Danfoss EKC 331 User guide [nl]

REFRIGERATION AND AIR CONDITIONING
Compressor- of condensorcapaciteitsregeling
EKC 331
Handleiding
Introductie
Toepassing
De regelaar wordt toegepast voor capaciteitsregeling van com­pressoren of condensors in kleinere koelsystemen.
Voordelen
• Gepatenteerde neutrale zone regeling
• Sequentieel of cyclisch schakelen van capaciteitsstappen
Functies
• Regeling Regelmogelijkheid tot maximaal vier relaisuitgangen. Regeling vindt plaats aan de hand van het ingestelde setpoint dat wordt vergeleken met een signaal afkomstig van een druktransmitter.
• Relaismodule Het is mogelijk de regelaar als een relaismodule te gebruiken waarbij de stappen geschakeld worden d.m.v. een extern sig­naal (0-10 volt).
Alarmfunctie Een relais schakelt in zodra een ingestelde alarmgrens wordt overschreden.
Digitale ingang De digitale ingang kan worden gebruikt voor:
- Nachtstand waarbij de zuigdruk wordt verhoogd
- Warmteterugwinning waarbij de condensatiedruk wordt verhoogd
- Externe start/stop van de regeling
Functie
De ingeschakelde capaciteit wordt geregeld aan de hand van een signaal van een druktransmitter en het setpoint. Rondom het setpoint is een instelbare neutrale zone waarin geen capaciteit wordt in- of uitgeschakeld. Rondom de neutrale zone (het gearceerde gedeelte genaamd +zone en -zone) wordt capaciteit bij of afgeschakeld als de rege­ling een drukverandering registreert welke zich verwijderd van de neutrale zone. In- en uitschakelen vindt plaats met de ingestelde tijdvertragingen. Als de druk zich echter weer richting neutrale zone begeeft zal de regelaar geen capaciteit meer bij- of afschakelen. De grootte van de +zone en -zone is identiek en is constant 0.7 maal de ingestelde waarde van de neutrale zone. Als de druk buiten het gearceerde gedeelte komt (genaamd ++zone en --zone), wordt de inschakeltijd voor de capaciteit versnelt door de ingestelde tijdvertragingen te reduceren met een factor 0.3. Het inschakelen van de capaciteitsstappen kan naar wens sequen­tieel of cyclisch verlopen.
Relaismodule
De regelaar kan ook gebruikt worden als relaismodule waarbij de relaisuitgangen worden geregeld via een extern spanningssignaal. Afhankelijk van hoe het signaal gedefi nieerd wordt en het aantal relais dat benodigd is, worden de relaisuitgangen gelijkmatig "ver­deeld" over het signaal. Een hysterese rond ieder in- en uitschakelpunt voorkomt dat een relais wordt in- of uitgeschakeld wanneer dit niet zou moeten.
2 Handleiding RS.8A.G2.10 © Danfoss 08/2001 EKC 331
Functieoverzicht
Funktie Para-
meter
Standaard display
Standaard wordt het signaal van de druktransmitter weergegeven. Als de regelaar gebruikt wordt als relaismodule wordt uin weergegeven in het display.
Drukregeling Reference
Setpoint
Regeling wordt gebaseerd op de ingestelde waarde (Druk beide toetsen gelijktijdig in om het menu in te stellen.)
Neutral zone
Rond het ingestelde setpoint is een neutrale zone. Zie ook pagina 2.
Verschuiving van het setpoint
Het ingestelde etpoint kan gewijzigd worden met een vaste waarde met behulp van een signaal op de DI ingang. De regeling wordt dan gebaseerd op het ingestelde setpoint plus de onder "r13" ingestelde waarde.
Het resultaat wordt zichtbaar als u de onderste toets op het frontpaneel indrukt. (Zie ook Defi nitie van DI ingang).
Begrenzing setpoint instellen
Het instelbreik van het setpoint kan begrenst worden om te vookomen dat er per ongeluk een te hoge of te lage waarde wordt ingesteld wat tot schade van het systeem kan leiden. Door deze instelling kan het setpoint alleen tussen deze twee waarden worden ingesteld.
Max. toegestane setpoint r02 Max. set point
Min. toegestane setpoint r03 Min. set point
Drukeenheid
Hier kunt u instellen of de regelaar de druk in bar of in psig moet weergeven. (Als psig wordt geselecteerd moeten de instellingen ook volgens psig worden in­gevoerd.)
