De regelaar is speciaal bedoeld voor toepassingen waarbij strenge eisen ten aanzien van
een nauwkeurige temperatuurhandhaving
gelden met betrekking tot het koelen.
Bijv.:
• Gekoelde ruimten voor fruit of andere
voedselproducten
• Koel- en vriessystemen
• Verwerkingsruimten in de voedselindustrie
• Proceskoeling van vloeistoen
Voordelen• De temperatuur wordt binnen een tolerantie
van ±0.25°C gehouden.
• De verdampingstemperatuur wordt zo hoog
mogelijk gehouden voor een zo hoog
mogelijke luchtvochtigheid en dus zo min
mogelijk productverlies.
• D.m.v. de adaptieve functie kan op drie
manieren geregeld worden:
- Snel inregelen waarbij variaties rond de
ingestelde grens zijn toegestaan
- Langzaam inregelen waarbij kleine variaties
rond de ingestelde grens zijn toegestaan
- Inregelen waarbij geen variaties rond de
ingestelde grens zijn toegestaan
ICS/PM
De ISC/PM met CVQ is een door een stuurventiel geregelde
drukafhankelijke klep voor het regelen van een temperatuur of
verdamperdruk.
De ICS of PM moet worden uitgerust met een CVQ stuurventiel
om de ICS en PM te regelen. Het CVQ stuurventiel wordt geregeld
door de EKC 361.
In geval van spanningsval blijft de klep geheel open staan. Indien
de ICS/PM klep bij spanningsval moet sluiten, moet er naast de
CVQ ook nog een magneetventiel type EVM-NC worden geplaatst.
Als de digitale ingang AAN is, krijgt de ICS/PM een vrijgave om te
regelen. Als de digitale ingang UIT is, wordt de regeling van de
ICS/PM gestopt, maar zal de EKC361 een minimale temperatuur in
de CVQ handhaven (parameter n02).
Zie voor literatuur voor ICS/PM:
ICS : DKRCI.PD.HS0.APM : DKRCI.PD.HL0.A-
ICM
De ICM is een directwerkende en drukonafhankelijke klep voor
het regelen van een temperatuur of verdamperdruk. Als een ICM
is geselecteerd, wordt de ICM direct door de analoge uitgang (0/420mA) van de EKC 361 aangestuurd.
Als de digitale ingang AAN is, wordt de ICM voor regeling vrijgegeven. Als de digitale ingang UIT is, wordt de ICM geforceerd
gesloten.
De openingsgraad OD 0-100% kan begrenst worden door parameters n32 en n33.
Zie voor literatuur voor ICM:
ICM : DKRCI.PD.HT0.A-
Algemeen voor ICS/PM en ICM
In de vloeistoeiding kan ook een magneetventiel gemonteerd
worden welke geschakeld kan worden door de regelaar (klem
9-10). Deze uitgang volgt de status van de digitale ingang, behalve
als een laag temperatuur alarm wordt gegenereerd (alarm A2) zal
de klep in de vloeistoeiding sluiten.
De EKC 361 kan ook een ventilator aansturen (klem 8-10). Deze
uitgang volgt de status van de digitale ingang.
Parameter r12 (hoofdschakelaar) moet AAN zijn om de regeling te
starten. Als parameter r12 UIT is zal de regelaar net zo regelen als
met een UIT staande digitale ingang.
Sensor Sair wordt gebruikt voor meten van de regeltemperatuur. Let op: Sair kan ook gebruikt worden voor het regelen van
vloeistof. Als optie kan een extra sensor Saux alleen voor een
meting worden aangesloten. Sair en Saux kunnen beiden op de
display worden weergegeven (parameter o17). De geselecteerde
sensor zal ook via de analoge uitgang worden verzonden als een
0/4-20 mA signaal. De verschaling voor dit signaal wordt ingesteld
met parameter o27 en o28. Let op: bij gebruik van een ICM is de
analoge uitgang niet beschikbaar voor het versturen van temperatuursignalen (Sair en Saux).
Het wordt aanbevolen, bij een luchtkoeler, om de Sair aan luchtintrede te plaatsen.
