De CF-MC Hoofdregelaar maakt deel uit van het nieuwe trendsettende CF2+ draadloos regelsysteem
voor centrale vloerverwarming van Danfoss. CF2
catietechnologie en biedt een hoge transmissieveiligheid, gemakkelijke draadloze installatie, een
zeer uitgebreide temperatuurregeling voor individuele ruimtes en dus een optimaal comfort en een
verbeterd energierendement.
Het systeem biedt diverse voordelen en gemakkelijk toegankelijke toepassingsfuncties. Deze omvatten een CF-MC Hoofdregelaar met uitgangen die beveiligd zijn tegen kortsluiting, regeling op basis
van het principe van pulsbreedtemodulatie (PBM), algemene stand-by, afzonderlijke relais voor
pomp- en ketelsturing, zelftestprogramma en foutindicatie, mogelijkheid om de draadloze verbinding (link) te testen op elk type kamerthermostaat, gemakkelijke toegang tot het draadloze systeem
en uitgebreide functionaliteit via de optionele CF-RC Afstandsbediening, en een CF-RU Versterkereenheid voor een groter draadloos bereik.
Menukiezer.
Menuleds.
Selectieknop voor uitgang en conguratie.
OK-knop.
Uitgangsleds.
Uitgangskabelbevestiging.
Relais voor pomp en ketel.
Ingang voor verwarmen/koelen (externe AAN/UIT-schakelaar).
Ingang voor algemene stand-by (8 °C) (externe AAN/UIT-schakelaar).
Ingang voor PT1000-buissensor.
Voordekselopener.
Buitenantenneaansluiting.
4. Montage- en installatieprocedure (achtereenvolgens)
Het transmissiebereik van het draadloze systeem volstaat voor de meeste toepassingen; maar draadloze signalen verzwakken op weg van de CF-MC Hoofdregelaar naar de kamerthermostaten en in elk
gebouw zijn er andere obstakels.
Checklist voor optimale installatie en sterkte van het draadloos signaal (g. 3):
• Geen metalen objecten tussen de CF-MC Hoofdregelaar en de Kamerthermostaten.
• Draadloos signaal door wanden heen op een zo kort mogelijke diagonale afstand.
• Optimaliseer het draadloos signaal door een CF-RU Versterkereenheid te installeren.
NB! Danfoss beveelt aan om een installatieplan te maken alvorens met de eigenlijke installatie te beginnen.
4.1 CF-MC Hoofdregelaar
Monteer de CF-MC Hoofdregelaar in een horizontale, loodrechte stand.
Wand:
• Verwijder het voordeksel (g. 4).
• Bevestig met schroeven en muurpluggen (g. 5).
4
02/2013 VIUHK810 Danfoss Heating Solutions
Installatiehandleiding CF-MC Hoofdregelaar
N
DIN-rail:
• Monteer de DIN-raildelen (g. 6).
• Klik vast op de DIN-rail (g. 7).
• Verwijder van DIN-rail (g. 8).
Belangrijk! Werk alle hieronder beschreven installaties op de CF-MC Hoofdregelaar af voordat u het
systeem aansluit op een 230 V-voeding!
4.2 24 V-motoren
• Sluit de twee motordraden aan op een uitgang (g. 9).
NB! Als voor de pulsbreedtemodulatiesturing (PBM) voor vloerverwarming NC-motoren (normaal gesloten) worden geïnstalleerd, is geen verdere conguratie van de motoruitgangen nodig (zie hoofdstuk 6.1).
4.3 Relais voor pomp- en ketelsturing
• Pomp: sluit de stroomvoerende draad (L) vanaf een externe voeding aan op het pomprelais. Zorg
ervoor dat de voeding is uitgeschakeld. Sluit vervolgens de stroomvoerende draad aan en maak
de andere aansluitingen naar de pomp in overeenstemming met de geldende wetgeving (g.
12).
