Danfoss AK-PC 782A User guide [nl]

Gebruikershandleiding
Capaciteitsregeling
voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A, SW 2.7x
ADAP-KOOL® Koelregelsystemen
www.danfoss.com
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Inhoudsopgave
Toepassing ................................................................................................. 3
Principes ..................................................................................................... 4
2. Het ontwerpen van een regelaar
Overzicht van uitbreidingsmodules .......................................................... 7
Data voor alle modules ................................................................................10
Regelaar .................................................................................................... 11
Uitbreidingsmodule AK-XM 101A ...................................................13
Uitbreidingsmodule AK-XM 102A / AK-XM 102B ....................... 15
Uitbreidingsmodule AK-XM 103A ...................................................17
Uitbreidingsmodule AK-XM 204A / AK-XM 204B ....................... 19
Uitbreidingsmodule AK-XM 205A / AK-XM 205B ....................... 21
Uitbreidingsmodule AK-XM 208C ...................................................23
Uitbreidingsmodule AK-OB 110 ......................................................25
Uitbreidingsmodule EKA 163B / EKA 164B .................................. 26
Grasch display MMIGRS2 .................................................................26
Voedingsspanningsmodule AK-PS 075 / 150 / 250 ...................27
Communicatiemodule AK-CM 102 .................................................28
Voor het ontwerp ...........................................................................................29
Ontwerp van een compressor- en condensorregeling ....................31
Bestellen ............................................................................................................ 39
3. Montage en bedrading
Montage ............................................................................................................ 40
Bedrading .......................................................................................................... 42
4. Conguratie en bediening
Conguratie ......................................................................................................45
PC aansluiten .......................................................................................... 45
Autorisatie................................................................................................47
De conguratie van de regelaars ontgrendelen ........................48
Systeemconguratie ............................................................................49
Stel het type installatie in ................................................................... 50
Instellen van MT-zuiggroepregeling .............................................. 51
Instellen van oliebeheer ..................................................................... 56
Instellen van condensorventilatorenregeling ............................57
Instelling van hogedrukregeling ..................................................... 59
Set-up van regeling van vloeistofvatdruk ....................................60
Drukverschilregeling van vloeistofvat 'DeltaP’ ........................... 61
Set-up van regeling warmteterugwinning ..................................62
KPI instellen ............................................................................................. 64
Display instellen .....................................................................................65
Set-upfuncties voor algemene doeleinden ................................. 66
Afzonderlijke thermostaten ..............................................................67
Afzonderlijke pressostaten ................................................................67
Afzonderlijke spanningssignalen ....................................................68
Afzonderlijke alarmingangen ........................................................... 68
Afzonderlijke PI-functies .....................................................................69
Conguratie van in- en uitgangen ..................................................70
Instellen van alarmprioriteiten ......................................................... 72
Conguratie vergrendelen ................................................................74
Controleren van conguratie ............................................................75
Controleren van aansluitingen ..................................................................77
Controleren van de instellingen ...............................................................79
Schemafunctie ................................................................................................ 81
Installatie in netwerk ..................................................................................... 82
Eerste opstart ................................................................................................... 83
De regeling starten ............................................................................... 84
Handbediening capaciteitsregeling ...............................................85
5. Regelfuncties
Zuiggroep .........................................................................................................86
Capaciteitsregeling van compressoren ..................................................87
Methoden voor de capaciteitsverdeling ......................................89
Type compressorsets – compressorcombinaties .......................90
Compressortimers ................................................................................94
Compressor met variabele capaciteit ............................................94
Belastingafschakeling .......................................................................... 95
Inspuiting AAN ....................................................................................... 96
Vloeistonspuiting in gemeenschappelijke zuigleiding ........96
Beveiligingsfuncties ............................................................................. 98
Oliebeheer ......................................................................................................100
Condensor/gaskoeler .................................................................................102
Capaciteitsregeling van de condensor ........................................102
Referentie van de condensatiedruk .............................................102
Capaciteitsverdeling ..........................................................................104
Condensorstappenschakelingen............................................................105
Beveiligingsfuncties voor de condensor .............................................105
Transkritiek CO-systeem en warmteterugwinning .........................106
Circuit voor warmteterugwinning of warm kraanwater .......107
Circuit voor terugwinning voor verwarming ............................108
Circuits voor regeling van CO-gasdruk ......................................112
Ejectorregeling .....................................................................................114
Regeling vloeistofvat .........................................................................118
Parallelle compressie .........................................................................119
Algemene bewakingsfuncties .................................................................120
Diversen ...........................................................................................................122
KPI-berekeningen .........................................................................................126
Bijlage A – Compressorcombinaties en schakelmethoden ..........127
Bijlage B – Alarmteksten ...........................................................................132
2 | BC245386497365nl-000601 © Danfoss | DCS (vt) | 2020.10
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
1. Inleiding
Toepassing
De AK-PC 782A zijn regelaars voor de capaciteitsregeling van compressoren en condensors in een transkritisch CO­boostersysteem met parallelle compressor. De regelaar is voorzien van oliebeheer, warmteterugwinfunctie en CO-gasdrukregeling. De regelaars voorzien niet alleen in een capaciteitsregeling maar kunnen ook signalen naar andere regelaars sturen over de bedrijfscondities, zoals het geforceerd sluiten van expansieventielen, alarmsignalen en alarmmeldingen. De hoofdfunctie van de regelaar is het regelen van de compressoren en de condensorventilatoren, zodat de koelinstallatie altijd werkt onder de meest energieoptimale drukcondities. Zowel de zuig- als de condensatiedruk worden geregeld aan de hand van signalen van druktransmitters. De capaciteitsregeling wordt uitgevoerd op basis van zuigdruk P0. (Het P0-signaal voor de parallelle compressor wordt aangeleverd door de druktransmitter op de vloeistofvaten). Onderstaand in het kort de verschillende functies:
• Capaciteitsregeling tot 8 compressoren gedistribueerd op MT en IT Capaciteitsregeling tot 4 compressoren op LT
• Max. 3 drukontlastkleppen voor elke compressor
• Regeling van olieafscheider en olievloeistofvat
• Snelheidsregeling van 1 of 2 compressoren in elke groep
• Tot 6 beveiligingsingangen per compressor
• Optie voor capaciteitsbegrenzing voor het minimaliseren van belastingpieken
• Als de compressor niet start, kan de regelaar een signaal sturen naar andere regelaars voor het sluiten van de elektronische expansieventielen (inject ON)
• Regeling van vloeistonspuiting in de zuigleiding
• Bewaking van hoge druk / lage druk / persgastemperatuur
• Capaciteitsregeling tot 8 ventilatoren
• Vlottende condensordrukregeling met behulp van buitentemperatuur
• Warmteterugwinningsfunctie
• CO2-gaskoelerregeling en -vloeistofvatregeling
• Ejectorregeling: HP, LE (vloeistof)
• Beveiliging ventilatoren
• Leds op de voorplaat geven de status weer van de in- en uitgangen
• Alarmen kunnen via de datacommunicatie worden uitgelezen
• Alarmen worden weergegeven in tekstvorm zodat deze eenvoudig te begrijpen zijn.
• Plus een aantal functies die volledig los zijn van de regeling, zoals alarm-, thermostaat-, pressostaat- en PI-regelfuncties.
SW = 2,7
Voorbeelden
Traditionele capaciteitsregeling
Warmteterugwinningsfuncties die de condensatiedruk en vatdruk regelen
© Danfoss | DCS (vt) | 2020.10 BC245386497365nl-000601 | 3
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Principes
Het grote voordeel van deze serie regelaars is dat ze bij uitbreiding van de koelinstallatie eveneens kunnen worden uitgebreid. De serie is ontworpen om koelinstallaties te regelen, maar niet voor één specieke toepassing – variatie wordt bereikt door de verschillende software en de manier waarop de aansluitingen gedenieerd kunnen worden. Voor iedere regeling wordt hetzelfde type modules gebruikt, maar de compositie kan indien gewenst worden veranderd. Met deze modules (bouwstenen) is het mogelijk om een grote verscheidenheid aan regelingen te creëren, maar het is de taak van de installateur om de regeling aan de gestelde wensen aan te passen. Deze instructies zijn gemaakt om de weg te vinden door alle open vragen, zodat de regeling gedenieerd kan worden en de aansluitingen gemaakt kunnen worden.
Regelaar
Bovenste deel
Onderste deel
Voordelen
• De regelaar kan met de installatie ‘meegroeien’
• De software kan voor één of meer regelingen worden ingesteld
• Verscheidene regelingen met dezelfde componenten
• ‘Uitbreidingsvriendelijk’ als de systeemeisen veranderd moeten worden
• Flexibel concept
– Regelaars hebben dezelfde constructie – Eén principe – veel regelmogelijkheden – Modules worden geselecteerd naar behoefte – Dezelfde modules zijn overal toepasbaar
Uitbreidingsmodules
De regelaarmodule is de ‘hoeksteen’ van de regeling. De module heeft in- en uitgangen die kleine systemen kunnen regelen.
• Het onderste deel, en dus de klemmen, zijn hetzelfde voor alle regelaartypes
• Het bovenste deel is de intelligentie met software. Dit deel zal variëren voor ieder regelaartype, maar wordt altijd met het onderste deel meegeleverd.
• Op het bovenste deel zit ook de aansluiting voor de datacommunicatie en de adresschakelaars.
Voorbeelden
Regeling met weinig aansluitingen kan plaatsvinden met de regelaarmodule alleen.
Als het systeem groeit en er meer functies nodig zijn, kan de regeling worden uitgebreid. Met extra modules kunnen meer signalen worden ontvangen en/of meer relais geschakeld worden. Hoeveel en welke modules wordt bepaald door de toepassing.
Als er veel aansluitingen nodig zijn, moeten er meer modules geplaatst worden
4 | BC245386497365nl-000601 © Danfoss | DCS (vt) | 2020.10
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Rechtstreekse aansluiting
Instelling en bediening van een AK-regelaar gebeurt via de ‘AK-servicetool’-software. Het programma wordt geïnstalleerd op een PC en de instelling en bediening van de diverse functies worden uitgevoerd via de menuschermen van de regelaar.
Displays
De menuschermen zijn dynamisch, d.w.z. dat een instelling in het ene menu resulteert in andere instelmogelijkheden in een ander menu. Een simpele koeltoepassing met weinig aansluitingen resulteert in een set-up met weinig instellingen, terwijl eenzelfde toepassing met veel aansluitingen resulteert in een set-up met veel instellingen. Vanuit het ‘overzichtscherm’ is toegang te krijgen tot de menu’s voor de compressor- en condensorregeling. Aan de onderkant van het scherm is toegang te krijgen tot een aantal algemene functies zoals, ‘tijdschema’, ‘handbediening’, ‘registraties’, ‘alarmen’ en ‘service’ (conguratie).
Netwerk
De regelaar kan opgenomen worden in een netwerk samen met andere regelaars van het ADAP-KOOL®-systeem. Na de conguratie kan de bediening op afstand gedaan worden met de Danfoss AKM-software.
Gebruikers
De regelaar bevat standaard een aantal talen die door een gebruiker geselecteerd en gebruikt kunnen worden. Als er meer gebruikers zijn, kunnen zij ieder indien nodig een eigen taal selecteren. Aan iedere gebruiker moet een gebruikersproel worden toegewezen dat volledige of beperkte toegang tot de bediening geeft. Taalselectie is onderdeel van de instellingen voor de Service Tool. Als voor de actuele regelaar de taalselectie niet beschikbaar is in de Service Tool, worden teksten in het Engels weergegeven.
Extern display
Een extern display kan worden aangesloten voor het uitlezen van de zuig- en persdruk. In totaal kunnen er 4 displays worden aangesloten en met één instelling kan tussen de volgende soorten meetwaarden worden gekozen: zuigdruk, zuigdruk in temperatuur, Ss, Sd, condenserdruk, condenserdruk in temperatuur, S7­gaskoelertemperatuur, warm kraanwater bij warmteterugwinning en warmtewisselaartemperatuur bij warmteterugwinning. Er kan ook een grasch display met bedieningsknoppen worden aangebracht.
© Danfoss | DCS (vt) | 2020.10 BC245386497365nl-000601 | 5
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Leds
Een aantal leds maakt het mogelijk om de signalen te volgen die verstuurd en ontvangen worden door de regelaar.
n Aan/uit n Comm n DO1 n Status n DO2 n Servicetool n DO3 n LON n DO4 n I/O-extensie n DO5 n Alarm n DO6 n DO7 n Display n DO8 n Servicepin
Logbestand
Met de registratiefunctie kan de meting geselecteerd worden die getoond moet worden. De verzamelde waarden kunnen uitgeprint of geëxporteerd worden. Geëxporteerde bestanden kunnen in Excel weer geopend en gelezen worden. In een service- of probleemsituatie kunnen de metingen getoond worden door middel van de trendfunctie. De metingen kunnen rechtstreeks gemaakt en bekeken worden.
Knippert langzaam = OK Knippert snel = antwoord van gateway Continu aan = fout Continu uit = fout
Knippert = actief alarm / niet opgeheven Continu aan = actief alarm/ opgeheven
Alarm
Het alarmscherm geeft een overzicht van alle actieve alarmen. Om te bevestigen dat het alarm is gezien, kan het vakje bij het desbetreende alarm worden aangevinkt. Door op het bewuste alarm te klikken, zal een nieuw scherm verschijnen met gedetailleerde informatie over het alarm. Er bestaat al een bijbehorende weergave voor alle eerdere alarmen. Een zelfde scherm is beschikbaar waar de alarmhistorie bekeken kan worden.
6 | BC245386497365nl-000601 © Danfoss | DCS (vt) | 2020.10
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
2. Het ontwerpen van een regelaar
Deze sectie beschrijft hoe een regelaar ontworpen moet worden. De AK-regelaars zijn gebaseerd op een uniform aansluitplatform waarbij de verschillen tussen de diverse installaties worden bepaald door de gebruikte intelligentie (bovenste deel) met een specieke software en door de benodigde in- en uitgangssignalen. Bij een toepassing met weinig aansluitingen zal de regelaarmodule (boven- en onderdeel) waarschijnlijk
Overzicht van uitbreidingsmodules
Regelaarmodule – in staat om een 'standaard’ installatie te regelen.
Uitbreidingsmodules
Zodra de installatie complexer wordt en er extra in- en uitgangen nodig zijn, kunnen er uitbreidingsmodules op de regelaar worden aangesloten. Een schuifverbinding aan de zijkant van de regelaar zorgt voor de voeding en datacommunicatie tussen de modules.
Bovenste deel
Het bovenste deel van de regelaar bevat de 'intelligentie’. Dit is het deel waar de regeling is gedenieerd en waarop de datacommunicatie is aangesloten.
In- en uitgangen
Er zijn verschillende types in- en uitgangen. Een type kan bijvoorbeeld signalen ontvangen van sensors en contacten. Een ander type ontvangt mogelijk een spanningssignaal, terwijl een derde mogelijk uitgangen met relais zijn. De individuele types worden in de onderstaande tabel weergegeven.
voldoende zijn. Bij een toepassing met veel aansluitingen zal het nodig zijn om de regelaarmodule te gebruiken samen met één of meer uitbreidingsmodules. Dit deel geeft een overzicht van de mogelijke aansluitingen en assisteert bij de selectie van de benodigde modules naar aanleiding van de toepassing.
Optionele aansluiting
Als een installatie wordt ontworpen, ontstaat behoefte aan een bepaald aantal aansluitingen. Deze aansluitingen worden dan gemaakt op de regelaar of op de uitbreidingsmodule(s). Het enige waar goed op gelet moet worden, is dat de verschillende types niet verwisseld worden (het signaal van een analoge ingang moet niet aangesloten worden op een digitale ingang).
Deniëren van de aansluitingen
De regelaar moet weten waar de verschillende in- en uitgangen worden aangesloten. Dit gebeurt tijdens een latere conguratie waarbij iedere aansluiting wordt gedenieerd op basis van de volgende gegevens:
• op welke module?
• op welke klemmen?
• wat is er aangesloten (bijv. druktransmitter / type / drukbereik)?
© Danfoss | DCS (vt) | 2020.10 BC245386497365nl-000601 | 7
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Uitbreidingsmodule met extra relaisuitgangen en extra analoge ingangen.
Uitbreidingsmodule met extra analoge ingangen
Extern display voor uitlezing van bijv. zuigdruk
Onderste deel
Regelaar met analoge ingangen en relaisuitgangen
Bovenste deel
Uitbreidingsmodule met 2x analoog uitgangssignaal
Als de rij modules moet worden onderbroken vanwege lengte of externe plaatsing, moet een communicatiemodule worden gebruikt.
De module met extra relaisuitgangen is ook verkrijgbaar met schakelaartjes waarmee de relais handmatig geschakeld kunnen worden.
8 | BC245386497365nl-000601 © Danfoss | DCS (vt) | 2020.10
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
1. Regelaar
Type Functie Toepassing
AK-PC 782A
Regelaar voor capaciteitsregeling van MT-, LT-, IT-compressoren en/of condensorventilatoren 8+4 compressoren met tot 3 cap. kleppen ieder, 8 ventilatoren, max. 220 in- en uitgangen
Transkritische CO-boosterbesturing, parallelle compressie / Oliebeheer / Warmteterugwinning / CO-gasdruk
2. Uitbreidingsmodules en overzicht van in- en uitgangen
Type Analoge
ingangen
Voor sensors en druktransmitters enz.
Regelaar 11 4 4 - - - -
Uitbreidingsmodules
AK-XM 101A 8
AK-XM 102A 8
AK-XM 102B 8
AK-XM 103A 4 4
AK-XM 204A 8
AK-XM 204B 8 x
AK-XM 205A 8 8
AK-XM 205B 8 8 x
AK-XM 208C 8 4
Aan/uit-uitgangen Aan/uit-voedingsspanning
Relais (SPDT)
Halfgeleider Lage
(DI-signaal)
spanning (max. 80 V)
Hoge spanning (max. 260 V)
Analoge uitgangen
0-10 V DC Voor
Stappen­uitgang
ventiel met stapcontrole
Module met schakelaars
Voor overbruggen van relaisuitgangen
Onderstaande uitbreidingsmodule wordt geplaatst op het onderste deel van de regelaar. Er is ruimte voor 1 module.
AK-OB 110 2
3. AK-bediening en -accessoires
Type Functie Toepassing
Werking
AK-ST 500 Bedieningssoftware voor AK-regelaars AK-bediening
- Kabel tussen PC en AK-regelaar USB A-B (standaard IT-kabel)
Toebehoren Voedingsspanningsmodule 230 V / 115 V naar 24 V DC
AK-PS 075 18 VA
Voeding voor regelaarAK-PS 150 36 VA
AK-PS 250 60 VA
Toebehoren Extern display voor aansluiting op de regelaar voor uitlezing van bijvoorbeeld de zuigdruk of ruimtetemperatuur
EKA 163B Display
EKA 164B Display met bedieningsknoppen
MMIGRS2 Grasch display met bediening
-
Toebehoren Communicatiemodules voor regelaars als de modules niet ononderbroken aaneengeschakeld kunnen worden
AK-CM 102 Communicatiemodule
Kabel tussen EKA-display en regelaar Lengte = 2 m, 6 m
Kabel tussen grasch display en regelaar Lengte = 1,5 m, 3,0 m
Datacommunicatie voor externe uitbreiding modules
Op de volgende bladzijden kunt u specieke gegevens van alle modules vinden.
© Danfoss | DCS (vt) | 2020.10 BC245386497365nl-000601 | 9
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Data voor alle modules
Voedingsspanning 24 V DC/AC ±20% Energieverbruik AK-__ (regelaar) 8 VA
AK-XM 101, 102, 103, 107, AK-CM 102 2 VA AK-XM 204, 205, 208 5 VA
Analoge ingangen Pt 1000 ohm /0 °C Resolutie: 0,1 °C
Druktransmittertype AKS 32R / AKS 2050 / MBS 2050 / AKS 32 (1-5 V)
Andere druktransmitter: Ratiometrisch signaal Min. en max. druk moeten worden ingesteld
Spanningssignaal 0-10 V Contactfunctie (aan/uit) Aan bij R < 20 ohm
Aan/uit­voedingsspanningsingangen
Relaisuitgangen SPDT
Solid-state-uitgangen Kan gebruikt worden voor apparaten
Stepperuitgangen Gebruikt voor afsluiters met stappenmotoringang 20 – 500 stappen/s
Omgevingstemperatuur Tijdens vervoer -40 – 70 °C
Behuizing Materiaal PC / ABS
Gewicht inclusief schroefklemmen Modules in 100- / 200- / regelaarseries Ca. 200 g / 500 g / 600 g
Goedkeuringen EU-laagspanningsvereisten en EMC-vereisten
Lage spanning 0 / 80 V AC/DC
Hoge spanning 0 / 260 V AC
AC-1 (ohm) 4 A AC-15 (inductief) 3 A U Min. 24 V
die vaak in- en uitgeschakeld worden, bijv. Ejectorventielen, olieventielen, ventilatoren en AKV-kleppen
Tijdens bedrijf -20 – 55 °C ,
Klasse IP10, VBG 4 Montage Panelwand- of DIN-railmontage
komen overeen met
Nauwkeurigheid: ±0,5 °C ±0,5 °C tussen -50 °C en 50 °C ±1 °C tussen -100 °C en -50 °C ±1 °C tussen 50 °C en 130 °C
Resolutie: 1 mV Nauwkeurigheid +/- 10 mV Er kunnen max. 5 druktransmitters op één module worden aangesloten
Uit bij R > 2K ohm (vergulde contacten niet nodig)
Uit: U < 2 V Aan: U > 10 V
Uit: U < 24 V Aan: U > 80 V
Max. 230 V Laag- en hoogspanning mogen niet op dezelfde uitgangengroep worden aangesloten.
Max. 240 V AC , Min. 48 V AC Max. 0,5 A, Lekstroom < 1 mA Max. 1 AKV
Aparte voeding voor stappenmotoruitgangen: 24 AC/DC
0 tot 95% RV (niet-condenserend) Geen invloed/trillingen door schokken
LVD beproefd conform EN 60730 EMC beproefd Immuniteit conform EN 61000-6-2 Emissie volgens EN 61000-6-3
Bovenstaande gegevens gelden voor alle modules. Specieke gegevens worden vermeld bij de desbetreende module.
E31024 voor PC-module
E357029 voor de XM- en CM-modules
Afmetingen
De lengte van een module is 72 mm. Modules in de 100-serie bestaan uit 1 module. Modules in de 200-serie bestaan uit 2 modules. Regelaar bestaan uit 3 modules. De lengte van een compleet geheel = n x 72 + 8
10 | BC245386497365nl-000601 © Danfoss | DCS (vt) | 2020.10
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Regelaar
Functie
Er zijn verschillende regelaars in de ‘AK-PC’-serie. De functionaliteit wordt bepaald door de geprogrammeerde software. Qua uiterlijk zijn alle regelaars identiek – ze hebben allemaal dezelfde aansluitmogelijkheden: 11 analoge ingangen voor sensors, druktransmitters, spanningssignalen en contactsignalen. 8 digitale uitgangen, met 4 solid-state-uitgangen en 4 relaisuitgangen.
Voedingsspanning
24 V AC of DC aan te sluiten op de regelaar. De 24 V mag niet doorgelust worden naar andere regelaars, omdat de voeding niet galvanisch is gescheiden van in- en uitgangen. Met andere woorden, voor iedere regelaar moet een aparte transformator worden gebruikt. Klasse II is verplicht. De klemmen mogen niet geaard worden. De voedingsspanning voor de uitbreidingsmodule wordt doorgegeven door de schuifverbinding aan de rechterkant van de regelaar. De grootte van de transformator wordt bepaald door het vermogen van het totaal aantal modules. De voedingsspanning voor een druktransmitter kan komen van de 5V-uitgang of van de 12V-uitgang.
Datacommunicatie
Als de regelaar deel uitmaakt van een netwerk, vindt de communicatie plaats via de LON-aansluiting, welke volgens de specicaties moet worden aangesloten.
Adres instellen
Als het een systeemmanager AK-SM is, dan 1-999.
Servicepin
Wanneer de regelaar is verbonden met een gateway via de datacommunicatie, moet de gateway weten dat de regelaar in het netwerk is opgenomen. Dit wordt gedaan door de ‘PIN’-toets in te drukken. De led ‘Status’ zal gaan knipperen zodra de gateway de regelaar accepteert.
Werking
De conguratie van de regelaar wordt gedaan vanuit het softwareprogramma ‘Servicetool’. Het programma moet geïnstalleerd worden op een PC en de PC wordt op het netwerk aangesloten door middel van de USB-B-plug aan de voorkant van de regelaar.
Leds
Er zijn twee rijen met leds: Linkerrij:
• Spanning op de regelaar
• Communicatie met de onderste PC-kaart is actief (rood = fout)
• Status van uitgangen DO1 tot en met DO8
Rechterrij:
• Softwarestatus (knippert langzaam = OK)
• Communicatie met Servicetool
• Communicatie via LON
• Communicatie met AK-CM 102
• Alarm als led knippert – 1 led niet gebruikt
• Communicatie met display op RJ11-plug
• ‘Servicepin’ is geactiveerd
Adres
n Aan/uit n Comm n DO1 n Status n DO2 n Servicetool n DO3 n LON n DO4 n I/O-extensie n DO5 n Alarm n DO6 n DO7 n Display n DO8 n Servicepin
Een kleine module (optieplaat) kan worden geplaatst op de ‘bodem’ van de regelaar. Deze module wordt later in dit document beschreven.
PIN
Houd een veilige afstand!
Laag- en hoogspanning mogen niet op dezelfde uitgangsgroep worden aangesloten
Knippert langzaam = OK Knippert snel = antwoord van gateway Continu aan = fout Continu uit = fout
Knippert = actief alarm / niet opgeheven Continu aan = actief alarm/ opgeheven
© Danfoss | DCS (vt) | 2020.10 BC245386497365nl-000601 | 11
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Punt
Analoge ingangen op 1 – 11
Solid-state­uitgangen op 12 – 15
Relais of AKV-spoel, bijv. 230 V AC
S
Pt 1000 ohm / 0 °C
P
AKS 32R
AKS 32
U
Aan/uit
DO
Option Board
3: Bruin
2: Blauw
1: Zwart
3: Bruin
2: Zwart
1: Rood
Signaal
S1 S2 Saux_ SsA SdA Shr Stw Sgc
P0A P0B PcA PcB Paux Pgc Prec
...
Ext. Hoofd­schakelaar Dag/nacht Deur Niveaus­chakelaar
AKV
AKV
Comp 1 Comp 2 Ventilator 1 Alarm Verlichting Railwarmte Ontdooiing Magneet­ventiel
Zie de bladzijde met de module voor het signaal.
Punt 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
Type AI1 AI2 AI3 AI4 AI5 AI6 AI7 AI8 AI9 AI10 AI11
24 en 25 alleen aanwezig op ‘AO-module’
Punt 12 13 14 15 16 17 18 19
Type DO1 DO2 DO3 DO4 DO5 DO6 DO7 DO8
Signaal­type
Pt 1000
AKS 32R / AKS 2050 MBS 8250
-1 – xx bar
AKS 32
-1 – zz
Signaal Module Punt Aansluiting Signaaltype/actief op
bar
0 – 5 V 0 – 10 V
Actief
bij:
Gesloten
/
Open
1
Actief
bij:
Aan
/
Uit
Klem 15 & 27: 12 V max. 100 mA in totaal.
Klem 16 & 28: 5 V max. 100 mA in totaal.
Aansluiting 17, 18, 29, 30: (Afscherming)
De afscherming van de druktransmitterkabels mogen alleen aan de kant van de regelaar worden aangesloten.
Relaisuitgangen 16 – 19
1 (AI 1) 1 – 2
2 (AI 2) 3 – 4
3 (AI 3) 5 – 6
4 (AI 4) 7 – 8
5 (AI 5) 9 – 10
6 (AI 6) 11 – 12
7 (AI 7) 13 – 14
8 (AI 8) 19 – 20
9 (AI 9) 21 – 22
10 (AI 10) 23 – 24
11 (AI 11) 25 – 26
12 (DO 1) 31 – 32
13 (DO 2) 33 – 34
14 (DO 3) 35 – 36
15 (DO 4) 37 – 38
16 (DO 5) 39 – 40 – 41
17 (DO6) 42 – 43 – 44
18 (DO7) 45 – 46 – 47
19 (DO8) 48 – 49 – 50
24 -
25 -
12 | BC245386497365nl-000601 © Danfoss | DCS (vt) | 2020.10
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Uitbreidingsmodule AK-XM 101A
Functie
De module bevat 8 analoge ingangen voor sensors, druktransmitters, spanningssignalen en contactsignalen.
Voedingsspanning
De voedingsspanning naar de module wordt doorgegeven door de vorige regelaar in de rij. De voedingsspanning voor een druktransmitter kan komen van de 5V-uitgang of de 12V-uitgang.
Leds
Alleen de bovenste twee leds worden gebruikt. Deze geven het volgende aan:
• Spanning op de regelaar
• Communicatie met de regelaar is actief (rood = fout)
© Danfoss | DCS (vt) | 2020.10 BC245386497365nl-000601 | 13
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Punt
S
Pt 1000 ohm / 0 °C
P
AKS 32R
AKS 32
Aan de ‘bovenkant’ is de signaalingang de linker van de twee aansluitklemmen.
Aan de ‘onderk ant’ is de signaalingang de rechter van de twee aansluitklemmen.
Signaal
S1 S2 Saux SsA SdA Shr Stw Sgc
3: Bruin
2: Blauw
1: Zwart
P0A P0B PcA PcB
3: Bruin
2: Zwart
1: Rood
Paux Pgc Prec
Signaal­type
Pt 1000
AKS 32R / AKS 2050 MBS 8250
-1 – xx bar
AKS 32
-1 – zz bar
Punt 1 2 3 4
Type AI1 AI2 AI3 AI4
Punt 5 6 7 8
Type AI5 AI6 AI7 AI8
Klem 9 & 15: 12 V max. 100 mA in totaal.
