Danfoss EKC 315A User guide [nl]

User Guide
Oververhittingsregelaar
EKC 315A
De regelaar met ventiel worden gebruikt daar waar behoefte is accurate regeling van oververhitting en temperatuur. Bijvoorbeeld:
• Koel- en vriescellen
• Vloeistofkoelers
• Airconditioningverdampers
Voordelen • De verdamper wordt optimaal gevuld - zelfs
wanneer er grote variaties in capaciteit en zuigdruk zijn.
• Exacte temperatuurregeling - de combinatie
van adaptieve verdamper- en temperatuurre­ geling garandeert hoge nauwkeurigheid van de temperatuur.
• De oververhitting wordt tot de laagst mogeli­jke waarde teruggeregeld, terwijl de product­temperatuur wordt geregeld door de thermo­staatfunctie.
© Danfoss | DCS (ADAP-KOOL®) |2015-03
DKRCI.PS.RP0.D2.10 | 1
User Guide | Oververhittingsregelaar, EKC 315A
Introductie
Functies
Regeling van de oververhitting
• Temperatuurregeling
• MOP functie
• AAN/UIT ingang voor start/stop van de regeling
• Ingangssignaal dat de referentie voor oververhitting of temperatuur kan verplaatsen
• Alarm als de alarmgrenzen worden overschreden
• Relaisuitgang voor een magneetklep
• PID regeling
• Uitgangssignaal (mA) dat de oververhitting of de temperatuur in het display volgt
Systeem
De oververhitting in de verdamper wordt geregeld door een drukopnemer (P) en een temperatuursensor (S2). Het ventiel kan één van de volgende typen zijn:
• ICM
• AKV (AKVA)
ICM is een elektronische direct werkende motorklep aangestuurd door een ICAD motor. De ICM wordt toegepast met een magneetklep in de vloeistoeiding. TQ klep De regelaar kan ook een TQ klep aansturen. Dit type klep wordt niet meer gefabriceerd, maar de instellingen worden nog wel in deze handleiding beschreven. AKV is een pulserend en functioneert tevens als magneetklep. De temperatuurregeling is gebaseerd op een signaal van temperatuursensor S3, die in de aanzuiglucht van de verdamper wordt geplaatst. De temperatuurregeling wordt vormgegeven door een AAN/UIT thermostaat die de vloei­stofstroom in de vloeistoeiding afsluit.
Waterchiller toepassing Luchtkoeler toepassing
© Danfoss | DCS (ADAP-KOOL®) | 2015-03
DKRCI.PS.RP0.D2.10 | 2
User Guide | Oververhittingsregelaar, EKC 315A
Werking
Oververhittingsfunctie
De oververhitting kan op twee manieren geregeld worden:
• Adaptieve oververhitting of
• Oververhitting volgens vooraf ingestelde waarden
MOP
The MOP functie begrenst de opening van het ventiel zolang de verdampingstemperatuur hoger is dan de MOP instelling.
Override functie
Via een analoge ingang kan de referentie voor de temperatuur of voor de oververhitting verschoven worden. Het signaal kan een 0-20 mA of een 4-20mA signaal zijn. De referentie kan zowel positief als negatief verschoven worden.
Externe start/stop van de regeling
De regelaar kan d.m.v. een extern potentiaalvrij contact worden gestart en gestopt. (Klemmen 1 en 2). De regeling wordt gestopt wanneer het contact wordt verbroken. Het contact moet verbroken worden als de compressor stil staat, hierdoor sluit de magneetklep/AKV waardoor de verdamper zich niet opvult met koudemiddel.
Relais
Het relais voor de magneetklep wordt bekrachtigd zodra er koelvraag is. Het relais voor de alarmfunctie werkt dusdanig dat het wordt bekrachtigd tijdens een alarm en zodra de regelaar spanningsloos wordt gemaakt.
Modulerend/pulserend expansieventiel
Bij 1 op 1 installaties (1 verdamper, 1 compressor en 1 condensor) met weinig koudemiddelvulling, wordt de ICM aanbevolen.
In een systeem met een AKV ventiel kan de capaciteit verdeelt worden over maximaal drie ventielen als er ‘slave’ modules, EKC 347, toegepast worden. De regelaar zal de openingstijden verschuiven, zodat de ventielen niet gelijktijdig pulseren.
Analoge uitgang
De regelaar is voorzien van een analoge uitgang, 0-20 mA of 4-20mA. Het signaal volgt of de oververhitting, of de openingsgraad van het ventiel, of de luchttemperatuur. Bij gebruik van een ICM, wordt deze uitgang gebruikt om via de ICAD motor de ICM aan te sturen.
PC bediening
De regelaar kan voorzien worden van datacommunicatie, zodat deze ‘verbonden’ kan worden met andere producten van de ADAP-KOOL® familie. Op deze manier kan de regelaar bereikt worden met een PC, hetzij ter plaatse of op afstand.
© Danfoss | DCS (ADAP-KOOL®) | 2015-03
DKRCI.PS.RP0.D2.10 | 3
User Guide | Oververhittingsregelaar, EKC 315A
Overzicht van functies
Function Para-
Normaal display
Normaliter wordt hier de oververhitting uitgelezen (de openingsgraad of S3 temperatuur kunnen ook geselecteerd worden. Zie o17).
