Danfoss EKC 361 User guide [nl]

User Guide
Mediatemperatuurregelaar
EKC 361
De regelaar is speciaal bedoeld voor toepass­ingen waarbij strenge eisen ten aanzien van een nauwkeurige temperatuurhandhaving gelden met betrekking tot het koelen.
Bijv.:
• Gekoelde ruimten voor fruit of andere voedselproducten
• Koel- en vriessystemen
• Verwerkingsruimten in de voedselindustrie
• Proceskoeling van vloeistoen
Voordelen • De temperatuur wordt binnen een tolerantie
van ±0.25°C gehouden.
• De verdampingstemperatuur wordt zo hoog mogelijk gehouden voor een zo hoog mogelijke luchtvochtigheid en dus zo min mogelijk productverlies.
• D.m.v. de adaptieve functie kan op drie manieren geregeld worden:
- Snel inregelen waarbij variaties rond de ingestelde grens zijn toegestaan
- Langzaam inregelen waarbij kleine variaties rond de ingestelde grens zijn toegestaan
- Inregelen waarbij geen variaties rond de ingestelde grens zijn toegestaan
• PID regeling
• P0 begrenzing
© Danfoss | DCS (ADAP-KOOL®) |2015-11
DKRCI.PS.RP0.B2.10 | 1
User Guide | Mediatemperatuurregelaar, EKC 361
Introductie
Functies
• Modulerende temperatuurregeling
• Digitale AAN/UIT ingang voor start/stop van de ICS/PM regeling of geforceerd sluiten van de ICM
• Alarm bij het overschrijden van de alarmgrenzen
• Relaisuitgang voor verdamperventilator(en)
• Relaisuitgang voor magneetventiel(en)
• Analoog ingangssignaal
• Analoog uitgangssignaal van de in de display weergegeven
temperatuur. Let op: niet mogelijk als ICM is geselecteerd als klep.
ICS of PM
© Danfoss | DCS (ADAP-KOOL®) | 2015-11
Start/ stop
DKRCI.PS.RP0.B2.10 | 2
User Guide | Mediatemperatuurregelaar, EKC 361
Voorbeelden toepassingen
ICS/PM De ISC/PM met CVQ is een door een stuurventiel geregelde drukafhankelijke klep voor het regelen van een temperatuur of verdamperdruk. De ICS of PM moet worden uitgerust met een CVQ stuurventiel om de ICS en PM te regelen. Het CVQ stuurventiel wordt geregeld door de EKC 361. In geval van spanningsval blijft de klep geheel open staan. Indien de ICS/PM klep bij spanningsval moet sluiten, moet er naast de CVQ ook nog een magneetventiel type EVM-NC worden geplaatst. Als de digitale ingang AAN is, krijgt de ICS/PM een vrijgave om te regelen. Als de digitale ingang UIT is, wordt de regeling van de ICS/PM gestopt, maar zal de EKC361 een minimale temperatuur in de CVQ handhaven (parameter n02). Zie voor literatuur voor ICS/PM: ICS : DKRCI.PD.HS0.A­PM : DKRCI.PD.HL0.A-
ICM De ICM is een directwerkende en drukonafhankelijke klep voor het regelen van een temperatuur of verdamperdruk. Als een ICM is geselecteerd, wordt de ICM direct door de analoge uitgang (0/4­20mA) van de EKC 361 aangestuurd. Als de digitale ingang AAN is, wordt de ICM voor regeling vrij­gegeven. Als de digitale ingang UIT is, wordt de ICM geforceerd gesloten. De openingsgraad OD 0-100% kan begrenst worden door parame­ters n32 en n33. Zie voor literatuur voor ICM: ICM : DKRCI.PD.HT0.A-
Algemeen voor ICS/PM en ICM In de vloeistoeiding kan ook een magneetventiel gemonteerd worden welke geschakeld kan worden door de regelaar (klem 9-10). Deze uitgang volgt de status van de digitale ingang, behalve als een laag temperatuur alarm wordt gegenereerd (alarm A2) zal de klep in de vloeistoeiding sluiten. De EKC 361 kan ook een ventilator aansturen (klem 8-10). Deze uitgang volgt de status van de digitale ingang. Parameter r12 (hoofdschakelaar) moet AAN zijn om de regeling te starten. Als parameter r12 UIT is zal de regelaar net zo regelen als met een UIT staande digitale ingang. Sensor Sair wordt gebruikt voor meten van de regeltempera­tuur. Let op: Sair kan ook gebruikt worden voor het regelen van vloeistof. Als optie kan een extra sensor Saux alleen voor een meting worden aangesloten. Sair en Saux kunnen beiden op de display worden weergegeven (parameter o17). De geselecteerde sensor zal ook via de analoge uitgang worden verzonden als een 0/4-20 mA signaal. De verschaling voor dit signaal wordt ingesteld met parameter o27 en o28. Let op: bij gebruik van een ICM is de analoge uitgang niet beschikbaar voor het versturen van tempera­tuursignalen (Sair en Saux). Het wordt aanbevolen, bij een luchtkoeler, om de Sair aan luchtin­trede te plaatsen.
Extra opties
• PC bediening De regelaar kan worden voorzien van datacommunicatie zodat de regelaar aangesloten kan worden op een netwerk met andere producten van de ADAP-KOOL® lijn. Bediening, bewaking en dataopslag kan nu worden uitgevoerd via de PC welke lokaal is opgesteld bij de installatie of op afstand bij een servicebedrijf.
© Danfoss | DCS (ADAP-KOOL®) | 2015-11
DKRCI.PS.RP0.B2.10 | 3
User Guide | Mediatemperatuurregelaar, EKC 361
Functie
Zeer nauwkeurige temperatuurregeling
Met dit systeem bestaande uit de regelaar, stuurventiel en hoofdklep is het mogelijk om gekoelde producten te bewaren bij een temperatuurvariatie van minder dan ±0.25°C.