• Zet de kabel vast (g. 13).
• Ketel: sluit de stroomvoerende draad (L) vanaf een externe voeding aan op het ketelrelais. Zorg
ervoor dat de voeding is uitgeschakeld. Verbind vervolgens de stroomvoerende draad en voer de
andere aansluitingen op de ketel uit, in overeenstemming met de geldende wetgeving.
NB! De relais voor pomp en ketel zijn potentiaalvrije contacten en kunnen dus NIET worden gebruikt als
directe voeding. Max. belasting is 230 V en 8 A/2 A (inductief)!
4.4 Ingang voor Algemene Stand-by
• Sluit de twee draden van een externe schakelaar (AAN/UIT) aan op de twee aansluitklemmen van
de ingang voor algemene stand-by (g. 14).
Wanneer deze schakelaar gesloten (AAN) is, zal het systeem het huidige instelpunt voor alle
kamerthermostaten negeren en dit instellen op 8 °C .
• Zet de kabel vast (g. 15).
NB! De globale stand-by verzekert een ingestelde kamertemperatuur van 8 °C voor alle kamerthermostaten, maar die kan worden gewijzigd met de CF-RC Afstandsbediening.
Als het systeem gecongureerd is om te koelen, dan kan een dauwpuntsensor aangesloten worden in
plaats van een externe schakelaar.
4.5 Ingang voor verwarming & koeling
• Sluit de twee draden van een externe schakelaar (AAN/UIT) aan op de aansluitklemmen voor de
verwarmings- en koelingang (g. 16).
Wanneer deze schakelaar gesloten (AAN) is, zal het systeem van de verwarmingsstand overschakelen op de koelstand.
• Zet de kabel vast (g. 17).
NB! Als het systeem in de koelmodus staat, zal de motoruitgang worden geactiveerd (AAN bij NCmotoren/UIT bij NO-motoren) wanneer de temperatuur in een kamer het instelpunt +2 °C of +4 °C
overschrijdt (instelling dode zone via Afstandsbediening).
Als het systeem in de koelmodus staat, moet een dauwpuntsensor geïnstalleerd worden die aangesloten
is op de ingang voor algemene stand-by en die op de primaire aanvoerzijde geplaatst is.
4.6 Bedrading
IngangRelaisMotoruitgangen
PT1000
Algemene stand-by
Verwarming/
Externe
antenne
koeling
Max. 3 m
910876 54321
LNL
Danfoss Heating Solutions VIUHK810 02/2013
5
Installatiehandleiding CF-MC Hoofdregelaar
4.7 Voeding
Wanneer alle motoren, pomp- en ketelsturingen en andere ingangen geïnstalleerd zijn, steekt u de
stroomstekker van de CF-MC Hoofdregelaar in een stopcontact met 230 V.
NB! Als de stekker tijdens de installatie van de voedingskabel wordt gehaald, moet u ervoor zorgen dat de
aansluiting gebeurt in overeenstemming met de geldende wetgeving.
4.8 CF-EA Externe Antenne
De CF-EA Externe Antenne wordt geïnstalleerd als doorzendantenne wanneer GEEN transmissie
mogelijk is door zware bouwconstructies of metalen barrières, bijv. als de CF-MC Hoofdregelaar zich
in een metalen kast bevindt.
• Verwijder het plastic afdekplaatje van de antenneaansluiting op de CF-MC Hoofdregelaar (g. 18).
• Sluit de CF-EA Externe Antenne aan (g. 19).
• Plaats de CF-EA Externe Antenne aan de andere zijde van de transmissiebarrière dan de CF-MC
Hoofdregelaar.
4.9 Meerdere (2 tot 3) CF-MC Hoofdregelaars
NB! Voor een probleemloze installatie van CF-MC Hoofdregelaar 2 en/of 3 wordt aanbevolen om eerst de
installatie van CF-MC Hoofdregelaar 1 te voltooien.
