De AK-SM 350 is een gecombineerde registratie- en bewakingsunit voor gebruik in koelsystemen. De unit wordt gebruikt om de
temperatuur te meten in diverse koelobjecten, deze data op te
slaan en vervolgens weer te tonen, zodat voldaan wordt aan de
gestelde wettelijke eisen.
Naast het registeren van de temperatuur, worden ook alarmgrenzen ingesteld, zodat de unit een alarm gegenereerd als een
alarmgrens wordt overschreden. Het alarm wordt getoond op
de display en kan worden verstuurd naar een externe ontvanger
zoals een mobiele telefoon of een servicebedrijf.
De gebruiksvriendelijke interface van de unit maakt het bijzonder
eenvoudig om de verschillende temperaturen uit te lezen.
Met slechts een paar drukken op de knoppen kunnen temperatuur-graeken worden getoond en in geval van een alarm, kan de
reden hiervan worden uitgelezen in de display.
Iedereen kan de unit bedienen en geautoriseerd personeel heeft
door middel van een wachtwoord toegang tot belangrijke parameters.
Alle instellingen kunnen worden gedaan via het voorpaneel, maar
als er veel namen en instellingen moeten worden ingegeven, kan
dit ook via de AK-ST (Service Tool) software worden gedaan. Deze
software moet worden geïnstalleerd op een PC.
Als meer dan 1 AK-SM 350 moet worden ingesteld met dezelfde
instellingen, kan de 'Back-up' en 'Restore' functie in Service Tool
worden gebruikt.
De AK-SM 350 kan tot 65 punten bewaken en registreren. Deze
punten kunnen zijn:
- maximaal 16 directe aansluitingen zoals sensoren of digitale
ingangen
- signalen van afzonderlijke regelaars, zoals EKC of AK, via de datacommunicatie en AKC via interface AK-PI 200
- signalen van lekdetectors. Deze uitlezingen worden ook via de
datacommunicatie verzonden (TP, Third Party).
Alarmen
De unit geeft op de volgende manieren aan dat er een alarm is:
• met een audiosignaal
• met een knipperende LED op het voorpaneel
• met een alarmsymbool in de display
• hiernaast kan de unit alarmen versturen naar een externe
bestemming. De alarmbestemmingen worden in prioriteiten en
tijden ingedeeld voor verschillende bestemmingen op verschillende tijden van de dag.
Alarmen van afzonderlijke regelaars die via de datacommunicatie
worden ontvangen worden doorgestuurd naar de AK-SM 350.
De waarschuwingen en alarmen worden vervolgens getoond als
boven beschreven.
Registratie
Alle gedenieerde punten worden gemeten en opgeslagen met
een ingestelde tijdinterval.
De waarden kunnen worden getoond op de display en worden
opgehaald door een printer, PC of modem aan te sluiten.
Signalen
De volgende signalen kunnen worden ontvangen:
• Temperaturen (Pt1000, PTC1000, NTC5000)
• Schakelfuncties (DI)
• Pulssignaal
• Voltagesignaal
• Stroomsignaal
• Signalen van regelaars types EKC en AK.
• Signalen voor P0 optimalisatie (Master Control)
• Dag/nachtregeling (Master Control)
Gasdetector
Er kunnen meerdere gasdetectors worden aangesloten type GD.
De gasdetector wordt aangesloten op de datacommunicatie (TP,
Third Party) en zal het meetsignaal naar de AK-SM 350 sturen.
Indien een grenswaarde van de AK-SM 350 wordt overschreden,
zal een alarm worden gegenereerd.
Voor meer informatie over de GD gasdetector, zie document
RD.7H.A of USCO.EN.S00.A.
Printer
Door een printer aan te sluiten kan de temperatuurregistratie
worden uitgeprint. De printer moet een HP PCL-3 compatibel
printer zijn.
Het volgende kan worden uitgeprint:
• Huidige waarde meetpunten
• Grasche temperatuurregistratie
• Alarmhistorie
Externe verbindingen
• Modem
Een modem kan worden aangesloten, zodat de unit een alarm
kan versturen naar een externe alarmbestemming of servicebedrijf. Het modem kan een analoog of GSM-modem zijn. Danfoss
ondersteunt slechts 1 merk en type modem, neem hiervoor
contact op met Danfoss.
• Ethernet
De communicatie naar een externe alarmontvanger en/of servicebedrijf kan ook plaats vinden via TCP/IP.
