De AK-PC 781A zijn regelaars voor de capaciteitsregeling van compressoren en de condensors in koelinstallaties.
De regelaar met oliebeheer, warmteterugwinningsfunctie en CO2gasdrukregeling. Naast de capaciteitsregeling, kan de regelaar bij
compressorproblemen een signaal naar andere regelaars sturen
voor het stoppen van de vrijgave van de elektronische expansieventielen (inject ON)
SW = 1.4x
- Alarmen kunnen via de datacommunicatie worden uitgelezen
- Alarmen worden weergegeven in tekstvorm zodat deze eenvou-
dig te begrijpen zijn.
- Plus een aantal functies die volledig los zijn van de regeling,
zoals alarm-, thermostaat-, pressostaat en PI regel functies.
Voorbeelden
Traditionele capaciteitsregeling
Booster regeling met 2 regelingen
De hoofdfunctie van de regelaar is het regelen van de compressoren en de condensorventilatoren, zodat de koelinstallaties altijd
werkt onder de meest energetische condities. Zowel de zuig- als
de persdruk worden geregeld aan de hand van signalen van
drukopnemers.
De capaciteitsregeling kan worden uitgevoerd op basis van de Po
zuigdruk, mediumtemperatuur S4 of een aparte regeldruk Pctrl
(voor cascade systemen).
Onderstaand in het kort de verschillende functies:
- Capaciteitsregeling tot 10 compressoren (incl. hoofdstap en cap.
kleppen)
- Bijvoorbeeld max. 3 cap. kleppen op 1 compressor, of max. 1
cap. klep op 2 compressoren.
- Oliebeheer. Ofwel gezamenlijk ofwel afzonderlijk voor elke olieklep van de compressor. Drukregeling vloeistofvat.
- Frequentieregeling van één of 2 compressoren
- Tot 6 beveiligingsingangen per compressor
- Optie voor capaciteitsbegrenzing voor het minimaliseren van
belastingpieken
- Als alle compressoren niet start, kan de regelaar een signaal sturen naar andere regelaars voor het sluiten van de elektronische
expansieventielen (inject ON)
- Regeling van vloeistofinspuiting in de zuigleiding
- Start/stop van vloeistofinspuiting in warmtewisselaar (cascade)
- MT/LT-coördinatie tussen regelaars in cascaderegeling
- Bewaking van hoge druk / lage druk / persgastemperatuur
- Capaciteitsregeling tot 8 ventilatoren
- Vlottende condensordrukregeling met behulp van buitentemperatuur
- Warmteterugwinningsfunctie
- CO2-gaskoelerregeling en -vatregeling
- Parallelle compressie op transkritisch CO2-systeem
- Stappenregeling, frequentieregeling of een combinatie
- Bewaking van ventilatoren
- LED’s op de voorplaat geven de status weer van de in- en uitgangen
(Voor alleen boosterregeling zonder MT-koeling moet de tussendruk worden verbonden met het vloeistofvat om uitschakelen van Pmin en Pmax
tijdens het opstarten te voorkomen).
Warmteterugwinningsfuncties die de condensatiedruk en vatdruk van
een CO2-installatie regelen
Het grote voordeel van deze serie regelaars is dat ze bij uitbreiding van de koelinstallatie eveneens kunnen worden uitgebreid.
Het is ontworpen om koelinstallaties te regelen, maar niet voor
één specifieke toepassing - variatie wordt bereikt door de verschillende software en de manier waarop de aansluitingen gedefinieerd kunnen worden.
Voor iedere regeling wordt hetzelfde type modules gebruikt, maar
de compositie kan indien gewenst worden veranderd. Met deze
modules (bouwstenen) is het mogelijk om een grote verscheidenheid aan regelingen te creëren, maar het is de taak van de
installateur om de regeling aan de gestelde wensen aan te passen.
Deze instructies zijn gemaakt om de weg te vinden door alle open
vragen zodat de regeling gedefinieerd kan worden en de aansluitingen gemaakt.