CF-MC Hoofdregelaar 1 moet degene zijn die is aangesloten op de lokale toevoerpomp.
• In één systeem kunnen maximaal 3 CF-MC Hoofdregelaars worden aangesloten.
• Als er 2 of 3 CF-MC Hoofdregelaars zijn, moet u deze aansluiten op een 230 V-voeding op een
zodanige afstand (max. 1,5 m) van CF-MC Hoofdregelaar 1 dat alle CF-MC Hoofdregelaars tegelijkertijd kunnen worden gemanipuleerd.
Activeer de installatiemodus op CF-MC Hoofdregelaar 1 (g. 20):
• Gebruik de menukiezer om de installatiemodus te selecteren. Installatieled knippert.
• Activeer de installatiemodus door op OK te drukken. Installatieled gaat branden.
Start de installatie op CF-MC Hoofdregelaar 2 of 3 (g. 20):
• Activeer de installatie op CF-MC Hoofdregelaar 1 door op OK te drukken .
• Installatieled knippert tijdens de communicatie en gaat UIT wanneer de installatie voltooid is.
• Verplaats CF-MC Hoofdregelaar 2 en/of 3, indien nodig. Bij het opnieuw aansluiten op de 230
V-voeding wordt automatisch de verbindingstest gestart.
• Als CF-MC Hoofdregelaar 2 en/of 3 een eigen pomp heeft, moeten de relais voor pomp en ketel
in overeenstemming hiermee worden gecongureerd (zie hoofdstuk 6.5).
NB! Latere verwijdering van CF-MC Hoofdregelaar 2 of 3 van CF-MC Hoofdregelaar 1 kan alleen door CFMC Hoofdregelaar 1 te resetten (zie hoofdstuk 7.2).
4.10 CF-RS, -RP, -RD en -RF Kamerthermostaten
NB! De toewijzing van kamerthermostaten aan de CF-MC Hoofdregelaar moet gebeuren op een afstand
van maximaal 1,5 m.
Activeer de installatiemodus op de CF-MC Hoofdregelaar (g. 20):
• Gebruik de menukiezer om de installatiemodus te selecteren. Installatieled knippert.
• Activeer de installatiemodus door op OK te drukken. Installatieled gaat branden.
Activeer de installatiemodus op de CF-RD en CF-RF Kamerthermostaten (g. 20/21):
• Druk op de drukknop . Led en ikkeren tijdens de communicatie.
Activeer de installatiemodus op de CF-RS en -RP Kamerthermostaten (g. 20/21):
• Druk op de drukknop
/ . Led en ikkeren tijdens de communicatie.
Selecteer uitgang op de CF-MC Hoofdregelaar (g. 20/22):
• Alle beschikbare uitgangsleds op de CF-MC Hoofdregelaar
pert.
• Druk op de uitgangsselectieknop
met OK .
• Alle uitgangsleds
Installatiestatus kamerthermostaat (g. 21):
• Gelukt: led
• Mislukt: led knippert 5 keer.
6
02/2013 VIUHK810 Danfoss Heating Solutions
gaan UIT. De geselecteerde uitgang blijft kort AAN.
gaat UIT.
om de gewenste uitgang te selecteren (knippert). Bevestig
gaan branden, en de eerste knip-
Installatiehandleiding CF-MC Hoofdregelaar
NB! Een kamerthermostaat kan indien nodig aan meerdere uitgangen worden toegewezen door het
installatieproces te herhalen.
4.11 Andere systeemcomponenten
De procedure voor de installatie van andere systeemcomponenten op de CF-MC Hoofdregelaar
(CF-RC Afstandsbediening en CF-RU Versterkereenheid) wordt beschreven in de bij deze systeemcomponenten geleverde handleidingen.