Klem 10 & 16: 5 V max. 100 mA in totaal.
Aansluiting 11, 12, 13, 14: (Afscherming) De afscherming van de druktransmitterkabels mogen alleen aan de kant van de regelaar worden aangesloten.
U
Signaal Module Punt Aansluiting
...
0 – 5 V 0 – 10 V
1 (AI 1) 1 – 2
Signaaltype /
actief bij
2 (AI 2) 3 – 4
3 (AI 3) 5 – 6
Aan/uit
Ext. Hoofd­schakelaar Dag/nacht Deur Niveaus­chakelaar
Actief bij:
Gesloten
/
Open
4 (AI 4) 7 – 8
5 (AI 5) 17 – 18
6 (AI 6) 19 – 20
7 (AI 7) 21 – 22
8 (AI 8) 23 – 24
14 | BC245386497365nl-000601 © Danfoss | DCS (vt) | 2020.10
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Uitbreidingsmodule AK-XM 102A / AK-XM 102B
Functie
De module bevat 8 ingangen voor aan/uit-spanningssignalen.
Signaal
AK-XM 102A is voor laagspanningssignalen. AK-XM 102B is voor hoogspanningssignalen.
Voedingsspanning
De voedingsspanning naar de module wordt doorgegeven door de vorige regelaar in de rij.
Leds
Deze geven het volgende aan:
• Spanning op de regelaar
• Communicatie met de regelaar is actief (rood = fout)
• Status van de individuele ingangen 1 tot en met 8
(als led aan = spanning
AK-XM 102A
Max. 24 V
Aan/uit: Aan: DI > 10 V AC/DC Uit: DI < 2 V AC/DC
AK-XM 102B
Max. 230 V
Aan/uit: Aan: DI > 80 V AC Uit: DI < 24 V AC
© Danfoss | DCS (vt) | 2020.10 BC245386497365nl-000601 | 15
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Punt
DI
AK-XM 102A: Max. 24 V AK-XM 102B: Max. 230 V
Signaal Actief bij
Ext. Hoofd­schakelaar
Dag/nacht
Comp. beveil. 1
Comp. beveil. 2
Niveau-
Gesloten
(met
spanning)
/
Open
(zonder
spanning)
schakelaar
Punt 1 2 3 4
Type DI1 DI2 DI3 DI4
Punt 5 6 7 8
Type DI5 DI6 DI7 DI8
(De module kan een pulssignaal van bijvoorbeeld een resetfunctie niet registreren.)
Signaal Module Punt Aansluiting actief bij
1 (DI 1) 1 – 2
2 (DI 2) 3 – 4
3 (DI 3) 5 – 6
4 (DI 4) 7 – 8
5 (DI 5) 9 – 10
6 (DI 6) 11 – 12
7 (DI 7) 13 – 14
8 (DI 8) 15 – 16
16 | BC245386497365nl-000601 © Danfoss | DCS (vt) | 2020.10
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Uitbreidingsmodule AK-XM 103A
Functie De module bevat:
4 analoge ingangen voor sensors, druktransmitters, spanningssignalen en contactsignalen. 4 analoge spanningsuitgangen van 0 – 10 V
Voedingsspanning
De voedingsspanning naar de module wordt doorgegeven door de vorige regelaar in de rij.
De voedingsspanning voor een druktransmitter kan komen van de 5V-uitgang of de 12V-uitgang.
Galvanisch gescheiden
De ingangen zijn galvanisch gescheiden van de uitgangen. Uitgang AO1 en AO2 zijn galvanisch gescheiden van AO3 en AO4.
Leds
Alleen de bovenste twee leds worden gebruikt. Deze geven het volgende aan:
• Spanning op de regelaar
• Communicatie met de regelaar is actief (rood = fout)
Max. belasting
I < 2,5 mA R > 4 k
© Danfoss | DCS (vt) | 2020.10 BC245386497365nl-000601 | 17
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Punt
S
Pt 1000 ohm / 0 °C
P
AKS 32R
AKS 32
Aan de ‘bovenkant’ is de signaalingang de linker van de twee aansluitklemmen.
Aan de ‘onderk ant’ is de signaalingang de rechter van de twee aansluitklemmen.
Signaal
S1 S2 Saux SsA SdA Shr Stw Sgc
3: Bruin
2: Blauw
1: Zwart
P0A P0B PcA PcB
3: Bruin
2: Zwart
1: Rood
Paux Pgc Prec
Signaal­type
Pt 1000
AKS 32R / AKS 2050 MBS 8250
-1 – xx bar
AKS 32
-1 – zz bar
Punt 1 2 3 4
Type AI1 AI2 AI3 AI4
Punt 5 6 7 8
Type AO1 AO 2 AO3 AO4
Klem 9: 12 V max. 100 mA in totaal.
Klem 10: 5 V max. 100 mA in totaal.
Klem 11, 12: (Afscherming) De afscherming van de druktransmitterkabels mogen alleen aan de kant van de regelaar worden aangesloten.
Galvanische scheiding: AI 1-4 ≠ AO 1-2 ≠ AO 3-4
U
...
0 – 5 V 0 – 10 V
Signaal Module Punt Aansluiting Signaaltype/actief op
1 (AI 1) 1 – 2
2 (AI 2) 3 – 4
3 (AI 3) 5 – 6
4 (AI 4) 7 – 8
Aan/uit
Ext. Hoofd­schakelaar Dag/nacht
Deur Niveaus­chakelaar
Actief bij:
Gesloten
/
Open
5 (AO 1) 17 – 18
6 (AO 2) 19 – 20
7 (AO 3) 21 – 22
8 (AO 4) 23 – 24
AO
0 – 10 V
18 | BC245386497365nl-000601 © Danfoss | DCS (vt) | 2020.10
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Uitbreidingsmodule AK-XM 204A / AK-XM 204B
Functie
De module bevat 8 relaisuitgangen.
Voedingsspanning
De voedingsspanning naar de module wordt doorgegeven door de vorige regelaar in de rij.
Alleen AK-XM 204B
Handbediening van relais
8 schakelaars maken het mogelijk om de diverse uitgangen handmatig te bedienen. Naar de positie ‘OFF’ of ‘ON’. In de stand ‘Auto’ zal de regelaar de regeling voor zijn rekening nemen.
Leds
Er zijn twee rijen met leds. Deze geven het volgende aan: Linkerrij:
• Spanning op de regelaar
• Communicatie met de onderste PC-kaart is actief (rood = fout)
• Status van uitgangen DO1 tot en met DO8
Rechterrij: (alleen AK-XM 204B):
• Handbediening van relais ON = handbediening OFF = geen handbediening
AK-XM 204A AK-XM 204B
Zekeringen
Onder het bovenste deel van de module bevindt zich een zekering voor iedere uitgang.
Max. 230 V AC-1: max. 4 A (ohm) AC-15: max. 3 A (inductief)
AK-XM 204B Handbediening van relais
Houd een veilige afstand!
Laag- en hoogspanning mogen niet op dezelfde uitgangsgroep worden aangesloten
© Danfoss | DCS (vt) | 2020.10 BC245386497365nl-000601 | 19
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Punt
Punt 1 2 3 4 5 6 7 8
Type DO1 DO2 DO3 DO4 DO5 DO6 DO7 DO8
Signaal Actief bij
DO
Comp. 1
Comp. 2
Ventilator 1
Alarm
Magneet­ventiel
Aan
/
Uit
Signaal Module Punt Aansluiting actief bij
1 (DO 1) 25 – 27
2 (DO 2) 28 – 30
3 (DO 3) 31 – 33
4 (DO 4) 34 – 36
5 (DO 5) 37 – 39
6 (DO 6) 40 – 41 – 42
7 (DO 7) 43 – 44 – 45
8 (DO 8) 46 – 47 – 48
20 | BC245386497365nl-000601 © Danfoss | DCS (vt) | 2020.10
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Uitbreidingsmodule AK-XM 205A / AK-XM 205B
Functie
De module bevat: 8 analoge ingangen voor sensors, druktransmitters, spanningssignalen en contactsignalen. 8 relaisuitgangen
Voedingsspanning
De voedingsspanning naar de module wordt doorgegeven door de vorige regelaar in de rij.
Alleen AK-XM 205B
Handbediening van relais
8 schakelaars maken het mogelijk om de diverse uitgangen handmatig te bedienen. Naar de positie ‘OFF’ of ‘ON’. In de stand ‘Auto’ zal de regelaar de regeling voor zijn rekening nemen.
Leds
Er zijn twee rijen met leds. Deze geven het volgende aan: Linkerrij:
• Spanning op de regelaar
• Communicatie met de onderste PC-kaart is actief (rood = fout)
• Status van uitgangen DO1 tot en met DO8 Rechterrij: (Alleen AK-XM 205B):
• Handbediening van relais – ON = handbediening – OFF = geen handbediening
Zekeringen
Onder het bovenste deel van de module bevindt zich een zekering voor iedere uitgang.
AK-XM 205A AK-XM 205B
max. 10 V
Max. 230 V
AC-1: max. 4 A (ohm) AC-15: max. 3 A (inductief)
Houd een veilige afstand!
Laag- en hoogspanning mogen niet op dezelfde uitgangsgroep worden aangesloten
AK-XM 205B Handbediening van relais
© Danfoss | DCS (vt) | 2020.10 BC245386497365nl-000601 | 21
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Punt
S
Pt 1000 ohm / 0 °C
P
AKS 32R
AKS 32
U
Aan/uit
DO
3: Bruin
2: Blauw
1: Zwart
3: Bruin
2: Zwart
1: Rood
Signaal
S1 S2 Saux SsA SdA Shr Stw Sgc
P0A P0B PcA PcB Paux Pgc Prec
...
Ext. Hoofd­schakelaar Dag/nacht Deur Niveaus­chakelaar
Comp 1 Comp 2 Ventilator 1 Alarm Verlichting Railwarmte Ontdooiing Magneet­ventiel
Signaal­type
Pt 1000
AKS 32R / AKS 2050 MBS 8250
-1 – xx bar
AKS 32
-1 – zz bar
0 – 5 V 0 – 10 V
Actief bij:
Gesloten
/
Open
Actief bij:
Aan
/
Uit
Punt 1 2 3 4 5 6 7 8
Type AI1 AI2 AI3 AI4 AI5 AI6 AI7 AI8
Klem 9 & 21: 12 V max. 100 mA in totaal.
Klem 10 & 22: 5 V max. 100 mA in totaal.
Klem 11, 12, 23, 24: (Afscherming) De afscherming van de druktransmitterkabels mogen alleen aan de kant van de regelaar worden aangesloten.
Punt 9 10 11 12 13 14 15 16
Type DO1 DO2 DO3 DO4 DO5 DO6 DO7 DO8
Signaal Module Punt Aansluiting Signaaltype/actief op
1 (AI 1) 1 – 2 2 (AI 2) 3 – 4 3 (AI 3) 5 – 6 4 (AI 4) 7 – 8 5 (AI 5) 13 – 14  (AI 6) 15 – 16 7 (AI 7) 17 – 18 8 (AI 8) 19 – 20
9 (DO 1) 25 – 26 – 27 10 (DO 2) 28 – 29 – 30 11 (DO 3) 31 – 30 – 33 12 (DO 4) 34 – 35 – 36 13 (DO 5) 37 – 36 – 39
14 (DO6) 40 – 41 – 42 15 (DO7) 43 – 44 – 45 16 (DO8) 46 – 47 – 48
22 | BC245386497365nl-000601 © Danfoss | DCS (vt) | 2020.10
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Uitbreidingsmodule AK-XM 208C
Functie
De module bevat: 8 analoge ingangen voor sensors, druktransmitters, spanningssignalen en contactsignalen. 4 uitgangen voor stappenmotoren.
Voedingsspanning
De voedingsspanning naar de module wordt doorgegeven door de vorige regelaar in de rij. Hier gevoed met 5 VA.
De voedingsspanning voor de afsluiters moet worden geleverd door een aparte voeding, die galvanisch gescheiden moet zijn van de voeding voor het regelbereik. Klasse II is verplicht (Vermogenseisen: 7,8 VA voor regelaar + xx VA per afsluiter).
Het gebruik van een UPS kan nodig zijn als de afsluiters tijdens een stroomonderbreking moeten openen/sluiten.
Leds
Er is één rij met leds, die het volgende aanduiden:
• Spanning op de regelaar
• Communicatie met de onderste PC-kaart is actief (rood = fout)
• Step1 tot stap 4 OPEN: groen = geopend
• Stap1 tot stap 4 CLOSE: groen = gesloten
• Rood knipperen = Fout op de motor of de verbinding
Afzonderlijke voedingsspanning vereist 24 V AC/DC / fx. 13 VA
Uitgang:
24 V DC
20-500 stappen/s
Max. fasestroom = 325 mA RMS
∑ P
= 21 VA
max.
De verbinding met de afsluiter moet niet worden verbroken met een relais.
max. 10 V
L = max. 30 m
Klepgegevens
Type P
ETS 12.5 – ETS 400 KVS 15 – KVS 42 CCMT 2 – CCMT 8 CCM 10 – CCM 40 CTR 20
CCMT 16 – CCMT 42 5,1 VA
CCMT - 3L/5L/8L 4,0 VA
1,3 V A
Voeding aan AK-XM 208C:
Fx: 7,8 + (4 x 1,3) = 13 VA AK-PS 075 Fx: 7,8 + (4 x 5,1) = 28,2 VA AK-PS 150
© Danfoss | DCS (vt) | 2020.10 BC245386497365nl-000601 | 23
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Punt
CCMT
Stap/klem
ETS CCM / CCMT CTR KVS
Punt 1 2 3 4 5 6 7 8
Type AI1 AI2 AI3 AI4 AI5 AI6 AI7 AI8
Klem 17: 12 V max. 100 mA in totaal.
Klem 18: 5 V max. 100 mA in totaal.
Klem 19, 20: (Afscherming)
Punt 9 10 11 12
Stap 1 2 3 4
Type AO
1 25 26 27 28
2 29 30 31 32
3 33 34 35 36
4 37 38 39 40
Wit Zwart Rood Groen
Klep Module Stap Aansluiting
1 (punt 9) 25 – 28
2 (punt 10) 29 – 32
3 (punt 11) 33 – 36
4 (punt 12) 37 – 40
24 | BC245386497365nl-000601 © Danfoss | DCS (vt) | 2020.10
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Uitbreidingsmodule AK-OB 110
Functie
De module bevat 2 analoge spanningsuitgangen van 0 – 10 V.
Voedingsspanning
De voedingsspanning naar de module komt van de regelaar.
Plaatsing
De module wordt geplaatst op de PC-kaart van de regelaar.
Punt
De twee uitgangen zijn de punten 24 en 25. Deze worden vermeld op een eerdere bladzijde waar de regelaar wordt vermeld.
Max. belasting I < 2,5 mA R > 4 kohm
AO
AO 0 – 10 V
Module
Punt 24 25
Type AO1 AO 2
1
AO2
AO1
© Danfoss | DCS (vt) | 2020.10 BC245386497365nl-000601 | 25
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Uitbreidingsmodule EKA 163B / EKA 164B
Functie
Uitlezing van belangrijke metingen van de regelaar, bijvoorbeeld ruimtetemperatuur, de zuigdruk of de condensatiedruk. Voor het instellen van de diverse functies wordt gebruik gemaakt van het display met knoppen. De regelaar die wordt toegepast, bepaalt welke metingen kunnen worden uitgelezen en welke instellingen kunnen worden uitgevoerd.
Aansluiting
De displays worden op de regelaar aangesloten door middel van een kabel met plugaansluitingen. Voor iedere module is een kabel nodig, De kabel is verkrijgbaar in verschillende lengtes.
Beide displaytypes (met of zonder knoppen) kunnen op beide aansluitingen op de regelaar (A, B, C of D) worden aangesloten. Bv. A: P0. Zuigdruk in °C. B: Pc. Condensatiedruk in °C.
Wanneer de regelaar wordt opgestart, toont het display de aangesloten uitgang.
- - 1 = uitgang A
- - 2 = uitgang B enz.
EKA 163B EKA 164B
Plaatsing
Het display kan tot een afstand van maximaal 15 m van de regelaar worden geplaatst.
Punt
Voor het display hoeft geen punt te worden gedenieerd – het hoeft alleen te worden aangesloten.
Grasch display MMIGRS2
Functie
Instelling en weergave van waarden in de regelaar.
Aansluiting
Het display wordt via een kabel met RJ11-stekkerverbindingen aangesloten.
Voedingsspanning
Ontvangen van de regelaar via kabel en RJ11-connector. Sluit geen afzonderlijke stroomtoevoer op dit display aan.
Afsluiting
Het display moet worden afgesloten. Monteer een verbinding tussen de klemmen H en R. (AK-PC 782A is intern afgesloten.)
Plaatsing
Het display kan tot een afstand van maximaal 3 m van de regelaar worden geplaatst.
Punt/adres
Voor het display hoeft geen punt te worden gedenieerd – het hoeft alleen te worden aangesloten. Echter, het adres moet worden geverieerd. Raadpleeg de instructies die zijn meegeleverd met de regelaar.
26 | BC245386497365nl-000601 © Danfoss | DCS (vt) | 2020.10
Om toegang te creëren, moet het display worden aangesloten en moet het adres van MMIGRS2 worden geactiveerd.
Instelling:
1. Druk zowel de 'x-knop’ als de 'enter-knop’ in en houd deze 5 seconden ingedrukt. Het BIOS-menu wordt dan weergegeven.
2. Selecteer de regel 'MCX-selectie’ en druk op 'enter’.
3. Selecteer de regel 'Handm. selectie’ en druk op 'enter’.
4. Het adres wordt nu weergegeven. Controleer dat het 001 is, druk op 'enter’. De gegevens worden nu vanaf de regelaar gedownload.
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Voedingsspanningsmodule AK-PS 075 / 150 / 250
Functie
24V-voeding voor regelaar.
Voedingsspanning
230 V AC of 115 V AC (vanaf 100 V AC tot 240 V AC)
Plaatsing
Op DIN-rail
Eect
Type Uitgangsspanning Uitgangsspanning Vermogen
AK-PS 075 24 V DC 0,75 A 18 VA
AK-PS 150 24 V DC (verstelbaar) 1,5 A 36 VA
AK-PS 250 24 V DC (verstelbaar) 2,5 A 60 VA
Afmeting
Type Hoog Breedte
AK-PS 075 90 mm 36 mm
AK-PS 150 90 mm 54 mm
AK-PS 250 90 mm 72 mm
Klasse II
Voeding naar regelaar
Aansluitingen
AK-PS 075
AK-PS 150
AK-PS 250
© Danfoss | DCS (vt) | 2020.10 BC245386497365nl-000601 | 27
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Communicatiemodule AK-CM 102
Functie
De module is een nieuwe communicatiemodule, waardoor de rij uitbreidingsmodules kan worden onderbroken. De module communiceert met de regelaar via datacommunicatie en stuurt informatie heen en weer tussen de regelaar en de aangesloten uitbreidingsmodules.
Aansluiting
Communicatiemodule en regelaar uitgerust met RJ 45-stekkeraansluitingen. Er mag niets anders worden aangesloten op deze datacommunicatie; er kunnen maximaal 5 communicatiemodules worden aangesloten op één regelaar.
Communicatiekabel
Wordt geleverd inclusief één meter van het volgende: ANSI/TIA 568 B/C CAT5 UTP-kabel met RJ45-connectoren.
Positie
Max. 30 m vanaf de regelaar (De totale lengte van de communicatiekabels bedraagt 30 m)
Voedingsspanning
Er moet 24 V AC of DC worden aangesloten op de communicatiemodule. De 24 V mag afkomstig zijn uit dezelfde voeding die ook de regelaar van stroom voorziet. (De voeding voor de communicatiemodule is galvanisch gescheiden van de aangesloten uitbreidingsmodules.) De klemmen mogen niet geaard worden. Het energieverbruik wordt bepaald door het energieverbruik van het totale aantal modules. De belasting per geleider van de regelaar mag niet hoger zijn dan 32 VA. De belasting per geleider van de AK-CM 102 mag niet hoger zijn dan 20 VA.
Max. 32 VA
Max. 20 VA
Max. 20 VA
Punt
Aansluitingspunten op de I/O-modules moeten worden gedenieerd alsof de modules een verlengstuk van elkaar zijn.
Adres
Het adres voor de eerste communicatiemodule moet worden ingesteld op 1. Een eventuele tweede module moet worden ingesteld op 2. Er kunnen maximaal 5 modules worden aangesproken.
Afsluiting
De afsluitingsschakelaar op de laatste communicatiemodule moet worden ingesteld op ON. De regelaar moet permanent worden ingesteld op = ON.
Waarschuwing!
Extra modules mogen uitsluitend worden geïnstalleerd nadat de laatste module is geïnstalleerd. (In dit geval na module nr. 11; zie de tekening) Na het congureren mag het adres niet meer worden gewijzigd.
28 | BC245386497365nl-000601 © Danfoss | DCS (vt) | 2020.10
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Voor het ontwerp
Houd rekening met het volgende als het aantal uitbreidingsmodules wordt gepland. Om een extra module te voorkomen, kan eventueel een ingangssignaal worden aangepast.
• Een AAN/UIT-signaal kan op twee manieren worden ontvangen. Als een contactsignaal op een analoge ingang of als een spanning op een laag- of hoogspanningsmodule.
• Een AAN/UIT-uitgangssignaal kan op twee manieren gegeven worden. Of met een relais of met een solid-state. Het belangrijkste verschil is de toegestane belasting en dat het relais een zekering bevat.
Functies
Klokfunctie
De klokfunctie en de overgang tussen zomer- en wintertijd worden door de regelaar geregeld. De klokinstelling blijft minimaal 12 bewaard in geval van een stroomstoring. Als de regelaar is opgenomen in een netwerk met een systeemmanager, zal de tijdsinstelling in de regelaar worden bijgewerkt.
Start/stop van regeling
De regeling kan softwarematig gestart en gestopt worden, maar dit kan ook door middel van een extern contact.
Waarschuwing! De functie stopt iedere regeling, ook een eventuele hogedrukregeling. Overmatige druk kan leiden tot een verlies van vulling.
Start/stop van compressoren
Er kan een externe start/stop worden aangesloten.
Alarmfunctie
Als er een alarm verzonden moet worden naar een signaaltransmitter moet een relaisuitgang worden gebruikt.
Onderstaand staat een aantal functies en aansluitingen waarmee rekening gehouden moet worden bij het ontwerpen van een regeling. De regelaar bevat meer functies dan hieronder genoemd, maar de genoemde functies zijn vermeld om het aantal aansluitingen te bepalen.
Ik leef-functie
Een van de relais kan worden gereserveerd om te worden bekrachtigd tijdens een normale regeling. Het relais zal afvallen wanneer de regeling wordt gestopt via de hoofdschakelaar of als de regelaar uitvalt.
Extra temperatuur- en druksensors
Als er buiten de regeling om extra metingen uitgevoerd moeten worden, kunnen er sensors op de analoge ingangen worden aangesloten.
Geforceerde regeling
De software bevat een optie voor geforceerde regeling. Als er een uitbreidingsmodule met relaisuitgangen wordt gebruikt, kan deze uitgevoerd worden met handschakelaars die de individuele relais kunnen schakelen. De bedrading moet met een beveiligingsrelais worden uitgevoerd. Zie Regelfuncties.
Datacommunicatie
De regelaar heeft een aansluiting voor LON-datacommunicatie. De specicaties voor de aansluiting hiervan worden beschreven in een apart document.
© Danfoss | DCS (vt) | 2020.10 BC245386497365nl-000601 | 29
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Aansluitingen
In principe bestaan de volgende soorten aansluitingen:
Analoge ingangen ‘AI’
Dit signaal wordt op twee klemmen aangesloten. Een analoog signaal kan worden ontvangen uit de volgende bronnen:
• Temperatuursignaal van een Pt 1000 ohm-temperatuursensor.
• Pulssignaal of reset-signaal
• Contactsignaal waarvan de ingang of kortgesloten of doorverbonden is.
• Spanningssignaal van 0 tot 10 V.
• Signaal van een druktransmitter AKS 32, AKS 32R, AKS 2050 of MBS 8250.
• De voeding hiervoor wordt geleverd door de module, waar zowel een 5V-voeding als een 12V-voeding aanwezig zijn. Op een later tijdstip, tijdens de conguratie, moet het drukbereik van de druktransmitter worden ingesteld.
AAN/UIT-spanningsingang ‘DI’
Dit signaal wordt op twee klemmen aangesloten.
• Op deze ingang kan 0 V of spanning staan. Er zijn twee verschillende uitbreidingsmodules voor dit type ingang:
– laagspanningssignalen, bijv. 24 V – hoogspanningssignalen, bijv. 230 V
Op een later tijdstip, tijdens de conguratie, moet ingesteld worden wat de functie van deze uitgang is:
• Actief als de ingang spanningsloos is
• Actief als er spanning op de ingang staat.
AAN/UIT-uitgangssignaal ‘DO’ Er zijn twee types:
Relaisuitgangen Alle relaisuitgangen zijn wisselcontacten,
zodat de gewenste functie ook bereikt kan worden als de regelaar spanningsloos is.
Solid-state-uitgangen Gereserveerd voor ejectorventielen,
olieventielen en AKV-kleppen, maar deze uitgang kan een extern relais in- en
uitschakelen, net zoals een relaisuitgang. Deze uitgang is alleen op de regelaar zelf te vinden.
Op een later tijdstip, tijdens de conguratie, moet ingesteld worden wat de functie van deze uitgang is:
• Actief als de uitgang bekrachtigd is.
• Actief als de uitgang niet bekrachtigd is.
Analoog uitgangssignaal ‘AO’
Dit signaal wordt gebruikt als een regelsignaal naar een externe unit gestuurd moet worden, bijv. een frequentieomvormer. Tijdens de conguratie moet het bereik van het signaal ingesteld worden: 0-5 V, 1-5 V, 0-10 V of 2-10 V.
Pulssignaal voor de stappenmotoren. Dit signaal wordt gebruikt door afsluitermotoren van het type ETS, KVS, CCM en CCMT. Het afsluitertype moet worden ingesteld tijdens het programmeren.
Beperkingen
Omdat het systeem erg exibel is met betrekking tot het aantal verbonden units moet u nagaan of uw selectie overeenkomt met de weinige beperkingen die er zijn. De functionaliteit van de regelaar wordt bepaald door de software, de grootte van de processor en de hoeveelheid geheugen. Het biedt de regelaar een aantal aansluitingen, van waaruit gegevens kunnen worden gedownload, en andere waarmee koppelingen met relais kunnen worden uitgevoerd.
Het totaalaantal aansluitingen mag niet hoger zijn dan 220
(AK-PC 782A).
Het aantal uitbreidingsmodules moet worden beperkt, zodat
de totale opname niet meer is dan 32 VA (inclusief regelaar). Bij gebruik van de AK-CM 102-communicatiemodule mag de belasting per AK-CM 102-rij niet hoger zijn dan 20 VA (incl. AK-CM 102). Er mogen niet meer dan 18 modules zijn (regelaar + 17 modules).
Er mogen niet meer dan 5 druktransmitters
op één basismodule worden aangesloten.
Er mogen niet meer dan 5 druktransmitters
op één uitbreidingsmodule worden aangesloten.
30 | BC245386497365nl-000601 © Danfoss | DCS (vt) | 2020.10
Algemene druktransmitter
Wanneer verschillende regelaars een signaal ontvangen van dezelfde druktransmitter, dan moet de voeding naar de betreende regelaars zo zijn bedraad dat het niet mogelijk is één van de regelaars uit te schakelen, zonder ook de andere uit te schakelen. (Wanneer één regelaar wordt uitgeschakeld, dan wordt het signaal neergehaald en zullen alle andere regelaars een signaal ontvangen dat te laag is).
Ejectorventielen
Wanneer ejectorventielen worden gebruikt, moeten de kleinsten worden aangesloten op de solid-state-uitgangen.
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Ontwerp van een compressor- en condensorregeling
Procedure:
1. Maak een schematische tekening van de installatie
2. Controleer of de functies van de regelaar de gewenste toepassing dekken
3. Bepaal het aantal te gebruiken aansluitingen
4. Gebruik de planningstabel  Noteer het aantal te gebruiken aansluitingen  Tel het aantal aansluitingen bij elkaar op
5. Bevinden er zich voldoende aansluitingen op de regelaarmodule? – Zo niet, is het mogelijk om bijvoorbeeld een AAN/UIT-signaal van een spanningssignaal naar een contactsignaal te veranderen of is er een uitbreidingsmodule gewenst?