Regelaar
Bovenste deel
Voordelen
• De regelaar kan met de installatie ‘meegroeien’
• De software kan voor één of meer regelingen worden ingesteld
• Verscheidene regelingen met dezelfde componenten
• ‘Uitbreidingsvriendelijk’ als de systeemeisen veranderd moeten
worden
• Flexibel concept
- Regelaars hebben dezelfde constructie
- Één principe - veel regelmogelijkheden
- Modules worden geselecteerd naar behoefte
- Dezelfde modules zijn overal toepasbaar
Uitbreidingsmodule
Onderste deel
De regelaarmodule is de ‘hoeksteen’ van de regeling. De module heeft in- en
uitgangen die kleine systemen kunnen regelen.
• Het onderste deel, en dus de klemmen, zijn hetzelfde voor alle regelaartypes
• Het bovenste deel is de intelligentie met software. Dit deel zal variëren voor ieder
regelaartype, maar wordt altijd met het onderste deel meegeleverd.
• Op het bovenste deel zit ook de aansluiting voor de datacommunicatie en de
adresschakelaars.
Voorbeelden
Regeling met weinig aansluitingen kan
plaatsvinden met de regelaarmodule alleen
Als het systeem groeit en meer functies nodig zijn, kan de regeling worden
uitgebreid.
Met extra modules kunnen meer signalen worden ontvangen en/of meer relais
geschakeld worden. Hoeveel en welke modules wordt bepaald door de toepassing.
Als er veel aansluitingen nodig zijn, moeten er
meer modules geplaatst worden
Instelling en bediening van een AK regelaar gebeurd via de ‘AKService Tool’ software.
Het programma wordt geïnstalleerd op een PC en de instelling
en bediening van de diverse functies worden uitgevoerd via de
menuschermen van de regelaar.
Menuschermen
De menuschermen zijn dynamisch d.w.z. dat een instelling in het
ene menu resulteert in andere instelmogelijkheden in een ander
menu.
Een simpele koeltoepassing met weinig aansluitingen resulteert in
een set-up met weinig instellingen, terwijl een zelfde toepassing
met veel aansluitingen resulteert in een set-up met veel instellingen.
Vanuit het ‘overzichtscherm’ is toegang te krijgen tot de menu’s
voor de compressor- en condensorregeling.
Aan de onderkant van het scherm is toegang te krijgen tot een
aantal algemene functies zoals, ‘tijdschema’, ‘handbediening’,
‘registraties’, ‘alarmen’ en ‘service’ (configuratie).
Netwerk
De regelaar kan opgenomen worden in een netwerk samen met
andere regelaars van het ADAP-KOOL® systeem. Na de configuratie kan de bediening op afstand gedaan worden met de Danfoss
AKM software.
Gebruikers
De regelaar bevat standaard een aantal talen welke door een
gebruiker geselecteerd en gebruikt kunnen worden. Als er meer
gebruikers zijn, kunnen zij ieder indien nodig een eigen taal
selecteren. Aan iedere gebruiker moet een gebruikersprofiel
worden toegewezen welke of volledige of beperkte toegang tot
de bediening geeft.
Taalselectie is onderdeel van de instellingen voor de Service Tool.
Als voor de actuele regelaar de taalselectie niet beschikbaar is in
de Service Tool, worden teksten in het Engels weergegeven.
Externe display
Een externe display kan worden aangesloten voor het uitlezen
van de zuig- en persdruk.
In totaal kunnen 4 displays worden aangesloten en met één
instelling kan tussen de volgende soorten meetwaarden worden
gekozen: zuigdruk, zuigdruk in temperatuur, Pctrl, S4, Ss, Sd,
condenserdruk, condenserdruk in temperatuur Pcen S7 gaskoelertemperatuur, warm kraanwater bij warmteterugwinning en
warmtewisselaartemperatuur bij warmteterugwinning.
Er kan ook een grafische display met bedieningsknoppen worden
aangebracht.
Een aantal LED’s maakt het mogelijk om de signalen te volgen die
verstuurd en ontvangen worden door de regelaar.
Registratie
Met de registratiefunctie kan de meting geselecteerd worden die
getoond moet worden.