Hoge luchtvochtigheid
Als de verdampingstemperatuur constant wordt aangepast aan de koelvraag en altijd zo hoog mogelijk wordt gehouden met een zo klein mogelijke temperatuuructuatie zal de relatieve vochtig­heid in de ruimte maximaal blijven. Uitdroging van de producten zal op deze manier tot een mini­mum beperkt blijven.
De benodigde temperatuur wordt snel verkregen
Met de ingebouwde PID regeling en de keuzemogelijkheid uit drie inkoelprocedures is het mogelijk de regelaar aan te passen aan de voor die koelinstallatie speciek benodigde optimale regeling. Zie parameter n07.
• Zo snel mogelijk inkoelen
• Inkoelen met zo min mogelijk variatie in temperatuur
• Inkoelen waarbij variatie in de temperatuur ongewenst is.
Regeling ICS/PM met CVQ
De regelaar ontvangt een signaal van temperatuursensor “Sair”. Deze temperatuursensor moet geplaatst zijn in de luchtuit­blaasstroom van de verdamper voor een zo optimaal mogelijke regeling. De regelaar zorgt ervoor dat de gewenste uitblaastem­peratuur gehandhaafd blijft. Ingebouwd tussen de regelaar en de thermische motor zit een z.g.n. interne regelkring welke constant de temperatuur (druk) in het drukvat van de thermische motor controleert. Op deze manier wordt een zeer stabiel regelsysteem verkregen. Als een afwijking tussen de gewenste temperatuur en de gemeten temperatuur wordt geconstateerd zal de regelaar onmiddelijk meer of minder pulzen naar de thermische motor sturen om dit verschil op te heen. Een verandering in het aantal pulzen resulteert in een andere temperatuur en dus druk in het drukvat. De druk in het drukvat en de verdamperdruk volgen elkaar waarbij een verandering van druk in het drukvat tot gevolg heeft dat de openingsgraad van de klep ook veranderd. Het ICS/ PM met CVQ systeem houdt de druk in de verdamper constant ongeacht de drukvariaties aan de zuigzijde van de ICS/PM klep.
Verdamperdrukbegrenzing (p0 begrenzing)
De hierboven al genoemde inwendige regelkring zorgt er ook voor dat de verdamperdruk binnen een vast gebied begrenst blijft. Hierdoor is het systeem beveiligd tegen een te lage lucht­temperatuur. Dit geeft de volgende voordelen:
- Hoge temperatuur systemen kunnen aangeloten worden op lage temperatuur compressoren
- Beveiliging tegen ijsvorming op de verdamper
- Vorstbeveiliging bij vloeistofkoelers
De toegestane temperatuur in de thermische motor bepaalt de verdampingsdruk
Temperatuur van thermische motor
Regeling met ICM
Wanneer een ICM gebruikt wordt, wordt de klep zo geregeld dat deze de Sair op het gewenste setpoint brengt. De ICM maakt geen gebruik van een terugkoppeling zoals de CVQ. Het is een directwerkende drukonafhankelijke klep voor het rege­len van een temperatuur of verdamperdruk.
© Danfoss | DCS (ADAP-KOOL®) | 2015-11
DKRCI.PS.RP0.B2.10 | 4
User Guide | Mediatemperatuurregelaar, EKC 361
Functieoverzicht
Functie Para-
meter
Normaal display
Parameter indien bediening via data­communicatie
Normaliter wordt de temperatuurwaarde gemeten door Sair weergegeven. Als de onderste knop wordt ingedrukt, zal voor 5 seconden de Saux temperatuur worden weergegeven.
Als (o17=Au) wordt Saux temperatuur weergegeven op de display. Als de onderste knop wordt ingedrukt, zal voor 5 seconden de Sair temperatuur worden weergegeven.
Als ICM is geselecteerd (n03=6): Als (o17=Air) wordt Sair temperatuur weergegeven op de display. Als de onderste knop wordt ingedrukt, zal voor 5 seconden de OD (u24) worden weergegeven. Als (o17=Au) wordt de OD (u24) weergegeven op de display. Als de onderste knop wordt ingedrukt, zal voor 5 seconden de Sair temperatuur worden weergegeven.
Referentie Setpoint
Regeling op basis van ingestelde waarde zonder externe invloed (o10). (Druk beide toetsen gelijktijdig in om het setpoint in te stellen).
Temperatuureenheid
Weergave van de temperatuureenheid in °C of °F. Als weergave in °F wordt geselecteerd, zullen ook alle andere temperatuurinstellingen veranderen naar Fahrenheit, of als absolute waarde of als deltawaarde.
Externe invloed op het setpoint
Deze instelling bepaalt hoe groot de invloed (in °C/°F) is op het setpoint bij maximaal ingangs­signaal (20 mA).
Correctie van Sair signaal
(Compensatie mogelijk voor lange sensorkabel).
Correctie van Saux signaal
(Compensatie mogelijk voor lange sensorkabel).
Start/stop van koeling
Met deze instelling is het mogelijk de koeling te starten of the stoppen. Start/stop van de koeling kan ook via een externe schakelaar. Zie ook appendix 1.
Alarm
De regelaar geeft alarm in verschillende situaties. In geval van alarm gaan de LED's op het front­paneel knipperen en het alarmcontact wordt gemaakt.
Hoge temperatuur alarmgrens
Hier wordt het alarm voor een te hoge "Sair" temperatuur ingesteld. De waarde wordt ingesteld in Kelvin. Het alarm wordt actief zodra de temperatuur de ingestelde referentie + A01 over­schrijdt. (De ingestelde referentie (SP + r06) kan worden uitgelezen met parameter u02).