6. Bepaal welke uitbreidingsmodule(s) gebruikt moet(en) worden.
7. Controleer of alle beperkingen in acht zijn genomen
8. Bereken de totale lengte van de modules
9. Het koppelen van de modules
10. Bepaal de plaats van de aansluitingen
11. Maak een aansluitschema
12. Bepaal de grootte van de transformator
1. Schema
Maak een schematische tekening van de installatie
2. Compressor- en condensorfuncties
AK-PC 782A
Toepassing
Zowel compressorgroep als condensorgroep x Boostergroep x Parallelle compressor x
Regelen van compressorcapaciteit
Regelsensor P0 x PI-regeling x Max. aantal compressorstappen: MT+IT / LT 8 / 4 Max. aantal drukontlastkleppen van elke compressor 3 Gelijke compressorcapaciteiten x Compressoren van verschillende grootte x Frequentie van compressor 1 of 2 geregeld x Draaitijdegalisatie x Antipendeltijd x Min. AAN-tijd x Ejectorregeling x Vloeistonspuiting in zuigleiding x Vloeistonspuiting in cascadewarmtewisselaar x Externe start/stop van compressoren x
Oliebeheer
Drukregeling vloeistofvat x Bewaking van oliepeil in vloeistofvat x Beheer van oliepeil in olieafscheider x
Zuigdrukreferentie
Verschuiven referentie door zuigdrukoptimalisatie x Verschuiven referentie door nachtverlaging x Setpointverschuiving via 0-10V-signaal x
Regelen van condensorcapaciteit
Regelsensor Sgc of S7 x Stapregeling x Max. aantal stappen 8 Toerenregeling x Stappen- en snelheidsregeling x Eerste stap van snelheidsregeling x Begrenzing freq. gedurende nacht x Warmteterugwinning voor kraanwaterregeling x Warmteterugwinning voor verwarming x Regeling van de gaskoeler (hogedrukafsluiter), parallelle klep,
indien van toepassing
x
© Danfoss | DCS (vt) | 2020.10 BC245386497365nl-000601 | 31
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Condensorreferentiedruk
Vlottende condensordruk x Instelling van referentie voor warmteterugwinning x
Beveiligingsfuncties
Minimale zuigdruk x Max. zuigdruk x Maximale condensordruk x Maximale persgastemperatuur x Minimale/maximale oververhitting x Beveiligingscircuit van compressoren x Gezamenlijke hogedrukbewaking van compressoren x
Meer over de diverse functies
Compressor
Regeling van maximaal 8 MT/IT-compressoren en met een maximum van 4 LT-compressoren. Alle met een maximum van 3 drukontlastkleppen per compressor. Compressor 1 en 2 kunnen frequentiegeregeld worden. De volgende signalen kunnen als regelsensor worden gebruikt: P0 – zuigdruk
Condensor
Regeling van maximaal 8 stappen. Ventilatoren kunnen frequentiegeregeld worden. Of allemaal op één signaal of alleen de eerste ventilator van meerdere. Er kan een EC-motor worden gebruikt. Indien nodig kunnen zowel relais- als solid-state-uitgangen gebruikt worden. De volgende signalen kunnen als regelsensor worden gebruikt:
1) Sgc -Temperatuur bij de gaskoeleruitgang.
2) S7 – Mediumtemperatuur (warm) (Pc wordt nu gebruikt
als hogedrukbeveiliging).
Frequentieregeling van condensorventilatoren
Deze functie heeft een analoge uitgang nodig. Voor het starten en stoppen van de frequentieregeling kan een relaisuitgang gebruikt worden. De ventilatoren kunnen ook door relaisuitgangen geschakeld worden.
Pulsbreed modulerend ontladen
Bij gebruikmaking van een compressor met PWM-ontladen, moet het ontladen worden aangesloten op een van de vier solid-state­uitgangen in de regelaar.
Warmteterugwinning
Er zijn instellingsopties voor warm water en warmtevaten voor verwarming. De regelaar bestuurt, in de volgende volgorde van
Beveiligingscircuit van condensorventilatoren x Algemene alarmfuncties met tijdsvertraging 10
Diversen
Extra sensors 7 Inject ON-functie x Optie voor aansluiting van extern display 4 + 1 Afzonderlijke thermostaatfuncties 5 Afzonderlijke pressostaatfuncties 5 Afzonderlijke spanningsmetingen 5 PI-regeling 3 Max. in- en uitgangen 220
prioriteit: 1 – kraanwater 2 – verwarming 3 – gaskoeler, die de resterende overtollige warmte verwijdert.
Beveiligingscircuit
Als er signalen moeten worden ontvangen van verschillende onderdelen van het beveiligingscircuit, moet ieder signaal apart op een AAN/UIT-ingang worden aangesloten.
Dag-/nachtsignaal voor het verhogen van de zuigdruk
Voor deze functie kan de klokfunctie worden gebruikt, maar ook een extern AAN/UIT-signaal. Als er zuigdrukoptimalisatie wordt gebruikt, hoeft er geen signaal gegeven te worden, dit gaat automatisch.
‘Inject ON’-functie
Deze functie sluit alle AKV-kleppen wanneer wordt verhinderd dat alle compressoren beginnen. Dit kan worden geregeld via de datacommunicatie of uitbedraad worden via een relaisuitgang.
Afzonderlijke thermostaat- en pressostaatfuncties
Een aantal thermostaten kan naar wens worden gebruikt. De thermostaat heeft een sensorsignaal en een uitgang nodig. In de regelaar kunnen in- en uitschakelwaarden en eventuele alarmfuncties worden ingegeven.
Afzonderlijke spanningsmetingen
Een aantal spanningsmetingen kunnen naar wens worden gebruikt. Het signaal kan bijvoorbeeld 0-10 V zijn. De functie vereist een spanningssignaal en een relaisuitgang. In de regelaar kunnen in- en uitschakelwaarden en eventuele alarmfuncties worden ingegeven.
Ga naar hoofdstuk 5 voor meer informatie over bovenstaande functies.
3. Aansluitingen
Hieronder volgt een overzicht van mogelijke aansluitingen. De tekst komt overeen met de tabel op de volgende bladzijde.
Analoge ingangen
Temperatuursensors
• Ss (zuiggastemperatuur)
Moet altijd worden gebruikt bij compressorregeling.
• Sd (persgastemperatuur)
Moet altijd worden gebruikt bij compressorregeling.
• Sc3 (buitentemperatuur)
Wordt gebruikt bij condensorregeling met vlottende
condensordruk.
• S7 (warme mediumretourtemperatuur)
Moet worden gebruikt wanneer de regelsensor voor
de condensor is geselecteerd als S7.
• Saux (1-4), eventueel extra temperatuursensors
Maximaal 4 extra sensors voor het verzamelen van gegevens
kunnen worden aangesloten. Deze sensors kunnen gebruikt worden voor algemene thermostaatfuncties.
• Stw 2, 3, 4 en 8 (temperatuursensors voor warmteterugwinning) Moeten worden gebruikt bij het afstellen van warm kraanwater.
• Shr 2, 3, 4 en 8 (temperatuursensors voor warmteterugwinning) Moeten worden gebruikt bij het afstellen van het warmtevloeistofvat voor verwarming.
• Sgc (temperatuursensor voor gaskoelingsregelaars) Moet ten hoogste één meter na de gaskoeler worden aangebracht.
• Shp (temperatuursensor, als het koelmiddel buiten de gaskoeler om kan worden geleid)
Druktransmitters
• P0-zuigdruk
Moet altijd worden gebruikt bij compressorregeling
(vorstbescherming).
• Pc-condensatiedruk
Moet altijd worden aangesloten in combinatie met
compressor- en/of condensorregeling (beveiliging).
• Prec. druk in olievat. Moet worden gebruikt voor de drukregeling in het vloeistofvat.
• Pgc-gaskoelerdruk.
• Prec. drukmeting in het CO2-vat.
32 | BC245386497365nl-000601 © Danfoss | DCS (vt) | 2020.10
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
• Paux (1-5) Tot maximaal 5 extra druktransmitters kunnen worden
aangesloten voor bewaking en registratie. Deze druktransmitters kunnen worden gebruikt voor de algemene pressostaatfuncties.
Opmerking: druktransmitters AKS32, AKS32R of MBS 8250 kunnen een signaal doorsturen naar maximaal 5 regelaars.
Spanningssignaal
• Ext. Ref Wordt gebruikt als de referentie wordt verschoven door een
andere regeling.
• Spanningsingangen (1-5) Tot maximaal 5 spanningssignalen kunnen worden aangesloten
voor bewaking en registratie. Deze signalen kunnen worden gebruikt voor de algemene spanningsfuncties.
Aan/uit-ingangen
Contactfunctie (op een analoge ingang) of spanningssignaal (op een uitbreidingsmodule)
• Algehele beveiligingsingang voor alle compressoren (bijv. algemene hoge- of lagedrukpressostaat)
• Tot maximaal 6 signalen van het beveiligingscircuit van iedere compressor
• Signaal uit het beveiligingscircuit van condensorventilatoren
• Signaal uit het beveiligingscircuit van de frequentieomvormer
• Externe start/stop van regeling
• Extern dag/nacht-signaal (verhogen of verlagen van de zuigdruk). Deze functie wordt niet gebruikt als zuigdrukoptimalisatie in gebruik is.
• DI-alarmingangen (1-10)
Tot maximaal 10 extra aan/uit-signalen voor algemene alarme-
ring voor bewaking en registratie kunnen worden aangesloten.
• Debietschakelaar voor warmteterugwinning
• Peilcontacten
• Niveaucontact op zuigaccumulator
Aan/uit-uitgangen
Relaisuitgangen
• Compressoren
• Drukontlastkleppen
• Ventilatormotor
• ‘Inject On’-functie (signaal voor verdamperregelaars; max. 1 signaal per zuiggroep).
• Start/stop van vloeistonspuiting in zuigleiding
• Start/stop van 3-wegkleppen op een warmteterugwinning
• Aan/uit-signaal voor start/stop van frequentieregelaar
• Alarmrelais. Ik leef-relais.
• Statusrelais: vlotten toegestaan/niet toegestaan
• Aan/uit-signalen van algemene thermostaten (1-5), pressostaten (1-5) of spanningsingangen (1-5).
• Oliekleppen
Solid-state-uitgangen
Deze dienen primair voor ejectorventielen, olieventielen en AKV-kleppen.De solid-state-uitgangen kunnen voor dezelfde doeleinden worden gebruikt als vermeld onder ‘relaisuitgangen’. (De uitgang zal bij spanningsuitval altijd in de ‘UIT’-positie staan). Analoge uitgang
• Frequentieregeling van de condensorventilatoren.
• Frequentieregeling van de compressor
• Snelheidsregeling van pompen voor warmteterugwinning
• Stuursignaal voor hogedrukafsluiter Vhp. (stappensignaal – indien van toepassing)
• Stappenmotorsignaal voor bypassventiel voor heet gas
Voorbeeld Compressorgroep:
MT-circuits:
• 3 compressoren met ‘cyclisch’. Eén met snelheidsregeling
• Beveiligingscircuit voor elke compressor
• Gemeenschappelijke hogedrukbewaking
• P0-instelling -10 °C, P0-optimalisatie vanuit de systeemeenheid
LT-circuits:
• 2 x compressors met ‘cyclisch’. Eén met snelheidsregeling
• Beveiligingscircuit voor elke compressor
• Gemeenschappelijke hogedrukbewaking
• P0-instelling –30 °C, P0-optimalisatie vanuit de systeemeenheid
IT-circuit:
• 1 compressor, met snelheidsregeling
• Vloeistofvatinstelpunt van 36 bar
Hogedrukregelingen:
• Warmteterugwinning voor kraanwater
• Gaskoeler
• Ventilatoren, met snelheidsregeling
Vloeistofvaten:
• Optimale CO-vloeistofvatdruk
• Bewaken van CO-niveau in vloeistofvat
• Bewaking van hoge en lage druk
• Temperatuurregeling van het vloeistofvat voor kraanwater, 55 °C
Ventilator in de machinekamer
• Thermostaatregeling van ventilator in machinekamer
Beveiligingsfuncties:
• Bewaking van P0, Pc, Sd en oververhitting in zuigleiding
• MT: P0 max = -5 °C, P0 min = -35 °C
• MT: Pc max = 110 bar
• MT: Sd max = 120 °C
• LT: P0 max = -5 °C, P0 min = -45 °C
• LT: Pc max = 40 bar
• LT: Sd max = 100 °C
• SH min = 5 °C, SH max = 35 °C
Overig:
• Start/stop van warmteterugwinning naar Tw
• Externe hoofdschakelaar gebruikt
Gegevens uit dit voorbeeld zijn gebruikt op de volgende bladzijde. Het resultaat is dat de onderstaande modules moeten worden gebruikt:
• AK-PC 782A-regelaar
AK-XM 205A-ingangs- en -uitgangsmodule
• AK-XM 208C-stappenuitgangsmodule
• AK-XM 103B analoge ingangs- en uitgangsmodule
• AK-OB 110 analoge uitgangsmodule
© Danfoss | DCS (vt) | 2020.10 BC245386497365nl-000601 | 33
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
4. Ontwerptabel
Deze tabel helpt vast te stellen of er voldoende in- en uitgangen op de basismodule aanwezig zijn.
7
Als er niet voldoende in- en uitgangen aanwezig zijn, moet de regelaar worden uitgebreid met één of meer uitbreidingsmodules.
Noteer het aantal benodigde aansluitingen en tel deze bij elkaar op.
Analoog ingangssignaal
Voorbeeld
Aan/uit-spanningssignaal
Voorbeeld
Aan/uit-spanningssignaal
Voorbeeld
Aan/uit-uitgangssignaal
Voorbeeld
Analoog uitgangssignaal 0-10 V
Stappenuitgang
Voorbeeld
Analoge ingangen
Temperatuursensors, Ss, Sd, Sc3, S7, Stw.., Shr.., Sgc 13 Extra temperatuursensor / afzonderlijke thermostaten / PI-regeling 1 Druktransmitters, P0, Pc, Pctrl. Prec / afzonderlijke pressostaten 5 P = Max. 5 / module Spanningssignaal van andere regeling, afzonderlijke signalen Warmteterugwinning via thermostaat
Aan/uit-ingangen Contact 24 V 230 V
Beveilingscircuits, gezamenlijk voor alle compressoren Beveiligingscircuits, oliedruk Max. 1/comp. Beveiligingscircuits, compr. motorbeveiliging Beveiligingscircuits, compr. motortemp. Beveiligingscircuits, compr. hogedrukthermostaat Beveiligingscircuits, compr. hogedrukpressostaat Beveiligingscircuits, algemeen voor iedere compressor 6 Beveiligingscircuits, condensorventilatoren, frequentieomvormer Max. 1/ventilator Beveiligingscircuits, debietschakelaar Externe start/stop 1 Nachtverlaging van zuigdruk Afzonderlijke alarmfuncties via DI Belastingafschakeling Begin van de warmteterugwinning 1 Vloeistofpeil van vloeistofvat / zuigaccumulator, oliepeil 1 Pulsatiedruk
Aan/uit-uitgangen
Compressoren, motoren 6 Drukontlastkleppen Ventilatormotoren, circulatiepompen 3 Alarmrelais, Ik leef-relais, vlotten toegestaan Inject ON Max. 2 Afzonderlijke thermostaat- en pressostaatfuncties en spanningsmetingen
Warmteterugwinning via thermostaat Max. 1 Vloeistonspuiting in zuigleiding/warmtewisselaar. Heetgasdump 1 Max. 1 Magneetventiel voor olie, ejectorkleppen. 3-wegklep 1
Analoog regelsignaal, 0-10 V
Frequentieomvormer, compressor, ventilatoren, pompen, kleppen enz. 5
Ventielen met stappenmotor. Parallel ventiel, indien van toepassing 3 Totaalaantal aansluitingen voor de regeling 30 0 0 12 5+3 Som = max. 220
Aantal aansluitingen aanwezig op regelaar 11 11 0 0 0 0 8 8 0 0 0
5. Ontbrekende aansluitingen, indien van toepassing
6. De ontbrekende aansluitingen zijn te vinden op onderstaande uitbreidingsmodules:
AK-XM 101A (8 analoge ingangen) AK-XM 102A (8 digitale laagspanningsingangen) AK-XM 102B (8 digitale hoogspanningsuitgangen) AK-XM 103A (4 analoge ingangen, 4 analoge uitgangen) 1 1 AK-XM 204A / B (8 relaisuitgangen) AK-XM 205A / B (8 analoge ingangen + 8 relaisuitgangen) 1 1 AK-XM 208C (8 analoge ingangen + 4 stappenmotoruitgangen) 1 1 AK_OB 110 (2 analoge uitgangen) 1
2
1 Max. 5+5+5
19 - 0 4 5+3
Max. 1/zuiggroep
Totale opname
___ stuks. van 2 VA = __
___ stuks. van 2 VA = __
___ stuks. van 2 VA = __
___ stuks. van 2 VA = __
___ stuks. van 5 VA = __
___ stuks. van 5 VA = __
___ stuks. van 5 VA = __
___ stuks. van 0 VA = 0
1 stuks. van 8 VA = 8
Som =
Som = max. 32 VA
Beperkingen
Het voorbeeld:
Geen van de beperkingen is overschreden => OK
34 | BC245386497365nl-000601 © Danfoss | DCS (vt) | 2020.10
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
8. Lengte
Als er veel uitbreidingsmodules worden gebruikt, zal de lengte van de regelaar toenemen. De rij van modules is één geheel en mag daarom ook niet worden verbroken. Als de rij te lang wordt, kan hij worden onderbroken met behulp van een AK-CM 102.
De lengte van een module is 72 mm. Modules in de 100-serie bestaan uit 1 module. Modules in de 200-serie bestaan uit 2 modules. Regelaars bestaan uit 3 modules. De lengte van een compleet geheel = n x 72 + 8
Anders gezegd:
Module Type Nr. bij Lengte
Regelaar 1 x 224 = 224 mm Uitbreidingsmodule 200-serie _ x 144 = ___ mm Uitbreidingsmodule 100-serie _ x 72 = ___ mm
Totale lengte = ___ mm
9. Modules koppelen
Begin met de regelaar zelf en sluit dan de geselecteerde uitbreidingsmodules aan in willekeurige volgorde.
Zodra er is ingesteld welke aansluitingen te vinden zijn op welke module en op welke klemmen, mag de volgorde van de modules niet meer veranderd worden.
De modules worden met elkaar verbonden en bij elkaar gehouden door een schuifverbinding die zowel de voeding als de interne datacommunicatie naar de volgende module doorgeeft.
Het plaatsen en verwijderen van de modules moet altijd spanningsloos gebeuren.
Het beschermkapje op de verbindingsplug van de regelaar moet verplaatst worden naar de verbindingsplug van de laatste uitbreidingsmodule om deze te beschermen tegen kortsluiting en vuil.
Vervolg voorbeeld: Regelaar + 2 uitbreidingsmodules uit 200-serie + 1 uitbreidingsmodule uit 100-serie = 224 + 144 + 144 + 72 = 584 mm.
Vervolg voorbeeld
Zodra de regeling is gestart, zal de regelaar continu controleren of er verbinding is tussen de afzonderlijke modules. De status hiervan is te zien d.m.v. een led.
Als de twee snapsloten voor de DIN-railmontage open zijn, kan de module in positie geplaatst worden, onafhankelijk van zijn plaats in de rij. Verwijderen gaat op dezelfde manier met de snapsloten in de open positie.
© Danfoss | DCS (vt) | 2020.10 BC245386497365nl-000601 | 35
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
10. Bepalen van aansluitplaatsen
Alle aansluitingen worden gecongureerd met modulenummer en puntnummer, in principe maakt het dus niet uit waar een bepaalde aansluiting wordt gemaakt zolang dit maar gebeurt
Module Punt
op de correcte in- of uitgang.
• De regelaar is de eerste module, de volgende module is 2 enz.
• Een ‘punt’ is de twee of drie klemmen die bij een in- of uitgang horen (bijv. 2 klemmen voor een sensor en drie klemmen voor een relais).
Het maken van het aansluitschema en de conguratie (programmering) van de regelaar kan het best worden voorbereid door het invullen van het aansluitoverzicht van de relevante modules. Het wordt het gemakkelijkst bereikt door het invullen van het aansluitoverzicht voor de relevante modules.
Principe:
Naam Op module Op punt Functie
fx Compressor 1 x x Sluiten fx Compressor 2 x x Sluiten fx Alarmrelais x x NC fx Hoofdschakelaar x x Sluiten fx P0 x x AKS 2050-1 tot 159 bar
Het aansluitoverzicht van de regelaar en alle uitbreidingsmodules is te vinden in de sectie ‘Overzicht van uitbreidingsmodules’. Voorbeeld: de regelaar:
Signaal Module Punt Aansluiting
1 (AI 1) 1 – 2
2 (AI 2) 3 – 4
3 (AI 3) 5 – 6
Signaaltype /
actief bij
Opmerking: De beveiligingsrelais mogen niet aangebracht
worden op een module met omschakelovergangen, omdat die buiten werking gezet kunnen worden door een onjuiste instelling.
- Kolommen 1, 2, 3 en 5 worden gebruikt voor de conguratie (programmering).
- Kolommen 2 en 4 worden gebruikt voor het aansluitschema.
Let op de juiste nummering van de modules! Het rechterdeel van de regelaarmodule lijkt op een aparte module, Maar dat is niet zo.
Vervolg voorbeeld
Signaal Module Punt Aansluiting
Perstemperatuur – Sd-MT
Zuiggastemperatuur – Ss-MT
Perstemperatuur – Sd-IT
Zuiggastemperatuur – Ss-MT 4 (AI 4) 7 – 8 Pt 1000 Thermostaatsensor mach. kamer
– Saux1 Zuigdruk – P0-MT
Condensatiedruk – Pc-MT
Temperatuur kraanwater – Stw8 8 (AI 8) 19 – 20 P t 1000
Temp. gaskoeleruitlaat Sgc 9 (AI 9) 21 – 22 Pt 1000
Gaskoelerdruk Pgc 10 (AI 10) 23 – 24 AKS 2050-159
Koelmiddelvat, Prec CO
Heetgasdump 12 (DO 1) 31 – 32 AAN
Circulatiepomp tw 13 (DO 2) 33 – 34 AAN
MT-compressor 1 (VLT start)
MT-compressor 2
MT-compressor 3
IT-compressor (VLT start) 19 (DO8) 48 – 49 – 50 AAN
Snelheidsregeling MT-compressor 24 - 0-10 V
Snelheidsregeling IT-compressor 25 - 0-10 V
Temp. omgeleid gas Shp Niveauschakelaar,
CO2-vloeistofreservoir Start/stop warmteterugwinning tw
Buitentemperatuur, Sc3
Snelheidsregeling LT-compressor 5 (AO 1) 9 – 10 Snelheidsregeling,
gaskoelerventilator Snelheidsregeling, pomp – tw 7 (AO 3) 13 – 14 0 – 10 V
2
Signaal Module Punt Aansluiting
1 (AI 1) 1 – 2 Pt 1000
2 (AI 2) 3 – 4 Pt 1000
3 (AI 3) 5 – 6 Pt 1000
5 (AI 5) 9 – 10 Pt 1000
6 (AI 6) 11 – 12 AKS 2050-59
7 (AI 7) 13 – 14 AKS 2050-159
1
11 (AI 11) 25 – 26 AKS 2050-159
14 (DO 3) 35 – 36
15 (DO 4) 37 – 38
16 (DO 5) 39 – 40 – 41 AAN
17 (DO6) 42 – 43 – 44 AAN
18 (DO7) 45 – 46 – 47 AAN
1 (AI 1) 1 – 2 Pt 1000
2 (AI 2) 3 – 4 Open
3 (AI 3) 5 – 6
4 (AI 4) 7 – 8
2
6 (AO 2) 11 – 12
8 (AO 4) 15 – 16
Signaaltype /
actief bij
Signaaltype /
actief bij
Gesloten
Pt 1000
0 – 10 V
0 – 10 V
Signaal Module Punt Aansluiting
Beveiligingscircuits van MT-compressor 1
Beveiligingscircuits van MT-compressor 2
Beveiligingscircuits van MT-compressor 3
Beveiligingscircuits van LT-compressor 1
Beveiligingscircuits van LT-compressor 2
Warmteterugwinning tw2 7 (AI 7) 13 – 14 Pt 1000
Warmteterugwinning tw3 8 (AI 8) 15 – 16 Pt 1000
Signaal naar bypassventiel, Vrec 9 (stap 1)
Signaal naar hogedrukafsluiter, Vhp 10 (stap 2)
Signaal naar 3-wegventiel, V3gc 11 (stap 3)
Signaal Module Punt Aansluiting
Perstemperatuur – Sd-LT
Zuiggastemperatuur – Ss-LT 2 (AI 2) 3 – 4
Externe hoofdschakelaar Algemene beveiligingscircuits
van MT-compressoren Algemene beveiligingscircuits
van IT-compressoren Algemene beveiligingscircuits
van LT-compressoren Warmteterugwinning rtw4 7 (AI 7) 17 – 18
Zuigdruk – P0-LT 8 (AI 8) 19 – 20 AKS 2050-59
LT-compressor 1 ( VLT start)
LT-compressor 2
Ventilatormotoren (VLT start)
3-wegafsluiter, kraanwater, Vtw
Mach.kamerventilator
1 (AI 1) 1 – 2
2 (AI 2) 3 – 4
3 (AI 3) 5 – 6
4 (AI 4) 7 – 8
5 (AI 5) 9 – 10
3
6 (AI 6) 11 – 12
25 – 26 – 27 – 28
29 – 30 – 31 – 32
12 (stap 4)
1 (AI 1) 1 – 2
3 (AI 3) 5 – 6
4 (AI 4) 7 – 8 Open
5 (AI 5) 13 – 14
6 (AI 6) 15 – 16
4
9 (DO 1) 25 – 26 – 27
10 (DO 2) 28 – 29 – 30
11 (DO 3) 31 – 32 – 33
12 (DO 4) 34 – 35 – 36
13 (DO 5) 37 – 38 – 39
14 (DO6) 40 – 41 – 42
15 (DO7) 43 – 44 – 45
16 (DO8) 46 – 47 – 48
33 – 34 – 35 – 36
37 – 38 – 39 – 40
Signaaltype /
actief bij
Open
Open
Open
Open
Open
CCMT
CCMT
CTR
Signaaltype /
actief bij
Pt 1000
Pt 1000
Gesloten
Open
Open
Pt 1000
AAN
AAN
AAN
AAN
AAN
36 | BC245386497365nl-000601 © Danfoss | DCS (vt) | 2020.10
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
11. Aansluitschema
Tekeningen van de individuele modules kunnen bij Danfoss besteld worden. Formaat = tkn en dxf.
U kunt dan zelf het modulenummer in de cirkel invullen en de diverse aansluitingen tekenen.
Vervolg voorbeeld:
De voedingsspanning voor de druktransmitter moet afkomstig zijn uit dezelfde module die ook het druksignaal ontvangt. De afscherming van de druktransmitterkabels mogen alleen aan de kant van de regelaar worden aangesloten.
© Danfoss | DCS (vt) | 2020.10 BC245386497365nl-000601 | 37
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
12. Voedingsspanning
De voeding wordt alleen aangesloten op de regelaar. De voeding naar de volgende modules wordt doorgegeven via de schuifverbinding tussen de modules. De voeding moet 24 V +/- 20% zijn. Er moet een voeding gebruikt worden voor iedere regelaar. De voeding moet klasse II zijn. De 24 V kan dus niet doorgelust worden naar andere regelaars. De analoge in- en uitgangen zijn niet galvanisch gescheiden van de voeding.
De + en – van de 24V-ingang mogen niet geaard worden.
Bij gebruik van stappenmotorafsluiters moet de stroom daarvoor worden geleverd door een aparte voeding.
Bij CO-installaties moet ook de spanning naar de regelaar en afsluiters zeker worden gesteld met behulp van een UPS.
Vervolg voorbeeld:
Regelaar 8 VA + 2 uitbr. modules uit de 200-serie 10 VA + 1 uitbr. module uit de 100-serie 2 VA
------
Formaat transformator (min.) 20 VA
+ Afzonderlijke voeding voor de module met de stappenmotoren: 7,8 + 1,3 + 1,3 + 5,1 = 15,5 VA.
Voedingsgrootte
De energieopname groeit met het aantal aangesloten modules:
Module Type Nr. van Eect
Regelaar 1 x 8 = 8 VA Uitbreidingsmodule 200-serie _ x 5 = _ VA Uitbreidingsmodule 100-serie _ x 2 = _ VA Totaal _ VA
Algemene druktransmitter
Wanneer verschillende regelaars een signaal ontvangen van dezelfde druktransmitter, dan moet de voeding naar de betreende regelaars zo zijn bedraad dat het niet mogelijk is één van de regelaars uit te schakelen, zonder ook de andere uit te schakelen. (Wanneer één regelaar wordt uitgeschakeld, dan wordt het signaal neergehaald en zullen alle andere regelaars een signaal ontvangen dat te laag is)
38 | BC245386497365nl-000601 © Danfoss | DCS (vt) | 2020.10
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Bestellen
1. Regelaar
Type Functie Toepassing Taal Bestelnr.
Regelaar voor capaciteitsregeling van
AK-PC 782A
MT-, LT, IT-compressoren en condensors. Met oliebeheer, multi-ejector en
Transkritische C O2-boosterbesturing
hogedrukregeling
2. Uitbreidingsmodules en overzicht voor ingangen en uitgangen
Type Analoge
ingangen
Voor sensors en druktrans­mitters enz.
Regelaar 11 4 4 - - - - -
Uitbreidingsmodules AK-XM 101A 8 080Z0007
AK-XM 102A 8 080Z0008 AK-XM 102B 8 080Z0013 AK-XM 103A 4 4 080Z0032 x AK-XM 204A 8 080Z0011 AK-XM 204B 8 x 080Z0018 AK-XM 205A 8 8 080Z0010 x AK-XM 205B 8 8 x 080Z0017 AK-XM 208C 8 4 080Z0023 x Onderstaande uitbreidingsmodule wordt geplaatst op het onderste deel van de regelaar.
Er is ruimte voor 1 module. AK-OB 110 2 080Z0251 x
Aan/uit-uitgangen Aan/uit-
voedingsspanning (DI-signaal)
Relais (SPDT)
Halfgeleider Lage
spanning (max. 80 V)
Hoge spanning (max. 260 V)
Engels, Duits, Frans, Nederlands, Italiaans, Spaans, Portugees, Deens, Russisch, Tsjechisch, Pools
Analoge uitgangen
0-10 V DC Voor ventiel
Stepper­uitgangen
met stap­controle
Module met schakelaars
Voor handmatige relais­uitgangen
080Z0192
Bestelnr.
Met schroef­klemmen
voorbeeld
Vervolg
voorbeeld
X
Vervolg
3. AK-bediening en -accessoires
Type Functie Toepassing Bestelnr.
