Danfoss AK-RC 111 User guide [nl]

Gebruikershandleiding
Optyma™ control
AK-RC 111 enkelfasig
Gebruikershandleiding | Optyma™ control AK-RC 111 enkelfasig
1.0 Inleiding ...................................................................................................................................... 3
1.1 Algemeen ..............................................................................................................................................................3
1.2 ID-codes producten ..........................................................................................................................................3
1.3 Totale afmetingen ..............................................................................................................................................3
1.4 Identificatiegegevens .......................................................................................................................................3
2.0 Installatie ..................................................................................................................................... 4
2.1 Belangrijke informatie voor de installateur ..............................................................................................4
2.2 Standaard montagepakket .............................................................................................................................4
2.3 Installeren van de unit ......................................................................................................................................4
3.0 Technische kenmerken ............................................................................................................... 6
4.0 Parameterprogrammering ......................................................................................................... 7
4.1 Bedieningspaneel ..............................................................................................................................................7
4.2 Toetsenbord voorzijde .....................................................................................................................................7
4.3 Leddisplay .............................................................................................................................................................7
4.4 Algemeen ..............................................................................................................................................................8
4.5 Uitleg symbolen..................................................................................................................................................8
4.6 Instelling en weergave van setpoints .........................................................................................................8
4.7 Programmering niveau 1 (gebruikersniveau) ..........................................................................................8
4.8 Parameterlijst niveau 1 (gebruikersniveau) ..............................................................................................8
4.9 Programmering niveau 2 (installateursniveau) .......................................................................................9
4.10 Parameterlijst niveau 2 (installateursniveau) ...........................................................................................9
4.11 De elektronische controller AK-RC 111 inschakelen ...........................................................................12
4.12 Condities voor koude/hete activering/deactivering .......................................................................... 12
4.13 Handmatige activering/deactivering ontdooiing ............................................................................... 12
4.14 Ontdooiing met verwarmingselement en temperatuurregeling ..................................................12
4.15 Heetgasontdooiing ........................................................................................................................................ 12
4.16 Pump-downfunctie ........................................................................................................................................ 12
4.17 Wachtwoordfunctie ........................................................................................................................................12
5.0 Optioneel pakket ...................................................................................................................... 12
5.1 Netconfiguratie met Modbus-RTU-protocol ......................................................................................... 12
6.0 Problemen oplossen ................................................................................................................. 13
7.0 Bijlagen ...................................................................................................................................... 14
7.1 Bedradingsschema AK-RC 111 ................................................................................................................... 14
7.2 Onderdelenlijst................................................................................................................................................. 14
8.0 Bestellen .................................................................................................................................... 15
2 | BC309238530328nl-000101 © Danfoss | DCS (vt) | 2020.03
Gebruikershandleiding | Optyma™ control AK-RC 111 enkelfasig
1.0 Inleiding
1.1 Algemeen
Beschrijving: De AK-RC 111 is een nieuw bedieningspaneel voor koelruimtes met een enkelfasige compressor tot 2 pk, speciaal ontworpen voor veiligheid, bescherming, regeling en installatiegemak voor de gebruiker. Hiermee kan de gebruiker alle componenten van een koelsysteem regelen: compressor, verdamperventilatoren, ontdooiingselementen, verlichting en ontwasemingsinrichting van de thermostaathouder.
Toepassingen:
• Volledig beheer van enkelfasige koelsystemen tot 2 pk, statisch of met ventilatie, met ontdooiing buiten de cyclus of elektrische ontdooiing en met directe of pump-downstop
• Controle van de enkelfasige verdamperunit met uitsluitend vrijgavesignaal koudemiddelen-solenoïde of vrijgavesignaal koelgroep op afstand.
van de compressor.
Belangrijkste kenmerken:
• Temperatuur koelruimte wordt getoond en kan worden geregeld met een decimaalteken.
• Weergave van de verdampertemperatuur van de parameter met decimaalteken.
• Activering/deactivering installatieregeling.
• Signalering installatiealarmen (sensorfouten, alarm minimum- en maximumtemperatuur, compressorbeveiliging, deuralarm).
• Led-indicatoren en groot display geven de systeemstatus weer.
• Gebruiksvriendelijk toetsenbord.
• Beheer verdamperventilatoren.
• Handmatige en automatische ontdooiing (statisch, met verwarmingselementen, met verwarmingselementen met temperatuurregeling, met omkering cyclus).
• Direct of pump-downbeheer en regeling van de koelgroep tot 2 pk.
• Activering verlichting van de koelruimte
deurschakelaar.
• Directe regeling van compressor, ontdooiingselementen, verdamperventilatoren, verlichting met uitgangen die direct kunnen worden aangesloten op de diverse units.
• Luchtcirculatiebeheer.
• 2 hulprelais met geconfigureerde parameter.