• PC
Een PC kan worden aangesloten op de unit. Dit kan een vaste
of draagbare PC zijn. Instellingen en/of alarmontvangst kunnen
dan via een softwareprogramma worden uitgevoerd (Service
Tool).
• Servicebedrijven
De volgende programma's kunnen worden gebruikt met de
AK-SM 350:
AK-ST (Service Tool); bediening en instellen
AKM; alleen ontvangen van alarmen en ophalen registraties (niet
inbellen)
Beveiliging
Belangrijke instellingen worden beveiligd met een wachtwoord.
Bij het maken van een externe verbinding is nog een extra beveiligingscontrole vereist. Dit wordt ingesteld tijdens de conguratie.
Batterij backup
De unit bevat een batterij, zodat de klok gehandhaafd blijft bij een
spanningsval.
De temperatuurregistratie zal worden hervat zodra de voeding
terug komt.
Alle instellingen worden tijdens de spanningsval bewaard.
De volgende bedieningsopties zijn te vinden op het voorpaneel
van de unit:
Escape
• Ga terug naar de displayuitlezing
Menu
Geeft toegang tot het systeemmenu en de conguratie.
Zie pagina 15 voor meer informatie.
Alarmsignalen en bediening van alarmen
• De LED knippert als er een nieuw alarm is
• De LED gaat branden wanneer een alarm wordt aangenomen,
maar het alarm nog niet is opgeheven.
• De LED gaat pas uit als het alarm is opgeheven en aangenomen.
• De toets toont de alarmtekst en stopt het alarmsignaal (sirene)
wanneer deze 2 keer wordt ingedrukt.
Zie volgende pagina voor meer informatie.
Navigatie
• De pijltoetsen verplaatsen de 'cursor'. Waarden kunnen worden
gewijzigd.
• 'Enter' voert een selectie uit
Wanneer een 'pijltje' zichtbaar is rechtsboven in de display (zie
voorbeelden onder), betekend dit dat er meer menuschermen zijn
op dit niveau. Druk op de bewuste pijltoets om naar dit scherm te
gaan.
De display
Er zijn verschillende displayschermen voor het dagelijkse gebruik.
Zie onder voor een korte beschrijving:
• Overzichtscherm, met alle meetpunten
• Puntdetailscherm, toont huidige waarden van het punt
Print
• Start de printfunctie. Alleen compatibel printers kunnen worden
toegepast.
Zie pagina 40 voor meer informatie.
• Graekscherm, toont de temperatuurregistratie
• 'Meer details' van een punt
• Puntdetailscherm van een regelaar
Beschrijving van de displayschermen is te vinden op pagina
14 en verder.
PTC 1000 ohm bij 25°C of
NTC 5000 ohm bij 25°C of
Thermistor (-80 tot 0, -40 tot 40 of
0 tot 100°C)
Digitaal AAN/UIT signaal of
Standaard 0 - 10 V / 4 - 20 mA
signaal
(Alleen ingang 1 en 2)
Nauwkeurigheid: +/- 0,5K
Opslag van alle data van alle
meetpunten voor 1 jaar bij een
meetinterval van 30 minuten.
Laatste 200 alarmen
Voeding voor bijvoorbeeld
drukopnemer
PrinteraansluitingHP PCL-3, Parallel
ModemaansluitingRJ 45
TCP/IP aansluitingRJ 45
PC aansluitingRJ 45 (RS 323)
DatacommunicatieRS232, RS485 (LON), RS485 (MOD-
RelaisAantal2
Max. belasting24 V a.c. of 230 V a.c.
BehuizingIP 20
Omgeving0 tot 50°C, tijdens bedrijf
-20 tot +70°C, tijdens transport
20-80% RH, geen condens
Geen schokken/vibraties
GoedkeuringenEN 60730-1 en EN 60730-2-9
Gewicht1.6 Kg
Capacitieve belasting
De relais kunnen niet worden gebruikt voor de directe aansluiting van
capacitieve belastingen zoals leds en de aan/uit-regeling van EC-motoren.
Alle belastingen met een schakelende voeding moeten verbonden zijn
met een geschikte contactor of dergelijke.
1. Druk 1 van de 2 klemsluitingen in aan de zijkant van de unit
2. Verwijder het deksel
Sluiten
Druk het deksel dicht zodat beide klemsluitingen dichtklikken.