Lage temperatuur alarmgrens
Hier wordt het alarm voor een te lage "Sair" temperatuur ingesteld. De waarde wordt ingesteld in Kelvin. Het alarm wordt actief zodra de temperatuur onder de ingestelde referentie, vermin­derd met A02, gedaald is. Als een laag temperatuuralarm wordt gedetecteerd (alarm A2) wordt de vloeistofklep gesloten (klem 9-10).
Alarmvertraging
Als één van de twee grenswaarden wordt overschreden treedt er een tijdfunctie in werking. Het alarm wordt niet geactiveerd voordat de ingestelde tijdvertraging is verstreken. De tijdvertraging wordt ingesteld in minuten.
Regelparameters
Thermische motor max. temperatuur
Stel de temperatuur (°C) in die de thermische motor moet hebben aan de grens van het gewens­te regelbereik. Deze instelling voorkomt dat de thermische motor te warm wordt en buiten het regelbereik terecht komt. Vanwege toleranties in the thermische motor moet de hier ingestelde waarde 10 K hoger worden ingesteld dan weergegeven in de graeken op pagina 11.
Thermische motor min. temperatuur
Stel de temperatuur (°C) in die de thermische motor moet hebben aan de grens van het gewens­te regelbereik. Deze instelling voorkomt dat de thermische motor te koud wordt en buiten het regelbereik terecht komt. Vanwege toleranties in the thermische motor moet de hier ingestelde waarde 10 K lager worden ingesteld dan weergegeven in de graeken op pagina 11.
Air temp.
- SP Temp.
r05 Temp unit
°C=0, °F=1 (In AKM wordt alleen °C weergegeven ongeacht de instelling)
r06 Ext. Ref.o set (°C/°F)
r09 Adjust SAir (°C/°F)
r10 Adjust SAux (°C/°F)
r12 Main Switch
A01 Upper deviation
A02 Lower deviation
A03 Temp alarm delay
Met datacommunicatie kan de belang-rijk­heid van ieder alarm worden gedenieerd. De instelling geschiedt via het "Alarmbe­stemmingen" menu. Zie ook pagina 10.
n01 Q-max. temp.
n02 Q-min. temp.
© Danfoss | DCS (ADAP-KOOL®) | 2015-11
DKRCI.PS.RP0.B2.10 | 5
User Guide | Mediatemperatuurregelaar, EKC 361
Type thermische motor
Denitie van de in het systeem gebruikte thermische motor: 1: CVQ -1-5 bar 2: CVQ 0-6 bar 3: CVQ 1.7-8 bar 4: CVMQ 5: KVQ 6: ICM
P: Versterkingsfactor Kp
Een verlaging van de Kp waarde geeft een tragere regeling.
I: Integratietijd Tn
Een verhoging van de integratietijd geeft een tragere regeling. De integratietijd kan worden uitgeschakeld door de instelling op de maximale waarde te zetten (600s). Als deze is ingesteld op 600s, moet parameter n07 op “0” worden gezet.
D: Dierentiatietijd Td
Deze instelling wordt uitgeschakeld door de minimale waarde (0) in te stellen.
Opstarten
Met deze functie wordt bepaald hoe de koeling wordt opgestart (zie pagina 4) 0: Standaard regeling 1: Snel inkoelen met een minimale temperatuurschommeling 2: Langzaam inkoelen zonder temperatuurschommeling
n03
n04
n05
n06
n07
Valve type
Kp factor
Tn sec.
Td sec.
Q-ctrl. mode
Maximale openingsgraad ICM
Als voor een ICM is gekozen (n03=6) kan hier de maximale openingsgraad worden ingesteld. De openingsgraad wordt nooit hoger dan deze waarde (Als n32=n33, is de ICM geforceerd op deze waarde)
Minimale openingsgraad ICM
Als voor een ICM is gekozen (n03=6) kan hier de minimale openingsgraad worden ingesteld. De openingsgraad wordt nooit lager dan deze waarde (Als n32=n33, is de ICM geforceerd op deze waarde)
Diversen
Uitgangssignaal
De regelaar kan via de analoge uitgang een signaal versturen (klem 2-5). Het bereik van dit signaal kan hier worden ingesteld: Als (o17=Air) zal Sair uitgestuurd worden naar de analoge uitgang Als (o17=Au) zal Saux uitgestuurd worden naar de analoge uitgang Sair/Saux minimale signaalwaarde (0 of 4 mA) correspondeert met instelling "o27" Sair/Saux maximale signaalwaarde (20 mA) correspondeert met instelling "o28"
Als ICM is geselecteerd (n03=6) zal de openingsgraad (u24) uitgestuurd worden naar de analoge uitgang Parameters o27 en 028 zijn nu niet actief. Bereik voor stroomsignaal: 0: Geen signaal 1: 4-20 mA 2: 0-20 mA
Ingangssignaal
D.m.v. een extern signaal is het mogelijk het setpoint van de regelaar te verstellen. Dit signaal moet in dit menu gedenieerd worden. 0: Geen signaal 1: 4-20 mA 2: 0-20 mA (4 of 0 mA geeft geen verstelling. 20 mA geeft een verstelling vanhet setpoint zoals ingesteld in menu r06).
Datacommunicatie
Is de regelaar voorzien van datacommunicatie en ingebouwd in een netwerk dan moet de rege­laar een adres krijgen. Deze instellingen kunnen alleen plaatsvinden als een datacommunicatiemodule is geplaatst in de regelaar en de datacommunicatiekabel is aangesloten. Voor installatie van de datacommunicatiekabel zie document “RC8AC”.