Werking
AK-ST 500 Bedieningssoftware voor AK-regelaars AK-bediening 080Z0161 x
- Kabel tussen PC en AK-regelaar USB A-B (standaard IT-kabel) - x
Toebehoren Voedingsspanningsmodule 230 V / 115 V naar 24 V DC
AK-PS 075 18 VA AK-PS 150 36 VA 080Z0054 x
Voeding voor regelaar
080Z0053 x
AK-PS 250 60 VA 080Z0055 Toebehoren Extern display voor aansluiting op de regelaar voor uitlezing van bijvoorbeeld de zuigdruk of ruimtetemperatuur
EKA 163B Display 084B8574 EKA 164B Display met bedieningsknoppen 084B8575 MMIGRS2 Grasch display met bediening 080G0294
- Kabel tussen EKA-display en regelaar
-
Kabel tussen grasch display type MMIGRS2 en regelaar (regelaar met RJ11-plug)
Lengte = 2 m 084B7298 Lengte = 6 m 084B7299 Lengte = 1,5 m 080G0075 Lengte = 3 m 080G0076
Toebehoren Communicatiemodules voor regelaars als de modules niet ononderbroken aaneengeschakeld kunnen worden AK-CM 102 Communicatiemodule Datacommunicatie voor externe uitbreiding modules 080Z0064
voorbeeld
Vervolg
© Danfoss | DCS (vt) | 2020.10 BC245386497365nl-000601 | 39
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
3. Montage en bedrading
Deze sectie beschrijft hoe de regelaar:
• wordt geplaatst
• wordt aangesloten
Deze sectie is gebaseerd op het voorbeeld dat in de vorige sectie is beschreven, dus met de volgende uitbreidingsmodules:
• AK-PC 782A regelaarmodule
• AK-XM 205A ingangs- en uitgangsmodule
• AK-XM 208C analoge ingangsmodule
+ stappenmotoruitgangsmodule
• AK-XM 103B analoge ingangs- en uitgangsmodule
• AK-OB 110 analoge uitgangsmodule
Montage
Montage van analoge uitgangsmodule
De basismodule moet spanningsloos zijn.
1. Verwijder het bovendeel van de basismodule.
De analoge uitbreidingsmodule stuurt een signaal naar de frequentieomvormer op MT en IT.
Druk gelijktijdig op de platen aan de linkerkant bij de leds en aan de rechterkant bij de rode adresschakelaars. Verwijder nu het bovendeel van de basismodule.
2. Plaats de uitbreidingsmodule op de basismodule.
3. Plaats het bovendeel terug op de basismodule.
Er zijn twee uitgangen.
40 | BC245386497365nl-000601 © Danfoss | DCS (vt) | 2020.10
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Plaatsen van een I/O-uitbreidingsmodule op de basismodule
1. Verplaats het beschermkapje.
1. Verwijder het beschermkapje van de aansluitplug aan
de rechterkant van de basismodule. Plaats het kapje op de aansluitplug aan de rechterkant van de I/O-uitbreidingsmodule die aan de rechterkant van de AK-samenstelling wordt geplaatst.
2. Plaats de uitbreidingsmodule rechts van de basismodule.
De basismodule moet spanningsloos zijn.
In ons voorbeeld zijn er 3 uitbreidingsmodules aan de basismodule gemonteerd. We hebben ervoor gekozen om de module met de analoge uitgangen direct op de basismodule te plaatsen, met daarna de volgende module. De volgorde is als volgt:
Alle hiernavolgende instellingen die betrekking hebben op de 4 uitbreidingsmodules, worden door deze volgorde bepaald.
Als de twee rode sluitingen voor de DIN-railmontage open zijn, kan de module op de DIN-rail worden geplaatst. De twee sluitingen kunnen hierna gesloten worden. Het demonteren moet dus worden gedaan met de sluitingen in de ‘open’ positie.
© Danfoss | DCS (vt) | 2020.10 BC245386497365nl-000601 | 41
Montage en bedrading – vervolg
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Bedrading
Bepaal tijdens de planning welke functie op welke plaats moet worden aangesloten.
1. Aansluiting in- en uitgangen
Zie onder de tabel voor het voorbeeld:
Signaal Module Punt Aansluiting
Perstemperatuur – Sd-MT
Zuiggastemperatuur – Ss-MT
Perstemperatuur – Sd-IT
Zuiggastemperatuur – Ss-MT 4 (AI 4) 7 – 8 Pt 1000
Thermostaatsensor mach. kamer – Saux1
Zuigdruk – P0-MT 6 (AI 6) 11 – 12 AKS 2050-59
Condensatiedruk – Pc-MT 7 (AI 7) 13 – 14 AKS 2050-159
Temperatuur kraanwater – Stw8 8 (AI 8) 19 – 20 P t 1000
Temp. gaskoeleruitlaat Sgc 9 (AI 9) 21 – 22 Pt 1000
Gaskoelerdruk Pgc 10 (AI 10) 23 – 24 AKS 2050-159
Koelmiddelvat, Prec CO
Heetgasdump 12 (DO 1) 31 – 32 AAN
Circulatiepomp Tw 13 (DO 2) 33 – 34 AAN
MT-compressor 1 (VLT start) 16 (DO 5) 39 – 40 – 41 AAN
MT-compressor 2 17 (DO6) 42 – 43 – 44 AAN
MT-compressor 3 18 (DO7) 45 – 46 – 47 AAN
IT-compressor (VLT start) 19 (DO8) 48 – 49 – 50 AAN
Snelheidsregeling MT-compressor 24 - 0-10 V
Snelheidsregeling IT-compressor 25 - 0-10 V
2
1 (AI 1) 1 – 2 Pt 1000
2 (AI 2) 3 – 4 Pt 1000
3 (AI 3) 5 – 6 Pt 1000
5 (AI 5) 9 – 10 Pt 1000
1
11 (AI 11) 25 – 26 AKS 2050-159
14 (DO 3) 35 – 36
15 (DO 4) 37 – 38
Signaaltype /
actief bij
Denk aan de isolatieversterker. Als signalen worden ontvangen uit verschillende regelaars, bv. warmteterugwinning voor een van de ingangen, moet tevens een galvanisch geïsoleerde module worden ingevoegd.
De functie van de schakelfuncties is te zien in de laatste kolom.
Er zijn AKS 32(R)- en AKS 2050-druktransmitters voor verschillende drukbereiken. Hier gebruiken we er twee. 1 tot 59 bar en 2 tot 159 bar.
Signaal Module Punt Aansluiting
Temp. omgeleid gas Shp
Niveauschakelaar, CO2­vloeistofreservoir
Start/stop warmteterugwinning tw 3 (AI 3) 5 – 6 Gesloten
Buitentemperatuur, Sc3 4 (AI 4) 7 – 8 Pt 1000
Snelheidsregeling LT-compressor 5 (AO 1) 9 – 10 0 – 10 V
Snelheidsregeling, gaskoelerventilator
Snelheidsregeling, pomp – tw 7 (AO 3) 13 – 14 0 – 10 V
Signaal Module Punt Aansluiting
Beveiligingscircuits van MT-compressor 1
Beveiligingscircuits van MT-compressor 2
Beveiligingscircuits van MT-compressor 3
Beveiligingscircuits van LT-compressor 1
Beveiligingscircuits van LT-compressor 2
Warmteterugwinning tw2 7 (AI 7) 13 – 14 Pt 1000
Warmteterugwinning tw3 8 (AI 8) 15 – 16 Pt 1000
Signaal naar bypassventiel, Vrec 9 (stap 1) 25 – 26 – 27 – 28 CCM T
Signaal naar hogedrukafsluiter, Vhp 10 (stap 2) 29 – 30 – 31 – 32 CC MT
Signaal naar 3-wegafsluiters, V3gc 11 (stap 3) 33 – 34 – 35 – 36 CTR
1 (AI 1) 1 – 2 Pt 1000
2 (AI 2) 3 – 4 Open
2
6 (AO 2) 11 – 12 0 – 10 V
8 (AO 4) 15 – 16
1 (AI 1) 1 – 2 Open
2 (AI 2) 3 – 4 Open
3 (AI 3) 5 – 6 Open
4 (AI 4) 7 – 8 Open
5 (AI 5) 9 – 10 Open
3
6 (AI 6) 11 – 12 Open
12 (stap 4) 37 – 38 – 39 – 40
Signaaltype /
actief bij
Signaaltype /
actief bij
Signaal Module Punt Aansluiting
Perstemperatuur – Sd-LT
Zuiggastemperatuur – Ss-LT 2 (AI 2) 3 – 4 Pt 1000
Externe hoofdschakelaar 3 (AI 3) 5 – 6 Gesloten
Algemene beveiligingscircuits van MT-compressoren
Algemene beveiligingscircuits van IT-compressoren
Algemene beveiligingscircuits van LT-compressoren
Warmteterugwinning tw4 7 (AI 7) 17 – 18 P t 1000
Zuigdruk – P0-LT 8 (AI 8) 19 – 20 AKS 2050-59
LT-compressor 1 ( VLT start) 9 (DO 1) 25 – 26 – 27 AAN
LT-compressor 2 10 (DO 2) 28 – 29 – 30 AAN
Ventilatormotoren (VLT start) 11 (DO 3) 31 – 32 – 33 AAN
3-wegafsluiter, kraanwater, Vtw 13 (DO 5) 37 – 38 – 39 AAN
Mach.kamerventilator 15 (DO7) 43 – 44 – 45 AAN
1 (AI 1) 1 – 2 Pt 1000
4 (AI 4) 7 – 8 Open
5 (AI 5) 13 – 14 Open
6 (AI 6) 15 – 16 Open
4
12 (DO 4) 34 – 35 – 36
14 (DO6) 40 – 41 – 42
16 (DO8) 46 – 47 – 48
Signaaltype /
actief bij
42 | BC245386497365nl-000601 © Danfoss | DCS (vt) | 2020.10
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
De aansluitingen voor het voorbeeld zijn hieronder te zien.
Waarschuwing! Houd signaalkabels gescheiden van hoogspanningskabels.
De afscherming van de druktransmitterkabels mogen alleen aan de kant van de regelaar worden aangesloten.
De voedingsspanning voor de druktransmitter moet afkomstig zijn uit dezelfde module die ook het druksignaal ontvangt.
Denk aan afzonderlijke voeding voor AK-XM 208C.
© Danfoss | DCS (vt) | 2020.10 BC245386497365nl-000601 | 43
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
2. Aansluiting LON-communicatienetwerk
De installatie van de datacommunicatie moet voldoen aan de eisen die worden gesteld in document RC8AC.
Interne communicatie
3. Aansluiting voedingsspanning
De voeding is 24 V en de voeding mag niet voor andere
tussen de modules: Knippert snel = fout Continu aan = fout
regelaars of apparaten worden gebruikt. De klemmen mogen niet geaard worden.
4. Volg leds
Zodra er voeding op de regelaar wordt aangesloten, zal de regelaar een interne controle uitvoeren. De regelaar zal na ongeveer 1 minuut klaar zijn, zodra de led ‘Status’ langzaam knippert.
n Aan/uit n Comm n DO1 n Status n DO2 n Servicetool n DO3 n LON n DO4 n I/O-uitbreiding n DO5 n Alarm n DO6 n DO7 n Display n DO8 n Servicepin
5. Als er een netwerk is
Stel het adres in en activeer de servicepin.
Status op uitgang 1-8
6. De regelaar kan nu gecongureerd worden.
Knippert langzaam = OK
Knippert snel = antwoord van gateway binnen
Continu aan = fout Continu uit = fout
Externe communicatie Communicatie naar AK-CM 102
Knippert = actief alarm / niet opgeheven Continu aan = actief alarm/ opgeheven
Netwerkinstallatie
10 min. na netwerkinstallatie
44 | BC245386497365nl-000601 © Danfoss | DCS (vt) | 2020.10
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
4. Conguratie en bediening
Deze sectie beschrijft hoe de regelaar:
• wordt gecongureerd
• wordt bediend
De volgende sectie is gebaseerd op het eerder besproken voorbeeld MT-, LT-, IT-controle, hogedrukcontrole met behulp van warmteterugwinning en gaskoeler.
Conguratie
PC aansluiten
Een PC met het programma 'Servicetool’ wordt op de regelaar aangesloten.
Voor aansluiting en bediening van de Servicetool­software, zie de desbetreende handleiding.
De eerste keer dat Servicetool wordt aangesloten op een 'nieuwe’ regelaarversie duurt het starten van Servicetool langer dan normaal. De voortgang kan worden gevolgd in de balk onderin het scherm.
De regelaar moet 'aan’ zijn en de led 'Status’ moet knipperen voordat het programma 'Servicetool’ wordt gestart.
Programma Servicetool starten
Inloggen met gebruikersnaam SUPV
Selecteer de naam SUPV en voer het bijbehorende wachtwoord in.
Als de regelaar nieuw is, is het wachtwoord 123. Na het inloggen zal altijd als eerste het overzichtscherm worden getoond.
In dit geval is het overzicht leeg: omdat de regelaar nog niet ingesteld en gecongureerd is. De rode alarmbel in de rechterbenedenhoek betekent dat er een actief alarm in de regelaar aanwezig is. In dit geval komt dit omdat de regelaar nog niet is ingesteld.
© Danfoss | DCS (vt) | 2020.10 BC245386497365nl-000601 | 45
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Voorbeeld koelinstallatie: De beschrijving voor het instellen van de regelaar wordt gedaan aan de hand van onderstaand voorbeeld van een MT-, LT- en IT koelinstallatie. Het voorbeeld is hetzelfde als besproken in de sectie ‘Ontwerp’, waarbij AK-PC 782A + uitbreidingsmodules worden gebruikt.
Compressorgroep
MT-circuits
• 3 compressoren met ‘cyclisch’. Eén met snelheidsregeling
• Beveiligingscircuit voor iedere compressor
• Gemeenschappelijke hogedrukbewaking
• P0-instelling -10 °C, P0-optimalisatie vanuit de systeemeenheid
LT-circuits
• 2 x compressoren met ‘cyclisch’. Eén met snelheidsregeling
• Beveiligingscircuit voor iedere compressor
• Gemeenschappelijke hogedrukbewaking
• P0-instelling -30 °C, P0-optimalisatie van de systeemeenheid
IT-circuit
• 1 compressor, met snelheidsregeling
• Vloeistofvatinstelpunt van 36 bar
Hogedrukregelingen:
• Warmteterugwinning voor kraanwater
• Gaskoeler
• Ventilatoren, met snelheidsregeling
Vloeistofvaten:
• Optimale CO-vloeistofvatdruk
• Bewaken van CO-niveau in het vloeistofvat
• Bewaking van hoge en lage druk
• Temperatuurregeling van het vloeistofvat voor kraanwater, 55 °C
Ventilator in de machinekamer
• Thermostaatregeling van ventilator in machinekamer
Beveiligingsfuncties:
• Bewaking van P0, Pc, Sd en oververhitting in zuigleiding
• MT: P0 max = -5 °C, P0 min = -35 °C
• MT: Pc max = 110 bar
• MT: Sd max = 120 °C
• LT: P0 max = -5 °C, P0 min = -45 °C
• LT: Pc max = 40 bar
• LT: Sd max = 100 °C
• SH min = 5 °C, SH max = 35 °C
Overig:
• Start/stop van warmteterugwinning naar Tw
• Externe hoofdschakelaar gebruikt
Er is ook een interne hoofdschakelaar (instelling). Zowel deze als de externe hoofdschakelaar moeten op ‘AAN’ staan voordat er aanpassingen worden gemaakt.
Waarschuwing! De hoofdschakelaar stopt iedere regeling, met inbegrip van de hogedrukregeling.
46 | BC245386497365nl-000601 © Danfoss | DCS (vt) | 2020.10
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Autorisatie
1. Ga naar het conguratiemenu
Druk op de oranje knop met de sleutel aan de onderkant van het scherm.
Bij levering is de regelaar standaard ingesteld op standaardautorisatie voor verschillende gebruikersinterfaces. Deze instelling kan worden gewijzigd en worden afgestemd op de installatie. De wijzigingen kunnen nu of later worden doorgevoerd.
2. Selecteer ‘Autorisatie’
3. Verander instellingen voor gebruiker ‘SUPV’
Deze knop wordt altijd gebruikt om in dit scherm te komen. Op het scherm links zijn nog niet alle functies te zien. Naarmate we verder in de conguratie komen, zal er meer in dit scherm verschijnen.
Druk op de regel ‘Authorisation’ om naar de gebruikersinstellingen te gaan.
Selecteer de regel met de gebruikersnaam SUPV. Druk op de knop ‘Wijzigen’.
4. Selecteer de gebruikersnaam en het wachtwoord
Hier kunt u de supervisor voor het specieke systeem en een bijbehorende toegangscode voor deze persoon selecteren.
De regelaar zal de taal gebruiken die in Servicetool is geselecteerd, maar alleen als deze taal in de regelaar aanwezig is. Als deze taal niet in de regelaar beschikbaar is, worden de instellingen en metingen in het Engels weergegeven.
5. Log opnieuw in met de gebruikersnaam
en het nieuwe wachtwoord
© Danfoss | DCS (vt) | 2020.10 BC245386497365nl-000601 | 47
Om de gemaakte instellingen te activeren, moet er opnieuw worden ingelogd met de gebruikersnaam. Om het ‘inlog’-scherm te bereiken, drukt u op het ‘pictogram’ in de linkerbovenhoek van het scherm.
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
De conguratie van de regelaars ontgrendelen
1. Ga naar het conguratiemenu
2. Selecteer Conguratie Aan/Uit
De regelaar kan alleen worden gecongureerd wanneer deze ontgrendeld is.
De waarden kunnen worden veranderd wanneer de regelaar is vergrendeld, maar alleen als deze waarden niet de conguratie beïnvloeden.
3. Selecteer Conguratieslot
Druk op het blauwe veld naast de tekst Aan.
4. Selecteer Uit
Selecteer Uit.
48 | BC245386497365nl-000601 © Danfoss | DCS (vt) | 2020.10
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Systeemconguratie
1. Ga naar het conguratiemenu
2. Selecteer ‘Systeeminstelling’
3. Stel systeeminstellingen in
Alle instellingen kunnen worden gewijzigd door op het desbetreende blauwe veld te drukken en dan de gewenste waarde in te vullen.
In het eerste veld kunt u de naam van de regelaar wijzigen. De in dit veld geschreven tekst kan worden weergegeven bovenaan alle schermen, samen met het adres van de regelaar.
De regelaar kan de klok van de PC overnemen. Als de regelaar onderdeel is van een ADAP-KOOL®-netwerk, worden datum en tijd automatisch ingesteld door de gateway. Dit geldt ook voor de overgang van zomer- naar wintertijd. In het geval van een stroomstoring blijft de klok gedurende minimaal 12 uur doorlopen.
© Danfoss | DCS (vt) | 2020.10 BC245386497365nl-000601 | 49
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Stel het type installatie in
1. Ga naar het conguratiemenu
2. Selecteer het type installatie
Druk op de regel
‘Selecteer type installatie’
3. Stel het type installatie in
Algemeen: Hieronder vindt u meer informatie over de verschillende instellingen. Het nummer refereert aan het nummer en de afbeelding in de linkerkolom. Omdat op het scherm alleen de instellingen en metingen worden getoond die vereist zijn voor een bepaalde conguratie, zijn in de rechterkolom ook alle andere mogelijke instellingen vermeld.
Ons voorbeeld: De opmerkingen over het voorbeeld zijn vermeld op de volgende bladzijden, in de middelste kolom.
In ons voorbeeld moet de regelaar een boostersysteem, hogedrukregeling en IT-compressor regelen.
Vervolgens zijn er nog andere opties beschikbaar, maar alleen de opties die zijn toegestaan bij de huidige selectie.
3 – Installatietype Toepassingsselectie
Maak een keuze uit één van de 4 applicaties, waarbij: HP = Hogedrukregeling. MT = middentemperatuur. LT = Lage temperatuur. IT = parallelle compressor
3- na toepassingsselectie Koudemiddelen
Alleen voor CO-systemen. Het koelmiddel kan niet worden gewijzigd
Condensorventilatorsturing
Ventilatorregeling wordt hier gedenieerd: Stap, stap+toerental, alleen toerental of toerental voor de eerste ventilator+stap voor de rest
Aantal ventilatoren Stel het aantal relaisuitgangen in dat zal worden gebruikt
Warmteterugwinning
Warmteterugwinning ingeschakeld Huishoudelijk water, ruimteverwarming of beide Moet later worden ingesteld
Oliebeheer
Olieregeling ingeschakeld Kiezen uit:
Druk op de ‘+’-knop om naar
de volgende bladzijde te gaan
4. Verdere installatie-instellingen
5. Snelle basis-instellingen
De instellingen voor ons voorbeeld kunnen worden bekeken op het display.
Er zijn meerdere bladzijden. De zwarte balk laat zien welk van de bladzijden nu is weergegeven.
Beweeg tussen de bladzijden door de + en – toetsen te gebruiken.
Verstel alleen de twee regels met ‘Gemakkelijk’
Hier kunt u de algemene drukwaarden voor het systeem selecteren
- Regeling Pgc max
- Regeling vloeistofvatreferentie.
De regelaar doet vervolgens suggesties voor alle hieraan verbonden instellingen. Zo nodig kunnen jnafstellingen worden verricht.
Selecteer Snelle set-up
Hier kunt u alle regelaarinstellingen resetten naar de fabrieksinstellingen
4 – Aanvullende systeemdenities Compressorcombinaties
Kiezen uit:
Aantal compressoren
Stel het aantal compressoreenheden in dat zal worden gebruikt
Externe hoofdschakelaar
Er kan een schakelaar worden aangesloten waarmee de regeling kan worden in- en uitgeschakeld. (Opent ook UPS-selectie) Bew. ext. spanningsverlies (signaal vanuit een UPS) Bewaking van externe spanning. Bij de optie ‘ja’ wordt er een digitale ingang toegewezen
Alarmuitgang
Hier kunt u instellen of deze al dan niet een alarmrelais moet zijn en door welke prioriteiten hij geactiveerd wordt
Ik leef-relais
Een relais zal afvallen wanneer de regeling wordt gestopt
Nachtconditie via DI
De omschakeling naar nachtmodus vindt plaats wanneer het signaal wordt ontvangen
Toon uitgebreide inst.
Deze functie opent de geavanceerde instellingen in de diverse menu’s
Comp. cap. uit naar AO
Als u ‘ja’ selecteert, duidt een analoge uitgang de uitvoercapaciteit aan
5 – Snelle relatieve set-up
Gemakkelijke Pgc max. biedt een groepsinstelling voor de algehele drukwaarden Gemakkelijke Prec ref. biedt een groepsinstelling voor de vloeistofvatregelaar
50 | BC245386497365nl-000601 © Danfoss | DCS (vt) | 2020.10
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Instellen van MT-zuiggroepregeling
1. Ga naar het conguratiemenu
2. Selecteer zuiggroep
Het conguratiemenu in Servicetool ziet er nu anders uit. Het geeft de mogelijke instellingen weer voor het geselecteerde type installatie.
3. Stel waarden voor
de zuigdrukreferentie in
Voor ons voorbeeld selecteren we:
- P0-optimalisatie
- Zuiginstelpunt = -10 °C De instellingen worden hier in het display
Druk op de ‘+’-knop om naar
de volgende bladzijde te gaan
weergegeven.
3 – Referentiemodus
Verschuiving van de zuigdruk op basis van externe signalen 0: Referentie = referentie instellen + nachtverschuiving + verschuiving van extern 0-10V-signaal 1: Referentie = instelpunt + verschuiving van P0-optimalisatie Instelpunt ( -80 – 30 °C) Instelling van gewenste zuigdruk in °C
Verschuiving via externe ref
Selecteer of een extern 0-10V-referentiesignaal gewenst is Verschuiving bij max. ingang (-100 – 100 °C) Verschuiving van referentie bij maximaal signaal (10) Verschuiving bij min. ingang (-100 – 100 °C) Verschuiving van referentie bij minimaal signaal (0 V) Filterverschuiving (10 – 1800 sec) Hier kan worden ingesteld hoe snel de referentie eectief moet zijn
Nachtverschuiving via DI
Selecteer of een digitale ingang gewenst is voor activering van de nachtconditie. Dag/nachtregeling kan ook via een intern schema of via de datacommunicatie worden geregeld Nachtverschuiving (-25 – 25 K) Verschuiving van de zuigdruk bij een actief nachtsignaal (K) Max referentie (-50 – 80 °C) Maximale toelaatbare referentie voor de zuigdruk Min referentie (-80 – 25 °C) Minimale toelaatbare referentie voor de zuigdruk
4 – Compressorapplicaties
Kies hier een van de beschikbare compressorconguraties:
4. Stel waarden voor
de capaciteitsregeling in
Druk op de ‘+’-knop om naar
de volgende bladzijde te gaan
Indien er een ‘variabele’ of ‘schroefcompressor’ is gekozen in de eerste leiding, moet het type daarvan worden bepaald in de volgende leiding.
Voor ons voorbeeld selecteren we:
-VSD + enkele stap
- 3 compressoren
- Cyclisch
Opmerking: De twee parameters 'Regelsensor’ en 'Max. verschuiving Pzuig’ worden gebruikt voor het congureren van een toepassing met meerdere lagedrukejectors. Ze zijn alleen zichtbaar wanneer er geen IT-zuiggroep is gedenieerd.
Type eerste compressor
Variabele
De volgende opties zijn beschikbaar voor variabele:
Aantal compressoren Stel het aantal compressoren in (totaal)
Aantal capaciteitskleppen
Stel het aantal capaciteitskleppen in per compressor
Ext. compressorstop
Er kan een externe schakelaar worden aangesloten om de besturing van de compressor te starten en te stoppen
Regelsensor
Selecteer de sensor voor de compressorregelaar:
- ‘P0-MT’ regelt de P0-MT- sensor
- ‘P0-MT + Psuc-MT’ regelt zowel ‘P0-MT’ als ‘Psuc-MT’. De compressoren worden geregeld op de sensor die zich het hoogst boven de referentie bevindt
Max. Psuc-verschuiving
Stel het verschil in tussen Psuc-MT- en P0-MT-referenties
Op- en afstapmodus
Selecteer de schakelmethode voor compressoren: Cyclisch: Draaitijdegalisatie tussen compressoren (FIFO) Best passend: Compressoren worden zodanig in- en uitgeschakeld, dat de capaciteit het best met de belasting overeenkomt
Externe MT/LT-coördinatie
Selecteer ‘ja’ als u met een externe LT-regelaar wilt coördineren
© Danfoss | DCS (vt) | 2020.10 BC245386497365nl-000601 | 51
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
5. Stel waarden voor de capaciteit van de compressoren in
Druk op de ‘+’-knop om naar
de volgende bladzijde te gaan
6. Stel waarden in voor de hoofdstap en eventuele drukontlastkleppen
Druk op de ‘+’-knop om naar
de volgende bladzijde te gaan
7. Stel waarden in voor veilige bediening
De compressorcapaciteit is ingesteld in verplaatst volume per uur. m³/u. Zie compressorgegevens.
Voor ons voorbeeld zijn er geen capaciteitskleppen.
Voor ons voorbeeld
selecteren we:
- Maximale persgastemperatuur = 120 °C
- Maximale condensordruk = 100 bar
- Minimale zuigdruk = -40 °C
- Alarmlimiet voor maximale zuigdruk = -5 °C
- Alarmlimiet voor minimale en maximale oververhitting = 5 en 35 K
Pump-down
Selecteer of een pump-downlimiet benodigd is voor de laatste compressor
Synchroon toerental
Nee: Er zullen twee analoge uitgangen beschikbaar zijn. Ja: Er zal één analoge uitgang zijn.
Vroege stop inschakelen
Selecteer dit voor het begrenzen van de tijd waarbinnen de laatste compressor in de minuszone mag lopen
Vroege stop-vertraging
Stel de maximale tijd in waarbinnen de laatste compressor in de minuszone mag lopen. Pump-downlimiet P0 (-80 tot +30 °C) Instellen van pump-downlimiet voor de laatste compressor Freq.reg min. snelh. (0,5 – 60,0 Hz) Minimum toegestane snelheid voordat de compressor wordt gestopt Freq.reg. startsnelh. (20 – 60 Hz) Minimumsnelheid voor start van frequentieregelaar (moet hoger worden ingesteld dan ‘Freq. reg. min. snelheid’) Freq.reg. max. snelh. (40 – 120 Hz) Maximale toegestane snelheid voor de compressor
Bewaking van freq.reg
Selecteer deze functie als een ingang benodigd is voor de bewaking van de frequentieregelaar
Periodetijd PWM
Tijdsperiode voor bypassventiel (aan-tijd + uit-tijd)
Min. capaciteit PWM
Minimumcapaciteit tijdens de periode (zonder minimumcapaciteit wordt de compressor niet gekoeld)
PWM-startcapaciteit
Minimumcapaciteit waarbij de compressor zal starten (moet worden ingesteld op een hogere waarde dan ‘Min. capaciteit PWM’)
Lastafschakelingslimieten
Selecteer welk signaal moet worden gebruikt voor belastingsbeperking (alleen via netwerk, een DI + netwerk of twee DI’s + netwerk)
Belastingsuitschakelingsperiode
Stel de maximale toegestane tijd voor belastingsbeperking in
Lastafschakelingslimiet 1
Instelling van maximale capaciteit voor lastafschakelingsingang 1
Lastafschakelingslimiet 2
Instelling van maximale capaciteit voor lastafschakelingsingang 2
Override limiet T0
Iedere belasting onder deze waarde is toegestaan. Als de T0 deze waarde overschrijdt, wordt een tijdvertraging gestart. Als deze tijdvertraging verstrijkt, zal de ‘lastafschakelingslimiet’ worden opgeheven
Override vertraging 1
Max.tijd voor lastafschakelingslimiet als T0 te hoog is
Override vertraging 2
Max.tijd voor lastafschakelingslimiet als T0 te hoog is
Gemakkelijke PI-selectie
Groepsinstelling voor de 4 regelparameters: Kp, Tn, + acceleratie en – acceleratie. Wanneer de instelling is ingesteld op ‘door gebruiker ingesteld’, dan kunnen de 4 regelparameters jn worden afgesteld:
Kp T0 (0,1 – 10,0) Versterkingsfactor voor zuigdrukregeling
Tn T0
Integratietijd voor PI-regeling
+ Zone-acceleratie (A+)
Hogere waarden resulteren in een snellere regelgeving
- Zone-acceleratie (A-)
Hogere waarden resulteren in een snellere aanpassing
Uitgebreide instellingen
T0-lter
Veranderingen in de T0-referentie dempen
Pc-lter
Veranderingen in de Pc-referentie dempen
52 | BC245386497365nl-000601 © Danfoss | DCS (vt) | 2020.10
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Druk op de ‘+’-knop om naar
de volgende bladzijde te gaan
8. Stel de bewaking van de compressor in
Druk op de ‘+’-knop om naar
de volgende bladzijde te gaan
9. Stel de bedrijfstijd voor de compressor in
Druk op de ‘+’-knop om naar
de volgende bladzijde te gaan
10. Stel overige functies in
Voor ons voorbeeld selecteren we de volgende instellingen:
- Algemene hogedrukbeveiliging voor alle compressoren
- 1 Beveiligingscircuit voor iedere individuele compressor
(De overige opties kunnen worden geselecteerd als specieke beveiligingen voor iedere compressor nodig zijn)
Minimale UIT-tijd voor compressorrelais. Minimale AAN-tijd voor compressorrelais. Antipendeltijd (tijd tussen twee starts van hetzelfde relais)
Deze instellingen zijn alleen van toepassingen op het compressorrelais en dus niet voor de capaciteitskleppen.
