Danfoss AK-PC 710 User guide [nl]

Design Guide
Compressor- condensorregelaar voor capaciteitsregeling
AK-PC 710
ADAP-KOOL® Refrigeration control systems
Inhoud
1. Introductie ...............................................................................3
Functieoverzicht ................................................................................ 3
2. Het ontwerpen van een regelaar ............................................7
Data voor alle modules .........................................................................10
Regelaar .............................................................................................. 12
Uitbreidingsmodule AK-XM 102A / AK-XM 102B ................. 14
Uitbreidingsmodule ...................................................................... 16
AK-XM 204A / AK-XM 204B .......................................................... 16
Uitbreidingsmodule AK-OB 110 ................................................18
Uitbreidingsmodule AK-OB 101A .............................................19
Uitbreidingsmodule EKA 163B / EKA 164B / EKA 166 ........ 20
Grasche display AK-MMI ............................................................20
Voedingsspanningsmodule AK-PS 075 ...................................21
Toepassing selecteren ...........................................................................22
Algemeen ...........................................................................................22
Toepassing .........................................................................................22
Bestellen .....................................................................................................33
3. Montage en bedrading .........................................................35
Montage ..................................................................................................... 36
Plaatsing van analoge uitgangsmodule .................................36
Plaatsen van een I/O module op basis- ................................... 37
module ................................................................................................ 37
Bedrading .................................................................................................. 38
4. Conguratie en bediening ....................................................39
Conguratie via Service Tool AK-ST 500 .........................................41
Aansluiten PC ...................................................................................41
Systeeminstelling ............................................................................44
Instellen type installatie ................................................................45
Instellen compressorregeling .....................................................46
Instellen condensorregeling ....................................................... 49
Conguratie in- en uitgangen ....................................................50
Instellen alarmprioriteiten ........................................................... 52
Sluiten conguratie ........................................................................54
Controleren conguratie ..............................................................55
Controleren aansluitingen ..................................................................57
Controleren instellingen ......................................................................59
Schemafunctie ......................................................................................... 61
Installatie in netwerk ............................................................................. 62
Eerste opstart ........................................................................................... 63
Controleer alarmen ........................................................................63
Start regeling .................................................................................... 64
Handbediening capaciteit ........................................................... 65
Snelle set-up ............................................................................................. 66
Werking met EKA 164, EKA 166 of AKM..........................................67
5. Regelfuncties .........................................................................73
Compressor ...............................................................................................74
Regelsensor ....................................................................................... 74
Referentie ...........................................................................................74
Capaciteitsregeling van compressoren...................................75
Methoden capaciteitsverdeling (step mode) ................76
Type compressorsets – compressorcombinaties ......... 77
Compressor timers ..................................................................79
Load shedding ..........................................................................80
Injection ON – vrijgave ventielen ...................................... 80
Beveiligingsfuncties ....................................................................... 81
Condensor ................................................................................................. 82
Capaciteitsregeling van de condensor....................................82
Referentie van de condensatiedruk .........................................82
Capaciteitsregeling ................................................................................84
Stappenregeling .....................................................................................84
Toerenregeling ........................................................................................84
Condensorstappenschakelingen ..............................................84
Beveiligingsfuncties voor de condensor ................................85
Afzonderlijke bewakingsfuncties .....................................................85
Overig .........................................................................................................86
Appendix A – Compressorcombinaties en schakelmethoden 89
2 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 AK-PC 710
Toepassing
1. Introductie
De AK-PC 710 zijn regelaars voor de capaciteitsregeling van com­pressoren en de condensors in koelinstallaties. Naast de capaciteitsregeling, kan de regelaar bij compressorpro­blemen een signaal naar andere regelaars sturen voor het stoppen van de vrijgave van de elektronische expansieventielen, alarmsig­nalen en alarmberichten.
De hoofdfunctie van de regelaar is het regelen van de compres­soren en de condensorventilatoren, zodat de koelinstallaties altijd werkt onder de meest energetische condities. Zowel de zuig- als de persdruk worden geregeld aan de hand van signalen van drukopnemers. De capaciteitsregeling kan worden uitgevoerd op basis van de Po zuigdruk.
Onderstaand in het kort de verschillende functies:
- Capaciteitsregeling tot 6 compressoren (incl. hoofdstap en cap. kleppen)
- Frequentieregeling van één compressor
- 1 beveiligingsingang per compressor
- Optie voor capaciteitsbegrenzing voor het minimaliseren van belastingpieken
- Als alle compressoren stoppen kan de regelaar een signaal stu­ren naar andere regelaars voor het sluiten van de elektronische expansieventielen (signalen via datacommunicatie)
- Bewaking van hoge druk / lage druk / persgastemperatuur
- Capaciteitsregeling tot 6 ventilatoren
- Stappenregeling, frequentieregeling of een combinatie
- Vlottende condensordrukregeling met behulp van buitentempe­ratuur
- Bewaking van ventilatoren
- LED’s op de voorplaat geven de status weer van de in- en uitgan­gen
- Alarmen kunnen zowel direct van de regelaar of via de datacom­municatie worden uitgelezen
- Alarmen worden weergegeven in tekstvorm zodat deze eenvou­dig te begrijpen zijn.
- Plus een aantal functies die volledig los zijn van de regeling, – zo­als het bewaken van het vloeistofpeil en de kamertemperatuur.
Functieoverzicht
AK-PC 710
Toepassing
Regelen van een compressorgroep x Zowel compressorgroep als condesorgroep x
Regelen compressorcapaciteit
Regelsensor P0 PI-regeling x Max. aantal capaciteitskleppen 6 Gelijke compressorcapaciteiten x Compressoren van verschillende grootte x Sequentiële regeling (rst in / last out) x Compressor 1 frequentie geregeld x Draaitijdegalisatie x Anti-pendel tijd x Minimale uittijd x
Zuigdrukreferentie
Verschuiven referentie door zuigdrukoptimalisatie x Verschuiven referentie door nachtverlaging x
Regelen condensorcapaciteit
Regelsensor x Stapregeling x Max. aantal stappen 6 Frequentieregeling x Stappen- en snelheidsregeling x
Condensorreferentiedruk
Vlottende condensordruk x
Veiligheidsfuncties
Minimale zuigdruk x Maximale zuigdruk x Maximale condensordruk x Maximale persgastemperatuur x Minimale/maximale oververhitting x Beveiligingscircuit compressoren x Gezamenlijke hoge druk bewaking van compressoren x Gezamenlijke lagedrukbewaking van compressoren x Beveiligingscircuit condensorventilatoren x Bewaking van kamertemperatuur x Bewaking van vloeistofpeil x Beveiliging of frequentieregelaar (VSD) x
Overig
Inject ON functie via datacommunicatie x Optie voor aansluiting van display 2 Optie voor aansluiting van grasch display 1
SW = 1.4
AK-PC 710 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 3
Principe
Het grote voordeel van deze serie regelaars is dat ze bij uitbrei­ding van de koelinstallatie eveneens kunnen worden uitgebreid. Het is ontworpen om koelinstallaties te regelen, maar niet voor één specieke toepassing - variatie wordt bereikt door de verschil­lende software en uitbreiding met maximaal 3 modules. Voor iedere regeling wordt hetzelfde type modules gebruikt, maar de compositie kan indien gewenst worden veranderd. Met deze modules (bouwstenen) is het mogelijk om 40 verscheidenheid aan regelingen te creëren, maar het is de taak van de installateur om de regeling aan de gestelde wensen aan te passen. Deze instruc­ties zijn gemaakt om de weg te vinden door alle open vragen zodat de regeling gedenieerd kan worden en de aansluitingen gemaakt.
Regelaar
Bovenste deel
Voordelen
• De regelaar kan met de installatie ‘meegroeien’
• De software kan voor één of meer regelingen worden ingesteld
• Verscheidene regelingen met dezelfde componenten
• ‘Uitbreidingsvriendelijk’ als de systeemeisen veranderd moeten worden
• Flexibel concept
- Regelaars hebben dezelfde constructie
- Één principe - veel regelmogelijkheden
- Modules worden geselecteerd naar behoefte
- Dezelfde modules zijn overal toepasbaar
Uitbreidingsmodule
Onderste deel
De regelaarmodule is de ‘hoeksteen’ van de regeling. De module heeft in- en uitgangen die kleine systemen kunnen regelen.
• Het onderste deel, en dus de klemmen, zijn hetzelfde voor alle regelaartypes
• Het bovenste deel is de intelligentie met software. Dit deel zal variëren voor ieder regelaartype, maar wordt altijd met het onderste deel meegeleverd.
• Op het bovenste deel zit ook de aansluiting voor de datacommunicatie en de adresschakelaars.
Voorbeelden
Regeling met weinig aansluitingen kan plaatsvinden met de regelaarmodule alleen
Als het systeem groeit en meer functies nodig zijn, kan de regeling worden uitgebreid. Met extra modules kunnen meer signalen worden ontvangen en/of meer relais geschakeld worden. Hoeveel en welke modules wordt bepaald door de toepassing.
Als er veel aansluitingen nodig zijn, moeten er meer modules geplaatst worden
4 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 AK-PC 710
Rechtstreekse aansluiting
Instelling en bediening van een AK regelaar gebeurd via de ‘AK­Service Tool’ software.
Het programma wordt geïnstalleerd op een PC en de instelling en bediening van de diverse functies worden uitgevoerd via de menuschermen van de regelaar.
Menuschermen
De menuschermen zijn dynamisch d.w.z. dat een instelling in het ene menu resulteert in andere instelmogelijkheden in een ander menu.
Een simpele koeltoepassing met weinig aansluitingen resulteert in een set-up met weinig instellingen, terwijl een zelfde toepassing met veel aansluitingen resulteert in een set-up met veel instel­lingen. Vanuit het ‘overzichtscherm’ is toegang te krijgen tot de menu’s voor de compressor- en condensorregeling. Aan de onderkant van het scherm is toegang te krijgen tot een aantal algemene functies zoals, ‘tijdschema’, ‘handbediening’, ‘registraties’, ‘alarmen’ en ‘service’ (conguratie).
Netwerk
De regelaar kan opgenomen worden in een netwerk samen met andere regelaars van het ADAP-KOOL® systeem. Na de congura­tie kan de bediening op afstand gedaan worden met de Danfoss AKM software.
Gebruikers
De regelaar bevat standaard een aantal talen welke door een gebruiker geselecteerd en gebruikt kunnen worden. Als er meer gebruikers zijn, kunnen zij ieder indien nodig een eigen taal selecteren. Aan iedere gebruiker moet een gebruikersproel worden toegewezen welke of volledige of beperkte toegang tot de bediening geeft.
Externe display
Een externe display kan worden aangesloten voor het uitlezen van de zuig- en persdruk. De set-up kan worden uitgevoerd op een display met bedienings­knoppen. De diverse functies zijn te selecteren via een menusys­teem. Als weergave van operationele compressoren, ventilatoren en functies is vereist, kan een display van het type EKA 166 worden gemonteerd. Set-up en metingen kunnen worden uitgevoerd met de grasche display AK-MMI.
AK-PC 710 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 5
LED’s
Een aantal LED’s maakt het mogelijk om de signalen te volgen die verstuurd en ontvangen worden door de regelaar.
Registratie
Met de registratiefunctie kan de meting geselecteerd worden die getoond moet worden. De verzamelde waarden kunnen uitgeprint of geëxporteerd wor­den. Geëxporteerde bestanden kunnen in Excel weer ge-opend en gelezen worden.
In een service- of probleemsituatie kunnen de metingen getoond worden door middel van de trendfunctie. De metingen kunnen rechtstreeks gemaakt en bekeken worden.
Power
Comm
DO1 Status
DO2 Service Tool
DO3 LON
DO4
DO5 Alarm
DO6
DO7
DO8 Service Pin
Knippert langzaam = OK Knippert snel = antwoord van gateway Continue aan = fout Continue uit = fout
Knippert = actief alarm / niet opgeheven Continue aan = actief alarm/ opgeheven
Alarm
Het alarmscherm geeft een overzicht van alle actieve alarmen. Om te bevestigen dat het alarm is gezien kan het vakje bij het desbe­treende alarm worden aangevinkt. Door op het bewuste alarm te klikken, zal een nieuw scherm ver­schijnen met gedetailleerde informatie over het alarm.
Een zelfde scherm is beschikbaar waar de alarmhistorie bekeken kan worden.