Het adres kan worden ingesteld tussen 1 en 119
Het adres wordt automatisch naar de gateway gestuurd zodra dit menu in positie "ON" wordt gezet. (Deze instelling keert automatisch terug naar "O" na een paar seconden).
Taal
Deze instelling is alleen van toepassing als de regelaar is aangesloten op een netwerk. Instelling: 0=Engels, 1=Duits, 2=Frans, 3=Deens, 4=Spaans en 6=Zweeds Als de regelaar bediend wordt via datacommunicatie worden de teksten in de rechterkolom weergegeven in de geselecteerde taal. Wordt de geselecteerde taal gewijzigd moet eerst menu o04 geactiveerd worden voordat de "nieuwe" taal zichtbaar wordt in het AKM programma.
Frequentie
Instelling voor de netfrequentie.
ICM OD Max.
n32
ICM OD Min
n33
AO type
o09
AI type
o10
M.b.v. een datacommunicatiemodule, kan de regelaar op gelikje wijze benaderd wor­den als andere regelaars in de ADAP-KOOL® groep.
-
o03
-
o04
Language
o11
50 / 60 Hz
o12
(50=0, 60=1)
© Danfoss | DCS (ADAP-KOOL®) | 2015-11
DKRCI.PS.RP0.B2.10 | 6
User Guide | Mediatemperatuurregelaar, EKC 361
Selectie weergave display
Als (o17=Air) zal Sair op de display worden weergegeven. Als de onderste knop wordt ingedrukt, zal voor 5 seconden de Saux temperatuur worden weergegeven. Sair zal worden uitgestuurd naar de analoge uitgang. Zie ook parameters o09, o27 en o28.
Als (o17=Au) zal Saux op de display worden weergegeven. Als de onderste knop wordt ingedrukt, zal voor 5 seconden de Sair temperatuur worden weergegeven. Saux zal worden uitgestuurd naar de analoge uitgang. Zie ook parameters o09, o27 en o28.
Als ICM is geselecteerd (n03=6): Als (o17=Air) wordt Sair temperatuur weergegeven op de display. Als de onderste knop wordt ingedrukt, zal voor 5 seconden de OD (u24) worden weergegeven.
Als (o17=Au) wordt de OD (u24) weergegeven op de display. Als de onderste knop wordt ingedrukt, zal voor 5 seconden de Sair temperatuur worden weergegeven.
(Instelling voor functie o09)
Stel de temperatuurwaarde in waarbij het uitgangsignaal minimaal moet zijn (0 of 4 mA)
(Instelling voor functie o09)
Stel de temperatuurwaarde in waarbij het uitgangsignaal maximaal moet zijn (20 mA). (Met een temperatuurbereik van 50°C (dierentie tussen instelling o27 en o28) is de resolutie beter dan
0.1 °C. Bij een bereik van 100°C is de resolutie beter dan 0.2°C.)
Service
Een aantal regelwaarden kunnen worden uitgeprint voor gebruik tijdens service
Uitlezing van de temperatuur gemeten aan de Sair sensor (gecalibreerde waarde) u01 Air temp.
Uitlezing van setpoint (Setpoint + eventuele bijdrage door externe referentie)
Uitlezing van de temperatuur gemeten aan de Saux sensor (gecalibreerde waarde) u03 Aux. temp.
Uitlezing van thermische motortemperatuur u04 Actuator temp.
Display Aux/Air
o17
Aux =0 Air = 1
o27 Temp. at AO min.
o28 Temp. at AO max.
u02 Air reference
Uitlezing van thermische motortemperatuurreferentie u05 Actuator Ref.
Uitlezing van waarde van het extern signaal u06 AI mA
Uitlezing van de waarde van het uitgezonden signaal u08 AO mA
Uitlezing van status DI ingang (start/stop ingang) u10 DI
Openingsgraad ICM Alleen actief als n03=6
Bedieningsstatus
Er kunnen zich situaties voordoen waarbij de regelaar staat te wachten op de volgende stap in de regeling. Om deze "waarom gebeurt er niets?" situaties zichtbaar te maken volstaat het om de bovenste druktoets kort (1s) in te drukken. Hierdoor wordt de bedieningsstatus weergegeven in het display. Is er echter een alarm dan wordt de alarmstatus weergegeven in het display i.p.v. de bedieningsstatus). De individuele statuscodes hebben de volgende betekenis:
S10: Koeling is gestopt door een intern of extern signaal 10
S12: Koeling is gestopt vanwege lage "Sair" temperatuur (geen koelvraag) 12
u24 OD%
-- DO1 Alarm Uitlezing status van alarmrelais
-- DO2 Cooling Uitlezing status van relaisuitgang voor magneetklep(pen)
-- DO3 Fan Uitlezing status van relaisuitgang voor ventilator
EKC State (0 = regelen)
© Danfoss | DCS (ADAP-KOOL®) | 2015-11
DKRCI.PS.RP0.B2.10 | 7
User Guide | Mediatemperatuurregelaar, EKC 361
Bediening
Overzicht
De waarden worden weergegeven met drie cijfers en afhankelijk van de instelling in °C of in °F.
Licht-emitterende diodes (LED) op frontpaneel
Op het frontpaneel bevinden zich LED’s die oplichten wanneer het bijbehorende relais bekrachtigd is. Alle drie de LED’s gaan knipperen als er een fout in de regeling is opgetreden. In deze situatie kan de foutcode opgevraagd worden in het display en het alarm wordt bevestigd door kort de bovenste druktoets in te drukken.