Algemene instellingen Setpoint
De regeling is gebaseerd op de ingestelde uitschakelwaarde eventueel met externe verschuiving (o10) (Druk op beide toetsen tegelijk om de instelling te wijzigen)
Dierentie
Wanneer de temperatuur hoger is dan het setpoint plus de dierentie, zal het relais van de magneetklep worden bekrachtigd. Het wordt uitgeschakeld wanneer de temperatuur onder het setpoint komt.
Ref. Di.
Eenheid
Hier kan gekozen worden of de regelaar de temperaturwaardenin °C of in °F weer­geeft. Als °F is gekozen, worden alle andere temperatuur waarden ook in Fahrenheit veranderd, zowel absolute waarden als delta-waarden.
Externe invloed aan het setpoint
Deze instelling bepaalt wat de maximale waarde is die bij het setpoint moet worden opgeteld als het ingangssignaal maximaal is (20 mA). Zie o10
Correctie van het S2 signaal
(compensatie mogelijk voor lange kabellengten).
Correctie van het S3 signaal
(compensatie mogelijk voor lange kabellengten).
Start/stop van de inspuiting
Met deze instelling kan de inspuiting gestart en gestopt worden. Dit kan ook door middel van een externe schakelaar. Zie ook appendix 1.
Denieer thermostaatfunctie
0: Geen thermostaatfunctie. Alleen de oververhitting wordt geregeld 1: Zowel thermostaatfunctie als regeling oververhitting.
Alarm
De regelaar kan in verschillende situaties een alarm genereren. Zodra er een alarm is, zullen alle LED’s op het frontpaneel gaan knipperen en zal het alarmrelais gemaakt worden.
Hoge temperatuur alarmgrens
Hier wordt het alarm voor een te hoge S3 temperatuur ingesteld. De waarde wordt ingesteld in Kelvin. Het alarm wordt actief zodra de temperatuur het ingestelde set­point + A01 overschrijdt. (De ingestelde referentie(SP + r06) kan worden uitgelezen met parameter u28).
Lage temperatuur alarmgrens
Hier wordt het alarm voor een te lage S3 temperatuur ingesteld. De waarde wordt ingesteld in Kelvin. Het alarm wordt actief zodra de temperatuur onder het ingestelde setpoint, verminderd met A02, gedaald is.
Alarmvertraging
Als één van de grenswaarden wordt overschreden treedt er een tijdfunctie in werking. Het alarm wordt niet geactiveerd voordat de ingestelde tijd-vertraging is verstreken. De tijdvertraging wordt ingesteld in minuten.
meter
- TempSetpoint.
r01 Dierential
r05 Units
r06 ExtRefOset
r09 Adjust S2
r10 Adjust S3
r12 Main Switch
r14 Therm. Mode
A01 Hgh.TempAlrm
A02 Low.TempAlrm
A03 TempAlrmDel
Parameter bij bediening via data­communicatie
SH / OD% / S3 temp
0: °C + bar 1: 176°F + psig (In AKM wordt alleen maar °C + bar – weergegeven).
Met datacommunicatie kan de be­langrijkheid van ieder alarm worden gedenieerd. De instelling geschiedt via het ‘Alarm-bestemmingen’ menu.
© Danfoss | DCS (ADAP-KOOL®) | 2015-03
DKRCI.PS.RP0.D2.10 | 4
User Guide | Oververhittingsregelaar, EKC 315A
Regelparameters P: versterkingsfactor Kp
Een verlaging van de Kp waarde geeft een tragere regeling.
I: Integratietijd Tn
Een verhoging van de integratietijd geeft een tragere regeling.
D: Dierentiatietijd Td
Deze instelling wordt uitgeschakeld door de minimale waarde (0) in te stellen
Max. waarde voor de oververhittings referentie n09 Max SH Min. waarde voor de oververhittings refrentie
Waarschuwing ! Vanwege vloeistofslaggevaar, mag deze waarde niet lager dan 2-4 K.
MOP
Als er geen MOP functie nodig is, selecteer dan O
AKV ventiel puls/pauzetijd
Deze functie mag alleen op een lagere waarde worden gezet in geval van enkel-voudige installaties met geringe koudemiddelinhoud en in geval de zuigdruk erg schommelt in samenloop met de klepopening.
Stabiliteitsfactor voor regeling van de oververhitting
Bij instelling op een hogere waarde, zal de regelaar een grotere uctuatie van de oververhitting accepteren voordat de referentie veranderd wordt. Deze waarde mag alleen door getraind personeel veranderd worden.
Demping van de versterking bij de referentie waarde
Deze instelling dempt de normale versterking Kp, maar alleen vlak rondom de referentiewaarde. Een instelling van 0,5 zal de Kp waarde halveren. Deze waarde mag alleen door getraind personeel veranderd worden.
Versterkingsfactor voor de oververhitting (alleen in 1 op 1 installaties)
Deze instelling bepaald de openingsgraad van het ICM en AKV ventiel als functie van een veranderende zuigdruk. Een verhoging van de zuigdruk, resulteert in een klei­nere klepopening. Als tijdens een opstart de lagedrukpressostaat aanspreekt, moet de waarde iets verhoogd worden en wanneer tijdens een opstart de compressoren pendelen, moet de waarde iets verlaagd worden. Deze waarde mag alleen door getraind personeel veranderd worden.
