De regelaar wordt toegepast voor capaciteitsregeling van compressoren of condensors in kleinere koelsystemen.
Voordelen
• Gepatenteerde neutrale zone regeling
• Sequentieel of cyclisch schakelen van capaciteitsstappen
Functies
• Regeling
Regelmogelijkheid tot maximaal vier relaisuitgangen. Regeling
vindt plaats aan de hand van het ingestelde setpoint dat wordt
vergeleken met een signaal afkomstig van een druktransmitter
(AKS 32R/33) of een temperatuur-sensor (AKS 21A/W)
• Relaismodule
Het is mogelijk de regelaar als een relaismodule te gebruiken
waarbij de stappen geschakeld worden d.m.v. een extern signaal (0-10 volt=).
• Alarmfunctie
Een relais schakelt in zodra een ingestelde alarmgrens wordt
overschreden.
• Digitale ingang
De digitale ingang kan worden gebruikt voor:
- Nachtstand waarbij de zuigdruk wordt verhoogd
- Warmteterugwinning waarbij de condensatiedruk wordt
verhoogd
- Externe start/stop van de regeling
- Monitoring van het beveiligingscicuit
• Omkeerfunctie
De regeling kan worden omgekeerd zodat de relais worden
ingeschakeld bij een dalende temperatuur in plaats van een
stijgende temperatuur.
• Mogelijkheid tot datacommunicatie
Display
Het signaal van een drukopnemer zal altijd omgezet
en getoond worden als een temperatuurwaarde.
Instellingen worden gemaakt als temperatuurwaarden.
Functie
Capaciteitsregeling
De ingeschakelde capaciteit wordt geregeld aan de hand van een
signaal van een druktransmitter of temperatuur-
sensor en het setpoint.
Rondom het setpoint is een instelbare neutrale zone waarin geen
capaciteit wordt in- of uitgeschakeld.
Rondom de neutrale zone (het gearceerde gedeelte genaamd
+zone en -zone) wordt capaciteit bij of afschakeld als de regeling
een verandering registreert welke zich verwijderd van de neutrale
zone. In- en uitschakelen
vindt plaats met de ingestelde tijdvertragingen. Als de druk/
temperatuur zich echter weer richting neutrale zone begeeft, zal
de regelaar geen capaciteit meer bij- afschakelen.
Als de druk/temperatuur buiten het gearceerde gedeelte komt
(genaamd ++ zone en — zone), wordt de inschakeltijd voor de
capaciteit versnelt.
Het inschakelen van de capaciteitsstappen kan naar wens
sequentieel of cyclisch verlopen.
Sequentieel
De relais worden in volgorde ingeschakeld - eerst relais 1,
dan 2, etc.
Utschakeling gebeurd in de tegenovergestelde volgorde. Het
relais dat als laatste inschakelde, gaat als eerste uit.
Cyclisch
De relais zijn in deze situatie zodanig gekoppeld zodat de
bedrijfsuren van de individuele relais gelijk gehouden worden. Bij
iedere inschakeling scant de regelaar de timer van de individuele
relais en wordt het relais met de minste draaiuren ingeschakeld.
Bij iedere uitschakeling gebeurd hetzelfde. Het relais met de
meeste draaiuren wordt als eerste uitgeschakeld.
Rx = willekeurig relais
h = aatal uren
Als de installatie is uitgerust met 2 compressoren met elk 1
capaciteitsklep, moet de regelaars als volgt worden aangesloten:
Relais 1 en 3 voor de compressormotorschakelaars.
Relais 2 en 4 voor de capaciteitskleppen.
Relais 1 en 3 werken zodanig dat de bedrijfsuren van deze
relais gelijk blijven (bij cyclische keuze).
Relaismodule
De regelaar kan ook gebruikt worden als relaismodule waarbij de
relaisuitgangen worden geregeld via een extern spanningssignaal.
Het signaal moet aangesloten worden op klemmen 15-16
Afhankelijk van hoe het signaal gedenieerd wordt en het aantal
relais dat benodigd is, worden de relaisuitgangen gelijkmatig "verdeeld" over het signaal.
Een hysterese rond ieder in- en uitschakelpunt voorkomt dat een
relais wordt in- of uitgeschakeld wanneer dit niet zou moeten.