6 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 AK-PC 710
2. Het ontwerpen van een regelaar
Deze regelaar kan worden gecongureerd volgens een van de 40 vaste toepassingen.
• Er zijn 20 toepassingen met een uiteenlopend aantal compres­soren en condensorventilatoren.
• Dezelfde toepassingen kunnen ook worden uitgevoerd met een snelheidsregeling door één compressor.
• De condensorventilatoren kunnen in stappen worden aangeslo­ten of via een snelheidsregeling worden bestuurd.
De geselecteerde toepassing heeft vaste gedenieerde aansluit­punten. Deze kunnen niet worden gewijzigd.
Behalve de regelaarmodule moeten een of meer van de volgende modules worden gebruikt. De geselecteerde toepassing is bepa­lend voor:
• de uitgangsmodule met relais;
• de ingangsmodule voor het registreren van aan/uit-signalen;
• de analoge uitgangsmodule voor het regelen van een of twee frequentieomvormers. Eén voor een compressor en één voor de condensorventilatoren.
Deze sectie denieert de toepassing en de modules die moeten worden gebruikt.
AK-PC 710 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 7
Overzicht uitbreidingsmodules
• Regelaarmodule - in staat om een ‘standaard’ installatie te regelen.
• Uitbreidingsmodules - zodra de installatie complexer wordt en er extra in- en uitgangen nodig zijn, kunnen uitbreidingsmodules op de regelaar worden aangesloten. Een schuifverbinding aan de zijkant van de regelaar zorgt voor de voeding en voor data­communicatie tussen de modules.
• Bovenste deel Het bovenste deel van de regelaar bevat de ‘intelligentie’. Dit is het deel waar de regeling is gedenieerd en waarop de datacommunicatie is aangesloten.
Uitbreidingsmodule met extra analoge ingangen
Externe display voor uitlezing van bijv. zuigdruk
• In- en uitgangen Er zijn verschillende typen in- en uitgangen. Een type kan, bijvoorbeeld, signalen ontvangen van sensoren en contacten, een ander ontvangt bijvoorbeeld een spanningssignaal terwijl een derde mogelijk uitgangen met relais zijn. Alle verschillende typen staan in het overzicht op de volgende pagina.
• Aansluitingen Als een installatie wordt ontworpen, ontstaat behoefte aan een bepaald aantal aansluitingen. De aansluiting moet worden gemaakt volgens onderstaande schema's.
Uitbreidingsmodule met extra relaisuitgangen en extra analoge ingangen.
Regelaar met analoge ingangen en relaisuitgangen
Bovenste deel
Uitbreidingsmodule met analoog uitgangssignaal.
De module met extra relaisuitgangen is ook verkrijgbaar met schakelaartjes waarmee de relais handmatig geschakeld kunnen worden.
8 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 AK-PC 710
1. Regelaar
Type Functie Toepassing
AK-PC 710
Regelaar voor capaciteitsregeling van max. 6 compressoren en/of max. 6 conden­sorventilatoren
Compressor / Condensor / Beide
2. Uitbreidingsmodules en overzicht van in-en uitgangen
Type Analoge
ingangen
Voor sensoren, drukopnemers etc.
Regelaar 11 4 4 - - - -
Uitbreidingsmodules
AK-XM 102A 8
AK-XM 102B 8
AK-XM 204A 8
AK-XM 204B 8 x
AK-OB 110 2
Aan/uitgangen Aan/uit voeding
Relais (SPDT)
Solid State Laag voltage
(DI signaal)
(max. 80 V)
Hoog voltage (max. 260 V)
Analoge uitgangen
0-10 V d.c. Voor handbe-
Module met schakelaars
diening van uitgangen
3. AK bediening en accessoires
Type Functie Toepassing
Bediening
AK-ST 500 Software voor bediening AK regelaars AK bediening
- Kabel tussen PC en AK regelaar AK - Com port
- Kabel tussen nulmodemkabel en AK regelaar AK - RS 232
- Kabel tussen PC en AK regelaar AK-USB
Accessoires Voedingsspanningsmodule 230 V / 115 V to 24 V
AK-PS 075 18 VA Voeding voor regelaar
Accessoires Externe display voor aansluiting op de regelaar voor uitlezing van bijvoorbeeld de zuigdruk of ruimtetemperatuur
EKA 163B Display
EKA 164B Display met bedieningsknoppen
EKA 166 Display met bedieningsknoppen en leds voor in- en uitgangen
AK-MMI Grasche display met bediening
-
Accessoires
AK-OB 101A Real Time Clock met batterij back-up Aan te sluiten op een AK regelaar
Kabel tussen display en regelaar Length = 2 m, 6 m
Kabel tussen grasche display en regelaar Length = 0,8 m , 1,5 m, 3 m
Real Time Clock voor stand-alone regelaars die een klokfunctie nodig hebben, maar dus niet zijn aangesloten op een gate­way.
Op de volgende pagina's kunt u specieke data van alle modules vinden.
AK-PC 710 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 9
Data voor alle modules
Voedingsspanning 24 V d.c./a.c. +/- 20%
Stroomopname AK-__ (regelaar) 8 VA
AK-XM 102 2 VA
AK-XM 204 5 VA
Analoge ingangen Pt 1000 ohm /0°C Resolutie: 0,1°C
Nauwkeurigheid: +/- 0,5°
Drukopnemer type AKS 32R / AKS 32 (1-5 V)
Spanningssignaal 0-10 V
Contactfunctie (aan/uit) Aan op R < 20 ohm
Aan/uit spanningsingang Lage spanning
0 / 80 V a.c./d.c.
Hoge spanning 0 / 260 V a.c.
Relais uitgangen SPDT
Solid state uitgangen Gebruikt voor regeling van compressor-
Omgevingstemperatuur Tijdens transport -40 tot 70°C
AC-1 (ohms) 4 A
AC-15 (inductief) 3 A
U Min. 24 V
relais
Tijdens bedrijf -20 tot 55°C ,
Resolutie: 1 mV Nauwkeurigheid: +/- 10 mV Max. 5 drukopnemers op één module
Uit op R > 2K ohm (goudgecoate contacten niet nodig)
Uit: U < 2 V Aan: U > 10 V
Uit: U < 24 V Aan: U > 80 V
Max. 230 V Lage en hoge spanning mogen niet op dezelfde groep uitgangen worden aangesloten.
Max. 240 V a.c. , Min. 48 V a.c. Max. 0,5 A Lekstroom < 1 mA
0 tot 95% RH (geen condensvorming) Geen schokken /vibraties
Behuizing Materiaal PC / ABS
Dichtheid IP10 , VBG 4
Montage Panel-wand- of DIN-rail montage
Gewicht inclusief klemmen Modules 100 / 200 / regelaar serie 200 g / 500 g / 600 g
Goedkeuringen EU laagspanningseisen en EMC eisen
komen overeen met
UL 873,
Bovenstaande data geldt voor alle AK modules. Specieke data wordt vermeld bij de desbetreende module.
Capacitieve belasting
De relais kunnen niet worden gebruikt voor de directe aansluiting van capacitieve belastingen zoals leds en de aan/uit-regeling van EC-motoren. Alle belastingen met een schakelende voeding moeten verbonden zijn met een geschikte contactor of dergelijke.
LVD getest volgens EN 60730 EMC getest Immuniteit volgens EN 61000-6-2 Emissie volgens EN 61000-6-3
UL le number: E166834 for XM UL le number: E31024 for PC
10 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 AK-PC 710
Afmetingen
AK-PC 710
AK-PC 710 + AK-XM 102
AK-PC 710 + AK-XM 204 + AK-XM 102
AK-PC 710 + AK-XM 204 + AK-XM 102 + AK-XM 102
AK-PC 710 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 11
Regelaar
Functie
Er zijn verschillende regelaars in de 'AK-PC' serie. De functionaliteit wordt bepaald door de geprogrammeerde software. Qua uiterlijk zijn alle regelaars identiek - ze hebben allemaal dezelfde aansluitmogelijkheden: 11 analoge ingangen voor sensoren, drukopnemers, spanningssignalen en contactsignalen. 8 digitale uitgangen, t.w. 4 solid state uitgangen en 4 relais uitgangen.
Voedingsspanning
24 V a.c. of d.c. aan te sluiten op de regelaar. De 24 V mag niet doorgelust worden naar andere regelaars, omdat de voeding niet galvanisch is gescheiden van in- en uitgangen. Met andere woorden, voor iedere regelaar moet een aparte transformator worden gebruikt. Klasse 2 is vereist. De aarde mag niet worden aangesloten. De voedingsspanning voor de uitbreidingsmodules wordt doorgegeven door de schuifverbinding aan de rechterkant van de regelaar. De grootte van de transformator wordt bepaald door het vermogen van het totaal aantal modules.
PIN
De voedingsspanning voor een drukopnemer kan komen van de 5 V uitgang of van de 12 V uitgang.
Datacommunicatie
Als de regelaar deel uitmaakt van een netwerk, vindt de communicatie plaats via de LON aansluiting, welke volgens de specicaties moet worden aangesloten.
Adres instellen
Wanneer de regelaar is aangesloten op een gateway type 245, kunnen de adressen 1 tot en met 119 worden ingesteld. Als het een systemmanager is, dan 1-999.
Service PIN
Wanneer de regelaar is verbonden met een gateway via de datacommunicatie, moet de gateway weten dat de regelaar in het netwerk is opgenomen. Dit wordt gedaan door de ‘PIN’ toets in te drukken. De LED ‘Status’ zal gaan knipperen zodra de gateway de regelaar accepteert.
Bediening
De conguratie van de regelaar wordt gedaan vanuit het software programma ‘Service Tool’. Het programma moet geïnstalleerd worden op een PC en de PC wordt op het netwerk aangesloten door middel van de netwerkplug aan de voorkant van de regelaar.
LED’s
Er zijn twee rijen met LED’s, deze betekenen het volgende: Linker rij:
• Spanning op de regelaar
• Communicatie actief met onderste PC board (rood = fout)
• Status van uitgangen DO1 tot DO8
Rechter rij:
• Software status (knippert langzaam = OK)
• Communicatie met Service Tool
• Communicatie via LON
• Alarm als LED knippert
- 3 LED’s niet gebruikt
• ‘Service Pin’ is geactiveerd
Adres
Houdt een veilige afstand!
Lage en hoge voltage mogen niet op dezelfde groep uitgangen worden aangesloten
Power
Comm
DO1 Status
DO2 Service Tool
DO3 LON
DO4
DO5 Alarm
DO6
DO7
DO8 Service Pin
Knippert langzaam = OK Knippert snel = antwoord van gateway Continue aan = fout Continue uit = fout
Knippert = actief alarm / niet opgeheven Continue aan = actief alarm/ opgeheven
Een kleine module (option board) kan worden geplaatst op de ‘bodem’ van de regelaar. Deze module wordt later in dit document beschreven.
12 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 AK-PC 710
Punt
Point 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
Type AI1 AI2 AI3 AI4 AI5 AI6 AI7 AI8 AI9 AI10 AI11
Klem 15: 12 V Klem 16: 5 V
Klem 27: 12 V Klem 28: 5 V
Analoge ingangen on 1 - 11
Solid state uitgan­gen op 12 - 15
Relaais bijv. 230 V a.c.
Signaal Signaal
S
Pt 1000 ohm/0°C
Saux1 Sc3 SS Sd
P
AKS 32R
3: Bruin
2: Blauw
1: Zwart
P0 Pc
AKS 32
3: Bruin
2: Zwart
1: Rood
On/O Ext.
hoofd Schak.
Dag/ Nacht
Deur
DO
Comp 1-6
Ventila­tor 1
Alarm
Option Board
Zie de pagina met de module voor het signaal.