Regeling van oververhitting (zie ook appendix 6)
1: Laagst mogelijke oververhitting (MSS). Adaptieve regeling. 2: Gedenieerde oververhitting. De referentie wordt gevormd op basis van de lijn aan de hand de volgende drie parameters: n09, n10 en n22.
Waarde voor oververhittingsreferentie voor klepopeningen onder de 10%
( De waarde moet lager zijn dan n10).
Standby temperatuur bij gesloten ventiel (alleen TQ)
De thermische motor wordt warm gehouden zolang het ventiel is gesloten. Aangezien door toleranties en drukverschillen het sluitpunt van het ventiel nooit precies bepaald kan worden, kan met deze instelling bepaald worden hoe ‘stevig’ het ventiel dicht moet zijn. Zie ook appendix 1 en 5.
Standby temperatuur bij geopend ventiel (alleen TQ)
De maximum verhoging van de temperatuur t.o.v. de Q-curve van de thermische motor wordt hier ingesteld. Zie appendix 5. Hoe hoger de waarde, hoe zekerder het is dat het ventiel open is, maar hoe langzamer de klep reageert als deze weer dicht moet.
Maximale openingsgraad
De openingsgraad van de AKV kan begrensd worden. De waarde is in %. Deze waarde mag alleen door getraind personeel veranderd worden.
Minimale openingsgraad
De minimale openingsgraad van de ICM of AKV kan hier worden ingesteld, zodat de klep niet volledig zal sluiten. Deze waarde mag alleen door getraind personeel veranderd worden.
n04 Kp factor
n05 Tn sec.
n06 Td sec.
n10 Min SH
n11 MOP (Bar)
(een waarde van 60 bar is O)
n13 AKV per. time
n18 Stability
n19 Kp Min
n20 Kp T0
n21 SH mode
n22 SH Close
n26 TQ Kmin
n27 TQ Kmax
n32 OD Max
n33 OD Min
© Danfoss | DCS (ADAP-KOOL®) | 2015-03
DKRCI.PS.RP0.D2.10 | 5
User Guide | Oververhittingsregelaar, EKC 315A
Diversen
Adres
Als de regelaar deel uitmaakt van een netwerk, dient deze regelaar voorzien te wor­den van een adres dat weer kenbaar gemaakt moet worden aan de ‘gateway’. Deze instellingen kunnen alleen gemaakt worden als de regelaar voorzien is van een data­communicatiemodule en aangesloten is op een netwerk. Voor installatie-informatie zie document ‘RC.8A.C….’
Following installation of a data com­munication module, the controller can be operated on a par with the other controllers in ADAP-KOOL® refrigera-
tion controls. Een adres kan ingesteld worden tussen 0 en 119 o03 ­Het adres wordt verzonden naar de gateway als deze parameter in de positie ‘ON’
o04 -
staat. (na enkele seconden verspringt de instelling automatisch weer naar ‘OFF’)
Ventiel en uitgangssignaal
o09 Valve/AO type Selecteer hier het soort expansieventiel en het signaal dat naar de analoge uitgang ‘AO’ gestuurd moet worden. Het signaal geeft de oververhitting weer als o17=1, of de openingsgraad van het ventiel als o17=2, of de S3 temperatuur als o17=3. 0: uit 1: TQ ventiel en 0-20 mA 2: TQ ventiel en 4-20 mA 3: AKV ventiel en 0-20mA 4: AKV ventiel en 4-20 mA 5: AKV ventiel en signaal voor een andere regelaar. Zie appendix 3. 6: ICM and ICM OD% /0-20 mA 7: ICM and ICM OD% /4-20 mA
Ingangssignaal voor verschuiving van de referentie
o10 AI A type Selectie van functie en signaalbereik. 0: Geen signaal 1: Verschuiving van referentie voor temperatuurinstelling met 0-20 mA 2: Verschuiving van referentie voor temperatuurinstelling met 4-20 mA 3: Verschuiving van referentie voor oververhitting met 0-20 mA 4: Verschuiving van referentie voor oververhitting met 4-20 mA (4 of 0 mA geeft geen verschuiving. 20 mA verschuift de referentie met de bij r06 ingegeven waarde).
Frequentie
Instelling voor de netfrequentie
Selectie van signaal voor weergave op het display
o12 50 / 60 Hz
(50=0, 60=1)
o17 Display mode Hier wordt geselecteerd welk signaal standaard wordt weergegeven in het display. Dit signaal wordt ook naar de analoge uitgang gestuurd. Zie o09. 1: Oververhitting 2: Openingsgraad van het ventiel 3: Temperatuur aan S3 sensor (Als tijdens bedrijf kort op de onderste knop van de regelaar wordt gedrukt, staat in het display; de S3 temperatuur als een 1 is gekozen, de oververhitting als 2 is gekozen en de referentie voor de temperatuur als 3 is gekozen).
Handmatige bediening van uitgangen
o18
-
Voor servicedoeleinden kunnen de individuele relaisuitgangen van de AKV/A uitgang geforceerd bediend worden. Dit kan alleen als de regeling gestopt is. OFF : geen handmatige aansturing 1: Uitgang voor de magneetklep is gemaakt 2: AKV/A uitgang is gemaakt 3: Alarmuitgang is geactiveerd (verbinding tussen klemmen 12 en 13 is gemaakt).