De verzamelde waarden kunnen uitgeprint of geëxporteerd worden. Geëxporteerde bestanden kunnen in Excel weer ge-opend
en gelezen worden.
In een service- of probleemsituatie kunnen de metingen getoond
worden door middel van de trendfunctie. De metingen kunnen
rechtstreeks gemaakt en bekeken worden.
■ Power
■ Comm
■ DO1 ■ Status
■ DO2 ■ Service Tool
■ DO3 ■ LON
■ DO4 ■ I/O Extension
■ DO5 ■ Alarm
■ DO6
■ DO7 ■ Display
■ DO8 ■ Service Pin
Knippert langzaam = OK
Knippert snel = antwoord van gateway
Continue aan = fout
Continue uit = fout
Knippert = actief alarm / niet opgeheven
Continue aan = actief alarm/ opgeheven
Alarm
Het alarmscherm geeft een overzicht van alle actieve alarmen. Om
te bevestigen dat het alarm is gezien kan het vakje bij het desbetreffende alarm worden aangevinkt.
Door op het bewuste alarm te klikken, zal een nieuw scherm verschijnen met gedetailleerde informatie over het alarm.
Een zelfde scherm is beschikbaar waar de alarmhistorie bekeken
kan worden.
Fout detectie en diagnose (FDD)
De regelaar heeft een functie die continue een aantal metingen in
de gaten houdt en daarop reageert. Het resultaat is dat de functie
of OK is of dat er binnen afzienbare tijd een alarm verwacht kan
worden omdat een ‘neerwaartse spiraal’ is gedetecteerd. Op dat
moment zal er een alarm verzonden worden over deze situatie, er
is echter nog geen foutmelding, maar die zal zeker nog komen.
Een voorbeeld hiervan is een vervuilde condensor. Zodra het
alarm komt is de capaciteit al verminderd, maar leidt nog niet tot
problemen. Er is nu dus tijd om een servicebezoek te plannen.
Deze sectie beschrijft hoe een regelaar ontworpen moet worden.
De AK regelaars zijn gebaseerd op een uniform aansluitplatform
waarbij de verschillen tussen de diverse installaties wordt bepaald
door de gebruikte intelligentie (bovenste deel) met een specifieke
software en door de benodigde in- en uitgangssignalen. Bij een
toepassing met weinig aansluitingen, zal de regelaarmodule
(boven- en onderdeel) waarschijnlijk voldoende zijn. Bij een
toepassing met veel aansluitingen zal het nodig zijn om
de regelaarmodule te gebruiken samen met één of meer
uitbreidingsmodules.
Dit deel geeft een overzicht van de mogelijke aansluitingen
en assisteert bij de selectie van de benodigde modules naar
aanleiding van de toepassing.
• Regelaarmodule - in staat om een ‘standaard’ installatie te
regelen.
• Uitbreidingsmodules - zodra de installatie complexer wordt en er
extra in- en uitgangen nodig zijn, kunnen uitbreidingsmodules
op de regelaar worden aangesloten. Een schuifverbinding aan
de zijkant van de regelaar zorgt voor de voeding en voor datacommunicatie tussen de modules.
• Bovenste deel
Het bovenste deel van de regelaar bevat de ‘intelligentie’. Dit
is het deel waar de regeling is gedefinieerd en waarop de
datacommunicatie is aangesloten.
• In- en uitgangen
Er zijn verschillende typen in- en uitgangen. Een type kan,
bijvoorbeeld, signalen ontvangen van sensoren en contacten,
een ander ontvangt bijvoorbeeld een spanningssignaal terwijl
een derde mogelijk uitgangen met relais zijn. Alle verschillende
typen staan in het overzicht op de volgende pagina.
Uitbreidingsmodule met
extra analoge ingangen
• Aansluitingen
Als een installatie wordt ontworpen, ontstaat behoefte aan een
bepaald aantal aansluitingen. Deze aansluitingen worden dan
gemaakt op de regelaar of op de uitbreidingsmodule(s). Het
enige waar goed op gelet moet worden is dat de verschillende
types niet verwisseld worden (het signaal van een analoge
ingang moet niet aangesloten worden op een digitale ingang).
