Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
1. Inleiding
Toepassing
De AK-PC 782A zijn regelaars voor de capaciteitsregeling
van compressoren en condensors in een transkritisch COboostersysteem met parallelle compressor. De regelaar is voorzien
van oliebeheer, warmteterugwinfunctie en CO-gasdrukregeling.
De regelaars voorzien niet alleen in een capaciteitsregeling
maar kunnen ook signalen naar andere regelaars sturen
over de bedrijfscondities, zoals het geforceerd sluiten van
expansieventielen, alarmsignalen en alarmmeldingen.
De hoofdfunctie van de regelaar is het regelen van de
compressoren en de condensorventilatoren, zodat de
koelinstallatie altijd werkt onder de meest energieoptimale
drukcondities. Zowel de zuig- als de condensatiedruk worden
geregeld aan de hand van signalen van druktransmitters.
De capaciteitsregeling wordt uitgevoerd op basis van zuigdruk
P0. (Het P0-signaal voor de parallelle compressor wordt
aangeleverd door de druktransmitter op de vloeistofvaten).
Onderstaand in het kort de verschillende functies:
• Capaciteitsregeling tot 8 compressoren gedistribueerd
op MT en IT
Capaciteitsregeling tot 4 compressoren op LT
• Max. 3 drukontlastkleppen voor elke compressor
• Regeling van olieafscheider en olievloeistofvat
• Snelheidsregeling van 1 of 2 compressoren in elke groep
• Tot 6 beveiligingsingangen per compressor
• Optie voor capaciteitsbegrenzing voor het minimaliseren
van belastingpieken
• Als de compressor niet start, kan de regelaar een signaal
sturen naar andere regelaars voor het sluiten van de
elektronische expansieventielen (inject ON)
• Regeling van vloeistonspuiting in de zuigleiding
• Bewaking van hoge druk / lage druk / persgastemperatuur
• Capaciteitsregeling tot 8 ventilatoren
• Vlottende condensordrukregeling met behulp van
buitentemperatuur
• Warmteterugwinningsfunctie
• CO2-gaskoelerregeling en -vloeistofvatregeling
• Ejectorregeling: HP, LE (vloeistof)
• Beveiliging ventilatoren
• Leds op de voorplaat geven de status weer van
de in- en uitgangen
• Alarmen kunnen via de datacommunicatie worden uitgelezen
• Alarmen worden weergegeven in tekstvorm zodat deze
eenvoudig te begrijpen zijn.
• Plus een aantal functies die volledig los zijn van de regeling,
zoals alarm-, thermostaat-, pressostaat- en PI-regelfuncties.
SW = 2,7
Voorbeelden
Traditionele capaciteitsregeling
Warmteterugwinningsfuncties die de condensatiedruk
en vatdruk regelen
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Principes
Het grote voordeel van deze serie regelaars is dat ze bij uitbreiding
van de koelinstallatie eveneens kunnen worden uitgebreid.
De serie is ontworpen om koelinstallaties te regelen, maar niet
voor één specieke toepassing – variatie wordt bereikt door
de verschillende software en de manier waarop de aansluitingen
gedenieerd kunnen worden. Voor iedere regeling wordt
hetzelfde type modules gebruikt, maar de compositie kan indien
gewenst worden veranderd. Met deze modules (bouwstenen)
is het mogelijk om een grote verscheidenheid aan regelingen
te creëren, maar het is de taak van de installateur om de regeling
aan de gestelde wensen aan te passen. Deze instructies zijn
gemaakt om de weg te vinden door alle open vragen, zodat
de regeling gedenieerd kan worden en de aansluitingen
gemaakt kunnen worden.
Regelaar
Bovenste deel
Onderste deel
Voordelen
• De regelaar kan met de installatie ‘meegroeien’
• De software kan voor één of meer regelingen worden ingesteld
• Verscheidene regelingen met dezelfde componenten
• ‘Uitbreidingsvriendelijk’ als de systeemeisen veranderd
moeten worden
• Flexibel concept
– Regelaars hebben dezelfde constructie
– Eén principe – veel regelmogelijkheden
– Modules worden geselecteerd naar behoefte
– Dezelfde modules zijn overal toepasbaar
Uitbreidingsmodules
De regelaarmodule is de ‘hoeksteen’ van de regeling. De module
heeft in- en uitgangen die kleine systemen kunnen regelen.
• Het onderste deel, en dus de klemmen, zijn hetzelfde voor alle
regelaartypes
• Het bovenste deel is de intelligentie met software. Dit deel zal
variëren voor ieder regelaartype, maar wordt altijd met het
onderste deel meegeleverd.
• Op het bovenste deel zit ook de aansluiting voor
de datacommunicatie en de adresschakelaars.
Voorbeelden
Regeling met weinig
aansluitingen kan plaatsvinden
met de regelaarmodule alleen.
Als het systeem groeit en er meer functies nodig zijn, kan de regeling
worden uitgebreid.
Met extra modules kunnen meer signalen worden ontvangen
en/of meer relais geschakeld worden. Hoeveel en welke modules
wordt bepaald door de toepassing.
Als er veel aansluitingen nodig zijn,
moeten er meer modules geplaatst worden
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Rechtstreekse aansluiting
Instelling en bediening van een AK-regelaar gebeurt via de
‘AK-servicetool’-software.
Het programma wordt geïnstalleerd op een PC en de instelling
en bediening van de diverse functies worden uitgevoerd via
de menuschermen van de regelaar.
Displays
De menuschermen zijn dynamisch, d.w.z. dat een instelling
in het ene menu resulteert in andere instelmogelijkheden
in een ander menu.
Een simpele koeltoepassing met weinig aansluitingen resulteert
in een set-up met weinig instellingen,
terwijl eenzelfde toepassing met veel aansluitingen resulteert
in een set-up met veel instellingen.
Vanuit het ‘overzichtscherm’ is toegang te krijgen tot de menu’s
voor de compressor- en condensorregeling.
Aan de onderkant van het scherm is toegang te krijgen tot een
aantal algemene functies zoals, ‘tijdschema’, ‘handbediening’,
‘registraties’, ‘alarmen’ en ‘service’ (conguratie).
Netwerk
De regelaar kan opgenomen worden in een netwerk samen
met andere regelaars van het ADAP-KOOL®-systeem. Na de
conguratie kan de bediening op afstand gedaan worden
met de Danfoss AKM-software.
Gebruikers
De regelaar bevat standaard een aantal talen die door een
gebruiker geselecteerd en gebruikt kunnen worden. Als er
meer gebruikers zijn, kunnen zij ieder indien nodig een eigen
taal selecteren. Aan iedere gebruiker moet een gebruikersproel
worden toegewezen dat volledige of beperkte toegang tot de
bediening geeft.
Taalselectie is onderdeel van de instellingen voor de Service Tool.
Als voor de actuele regelaar de taalselectie niet beschikbaar is
in de Service Tool, worden teksten in het Engels weergegeven.
Extern display
Een extern display kan worden aangesloten voor het uitlezen
van de zuig- en persdruk.
In totaal kunnen er 4 displays worden aangesloten en met
één instelling kan tussen de volgende soorten meetwaarden
worden gekozen: zuigdruk, zuigdruk in temperatuur, Ss,
Sd, condenserdruk, condenserdruk in temperatuur, S7gaskoelertemperatuur, warm kraanwater bij warmteterugwinning
en warmtewisselaartemperatuur bij warmteterugwinning.
Er kan ook een grasch display met bedieningsknoppen
worden aangebracht.
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Leds
Een aantal leds maakt het mogelijk om de signalen te volgen
die verstuurd en ontvangen worden door de regelaar.
n Aan/uit
n Comm
n DO1 n Status
n DO2 n Servicetool
n DO3 n LON
n DO4 n I/O-extensie
n DO5 n Alarm
n DO6
n DO7 n Display
n DO8 n Servicepin
Logbestand
Met de registratiefunctie kan de meting geselecteerd worden
die getoond moet worden.
De verzamelde waarden kunnen uitgeprint of geëxporteerd
worden. Geëxporteerde bestanden kunnen in Excel weer geopend
en gelezen worden.
In een service- of probleemsituatie kunnen de metingen getoond
worden door middel van de trendfunctie. De metingen kunnen
rechtstreeks gemaakt en bekeken worden.
Knippert langzaam = OK
Knippert snel = antwoord van gateway
Continu aan = fout
Continu uit = fout
Knippert = actief alarm / niet opgeheven
Continu aan = actief alarm/ opgeheven
Alarm
Het alarmscherm geeft een overzicht van alle actieve alarmen.
Om te bevestigen dat het alarm is gezien, kan het vakje bij het
desbetreende alarm worden aangevinkt.
Door op het bewuste alarm te klikken, zal een nieuw scherm
verschijnen met gedetailleerde informatie over het alarm.
Er bestaat al een bijbehorende weergave voor alle eerdere
alarmen. Een zelfde scherm is beschikbaar waar de alarmhistorie
bekeken kan worden.
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
2. Het ontwerpen van een regelaar
Deze sectie beschrijft hoe een regelaar ontworpen moet worden.
De AK-regelaars zijn gebaseerd op een uniform aansluitplatform
waarbij de verschillen tussen de diverse installaties worden
bepaald door de gebruikte intelligentie (bovenste deel)
met een specieke software en door de benodigde in- en
uitgangssignalen. Bij een toepassing met weinig aansluitingen
zal de regelaarmodule (boven- en onderdeel) waarschijnlijk
Overzicht van uitbreidingsmodules
Regelaarmodule – in staat om een 'standaard’ installatie
te regelen.
Uitbreidingsmodules
Zodra de installatie complexer wordt en er extra in- en uitgangen
nodig zijn, kunnen er uitbreidingsmodules op de regelaar worden
aangesloten. Een schuifverbinding aan de zijkant van de regelaar
zorgt voor de voeding en datacommunicatie tussen de modules.
Bovenste deel
Het bovenste deel van de regelaar bevat de 'intelligentie’.
Dit is het deel waar de regeling is gedenieerd en waarop
de datacommunicatie is aangesloten.
In- en uitgangen
Er zijn verschillende types in- en uitgangen. Een type kan
bijvoorbeeld signalen ontvangen van sensors en contacten.
Een ander type ontvangt mogelijk een spanningssignaal, terwijl
een derde mogelijk uitgangen met relais zijn. De individuele
types worden in de onderstaande tabel weergegeven.
voldoende zijn. Bij een toepassing met veel aansluitingen
zal het nodig zijn om de regelaarmodule te gebruiken samen
met één of meer uitbreidingsmodules.
Dit deel geeft een overzicht van de mogelijke aansluitingen
en assisteert bij de selectie van de benodigde modules naar
aanleiding van de toepassing.
Optionele aansluiting
Als een installatie wordt ontworpen, ontstaat behoefte aan
een bepaald aantal aansluitingen. Deze aansluitingen worden
dan gemaakt op de regelaar of op de uitbreidingsmodule(s). Het
enige waar goed op gelet moet worden, is dat de verschillende
types niet verwisseld worden (het signaal van een analoge
ingang moet niet aangesloten worden op een digitale ingang).
Deniëren van de aansluitingen
De regelaar moet weten waar de verschillende in- en uitgangen
worden aangesloten. Dit gebeurt tijdens een latere conguratie
waarbij iedere aansluiting wordt gedenieerd op basis van
de volgende gegevens:
• op welke module?
• op welke klemmen?
• wat is er aangesloten (bijv. druktransmitter / type / drukbereik)?
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
1. Regelaar
TypeFunctieToepassing
AK-PC 782A
Regelaar voor capaciteitsregeling van MT-, LT-, IT-compressoren en/of
condensorventilatoren 8+4 compressoren met tot 3 cap. kleppen ieder,
8 ventilatoren, max. 220 in- en uitgangen
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Data voor alle modules
Voedingsspanning24 V DC/AC ±20%
EnergieverbruikAK-__ (regelaar)8 VA
AK-XM 101, 102, 103, 107, AK-CM 1022 VA
AK-XM 204, 205, 2085 VA
Analoge ingangenPt 1000 ohm /0 °CResolutie: 0,1 °C
Druktransmittertype AKS 32R / AKS 2050 /
MBS 2050 / AKS 32 (1-5 V)
Andere druktransmitter:
Ratiometrisch signaal
Min. en max. druk moeten worden ingesteld
Spanningssignaal 0-10 V
Contactfunctie (aan/uit)Aan bij R < 20 ohm
Aan/uitvoedingsspanningsingangen
Relaisuitgangen
SPDT
Solid-state-uitgangenKan gebruikt worden voor apparaten
StepperuitgangenGebruikt voor afsluiters met stappenmotoringang20 – 500 stappen/s
OmgevingstemperatuurTijdens vervoer-40 – 70 °C
BehuizingMateriaalPC / ABS
Gewicht inclusief schroefklemmenModules in 100- / 200- / regelaarseriesCa. 200 g / 500 g / 600 g
GoedkeuringenEU-laagspanningsvereisten en EMC-vereisten
Lage spanning
0 / 80 V AC/DC
Hoge spanning
0 / 260 V AC
AC-1 (ohm)4 A
AC-15 (inductief)3 A
UMin. 24 V
die vaak in- en uitgeschakeld worden,
bijv. Ejectorventielen, olieventielen,
ventilatoren en AKV-kleppen
Tijdens bedrijf-20 – 55 °C ,
KlasseIP10, VBG 4
MontagePanelwand- of DIN-railmontage
komen overeen met
Nauwkeurigheid: ±0,5 °C
±0,5 °C tussen -50 °C en 50 °C
±1 °C tussen -100 °C en -50 °C
±1 °C tussen 50 °C en 130 °C
Resolutie: 1 mV
Nauwkeurigheid +/- 10 mV
Er kunnen max. 5 druktransmitters
op één module worden aangesloten
Uit bij R > 2K ohm
(vergulde contacten niet nodig)
Uit: U < 2 V
Aan: U > 10 V
Uit: U < 24 V
Aan: U > 80 V
Max. 230 V
Laag- en hoogspanning mogen niet op dezelfde
uitgangengroep worden aangesloten.
Max. 240 V AC , Min. 48 V AC
Max. 0,5 A,
Lekstroom < 1 mA
Max. 1 AKV
Aparte voeding voor stappenmotoruitgangen: 24 AC/DC
0 tot 95% RV (niet-condenserend)
Geen invloed/trillingen door schokken
LVD beproefd conform EN 60730
EMC beproefd
Immuniteit conform EN 61000-6-2
Emissie volgens EN 61000-6-3
Bovenstaande gegevens gelden voor alle modules.
Specieke gegevens worden vermeld bij de desbetreende module.
E31024 voor PC-module
E357029 voor de XM- en CM-modules
Afmetingen
De lengte van een module is 72 mm.
Modules in de 100-serie bestaan uit 1 module.
Modules in de 200-serie bestaan uit 2 modules.
Regelaar bestaan uit 3 modules.
De lengte van een compleet geheel
= n x 72 + 8
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Regelaar
Functie
Er zijn verschillende regelaars in de ‘AK-PC’-serie.
De functionaliteit wordt bepaald door de geprogrammeerde
software. Qua uiterlijk zijn alle regelaars identiek – ze hebben
allemaal dezelfde aansluitmogelijkheden:
11 analoge ingangen voor sensors, druktransmitters,
spanningssignalen en contactsignalen.
8 digitale uitgangen, met 4 solid-state-uitgangen
en 4 relaisuitgangen.
Voedingsspanning
24 V AC of DC aan te sluiten op de regelaar.
De 24 V mag niet doorgelust worden naar andere regelaars,
omdat de voeding niet galvanisch is gescheiden van in- en
uitgangen. Met andere woorden, voor iedere regelaar moet
een aparte transformator worden gebruikt. Klasse II is verplicht.
De klemmen mogen niet geaard worden.
De voedingsspanning voor de uitbreidingsmodule wordt
doorgegeven door de schuifverbinding aan de rechterkant
van de regelaar.
De grootte van de transformator wordt bepaald door het
vermogen van het totaal aantal modules.
De voedingsspanning voor een druktransmitter kan komen
van de 5V-uitgang of van de 12V-uitgang.
Datacommunicatie
Als de regelaar deel uitmaakt van een netwerk, vindt de
communicatie plaats via de LON-aansluiting, welke volgens
de specicaties moet worden aangesloten.
Adres instellen
Als het een systeemmanager AK-SM is, dan 1-999.
Servicepin
Wanneer de regelaar is verbonden met een gateway via de
datacommunicatie, moet de gateway weten dat de regelaar
in het netwerk is opgenomen. Dit wordt gedaan door de
‘PIN’-toets in te drukken. De led ‘Status’ zal gaan knipperen
zodra de gateway de regelaar accepteert.
Werking
De conguratie van de regelaar wordt gedaan vanuit het
softwareprogramma ‘Servicetool’. Het programma moet
geïnstalleerd worden op een PC en de PC wordt op het
netwerk aangesloten door middel van de USB-B-plug aan
de voorkant van de regelaar.
Leds
Er zijn twee rijen met leds:
Linkerrij:
• Spanning op de regelaar
• Communicatie met de onderste PC-kaart is actief (rood = fout)
• Status van uitgangen DO1 tot en met DO8
Rechterrij:
• Softwarestatus (knippert langzaam = OK)
• Communicatie met Servicetool
• Communicatie via LON
• Communicatie met AK-CM 102
• Alarm als led knippert
– 1 led niet gebruikt
• Communicatie met display op RJ11-plug
• ‘Servicepin’ is geactiveerd
Adres
n Aan/uit
n Comm
n DO1 n Status
n DO2 n Servicetool
n DO3 n LON
n DO4 n I/O-extensie
n DO5 n Alarm
n DO6
n DO7 n Display
n DO8 n Servicepin
Een kleine module (optieplaat) kan worden geplaatst op
de ‘bodem’ van de regelaar. Deze module wordt later in dit
document beschreven.
PIN
Houd een veilige afstand!
Laag- en hoogspanning
mogen niet op dezelfde
uitgangsgroep worden
aangesloten
Knippert langzaam = OK
Knippert snel = antwoord van gateway
Continu aan = fout
Continu uit = fout
Knippert = actief alarm /
niet opgeheven
Continu aan = actief alarm/
opgeheven
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Uitbreidingsmodule AK-XM 101A
Functie
De module bevat 8 analoge ingangen voor sensors,
druktransmitters, spanningssignalen en contactsignalen.
Voedingsspanning
De voedingsspanning naar de module wordt doorgegeven
door de vorige regelaar in de rij.
De voedingsspanning voor een druktransmitter kan komen
van de 5V-uitgang of de 12V-uitgang.
Leds
Alleen de bovenste twee leds worden gebruikt. Deze geven
het volgende aan:
• Spanning op de regelaar
• Communicatie met de regelaar is actief (rood = fout)
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Uitbreidingsmodule AK-XM 204A / AK-XM 204B
Functie
De module bevat 8 relaisuitgangen.
Voedingsspanning
De voedingsspanning naar de module wordt doorgegeven
door de vorige regelaar in de rij.
Alleen AK-XM 204B
Handbediening van relais
8 schakelaars maken het mogelijk om de diverse uitgangen
handmatig te bedienen.
Naar de positie ‘OFF’ of ‘ON’.
In de stand ‘Auto’ zal de regelaar de regeling voor zijn
rekening nemen.
Leds
Er zijn twee rijen met leds. Deze geven het volgende aan:
Linkerrij:
• Spanning op de regelaar
• Communicatie met de onderste PC-kaart is actief (rood = fout)
• Status van uitgangen DO1 tot en met DO8
Rechterrij: (alleen AK-XM 204B):
• Handbediening van relais
ON = handbediening
OFF = geen handbediening
AK-XM 204A AK-XM 204B
Zekeringen
Onder het bovenste deel van de module bevindt zich
een zekering voor iedere uitgang.
Max. 230 V
AC-1: max. 4 A (ohm)
AC-15: max. 3 A (inductief)
AK-XM 204B
Handbediening van relais
Houd een veilige afstand!
Laag- en hoogspanning
mogen niet op dezelfde
uitgangsgroep worden
aangesloten
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Uitbreidingsmodule AK-XM 205A / AK-XM 205B
Functie
De module bevat:
8 analoge ingangen voor sensors, druktransmitters,
spanningssignalen en contactsignalen.
8 relaisuitgangen
Voedingsspanning
De voedingsspanning naar de module wordt doorgegeven
door de vorige regelaar in de rij.
Alleen AK-XM 205B
Handbediening van relais
8 schakelaars maken het mogelijk om de diverse uitgangen
handmatig te bedienen.
Naar de positie ‘OFF’ of ‘ON’.
In de stand ‘Auto’ zal de regelaar de regeling voor zijn
rekening nemen.
Leds
Er zijn twee rijen met leds. Deze geven het volgende aan:
Linkerrij:
• Spanning op de regelaar
• Communicatie met de onderste PC-kaart is actief (rood = fout)
• Status van uitgangen DO1 tot en met DO8
Rechterrij: (Alleen AK-XM 205B):
• Handbediening van relais
– ON = handbediening
– OFF = geen handbediening
Zekeringen
Onder het bovenste deel van de module bevindt zich
een zekering voor iedere uitgang.
AK-XM 205A AK-XM 205B
max. 10 V
Max. 230 V
AC-1: max. 4 A (ohm)
AC-15: max. 3 A (inductief)
Houd een veilige afstand!
Laag- en hoogspanning mogen
niet op dezelfde uitgangsgroep
worden aangesloten
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Uitbreidingsmodule AK-XM 208C
Functie
De module bevat:
8 analoge ingangen voor sensors, druktransmitters,
spanningssignalen en contactsignalen.
4 uitgangen voor stappenmotoren.
Voedingsspanning
De voedingsspanning naar de module wordt doorgegeven
door de vorige regelaar in de rij. Hier gevoed met 5 VA.
De voedingsspanning voor de afsluiters moet worden geleverd
door een aparte voeding, die galvanisch gescheiden moet zijn
van de voeding voor het regelbereik. Klasse II is verplicht
(Vermogenseisen: 7,8 VA voor regelaar + xx VA per afsluiter).
Het gebruik van een UPS kan nodig zijn als de afsluiters tijdens
een stroomonderbreking moeten openen/sluiten.
Leds
Er is één rij met leds, die het volgende aanduiden:
• Spanning op de regelaar
• Communicatie met de onderste PC-kaart is actief (rood = fout)
• Step1 tot stap 4 OPEN: groen = geopend
• Stap1 tot stap 4 CLOSE: groen = gesloten
• Rood knipperen = Fout op de motor of de verbinding
Afzonderlijke
voedingsspanning vereist
24 V AC/DC / fx. 13 VA
Uitgang:
24 V DC
20-500 stappen/s
Max. fasestroom = 325 mA RMS
∑ P
= 21 VA
max.
De verbinding met de afsluiter moet
niet worden verbroken met een relais.
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Uitbreidingsmodule EKA 163B / EKA 164B
Functie
Uitlezing van belangrijke metingen van de regelaar, bijvoorbeeld
ruimtetemperatuur, de zuigdruk of de condensatiedruk.