Positie
De unit moet gemonteerd worden:
• Op ooghoogte
• Niet in direct zonlicht
• Nergens waar sterk licht kan reecteren in de display
• Niet in extreme temperaturen of vochtige omstandigheden
• Niet dicht bij bronnen van elektrische verstoringen
De unit wordt gemonteerd met 3 schroeven.
De bovenste schroef wordt gemonteerd op ooghoogte. Pas op dat
deze schroef niet zoveel uitsteekt dat deze de printplaat raakt bij
het ophangen.
Haak de unit achter deze schroef en monteer de onderste twee
schroeven.
Tot maximaal 16 directe metingen kunnen op de AK-SM 350
worden aangesloten.
Als er meer dan 16 directe metingen zijn gewenst, kunnen meer
metingen worden aangesloten op een AK-LM 330. De metingen
worden aan de AK-SM 350 doorgegeven via de LON communicatie.
Metingen van een gasdetector worden eveneens via de communicatie doorgegeven.
Als afzonderlijk regelaars van het type EKC of AK worden gebruikt,
zijn de temperatuurmetingen van deze regelaars op de AK-SM 350
uit te lezen. De communicatie wordt hierbij verzorgd via de RS485
LON of MODBUS communicatie.
LON
AKC regelaars (DANBUSS communicatie) kunnen worden aangesloten via AK-PI 200, die aangesloten is op de TCP/IP-ingang.
Aansluitoverzicht
De voeding wordt aan de linkerkant aangesloten. Naast de
voeding bevinden zich twee relais die bijvoorbeeld gebruikt
kunnen worden voor modemreset, watchdog of alarmrelais. Voor
veiligheidsredenen moeten beide relais met hetzelfde voltage
worden gebruikt, dus 1 relais op 24V en 1 relais op 230V is niet
toegestaan.
Aan de rechterkant bevinden zich alle laag voltage aansluitingen.
Er zijn drie types datacommunicatie waarop andere Danfoss
regelaars aangesloten kunnen worden welke zijn uitgerust met
hetzelfde type datacommunicatie.
Er is ook een 5V en 12V voeding. Deze kunnen worden gebruikt
voor de voedingsspanning voor een drukopnemer die zijn meting
aan de unit moet doorgeven.
Helemaal rechts bevinden zich de 16 directe aansluitingen. Deze
kunnen worden gebruikt voor sensoren, digitale ingangen en
voltagesignalen tot 10V. Pulssignalen van bijvoorbeeld een kWh
meter moeten altijd worden aangesloten op ingangen 1 of 2.
TP
1. 2. 4. 3.
1. Voedingsspanning
De voedingsspanning moet 230V ac of 115V ac zijn. Er is een
schakelaar welke moet worden ingesteld op het juiste voltage.
De toegestane tolerantie betekend dat de voeding van 115V
ook 110V en 120V mag zijn.
• Externe alarmfunctie
Wanneer aangesloten als aangegeven, zal een alarm worden
gegenereerd in alarmsituaties en wanneer de AK-SM 350
spanningsloos is
• Reset modem
Wanneer aangesloten als aangegeven, zal de AK-SM 350
ervoor zorgen dat het modem altijd correct werkt. De unit zal
het modem regelmatig resetten, zodat een correcte werking
gewaarborgd is.
• Watchdog
Hier zal het relais met een ingestelde tijd schakelen,
bijvoorbeeld ieder kwartier. Als na enige tijd geen
schakelingen meer worden waargenomen (AK-SM 350 is
bijvoorbeeld spanningsloos) zal een extern apparaat (timer?)
alarmeren.
Beide relais moeten werken met dezelfde voeding, dus niet 1 relais
op een laag voltage en het andere relais op een hoog voltage
(115/230 V).
3. Directe meetpunten
Er zijn 16 directe meetpunten.
Alle oneven puntnummers zijn meetingangen. Alle even nummers zijn 'nul'. Alle even nummers zijn in de unit doorverbonden met een gemeenschappelijke 'nul'.
Indien een gemeenschappelijke 'nul' wordt gebruikt voor meerdere meetpunten, moeten groepen worden gemaakt. Plaats
niet temperatuursignalen, schakelsignalen en voltagesignalen
in dezelfde groep.
Bewaar afstand met bronnen van elektrische storing en voedingskabels.
Relais 1
Relais 2
Sensoraansluitingen
1 van de draden wordt aangesloten op een oneven nummer en
de ander op de 'nul' (even nummer).