• Geïntegreerde RS 485-Modbusverbinding voor de Danfoss System Manager of standaard Modbus-RTU-netwerk
• Noodbediening in het geval van een defecte sensor.
• Slimme ontdooiing (energiebesparing).
• Gereduceerde instelling (nachtinstelling) vanuit digitale ingang.
• Kan worden geconfigureerd voor hete of koude toepassingen.
• Configureerbare digitale ingangen.
door middel van toets op het paneel of
1.2 ID-codes producten
1.3 Totale afmetingen
1.4 Identification data
Regelt en beheert compressor, ontdooiingselementen, verdamperventilatoren en verlichting. 2 configureerbare Aux-relais Differentiële magnetothermische stroomonderbreker 16 A Id=300 mA (Id=30 mA op aanvraag)
180 mm
96 mm
263 mm
Op de zijkant van de in deze handleiding beschreven unit is een ID-plaatje aangebracht waarop alle relevante identificatiegegevens te vinden zijn:
• Fabrikant
• Code van elektrische printkaart
• Serienummer
• Datum
Type: AK-RC 111 No: 080Z3220 OPTYMA™ Control
Power supply: 230VAC
MADE IN ITALY
• Voeding
• Nominale spanning
S/N: 080R0100 Date: 09/01/18
• IP-beveiligingsklasse
© Danfoss | DCS (vt) | 2020.03 BC309238530328nl-000101 | 3
Gebruikershandleiding | Optyma™ control AK-RC 111 enkelfasig
2.0 Installatie
2.1 Belangrijke informatie voor de installateur
2.2 Standaard montagepakket
2.3 Installeren van de unit
1. Installeer het apparaat op plaatsen waar wordt voldaan aan de beschermingsklasse en probeer de kast niet te beschadigen bij het boren van gaten voor bedrading/ pijpfittingen.
2. Gebruik geen meerpolige kabels met draden die verbonden zijn met inductieve/ stroombelastingen of signaaldraden (bv. sensoren en digitale ingangen).
3. Plaats geen stroomkabels en signaalkabels (sensoren en digitale ingangen) in dezelfde kabelgoten of buizen.
4. Beperk de lengte van de connectorkabels tot een minimum, zodat de bedrading niet in een
spiraalvorm draait, aangezien dit negatieve gevolgen kan hebben voor de elektronica.
5. Monteer een algemene zekering stroomopwaarts van de elektronische regelaar.
6. Alle bedrading moet een doorsnede hebben die geschikt is voor de desbetreffende vermogensniveaus.
7. Als een sensor moet worden verlengd, moeten de kabels een doorsnede van ten minste 1 mm² hebben. De verlenging of verkorting van sensoren kan de fabriekskalibratie veranderen; controleer en kalibreer daarom de sensoren aan de hand van een externe thermometer.
Met het oog op montage en gebruik wordt de elektronische enkelfasige regelunit AK-RC 111 geleverd inclusief:
• 3 afdichtingen, die tussen de bevestigingsschroeven en het achterpaneel van de kast moeten worden geplaatst;
• 1 gebruikershandleiding.
Fig. 1. Til de transparante beschermkap van de magnetothermische beveiligingsschakelaar op en verwijder de schroefafdekking aan de rechterzijde.
Fig. 2. Verwijder de 4 bevestigingsschroeven aan de voorzijde van de kast.
Fig. 3. Sluit de transparante beschermingskap van de magnetothermische stroomonderbreker.
Fig. 4. Open het frontpaneel van de kast en schuif de twee scharnieren zo ver mogelijk naar buiten.
4 | BC309238530328nl-000101 © Danfoss | DCS (vt) | 2020.03
Gebruikershandleiding | Optyma™ control AK-RC 111 enkelfasig
Fig. 5. Druk op de zijkanten van de scharnieren, zodat ze loskomen van de zitting, en verwijder het frontpaneel volledig.
Fig. 7. Haak het frontpaneel terug in het onderste deel van de kast door de twee scharnieren weer in de zittingen te steken en het paneel met een draaiende beweging 180° omlaag te scharnieren om toegang te krijgen tot de elektronische printplaat.
Fig. 6. Gebruik de drie bestaande gaten om het achterpaneel van de kast aan de wand te bevestigen: gebruik drie schroeven die voldoende lang zijn voor de dikte van de wand waaraan u het paneel gaat bevestigen. Plaats een rubberen sluitring (meegeleverd) tussen elke schroef en het achterpaneel van de kast.
Opmerking: Voer alle elektrische aansluitingen uit volgens het schema voor het betreffende model (zie de desbetreffende tabel in de bijlagen). Gebruik de juiste kabelwartels en pijppersen om een goede afdichting te verkrijgen en zo een betrouwbare elektrische aansluiting en handhaving van de beschermingsklasse te waarborgen. Er wordt aanbevolen de geleiders zo ver mogelijk in het paneel te laten lopen, met name om de voedingskabels weg te houden van de kabels van het signaal. Gebruik klemmen om de draden op hun plaats te houden.