Alarm Alarm settings
De regelaar kan alarm geven in diverse situaties. In geval van alarm gaan alle LED's op het frontpaneel van de regelaar, knipperen en het alarmrelais wordt bekrachtigd.
Bovenste alarmgrens
Hier stelt u in bij welke druk het "hoge druk" alarm moet inkomen. Deze waarde is een absolute waarde. Zie ook noodprocedure op pagina 5.
Onderste alarmgrens
Hier stelt u in bij welke druk het "lage druk" alarm moet inkomen. Deze waarde is een absolute waarde. Zie ook noodprocedure op pagina 5.
Alarmvertaging
Als één van de twee grenswaarden wordt overschreden treedt er een tijdfunctie in werking. Het alarm wordt pas actief als de hier ingestelde tijdvertraging is verstreken. De tijdvertraging wordt ingesteld in seconden
Druk de bovenste toets op het frontpaneel kort in om een alarm te bevestigen en de alarmcode zichtbaar te maken in het display.
Parameter bij bediening via data­communicatie
Pressure
- Press. set point
r01 Neutral zone
r13 Pressure off set
Reference
r05 Unit
bar=0 psig=1 (I AKM wordt aleen bar gebruikt ongeacht de instelling)
A10 Max. pressure
A11 Min. pressure
A03 Alarm delay
Reset alarm Deze functie reset alle allarmen indien ingesteld in pos. "ON".
Alarm relay Hier leest u de status af van het alarm­relais. ("ON" geeft aan dat er een alarm is)
Met datacommunicatie kan de prioriteit van de indivduele alarmen worden gefefi nieerd. De insteling wordt gedaan in het "alarmbestem­mingen" menu. Zie ook pagina 8.
EKC 331 Handleiding RS.8A.G2.10 © Danfoss 08/2001 3
Capaciteit Capacity
Draaitijd
Om een onregematig schakelgedrag te voorkomen moeten er waarden ingesteld worden voor de schakelvolgorde en schakeltijden.
Min. aantijd voor relais c01 Min.ON time
Tijdvertraging voor het inschakelen van relais c05 Step delay inc.
Tijdvertraging voor het uitschakelen van relais c06 Step delay dec.
Min. tijd tussen twee inschakelacties van hetzelfde relais c07 Min recycle time
Koppelen
In- en uitschakelen kan op drei manieren plaastvinden:
1. Sequentieel: Relais 1 wordt ingeschakeld, dan relais 2, etc. Het uitschakelen ge­beurd in de omgekeerde volgorde.
2. Cyclisch: Met deze instelling wordt een automatische draatijdegalisatie verkregen. (Het relasis met de minste bedrijfsuren wordt het eerst ingeschakeld.)
3. Cyclisch met capacitieitsstap: Deze functie kan alleen worden toegepast bij twee compressoren met ieder één capaciteitsstap. De compressoren worden aangesloten op relaisuitgang 1 en 3. De capaciteitsstappen op relaisuitgangen 2 en 4 (relais 1 en 2 behoren tot compressor 1, relaisuitgang 3 og 4 tot compressor 2). De hierboven ver­meldde "Min aantijd voor relais" worden niet gebruikt bij de twee capaciteitsstappen. De twee capaciteitsstappen worden altijd uitgeschakeld woordat de compressoren worden uitgeschakeld.
Capaciteitsstappen in- en uitschakelmodus
(Alleen in verband met in- en uitschakelmodus 3. Zie boven) De relaisuitgangen kunnen ingesteld worden om in te schakelen bij vraag naar meer capaciteit (instelling = 0), of om juist uit te schakelen bij meer benodigde capaciteit (instelling = 1)
Diversen Miscellaneous
Extern signaal
Hier stelt u in welk signaal aangesloten wordt op de regelaar. 0: Geen signaal/regeling gestopt (display laat "OFF" zien) 1: 4-20 mA van druktransmitter voor compressorregeling 2: 4-20 mA van druktransmitter voor condensorregeling 3: Druktransmitter type AKS 32R voor compressoregeling 4: Druktransmitter type AKS 32R voor condensorregeling 5: 0 - 10 V van externe regeling 6: 0 - 5 V van externe regeling 7: 5 - 10 V van externe regeling
Aantal relais
Er kunne maximal vier relais worden gebruikt, afhankelijk van de toepassing. Dit aan­tal moet worden ingesteld in de regelaar. (De relaisuitgangen worden altijd gebruikt in nummervolgorde).