24 en 25 alleen aanwezig op"AO module"
type
Pt 1000
AKS 32R/ AKS 2050
-1 - xx bar
AKS 32
-1 - zz bar
Actief op:
Dicht
/
Open
Actief op:
Aan
/
Uit
Punt 12 13 14 15 16 17 18 19
Type DO1 DO2 DO3 DO4 DO5 DO6 DO7 DO8
Signaal Module Punt
1 (AI 1) 1 - 2
2 (AI 2) 3 - 4
3 (AI 3) 5 - 6
4 (AI 4) 7 - 8
5 (AI 5) 9 - 10
6 (AI 6) 11 - 12
7 (AI 7) 13 - 14
8 (AI 8) 19 - 20
9 (AI 9) 21 - 22
10 (AI 10) 23 - 24
11 (AI 11) 25 - 26
1
12 (DO 1) 31 - 32
13 (DO 2) 33 - 34
14 (DO 3) 35 - 36
Functie en klemnummer staan vermeld in het echte schema
15 (DO 4) 37 - 38
16 (DO 5) 39 - 40 - 41
17 (DO6) 42 -43 - 44
18 (DO7) 45 - 46- 47
19 (DO8) 48 - 49 -50
24 -
25 -
Klem 17, 18, 29, 30: (afscherming)
Relais uitgangen 16 - 19
Klem
Signaal type /
Actief op
AK-PC 710 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 13
Uitbreidingsmodule AK-XM 102A / AK-XM 102B
Functie
De module bevat 8 ingangen voor aan/uit spanningssignalen. (max. 24 V)
Signaal
AK-XM 102A is voor laag voltage signalen. AK-XM 102B is voor hoog voltage signalen.
Voedingsspanning
De voedingsspanning naar de module wordt doorgegeven door de vorige regelaar uit de rij.
LED’s
Deze geven het volgende aan:
• Spanning op de regelaar
• Communicatie met de regelaar is actief (rood = fout)
• Status van de individuele ingangen 1 tot en met 8 (als LED aan = spanning)
AK-XM 102A
Max. 24 V
On/O: On: DI > 10 V a.c. O: DI < 2 V a.c.
AK-XM 102B
Max. 230 V
On/O: On: DI > 80 V a.c. O: DI < 24 V a.c.
14 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 AK-PC 710
Punt
DI
AK-XM 102A: Max. 24 V AK-XM 102B: Max. 230 V
Signaal Actief op
Dag/ Nacht
Comp. beveil. 1-6
Cond. vent. beveil.
Gesloten
(spanning)
/
Open(geen
spanning)
Punt 1 2 3 4
Type DI1 DI2 DI3 DI4
Punt 5 6 7 8
Type DI5 DI6 DI7 DI8
Signaal Module Punt Klem Actief op
1 (DI 1) 1 - 2
2 (DI 2) 3 - 4
3 (DI 3) 5 - 6
4 (DI 4) 7 - 8
3(2)
Functie en klemnummer staan vermeld in het echte schema
5 (DI 5) 9 - 10
6 (DI 6) 11 - 12
7 (DI 7) 13 - 14
8 (DI 8) 15 - 16
AK-PC 710 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 15
Uitbreidingsmodule AK-XM 204A / AK-XM 204B
Functie
De module bevat 8 relaisuitgangen.
Voedingsspanning
De voedingsspanning naar de module wordt doorgegeven door de vorige regelaar uit de rij.
AK-XM 204B alleen Handbediening van relais
8 schakelaars maken het mogelijk om de diverse uitgangen handmatig te bedienen naar de positie ‘OFF’ en ‘ON’. In de stand ‘Auto’ zal de regelaar de regeling voor zijn rekening nemen.
LED’s
Er zijn twee rijen met LED’s. Deze geven het volgende aan: Linker rij:
• Spanning op de regelaar
• Communicatie actief met onderste PC board (rood = fout)
• Status van uitgangen DO1 tot en met DO8
Rechter rij:
• Handbediening van relais ON = handbediening OFF = geen handbediening
AK-XM 204A AK-XM 204B
Zekeringen
Onder het bovenste deel van de module bevindt zich een zekering voor iedere uitgang.
Max. 230 V
AC-1: max. 4 A (ohms) AC-15: max. 3 A (Inductief)
AK-XM 204B Handbediening van relais
Houdt een veilige afstand!
Lage en hoge voltage mogen niet op dezelfde groep uitgangen worden aangesloten
16 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 AK-PC 710
Punt
DO
Signaal Actief op
Vent.
Alarm
Aan
/
Uit
Punt 1 2 3 4 5 6 7 8
Type DO1 DO2 DO3 DO4 DO5 DO6 DO7 DO8
Signaal Module Punt Klem Actief op
1 (DO 1) 25 - 27
2 (DO 2) 28 - 30
3 (DO 3) 31 - 33
4 (DO 4) 34 -36
2
5 (DO 5) 37 - 39
6 (DO 6) 40 - 41 - 42
7 (DO 7) 43 - 44 - 45
Functie en klemnummer staan vermeld in het echte schema
8 (DO 8) 46 - 47 - 48
AK-PC 710 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 17
Uitbreidingsmodule AK-OB 110
Functie
De module bevat 2 analoge spanningsuitgangen van 0 - 10 V.
Voedingsspanning
De voedingsspanning naar de module komt van de regelaar.
Plaatsing
De module wordt geplaatst op het PC board van de regelaar.
Punt
De twee uitgangen zijn de punten 24 en 25. Deze worden vermeld op een eerdere pagina waar de regelaar wordt vermeld.
Max. belasting I < 2,5 mA R > 4 kohm
AO AO1:
Comp.speed
AO2:
Cond.speed
0 - 10 V
Module
Punt 24 25
Type AO1 AO2
1
AO2
AO1
18 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 AK-PC 710
Uitbreidingsmodule AK-OB 101A
Functie
De module is een klok module met batterij back-up.
De module kan worden gebruikt voor regelaars welke niet zijn opgenomen in een datacommunicatiesysteem samen met andere regelaars. De module wordt gebruikt als de regelaar een batterij back-up nodig heeft voor:
• Klokfunctie
• Vaste tijden voor dag/nachtregeling
• Vasthouden van alarmregistratie in geval van spanningsuitval
• Vasthouden van temperatuurregistratie in geval van spanningsuitval
Plaatsing
De module wordt geleverd met plugconnectie
Punt
De module wordt geplaatst op het PC board in het bovenste deel.
Levensduur batterij
De levensduur van de batterij is enige jaren, ook als er regelmatig spanningsuitval is. Zodra de batterij vervangen moet worden, zal een alarm gegenereerd worden. Na dit alarm kan de batterij nog een aantal maanden werken.
AK-PC 710 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 19
Uitbreidingsmodule EKA 163B / EKA 164B / EKA 166
Functie
Uitlezing van belangrijke metingen van de regelaar, bijvoorbeeld, de zuigdruk of de condensatiedruk. Voor het instellen van de diverse functies wordt gebruik gemaakt van de display met knoppen.
Aansluiting
De displays worden op de regelaar aangesloten door middel van een kabel met plugaansluitingen. Voor iedere display is een kabel nodig, welke in 2 m of in 6 m lengte verkrijgbaar is.
Beide displays (met of zonder knoppen) kunnen op beide aansluitingen op de regelaar (A of B) worden aangesloten. A = P0 zuigdruk in °C B = Pc. condensatiedruk in °C
EKA 166 is tevens voorzien van een aantal leds om afzonderlijke functies te kunnen volgen.
Wanneer de regelaar wordt opgestart, toont de display welke uitgang is aangesloten. - - 1 = uitgang A, - - 2 = uitgang B enz.
EKA 163B EKA 164B
Plaatsing
De display kan tot een afstand van maximaal 15 m van de regelaar worden geplaatst.
Punt
Voor de display hoeft geen punt te worden gedenieerd - het hoeft alleen te worden aangesloten.
Grasche display AK-MMI
Functie
Instelling en weergave van waarden in de regelaar.
Aansluiting
De display wordt via een kabel met stekkerverbindingen op de regelaar aangesloten. Gebruik de RJ45-stekker voor aansluiting op de regelaar; dezelfde stekker wordt ook gebruikt voor servicetool AK-ST 500.
Voedingsspanning
24 V a.c. / d.c. 1.5 VA.
EKA 166
Module
Punt - -
Type - -
1
Plaatsing
De display kan tot een afstand van maximaal 3 m van de regelaar worden geplaatst.
Punt
Voor de display hoeft geen punt te worden gedenieerd - het hoeft alleen te worden aangesloten.
20 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 AK-PC 710
Voedingsspanningsmodule AK-PS 075
Functie
24 V voeding voor regelaar
Voedingsspanning
230 V a.c of 115 V a.c. (van 100 V a.c. naar 240 V a.c.)
Plaatsing
Op DIN-rail
Data
Type Uitgangsspanning Uitgangsstroom Verbruik
AK-PS 075 24 V d.c. 0.75 A 18 VA
Afmetingen
Type Hoogte Breedte
AK-PS 075 90 mm 36 mm
Aansluiting
Voeding naar regelaar
AK-PS 075
AK-PC 710 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 21
Toepassing selecteren
Algemeen
Klokfunctie
De klokfunctie en de overgang tussen zomer- en wintertijd worden door de regelaar geregeld, maar zodra de regelaar spanningsloos wordt, zal de klok op ‘nul’ gaan. Als de regelaar is opgenomen in een netwerk met een gateway, een systeem manager of als er ‘klokmodule’ is geplaatst, zal de tijdsinstelling in de regelaar gehandhaafd blijven.
Start / stop regeling
De regeling kan softwarematig gestart en gestopt worden of via een ingang op de regelaarmodule .
Toepassing
Hiernaast worden 40 toepassingsvoorbeelden gegeven. Selecteer degene die bij uw systeem past.
De bedrading moet worden uitgevoerd zoals aangegeven en de regelaar moet worden ingesteld op deze toepassing.
Snelheidsregeling
Een optiekaart heeft 2 uitgangen: Nr. 1 is speciek bedoeld voor de compressor Nr. 2 is speciek bedoeld voor de condensorventilatoren
Als u geen gebruik maakt van een snelheidsregeling kunt u de getoonde 0-10 V uitgangen negeren.
In alle voorbeelden wordt alleen de compressoraansluiting ge­toond, maar uitgang 2 kan naar behoefte worden gebruikt voor condensorventilatoren.
Wanneer voor de snelheidsregeling een start-/stopsignaal nodig is, moet deze worden aangesloten via uitgang 'Compressor 1' of 'Ventilator 1'.
Geforceerde regeling
De software bevat een optie voor geforceerde regeling. Als een uitbreidingsmodule met relaisuitgangen wordt gebruikt, kan deze uitgevoerd worden met handschakelaars welke de individuele relais kunnen schakelen.
Datacommunicatie
De regelaar heeft een aansluiting voor LON datacommunicatie. De specicaties voor de aansluiting hiervan is beschreven in een apart document.
Aantal com­pressoren
2 0 1 21
3 0 5 25
4 0 9 29
5 0 13 33
6 0 17 37
Aantal con­densorventila­toren
2 2 22
3 3 23
4 4 24
3 6 26
4 7 27
5 8 28
3 10 30
4 11 31
5 12 32
4 14 34
5 15 35
6 16 36
4 18 38
5 19 39
6 20 40
Snelheidsregeling op één com­pressor
Ja Nee
Toepassingsnr.
22 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 AK-PC 710
Toepassing 1 en 21 (laat voor 21 de VSD-aansluiting op de optiekaart achterwege)
Toepassing 2 en 22 (laat voor 22 de VSD-aansluiting op de optiekaart achterwege)
AK-PC 710 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 23
Toepassing 3 en 23 (laat voor 23 de VSD-aansluiting op de optiekaart achterwege)
1
Toepassing 4 en 24 (laat voor 24 de VSD-aansluiting op de optiekaart achterwege)
24 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 AK-PC 710
Toepassing 5 en 25 (laat voor 25 de VSD-aansluiting op de optiekaart achterwege)
Toepassing 6 en 26 (laat voor 26 de VSD-aansluiting op de optiekaart achterwege)
AK-PC 710 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 25
Toepassing 7 en 27 (laat voor 27 de VSD-aansluiting op de optiekaart achterwege)
Toepassing 8 en 28 (laat voor 28 de VSD-aansluiting op de optiekaart achterwege)
26 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 AK-PC 710
Toepassing 9 en 29 (laat voor 29 de VSD-aansluiting op de optiekaart achterwege)
Toepassing 10 en 30 (laat voor 30 de VSD-aansluiting op de optiekaart achterwege)
AK-PC 710 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 27
Toepassing 11 en 31 (laat voor 31 de VSD-aansluiting op de optiekaart achterwege)
Toepassing 12 en 32 (laat voor 32 de VSD-aansluiting op de optiekaart achterwege)
28 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 AK-PC 710
Toepassing 13 en 33 (laat voor 33 de VSD-aansluiting op de optiekaart achterwege)
Toepassing 14 en 34 (laat voor 34 de VSD-aansluiting op de optiekaart achterwege)
AK-PC 710 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 29
Toepassing 15 en 35 (laat voor 35 de VSD-aansluiting op de optiekaart achterwege)
Toepassing 16 en 36 (laat voor 36 de VSD-aansluiting op de optiekaart achterwege)
30 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 AK-PC 710
Toepassing 17 en 37 (laat voor 37 de VSD-aansluiting op de optiekaart achterwege)
Toepassing 18 en 38 (laat voor 38 de VSD-aansluiting op de optiekaart achterwege)
AK-PC 710 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 31
Toepassing 19 en 39 (laat voor 39 de VSD-aansluiting op de optiekaart achterwege)
Toepassing 20 en 40 (laat voor 40 de VSD-aansluiting op de optiekaart achterwege)
32 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 AK-PC 710
Bestellen
1. Regelaar
Type Functie Taal Code num.