Fig. 8. Sluit het frontpaneel en zorg ervoor dat alle bedrading zich in de kast bevindt en dat de afdichting van de kast goed in de zitting zit. Draai het frontpaneel vast met gebruik van de 4 schroeven. Schakel het paneel in en doorloop de programmering van alle parameters grondig.
Opmerking: Zorg ervoor dat u de bevestigingsschroeven niet te vast aandraait. De kast kan daardoor vervormd raken, wat de werking van het folietoetsenbord kan aantasten. Installeer kortsluit- en overbelastingsbeveiligingen op alle voedingskabels die op de AK-RC 111 zijn aangesloten, om schade aan het apparaat te voorkomen. Werkzaamheden en/of onderhoud mogen UITSLUITEND worden uitgevoerd nadat het paneel is losgekoppeld van de voeding en eventuele inductieve/ stroombelastingen: op die manier kan de monteur de werkzaamheden veilig uitvoeren.
© Danfoss | DCS (vt) | 2020.03 BC309238530328nl-000101 | 5
Gebruikershandleiding | Optyma™ control AK-RC 111 enkelfasig
3.0 Technische kenmerken
Voeding
Voedingsspanning 230 V~ ± 10% 50/60 Hz Maximaal vermogen (alleen elektronica) ~ 7 VA Nominale stroom (wanneer alle belastingen zijn
aangesloten)
Klimatologische omstandigheden
Bedrijfstemperatuur -5 – 50 °C Opslagtemperatuur -10 – 70 °C Relatieve vochtigheid omgeving Minder dan 90% Vr
Algemene kenmerken
Type sensoren dat kan worden aangesloten NTC 10K 1% Resolutie 0,1 °C Uitleesnauwkeurigheid sensor ± 0,5 °C Uitleesbereik -45 – 99 °C
Uitgangkenmerken
Beschrijving Geïnstalleerd relais Kenmerken kaartuitgang Opmerking
Compressor (Relais 30 A AC1)
Ontdooiing (Relais 30 A AC1) 16A 250 V~ (AC1) Ventilatoren (Relais 16 A AC1) 2.7 A 250 V~ (AC3) Verlichting (Relais 16 A AC1) 16 A 250 V~ (AC1) Aux 1 (vrij spanningscontact) (Relais 5 A AC1) 5(3) A 250 V~ Aux 2 (vrij spanningscontact) (Relais 5 A AC1) 5(3) A 250 V~
Algemene elektrische beveiliging
Kenmerken afmetingen
Afmetingen 18,0 x 9,6 x 26,3 cm (H x B x L)
Isolatie en mechanische kenmerken
Beschermingsklasse kast IP 65 Materiaal kast Zelfdovend ABS Type isolatie Klasse II
16 A
10 A 250 V~ (AC3) (2HP) (100000 cicli)
Differentiële magnetothermische stroomonderbreker 16 A Id=300 mA (Id = 30 mA op aanvraag) Uitschakelstroom 4,5 kA
De som van de huidige opnames van deze uitgangen mag 16 A niet overschrijden
6 | BC309238530328nl-000101 © Danfoss | DCS (vt) | 2020.03
Gebruikershandleiding | Optyma™ control AK-RC 111 enkelfasig
4.0 Parameter Programmering
4.1 Bedieningspaneel
116
2
3
4.2 Toetsenbord voorzijde
4.3 Leddisplay
487 9 10 11 12 13 14 15
1
2
3
4
5
6
7
8
Bediening hulprelais
(regelt het relais handmatig wanneer parameter AU1/AU2 = 2/-2)
mhoog/waarschuwingszoemer dempen
Stand by (led knippert als het systeem wordt uitgeschakeld)
Instelling ruimtetemperatuur
Omlaag/handmatige ontdooiing
Verlichting
Temperatuur/parameters koelruimte
Stand-by (knippert in stand-by, uitgangen zijn gedeactiveerd)
5
6
9
10
11
12
13
14
15
16
Verlichting (knippert wanneer de deurschakelaar is geactiveerd)
Koud (geeft aan dat de compressor is geactiveerd)
Ventilatoren
Ontdooiing
Hulp (geeft aan dat AUX-relais wordt ingeroepen wanneer AU1/AU2=+/-2 of +/-3)
Alarm/waarschuwing
Decimaalteken (knippert in nachtmodus)
Heetmodus (signaleert inroepen weerstand)
© Danfoss | DCS (vt) | 2020.03 BC309238530328nl-000101 | 7
Gebruikershandleiding | Optyma™ control AK-RC 111 enkelfasig
4.4 Algemeen
4.5 Uitleg symbolen
4.6 Instelling en weergave van setpoints
4.7 Programmering niveau 1 (gebruikersniveau)
Om de veiligheid te verhogen en het werk van de monteur te vereenvoudigen, heeft de AK-RC 111 twee programmeerniveaus: het eerste niveau (niveau 1) dient om de veelvuldig te wijzigen SETPOINT­parameters te configureren. Het tweede niveau (niveau 2) dient voor het programmeren van algemene parameters in diverse bedrijfsmodi van de regelaar.