Standaard wordt het signaal van de drukopnemer/temperatuur sensor weergegeven. Als de
regelaar als relaismodule wordt gebruikt, wordt Uin weergegeven.
DrukregelingReferentie settings
Setpoint
Regeling wordt gebaseerd op de ingestelde waarde.
De instelling van het setpoint kan begrensd/vastgezet worden door parameters r02 en r03 in te
stellen.
(Druk beide toetsen tegelijk in om het setpoint te veranderen)
Neutrale zone
Rond het ingestelde setpoint is een neutrale zone. Zie ook pagina 2.
Start / stop regeling
Via deze instelling kan de regeling worden gestart en gestopt. Start / stop van de regeling kan
ook worden uitgevoerd met een extern potentiaal vrij contact aangesloten op de ingang “DI”.
Verschuiving van het referentie
Het ingestelde setpoint kan gewijzigd worden met een vaste waarde met behulp van een
signaal op de DI ingang. De regeling wordt dan gebaseerd op het ingestelde setpoint plus de
onder "r13" ingestelde waarde. Het resultaat wordt zichtbaar als u de onderste toets op het
frontpaneel indrukt.
(Zie ook Denitie van DI ingang).
Nachtverschuiving
OFF(0): Geen verschuiving van het referentie
ON(1): Wel verschuiving van het referentie (r13)
De totale referentie wordt weergegeven door de onderste knop in te drukken-Reference
Referentie begrenzing
De instelmogelijkheden voor het setpoint kunnen worden begrensd.
(Dit is ook van toepassing bij regeling met nachtverschuiving en zuigdrukoptimalisatie)
Max. toegestane referentie.r02Max. reference
Min. toegestane referentie.r03Min. reference
Correctie van de temperatuurmeting
De geregistreerde temperatuur kan gecorrigeerd worden. Deze functie kan gebruikt worden als
de sensorkabel te lang is.
Eenheid
Hier kan geselecteerd worden of de display de SI eenheden of US eenheden (°C en bar of °F en
Psig) weergeeft.
Instelling = 'C-b' geeft °C en bar
Instelling = 'F-P' geeft °F en Psig
Alle instellingen zijn in °C of °F, behalve o20 en o21 die in bar / PSIG worden weergegeven.
CapaciteitCapacity settings
Draaitijd
Om pendelen van compressoren te voorkomen moeten er schakeltijden worden ingesteld.
Pressure / Temp°C
-Set point°C
r01Neutral zone
r12Main switch
r13Ref. oset
r27NightSetBack
r04Adjust sensor
r05
(In AKM wordt alleen °C en bar gebruikt,
ongeacht deze instelling)
Min. aantijd voor relaisc01Min.ON time
Min. tijd tussen twee inschakelacties van hetzelfde relais.c07Recycle time
Koppelen (compressor en condensor)
In- en uitschakelen kan op drie manieren plaastvinden:
1. Sequentieel: Relais 1 wordt ingeschakeld, dan relais 2, etc. Het uitschakelen gebeurd in de
omgekeerde volgorde.
2. Cyclisch: Met deze instelling wordt een automatische draaitijdegalisatie verkregen. (Het relais
met de minste bedrijfsuren wordt het eerst ingeschakeld).
3. Cyclisch met capactiteitsstap: Deze functie kan alleen worden toegepast bij twee compressoren met ieder één capaciteitsstap. De compressoren worden aangesloten op relaisuitgang 1
en 3. De capaciteitsstappen op relaisuitgangen 2 en 4 (relais 1 en 2 behoren tot compressor 1,
relaisuitgang 3 en 4 tot compressor 2). de hierboven vermeldde "Min.aantijd voor relais" en "Min
recycle time" worden niet gebruikt bij de twee capaciteitsstappen.
De twee capacieitsstappen worden altijd uitgeschakeld voordat de compressoren worden
uitgeschakeld.
Capaciteitsstappen in- en uitschakelmodus
(Alleen in verband met in- en uitschakelmodus 3. Zie boven).
De relaisuitgangen kunnen ingesteld worden om in te schakelen bij vraag naar meer capaciteit
(instelling = no), of om juist uit te schakelen bij meer benodigde capaciteit (instelling = nc).