Werkgebied voor de drukopnemer
o20 MinTrans Pres. Afhankelijk van de toepassing, wordt een drukopnemer met een bepaald werkgebied gebruikt. Dit werkgebied (bijv. -1 tot 12 bar) moet in de regelaar ingegeven worden. Bij deze parameter wordt de minimale waarde ingesteld.
De maximale waarde van de drukopnemer wordt hier ingesteld. o21 Max TransPres.
(Instelling voor functie o09 en alleen voor TQ of AKV klep)
o27 AO min. value Stel de temperatuurwaarde of de openingsgraad van het ventiel in waarbij het uitgangssignaal minimaal moet zijn (0 of 4 mA)
(Instelling voor functie o09 en alleen voor TQ of AKV klep)
o28 AO max. value Stel de temperatuurwaarde of de openingsgraad van het ventiel in waarbij het uitgangssignaal maximaal moet zijn (20mA). (Met een temperatuurbereik van 50 K (dierentie tussen instelling o27 en o28) is de resolutie beter dan 0,1 K. Bij een bereik van 100 K, is de resolutie beter dan 0,2 K).
© Danfoss | DCS (ADAP-KOOL®) | 2015-03
DKRCI.PS.RP0.D2.10 | 6
User Guide | Oververhittingsregelaar, EKC 315A
Koudemiddelinstelling
Voordat de inspuiting gestart kan worden, moet het koudemiddel geselecteerd zijn. U kunt hier kiezen uit de volgende koudemiddelen: 1=R12. 2=R22. 3=R134a. 4=R502. 5=R717. 6=R13. 7=R13b1. 8=R23. 9=R500. 10=R503. 11=R114. 12=R142b. 13=User dened. 14=R32. 15=R227. 16=R401A. 17=R507. 18=R402A. 19=R404A. 20=R407C. 21=R407A. 22=R407B. 23=R410A.
24=R170. 25=R290. 26=R600. 27=R600a. 28=R744. 29=R1270. 30=R417A. 31=R422A. 32=R413A. 33=R422D. 34=R427A. 35=R438A
(Waarschuwing: Foutieve selectie van het koudemiddel kan beschadiging van de compressor tot gevolg hebben).
Service
Een aantal waarden kunnen worden uitgeprint voor gebruik tijdens service. Uitlezing temperatuur van de thermische motor u04 Actuator temp. Uitlezing gewenste temperatuur van de thermische motor u05 Actuator Ref. Uitlezing waarde van extern inkomend signaal (AIA) u06 AI A mA Uitlezing waarde van het uitgezonden signaal u08 AO mA Uitlezing status DI ingang (start/stop ingang) u10 DI Uitlezing duur van de huidige koelactie of de duur van de laatste koelactie. u18 Ther. RunTime Uitlezing S2 temperatuursensor u20 S2 temp. Uitlezing oververhitting u21 SH Uitlezing gewenste (berekende) oververhitting u22 SH ref. Uitlezing openingsgraad van het ventiel u24 OD% Uitlezing verdampingsdruk u25 Evap. pres. Pe Uitlezing verdampingstemperatuur u26 Evap. temp Te Uitlezing S3 temperatuursensor u27 S3 temp. Uitlezing regelreferentie
(ingesteld setpunt + de bijdrage van een extern signaal) Uitlezing signaal van de drukopnemer (AIB) u29 AI B mA
Bedieningsstatus
Er kunnen zich regelsituaties voordoen waarbij de regelaar staat te wachten voor de volgende stap in de regeling. Om deze ‘waarom gebeurt er niets?’ situaties zichtbaar te maken volstaat het om de bovenste druktoets kort (1sec) in te drukken. Hierdoor wordt de bedieningsstatus weergegeven in het display. Is er echter een alarm, dan wordt de alarmstatus weergegeven in het display i.p.v. de bedieningsstatus. De individuele statuscodes hebben de volgende betekenis:
S10: Koeling is gestopt door een intern of extern signaal 10 S11: Koeling is gestopt door de thermostaat 11
o30 Refrigerant
u28 Temp. ref
-- DO1 Alarm Uitlezing status van alarmrelais
-- DO2 Liq. Valv (Uitlezing status van magneetklep)
EKC State (0 = regelen)
© Danfoss | DCS (ADAP-KOOL®) | 2015-03
DKRCI.PS.RP0.D2.10 | 7
User Guide | Oververhittingsregelaar, EKC 315A
Bediening
Overzicht
De waarden worden weergegeven met drei cijfers en afhankelijk van de instelling in °C of in °F.
Licht-emitterende diodes (LED) op frontpaneel
Op het frontpaneel bevinden zich LED’s die oplichten wanneer het bijbehorende relais bekrachtigd is. De bovenste LED geeft de openingsgraad van het ventiel weer. Een korte puls betekent een kleine vloeistofstroom en een lange puls betekent een grote vloeistofstroom. De andere geeft aan dat er koelvraag is. Alle drie de LED’s gaan knipperen als er een fout in de regeling is opgetreden. In deze situatie kan de foutcode opgevraagd worden in het display en het alarm wordt bevestigd door kort de bovenste druktoets in te drukken.