Het is niet mogelijk om direct vanuit programmeerniveau 1 naar programmeerniveau 2 te gaan; u moet eerst de huidige programmeermodus verlaten.
Om praktische redenen worden de volgende symbolen gebruikt: () de toets OMHOOG dient om waarden te verhogen en het alarm te dempen.
() de toets OMLAAG dient om waarden te verlagen en om geforceerde ontdooiing toe te passen.
1. Druk op de INSTEL-toets om het huidige SETPOINT (temperatuur) weer te geven.
2. Houd de INSTEL-toets ingedrukt en druk op de toets () of () om het SETPOINT te wijzigen. Laat de INSTEL-toets los om terug te keren naar de weergave van de temperatuur in de koelruimte: de nieuwe instelling wordt automatisch opgeslagen.
Volg onderstaande stappen om toegang te krijgen tot het configuratiemenu op niveau 1:
1. Druk tegelijkertijd op de toetsen () en () en houdt deze een paar seconden ingedrukt totdat de eerste programmeringsparameter op het display verschijnt.
2. Laat de toetsen () en () los.
3. Selecteer de aan te passen parameter met behulp van de toets () of ().
4. Nadat u de parameter hebt geselecteerd, kunt u:
• de huidige instelling weergeven door op de INSTEL-toets te drukken;
• de instelling wijzigen door de toets SET ingedrukt te houden terwijl u op () of () drukt.
Wanneer u de configuratiewaarden hebt aangepast, kunt u het menu sluiten door de toetsen ()
en () gelijktijdig enkele seconden ingedrukt te houden totdat de temperatuur van de koelruimte weer wordt weergegeven.
5. De nieuwe instellingen worden automatisch opgeslagen zodra u het configuratiemenu verlaat.
4.8 Parameterlijst niveau 1 (gebruikersniveau)
Parameters Betekenis Waarde Standaard
r0 Temperatuurverschil ten opzichte van belangrijkste SETPOINT 0,2 – 10 °C 2 °C
d0 Ontdooiingsinterval (uur)
Als d0 = 0 is de cyclische ontdooiing Uitgeschakeld
d2 Setpoint voor einde ontdooiing
De ontdooiing wordt niet uitgevoerd als de temperatuur die door de ontdooiingssensor wordt afgelezen hoger is dan d2. (Als de sensor defect is, wordt de ontdooiing gestopt op de tijd die voor de d3-parameter is ingesteld)
d3 Maximale ontdooitijd (minuten) 1 – 240 min 25 min
d7 Afdruiptijd (minuten)
Aan het eind van de ontdooiing blijven de compressor en ventilatoren inactief gedurende tijd d7, terwijl de ontdooi-led op het frontpaneel knippert.
F5 Ventilatorpauze na ontdooiing (minuten)
Maakt het mogelijk om de ventilatoren na de afdruiptijd inactief te houden gedurende tijd F5. De tijd start aan het eind van de afdruiptijd. Als er geen afdruiptijd is ingesteld, start de ventilatorpauze direct na het ontdooien.
A1 Alarm wegens minimumtemperatuur
Stelt de gebruiker in staat om een minimumtemperatuur voor de te koelen ruimte in te stellen. Bij een waarde lager dan A1 wordt er een alarm gegenereerd: de alarmled knippert, de weergegeven temperatuur knippert en de zoemer klinkt om het probleem aan te geven.
A2 Alarm wegens maximumtemperatuur
Stelt de gebruiker in staat om een maximumtemperatuur voor de te koelen ruimte in te stellen. Bij een waarde hoger dan A2 wordt er een alarm gegenereerd: de alarmled knippert, de weergegeven temperatuur knippert en de zoemer klinkt om het probleem aan te geven.
tEu Temperatuurweergave verdampersensor
(toont niets als dE =1)
0 – 24 uur 4 uur
-35 – 45 °C 15 °C
0 – 10 min 0 min
0 – 10 min 0 min
-45 – (A2-1) °C -45 °C
(A1+1) – 99 °C 99 °C
verdamper
temperatuur
alleen-lezen
8 | BC309238530328nl-000101 © Danfoss | DCS (vt) | 2020.03
Gebruikershandleiding | Optyma™ control AK-RC 111 enkelfasig
4.9 Programmering niveau 2 (installateursniveau)
4.10 Parameterlijst niveau 2 (installateursniveau)
Om toegang te krijgen tot het tweede programmeerniveau: druk de toetsen OMHOOG (), OMLAAG () en VERLICHTING gelijktijdig in en houd ze enkele seconden ingedrukt.