Tijdvertraging voor inschakelen van stappen boven de neutrale zone c11+ Zone m
Tijdvertraging voor inschakelen van stappen boven de '+ Zone band' .c12+ + Zone s
Bandbreedte onder neutrale zonec13- Zone K
Tijdvertraging voor uitschakelen van stappen onder de neutrale zonec14- Zone m
Tijdvertraging voor uitschakelen van stappen onder de '- Zone band' c15- - Zone s
Handbediening compressorcapaciteit
Hier kan de compressorcapaciteit worden ingesteld wanneer de handbediening is geactiveerd.
(c01 en c07 zijn nog steeds van toepassing)
Handbediening
Handbediening van de compressorcapaciteit wordt hier ingeschakeld.
Als deze instelling op ON wordt gezet, zal de capaciteit van parameter ‘c31’ worden ingeschakeld.
AlarmAlarm settings
De regelaar kan alarm geven in diverse situaties. In geval van alarm gaan alle LED's op het frontpaneel van de regelaar, knipperen en het alarmrelais wordt bekrachtigd.
Bovenste alarmgrens
Hier stelt u in bij welke druk/temperatuur het 'hoge druk/temperatuur' alarm moet inkomen.
Deze waarde is een absolute waarde.
Zie ook noodprocedure op pagina 7.
Onderste alarmgrens
Hier stelt u in bij welke druk/temperatuur het 'lage druk/temperatuur' alarm moet inkomen.
Deze waarde is een absolute waarde.
Zie ook noodprocedure op pagina 7.
Alarmvertraging
Als één van de twee grenswaarden wordt overschreden treedt er een tijdfunctie in werking. Het
alarm wordt actief als de hier ingestelde tijdvertraging is verstreken. De tijdvertraging wordt
ingesteld in minuten.
Druk de bovenste toets op het frontpaneel kort in om een alarm te bevestigen en de alarmcode
zichtbaar te maken in het display.
c31ManualCap %
c32ManualCap
-Capacity %
Uitlezing ingeschakelde comp. cap.
A10Max. Al. limit
A11Min. Al. limit
A03Alarm delay
Reset alarm
Deze functie reset alle alarmen indien
ingesteld in pos."ON".
Met datacommunicatie kan de prioriteit
van de individuele alarmen worden gedenieerd. De instelling wordt gedaan in het
"alarmbestemmingen" menu.
DiversenMiscellaneous
Extern signaal
Hier stelt u in welk signaal aangesloten wordt op de regelaar.
0: Geen signaal/regeling gestopt (display laat "OFF" zien)
1: 4-20 mA van druktransmitter voor compressorregeling
2: 4-20 mA van druktransmitter voor condensorregeling
3: Druktransmitter, type AKS 32R voor compressorregeling
4: Druktransmitter, type AKS 32R voor condensorregeling
5: 0-10 V van externe regeling
6: 0-5 V van externe regeling
7: 5-10 V van externe regeling
8: Pt1000 Ohm temperatuursensor voor compressorregeling
9: Pt1000 Ohm temperatuursensor voor condensorregeling
10: PTC1000 Ohm temperatuursensor voor compressorregeling
11: PTC1000 Ohm temperatuursensor voor condensorregeling
Aantal relais
Er kunnen maximaal vier relais worden gebruikt, afhankelijk van de toepassing. Dit aantal moet
worden ingesteld in de regelaar. (De relaisuitgangen worden altijd gebruikt sequentieel geschakeld).
Werkgebied van druktransmitter
Het werkgebied van de gebruikte druktransmitter moet worden ingesteld in de regelaar (bijv.: -1
tot 12 Bar).
De waarden moeten in Bar ingesteld worden als de weergave in °C is geselecteerd en in psig als
°F is geselecteerd.
Min. waardeo20Min. Trs. pres
Max. waardeo21Max Trs. pres
o10Application mode
o19Number of steps
Als de twee waarden vanuit AKM ingesteld
worden, moeten ze in Bar worden ingesteld
De digitale ingang kan verbonden worden aan een contact met één van de volgende functies:
Instelling / functie:
0: DI ingang wordt niet gebruikt
1: Setpoint wijzigt als contact is ingeschakeld
2: Regeling wordt gestart en gestopt bij respectievelijk in- en uitschakelen van het contact.