Werkgebied van druktransmitter
Het werkgebied van de gebruikte druktransmitter moet worden ingesteld in de rege­laar (bijv.: -1 tot 12 bar)
Min. waarde o20 Min. trans. press
Max. waarde o21 Max trans. press
Gebruik van DI ingang
De digitale ingang kan verbonden worden aan een contact met één van de volgende functies: Instelling / functies: 0: DI ingang wordt niet gebruikt 1: Setpoint wijzigt als contact is ingeschakeld 2: Regeling wordt gestart en gestopt bij respectivelijk in- en uitschakelen van het contact.
Bedrijfsuren
Het aantal bedrijfsuren van de vier relais kunnen worden uitgelezen in de volgende menu's. De uitgelezen waarde wordt vermenigvuldigd met factor 10 om het aantal uren te verkrijgen. Bij 999 uren stopt de teller en moet de urenteller op nul worden gezet. Et wordt géén alarm of foutmelding gegeven als de teller 999 heeft bereikt.
Bedrijfstijd relais nummer 1 o23 DO 1 run hour
Bedrijfstijd relais nummer 2 o24 DO 2 run hour
Bedrijfstijd relais nummer 3 o25 DO 3 run hour
Bedrijfstijd relais nummer 4 o26 DO 4 run hour
c08 Step mode
c09 Unloader
(Cutin = 0) (cutout = 1)
o10 Application mode
o19 Number of steps
o22 Di input control
(In de AKM software is deze waarde niet vermenigvuldigd)
4 Handleiding RS.8A.G2.10 © Danfoss 08/2001 EKC 331
Handmatige bediening
o18 Manual control Vanuit dit menu kunnen de relaisuitgangen handmatig in- en uitgeschaleld worden. In de stand "OFF" schakeld een ingevoerd nummer van 1 tot 4 het bijbehorende relais. Bij handmatig bediening laat het display "- - x" zien waarbij is 0 - 4.
Taal
o11 Deze instelling is alleen van toepassing als de regelaar is aangesloten op een netwerk. Instelling: 0=Engels, 3=Deens. Als de regelaar bediend wordt via datacommunicatie worden de teksten in de rech­terkolom weergegeven in de geselecteerde taal. Wordt de geselecteerde taal gewijzigd moet eerst menu o04 geactiveerd worden voordat de "nieuwe" taal zichtbaar wordt in het AKM programma.
Frequentie
o12 Main freq Instelling voor de netfrequentie
Datacommunicatie
Is de regelaar voorzien van datacommunicatie en ingebouwd in een netwerk dan moet de regelaar een adres krijgen. Deze instellingen kunnen alleen plaatswinden als een datacommunicatiemodule is geplaatst in de regelaar en de datacommunicatiekabel is aangesloten. Voor installatie van de datacommunicatiekabel zie document "RC.8A.C"
Het adres kan worden ingesteld tussen 1 en 60 o03
Het adres wordt automatisch naar de gateway gestuurd zodra dit menu in positie
o04 "ON" wordt gezet. (Deze instelling keert automatisch terug naar "OFF" is de regelaar niet beveiligd.
Toegangscode
o05 De instellingen in de regelaar kunne beveiligd worden met een numerieke code (voer een getal in tussen 0 en 100). In de stand "OFF" is de regelaar niet beveiligd.
Alleen indien "Manual control" in pos. ON staat kunnen de relais individueel geschakeld worden. DO relais 1 DO relais 2 DO relais 3 DO relais 4 Alarmrelais Bij gebruik van deze functie kunnen de druktoetsen op het frontpaneel van de regelaar niet gebruikt worden
Language
(50=0, 60=1)
m.b.v een datacommunicatie module, kan de regelaar op gelijke wijze be­handelt worden als andere regelaars in de ADAP-KOOL
®
groep.