Zodra de eerste parameter wordt weergegeven, gaat het systeem automatisch naar de
standbymodus.
1. Gebruik de toetsen OMHOOG () en OMLAAG () om de parameter te selecteren die u wilt wijzigen. Nadat u de parameter hebt geselecteerd, kunt u:
2. De instelling weergeven door op de INSTEL-toets te drukken.
3. De instelling wijzigen door de INSTEL-toets ingedrukt te houden terwijl u op () of () drukt.
4. Wanneer u de instellingen hebt aangepast, kunt u het menu sluiten door de toetsen () en () gelijktijdig enkele seconden ingedrukt te houden totdat de ruimtetemperatuur weer wordt weergegeven.
5. Wijzigingen worden automatisch opgeslagen zodra u het configuratiemenu verlaat.
6. Druk op de toets STAND-BY om de elektronische regeling in te schakelen.
Parame-
ters
F3 Ventilatorstatus als compressor is uitgeschakeld 0 = Ventilatoren werken continu
F4 Ventilatorpauze tijdens ontdooiing 0 = Ventilatoren werken tijdens
F6 Activering verdamperventilatoren voor
hercirculatie van lucht.
De ventilatoren worden geactiveerd gedurende de tijd die voor F7 is ingesteld als zij nog niet zijn ingeschakeld voor de F6-tijd. Als de activering samenvalt met de ontdooiingstijd, wordt op het einde van de ontdooiing gewacht.
F7 Duur verdamperventilatoren voor hercirculatie van
lucht.
Werktijd ventilatoren voor F6
dE Aanwezigheid sensor
Als de verdampersensor is uitgeschakeld, wordt de ontdooiing cyclisch uitgevoerd op basis van periode d0: de ontdooiing eindigt wanneer een extern signaal het externe ontdooiingscontact sluit of wanneer tijd d3 is verstreken.
d1 Type ontdooiing, omgekeerde cyclus (heetgas) of
met verwarmingselementen
dPo Ontdooiing wanneer Ingeschakeld 0 = uitgeschakeld
dSE Slimme ontdooiing 0 = uitgeschakeld
dSt Setpoint slimme ontdooiing (als dSE=1)
Het meten van de tijd tussen de ontdooiing wordt alleen verhoogd wanneer de compressor AAN is en de verdampertemperatuur lager is dan dSt.
dFd Display bekijken tijdens ontdooiing 0 = huidige temperatuur
Ad
Adres Modbusnetwerk 0 – 247 0
Bdr Baudsnelheid Modbus 0 = 300 baud
Prt Pariteitscontrole Modbus 0 = geen
Betekenis Waarde Standaard
1 = Ventilatoren werken alleen
wanneer de compressor actief is
2 = Ventilatoren uitgeschakeld
ontdooiing
1 = Ventilatoren werken niet
tijdens ontdooiing
0 – 240 min 0 = (functie niet geactiveerd)
0 – 240 sec 10 sec
0 = verdampersensor aanwezig 1 = geen verdampersensor
aanwezig
0 = verwarmingselement 1 = heetgas 2 = verwarmer met
temperatuurregeling
1 = ontdooiing wanneer
ingeschakeld indienmogelijk)
1 = ingeschakeld
-30 – 30 °C 1 °C
1 = temperatuur aan het begin
van de ontdooiing
2 = “DEF”
1 = 600 baud 2 = 1200 baud 3 = 2400 baud 4 = 4800 baud 5 = 9600 baud 6 = 14400 baud 7 = 19200 baud 8 = 38400 baud
1 = even 2 = oneven
1
1
0 min
0
0
0
0
1
8
1
© Danfoss | DCS (vt) | 2020.03 BC309238530328nl-000101 | 9
Gebruikershandleiding | Optyma™ control AK-RC 111 enkelfasig
Ald Minimum- en maximumtemperatuur
vertraging van signalering en alarmdisplay
C1 Minimumtijd tussen uitschakeling en
daaropvolgende inschakeling van de compressor.
CAL
Correctie sensorwaarde koelruimte -10 – 10 °C 0 °C
CE1 Duur van de AAN-tijd van de compressor in het
geval van een defecte omgevingssensor (noodmodus).
Als CE1=0 blijft de noodmodus uitgeschakeld wanneer fout E0 zich voordoet, blijft de compressor uit en wordt ontdooiing voorkomen om de resterende kou te behouden.