3: Monitoren van het beveiligingscircuit van de compressor. Zodra het contact wordt verbroken,
worden alle relaisuitgangen meteen uitgeschakeld. Op hetzelfde moment wordt er een alarm
gegenereerd.
o22Di control
Bedrijfsuren
Het aantal bedrijfsuren van de vier relais kan worden uitgelezen in de volgende menu's. De
uitgelezen waarde wordt vermenigvuldigd met factor 1000 om het aantal uren te verkrijgen.
Bij 99,9 uren stopt de teller en moet de display op nul worden gezet. Er wordt géén alarm of
foutmelding gegeven als de teller 99,9 heeft bereikt.
Bedrijfstijd relais nummer 1o23DO 1 run hour
Bedrijfstijd relais nummer 2o24DO 2 run hour
Bedrijfstijd relais nummer 3o25DO 3 run hour
Bedrijfstijd relais nummer 4o26DO 4 run hour
Koudemiddelinstelling
Voordat de koeling gestart kan worden, moet het koudemiddel geselecteerd zijn. U kunt hier
kiezen uit de volgende koudemiddelen:
1=R12. 2=R22. 3=R134a. 4=R502. 5=R717. 6=R13. 7=R13b1. 8=R23. 9=R500. 10=R503.
11=R114. 12=R142b. 13=User dened. 14=R32. 15=R227. 16=R401A. 17=R507. 18=R402A.
19=R404A. 20=R407C. 21=R407A. 22=R407B. 23=R410A. 24=R170. 25=R290. 26=R600.
27=R600a. 28=R744. 29=R1270. 30=R417A, 31=R422A. 32=R413A. 33=R422D. 34=R427A.
35=R438A. 36=XP10. 37=R407F.
(Waarschuwing: Foutieve selectie van het koudemiddel kan beschadiging van de compressor
tot gevolg hebben).
Handmatige bediening
Vanuit dit menu kunnen de relaisuitgangen handmatig in- en uitgeschakeld worden. OFF
betekent geen handbediening, maar een nummer tussen 1 en 4 zal het bijbehorende relais
inschakelen. De andere relais zullen uitgeschakeld zijn.
Frequentie
Instelling voor de netfrequentie
Datacommunicatie
Is de regelaar voorzien van datacommunicatie en ingebouwd in een netwerk dan moet de
regelaar een adres krijgen.
Deze instellingen kunnen alleen plaatsvinden als een datacommunicatiemodule is geplaatst in
de regelaar en de datacommunicatiekabel is aangesloten.
Voor installatie van de datacommunicatiekabel zie document "RC.8A.C”.
Een adres kan ingesteld worden tussen 1 en 60o03
Het adres wordt automatisch naar de gateway gestuurd zodra dit menu in positie "ON" wordt
gezet. (Deze instelling keert automatisch terug naar "O" na een paar seconden).
(In de AKM software is deze waarde niet
vermenigvuldigd)
o30Refrigerant
o18
o1250/60 Hz
(50=0, 60=1)
M.b.v een datacommunicatiemodule kan
de regelaar opgelijke wijze behandelt
worden als andere regelaars in de ADAP-
KOOL® groep.
o04
Toegangscode
De instellingen in de regelaar kunnen beveiligd worden met een numerieke code (voer een
getal in tussen 0 en 100). In de stand "OFF" is de regelaar niet beveiligd.
Koelen of verwarmen
Koelen: De relais worden ingeschakeld als de temperatuur hoger ligt dan de referentie.
Verwarmen: De relais worden ingeschakeld als de temperatuur lager ligt dan de referentie.