AK-PC 710
Regelaar voor capaciteitsregeling van max.6 compressoren en up to 6condensors ventilators
2. Uitbreidingsmodules en overzicht van in- en uitgangen
Type Analoge
ingangen
Voor senso­ren en druk­opnemers etc.
Regelaar 11 4 4 - - - - -
Uitbreidingsmodules
AK-XM 102A 8 080Z0008
AK-XM 102B 8 080Z0013
AK-XM 204A 8 080Z0011
AK-XM 204B 8 x 080Z0018
AK-OB 110 2 080Z0251
Aan/uitgangen Aan/uit voeding
Relais (SPDT)
Solid State Laag voltage
(DI signaal)
(max. 80 V)
Hoog voltage (max. 260 V)
Engels, Duits, Frans, neder­lands, Italiaans. Spaans
Analoge uitgangen
0-10 V d.c. Voor handbe-
Module met schakelaars
diening van uitgangen
080Z0106
Code num.
Met schroef­aansluitin­gen
3. AK bediening en accessoires
Type Functie Toepassing Code num.
Bediening
AK-ST 500 Software voor bediening AK regelaars AK bediening 080Z0161
- Kabel tussen PC en AK regelaar AK - Com port 080Z0262
- Kabel tussen nulmodemkabel en AK regelaar AK - RS 232 080Z0261
- Kabel tussen PC en AK regelaar AK - USB 080Z0264
Accessoires Voedingsspanningsmodule 230 V / 115 V naar 24 V AK-PS 075 18 VA Voeding voor regelaar 080Z0053
Accessoires Externe display voor aansluiting op de regelaar voor uitlezing van bijvoorbeeld de zuigdruk of ruimtetemperatuur
EKA 163B Display 084B8574
EKA 164B Display met bedieningsknoppen 084B8575
EKA 166 Display met bedieningsknoppen en leds voor in- en uitgangen 084B8578
AK-MMI Grasche Display met bediening 080G0311
- Kabel tussen EKA display en regelaar
- Kabel tussen Grasche display en regelaar
Lengte = 2 m 084B7298
Lengte = 6 m 084B7299
Lengte = 0,8 m 080G0074
Lengte = 1,5 m 080G0075
Lengte = 3 m 080G0076
Accessoires Real Time Clock voor stand-alone regelaars die een klokfunctie nodig hebben, maar dus niet zijn aangesloten op een gateway.
AK-OB 101A Real Time Clock met batterij back-up Aan te sluiten op een AK regelaar 080Z0252
AK-PC 710 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 33
34 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 AK-PC 710
3. Montage en bedrading
Deze sectie beschrijft hoe de regelaar:
• wordt geplaatst
• wordt aangesloten
AK-PC 710 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 35
Montage
Plaatsing van analoge uitgangsmodule
1. Verwijder het bovendeel van de basismodule
De basismodule moet spanningsloos zijn
Druk gelijktijdig op de platen aan de linkerkant bij de LED’s en aan de rechterkant bij de adresschakelaars. Verwijder nu het bovendeel van de basismodule
2. Plaats de uitbreidingsmodule op de basismodule
De analoge uitbreidingsmodule stuurt een signaal naar de frequentiere­gelaar
3. Plaats het bovendeel terug op de basismodule
36 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 AK-PC 710
Montage en bedrading - vervolg
Plaatsen van een I/O module op basis­module
1. Verplaats het beschermkapje
Verwijder het beschermkapje van de aansluitplug aan de rech­terkant van de basismodule. Plaats het kapje op de aansluitplug aan de rechterkant van de I/O module welke aan de rechterkant van de AK samenstelling wordt geplaatst.
2. Plaats de uitbreidingsmodule rechts aan de basis-
module
De basismodule moet spanningsloos zijn.
Als de twee rode sluitingen voor de DIN-rail montage open zijn, kan de module op de DIN-rail worden geplaatst. De twee sluitingen kunnen hierna gesloten worden. Demonteren moet dus worden gedaan met de sluitingen in de 'open' positie.
De volgorde wordt bepaald door het getoonde elektrisch schema
AK-PC 710 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 37
Montage en bedrading - vervolg
Bedrading
Bepaal tijdens de planning welke functie op welke plaats moet worden aangesloten.
1. Aansluiting in- en uitgangen
Zie het eerder geselecteerde elektrisch schema:
2. Aansluiting LON communicatienetwerk
De installatie van de datacommunicatie moet voldoen met de eisen die worden gesteld in document RC.8A.C…
3. Aansluiting voedingsspanning
24 V, de voeding mag niet voor andere regelaars of apparaten worden gebruikt. De klemmen mogen niet worden geaard.
4. Volg LED’s
Zodra voeding op de regelaar wordt aangesloten zal de regelaar een interne controle uitvoeren. Dit regelaar zal na ongeveer 1 minuut klaar zijn zodra de LED ‘Status’ langzaam knippert.
5. Als er een netwerk is
Stel het adres is en activeer de Service Pin
6. De regelaar kan nu gecongureerd worden
Voorbeeld
Interne communicatie tussen de modules: Knippert snel = fout Continue aan = fout
Power
Comm
DO1 Status
DO2 Service Tool
DO3 LON
DO4
DO5 Alarm
DO6
DO7
DO8 Service Pin
Status uitgangen 1-8
De afscherming van de drukopnemer­kabels mogen alleen aan de kant van de regelaar worden aangesloten.
Knippert langzaam = OK Knippert snel = antwoord van gateway in 10 minuten na netwerk­ installatie Continue aan = fout Continue uit = fout
Externe communicatie
Knippert = Actief alarm / niet opgeheven Continue aan = Actief alarm / opgeheven
Netwerkinstallatie
Waarschuwing Houdt signaalkabels gescheiden van hoog voltage kabels.
38 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 AK-PC 710
4. Conguratie en bediening
Deze sectie beschrijft hoe de regelaar:
• wordt gecongureerd
• wordt bediend
We hebben besloten om te werken op basis van toepassing 16, d.w.z een compressorregeling met 5 compressoren en een con­densorregeling met 6 ventilatoren. . Het voorbeeld is op de volgende pagina nog een keer te zien.
AK-PC 710 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 39
Voorbeeld koelinstallatie
De beschrijving van het instellen van de regelaar wordt gedaan aan de hand van onderstaand voorbeeld van een koelinstallatie. Het voorbeeld is identiek aan dat voor 'Toepassing 16', d.w.z. dat de regelaar een AK-PC 710 is met 3 uitbreidingsmodules.
Compressorgroep:
• Koudemiddel R134a
• 1 frequentie geregelde compressor (30 kW, 30-60 Hz)
• 4 compressoren zonder cap.regeling (15 kW) met draaitijdegali­satie
• Beveiligingscircuit voor iedere compressor
• Gemeenschappelijke hoge druk bewaking
• Gemeenschappelijke laag druk bewaking
• Po instelling -15 °C, nachtverschuiving 5K
Condensor:
• 6 ventilatoren, stappenregeling
• Pc regelt op basis van buitentemperatuur Sc3
Vloeistofvat:
• Bewaking van vloeistofpeil in vloeistofvat
Machinekamer:
• Temperatuurbewaking in machinekamer
Beveiligingsfuncties:
• Bewaking van Po, Pc, Sd en oververhitting in zuigleiding
• Po max = -5°C, Po min = -35°C
• Pc max = 50 °C
• Sd max = 120°C
• SH min = 5 °C, SH max = 35 °C
Let op!
De capaciteit van de frequentie geregelde compressor moet groter zijn dan die van de volgende compressoren. Dit garandeert dat er geen gaten ontstaan in de capaciteitsregeling. Zie hoofdstuk 5 voor verdere uitleg hierover.
Overig:
Er is ook een interne hoofdschakelaar (instelling).
• Alarmuitgang gebruikt
• Externe hoofdschakelaar gebruikt
• Bewaking van frequentieregelaar (VSD)
Data uit dit voorbeeld is gebruikt op de volgende pagina. Het resultaat is dat de onderstaande modules moeten worden gebruikt:
• AK-PC 710 basismodule
• AK-XM 204B relaismodule
• AK-XM 102B digitale ingangen module
• AK-OB 110 analoge uitgangen module
40 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 AK-PC 710
Conguratie via Service Tool AK-ST 500
Aansluiten PC
PC met het ‘Service Tool’ programma wordt aan de regelaar aangesloten.
Voor bediening van de Service Tool software, zie de desbetref­fende handleiding.
De regelaar moet ‘aan’ zijn en het ‘Status’ LED moet knipperen voordat het ‘Service Tool’ programma wordt gestart.
Start Service Tool programma
Inloggen met gebruikersnaam SUPV
Selecteer de naam SUPV en voer het bijbehorende wachtwoord in
De eerste keer dat Service Tool wordt aangesloten op een ‘nieuwe’ rege­laarversie, zal de opstart van Service Tool langer duren dan normaal. De voortgang kan worden gevolgd in de balk onderin het scherm.
Als de regelaar nieuw is, is het wachtwoord 123 Na het inloggen zal altijd als eerst het overzichtscherm worden ge­toond.
In dit geval is het overzicht leeg, omdat de regelaar nog niet ingesteld en gecongureerd is. De rode alarmbel in de rechter onderhoek betekent dat er een actief alarm in de regelaar aanwezig is. In dit geval komt dit omdat de regelaar nog niet is ingesteld.
AK-PC 710 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 41
Conguratie - vervolg
Authorization
1. Ga naar het conguratiemenu
Druk op de oranje knop met de sleutel aan de onderkant van het scherm.
2. Selecteer ‘Authorization’
3. Verander instellingen voor gebruiker ‘SUPV’.
Wanneer de regelaar wordt geleverd is deze ingesteld met een standaard autorisatie voor verschillende gebruikersgroepen. Deze autorisaties kun­nen nu of later worden aangepast aan de installatie.
Deze knop wordt altijd gebruikt om in dit scherm te komen. Op het scherm links zijn nog niet alle functies te zien. Naarmate we verder in de conguratie komen, zal er meer in dit scherm verschijnen.
Druk op de regel ‘Authorisation’ om naar de gebruikersinstellingen te gaan.
4. Selecteer gebruikersnaam en wachtwoord
5. Log opnieuw in met de gebruikersnaam en het
nieuwe wachtwoord
Selecteer de regel met gebruikersnaam SUPV. Druk op ‘Change’.
Hier kan de ‘supervisor’ voor het specieke systeem worden geselec­teerd en een corresponderend wachtwoord voor deze persoon. In oudere versies van Service Tool AK-ST 500 was het mogelijk om in dit menu de taal te selecteren.
In de nieuwste versie van Service Tool zal de taalselectie van de rege­laar automatisch gebeuren met de conguratie van Service Tool. De regelaar zal dezelfde taal gebruiken als is geselecteerd in Service Tool, maar alleen als deze taal in de regelaar aanwezig is. Indien de taal niet in de regelaar aanwezig is, zal automatisch de Engelse taal worden getoond.
.
Om de gemaakte instellingen te activeren, moet er opnieuw worden ingelogd met gebruikersnaam. Om het ‘log-in’ scherm te bereiken, druk op het ‘slotje’ in de linker bovenhoek van het scherm.
42 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 AK-PC 710
Conguratie - vervolg
Ontgrendel de conguratie van de rege­laars
1. Ga naar het conguratiemenu
2. Selecteer Hoofdschakelaar
De regelaar kan alleen worden gecongureerd wanneer deze ontgren­deld is.
De waarden kunnen worden veranderd wanneer de regelaar is vergren­deld, maar alleen als deze waarden niet de conguratie beïnvloeden.