CE2 Duur van de UIT-tijd van de compressor in
het geval van een defecte omgevingssensor
(noodmodus)
doC Compressorveiligheidstijd voor deurschakelaar:
wanneer de deur wordt geopend, schakelen de verdamperventilatoren uit. De compressor blijft gedurende tijd doC werken en zal daarna uitschakelen.
tdo Herstarttijd compressor na openen deur. wanneer
de deur is geopend en nadat tijd tdo is verstreken, wordt de normale werking weer ingesteld die het alarm open deur (Ed) heeft afgegeven Als de deurschakelaar gesloten is en het licht langer aan blijft dan tdo, wordt een alarm lichtcel gesignaleerd (E9). Bij tdo=0 is de parameter uitgeschakeld.
Fst Uitschakeltemperatuur VENTILATOR
De ventilatoren schakelen uit zodra de door de verdampersensor gemeten temperatuur deze waarde overschrijdt.
Fd Fst differentieel 1 – 10 °C 2 °C
LSE Minimumwaarde die kan worden toegekend aan
setpoint.
HSE Maximumwaarde die kan worden toegekend aan
setpoint.
AU1 Aansturing hulp-/alarmrelais 1 -6 (NC) = relais spanningsvrij
AU2 Aansturing hulp-/alarmrelais 2 (zoals AU1) 5
StA Temperatuurinstelling voor hulprelais -45 – 99 °C 0 °C
0 – 240 min 120 min
0 – 15 min 0 min
0 – 240 min
0 = uitgeschakeld
5 – 240 min 5 min
0 – 5 min 0 min
0 – 240 min
0 = uitgeschakeld
-45 – 99 °C 99 °C
-45 – (HSE-1) °C -45 °C
(LSE+1) – 99 °C 99 °C
gemaakt tijdens stand­by
-5 (NC) = Contact voor regeling behuizingselement (AUX-relais gesloten met inactieve compressoruitgang)
-4 (NC) = pump-downfunctie (NC, zie HFST. 5.16)
-3 (NC) = automatisch hulprelais geregeld via StA­temp.instelling met differentieel van 2 °C (NC)
-2 (NC) = handmatig hulprelais bestuurd via AUX-toets (NC)
-1 (NC) = alarmrelais (NC)
0 = relais gedeactiveerd 1(NO) = alarmrelais (NO) 2(NO) = handmatig hulprelais
bestuurd via AUX-toets (NO)
3(NO) = automatisch hulprelais
geregeld via StA­temp.instelling met differentieel van 2 °C (NO)
4(NO) = pump-downfunctie
(NO, zie HFST. 5.16)
5(NO) = vrij spanningscontact
voor koelgroep (AUX-relais en compressorrelais parallel)
6(NO) = relais verlaten tijdens
stand-by
0 min
0 min
-1
10 | BC309238530328nl-000101 © Danfoss | DCS (vt) | 2020.03
Gebruikershandleiding | Optyma™ control AK-RC 111 enkelfasig
nSC Correctiefactor voor de INSTEL-toets tijdens
nachtbedrijf (energiebesparing)
(met In1 of In2 = 8 of -8) Tijdens nachtbedrijf is de ingestelde regeling: ingestelde regeling = Set + nSC In de nachtmodus knippert het decimaalteken.
In1 INP-1 inganginstelling
In2 INP-2 inganginstelling (zoals In1) 1
bEE Zoemer inschakelen 0 = uitgeschakeld
mOd Bedrijfsmodus thermostaat 0 = Koeling 1 = Verwarming
P1 Type wachtwoordbeveiliging
(actief wanneer PA niet gelijk is aan 0)
PA Wachtwoord
(zie P1 voor het type beveiliging)
reL Publicatie software geeft softwareversie weer 2
-20 – 20 °C 0 °C
8 = Digitale ingang nachtmodus
(energiebesparing, N.O.)
7 = Ontdooiing op afstand
stopzetten (N.O.) (leest oplopende rand van de impuls)
6 = Ontdooiing op afstand
beginnen (N.O.) (leest oplopende rand van de impuls)
5 = Stand-by op afstand (N.O.)
(Om stand-bymodus weer te geven, toont het display afwisselend ‘In5’ en de huidige weergave)
4 = Pump-downdrukschakelaar
(N.O.)
3 = Persoon-in-koelruimte-alarm
(N.O.) 2 = Compressorbeveiliging (N.O.) 1 = Deurschakelaar (N.O.) 0 = uitgeschakeld
-1 = Deurschakelaar (N.C.)
-2 = Compressorbeveiliging (N.C.)
-3 = Persoon-in-koelruimte-alarm
(N.C.)
-4 = Pump-downdrukschakelaar
(N.C.)
-5 = Stand-by op afstand (N.C.) (Om
stand-bymodus weer te geven,
toont het display afwisselend
‘In5’ en de huidige weergave)
-6 = Ontdooiing op afstand
beginnen (N.C.) (leest
oplopende rand van de
impuls)
-7 = Ontdooiing op afstand
stopzetten (N.C.) (leest
oplopende rand van de
impuls)
-8 = Digitale ingang nachtmodus
(energiebesparing, N.C.)