Druktoetsen
Het veranderen van een instelling geschiedt met behulp van de twee druktoetsen. De bovenste toets zorgt voor een hogere waarde en de onderste toets voor een lagere waarde van de betreende instelling. Voordat een waarde veranderd kan worden moet er echter eerst toegang worden verschafd tot het menu. Houdt voor toegang tot het menu de bovenste druktoets een aantal seconden ingedrukt tofdat de eerste parametercode zichtbaar wordt. Zoek de parameter die u wilt wijzigen en druk gelijktijdig beide druktoetsen in. De wijziging van de betreende parameter wordt opgeslagen door nogmaals beide toetsen gelijktijdig in te drukken.
Geeft toegang tot het menu
Geeft toegang tot wijzigingen
Slaat wijziging op
Voorbeeiden
Instellen van setpoint
1. Druk de twee toetsen gelijktijdig in
2. Selecteer met één van de toetsen de gewenste nieuwe waarde
3. Druk beide toetsen gelijktijdig in om de instelling te bewaren
Instellen van een parameter
1. Houdt de bovenste toets ingedrukt totdat een parameter zichtbaar wordt
2. "Blader" met behulp van de twee toetsen door het menu totdat de gewenste parmeter verschijnt
3. Houdt beide toetsen ingedrukt totdat de parameterwaarde zichtbaar wordt
4. Wijzig de waarde met behulp van de twee toetsen
5. Druk beide toetsen gelijktijdig in om de instelling te bewaren
(of schakelt een alarm uit)
Menuoverzicht
Functie
Standaard weergave
Weergave van de huidige oververhitting / openingsgraad /temperatuur Selecteer weergave in o17
Temperatuur, oververhitting of temp. referentie wordt weergegeven bij een korte druk op de onderste toets. Selecteer weergave in o17
Referentie
Instelling van gewenste setpoint - -60°C 50°C 10
Dierentie r01 0,1 K 20,0 K 2.0
Eenheden (0=°C / 1=°F+psig) r05 0 1 0
Invloed van extern signaal op referentie r06 -50 K 50 K 0
Correctie van S2 signaal r09 -50.0 K 50.0 K 0.0
Correctie van S3 signaal r10 -50.0 K 50.0 K 0.0
Start / stop van koeling r12 OFF On 0 Denieer thermostaatfunctien (0=geen thermostaatfunctie, 1=AAN/UIT thermostaat)
Alarm
Bovengrens (boven de temperatuurinstelling) A01 3.0 K 20 K 5.0
Ondergrens (onder de temperatuurinstelling) A02 1 K 10 K 3.0
Tijdvertraging voor alarm A03 0 min. 90 min. 30
Regelparameters
P: Versterkingsfactor Kp n04 0.5 20 3.0
I: Integratietijd T n05 30 s 600 s 120
D: Dierentiatietijd Td (0=uit) n06 0 s 90 s 0
Max. waarde oververhittingsreferentie n09 2 K 50 K 6
Min. waarde oververhittingreferentie n10 1 K 12 K 4
MOP (max. = o) n11 0.0 bar 60 bar 60
Puls/pauzetijd n13 3 s 10 s 6 Stabiliteitsfactor voor regeling oververhitting. Veranderen alleen door getraind personeel
Demping versterking bij de referentie waarde Veranderen alleen door getraind personeel
Versterkingsfactor voor de oververhitting Veranderen alleen door getraind personeel
Regeling van oververhitting 1=MSS, 2=Volgens lijn
Waarde voor min. oververhitting voor koelvraag onder 10%
Standby temperatuur bij gesloten ventiel (alleen TQ) Veranderen alleen door getraind personeel
Standby temperatuur bij open ventiel (alleen TQ) Veranderen alleen door getraind personeel
Max. openingsgraad van het ventiel Veranderen alleen door getraind personeel
Min. openingsgraad van het ventiel Veranderen alleen door getraind personeel
Overigen
Regelaaradres o03* 0 119 -
AAN/UIT schakelaar (service-pin bericht) o04* - - -
Selecteer ventiel- en uitgangssignaal : 0: Uit 1: TQ. AO: 0-20 mA 2: TQ. AO: 4-20 mA 3: AKV, AO: 0-20 m 4: AKV, AO: 4-20 mA 5: AKV, AO: EKC 347-SLAVE 6: ICM, AO: 0-20 mA / ICM OD% 7: ICM, AO: 4-20 mA / ICM OD%
Para­meter
- K
- %
r14 0 1 0
n18 0 10 5
n19 0.2 1.0 0.3
n20 0.0 10.0 0.4
n21 1 2 1
n22 1 15 2
n26 0 K 20 K 0
n27 -15 K 70 K 20
n32 0 100 100
n33 0 100 0
o09 0 7 0
SW =1.4x
Min. Max.
Fab. instel.