Voor het instellen van de diverse functies wordt gebruik
gemaakt van het display met knoppen.
De regelaar die wordt toegepast, bepaalt welke metingen kunnen
worden uitgelezen en welke instellingen kunnen worden uitgevoerd.
Aansluiting
De displays worden op de regelaar aangesloten door middel
van een kabel met plugaansluitingen. Voor iedere module is een
kabel nodig, De kabel is verkrijgbaar in verschillende lengtes.
Beide displaytypes (met of zonder knoppen) kunnen op beide
aansluitingen op de regelaar (A, B, C of D) worden aangesloten.
Bv.
A: P0. Zuigdruk in °C.
B: Pc. Condensatiedruk in °C.
Wanneer de regelaar wordt opgestart, toont het display
de aangesloten uitgang.
- - 1 = uitgang A
- - 2 = uitgang B
enz.
EKA 163B EKA 164B
Plaatsing
Het display kan tot een afstand van maximaal 15 m van
de regelaar worden geplaatst.
Punt
Voor het display hoeft geen punt te worden gedenieerd
– het hoeft alleen te worden aangesloten.
Grasch display MMIGRS2
Functie
Instelling en weergave van waarden in de regelaar.
Aansluiting
Het display wordt via een kabel met RJ11-stekkerverbindingen
aangesloten.
Voedingsspanning
Ontvangen van de regelaar via kabel en RJ11-connector.
Sluit geen afzonderlijke stroomtoevoer op dit display aan.
Afsluiting
Het display moet worden afgesloten. Monteer een verbinding
tussen de klemmen H en R.
(AK-PC 782A is intern afgesloten.)
Plaatsing
Het display kan tot een afstand van maximaal 3 m van
de regelaar worden geplaatst.
Punt/adres
Voor het display hoeft geen punt te worden gedenieerd
– het hoeft alleen te worden aangesloten.
Echter, het adres moet worden geverieerd. Raadpleeg
de instructies die zijn meegeleverd met de regelaar.
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Communicatiemodule AK-CM 102
Functie
De module is een nieuwe communicatiemodule, waardoor
de rij uitbreidingsmodules kan worden onderbroken.
De module communiceert met de regelaar via datacommunicatie
en stuurt informatie heen en weer tussen de regelaar
en de aangesloten uitbreidingsmodules.
Aansluiting
Communicatiemodule en regelaar uitgerust met RJ
45-stekkeraansluitingen.
Er mag niets anders worden aangesloten op deze
datacommunicatie; er kunnen maximaal 5 communicatiemodules
worden aangesloten op één regelaar.
Communicatiekabel
Wordt geleverd inclusief één meter van het volgende:
ANSI/TIA 568 B/C CAT5 UTP-kabel met RJ45-connectoren.
Positie
Max. 30 m vanaf de regelaar
(De totale lengte van de communicatiekabels bedraagt 30 m)
Voedingsspanning
Er moet 24 V AC of DC worden aangesloten op
de communicatiemodule.
De 24 V mag afkomstig zijn uit dezelfde voeding die
ook de regelaar van stroom voorziet. (De voeding voor
de communicatiemodule is galvanisch gescheiden van
de aangesloten uitbreidingsmodules.)
De klemmen mogen niet geaard worden.
Het energieverbruik wordt bepaald door het energieverbruik
van het totale aantal modules.
De belasting per geleider van de regelaar mag niet hoger zijn
dan 32 VA.
De belasting per geleider van de AK-CM 102 mag niet hoger
zijn dan 20 VA.
Max. 32 VA
Max. 20 VA
Max. 20 VA
Punt
Aansluitingspunten op de I/O-modules moeten worden
gedenieerd alsof de modules een verlengstuk van elkaar zijn.
Adres
Het adres voor de eerste communicatiemodule moet worden
ingesteld op 1. Een eventuele tweede module moet worden
ingesteld op 2. Er kunnen maximaal 5 modules worden
aangesproken.
Afsluiting
De afsluitingsschakelaar op de laatste communicatiemodule
moet worden ingesteld op ON.
De regelaar moet permanent worden ingesteld op = ON.
Waarschuwing!
Extra modules mogen uitsluitend worden geïnstalleerd nadat
de laatste module is geïnstalleerd. (In dit geval na module nr. 11;
zie de tekening)
Na het congureren mag het adres niet meer worden gewijzigd.
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Voor het ontwerp
Houd rekening met het volgende als het aantal
uitbreidingsmodules wordt gepland. Om een extra module te
voorkomen, kan eventueel een ingangssignaal worden aangepast.
• Een AAN/UIT-signaal kan op twee manieren worden ontvangen.
Als een contactsignaal op een analoge ingang of als
een spanning op een laag- of hoogspanningsmodule.
• Een AAN/UIT-uitgangssignaal kan op twee manieren
gegeven worden. Of met een relais of met een solid-state.
Het belangrijkste verschil is de toegestane belasting en dat
het relais een zekering bevat.
Functies
Klokfunctie
De klokfunctie en de overgang tussen zomer- en wintertijd
worden door de regelaar geregeld.
De klokinstelling blijft minimaal 12 bewaard in geval van
een stroomstoring.
Als de regelaar is opgenomen in een netwerk met een
systeemmanager, zal de tijdsinstelling in de regelaar
worden bijgewerkt.
Start/stop van regeling
De regeling kan softwarematig gestart en gestopt worden,
maar dit kan ook door middel van een extern contact.
Waarschuwing!
De functie stopt iedere regeling, ook een eventuele
hogedrukregeling.
Overmatige druk kan leiden tot een verlies van vulling.
Start/stop van compressoren
Er kan een externe start/stop worden aangesloten.
Alarmfunctie
Als er een alarm verzonden moet worden naar een
signaaltransmitter moet een relaisuitgang worden gebruikt.
Onderstaand staat een aantal functies en aansluitingen waarmee
rekening gehouden moet worden bij het ontwerpen van
een regeling. De regelaar bevat meer functies dan hieronder
genoemd, maar de genoemde functies zijn vermeld om het
aantal aansluitingen te bepalen.
Ik leef-functie
Een van de relais kan worden gereserveerd om te worden
bekrachtigd tijdens een normale regeling.
Het relais zal afvallen wanneer de regeling wordt gestopt
via de hoofdschakelaar of als de regelaar uitvalt.
Extra temperatuur- en druksensors
Als er buiten de regeling om extra metingen uitgevoerd moeten
worden, kunnen er sensors op de analoge ingangen worden
aangesloten.
Geforceerde regeling
De software bevat een optie voor geforceerde regeling. Als er een
uitbreidingsmodule met relaisuitgangen wordt gebruikt, kan deze
uitgevoerd worden met handschakelaars die de individuele relais
kunnen schakelen.
De bedrading moet met een beveiligingsrelais worden uitgevoerd.
Zie Regelfuncties.
Datacommunicatie
De regelaar heeft een aansluiting voor LON-datacommunicatie.
De specicaties voor de aansluiting hiervan worden beschreven
in een apart document.
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Aansluitingen
In principe bestaan de volgende soorten aansluitingen:
Analoge ingangen ‘AI’
Dit signaal wordt op twee klemmen
aangesloten.
Een analoog signaal kan worden
ontvangen uit de volgende bronnen:
• Temperatuursignaal van een Pt 1000
ohm-temperatuursensor.
• Pulssignaal of reset-signaal
• Contactsignaal waarvan de ingang
of kortgesloten of doorverbonden is.
• Spanningssignaal van 0 tot 10 V.
• Signaal van een druktransmitter AKS 32,
AKS 32R, AKS 2050 of MBS 8250.
• De voeding hiervoor wordt geleverd
door de module, waar zowel een
5V-voeding als een 12V-voeding
aanwezig zijn. Op een later tijdstip,
tijdens de conguratie, moet het
drukbereik van de druktransmitter
worden ingesteld.
AAN/UIT-spanningsingang ‘DI’
Dit signaal wordt op twee klemmen
aangesloten.
• Op deze ingang kan 0 V of spanning
staan. Er zijn twee verschillende
uitbreidingsmodules voor dit
type ingang:
– laagspanningssignalen, bijv. 24 V
– hoogspanningssignalen, bijv. 230 V
Op een later tijdstip, tijdens de conguratie, moet
ingesteld worden wat de functie van deze uitgang is:
• Actief als de ingang spanningsloos is
• Actief als er spanning op de ingang staat.
AAN/UIT-uitgangssignaal ‘DO’
Er zijn twee types:
• Relaisuitgangen
Alle relaisuitgangen zijn wisselcontacten,
zodat de gewenste functie ook
bereikt kan worden als de regelaar
spanningsloos is.
• Solid-state-uitgangen
Gereserveerd voor ejectorventielen,
olieventielen en AKV-kleppen, maar
deze uitgang kan een extern relais in- en
uitschakelen, net zoals een relaisuitgang.
Deze uitgang is alleen op de regelaar
zelf te vinden.
Op een later tijdstip, tijdens de conguratie, moet
ingesteld worden wat de functie van deze uitgang is:
• Actief als de uitgang bekrachtigd is.
• Actief als de uitgang niet bekrachtigd is.
Analoog uitgangssignaal ‘AO’
Dit signaal wordt gebruikt als een
regelsignaal naar een externe unit
gestuurd moet worden, bijv. een
frequentieomvormer.
Tijdens de conguratie moet het
bereik van het signaal ingesteld
worden: 0-5 V, 1-5 V, 0-10 V of 2-10 V.
Pulssignaal voor de stappenmotoren.
Dit signaal wordt gebruikt door
afsluitermotoren van het type ETS,
KVS, CCM en CCMT.
Het afsluitertype moet worden
ingesteld tijdens het programmeren.
Beperkingen
Omdat het systeem erg exibel is met betrekking tot het aantal
verbonden units moet u nagaan of uw selectie overeenkomt
met de weinige beperkingen die er zijn.
De functionaliteit van de regelaar wordt bepaald door de software,
de grootte van de processor en de hoeveelheid geheugen. Het
biedt de regelaar een aantal aansluitingen, van waaruit gegevens
kunnen worden gedownload, en andere waarmee koppelingen
met relais kunnen worden uitgevoerd.
Het totaalaantal aansluitingen mag niet hoger zijn dan 220
(AK-PC 782A).
Het aantal uitbreidingsmodules moet worden beperkt, zodat
de totale opname niet meer is dan 32 VA (inclusief regelaar).
Bij gebruik van de AK-CM 102-communicatiemodule mag
de belasting per AK-CM 102-rij niet hoger zijn dan 20 VA
(incl. AK-CM 102). Er mogen niet meer dan 18 modules
zijn (regelaar + 17 modules).
Wanneer verschillende regelaars een signaal ontvangen
van dezelfde druktransmitter, dan moet de voeding naar de
betreende regelaars zo zijn bedraad dat het niet mogelijk is
één van de regelaars uit te schakelen, zonder ook de andere
uit te schakelen. (Wanneer één regelaar wordt uitgeschakeld,
dan wordt het signaal neergehaald en zullen alle andere
regelaars een signaal ontvangen dat te laag is).
Ejectorventielen
Wanneer ejectorventielen worden gebruikt, moeten de kleinsten
worden aangesloten op de solid-state-uitgangen.
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Ontwerp van een compressor- en condensorregeling
Procedure:
1. Maak een schematische tekening van de installatie
2. Controleer of de functies van de regelaar de gewenste
toepassing dekken
3. Bepaal het aantal te gebruiken aansluitingen
4. Gebruik de planningstabel Noteer het aantal te gebruiken
aansluitingen Tel het aantal aansluitingen bij elkaar op
5. Bevinden er zich voldoende aansluitingen op de
regelaarmodule? – Zo niet, is het mogelijk om bijvoorbeeld
een AAN/UIT-signaal van een spanningssignaal naar
een contactsignaal te veranderen of is er een
uitbreidingsmodule gewenst?
6. Bepaal welke uitbreidingsmodule(s) gebruikt
moet(en) worden.
7. Controleer of alle beperkingen in acht zijn genomen
8. Bereken de totale lengte van de modules
9. Het koppelen van de modules
10. Bepaal de plaats van de aansluitingen
11. Maak een aansluitschema
12. Bepaal de grootte van de transformator
1. Schema
Maak een schematische tekening van de installatie
2. Compressor- en condensorfuncties
AK-PC 782A
Toepassing
Zowel compressorgroep als condensorgroepx
Boostergroepx
Parallelle compressorx
Regelen van compressorcapaciteit
Regelsensor P0x
PI-regeling x
Max. aantal compressorstappen: MT+IT / LT8 / 4
Max. aantal drukontlastkleppen van elke compressor3
Gelijke compressorcapaciteitenx
Compressoren van verschillende groottex
Frequentie van compressor 1 of 2 geregeldx
Draaitijdegalisatiex
Antipendeltijdx
Min. AAN-tijdx
Ejectorregelingx
Vloeistonspuiting in zuigleidingx
Vloeistonspuiting in cascadewarmtewisselaarx
Externe start/stop van compressorenx
Oliebeheer
Drukregeling vloeistofvatx
Bewaking van oliepeil in vloeistofvatx
Beheer van oliepeil in olieafscheiderx
Zuigdrukreferentie
Verschuiven referentie door zuigdrukoptimalisatiex
Verschuiven referentie door nachtverlagingx
Setpointverschuiving via 0-10V-signaalx
Regelen van condensorcapaciteit
Regelsensor Sgc of S7x
Stapregelingx
Max. aantal stappen8
Toerenregelingx
Stappen- en snelheidsregelingx
Eerste stap van snelheidsregelingx
Begrenzing freq. gedurende nachtx
Warmteterugwinning voor kraanwaterregelingx
Warmteterugwinning voor verwarming x
Regeling van de gaskoeler (hogedrukafsluiter), parallelle klep,
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Condensorreferentiedruk
Vlottende condensordrukx
Instelling van referentie voor warmteterugwinningx
Beveiligingsfuncties
Minimale zuigdrukx
Max. zuigdrukx
Maximale condensordrukx
Maximale persgastemperatuurx
Minimale/maximale oververhittingx
Beveiligingscircuit van compressorenx
Gezamenlijke hogedrukbewaking van compressorenx
Meer over de diverse functies
Compressor
Regeling van maximaal 8 MT/IT-compressoren en met een
maximum van 4 LT-compressoren. Alle met een maximum
van 3 drukontlastkleppen per compressor.
Compressor 1 en 2 kunnen frequentiegeregeld worden.
De volgende signalen kunnen als regelsensor worden
gebruikt: P0 – zuigdruk
Condensor
Regeling van maximaal 8 stappen.
Ventilatoren kunnen frequentiegeregeld worden. Of allemaal
op één signaal of alleen de eerste ventilator van meerdere.
Er kan een EC-motor worden gebruikt. Indien nodig kunnen
zowel relais- als solid-state-uitgangen gebruikt worden.
De volgende signalen kunnen als regelsensor worden gebruikt:
1) Sgc -Temperatuur bij de gaskoeleruitgang.
2) S7 – Mediumtemperatuur (warm) (Pc wordt nu gebruikt
als hogedrukbeveiliging).
Frequentieregeling van condensorventilatoren
Deze functie heeft een analoge uitgang nodig.
Voor het starten en stoppen van de frequentieregeling
kan een relaisuitgang gebruikt worden. De ventilatoren
kunnen ook door relaisuitgangen geschakeld worden.
Pulsbreed modulerend ontladen
Bij gebruikmaking van een compressor met PWM-ontladen, moet
het ontladen worden aangesloten op een van de vier solid-stateuitgangen in de regelaar.
Warmteterugwinning
Er zijn instellingsopties voor warm water en warmtevaten voor
verwarming. De regelaar bestuurt, in de volgende volgorde van
Beveiligingscircuit van condensorventilatorenx
Algemene alarmfuncties met tijdsvertraging10
Diversen
Extra sensors7
Inject ON-functiex
Optie voor aansluiting van extern display4 + 1
Afzonderlijke thermostaatfuncties5
Afzonderlijke pressostaatfuncties5
Afzonderlijke spanningsmetingen5
PI-regeling3
Max. in- en uitgangen220
prioriteit: 1 – kraanwater 2 – verwarming 3 – gaskoeler,
die de resterende overtollige warmte verwijdert.
Beveiligingscircuit
Als er signalen moeten worden ontvangen van verschillende
onderdelen van het beveiligingscircuit, moet ieder signaal
apart op een AAN/UIT-ingang worden aangesloten.
Dag-/nachtsignaal voor het verhogen van de zuigdruk
Voor deze functie kan de klokfunctie worden gebruikt,
maar ook een extern AAN/UIT-signaal.
Als er zuigdrukoptimalisatie wordt gebruikt, hoeft er geen
signaal gegeven te worden, dit gaat automatisch.
‘Inject ON’-functie
Deze functie sluit alle AKV-kleppen wanneer wordt verhinderd
dat alle compressoren beginnen.
Dit kan worden geregeld via de datacommunicatie of uitbedraad
worden via een relaisuitgang.
Afzonderlijke thermostaat- en pressostaatfuncties
Een aantal thermostaten kan naar wens worden gebruikt.
De thermostaat heeft een sensorsignaal en een uitgang nodig.
In de regelaar kunnen in- en uitschakelwaarden en eventuele
alarmfuncties worden ingegeven.
Afzonderlijke spanningsmetingen
Een aantal spanningsmetingen kunnen naar wens worden
gebruikt. Het signaal kan bijvoorbeeld 0-10 V zijn. De functie
vereist een spanningssignaal en een relaisuitgang. In de regelaar
kunnen in- en uitschakelwaarden en eventuele alarmfuncties
worden ingegeven.
Ga naar hoofdstuk 5 voor meer informatie over bovenstaande
functies.
3. Aansluitingen
Hieronder volgt een overzicht van mogelijke aansluitingen.
De tekst komt overeen met de tabel op de volgende bladzijde.
Analoge ingangen
Temperatuursensors
• Ss (zuiggastemperatuur)
Moet altijd worden gebruikt bij compressorregeling.
• Sd (persgastemperatuur)
Moet altijd worden gebruikt bij compressorregeling.
• Sc3 (buitentemperatuur)
Wordt gebruikt bij condensorregeling met vlottende
condensordruk.
• S7 (warme mediumretourtemperatuur)
Moet worden gebruikt wanneer de regelsensor voor
de condensor is geselecteerd als S7.
• Saux (1-4), eventueel extra temperatuursensors
Maximaal 4 extra sensors voor het verzamelen van gegevens
kunnen worden aangesloten. Deze sensors kunnen gebruikt
worden voor algemene thermostaatfuncties.
• Stw 2, 3, 4 en 8 (temperatuursensors voor warmteterugwinning)
Moeten worden gebruikt bij het afstellen van warm kraanwater.
• Shr 2, 3, 4 en 8 (temperatuursensors voor warmteterugwinning)
Moeten worden gebruikt bij het afstellen van het
warmtevloeistofvat voor verwarming.
• Sgc (temperatuursensor voor gaskoelingsregelaars) Moet ten
hoogste één meter na de gaskoeler worden aangebracht.
• Shp (temperatuursensor, als het koelmiddel buiten
de gaskoeler om kan worden geleid)
Druktransmitters
• P0-zuigdruk
Moet altijd worden gebruikt bij compressorregeling
• Aan/uit-signalen van algemene thermostaten (1-5),
pressostaten (1-5) of spanningsingangen (1-5).
• Oliekleppen
Solid-state-uitgangen
Deze dienen primair voor ejectorventielen, olieventielen en
AKV-kleppen.De solid-state-uitgangen kunnen voor dezelfde
doeleinden worden gebruikt als vermeld onder ‘relaisuitgangen’.
(De uitgang zal bij spanningsuitval altijd in de ‘UIT’-positie staan).
Analoge uitgang
• Frequentieregeling van de condensorventilatoren.
• Frequentieregeling van de compressor
• Snelheidsregeling van pompen voor warmteterugwinning
• Stuursignaal voor hogedrukafsluiter Vhp.
(stappensignaal – indien van toepassing)
• Stappenmotorsignaal voor bypassventiel voor heet gas
Voorbeeld
Compressorgroep:
MT-circuits:
• 3 compressoren met ‘cyclisch’.
Eén met snelheidsregeling
• Beveiligingscircuit voor elke compressor
• Gemeenschappelijke hogedrukbewaking
• P0-instelling -10 °C, P0-optimalisatie vanuit
de systeemeenheid
LT-circuits:
• 2 x compressors met ‘cyclisch’. Eén met
snelheidsregeling
• Beveiligingscircuit voor elke compressor
• Gemeenschappelijke hogedrukbewaking
• P0-instelling –30 °C, P0-optimalisatie vanuit
de systeemeenheid
IT-circuit:
• 1 compressor, met snelheidsregeling
• Vloeistofvatinstelpunt van 36 bar
Hogedrukregelingen:
• Warmteterugwinning voor kraanwater
• Gaskoeler
• Ventilatoren, met snelheidsregeling
Vloeistofvaten:
• Optimale CO-vloeistofvatdruk
• Bewaken van CO-niveau in vloeistofvat
• Bewaking van hoge en lage druk
• Temperatuurregeling van het vloeistofvat
voor kraanwater, 55 °C
Ventilator in de machinekamer
• Thermostaatregeling van ventilator
in machinekamer
Beveiligingsfuncties:
• Bewaking van P0, Pc, Sd en oververhitting
in zuigleiding
• MT: P0 max = -5 °C, P0 min = -35 °C
• MT: Pc max = 110 bar
• MT: Sd max = 120 °C
• LT: P0 max = -5 °C, P0 min = -45 °C
• LT: Pc max = 40 bar
• LT: Sd max = 100 °C
• SH min = 5 °C, SH max = 35 °C
Overig:
• Start/stop van warmteterugwinning
naar Tw
• Externe hoofdschakelaar gebruikt
Gegevens uit dit voorbeeld zijn gebruikt
op de volgende bladzijde.
Het resultaat is dat de onderstaande
modules moeten worden gebruikt:
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
4. Ontwerptabel
Deze tabel helpt vast te stellen of er voldoende in- en
uitgangen op de basismodule aanwezig zijn.
7
Als er niet voldoende in- en uitgangen aanwezig zijn,
moet de regelaar worden uitgebreid met één of meer
uitbreidingsmodules.
Noteer het aantal benodigde aansluitingen en tel deze
bij elkaar op.
Analoog ingangssignaal
Voorbeeld
Aan/uit-spanningssignaal
Voorbeeld
Aan/uit-spanningssignaal
Voorbeeld
Aan/uit-uitgangssignaal
Voorbeeld
Analoog uitgangssignaal 0-10 V
Stappenuitgang
Voorbeeld
Analoge ingangen
Temperatuursensors, Ss, Sd, Sc3, S7, Stw.., Shr.., Sgc13
Extra temperatuursensor / afzonderlijke thermostaten / PI-regeling1
Druktransmitters, P0, Pc, Pctrl. Prec / afzonderlijke pressostaten5P = Max. 5 / module
Spanningssignaal van andere regeling, afzonderlijke signalen
Warmteterugwinning via thermostaat
Aan/uit-ingangenContact24 V230 V
Beveilingscircuits, gezamenlijk voor alle compressoren
Beveiligingscircuits, oliedrukMax. 1/comp.