AAN/UIT signalen van schakelfunctie
1 van de draden wordt aangesloten op een oneven nummer en
de ander op de 'nul' (even nummer).
De schakeling kan 'Normally open' of 'Normally closed' zijn. Dit
wordt gedenieerd tijdens de conguratie.
Vermogensmeting (pulssignaal)
Alleen ingangen 1 en 2 kunnen hiervoor gebruikt worden.
Deze ingangen zijn ontworpen voor snelle aan/uit schakelingen.
Pulsen worden gemeten volgens DIN 43864.
Het signaal wordt aangesloten als aan/uit signaal.
Voltagesignaal
Het voltage kan variëren tussen 0 en 10V dc.
De 'min' wordt aangesloten op de 'nul' (even nummer)
Stroomsignaal
Het signaal kan variëren tussen de 4 en 20 mA.
De 'min' wordt aangesloten op de 'nul' (even nummer).
Gasdetector, type DGS
Deze gasdetector kan een spanningssignaal of een stroomsignaal voor AK-SM 350 afgeven.
Indien metingen worden ontvangen via de datacommunicatie,
moet dit als volgt worden gedaan:
Regelaars
De AK-SM 350 kan signalen ontvangen van diverse regelaars.
De regelaars worden aangesloten op de RS485 LON communicatie
of de RS485 MODbus communicatie. Deze twee typen kunnen niet
door elkaar worden gebruikt.
Positie
Er zijn geen eisen aangaande de positie van de AK-SM 350 in
de datacommunicatielijn. De unit mag aan een eind worden
geplaatst, maar mag ook ergens anders op de lijn.
Bedrading
• LON-bus
Er zijn geen eisen aangaande de polariteit van de A en B
aansluitingen. De afscherming moet langs de hele communicatiekabel worden doorgelust (en niet aan aarde worden
aangesloten)
• MOD-bus
A+ moet worden bedraad naar A+
B- moet worden bedraad naar BDe afscherming moet langs de hele communicatiekabel
worden doorgelust en aangesloten op de regelaars (nooit
direct op aarde aansluiten)
De installatie van de datacommunicatiekabel moet voldoen
aan de eisen zoals gesteld in het document "Data communication between ADAP-KOOL® Refrigeration controls".
Document RC.8A.C
Afsluiting
Beide uiteinden van de datacommunicatiekabel moeten worden afgesloten met een weerstand van 120 Ohm. In sommige
regelaars is een 'afsluitingsjumper' ingebouwd. De afsluiting
vindt plaats door deze jumper te sluiten.
Adressering
In iedere regelaar moet het adres worden ingesteld. Dit adres zal
worden herkend door de AK-SM 350.
Dit adres mag niet al in gebruik zijn op een andere of dezelfde vorm
van datacommunicatie. Indien het adres al in gebruik is, zal de
eerste regelaar met dit adres worden bewaard en wordt de laatste
niet gebruikt. Ook een adres dat in gebruik is door gasdetector mag
niet worden gebruikt voor een regelaar.
Dubbele adressen zijn niet toegestaan.
• Bij iedere EKC moet het adres worden ingesteld in parameter
'o03'.
• De AK-SM 350 kan nu het adres ontvangen. Dit kan op de
volgende manieren:
- Activeren van parameter 'o04', maar hiervoor moet de AK-SM
350 spanning hebben. (Regelaars met MOD-BUS communicatie hebben geen parameter o04)
- Activeren van de 'Scan' functie in de AK-SM 350. Hiervoor
moet op alle regelaars een adres zijn ingesteld. Een regelaar
met MOD-BUS communicatie kan alleen maar via de 'Scan'
functie worden gevonden.
Na het activeren van de 'Scan' functie, zijn alle regelaars te
zien in de netwerklijst
Gasdetector, type GD
Als een gasdetector type GD is gebruikt, moet deze worden
aangesloten op de 'TP' datacommunicatie.
Voor montage en aansluiting, zie document RD.7H.A.
Stel het adres in op de gasdetector (max. is 65). Dit adres moet
een uniek adres binnen het netwerk zijn. Noteer het gebruikte
adres, aangezien dit adres later moet worden gebruikt bij het
congureren van de AK-SM 350.
Op de AK-SM 350 bevinden zich een aantal connectoren voor
externe communicatie.