1 = ingeschakeld
(in deze modus zijn ontdooiing en uitschakeling ventilatoren Fst uitgesloten)
0 = alleen setpoint weergeven 1 = weergave setpoint, AUX,
lichttoegang
2 = toegang in programmering
niet toegestaan
3 = toegang in programmering
op niveau 2 niet toegestaan
0...999 0 = niet actief
(alleen-lezen)
2
1
0
3
0
© Danfoss | DCS (vt) | 2020.03 BC309238530328nl-000101 | 11
Gebruikershandleiding | Optyma™ control AK-RC 111 enkelfasig
4.11 De elektronische controller AK-RC 111 inschakelen
4.12 Condities voor koude/hete activering/deactivering
4.13 Handmatige activering/ deactivering ontdooiing
4.14 Ontdooiing met verwarmingselement en temperatuurregeling
4.15 Heetgasontdooiing
Nadat u de elektronische regelaar correct hebt bedraad, start u de regelaar op met 230 V AC; het displaypaneel genereert dan meteen een pieptoon en alle leds lichten enkele seconden op.
In de koelmodus (mOd=0) activeert de AK-RC 111-regelaar de compressor wanneer de temperatuur in de koelruimte hoger wordt dan de instelling + differentieel (r0); de compressor wordt gedeactiveerd wanneer de temperatuur in de koelruimte lager is dan de ingestelde waarde.
Zie hoofdstuk 4.16 voor de condities voor activering/deactivering van de compressor als de pump­downfunctie is geselecteerd (parameter AU1/AU2 = 4/-4).
In de verwarmingsmodus (mOd=1) activeert de AK-RC 111-regelaar de warmteuitgang (COMPR­uitgang) wanneer de temperatuur in de koelruimte lager wordt dan de instelling-differentieel (r0); de warmteuitgang (COMPR-uitgang) wordt gedeactiveerd wanneer de temperatuur in de koelruimte hoger is dan de ingestelde waarde.
Voor ontdooiing drukt u de daarvoor bestemde toets (zie hoofdstuk 5.2) in om het relais van de elementen te activeren. Ontdooiing vindt niet plaats als de instelling voor einde ontdooiing (d2) lager is dan de temperatuur die wordt gemeten door de verdampersensor. De ontdooiing wordt beëindigd wanneer de eindtemperatuur voor de ontdooiing (d2) of de maximale duur van ontdooiing (d3) is bereikt of wanneer de ontdooiing handmatig wordt gestopt (knop beëindigen ontdooiing of digitale ingang).
Stel de parameter d1 in op '2' om de ontdooiing met de verwarmer op tijd te beheren met temperatuurcontrole. Tijdens de ontdooiing wordt de uitgang geactiveerd wanneer de temperatuur van de verdamper lager is dan d2. De ontdooiing stopt na d3 minuten. Zo worden energiebesparing en een beter ontdooiingsproces mogelijk gemaakt.
Stel parameter d1 in op '1' om te ontdooien via een omgekeerde cyclus. De compressor- en ontdooirelais worden geactiveerd gedurende de ontdooifase. Om een juiste regeling van het systeem te garanderen, moet de installateur de ontdooi-uitgang gebruiken: het moet mogelijk zijn om het magneetventiel voor de omgekeerde cyclus te openen en om het magneetventiel voor vloeistof te sluiten. Voor capillaire systemen (zonder thermostatisch ventiel) hoeft het magneetventiel voor de omgekeerde cyclus slechts te worden geregeld via het ontdooirelais.
4.16 Pump-downfunctie
4.17 Wachtwoordfunctie
5.0 Modbusverbinding
5.1 Netconfiguratie met Modbus-RTU-protocol
De pump-downfunctie is geactiveerd wanneer parameter AU1/AU2 = 4/-4. Sluit de pump-downpressostaat aan op digitale ingang die is geconfigureerd als pump-down (In1 of In2 = 4/-4). De compressor wordt nu direct geregeld door de pressostaat. Sluit het verdampermagneetventiel aan op het AUX1- (of AUX2-)relais. Het magneetventiel wordt nu direct geregeld door de thermostaat.
Wanneer de parameter PA wordt ingesteld op een andere waarde dan 0, wordt de beveiligingsfunctie geactiveerd. Zie parameter P1 voor de verschillende beveiligingstypen. Wanneer PA wordt ingesteld, start de bescherming na twee minuten inactiviteit. Op het display verschijnt 000. Gebruik de toetsen omhoog/omlaag om het getal te wijzigen en gebruik de insteltoets om te bevestigen. Gebruik het universele nummer 100 als u het wachtwoord niet meer weet.