© Danfoss | DCS (ADAP-KOOL®) | 2015-03
DKRCI.PS.RP0.D2.10 | 8
User Guide | Oververhittingsregelaar, EKC 315A
Denieer ingangsignaal voor analoge ingang AIA: 0: Geen signaal 1: Temperatuur instelling. 0-20 mA
o10 0 4 0 2: Temperatuur instelling. 4-20 mA 3: Versch. oververhittingsreferentie. 0-20 mA 4: Versch. oververhittingsreferentie. 4-20 mA Instelling netfrequentie o12 50 Hz 60 Hz 0 Selecteer display voor: (Weergave van waarde tussen haakjes bij korte druk op onderste toets) 1: Oververhitting (Temperatuur)
o17 1 3 1 2: Openingsgraad van het ventiel (Oververhit­ting) 3: S3 temperatuur (Temperatuurreferentie)
Handmatige bediening van uitgangen: OFF: geen handmatige bediening 1: Uitgang voor magneetklep (kies ON )
o18 o 3 O 2: AKV/A uitgang (kies ON) 3: Alarm contact is gemaakt Werkgebied drukopnemer - min. waarde o20 -1 bar 60 bar -1.0
Werkgebied drukopnemer - max. waarde o21 -1 bar 60 bar 12 (Instelling vor functie o09, alleen AKV en TQ) Stel de temperatuurwaarde in waarbij het signaal
o27 -70°C 160°C -35
minimaal moet zijn (0 of 4 mA) (Instelling voor functie o09, alleen AKV en TQ)
Stel de temperatuurwaarde in warbij het
o28 -70°C 160°C 15 uitgangssignaal maximaal moet zijn (20 mA)
Koudemiddel selectie:
1=R12. 2=R22. 3=R134a. 4=R502. 5=R717. 6=R13. 7=R13b1. 8=R23. 9=R500. 10=R503. 11=R114. 12=R142b. 13=User dened. 14=R32. 15=R227. 16=R401A. 17=R507. 18=R402A. 19=R404A. 20=R407C. 21=R407A. 22=R407B. 23=R410A. 24=R170. 25=R290. 26=R600. 27=R600a. 28=R744. 29=R1270. 30=R417A. 31=R422A. 32=R413A. 33=R422D. 34=R427A. 35=R438A
o30 0 35 0
Service
Uitlezing actuele temperatuur thermische motor u04 °C Uitlezing temperatuurreferentie thermische motor
u05 °C
Uitlezing extern signaal AIA (18-19) u06 mA
Uitlezing verzonden signaal AO (2-5) u08 mA
Uitlezing status digitale ingang DI u10 on/o
Thermostaat koelvraagtijd u18 min.
Temperatuur S2 u20 °C
Oververhitting u21 K
Referentie oververhitting u22 K
Uitlezing openingsgraad AKV ventiel u24 %
Uitlezing verdampingsdruk u25 bar
Uitlezing verdampingstemperatuur u26 °C
Temperatuur S3 u27 °C
Temperatuurreferentie u28 °C
Uitlezing signaal drukopnemert u29 mA *) Deze instelling is alleen mogelijk als er een datacommunicatienmodule in
de regelaar is geinstallerd.
De regelaar kan de volgende berichten weergeven:
E1
E11
Fouten in de regelaar
Temperatuur thermische motor is buiten het ingestelde bereik
E15 Onderbroken S2 sensor
E16 Kortgesloten S2 sensor
Foutmelding
E17 Onderbroken S3 sensor
E18 Kortgesloten S3 sensor
E19
E20
A1
Alarmmelding
A2 Laag temperatuuralarm
Ingangssignaal op klemmen 18 en 19 is buiten bereik (ext. ref.)
Ingangssignaal op klemmen 14 en 15 is buiten bereik (Po,drukopnemer)
Hoog temperatuuralarm
A11 Geen koudemiddel geselecteerd
Fabrieksinstelling Om terug te keren naar de fabrieksinstellingen moet u de volgende stappen volgen:
- Schakel de voeding uit
- Houdt beide toetsen ingedrukt terwijl de voeding er weer opgezet wordt
© Danfoss | DCS (ADAP-KOOL®) | 2015-03
DKRCI.PS.RP0.D2.10 | 9
User Guide | Oververhittingsregelaar, EKC 315A
Specicaties
Voedings­spanning
Stroomverbruik
Ingangssignaal
Sensoringang 2 st. Pt 1000 ohm
Uitgangsignaal
Relaisuitgang 1 st. SPST
Alarmrelais 1 st. SPST
Thermische motor
Data- communicatie
Omgeving
Omkasting IP 20 Gewicht 300 g Montage DIN rail Display LED, 3 karakters Klemmen max. 2.5 mm2
Keurmerken
24 V a.c. +/-15% 50/60 Hz, (80 VA) (De voedingsspanning is galvanisch gescheiden van de ingangs- en uitgangssignalen) Regelaar Thermische motor AKV spoel Stroomsignaal 4-20 mA of 0-20 mA Drukopnemer 4-20 mA van AKS 33 Digitale ingang van externe contactfunctie
Stroomsignaal 4-20 mA of 0-20 mA Belasting Max. 200 ohm
Ingang (van TQ)
Uitgang (AKV, TQ)
Uitgang ICAD op ICM
Mogelijkheid voor het aansluiten van een data­communicatiemodule
-10 - 55°C, tijdens bedrijf
-40 - 70°C, tijdens transport 20 - 80% Rh, niet gecondenseerd Geen schokken / vibraties
EU Low Voltage Directive en EMC eisen in overenstemming met CE-markering. LVD-getest volgens EN 60730-1 en EN 60730-2-9 EMC-getest volgens EN50081-1 en EN 50082-2
5 VA 75 VA 55 VA
250 V a.c. AC-1: 4 A (ohms) AC-15: 3 A (inductief)
Temperatuursignaal van sensor thermische motor
Pulserend 24 V a.c. naar thermische motor
Stroomsignaal 4-20 mA of 0-20 mA
Bestellen
Type Functie Code Nr.