Bedieningstatus
Er kunnen zicht regelsituaties voordoen waarbij de regelaar staat te wachten voor de volgende stap in de regeling. Om deze "waarom gebeurt er niets?" situaties zichtbaar
EKC state
(0 = regeling) te maken volstaat het om de bovenste druktoets kort (1s) in te drukken. Hierdoor wordt de bedieningsstatus weergegeven in het display. Is er echter een alarm dan wordt de alarmstatus weergegeven in het display i.p.v. de bedieningsstatus.) De indivduele statuscodes hebben de volgende betekenis:
S2: Als een relais ingeschakeld is moet het ingeschakeld blijven voor minimaal "x"
2 minuten
S5: Een relais mag niet opnieuw inschakelen binnen een "x" aantal minuten 5 S8: Het volgende relais mag niet inschakelen voordat er "x" minuten zijn verstreken 8
S9: Het volgende relais mag niet uitschakelen voordat er "x" minuten zijn verstreken 9
Noodprocedure
Als de regelaar onregelmatigheden ontdekt in de geregistreerde signalen wordt er een noodprocedure opgestart:
Compressorregeling:
- Als het signaal van de druktransmitter kleiner wordt dan gezien de regeling nodig is, zal de regelaar overgaan op een regeling uit­gaande van een gemiddelde van de in de laatste 60 minuten gehanteerde capaciteit. De ingeschakelde capaciteit zal op deze manier langzaam aan steeds minder worden met het verstrijken van de tijd.
- Als het signaal voor de zuigdruk kleiner wordt dan de ingestelde waarde van A11, wordt de capaciteit onmiddelijk
uitgeschakeld.
Condensorregeling:
- Als het signaal van de druktransmitter kleiner wordt dan gezien de regeling nodig is, of de condensatiedruk wordt hoger dan ingesteld
in menu A10, zal de gehele capaciteit onmiddelijk worden ingeschakeld.
EKC 331 Handleiding RS.8A.G2.10 © Danfoss 08/2001 5
Bediening Menuoverzicht
Overzicht
De waarden worden weergegeven met drie cijfers en afhankelijk van de instelling in bar of in psig.
Licht-emitterende diodes (LED) op frontpaneel
Op het frontpaneel bevinden zich LED’s die oplichten wanneer het bijbehorende relais bekrachtigd is. Alle drie de LED’s gaan knipperen als er een fout in de regeling is opgetreden. In deze situatie kan de foutcode opgevraagd worden in het dis­play en het alarm wordt bevestigd door kort de bovenste druk­toets in te drukken.
De regelaar kan de volgende berichten weergeven:
E1
Foutmelding
E2
A1
Alarbericht
A2 Lage druk alarm
Fouten in de regelaar
Regeling buiten het ingestelde bereik of er is geen regelsignaal
Hoge druk alarm
Druktoetsen
Het veranderen van een instelling geschiedt met behulp van de twee druktoetsen. De bovenste toets zorgt voor een hogere waarde en de onderste toets voor een lagere waarde van de betreff ende instelling. Voordat een waarde veranderd kan worden moet er echter eerst toegang worden verschaft tot het menu. Houdt voor toegang tot het menu de bovenste druktoets een aan­tal seconden ingedrukt totdat de eerste parametercode zichtbaar wordt. Zoek de parameter die u wilt wijzigen en druk gelijktijdig beide druktoetsen in. De wijziging van de betreff ende parameter wordt opgeslagen door nogmaals beide toetsen gelijktijdig in te drukken.