4.12 Transmissietest (verbindingstest)
De transmissietest (verbindingstest) tussen de CF-MC Hoofdregelaar en andere systeemcomponenten wordt gestart vanaf de andere systeemcomponenten, zoals de CF-RU Versterkereenheid, CF-RC
Afstandsbediening, enz. Raadpleeg de bijgevoegde instructies voor deze componenten voor de
transmissietestprocedures (verbindingstest).
Kamerthermostaten
Wanneer de transmissietest (verbindingstest) vanaf een kamerthermostaat wordt ontvangen door
de CF-MC Hoofdregelaar, gaat/gaan de toegewezen uitgang(en) knipperen. Hierdoor kan worden
bepaald aan welke uitgangen een kamerthermostaat is toegewezen (g. 22 –
Start de verbindingstest op de kamerthermostaat (g. 27):
• Druk op de drukknop
• Gelukt: led
• Mislukt: led knippert 5 keer.
Geen verbinding met kamerthermostaat:
• Probeer om de kamerthermostaat op een andere plaats in de ruimte te installeren.
• Of installeer een CF-RU Versterkereenheid en plaats deze tussen de CF-MC Hoofdregelaar en de
kamerthermostaat.
gaat UIT.
.•Led gaat branden.
).
NB! Uitgangsled(s) van de CF-MC Hoofdregelaar die verbonden is/zijn met de kamerthermostaat knippert/knipperen tijdens de verbindingstest.
4.13 Monteren van CF-RS, -RP, -RD en -RF Kamerthermostaten
Monteer de CF-RS, -RP, -RD en -RF Kamerthermostaten beschut tegen zonlicht en andere warmtebronnen (g. 23).
Bevestig met schroeven (g. 24):
Muurplaat.
Verwijderen van draaiknop of deksel (enkel van toepassing op de CF-RS en -RD).
Muurplaat vergrendelen/ontgrendelen (90° draaien).
Schroefgat voor wandmontage.
Plaatsing van batterijen.
Schroef en muurplug.
NB! Verwijder de ingesloten strips van de batterijen om deze te activeren.
Een kamerthermostaat kan indien nodig aan meerdere uitgangen worden toegewezen door het installatieproces te herhalen.
5.2 CF-RD en CF-RF Kamerthermostaat met display (g. 21)
SETAanpassing ingestelde waarde
MINOnderste temperatuurbegrenzing
MAXBovenste temperatuurbegrenzing
Verbindingspictogram
Indicatie lage batterijtoestand
Alarmpictogram
Ruimtetemperatuurpictogram*
Vloertemperatuurpictogram*
* Uitsluitend van toepassing op de CF-RF Kamerthermostaat
Instellingen die alleen beschikbaar zijn via de CF-RC Afstandsbediening:
Vergrendelingspictogram
Timerpictogram
Koelingspictogram**
AUTO
** Enkel van toepassing voor de CF-RD Kamerthermostaat. Een van de standaard CF-RD Kamerther-
mostaten kan als een hoofdthermostaat ingesteld worden voor het achtereenvolgens regelen van
verwarmingsen koelfasen, afhankelijk van de kamertemperatuur. Deze functie is enkel beschikbaar
via de CF-RC Afstandsbediening (zie handleiding voor CF-RC).
Pictogram automatische omschakeling**
Verwarmingspictogram**
Standaardweergave temperatuur wijzigen:
• Standaard wordt de werkelijke ruimtetemperatuur op het display weergegeven.
• Om de standaardweergave te veranderen van werkelijke kamertemperatuur naar werkelijke
temperatuur van het vloeroppervlak, drukt u de knop
in het display wordt weergegeven.
• Druk de knop
• Druk de knop hoger/lager in om de nieuwe standaard displaytemperatuur te selecteren:
Ruimtetemperatuur Temperatuur vloeroppervlak.
De ruimtetemperatuur instellen:
• Zorg ervoor dat de werkelijke ruimtetemperatuur wordt weergegeven op het display.