Extra opties
• PC bediening
De regelaar kan worden voorzien van datacommunicatie zodat
de regelaar aangesloten kan worden op een netwerk met andere
producten van de ADAP-KOOL® lijn. Bediening, bewaking en
dataopslag kan nu worden uitgevoerd via de PC welke lokaal is
opgesteld bij de installatie of op afstand bij een servicebedrijf.
Met dit systeem bestaande uit de regelaar, stuurventiel en
hoofdklep is het mogelijk om gekoelde producten te bewaren bij
een temperatuurvariatie van minder dan ±0.25°C.
Hoge luchtvochtigheid
Als de verdampingstemperatuur constant wordt aangepast aan
de koelvraag en altijd zo hoog mogelijk wordt gehouden met een
zo klein mogelijke temperatuuructuatie zal de relatieve vochtigheid in de ruimte maximaal blijven.
Uitdroging van de producten zal op deze manier tot een minimum beperkt blijven.
De benodigde temperatuur wordt snel verkregen
Met de ingebouwde PID regeling en de keuzemogelijkheid
uit drie inkoelprocedures is het mogelijk de regelaar aan te
passen aan de voor die koelinstallatie speciek benodigde
optimale regeling. Zie parameter n07.
• Zo snel mogelijk inkoelen
• Inkoelen met zo min mogelijk variatie in temperatuur
• Inkoelen waarbij variatie in de temperatuur ongewenst is.
Regeling ICS/PM met CVQ
De regelaar ontvangt een signaal van temperatuursensor “Sair”.
Deze temperatuursensor moet geplaatst zijn in de luchtuitblaasstroom van de verdamper voor een zo optimaal mogelijke
regeling. De regelaar zorgt ervoor dat de gewenste uitblaastemperatuur gehandhaafd blijft. Ingebouwd tussen de regelaar en de
thermische motor zit een z.g.n. interne regelkring welke constant
de temperatuur (druk) in het drukvat van de thermische motor
controleert. Op deze manier wordt een zeer stabiel regelsysteem
verkregen. Als een afwijking tussen de gewenste temperatuur en
de gemeten temperatuur wordt geconstateerd zal de regelaar
onmiddelijk meer of minder pulzen naar de thermische motor
sturen om dit verschil op te heen. Een verandering in het aantal
pulzen resulteert in een andere temperatuur en dus druk in het
drukvat. De druk in het drukvat en de verdamperdruk volgen
elkaar waarbij een verandering van druk in het drukvat tot gevolg
heeft dat de openingsgraad van de klep ook veranderd. Het ICS/
PM met CVQ systeem houdt de druk in de verdamper constant
ongeacht de drukvariaties aan de zuigzijde van de ICS/PM klep.
Verdamperdrukbegrenzing (p0 begrenzing)
De hierboven al genoemde inwendige regelkring zorgt er ook
voor dat de verdamperdruk binnen een vast gebied begrenst
blijft. Hierdoor is het systeem beveiligd tegen een te lage luchttemperatuur.
Dit geeft de volgende voordelen:
- Hoge temperatuur systemen kunnen aangeloten worden op lage
temperatuur compressoren
- Beveiliging tegen ijsvorming op de verdamper
- Vorstbeveiliging bij vloeistofkoelers
De toegestane temperatuur in de thermische motor bepaalt de verdampingsdruk
Temperatuur van
thermische motor
Regeling met ICM
Wanneer een ICM gebruikt wordt, wordt de klep zo geregeld dat
deze de Sair op het gewenste setpoint brengt.
De ICM maakt geen gebruik van een terugkoppeling zoals de CVQ.
Het is een directwerkende drukonafhankelijke klep voor het regelen van een temperatuur of verdamperdruk.
Normaliter wordt de temperatuurwaarde gemeten door Sair weergegeven. Als de onderste knop
wordt ingedrukt, zal voor 5 seconden de Saux temperatuur worden weergegeven.
Als (o17=Au) wordt Saux temperatuur weergegeven op de display. Als de onderste knop wordt
ingedrukt, zal voor 5 seconden de Sair temperatuur worden weergegeven.