Deze kunnen voor het volgende worden gebruikt:
• Instellen van de unit
• Verzenden alarmen naar servicebedrijf
• Verzenden alarmen naar mobiele telefoon
• Service
• Printeraansluiting. Printen van registraties en alarmen
PC aansluiting
Deze verbinding kan worden gebruikt voor het instellen van de
unit of voor servicewerkzaamheden. Op de PC moet het AK Service Tool programma geïnstalleerd zijn.
Indien veel tekst moet worden ingevoerd, wordt aanbevolen om
een PC te gebruiken.
Als meerdere units met dezelfde conguratie moeten worden
ingesteld, is het raadzaam om de 'kopieer' functie in Service Tool
te gebruiken.
Het ophalen van registraties uit de unit kan op dezelfde manier
worden gedaan.
Zie ook de documentatie van de AK Service Tool.
TCP/IP verbinding
De unit kan worden verbonden met Ethernet voor instelling en
service.
Danfoss
Bv.AK-PI 200 en regelaars
met DANBUSS-datacommunicatie
Modem verbinding
Een modem kan worden aangesloten op een vast of mobiel
netwerk.
Printer aansluiting
Een printer kan worden aangesloten als er behoefte is aan het
uitprinten van registraties, alarmen of graeken.
Deze pagina beschrijft de instellingen die in de AK-SM 350
moeten worden gedaan.
De punten worden kort beschreven, zodat deze lijst als een
'checklist' kan worden gebruikt.
Na het uitvoeren van onderstaande punten is de unit gecongureerd.
Procedure
1. Maak een overzicht van alle connecties.
Bepaal waar ze moeten worden aangesloten.
Bepaal de alarmprioriteit voor alle punten.
Onderstaande tabel geeft een voorbeeld van de verschillende
mogelijkheden.
Puntnummer
in
display
NaamType connectiePlaats van
TemperatuurDI(aan/uit)
1xxxx Ax1-16x
2xxxx Bx1-16x
3xxxx Cx1-16x
4xxxx Dx1-2xAlleen punt 1 of 2
5xxxx Ex1-65x
6xxxx Fx1-xxxx
7xxxx GxBelasting/winkel data van
AI (Analoog)
kWh
meter
kWh
meter
log
Gasdetector
In de volgende sectie 'Bediening' is een meer gedetailleerde
beschrijving van de onderstaande punten te vinden.
Prioriteit van alarmCommentaar
Laag Al-
dium
leen
reg.
kWh meter
Regelaar
aansluiting
Klemmen
Adres Hoog Me-
Vervolg met:
2. Druk op de toets voor het hoofdmenu
3. Selecteer 'Service instellingen' onderin het scherm
4. Doorloop alle instellingen in het menu 'Basisinstelling'. Met
de 'Scan netwerk' functie zal het netwerk worden gescand,
waardoor de AK-SM 350 alle op de datacommunicatie aangesloten apparaten herkent. Alle apparaten moeten een adres en
voeding hebben voordat de scan wordt uitgevoerd.
5. Selecteer 'Puntinstellingen'
6. Stel alle punten in. Gebruik bijvoorbeeld de data uit een tabel
als boven. Sommige uitlezingen hebben 2 alarmgrenzen.
Verschillende alarmprioriteiten kunnen worden ingesteld voor
beide grenzen.
7. Maak een tabel van de alarmprioriteiten. Zie tabel rechts.
8. Stel de alarmfunctie in
a. Stel eerst de algemene functies in
b. Stel vervolgens in hoe een alarm moet worden afgehandeld
(bijv. wat moet worden geactiveerd)
c. Stel als laatste de geselecteerde activiteiten in (bijv. adressen
van alarmbestemmingen)
9. Controleer of de alarmen kunnen worden verzonden
a. Stel de functie 'Test alarm prio' in op 'Hoog'
b. Activeer de functie 'Test alarm'
c. Controleer of het alarm wordt ontvangen
d. Herhaal deze procedure voor andere alarmprioriteiten
e. Herhaal deze controle tot alle bestemmingen zijn getest.
Deze sectie beschrijft alle verschillende functies in de diverse
displayschermen
In het overzichtscherm kan door middel van de toetsen ieder punt
bekeken worden, maar de unit kan ook zo worden ingesteld dat er
automatisch door alle punten 'gescrold' wordt.
Wanneer hier een pijl getoond wordt, betekend dit dat het volgende of vorige punt bekeken kan worden door op de rechter of
linker pijltoets te drukken.