• Druk op de knop hoger/lager om de gewenste waarde voor de ruimtetemperatuur in te stel-
len. Op het display wordt SET weergegeven.
• Wanneer u de keuzeschakelaar hoger/lager loslaat, keert het display terug naar de werkelijke
temperatuur.
NB! De thermostaat regelt het vloerverwarmingssysteem volgens het instelpunt van de ruimtetemperatuur, binnen de boven- en ondergrenzen die voor de vloeroppervlaktetemperatuur zijn ingesteld.
De ruimtetemperatuur begrenzen:
• Zorg ervoor dat de werkelijke ruimtetemperatuur wordt weergegeven op het display.
• Druk op de drukknop totdat SET MAX wordt weergegeven op het display.
• Druk op de knop hoger/lager
stellen.
• Druk kort op de drukknop
• Druk op de knop hoger/lager om de onderste begrenzing van de ruimtetemperatuur in te
stellen.
• Druk kort op de drukknop
gegeven op het display.
kort en meermaals in tot of knippert op het display.
om de bovenste begrenzing van de ruimtetemperatuur in te
; SET MIN wordt weergegeven op het display.
en de werkelijke temperatuur van het vloeroppervlak wordt weer-
in en houdt hem ingedrukt tot SET MAX
8
02/2013 VIUHK810 Danfoss Heating Solutions
Installatiehandleiding CF-MC Hoofdregelaar
De temperatuur van het vloeroppervlak begrenzen (enkel van toepassing voor CF-RF):
• Zorg dat de werkelijke temperatuur van het vloeroppervlak wordt weergegeven op het display,
zoals te zien is in
• Druk de drukknop in en houdt deze ingedrukt tot SET MAX wordt weergegeven op het
display.
• Druk op de knop hoger/lager om de maximale temperatuur van het vloeroppervlak in te stellen.
• Druk kort op de drukknop . SET MIN wordt weergegeven op het display.
• Druk op de knop hoger/lager om de minimale temperatuur van het vloeroppervlak in te stel-
len.
BELANGRIJK!
Omdat de warmteafgifte van de vloer licht kan variëren, afhankelijk van de vloerbedekking, met een
onnauwkeurige temperatuurmeting tot gevolg, kan het nodig zijn om de instelling van de max. en min.
temperatuur van het vloeroppervlak op basis hiervan aan te passen. Het is belangrijk om de aanbevelingen van de vloerproducent met betrekking tot de maximale temperatuur van het vloeroppervlak altijd
te volgen. We raden aan om bij vloerverwarmingscircuits gebruik te maken van menginjectie om een
constante watertemperatuur te garanderen. Een correcte instelling van de stromingstemperatuur zorgt
niet alleen voor een minimaal energieverbruik, maar elimineert ook het risico op overmatige warmteoverdracht naar de vloer.
.
6. Conguratie
6.1 Motoruitgangen
Activeer de uitgangsmodus op de CF-MC Hoofdregelaar (g. 20/22):
• Gebruik de menukiezer om de uitgangsmodus te selecteren. Uitgangsled knippert.
• Activeer de uitgangsmodus door op OK te drukken. De uitgangsled gaat branden.
Selecteer de uitgangsconguratie:
• Druk op de uitgangselectieknop en schakel tussen de mogelijke relaisconguraties – de
uitgangsleds zullen branden – die hieronder staan vermeld:
• 1 led: de uitgangen worden gecongureerd met NC-motoren met AAN/UIT-regeling.
• 2 leds: de uitgangen worden gecongureerd met NO-motoren met AAN/UIT-regeling.
• 3 leds: de uitgangen worden gecongureerd met NC-motoren met pulsbreedtemodulatiere-
geling (PBM) voor vloerverwarming (standaard) .
• 4 leds: de uitgangen worden gecongureerd met NO-motoren met pulsbreedtemodulatiere-
geling (PBM) voor vloerverwarming .