Als ICM is geselecteerd (n03=6):
Als (o17=Air) wordt Sair temperatuur weergegeven op de display. Als de onderste knop wordt
ingedrukt, zal voor 5 seconden de OD (u24) worden weergegeven.
Als (o17=Au) wordt de OD (u24) weergegeven op de display. Als de onderste knop wordt
ingedrukt, zal voor 5 seconden de Sair temperatuur worden weergegeven.
Referentie
Setpoint
Regeling op basis van ingestelde waarde zonder externe invloed (o10).
(Druk beide toetsen gelijktijdig in om het setpoint in te stellen).
Temperatuureenheid
Weergave van de temperatuureenheid in °C of °F. Als weergave in °F wordt geselecteerd, zullen
ook alle andere temperatuurinstellingen veranderen naar Fahrenheit, of als absolute waarde of
als deltawaarde.
Externe invloed op het setpoint
Deze instelling bepaalt hoe groot de invloed (in °C/°F) is op het setpoint bij maximaal ingangssignaal (20 mA).
Correctie van Sair signaal
(Compensatie mogelijk voor lange sensorkabel).
Correctie van Saux signaal
(Compensatie mogelijk voor lange sensorkabel).
Start/stop van koeling
Met deze instelling is het mogelijk de koeling te starten of the stoppen. Start/stop van de koeling
kan ook via een externe schakelaar. Zie ook appendix 1.
Alarm
De regelaar geeft alarm in verschillende situaties. In geval van alarm gaan de LED's op het frontpaneel knipperen en het alarmcontact wordt gemaakt.
Hoge temperatuur alarmgrens
Hier wordt het alarm voor een te hoge "Sair" temperatuur ingesteld. De waarde wordt ingesteld
in Kelvin. Het alarm wordt actief zodra de temperatuur de ingestelde referentie + A01 overschrijdt. (De ingestelde referentie (SP + r06) kan worden uitgelezen met parameter u02).
Lage temperatuur alarmgrens
Hier wordt het alarm voor een te lage "Sair" temperatuur ingesteld. De waarde wordt ingesteld
in Kelvin. Het alarm wordt actief zodra de temperatuur onder de ingestelde referentie, verminderd met A02, gedaald is. Als een laag temperatuuralarm wordt gedetecteerd (alarm A2) wordt
de vloeistofklep gesloten (klem 9-10).
Alarmvertraging
Als één van de twee grenswaarden wordt overschreden treedt er een tijdfunctie in werking. Het
alarm wordt niet geactiveerd voordat de ingestelde tijdvertraging is verstreken. De tijdvertraging
wordt ingesteld in minuten.
Regelparameters
Thermische motor max. temperatuur
Stel de temperatuur (°C)in die de thermische motor moet hebben aan de grens van het gewenste regelbereik. Deze instelling voorkomt dat de thermische motor te warm wordt en buiten het
regelbereik terecht komt. Vanwege toleranties in the thermische motor moet de hier ingestelde
waarde 10 K hoger worden ingesteld dan weergegeven in de graeken op pagina 11.
Thermische motor min. temperatuur
Stel de temperatuur (°C)in die de thermische motor moet hebben aan de grens van het gewenste regelbereik. Deze instelling voorkomt dat de thermische motor te koud wordt en buiten het
regelbereik terecht komt. Vanwege toleranties in the thermische motor moet de hier ingestelde
waarde 10 K lager worden ingesteld dan weergegeven in de graeken op pagina 11.
Air temp.
-SP Temp.
r05Temp unit
°C=0,
°F=1
(In AKM wordt alleen °C weergegeven
ongeacht de instelling)
r06Ext. Ref.o set (°C/°F)
r09Adjust SAir (°C/°F)
r10Adjust SAux (°C/°F)
r12Main Switch
A01Upper deviation
A02Lower deviation
A03Temp alarm delay
Met datacommunicatie kan de belang-rijkheid van ieder alarm worden gedenieerd.
De instelling geschiedt via het "Alarmbestemmingen" menu. Zie ook pagina 10.