Er kunnen zich regelsituaties voordoen waarbij de regelaar staat te wachten voor de volgende
stap in de regeling. Om deze ‘waarom gebeurt er niets?’ situaties zichtbaar te maken volstaat het
om de bovenste druktoets kort (1sec) in te drukken. Hierdoor wordt de bedieningsstatus weergegeven in het display. Is er echter een alarm, dan wordt de alarmstatus weergegeven in het
display i.p.v. de bedieningsstatus. De individuele statuscodes hebben de volgende betekenis:
EKC state Ctrl state
(0 = regeling)
S2: Als een relais ingeschakeld is, moet het ingeschakeld blijven voor minimaal "x" minuten (zie
C01)
S5: Een relais mag niet opnieuw inschakelen binnen een "x" aantal minuten (zie C07)5
S8: Het volgende relais mag niet inschakelen voordat er "x" minuten zijn verstreken (zie C11 C12)
S9: Het volgende relais mag niet inschakelen voordat er 'x' minuten zijn verstreken (zie C14 C15)
S10: Regeling is gestopt door intene of externe start / stop.10
S20: Nood regeling20
S25: Handbediening van uitgangen25
PS: Wachtwoord vereist. Stel wachtwoord in.PS
AlarmmeldingenAlarms
A1: Hoge temperatuur alarm (zie A10)High temp. alarm
A2: Lage temperatuur alarm (zie A11)Low temp. alarm
A11: Er is geen koudemiddel geselecteerd (zie o30)RFG not selected
A12: Regeling is gestopt door onderbroken signaal op de DI ingangDI Alarm
A45: Regeling gestopt door instelling of met externe schakelingA45 Stand by
E1: Fout in de regelaarController fault
E2: Regelsignaal buiten bereik (kortgesloten/onderbroken)Out of range
Onderhoud
2
8
9
u07: Spanningssignaal op de analoge ingang
u10: Status op de DI ingang
u15: Status op relaisuitgang DO1
u25: Signaal op ingang druktransmitter (bar / PSIG)
u58: Status op relaisuitgang DO2
u59: Status op relaisuitgang DO3
u60: Status op relaisuitgang DO4
u62: Status op relaisuitgang "alarm"
Waarschuwing ! Directe start van compressoren *
Ter voorkoming van compressorschade moeten parameters c01 en c07 worden ingesteld volgens de specicaties van de fabrikant. Of in het algemeen:
- Hermetische compressoren: c07 = 5 minuten
- Semi-hermetische compressoren: c07 = 8 minuten en c01 = 2 tot 5 minuten (motor 5 tot 15 kW)
*) Bij een directe aansturing van de magneetklep behoeven parameters c01 en c02 niet te worden ingesteld.
Noodprocedure
Als de regelaar onregelmatigheden ontdekt in de geregistreerde signalen wordt er een noodprocedure opgestart:
Compressorregeling:
- Als het signaal van de druktransmitter kleiner wordt dan gezien de regeling nodig is, zal de regelaar overgaan op een regeling uitgaande van een gemiddelde van de in de laatste 60 minuten gehanteerde capaciteit. De ingeschakelde capaciteit zal op deze manier
langzaam aan steeds minder worden met het verstrijken van de tijd.
- Als het signaal voor de zuigdruk kleiner wordt dan de ingestelde waarde van A11, wordt de capaciteit onmiddelijk
uitgeschakeld.
Condensorregeling:
- Als het signaal van de temperatuur/drukopnemer kleiner wordt dan gezien de regeling nodig is, of de condensatiedruk wordt hoger
dan ingesteld in menu A10, zal de gehele capaciteit onmiddellijk worden ingeschakeld.
De waarden worden weergegeven met drie cijfers en afhankelijk
van de instelling in °C of in °F.
Licht-emitterende diodes (LED) op frontpaneel
Op het frontpaneel bevinden zich LED’s die oplichten wanneer het
bijbehorende relais bekrachtigd is.
Alle drie de LED’s gaan knipperen als er een fout in de regeling is
opgetreden.
In deze situatie kan de foutcode opgevraagd worden in het display en het alarm wordt bevestigd door kort de bovenste druktoets in te drukken.
De regelaar kan de volgende berichten weergeven:
E1
Foutmelding
E2
A1
A2Lage druk alarm
A11Geen koudemiddel geselecteerd
Alarmbericht
A12
A45 Regeling gestopt
PSWachtwoord vereist.
Fouten in de regelaar
Regeling buiten het ingestelde bereik of er is
geen regelsignaal.
Hoge druk alarm
Regeling is gestopt door een onderbroken
signaal van de DI ingang
Druktoetsen
Het veranderen van een instelling geschiedt met behulp van
de twee druktoetsen. De bovenste toets zorgt voor een hogere
waarde en de onderste toets voor een lagere waarde van de
betreende instelling. Voordat een waarde veranderd kan worden
moet er echter eerst toegang worden verschaft tot het menu.