• 5 leds: er is een afstandsbediening geïnstalleerd en het is niet mogelijk om de instellingen
van de CF-MC Hoofdregelaar te wijzigen .
• Activeer de geselecteerde uitgangsconguratie door op OK te drukken.
NB! In periodes zonder uitgangactiveringen voert de CF-MC Hoofdregelaar om de 2 weken een programma voor ventielbeweging uit dat tot 12 minuten duurt. Het congureren van individuele uitgangen
is mogelijk via de CF-RC Afstandsbediening; zie de betreende handleiding.
6.2 Relais voor pomp- en ketelsturing
Activeer de relaismodus op de CF-MC Hoofdregelaar (g. 20):
• Gebruik de menukiezer om de relaismodus te selecteren. De relaisled knippert.
• Activeer de relaismodus door op OK te drukken. De relaisled gaat branden.
Selecteer de relaisconguratie (g. 20/22):
• Druk op de uitgangselectieknop en schakel tussen de mogelijke relaisconguraties – de
uitgangsleds zullen branden – die hieronder staan vermeld:
• Geen leds: de relais worden niet gebruikt.
• 1 led: pompsturing.
• 2 leds: ketelsturing.
• 3 leds: pomp- en ketelsturing.
• 4 leds: pompsturing met start/stopvertraging van 2 min.
• 5 leds: pomp- en ketelsturing met start/stopvertraging van 2 min. op pomp (standaard).
• Activeer de geselecteerde relaisconguratie door op OK te drukken.
NB! Als het pomprelais actief is, voert de CF-MC Hoofdregelaar elke 3e dag een programma voor pompbe-
weging uit dat een minuut duurt.
Meer relaisconguraties zijn mogelijk via de CF-RC Afstandsbediening (zie de betreende handleiding).
Danfoss Heating Solutions VIUHK810 02/2013
9
Installatiehandleiding CF-MC Hoofdregelaar
6.3 Ingang voor algemene stand-by en verwarming en koeling
Activeer de ingangsmodus op de CF-MC Hoofdregelaar (g. 20):
• Gebruik de menukiezer om de ingangsmodus te selecteren. De ingangsled knippert.
• Activeer de ingangsmodus door op OK te drukken. De ingangsled gaat branden.
Selecteer de ingangsconguratie (g. 20/21/22):
• Druk op de uitgangselectieknop en schakel tussen de mogelijke relaisconguraties – de
uitgangsleds zullen branden – die hieronder staan vermeld:
• 1 led: de ingangspoorten worden niet gebruikt.
• 2 leds: de CF-MC Hoofdregelaar schakelt naar koelmodus wanneer de ingang voor verwar-
ming/koeling geactiveerd is (g. 2 - ).
• 3 leds: de CF-MC Hoofdregelaar schakelt over naar een vast ingestelde kamertemperatuur
van 8 °C voor alle kamerthermostaten wanneer de ingang voor algemene stand-by geactiveerd is (g. 2 -
• 4 leds: de CF-MC Hoofdregelaar schakelt naar koelmodus wanneer de ingang voor verwar-
ming/koeling geactiveerd is (g. 2 - ). In de verwarmingsmodus schakelt de CF-MC Hoofdregelaar over naar een vast ingestelde kamertemperatuur van 8 °C voor alle kamerthermostaten wanneer de ingang voor algemene stand-by geactiveerd is (g. 2 - ) (standaard).
• Activeer de geselecteerde ingangsconguratie door op OK te drukken.
6.4 Verwarming/koeling
Er kan een systeem met 2 buizen gecongureerd worden voor automatische omschakeling tussen
verwarming en koeling.
• Op de PT1000-ingang moet een PT1000-buissensor aangesloten worden (g. 2 - ).
• Congureren is enkel mogelijk via de CF-RC Afstandsbediening (zie de betreende handleiding).
).