Beveiligingscircuits, compr. motorbeveiliging
Beveiligingscircuits, compr. motortemp.
Beveiligingscircuits, compr. hogedrukthermostaat
Beveiligingscircuits, compr. hogedrukpressostaat
Beveiligingscircuits, algemeen voor iedere compressor6
Beveiligingscircuits, condensorventilatoren, frequentieomvormerMax. 1/ventilator
Beveiligingscircuits, debietschakelaar
Externe start/stop1
Nachtverlaging van zuigdruk
Afzonderlijke alarmfuncties via DI
Belastingafschakeling
Begin van de warmteterugwinning 1
Vloeistofpeil van vloeistofvat / zuigaccumulator, oliepeil1
Pulsatiedruk
Aan/uit-uitgangen
Compressoren, motoren 6
Drukontlastkleppen
Ventilatormotoren, circulatiepompen3
Alarmrelais, Ik leef-relais, vlotten toegestaan
Inject ONMax. 2
Afzonderlijke thermostaat- en pressostaatfuncties en spanningsmetingen
Warmteterugwinning via thermostaatMax. 1
Vloeistonspuiting in zuigleiding/warmtewisselaar. Heetgasdump1Max. 1
Magneetventiel voor olie, ejectorkleppen.
3-wegklep1
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
8. Lengte
Als er veel uitbreidingsmodules worden gebruikt, zal de lengte
van de regelaar toenemen. De rij van modules is één geheel en
mag daarom ook niet worden verbroken.
Als de rij te lang wordt, kan hij worden onderbroken met behulp
van een AK-CM 102.
De lengte van een module is 72 mm.
Modules in de 100-serie bestaan uit 1 module.
Modules in de 200-serie bestaan uit 2 modules.
Regelaars bestaan uit 3 modules.
De lengte van een compleet geheel = n x 72 + 8
Anders gezegd:
Module Type Nr. bij Lengte
Regelaar 1 x 224 = 224 mm
Uitbreidingsmodule 200-serie _ x 144 = ___ mm
Uitbreidingsmodule 100-serie _ x 72 = ___ mm
Totale lengte = ___ mm
9. Modules koppelen
Begin met de regelaar zelf en sluit dan de geselecteerde
uitbreidingsmodules aan in willekeurige volgorde.
Zodra er is ingesteld welke aansluitingen te vinden zijn op welke
module en op welke klemmen, mag de volgorde van de modules
niet meer veranderd worden.
De modules worden met elkaar verbonden en bij elkaar gehouden
door een schuifverbinding die zowel de voeding als de interne
datacommunicatie naar de volgende module doorgeeft.
Het plaatsen en verwijderen van de modules moet altijd
spanningsloos gebeuren.
Het beschermkapje op de verbindingsplug van de regelaar
moet verplaatst worden naar de verbindingsplug van de laatste
uitbreidingsmodule om deze te beschermen tegen kortsluiting
en vuil.
Vervolg voorbeeld:
Regelaar + 2 uitbreidingsmodules uit 200-serie + 1
uitbreidingsmodule uit 100-serie =
224 + 144 + 144 + 72 = 584 mm.
Vervolg voorbeeld
Zodra de regeling is gestart, zal de regelaar continu controleren
of er verbinding is tussen de afzonderlijke modules. De status
hiervan is te zien d.m.v. een led.
Als de twee snapsloten voor de DIN-railmontage open zijn,
kan de module in positie geplaatst worden, onafhankelijk
van zijn plaats in de rij.
Verwijderen gaat op dezelfde manier met de snapsloten
in de open positie.
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
10. Bepalen van aansluitplaatsen
Alle aansluitingen worden gecongureerd met modulenummer
en puntnummer, in principe maakt het dus niet uit waar een
bepaalde aansluiting wordt gemaakt zolang dit maar gebeurt
Module Punt
op de correcte in- of uitgang.
• De regelaar is de eerste module, de volgende module is 2 enz.
• Een ‘punt’ is de twee of drie klemmen die bij een in- of uitgang
horen (bijv. 2 klemmen voor een sensor en drie klemmen voor
een relais).
Het maken van het aansluitschema en de conguratie
(programmering) van de regelaar kan het best worden voorbereid
door het invullen van het aansluitoverzicht van de relevante
modules. Het wordt het gemakkelijkst bereikt door het invullen
van het aansluitoverzicht voor de relevante modules.
Principe:
Naam Op module Op punt Functie
fx Compressor 1 x x Sluiten
fx Compressor 2 x x Sluiten
fx Alarmrelais x x NC
fx Hoofdschakelaar x x Sluiten
fx P0 x x AKS 2050-1 tot 159 bar
Het aansluitoverzicht van de regelaar en alle uitbreidingsmodules
is te vinden in de sectie ‘Overzicht van uitbreidingsmodules’.
Voorbeeld: de regelaar:
SignaalModulePunt Aansluiting
1 (AI 1)1 – 2
2 (AI 2)3 – 4
3 (AI 3)5 – 6
Signaaltype /
actief bij
Opmerking: De beveiligingsrelais mogen niet aangebracht
worden op een module met omschakelovergangen,
omdat die buiten werking gezet kunnen worden door
een onjuiste instelling.
- Kolommen 1, 2, 3 en 5 worden gebruikt voor de conguratie (programmering).
- Kolommen 2 en 4 worden gebruikt voor het aansluitschema.
Let op de juiste nummering van de modules!
Het rechterdeel van de regelaarmodule lijkt
op een aparte module, Maar dat is niet zo.
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
11. Aansluitschema
Tekeningen van de individuele modules kunnen bij Danfoss
besteld worden.
Formaat = tkn en dxf.
U kunt dan zelf het modulenummer in de cirkel invullen
en de diverse aansluitingen tekenen.
Vervolg voorbeeld:
De voedingsspanning voor de druktransmitter moet afkomstig
zijn uit dezelfde module die ook het druksignaal ontvangt.
De afscherming van de druktransmitterkabels mogen alleen
aan de kant van de regelaar worden aangesloten.
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
12. Voedingsspanning
De voeding wordt alleen aangesloten op de regelaar.
De voeding naar de volgende modules wordt doorgegeven
via de schuifverbinding tussen de modules.
De voeding moet 24 V +/- 20% zijn. Er moet een voeding gebruikt
worden voor iedere regelaar. De voeding moet klasse II zijn.
De 24 V kan dus niet doorgelust worden naar andere regelaars.
De analoge in- en uitgangen zijn niet galvanisch gescheiden
van de voeding.
De + en – van de 24V-ingang mogen niet geaard worden.
Bij gebruik van stappenmotorafsluiters moet de stroom daarvoor
worden geleverd door een aparte voeding.
Bij CO-installaties moet ook de spanning naar de regelaar
en afsluiters zeker worden gesteld met behulp van een UPS.
Vervolg voorbeeld:
Regelaar 8 VA
+ 2 uitbr. modules uit de 200-serie 10 VA
+ 1 uitbr. module uit de 100-serie 2 VA
------
Formaat transformator (min.) 20 VA
+ Afzonderlijke voeding voor de module met de stappenmotoren:
7,8 + 1,3 + 1,3 + 5,1 = 15,5 VA.
Voedingsgrootte
De energieopname groeit met het aantal aangesloten modules:
Module Type Nr. van Eect
Regelaar 1 x 8 = 8 VA
Uitbreidingsmodule 200-serie _ x 5 = _ VA
Uitbreidingsmodule 100-serie _ x 2 = _ VA
Totaal _ VA
Algemene druktransmitter
Wanneer verschillende regelaars een signaal ontvangen
van dezelfde druktransmitter, dan moet de voeding naar de
betreende regelaars zo zijn bedraad dat het niet mogelijk is
één van de regelaars uit te schakelen, zonder ook de andere
uit te schakelen. (Wanneer één regelaar wordt uitgeschakeld,
dan wordt het signaal neergehaald en zullen alle andere regelaars
een signaal ontvangen dat te laag is)
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Bestellen
1. Regelaar
TypeFunctieToepassingTaalBestelnr.
Regelaar voor capaciteitsregeling van
AK-PC 782A
MT-, LT, IT-compressoren en condensors.
Met oliebeheer, multi-ejector en
Transkritische C
O2-boosterbesturing
hogedrukregeling
2. Uitbreidingsmodules en overzicht voor ingangen en uitgangen
TypeAnaloge
ingangen
Voor sensors
en druktransmitters enz.
Regelaar1144-----
Uitbreidingsmodules
AK-XM 101A8080Z0007
AK-XM 102A8080Z0008
AK-XM 102B8080Z0013
AK-XM 103A44080Z0032x
AK-XM 204A8080Z0011
AK-XM 204B8x080Z0018
AK-XM 205A88080Z0010x
AK-XM 205B88x080Z0017
AK-XM 208C84080Z0023x
Onderstaande uitbreidingsmodule wordt geplaatst op het onderste deel van de regelaar.
Toebehoren Communicatiemodules voor regelaars als de modules niet ononderbroken aaneengeschakeld kunnen worden
AK-CM 102CommunicatiemoduleDatacommunicatie voor externe uitbreiding modules 080Z0064
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
3. Montage en bedrading
Deze sectie beschrijft hoe de regelaar:
• wordt geplaatst
• wordt aangesloten
Deze sectie is gebaseerd op het voorbeeld dat in de vorige sectie
is beschreven, dus met de volgende uitbreidingsmodules:
• AK-PC 782A regelaarmodule
• AK-XM 205A ingangs- en uitgangsmodule
• AK-XM 208C analoge ingangsmodule
+ stappenmotoruitgangsmodule
• AK-XM 103B analoge ingangs- en uitgangsmodule
• AK-OB 110 analoge uitgangsmodule
Montage
Montage van analoge uitgangsmodule
De basismodule moet spanningsloos zijn.
1. Verwijder het bovendeel van de basismodule.
De analoge uitbreidingsmodule stuurt een signaal naar
de frequentieomvormer op MT en IT.
Druk gelijktijdig op de platen aan de linkerkant bij de
leds en aan de rechterkant bij de rode adresschakelaars.
Verwijder nu het bovendeel van de basismodule.
2. Plaats de uitbreidingsmodule op de basismodule.
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Plaatsen van een I/O-uitbreidingsmodule op de basismodule
1. Verplaats het beschermkapje.
1. Verwijder het beschermkapje van de aansluitplug aan
de rechterkant van de basismodule.
Plaats het kapje op de aansluitplug aan de rechterkant
van de I/O-uitbreidingsmodule die aan de rechterkant
van de AK-samenstelling wordt geplaatst.
2. Plaats de uitbreidingsmodule rechts van de basismodule.
De basismodule moet spanningsloos zijn.
In ons voorbeeld zijn er 3 uitbreidingsmodules aan de
basismodule gemonteerd. We hebben ervoor gekozen
om de module met de analoge uitgangen direct op de
basismodule te plaatsen, met daarna de volgende module.
De volgorde is als volgt:
Alle hiernavolgende instellingen die betrekking hebben op de
4 uitbreidingsmodules, worden door deze volgorde bepaald.
Als de twee rode sluitingen voor de DIN-railmontage
open zijn, kan de module op de DIN-rail worden geplaatst.
De twee sluitingen kunnen hierna gesloten worden.
Het demonteren moet dus worden gedaan met de sluitingen
in de ‘open’ positie.
Temperatuur kraanwater – Stw88 (AI 8)19 – 20P t 1000
Temp. gaskoeleruitlaat Sgc9 (AI 9)21 – 22Pt 1000
Gaskoelerdruk Pgc10 (AI 10)23 – 24AKS 2050-159
Koelmiddelvat, Prec CO
Heetgasdump12 (DO 1)31 – 32AAN
Circulatiepomp Tw13 (DO 2)33 – 34AAN
MT-compressor 1 (VLT start)16 (DO 5)39 – 40 – 41AAN
MT-compressor 217 (DO6)42 – 43 – 44AAN
MT-compressor 318 (DO7)45 – 46 – 47AAN
IT-compressor (VLT start)19 (DO8)48 – 49 – 50AAN
Snelheidsregeling MT-compressor24 -0-10 V
Snelheidsregeling IT-compressor25 -0-10 V
2
1 (AI 1)1 – 2Pt 1000
2 (AI 2)3 – 4Pt 1000
3 (AI 3)5 – 6 Pt 1000
5 (AI 5)9 – 10Pt 1000
1
11 (AI 11)25 – 26AKS 2050-159
14 (DO 3)35 – 36
15 (DO 4)37 – 38
Signaaltype /
actief bij
Denk aan de isolatieversterker.
Als signalen worden ontvangen uit verschillende regelaars,
bv. warmteterugwinning voor een van de ingangen, moet tevens
een galvanisch geïsoleerde module worden ingevoegd.
De functie van de schakelfuncties is te zien in de laatste kolom.
Er zijn AKS 32(R)- en AKS 2050-druktransmitters voor
verschillende drukbereiken.
Hier gebruiken we er twee. 1 tot 59 bar en 2 tot 159 bar.
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
2. Aansluiting LON-communicatienetwerk
De installatie van de datacommunicatie moet voldoen
aan de eisen die worden gesteld in document RC8AC.
Interne communicatie
3. Aansluiting voedingsspanning
De voeding is 24 V en de voeding mag niet voor andere
tussen de modules:
Knippert snel = fout
Continu aan = fout
regelaars of apparaten worden gebruikt. De klemmen
mogen niet geaard worden.
4. Volg leds
Zodra er voeding op de regelaar wordt aangesloten, zal de
regelaar een interne controle uitvoeren. De regelaar zal na
ongeveer 1 minuut klaar zijn, zodra de led ‘Status’ langzaam
knippert.
n Aan/uit
n Comm
n DO1 n Status
n DO2 n Servicetool
n DO3 n LON
n DO4 n I/O-uitbreiding
n DO5 n Alarm
n DO6
n DO7 n Display
n DO8 n Servicepin
5. Als er een netwerk is
Stel het adres in en activeer de servicepin.
Status op uitgang 1-8
6. De regelaar kan nu gecongureerd worden.
Knippert langzaam = OK
Knippert snel = antwoord van gateway binnen
Continu aan = fout
Continu uit = fout
Externe communicatie
Communicatie naar AK-CM 102
Knippert = actief alarm / niet opgeheven
Continu aan = actief alarm/ opgeheven
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
4. Conguratie en bediening
Deze sectie beschrijft hoe de regelaar:
• wordt gecongureerd
• wordt bediend
De volgende sectie is gebaseerd op het eerder besproken
voorbeeld MT-, LT-, IT-controle, hogedrukcontrole met behulp
van warmteterugwinning en gaskoeler.
Conguratie
PC aansluiten
Een PC met het programma 'Servicetool’ wordt op de regelaar
aangesloten.
Voor aansluiting en bediening van de Servicetoolsoftware, zie de desbetreende handleiding.
De eerste keer dat Servicetool wordt aangesloten op een
'nieuwe’ regelaarversie duurt het starten van Servicetool
langer dan normaal.
De voortgang kan worden gevolgd in de balk onderin
het scherm.
De regelaar moet 'aan’ zijn en de led 'Status’ moet knipperen
voordat het programma 'Servicetool’ wordt gestart.
Programma Servicetool starten
Inloggen met gebruikersnaam SUPV
Selecteer de naam SUPV en voer het bijbehorende wachtwoord in.
Als de regelaar nieuw is, is het wachtwoord 123.
Na het inloggen zal altijd als eerste het overzichtscherm
worden getoond.
In dit geval is het overzicht leeg: omdat de regelaar nog niet
ingesteld en gecongureerd is.
De rode alarmbel in de rechterbenedenhoek betekent dat
er een actief alarm in de regelaar aanwezig is. In dit geval
komt dit omdat de regelaar nog niet is ingesteld.
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Voorbeeld koelinstallatie:
De beschrijving voor het instellen van de regelaar wordt gedaan
aan de hand van onderstaand voorbeeld van een MT-, LT- en
IT koelinstallatie.
Het voorbeeld is hetzelfde als besproken in de sectie ‘Ontwerp’,
waarbij AK-PC 782A + uitbreidingsmodules worden gebruikt.
Compressorgroep
MT-circuits
• 3 compressoren met ‘cyclisch’. Eén met snelheidsregeling
• Beveiligingscircuit voor iedere compressor
• Gemeenschappelijke hogedrukbewaking
• P0-instelling -10 °C, P0-optimalisatie vanuit de systeemeenheid
LT-circuits
• 2 x compressoren met ‘cyclisch’. Eén met snelheidsregeling
• Beveiligingscircuit voor iedere compressor
• Gemeenschappelijke hogedrukbewaking
• P0-instelling -30 °C, P0-optimalisatie van de systeemeenheid
IT-circuit
• 1 compressor, met snelheidsregeling
• Vloeistofvatinstelpunt van 36 bar
Hogedrukregelingen:
• Warmteterugwinning voor kraanwater
• Gaskoeler
• Ventilatoren, met snelheidsregeling
Vloeistofvaten:
• Optimale CO-vloeistofvatdruk
• Bewaken van CO-niveau in het vloeistofvat
• Bewaking van hoge en lage druk
• Temperatuurregeling van het vloeistofvat voor kraanwater, 55 °C
Ventilator in de machinekamer
• Thermostaatregeling van ventilator in machinekamer
Beveiligingsfuncties:
• Bewaking van P0, Pc, Sd en oververhitting in zuigleiding
• MT: P0 max = -5 °C, P0 min = -35 °C
• MT: Pc max = 110 bar
• MT: Sd max = 120 °C
• LT: P0 max = -5 °C, P0 min = -45 °C
• LT: Pc max = 40 bar
• LT: Sd max = 100 °C
• SH min = 5 °C, SH max = 35 °C
Overig:
• Start/stop van warmteterugwinning naar Tw
• Externe hoofdschakelaar gebruikt
Er is ook een interne hoofdschakelaar (instelling). Zowel deze
als de externe hoofdschakelaar moeten op ‘AAN’ staan voordat
er aanpassingen worden gemaakt.
Waarschuwing!
De hoofdschakelaar stopt iedere regeling, met inbegrip van
de hogedrukregeling.
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Autorisatie
1. Ga naar het conguratiemenu
Druk op de oranje knop met de sleutel
aan de onderkant van het scherm.
Bij levering is de regelaar standaard ingesteld op
standaardautorisatie voor verschillende gebruikersinterfaces.
Deze instelling kan worden gewijzigd en worden afgestemd
op de installatie. De wijzigingen kunnen nu of later worden
doorgevoerd.
2. Selecteer ‘Autorisatie’
3. Verander instellingen voor gebruiker ‘SUPV’
Deze knop wordt altijd gebruikt om in dit scherm te komen.
Op het scherm links zijn nog niet alle functies te zien.
Naarmate we verder in de conguratie komen, zal er meer
in dit scherm verschijnen.
Druk op de regel ‘Authorisation’ om naar
de gebruikersinstellingen te gaan.
Selecteer de regel met de gebruikersnaam SUPV.
Druk op de knop ‘Wijzigen’.
4. Selecteer de gebruikersnaam en het wachtwoord
Hier kunt u de supervisor voor het specieke systeem en een
bijbehorende toegangscode voor deze persoon selecteren.
De regelaar zal de taal gebruiken die in Servicetool is
geselecteerd, maar alleen als deze taal in de regelaar
aanwezig is. Als deze taal niet in de regelaar beschikbaar
is, worden de instellingen en metingen in het Engels
weergegeven.
Om de gemaakte instellingen te activeren, moet er opnieuw
worden ingelogd met de gebruikersnaam.
Om het ‘inlog’-scherm te bereiken, drukt u op het ‘pictogram’
in de linkerbovenhoek van het scherm.
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
De conguratie van de regelaars ontgrendelen
1. Ga naar het conguratiemenu
2. Selecteer Conguratie Aan/Uit
De regelaar kan alleen worden gecongureerd wanneer
deze ontgrendeld is.
De waarden kunnen worden veranderd wanneer de
regelaar is vergrendeld, maar alleen als deze waarden
niet de conguratie beïnvloeden.
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Systeemconguratie
1. Ga naar het conguratiemenu
2. Selecteer ‘Systeeminstelling’
3. Stel systeeminstellingen in
Alle instellingen kunnen worden gewijzigd door op het
desbetreende blauwe veld te drukken en dan de gewenste
waarde in te vullen.
In het eerste veld kunt u de naam van de regelaar wijzigen.
De in dit veld geschreven tekst kan worden weergegeven
bovenaan alle schermen, samen met het adres van de regelaar.
De regelaar kan de klok van de PC overnemen.
Als de regelaar onderdeel is van een ADAP-KOOL®-netwerk,
worden datum en tijd automatisch ingesteld door de gateway.
Dit geldt ook voor de overgang van zomer- naar wintertijd.
In het geval van een stroomstoring blijft de klok gedurende
minimaal 12 uur doorlopen.
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Stel het type installatie in
1. Ga naar het conguratiemenu
2. Selecteer het type installatie
Druk op de regel
‘Selecteer type installatie’
3. Stel het type installatie in
Algemeen:
Hieronder vindt u meer informatie over de verschillende instellingen.
Het nummer refereert aan het nummer en de afbeelding in de linkerkolom.
Omdat op het scherm alleen de instellingen en metingen worden getoond die vereist zijn voor een bepaalde
conguratie, zijn in de rechterkolom ook alle andere mogelijke instellingen vermeld.
Ons voorbeeld:
De opmerkingen over het
voorbeeld zijn vermeld
op de volgende bladzijden,
in de middelste kolom.
In ons voorbeeld
moet de regelaar
een boostersysteem,
hogedrukregeling en
IT-compressor regelen.
Vervolgens zijn er
nog andere opties
beschikbaar, maar
alleen de opties die
zijn toegestaan bij
de huidige selectie.
3 – Installatietype
Toepassingsselectie
Maak een keuze uit één van de 4 applicaties, waarbij:
HP = Hogedrukregeling. MT = middentemperatuur.
LT = Lage temperatuur. IT = parallelle compressor
3- na toepassingsselectie
Koudemiddelen
Alleen voor CO-systemen. Het koelmiddel kan niet worden gewijzigd
Condensorventilatorsturing
Ventilatorregeling wordt hier gedenieerd:
Stap, stap+toerental, alleen toerental of toerental voor de eerste
ventilator+stap voor de rest
Aantal ventilatoren
Stel het aantal relaisuitgangen in dat zal worden gebruikt
Warmteterugwinning
Warmteterugwinning ingeschakeld
Huishoudelijk water, ruimteverwarming of beide
Moet later worden ingesteld
Oliebeheer
Olieregeling ingeschakeld
Kiezen uit:
Druk op de ‘+’-knop om naar
de volgende bladzijde te gaan
4. Verdere installatie-instellingen
5. Snelle basis-instellingen
De instellingen voor
ons voorbeeld kunnen
worden bekeken
op het display.