Houdt voor toegang tot het menu de bovenste druktoets een aantal seconden ingedrukt totdat de eerste parametercode zichtbaar
wordt. Zoek de parameter die u wilt wijzigen en druk gelijktijdig
beide druktoetsen in. De wijziging van de betreende parameter
wordt opgeslagen door nogmaals beide toetsen gelijktijdig in te
drukken.
Geeft toegang tot het menu
Geeft toegang tot wijzigingen
Slaat wijziging op
(of schakelt een alarm uit)
Voorbeelden
Instellen van het setpoint
1. Druk de twee toetsen gelijktijdig in
2. Selecteer met één van de toetsen de gewenste nieuwe
waarde
3. Druk beide toetsen gelijktijdig in om de instelling te
bewaren
Instellen van een parameter
1. Houdt de bovenste toets ingedrukt totdat een parameter
zichtbaar wordt
2. "Blader" met behulp van de twee toetsen door het menu
totdat de gewenste parameter verschijnt
3. Houdt beide toetsen ingedrukt totdat de parameterwaarde
zichtbaar wordt
4. Wijzig de waarde met behulp van de twee toetsen
5. Druk beide toetsen gelijktijdig in om de instelling te
bewaren
SW: 2.0x
Functie
Standaard weergave
Weergave temperatuursensor / druktransmitter
Referentie
Setpoint van regeling
Neutrale zoner010,1 K20 K4.0
Correctie van sensorsignaalr04-20 K20 K0.0
Selecteer SI of US display:
0=SI (bar/°C). 1=US (Psig/°F)
Start/stop regeling (0=o)r12010
Referentieverschuiving bij signaal op DI ingang r13-50 K50 K0
Verschuiving van referentie (ON=actieve “r13”)r27OOnO
Capaciteit
Minimale aantijd voor relaisc01 0 min. 30 min 2
Min. tijd tussen opeenvolgende schakelactie van
relais
Denitie van regelmethode
1: Sequentieel
2: Cyclisch
3: Cyclisch met capaciteitsstappen
Als regelmetode 2 geselecteerd is kunnen de
relais voor de capaciteitsstapen ook worden
gedenieerd:
no: Inschakelen bij meer capaciteitsvraag
nc: Uitschakelen bij meer capaciteitsvraag
Instelling voor + zonec10 0,1 K20 K3
Instelling voor + zone minutenc11 0,1 min. 60 min. 2
Instelling voor ++ zone secondenc12 1 s180 s30
Instelling voor - zonec13 0,1 K20 K3
Instelling voor - zone minutenc14 0,1 min. 60 min. 1
Instelling voor - - zone secondenc15 1 s180 s30
Handbediende compressorcapaciteit. Zie ook
'c32'.
Handbediening compressorcapaciteit (Als op
ON, zal de in 'c31' ingestelde waarde worden
gebruikt)
Alarm
Alarm vertragingA03 1 min. 90 min. 30
Bovenste alarmgrens (absolute waarde)A10 -60 °C 170 °C 50
Onderste alarmgrens (absolute waarde)
Diversen
Regelaaradres
Aan/uit schakelaar (service-pin bericht)
Toegangscode
Omkeerfunctie (HE: verwarming aan relais = aan) o07 rEHErE
Denitie ingangssignaal en applicatie:
0: geen signaal / regeling gestopt
1: 4-20 mA druktransmitter - compressor reg.
2: 4-20 mA druktransmitter - condenser reg.
3: AKS 32R druktransmitter - compressor reg.
4: AKS 32R druktransmitter - condenser reg.
5: 0 - 10 V relaismodule
6: 0 - 5 V relaismodule
7: 5 - 10 V relaismodule
8: Pt 1000 ohm sensor - compressor reg.
9: Pt 1000 ohm sensor - condenser reg.
10: PTC 1000 ohm sensor - compressor reg.
11: PTC 1000 ohm sensor - condenser reg.