6.5 Relais op meerdere (2 tot 3) CF-MC Hoofdregelaars
Als in één systeem meerdere CF-MC Hoofdregelaars op CF-MC Hoofdregelaar 1 aangesloten zijn,
moeten de relais voor pomp- en ketelsturing afzonderlijk worden gecongureerd!
Activeer de relaismodus op CF-MC Hoofdregelaar 2/3 (g. 20):
• Gebruik de menukiezer om de relaismodus te selecteren. De relaisled knippert.
• Activeer de relaismodus door op OK te drukken. De relaisled gaat branden.
Selecteer de relaisconguratie (g. 20/22):
• Druk op de uitgangselectieknop en schakel tussen de mogelijke relaisconguraties – de
uitgangsleds zullen branden – die hieronder staan vermeld:
Gebruikt pomp en ketel die zijn aangesloten op CF-MC Hoofdregelaar 1:
• Geen leds: de relais worden niet gebruikt (standaard).
Als de lokale verdeler en de pomp gescheiden zijn:
• 1 led: pompsturing.
• 4 leds: pompsturing met start/stopvertraging van 2 min.
• Activeer de geselecteerde relaisconguratie door op OK te drukken.
6.6 Draadloos relais
Het CF-WR Draadloos Relais kan aangesloten worden op de CF-MC Hoofdregelaar en gecongureerd
worden via de CF-RC Afstandsbediening (zie de betreende handleiding).
7. Vervangen/resetten van de CF-MC Hoofdregelaar
7.1 Wanneer?
Als de CF-MC Hoofdregelaar in een bestaand CF2+-systeem wordt gereset naar de fabrieksinstellingen
of wordt vervangen door een andere hoofdregelaar, dan moeten alle andere componenten van het
CF2+-systeem eveneens worden gereset om ze te kunnen herinstalleren op de geresette of vervangen CF-MC Hoofdregelaar.
7.2 Hoe?
NB! Reset de CF-MC Hoofdregelaar ALLEEN op de fabrieksinstellingen als de normale installatie- en verwijderingsprocedures niet gevolgd kunnen worden!
Resetten van de CF-MC Hoofdregelaar (g. 20/22):
• Koppel de 230 V-voeding los van de CF-MC Hoofdregelaar tot de stroomled UIT is.
• Houd de menukiezer , de OK-knop en de uitgangselectieknop tegelijkertijd ingedrukt.
• Sluit de 230 V-voeding weer aan op de CF-MC Hoofdregelaar en laat de drie knoppen los wan-
neer de led ‘Power’ en alle uitgangsleds branden.
• De CF-MC Hoofdregelaar is gereset wanneer alle uitgangsleds UIT zijn.
10
02/2013 VIUHK810 Danfoss Heating Solutions
Installatiehandleiding CF-MC Hoofdregelaar
Resetten van de CF-RS, -RP, -RD en -RF Kamerthermostaten (g. 27):
• Haal de kamerthermostaat van de muurplaat en koppel een van de batterijen los .
• Druk de drukknop in en houd hem ingedrukt (verbindingstest) en sluit de batterij weer aan.
• Laat de drukknop los wanneer de rode led aan en weer uit is gegaan.
• De kamerthermostaat is nu gereset en klaar om te worden aangesloten op een CF-MC Hoofdre-
gelaar.
De CF-RC Afstandsbediening resetten (g. 28):
• Activeer tegelijkertijd aanraaktoets 1 , aanraaktoets 2 en de knop ‘omlaag’ .
• De CF-RC Afstandsbediening vraagt een bevestiging voordat hij reset.
• Door te bevestigen met “ja” wordt de CF-RC Afstandsbediening gereset en is deze klaar voor
installatie op een CF-MC Hoofdregelaar.
Resetten van de CF-RU Versterkereenheid (g. 29):
• Koppel de CF-RU Versterkereenheid los van de 230 V-voeding.