Er zijn meerdere
bladzijden.
De zwarte balk laat zien
welk van de bladzijden
nu is weergegeven.
Beweeg tussen de
bladzijden door de + en
– toetsen te gebruiken.
Verstel alleen de twee
regels met ‘Gemakkelijk’
Hier kunt u de algemene
drukwaarden voor het
systeem selecteren
- Regeling Pgc max
- Regeling
vloeistofvatreferentie.
De regelaar doet
vervolgens suggesties
voor alle hieraan
verbonden instellingen.
Zo nodig kunnen
jnafstellingen
worden verricht.
Selecteer Snelle set-up
Hier kunt u alle regelaarinstellingen resetten naar de fabrieksinstellingen
Stel het aantal compressoreenheden in dat zal worden gebruikt
Externe hoofdschakelaar
Er kan een schakelaar worden aangesloten waarmee de regeling
kan worden in- en uitgeschakeld. (Opent ook UPS-selectie)
Bew. ext. spanningsverlies (signaal vanuit een UPS)
Bewaking van externe spanning. Bij de optie ‘ja’ wordt er een digitale
ingang toegewezen
Alarmuitgang
Hier kunt u instellen of deze al dan niet een alarmrelais moet zijn
en door welke prioriteiten hij geactiveerd wordt
Ik leef-relais
Een relais zal afvallen wanneer de regeling wordt gestopt
Nachtconditie via DI
De omschakeling naar nachtmodus vindt plaats wanneer het signaal
wordt ontvangen
Toon uitgebreide inst.
Deze functie opent de geavanceerde instellingen in de diverse menu’s
Comp. cap. uit naar AO
Als u ‘ja’ selecteert, duidt een analoge uitgang de uitvoercapaciteit aan
5 – Snelle relatieve set-up
Gemakkelijke Pgc max. biedt een groepsinstelling voor
de algehele drukwaarden
Gemakkelijke Prec ref. biedt een groepsinstelling voor
de vloeistofvatregelaar
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Instellen van MT-zuiggroepregeling
1. Ga naar het conguratiemenu
2. Selecteer zuiggroep
Het conguratiemenu
in Servicetool ziet
er nu anders uit.
Het geeft de mogelijke
instellingen weer voor
het geselecteerde
type installatie.
3. Stel waarden voor
de zuigdrukreferentie in
Voor ons voorbeeld
selecteren we:
- P0-optimalisatie
- Zuiginstelpunt = -10 °C
De instellingen worden
hier in het display
Druk op de ‘+’-knop om naar
de volgende bladzijde te gaan
weergegeven.
3 – Referentiemodus
Verschuiving van de zuigdruk op basis van externe signalen
0: Referentie = referentie instellen + nachtverschuiving
+ verschuiving van extern 0-10V-signaal
1: Referentie = instelpunt + verschuiving van P0-optimalisatie
Instelpunt ( -80 – 30 °C)
Instelling van gewenste zuigdruk in °C
Verschuiving via externe ref
Selecteer of een extern 0-10V-referentiesignaal gewenst is
Verschuiving bij max. ingang (-100 – 100 °C)
Verschuiving van referentie bij maximaal signaal (10)
Verschuiving bij min. ingang (-100 – 100 °C)
Verschuiving van referentie bij minimaal signaal (0 V)
Filterverschuiving (10 – 1800 sec)
Hier kan worden ingesteld hoe snel de referentie eectief moet zijn
Nachtverschuiving via DI
Selecteer of een digitale ingang gewenst is voor activering van
de nachtconditie. Dag/nachtregeling kan ook via een intern
schema of via de datacommunicatie worden geregeld
Nachtverschuiving (-25 – 25 K)
Verschuiving van de zuigdruk bij een actief nachtsignaal (K)
Max referentie (-50 – 80 °C)
Maximale toelaatbare referentie voor de zuigdruk
Min referentie (-80 – 25 °C)
Minimale toelaatbare referentie voor de zuigdruk
4 – Compressorapplicaties
Kies hier een van de beschikbare compressorconguraties:
4. Stel waarden voor
de capaciteitsregeling in
Druk op de ‘+’-knop om naar
de volgende bladzijde te gaan
Indien er een ‘variabele’
of ‘schroefcompressor’
is gekozen in de eerste
leiding, moet het
type daarvan worden
bepaald in de volgende
leiding.
Voor ons voorbeeld
selecteren we:
-VSD + enkele stap
- 3 compressoren
- Cyclisch
Opmerking: De
twee parameters
'Regelsensor’ en 'Max.
verschuiving Pzuig’
worden gebruikt voor
het congureren
van een toepassing
met meerdere
lagedrukejectors. Ze
zijn alleen zichtbaar
wanneer er geen
IT-zuiggroep is
gedenieerd.
Type eerste compressor
• Variabele
De volgende opties zijn beschikbaar voor variabele:
Aantal compressoren
Stel het aantal compressoren in (totaal)
Aantal capaciteitskleppen
Stel het aantal capaciteitskleppen in per compressor
Ext. compressorstop
Er kan een externe schakelaar worden aangesloten om
de besturing van de compressor te starten en te stoppen
Regelsensor
Selecteer de sensor voor de compressorregelaar:
- ‘P0-MT’ regelt de P0-MT- sensor
- ‘P0-MT + Psuc-MT’ regelt zowel ‘P0-MT’ als ‘Psuc-MT’.
De compressoren worden geregeld op de sensor
die zich het hoogst boven de referentie bevindt
Max. Psuc-verschuiving
Stel het verschil in tussen Psuc-MT- en P0-MT-referenties
Op- en afstapmodus
Selecteer de schakelmethode voor compressoren:
Cyclisch: Draaitijdegalisatie tussen compressoren (FIFO)
Best passend: Compressoren worden zodanig in- en uitgeschakeld,
dat de capaciteit het best met de belasting overeenkomt
Externe MT/LT-coördinatie
Selecteer ‘ja’ als u met een externe LT-regelaar wilt coördineren
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
5. Stel waarden voor de capaciteit
van de compressoren in
Druk op de ‘+’-knop om naar
de volgende bladzijde te gaan
6. Stel waarden in voor de hoofdstap
en eventuele drukontlastkleppen
Druk op de ‘+’-knop om naar
de volgende bladzijde te gaan
7. Stel waarden in voor veilige bediening
De compressorcapaciteit
is ingesteld in verplaatst
volume per uur. m³/u.
Zie compressorgegevens.
Voor ons voorbeeld zijn er
geen capaciteitskleppen.
Voor ons voorbeeld
selecteren we:
- Maximale
persgastemperatuur
= 120 °C
- Maximale
condensordruk
= 100 bar
- Minimale zuigdruk
= -40 °C
- Alarmlimiet voor
maximale zuigdruk
= -5 °C
- Alarmlimiet voor
minimale en maximale
oververhitting
= 5 en 35 K
Pump-down
Selecteer of een pump-downlimiet benodigd is voor
de laatste compressor
Synchroon toerental
Nee: Er zullen twee analoge uitgangen beschikbaar zijn.
Ja: Er zal één analoge uitgang zijn.
Vroege stop inschakelen
Selecteer dit voor het begrenzen van de tijd waarbinnen de laatste
compressor in de minuszone mag lopen
Vroege stop-vertraging
Stel de maximale tijd in waarbinnen de laatste compressor
in de minuszone mag lopen.
Pump-downlimietP0 (-80 tot +30 °C)
Instellen van pump-downlimiet voor de laatste compressor
Freq.reg min. snelh. (0,5 – 60,0 Hz)
Minimum toegestane snelheid voordat de compressor
wordt gestopt
Freq.reg. startsnelh. (20 – 60 Hz)
Minimumsnelheid voor start van frequentieregelaar
(moet hoger worden ingesteld dan ‘Freq. reg. min. snelheid’)
Freq.reg. max. snelh. (40 – 120 Hz)
Maximale toegestane snelheid voor de compressor
Bewaking van freq.reg
Selecteer deze functie als een ingang benodigd is voor de bewaking
van de frequentieregelaar
Periodetijd PWM
Tijdsperiode voor bypassventiel (aan-tijd + uit-tijd)
Min. capaciteit PWM
Minimumcapaciteit tijdens de periode (zonder minimumcapaciteit
wordt de compressor niet gekoeld)
PWM-startcapaciteit
Minimumcapaciteit waarbij de compressor zal starten (moet
worden ingesteld op een hogere waarde dan ‘Min. capaciteit PWM’)
Lastafschakelingslimieten
Selecteer welk signaal moet worden gebruikt voor
belastingsbeperking (alleen via netwerk, een DI
+ netwerk of twee DI’s + netwerk)
Belastingsuitschakelingsperiode
Stel de maximale toegestane tijd voor belastingsbeperking in
Lastafschakelingslimiet 1
Instelling van maximale capaciteit voor lastafschakelingsingang 1
Lastafschakelingslimiet 2
Instelling van maximale capaciteit voor lastafschakelingsingang 2
Override limiet T0
Iedere belasting onder deze waarde is toegestaan. Als de T0 deze
waarde overschrijdt, wordt een tijdvertraging gestart. Als deze
tijdvertraging verstrijkt, zal de ‘lastafschakelingslimiet’
worden opgeheven
Override vertraging 1
Max.tijd voor lastafschakelingslimiet als T0 te hoog is
Override vertraging 2
Max.tijd voor lastafschakelingslimiet als T0 te hoog is
Gemakkelijke PI-selectie
Groepsinstelling voor de 4 regelparameters: Kp, Tn, + acceleratie
en – acceleratie. Wanneer de instelling is ingesteld op ‘door
gebruiker ingesteld’, dan kunnen de 4 regelparameters jn
worden afgesteld:
Kp T0 (0,1 – 10,0)
Versterkingsfactor voor zuigdrukregeling
Tn T0
Integratietijd voor PI-regeling
+ Zone-acceleratie (A+)
Hogere waarden resulteren in een snellere regelgeving
- Zone-acceleratie (A-)
Hogere waarden resulteren in een snellere aanpassing
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Druk op de ‘+’-knop om naar
de volgende bladzijde te gaan
8. Stel de bewaking
van de compressor in
Druk op de ‘+’-knop om naar
de volgende bladzijde te gaan
9. Stel de bedrijfstijd voor
de compressor in
Druk op de ‘+’-knop om naar
de volgende bladzijde te gaan
10. Stel overige functies in
Voor ons voorbeeld
selecteren we de volgende
instellingen:
- Algemene
hogedrukbeveiliging
voor alle compressoren
- 1 Beveiligingscircuit
voor iedere individuele
compressor
(De overige opties kunnen
worden geselecteerd als
specieke beveiligingen
voor iedere compressor
nodig zijn)
Minimale UIT-tijd
voor compressorrelais.
Minimale AAN-tijd
voor compressorrelais.
Antipendeltijd (tijd
tussen twee starts
van hetzelfde relais)
Deze instellingen zijn
alleen van toepassingen
op het compressorrelais
en dus niet voor de
capaciteitskleppen.
Als deze tijden elkaar
overlappen, zal de regelaar
de langste tijd gebruiken.
Voor ons voorbeeld
gebruiken we deze
functies niet.
Vertr. uitgangen opstart (15 – 300 s)
Na opstart zal gedurende deze tijd alleen de eerste
compressorstap actief zijn
Modus cap. klep.
Selecteer of 1 of 2 capaciteitsgeregelde compressoren
tegelijkertijd onbekrachtigd mogen zijn bij een afnemende
capaciteit
AO-lter
Reduceer snelle wijzigingen bij de analoge uitgang
AO max. limit
Beperkt de spanning op de analoge uitgang.
5 – Compressoren
In dit scherm wordt de capaciteitsverdeling tussen
de compressoren verdeeld.
De in te stellen capaciteiten zijn afhankelijk van de geselecteerde
compressorapplicatie en de ‘op- en afstapmodus’.
Nominale capaciteit (0 – 1000 m³/h)
Stel de nominale capaciteit van de betreende compressor in.
Voor frequentiegeregelde compressoren moet de nominale
capaciteit worden ingesteld op de netfrequentie (50/60 Hz)
Cap. klep.
Aantal capaciteitskleppen per compressor (0-3)
6 – Capaciteitsverdeling
De instelling is afhankelijk van de geselecteerde
compressorapplicatie en de schakelmethode
Hoofdstap
Stel de nominale capaciteit in van de hoofdstap
(percentage van nominale compressorcapaciteit) 0 – 100%
Druk ontlasten
Uitlezing van de capaciteitsverdeling van de capaciteitskleppen
(0 – 100%)
7 – Veiligheid
Noodcapaciteit overdag
De gewenste ingeschakelde capaciteit in een ‘nacht’-situatie
in geval van een noodregeling als resultaat van een probleem
met de regelsensor voor de zuigdruk
Noodcapaciteit ’s nachts
De gewenste ingeschakelde capaciteit in een ‘nacht’-situatie
in geval van een noodregeling als resultaat van een probleem
met de regelsensor voor de zuigdruk
Max. persgastemp.
Maximale waarde voor de persgastemperatuur.
10 K onder deze waarde wordt de compressorcapaciteit
gereduceerd en de volledige condensorcapaciteit ingeschakeld.
Indien deze waarde wordt overschreden, wordt alle
compressorcapaciteit afgeschakeld.
Max. cond. druk
Maximale waarde voor de condensatiedruk in Bar.
3 K onder deze waarde wordt de compressorcapaciteit
gereduceerd en de volledige condensorcapaciteit ingeschakeld.
Indien deze waarde wordt overschreden, wordt alle
compressorcapaciteit afgeschakeld.
Tc max. limiet
Grenswaarde afgelezen in °C (indien geselecteerd voor weergave
in de condensorconguratie)
Max. cond.drukalarmvertr.
Tijdvertraging voor het maximale condensatiedrukalarm.
T0 Min limiet
Minimale waarde voor de zuigdruk in °C
Indien deze waarde wordt verminderd,
wordt alle compressorcapaciteit afgeschakeld.
T0 Max alarm
Alarmlimiet voor te hoge zuigdruk
T0 max. vertraging
Vertragingstijd voor alarm voor te hoge zuigdruk P0
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Herstarttijd
Algehele tijdvertraging voor herstart van compressor.
(van toepassing op functies: ‘Max. persgastemp.’,
‘Max. cond.druk’ en ‘Min. zuigdruk’)
SH min. alarm
Alarmlimiet voor minimale oververhitting in de zuigleiding
SH max. alarm
Alarmlimiet voor maximale oververhitting in de zuigleiding
SH alarmvertr.
Tijdvertraging voor alarm voor minimale of maximale
oververhitting in de zuigleiding
8 – Compressorbeveiliging
Algehele beveiliging
Selecteer of 1 algehele beveiliging gewenst is voor
alle compressoren. Als dit alarm actief is, worden alle
compressoren uitgeschakeld.
Oliedrukbeveiliging enz.
Denieer hier of dit type beveiliging benodigd is
Indien ‘Ja’ verwacht de regelaar van iedere compressor 1
beveiligingsingang.
Sd sensor pr. compressor
Selecteer of er een Sd-meting moet worden uitgevoerd
voor elke compressor.
Max. perstemp.
Uitschakeltemperatuur te laag ingesteld.
Sd compr. alarm vertr.
Vertragingstijd voor het alarm
Sd compr. beveil.uitschak.
Instellen of de beveiliging uitgesneden moet
worden ingeschakeld
9 – Antipendeltimers
Stel hier eventuele minimum AAN- of UIT-tijden.
De recycletijd is het tijdsinterval tussen twee
opeenvolgende starts.
Timers beveiligingsuitschakeling
Uitschakelvertr.
De tijdvertraging tussen het uitschakelen van een compressor
door een beveiligingsfunctie en het genereren van een alarm.
Deze instelling geldt voor alle beveiligingsingangen van
de desbetreende compressor.
Recyclevertraging
Minimumtijd dat een compressor weer ‘OK’ moet zijn na een
beveiligingsuitschakeling. Na dit interval mag de compressor
weer starten.
10 – Overige functies
Ctrl. inspuiting AAN
DO: Selecteer deze functie als een uitgang moet worden gebruikt
voor deze functie. (Deze uitgang moet dan worden uitbedraad
naar alle verdamperregelaars zodat de AKV-kleppen sluiten
als alle compressoren in storing staan.)
Netwerk: het signaal wordt via datacommunicatie naar
de regelaars verzonden.
Compr. startvertraging
Vertragingstijd voor de compressorstart
Inspuitvertr. UIT
Vertragingstijd voor ‘Injection o’
Vloeistonsp. zuigl.
Selecteer deze functie als vloeistonspuiting in de zuigleiding
is gewenst om de persgastemperatuur ‘laag’ te houden.
De regeling kan geschieden met behulp van een magneetventiel
en een TEV, of met een AKV-klep.
AKV OD zuigleiding
Het openen van de mate van de klep in %
Inspuit. start SH
Oververhittingswaarde waar de vloeibare inspuiting start
Inspuitdi. SH
Dierentieel van oververhitting voor de inspuitregeling
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Instellen van oliebeheer
1. Ga naar het conguratiemenu
2. Instellen van oliebeheer
3
In ons voorbeeld is
oliebeheer niet opgenomen.
De instellingen worden
slechts weergegeven voor
informatiedoeleinden en
hebben betrekking op de
‘vaste druk’-regeling die is
gecongureerd in ‘Display
van installatietype’.
3. Instellen van olievat
In ons voorbeeld hebben
we twee niveauschakelaars
in het vloeistofvat: een voor
hoog niveau en een voor
laag niveau.
Niveauschak
Denieer de gewenste niveausensors:
Hoog
Hoog en laag
Niveau alarmvertr.
Vertragingstijd voor niveaualarm
Werkelijke druk
Gemeten drukwaarde
Werkelijke status
Status van olieafscheiding
Uitschakeldruk
Druk in vloeistofvat voor afsluiten olie
Inschakeldruk
Druk in vloeistofvat voor inschakelen van olie
Hoge alarmlimiet
Er gaat een alarm af als een hogere druk wordt geregistreerd
Hoge alarmvertr.
Tijdvertraging voor alarm
Lage alarmlimiet
Er gaat een alarm af als een lagere druk wordt geregistreerd
Lage alarmvertr.
Tijdvertraging voor alarm
4
Afscheider
Selecteer of er één gezamenlijke afscheider voor alle compressors
moet zijn of twee afscheiders (MT en IT)
Druk op de ‘+’-knop om naar
de volgende bladzijde te gaan
4. Instellen van olieafscheiders
De procedure is als volgt:
Wanneer de niveauschakelaar
een signaal afgeeft, begint
het ontladingsproces naar
het vloeistofvat. Met een
interval van één minuut
wordt driemaal geïnjecteerd.
Elke puls duurt één seconde.
Als de niveauschakelaar op
dat moment geen daling
in het oliepeil registreert,
gaat een alarm af zodra de
vertragingstijd voorbij is.
Niveaudetectie
Selecteer of de afscheider geregeld moet worden door de
niveauschakelaars ‘Volledige reeks’, ‘Tot niveau’ of ‘laag en hoog’
Niveau alarmvertr.
Er gaat een alarm af bij het gebruik van een niveauschakelaar
voor laag niveau
Herhaal olieretourcyclus
Periode tussen het herhalen van het legingsproces van de
afscheider als de niveauschakelaar op het hoge niveau blijft staan
Geen alarmvertr. van olieafscheider
Alarmvertraging wanneer een signaal wordt gegeven dat er geen
olie wordt afgescheiden (contact ‘hoog’ niveau niet geactiveerd)
Aantal perioden
Aantal keren dat de klep moet openen tijdens een legingsreeks
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Instellen van condensorventilatorenregeling
1. Ga naar het conguratiemenu
2. Selecteer
condensorventilatorenregeling
3. Instellen van referentiemodus
en instelpunt
Druk op de ‘+’-knop om naar
de volgende bladzijde te gaan
4. Instellingen voor capaciteitsregeling
In ons voorbeeld wordt de
condensordruk geregeld
op basis van Sgc en van de
Sc3 (vlottende referentie).
De instellingen zijn in
de guur links te zien.
In ons voorbeeld gebruiken
we een aantal ventilatoren,
alle met parallelle
snelheidsregeling.
De instellingen worden hier
op het display getoond.
Ter info: de functie ‘Bewaak
ventilatoren’ vereist een
ingangssignaal van
iedere ventilator.
3 – Pc-referentie
Regelsensor
Sgc: de temperatuur bij de uitlaat van de gaskoeler
S7: Voor de regeling wordt een middelhoge temperatuur gebruikt
Referentiemodus
Selectie van condensordrukreferentie:
Vaste instelling: gebruikt als er een permanente referentie nodig
is = ‘Instelling’
Vlottend: de regeling is gebaseerd op de Sc3-buitentemperatuur,
de ingestelde ‘Min. tm’/‘Delta T-condensor’ en de ingeschakelde
compressorcapaciteit. (Vlottend wordt aanbevolen voor CO
en warmteterugwinning.)
Instelpunt
Instelling van het gewenste instelpunt in temperatuur
Min. tm
Minimum gemiddelde temperatuurverschil tussen de
Sc3-buitentemperatuur en de Pc-condensatietemperatuur
bij minimale compressorcapaciteit
Delta T-condensor
Gemiddeld temperatuurverschil tussen Sc3-buitentemperatuur en
de Pc-condensatietemperatuur bij maximale compressorcapaciteit
(normaal 2-4 K)
Sgc max referentie
Maximum toelaatbare uitlaattemperatuur van de gaskoeler.
Deze functie beperkt de referentie voor Sgc.
Toon Tc
Stel in of Tc moet worden weergegeven
4 – Capaciteitsregeling
Capaciteitsregelingmodus
Selecteer de modus voor de condensorregeling:
Stap: ventilatoren worden in stappen geschakeld door
de relaisuitgangen
Stap/freq.reg: de ventilatorcapaciteit wordt geregeld
via een combinatie van frequentie- en stappenregeling
(alle ventilatoren zitten achter de frequentieregelaar)
Snelheid: de ventilatorcapaciteit wordt volledig via de
frequentieregelaar geregeld
Freq.reg. 1 stap: Eerste ventilator toerenregeling,
rest stappenregeling
2 groepen met toerental: De capaciteit is opgedeeld in groepen
Aantal ventilatoren
Stel het aantal ventilatoren in
(wanneer twee groepen zijn geselecteerd, dan is deze instelling
het aantal in groep 1)
Aantal ventilatoren in groep 2
Het aantal in groep 2 moet groter dan of gelijk zijn aan het aantal
in groep 1
Toerentallimiet voor groep 1
De snelheid kan worden beperkt om het geluid te minimaliseren
Bewaak ventilator(en)
Beveiliging ventilatoren. Bij ‘Ja’ wordt per ventilator 1 digitale
ingang gebruikt
Vent. freq.reg.type
VSD (en normale AC-motoren)
EC-motor = ventilatormotoren met DC-regeling
VSD-startsnelheid
Minimumsnelheid voor start van frequentieregeling
(moet hoger zijn dan ‘Freq.reg. min. snelh.’)