Werkbereik druktransmitter - min. waardeo20 -1 bar5 bar-1
Werkbereik druktransmitter - max. waardeo21 6 bar199 bar 12
Denitie DI ingang:
0: Niet in gebruik
1: Contact verschuift referentie
2: Contact start en stopt regeling
3: Onderbroken signaal schakelt alle capaciteit uit
+ genereert alarm
Bedrijfstijd van relais 1 (waarde maal 1000)o23 0 h99,9 h 0
Bedrijfstijd van relais 2 (waarde maal 1000)o24 0 h99,9 h 0
Bedrijfstijd van relais 3 (waarde maal 1000)o25 0 h99,9 h 0
*) Deze instelling is alleen mogelijk indien de regelaar is voorzien van een datacommunicatiemodule.
o18 040
o22 030
o26 0 h99,9 h 0
o30 0370
Onderhoud
Spanning op de analoge ingangu07
Status op de DI ingangu10
Status op relaisuitgang DO1u15
Signaal op ingang druktransmitter (bar / PSIG)u25
Status op relaisuitgang DO2u58
Status op relaisuitgang DO3u59
Status op relaisuitgang DO4u60
Status op relaisuitgang "alarm"u62
Fabrieksinstelling
Om terug te keren naar de fabrieksinstellingen moet u de volgende stapen volgen:
- Schakel de voeding uit
- Houdt beide toetsen ingedrukt terwijl de voeding er weer opgezet wordt
Data
Voedingsspaning230 V a.c. +/-15% 50/60 Hz, 5 VA
Druktransmitter*) met 4-20 mA of
temperatuursensor Pt 1000 ohm of
Ingangssignaal
Relaisuitgang4 st. SPST
Alarmrelais1 st. SPST
Datacommunicatie
Omgeving
OmkastingIP 20
Gewicht300 g
MontageDIN rail
DisplayLED, 3 karakters
Klemmenmax. 2.5 mm2
Keumerken
temperatuursensor PTC 1000 ohm of
spanningssignaal (0 - 5 V, 0 - 10 V
of 5 - 10 V)
Digitale ingang naar externe contactfunctie
AC-1: 4 A (ohms)
AC-15: 3 A (inductief)
AC-1: 4 A (ohms)
AC-15: 1 A (inductief)
Mogelijkheid voor het aansluiten van een
datacommunicatiemodule
-10 - 55°C, tijdens bedrijf
-40 - 70°C, tijdens transport
20 - 80% Rh, niet gecondenseerd
Geen schokken / vibraties
EU Low voltage Directive en EMC eisen in overensstemming met CE-markering.
LVD-getest volgens EN 60730-1 en EN 607302-9
EMC-getest volgens EN 61000-6-3 en EN
61000-4-(2-6,8,11)
Bestellen
TypeFunctieCode Nr.
EKC 331T
EKA 175
Capaciteitsregelaar
Datacommunicatiemodule
(accesoire),(RS485 module)
084B7105
084B8579
*) Druktransmitter
Als druktransmitter kan eenAKS 3000 of AKS 33 gebruikt
worden.
(AKS 33 heeft een hogere nauwkeurigheid dan AKS 3000).
Het is ook mogelijk om een AKS 32R te gebruiken.
Klemmen:
25-26 Voedingsspanning 230 V a.c.
3- 10 Relais aansluitingen nr. 1, 2, 3 en 4
12-13 Alarmrelais
Er is een verbinding tussen klemmen 12 en 13 in geval van
een alarm en als de voedingsspanning wegvalt.
Regelsignaal (zie ook parameter o10)
Klemmen:
14-16 Spanningssignaal van AKS 32R
of
17-18 Stroomsignaal van AKS 3000 of AKS 33
of
15-16 Sensorsignaal van AKS 21
of
15-16 Spanningssignaal van externe regeling.
Externe contactfunctie, indien toegepast
19-20 Contactfunctie voor verschuiven van de referentie of start/
stop van de regeling of monitoren van beveiligingscircuit.
Datacommunicatie,indien toegepast
21-22 Alleen beschikbaar indien een communicatiekaart is geïn-
stalleerd.
Het is belangrijk dat de installatie van de datacommunicatiekabel correct wordt uitgevoerd. Zie hiervoor handlei-
Danfoss can accept no responsibility for possible errors in catalogues, brochures and other printed material. Danfoss reserves the right to alter its products without notice. This also applies to products
already on order provided that such alternations can be made without subsequential changes being necessary in specications already agreed.
All trademarks in this material are property of the respecitve companies. Danfoss and Danfoss logotype are trademarks of Danfoss A/S. All rights reserved.