De regelaar kan de volgende berichten weergeven:
E1
E7 Onderbroken Sair
E8 Kortgesloten Sair
Foutmelding
E11
E12
A1
Alarmmelding
A2 Lage-temperatuur alarm
Druktoetsen
Het veranderen van een instelling geschiedt met behulp van de twee druktoetsen. De bovenste toets zorgt voor een hogere waarde en de onderste toets voor een lagere waarde van de betreende instelling. Voordat een waarde veranderd kan worden moet er echter eerst toegang worden verschafd tot het menu. Houdt voor toegang tot het menu de bovenste druktoets een aan­tal seconden ingedrukt totdat de eerste parametercode zichtbaar wordt. Zoek de parameter die u wilt wijzigen en druk gelijktijdig beide druktoetsen in. De wijziging van de betreende parameter wordt opgeslagen door nogmaals beide toetsen gelijktijdig in te drukken.
Geeft toegang tot het menu (of schakelt een alarm uit)
Geeft toegang tot wijzigingen
Slaat wijziging op
Voorbeelden
Instellen van setpoint
1. Druk de twee toetsen gelijktijdig in
2. Selecteer met één van de toetsen de gewenste nieuwe waarde
3. Druk beide toetsen gelijktijdig in om de instelling te bewaren
Instellen van een parameter
1. Houdt de bovenste toets ingedrukt totdat een parameter zichtbaar wordt
2. “Blader” met behulp van de twee toetsen door het menu totdat de gewenste parameter verschijnt
3. Houdt beide toetsen ingedrukt totdat de parameterwaarde zicht­baar wordt
4. Wijzig de waarde met behulp van de twee toetsen
5. Druk beide toetsen gelijktijdig in om de instelling te bewaren
© Danfoss | DCS (ADAP-KOOL®) | 2015-11
Fouten in de regelaar
Temperatuur thermische motor is buiten het ingestelde bereik
Analoog ingangssignaal i buiten ingestelde bereik
Hoge-temperatuur alarm
Menuoverzicht
Functie
Normaal display
Geeft de temperatuur van de geselecteerde sensor weer. At ICM valve OD also can be selected
Referentie
Instelling van gewenste temperatuur (setpoint) - -70°C 160°C 10°C Temperatuureenheid r05 °C °F °C Invloed van extern signaal op setpoint r06 -50°C 50°C 0.0 Correctie van Sair signaal r09 -10,0°C 10,0°C 0.0
Correctie van Saux signaal r10 -10,0°C 10,0°C 0.0
Start/stop van koeling r12 OFF/0 On/1 On/1
Alarm
Bovengrens (boven de temperatuurinstelling) A01 0 50 K 5.0
Ondergrens (onder de temperatuurinstelling) A02 0 50 K 5.0
Tijdvertraging voor alarm A03 0 180 min 30
Regelparameters
Max. temperatuur thermische motor n01 41°C 140°C 140
Min. temperatuur thermische motor n02 40°C 139°C 40 Type thermische motor (1=CVQ-1 tot 5 bar, 2=CVQ 0 tot 6 bar, 3=CVQ 1.7 tot 8 bar, 4= CVMQ, 5=KVQ, 6= ICM) P: Versterkingsfactor Kp n04 0,5 50 3
I: Integratietijd Tn (600 = uit) n05 60 s 600 s 240
D: Dierentiatijd Td (0 = uit) n06 0 s 60 s 10 Opstartpatroon 0: Gewone regeling 1: Minimale variatie 2: Geen variatie
Maximale openingsgraad ICM n32 0% 100% 100
Minimale openingsgraad ICM n33 0% 100% 0
Overigen
Regelaaradres (0-119) o03* 0 990 0
AAN/UIT schakelaar (service-pin bericht) o04* - ­Denitie uitgangssignaal van analoge uitgang. 0: geen signaal, 1: 4 - 20 mA, 2: 0 - 20 mA Denitie ingangssignaal van analoge ingang: 0: geen signaal, 1: 4 - 20 mA, 2: 0 - 20 mA Taal (0=Engels, 1=Duits, 2=Frans, 3=Deens, 4=Spaans en 6=Zweeds) Bij wijziging van taal moet eerst parameter o04 geactiveerd worden voordat de "nieuwe taal" zichtbaar wordt in het AKM programma.
Insteling frequentie voedingsspanning o12
Selectie weergave display o17 Au/0 Air/1 Air/1
(Instelling voor functie o09) Stel de temperatuurwaarde in waarbij het signaal minimaal moet zijn (0 or 4 mA)
(Instelling voor functie o09) Stel de temperatuurwaarde in waarbij het uitgangs­signaal maximaal moet zijn (20 mA)
Service
Uitlezing temperatuur van sensor Sair u01
Uitlezing van setpoint u02
Uitlezing van sensor Saux u03 Uitlezing actuele temperatuur van thermische motor
Uitlezing temperatuurreferentie van thermische motor Uitlezing van extern signaal u06
Uitlezing van verzonden signaal u08
Uitlezing status van digitale ingang u10
Openingsgraad ICM u24
*) Deze instelling is alleen mogelijk als er een datacommunicatiemodule in de rege­laar is geïnstalleerd.
Fabrieksinstelling Om terug te keren naar de fabrieksinstellingen moet u de volgende stappen volgen:
- Schakel de voedingsspanning uit
- Houdt beide toetsen ingedrukt terwijl de voedingsspanning er weer opgezet wordt
Para­me-
Min. Max.
ter
-
n03 1 6 2
n07 0 2 2
o09 0 2 0
o10 0 2 0
011* 0 6 0
50 Hz/0
o27 -70°C 160°C -35
o28 -70°C 160°C 15
u04
u05
SW =1.5x
Fabr.
instel.