VSD min. snelheid
Minimumfrequentie waarbij de frequentieregeling wordt
uitgeschakeld (lage belasting)
Bewaak freq.reg.
Bewaking van frequentieregelaar. Een digitale ingang wordt
gebruikt voor het bewaken van de frequentieregelaar
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
EC Start-capaciteit
De regeling wacht tot deze behoefte zich voordoet alvorens
spanning aan de EC-motor te leveren
EC min spanning
Spanningswaarde bij capaciteit van 0% (20% = 2 V @ 0 – 10 V)
EC max spanning
Spanningswaarde bij capaciteit van 100% (80% = 8 V @ 0 – 10 V)
EC-spanning abs. max
Toegestane lijnspanning voor EC-motor (overcapaciteit)
Absolut max Sgc
Max waarde voor temperatuur bij Sgc. Als de waarde wordt
overschreden, wordt de EC-spanning verhoogd tot de waarde
in ‘EC-spanning abs. max.’
Type regeling
Keuze van regelstrategie
P-band: de ventilatorcapaciteit wordt geregeld via een P-band.
De P-band wordt ingesteld bij ‘Proportionele band ’100/Kp,’
PI-regeling: de ventilatorcapaciteit wordt geregeld door
de PI-regeling
Kp
Proportionele band voor P/PI-regeling
Tn
Integratietijd voor PI-regeling
Cap. begrenz. nacht
Instelling van maximale capaciteit tijdens nachtsituaties.
Kan gebruikt worden voor het beperken van het geluidsniveau
gedurende de nacht
V3gc
Geeft aan of een gas-bypassventiel wordt gebruikt
op de gaskoeler.
Aan/uit: 3-wegventiel bestuurd door een relais
Stapventiel: Modulerend CTR-type 3-wegventiel
Spanning: 3-wegventiel, bijv. geregeld m.b.v. 0-10 V
Bij aan/uit:
Bypass lage limiet
Als de sensor Sgc een temperatuur registreert die lager
is dan de geselecteerde waarde, wordt het gas buiten de
gaskoeler om geleid (bv. bij opstarten bij een zeer lage
omgevingstemperatuur)
Bypass min. uit-tijd
Minimale tijd gedurende welke het gas door de gaskoeler
moet worden geleid voordat omleiding is toegestaan.
Bij stappen en voltage:
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Instelling van hogedrukregeling
1. Ga naar het conguratiemenu.
2. Selecteer HP-regeling
3. Stel de regelingswaarden in
Druk op de ‘+’-knop
om naar de volgende
bladzijde te gaan
4. Stel de ejectorfunctie in
De instellingen worden hier
op het display getoond.
3 – HP-regeling
Vhp-uitgangstype
Selecteer het signaaltype voor de besturing van de klepafsluiter:
- Spanningssignaal
- Stappenmotorsignaal via AK-XM 208C
- 2 Stappenmotorsignaal voor parallelle kleppen
Extra capaciteitsvers.
Stel in hoeveel de druk moet worden verhoogd als de
functie ‘Extra capaciteitsverschuiving’ wordt geactiveerd
Pgc min.
Min. aanvaardbare druk in de gaskoeler
Pgc max.
Max. aanvaardbare druk in de gaskoeler
Uitgebreide instellingen
Vhp min. OD
Beperking van de mate van sluiting van de klep
Pgc max. limiet P-band
P-band onder ‘Pgc max’, waarbij de mate van opening
van de afsluiter wordt verhoogd
dT Subcool
Gewenste onderkoelingstemperatuur
Kp
Versterkingsfactor
Tn
Integratietijd
Pgc WTW min.
De min. aanvaardbare druk in het hogedrukcircuit uitlezen
tijdens warmteterugwinning
Pgc WTW max
De aanvaardbare druk tijdens warmteterugwinning uitlezen
Afname bar/min.
Hier kunt u selecteren hoe snel de referentie moet worden
gewijzigd na een voltooide warmteterugwinning
Temp. bij 100 bar
Temperatuur bij 100 bar. Hier kunt u de regelkromme
tijdens transkritisch bedrijf deniëren. Stel de vereiste
temperatuurwaarde in.
4 – Ejectorregeling
Selecteer de capaciteit van de multi-ejector.
De grootte wordt dan weergegeven voor de capaciteit
van elk ventiel.
De functie wordt beschreven op bladzijde 114-117.
We gebruiken geen
ejectorregeling in
ons voorbeeld.
vloeistofejectoren. Het volgende scherm is niet zichtbaar als
in het vorige scherm vloeistofejectoren zijn gecongureerd.
Waarschuwing!
Als de regeling wordt stopgezet tijdens hogedrukregeling,
zal de druk toenemen.
Het systeem moet worden gedimensioneerd voor de hoge druk;
anders zal er verlies van vulling optreden.
Op het volgende scherm wordt de capaciteit aangepast voor
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Set-up van regeling van vloeistofvatdruk
1. Ga naar het conguratiemenu
2. Selecteer Vatregeling
3. Stel de regelingswaarden in
De instellingen worden hier
op het display getoond
3 – Vatregeling
Vrec-uitgangstype
Selecteer het Vrec-uitgangstype voor het gas-bypassventiel:
• ‘1-stappenmotor’ voor een enkelvoudig stappenmotorsignaal
via AK-XM 208C
• ‘2-stappenmotor (synchroon)’ voor twee stappenmotorsignalen
die gelijktijdig worden bediend
• ‘2-stappenmotor (opeenvolgend)’ voor twee
stappenmotorsignalen die opeenvolgend worden bediend
• ‘Spanning (AO)’ voor een spanningssignaal.
Vrec min. OD
Beperking van de mate van sluiting van de Vrec-klep
Vrec max. OD
Beperking van de mate van opening van de Vrec-klep
Toon Trec
Stel in of Trec moet worden weergegeven in overzichtdisplay 1
Prec instelpunt
Selecteer het instelpunt voor de druk in het vloeistofvat,
wanneer IT-compressor is gestopt
Kp
Versterkingsfactor
Tn
Integratietijd
Prec min.
Min. toelaatbare druk in het vloeistofvat
Prec max.
Max. toelaatbare druk in het vloeistofvat (wordt tevens referentie
voor de regeling wanneer de compressoren worden gestopt via
de functie ‘Ext. compressorstop’). Het overschrijden van deze limiet
leidt tot een alarm.
Prec min. limiet P-band
P-band onder ‘Prec min’, waarbij de mate van opening van
de Vrec-afsluiter wordt verhoogd
Prec max. limiet P-band
P-band over ‘Prec max’, waarbij de mate van opening van
de Vrec-afsluiter wordt verlaagd
Bewaking van vloeistofniveau
Kies of het vloeistofniveau bewaakt moet worden
Vloeistofalarmvertraging
Tijdsvertraging voor het alarm
Gebr. heetgasdump
Selecteer of heetgas moet worden geleverd als de vloeistofvatdruk
te veel daalt
Prec heetgasdump
Vloeistofvatdruk waarop heetgas wordt ingeschakeld
Prec gasdumpdi.
Verschil waarbij heetgas weer wordt uitgeschakeld
IT compr. start
Openingsgraad voor de Vrec-afsluiter wanneer de IT-compressor
moet starten
IT-startvertr.lter
Tijdconstante voor het laagdoorlaatlter dat wordt gebruikt
op de afsluiteropeningsgraad van de Vrec voor het starten van
de IT-compressoren
Vertraging van IT-einde
De tijdsduur die de IT-compressor gestopt moet zijn voordat
de regeling wordt overgedragen naar Vrec
IT-compr. Sgc min.
De temperatuurgrens voor werking met IT-compressor; zal
niet starten wanneer een lagere waarde wordt gedetecteerd,
ongeacht de openingsgraad van de Vrec-afsluiter
Min. damp vloeistofvatinlaat
Handhaaft een minimale gasdruk in het vloeistofvat. De waarde
in procenten geeft aan hoeveel gas het vloeistofvat binnenkomt.
Min. delta P MT
Minimaal toegestaan drukverschil van vloeistofvat tot P0 MT.
(de functie zal de vloeistofvatdruk verhogen in geval van een
hoge zuigdruk).
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Drukverschilregeling van vloeistofvat 'DeltaP’
Wanneer de MT-zuigregeling
is gecongureerd om
te wisselen tussen twee
druktransducers (P0-MT
en Psuc-MT – doorgaans
gebruikt met lagedrukmulti-ejectoren), zijn
bepaalde regelparameters
van het vloeistofvat niet
beschikbaar en worden ze
door andere vervangen.
De referentie voor het
vloeistofvat gebruikt
een hogere of lagere
verschuiving, bepaald
door een digitale ingang.
De nieuwe parameters
worden hier rechts uitgelegd.
De resterende parameters
zijn zoals op de vorige
bladzijde uitgelegd.
Delta P laag
Speciceer het drukverschil tussen de Prec en P0-MT
voor de lagere Prec-referentie
Delta P hoog
Speciceer het drukverschil tussen de Prec en P0-MT
voor de hogere Prec-referentie
Delta P hoge vertraging (na-vertraging)
Na het deactiveren van de digitale ingang voor de referentie
'Delta P hoog’, de na-vertragingstijd voordat wordt
teruggeschakeld naar de referentie 'Delta P laag’
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Set-up van regeling warmteterugwinning
1. Ga naar het conguratiemenu
2. Selecteer Verw. circuits
3. Stel waarden in voor
kraanwatercircuits
4. Stel waarden in voor het
verwarmingscircuit
(De verwarmingscircuits
zijn gedenieerd in
het menu ‘Selecteer
installatietype’)
Het menu voor
huishoudelijk water
is leeg wanneer de
regeling uitsluitend
wordt uitgevoerd op
ruimteverwarming.
3 – Kraanwatercircuits (instellingen zijn alleen beschikbaar
wanneer er sprake is van een regeling voor tapwater)
V3tw-uitgangstype
DO: Het ventiel wordt via een relaisuitgang geregeld
Stappenmotor: Het ventiel wordt via een afsluiter met
stappenmotor geregeld
Regelmodus: hier kan de regeling van het circuit worden
gestart (auto) en gestopt (uit)
Instelpunt: hier kan de vereiste temperatuur voor sensor
Stw8 worden ingesteld
Gebruik ext.ref.versch.
Een 0-10V-signaal moet de temperatuurreferentie verschuiven.
Max.ext.ref.versch.
Referentieverschuiving bij max. signaal (10 V)
Thermostaatband: de aanvaardbare temperatuurschommeling
rondom de referentie:
Regelsignaal
Kiezen uit:
Stw8: als regeling moet geschieden alleen op basis van
deze sensor
S4-S3: (en een temperatuurverschilwaarde) als de regelaar
moet regelen aan de hand van dit temperatuurverschil,
totdat de Stw8-referentie is bereikt. (Tijdens S4-S3-regeling
moet altijd de snelheid van de pomp worden geregeld.)
Stw8 + Stw8A: als twee temperatuursensors zijn geïnstalleerd
in het vloeistofvat voor warm water
Stw4: regeling vindt plaats m.b.v. deze sensor
Variabele snelheid: hier wordt het pomptype geselecteerd.
Regelbare snelheid dan wel aan/uit
Uitgebreide instellingen:
de volgende opties worden beschikbaar:
Debietschakelaar: moet gewoonlijk worden geselecteerd
met het oog op veiligheid
Kp: Versterkingsfactor
Tn: Integratietijd
Min. pompsnelheid: pompsnelheid voor start/stop
Max. pompsnelheid: de max. toelaatbare snelheid van de pomp
Debietschak.vertraging: duur van stabiel signaal voordat
de nieuwe status wordt gebruikt voor de regeling
Het ruimteverwarmingscircuit wordt
niet gebruikt in ons
voorbeeld. De afbeelding
wordt weergegeven voor
informatiedoeleinden.
Het menu voor
ruimteverwarming
is leeg wanneer de
regeling uitsluitend
wordt uitgevoerd op
huishoudelijk water.
4 – Warmteterugwinning
V3hr-uitgangstype
DO: Het ventiel wordt via een relaisuitgang geregeld
Stappenmotor: Het ventiel wordt via een afsluiter met
stappenmotor geregeld
Warmteterugwinningstype
Hier denieert u hoe de condensatiedruk (HP) moet worden
geregeld als het terugwinningscircuit voor verwarming warmte
nodig heeft:
- Geen HP-verschuiv. (eenvoudige regeling)
- HP-verschuiv. Hierbij moet de regelaar een spanningssignaal
ontvangen. De osetwaarden die gelden voor de max. waarde
moeten worden gedenieerd in de instellingen voor het
verwarmingscircuit. Zie de volgende bladzijde.
- Max warmteterugwin. Hierbij moet de regelaar een
spanningssignaal ontvangen, maar de regeling is uitgebreid
en bestuurt tevens de pompactivering en deactivering
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Regelmodus: hier kan de regeling van het circuit worden gestart
(auto) en gestopt (uit)
Instelpunt: hier wordt de vereiste temperatuur van sensor Shr8
(of Shr4) ingesteld
Gebruik ext.ref.versch.
Een 0-10V-signaal moet de temperatuurreferentie verschuiven
Max.ext.ref.versch.
Referentieverschuiving bij max. signaal (10 V)
Thermostaatband: de toelaatbare temperatuurschommeling
rondom de referentie:
Regelsignaal: Kiezen uit:
Shr8: als regeling moet geschieden alleen op basis
van deze sensor
S4-S3: (en een temperatuurverschilwaarde) als de regelaar
moet regelen aan de hand van dit temperatuurverschil,
totdat de Shr8-referentie is bereikt
Shr4: regeling vindt plaats m.b.v. deze sensor
(Tijdens S4-S3-regeling of Shr4-regeling moet altijd
de snelheid van de pomp worden geregeld.)
Variabele snelheid: hier wordt het pomptype geselecteerd.
Regelbare snelheid dan wel aan/uit
Verw.verbruikers: (alleen als de condensatiedruk moet worden
verhoogd tijdens warmteterugwinning). Hier wordt het aantal
signalen ingesteld dat kan worden ontvangen. Het signaal kan
0-10 V of 0-5 V zijn. (Instellingen onder ‘Geavanceerd’ worden
gebruikt voor 0-100% van het signaal.)
Verw. gebruikerslter
Reduceert snelle veranderingen in het warmteverbruikerssignaal
Aanvullende warmte-uitgang
De functie zal een relais reserveren. Het relais wordt ingeschakeld
wanneer het signaal voor de warmteafvoersystemen 95% bereikt.
Debietschak.vertraging: duur van stabiel signaal voordat
de nieuwe status wordt gebruikt voor de regeling
Uitgebreide instellingen: de volgende opties worden
beschikbaar:
Debietschakelaar: moet gewoonlijk worden geselecteerd
met het oog op veiligheid
Kp: Versterkingsfactor
Tn: Integratietijd
Tc max WTW: waarde waarbij de omleiding van de gaskoeler
wordt beëindigd
WTW-POMPREGELING
Min. pompsnelheid: pompsnelheid voor start/stop
Max. pompsnelheid: de max. toelaatbare snelheid van de pomp
WTW-stoplimiet: signaal in % waarbij de pomp weer wordt
gestopt
WTW-startlimiet: signaal in % waarbij de pomp wordt gestart
HP-REGELING
Pgc WTW min.: basisreferentie voor de druk als extern
spanningssignaal wordt ontvangen.
Pgc WTW max: Maximumdrukreferentie wanneer extern
spanningssignaal wordt ontvangen.
Lage limiet van ref.versch.: signaal in % waarbij ‘Pgc WTW min.’
van kracht wordt
Hoge limiet van ref.versch.: signaal in % waarbij waarde ‘Sgc max.’
wordt gebruikt
BYPASSREGELING (bij aan/uit-regeling)
Stoplimiet van V3gc-bypass: signaal in % waarbij de gaskoeler
weer wordt aangesloten na voltooiing van ontkoppeling
Startlimiet van V3gc-bypass: signaal in % waarbij de gaskoeler
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Display instellen
1. Ga naar het conguratiemenu
2. Selecteer Displayinstelling
3. Stel in welke soorten meetwaarden
moeten worden weergegeven voor
de individuele uitgangen
3 – Display instellen
Display
Het volgende kan voor de vier uitgangen worden uitgelezen:
Comp.regelsensor
P0 in temperatuur
P0 in barSs
Sd
Cond.regelsensor
Tc
Pc bar
S7
Sgc
Pgc bar
Prec bar
Trec
Ssnelheidscompressor
Eenheidsaezing
Selecteer of meetwaarden in SI-eenheden moeten zijn (°C en bar)
of Amerikaanse eenheden (°F en psi)
In ons voorbeeld worden
geen afzonderlijke
displays gebruikt. Deze
instelling wordt hier ter
informatie genoemd.
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Afzonderlijke thermostaten
1. Selecteer Thermostaten
2. Selecteer Werkelijke thermostaat
3. Denieer de gewenste
thermostaatfuncties
Voor ons voorbeeld
selecteren we 1
thermostaatfunctie voor
het bewaken van de
machinekamertemperatuur.
Vervolgens moet een
naam voor de functie
worden ingevuld.
3 – Thermostaten
De algemene thermostaten kunnen worden gebruikt voor het
bewaken van in totaal 5 temperatuursensors. Iedere thermostaat
heeft een aparte digitale uitgang voor het aansturen van een
eventueel extern apparaat.
Stel voor iedere thermostaat in:
• Of de thermostaat ook weergegeven moet worden
in overzichtscherm 1. (De functie wordt altijd weergegeven
in overzichtscherm 2)
• Naam
• Welke sensor (/signaal) wordt gebruikt
Werkelijke temp.
Temperatuurmeting van sensor die voor deze thermostaat
wordt gebruikt
Werkelijke status
Werkelijke status van thermostaatuitgang
Uitschakeltemp.
Uitschakelwaarde voor thermostaatfunctie
Inschakeltemp.
Inschakelwaarde voor thermostaatfunctie
Hoge alarmlimiet
Hoge alarmlimiet
Alarmvertraging hoog
Tijdvertraging voor hoog alarm
Alarmtekst hoog
Alarmtekst voor hoog alarm
Lage alarmlimiet
Lage alarmlimiet
Alarmvertraging laag
Tijdvertraging voor laag alarm
Alarmtekst laag
Alarmtekst voor laag alarm
Afzonderlijke
pressostaten
1. Selecteer Pressostaten
2. Selecteer Werkelijke pressostaat
3. Denieer de gewenste
pressostaatfuncties
3 – Pressostaten
Instellingen zijn gelijk aan de thermostaten
In ons voorbeeld zijn
geen afzonderlijke
pressostaatfuncties
gebruikt.
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Afzonderlijke spanningssignalen
1. Selecteer Spanningsingangen
2. Selecteer Werkelijk
spanningssignaal
3. Denieer de vereiste namen en
waarden gekoppeld aan het signaal
In ons voorbeeld
gebruiken we deze
functie niet, dus het
display wordt hier slechts
ter informatie getoond.
De naam van de functie
kan xx zijn en verder naar
beneden op het display
kunnen de alarmteksten
worden ingevoerd.
De waarden ‘Min. uitlezing’
en ‘Max. uitlezing’ zijn
instellingen die het
minimale en maximale
spanningssignaal
vertegenwoordigen. 2
V en 10 V bijvoorbeeld.
(het bereik van het
spanningssignaal
wordt ingesteld in
de ‘I/O-conguratie’.)
Voor iedere gedenieerde
spanningsingang zal de
regelaar een relaisuitgang
reserveren in de
‘I/O-conguratie’.
Als deze functie alleen
maar hoeft te alarmeren,
is het niet verplicht om
deze uitgang te deniëren.
3 – Spanningsingangen
De algemene spanningsingang kan gebruikt worden voor het
bewaken van externe spanningssignalen. Iedere spanningsingang
heeft een aparte digitale uitgang voor het aansturen van een
eventueel extern apparaat.
Stel het aantal algemene spanningsingangen in, speciceer 1-5:
Toon in overzicht
Naam
Selecteer sensor (signaal, spanning)
Selecteer het signaal dat de functie moet gebruiken
Werkelijke waarde
= uitlezing van de meting
Werkelijke status
= uitlezing van de uitgangsstatus
Min. uitlezing
Vermeld uitlezingswaarde bij minimum spanningssignaal
Max. uitlezing
Vermeld uitlezingswaarden bij minimum spanningssignaal
Uitschakeling
Uitschakelwaarde voor uitgang (geschaalde waarde)
Inschakelen
Inschakelwaarde voor uitgang (geschaalde waarde)
Uitschakelvertr.
Tijdvertraging voor uitschakelen
Inschakelvertr.
Tijdvertraging voor inschakelen
Hoge alarmlimiet
Hoge alarmlimiet
Hoge alarmvertr.
Tijdvertraging voor hoog alarm
Hoog alarm-tekst
Stel de alarmtekst voor hoog alarm in
Lage alarmlimiet
Lage alarmlimiet
Lage alarmvertraging
Tijdvertraging voor laag alarm
Laag alarm-tekst
Alarmtekst voor laag alarm
Afzonderlijke alarmingangen
1. Selecteer Algemene
alarmingangen
2. Selecteer Werkelijke
alarmsignaal
3. Denieer de vereiste namen
en waarden gekoppeld aan
het signaal
• Referentie: Vast of signaal voor de variabele referentie:
Kiezen uit: : geen, temperatuur, druk, druk omgezet in
temperatuur, spanningssignaal, Tc, Pc, Ss, DI enz.
• Instelpunt: Indien vast wordt gekozen
• De totale referentie aezen
• Uitgang: hier selecteert u de uitlaatfunctie (PWM =
pulsbreedtemodulatie (bv. AKV-klep)), stappenmotorsignaal
voor een stappenmotor of spanningssignaal
• Alarmmodus: kies of een alarm moet worden gekoppeld
aan de functie. Als dit wordt ingesteld op ‘AAN’, kunnen
er alarmteksten en alarmlimieten worden ingevoerd
• Uitgebr. reg. instell.:
– Ref. X1, Y1 en X2, Y2: Punten die de variabele referentie
deniëren en limiteren
– PWM-periodetijd: periode waarin het signaal aan en uit
is geweest.
– Kp: Versterkingsfactor
– Tn: Integratietijd
– Filter voor referentie: duur voor soepele overgangen naar
de referentie
– Max. fout: maximaal toelaatbaar foutsignaal waarbij de
integrator aanwezig blijft in de regeling
– Min. regeluitgang: laagst toegestaan uitgangssignaal
– Max. regeluitgang: maximaal toegestaan uitgangssignaal
– Opstarttijd: tijd bij opstarten waarbij het uitgangssignaal
geforceerd wordt geregeld
– Opstartuitgang: de grootte van het uitgangssignaal ten
tijde van het opstarten
– Stopuitgangssignaal: grootte van het uitgangssignaal
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Conguratie van in- en uitgangen
1. Ga naar het conguratiemenu
2. Selecteer I/O-conguratie
3. Conguratie van digitale uitgangen
Druk op de ‘+’-knop om naar
de volgende bladzijde te gaan
4. Stel aan/uit-ingangen in
Druk op de ‘+’-knop om naar
de volgende bladzijde te gaan
De volgende schermen zijn afhankelijk van eerder
gemaakte selecties. De schermen geven weer welke
aansluitingen nodig zijn voor de eerder gemaakte
selecties. De tabellen zijn hetzelfde als eerder getoond.