Geeft toegang tot het menu
Geeft toegang tot wijzigingen
Slaat wijziging op
(of schakelt een alarm uit)
Voorbeelden
Instellen van het setpoint
1. Druk de twee toetsen gelijktijdig in
2. Selecteer met één van de toetsen de gewenste nieuwe waarde
3. Druk beide toetsen gelijktijdig in om de instelling te bewaren
Instellen van een parameter
1. Houdt de bovenste toets ingedrukt totdat een parameter zichtbaar wordt
2. "Blader" met behulp van de twee toetsen door het menu totdat de gewenste parameter verschijnt
3. Houdt beide toetsen ingedrukt totdat de parameterwaarde zichtbaar wordt
4. Wijzig de waarde met behulp van de twee toetsen
5. Druk beide toetsen gelijktijdig in om de instelling te
bewaren
Functie
Standaard weergave
Weergave druktransmittersignaal - bar
Referentie
Instelling setpoint - -1 bar 40 bar
Neutrale zone r01 0,1 bar 5 bar
Begrenzing maximale drukinstelling r02 -1 bar 40 bar
Begrenzing minimale drukinstelling r03 -1 bar 40 bar
Selecteer eenheid (0=bar / 1=psig) r05 0 1
Setpointverschuiving bij signaal op DI ingang r13 -5 bar 5 bar
Alarm
Bovengrens voor alarm (absolute waarde) A10 -1 bar 40 bar
Ondergrens voor alarm (absolute waarde) A11 -1 bar 40 bar
Tijdvertraging voor activeren van alarm A03 1 s 300 s
Capaciteit
Minimale aantijd voor relais c01 0 s 900 s
Tijdvertraging voor inschakelen van relais c05 5 s 900 s
Tijdvertraging voor uitschakelen van relais c06 5 s 900 s
Min. tijd tussen opeenvolgende schakelactie van relais c07 0 s 900 s
Defi nitie van regelmehode 1: Sequentieel 2: Cyclisch 3: Cyklisch met capaciteitsstappen
Als regelmethode 3 geselecteerd is kunne de relais voor de capaciteitsstappen ook worden gedefi nieerd: 0: Inschakelen bij meer capaciteitsvraag 1: Uitschakelen bij meer capacitetisvraag
Diversen
Regelaaradres o03* 1 60
Aan/uit schakelaar (service-pin bericht) o04* - -
Toegangscode o05 off (-1) 100
Defi nitie ingangssignaal en applicatie: 0: geen signaal / regeling gestopt 1: 4 - 20 mA druktransmitter - compressor reg. 2: 4 - 20 mA druktransmitter - condensater reg. 3: AKS 32R druktransmitter - compressor reg. 4: AKS 32R drukransmitter - condensater reg. 5: 0 - 10 V relaismodule 6: 0 - 5 V relaismodule 7: 5 - 10 V relaismodule
Taal (0=Engels, 3=Deens). Bij het veranderen van deze instelling moet ook paramter o04 geactiveerd worden.
Instelling netspanningfrequentie o12 50 Hz 60 Hz
Handmatige bedeining met "x" relais o18 0 4
Aantal relaisuitgangen o19 1 4
Werkbereik druktransmitter - min. waarde o20 -1 bar 0 bar
Werkbereik druktransmitter - max. waarde o21 1 bar 40 bar
Defi nitie DI ingang: 0: niet in gebruik 1: contact verhoogd referentie 2: contact start en stopt de regeling
Bedrijfstijd van relais 1 (waarde maal 10) o23 0 h 999 h
Bedrijfstijd van relais 2 (waarde maal 10) o24 0 h 999 h
Bedrijfstijd van relais 3 (waarde maal 10) o25 0 h 999 h
Bedrijfstijd van relais 4 (waarde maal 10) o26 0 h 999 h
*) Deze instelling is alleen mogelijk indien de regelaar is voorzien van een datacom­municatiemodule.
Fabrieksinstelling Om terug te keren naar de fabrieksinstellingen moet u de volgende stappen volgen:
- Schakel de voedingsspanning uit
- Houdt beide toetsen ingedrukt terwijl de voedingsspanning er weer opgezet wordt
Pa­ram-
Min. Max.
eter
c08 1 3
c09 0 1
o10 0 7
011* 0 3
o22 0 2
6 Handleiding RS.8A.G2.10 © Danfoss 08/2001 EKC 331
Data
Voedingsspaning 230 V a.c. +/-15% 50/60 Hz, 5 VA
Druktransmitter*) met 4-20 mA of
Ingangssignaal
Relaisuitgang 4 st. SPST
Alarmrelais 1 st. SPST
Datacommunicatie
Omgevings­temperatur
Omkasting IP 20
Gewicht 300 g
Montage DIN rail
Display LED, 3 karakters
Klemmen max. 2,5 mm
Keurmerken
*) Druktransmitter
Als druktransmitter kan of een AKS 3000 of AKS 33 gebruikt worden (AKS 33 heeft een hogere nauwkeurigheid dan een AKS 3000). Het is ook mogelijk een AKS 32R te gebruiken. Zie catalogus RK.0Y.G...
spanningssignaal(0 - 5 V, 0 - 10 V of 5 - 10 V)
Digitale ingang naar externe contactfunctie
AC-1: 4 A (ohms) AC-15: 3 A (indutief)
AC-1: 4 A (ohms) AC-15: 1 A (indutief)
Mogelijkheid voor het aansluiten van een datacommuncatiemodule
Tijdens bedri t Tijdens transport
2
EU Low voltage Directive en EMCeisen in over­eenstemming met CE-markering. LVD-getest voglens EN 60730-1 en EN 60730­2-9 EMC-getest volgens EN50081-1 en EN 50082-2
-10 - 55°C
-40 - 70°C
Bestellen
Type Functie Code no.