EKC 315A Oververhittingsregelaar 084B7086
EKA 175
EKA 174
Temperatuur sensor Pt 1000 ohm / Drukopnemer type AKS 33 / AKV ventielen. Zie catalogus RK0YG. ICM/ICAD ventielen. Zie DKRCI.PD.HT0.A
Datacommunicatiemodule (accesoire),(RS485 module)
Datacommunicatiemodule
(accesoire),(RS485 module) met
galvanische scheiding
084B7093
084B7124
Aansluitingen
Benodigde aansluitingen
Klemmen: 25-26 Voedingsspanning 24 V a.c. 17-18 Signaal van thermische motor (NTC) 20-21 Pt 1000 sensor op zuigleiding verdamper (S2) 14-15 Drukopnemer type AKS 33 9-10 Relaisuitgang voor start/stop van magneetventiel 1-2 Schakelfunctie voor start/stop van regeling. Indien er
geen schakelaar is aangesloten moeten klemmen 1 en 2 doorverbonden worden.
Applicatie-afhankelijke aansluitingen
Klemmen: 21-22 Pt 1000 sensor for measuring air temperature (S3) 12-13 Alarmrelais
Klemmen 12 en 13 zijn doorverbonden in alarmsituaties en bij spanningsuitval op de regelaar
18-19 Stroomsignall voor andere regeling (Ext.Ref.) 23-24 Voeding naar thermische motor (PTC) AKV/TQ 2-5 Uitgang temp. of oververhitting of signaal naar
slaafmodules. Of regeling van ICM klep
3-4 Datacommunicatie
Alleen beschikbaar indien een communicatiekaart is
geinstalleerd.
Het is belangrijk dat de installatie van de datacommunicatiekabel correct wordt uitgevoerd. Zie hiervoor handleiding Nr. RC8AC...
Datacommunicatie
ICAD moet worden voorzien van een externe 24 V DC voeding.
Kabellengte TQ: Zie appendix 2
© Danfoss | DCS (ADAP-KOOL®) | 2015-03
DKRCI.PS.RP0.D2.10 | 10
User Guide | Oververhittingsregelaar, EKC 315A
Aandachtspunten bij installatie
Beschadiging, onjuiste montage of de condities ter plaatse, kunnen defecten veroorzaken in het regelsysteem en uiteindelijk leiden tot beschadiging van de installatie. Ieder mogelijke beveiliging is in onze producten ingebouwd om dit te voorkomen, maar bijvoorbeeld door verkeerde installatie kunnen alsnog problemen ontstaan.
bovengenoemde defecten. Het is de verantwoordelijkheid van de installateur om de installatie grondig te controleren en alle nodige veiligheden in te passen. Vooral het ‘geforceerd sluiten’ signaal naar de regelaars in het geval dat de compressoren stoppen en de montage van ‘slokkenvangers’ in de zuigleiding verdienen extra aandacht.
Danfoss aanvaardt geen aansprakelijkheid voor producten of installatiecomponenten, die beschadigd zijn door
Appendix 1
Interactie tussen interne en externe start/stop functies en actieve functies.
Interne Start/stop Uit Uit Aan Aan
Externe Start/stop (DI) Uit Aan Uit Aan
Magneetklep (DO2) Uit Aan
Thermische motor Standby Regelen
AKV ventiel relais Uit Aan
Temperatuururbewaking Nee Ja
Sensorbewaking Ja Ja
ICM Gesloten Regelen
Uw lokale Danfoss agent is altijd bereid om advies te geven.
Appendix 2
Kabellengte voor de thermische motor De thermosche motor heeft een voedingsspanning van 24 V a.c. ± 10%. Om verliezen in de kabel naar de thermische motor te vermijden moet bij langere lengtes een grotere draaddoorsnede gekozen worden.
Draaddoorsnede
Kabellengde
Appendix 3
Als meerdere ventielen op 1 koeler bestuurd moeten worden, kan dit gerealiseerd worden door EKC347 regelaars als ‘slaaf’ modules te gebruiken.
Vergeet niet de volgende functies aan te passen:
- EKC 315A : menu o09
- EKC 347 : menu o09
© Danfoss | DCS (ADAP-KOOL®) | 2015-03
DKRCI.PS.RP0.D2.10 | 11
User Guide | Oververhittingsregelaar, EKC 315A
Appendix 5
Standby temperatuur voor TQ ventielen.
TQ ventiel
De temperatuur van de thermische motor is begrensd, zowel wanneer de regeling is gestopt als bij geopend ventiel (de open- en sluitpunten kunnen een aantal graden naar boven of beneden uctueren. Dit hangt af van de drukken en toleranties)
Appendix 6
De twee typen van oververhittingsregeling zijn als volgt:
Adaptieve oververhitting
De regeling is gebaseerd op het zoeken naar de MSS van de verdamper (MSS = laagst mogelijke oververhitting). (De referentie van de oververhitting wordt verlaagd tot het exacte punt waar de oververhitting instabiel wordt). De oververhitting wordt begrensd door de instelling voor minimale en maximale oververhitting.