• Definiëren van de aansluitingen
De regelaar moet weten waar de verschillende in- en uitgangen
worden aangesloten. Dit gebeurd tijdens een latere configuratie
waarbij iedere aansluiting wordt gedefinieerd op basis van de
volgende gegevens:
- op welke module
- op welke klemmen
- wat is er aangesloten (bijv. drukopnemer / type / drukbereik)
Uitbreidingsmodule met extra
relaisuitgangen en extra analoge
ingangen.
Externe display voor
uitlezing van bijv.
zuigdruk
Regelaar met analoge ingangen
en relaisuitgangen
Bovenste deel
Uitbreidingsmodule met
analoog uitgangssignaal.
De module met extra relaisuitgangen is
ook verkrijgbaar met schakelaartjes
waarmee de relais handmatig geschakeld
kunnen worden.
Als de rij modules moet worden
onderbroken vanwege lengte
of externe plaatsing, moet een
communicatiemodule worden
gebruikt.
De lengte van een module is 72 mm.
Modules van de 100 serie bestaan uit 1 module
Modules van de 200 serie bestaan uit 2
modules
Regelaar bestaan uit 3 modules
De lengte van een compleet geheel = n x 72
+ 8
Er zijn verschillende regelaars in de 'AK-PC' serie. De functionaliteit
wordt bepaald door de geprogrammeerde software. Qua
uiterlijk zijn alle regelaars identiek - ze hebben allemaal dezelfde
aansluitmogelijkheden:
11 analoge ingangen voor sensoren, drukopnemers,
spanningssignalen en contactsignalen.
8 digitale uitgangen, t.w. 4 solid state uitgangen en 4 relais
uitgangen.
Voedingsspanning
24 V a.c. of d.c. aan te sluiten op de regelaar.
De 24 V mag niet doorgelust worden naar andere regelaars,
omdat de voeding niet galvanisch is gescheiden van in- en
uitgangen. Met andere woorden, voor iedere regelaar moet een
aparte transformator worden gebruikt. Klasse 2 is vereist. De aarde
mag niet worden aangesloten.
De voedingsspanning voor de uitbreidingsmodules wordt
doorgegeven door de schuifverbinding aan de rechterkant van de
regelaar.
De grootte van de transformator wordt bepaald door het
vermogen van het totaal aantal modules.
PIN
De voedingsspanning voor een drukopnemer kan komen van de
5 V uitgang of van de 12 V uitgang.
Datacommunicatie
Als de regelaar deel uitmaakt van een netwerk, vindt de
communicatie plaats via de LON aansluiting, welke volgens de
specificaties moet worden aangesloten.
Adres instellen
Wanneer de regelaar is aangesloten op een gateway type 245,
kunnen de adressen 1 tot en met 119 worden ingesteld. Als het
een systemmanager is, dan 1-999.
Service PIN
Wanneer de regelaar is verbonden met een gateway via de
datacommunicatie, moet de gateway weten dat de regelaar in het
netwerk is opgenomen. Dit wordt gedaan door de ‘PIN’ toets in te
drukken. De LED ‘Status’ zal gaan knipperen zodra de gateway de
regelaar accepteert.
Bediening
De configuratie van de regelaar wordt gedaan vanuit het software
programma ‘Service Tool’. Het programma moet geïnstalleerd
worden op een PC en de PC wordt op het netwerk aangesloten
door middel van de USB-B-plug aan de voorkant van de regelaar.
LED’s
Er zijn twee rijen met LED’s, deze betekenen het volgende:
Linker rij:
• Spanning op de regelaar
• Communicatie actief met onderste PC board (rood = fout)
• Status van uitgangen DO1 tot DO8
Rechter rij:
• Software status (knippert langzaam = OK)
• Communicatie met Service Tool
• Communicatie via LON
• Communicatie met AK-CM 102
• Alarm als LED knippert
- 1 LED niet gebruikt
• Communicatie met display ann RJ11 plug
• ‘Service Pin’ is geactiveerd
Adres
Houdt een veilige
afstand!