EKC 331 Capaciteitsregelaar 084B7104
EKA 173
EKA 175
Datacommunicatiemodule (accesoires), (FTT 10 module)
Datacommunicatiemodule (accesoires), (RS 485 module)
084B7092
084B7093
Aansluitingen
Noodzakelijke aansluitingen
Klemmen: 25-26 Voedingsspanning 230 V a.c. 3- 10 Relais aansluitingen nr. 1, 2, 3 en 4 12-13 Alarmrelais
Er is een verbinding tussen klemmen 12 en 13 in geval van
een alarm en als de voedingsspanning wegvalt Regelsignaal (zie ook parameter o10) klemmen: 14-16 Spanningssignaal van AKS 32R of 17-18 Stroomsignaal van AKS 3000 of AKS 33 of 15-16 Spanningssignaal van externe regeling.
Externe contactfunctie, indien toegepast
19-20 Contactfunctie voor verhogen van de referentie of start/
stop van de regeling.
Datacommunicatie, indien toegepast
21-22 Alleen beschikbaar indien een communicatiekaart is geïn-
stalleerd. Het is belangrijk dat de installatie van de datacommuni­catiekabel correct wordt uitgevoerd. Zie hiervoor handlei-
ding Nr. RC.8A.C...
Datacommunicatie
EKC 331 Handleiding RS.8A.G2.10 © Danfoss 08/2001 7
Datacommunicatie
Deze pagina geeft een omschrijving van enkele mogelijkheden van een regelaar voorzien van datacommunicatiemodule.
Voorbeeld
Indien u meer wilt weten over het bedienen van regelaars via de PC kunt u hiervoor extra informatie aanvragen.
Iedere regelaar is voorzien van een plug-in module.
De regelaars worden met elkaar verbonden via een twee-aderige kabel.
Er kunnen maximaal 60 rege­laars worden verbonden met één kabel.
Example of menu display
Deze kabel is ook verbonden met een gateway, type AKA 243.
De gateway regelt de communica­tie van en naar de regelaars.
Tevens worden drukwaarden ver­zameld en alarmen ontvangen. In geval van alarm wordt een alarm­relais gedurende twee minuten geactiveerd
De gateway kan ook met een modem worden verbonden.
Bij een alarm van één van de regelaars, belt de gateway, via het modem, een vooraf te program­meren nummer (bijv. een service bedrijf).
Alarmen
Als de regelaar is uitgebreid met datacommunicatie is het mogelijk de urgentie van een door de rege­laar verzonden alarm te defi niëren. De urgentie wordt gedefi nieerd door de instelling: 1, 2, 3 of 0. Bij een gegeven alarm geeft dat de volgende mogelijkheden:
1 = Alarm Alarm op regelaaruitgang + DAN­BUSS bericht + uitgang DO2 op de mastergateway wordt geactiveerd.
Bij het servicebedrijf staat ook een modem en een PC met AKM systeemsoftware.
De regelaars kunnen hiermee op afstand worden ingelezen en bediend.
Het programma kan bijv. één maal per dag de, in de gateway opgesla­gen, drukwaarden ophalen.
3 = Alarm Als bij “1”, echter de DO2 uitgang op de mastergateway wordt niet geactiveerd.
0 = Onderdrukte informatie Geen alarm en geen DANBUSS bericht.
2 = Bericht Er wordt alleen een DANBUSS bericht verstuurd.
• Metingen worden getoond in de linker kolom en instellingen in de rechter kolom.
• Het is ook mogelijk de param­eters te zien van de functies op
pagina 3-5.
Danfoss can accept no responsibility for possible errors in catalogues, brochures and other printed material. Danfoss reserves the right to alter its products without notice. This also applies to products already on order provided that such alternations can be made without subsequential changes being necessary in specifi cations already agreed. All trademarks in this material are property of the respecitve companies. Danfoss and Danfoss logotype are trademarks of Danfoss A/S. All rights reserved.
• Met een paar eenvoudige han­delingen worden de waarden weergegeven in een grafi ek.
• Eerdere drukmetingen zijn terug te vinden in de historie.
8 Handleiding RS.8A.G2.10 © Danfoss 08/2001 EKC 331
RC-ET
Loading...