°C
60 Hz/1 0
°C °C °C
°C
°C
mA mA
on/o
%
DKRCI.PS.RP0.B2.10 | 8
User Guide | Mediatemperatuurregelaar, EKC 361
Specicaties
Voedingsspanning
Stroomverbruik
Ingangssignaal
Sensoringang 2 st. Pt 1000 ohm
Uitgangssignaal Stroomsignaal
Relaisuitgang 2 st. SPST
Alarmrelais 1 st. SPST
Thermische motor
Datacommunicatie
Omgevings­temperatuur
Omkasting IP 20
Gewicht 300 g
Montage DIN rail
Display LED, 3 karakters
Klemmen max. 2.5 mm
Keurmerken
24 V a.c. +/-15% 50/60 Hz, 80 VA (De voedingsspanning is galvanisch geschie­den van de ingangs- en uitgangssignalen)
Regelaar Thermische motor
Stroomsignaal 4-20 mA of 0-20 mA
Digitale ingang van externe contactfunctie
Ingang
Uitgang
Mogelijkheid voor het aansluiten van een datacommunicatiemodule
Tijdens bedrif Tijdens transport
2
EU Low Voltage Directive en EMC eisen in ove­rensstemming met CE-markering. LVD-getest volgens EN 60730-1 en EN 60730­2-9 EMC-getest volgens EN50081-1 en EN 50082-2
5 VA 75 VA
4-20 mA of 0-20 mA Max. belas.: 200 ohm
AC-1: 4 A (ohms) AC-15: 3 A (inductief)
Temperatuursignaal van sensor in de thermische mtor
Pulserend 24 V a.c. naar termische motor
-10 - 55°C
-40 - 70°C
Capacitieve belasting
De relais kunnen niet worden gebruikt voor de directe aansluiting van capacitieve belastingen zoals leds en de aan/uit-regeling van EC-motoren. Alle belastingen met een schakelende voeding moeten verbonden zijn met een geschikte contactor of dergelijke.
Bestellen
Type Functie Code Nr.
EKC 361 Verdamperdrukregelaar 084B7060
EKA 174
Temperatuuresensor Pt 1000 ohm: ........ Zie catalogus RK0YG...
Kleppen: .........................................................DKRCI.PD.HT0.A
Datacommunicatiemodule
(accessoires), (RS 485 module)
galvanisch gescheiden
084B7124
Aansluitingen
Benodigde aansluitingen
Klemmen: 25-26 Voedingsspanning 24 V a.c. 17-18 Signaal van thermische motor (van NTC) 23-24 Voeding naar thermische motor (naar PTC) 20-21 Pt 1000 sensor aan verdamperuitgang 1-2 Schakelfunctie voor start/stop van regeling. Indien er geen schakelaar is aangesloten moeten klemmen 1 en 2 doorverbonden worden.
Applicatie-afhankelijke aansluitingen
Klemmen: 12-13 Alarmrelais Klemmen 12 en 13 zijn doorverbonden in alarmsituaties en bij spanningsuitval op de regelaar 8-10 Relaisuitgang voor start/stop van verdamperventilator 9-10 Relaisuitgang voor start/stop van magneetventielen 18-19 Stroomsignaal voor andere regeling (Ext.Ref.) 21-22 Pt 1000 sensor voor temperatuurbewaking 2-5 Stroomuitgang voor Sair/Saux of ICAD motor ICM klep 3-4 Datacommunicatie
Alleen beschikbaar indien een communicatiekaart is geïn-
stalleerd.
Het is belangrijk dat de installatie van de datacommuni-
catiekabel correct wordt uitgevoerd. Zie hiervoor handlei­ding Nr. RC8AC...
Data communicatie
CVQ/ CVMQ/ KVQ
Kabellengte: zie appendix 2
© Danfoss | DCS (ADAP-KOOL®) | 2015-11
DKRCI.PS.RP0.B2.10 | 9
User Guide | Mediatemperatuurregelaar, EKC 361
Datacommunicatie
Deze pagina geeft een omschrijving van enkele mogelijkheden van een regelaar voorzien van datacommunicatiemodule.
Voorbeelden
Indien u meer wilt weten over het bedienen van regelaars via de PC kunt u hiervoor extra informatie aanvragen.
Iedere regelaar is voorzien van een plug-in module, type EKA 173.
De regelaars worden met elkaar verbonden via een twee-aderige kabel.
Deze kabel is ook verbonden met een gateway, type AKA
245.
Voorbeeld van menuweergave
De gateway regelt de com­municatie van en naar de regelaars.
Tevens worden temperatuur­waarden verzameld en alar­men ontvangen. In geval van alarm wordt een alarmrelais gedurende twee minuten geactiveerd
De gateway kan ook met een modem worden verbonden.
Bij een alarm van één van de regelaars, belt de gateway, via het modem, een vooraf te programmeren nummer (bijv. een service bedrijf ).
Alarmen
Als de regelaar is uitgebreid met datacommunicatie is het mogelijk de urgentie van een door de regelaar verzonden alarm te deniëren. De urgentie wordt gedeni­eerd door de instelling: 1, 2, 3 of 0. Bij een gegeven alarm geeft dat de volgende moge­lijkheden:
1 = Alarm Alarm op regelaaruitgang + DANBUSS bericht + uitgang DO2 op de mastergateway wordt geactiveerd.
Bij het servicebedrijf staat ook een modem en een PC met AKM systeemsoftware.
De regelaars kunnen hiermee op afstand worden ingelezen en bediend.
Het programma kan bijv. één maal per dag de, in de gateway opgeslagen, temperatuurwaar­den ophalen.
3 = Alarm Als bij “1”, echter de DO2 uitgang op de master gateway wordt niet geactiveerd.
0 = Onderdrukte informatie Geen alarm en geen DANBUSS bericht.
• Metingen worden getoond in
de linker kolom en instellin­gen in de rechter kolom.
• Het is ook mogelijk de
parameters te zien van de functies op pagina 4-6.
