Danfoss EKC 315A User guide [nl]

User Guide
Oververhittingsregelaar
EKC 315A
De regelaar met ventiel worden gebruikt daar waar behoefte is accurate regeling van oververhitting en temperatuur. Bijvoorbeeld:
• Koel- en vriescellen
• Vloeistofkoelers
• Airconditioningverdampers
Voordelen • De verdamper wordt optimaal gevuld - zelfs
wanneer er grote variaties in capaciteit en zuigdruk zijn.
• Exacte temperatuurregeling - de combinatie
van adaptieve verdamper- en temperatuurre­ geling garandeert hoge nauwkeurigheid van de temperatuur.
• De oververhitting wordt tot de laagst mogeli­jke waarde teruggeregeld, terwijl de product­temperatuur wordt geregeld door de thermo­staatfunctie.
© Danfoss | DCS (ADAP-KOOL®) |2015-03
DKRCI.PS.RP0.D2.10 | 1
User Guide | Oververhittingsregelaar, EKC 315A
Introductie
Functies
Regeling van de oververhitting
• Temperatuurregeling
• MOP functie
• AAN/UIT ingang voor start/stop van de regeling
• Ingangssignaal dat de referentie voor oververhitting of temperatuur kan verplaatsen
• Alarm als de alarmgrenzen worden overschreden
• Relaisuitgang voor een magneetklep
• PID regeling
• Uitgangssignaal (mA) dat de oververhitting of de temperatuur in het display volgt
Systeem
De oververhitting in de verdamper wordt geregeld door een drukopnemer (P) en een temperatuursensor (S2). Het ventiel kan één van de volgende typen zijn:
• ICM
• AKV (AKVA)
ICM is een elektronische direct werkende motorklep aangestuurd door een ICAD motor. De ICM wordt toegepast met een magneetklep in de vloeistoeiding. TQ klep De regelaar kan ook een TQ klep aansturen. Dit type klep wordt niet meer gefabriceerd, maar de instellingen worden nog wel in deze handleiding beschreven. AKV is een pulserend en functioneert tevens als magneetklep. De temperatuurregeling is gebaseerd op een signaal van temperatuursensor S3, die in de aanzuiglucht van de verdamper wordt geplaatst. De temperatuurregeling wordt vormgegeven door een AAN/UIT thermostaat die de vloei­stofstroom in de vloeistoeiding afsluit.
Waterchiller toepassing Luchtkoeler toepassing
© Danfoss | DCS (ADAP-KOOL®) | 2015-03
DKRCI.PS.RP0.D2.10 | 2
User Guide | Oververhittingsregelaar, EKC 315A
Werking
Oververhittingsfunctie
De oververhitting kan op twee manieren geregeld worden:
• Adaptieve oververhitting of
• Oververhitting volgens vooraf ingestelde waarden
MOP
The MOP functie begrenst de opening van het ventiel zolang de verdampingstemperatuur hoger is dan de MOP instelling.
Override functie
Via een analoge ingang kan de referentie voor de temperatuur of voor de oververhitting verschoven worden. Het signaal kan een 0-20 mA of een 4-20mA signaal zijn. De referentie kan zowel positief als negatief verschoven worden.
Externe start/stop van de regeling
De regelaar kan d.m.v. een extern potentiaalvrij contact worden gestart en gestopt. (Klemmen 1 en 2). De regeling wordt gestopt wanneer het contact wordt verbroken. Het contact moet verbroken worden als de compressor stil staat, hierdoor sluit de magneetklep/AKV waardoor de verdamper zich niet opvult met koudemiddel.
Relais
Het relais voor de magneetklep wordt bekrachtigd zodra er koelvraag is. Het relais voor de alarmfunctie werkt dusdanig dat het wordt bekrachtigd tijdens een alarm en zodra de regelaar spanningsloos wordt gemaakt.
Modulerend/pulserend expansieventiel
Bij 1 op 1 installaties (1 verdamper, 1 compressor en 1 condensor) met weinig koudemiddelvulling, wordt de ICM aanbevolen.
In een systeem met een AKV ventiel kan de capaciteit verdeelt worden over maximaal drie ventielen als er ‘slave’ modules, EKC 347, toegepast worden. De regelaar zal de openingstijden verschuiven, zodat de ventielen niet gelijktijdig pulseren.