3. Selecteer Conguratieslot
Druk op het blauwe veld naaste de tekst AAN
4. Selecteer Uit
Selecteer Uit en druk OK.
AK-PC 710 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 43
Conguratie - vervolg
Systeeminstelling
1. Ga naar het conguratiemenu
2. Selecteer 'Systeeminstelling'
3. Stel systeeminstellingen in
Alle systeeminstellingen kunnen worden gewijzigd door op het des­betreende blauwe veld te drukken en dan de gewenste waarde in te vullen.
In het eerste veld kunt u de naam van de regelaar wijzigen.
De regelaar kan de klok van de PC overnemen. Als de regelaar onderdeel is van een ADAP-KOOL netwerk, worden da­tum en tijd automatisch ingesteld door de gateway. Dit geldt ook voor de overgang van zomer- naar wintertijd.
Als de regelaar in een netwerk wordt geïnstalleerd, moet 'Automatische bevestiging van alarmen' worden ingesteld op 'Uitgeschakeld'. In dat geval wordt het alarm naar de installatie-eenheid doorgestuurd voor afhandeling en bevestiging. Als de regelaar niet in een netwerk wordt geïnstalleerd, moet 'automa­tische bevestiging van alarmen' worden ingesteld op 'ingeschakeld'. In dat geval bevestigt de regelaar de alarmen zelf.
44 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 AK-PC 710
Conguratie - vervolg
Instellen type installatie
1. Ga naar het conguratiemenu
2. Selecteer type installatie
Druk op de regel 'Selecteer type installatie'.
3. Stel het type installatie in
This setting refers to applications. See page 22.
Na conguratie van deze functie zal de regelaar opnieuw opstarten. Na de opstart zal een groot aantal instellingen gemaakt zijn, inclusief de aansluitpunten. Ga verder met de instellingen en controleer alle waarden. Alle instellingen kunnen gewoon gewijzigd worden.
AK-PC 710 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 45
Conguratie - vervolg
Instellen compressorregeling
1. Ga naar het conguratiemenu
2. Selecteer 'Zuiggroep'
3. Instellen waarden voor zuig-
drukreferentie
Druk op de ‘+’ knop om naar de
volgende pagina te gaan.
4. Instellen waarden capaciteitsre-
geling
Het conguratiemenu in Service Tool ziet er nu anders uit. Het geeft de mogelijke instellingen weer voor het geselecteerde type installatie.
Voor ons voorbeeld selecteren we:
- Zuigdruk setpoint = -15°C
- Nacht oset waarde = 5K De instellingen kunt u links zien.
Er zijn meerdere pagina's. De zwarte balk laat zien welk van de pagina's nu is weergegeven. Beweeg tussen de pagina's door de + en – toetsen te gebruiken.
Voor ons voorbeeld selecteren we:
- Koudemiddel R134a
- Schakelmethode 'Best passend'
- Waarden voor frequentieregeling Frequentieregeling is alleen mogelijk op compressor 1 De instellingen zijn links te zien.
Niet alle compressoren kunnen frequentie geregeld worden. Neem bij twijfel contact op met uw leverancier.
Hieronder vindt meer informatie over de verschillende instellingen. Het nummer refereert aan het nummer en de afbeel­ding in de linkerkolom. Het scherm toont alleen de instellingen en uitlezingen die van toepassing zijn voor het voorbeeld
3 – Referentiemode
Referentie = setpoint + nachtverschuiving + verschui­ving van Po optimalisatie Setpoint (-80 to +30°C) Setpoint van gewenste zuigdruk in °C Nachtverschuiving (-25 tot +25 K) Verschuiving van de zuigdruk bij een actief nachtsig­naal (K) Omschakeling naar nachtbedrijf is mogelijk door middel van een signaal via de datacommunicatie, een signaal op de 'nacht'-ingang of op basis van een weekschema in de regelaar. Max. referentie (-50 tot +80 °C) Maximale toelaatbare referentie voor de zuigdruk Min. referentie (-50 tot +80 °C) Minimale toelaatbare referentie voor de zuigdruk
4 – Compressorapplicaties Po koudemiddeltype
Selecteer het gebruikte koudemiddel
Po koudemiddelfactor K1, K2, K3
Wordt alleen gebruikt als het koudemiddeltype op 'Gebruiker gedenieerd' staat
Op en af stap mode
Selecteer schakelpatroon voor compressoren Sequentieel: compressoren schakelen op en af op basis van compressornummer Cyclisch: Draaitijdegalisatie tussen compressoren (compressoren van dezelfde grootte) Best passend: Compressoren worden zodanig in en uitgeschakeld, dat de capaciteit het best met de be­lasting overeen komt (compressoren van ongelijke grootte)
Pump-down
Selecteer of een pump-down limiet benodigd is voor de laatste compressor.
Pump-down limiet Po
Instellen pump-down limiet voor de laatste compres­sor Freq.reg. min. snelh. (0 – 60 Hz) Mimimum toegestane snelheid voordat de frequen­tieregelaar wordt gestopt Freq.reg. startsnelh. (20 – 60 Hz) Minimum snelheid voor start van frequentieregelaar (Moet hoger worden ingesteld dan 'Freq. reg. min. snelheid') Freq.reg. max. snelh. (40 – 120 Hz) Maximale toegestane snelheid voor de compressor
Limieten load shedding
Selecteer hoeveel ingangen benodigd zijn voor load shedding
Override limiet Po
Iedere belasting onder deze waarde is toegestaan. Als de Po deze waarde overschrijdt, wordt een tijd­vertraging gestart. Als deze tijdvertraging verstrijkt, zal de 'load shedding limiet' worden opgeheven.
Override vertraging
Override vertraging voor load shed limiet 1. Als de zuigdruk de 'Override limiet Po' overschrijdt gedu­rende load shedding en de hier ingestelde vertraging is vertreken, zal 'load shedding limiet 1' niet meer actief zijn. Kp Po (0,1 – 10,0) Versterkingsfactor voor zuigdrukregeling
Uitgebr. reg.instel.
Selecteer of de uitgebreide regelinstellingen zicht­baar moeten zijn Min. capaciteitswijz. (0 – 100%) Minimale wijziging van de gewenste capaciteit die welke resulteert in een compressorschakeling. Alleen voor enkele compressoren (zonder cap.reg.) en 'op en
46 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 AK-PC 710
Conguratie - vervolg
Druk op de ‘+’ knop om naar de
volgende pagina te gaan.
5. Instellen capaciteiten van compressoren
Druk op de ‘+’ knop om naar de
volgende pagina te gaan.
6. Beveiligingsinstellingen
Druk op de ‘+’ knop om naar de
volgende pagina te gaan.
Voor ons voorbeeld selecteren we:
- frequentiegeregelde compres­sor van 30 kW (compressor 1)
- 4 compressoren van 25 kW De instellingen worden getoond in de afbeelding.
(Bij een cyclische werking heb­ben alle compressoren met één stap dezelfde grootte. Daarom is er maar één instelling, maar deze geldt voor alle vier compres­soren.)
Voor ons voorbeeld selecteren we:
- Maximale persgastemperatuur = 120°C
- Maximale condensordruk = 50°C
- Minimale zuigdruk = -35°C
- Alarmlimiet voor maximale zuigdruk = -5°C
- Alarmlimiet voor minimale en maximale oververhitting = 5 en 35 K
af stap mode' volgens de 'Best passend' methode.
Minimaliseer schakelen
Instellen versterking van dynamische vergroting van neutrale zone bij compressorschakelingen (zie pagina 75) Vertr. uitgangen opstart (15 – 900 s) Na opstart zal gedurende deze tijd alleen de eerste compres­sorstap actief zijn.
5 – Compressoren
In dit scherm wordt de capaciteitverdeling tussen de compres­soren verdeeld. De in te stellen capaciteiten zijn afhankelijk van de geselec­teerde compressorapplicatie en de 'op en af stap mode'. Nominale capaciteit ( 0,0 – 99,9 kW) Stel de nominale capaciteit van de betreende compressor in. Voor frequentie geregelde compressoren moet de nominale capaciteit worden ingesteld bij 50Hz.
6 – Beveiliging Vertragingstijd voor vloeistofpeilalarm
Stel de vertragingstijd (vanaf het moment dat het signaal wegvalt op de ingang tot het moment dat het alarm wordt verstuurd) in.
Temperatuuralarmlimiet
Stel de vertragingstijd in.
Temperature alarm limit
Stel de drempelwaarde voor het temperatuuralarm in.
Vertragingstijd voor het temperatuuralarm Stel de vertragingstijd in. Noodcapaciteit dag
De gewenste ingeschakelde capaciteit in een 'dag' situatie in geval van noodregeling als resultaat van een probleem met de regelsensor voor de zuigdruk.
Noodcapaciteit nacht
De gewenste ingeschakelde capaciteit in een 'nacht' situatie in geval van een noodregeling als resultaat van een probleem met de regelsensor voor de zuigdruk.
Max. persgastemp.
Maximale waarde voor de persgastemperatuur 10 K onder deze waarde, wordt de compressorcapaciteit gere­duceerd en de volledige condensorcapaciteit ingeschakeld. Indien deze waarde wordt overschreden, wordt alle compres­sorcapaciteit afgeschakeld.
Max. cond. druk
Maximale waarde voor de condensatiedruk in °C 3 K onder deze waarde, wordt de compressorcapaciteit gere­duceerd en de volledige condensorcapaciteit ingeschakeld. Indien deze waarde wordt overschreden, wordt alle compres­sorcapaciteit afgeschakeld.
Max. cond. druk vertr.
Tijdvertraging voor het maximale condensatie druk alarm
Min. zuigdruk
Minimale waarde voor de zuigdruk in °C Als deze waarde wordt overschreden, wordt alle compressor­capaciteit afgeschakeld.
Po max. alarm
Alarmlimiet voor te hoge zuigdruk
Po max. vertr.
Vertragingstijd voor alarm voor te hoge zuigdruk Po
Herstarttijd
Algehele tijdvertraging voor herstart van compressor. (van toepassing op functies: 'Max. persgastemp.', 'Max. cond. druk', en 'Min. zuigdruk'.
SH min. alarm
Alarmlimiet voor minimale oververhitting in de zuigleiding
SH max. alarm
Alarmlimiet voor maximale oververhitting in de zuigleiding
SH alarmvertr.
Tijdvertraging voor alarm voor minimale of maximale overver­hitting in de zuigleiding
AK-PC 710 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 47
Conguratie - vervolg
7. Instellen anti-pendel timers
Druk op de ‘+’ knop om naar de
volgende pagina te gaan.
8. Instellen timers veiligheids­ uitschakeling
Minimale UIT tijd voor compres­sorrelais Minimale AAN tijd voor com­pressorrelais Anti-pendel tijd (tijd tussen twee starts van hetzelfde relais)
7 – Anti-pendel timers
Stel hier eventuele minimum AAN of UIT tijden.
Min. UIT-tijd
De tijd dat de compressor in ruststand moet zijn voordat deze opnieuw start.
Min. AAN-tijd
De tijd dat de compressor actief moet zijn voordat deze stopt.
Herstarttijd
Het kleinste tijdsinterval tussen twee opeenvolgende starts.
8 – Timers veiligheidsuitschakeling Uitschakelvertraging
De tijdvertraging tussen het uitschakelen van een compressor door een beveiligingsfunctie en het genereren van een alarm.
Herstartvertraging
Minimum tijd dat een compressor weer 'OK' moet zijn na een veiligheidsuitschakeling. Na deze interval mag de compressor weer starten.
Als deze tijden elkaar overlappen, zal de regelaar de langste tijd gebruiken.
48 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 AK-PC 710
Conguratie - vervolg
Instellen condensorregeling
1. Ga naar het conguratiemenu
2. Selecteer Condensor
3. Instellen referentiemode en setpoint
In ons voorbeeld wordt de con­densordruk geregeld op basis van de buitentemperatuur (vlottende referentie) De instellingen zijn in de guur links te zien.
3 – Pc referentie Referentiemode
Selectie van type referentie Setpoint: er wordt geregeld met een vast setpoint Vlottend: de regeling is gebaseerd op de Sc3 buitentem­peratuur, de ingestelde 'Min. tm'/'Delta T condensor' en de ingeschakelde compressorcapaciteit.
Setpoint
Instelling van het gewenste setpoint in °C Deze parameter moet ook worden ingesteld bij gebruik van variabele referenties. De waarde wordt als referentie gebruikt wanneer de Sc3-sensor defect raakt.