Dit is het overzichtscherm dat alle gedenieerde punten weergeeft. Ieder punt wordt weergegeven met een symbool.
Punt 1 staat linksboven, daarnaast punt 2 enzovoort. Totaal kunnen 65 punten, en dus 65 uitlezingen, worden getoond.
Een uitlezing kan zijn:
• Temperatuuruitlezing
• Spannings- of stroomsignaal
• AAN/UIT signaal van bijvoorbeeld deurschakelaar
• Pulssignaal voor vermogensmeting
• Signaal dat een ontdooicyclus aangeeft
• Signaal van een gasdetector
• Signaal van een regelaar. In dit geval kan de uitlezing een temperatuur zijn.
Voor het uitlezen van bijvoorbeeld punt nummer 3, verplaats de
'cursor' door middel van de pijltoetsen totdat de 'cursor' op punt
3 staat. De waarde is nu uit te lezen. Druk op de 'Enter' toets voor
meer details.
De lichtsterkte veranderen
Houd de ESC-toets ingedrukt en druk de 'hoger/lager' pijltoets in.
Het overzichtscherm
Het scherm gaat altijd automatisch terug naar het overzichtscherm als er twee minuten geen activiteit op de unit is.
Naam
De naam van de unit (klant) wordt hier
getoond.
Symbool voor ieder punt
Wanneer een punt is gemarkeerd met een vierkant, wordt de naam
en uitlezing van dit punt weergegeven aan de rechterkant van
de display. Een symbool voor het punt wordt weergegeven in het
vierkant.
Het symbool kan zijn:
Cirkel = Punt
Druppels = Ontdooiing
Alarm
Het alarm is onderdrukt (via het 'Meer details' scherm)
Stekker = Geen verbinding met regelaar
Streepjes = Communicatiefout. Zie pagina 25 voor informatie.
Datum en tijd
Het contrast veranderen
Houd de ESC-toets ingedrukt en druk op de linker/rechter pijltoets.
Puntnummer
In dit geval punt 1 van de 5 gedenieerde punten.
Deze tekst zal vervangen worden door een zelf ingevoerde tekst
met meer informatie over het punt, bijv. 'Vriescel 1'.
Uitlezing
Scrollfunctie van alle punten
Deze functie kan worden geselecteerd als optie. De waarde van
ieder punt wordt dan 3 seconden getoond en vervolgens het
volgende punt. Als het laatste punt is geweest, zal het proces weer
bij punt 1 beginnen.
• Punt detailscherm, toont gedetailleerde informatie
• Graek, toont de temperatuurregistratie van het punt
Naam en puntnummer
• Symbool illustreert de bedrijfssituatie van het punt
• Temperatuurwaarden
• Waarde voor hoog temperatuuralarm
• Tijdvertraging voor alarm
• Waarde voor laag temperatuuralarm
• Toegang tot graek etc.
Temperatuurregistratie voor een punt
Om de graek in detail te bekijken, druk 'Enter'. Een verticale lijn
wordt vervolgens getoond in de graek. Deze lijn geeft de tijd aan
in de graek.
De temperatuurwaarde voor deze tijd wordt op de bovenste regel
getoond.
De verticale lijn kan door middel van de pijltoetsen worden
verplaatst.
Gebruik de 'boven' en 'onder' pijltoetsen om in en uit te zoomen.
De functie 'Meer details' toont een beperkt aantal parameters
van de regelaar. Sommige van deze parameters kunnen worden
gewijzigd.
De waarden in 'Meer details' worden direct naar de regelaar geschreven als ze worden gewijzigd.
Hoofdmenu
Door te drukken op de toets rechtsboven op de unit, zal het
hoofdmenu worden getoond.
Vanuit dit menu kunnen de volgende 4 functies worden bereikt:
Puntoverzicht
Met deze functie gaat u terug naar het overzichtscherm. Zie
vorige pagina.
(De unit zal automatisch naar deze pagina terug keren indien de
toetsen gedurende 2 minuten niet actief zijn)
Netwerklijst
De apparaten (regelaars) die zijn aangesloten via de datacommunicatie worden hier getoond.
Regeling installatie
Hier zijn de functies te vinden voor dagelijks gebruik, bijv.
• Ontdooi- en dag/nachtschema's
• Ontdooiinstellingen
• P0 optimalisatie
Dit scherm wordt op de volgende pagina beschreven.
Service instellingen
Hier worden alle basisinstellingen voor de individuele punten en
functies uitgevoerd.