Analoge uitgang
De regelaar is voorzien van een analoge uitgang, 0-20 mA of 4-20mA. Het signaal volgt of de oververhitting, of de openingsgraad van het ventiel, of de luchttemperatuur. Bij gebruik van een ICM, wordt deze uitgang gebruikt om via de ICAD motor de ICM aan te sturen.
PC bediening
De regelaar kan voorzien worden van datacommunicatie, zodat deze ‘verbonden’ kan worden met andere producten van de ADAP-KOOL® familie. Op deze manier kan de regelaar bereikt worden met een PC, hetzij ter plaatse of op afstand.
© Danfoss | DCS (ADAP-KOOL®) | 2015-03
DKRCI.PS.RP0.D2.10 | 3
User Guide | Oververhittingsregelaar, EKC 315A
Overzicht van functies
Function Para-
Normaal display
Normaliter wordt hier de oververhitting uitgelezen (de openingsgraad of S3 temperatuur kunnen ook geselecteerd worden. Zie o17).
Algemene instellingen Setpoint
De regeling is gebaseerd op de ingestelde uitschakelwaarde eventueel met externe verschuiving (o10) (Druk op beide toetsen tegelijk om de instelling te wijzigen)
Dierentie
Wanneer de temperatuur hoger is dan het setpoint plus de dierentie, zal het relais van de magneetklep worden bekrachtigd. Het wordt uitgeschakeld wanneer de temperatuur onder het setpoint komt.
Ref. Di.
Eenheid
Hier kan gekozen worden of de regelaar de temperaturwaardenin °C of in °F weer­geeft. Als °F is gekozen, worden alle andere temperatuur waarden ook in Fahrenheit veranderd, zowel absolute waarden als delta-waarden.
Externe invloed aan het setpoint
Deze instelling bepaalt wat de maximale waarde is die bij het setpoint moet worden opgeteld als het ingangssignaal maximaal is (20 mA). Zie o10
Correctie van het S2 signaal
(compensatie mogelijk voor lange kabellengten).
Correctie van het S3 signaal
(compensatie mogelijk voor lange kabellengten).
Start/stop van de inspuiting
Met deze instelling kan de inspuiting gestart en gestopt worden. Dit kan ook door middel van een externe schakelaar. Zie ook appendix 1.
Denieer thermostaatfunctie
0: Geen thermostaatfunctie. Alleen de oververhitting wordt geregeld 1: Zowel thermostaatfunctie als regeling oververhitting.
Alarm
De regelaar kan in verschillende situaties een alarm genereren. Zodra er een alarm is, zullen alle LED’s op het frontpaneel gaan knipperen en zal het alarmrelais gemaakt worden.
Hoge temperatuur alarmgrens
Hier wordt het alarm voor een te hoge S3 temperatuur ingesteld. De waarde wordt ingesteld in Kelvin. Het alarm wordt actief zodra de temperatuur het ingestelde set­point + A01 overschrijdt. (De ingestelde referentie(SP + r06) kan worden uitgelezen met parameter u28).
Lage temperatuur alarmgrens
Hier wordt het alarm voor een te lage S3 temperatuur ingesteld. De waarde wordt ingesteld in Kelvin. Het alarm wordt actief zodra de temperatuur onder het ingestelde setpoint, verminderd met A02, gedaald is.
Alarmvertraging
Als één van de grenswaarden wordt overschreden treedt er een tijdfunctie in werking. Het alarm wordt niet geactiveerd voordat de ingestelde tijd-vertraging is verstreken. De tijdvertraging wordt ingesteld in minuten.
meter
- TempSetpoint.
r01 Dierential
r05 Units
r06 ExtRefOset
r09 Adjust S2
r10 Adjust S3
r12 Main Switch
r14 Therm. Mode
A01 Hgh.TempAlrm
A02 Low.TempAlrm
A03 TempAlrmDel
Parameter bij bediening via data­communicatie
SH / OD% / S3 temp
0: °C + bar 1: 176°F + psig (In AKM wordt alleen maar °C + bar – weergegeven).
Met datacommunicatie kan de be­langrijkheid van ieder alarm worden gedenieerd. De instelling geschiedt via het ‘Alarm-bestemmingen’ menu.