Lage en hoge
voltage mogen niet
op dezelfde groep
uitgangen worden
aangesloten
■ Power
■ Comm
■ DO1 ■ Status
■ DO2 ■ Service Tool
■ DO3 ■ LON
■ DO4 ■ I/O Extension
■ DO5 ■ Alarm
■ DO6
■ DO7 ■ Display
■ DO8 ■ Service Pin
Knippert langzaam = OK
Knippert snel = antwoord van gateway
Continue aan = fout
Continue uit = fout
Knippert = actief alarm / niet
opgeheven
Continue aan = actief alarm/
opgeheven
Een kleine module (option board) kan worden geplaatst op de
‘bodem’ van de regelaar. Deze module wordt later in dit document
beschreven.
De voedingsspanning naar de module wordt doorgegeven door
de vorige regelaar uit de rij.
AK-XM 204B alleen
Handbediening van relais
8 schakelaars maken het mogelijk om de diverse uitgangen
handmatig te bedienen naar de positie ‘OFF’ en ‘ON’.
In de stand ‘Auto’ zal de regelaar de regeling voor zijn rekening
nemen.
LED’s
Er zijn twee rijen met LED’s. Deze geven het volgende aan:
Linker rij:
• Spanning op de regelaar
• Communicatie actief met onderste PC board (rood = fout)
• Status van uitgangen DO1 tot en met DO8
Rechter rij:
• Handbediening van relais
ON = handbediening
OFF = geen handbediening
AK-XM 204A AK-XM 204B
Zekeringen
Onder het bovenste deel van de module bevindt zich een
zekering voor iedere uitgang.
Opmerking
Als de overgangen gebruikt worden om de bediening van de
compressor over te nemen, is het noodzakelijk een veiligheidsrelais in het circuit voor oliebeheer op te nemen. Zonder dit veiligheidsrelais zal de regelaar de compressor niet stopzetten, als deze
zonder olie komt te zitten. Zie Regelfuncties.
Max. 230 V
AC-1: max. 4 A (ohms)
AC-15: max. 3 A (Inductief)
AK-XM 204B
Handbediening van relais
Houdt een veilige
afstand!
Lage en hoge voltage
mogen niet op dezelfde
groep uitgangen worden
aangesloten
De module bevat:
8 analoge ingangen voor sensoren, drukopnemers,
spanningssignalen en contactsignalen
8 relaisuitgangen
Voedingsspanning
De voedingsspanning naar de module wordt doorgegeven door
de vorige regelaar uit de rij.
AK-XM 205B alleen
Handbediening van relais
8 schakelaars maken het mogelijk om de diverse uitgangen
handmatig te bedienen naar de positie ‘OFF’ en ‘ON’.
In de stand ‘Auto’ zal de regelaar de regeling voor zijn rekening
nemen
LED’s
Er zijn twee rijen met LED’s. Deze geven het volgende aan:
Linker rij:
• Spanning op de regelaar
• Communicatie actief met onderste PC board (rood = fout)
• Status van uitgangen DO1 tot en met DO8
Rechter rij:
• Handbediening van relais
ON = handbediening
OFF = geen handbediening
AK-XM 205A AK-XM 205B
max. 10 V
Zekeringen
Onder het bovenste deel van de module bevindt zich een
zekering voor iedere uitgang.
Opmerking
Als de overgangen gebruikt worden om de bediening van de
compressor over te nemen, is het noodzakelijk een veiligheidsrelais in het circuit voor oliebeheer op te nemen. Zonder dit veiligheidsrelais zal de regelaar de compressor niet stopzetten, als deze
zonder olie komt te zitten. Zie Regelfuncties.
Max. 230 V
AC-1: max. 4 A (ohms)
AC-15: max. 3 A (Inductief)
AK-XM 205B
Handbediening van relais
Houdt een veilige
afstand!
Lage en hoge voltage
mogen niet op dezelfde
groep uitgangen worden
aangesloten
De module bevat :
8 analoge ingangen voor sensoren, drukopnemers,
spanningssignalen en contactsignalen.