Min.tm
Minimum gemiddelde temperatuurverschil tussen de Sc3 buitentemperatuur en de Pc condensatietemperatuur bij minimale compressorcapaciteit.
Delta T condensor
Gemiddeld temperatuurverschil tussen Sc3 buitentempera­tuur en de Pc condensatietemperatuur bij maximale com­pressorcapaciteit (normaal 8-15 K)
Min. referentie
Minimum toegestane referentie voor condensatietempera­tuur
Max. referentie
Maximaal toegestane referentie voor condensatietempera­tuur
Druk op de ‘+’ knop om naar de
volgende pagina te gaan.
4. Instellingen voor capaciteitsre­geling
In ons voorbeeld hebben we 6 stap-geregelde ventilatoren.
De instellingen zijn in de guur links te zien.
4 – Capaciteitsregeling Mode capaciteitsregel.
Selecteer mode voor capaciteitsregeling Stap: ventilatoren worden in stappen geschakeld door de relaisuitgangen Stap/Freq.reg: de ventilatorcapaciteit wordt geregeld via een combinatie van frequentie- en stappenregeling (alle ventila­toren zitten achter de frequentieregelaar) Freq.reg.: de ventilatorcapaciteit wordt volledig via de fre­quentieregelaar geregeld
Type regeling
Keuze van regelstrategie P-band: de ventilatorcapaciteit wordt geregeld via een P­band. De P-band wordt ingesteld bij 'Proportionele band Xp' PI-regeling: de ventilatorcapaciteit wordt geregeld door de PI-regeling
Capaciteitscurve
Keuze van type capaciteitscurve (zie pagina 86 voor meer uitleg) Lineair: dezelfde versterking over het hele gebied (voor con­densordrukregeling met klep, bijv. watercondensors) Non-lineair: geeft een grotere versterking bij een hogere belasting (voor luchtcondensors)
Freq.reg. startsnelh.
Minimum snelheid voor start van frequentie regeling (moet hoger zijn dan 'Freq.reg. min. snelh.')
Freq.reg. min. snelh.
Minimum frequentie waarbij de frequentie regeling wordt uitgeschakeld (lage belasting)
Proportionele band Xp
Proportionele band voor P/PI regeling
Integratietijd Tn
Integratietijd voor PI regeling
AK-PC 710 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 49
Conguratie - vervolg
Conguratie in- en uitgan­gen
1. Ga naar het conguratiemenu
2. Selecteer I/O conguratie
3. Conguratie van Digitale uitgan­gen
Druk op de ‘+’ knop om naar de
volgende pagina te gaan.
4. Conguratie Digitale ingangen
De uitgangen zijn ingeschakeld als de waarde Aan is (relais
geactiveerd)
!!! Het alarm is geïnverteerd, zodat we een alarm hebben als de
voeding van de regelaar valt.
Stel voor elke ingang in of de functie actief moet zijn wanneer de ingang in de positie Gesloten of Open staat. Er is 'Open' geselecteerd voor alle beveiligingscircuits. Dit betekend dat onder normale omstandigheden het contact is gesloten en er pas een alarm optreedt als het contact verbroken wordt.
Druk op de ‘+’ knop om naar de
volgende pagina te gaan.
50 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 AK-PC 710
Conguratie - vervolg
5. Conguratie van analoge
uitgangen
Druk op de ‘+’ knop om naar de
volgende pagina te gaan.
6. Conguratie van analoge
ingangen
Instelling analoge uitgang voor frequentieregeling van compressor.
Instelling van analoge ingangen voor sensoren.
5 - Analoge uitgangen
De volgende signalen zijn mogelijk: 0 -10 V 2 – 10 V 0 -5 V 1 – 5V
6 - Analoge ingangen
De volgende signalen zijn mogelijk: Temperatuursensoren:
• Pt1000
• PTC 1000
Drukopnemers:
• AKS 32, -1 – 6 Bar
• AKS 32R, -1 – 6 Bar
• AKS 32, - 1 – 9 Bar
• AKS 32R, -1 – 9 Bar3
• AKS 32, - 1 – 12 Bar
• AKS 32R, -1 – 12 Bar
• AKS 32, - 1 – 20 Bar
• AKS 32R, -1 – 20 Bar
• AKS 32, - 1 – 34 Bar
• AKS 32R, -1 – 34 Bar
• AKS 32, - 1 – 50 Bar
• AKS 32R, -1 – 50 Bar
• AKS 2050, -1 – 59 Bar
• AKS 2050, -1 – 99 Bar
• AKS 2050, -1 – 159 Bar
• Klantspecieke ratiome­trische toepassing. In dat geval worden hier de min. en max. drukzones inge­steld (meting relatieve druk).
AK-PC 710 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 51
Conguratie - vervolg
Instellen alarmprioriteiten
1. Ga naar het conguratiemenu
2. Selecteer Alarmprioriteiten
3. Instellen alarmprioriteiten voor Zuiggroep
Veel functies hebben een bijbehorend alarm. Aan alle gemaakte selecties en instellingen worden, indien aanwezig, aan een alarm gekoppeld. Dit is te zien in de schermen links. Aan alle alarmen kan een bepaalde prioriteit worden gegeven:
- 'Hoog' is de hoogste prioriteit
- 'Alleen reg.' is de laagste prioriteit
- 'Uit' geeft geen alarmactie De relatie tussen prioriteit en actie is te zien in de onderstaande tabel.
Instelling
Hoog X X X 1 Medium X X 2 Laag X X 3 Alleen reg. X 4 Uit.
Voor ons voorbeeld selecteren we de instellingen zoals in het scherm is weergegeven.
Reg. Alarm relais Net-
werk
AKM­ best.
Druk op de '+' knop om naar de volgende pagina te gaan.
4. Instellen alarmprioriteiten voor Condensor
Voor ons voorbeeld selecteren we de instellingen zoals in het scherm is weergegeven.
Druk op de +knop om naar de volgende pagina te gaan.
52 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 AK-PC 710
Conguratie - vervolg
5. Instellen alarmprioriteiten voor temperatur en digi­tale signalen
Voor ons voorbeeld selecteren we de instellingen zoals in het scherm is weergegeven.
AK-PC 710 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 53
Conguratie - vervolg
Sluiten conguratie
1. Ga naar het conguratiemenu
2. Selecteer Conguratieslot
3. Sluiten conguratie
Klik op het veld naast Conguratieslot
Selecteer UIT
Druk OK
De conguratie van de regelaar is nu vergrendeld. Voordat er dus nu veranderingen kunnen worden gedaan in de conguratie van de regelaar, zal de conguratie eerst ontgrendeld moeten worden.
De regelaar zal nu de geselecteerde functies en de gedeni­eerde in-en uitgangen met elkaar vergelijken. Het resultaat is te zien in de volgende sectie waar de conguratie wordt gecontroleerd.
54 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 AK-PC 710
Conguratie - vervolg
Controleren conguratie
1. Ga naar het conguratiemenu
2. Selecteer I/O conguratie
3. Controleer conguratie van digitale uitgan­gen
Voor deze controle moet de conguratie ver­grendeld zijn
(Pas als het conguratieslot is gesloten, worden alle instellin­gen voor de in-en uitgangen geactiveerd)
Er is een fout opgetreden als het volgen­de zichtbaar is:
Een 0-0 naast een gedenieerde functie. Indien een instelling is terug gezet naar 0-0, moet deze functie worden gecontroleerd.
De fout wordt veroorzaakt door de twee modules die zijn aangesloten op de regelaar die wordt geschakeld.
Druk op de '+' knop om naar de
volgende pagina te gaan.
4. Controleer conguratie van digitale ingan­gen
Druk op de +knop om naar de
volgende pagina te gaan.
AK-PC 710 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 55
Conguratie - vervolg
5. Controleer conguratie van analoge uitgangen
Druk op de '+' knop om naar de volgende pagina te gaan.
6. Controleer conguratie van analoge ingangen
(Als er geen snelheidsregeling voor de condensorventilatoren wordt gebruikt, kunnen de module en het puntnummer 0-0 zijn.)
56 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 AK-PC 710
Controleren aansluitingen
1. Ga naar het conguratiemenu
2. Selecteer I/O status en handbediening
3. Controleer digitale uitgangen
Druk op de '+' knop om naar de volgende pagina te gaan.
Voordat de regeling wordt gestart moeten eerste alle in- en uitgangen worden gecontroleerd op de juiste aansluiting.
Voor deze controle moet de conguratie ver­grendeld zijn
Door iedere uitgang handmatig te bedienen kan gecontroleerd worden of de uitgang correct is aangesloten.
AUTO De uitgang wordt geregeld door de regelaar
HAND UIT De uitgang is geforceerd UIT
HAND AAN De uitgang is geforceerd AAN (handbediening)
4. Controleer digitale ingangen
Druk op de '+' knop om naar de volgende pagina te gaan.
Verbreek het beveiligingscircuit van compressor 1. Controleer dat LED DI1 op uitbreidingsmodule uit gaat. Controleer dat de waarde voor het beveiligingscircuit van compressor 1 veranderd naar AAN. De overige digitale ingangen moet op dezelfde manier worden gecon­troleerd.
AK-PC 710 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 57
Controleren aansluitingen - vervolg
5. Controleer analoge uitgangen
6. Zet de regeling van het uitgangsvoltage terug op automatisch
Stel de regeling van de uitgang in op handbediening
Klik op het 'Mode' veld
Selecteer 'Hand'
Druk OK
Klik op het 'Waarde' veld
Selecteer bijvoorbeeld 50% Druk OK
Op de uitgang kan nu de verwachte waarde gemeten worden. In dit geval is dat 5 Volt.
Voorbeeld van de relatie tussen een gedenieerd uitgangs­signaal en de handmatig ingestelde waarde.
Denitie Instelling
0 % 50 % 100 %
0 - 10 V 0 V 5 V 10 V 1 - 10 V 1 V 5.5 V 10 V 0 - 5 V 0 V 2.5 V 5 V 2 - 5 V 2 V 3.5 V 5 V
Druk op de '+' knop om naar de volgende pagina te gaan.
7. Controleer analoge ingangen
Controleer of alle sensoren de juiste waarden aangeven.
In ons geval is er voor sensoren geen waarde te zien.
Dit kan komen door:
- De sensor is niet aangesloten
- De sensor is kortgesloten
- Het module- en puntnummer is niet goed ingesteld
- De conguratie is niet vergrendeld
58 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 AK-PC 710
Controleren instellingen
1. Ga naar het overzicht
2. Selecteer de zuiggroep
Voordat de regeling wordt gestart, moet gecontroleerd worden of alle instellingen correct.
Het overzichtsscherm toont nu 1 regel voor iedere algemene functie. Door op het icoon te klikken wordt een aantal schermen getoond met verschillende instellingen. Het zijn deze instellingen die gecontroleerd moeten worden.
3. Doorloop alle schermen van de zuiggroep
Doorloop de schermen met de +- toetsen. Denk ook aan de instellingen onderaan de pagina's die alleen door middel van de 'scroll bar' te zien zijn.
4. Beveiligingsfuncties
5. Ga terug naar het overzicht
De laatste pagina bevat de beveiligingsfuncties en herstarttijd.
6. Selecteer de condensorgroep
AK-PC 710 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 59
Controleren aansluitingen- vervolg
7. Doorloop alle schermen van de condensorgroep
Doorloop de schermen met de +- toetsen. Denk ook aan de instellingen onderaan de pagina's die alleen door middel van de 'scroll bar' te zien zijn.
8. Beveiligingsfuncties
De laatste pagina bevat de beveiligingsfuncties en herstarttijd.
9. De regelaar is nu ingesteld
60 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 AK-PC 710
Schemafunctie
1. Ga naar het conguratiemenu
2. Selecteer schema
Ter informatie Deze instelling is niet nodig in het voorbeeld. Het signaal komt binnen via DI8.
In gevallen waar de regelaar in een netwerk is geïnstalleerd met een systeemunit, kan deze instelling ook in de systeemunit worden gedaan welke het dag/nachtsignaal vervolgens naar de regelaar stuurt.
3. Stel het schema in
De instelling kan alleen worden gebruikt als de regelaar als zelfstandige eenheid werkt en is uitgerust met een klokmodule.
Selecteer een weekdag en stel de tijd in voor de 'dag' periode.
Doe dit voor alle dagen.