Als deze tijden elkaar overlappen, zal de regelaar de langste tijd gebruiken.
Voor ons voorbeeld gebruiken we deze functies niet.
Vertr. uitgangen opstart (15 – 300 s) Na opstart zal gedurende deze tijd alleen de eerste compressorstap actief zijn
Modus cap. klep.
Selecteer of 1 of 2 capaciteitsgeregelde compressoren tegelijkertijd onbekrachtigd mogen zijn bij een afnemende capaciteit
AO-lter
Reduceer snelle wijzigingen bij de analoge uitgang
AO max. limit
Beperkt de spanning op de analoge uitgang.
5 – Compressoren
In dit scherm wordt de capaciteitsverdeling tussen de compressoren verdeeld. De in te stellen capaciteiten zijn afhankelijk van de geselecteerde compressorapplicatie en de ‘op- en afstapmodus’. Nominale capaciteit (0 – 1000 m³/h) Stel de nominale capaciteit van de betreende compressor in. Voor frequentiegeregelde compressoren moet de nominale capaciteit worden ingesteld op de netfrequentie (50/60 Hz)
Cap. klep.
Aantal capaciteitskleppen per compressor (0-3)
6 – Capaciteitsverdeling
De instelling is afhankelijk van de geselecteerde compressorapplicatie en de schakelmethode Hoofdstap Stel de nominale capaciteit in van de hoofdstap (percentage van nominale compressorcapaciteit) 0 – 100%
Druk ontlasten
Uitlezing van de capaciteitsverdeling van de capaciteitskleppen (0 – 100%)
7 – Veiligheid Noodcapaciteit overdag
De gewenste ingeschakelde capaciteit in een ‘nacht’-situatie in geval van een noodregeling als resultaat van een probleem met de regelsensor voor de zuigdruk
Noodcapaciteit ’s nachts
De gewenste ingeschakelde capaciteit in een ‘nacht’-situatie in geval van een noodregeling als resultaat van een probleem met de regelsensor voor de zuigdruk
Max. persgastemp.
Maximale waarde voor de persgastemperatuur. 10 K onder deze waarde wordt de compressorcapaciteit gereduceerd en de volledige condensorcapaciteit ingeschakeld. Indien deze waarde wordt overschreden, wordt alle compressorcapaciteit afgeschakeld.
Max. cond. druk
Maximale waarde voor de condensatiedruk in Bar. 3 K onder deze waarde wordt de compressorcapaciteit gereduceerd en de volledige condensorcapaciteit ingeschakeld. Indien deze waarde wordt overschreden, wordt alle compressorcapaciteit afgeschakeld.
Tc max. limiet
Grenswaarde afgelezen in °C (indien geselecteerd voor weergave in de condensorconguratie)
Max. cond.drukalarmvertr.
Tijdvertraging voor het maximale condensatiedrukalarm.
T0 Min limiet
Minimale waarde voor de zuigdruk in °C Indien deze waarde wordt verminderd, wordt alle compressorcapaciteit afgeschakeld.
T0 Max alarm
Alarmlimiet voor te hoge zuigdruk
T0 max. vertraging
Vertragingstijd voor alarm voor te hoge zuigdruk P0
© Danfoss | DCS (vt) | 2020.10 BC245386497365nl-000601 | 53
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Herstarttijd
Algehele tijdvertraging voor herstart van compressor. (van toepassing op functies: ‘Max. persgastemp.’, ‘Max. cond.druk’ en ‘Min. zuigdruk’)
SH min. alarm
Alarmlimiet voor minimale oververhitting in de zuigleiding
SH max. alarm
Alarmlimiet voor maximale oververhitting in de zuigleiding SH alarmvertr. Tijdvertraging voor alarm voor minimale of maximale oververhitting in de zuigleiding
8 – Compressorbeveiliging Algehele beveiliging
Selecteer of 1 algehele beveiliging gewenst is voor alle compressoren. Als dit alarm actief is, worden alle compressoren uitgeschakeld.
Oliedrukbeveiliging enz.
Denieer hier of dit type beveiliging benodigd is Indien ‘Ja’ verwacht de regelaar van iedere compressor 1 beveiligingsingang.
Sd sensor pr. compressor
Selecteer of er een Sd-meting moet worden uitgevoerd voor elke compressor.
Max. perstemp.
Uitschakeltemperatuur te laag ingesteld.
Sd compr. alarm vertr.
Vertragingstijd voor het alarm
Sd compr. beveil.uitschak.
Instellen of de beveiliging uitgesneden moet worden ingeschakeld
9 – Antipendeltimers
Stel hier eventuele minimum AAN- of UIT-tijden. De recycletijd is het tijdsinterval tussen twee opeenvolgende starts.
Timers beveiligingsuitschakeling Uitschakelvertr.
De tijdvertraging tussen het uitschakelen van een compressor door een beveiligingsfunctie en het genereren van een alarm. Deze instelling geldt voor alle beveiligingsingangen van de desbetreende compressor.
Recyclevertraging
Minimumtijd dat een compressor weer ‘OK’ moet zijn na een beveiligingsuitschakeling. Na dit interval mag de compressor weer starten.
10 – Overige functies Ctrl. inspuiting AAN
DO: Selecteer deze functie als een uitgang moet worden gebruikt voor deze functie. (Deze uitgang moet dan worden uitbedraad naar alle verdamperregelaars zodat de AKV-kleppen sluiten als alle compressoren in storing staan.) Netwerk: het signaal wordt via datacommunicatie naar de regelaars verzonden.
Compr. startvertraging
Vertragingstijd voor de compressorstart
Inspuitvertr. UIT
Vertragingstijd voor ‘Injection o’
Vloeistonsp. zuigl.
Selecteer deze functie als vloeistonspuiting in de zuigleiding is gewenst om de persgastemperatuur ‘laag’ te houden. De regeling kan geschieden met behulp van een magneetventiel en een TEV, of met een AKV-klep.
AKV OD zuigleiding
Het openen van de mate van de klep in %
Inspuit. start SH
Oververhittingswaarde waar de vloeibare inspuiting start
Inspuitdi. SH
Dierentieel van oververhitting voor de inspuitregeling
54 | BC245386497365nl-000601 © Danfoss | DCS (vt) | 2020.10
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Inspuit. start Sd temp.
Starttemperatuur voor vloeibare inspuiting in zuigleiding
Inspuit. di. Sd temp.
Dierentieel wanneer aangepast Sd
SH min. zuigleiding
Minimale oververhitting in de zuigleiding
SH max. zuigleiding
Maximale oververhitting in de zuigleiding
AKV-periodetijd
Periodetijd voor AKV-klep
Inspuitvertr. bij opstart
Vertragingstijd voor vloeibare inspuiting bij het opstarten Daarna gaan de instellingen voor de LT-groep en de IT-groep verder.
In principe worden dezelfde instellingen uitgevoerd. Voor de IT-zuiggroep zijn ook de volgende parameters van toepassing:
1. Referentiemodus
Selecteer een van de beschikbare referentieopties voor de IT-compressorregeling:
• 'Vaste SP’ voor een constante referentie,
• 'Ext. verschuiving’ voor een constante referentie plus een verschuiving vanaf een analoge ingang,
• 'IT Optimaliseren’ voor automatische berekening van de optimale referentie,
• 'Delta P’ voor een constante verschuiving boven de P0-MT (met behulp van Min delta P MT-parameter vanuit de conguratie van het vloeistofvat).
Max. ext. verschuiving
Wanneer de referentiemodus 'Ext. verschuiving’ is, stel dan de maximale verschuiving in.
P-IT min. referentie / P-IT max. referentie
Wanneer de referentiemodus 'IT optimaliseren’ is, stel dan de minimale en maximale waarden voor de referentie in
AC Prec limiet
Selecteer dit om een maximale temperatuurlimiet voor de referentie in te schakelen met behulp van een digitale ingang
Max. AC-temperatuur
Stel de maximale referentietemperatuur in wanneer de digitale ingang is geactiveerd
© Danfoss | DCS (vt) | 2020.10 BC245386497365nl-000601 | 55
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Instellen van oliebeheer
1. Ga naar het conguratiemenu
2. Instellen van oliebeheer
3
In ons voorbeeld is oliebeheer niet opgenomen.
De instellingen worden slechts weergegeven voor informatiedoeleinden en hebben betrekking op de ‘vaste druk’-regeling die is gecongureerd in ‘Display van installatietype’.
3. Instellen van olievat
In ons voorbeeld hebben we twee niveauschakelaars in het vloeistofvat: een voor hoog niveau en een voor laag niveau.
Niveauschak
Denieer de gewenste niveausensors: Hoog Hoog en laag
Niveau alarmvertr.
Vertragingstijd voor niveaualarm
Werkelijke druk
Gemeten drukwaarde
Werkelijke status
Status van olieafscheiding
Uitschakeldruk
Druk in vloeistofvat voor afsluiten olie
Inschakeldruk
Druk in vloeistofvat voor inschakelen van olie
Hoge alarmlimiet
Er gaat een alarm af als een hogere druk wordt geregistreerd
Hoge alarmvertr.
Tijdvertraging voor alarm
Lage alarmlimiet
Er gaat een alarm af als een lagere druk wordt geregistreerd
Lage alarmvertr.
Tijdvertraging voor alarm
4 Afscheider
Selecteer of er één gezamenlijke afscheider voor alle compressors moet zijn of twee afscheiders (MT en IT)
Druk op de ‘+’-knop om naar
de volgende bladzijde te gaan
4. Instellen van olieafscheiders
De procedure is als volgt: Wanneer de niveauschakelaar een signaal afgeeft, begint het ontladingsproces naar het vloeistofvat. Met een interval van één minuut wordt driemaal geïnjecteerd. Elke puls duurt één seconde. Als de niveauschakelaar op dat moment geen daling in het oliepeil registreert, gaat een alarm af zodra de vertragingstijd voorbij is.
Niveaudetectie
Selecteer of de afscheider geregeld moet worden door de niveauschakelaars ‘Volledige reeks’, ‘Tot niveau’ of ‘laag en hoog’
Niveau alarmvertr.
Er gaat een alarm af bij het gebruik van een niveauschakelaar voor laag niveau
Herhaal olieretourcyclus
Periode tussen het herhalen van het legingsproces van de afscheider als de niveauschakelaar op het hoge niveau blijft staan
Geen alarmvertr. van olieafscheider
Alarmvertraging wanneer een signaal wordt gegeven dat er geen olie wordt afgescheiden (contact ‘hoog’ niveau niet geactiveerd)
Aantal perioden
Aantal keren dat de klep moet openen tijdens een legingsreeks
Periodetijd
Tijd tussen het openen van de kleppen
Open-tijd
De tijd dat de klep open is
56 | BC245386497365nl-000601 © Danfoss | DCS (vt) | 2020.10
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Instellen van condensorventilatorenregeling
1. Ga naar het conguratiemenu
2. Selecteer
condensorventilatorenregeling
3. Instellen van referentiemodus
en instelpunt
Druk op de ‘+’-knop om naar
de volgende bladzijde te gaan
4. Instellingen voor capaciteitsregeling
In ons voorbeeld wordt de condensordruk geregeld op basis van Sgc en van de Sc3 (vlottende referentie). De instellingen zijn in de guur links te zien.
In ons voorbeeld gebruiken we een aantal ventilatoren, alle met parallelle snelheidsregeling. De instellingen worden hier op het display getoond.
Ter info: de functie ‘Bewaak ventilatoren’ vereist een ingangssignaal van iedere ventilator.
3 – Pc-referentie Regelsensor
Sgc: de temperatuur bij de uitlaat van de gaskoeler S7: Voor de regeling wordt een middelhoge temperatuur gebruikt
Referentiemodus
Selectie van condensordrukreferentie: Vaste instelling: gebruikt als er een permanente referentie nodig is = ‘Instelling’ Vlottend: de regeling is gebaseerd op de Sc3-buitentemperatuur, de ingestelde ‘Min. tm’/‘Delta T-condensor’ en de ingeschakelde compressorcapaciteit. (Vlottend wordt aanbevolen voor CO en warmteterugwinning.)
Instelpunt
Instelling van het gewenste instelpunt in temperatuur
Min. tm
Minimum gemiddelde temperatuurverschil tussen de Sc3-buitentemperatuur en de Pc-condensatietemperatuur bij minimale compressorcapaciteit
Delta T-condensor
Gemiddeld temperatuurverschil tussen Sc3-buitentemperatuur en de Pc-condensatietemperatuur bij maximale compressorcapaciteit (normaal 2-4 K)
Sgc max referentie
Maximum toelaatbare uitlaattemperatuur van de gaskoeler. Deze functie beperkt de referentie voor Sgc.
Toon Tc
Stel in of Tc moet worden weergegeven
4 – Capaciteitsregeling Capaciteitsregelingmodus
Selecteer de modus voor de condensorregeling: Stap: ventilatoren worden in stappen geschakeld door de relaisuitgangen Stap/freq.reg: de ventilatorcapaciteit wordt geregeld via een combinatie van frequentie- en stappenregeling (alle ventilatoren zitten achter de frequentieregelaar) Snelheid: de ventilatorcapaciteit wordt volledig via de frequentieregelaar geregeld Freq.reg. 1 stap: Eerste ventilator toerenregeling, rest stappenregeling 2 groepen met toerental: De capaciteit is opgedeeld in groepen
Aantal ventilatoren
Stel het aantal ventilatoren in (wanneer twee groepen zijn geselecteerd, dan is deze instelling het aantal in groep 1)
Aantal ventilatoren in groep 2
Het aantal in groep 2 moet groter dan of gelijk zijn aan het aantal in groep 1
Toerentallimiet voor groep 1
De snelheid kan worden beperkt om het geluid te minimaliseren
Bewaak ventilator(en)
Beveiliging ventilatoren. Bij ‘Ja’ wordt per ventilator 1 digitale ingang gebruikt
Vent. freq.reg.type
VSD (en normale AC-motoren) EC-motor = ventilatormotoren met DC-regeling
VSD-startsnelheid
Minimumsnelheid voor start van frequentieregeling (moet hoger zijn dan ‘Freq.reg. min. snelh.’)
VSD min. snelheid
Minimumfrequentie waarbij de frequentieregeling wordt uitgeschakeld (lage belasting)
Bewaak freq.reg.
Bewaking van frequentieregelaar. Een digitale ingang wordt gebruikt voor het bewaken van de frequentieregelaar
© Danfoss | DCS (vt) | 2020.10 BC245386497365nl-000601 | 57
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
EC Start-capaciteit
De regeling wacht tot deze behoefte zich voordoet alvorens spanning aan de EC-motor te leveren
EC min spanning
Spanningswaarde bij capaciteit van 0% (20% = 2 V @ 0 – 10 V)
EC max spanning
Spanningswaarde bij capaciteit van 100% (80% = 8 V @ 0 – 10 V)
EC-spanning abs. max
Toegestane lijnspanning voor EC-motor (overcapaciteit)
Absolut max Sgc
Max waarde voor temperatuur bij Sgc. Als de waarde wordt overschreden, wordt de EC-spanning verhoogd tot de waarde in ‘EC-spanning abs. max.’
Type regeling
Keuze van regelstrategie P-band: de ventilatorcapaciteit wordt geregeld via een P-band. De P-band wordt ingesteld bij ‘Proportionele band ’100/Kp,’ PI-regeling: de ventilatorcapaciteit wordt geregeld door de PI-regeling
Kp
Proportionele band voor P/PI-regeling
Tn
Integratietijd voor PI-regeling
Cap. begrenz. nacht
Instelling van maximale capaciteit tijdens nachtsituaties. Kan gebruikt worden voor het beperken van het geluidsniveau gedurende de nacht
V3gc
Geeft aan of een gas-bypassventiel wordt gebruikt op de gaskoeler. Aan/uit: 3-wegventiel bestuurd door een relais Stapventiel: Modulerend CTR-type 3-wegventiel Spanning: 3-wegventiel, bijv. geregeld m.b.v. 0-10 V Bij aan/uit:
Bypass lage limiet
Als de sensor Sgc een temperatuur registreert die lager is dan de geselecteerde waarde, wordt het gas buiten de gaskoeler om geleid (bv. bij opstarten bij een zeer lage omgevingstemperatuur)
Bypass min. uit-tijd
Minimale tijd gedurende welke het gas door de gaskoeler moet worden geleid voordat omleiding is toegestaan. Bij stappen en voltage:
Kp
Versterkingsfactor voor PI-regeling.
Tn
Integratietijd voor PI-regeling.
Min. openingsgraad Max. openingsgraad
58 | BC245386497365nl-000601 © Danfoss | DCS (vt) | 2020.10
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Instelling van hogedrukregeling
1. Ga naar het conguratiemenu.
2. Selecteer HP-regeling
3. Stel de regelingswaarden in
Druk op de ‘+’-knop
om naar de volgende bladzijde te gaan
4. Stel de ejectorfunctie in
De instellingen worden hier op het display getoond.
3 – HP-regeling Vhp-uitgangstype
Selecteer het signaaltype voor de besturing van de klepafsluiter:
- Spanningssignaal
- Stappenmotorsignaal via AK-XM 208C
- 2 Stappenmotorsignaal voor parallelle kleppen
Extra capaciteitsvers.
Stel in hoeveel de druk moet worden verhoogd als de functie ‘Extra capaciteitsverschuiving’ wordt geactiveerd
Pgc min.
Min. aanvaardbare druk in de gaskoeler
Pgc max.
Max. aanvaardbare druk in de gaskoeler
Uitgebreide instellingen Vhp min. OD
Beperking van de mate van sluiting van de klep
Pgc max. limiet P-band
P-band onder ‘Pgc max’, waarbij de mate van opening van de afsluiter wordt verhoogd
dT Subcool
Gewenste onderkoelingstemperatuur
Kp
Versterkingsfactor
Tn
Integratietijd
Pgc WTW min.
De min. aanvaardbare druk in het hogedrukcircuit uitlezen tijdens warmteterugwinning
Pgc WTW max
De aanvaardbare druk tijdens warmteterugwinning uitlezen
Afname bar/min.
Hier kunt u selecteren hoe snel de referentie moet worden gewijzigd na een voltooide warmteterugwinning
Temp. bij 100 bar
Temperatuur bij 100 bar. Hier kunt u de regelkromme tijdens transkritisch bedrijf deniëren. Stel de vereiste temperatuurwaarde in.
4 – Ejectorregeling
Selecteer de capaciteit van de multi-ejector. De grootte wordt dan weergegeven voor de capaciteit van elk ventiel. De functie wordt beschreven op bladzijde 114-117.
We gebruiken geen ejectorregeling in ons voorbeeld.
vloeistofejectoren. Het volgende scherm is niet zichtbaar als in het vorige scherm vloeistofejectoren zijn gecongureerd.
Waarschuwing!
Als de regeling wordt stopgezet tijdens hogedrukregeling, zal de druk toenemen. Het systeem moet worden gedimensioneerd voor de hoge druk; anders zal er verlies van vulling optreden.
© Danfoss | DCS (vt) | 2020.10 BC245386497365nl-000601 | 59
Op het volgende scherm wordt de capaciteit aangepast voor
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Set-up van regeling van vloeistofvatdruk
1. Ga naar het conguratiemenu
2. Selecteer Vatregeling
3. Stel de regelingswaarden in
De instellingen worden hier op het display getoond
3 – Vatregeling Vrec-uitgangstype
Selecteer het Vrec-uitgangstype voor het gas-bypassventiel:
• ‘1-stappenmotor’ voor een enkelvoudig stappenmotorsignaal via AK-XM 208C
• ‘2-stappenmotor (synchroon)’ voor twee stappenmotorsignalen die gelijktijdig worden bediend
• ‘2-stappenmotor (opeenvolgend)’ voor twee stappenmotorsignalen die opeenvolgend worden bediend
• ‘Spanning (AO)’ voor een spanningssignaal.
Vrec min. OD
Beperking van de mate van sluiting van de Vrec-klep
Vrec max. OD
Beperking van de mate van opening van de Vrec-klep
Toon Trec
Stel in of Trec moet worden weergegeven in overzichtdisplay 1
Prec instelpunt
Selecteer het instelpunt voor de druk in het vloeistofvat, wanneer IT-compressor is gestopt
Kp
Versterkingsfactor
Tn
Integratietijd
Prec min.
Min. toelaatbare druk in het vloeistofvat
Prec max.
Max. toelaatbare druk in het vloeistofvat (wordt tevens referentie voor de regeling wanneer de compressoren worden gestopt via de functie ‘Ext. compressorstop’). Het overschrijden van deze limiet leidt tot een alarm.
Prec min. limiet P-band
P-band onder ‘Prec min’, waarbij de mate van opening van de Vrec-afsluiter wordt verhoogd
Prec max. limiet P-band
P-band over ‘Prec max’, waarbij de mate van opening van de Vrec-afsluiter wordt verlaagd
Bewaking van vloeistofniveau
Kies of het vloeistofniveau bewaakt moet worden
Vloeistofalarmvertraging
Tijdsvertraging voor het alarm
Gebr. heetgasdump
Selecteer of heetgas moet worden geleverd als de vloeistofvatdruk te veel daalt
Prec heetgasdump
Vloeistofvatdruk waarop heetgas wordt ingeschakeld
Prec gasdumpdi.
Verschil waarbij heetgas weer wordt uitgeschakeld
IT compr. start
Openingsgraad voor de Vrec-afsluiter wanneer de IT-compressor moet starten
IT-startvertr.lter
Tijdconstante voor het laagdoorlaatlter dat wordt gebruikt op de afsluiteropeningsgraad van de Vrec voor het starten van de IT-compressoren
Vertraging van IT-einde
De tijdsduur die de IT-compressor gestopt moet zijn voordat de regeling wordt overgedragen naar Vrec
IT-compr. Sgc min.
De temperatuurgrens voor werking met IT-compressor; zal niet starten wanneer een lagere waarde wordt gedetecteerd, ongeacht de openingsgraad van de Vrec-afsluiter
Min. damp vloeistofvatinlaat
Handhaaft een minimale gasdruk in het vloeistofvat. De waarde in procenten geeft aan hoeveel gas het vloeistofvat binnenkomt.
Min. delta P MT
Minimaal toegestaan drukverschil van vloeistofvat tot P0 MT. (de functie zal de vloeistofvatdruk verhogen in geval van een hoge zuigdruk).
60 | BC245386497365nl-000601 © Danfoss | DCS (vt) | 2020.10
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Drukverschilregeling van vloeistofvat 'DeltaP’
Wanneer de MT-zuigregeling is gecongureerd om te wisselen tussen twee druktransducers (P0-MT en Psuc-MT – doorgaans gebruikt met lagedruk­multi-ejectoren), zijn bepaalde regelparameters van het vloeistofvat niet beschikbaar en worden ze door andere vervangen. De referentie voor het vloeistofvat gebruikt een hogere of lagere verschuiving, bepaald door een digitale ingang. De nieuwe parameters worden hier rechts uitgelegd. De resterende parameters zijn zoals op de vorige bladzijde uitgelegd.
Delta P laag
Speciceer het drukverschil tussen de Prec en P0-MT voor de lagere Prec-referentie
Delta P hoog
Speciceer het drukverschil tussen de Prec en P0-MT voor de hogere Prec-referentie Delta P hoge vertraging (na-vertraging) Na het deactiveren van de digitale ingang voor de referentie 'Delta P hoog’, de na-vertragingstijd voordat wordt teruggeschakeld naar de referentie 'Delta P laag’
© Danfoss | DCS (vt) | 2020.10 BC245386497365nl-000601 | 61
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Set-up van regeling warmteterugwinning
1. Ga naar het conguratiemenu
2. Selecteer Verw. circuits
3. Stel waarden in voor kraanwatercircuits
4. Stel waarden in voor het verwarmingscircuit
(De verwarmingscircuits zijn gedenieerd in het menu ‘Selecteer installatietype’)
Het menu voor huishoudelijk water is leeg wanneer de regeling uitsluitend wordt uitgevoerd op ruimteverwarming.
3 – Kraanwatercircuits (instellingen zijn alleen beschikbaar wanneer er sprake is van een regeling voor tapwater)
V3tw-uitgangstype
DO: Het ventiel wordt via een relaisuitgang geregeld Stappenmotor: Het ventiel wordt via een afsluiter met stappenmotor geregeld Regelmodus: hier kan de regeling van het circuit worden gestart (auto) en gestopt (uit) Instelpunt: hier kan de vereiste temperatuur voor sensor Stw8 worden ingesteld
Gebruik ext.ref.versch.
Een 0-10V-signaal moet de temperatuurreferentie verschuiven.
Max.ext.ref.versch.
Referentieverschuiving bij max. signaal (10 V) Thermostaatband: de aanvaardbare temperatuurschommeling rondom de referentie:
Regelsignaal
Kiezen uit: Stw8: als regeling moet geschieden alleen op basis van
deze sensor
S4-S3: (en een temperatuurverschilwaarde) als de regelaar
moet regelen aan de hand van dit temperatuurverschil, totdat de Stw8-referentie is bereikt. (Tijdens S4-S3-regeling moet altijd de snelheid van de pomp worden geregeld.)
Stw8 + Stw8A: als twee temperatuursensors zijn geïnstalleerd
in het vloeistofvat voor warm water Stw4: regeling vindt plaats m.b.v. deze sensor Variabele snelheid: hier wordt het pomptype geselecteerd. Regelbare snelheid dan wel aan/uit
Uitgebreide instellingen:
de volgende opties worden beschikbaar: Debietschakelaar: moet gewoonlijk worden geselecteerd met het oog op veiligheid
Kp: Versterkingsfactor
Tn: Integratietijd
Min. pompsnelheid: pompsnelheid voor start/stop
Max. pompsnelheid: de max. toelaatbare snelheid van de pomp
Debietschak.vertraging: duur van stabiel signaal voordat de nieuwe status wordt gebruikt voor de regeling
Het ruimtever­warmingscircuit wordt niet gebruikt in ons voorbeeld. De afbeelding wordt weergegeven voor informatiedoeleinden. Het menu voor ruimteverwarming is leeg wanneer de regeling uitsluitend wordt uitgevoerd op huishoudelijk water.
4 – Warmteterugwinning V3hr-uitgangstype
DO: Het ventiel wordt via een relaisuitgang geregeld Stappenmotor: Het ventiel wordt via een afsluiter met stappenmotor geregeld
Warmteterugwinningstype
Hier denieert u hoe de condensatiedruk (HP) moet worden geregeld als het terugwinningscircuit voor verwarming warmte nodig heeft:
- Geen HP-verschuiv. (eenvoudige regeling)
- HP-verschuiv. Hierbij moet de regelaar een spanningssignaal
ontvangen. De osetwaarden die gelden voor de max. waarde
moeten worden gedenieerd in de instellingen voor het
verwarmingscircuit. Zie de volgende bladzijde.
- Max warmteterugwin. Hierbij moet de regelaar een
spanningssignaal ontvangen, maar de regeling is uitgebreid
en bestuurt tevens de pompactivering en deactivering
en het bypassventiel.
62 | BC245386497365nl-000601 © Danfoss | DCS (vt) | 2020.10
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Regelmodus: hier kan de regeling van het circuit worden gestart (auto) en gestopt (uit) Instelpunt: hier wordt de vereiste temperatuur van sensor Shr8 (of Shr4) ingesteld
Gebruik ext.ref.versch.
Een 0-10V-signaal moet de temperatuurreferentie verschuiven
Max.ext.ref.versch.
Referentieverschuiving bij max. signaal (10 V) Thermostaatband: de toelaatbare temperatuurschommeling rondom de referentie: Regelsignaal: Kiezen uit:
Shr8: als regeling moet geschieden alleen op basis van deze sensor S4-S3: (en een temperatuurverschilwaarde) als de regelaar moet regelen aan de hand van dit temperatuurverschil, totdat de Shr8-referentie is bereikt Shr4: regeling vindt plaats m.b.v. deze sensor (Tijdens S4-S3-regeling of Shr4-regeling moet altijd
de snelheid van de pomp worden geregeld.) Variabele snelheid: hier wordt het pomptype geselecteerd. Regelbare snelheid dan wel aan/uit Verw.verbruikers: (alleen als de condensatiedruk moet worden verhoogd tijdens warmteterugwinning). Hier wordt het aantal signalen ingesteld dat kan worden ontvangen. Het signaal kan 0-10 V of 0-5 V zijn. (Instellingen onder ‘Geavanceerd’ worden gebruikt voor 0-100% van het signaal.)
