verdamperdruk volgen elkaar waarbij een verandering van druk in het drukvat tot gevolg heeft dat de openingsgraad van de klep ook veranderd. Het ICS/ PM met CVQ systeem houdt de druk in de verdamper constant ongeacht de drukvariaties aan de zuigzijde van de ICS/PM klep.
Verdamperdrukbegrenzing (p0 begrenzing)
De hierboven al genoemde inwendige regelkring zorgt er ook voor dat de verdamperdruk binnen een vast gebied begrenst blijft. Hierdoor is het systeem beveiligd tegen een te lage lucht­temperatuur. Dit geeft de volgende voordelen:
- Hoge temperatuur systemen kunnen aangeloten worden op lage temperatuur compressoren
- Beveiliging tegen ijsvorming op de verdamper
- Vorstbeveiliging bij vloeistofkoelers
De toegestane temperatuur in de thermische motor bepaalt de verdampingsdruk
Temperatuur van thermische motor
Regeling met ICM
Wanneer een ICM gebruikt wordt, wordt de klep zo geregeld dat deze de Sair op het gewenste setpoint brengt. De ICM maakt geen gebruik van een terugkoppeling zoals de CVQ. Het is een directwerkende drukonafhankelijke klep voor het rege­len van een temperatuur of verdamperdruk.
© Danfoss | DCS (ADAP-KOOL®) | 2015-11
DKRCI.PS.RP0.B2.10 | 4
User Guide | Mediatemperatuurregelaar, EKC 361
Functieoverzicht
Functie Para-
meter
Normaal display
Parameter indien bediening via data­communicatie
Normaliter wordt de temperatuurwaarde gemeten door Sair weergegeven. Als de onderste knop wordt ingedrukt, zal voor 5 seconden de Saux temperatuur worden weergegeven.
Als (o17=Au) wordt Saux temperatuur weergegeven op de display. Als de onderste knop wordt ingedrukt, zal voor 5 seconden de Sair temperatuur worden weergegeven.
Als ICM is geselecteerd (n03=6): Als (o17=Air) wordt Sair temperatuur weergegeven op de display. Als de onderste knop wordt ingedrukt, zal voor 5 seconden de OD (u24) worden weergegeven. Als (o17=Au) wordt de OD (u24) weergegeven op de display. Als de onderste knop wordt ingedrukt, zal voor 5 seconden de Sair temperatuur worden weergegeven.
Referentie Setpoint
Regeling op basis van ingestelde waarde zonder externe invloed (o10). (Druk beide toetsen gelijktijdig in om het setpoint in te stellen).
Temperatuureenheid
Weergave van de temperatuureenheid in °C of °F. Als weergave in °F wordt geselecteerd, zullen ook alle andere temperatuurinstellingen veranderen naar Fahrenheit, of als absolute waarde of als deltawaarde.
Externe invloed op het setpoint
Deze instelling bepaalt hoe groot de invloed (in °C/°F) is op het setpoint bij maximaal ingangs­signaal (20 mA).
Correctie van Sair signaal
(Compensatie mogelijk voor lange sensorkabel).
Correctie van Saux signaal
(Compensatie mogelijk voor lange sensorkabel).
Start/stop van koeling
Met deze instelling is het mogelijk de koeling te starten of the stoppen. Start/stop van de koeling kan ook via een externe schakelaar. Zie ook appendix 1.
Alarm
De regelaar geeft alarm in verschillende situaties. In geval van alarm gaan de LED's op het front­paneel knipperen en het alarmcontact wordt gemaakt.
Hoge temperatuur alarmgrens
Hier wordt het alarm voor een te hoge "Sair" temperatuur ingesteld. De waarde wordt ingesteld in Kelvin. Het alarm wordt actief zodra de temperatuur de ingestelde referentie + A01 over­schrijdt. (De ingestelde referentie (SP + r06) kan worden uitgelezen met parameter u02).
Lage temperatuur alarmgrens
Hier wordt het alarm voor een te lage "Sair" temperatuur ingesteld. De waarde wordt ingesteld in Kelvin. Het alarm wordt actief zodra de temperatuur onder de ingestelde referentie, vermin­derd met A02, gedaald is. Als een laag temperatuuralarm wordt gedetecteerd (alarm A2) wordt de vloeistofklep gesloten (klem 9-10).
Alarmvertraging
Als één van de twee grenswaarden wordt overschreden treedt er een tijdfunctie in werking. Het alarm wordt niet geactiveerd voordat de ingestelde tijdvertraging is verstreken. De tijdvertraging wordt ingesteld in minuten.
Regelparameters
Thermische motor max. temperatuur
Stel de temperatuur (°C) in die de thermische motor moet hebben aan de grens van het gewens­te regelbereik. Deze instelling voorkomt dat de thermische motor te warm wordt en buiten het regelbereik terecht komt. Vanwege toleranties in the thermische motor moet de hier ingestelde waarde 10 K hoger worden ingesteld dan weergegeven in de graeken op pagina 11.
Thermische motor min. temperatuur
Stel de temperatuur (°C) in die de thermische motor moet hebben aan de grens van het gewens­te regelbereik. Deze instelling voorkomt dat de thermische motor te koud wordt en buiten het regelbereik terecht komt. Vanwege toleranties in the thermische motor moet de hier ingestelde waarde 10 K lager worden ingesteld dan weergegeven in de graeken op pagina 11.
Air temp.
- SP Temp.
r05 Temp unit
°C=0, °F=1 (In AKM wordt alleen °C weergegeven ongeacht de instelling)
r06 Ext. Ref.o set (°C/°F)
r09 Adjust SAir (°C/°F)
r10 Adjust SAux (°C/°F)
r12 Main Switch
A01 Upper deviation
A02 Lower deviation
A03 Temp alarm delay
Met datacommunicatie kan de belang-rijk­heid van ieder alarm worden gedenieerd. De instelling geschiedt via het "Alarmbe­stemmingen" menu. Zie ook pagina 10.
n01 Q-max. temp.
n02 Q-min. temp.
© Danfoss | DCS (ADAP-KOOL®) | 2015-11
DKRCI.PS.RP0.B2.10 | 5
Loading...
+ 9 hidden pages