We stellen de digitale uitgangen in door in te stellen op welke
module en op welk punt (op deze module) de bewuste functie
is aangesloten.
Verder selecteren we ook voor iedere uitgang of de belasting
actief is in de positie ‘AAN’ of ‘UIT’.
Let op: Relaisuitgangen mogen niet worden omgekeerd
op capaciteitskleppen. De regelaar keert de functie zelf.
Er staat geen spanning op de bypassventielen wanneer
de compressor niet in bedrijf is. De voeding wordt direct
aangesloten voordat de compressor wordt gestart.
We stellen de digitale ingangen in door in te stellen op welke
module en op welk punt (op deze module) de bewuste functie
is aangesloten.
Verder selecteren we ook voor iedere ingang of de functie actief
is in de positie ‘Open’ of ‘Gesloten’.
Er is ‘Open’ geselecteerd voor alle beveiligingscircuits. Dit betekent
dat onder normale omstandigheden het contact is gesloten en
er pas een alarm optreedt als het contact verbroken wordt.
AI222Open
AI323Gesloten
AI535Open
AI444Open
AI646Open
3 – Uitgangen
De volgende functies
zijn mogelijk:
Comp. 1
Cap. klep 1-1
Cap. klep 1-2
Cap. klep 1-3
Do voor compressor. 2-8
Olieklepcomp. 1-2
Inspuitzuigleiding
Inspuiting AAN
Ventilator 1 / Freq.
Ventilator 2 – 8
HP-regeling
Ejector
Afsluiter van gaskoeler V3gc
Heetgasdump
Warmteterugwinning
Afsluiter van kraanwater V3tw
Pomp van kraanwater Tw
Afsluiter van warmteterugw. V3hr
Pomp van warmteterugw. hr
Aanvullende warmte
Alarm
Ik leef-relais
Thermostaat 1 – 5
Pressostaat 1 – 5
Span. ingang 1 – 5
PI 1-3 PWM
4 – Digitale ingangen
De volgende functies
zijn mogelijk:
Ext. Hoofdschakelaar
Ext. compressor stop
Ext. stroomverlies
Nachtverlaging
Lastafschakeling 1
Lastafschakeling 2
Alle compressoren:
Algehele beveiliging
Comp. 1
Oliedrukbeveiliging
Overstroombeveiliging
Motorbeveiliging
Perstemperatuurbeveil.
Persdrukbeveiliging
Algemene beveiliging
Freq. reg. compr. storing
Do voor comp. 2-8
Ventilator 1 beveiliging
Do voor ventilator 2-8
Freq. reg. cond. beveiliging
Olievat laag
Olievat hoog
Olieafscheider laag 1-2
Olieafscheider hoog 1-2
AC-limiet
Rec. laag vloeistofniveau
Rec. hoog vloeistofniveau
Warmteterugwinning
Tw aan
hr aan
Debietschakelaar Tw
Debietschakelaar hr
DI 1-alarmingang
DI 2-10 ...
PI-1 Di ref
Externe DI PI-1
De volgende signalen zijn mogelijk:
0 – 10 V
2 – 10 V
0 – 5 V
1 – 5V
Stappenuitgang
Stappenuitgang 2
Stappenmotor door gebruiker
in te stellen: Zie sectie ‘Divers’
6 – Analoge ingangen
De volgende signalen zijn mogelijk:
Temperatuursensors:
• Pt1000
• PTC 1000
Druktransmitters:
• AKS 32, -1 – 6 bar
• AKS 32R, -1 – 6 bar
• AKS 32, -1 – 9 bar
• AKS 32R, -1 – 9 bar
• AKS 32, -1 – 12 bar
• AKS 32R, -1 – 12 bar
• AKS 32, -1 – 20 bar
• AKS 32R, -1 – 20 bar
• AKS 32, -1 – 34 bar
• AKS 32R, -1 – 34 bar
• AKS 32, -1 – 50 bar
• AKS 32R, -1 – 50 bar
• AKS 2050, -1 – 59 bar
• AKS 2050, -1 – 99 bar
• AKS 2050, -1 – 159 bar
• MBS 8250, -1 – 159 bar
• Gebruikergedenieerd
(ratiometrisch 10% – 90% van
5V-spanning). Min. en max. waarde
van het sensorbereik moet worden
ingesteld in relatieve druk.
P0-zuigingdruk
Ss-zuiggas
Sd-persgas
Pc Cond. druk
S7 Mediumtemp (warm)
Sc3 lucht aan
Ext. Ref.signaal
• 0 – 5 V,
• 0 -10 V
Olievat
HP-regeling
Pgc
Prec
Sgc
Shp
Stw2,3,4,8
Shr2,3,4,8
HC 1-5
Warmteterugwinning
Saux 1 – 4
Paux 1 – 3
Span. ingang 1 tot 5
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Instellen van alarmprioriteiten
1. Ga naar het conguratiemenu
2. Selecteer Alarmprioriteiten
Veel functies hebben een bijbehorend alarm.
Aan alle gemaakte selecties en instellingen wordt,
indien aanwezig, een alarm gekoppeld. Dit is te zien
in de schermen links.
Aan alle alarmen kan een bepaalde prioriteit worden gegeven:
• ‘Hoog’ is de hoogste prioriteit
• ‘Alleen reg.’ is de laagste prioriteit
• ‘Uit’ geeft geen alarmactie
De relatie tussen prioriteit en actie is te zien in
de onderstaande tabel.
3. Stel alarmprioriteiten voor zuiggroep in
Instelling van
HoogXXXX1
MiddelgrootXXX2
LaagXXX3
Alleen
registreren
Losgekoppeld
Logbestand Selectie alarmrelaisNetto
X4
Geen Hoog Laag tot hoog
werk
Zie ook alarmtekst, bladzijde 134.
AKM best.
Druk op de ‘+’-knop om naar de volgende bladzijde te gaan
4. Stel alarmprioriteiten voor condensor in
In ons voorbeeld selecteren we de hier op het display
Druk op de ‘+’-knop om naar de volgende bladzijde te gaan
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Conguratie vergrendelen
1. Ga naar het conguratiemenu
2. Selecteer Conguratie Aan/Uit
3. Vergrendel Conguratie
De regelaar zal nu de geselecteerde functies en de gedenieerde
in- en uitgangen met elkaar vergelijken. Het resultaat is te zien in
de volgende sectie waar de conguratie wordt gecontroleerd.
Druk op het veld Conguratieslot.
Selecteer AAN.
De conguratie van de regelaar is nu vergrendeld.
Voordat er dus nu veranderingen kunnen worden
uitgevoerd in de conguratie van de regelaar, zal
de conguratie eerst ontgrendeld moeten worden.
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Controleren van conguratie
1. Ga naar het conguratiemenu
2. Selecteer I/O-conguratie
3. Controleer conguratie van digitale uitgangen
Voor deze controle moet de conguratie vergrendeld zijn.
(Pas als het conguratieslot is gesloten, worden alle instellingen
voor de in- en uitgangen geactiveerd.)
Er is een fout opgetreden als
het volgende zichtbaar is:
De set-up van de
digitale uitgangen
verschijnt zoals hij
hoort te zijn, gezien
de aangebrachte
bedrading.
A 0 – 0 naast een gedenieerde functie.
Indien een instelling is teruggezet naar 0-0,
moet deze functie worden gecontroleerd.
Dit kan komen door:
• Er is een selectie van een module- en
puntnummer gemaakt die niet bestaat.
• Het geselecteerde puntnummer op de
bewuste module is al in gebruik door
iets anders.
De fout is te herstellen door het module-
en puntnummer correct in te stellen.
Hiervoor moet eerst het conguratieslot
ontgrendeld worden.
Druk op de ‘+’-knop om naar
de volgende bladzijde te gaan
4. Controleer conguratie van digitale ingangen
Druk op de ‘+’-knop om naar
de volgende bladzijde te gaan
De set-up van de
digitale ingangen
verschijnt zoals hij
hoort te zijn, gezien
de aangebrachte
bedrading.
De instellingen hebben een RODE
achtergrond.
Indien een instelling een rode
achtergrond heeft, moet deze
functie worden gecontroleerd.
Dit kan komen door:
• De in- of uitgang is ingesteld,
maar de conguratie van de functie
is dusdanig gewijzigd dat de in- of
uitgang niet meer nodig is.
Het probleem wordt opgelost door het
module- en puntnummer op 0-0 in
te stellen.
Hiervoor moet eerst het conguratieslot
ontgrendeld worden.
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Controleren van aansluitingen
1. Ga naar het conguratiemenu
2. Selecteer I/O-status en handbediening
3. Controleer digitale uitgangen
Voordat de regeling wordt gestart, moeten eerste alle in-
en uitgangen worden gecontroleerd op de juiste aansluiting.
Voor deze controle moet de conguratie vergrendeld zijn.
Door iedere uitgang handmatig te bedienen, kan
gecontroleerd worden of de uitgang correct is aangesloten.
AUTODe uitgang wordt geregeld door de regelaar
HAND UITDe uitgang is geforceerd UIT
HAND AANDe uitgang is geforceerd AAN
(handbediening)
Druk op de ‘+’-knop om naar de volgende bladzijde te gaan
4. Controleer digitale ingangen
Druk op de ‘+’-knop om naar de volgende bladzijde te gaan
Verbreek het beveiligingscircuit van compressor 1.
Controleer dat led DI1 op de uitbreidingsmodule
(module 2) uitgaat.
Controleer dat de waarde voor het beveiligingscircuit
van compressor 1 veranderd naar AAN.
De overige digitale ingangen moet op dezelfde manier
worden gecontroleerd.
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Controleren van de instellingen
1. Ga naar het overzicht
Voordat de regeling wordt gestart, moet gecontroleerd
worden of alle instellingen correct zijn.
Het overzichtscherm toont nu 1 regel voor iedere algemene
functie. Door op het pictogram te klikken, wordt een aantal
schermen met verschillende instellingen getoond. Het zijn
deze instellingen die gecontroleerd moeten worden.
2. Selecteer de zuiggroep
3. Doorloop alle schermen van de zuiggroep
Doorloop de schermen met de +- toets. Denk ook
aan de instellingen onderaan de bladzijden die
alleen door middel van de ‘schuifbalk’ te zien zijn.
4. Controleer de individuele bladzijden
De laatste bladzijde bevat regelgegevens.
5. Ga terug naar het overzicht. Herhaal dit voor IT en LT
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
7. Doorloop alle schermen van de condensorgroep.
Doorloop de schermen met de +- toets. Denk ook
aan de instellingen onderaan de bladzijden die
alleen door middel van de ‘schuifbalk’ te zien zijn.
8. Controleer de individuele bladzijden
De laatste bladzijde bevat de beveiligingsfuncties en herstarttijd.
9. Ga terug naar het overzicht en vervolgens
naar de rest van de functies
10. Algemene functies
Wanneer alle functies in overzichtscherm 1
zijn bekeken, is het tijd om naar de ‘Algemene
functies’ in overzichtscherm 2 te kijken.
Druk op de + knop om daar naar toe te gaan.
De eerste is de thermostaatgroep
Controleer de instellingen.
11. Dan de pressostaatgroep
Controleer de instellingen.
12. Ga verder met de overige functies
13. De regelaar is nu ingesteld
Alle gedenieerde algemene functies zijn weergegeven
in overzichtscherm 2.
Behalve dat ze altijd worden weergeven in scherm 2,
kunnen functies worden geselecteerd voor weergave
in scherm 1. Individuele functies kunnen worden
geselecteerd voor weergave in scherm 1, via de instelling
‘Toon in overzichtscherm’.
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Schemafunctie
1. Ga naar het conguratiemenu
Voordat de regeling wordt gestart, stellen we eerst het
dag/nachtschema in voor de verschuiving van de zuigdruk.
In gevallen waar de regelaar in een netwerk is geïnstalleerd
2. Selecteer schema
3. Stel het schema in
met een systeemunit, kan deze instelling ook in de
systeemunit worden gedaan die het dag/nachtsignaal
vervolgens naar de regelaar stuurt.
Selecteer een weekdag en stel de tijd in voor de ‘dag’-periode.
Doe dit voor alle dagen.
Het complete schema voor de hele week wordt in het
scherm getoond.
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Installatie in netwerk
1. Stel het adres in (in dit voorbeeld adres 3)
Draai de rechter adresschakelaar zo dat de pijl naar de 3 wijst.
De overige 2 adresschakelaars moeten beide naar de 0 wijzen.
2. Druk op de servicepin
Druk op de ‘Servicepin’ en houd deze ingedrukt
tot de ‘Servicepin’-led gaat branden.
3. Wacht op antwoord van de systeemunit
Afhankelijk van de grootte van het netwerk kan het tot
1 minuut duren tot de regelaar een antwoord krijgt
of de regelaar is geïnstalleerd in het netwerk.
Wanneer de regelaar in het netwerk is geïnstalleerd,
zal de Status-led sneller gaan knipperen (tweemaal
per seconde). Dit zal 10 minuten duren.
4. Log opnieuw in via Servicetool
Als Servicetool met de regelaar was verbonden terwijl
deze in het netwerk werd geïnstalleerd, moet er opnieuw
worden ingelogd.
De regelaar moet communiceren met een netwerk.
In dit netwerk kennen we adres 3 toe aan deze regelaar.
Dit adres mag maar door 1 regelaar binnen het netwerk
worden gebruikt.
Eisen aan de systeemunit
De systeemunit moet zijn:
- AK-SM 720.
- AK-SM 800-serie.
Als er geen antwoord komt van de systeemunit:
Als de Status-led niet sneller gaat knipperen dan normaal,
is de regelaar niet in het netwerk geïnstalleerd.
Dit kan komen door het volgende:
Het ingestelde adres is buiten het juiste bereik ingesteld
Adres 0 kan niet worden gebruikt.
Het ingestelde adres wordt al door een andere regelaar
in het netwerk gebruikt:
Het adres moet worden gewijzigd naar een ander (leeg) adres.
De bedrading is niet correct uitgevoerd.
De afsluiting van het netwerk is niet correct uitgevoerd.
De eisen die worden gesteld aan de installatie van de
datacommunicatie zijn beschreven in document: ‘Data
communication connections to ADAP-KOOL® Refrigeration
Controls’ RC8AC.
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Eerste opstart
Alarmen controleren
1. Ga naar het overzicht
Druk op de blauwe knop met de compressor en condensor
linksonder in het scherm.
2. Ga naar de alarmlijst
Druk op de blauwe knop met de alarmbel onderin het scherm.
3. Controleer de actieve alarmen
4. Verwijder opgeheven alarmen uit de alarmlijst
Druk op het rode kruis om alle opgeheven alarmen
uit de alarmlijst te verwijderen.
5. Controleer nogmaals de actieve alarmen
In ons geval hebben we een groot aantal alarmen.
Na het ‘opschonen’ zijn alleen de relevante alarmen over.
In ons geval blijft er 1 actief alarm over, omdat de regeling
is gestopt.
Dit alarm zal actief blijven zolang de regeling niet wordt
gestart. We zijn nu klaar om de regeling te starten.
Let op! Actieve alarmen worden automatisch opgeheven
als de hoofdschakelaar UIT wordt gezet.
Als er actieve alarmen verschijnen zodra de regeling
wordt gestart, moet de oorzaak hiervan worden gevonden
en opgelost.
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
5. Regelfuncties
Deze sectie beschrijft hoe de verschillende functies werken.
Zuiggroep
Regelsensor
De capaciteitsregelaar kan regelen op basis van de zuigdruk P0.
De IT-compressoren worden ook geregeld op basis van de
zuigdruk, maar het signaal wordt ontvangen van het vloeistofvat
– Prec. Zie bladzijde 118 voor de IT-beschrijving.
Een storing in de besturingssensor betekent dat de regeling verder
gaat met fx. 50% inschakelen in dagelijks bedrijf en bijvoorbeeld
25% inschakelen ’s nachts, maar voor een minimum van één stap.
Referentie
De referentie voor de regeling kan op 2 manieren worden
gedenieerd:
Of
P0Ref = P0-instelling + P0-optimalisatie + nachtverstelling
of
P0Ref = P0-instelling + Ext. Ref + nachtverstelling
P0-instelling
De basis zuigdruk wordt ingesteld.
P0-optimalisatie
De functie verstelt de referentie, zodat de installatie niet op een
onnodig lage zuigdruk werkt.
De functie werkt samen met de meubel-/celregelaars en de
systeemmanager. De systeemmanager verkrijgt informatie
van de meubel-/celregelaars en past de zuigdruk aan voor
een optimale energieprestatie. De functie wordt beschreven
in de handleiding voor de systeemmanager.
Met deze functie is eenvoudig het meest kritische object te
herkennen en kan ook de actuele verschuiving van de zuigdruk
worden uitlezen.
Nachtverstelling
De functie wordt gebruikt voor de zuigdrukreferentie tijdens
nachtbedrijf als een energiebesparende functie.
De ingestelde zuigdruk kan tot 25 K worden versteld in positieve
of negatieve richting. (Voor een hogere zuigdruk in de nachtstand
moet de waarde in positieve richting worden versteld.)
De nachtstandfunctie kan op drie manieren geactiveerd worden:
• Signaal op een ingang
• Via een overridefunctie van een systeemunit
• Intern tijdschema
De nachtverstelling mag niet worden gebruikt tegelijk met de
P0-optimalisatieregeling. (Deze regeling vindt zelf de hoogst
toegestane zuigdruk.)
Als er een korte wijziging in de zuigdruk nodig is (bijvoorbeeld
tot 15 minuten in verband met ontdooiing), kunnen de functies
worden toegepast. In dit geval kan de P0-optimalisatie de
wijziging niet compenseren.
Referentieverschuiving met een 0-10V-signaal
Als er een spanningssignaal op de regelaar wordt aangesloten,
kan daarmee de regelreferentie worden verschoven. In de
instellingen moet gedenieerd worden hoe groot de verschuiving
bij het maximale signaal (10V) en bij het minimale signaal is.
Begrenzing van de referentie
Om de installatie te beschermen tegen te hoge of te lage zuigdruk,
moet de begrenzing van de verschuiving worden ingesteld.
P0 ref
Max.
Min.
Handmatig schakelen van de compressorcapaciteit
Het is mogelijk om de compressorcapaciteit handmatig te
schakelen waarbij de normale regeling en de beveiligingsfuncties
genegeerd worden.
Afhankelijk van de geselecteerde manier van handbediening
zijn de beveiligingsfuncties niet actief.
Handbediening via percentage van totale capaciteit
De regeling wordt in handbediening gezet en de gewenste
capaciteit wordt ingesteld als een percentage van het totaal.
Handbediening via softwarematige bediening
van de uitgangen
De individuele uitgangen kunnen in de software handmatig
aan- of uitgezet worden. De regeling negeert dit, maar zal een
alarm genereren dat een uitgang handmatig bediend is.
Handbediening via bediening van handschakelaars
Als de handbediening wordt uitgevoerd via de handschakelaars
aan de voorkant van een uitbreidingsmodule, wordt dit niet door
de regeling geregistreerd en wordt er geen alarm gegenereerd.
De regelaar blijft werken en zal de overige uitgangen blijven
schakelen.
Coördinatie tussen de LT- en MT-compressoren
De LT-compressoren (lage druk) mogen alleen starten wanneer
MT (middendruk) klaar is, maar niet noodzakelijkerwijze de
compressoren heeft gestart.
LT zal dan starten indien gewenst.
Als dat gebeurt, neemt MT de drukverhoging waar en worden
onmiddellijk de MT-compressoren gestart overeenkomstig de
gewenste druk.
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Time
Requested
Capaciteitsregeling van compressoren
Capaciteitsregeling
AK-PC 782A kan 3 compressorgroepen regelen: MT, IT en LT. Elke
compressor kan tot 3 capaciteitskleppen hebben. Eén of twee van
de compressoren kan worden uitgerust met frequentieregeling.
De inschakelcapaciteit wordt geregeld door signalen van
de aangesloten druktransmitter en de ingestelde referentie.
Stel een dode zone in rond de referentie.
In de dode zone regelt de regelcompressor de capaciteit, zodat
de druk kan worden gehandhaafd. Wanneer deze de druk in de
dode zone niet langer kan aanhouden, zal de regelaar de volgende
compressor in de rij uit- of inschakelen.
Wanneer extra capaciteit is uit- of ingeschakeld, zal de capaciteit
van de regelcompressor in overeenstemming hiermee gewijzigd
worden om de druk in de dode zone aan te houden (alleen
wanneer de compressor een variabele capaciteit heeft).
• Wanneer de druk hoger is dan de ‘referentie + halve dode zone’,
dan is de inschakeling van de volgende compressor
(pijl omhoog) toegestaan.
• Wanneer de druk lager is dan de ‘referentie – halve dode zone’
dan is de uitschakeling van een compressor (pijl omlaag)
toegestaan.
• Wanneer de druk zich binnen de dode zone bevindt, dan
zal het proces doorgaan met de momenteel geactiveerde
compressoren. Ontlastkleppen (indien aanwezig) zullen
activeren, afhankelijk van het feit of de zuigdruk boven
of onder de referentiewaarde ligt.
Zuigdruk P0
Voorbeeld:
4 gelijke compressoren – de capaciteitscurve ziet er als volgt uit
capacity %
C4
C3 C3 C3
C2
C2C2 C2 C2
C1 C1 C1C1 C1 C1C1
Uitschakelen van de laatste compressorstap:
Normaal zal de laatste compressorstap alleen uitschakelen als
de gewenste capaciteit 0% is en de zuigdruk onder de neutrale
zone ligt.
Eerste stap van bedrijfstijd
Bij opstart van het systeem zal de PI-regeling pas beginnen met
regelen zodra het systeem stabiel is. Om dit te bewerkstelligen,
is de capaciteit van het systeem gedurende een bepaalde
periode begrensd tot de eerste capaciteitsstap (parameter
‘Runtime rst step’).
Pump-downfunctie:
Om te veel compressorschakelingen bij een lage belasting
te voorkomen, is het mogelijk om een pump-downfunctie
voor de laatste compressor te deniëren.
Als de pump-downfunctie wordt gebruikt, zal de laatste
compressorstap bij de ingestelde pump-downwaarde worden
uitgeschakeld.
Wanneer de pump-downgrenswaarde de dode zone nadert,
dan wordt deze gelimiteerd tot NZ minus 1 K. Dit kan optreden
wanneer de vloeistofvatdruk is geoptimaliseerd.