Verw. gebruikerslter
Reduceert snelle veranderingen in het warmteverbruikerssignaal
Aanvullende warmte-uitgang
De functie zal een relais reserveren. Het relais wordt ingeschakeld wanneer het signaal voor de warmteafvoersystemen 95% bereikt. Debietschak.vertraging: duur van stabiel signaal voordat de nieuwe status wordt gebruikt voor de regeling
Uitgebreide instellingen: de volgende opties worden beschikbaar:
Debietschakelaar: moet gewoonlijk worden geselecteerd
met het oog op veiligheid
Kp: Versterkingsfactor
Tn: Integratietijd
Tc max WTW: waarde waarbij de omleiding van de gaskoeler
wordt beëindigd
WTW-POMPREGELING
Min. pompsnelheid: pompsnelheid voor start/stop
Max. pompsnelheid: de max. toelaatbare snelheid van de pomp
WTW-stoplimiet: signaal in % waarbij de pomp weer wordt
gestopt
WTW-startlimiet: signaal in % waarbij de pomp wordt gestart
HP-REGELING
Pgc WTW min.: basisreferentie voor de druk als extern
spanningssignaal wordt ontvangen.
Pgc WTW max: Maximumdrukreferentie wanneer extern
spanningssignaal wordt ontvangen.
Lage limiet van ref.versch.: signaal in % waarbij ‘Pgc WTW min.’
van kracht wordt
Hoge limiet van ref.versch.: signaal in % waarbij waarde ‘Sgc max.’
wordt gebruikt
BYPASSREGELING (bij aan/uit-regeling)
Stoplimiet van V3gc-bypass: signaal in % waarbij de gaskoeler
weer wordt aangesloten na voltooiing van ontkoppeling
Startlimiet van V3gc-bypass: signaal in % waarbij de gaskoeler
wordt ontkoppeld.
© Danfoss | DCS (vt) | 2020.10 BC245386497365nl-000601 | 63
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
KPI instellen
1. Ga naar het conguratiemenu
2. Selecteer KPI-instellingen
In ons voorbeeld wordt KPI-regeling niet gebruikt. De instellingen worden hier ter informatie genoemd.
2 – KPI-instellingen KPI-berekening (KPI = Kernprestatieindicator)
Als 'Ja’ wordt geselecteerd, vraagt de functie optioneel een signaal bij de sensorvloeistoeiding aan (Svloeistoftemp).
Geselecteerde RFG
Het koelmiddeltype van het systeem wordt hier afgelezen
Totaal slagvolume MT
Het totale slagvolume voor alle MT-compressoren wordt hier afgelezen
Totaal slagvolume IT
Het totale slagvolume voor alle IT-compressoren wordt hier afgelezen
Totaal slagvolume LT
Het totale slagvolume voor alle LT-compressoren wordt hier afgelezen
WTW actief
De status Warmteterugwinning van het systeem (al dan niet actief) wordt hier afgelezen
Koudste kast MT
Stel de gewenste temperatuur van de koudste koelkast in het MT-circuit in
Koudste kast LT
Stel de gewenste temperatuur van de koudste koelkast in het LT-circuit in
64 | BC245386497365nl-000601 © Danfoss | DCS (vt) | 2020.10
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Display instellen
1. Ga naar het conguratiemenu
2. Selecteer Displayinstelling
3. Stel in welke soorten meetwaarden moeten worden weergegeven voor de individuele uitgangen
3 – Display instellen
Display
Het volgende kan voor de vier uitgangen worden uitgelezen: Comp.regelsensor P0 in temperatuur P0 in bar­Ss Sd Cond.regelsensor Tc Pc bar S7 Sgc Pgc bar Prec bar Trec Ssnelheidscompressor
Eenheidsaezing
Selecteer of meetwaarden in SI-eenheden moeten zijn (°C en bar) of Amerikaanse eenheden (°F en psi)
In ons voorbeeld worden geen afzonderlijke displays gebruikt. Deze instelling wordt hier ter informatie genoemd.
© Danfoss | DCS (vt) | 2020.10 BC245386497365nl-000601 | 65
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Set-upfuncties voor algemene doeleinden
1. Ga naar het conguratiemenu
2. Selecteer Algemeen gebruik
3. Denieer het aantal vereiste functies
In ons voorbeeld selecteren we één thermostaatfunctie voor temperatuur­regeling in de compressorruimte.
Het volgende aantal verschillende functies kan worden gedenieerd: 5 thermostaten 5 pressostaten 5 spanningssignalen 10 alarmsignalen 6 PI-regelingen
66 | BC245386497365nl-000601 © Danfoss | DCS (vt) | 2020.10
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Afzonderlijke thermostaten
1. Selecteer Thermostaten
2. Selecteer Werkelijke thermostaat
3. Denieer de gewenste thermostaatfuncties
Voor ons voorbeeld selecteren we 1 thermostaatfunctie voor het bewaken van de machinekamertemperatuur.
Vervolgens moet een naam voor de functie worden ingevuld.
3 – Thermostaten
De algemene thermostaten kunnen worden gebruikt voor het bewaken van in totaal 5 temperatuursensors. Iedere thermostaat heeft een aparte digitale uitgang voor het aansturen van een eventueel extern apparaat.
Stel voor iedere thermostaat in:
• Of de thermostaat ook weergegeven moet worden in overzichtscherm 1. (De functie wordt altijd weergegeven in overzichtscherm 2)
• Naam
• Welke sensor (/signaal) wordt gebruikt
Werkelijke temp. Temperatuurmeting van sensor die voor deze thermostaat wordt gebruikt
Werkelijke status
Werkelijke status van thermostaatuitgang
Uitschakeltemp.
Uitschakelwaarde voor thermostaatfunctie
Inschakeltemp.
Inschakelwaarde voor thermostaatfunctie
Hoge alarmlimiet
Hoge alarmlimiet
Alarmvertraging hoog
Tijdvertraging voor hoog alarm
Alarmtekst hoog
Alarmtekst voor hoog alarm
Lage alarmlimiet
Lage alarmlimiet
Alarmvertraging laag
Tijdvertraging voor laag alarm
Alarmtekst laag
Alarmtekst voor laag alarm
Afzonderlijke pressostaten
1. Selecteer Pressostaten
2. Selecteer Werkelijke pressostaat
3. Denieer de gewenste pressostaatfuncties
3 – Pressostaten
Instellingen zijn gelijk aan de thermostaten
In ons voorbeeld zijn geen afzonderlijke pressostaatfuncties gebruikt.
© Danfoss | DCS (vt) | 2020.10 BC245386497365nl-000601 | 67
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Afzonderlijke spanningssignalen
1. Selecteer Spanningsingangen
2. Selecteer Werkelijk spanningssignaal
3. Denieer de vereiste namen en waarden gekoppeld aan het signaal
In ons voorbeeld gebruiken we deze functie niet, dus het display wordt hier slechts ter informatie getoond. De naam van de functie kan xx zijn en verder naar beneden op het display kunnen de alarmteksten worden ingevoerd. De waarden ‘Min. uitlezing’ en ‘Max. uitlezing’ zijn instellingen die het minimale en maximale spanningssignaal vertegenwoordigen. 2 V en 10 V bijvoorbeeld. (het bereik van het spanningssignaal wordt ingesteld in de ‘I/O-conguratie’.) Voor iedere gedenieerde spanningsingang zal de regelaar een relaisuitgang reserveren in de ‘I/O-conguratie’. Als deze functie alleen maar hoeft te alarmeren, is het niet verplicht om deze uitgang te deniëren.
3 – Spanningsingangen
De algemene spanningsingang kan gebruikt worden voor het bewaken van externe spanningssignalen. Iedere spanningsingang heeft een aparte digitale uitgang voor het aansturen van een eventueel extern apparaat. Stel het aantal algemene spanningsingangen in, speciceer 1-5:
Toon in overzicht Naam Selecteer sensor (signaal, spanning)
Selecteer het signaal dat de functie moet gebruiken Werkelijke waarde = uitlezing van de meting
Werkelijke status
= uitlezing van de uitgangsstatus Min. uitlezing Vermeld uitlezingswaarde bij minimum spanningssignaal
Max. uitlezing
Vermeld uitlezingswaarden bij minimum spanningssignaal
Uitschakeling
Uitschakelwaarde voor uitgang (geschaalde waarde)
Inschakelen
Inschakelwaarde voor uitgang (geschaalde waarde)
Uitschakelvertr.
Tijdvertraging voor uitschakelen
Inschakelvertr.
Tijdvertraging voor inschakelen
Hoge alarmlimiet
Hoge alarmlimiet
Hoge alarmvertr.
Tijdvertraging voor hoog alarm Hoog alarm-tekst Stel de alarmtekst voor hoog alarm in Lage alarmlimiet Lage alarmlimiet
Lage alarmvertraging
Tijdvertraging voor laag alarm Laag alarm-tekst Alarmtekst voor laag alarm
Afzonderlijke alarmingangen
1. Selecteer Algemene alarmingangen
2. Selecteer Werkelijke alarmsignaal
3. Denieer de vereiste namen en waarden gekoppeld aan het signaal
68 | BC245386497365nl-000601 © Danfoss | DCS (vt) | 2020.10
Voor ons voorbeeld selecteren we 1 alarmfunctie voor het bewaken van het vloeistofniveau in het vloeistofvat.
We hebben een naam ingevuld voor de alarmfunctie en voor
de alarmtekst.
3 – Algemene alarmingang
Deze functie kan gebruikt worden voor het bewaken van diverse digitale signalen.
Aantal ingangen
Stel het benodigde aantal alarmingangen in
Stel voor iedere ingang in:
• Toon in overzicht
• Naam
• Vertraging voor DI-alarm (algemene waarde voor alle)
• Alarmtekst
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Afzonderlijke PI-functies
1. Selecteer PI-functies
2. Selecteer Werkelijke PI-functie
3. Denieer de vereiste namen en waarden gekoppeld aan de functie
3 – Algemene PI-regeling
De functie kan worden gebruikt voor optionele regeling
Stel het volgende in voor elke regeling:
• Toon in overzicht
• Naam
• Snelle instellingen
Hier is een lijst van suggesties voor PI-regels:
In ons voorbeeld gebruiken we deze functie niet, dus het display wordt hier slechts ter informatie getoond.
• Regelmodus: Uit, Handmatig of Auto
• Regelingstype: P of PI
• Externe DI-reg.: ingesteld op ‘Aan’ als er een externe schakelaar
is waarmee de regeling kan worden gestart/gestopt.
• Ingangstype: kies welk signaal de regeling moet ontvangen:
temperatuur, druk, druk omgezet in temperatuur, spanningssignaal, Tc, Pc, Ss, Sd enz.
• Referentie: Vast of signaal voor de variabele referentie:
Kiezen uit: : geen, temperatuur, druk, druk omgezet in temperatuur, spanningssignaal, Tc, Pc, Ss, DI enz.
• Instelpunt: Indien vast wordt gekozen
• De totale referentie aezen
• Uitgang: hier selecteert u de uitlaatfunctie (PWM =
pulsbreedtemodulatie (bv. AKV-klep)), stappenmotorsignaal voor een stappenmotor of spanningssignaal
• Alarmmodus: kies of een alarm moet worden gekoppeld
aan de functie. Als dit wordt ingesteld op ‘AAN’, kunnen er alarmteksten en alarmlimieten worden ingevoerd
• Uitgebr. reg. instell.:
– Ref. X1, Y1 en X2, Y2: Punten die de variabele referentie
deniëren en limiteren
– PWM-periodetijd: periode waarin het signaal aan en uit
is geweest. – Kp: Versterkingsfactor – Tn: Integratietijd – Filter voor referentie: duur voor soepele overgangen naar
de referentie – Max. fout: maximaal toelaatbaar foutsignaal waarbij de
integrator aanwezig blijft in de regeling – Min. regeluitgang: laagst toegestaan uitgangssignaal – Max. regeluitgang: maximaal toegestaan uitgangssignaal – Opstarttijd: tijd bij opstarten waarbij het uitgangssignaal
geforceerd wordt geregeld – Opstartuitgang: de grootte van het uitgangssignaal ten
tijde van het opstarten – Stopuitgangssignaal: grootte van het uitgangssignaal
wanneer de regeling uit is
© Danfoss | DCS (vt) | 2020.10 BC245386497365nl-000601 | 69
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Conguratie van in- en uitgangen
1. Ga naar het conguratiemenu
2. Selecteer I/O-conguratie
3. Conguratie van digitale uitgangen
Druk op de ‘+’-knop om naar
de volgende bladzijde te gaan
4. Stel aan/uit-ingangen in
Druk op de ‘+’-knop om naar
de volgende bladzijde te gaan
De volgende schermen zijn afhankelijk van eerder gemaakte selecties. De schermen geven weer welke aansluitingen nodig zijn voor de eerder gemaakte selecties. De tabellen zijn hetzelfde als eerder getoond.
• Digitale uitgangen
• Digitale ingangen
• Analoge uitgangen
• Analoge ingangen
Belasting Uitgang Module Punt Actief bij
Heetgasdump DO1 1 12 AAN Circulatiepomp Tw DO2 1 13 AAN MT-compressor 1 (VLT start) DO5 1 16 AAN MT-compressor 2 D06 1 17 AAN MT-compressor 3 DO7 1 18 AAN IT-compressor (VLT start) DO8 1 19 AAN LT-compressor 1 (VLT start) DO1 4 9 AAN LT-compressor 2 DO2 4 10 AAN Ventilatormotoren (VLT start) DO3 4 11 AAN 3-wegafsluiter, kraanwater, Vt w DO5 4 13 AAN Mach.kamerventilator DO7 4 15 AAN
We stellen de digitale uitgangen in door in te stellen op welke module en op welk punt (op deze module) de bewuste functie is aangesloten. Verder selecteren we ook voor iedere uitgang of de belasting actief is in de positie ‘AAN’ of ‘UIT’.
Let op: Relaisuitgangen mogen niet worden omgekeerd op capaciteitskleppen. De regelaar keert de functie zelf. Er staat geen spanning op de bypassventielen wanneer de compressor niet in bedrijf is. De voeding wordt direct aangesloten voordat de compressor wordt gestart.
Functie Ingang Module Punt Actief bij
Niveauschakelaar, CO2-vloeistofvat
Start / stop van warmteterugwinning Tw
MT-compressor 1, alg. beveiliging AI1 3 1 Open
MT-compressor 2, alg. beveiliging AI2 3 2 Open
MT-compressor 3, alg. beveiliging AI3 3 3 Open
IT-compressor, alg. beveiliging AI4 3 4 Open
LT-compressor 1, alg. beveiliging
LT-compressor 2, alg. beveiliging AI6 3 6 Open Externe hoofdschakelaar AI3 4 3 Gesloten MT-compressoren,
gezamenlijke beveiliging LT-compressoren,
gezamenlijke beveiliging
We stellen de digitale ingangen in door in te stellen op welke module en op welk punt (op deze module) de bewuste functie is aangesloten. Verder selecteren we ook voor iedere ingang of de functie actief is in de positie ‘Open’ of ‘Gesloten’. Er is ‘Open’ geselecteerd voor alle beveiligingscircuits. Dit betekent dat onder normale omstandigheden het contact is gesloten en er pas een alarm optreedt als het contact verbroken wordt.
AI2 2 2 Open
AI3 2 3 Gesloten
AI5 3 5 Open
AI4 4 4 Open
AI6 4 6 Open
3 – Uitgangen
De volgende functies zijn mogelijk: Comp. 1 Cap. klep 1-1 Cap. klep 1-2 Cap. klep 1-3
Do voor compressor. 2-8
Olieklepcomp. 1-2 Inspuitzuigleiding Inspuiting AAN Ventilator 1 / Freq. Ventilator 2 – 8 HP-regeling Ejector Afsluiter van gaskoeler V3gc Heetgasdump Warmteterugwinning Afsluiter van kraanwater V3tw Pomp van kraanwater Tw Afsluiter van warmteterugw. V3hr Pomp van warmteterugw. hr Aanvullende warmte Alarm Ik leef-relais Thermostaat 1 – 5 Pressostaat 1 – 5 Span. ingang 1 – 5 PI 1-3 PWM
4 – Digitale ingangen
De volgende functies zijn mogelijk: Ext. Hoofdschakelaar Ext. compressor stop Ext. stroomverlies Nachtverlaging Lastafschakeling 1 Lastafschakeling 2 Alle compressoren: Algehele beveiliging Comp. 1 Oliedrukbeveiliging Overstroombeveiliging Motorbeveiliging Perstemperatuurbeveil. Persdrukbeveiliging Algemene beveiliging Freq. reg. compr. storing
Do voor comp. 2-8
Ventilator 1 beveiliging
Do voor ventilator 2-8
Freq. reg. cond. beveiliging Olievat laag Olievat hoog Olieafscheider laag 1-2 Olieafscheider hoog 1-2 AC-limiet Rec. laag vloeistofniveau Rec. hoog vloeistofniveau Warmteterugwinning Tw aan hr aan Debietschakelaar Tw Debietschakelaar hr DI 1-alarmingang DI 2-10 ... PI-1 Di ref Externe DI PI-1
70 | BC245386497365nl-000601 © Danfoss | DCS (vt) | 2020.10
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
5. Conguratie van analoge uitgangen
Druk op de ‘+’-knop
om naar de volgende bladzijde te gaan
6. Conguratie van analoge ingangssignalen
Functie Uitgang Module Punt Type
Freq. reg, MT-compressor AO1 1 24 0-10 V
Freq. reg, IT-compressor AO2 1 25 0-10 V Freq. reg, LT-compressor AO1 2 5 0 – 10 V Freq. reg, gaskoelervent. AO2 2 6 0 – 10 V Snelheidsregeling, pomp Tw AO3 2 7 0 – 10 V Signaal naar bypassventiel, Vrec Stap 1 3 9 CCMT
Signaal naar hogedrukafsluiter, Vhp Stap 2 3 10 CCMT
3-wegafsluiter, gaskoeler, V3gc Stap 3 3 11 CTR
Sensor Ingang Module Punt Type
Persgastemperatuur – Sd-MT AI1 1 1 Pt 1000 Zuiggastemperatuur – Ss-MT AI2 1 2 Pt 1000 Persgastemperatuur – Sd-IT AI3 1 3 Pt 1000 Zuiggastemperatuur – Ss-IT AI4 1 4 Pt 1000 Thermostaatsensor mach.
kamer – Saux1 Zuigdruk – P0-MT AI6 1 6 AKS 2050-59 Condensatiedruk – Pc-MT AI7 1 7 AKS 2050-159 Temperatuur kraanwater – Stw8 AI8 1 8 Pt 1000 Temp. gaskoeleruitlaat Sgc AI9 1 9 Pt 1000 Gaskoelerdruk Pgc AI10 1 10 AKS 2050-159 Koelmiddelvat, Prec CO Temp. omgeleid gas Shp AI1 2 1 Pt 1000 Buitentemperatuur, Sc3 AI4 2 4 Pt 1000 Warmteterugwinning tw2 AI7 3 7 Pt 1000 Warmteterugwinning Tw3 AI8 3 8 Pt 1000 Persgastemperatuur – Sd-LT AI1 4 1 Pt 1000 Zuiggastemperatuur – Ss-LT AI2 4 2 Pt 1000 Warmteterugwinning Tw4 AI7 4 7 Pt 1000 Zuigdruk – P0-LT AI8 4 8 AKS 2050-59
2
AI5 1 5 Pt 1000
AI11 1 11 AKS 2050-159
5 – Analoge uitgangen
De volgende signalen zijn mogelijk: 0 – 10 V 2 – 10 V 0 – 5 V 1 – 5V Stappenuitgang Stappenuitgang 2 Stappenmotor door gebruiker in te stellen: Zie sectie ‘Divers’
6 – Analoge ingangen
De volgende signalen zijn mogelijk: Temperatuursensors:
• Pt1000
• PTC 1000
Druktransmitters:
• AKS 32, -1 – 6 bar
• AKS 32R, -1 – 6 bar
• AKS 32, -1 – 9 bar
• AKS 32R, -1 – 9 bar
• AKS 32, -1 – 12 bar
• AKS 32R, -1 – 12 bar
• AKS 32, -1 – 20 bar
• AKS 32R, -1 – 20 bar
• AKS 32, -1 – 34 bar
• AKS 32R, -1 – 34 bar
• AKS 32, -1 – 50 bar
• AKS 32R, -1 – 50 bar
• AKS 2050, -1 – 59 bar
• AKS 2050, -1 – 99 bar
• AKS 2050, -1 – 159 bar
• MBS 8250, -1 – 159 bar
• Gebruikergedenieerd (ratiometrisch 10% – 90% van 5V-spanning). Min. en max. waarde van het sensorbereik moet worden ingesteld in relatieve druk.
P0-zuigingdruk Ss-zuiggas Sd-persgas Pc Cond. druk S7 Mediumtemp (warm) Sc3 lucht aan Ext. Ref.signaal
• 0 – 5 V,
• 0 -10 V
Olievat HP-regeling Pgc Prec Sgc Shp Stw2,3,4,8 Shr2,3,4,8 HC 1-5 Warmteterugwinning Saux 1 – 4 Paux 1 – 3 Span. ingang 1 tot 5
• 0 – 5 V,
• 0 – 10 V,
• 1 – 5 V,
• 2 – 10 V
PI-in temp PI-ref temp PI- in spanning PI-in druk. PI-ref druk.
© Danfoss | DCS (vt) | 2020.10 BC245386497365nl-000601 | 71
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Instellen van alarmprioriteiten
1. Ga naar het conguratiemenu
2. Selecteer Alarmprioriteiten
Veel functies hebben een bijbehorend alarm. Aan alle gemaakte selecties en instellingen wordt, indien aanwezig, een alarm gekoppeld. Dit is te zien in de schermen links. Aan alle alarmen kan een bepaalde prioriteit worden gegeven:
• ‘Hoog’ is de hoogste prioriteit
• ‘Alleen reg.’ is de laagste prioriteit
• ‘Uit’ geeft geen alarmactie De relatie tussen prioriteit en actie is te zien in de onderstaande tabel.
3. Stel alarmprioriteiten voor zuiggroep in
Instelling van
Hoog X X X X 1 Middelgroot X X X 2 Laag X X X 3 Alleen
registreren
Losgekoppeld
Logbestand Selectie alarmrelais Netto
X 4
Geen Hoog Laag tot hoog
werk
Zie ook alarmtekst, bladzijde 134.
AKM­ best.
Druk op de ‘+’-knop om naar de volgende bladzijde te gaan
4. Stel alarmprioriteiten voor condensor in
In ons voorbeeld selecteren we de hier op het display
Druk op de ‘+’-knop om naar de volgende bladzijde te gaan
getoonde instellingen.
72 | BC245386497365nl-000601 © Danfoss | DCS (vt) | 2020.10
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
5. Stel alarmprioriteiten voor thermostaat en extra digitale signalen in
In ons voorbeeld selecteren we de hier op het display getoonde instellingen.
© Danfoss | DCS (vt) | 2020.10 BC245386497365nl-000601 | 73
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Conguratie vergrendelen
1. Ga naar het conguratiemenu
2. Selecteer Conguratie Aan/Uit
3. Vergrendel Conguratie
De regelaar zal nu de geselecteerde functies en de gedenieerde in- en uitgangen met elkaar vergelijken. Het resultaat is te zien in de volgende sectie waar de conguratie wordt gecontroleerd.
Druk op het veld Conguratieslot. Selecteer AAN.
De conguratie van de regelaar is nu vergrendeld. Voordat er dus nu veranderingen kunnen worden uitgevoerd in de conguratie van de regelaar, zal de conguratie eerst ontgrendeld moeten worden.
74 | BC245386497365nl-000601 © Danfoss | DCS (vt) | 2020.10
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Controleren van conguratie
1. Ga naar het conguratiemenu
2. Selecteer I/O-conguratie
3. Controleer conguratie van digitale uitgangen
Voor deze controle moet de conguratie vergrendeld zijn. (Pas als het conguratieslot is gesloten, worden alle instellingen voor de in- en uitgangen geactiveerd.)
Er is een fout opgetreden als het volgende zichtbaar is:
De set-up van de digitale uitgangen verschijnt zoals hij hoort te zijn, gezien de aangebrachte bedrading.
A 0 – 0 naast een gedenieerde functie. Indien een instelling is teruggezet naar 0-0, moet deze functie worden gecontroleerd.
Dit kan komen door:
• Er is een selectie van een module- en puntnummer gemaakt die niet bestaat.
• Het geselecteerde puntnummer op de bewuste module is al in gebruik door iets anders.
De fout is te herstellen door het module- en puntnummer correct in te stellen. Hiervoor moet eerst het conguratieslot ontgrendeld worden.
Druk op de ‘+’-knop om naar
de volgende bladzijde te gaan
4. Controleer conguratie van digitale ingangen
Druk op de ‘+’-knop om naar
de volgende bladzijde te gaan
De set-up van de digitale ingangen verschijnt zoals hij hoort te zijn, gezien de aangebrachte bedrading.
De instellingen hebben een RODE achtergrond. Indien een instelling een rode achtergrond heeft, moet deze functie worden gecontroleerd.
Dit kan komen door:
• De in- of uitgang is ingesteld, maar de conguratie van de functie is dusdanig gewijzigd dat de in- of uitgang niet meer nodig is.
Het probleem wordt opgelost door het
module- en puntnummer op 0-0 in te stellen.
Hiervoor moet eerst het conguratieslot ontgrendeld worden.
© Danfoss | DCS (vt) | 2020.10 BC245386497365nl-000601 | 75
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
5. Controleer conguratie van analoge uitgangen
De conguratie van de analoge uitgangen is zoals aangegeven op het aansluitschema.
Druk op de ‘+’-knop om naar
de volgende bladzijde te gaan
6. Controleer conguratie van analoge ingangen
De conguratie van de analoge ingangen is zoals aangegeven op het aansluitschema.
76 | BC245386497365nl-000601 © Danfoss | DCS (vt) | 2020.10
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Controleren van aansluitingen
1. Ga naar het conguratiemenu
2. Selecteer I/O-status en handbediening
3. Controleer digitale uitgangen
Voordat de regeling wordt gestart, moeten eerste alle in- en uitgangen worden gecontroleerd op de juiste aansluiting.
Voor deze controle moet de conguratie vergrendeld zijn.
Door iedere uitgang handmatig te bedienen, kan gecontroleerd worden of de uitgang correct is aangesloten.
AUTO De uitgang wordt geregeld door de regelaar
HAND UIT De uitgang is geforceerd UIT
HAND AAN De uitgang is geforceerd AAN
(handbediening)
Druk op de ‘+’-knop om naar de volgende bladzijde te gaan
4. Controleer digitale ingangen
Druk op de ‘+’-knop om naar de volgende bladzijde te gaan
Verbreek het beveiligingscircuit van compressor 1. Controleer dat led DI1 op de uitbreidingsmodule (module 2) uitgaat.
Controleer dat de waarde voor het beveiligingscircuit van compressor 1 veranderd naar AAN. De overige digitale ingangen moet op dezelfde manier worden gecontroleerd.
© Danfoss | DCS (vt) | 2020.10 BC245386497365nl-000601 | 77
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
5. Controleer analoge uitgangen
Stel de regeling van de uitgang in op handbediening. Klik op het veld Modus. Selecteer HAND.
Klik op het veld Waarde. Selecteer bijvoorbeeld 50%. Klik op OK. Op de uitgang kan nu de verwachte waarde gemeten worden. In dit geval is dat 5 V.
6. Zet de regeling van de uitgangsspanning terug op automatisch
Voorbeeld van de relatie tussen een gedenieerd uitgangssignaal en de handmatig ingestelde waarde.
Denitie Instelling van
0% 50% 100%
0 – 10 V 0 V 5 V 10 V 1 – 10 V 1 V 5,5 V 10 V 0 – 5 V 0 V 2,5 V 5 V 2 – 5 V 2 V 3,5 V 5 V 10 – 0 V 10 V 5 V 0 V 5 – 0 V 5 V 2,5 V 0 V
Druk op de ‘+’-knop om naar de volgende bladzijde
te gaan
7. Controleer analoge ingangen
Controleer of alle sensors de juiste waarden aangeven. In ons geval is er geen waarde te zien. Dit kan komen door:
• De sensor is niet aangesloten
• De sensor is kortgesloten
• Het module- en puntnummer is niet goed ingesteld
• De conguratie is niet vergrendeld
78 | BC245386497365nl-000601 © Danfoss | DCS (vt) | 2020.10
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Controleren van de instellingen
1. Ga naar het overzicht
Voordat de regeling wordt gestart, moet gecontroleerd worden of alle instellingen correct zijn.
Het overzichtscherm toont nu 1 regel voor iedere algemene functie. Door op het pictogram te klikken, wordt een aantal schermen met verschillende instellingen getoond. Het zijn deze instellingen die gecontroleerd moeten worden.
2. Selecteer de zuiggroep
3. Doorloop alle schermen van de zuiggroep
Doorloop de schermen met de +- toets. Denk ook aan de instellingen onderaan de bladzijden die alleen door middel van de ‘schuifbalk’ te zien zijn.
4. Controleer de individuele bladzijden
De laatste bladzijde bevat regelgegevens.
5. Ga terug naar het overzicht. Herhaal dit voor IT en LT
6. Selecteer de condensorgroep
© Danfoss | DCS (vt) | 2020.10 BC245386497365nl-000601 | 79
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
7. Doorloop alle schermen van de condensorgroep.
Doorloop de schermen met de +- toets. Denk ook aan de instellingen onderaan de bladzijden die alleen door middel van de ‘schuifbalk’ te zien zijn.
8. Controleer de individuele bladzijden
De laatste bladzijde bevat de beveiligingsfuncties en herstarttijd.
9. Ga terug naar het overzicht en vervolgens naar de rest van de functies
10. Algemene functies
Wanneer alle functies in overzichtscherm 1 zijn bekeken, is het tijd om naar de ‘Algemene functies’ in overzichtscherm 2 te kijken. Druk op de + knop om daar naar toe te gaan.
De eerste is de thermostaatgroep
Controleer de instellingen.
11. Dan de pressostaatgroep
Controleer de instellingen.
12. Ga verder met de overige functies
13. De regelaar is nu ingesteld
Alle gedenieerde algemene functies zijn weergegeven in overzichtscherm 2. Behalve dat ze altijd worden weergeven in scherm 2, kunnen functies worden geselecteerd voor weergave in scherm 1. Individuele functies kunnen worden geselecteerd voor weergave in scherm 1, via de instelling ‘Toon in overzichtscherm’.