Volg het onderstaande schema voor RS-485-aansluitingen met Modbus-RTU-protocol.
AK- RC 111
12 | BC309238530328nl-000101 © Danfoss | DCS (vt) | 2020.03
Gebruikershandleiding | Optyma™ control AK-RC 111 enkelfasig
6.0 Problemen oplossen Bij eventuele afwijkingen van de AK-RC 111 waarschuwt het de monteur door alarmcodes op het
display weer te geven en geeft een zoemer in het bedieningspaneel een hoorbaar signaal af. De EL- en EH-temperatuuralarmen blijven ook na terugkeer zichtbaar (icoonlampjes alarm aan) totdat zij worden bevestigd (door de toets in te drukken). Als zich een alarm voordoet, wordt een van de volgende berichten op het display weergegeven:
Alarmcode Mogelijke oorzaak Oplossing
E0 Ruimtetemperatuursensor werk niet goed • Controleer of de
E1 Ontdooisensor werkt niet goed
E2 EEPROM-alarm
E8 Persoon-in-koelruimte-alarm • Reset de alarmingang in de
Ec Compressorbeveiliging ingeschakeld
Ed Open-deur-alarm.
E9 Cellicht-alarm.
EH Alarm wegens maximumtemperatuur.
EL Alarm wegens minimumtemperatuur.
(in het voorbeeld duurt de ontdooiing tijd d3)
Er is een EEPROM-geheugenalarm gedetecteerd (alle uitgangen behalve de alarmuitgang zijn uitgeschakeld)
(bv. thermische beveiliging of max. drukschakelaar) (alle uitgangen behalve de alarmuitgang – waar van toepassing – zijn uitgeschakeld)
Wanneer de deur is geopend en na de tijd tdo, wordt deze teruggezet in de normale werking die het open-deur­alarm heeft opgeleverd (Ed).
Het licht van de cel is langer aan dan tdo.
De temperatuur in de koelruimte heeft de ingestelde maximumtemperatuur overschreden (zie parameter A2, gebruikersniveau)
De temperatuur in de koelruimte heeft de ingestelde minimumtemperatuur overschreden (zie parameter A1, gebruikersniveau)
ruimtetemperatuursensor goed werkt
• Vervang de sensor als het probleem zich blijft voordoen
• Controleer of de ontdooisensor goed werkt
• Vervang de sensor als de problemen zich blijven voordoen
• Schakel de unit uit en vervolgens weer in
koelruimte
• Controleer of de compressor goed werkt
• Controleer de stroomopname van de compressor
• Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met technische hulpservice
• Controleer de status van de deurschakelaar
• Controleer de verbindingen van de deurschakelaar
• Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met technische hulpservice
• Schakel het licht uit
• Controleer of de compressor goed werkt.
• De sensor leest de temperatuur niet goed af of de start/stop-regeling van de compressor werkt niet
• Controleer of de compressor goed werkt.
• De sensor leest de temperatuur niet goed af of de start/stop-regeling van de compressor werkt niet.
© Danfoss | DCS (vt) | 2020.03 BC309238530328nl-000101 | 13
Gebruikershandleiding | Optyma™ control AK-RC 111 enkelfasig
7.0 Bijlagen
7.1 Bedradingsschema AK-RC 111
7.2 Onderdelenlijst
Gemeenschappelijke sensor
Gemeenschappelijke dig. ingangen
Ontdooiingssensor
Digitale ingang 2
Digitale ingang 1
Omgevingssensor
MODBUS A+
1 2 3 4 5 6 7 8
MODBUS B-
Voedings-
spanning
230 V AC
Ontdooiing
Venti. Compr. Aux1/All.
Aux2
9 10 11 12 13 14 15 16 17 20 21 18 19
/d /d
F
Gemeenschappelijk
N
inschakelen
Koelgroep
Elektrisch
schakelbord
Verlichting
Sleutel
Ref. Beschrijving
1. Achterzijde kast in ABS
2. Voorzijde kast in ABS
3. Kap op frontpaneel van transparant polycarbonaat
4. Openingsscharnier voorkant kast
5. Sluitschroeven kast
6. Bevestigingsschroeven printkaart
7. Magnetothermische beveiliging/stroomonderbreker
8. CPU-printkaart
9. Schroefafdekking van polycarbonaat
10. Aansluitklem voor aardverbindingen
14 | BC309238530328nl-000101 © Danfoss | DCS (vt) | 2020.03
Gebruikershandleiding | Optyma™ control AK-RC 111 enkelfasig
8.0 Ordering
Type
OPTYMATM Control enkelfasig (2 pk) inclusief twee sensoren 080Z3220
Bestelnr.
© Danfoss | DCS (vt) | 2020.03 BC309238530328nl-000101 | 15
© Danfoss | DCS (vt) | 2020.03 BC309238530328nl-000101 | 16
Loading...