Het complete schema voor de hele week wordt in het scherm getoond.
AK-PC 710 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 61
Installatie in netwerk
1. Stel het adres in (in dit voorbeeld adres 3)
Draai de rechter adresschakelaar zo dat de pijl naar de 3 wijst. De overige 2 adresschakelaar moeten beide naar de 0 wijzen.
2. Druk op de Service Pin
Druk op de 'Service Pin' en houdt deze ingedrukt tot de 'Service Pin' LED gaat branden.
De regelaar moet communiceren met een netwerk. In dit netwerk ken­nen we adres 3 toe aan deze regelaar. Dit adres mag maar door 1 regelaar binnen het netwerk worden gebruikt.
Eisen aan de systeemunit
De systeemunit moet een gateway van het type AKA 245 zijn met soft­wareversie 6.14 of hoger of een AK-SM systeem manager.
3. Wacht op antwoord van de systeemunit
Afhankelijk van de grootte van het netwerk kan het tot 1 mi­nuut duren tot de regelaar een antwoord krijgt of de regelaar is geïnstalleerd in het netwerk. Wanneer de regelaar in het netwerk is geïnstalleerd, zal de Status LED sneller gaan knipperen (twee maal per seconde). Dit zal 10 minuten duren
4. Log opnieuw in met Service Tool
Als Service Tool met de regelaar was verbonden terwijl deze werd geïnstalleerd in het netwerk, moet er opnieuw worden ingelogd.
Als er geen antwoord komt van de systeemunit
Als de Status LED niet sneller gaat knipperen dan normaal, is de regelaar niet in het netwerk geïnstalleerd. Dit kan komen door het volgende:
Het ingestelde adres is buiten het juiste bereik ingesteld
Adres 0 kan niet worden gebruikt. Als de systeemunit een AKA243B is, kunnen alleen adressen 1 tot 10
worden gebruikt.
Het ingestelde adres wordt al door een andere regelaar in het net­werk gebruikt:
Het adres moet worden gewijzigd naar een ander (leeg) adres.
De bedrading is niet correct uitgevoerd De afsluiting van het netwerk is niet correct uitgevoerd.
De eisen die worden gesteld aan de installatie van de datacommunica­tie zijn beschreven in document ' Data communcation connections to ADAP-KOOL® Refrigeration Controls” RC8AC.
62 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 AK-PC 710
Eerste opstart
Controleer alarmen
1. Ga naar het overzicht
Druk op de blauwe knop met de compressor en condensor linksonder in het scherm.
2. Ga naar de alarmlijst
Druk op de blauwe knop met de alarmbel onderin het scherm
3. Controleer de actieve alarmen
In ons geval hebben een groot aantal alarmen. Na het 'opschonen' zijn alleen de relevante alarmen over.
4. Verwijder opgeheven alarmen uit alarmlijst
Druk op het rode kriuis om alle opgeheven alarmen uit de alarmlijst te verwijderen.
5. Controleer nogmaals de actieve alarmen
In ons geval blijft er 1 actief alarm over, omdat de regeling is gestopt. Dit alarm zal actief blijven zoalng de regeling niet wordt gestart. We zijn nu klaar om de regeling te starten.
Let op ! Actieve alarmen worden automatisch opgeheven als de hoofdschakelaar UIT is. Als actieve alarmen verschijnen zodra de regeling wordt gestart, moet de oorzaak hiervan worden gevonden en opgelost.
AK-PC 710 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 63
Eerste opstart - vervolg
Start regeling
1. Ga naar het Start/Stop scherm
Druk op de blauwe 'handbediening' toets onderin het scherm
2. Start regeling
Klik op het veld naast 'Hoofdschakelaar' Selecteer 'AAN'. Druk 'O K'. De regelaar zal nu starten met het regelen van de compressoren en condensorventilatoren
Let op! De regelaar zal pas starten met regelen als zowel de interne als externe hoofdschakelaar AAN is.
64 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 AK-PC 710
Handbediening capaciteit
1. Ga naar het overzicht
2. Selecteer de zuiggroep
Druk op de toets van de zuiggroep die handmatig bediend moet worden.
Druk op de '+' knop om naar de volgende pagina te gaan.
3. Stel de capaciteitsregeling in op handmatig
Als de compressorcapaciteit handmatig bediend moet worden, volg dan de volgende procedure:
Druk op het blauwe veld naast 'Regeling' Selecteer 'Hand' Druk 'OK'
4. Stel de gewenste capaciteit in
Druk op het blauwe veld naast 'Handbed. cap.
Stel de capaciteit in als een percentage van het geheel. Druk 'OK'
AK-PC 710 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 65
Conguratie - vervolg
Snelle set-up
It is advantageous for the installer, familiar with the control­ler, to follow the following procedure:
1. Unlock the conguration
2. Select application (service tool then closes down)
3. Select refrigerant
4. Set the compressor sizes (only if they are dierent)
5. Lock the conguration
6. Check inputs and outputs
7. Turn main switch ON.
66 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 AK-PC 710
Conguratie - vervolg
Werking met EKA 164, EKA 166 of AKM
De functies van de regelaar die via display EKA 164, EKA 166 of systeemsoftware AKM worden weergegeven, zijn te zien op de volgende pagina's. Voor toegang tot de parameters houdt u de bovenste knop inge­drukt.
EKA-text AKM text R/W Description / Parameter Range Default
Reference
r01 Neutral zone K W Width of neutral zone for compressor control 0,1 – 20,0 K 6,0 K
r04 Po sensor adjust W Calibration of Po sensor -10,0 - 10,0 Bar 0,0 bar
r12 Main switch W "Main switch for start/stop of control
ON: Normal control OFF: Control is stopped"
r13 Night oset K W Displacement value for suction pressure in con¬nection with an active
night setback signal (set in Kelvin)
r23 Po setpoint °C W Setting of required reference pressure in °C -80,0 °C - 30,0 °C -15,0 °C
r24 Comp. ctrl. Ref. °C R Actual reference temp. for compressor capacity (incl. external reference
signal, if any)
r25 Max reference °C W Max. permissible suction pressure reference -50,0 °C - 80,0 °C 80,0 °C
r26 Min Reference °C W Min. permissible suction pressure reference -80,0 °C - 25,0 °C -80,0 °C
r27 Night setback R Actual status of night setback ON/OFF
r28 Pc setpoint °C W Setting of desired condensing pressure in °C -25,0 °C - 90,0 °C 35,0 °C
r29 Cond. ctrl. Ref. °C R Reference for condenser in °C
r30 Min Reference °C W Min. permitted condenser pressure reference -25,0 °C - 100,0 °C 10,0 °C
r31 Max Reference °C W Max. permitted condenser pressure reference -25,0 °C - 100,0 °C 50,0 °C
r32 Pc sensor adjust W Calibration of Pc sensor -10,0 - 10,0 Bar 0,0 bar
r33 Pc Reference mode W "Choice of condenser pressure reference
0: Reference = Pc setpoint 1: The reference is changed as a function of Sc3 the external temperature signal"
r35 Dimensioning tm K W Dimensioning mean temperature dierential between Sc3 air and Pc
condensing temperature at maximum load (compressor capacity = 100%). Dimensioning temp dierence at max load, typically 8-15 K).
r56 Min tm K W Minimum mean temperature dierence between Sc3 air and Pc conden-
sing temperature at no load (Compressor capacity = 0%)
r57 Po °C R Suction pressure in °C. (Measured with the Po pressure transmitter)
Capacity control
c08 Step mode W "Select coupling pattern for compressors
0: Sequential: Compressors are cut in/out in strict ac¬cordance with com­pressor number (FILO) 2: Cyclic: Runtime equalisation between compressors (FIFO) 3: Best t: Compressors are cut in/out in order to make the best possible t to actual load"
c10 + Zone band K W Width of “+ Zone” above neutral zone 0,1 – 20,0 K 4,0 K
c11 + Zone delay s W Integrationtime in ”+ Zone” 10,0 – 900,0 s 300 s
c12 ++ Zone delay s W Integrationtime in ”++ Zone” 10,0 – 900,0 s 300 s
c13 - Zone band K W Width of “- Zone” below neutral zone 0,1 – 20,0 K 3,0 K
c14 - Zone delay s W Integrationtime in ”- Zone” 10,0 – 900,0 s 150 s
c15 -- Zone delay s W Integrationtime in ”-- Zone” 1,0 – 300,0 s 30 s
c16 Comp. application R Readout compressor combinations 0: Single step only
c29 No. of fans R Read out number of fans 0 - 6 0
c31 Manual capacity % W "Manual setting of compressor capacity
The value is in % of total capacity controlled by the controller"
c32 Cap. control mode W Select whether capacity control is stopped, in manual control or controlled
via PI controller
c33 Po pump down limit°C W Set the actual pump down limit for the last compressor -80,0 °C - 30,0 °C -40,0 °C
c35 Load shed limit 1 W Set max compressor capacity limit for load shed input 0 - 100% 100%
"ON: Normal control OFF: Control is stopped"
-25,0 - 25,0 K 0,0 K
"0: Pc setpoint 1: Floating"
0,0 - 25,0 K 15,0 K
0,0 - 20,0 K 6,0 K
"0: Sequential 2: Cyclic 3: Best t "
4: 1 x variable speed + single step
0 - 100% 0%
0: Manual control 1: OFF 2: Auto
OFF
1: Floating
2: Cyclic
0: Single step only
2: Auto
AK-PC 710 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 67
c36 Override limit Po W Any load below the limit value is freely permitted. If the suction pressure
Po exceeds the value, a time delay is started. If the time delay runs out, the load limit is cancelled
c37 Override delay 1 min W Max. time for capacity limit, if Po is too high 0 - 240 min 10 min
c38 Pump down W Select whether a pump down function is required on the last running
compressor
c39 Initial start time W The time after start-up where the cut-in capacity is limited to the rst
compressor step.
c40 Compressor 1 size W "Set the nominal capacity for the compressor in question.
For compressors with variable speed drive the nominal capacity must be set for the mains frequency (50/60 Hz) Set the nominal capacity for the compressor in question."
c41 Compressor 2 size W Set the nominal capacity for the compressor in question. 0,0 - 99,9 kW 0 kW
c42 Compressor 3 size W Set the nominal capacity for the compressor in question. 0,0 - 99,9 kW 0 kW
c43 Compressor 4 size W Set the nominal capacity for the compressor in question. 0,0 - 99,9 kW 0 kW
c44 Compressor 5 size W Set the nominal capacity for the compressor in question. 0,0 - 99,9 kW 0 kW
c45 Compressor 6 size W Set the nominal capacity for the compressor in question. 0,0 - 99,9 kW 0 kW
c46 VSD Min speed Hz W Min. speed where the compressor must cutout 0,5 Hz 60,0 Hz
c47 VSD Start speed Hz W Minimum speed for start of Variable speed drive (Must be set higher than
“VSD Min. Speed Hz”)
c48 VSD Max speed Hz W Highest permissible speed for the compressor motor 40,0 Hz 120,0 Hz
c49 Emergency cap day% W The desired cut-in capacity for daily use in the case of emer¬gency operati-
ons resulting from error in the suction pressure sensor/ media temperature sensor
c50 Emergency cap. night% W The desired cut-in capacity for night operations in the case of emergency
operations resulting from error in the suction pressure sensor/ media temperature sensor.