80 | BC245386497365nl-000601 © Danfoss | DCS (vt) | 2020.10
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Schemafunctie
1. Ga naar het conguratiemenu
Voordat de regeling wordt gestart, stellen we eerst het dag/nachtschema in voor de verschuiving van de zuigdruk. In gevallen waar de regelaar in een netwerk is geïnstalleerd
2. Selecteer schema
3. Stel het schema in
met een systeemunit, kan deze instelling ook in de systeemunit worden gedaan die het dag/nachtsignaal vervolgens naar de regelaar stuurt.
Selecteer een weekdag en stel de tijd in voor de ‘dag’-periode. Doe dit voor alle dagen. Het complete schema voor de hele week wordt in het scherm getoond.
© Danfoss | DCS (vt) | 2020.10 BC245386497365nl-000601 | 81
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Installatie in netwerk
1. Stel het adres in (in dit voorbeeld adres 3) Draai de rechter adresschakelaar zo dat de pijl naar de 3 wijst.
De overige 2 adresschakelaars moeten beide naar de 0 wijzen.
2. Druk op de servicepin
Druk op de ‘Servicepin’ en houd deze ingedrukt
tot de ‘Servicepin’-led gaat branden.
3. Wacht op antwoord van de systeemunit
Afhankelijk van de grootte van het netwerk kan het tot
1 minuut duren tot de regelaar een antwoord krijgt of de regelaar is geïnstalleerd in het netwerk.
Wanneer de regelaar in het netwerk is geïnstalleerd,
zal de Status-led sneller gaan knipperen (tweemaal per seconde). Dit zal 10 minuten duren.
4. Log opnieuw in via Servicetool
Als Servicetool met de regelaar was verbonden terwijl
deze in het netwerk werd geïnstalleerd, moet er opnieuw worden ingelogd.
De regelaar moet communiceren met een netwerk. In dit netwerk kennen we adres 3 toe aan deze regelaar. Dit adres mag maar door 1 regelaar binnen het netwerk worden gebruikt.
Eisen aan de systeemunit
De systeemunit moet zijn:
- AK-SM 720.
- AK-SM 800-serie.
Als er geen antwoord komt van de systeemunit:
Als de Status-led niet sneller gaat knipperen dan normaal, is de regelaar niet in het netwerk geïnstalleerd. Dit kan komen door het volgende:
Het ingestelde adres is buiten het juiste bereik ingesteld
Adres 0 kan niet worden gebruikt.
Het ingestelde adres wordt al door een andere regelaar in het netwerk gebruikt:
Het adres moet worden gewijzigd naar een ander (leeg) adres.
De bedrading is niet correct uitgevoerd. De afsluiting van het netwerk is niet correct uitgevoerd.
De eisen die worden gesteld aan de installatie van de datacommunicatie zijn beschreven in document: ‘Data communication connections to ADAP-KOOL® Refrigeration Controls’ RC8AC.
82 | BC245386497365nl-000601 © Danfoss | DCS (vt) | 2020.10
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Eerste opstart
Alarmen controleren
1. Ga naar het overzicht
Druk op de blauwe knop met de compressor en condensor linksonder in het scherm.
2. Ga naar de alarmlijst
Druk op de blauwe knop met de alarmbel onderin het scherm.
3. Controleer de actieve alarmen
4. Verwijder opgeheven alarmen uit de alarmlijst
Druk op het rode kruis om alle opgeheven alarmen uit de alarmlijst te verwijderen.
5. Controleer nogmaals de actieve alarmen
In ons geval hebben we een groot aantal alarmen. Na het ‘opschonen’ zijn alleen de relevante alarmen over.
In ons geval blijft er 1 actief alarm over, omdat de regeling is gestopt. Dit alarm zal actief blijven zolang de regeling niet wordt gestart. We zijn nu klaar om de regeling te starten.
Let op! Actieve alarmen worden automatisch opgeheven als de hoofdschakelaar UIT wordt gezet. Als er actieve alarmen verschijnen zodra de regeling wordt gestart, moet de oorzaak hiervan worden gevonden en opgelost.
© Danfoss | DCS (vt) | 2020.10 BC245386497365nl-000601 | 83
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
De regeling starten
1. Ga naar het start/stop-scherm
Druk op de blauwe ‘handbedienings’-toets onderin het scherm.
2. Start de regeling
Klik op het veld naast ‘Hoofdschakelaar’. Selecteer AAN.
De regelaar zal nu starten met het regelen van de compressoren en condensorventilatoren.
Opmerking: De regelaar zal pas starten met regelen als zowel de interne als externe hoofdschakelaar AAN is.
De stroomonderbreker van een externe compressor moet op AAN staan voordat de compressor kan starten.
84 | BC245386497365nl-000601 © Danfoss | DCS (vt) | 2020.10
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Handbediening capaciteitsregeling
1. Ga naar het overzicht
Als de compressorcapaciteit handmatig bediend moet worden, volg dan de volgende procedure:
2. Selecteer de zuiggroep
Druk op de toets van de zuiggroep die handmatig bediend moet worden.
Druk op de ‘+’-knop om naar de volgende bladzijde te gaan
3. Stel de capaciteitsregeling in op handmatig
4. Stel de capaciteit in als een percentage.
Druk op het blauwe veld naast Handbed. cap.
Druk op het blauwe veld naast Regeling. Selecteer HAND.
Stel de capaciteit in als een percentage van het geheel. Klik op OK.
© Danfoss | DCS (vt) | 2020.10 BC245386497365nl-000601 | 85
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
5. Regelfuncties
Deze sectie beschrijft hoe de verschillende functies werken.
Zuiggroep
Regelsensor
De capaciteitsregelaar kan regelen op basis van de zuigdruk P0. De IT-compressoren worden ook geregeld op basis van de zuigdruk, maar het signaal wordt ontvangen van het vloeistofvat – Prec. Zie bladzijde 118 voor de IT-beschrijving.
Een storing in de besturingssensor betekent dat de regeling verder gaat met fx. 50% inschakelen in dagelijks bedrijf en bijvoorbeeld 25% inschakelen ’s nachts, maar voor een minimum van één stap.
Referentie De referentie voor de regeling kan op 2 manieren worden gedenieerd: Of P0Ref = P0-instelling + P0-optimalisatie + nachtverstelling of P0Ref = P0-instelling + Ext. Ref + nachtverstelling
P0-instelling
De basis zuigdruk wordt ingesteld.
P0-optimalisatie
De functie verstelt de referentie, zodat de installatie niet op een onnodig lage zuigdruk werkt. De functie werkt samen met de meubel-/celregelaars en de systeemmanager. De systeemmanager verkrijgt informatie van de meubel-/celregelaars en past de zuigdruk aan voor een optimale energieprestatie. De functie wordt beschreven in de handleiding voor de systeemmanager. Met deze functie is eenvoudig het meest kritische object te herkennen en kan ook de actuele verschuiving van de zuigdruk worden uitlezen.
Nachtverstelling
De functie wordt gebruikt voor de zuigdrukreferentie tijdens nachtbedrijf als een energiebesparende functie. De ingestelde zuigdruk kan tot 25 K worden versteld in positieve of negatieve richting. (Voor een hogere zuigdruk in de nachtstand moet de waarde in positieve richting worden versteld.) De nachtstandfunctie kan op drie manieren geactiveerd worden:
• Signaal op een ingang
• Via een overridefunctie van een systeemunit
• Intern tijdschema
De nachtverstelling mag niet worden gebruikt tegelijk met de P0-optimalisatieregeling. (Deze regeling vindt zelf de hoogst toegestane zuigdruk.)
Als er een korte wijziging in de zuigdruk nodig is (bijvoorbeeld tot 15 minuten in verband met ontdooiing), kunnen de functies worden toegepast. In dit geval kan de P0-optimalisatie de wijziging niet compenseren.
Referentieverschuiving met een 0-10V-signaal
Als er een spanningssignaal op de regelaar wordt aangesloten, kan daarmee de regelreferentie worden verschoven. In de instellingen moet gedenieerd worden hoe groot de verschuiving bij het maximale signaal (10V) en bij het minimale signaal is.
Begrenzing van de referentie
Om de installatie te beschermen tegen te hoge of te lage zuigdruk, moet de begrenzing van de verschuiving worden ingesteld.
P0 ref
Max.
Min.
Handmatig schakelen van de compressorcapaciteit
Het is mogelijk om de compressorcapaciteit handmatig te schakelen waarbij de normale regeling en de beveiligingsfuncties genegeerd worden. Afhankelijk van de geselecteerde manier van handbediening zijn de beveiligingsfuncties niet actief.
Handbediening via percentage van totale capaciteit
De regeling wordt in handbediening gezet en de gewenste capaciteit wordt ingesteld als een percentage van het totaal.
Handbediening via softwarematige bediening van de uitgangen
De individuele uitgangen kunnen in de software handmatig aan- of uitgezet worden. De regeling negeert dit, maar zal een alarm genereren dat een uitgang handmatig bediend is.
Handbediening via bediening van handschakelaars
Als de handbediening wordt uitgevoerd via de handschakelaars aan de voorkant van een uitbreidingsmodule, wordt dit niet door de regeling geregistreerd en wordt er geen alarm gegenereerd. De regelaar blijft werken en zal de overige uitgangen blijven schakelen.
Coördinatie tussen de LT- en MT-compressoren
De LT-compressoren (lage druk) mogen alleen starten wanneer MT (middendruk) klaar is, maar niet noodzakelijkerwijze de compressoren heeft gestart.
LT zal dan starten indien gewenst. Als dat gebeurt, neemt MT de drukverhoging waar en worden onmiddellijk de MT-compressoren gestart overeenkomstig de gewenste druk.
86 | BC245386497365nl-000601 © Danfoss | DCS (vt) | 2020.10
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Time
Requested
Capaciteitsregeling van compressoren
Capaciteitsregeling
AK-PC 782A kan 3 compressorgroepen regelen: MT, IT en LT. Elke compressor kan tot 3 capaciteitskleppen hebben. Eén of twee van de compressoren kan worden uitgerust met frequentieregeling.
De inschakelcapaciteit wordt geregeld door signalen van de aangesloten druktransmitter en de ingestelde referentie. Stel een dode zone in rond de referentie. In de dode zone regelt de regelcompressor de capaciteit, zodat de druk kan worden gehandhaafd. Wanneer deze de druk in de dode zone niet langer kan aanhouden, zal de regelaar de volgende compressor in de rij uit- of inschakelen. Wanneer extra capaciteit is uit- of ingeschakeld, zal de capaciteit van de regelcompressor in overeenstemming hiermee gewijzigd worden om de druk in de dode zone aan te houden (alleen wanneer de compressor een variabele capaciteit heeft).
• Wanneer de druk hoger is dan de ‘referentie + halve dode zone’, dan is de inschakeling van de volgende compressor (pijl omhoog) toegestaan.
• Wanneer de druk lager is dan de ‘referentie – halve dode zone’ dan is de uitschakeling van een compressor (pijl omlaag) toegestaan.
• Wanneer de druk zich binnen de dode zone bevindt, dan zal het proces doorgaan met de momenteel geactiveerde compressoren. Ontlastkleppen (indien aanwezig) zullen activeren, afhankelijk van het feit of de zuigdruk boven of onder de referentiewaarde ligt.
Zuigdruk P0
Voorbeeld:
4 gelijke compressoren – de capaciteitscurve ziet er als volgt uit
capacity %
C4
C3 C3 C3
C2
C2 C2 C2 C2
C1 C1 C1 C1 C1 C1 C1
Uitschakelen van de laatste compressorstap: Normaal zal de laatste compressorstap alleen uitschakelen als de gewenste capaciteit 0% is en de zuigdruk onder de neutrale zone ligt.
Eerste stap van bedrijfstijd
Bij opstart van het systeem zal de PI-regeling pas beginnen met regelen zodra het systeem stabiel is. Om dit te bewerkstelligen, is de capaciteit van het systeem gedurende een bepaalde periode begrensd tot de eerste capaciteitsstap (parameter ‘Runtime rst step’).
Pump-downfunctie:
Om te veel compressorschakelingen bij een lage belasting te voorkomen, is het mogelijk om een pump-downfunctie voor de laatste compressor te deniëren.
Als de pump-downfunctie wordt gebruikt, zal de laatste compressorstap bij de ingestelde pump-downwaarde worden uitgeschakeld. Wanneer de pump-downgrenswaarde de dode zone nadert, dan wordt deze gelimiteerd tot NZ minus 1 K. Dit kan optreden wanneer de vloeistofvatdruk is geoptimaliseerd.
Capaciteitsveranderingen
De regelaar schakelt stappen in en uit op basis van de volgende basisregels:
Capaciteit verhogen:
De capaciteitsregeling zal een extra compressorstap inschakelen zodra de gewenste capaciteit een dusdanige waarde heeft bereikt die met het inschakelen van een stap behaald kan worden. Zie onderstaande tekening – een compressorstap wordt ingeschakeld zodra er ‘ruimte’ is voor deze stap onder de curve van de gewenste capaciteit.
Capaciteit verlagen:
De capaciteitsregeling zal een compressorstap afschakelen zodra de gewenste capaciteit een dusdanige waarde heeft bereikt die met het afschakelen van een stap behaald kan worden. Zie onderstaande tekening – een compressorstap wordt afgeschakeld zodra er geen ‘ruimte’ meer is voor deze stap boven de curve van de gewenste capaciteit.
Let op! De pump-downlimiet moet hoger worden ingesteld dan de ingestelde beveiliging voor minimale zuigdruk.
Voor de IT-compressor wordt de pump-down bestuurd door het vloeistofvat en de MT-temperatuur.
© Danfoss | DCS (vt) | 2020.10 BC245386497365nl-000601 | 87
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Variabele integratietijd
Er zijn twee parameters, dus kan Tn variabel gemaakt worden. Hierdoor kan de regeling sneller zijn, hoe verder de druk afwijkt van de referentie. De A+ instelling verlaagt Tn wanneer de druk boven de referentiewaarde ligt, en de A- instelling verlaagt Tn wanneer de druk boven de referentiewaarde ligt.
Tn is ingesteld op 120 s in onderstaande graek en daalt tot 60 s wanneer de druk boven de referentiewaarde ligt en tot 40 s wanneer de druk onder de referentiewaarde ligt. Boven de referentiewaarde: Stel Tn in gedeeld door de A+ waarde. Boven de referentiewaarde: Stel Tn in gedeeld door de A- waarde. De regelaar berekent de curve, zodat de regeling soepel is.
Regelparameters
Om het gemakkelijker te maken het systeem op te starten, hebben we regelparameters gegroepeerd in sets van gangbaar gebruikte waarden, die ‘Gemakkelijke instellingen’ worden genoemd. Gebruik deze om te kiezen tussen sets van instellingen die correct zijn voor een systeem dat te langzaam of te snel reageert. De fabrieksinstelling is 5. Wanneer u de regeling moet verjnen, kies dan de ‘Gebruikersgedenieerde’ instelling. Alle parameters kunnen dan vrij worden ingesteld.
Gemakkelijke
instellingen
1 = Langzaamst 1,0 200 3,5 5,0
2 1,3 185 3,5 4,8
3 = Langzamer 1,7 170 3,5 4,7
4 2,1 155 3,5 4,6
5 = Standaard 2,8 140 3,5 4,4
6 3,6 125 3,5 4,2
7 = Sneller 4,6 110 3,5 4,1
8 5,9 95 3,5 4,0
9 7,7 80 3,5 3,8
10 = Snelst 9,9 65 3,5 3,5
Gebruikergedenieerd 1,0 – 10,0 10 – 900 1,0 – 10,0 1,0-10,0
Kp Tn A+ A-
Regelparameters
88 | BC245386497365nl-000601 © Danfoss | DCS (vt) | 2020.10
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Methoden voor de capaciteitsverdeling
De capaciteitsverdeling kan op de volgende 2 manieren werken.
Schakelmethode – Cyclisch:
Dit principe wordt gebruikt als alle compressoren van hetzelfde type en formaat zijn. De compressoren worden in- en uitgeschakeld op basis van het principe ‘First in – First out’ (FIFO) om zodoende de draaitijden tussen de compressoren te egaliseren. Frequentiegeregelde compressoren worden altijd als eerste ingeschakeld en de variabele capaciteit wordt gebruikt om de ‘gaten’ tussen de opvolgende stappen op te vullen.
Timerbeperkingen en beveiligingsuitschakeling
Indien een compressor niet mag starten vanwege een herstarttimer of een beveiligingsuitschakeling, zal deze stap vervangen worden door een andere compressor.
Draaitijdegalisatie
Draaitijdegalisatie wordt alleen uitgevoerd tussen compressoren van hetzelfde type en met dezelfde totale capaciteit.
- Bij het starten van een compressor zal de compressor met
het minste aantal bedrijfsuren als eerste worden gestart.
- Bij het stoppen wordt de compressor met het hoogste
aantal bedrijfsuren als eerste gestopt.
- Bij compressoren met capaciteitskleppen zal de
draaitijdegalisatie alleen worden uitgevoerd tussen de ‘hoofdstap’ van de compressoren.
Schakelmethode – Best passend methode
Dit principe wordt gebruikt bij compressoren van verschillende grootte. De capaciteitsverdeler zal de compressoren zodanig in- en uitschakelen dat altijd de kleinst mogelijke capaciteitsstap wordt gemaakt. Frequentiegeregelde compressoren worden altijd als eerste ingeschakeld en de variabele capaciteit wordt gebruikt om de ‘gaten’ tussen de opvolgende stappen op te vullen.
Timerbeperkingen en beveiligingsuitschakeling
Indien een compressor niet mag starten vanwege een herstarttimer of een beveiligingsuitschakeling, zal deze stap vervangen worden door een andere compressor.
- De linkerkolom toont de bedrijfsuren op basis waarvan
de regelaar egaliseert.
- De middelste kolom toont (uitgedrukt in procent) in hoeverre
de individuele compressor binnen de afgelopen 24 uur actief is geweest.
- De rechterkolom toont de huidige bedrijfstijd van de
compressor. De waarde moet worden gereset wanneer de compressor wordt vervangen.
© Danfoss | DCS (vt) | 2020.10 BC245386497365nl-000601 | 89
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
t
20 kW 20 kW
20 kW 20 kW
t
Type compressorsets – compressorcombinaties
De regelaar kan compressoren van verschillende types aansturen:
• Eén of twee frequentiegeregelde compressoren
• Capaciteitsgeregelde compressoren met maximaal 3 capaciteitskleppen
• Enkelstapscompressoren – zuiger
Het onderstaande overzicht geeft aan welke compressorcombinaties de regelaar kunnen aansturen. Het overzicht geeft ook aan welke schakelmethode kan worden toegepast voor de diverse compressorcombinaties.
Combinatie Beschrijving Schakel-
Enkele compressoren. *1 x x
Een compressor met een capaciteitsklep gecombineerd met enkele compressoren. *2
Twee compressoren met capaciteitskleppen gecombineerd met enkele compressoren. *2
Alle compressoren hebben capaciteitskleppen. *2
Een frequentiegeregelde compressor gecombineerd met enkele compressoren. *1 en *3
Een frequentiegeregelde compressor gecombineerd met meerdere compressoren met capaciteitskleppen. *2 en *3
Twee frequentiegeregelde com­pressoren gecombineerd met enkele compressoren *4
methode
Cyclisch
x
x
x
x x
x
x x
*1) Voor een cyclische schakelmethode moeten de enkele
compressoren van dezelfde grootte zijn.
*2) Voor compressoren met capaciteitskleppen wordt
aangenomen dat de compressoren van dezelfde grootte zijn, hetzelfde aantal capaciteitskleppen hebben (max. 3) en dat ze dezelfde grootte hoofdstap hebben. Indien compressoren met capaciteitskleppen worden gecombineerd met enkele compressoren, moeten alle compressoren van dezelfde grootte zijn.
*3) Frequentiegeregelde compressoren mogen een andere
grootte hebben dan de opvolgende compressoren.
*4) Indien twee frequentiegeregelde compressoren worden
gebruikt, moeten ze hetzelfde frequentiebereik hebben.
Voor een cyclische schakelmethode moeten de twee
frequentiegeregelde compressoren van dezelfde grootte zijn en de opvolgende enkele compressoren moeten ook dezelfde grootte hebben.
In bijlage A is een meer gedetailleerde omschrijving van de schakelmethoden te vinden voor de verschillende compressortoepassingen met voorbeelden.
De volgende sectie beschrijft een aantal algemene regels aangaande capaciteitsgeregelde compressoren, frequentiegeregelde compressoren en ook twee frequentiegeregelde compressoren.
Capaciteitsgeregelde compressoren met capaciteitskleppen
‘Capaciteitsklepmodus’ bepaalt hoe de capaciteitsverdeling deze compressoren moet verwerken.
Regelmodus van capaciteitsklep = 1
Hierbij staat de capaciteitsverdeler toe dat slechts bij 1 compressor tegelijkertijd stappen afgeschakeld mogen zijn. Het voordeel van deze instelling is dat er niet wordt gewerkt met meerdere compressoren die gedeeltelijk zijn afgeschakeld, wat niet
Best passend
energetisch eciënt is.
Voorbeeld: Twee capaciteitsgeregelde compressoren van 20 kW, elk met twee capaciteitskleppen, cyclische schakelmethode.
Sd
Cap.%
C2.2
C2.1 C2.1 C2.2
C2.1
C2C2C2
C1.2 C1.2 C1.2 C1.2 C2.1
C2
C1C1C1C1C1C1C1
C2.2
C2.2
C2.1C1.1C1.1C1.1C1.1C1.1C1.1
C2
C1
Po
Ss
Pc
• Bij afnemende capaciteit zullen bij de compressor met het meeste aantal draaiuren als eerste stappen worden afgeschakeld (C1).
• Pas wanneer C1 volledig is uitgeschakeld, worden er stappen bij compressor C2 afgeschakeld.
Regelmodus van capaciteitsklep = 2
Hier staat de capaciteitsverdeler toe dat beide compressoren gedeeltelijk afgeschakeld mogen zijn bij afnemende capaciteit. Het voordeel van deze instelling is dat het aantal start/stops van de compressor wordt verminderd.
Voorbeeld: Twee capaciteitsgeregelde compressoren van 20 kW, elk met twee capaciteitskleppen, cyclische schakelmethode.
Sd
Cap.%
C2.2
C2.1 C2.1
C2.2
C2.1
C2.2
C2 C2
C2
C2.1
C2.1
C1.2C1.2C1.2C1.2
C2
C1.1 C2.1C1.1C1.1C1.1C1.1C1.1
C2C2
C1C1C1C1C1C1C1C1C1
Po
Ss
Pc
• Bij afnemende capaciteit zullen bij de compressor met het meeste aantal draaiuren als eerste stappen worden afgeschakeld (C1).
• Wanneer bij C1 alle capaciteitskleppen zijn afgeschakeld, zal bij compressor C2 eerst een stap worden afgeschakeld voordat compressor C1 helemaal wordt uitgeschakeld.
C2.1
C2C2C2
C2C2
Let op: Relaisuitgangen mogen niet worden omgekeerd op capaciteitskleppen. De regelaar keert de functie zelf. Er staat geen spanning op de bypassventielen wanneer de compressor niet in bedrijf is. De voeding wordt direct aangesloten voordat de compressor wordt gestart.
90 | BC245386497365nl-000601 © Danfoss | DCS (vt) | 2020.10
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
VV
Frequentiegeregelde compressoren:
De regelaar kan een frequentieregelaar op de eerste compressor in verschillende compressorcombinaties aansturen. Het variabele deel van de frequentiegeregelde compressor wordt gebruikt om de capaciteitsgaten van de volgende compressoren op te vullen.
Algemene regeling:
Eén of twee van de compressoren kan/kunnen worden aangesloten op een frequentieregelaar van bijvoorbeeld het type VLT.
Een uitgang van de AK-PC is verbonden met de AAN/UIT-ingang van de frequentieregelaar (vrijgave) en de analoge uitgang (AO) van de AK-PC is verbonden met de analoge ingang van de frequentieregelaar. Het AAN/UIT-signaal zal de frequentieregelaar starten (vrijgeven) en het analoge signaal bepaalt de frequentie. Alleen van de compressoren gedenieerd als compressor 1 en 2 kan het toerental worden geregeld.
De frequentiegeregelde stap bestaat uit een vaste en een variabele capaciteit. De vaste capaciteit is de capaciteit die wordt ingeschakeld op het moment dat de frequentieregelaar start en de variabele capaciteit ligt tussen de minimale en maximale frequentie. Om de beste regeling te verkrijgen, moet de variabele capaciteit groter zijn dan de daaropvolgende stappen. Als er veel (korte) variaties zijn in de benodigde capaciteit van een installatie zal de ‘vraag’ naar variabele capaciteit groot zijn.
Zo wordt de stap geschakeld:
Max.
Start
Min.
t
ON OFF
0
Inschakeling
De frequentiegeregelde compressor zal altijd als eerste starten en als laatste stoppen. De frequentieregelaar zal gestart worden zodra de gewenste capaciteit overeenkomt met de startsnelheid (frequentie) van de frequentiegeregelde compressor (de relaisuitgang op de regelaar wordt geschakeld en de analoge uitgang zal een spanning gaan uitsturen). Na het schakelen van deze stap zal de regelaar bepalen of er nog meer capaciteit gewenst is. De startsnelheid moet zo worden ingesteld dat bij opstart een snelle smering van de compressor wordt verkregen. Deze waarde moet hoger zijn dan de minimale snelheid (frequentie).
Regeling – capaciteit opschakelen
Als de gewenste capaciteit groter wordt dan de maximale frequentie van de frequentiegeregelde compressor, zal een volgende compressorstap worden geschakeld. Op datzelfde moment wordt de frequentie zo verlaagd dat de gemaakte capaciteitsstap zo klein mogelijk is. Op deze manier wordt een ‘traploze’ overgang verkregen zonder capaciteitsgaten (zie schets).
V
Max.
Start
Min. Min.
V
2
11
Max.
Start
Regeling – capaciteit afschakelen
Als de gewenste capaciteit lager wordt dan de minimale frequentie, zal een eventueel eropvolgende compressorstap worden afgeschakeld. Op datzelfde moment wordt de frequentie van de eerste compressor verhoogd zodat de gemaakte capaciteitsstap zo klein mogelijk is.
Uitschakeling
De frequentiegeregelde compressor zal worden uitgeschakeld zodra de minimale frequentie is bereikt en de gewenste capaciteit is gedaald tot 1%.
Antipendeltimer voor frequentiegeregelde compressor
Als de frequentiegeregelde compressor niet mag starten vanwege een antipendeltimer, zal er geen andere compressor worden gestart. De frequentiegeregelde compressor zal starten zodra de antipendeltimer is verlopen.
Veiligheidsuitschakeling voor frequentiegeregelde compressor
Als de frequentiegeregelde compressor is uitgeschakeld vanwege een beveiligingsuitschakeling (ingang), mogen de eropvolgende compressoren starten. Zodra de frequentiegeregelde compressor weer mag starten, zal deze bij de eerstvolgende capaciteitsstap worden ingeschakeld.
Zoals gezegd moet het variabele deel van de frequentiegeregelde compressor groter zijn dan de capaciteit van de eropvolgende compressoren, zodat er geen capaciteitsgaten ontstaan. Om te laten zien hoe de regeling reageert bij verschillende compressorcombinaties, zijn hieronder een aantal voorbeelden weergegeven:
© Danfoss | DCS (vt) | 2020.10 BC245386497365nl-000601 | 91
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Sd
a) Variabel deel groter dan de eropvolgende compressorstappen:
Wanneer de capaciteit van het variabele deel van de frequentiegeregelde compressor groter is dan die van de eropvolgende compressoren, bevinden er zich geen ‘gaten’ in de capaciteitscurve. Voorbeeld: 1 frequentiegeregelde compressor met een nominale capaciteit van 10 kW bij 50 Hz – bereik frequentie: 30 – 90 Hz 2 enkele compressoren van 10 kW
Vaste capaciteit = 30 Hz / 50 Hz x 10 kW = 6 kW Variabele capaciteit = 60 Hz / 50 Hz x 10 kW = 12 kW
De capaciteitscurve ziet er als volgt uit:
Requested
40 kW
20 kW
Start speed
Min. speed
capacity %
90 Hz
C1
40 Hz
C1
C3 C3 C1
C1 C2 C2 C2 C2 C1
80 Hz
C1
30 Hz
Time
Ss
Po
10 kW
30 – 90 Hz
10 kW 10 kW
Pc
Sd
Aangezien het variabele deel van de frequentiegeregelde compressor groter is dan de eropvolgende compressoren, heeft de capaciteitscurve geen gaten. 1 De frequentiegeregelde compressor zal gestart worden
zodra de gewenste capaciteit de startcapaciteit (frequentie) heeft bereikt.
2) De frequentiegeregelde compressor zal de snelheid verhogen tot de maximale snelheid bij 18 kW wordt bereikt
3) De enkele compressor C2 van 10 kW wordt ingeschakeld en de snelheid van C1 wordt verlaagd zodat de capaciteit overeenkomt met 8 kW (40 Hz).
4) De frequentiegeregelde compressor zal de snelheid verhogen tot de totale capaciteit van 28 kW bij max. snelheid bereikt wordt.
5) De enkele compressor C3 van 10 kW wordt ingeschakeld en de snelheid van C1 wordt verlaagd zodat de capaciteit overeenkomt met 8 kW (40 Hz).
6) De frequentiegeregelde compressor zal de snelheid verhogen tot de totale capaciteit van 38 kW bereikt wordt.
7) Bij het verlagen van de capaciteit zullen de enkele compressoren afschakelen, zodra compressor C1 de minimale snelheid heeft bereikt.
b) Variabel deel kleiner dan de eropvolgende compressorstappen:
Wanneer de capaciteit van het variabele deel van de frequentiegeregelde compressor kleiner is dan die van de eropvolgende compressoren, vallen er ‘gaten’ in de capaciteitscurve.