Dit scherm wordt vanaf pagina 21 beschreven.
Functies voor dagelijks gebruik – Instelling/aanpassing
Hier worden de functies voor dagelijks gebruik ingesteld.
• Tijdschema voor bedrijfstijden installatie/winkel (Dag/
nachtschema)
Dit schema kan worden gebruikt om een dag/nachtsignaal naar
geselecteerde regelaars te sturen.
Het schema kan ook worden gebruikt voor de alarmafhandeling,
maar dit is alleen van toepassing indien er voor de dag en nacht
verschillende alarmbestemmingen zijn.
• Tijdschema voor ontdooigroepen
Dit schema wordt gebruikt om een ontdooistartsignaal naar
geselecteerde regelaars te sturen.
Dag / nacht instel
DI override puntreferentie (zie 'mode' = Auto)
Aan de eindgebruiker
Deze functies zijn optioneel, maar kunnen enkel
gebruikt worden indien de regelaars gemonteerd
zijn die de betreende signalen kunnen ontvangen.
Aan de installateur
Zet een kruisje in het vakje als de functies zodanig
geïnstalleerd zijn dat ze vanaf de bewakingseenheid bediend kunnen worden.
Ja
Nee
Ontdooiing op pagina 18
P0 optimalisatie op pagina 19
Regelfunctie:
Als 'Gestart' is geselecteerd, wordt een signaal naar de regelaars
gestuurd.
Mode:
• Als 'Auto' is geselecteerd, is de dag/nachtoverschakeling automatisch.
Het signaal volgt de aan/uit waarde van het referentiepunt. Zie
volgende instelling.
• Als 'Dag' is geselecteerd staat de regelaar altijd in de dagstand.
• Als 'Nacht' is geselecteerd, staat de regelaar altijd in de nachtstand.
Status:
Deze display toont of de regelaar zich in dag- of nachtstand
bevindt.
Het punt waarop het 'override' signaal is aangesloten wordt hier
geselecteerd.
Als het punt 'Aan' is, zal de 'Dag' status naar alle regelaars verzonden worden.
DI override van een regelparameter
Het adres en de parameter kunnen via de service tool van het type
AK-ST 500 ingesteld worden. Dit doet u als volgt:
1. Sluit de AK-ST 500 aan op de bewakingseenheid
2. Wanneer het netwerk getoond wordt, drukt u op de bedi-
eningsknop van de installatiebesturing
3. Selecteer de dag/nacht-groep
4. Selecteer de plaats waar het signaal vandaan zal komen:
a. Druk 'Nieuw' in
b. Selecteer het adres van de regelaar (bv. 001:005)
c. Selecteer de groep waar het signaal vandaan zal komen
d. Selecteer welke parameter het signaal zal versturen
Status DI override:
Deze display toont de status van het 'override' signaal dat van een
van de volgende twee instellingen wordt ontvangen.
(Het schema is te vinden door 1 maal op de rechter pijltoets te
drukken vanaf de 'Dag/nacht instel.' paginainstel")
Hier wordt het dag/nachtschema (openingstijden) ingesteld. De
tijden kunnen worden gebruikt voor de alarmafhandeling en voor
de dag/nachtregeling van de regelaars.
De uren en minuten worden ingesteld door middel van de pijltoetsen.
Dag/nacht regelaars
(Het schema is te vinden door 1 maal op de rechter pijltoets te
drukken vanaf de 'Schema' pagina.
Inspuiting AAN groepen
Naam
Voer hier de naam van de groep in.
Regelfunctie
Hier kan de gebruiker zien of de compressorregeling werkt of
gestopt is.
Handbediening
Hier kan de inspuiting AAN-regeling uitgeschakeld worden
Hier worden de adressen ingesteld van de regelaars die een dag/
nachtsignaal moeten ontvangen.
Stel adres in.
(00:000 betekend geen adres)
Inspuiting
Hier wordt de status van de inspuiting AAN-functie getoond
Compr.cond.regelaar
Het adres van de regelaar die de compressor bestuurt, kan hier
ingesteld worden.
Compr.set sectienum.
Als de regelaar meer dan een compressorgroep kan besturen,
moet de groep ingesteld worden.
Druk op de 'rechter pijl' om de regelaars in te stellen die het signaal zullen ontvangen.
Stel het adres van de regelaar in en druk op 'Enter'.
Doe hetzelfde met de adressen van de andere regelaars.