• Druk de drukknop in en houd hem ingedrukt (verbindingstest), en sluit de 230 V-voeding weer
aan.
• Laat de drukknop los wanneer de rode led aan en weer uit is gegaan.
• De CF-RU Versterkereenheid is nu gereset en klaar voor installatie op een CF-MC Hoofdregelaar.
8. Specicaties
8.1 CF-MC Hoofdregelaar
Transmissiefrequentie868,42 MHz
Transmissiebereik in normale constructies (max.)30 m
Transmissievermogen< 1 mW
Voedingsspanning230 V AC
Motoruitgangen10 x 24 V DC
Max. continue uitgangsbelasting (totaal)35 VA
Relais230 V AC/8 (2) A
Omgevingstemperatuur0 - 50 °C
IP-klasse30
8.2 CF-RS, -RP, -RD en -RF Kamerthermostaten
Instelbereik temperatuur5 - 35 °C
Transmissiefrequentie868,42 MHz
Transmissiebereik in normale constructies
(max.)
Transmissievermogen< 1 mW
BatterijAlkaline 2 x AA, 1,5 V
Levensduur batterij (max.)1 tot 3 jaar
Omgevingstemperatuur0 - 50 °C
IP-klasse21
Nauwkeurigheid vloersensor*+/- 1 °C
Emissiecoëciënt vloersensor*0,9
* Uitsluitend van toepassing op de CF-RF Kamerthermostaat
NB! Zie de betreende instructies voor andere onderdelen.
30 m
Danfoss Heating Solutions VIUHK810 02/2013
11
Installatiehandleiding CF-MC Hoofdregelaar
9. Probleemoplossing
9.1 CF-MC Hoofdregelaar
FoutmeldingMogelijke oorzaken
Uitgangsled(s), alarmled en uitgangsmenuled knipperen. Zoemer is ingeschakeld*.
Uitgangsled(s), alarmled en ingangsled knipperen. Zoemer ingeschakeld na 12 uur**
Uitgangsleds 1-4, alarmled en ingangsled
knipperen.
Uitgangsleds 1-5, alarmled en ingangsmenuled knipperen.
CF-MC Hoofdregelaar 1:
Alarm- en installatieleds knipperen gedurende ongeveer 20 s.
CF-MC Hoofdregelaar 2:
Alarmled brandt gedurende ongeveer 1 s.
* De zoemer wordt uitgeschakeld door op OK te drukken. De foutmelding blijft actief tot de fout is
verholpen.
** Als het signaal van de kamerthermostaat weggevallen is, zal de uitgang van de CF-MC Hoofdrege-
laar elk uur gedurende 15 minuten worden geactiveerd om bevriezing te voorkomen, tot de fout
verholpen is.
9.2 CF-RS, -RP, -RD en -RF Kamerthermostaten
De uitgang of de motor is kortgesloten of de
motor is losgekoppeld.
Geen draadloos signaal van de kamerthermostaat
die op deze uitgang(en) is aangesloten of de temperatuur in de betreende kamer is lager dan 5 °C.
(Probeer de werking van de kamerthermostaat te
controleren via een verbindingstest).
Geen signaal van de CF-RC Afstandsbediening
Geen signaal van CF-MC Hoofdregelaar 2 of 3
CF-MC Hoofdregelaar 2 heeft een oudere softwareversie die niet compatibel is met de nieuwere
software in CF-MC Hoofdregelaar 1.
FoutmeldingMogelijke oorzaken
De leds (
minuten
De leds (
Leds
De leds (
E03 en
E05 en
* Uitsluitend van toepassing op de CF-RD en -RF Kamerthermostaten
en *) knipperen om de 5
en *) knipperen om de 30 s
, en knipperen*
en *) knipperen 5 keer
*
*
Lage batterijtoestand
Zeer lage batterijtoestand
Zeer lage batterijtoestand
– de transmissie is gestopt
Installatie niet in orde/verbindingstest niet gelukt