Capaciteitsveranderingen
De regelaar schakelt stappen in en uit op basis van de volgende
basisregels:
Capaciteit verhogen:
De capaciteitsregeling zal een extra compressorstap inschakelen
zodra de gewenste capaciteit een dusdanige waarde heeft bereikt
die met het inschakelen van een stap behaald kan worden.
Zie onderstaande tekening – een compressorstap wordt
ingeschakeld zodra er ‘ruimte’ is voor deze stap onder de
curve van de gewenste capaciteit.
Capaciteit verlagen:
De capaciteitsregeling zal een compressorstap afschakelen zodra
de gewenste capaciteit een dusdanige waarde heeft bereikt
die met het afschakelen van een stap behaald kan worden.
Zie onderstaande tekening – een compressorstap wordt
afgeschakeld zodra er geen ‘ruimte’ meer is voor deze stap
boven de curve van de gewenste capaciteit.
Let op! De pump-downlimiet moet hoger worden ingesteld
dan de ingestelde beveiliging voor minimale zuigdruk.
Voor de IT-compressor wordt de pump-down bestuurd door
het vloeistofvat en de MT-temperatuur.
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Variabele integratietijd
Er zijn twee parameters, dus kan Tn variabel gemaakt worden.
Hierdoor kan de regeling sneller zijn, hoe verder de druk afwijkt
van de referentie.
De A+ instelling verlaagt Tn wanneer de druk boven de
referentiewaarde ligt, en de A- instelling verlaagt Tn wanneer
de druk boven de referentiewaarde ligt.
Tn is ingesteld op 120 s in onderstaande graek en daalt tot
60 s wanneer de druk boven de referentiewaarde ligt en tot 40 s
wanneer de druk onder de referentiewaarde ligt.
Boven de referentiewaarde: Stel Tn in gedeeld door de A+ waarde.
Boven de referentiewaarde: Stel Tn in gedeeld door de A- waarde.
De regelaar berekent de curve, zodat de regeling soepel is.
Regelparameters
Om het gemakkelijker te maken het systeem op te starten,
hebben we regelparameters gegroepeerd in sets van gangbaar
gebruikte waarden, die ‘Gemakkelijke instellingen’ worden
genoemd. Gebruik deze om te kiezen tussen sets van instellingen
die correct zijn voor een systeem dat te langzaam of te snel
reageert. De fabrieksinstelling is 5.
Wanneer u de regeling moet verjnen, kies dan de
‘Gebruikersgedenieerde’ instelling. Alle parameters kunnen
dan vrij worden ingesteld.
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Methoden voor de capaciteitsverdeling
De capaciteitsverdeling kan op de volgende 2 manieren werken.
Schakelmethode – Cyclisch:
Dit principe wordt gebruikt als alle compressoren van hetzelfde
type en formaat zijn.
De compressoren worden in- en uitgeschakeld op basis van het
principe ‘First in – First out’ (FIFO) om zodoende de draaitijden
tussen de compressoren te egaliseren.
Frequentiegeregelde compressoren worden altijd als eerste
ingeschakeld en de variabele capaciteit wordt gebruikt om
de ‘gaten’ tussen de opvolgende stappen op te vullen.
Timerbeperkingen en beveiligingsuitschakeling
Indien een compressor niet mag starten vanwege een
herstarttimer of een beveiligingsuitschakeling, zal deze
stap vervangen worden door een andere compressor.
Draaitijdegalisatie
Draaitijdegalisatie wordt alleen uitgevoerd tussen compressoren
van hetzelfde type en met dezelfde totale capaciteit.
- Bij het starten van een compressor zal de compressor met
het minste aantal bedrijfsuren als eerste worden gestart.
- Bij het stoppen wordt de compressor met het hoogste
aantal bedrijfsuren als eerste gestopt.
- Bij compressoren met capaciteitskleppen zal de
draaitijdegalisatie alleen worden uitgevoerd tussen
de ‘hoofdstap’ van de compressoren.
Schakelmethode – Best passend methode
Dit principe wordt gebruikt bij compressoren van verschillende
grootte.
De capaciteitsverdeler zal de compressoren zodanig in- en
uitschakelen dat altijd de kleinst mogelijke capaciteitsstap
wordt gemaakt.
Frequentiegeregelde compressoren worden altijd als eerste
ingeschakeld en de variabele capaciteit wordt gebruikt om
de ‘gaten’ tussen de opvolgende stappen op te vullen.
Timerbeperkingen en beveiligingsuitschakeling
Indien een compressor niet mag starten vanwege een
herstarttimer of een beveiligingsuitschakeling, zal deze
stap vervangen worden door een andere compressor.
- De linkerkolom toont de bedrijfsuren op basis waarvan
de regelaar egaliseert.
- De middelste kolom toont (uitgedrukt in procent) in hoeverre
de individuele compressor binnen de afgelopen 24 uur actief
is geweest.
- De rechterkolom toont de huidige bedrijfstijd van de
compressor. De waarde moet worden gereset wanneer
de compressor wordt vervangen.
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
t
20 kW 20 kW
20 kW 20 kW
t
Type compressorsets – compressorcombinaties
De regelaar kan compressoren van verschillende types aansturen:
• Eén of twee frequentiegeregelde compressoren
• Capaciteitsgeregelde compressoren met maximaal
3 capaciteitskleppen
• Enkelstapscompressoren – zuiger
Het onderstaande overzicht geeft aan welke
compressorcombinaties de regelaar kunnen aansturen.
Het overzicht geeft ook aan welke schakelmethode kan
worden toegepast voor de diverse compressorcombinaties.
CombinatieBeschrijvingSchakel-
Enkele compressoren. *1xx
Een compressor met een
capaciteitsklep gecombineerd
met enkele compressoren. *2
Twee compressoren met
capaciteitskleppen gecombineerd
met enkele compressoren. *2
Alle compressoren hebben
capaciteitskleppen. *2
Een frequentiegeregelde
compressor gecombineerd met
enkele compressoren. *1 en *3
Een frequentiegeregelde
compressor gecombineerd met
meerdere compressoren met
capaciteitskleppen. *2 en *3
Twee frequentiegeregelde compressoren gecombineerd
met enkele compressoren *4
methode
Cyclisch
x
x
x
xx
x
xx
*1) Voor een cyclische schakelmethode moeten de enkele
compressoren van dezelfde grootte zijn.
*2) Voor compressoren met capaciteitskleppen wordt
aangenomen dat de compressoren van dezelfde grootte zijn,
hetzelfde aantal capaciteitskleppen hebben (max. 3) en dat
ze dezelfde grootte hoofdstap hebben. Indien compressoren
met capaciteitskleppen worden gecombineerd met enkele
compressoren, moeten alle compressoren van dezelfde
grootte zijn.
*3) Frequentiegeregelde compressoren mogen een andere
grootte hebben dan de opvolgende compressoren.
*4) Indien twee frequentiegeregelde compressoren worden
gebruikt, moeten ze hetzelfde frequentiebereik hebben.
Voor een cyclische schakelmethode moeten de twee
frequentiegeregelde compressoren van dezelfde grootte
zijn en de opvolgende enkele compressoren moeten ook
dezelfde grootte hebben.
In bijlage A is een meer gedetailleerde omschrijving van
de schakelmethoden te vinden voor de verschillende
compressortoepassingen met voorbeelden.
De volgende sectie beschrijft een aantal algemene regels aangaande
capaciteitsgeregelde compressoren, frequentiegeregelde
compressoren en ook twee frequentiegeregelde compressoren.
Capaciteitsgeregelde compressoren met capaciteitskleppen
‘Capaciteitsklepmodus’ bepaalt hoe de capaciteitsverdeling deze
compressoren moet verwerken.
Regelmodus van capaciteitsklep = 1
Hierbij staat de capaciteitsverdeler toe dat slechts bij 1 compressor
tegelijkertijd stappen afgeschakeld mogen zijn. Het voordeel
van deze instelling is dat er niet wordt gewerkt met meerdere
compressoren die gedeeltelijk zijn afgeschakeld, wat niet
Best passend
energetisch eciënt is.
Voorbeeld:
Twee capaciteitsgeregelde compressoren van 20 kW, elk met twee
capaciteitskleppen, cyclische schakelmethode.
Sd
Cap.%
C2.2
C2.1 C2.1 C2.2
C2.1
C2C2C2
C1.2 C1.2 C1.2 C1.2 C2.1
C2
C1C1C1C1C1C1C1
C2.2
C2.2
C2.1C1.1C1.1C1.1C1.1C1.1C1.1
C2
C1
Po
Ss
Pc
• Bij afnemende capaciteit zullen bij de compressor met
het meeste aantal draaiuren als eerste stappen worden
afgeschakeld (C1).
• Pas wanneer C1 volledig is uitgeschakeld, worden er stappen
bij compressor C2 afgeschakeld.
Regelmodus van capaciteitsklep = 2
Hier staat de capaciteitsverdeler toe dat beide compressoren
gedeeltelijk afgeschakeld mogen zijn bij afnemende capaciteit.
Het voordeel van deze instelling is dat het aantal start/stops van
de compressor wordt verminderd.
Voorbeeld:
Twee capaciteitsgeregelde compressoren van 20 kW, elk met twee
capaciteitskleppen, cyclische schakelmethode.
Sd
Cap.%
C2.2
C2.1 C2.1
C2.2
C2.1
C2.2
C2 C2
C2
C2.1
C2.1
C1.2C1.2C1.2C1.2
C2
C1.1C2.1C1.1C1.1C1.1C1.1C1.1
C2C2
C1C1C1C1C1C1C1C1C1
Po
Ss
Pc
• Bij afnemende capaciteit zullen bij de compressor met
het meeste aantal draaiuren als eerste stappen worden
afgeschakeld (C1).
• Wanneer bij C1 alle capaciteitskleppen zijn afgeschakeld,
zal bij compressor C2 eerst een stap worden afgeschakeld
voordat compressor C1 helemaal wordt uitgeschakeld.
C2.1
C2C2C2
C2C2
Let op:
Relaisuitgangen mogen niet worden omgekeerd op
capaciteitskleppen. De regelaar keert de functie zelf. Er staat geen
spanning op de bypassventielen wanneer de compressor niet
in bedrijf is.
De voeding wordt direct aangesloten voordat de compressor
wordt gestart.
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
VV
Frequentiegeregelde compressoren:
De regelaar kan een frequentieregelaar op de eerste compressor
in verschillende compressorcombinaties aansturen. Het variabele
deel van de frequentiegeregelde compressor wordt gebruikt om
de capaciteitsgaten van de volgende compressoren op te vullen.
Algemene regeling:
Eén of twee van de compressoren kan/kunnen worden aangesloten
op een frequentieregelaar van bijvoorbeeld het type VLT.
Een uitgang van de AK-PC is verbonden met de AAN/UIT-ingang
van de frequentieregelaar (vrijgave) en de analoge uitgang (AO)
van de AK-PC is verbonden met de analoge ingang van
de frequentieregelaar.
Het AAN/UIT-signaal zal de frequentieregelaar starten (vrijgeven)
en het analoge signaal bepaalt de frequentie.
Alleen van de compressoren gedenieerd als compressor
1 en 2 kan het toerental worden geregeld.
De frequentiegeregelde stap bestaat uit een vaste en een
variabele capaciteit. De vaste capaciteit is de capaciteit die wordt
ingeschakeld op het moment dat de frequentieregelaar start
en de variabele capaciteit ligt tussen de minimale en maximale
frequentie. Om de beste regeling te verkrijgen, moet de variabele
capaciteit groter zijn dan de daaropvolgende stappen. Als er veel
(korte) variaties zijn in de benodigde capaciteit van een installatie
zal de ‘vraag’ naar variabele capaciteit groot zijn.
Zo wordt de stap geschakeld:
Max.
Start
Min.
t
ON
OFF
0
Inschakeling
De frequentiegeregelde compressor zal altijd als eerste starten
en als laatste stoppen. De frequentieregelaar zal gestart
worden zodra de gewenste capaciteit overeenkomt met de
startsnelheid (frequentie) van de frequentiegeregelde compressor
(de relaisuitgang op de regelaar wordt geschakeld en de analoge
uitgang zal een spanning gaan uitsturen). Na het schakelen
van deze stap zal de regelaar bepalen of er nog meer capaciteit
gewenst is.
De startsnelheid moet zo worden ingesteld dat bij opstart
een snelle smering van de compressor wordt verkregen.
Deze waarde moet hoger zijn dan de minimale snelheid
(frequentie).
Regeling – capaciteit opschakelen
Als de gewenste capaciteit groter wordt dan de maximale
frequentie van de frequentiegeregelde compressor, zal een
volgende compressorstap worden geschakeld. Op datzelfde
moment wordt de frequentie zo verlaagd dat de gemaakte
capaciteitsstap zo klein mogelijk is. Op deze manier wordt een
‘traploze’ overgang verkregen zonder capaciteitsgaten (zie schets).
V
Max.
Start
Min.Min.
V
2
11
Max.
Start
Regeling – capaciteit afschakelen
Als de gewenste capaciteit lager wordt dan de minimale
frequentie, zal een eventueel eropvolgende compressorstap
worden afgeschakeld. Op datzelfde moment wordt de frequentie
van de eerste compressor verhoogd zodat de gemaakte
capaciteitsstap zo klein mogelijk is.
Uitschakeling
De frequentiegeregelde compressor zal worden uitgeschakeld
zodra de minimale frequentie is bereikt en de gewenste capaciteit
is gedaald tot 1%.
Antipendeltimer voor frequentiegeregelde compressor
Als de frequentiegeregelde compressor niet mag starten vanwege
een antipendeltimer, zal er geen andere compressor worden
gestart. De frequentiegeregelde compressor zal starten zodra
de antipendeltimer is verlopen.
Veiligheidsuitschakeling voor frequentiegeregelde compressor
Als de frequentiegeregelde compressor is uitgeschakeld vanwege
een beveiligingsuitschakeling (ingang), mogen de eropvolgende
compressoren starten. Zodra de frequentiegeregelde compressor
weer mag starten, zal deze bij de eerstvolgende capaciteitsstap
worden ingeschakeld.
Zoals gezegd moet het variabele deel van de frequentiegeregelde
compressor groter zijn dan de capaciteit van de eropvolgende
compressoren, zodat er geen capaciteitsgaten ontstaan.
Om te laten zien hoe de regeling reageert bij verschillende
compressorcombinaties, zijn hieronder een aantal voorbeelden
weergegeven:
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Sd
a) Variabel deel groter dan de eropvolgende
compressorstappen:
Wanneer de capaciteit van het variabele deel van
de frequentiegeregelde compressor groter is dan die
van de eropvolgende compressoren, bevinden er zich
geen ‘gaten’ in de capaciteitscurve.
Voorbeeld:
1 frequentiegeregelde compressor met een nominale
capaciteit van 10 kW bij 50 Hz – bereik frequentie: 30 – 90 Hz
2 enkele compressoren van 10 kW
Aangezien het variabele deel van de frequentiegeregelde
compressor groter is dan de eropvolgende compressoren,
heeft de capaciteitscurve geen gaten.
1 De frequentiegeregelde compressor zal gestart worden
zodra de gewenste capaciteit de startcapaciteit (frequentie)
heeft bereikt.
2) De frequentiegeregelde compressor zal de snelheid verhogen
tot de maximale snelheid bij 18 kW wordt bereikt
3) De enkele compressor C2 van 10 kW wordt ingeschakeld
en de snelheid van C1 wordt verlaagd zodat de capaciteit
overeenkomt met 8 kW (40 Hz).
4) De frequentiegeregelde compressor zal de snelheid
verhogen tot de totale capaciteit van 28 kW bij max.
snelheid bereikt wordt.
5) De enkele compressor C3 van 10 kW wordt ingeschakeld
en de snelheid van C1 wordt verlaagd zodat de capaciteit
overeenkomt met 8 kW (40 Hz).
6) De frequentiegeregelde compressor zal de snelheid
verhogen tot de totale capaciteit van 38 kW bereikt wordt.
7) Bij het verlagen van de capaciteit zullen de enkele
compressoren afschakelen, zodra compressor C1 de minimale
snelheid heeft bereikt.
b) Variabel deel kleiner dan de eropvolgende
compressorstappen:
Wanneer de capaciteit van het variabele deel van
de frequentiegeregelde compressor kleiner is dan die
van de eropvolgende compressoren, vallen er ‘gaten’
in de capaciteitscurve.
Voorbeeld:
1 frequentiegeregelde compressor met een nominale capaciteit
van 20 kW bij 50 Hz – bereik frequentie: 25 – 50 Hz
2 enkele compressoren van 20 kW
Vaste capaciteit = 25 Hz / 50 Hz x 20 kW = 10 kW
Variabele capaciteit = 25 Hz / 50 Hz x 20 kW = 10 kW
De capaciteitscurve ziet er als volgt uit:
Requested
60 kW
capacity %
Ss
Po
20 kW
25 – 50 Hz
20 kW20 kW
Pc
Start speed
Min. speed
40 kW
20 kW
50 Hz
25 Hz
C1
50 Hz
C1C1C3
C1 C2 C2 C2 C2 C1
25 Hz
Time
Aangezien het variabele deel van de frequentiegeregelde
compressor kleiner is dan de eropvolgende compressoren,
vallen er gaten in de capaciteitscurve.
1) De frequentiegeregelde compressor zal gestart worden
zodra de gewenste capaciteit de startcapaciteit (frequentie)
heeft bereikt.
2) De frequentiegeregelde compressor zal de snelheid verhogen
tot de maximale snelheid bij 20 kW wordt bereikt
3) De frequentiegeregelde compressor zal op maximale snelheid
blijven draaien tot de gewenste capaciteit 30 kW heeft bereikt.
4) De enkele compressor C2 van 20 kW wordt ingeschakeld
en de snelheid van C1 wordt verlaagd zodat de capaciteit
overeenkomt met 10 kW (25 Hz). Totale capaciteit = 30 kW.
5) De frequentiegeregelde compressor zal de snelheid verhogen
tot de totale capaciteit van 40 kW bereikt wordt.
6) De frequentiegeregelde compressor zal op maximale snelheid
blijven draaien tot de gewenste capaciteit 50 kW heeft bereikt.
7) De enkele compressor C3 van 20 kW wordt ingeschakeld
en de snelheid van C1 wordt verlaagd zodat de capaciteit
overeenkomt met 10 kW (25 Hz). Totale capaciteit = 50 kW.
8) De frequentiegeregelde compressor zal de snelheid verhogen
tot de totale capaciteit van 60 kW bereikt wordt.
9) Bij het verlagen van de capaciteit zullen de enkele
compressoren afschakelen, zodra compressor C1 de minimale
snelheid heeft bereikt.
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Analogue output
Max. speed
me
Twee frequentiegeregelde compressoren
De regelaar is in staat om twee frequentiegeregelde
compressoren van dezelfde of verschillende grootte aan te sturen.
De compressoren kunnen worden gecombineerd met enkele
compressoren van dezelfde of verschillende grootte, afhankelijk
van de geselecteerde schakelmethode.
Start speed
Algemene regeling:
Min. speed
Over het algemeen is de regeling voor twee frequentiegeregelde
compressoren hetzelfde als voor 1. Het voordeel van twee
frequentiegeregelde compressoren is de zeer lage capaciteit
die bereikt kan worden, wat een voordeel is tijdens perioden
van lage belasting. Tegelijkertijd zorgt het voor een zeer groot
variabel regelgebied.
Comp. 1
Comp. 2
Comp. 3
Ti
Compressor 1 en 2 hebben allebei hun eigen relaisuitgang om
de afzonderlijke frequentieregelaars te stoppen en/of te starten.
Beide frequentieregelaars gebruiken hetzelfde analoge
uitgangssignaal AO dat is aangesloten op de analoge ingangen
van de frequentieregelaars (ze kunnen echter worden
gecongureerd om individuele signalen uit te voeren).
De relaisuitgangen starten en stoppen de frequentieregelaar
en het analoge signaal bepaalt de snelheid.
Voorwaarde voor het gebruik van deze regeling is dat beide
compressoren hetzelfde frequentiebereik hebben.
De frequentiegeregelde compressoren starten altijd als eerste
en stoppen als laatste.
Pc
Po
Ss
20 kW20 kW40 kW
Sd
Inschakeling
De eerste frequentiegeregelde compressor zal gestart worden
zodra de gewenste capaciteit gelijk is aan de instelling.
De ‘Startsnelheid’ (de relaisuitgang wordt geschakeld en de
analoge uitgang levert een spanning die met deze snelheid
overeenkomt). De frequentieregelaar zal de frequentie nu naar
de ‘Startsnelheid’ brengen.
De eerste capaciteitsstap is nu ingeschakeld en de regelaar
zal nu de gewenste capaciteit bepalen.
De startsnelheid moet altijd op een zodanig hoge waarde staan,
dat bij het opstarten altijd een goede smering van de compressor
wordt bereikt.
Bij een cyclische schakelmethode zal de volgende
frequentiegeregelde compressor worden ingeschakeld wanneer
de eerste compressor op de maximale snelheid draait en de
gewenste capaciteit een waarde heeft bereikt waarbij de volgende
frequentiegeregelde compressor op ‘startsnelheid’ kan starten.
De compressoren draaien nu ‘parallel’. De volgende enkele
compressoren zullen worden ingeschakeld op basis van
de geselecteerde schakelmethode.
Regeling – capaciteit afschakelen
De frequentiegeregelde compressoren blijven altijd als laatste
draaien.
Wanneer de gewenste capaciteit tijdens cyclisch bedrijf lager
wordt dan de ‘Minimale snelheid’ voor beide compressoren,
zal de frequentiegeregelde compressor met het meeste aantal
draaiuren worden uitgeschakeld. Tegelijkertijd zal de snelheid van
de laatste frequentiegeregelde compressor worden opgevoerd
naar het niveau dat overeenkomt met de capaciteit van de zojuist
uitgeschakelde stap.
Uitschakeling
De laatste frequentiegeregelde compressor zal worden
uitgeschakeld wanneer de compressor de minimale snelheid
heeft bereikt en de gewenste capaciteit lager dan 1% is (zie ook
de sectie ‘Pump-downfunctie’).
Timerbeperkingen en beveiligingsuitschakeling
Timerlimieten en beveiligingsuitschakelingen voor
frequentiegeregelde compressoren worden behandeld volgens
de algemene regels die gelden voor individuele schakelmethodes
(zie sectie ‘Methoden capaciteitsverdeling’).
Onderstaand vindt u korte omschrijvingen en voorbeelden voor
de regeling van twee frequentiegeregelde compressoren voor
de verschillende schakelmethoden. Voor een meer gedetailleerde
beschrijving, raadpleeg de bijlage aan het eind van het hoofdstuk.