Gedenieerde oververhitting
n26 Deze instelling is gebaseerd op de sluitcurve van het TQ ventiel. Met een pluswaarde kan de klep een klein beetje open gehouden worden. Met een minwaarde kan het ventiel volledig gesloten worden. Als de minwaarde hoog is, is het zeker dat het ventiel dicht gaat, maar zal het trager openen.
n27 Deze instelling denieert het aantal graden dat de thermische motor warmer moet zijn als het ventiel volledig open is. Als de instelling hoog is, is het zeker dat het ventiel volledig open is, maar zal het trager reageren bij het sluiten.
De referentie volgt een in te stellen curve. De curve wordt gedenieerd door drie waarden: het sluitpunt van het ventiel, de minimale en maximale waarde van de oververhitting. Deze drie waarden moeten zodanig ingesteld worden dat de curve ligt tussen de MSS-curve en de curve voor de gemiddelde temperatuur verschil Tm (temperatuurverschil tussen de medium- (lucht) en de verdampingstemperatuur). Instelvoorbeeld : 4, 6 en 10 K.
© Danfoss | DCS (ADAP-KOOL®) | 2015-03
DKRCI.PS.RP0.D2.10 | 12
User Guide | Oververhittingsregelaar, EKC 315A
Opstarten van regelaar
Als alle bedrading is aangesloten dienen onderstaande punten doorlopen te worden begonnen wordt met regelen.:
1. Schakel de externe AAN/UITschakelaar op "UIT".
2. Volg het menuoverzicht op pagina 8 en stel de diverse parameters in op de gewenste waarden.
3. Zet de externe AAN/UIT schakelaar op "AAN" , en de regeling start.
Als de temperatuur uctueert
Bij koelsystemen welke ontworpen zijn voor een gelijkmatige belasting zullen de fabrieksinstellingen van de regelaar in de meeste gevallen voldoende zijn voor een stabiele en snelle rege­ling. Als het systeem echter uctueert, kan het zijn dat de oververhittingsparameters te klein zijn geselecteerd:
Als adaptieve oververhitting is geselecteerd:
Pas aan : n09, n10 en n18
Als gedenieerde oververhitting is geselecteerd:
Pas aan: n09, n10 en n22
4. Volg het verloop van de actuele ruimtetemperatuur of oververhitting op het display. (Op klemmen 2 en 5 wordt een signaal verzonden dat representatief is voor de ruimtetemperatuur. Het is mogelijk op dit signaal een dataregistratie eenheid aan te sluiten voor het registreren van de ruimtetemperatuur).
Als de oscillatietijd langer is dan de integratietijd:
(Tp > Tn , (Tn is, bijv., 240 sec))
1. verhoog Tn tot 1.2 maal T
2. Wacht tot het systeem weer in balans is
3. Als er nog steeds oscillatie, is reduceer Kp met, bijv., 20%
4. Wacht tot het systeem weer in balans is
5. Herhaal stap 3 en 4 totdat het systeem stablel is
Als de oscillatietijd korter is dan de integratietijd:
(Tp < Tn , (Tn is, bijv., 240 sec.))
1. Reduceer Kp met, bijv., 20% van de schaaluitezing
2. Wacht tot het systeem weer in balans is
3. Herhaal stap 1 en 2 totdat het systeem stablel is
p
Als de oververhitting erg laag wordt tijdens de opstart (underswing)
Bij een regeling met een ICM of AKV ventiel:
Verstel n22 een beetje omhoog en/of n04 iets naar beneden.
Bij regeling met een TQ ventiel:
Verstel n26 een beetje naar beneden.
© Danfoss | DCS (ADAP-KOOL®) | 2015-03
DKRCI.PS.RP0.D2.10 | 13
User Guide | Oververhittingsregelaar, EKC 315A
© Danfoss | DCS (ADAP-KOOL®) | 2015-03
DKRCI.PS.RP0.D2.10 | 14
User Guide | Oververhittingsregelaar, EKC 315A
© Danfoss | DCS (ADAP-KOOL®) | 2015-03
DKRCI.PS.RP0.D2.10 | 15
User Guide | Oververhittingsregelaar, EKC 315A
Literatuurlijst
Instructions RI8GT (meertalig) In dit document kunt u vinden hoe u de regelaars moet monteren en instellen.
Datacommunicatie link naar ADAP-KOOL® regelsystemen met EKC Lonworks® RC8AC In dit document kunt u vinden hoe de datacommunicatie tot stand kan worden gebracht.
Danfoss can accept no responsibility for possible errors in catalogues, brochures and other printed material. Danfoss reserves the right to alter its products without notice. This also applies to products already on order provided that such alternations can be made without subsequential changes being necessary in specications already agreed. All trademarks in this material are property of the respecitve companies. Danfoss and Danfoss logotype are trademarks of Danfoss A/S. All rights reserved.
© Danfoss | DCS (ADAP-KOOL®) | 2015-03
DKRCI.PS.RP0.D2.10 | 16
Loading...