© Danfoss | DCS (ADAP-KOOL®) | 2015-03
DKRCI.PS.RP0.D2.10 | 4
User Guide | Oververhittingsregelaar, EKC 315A
Regelparameters P: versterkingsfactor Kp
Een verlaging van de Kp waarde geeft een tragere regeling.
I: Integratietijd Tn
Een verhoging van de integratietijd geeft een tragere regeling.
D: Dierentiatietijd Td
Deze instelling wordt uitgeschakeld door de minimale waarde (0) in te stellen
Max. waarde voor de oververhittings referentie n09 Max SH Min. waarde voor de oververhittings refrentie
Waarschuwing ! Vanwege vloeistofslaggevaar, mag deze waarde niet lager dan 2-4 K.
MOP
Als er geen MOP functie nodig is, selecteer dan O
AKV ventiel puls/pauzetijd
Deze functie mag alleen op een lagere waarde worden gezet in geval van enkel-voudige installaties met geringe koudemiddelinhoud en in geval de zuigdruk erg schommelt in samenloop met de klepopening.
Stabiliteitsfactor voor regeling van de oververhitting
Bij instelling op een hogere waarde, zal de regelaar een grotere uctuatie van de oververhitting accepteren voordat de referentie veranderd wordt. Deze waarde mag alleen door getraind personeel veranderd worden.
Demping van de versterking bij de referentie waarde
Deze instelling dempt de normale versterking Kp, maar alleen vlak rondom de referentiewaarde. Een instelling van 0,5 zal de Kp waarde halveren. Deze waarde mag alleen door getraind personeel veranderd worden.
Versterkingsfactor voor de oververhitting (alleen in 1 op 1 installaties)
Deze instelling bepaald de openingsgraad van het ICM en AKV ventiel als functie van een veranderende zuigdruk. Een verhoging van de zuigdruk, resulteert in een klei­nere klepopening. Als tijdens een opstart de lagedrukpressostaat aanspreekt, moet de waarde iets verhoogd worden en wanneer tijdens een opstart de compressoren pendelen, moet de waarde iets verlaagd worden. Deze waarde mag alleen door getraind personeel veranderd worden.
Regeling van oververhitting (zie ook appendix 6)
1: Laagst mogelijke oververhitting (MSS). Adaptieve regeling. 2: Gedenieerde oververhitting. De referentie wordt gevormd op basis van de lijn aan de hand de volgende drie parameters: n09, n10 en n22.
Waarde voor oververhittingsreferentie voor klepopeningen onder de 10%
( De waarde moet lager zijn dan n10).
Standby temperatuur bij gesloten ventiel (alleen TQ)
De thermische motor wordt warm gehouden zolang het ventiel is gesloten. Aangezien door toleranties en drukverschillen het sluitpunt van het ventiel nooit precies bepaald kan worden, kan met deze instelling bepaald worden hoe ‘stevig’ het ventiel dicht moet zijn. Zie ook appendix 1 en 5.
Standby temperatuur bij geopend ventiel (alleen TQ)
De maximum verhoging van de temperatuur t.o.v. de Q-curve van de thermische motor wordt hier ingesteld. Zie appendix 5. Hoe hoger de waarde, hoe zekerder het is dat het ventiel open is, maar hoe langzamer de klep reageert als deze weer dicht moet.
Maximale openingsgraad
De openingsgraad van de AKV kan begrensd worden. De waarde is in %. Deze waarde mag alleen door getraind personeel veranderd worden.
Minimale openingsgraad
De minimale openingsgraad van de ICM of AKV kan hier worden ingesteld, zodat de klep niet volledig zal sluiten. Deze waarde mag alleen door getraind personeel veranderd worden.
n04 Kp factor
n05 Tn sec.
n06 Td sec.
n10 Min SH
n11 MOP (Bar)
(een waarde van 60 bar is O)
n13 AKV per. time
n18 Stability
n19 Kp Min
n20 Kp T0
n21 SH mode
n22 SH Close
n26 TQ Kmin
n27 TQ Kmax
n32 OD Max
n33 OD Min
© Danfoss | DCS (ADAP-KOOL®) | 2015-03
DKRCI.PS.RP0.D2.10 | 5
Loading...
+ 11 hidden pages