4 uitgangen voor stappenmotoren.
Voedingsspanning
De voedingsspanning naar de module wordt doorgegeven door
de vorige regelaar uit de rij. Hier gevoed met 5 VA.
De voedingsspanning voor de afsluiters moet worden geleverd
door een aparte voeding, die galvanisch gescheiden moet zijn van
de voeding voor het regelbereik.
(Vermogenseisen: 7,8 VA voor regelaar + xx VA per afsluiter).
Het gebruik van een UPS kan nodig zijn als de afsluiters tijdens
een stroomonderbreking moeten openen/sluiten.
LED’s
Deze geven het volgende aan:
• Spanning op de regelaar
• Communicatie met de regelaar is actief (rood = fout)
• Stap1 te stap4 OPEN: groen = geopend
• Stap1 te stap4 CLOSE: groen = Gesloten
• Rode flits = Fout op de motor of de verbinding
Afzonderlijke
voedingsspanning
vereist
24 V a.c./d.c. fx. 13 VA
Uitlezing van belangrijke metingen van de regelaar, bijvoorbeeld
ruimtetemperatuur, de zuigdruk of de condensatiedruk.
Voor het instellen van de diverse functies wordt gebruik gemaakt
van de display met knoppen.
De regelaar die wordt toegepast bepaald welke metingen kunnen
worden uitgelezen en welke instellingen kunnen worden gedaan.
Aansluiting
De displays worden op de regelaar aangesloten door middel van
een kabel met plugaansluitingen. Voor iedere display is een kabel
nodig, welke in 2 m of in 6 m lengte verkrijgbaar is.
Beide displays (met of zonder knoppen) kunnen op beide
aansluitingen op de regelaar (A, B, C of D) worden aangesloten.
Fx.
A: P0. Zuigdruk in °C.
B: Pc. Condensatiedruk in °C.
Wanneer de regelaar wordt opgestart, toont het display de aangesloten uitgang.
- - 1 = uitgang A
- - 2 = uitgang B
etc.
EKA 163B EKA 164B
Plaatsing
De display kan tot een afstand van maximaal 15 m van de regelaar
worden geplaatst.
Punt
Voor de display hoeft geen punt te worden gedefinieerd - het
hoeft alleen te worden aangesloten.
Grasche display MMIGRS2
Functie
Instelling en weergave van waarden in de regelaar.
Aansluiting
De display wordt via een kabel met RJ11stekkerverbindingen.
Voedingsspanning
Ontvangen van de regelaar via kabel en RJ11 connector.
Afsluiting
Het display moet worden afgesloten. Monteer een verbinding tussen de klemmen H en R.
(AK-PC 781A is intern afgesloten.)
EKA 166
Plaatsing
De display kan tot een afstand van maximaal 3 m van de regelaar
worden geplaatst.
Punt/Adres
Voor de display hoeft geen punt te worden gedefinieerd het hoeft alleen te worden aangesloten. Echter, het adres
moet worden geverifieerd. Raadpleeg de instructies die zijn
meegeleverd met de regelaar.
De module is een nieuwe communicatiemodule, waardoor de rij
uitbreidingsmodules kan worden onderbroken.
De module communiceert met de regelaar via datacommunicatie
en stuurt informatie heen en weer tussen de regelaar en de aangesloten uitbreidingsmodules.
Aansluiting
Communicatiemodule en regelaar uitgerust met RJ 45-stekkeraansluitingen.
Er mag niets anders worden aangesloten op deze datacommunicatie; er kunnen maximaal 5 communicatiemodules worden
aangesloten op één regelaar.
De communicatiemodule kan alleen worden gebruikt in combinatie met regelaars van het type AK-PC 781A.
Communicatie kabel
Wordt geleverd inclusief één meter van het volgende:
ANSI/TIA 568 B/C CAT5 UTP kabel met RJ45-connectoren.
Positie
Max. 30 m vanaf de regelaar
(De totale lengte van de communicatiekabels bedraagt 30 m)
Max. 32 VA
Voedingsspanning
Er moet 24 volt AC of DC worden aangesloten op de communicatiemodule.