© Danfoss | DCS (ADAP-KOOL®) | 2015-11
• Met een paar eenvoudige handelingen worden de waarden weergegeven in een graek.
• Eerdere temperatuurmetin­gen zijn terug te vinden in de historie.
2 = Bericht Er wordt alleen een DANBUSS bericht verstuurd.
DKRCI.PS.RP0.B2.10 | 10
User Guide | Mediatemperatuurregelaar, EKC 361
Appendix 1
Interactie tussen interne en externe start/stop functies en actieve functies.
Interne Start/stop Uit Uit Aan Aan
Externe Start/stop Uit Aan Uit Aan
Koeling Uit Aan
Thermische motor Stand-by Regelen
Thermische motor temperatuur "n02" "n02" tot "n01"
Ventilatorrelais Uit Aan
Expansieventielrelais Uit Aan
Temperatuurbewaking Nee Ja
Sensorbewaking Ja Ja
Appendix 3
Verband tussen de verdampingstemperatuur en de temperatuur van de thermische motor (de waarden zijn bij benadering).
n01: De hoogst te regelen ruimtetemperatuur heeft een bijbehorende to waarde
welke weer een indicatie is voor de waarde van de n01 parameter. I.v.m. toleranties in de thermische motor moet de ingestelde waarde 10 K hoger worden ingesteld dan aangegeven in de graek.
n02: De laagst te regelen ruimtetemperatuur heeft een bijbehorende to waarde
welke weer een indicatie is voor de waarde van de n02 parameter. I.v.m toleranties in de thermische motor moet de ingestelde waarde 10 K lager worden ingesteld dan aangegeven in de graek.
Appendix 2
Kabellengte voor de CVQ thermische motor De thermische motor heeft een voedingsspanning van 24 V a.c. ± 10%. Om verliezen in de kabel naar de thermische motor te vermijden moet bij langere lengtes een grotere draaddoorsnede gekozen worden.
Draaddoorsnede
Kabel lengte
CVMQ
CVQ KVQ
© Danfoss | DCS (ADAP-KOOL®) | 2015-11
DKRCI.PS.RP0.B2.10 | 11
User Guide | Mediatemperatuurregelaar, EKC 361
Opstarten van regelaar
Als alle bedrading is aangesloten dienen onderstaande punten doorlopen te worden voordat begonnen wordt met regelen:
1. Schakel de externe AAN/UIT schakelaar op “UIT” .
2. Volg het menuoverzicht op pagina 7 en stel de diverse para­meters in op de gewenste waarden.
3. Zet de externe AAN/UIT schakelaar op “AAN”, en de regeling start.
Als de temperatuur uctueert
Bij koelsystemen welke ontworpen zijn voor een gelijkmatige be­lasting zullen de fabrieksinstellingen van de regelaar in de meeste gevallen voldoende zijn voor een stabiele en snelle regeling. Echter als het systeem oscilleert, is het noodzakelijk de oscillatie­perioden vast te stellen en die te vergelijken met de ingestelde integratietijd Tn, en correctie aan te brengen in de aangegeven parameters.
4. Bij systemen met een thermostatisch expansieventiel moet dit ventiel ingesteld worden op het minimum stabiel signaal (MSS). (Als er een specieke To benodigd is voor het instellen van het expansieventiel kunnen de twee waarden voor de temperatuur van de thermische motor (n01 en n02) tijdelijk worden aangepast aan deze benodigde waarden voor het instellen van het expansieventiel. Vergeet niet na het instellen deze waarden weer terug te zetten).
5. Volg het verloop van de de actuele ruimtetemperatuur op het display. (Op klemmen 2 en 5 wordt een signaal verzonden dat representatief is voor de ruimtetemperatuur. Het is mogelijk op dit signaal een dataregistratie eenheid aan te sluiten voor het registreren van de ruimtetemperatuur).
Als de oscillatietijd langer is dan de integratietijd:
(Tp > Tn , (Tn is, bijv, 4 minuten))
1. Verhoog Tn tot 1.2 maal Tp
2. Wacht tot het systeem weer in balans is
3. Als er nog steeds oscillatie,is reduceer Kp met, bijv., 20%
4. Wacht tot het systeem weer in balans is
5. Herhaal stap 3 en 4 totdat het systeem stabiel is
Als de oscillatietijd korter is dan de integratietijd:
(Tp < Tn , (Tn is, bijv, 4 minuten))
1. Reduceer Kp met, bijv., 20% van de schaaluitlezing
2. Wacht tot het systeem weer in balans is
3. Herhaal stap 1 en 2 totdat het systeem stabiel is
Problemen oplossen - ICS/PM met CVQ
Als aanvulling op de foutmeldingen van de regelaar is de onderstaande tabel een handige hulp bij het opsporen en verhelpen van fouten.
Symptoom Defect Bevestiging van defect
Mediumtemperatuur te laag. Thermische motor voelt koud aan.
Mediumtemperatuur te laag. Thermische motor voelt warm aan.
Mediumtemperatuur te hoog. Thermische motor voelt koud aan.
Mediumtemperatuur te hoog. Thermische motor voelt warm ann.
© Danfoss | DCS (ADAP-KOOL®) | 2015-11
Kortgesloten NTC-weerstand in thermische motor.
Defecte PTC weerstand (verwar­mingselement) in thermische motor.
Te kleine kabeldiameter naar CVQ. Meet de spanning over klemmen 77 en 78 (min. 18 V a.c.).
Onderbemeten 24 V transforma­tor.
Ladingsverlies in thermische motor.
Defect in koelsysteem. Onderzoek het koelsysteem op defecten.