Voorbeeld: 1 frequentiegeregelde compressor met een nominale capaciteit van 20 kW bij 50 Hz – bereik frequentie: 25 – 50 Hz 2 enkele compressoren van 20 kW Vaste capaciteit = 25 Hz / 50 Hz x 20 kW = 10 kW Variabele capaciteit = 25 Hz / 50 Hz x 20 kW = 10 kW
De capaciteitscurve ziet er als volgt uit:
Requested
60 kW
capacity %
Ss
Po
20 kW
25 – 50 Hz
20 kW 20 kW
Pc
Start speed
Min. speed
40 kW
20 kW
50 Hz
25 Hz
C1
50 Hz
C1 C1C3
C1 C2 C2 C2 C2 C1
25 Hz
Time
Aangezien het variabele deel van de frequentiegeregelde compressor kleiner is dan de eropvolgende compressoren, vallen er gaten in de capaciteitscurve.
1) De frequentiegeregelde compressor zal gestart worden zodra de gewenste capaciteit de startcapaciteit (frequentie) heeft bereikt.
2) De frequentiegeregelde compressor zal de snelheid verhogen tot de maximale snelheid bij 20 kW wordt bereikt
3) De frequentiegeregelde compressor zal op maximale snelheid blijven draaien tot de gewenste capaciteit 30 kW heeft bereikt.
4) De enkele compressor C2 van 20 kW wordt ingeschakeld en de snelheid van C1 wordt verlaagd zodat de capaciteit overeenkomt met 10 kW (25 Hz). Totale capaciteit = 30 kW.
5) De frequentiegeregelde compressor zal de snelheid verhogen tot de totale capaciteit van 40 kW bereikt wordt.
6) De frequentiegeregelde compressor zal op maximale snelheid blijven draaien tot de gewenste capaciteit 50 kW heeft bereikt.
7) De enkele compressor C3 van 20 kW wordt ingeschakeld en de snelheid van C1 wordt verlaagd zodat de capaciteit overeenkomt met 10 kW (25 Hz). Totale capaciteit = 50 kW.
8) De frequentiegeregelde compressor zal de snelheid verhogen tot de totale capaciteit van 60 kW bereikt wordt.
9) Bij het verlagen van de capaciteit zullen de enkele compressoren afschakelen, zodra compressor C1 de minimale snelheid heeft bereikt.
92 | BC245386497365nl-000601 © Danfoss | DCS (vt) | 2020.10
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Analogue output
Max. speed
me
Twee frequentiegeregelde compressoren
De regelaar is in staat om twee frequentiegeregelde compressoren van dezelfde of verschillende grootte aan te sturen. De compressoren kunnen worden gecombineerd met enkele compressoren van dezelfde of verschillende grootte, afhankelijk van de geselecteerde schakelmethode.
Start speed
Algemene regeling:
Min. speed
Over het algemeen is de regeling voor twee frequentiegeregelde compressoren hetzelfde als voor 1. Het voordeel van twee frequentiegeregelde compressoren is de zeer lage capaciteit die bereikt kan worden, wat een voordeel is tijdens perioden van lage belasting. Tegelijkertijd zorgt het voor een zeer groot variabel regelgebied.
Comp. 1
Comp. 2
Comp. 3
Ti
Compressor 1 en 2 hebben allebei hun eigen relaisuitgang om de afzonderlijke frequentieregelaars te stoppen en/of te starten. Beide frequentieregelaars gebruiken hetzelfde analoge uitgangssignaal AO dat is aangesloten op de analoge ingangen van de frequentieregelaars (ze kunnen echter worden gecongureerd om individuele signalen uit te voeren). De relaisuitgangen starten en stoppen de frequentieregelaar en het analoge signaal bepaalt de snelheid.
Voorwaarde voor het gebruik van deze regeling is dat beide compressoren hetzelfde frequentiebereik hebben.
De frequentiegeregelde compressoren starten altijd als eerste en stoppen als laatste.
Pc
Po
Ss
20 kW 20 kW 40 kW
Sd
Inschakeling
De eerste frequentiegeregelde compressor zal gestart worden zodra de gewenste capaciteit gelijk is aan de instelling. De ‘Startsnelheid’ (de relaisuitgang wordt geschakeld en de analoge uitgang levert een spanning die met deze snelheid overeenkomt). De frequentieregelaar zal de frequentie nu naar de ‘Startsnelheid’ brengen. De eerste capaciteitsstap is nu ingeschakeld en de regelaar zal nu de gewenste capaciteit bepalen. De startsnelheid moet altijd op een zodanig hoge waarde staan, dat bij het opstarten altijd een goede smering van de compressor wordt bereikt. Bij een cyclische schakelmethode zal de volgende frequentiegeregelde compressor worden ingeschakeld wanneer de eerste compressor op de maximale snelheid draait en de gewenste capaciteit een waarde heeft bereikt waarbij de volgende frequentiegeregelde compressor op ‘startsnelheid’ kan starten. De compressoren draaien nu ‘parallel’. De volgende enkele compressoren zullen worden ingeschakeld op basis van de geselecteerde schakelmethode.
Regeling – capaciteit afschakelen
De frequentiegeregelde compressoren blijven altijd als laatste draaien. Wanneer de gewenste capaciteit tijdens cyclisch bedrijf lager wordt dan de ‘Minimale snelheid’ voor beide compressoren, zal de frequentiegeregelde compressor met het meeste aantal draaiuren worden uitgeschakeld. Tegelijkertijd zal de snelheid van de laatste frequentiegeregelde compressor worden opgevoerd naar het niveau dat overeenkomt met de capaciteit van de zojuist uitgeschakelde stap.
Uitschakeling
De laatste frequentiegeregelde compressor zal worden uitgeschakeld wanneer de compressor de minimale snelheid heeft bereikt en de gewenste capaciteit lager dan 1% is (zie ook de sectie ‘Pump-downfunctie’).
Timerbeperkingen en beveiligingsuitschakeling
Timerlimieten en beveiligingsuitschakelingen voor frequentiegeregelde compressoren worden behandeld volgens de algemene regels die gelden voor individuele schakelmethodes (zie sectie ‘Methoden capaciteitsverdeling’).
Onderstaand vindt u korte omschrijvingen en voorbeelden voor de regeling van twee frequentiegeregelde compressoren voor de verschillende schakelmethoden. Voor een meer gedetailleerde beschrijving, raadpleeg de bijlage aan het eind van het hoofdstuk.
Cyclische regeling
Bij een cyclische regeling moeten beide frequentiegeregelde compressoren van dezelfde grootte zijn. De draaitijden worden geëgaliseerd tussen de compressoren volgens het principe ‘First in – First out’ (FIFO). De compressor met het minste aantal draaiuren wordt als eerste ingeschakeld. De volgende frequentiegeregelde compressor zal worden ingeschakeld wanneer de eerste compressor op de maximale snelheid draait en de gewenste capaciteit een waarde heeft bereikt waarbij de volgende frequentiegeregelde compressor op ‘startsnelheid’ kan inschakelen. De compressoren draaien nu ‘parallel’. De volgende enkele compressoren worden in- en uitgeschakeld op basis van het ‘First in – First out’-principe.
© Danfoss | DCS (vt) | 2020.10 BC245386497365nl-000601 | 93
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
t
Ss
Po
10 kW
30 – 90 Hz 30 – 90 Hz
20 kW 20 kW 40 kW
Pc
Sd
Cap. %
Start speed
t
90 Hz
C2 C2
C2
C2
C2
C2C1 C3C4 C4 C4
C3C3
C1
C1
C1 C1
C4 C3
C2
C1
C1
C2
C2 C1
56.7 Hz
90 Hz
45 Hz
63.3 Hz
30 Hz
Min. speed
Voorbeeld:
• Twee frequentiegeregelde compressoren met een nominale capaciteit van 20 kW en een frequentiebereik van 25-60 Hz.
• Twee enkele compressoren, elk 20 kW.
Ss
20 kW
25 – 60 Hz
Po
Pc
20 kW 20 kW 20 kW
Sd
Start speed
Min. speed
Cap. %
60 Hz
35 Hz
C1C1 C3 C3 C3 C1C4
C2
C2
C1 C1C4 C4
50 Hz
C2
C2
C1
C1
C2
25 Hz
C2
Best passend
Bij een ‘Best passende’ schakelmethode kunnen de frequentiegeregelde compressoren van een verschillende grootte zijn. De compressoren worden zodanig geschakeld dat altijd de kleinst mogelijke capaciteitsverandering wordt bereikt. De kleinste compressor zal als eerste worden gestart, daarna zal deze compressor worden uitgeschakeld en zal de tweede compressor worden ingeschakeld. Uiteindelijk zullen beide compressoren ingeschakeld zijn en parallel draaien. De volgende enkele compressoren worden ook altijd volgens de ‘best passend’-methode worden geschakeld.
Voorbeeld:
• Twee frequentiegeregelde compressoren met een nominale capaciteit van respectievelijk 10 kW en 20 kW
• Frequentiebereik van 25-60 Hz
• Twee enkele compressoren van respectievelijk 20 kW en 40 kW
Wanneer nummer één het maximum toerental bereikt, dan wordt het daar op gehouden terwijl nummer twee de variaties opvangt onder haar nominale toerental. Bij het inschakelen en uitschakelen, wordt gekeken naar het totale aantal bedrijfsuren van de compressoren, zodat ze een gelijk aantal uren draaien.
Compressortimers
Tijdvertragingen voor in- en uitschakelen
Om de compressor te beschermen tegen te veel starten en stoppen, kunnen er drie tijdvertragingen ingesteld worden.
• Een minimale tijd die verstreken moet zijn tussen twee compressorstarts (antipendel).
• Een minimale aan-tijd van de compressor, voordat deze weer uitgeschakeld mag worden
• Een minimale UIT-tijd, voordat deze weer ingeschakeld mag worden.
Deze tijdvertragingen worden niet gebruikt bij in- en afschakelen van capaciteitskleppen.
Timer
De bedrijfsuren van de compressoren worden geregistreerd, de volgende waarden kunnen worden uitgelezen:
• Bedrijfsuren van de afgelopen 24 uur
• Totale bedrijfsuren sinds de laatste reset van de timer
Vereenen van bedrijfsuren
Bedrijfsuren worden ook opgeteld in het veld ‘Vereeningstijd’. Tijdens cyclisch bedrijf wordt dit veld gebruikt voor het vereenen van de bedrijfsuren.
Teller voor de inschakelingen
Het aantal inschakelingen van de uitgangen wordt geregistreerd, de volgende waarden kunnen worden uitgelezen:
• Aantal inschakelingen van de voorlaatste 24 uur
• Totaal inschakelingen van de uitgang
Compressor met variabele capaciteit
Twee onafhankelijke toerental-geregelde compressoren
Wanneer de twee toerentalgeregelde compressoren asynchroon geregeld moeten worden, dan moeten ze beide hun eigen analoge spanningssignaal hebben. De regelaar start eerst één van de toerental-geregelde compressoren. Wanneer meer capaciteit nodig is, wordt de andere toerental-geregelde compressor gestart, en vervolgens de enkele compressoren.
Analoge uitgangen
Max. van de pomp
Nominaal
Startsnelheid
Min.snelheid
De eerste wordt tot het maximum toerental geregeld. Nummer twee wordt vervolgens geactiveerd en tot het nominale toerental geregeld – en daar op gehouden. Het toerental van de nummer één wordt tegelijkertijd gereduceerd, zodat de capaciteit is vereend. Alle variaties worden nu opgevangen door nummer één. Wanneer nummer één het maximum toerental bereikt, dan wordt nummer twee ook verhoogd.
Digitale scrollcompressor
De capaciteit wordt verdeeld in periodetijden als ‘PWM per’. De capaciteit is 100% wanneer de hele periode gekoeld wordt. Binnen de periode wordt door de omloopafsluiter een uitschakeltijd vereist, en een inschakeltijd is eveneens toegestaan. Er is ‘geen koeling’ wanneer de afsluiter aan staat. De regelaar zelf berekent de benodigde capaciteit en zal die dan variëren afhankelijk van de inschakeltijd van de omloopafsluiter. Wanneer weinig capaciteit nodig is, wordt een begrenzing ingevoerd zodat de koeling niet onder 10% zakt. Dit omdat de compressor zichzelf kan afkoelen. Deze waarde kan indien nodig hoger ingesteld worden.
Koeling Geen koeling
Periodetijd
Min. capaciteit
94 | BC245386497365nl-000601 © Danfoss | DCS (vt) | 2020.10
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Comp. cap. %
Copeland Stream compressor
Het PWM-signaal kan ook worden gebruikt voor het regelen van één stream compressor met één ontlastklep (Stream 4) of één met twee ontlastkleppen (stream 6). Stream 4: De compressorcapaciteit is verdeeld tot max. 50%
voor één relais en de resterende 50-100% voor de ontlastklep.
Stream 6: De compressorcapaciteit is verdeeld tot max. 33%
voor één relais en de resterende 33-100% voor de ontlastklep.
Bitzer CRII Ecoline
CRII 4: Het pulssignaal kan ook worden gebruikt voor het
regelen van één CRII met twee ontlastkleppen (4-cilinder uitvoering).
De compressorcapaciteit kan worden geregeld van 10 tot
100%, afhankelijk van de pulsatie van de ontlastkleppen. Het compressorstartsignaal is aangesloten op een relaisuitgang en de ontlastkleppen zijn aangesloten op transistor-uitgang fx DO1 en DO2.
Ontlastklep 1
Ontlastklep 2
Belastingafschakeling
In sommige gevallen kan het wenselijk zijn om de ingeschakelde compressorcapaciteit gedurende een bepaalde periode te begrenzen om zodoende het opgenomen elektrisch vermogen te beperken. (Het IT-circuit wordt niet direct beïnvloed)
Deze beperking kan als volgt worden geactiveerd:
• Via signaal van het netwerk
• Via signaal op één DI-ingang + signaal via het netwerk
• Via signaal op twee DI-ingangen + signaal via het netwerk
Het resultaat van het signaal via het netwerk is dezelfde functie alsof het signaal op DI 1 wordt ontvangen.
Aan iedere digitale ingang kan een grenswaarde worden gekoppeld, zodat het begrenzen van de maximaal in te schakelen compressorcapaciteit desgewenst in twee stappen kan worden uitgevoerd.
Zodra een digitale ingang wordt geactiveerd, wordt de compressorcapaciteit begrensd tot de ingestelde limiet. Als op dat moment de ingeschakelde compressorcapaciteit hoger is dan deze waarde, zal zoveel capaciteit worden afgeschakeld totdat de ingeschakelde capaciteit gelijk is aan of onder de ingestelde limiet valt. De drempelwaarde mag niet lager worden ingesteld dan de laagste capaciteitsstap voor de compressor/‘Startsnelheid’.
Ontlastklep 2 volgt ontlastklep 1, maar blijft verschoven met een halve periode.
CRII 6: Het pulssignaal kan ook worden gebruikt voor
het regelen van één CRII met drie ontlastkleppen (6-cilinder uitvoering).
Het compressorsignaal is aangesloten op één
relaisuitgang.
De twee ontlastkleppen zijn aangesloten op
transistoruitgang fx DO1 en DO2. De derde is aangesloten via een relaisuitgang.
De compressorcapaciteit kan worden geregeld van 10 tot
67%, afhankelijk van de pulsatie van de ontlastkleppen.
Het relais wordt vervolgens aangesloten op de derde
ontlastklep. Wanneer dit relais OFF is, dan wordt de capaciteit geregeld tussen de 33 en 100%.
Individuele Sd-bewaking
Bij regeling met Sd-bewaking zal één van de drie compressortypes de capaciteit verhogen wanneer de temperatuur de Sd-limiet nadert. Dit resulteert in een betere koeling van de niet-belaste compressor.
100%
80%
60%
40%
20%
Load shed DI 1
Load shed DI 2
Load limit 1 Load limit 2
Wanneer beide digitale ingangen actief zijn, zal de laagste grenswaarde van toepassing zijn.
Max. tijd
Hier kunt u een max. periode met een lage compressorcapaciteit instellen. Wanneer de periode verstrijkt, schakelt het systeem over op normale regeling totdat de zuigdruk er weer is. Lastafschakeling is dan toegestaan.
Opheen van lastafschakeling:
Om te voorkomen dat de lastafschakeling leidt tot temperatuur­problemen, kan de lastafschakeling worden opgeheven.
Voor het opheen van de lastafschakelingsfunctie moet een grenswaarde voor de zuigdruk worden ingesteld en een vertragingstijd voor beide digitale ingangen.
Als de zuigdruk tijdens de lastafschakeling boven de ingestelde limiet komt en de P0-vertragingstijden van de twee digitale ingangen verstrijken, zal de lastafschakelingsfunctie worden opgeheven en zal de compressorcapaciteit toenemen zodat de zuigdruk weer op de normale referentie komt. De lastafschakelingsfunctie kan dan weer geactiveerd worden.
Alarm:
Zodra een digitale ingang voor de lastafschakeling wordt geactiveerd, is de normale regeling niet meer actief en zal er een alarm worden gegenereerd. Dit alarm kan desgewenst worden onderdrukt.
© Danfoss | DCS (vt) | 2020.10 BC245386497365nl-000601 | 95
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Inspuiting AAN
Elektronische expansieventielen moeten worden gesloten wanneer wordt verhinderd dat alle compressoren beginnen. Dit om te voorkomen dat de verdampers vollopen met vloeistof, wat vloeistofslag bij het opstarten van de compressoren tot gevolg kan hebben. De vrijgave kan plaatsvinden door middel van een uitgang op de regelaar of dit signaal kan worden verstuurd via de datacommunicatie.
Met vertraging
Met gegevenscommunicatie
De functie wordt hieronder omschreven: T1) De ‘laatste’ compressor wordt uitgeschakeld T2) De zuigdruk stijgt tot een waarde die overeenkomt met P0 Ref
+ ½NZ + 2K’, maar er mag geen compressor starten vanwege een antipendeltimer of een beveiligingsuitschakeling
T3) De tijdvertraging ‘Inspuiting uit-vertraging’ verstrijkt en
alle inspuitventielen worden geforceerd gesloten via de relaisuitgang op de regelaar of via een netwerksignaal
T4) De ‘eerste’ compressor is klaar om te starten. Het ‘geforceerd
sluiten’-signaal via het netwerk wordt nu opgeheven
T5) De tijdvertraging ‘Comp. startvertraging’ verstrijkt en het
‘geforceerd sluiten’-signaal via de relaisuitgang wordt opgeheven tegelijk met het starten van de ‘eerste’ compressor
Vloeistonspuiting in gemeenschappelijke zuigleiding
De persgastemperatuur kan laag worden gehouden door middel van vloeistonspuiting in de zuigleiding. De inspuiting wordt bewerkstelligd door een serieel thermostatisch expansieventiel met een magneetklep die op de regelaar is aangesloten.
Ss Po Sd
NC
Inject diff. Sd
Inject start Sd
Sd
Ss
Inject diff. SH
Inject start SH
De regeling kan op twee manieren geschieden:
1. De vloeistonspuiting wordt volledig geregeld op basis van
de oververhitting in de zuigleiding. Twee waarden worden hiervoor ingesteld – een startwaarde en een dierentieel waarop de inspuiting wordt gestopt.
2. De vloeistonspuiting wordt zowel door de oververhitting
geregeld (zie boven) als door de persgastemperatuur Sd. Vier waarden worden hiervoor ingesteld – twee als boven vermeld en twee voor de Sd-functie, een startwaarde en een dierentieel. De inspuiting wordt gestart zodra beide startwaarden worden overschreden en wordt gestopt als één van de twee functies is uitgeschakeld.
Rechtstreeks met gebruik van een elektrisch bestuurd expansieventiel van het type AKV
Het opheen van het ‘geforceerd sluiten’-signaal via het netwerk vindt eerder plaats dan via de relaisuitgang, omdat het verspreiden van dit signaal via het netwerk wat meer tijd kost.
Berekening van OD% voor de inspuiting in de zuigleiding
AKV OD% als functie van SH
AKV OD% als functie van Sd
96 | BC245386497365nl-000601 © Danfoss | DCS (vt) | 2020.10
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Vier waarden worden afgesteld – een startwaarde voor de Sd-temperatuur, min. en max. waarden voor oververhitting en een periode-instelling voor de AKV-klep. Het werkelijk gebruikte OD voor de vloeistonjectie is het hoogste van de twee hierboven (zie bovenstaande afbeelding). De breedte van de P-band voor de Sd-regeling is gehardcodeerd als 20K en kan niet worden gewijzigd. De afsluiter wordt ook gesloten wanneer alle compressoren worden stopgezet.
Als beveiligingsfunctie wordt de AKV-klep hoe dan ook gesloten zodra de SH onder 8K komt, om de compressoren te beschermen tegen vloeistof in de zuigpoort.
Het pulsbreedtemodulatiesignaal voor de AKV-klep moet worden afgenomen van een van de vier solid-state-uitgangen van de regelaar.
Tijdvertraging
Een tijdvertraging kan worden ingesteld, zodat de inspuiting wordt vertraagd met de ingestelde waarde tijdens het opstarten van de eerste compressor.
© Danfoss | DCS (vt) | 2020.10 BC245386497365nl-000601 | 97
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Beveiligingsfuncties
Signaal van compressorbeveiligingscircuit
De regelaar bewaakt het beveiligingscircuit van iedere compressor. Het signaal van het beveiligingscircuit wordt aangesloten op een ingang. (Het beveiligingscircuit moet de compressor uitschakelen zonder tussenkomst van de regelaar.) Als het beveiligingscircuit wordt onderbroken, zal de regelaar alle uitgangen van de betreende compressor uitschakelen en een alarm geven. De andere compressoren blijven normaal in bedrijf.
Algemeen beveiligingscircuit
Indien er een lagedrukpressostaat wordt gebruikt in het beveiligingscircuit, moet deze geplaatst worden aan het einde van het circuit. (Er bestaat een risico dat de regeling geblokkeerd raakt en niet meer automatisch opstart.) Zie onderstaand voorbeeld.
Als er een alarm nodig is dat ook de lagedrukpressostaat bewaakt, kan er een ‘algemeen alarm’ worden gedenieerd (dit alarm beïnvloedt de regeling niet). Zie sectie ‘Algemene bewakingsfuncties’.
Uitgebreid beveiligingscircuit
In plaats van een algemeen beveiligingscircuit kan de bewakingsfunctie worden uitgebreid. Op deze manier kunnen concrete alarmen worden gegeven, die precies aangeven wat het probleem is. De volgorde van de beveiligingen moet op de volgende manier worden aangesloten. Het is niet noodzakelijk dat alle beveiligingen gebruikt te worden.
Oliedrukbeveiliging Overstroombeveiliging
Motorbeveiliging
Perstemperatuurbeveiliging
Persdrukbeveiliging
Gemeenschappelijk beveiligingscircuit
Een gemeenschappelijk beveiligingssignaal kan ook worden ontvangen van de complete ‘zuiggroep’. Alle compressoren zullen worden uitgeschakeld als het beveiligingscircuit wegvalt. De functie mag niet worden aangesloten op een externe hoofdschakelaar.
Tijdvertraging met beveiligingsuitschakeling:
In combinatie met de beveiligingsuitschakeling van een compressor kunnen twee tijdvertragingen worden gedenieerd:
Uitschakelvertraging: vertragingstijd van signaal van de beveiligingsuitschakeling totdat het compressorrelais en
-alarm wordt gegeven (LET OP: deze tijd is van toepassing
op alle ingangen met betrekking tot deze compressor).
Herstarttijd van beveiliging: de minimale tijd dat een compressor storingsvrij moet zijn voordat deze weer gestart mag worden.
Bewaking van oververhitting
Dit is een bewakingsfunctie gebaseerd op de metingen van de zuigdruk P0 en de zuiggastemperatuur Ss. Als de oververhitting lager of hoger is dan de ingestelde alarmgrenzen, wordt er na een bepaalde tijd een alarm gegeven.
Bewaking van de max. persgastemperatuur (Sd)
Bewaking gemeenschappelijk Sd
Deze functie schakelt stapsgewijs compressorstappen uit zodra de persgastemperatuur boven een bepaalde grens komt. De uitschakelingslimiet kan worden ingesteld in een bereik van 0 tot +195 °C.
De functie start als de persgastemperatuur 10 K onder de ingestelde alarmgrens ligt. Op dat moment wordt de gehele condensorcapaciteit ingeschakeld en tegelijkertijd wordt 25% compressorcapaciteit uitgeschakeld (minimaal 1 stap). Deze procedure wordt iedere 30 seconden herhaald en er wordt een alarm gegenereerd. Als de persgastemperatuur gelijk is aan de alarmgrens, worden alle compressoren uitgeschakeld.
Als aan onderstaande voorwaarden is voldaan, wordt een normale compressorregeling weer toegestaan:
- de temperatuur is 10 K onder de alarmgrens gezakt
- de tijdvertraging voorafgaande aan het opnieuw starten
is verstreken (zie later) Een normale condensorregeling is toegestaan indien de temperatuur tot 10 K onder de alarmgrens is gedaald.
Individuele Sd-bewaking
De betreende compressor wordt hier losgekoppeld als de temperatuur de drempelwaarde overstijgt.
- De zuigercompressor wordt weer aangesloten als
de temperatuur 10 K is gedaald
- De schroefcompressor wordt weer aangesloten als
de temperatuur 20 K is gedaald
- De capaciteit van de compressoren met variabele capaciteit
wordt verhoogd wanneer de temperatuur de grenswaarde bereikt. Wanneer deze is uitgeschakeld, zal deze pas weer
worden aangesloten wanneer de temperatuur 10 K is gedaald. Als er ook signalen worden verkregen van de geïntegreerde NTC­sensor, blijft de waarde voor ontkoppelen voor deze temperatuur altijd op 130 °C en de waarde voor opnieuw aansluiten op 120 °C.
98 | BC245386497365nl-000601 © Danfoss | DCS (vt) | 2020.10
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Bewaking van de minimale zuigdruk (P0)
Deze functie schakelt onmiddellijk alle compressorstappen uit in het geval de zuigdruk onder de alarmgrens komt. De uitschakelingslimiet kan worden ingesteld in een bereik van -120 tot +30 °C. De zuigdruk wordt gemeten via een druktransmitter P0.
Bij uitschakeling wordt de alarmfunctie geactiveerd:
Als aan onderstaande voorwaarden is voldaan, wordt een normale compressorregeling weer toegestaan:
- de druk (temperatuur) ligt boven de uitschakelgrens
- de tijdvertraging is verstreken (zie verder)
Bewaking van de maximale condensatiedruk (Pc)
Deze functie schakelt alle condensorstappen in, terwijl de compressorstappen geleidelijk uitgeschakeld worden, zodra de condensordruk een bepaalde alarmgrens overschrijdt. De uitschakelingsgrens kan worden ingesteld in bar. De condensordruk wordt gemeten met Pc_druktransmitter.
De functie start bij een condensordruk die 3K lager ligt dan de ingestelde alarmgrens. Op dat moment wordt de gehele condensorcapaciteit ingeschakeld en tegelijkertijd 25% compressorcapaciteit uitgeschakeld (minimaal 1 stap). Deze procedure wordt iedere 30 seconden herhaald en er wordt een alarm gegenereerd.
Als de condensatiedruk gelijk is aan de alarmgrens worden alle compressoren uitgeschakeld:
- alle compressorstappen worden onmiddellijk uitgeschakeld
- de condensorcapaciteit blijft ingeschakeld
Vertraging van PC max. alarmen
Het is mogelijk om het ‘Hoge condensatiedruk’-alarm (Pc max.) te vertragen. De regelaar zal wel alle compressoren uitschakelen, maar zal het alarm pas later versturen. Deze vertraging is zinvol voor cascade-/boostersystemen waar de maximale condensatiedruk (Pc. max.) wordt gebruikt om de compressoren in het lagedrukcircuit uit te schakelen als de hogedrukcompressoren niet gestart zijn.
Tijdvertraging
Voor de eerder genoemde beveiligingen is een gemeenschappelijke tijdvertraging. Na een uitschakeling, kan de regeling pas weer opnieuw worden gestart als de tijdvertraging is verstreken. De tijdvertraging begint wanneer de Sd-temperatuur weer tot 10 K onder de limietwaarde is gedaald of P0 boven de min. P0-waarde is gestegen.
Alarm voor te hoge zuigdruk
Er kan een alarmgrens worden ingesteld die actief wordt zodra de zuigdruk te hoog wordt. Er wordt een alarm verstuurd zodra de bijbehorende tijdvertraging is verstreken. De regeling zal onveranderd doorgaan.
Bewaken van de max. vloeistofvatdruk
Wanneer de vloeistofvatdruk de max. waarde nadert, dan worden de compressoren uitgeschakeld zoals beschreven onder Bewaking van de maximale condensordruk. Er wordt een alarm verzonden wanneer deze limiet is overschreden.
Het alarm verdwijnt en de compressoren worden weer ingeschakeld als er wordt voldaan aan het volgende:
- de temperatuur (druk) daalt tot 3 K onder de limietwaarde
- de tijdvertraging voor herstart is verstreken
© Danfoss | DCS (vt) | 2020.10 BC245386497365nl-000601 | 99
Gebruikershandleiding | Capaciteitsregeling voor transkritische CO-boosterbesturing AK-PC 782A
Oliebeheer
Principe
De regelaar kan de druk besturen in een olievloeistofvat en de lediging van twee olieafscheiders waarborgen. De lediging wordt uitgevoerd met een aantal pulsen, bijv. met een duur van 1 s, gevolgd door een pauze van 1 minuut.
Het systeem kan worden geregeld door een signaal van:
• Niveauschakelaar op de olieafscheider
• Druktransmitter op het olievat
Alle oliekleppen zijn gesloten wanneer de ‘hoofdschakelaar’ uit staat.
Voorbeelden van oliecircuits:
Afscheider 1
Vloeistofvat
Afscheider 1
Afscheider 2
Vloeistofvat
100 | BC245386497365nl-000601 © Danfoss | DCS (vt) | 2020.10
Loading...