De 24 V mag afkomstig zijn uit dezelfde voeding die ook de
regelaar van stroom voorziet. (De voeding voor de communicatiemodule is galvanisch gescheiden van de aangesloten uitbreidingsmodules.)
De klemmen mogen niet geaard worden.
Het energieverbruik wordt bepaald door het energieverbruik van
het totale aantal modules.
De belasting per geleider van de regelaar mag niet hoger zijn dan
32 VA.
De belasting per geleider van de AK-CM 102 mag niet hoger zijn
dan 20 VA.
Punt
Aansluitingspunten op de I/O-modules moeten worden gedefinieerd alsof de modules een verlengstuk van elkaar zijn.
Adres
Het adres voor de eerste communicatiemodule moet worden
ingesteld op 1. Een eventuele tweede module moet worden ingesteld op 2. Er kunnen maximaal 5 modules worden aangesproken.
Afsluiting
De afsluitingsschakelaar op de laatste communicatiemodule moet
worden ingesteld op ON.
De regelaar moet permanent worden ingesteld op = ON.
Max. 20 VA
Max. 20 VA
Waarschuwing
Extra modules mogen uitsluitend worden geïnstalleerd nadat de
laatste module is geïnstalleerd. (In dit geval na module nr. 11; zie
de tekening)
Na het configureren mag het adres niet meer worden gewijzigd.
Houdt rekening met het volgende als het aantal
uitbreidingsmodules wordt gepland. Om een extra module te
voorkomen kan eventueel een ingangssignaal worden aangepast.
• Een AAN/UIT signaal kan op twee manieren worden ontvangen.
Als een contact signaal op een analoge ingang of als een
spanning op een laag- of hoog voltage module.
• Een AAN/UIT uitgangssignaal kan op twee manieren gegeven
worden. Of met een relais of met een Solid state. Het belangrijkste verschil is de toegestane belasting en het relais bevat een
zekering.
Onderstaand staat een aantal functies en aansluitingen waarmee
rekening gehouden moet worden bij het ontwerpen van een regeling. De regelaar bevat meer functies dan hieronder genoemd,
maar de genoemde functies zijn vermeld om het aantal aansluitingen te bepalen.
Functie
Klokfunctie
De klokfunctie en de overgang tussen zomer- en wintertijd
worden door de regelaar geregeld.
De klokinstelling blijf minimaal 12 bewaard in geval van een
stroomstoring.
Als de regelaar is opgenomen in een netwerk met een systeem
manager, zal de tijdsinstelling in de regelaar bewaard bijgewerkt.
Start / stop regeling
De regeling kan softwarematig gestart en gestopt worden, maar
dit kan ook door middel van een extern contact.
Waarschuwing
De functie stopt iedere regeling, ook eventuele hogedrukregeling.
Overmatige druk kan leiden tot een verlies van vulling.
Start/stop van compressoren
Er kan een externe start/stop worden aangesloten.
Alarmfunctie
Als een alarm verzonden moet worden naar een signaalontvanger
(bijv. lamp, bel, telefoonkiezer etc.), moet een relaisuitgang
worden gebruikt.
Ik leef-functie
Een van de relais kan worden gereserveerd om te worden
bekrachtigd tijdens een normale regeling.
Het relais zal afvallen wanneer de regeling wordt gestopt via de
hoofdschakelaar of als de regelaar uitvalt.
Extra temperatuur- en druksensors
Als extra metingen uitgevoerd moeten worden buiten de
regeling om, kunnen er sensors op de analoge ingangen worden
aangesloten.
Geforceerde regeling
De software bevat een optie voor geforceerde regeling. Als een
uitbreidingsmodule met relaisuitgangen wordt gebruikt, kan deze
uitgevoerd worden met handschakelaars welke de individuele
relais kunnen schakelen.
Datacommunicatie
De regelaar heeft een aansluiting voor LON datacommunicatie.
De specificaties voor de aansluiting hiervan is beschreven in een
apart document.