Uitgeschakelde NTC weerstand in thermische motor
Als er minder dan 100 ohm wordt gemeten over klemmen 17 en 18 (neem de kabel los), is de NTC of de bedrading kortgesloten. Controleer de bedrading.
Indien er meer dan 30 Ohm of 0 Ohm wordt gemeten over klemmen 23 en 24 (neem de kabel los), is de PTC of de bedrading defedt. Controleer de bedrading.
Meet de weerstand in voedingskabel naar CVQ (max. 2 Ohm)
Meet de spanning over de transformatoruitgang (24 V a.c. +10/ -15%) onder alle werkcondities. Als de spanning zakt bij bepaalde condities is de transformator onderbemeten.
Vervang de thermische motor.
Als er meer dan 200 kOhm wordt gemeten over klemmen 17 en 18, is de bedrading onderbroken. Controleer de bedrading.
DKRCI.PS.RP0.B2.10 | 12
User Guide | Mediatemperatuurregelaar, EKC 361
Optimaliseren van regeling
Wanneer een systeem enige tijd in werking is, is het misschien nodig de regeling bij te stellen en te optimaliseren. Onderstaand is een overzicht van welke instellingen invloed hebben op de snel­heid en nauwkeurigheid van de regeling.
Instellen van de min. en max. temperatuur van de thermische motor
Bij de eerste instelling zijn deze waarden 10 K boven of onder de te verwachten temperatuur ingesteld om toleranties in de thermische motor te elimineren. Door het instellen van deze twee waarden tot de waarden waarbij het ventiel in harmonie is met de regeling zal het ventiel altijd actief zijn in de regeling. Als de thermische motor vervangen wordt, moet deze procedure herhaalt worden bij de nieuwe thermische motor.
Min. Met het instellen van de min. temperatuur van de thermische motor verkrijgt men een begrenzing voor hoe laag de druk in de verdamper mag worden (Dit is het punt waar de klep de koude­middelstroom begint te reduceren). Het systeem moet in een situatie gebracht worden waar de maxi­male capaciteit wordt aangesproken (grote koelvraag). De min. temperatuur moet nu stap voor stap omhoog gebracht worden terwijl de verdamperdruk wordt afgelezen van een mano­meter. Het punt waarop een verandering in de verdamperdruk wordt waargenomen is het punt waarop de klep in harmonie is met het systeem. (Als vorstprotectie noodzakelijk is voor het systeem kan deze waarde verhoogd worden tot de bijbehorende waarde).
Max. Met het instellen van de max. temperatuur van de thermische motor verkrijgt men een begrenzing voor hoe hoog de druk in de verdamper mag oplopen (De koudemiddelstroom is compleet geblokkeerd). Het systeem moet in een situatie worden gebracht waarbij er geen capaciteit wordt gevraagd (geen koudemiddelstroom). De max. temperatuur wordt nu stap voor stap verlaagd terwijl de verdamperdruk afgelezen wordt van de manometer. Het punt waarop een verandering in de verdamperdruk wordt waargenomen is het punt waarop de klep open gaat. Corrigeer de instelling iets naar boven zodat de klep weer geheel gesloten is. (Indien de applicatie een speciale maximum ver­damperdruk behoeft mag deze instelling uiteraard lager worden ingesteld om de druk te begrenzen).
Methode voor afstellen van Kp, Tn en Td
Onderstaande beschrijving is een methode (Ziegler-Nichols) voor het instellen van Kp, Tn en Td.
1. Het systeem is ontworpen om de temperatuur te regelen op de gewenste referentie met bijbehorende belasting. Het is belang­rijk dat het ventiel blijft regelen en niet volledig open staat.
2. Parameter u05 moet worden uitgelezen. De min. en max. instel­ling van de thermische motor wordt gecorrigeerd zodat het gemiddelde van deze twee waarden gelijk is aan de uitgelezen parameter u05.
3. De regelaar wordt ingesteld zodat deze regelt als een P-rege­ling. (Td is ingesteld op 0, Tn in pos. OFF (600), en Q-Ctrl.mode is ingesteld op 0).
4. De stabiliteit van het systeem wordt gecontroleerd door het systeem te stoppen gedurende ongeveer één minuut (gebruik hiervoor de interne of een externe schakelaar). Controleer nu hoe het temperatuurverloop zich ontwikkeld. Als de temperatuurstijging vermindert verhoog dan waarde Kp een beetje en herhaal de hele start/stop procedure net zolang totdat er een temperatuurstijging verkregen wordt die constant blijft lopen.
5. Kp is in dit geval de kritische versterking (Kp bouwtijd voor de continue oscillatie is de kritische opbouwtijd (T
).
critical
6. Op basis van deze waarden kunnen de regelparameters worden
) en de op-
critical
berekend en ingesteld:
• Als PID regeling wordt vereist:
Kp < 0.6x Kp Tn > 0.5x T Td < 0.12x T
• Als PI regeling wordt vereist:
Kp < 0.45x Kp Tn > 0.85x T
7. Reset de waarden voor de min. en max. temperatuur en de Q-
critical
critical
critical
critical
critical
Ctrl modus van de regelaar.
© Danfoss | DCS (ADAP-KOOL®) | 2015-11
DKRCI.PS.RP0.B2.10 | 13
User Guide | Mediatemperatuurregelaar, EKC 361
Danfoss can accept no responsibility for possible errors in catalogues, brochures and other printed material. Danfoss reserves the right to alter its products without notice. This also applies to products already on order provided that such alternations can be made without subsequential changes being necessary in specications already agreed. All trademarks in this material are property of the respecitve companies. Danfoss and Danfoss logotype are trademarks of Danfoss A/S. All rights reserved.
© Danfoss | DCS (ADAP-KOOL®) | 2015-11
DKRCI.PS.RP0.B2.10 | 14
Loading...