Cyclische regeling
Bij een cyclische regeling moeten beide frequentiegeregelde
compressoren van dezelfde grootte zijn. De draaitijden worden
geëgaliseerd tussen de compressoren volgens het principe
‘First in – First out’ (FIFO). De compressor met het minste
aantal draaiuren wordt als eerste ingeschakeld. De volgende
frequentiegeregelde compressor zal worden ingeschakeld
wanneer de eerste compressor op de maximale snelheid draait
en de gewenste capaciteit een waarde heeft bereikt waarbij de
volgende frequentiegeregelde compressor op ‘startsnelheid’ kan
inschakelen. De compressoren draaien nu ‘parallel’. De volgende
enkele compressoren worden in- en uitgeschakeld op basis van
het ‘First in – First out’-principe.
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
t
Ss
Po
10 kW
30 – 90 Hz 30 – 90 Hz
20 kW 20 kW 40 kW
Pc
Sd
Cap. %
Start speed
t
90 Hz
C2 C2
C2
C2
C2
C2C1 C3C4 C4 C4
C3C3
C1
C1
C1 C1
C4 C3
C2
C1
C1
C2
C2
C1
56.7 Hz
90 Hz
45 Hz
63.3 Hz
30 Hz
Min. speed
Voorbeeld:
• Twee frequentiegeregelde compressoren met een nominale
capaciteit van 20 kW en een frequentiebereik van 25-60 Hz.
• Twee enkele compressoren, elk 20 kW.
Ss
20 kW
25 – 60 Hz
Po
Pc
20 kW 20 kW 20 kW
Sd
Start speed
Min. speed
Cap. %
60 Hz
35 Hz
C1C1 C3 C3 C3C1C4
C2
C2
C1C1C4 C4
50 Hz
C2
C2
C1
C1
C2
25 Hz
C2
Best passend
Bij een ‘Best passende’ schakelmethode kunnen de
frequentiegeregelde compressoren van een verschillende grootte
zijn. De compressoren worden zodanig geschakeld dat altijd
de kleinst mogelijke capaciteitsverandering wordt bereikt.
De kleinste compressor zal als eerste worden gestart, daarna
zal deze compressor worden uitgeschakeld en zal de tweede
compressor worden ingeschakeld. Uiteindelijk zullen beide
compressoren ingeschakeld zijn en parallel draaien.
De volgende enkele compressoren worden ook altijd volgens
de ‘best passend’-methode worden geschakeld.
Voorbeeld:
• Twee frequentiegeregelde compressoren met een nominale
capaciteit van respectievelijk 10 kW en 20 kW
• Frequentiebereik van 25-60 Hz
• Twee enkele compressoren van respectievelijk 20 kW en 40 kW
Wanneer nummer één het maximum toerental bereikt, dan wordt
het daar op gehouden terwijl nummer twee de variaties opvangt
onder haar nominale toerental.
Bij het inschakelen en uitschakelen, wordt gekeken naar het totale
aantal bedrijfsuren van de compressoren, zodat ze een gelijk
aantal uren draaien.
Compressortimers
Tijdvertragingen voor in- en uitschakelen
Om de compressor te beschermen tegen te veel starten
en stoppen, kunnen er drie tijdvertragingen ingesteld worden.
• Een minimale tijd die verstreken moet zijn tussen twee
compressorstarts (antipendel).
• Een minimale aan-tijd van de compressor, voordat deze
weer uitgeschakeld mag worden
• Een minimale UIT-tijd, voordat deze weer ingeschakeld
mag worden.
Deze tijdvertragingen worden niet gebruikt bij in- en afschakelen
van capaciteitskleppen.
Timer
De bedrijfsuren van de compressoren worden geregistreerd,
de volgende waarden kunnen worden uitgelezen:
• Bedrijfsuren van de afgelopen 24 uur
• Totale bedrijfsuren sinds de laatste reset van de timer
Vereenen van bedrijfsuren
Bedrijfsuren worden ook opgeteld in het veld ‘Vereeningstijd’.
Tijdens cyclisch bedrijf wordt dit veld gebruikt voor het vereenen
van de bedrijfsuren.
Teller voor de inschakelingen
Het aantal inschakelingen van de uitgangen wordt geregistreerd,
de volgende waarden kunnen worden uitgelezen:
• Aantal inschakelingen van de voorlaatste 24 uur
• Totaal inschakelingen van de uitgang
Compressor met variabele capaciteit
Twee onafhankelijke toerental-geregelde compressoren
Wanneer de twee toerentalgeregelde compressoren asynchroon
geregeld moeten worden, dan moeten ze beide hun eigen
analoge spanningssignaal hebben.
De regelaar start eerst één van de toerental-geregelde
compressoren. Wanneer meer capaciteit nodig is, wordt de andere
toerental-geregelde compressor gestart, en vervolgens de enkele
compressoren.
Analoge uitgangen
Max. van de pomp
Nominaal
Startsnelheid
Min.snelheid
De eerste wordt tot het maximum toerental geregeld. Nummer
twee wordt vervolgens geactiveerd en tot het nominale toerental
geregeld – en daar op gehouden. Het toerental van de nummer
één wordt tegelijkertijd gereduceerd, zodat de capaciteit is
vereend. Alle variaties worden nu opgevangen door nummer
één. Wanneer nummer één het maximum toerental bereikt, dan
wordt nummer twee ook verhoogd.
Digitale scrollcompressor
De capaciteit wordt verdeeld in periodetijden als ‘PWM per’.
De capaciteit is 100% wanneer de hele periode gekoeld wordt.
Binnen de periode wordt door de omloopafsluiter een
uitschakeltijd vereist, en een inschakeltijd is eveneens toegestaan.
Er is ‘geen koeling’ wanneer de afsluiter aan staat.
De regelaar zelf berekent de benodigde capaciteit en zal die dan
variëren afhankelijk van de inschakeltijd van de omloopafsluiter.
Wanneer weinig capaciteit nodig is, wordt een begrenzing
ingevoerd zodat de koeling niet onder 10% zakt. Dit omdat
de compressor zichzelf kan afkoelen. Deze waarde kan indien
nodig hoger ingesteld worden.
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Comp. cap. %
Copeland Stream compressor
Het PWM-signaal kan ook worden gebruikt voor het regelen
van één stream compressor met één ontlastklep (Stream 4)
of één met twee ontlastkleppen (stream 6).
Stream 4: De compressorcapaciteit is verdeeld tot max. 50%
voor één relais en de resterende 50-100% voor de
ontlastklep.
Stream 6: De compressorcapaciteit is verdeeld tot max. 33%
voor één relais en de resterende 33-100% voor de
ontlastklep.
Bitzer CRII Ecoline
CRII 4: Het pulssignaal kan ook worden gebruikt voor het
regelen van één CRII met twee ontlastkleppen
(4-cilinder uitvoering).
De compressorcapaciteit kan worden geregeld van 10 tot
100%, afhankelijk van de pulsatie van de ontlastkleppen.
Het compressorstartsignaal is aangesloten op een
relaisuitgang en de ontlastkleppen zijn aangesloten
op transistor-uitgang fx DO1 en DO2.
Ontlastklep 1
Ontlastklep 2
Belastingafschakeling
In sommige gevallen kan het wenselijk zijn om de ingeschakelde
compressorcapaciteit gedurende een bepaalde periode te
begrenzen om zodoende het opgenomen elektrisch vermogen
te beperken. (Het IT-circuit wordt niet direct beïnvloed)
Deze beperking kan als volgt worden geactiveerd:
• Via signaal van het netwerk
• Via signaal op één DI-ingang + signaal via het netwerk
• Via signaal op twee DI-ingangen + signaal via het netwerk
Het resultaat van het signaal via het netwerk is dezelfde functie
alsof het signaal op DI 1 wordt ontvangen.
Aan iedere digitale ingang kan een grenswaarde worden
gekoppeld, zodat het begrenzen van de maximaal in te schakelen
compressorcapaciteit desgewenst in twee stappen kan worden
uitgevoerd.
Zodra een digitale ingang wordt geactiveerd, wordt de
compressorcapaciteit begrensd tot de ingestelde limiet.
Als op dat moment de ingeschakelde compressorcapaciteit
hoger is dan deze waarde, zal zoveel capaciteit worden
afgeschakeld totdat de ingeschakelde capaciteit gelijk is
aan of onder de ingestelde limiet valt.
De drempelwaarde mag niet lager worden ingesteld dan de
laagste capaciteitsstap voor de compressor/‘Startsnelheid’.
Ontlastklep 2 volgt ontlastklep 1,
maar blijft verschoven met een
halve periode.
CRII 6: Het pulssignaal kan ook worden gebruikt voor
het regelen van één CRII met drie ontlastkleppen
(6-cilinder uitvoering).
Het compressorsignaal is aangesloten op één
relaisuitgang.
De twee ontlastkleppen zijn aangesloten op
transistoruitgang fx DO1 en DO2. De derde is aangesloten
via een relaisuitgang.
De compressorcapaciteit kan worden geregeld van 10 tot
67%, afhankelijk van de pulsatie van de ontlastkleppen.
Het relais wordt vervolgens aangesloten op de derde
ontlastklep. Wanneer dit relais OFF is, dan wordt de
capaciteit geregeld tussen de 33 en 100%.
Individuele Sd-bewaking
Bij regeling met Sd-bewaking zal één van de drie compressortypes
de capaciteit verhogen wanneer de temperatuur de Sd-limiet
nadert. Dit resulteert in een betere koeling van de niet-belaste
compressor.
100%
80%
60%
40%
20%
Load shed DI 1
Load shed DI 2
Load limit 1
Load limit 2
Wanneer beide digitale ingangen actief zijn, zal de laagste
grenswaarde van toepassing zijn.
Max. tijd
Hier kunt u een max. periode met een lage compressorcapaciteit
instellen. Wanneer de periode verstrijkt, schakelt het systeem
over op normale regeling totdat de zuigdruk er weer is.
Lastafschakeling is dan toegestaan.
Opheen van lastafschakeling:
Om te voorkomen dat de lastafschakeling leidt tot temperatuurproblemen, kan de lastafschakeling worden opgeheven.
Voor het opheen van de lastafschakelingsfunctie moet
een grenswaarde voor de zuigdruk worden ingesteld en
een vertragingstijd voor beide digitale ingangen.
Als de zuigdruk tijdens de lastafschakeling boven de ingestelde
limiet komt en de P0-vertragingstijden van de twee digitale
ingangen verstrijken, zal de lastafschakelingsfunctie worden
opgeheven en zal de compressorcapaciteit toenemen zodat de
zuigdruk weer op de normale referentie komt.
De lastafschakelingsfunctie kan dan weer geactiveerd worden.
Alarm:
Zodra een digitale ingang voor de lastafschakeling wordt
geactiveerd, is de normale regeling niet meer actief en zal
er een alarm worden gegenereerd. Dit alarm kan desgewenst
worden onderdrukt.
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Inspuiting AAN
Elektronische expansieventielen moeten worden gesloten
wanneer wordt verhinderd dat alle compressoren beginnen.
Dit om te voorkomen dat de verdampers vollopen met vloeistof,
wat vloeistofslag bij het opstarten van de compressoren tot
gevolg kan hebben.
De vrijgave kan plaatsvinden door middel van een uitgang
op de regelaar of dit signaal kan worden verstuurd via de
datacommunicatie.
Met vertraging
Met gegevenscommunicatie
De functie wordt hieronder omschreven:
T1) De ‘laatste’ compressor wordt uitgeschakeld
T2) De zuigdruk stijgt tot een waarde die overeenkomt met P0 Ref
+ ½NZ + 2K’, maar er mag geen compressor starten vanwege
een antipendeltimer of een beveiligingsuitschakeling
T3) De tijdvertraging ‘Inspuiting uit-vertraging’ verstrijkt en
alle inspuitventielen worden geforceerd gesloten via de
relaisuitgang op de regelaar of via een netwerksignaal
T4) De ‘eerste’ compressor is klaar om te starten. Het ‘geforceerd
sluiten’-signaal via het netwerk wordt nu opgeheven
T5) De tijdvertraging ‘Comp. startvertraging’ verstrijkt en het
‘geforceerd sluiten’-signaal via de relaisuitgang wordt
opgeheven tegelijk met het starten van de ‘eerste’ compressor
Vloeistonspuiting in
gemeenschappelijke zuigleiding
De persgastemperatuur kan laag worden gehouden door middel
van vloeistonspuiting in de zuigleiding.
De inspuiting wordt bewerkstelligd door een serieel thermostatisch
expansieventiel met een magneetklep die op de regelaar
is aangesloten.
Ss PoSd
NC
Inject diff. Sd
Inject start Sd
Sd
Ss
Inject diff. SH
Inject start SH
De regeling kan op twee manieren geschieden:
1. De vloeistonspuiting wordt volledig geregeld op basis van
de oververhitting in de zuigleiding. Twee waarden worden
hiervoor ingesteld – een startwaarde en een dierentieel
waarop de inspuiting wordt gestopt.
2. De vloeistonspuiting wordt zowel door de oververhitting
geregeld (zie boven) als door de persgastemperatuur Sd.
Vier waarden worden hiervoor ingesteld – twee als boven
vermeld en twee voor de Sd-functie, een startwaarde en
een dierentieel. De inspuiting wordt gestart zodra beide
startwaarden worden overschreden en wordt gestopt als
één van de twee functies is uitgeschakeld.
Rechtstreeks met gebruik van een elektrisch bestuurd
expansieventiel van het type AKV
Het opheen van het ‘geforceerd sluiten’-signaal via het netwerk
vindt eerder plaats dan via de relaisuitgang, omdat het verspreiden
van dit signaal via het netwerk wat meer tijd kost.
Berekening van OD% voor de inspuiting in de zuigleiding
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Vier waarden worden afgesteld – een startwaarde voor de
Sd-temperatuur, min. en max. waarden voor oververhitting
en een periode-instelling voor de AKV-klep.
Het werkelijk gebruikte OD voor de vloeistonjectie is het
hoogste van de twee hierboven (zie bovenstaande afbeelding).
De breedte van de P-band voor de Sd-regeling is gehardcodeerd
als 20K en kan niet worden gewijzigd.
De afsluiter wordt ook gesloten wanneer alle compressoren
worden stopgezet.
Als beveiligingsfunctie wordt de AKV-klep hoe dan ook
gesloten zodra de SH onder 8K komt, om de compressoren
te beschermen tegen vloeistof in de zuigpoort.
Het pulsbreedtemodulatiesignaal voor de AKV-klep moet
worden afgenomen van een van de vier solid-state-uitgangen
van de regelaar.
Tijdvertraging
Een tijdvertraging kan worden ingesteld, zodat de inspuiting
wordt vertraagd met de ingestelde waarde tijdens het opstarten
van de eerste compressor.
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Beveiligingsfuncties
Signaal van compressorbeveiligingscircuit
De regelaar bewaakt het beveiligingscircuit van iedere
compressor. Het signaal van het beveiligingscircuit wordt
aangesloten op een ingang.
(Het beveiligingscircuit moet de compressor uitschakelen zonder
tussenkomst van de regelaar.)
Als het beveiligingscircuit wordt onderbroken, zal de regelaar alle
uitgangen van de betreende compressor uitschakelen en een
alarm geven. De andere compressoren blijven normaal in bedrijf.
Algemeen beveiligingscircuit
Indien er een lagedrukpressostaat wordt
gebruikt in het beveiligingscircuit, moet
deze geplaatst worden aan het einde van
het circuit. (Er bestaat een risico dat de
regeling geblokkeerd raakt en niet meer
automatisch opstart.) Zie onderstaand
voorbeeld.
Als er een alarm nodig is dat ook de
lagedrukpressostaat bewaakt, kan er een
‘algemeen alarm’ worden gedenieerd
(dit alarm beïnvloedt de regeling niet).
Zie sectie ‘Algemene bewakingsfuncties’.
Uitgebreid beveiligingscircuit
In plaats van een algemeen beveiligingscircuit kan de
bewakingsfunctie worden uitgebreid. Op deze manier kunnen
concrete alarmen worden gegeven, die precies aangeven wat
het probleem is. De volgorde van de beveiligingen moet op de
volgende manier worden aangesloten. Het is niet noodzakelijk
dat alle beveiligingen gebruikt te worden.
Oliedrukbeveiliging
Overstroombeveiliging
Motorbeveiliging
Perstemperatuurbeveiliging
Persdrukbeveiliging
Gemeenschappelijk beveiligingscircuit
Een gemeenschappelijk beveiligingssignaal kan ook worden
ontvangen van de complete ‘zuiggroep’. Alle compressoren
zullen worden uitgeschakeld als het beveiligingscircuit wegvalt.
De functie mag niet worden aangesloten op een externe
hoofdschakelaar.
Tijdvertraging met beveiligingsuitschakeling:
In combinatie met de beveiligingsuitschakeling van een
compressor kunnen twee tijdvertragingen worden gedenieerd:
Uitschakelvertraging: vertragingstijd van signaal van de
beveiligingsuitschakeling totdat het compressorrelais en
-alarm wordt gegeven (LET OP: deze tijd is van toepassing
op alle ingangen met betrekking tot deze compressor).
Herstarttijd van beveiliging: de minimale tijd dat een compressor
storingsvrij moet zijn voordat deze weer gestart mag worden.
Bewaking van oververhitting
Dit is een bewakingsfunctie gebaseerd op de metingen
van de zuigdruk P0 en de zuiggastemperatuur Ss.
Als de oververhitting lager of hoger is dan de ingestelde
alarmgrenzen, wordt er na een bepaalde tijd een alarm gegeven.
Bewaking van de max. persgastemperatuur (Sd)
Bewaking gemeenschappelijk Sd
Deze functie schakelt stapsgewijs compressorstappen uit
zodra de persgastemperatuur boven een bepaalde grens komt.
De uitschakelingslimiet kan worden ingesteld in een bereik
van 0 tot +195 °C.
De functie start als de persgastemperatuur 10 K onder de
ingestelde alarmgrens ligt. Op dat moment wordt de gehele
condensorcapaciteit ingeschakeld en tegelijkertijd wordt 25%
compressorcapaciteit uitgeschakeld (minimaal 1 stap). Deze
procedure wordt iedere 30 seconden herhaald en er wordt
een alarm gegenereerd.
Als de persgastemperatuur gelijk is aan de alarmgrens,
worden alle compressoren uitgeschakeld.
Als aan onderstaande voorwaarden is voldaan, wordt een
normale compressorregeling weer toegestaan:
- de temperatuur is 10 K onder de alarmgrens gezakt
- de tijdvertraging voorafgaande aan het opnieuw starten
is verstreken (zie later)
Een normale condensorregeling is toegestaan indien
de temperatuur tot 10 K onder de alarmgrens is gedaald.
Individuele Sd-bewaking
De betreende compressor wordt hier losgekoppeld
als de temperatuur de drempelwaarde overstijgt.
- De zuigercompressor wordt weer aangesloten als
de temperatuur 10 K is gedaald
- De schroefcompressor wordt weer aangesloten als
de temperatuur 20 K is gedaald
- De capaciteit van de compressoren met variabele capaciteit
wordt verhoogd wanneer de temperatuur de grenswaarde
bereikt. Wanneer deze is uitgeschakeld, zal deze pas weer
worden aangesloten wanneer de temperatuur 10 K is gedaald.
Als er ook signalen worden verkregen van de geïntegreerde NTCsensor, blijft de waarde voor ontkoppelen voor deze temperatuur
altijd op 130 °C en de waarde voor opnieuw aansluiten op 120 °C.
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Bewaking van de minimale zuigdruk (P0)
Deze functie schakelt onmiddellijk alle compressorstappen
uit in het geval de zuigdruk onder de alarmgrens komt.
De uitschakelingslimiet kan worden ingesteld in een bereik
van -120 tot +30 °C.
De zuigdruk wordt gemeten via een druktransmitter P0.
Bij uitschakeling wordt de alarmfunctie geactiveerd:
Als aan onderstaande voorwaarden is voldaan, wordt een
normale compressorregeling weer toegestaan:
- de druk (temperatuur) ligt boven de uitschakelgrens
- de tijdvertraging is verstreken (zie verder)
Bewaking van de maximale condensatiedruk (Pc)
Deze functie schakelt alle condensorstappen in, terwijl de
compressorstappen geleidelijk uitgeschakeld worden, zodra
de condensordruk een bepaalde alarmgrens overschrijdt.
De uitschakelingsgrens kan worden ingesteld in bar. De
condensordruk wordt gemeten met Pc_druktransmitter.
De functie start bij een condensordruk die 3K lager ligt dan
de ingestelde alarmgrens. Op dat moment wordt de gehele
condensorcapaciteit ingeschakeld en tegelijkertijd 25%
compressorcapaciteit uitgeschakeld (minimaal 1 stap).
Deze procedure wordt iedere 30 seconden herhaald en
er wordt een alarm gegenereerd.
Als de condensatiedruk gelijk is aan de alarmgrens worden
alle compressoren uitgeschakeld:
- alle compressorstappen worden onmiddellijk uitgeschakeld
- de condensorcapaciteit blijft ingeschakeld
Vertraging van PC max. alarmen
Het is mogelijk om het ‘Hoge condensatiedruk’-alarm (Pc max.)
te vertragen.
De regelaar zal wel alle compressoren uitschakelen, maar zal het
alarm pas later versturen.
Deze vertraging is zinvol voor cascade-/boostersystemen waar
de maximale condensatiedruk (Pc. max.) wordt gebruikt om
de compressoren in het lagedrukcircuit uit te schakelen als
de hogedrukcompressoren niet gestart zijn.
Tijdvertraging
Voor de eerder genoemde beveiligingen is een
gemeenschappelijke tijdvertraging.
Na een uitschakeling, kan de regeling pas weer opnieuw
worden gestart als de tijdvertraging is verstreken.
De tijdvertraging begint wanneer de Sd-temperatuur weer
tot 10 K onder de limietwaarde is gedaald of P0 boven de min.
P0-waarde is gestegen.
Alarm voor te hoge zuigdruk
Er kan een alarmgrens worden ingesteld die actief wordt zodra
de zuigdruk te hoog wordt. Er wordt een alarm verstuurd zodra
de bijbehorende tijdvertraging is verstreken. De regeling zal
onveranderd doorgaan.
Bewaken van de max. vloeistofvatdruk
Wanneer de vloeistofvatdruk de max. waarde nadert, dan worden
de compressoren uitgeschakeld zoals beschreven onder Bewaking
van de maximale condensordruk. Er wordt een alarm verzonden
wanneer deze limiet is overschreden.
Het alarm verdwijnt en de compressoren worden weer
ingeschakeld als er wordt voldaan aan het volgende:
- de temperatuur (druk) daalt tot 3 K onder de limietwaarde
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Oliebeheer
Principe
De regelaar kan de druk besturen in een olievloeistofvat
en de lediging van twee olieafscheiders waarborgen.
De lediging wordt uitgevoerd met een aantal pulsen, bijv.
met een duur van 1 s, gevolgd door een pauze van 1 minuut.
Het systeem kan worden geregeld door een signaal van:
• Niveauschakelaar op de olieafscheider
• Druktransmitter op het olievat
Alle oliekleppen zijn gesloten wanneer de ‘hoofdschakelaar’
uit staat.