Compressor timers
c51 Comp. 1 Min. ON-time W Minimum duration of ON period 0 - 60 min 0 min
c52 Comp. 2 Min. ON-time W Minimum duration of ON period 0 - 60 min 0 min
c53 Comp. 3 Min. ON-time W Minimum duration of ON period 0 - 60 min 0 min
c54 Comp. 4 Min. ON-time W Minimum duration of ON period 0 - 60 min 0 min
c55 Comp. 5 Min. ON-time W Minimum duration of ON period 0 - 60 min 0 min
c56 Comp. 6 Min. ON-time W Minimum duration of ON period 0 - 60 min 0 min
c57 Comp. 1 Min. OFF-time W Minimum duration of OFF periode 0 - 30 min 0 min
c58 Comp. 2 Min. OFF-time W Minimum duration of OFF periode 0 - 30 min 0 min
c59 Comp. 3 Min. OFF-time W Minimum duration of OFF periode 0 - 30 min 0 min
c60 Comp. 4 Min. OFF-time W Minimum duration of OFF periode 0 - 30 min 0 min
c61 Comp. 5 Min. OFF-time W Minimum duration of OFF periode 0 - 30 min 0 min
c62 Comp. 6 Min. OFF-time W Minimum duration of OFF periode 0 - 30 min 0 min
c63 Comp. 1 Recycle time W Minimum period between two succecive compressor starts 1 - 60 min 6 min
c64 Comp. 2 Recycle time W Minimum period between two succecive compressor starts 1 - 60 min 6 min
c65 Comp. 3 Recycle time W Minimum period between two succecive compressor starts 1 - 60 min 6 min
c66 Comp. 4 Recycle time W Minimum period between two succecive compressor starts 1 - 60 min 6 min
c67 Comp. 5 Recycle time W Minimum period between two succecive compressor starts 1 - 60 min 6 min
c68 Comp. 6 Recycle time W Minimum period between two succecive compressor starts 1 - 60 min 6 min
Neutral zone control
n04 Xp P-band K W Proportional band for condenser P/PI controller 0,0 - 100,0 K 10,0 K
n05 Tn Integr. time s W Integration time for condenser PI controller 30 - 600 sec 180 sec
n20 K p Po W Ampliication factor for compressor capacity control 0,1 - 10,0 2
n52 Control mode W "0: MAN (The condenser capacity will be controlled manually)
1: OFF (The capacity control will be stopped) 2: AUTO (The capacity is controlled by the PI controller)"
n53 Manual capacity % W Manual setting of condenser capacity 0 - 100% 0%
n54 VSD Start speed % W Condenser minimum speed for start of speed control (Must be congu¬red
higher than "VSD Min. Speed %")
n55 VSD Min. speed % W Condenser minimum speed whereby speed control is cut-out (low load). 0,0 - 40,0 % 10,0%
-50,0 °C - 80,0 °C 80,0 °C
0: No 1: Yes
0 - 900 sec 120 sec
0,0 - 99,9 kW 0 kW
20,0 Hz 60,0 Hz
0 - 100% 50%
100% 25%
0: Manual control 1: OFF 2: Auto
0,0 - 40,0 % 20,0%
0: No
2: Auto
68 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 AK-PC 710
n94 Step/speed W "Select control mode for condenser
0: Step: Fans are step-connected via relay outputs 1: Step/speed: The fan capacity is controlled via a combination of speed control and step coupling 2: Speed: The fan capacity is controlled via speed control (frequency converter)"
n95 Control type W "Choice of control strategy for condenser
0: P-band: The fan capacity is regulated via P-band control. The P band is congured as ""Proportional band Xp"" 1: PI-Control: The fan capacity is regulated by the PI controller"
Alarm/Safety Settings
A03 Saux 1 High alarm del W Alarm delay for high Saux temperature 0 - 360 min 5 min
A10 Po Max alarm °C W Alarm limit for high suction pressure Po -30,0 °C - 100,0 °C 100,0 °C
A11 Po Min limit °C W "Minimum value for the suction pressure in °C
If the limit is reduced, the entire compressor capacity will be cutout."
A28 Low liquid level delay W Time delay for the low liquid level alarm 0 - 360 min 5 min
A30 Pc Max limit °C W "Maximum value for the condenser pressure in °C
3 K below the limit, the entire condenser capacity will be cutin and the compressor capacity reduced. If the limit is exceeded, the entire compressor capacity will be cutout."
A35 Saux 1 High alarm °C W High temp. alarm limit for Saux sensor -80,0 °C - 120,0 °C 120,0 °C
A44 Po Max delay m W Time delay before alarm for high suction pressure P0. 0 - 240 min 5 min
A45 Pc Max alarm delay m W Time delay for the alarm Pc max 0 - 240 min 0 min
A58 Sd max limit°C W "Max. value for discharge gas temperature
10 K below the limit, the compressor capacity should be reduced and the entire condenser capacity will be cutin. If the limit is exceeded, the entire compressor capacity will be cutout"
A59 SH min alarm K W Alarm limit for min. superheat in suction line. 0,0 - 20,0 K 0,0 K
A60 SH max alarm K W Alarm limit for max. superheat in suction line. 20,0 - 80,0 K 80,0 K
A61 SH alarm delay W Time delay before alarm for min./max. superheat in suction line. 0 - 60 min 5 min
A62 Safety restart time m W "Common time delay before restarting the compressor.
(Applicable to the functions: ""Sd max. limit"", Pc max. limit"" and ""P0 min. limit)."
A64 VSDcutoutDel W Time delay before VSD alarm 0-360 min 5 min
Misceallanous
o12 Mains frequency W Select frequency of the power supply 0: 50 Hz
o19 No. of compressors R Readout number of compressors 0 - 6 0
o21 Po sensor W Select sensor type for Po
0: User dened, 1=AKS32-6, 2=AKS32R-6, 4=AKS32-9, 5=AKS32R-9, 7=AKS32-12, 8=AKS32R-12, 10=AKS32-20, 11=AKS32R-20, 13=AKS32-34, 14=AKS32R-34, 16=AKS32-50, 17=AKS32R-50, 31=AKS2050-59, 32=AKS2050-99, 33=AKS 2050-159
o23 Comp. 1 Runtime W Compressor’s total run time in hours 0 - 999999 h 0 h
o24 Comp. 2 Runtime W Compressor’s total run time in hours 0 - 999999 h 0 h
o25 Comp. 3 Runtime W Compressor’s total run time in hours 0 - 999999 h 0 h
o26 Comp. 4 Runtime W Compressor’s total run time in hours 0 - 999999 h 0 h
o30 Refrigerant type W Select refrigerant type for Po
1=R12, 2=R22, 3=134a, 4=R502, 5=R717, 6=R13, 7=R13b1, 8=R23, 9=R500, 10=R503, 11=R114, 12=R142b, 13=User def., 14=R32, 15=R227, 16=R401A, 17=R507, 18=R402A, 19=R404A, 20=R407C, 21=R407A, 22=R407B, 23=R410A, 24=R170, 25=R290, 26=R600, 27=R600a, 28=R744, 29=R1270, 30=R417A. 31=R422A, 32=R413A, 33=R422D, 34=R427A, 35=R438A, 36=XP10, 37=R407F
o48 Pc sensor W Select sensor type for Po
0: User dened, 1=AKS32-6, 2=AKS32R-6, 4=AKS32-9, 5=AKS32R-9, 7=AKS32-12, 8=AKS32R-12, 10=AKS32-20, 11=AKS32R-20, 13=AKS32-34, 14=AKS32R-34, 16=AKS32-50, 17=AKS32R-50, 31=AKS2050-59, 32=AKS2050-99, 33=AKS 2050-159
o50 Comp. 5 Runtime W Compressor’s total run time in hours 0 - 999999 h 0 h
o51 Comp. 6 Runtime W Compressor’s total run time in hours 0 - 999999 h 0 h
o61 Quick setup select W "Select a predened application.
Gives a choice between a number of prede¬ned applicatons, which at the same time determine the wiring connection points. (see manual for further details)"
o93 Conguration lock W The controller can only be congured when it is unlocked. 0: Unlocked
0: Step control 1: Step/Speed 2: Speed
0: P-band control 1: PI control
-120,0 °C - 30,0 °C -40,0 °C
-30,0 °C - 100,0 °C 50,0 °C
-0,0 °C - 150,0 °C 80,0 °C
0 - 60 min 5 min
1: 60 Hz
0-33 8
0: None 37
0-33 14
See documenation for quick selections
1: Locked
0: Step
1: PI control
0: 50 Hz
0: None selected
0: Unlocked
AK-PC 710 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 69
P40 Auto ack alarms W Select whether the controller should auto acknowledge alarms. In stand
alone applications it should be set to Enabled
Service
u01 Pc °C R Condensing pressure in °C. (measured with the Pc pressure transmitter)
u03 Saux 1 °C R Air temp Saux temperature in °C
u10 Lowliquid level alarm R Actual status of low liquid alarm ON/OFF
u21 Suction superheat K R Superheat in suction line
u37 Common fan safety R Actual status of common fan safety input ON/OFF
u44 Sc3 Air on °C R Outdoor temperature in °C measured with Sc3 temperature sensor
u48 Condenser status R Actual control status of condenser
0=Power up 1=Stopped 2=Manual 3=Alarm 4=Restart 5=Standby 10=Full loaded 11=Running
u49 Cond. Cap % R Cut-in condenser capacity in % (of total capacity) 0-100%
u50 Request Cond. Cap % R Reference for condenser capacity 0-100%
u51 Suction status R Actual control status of suction group
0=Power up 1=Stopped 2=Manual 3=Alarm 4=Restart 5=Standby 10=Full loaded 11=Running
u52 Compressor Cap % R Cut-in compressor capacity in % (of total capacity) 0-100%
u53 Request Comp. Cap % R Reference for compressor capacity (deviations may be due to time delays) 0-100%
u54 Sd discharge gas °C R Discharge gas temperature in °C
u55 Ss suction gas °C R Suction gas temperature in °C
u87 Load shed input 1 R Actual status on Load shed input ON/OFF
u88 HP common safety R Actual status of common HP safety input for all compressors ON/OFF
u89 LP common safety R Actual status of common LP safety input for all compressors ON/OFF
0: Enabled 1: Disabled
1: Disabled
70 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 AK-PC 710
U12 Actual setup R Actual selected quic setup See documenation
U13 Injection ON R Status of the “Injection ON” function ON/OFF
Alarms
A02 Low suction pressure Po Minimum safety limit for suction pressore Po has been violated
A11 Refrigerant A not selected Refrigerant has not been selected
A17 High Cond. pressure Pc High safety limit for condensing pressure Pc has been violated
A19 Comp. 1 safety cutout Compressor no. 1 has been cut out on safety input
A20 Comp. 2 safety cutout Compressor no. 2 has been cut out on safety input
A21 Comp. 3 safety cutout Compressor no. 3 has been cut out on safety input
A22 Comp. 4 safety cutout Compressor no. 4 has been cut out on safety input
A23 Comp. 5 safety cutout Compressor no. 5 has been cut out on safety input
A24 Comp. 6 safety cutout Compressor no. 6 has been cut out on safety input
A28 Low liquid level Low liquid level alarm input has been activated
A31 LP common safety Compressors have been cut out on common LP safety input
A32 HP common safety Compressors have been cut out on common HP safety input
A34 Common fan safety Common fan safety input has been activated
A35 Air room High temp. The temperature measured by Saux 1 sensor is too high
A45 Main switch Control has been stopped via the setting ”Main Switch” = OFF or via the
A85 High discharge temp. Sd Safety limit for discharge temperature has been exceeded
A86 High superheat Ss Superheat in suction line too high
A87 Low superheat Ss Superheat in suction line too low
A88 System Critical exception
#1
A89 Manual DI………. An input has been set in manual control mode via the service tool software
A93 VSD safety cutout VSD alarm input has been activated
E02 Po sensor error Pressure transmitter signal from Po defective
Ss sensor error Temperature signal from Ss suction gas temp. defective
Sd sensor error Temperature signal from Sd discharge gas temp. Sd defective
Pc sensor error Pressure transmitter signal from Pc defective
Sc3 sensor error Temperature signal from Sc3 air on condenser defective
Saux1 sensor error Signal from extra temp. sensor Saux1 defective
System alarm exception #1
Alarm Destination disabled
Alarm Route failure Alarms can not be send to the alarm receiver – check the communication
Alarm Router full The internal buer for alarm has been exceeded. This can happen if the
Device is restarting Restart of controller after a ash update of the software
Common IO Alarm A communication problem has arised between the controller and the
Manual DO……… An output has been set in manual control mode via the service tool
- - 1 Initiatie. Display is aangesloten op uitgang A. (- - 2 = uitgang B enz.)
external main switch input
A critical system fault has arisen – the controller needs to be exchanged
A minor system fault has arisen – power OFF/ON the controller
When this alarm is active the alarm transmission to the alarm receiver has been disabled. When the alarm is cancelled the alarm transmission is enabled
to controller/alarm receiver
alarm transmission to the alarm receiver is interrupted – see above.
extension modules – the problem should be checked immediately
software
for quick selections
AK-PC 710 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 71
72 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 AK-PC 710
5. Regelfuncties
Deze sectie beschrijft hoe de verschillende functies werken.
AK-PC 710 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 73
Compressor
Regelsensor
De capaciteitsregelaar kan regelen op basis van de zuigdruk P0.
Regeling bij sensorfout
Een sensorfout gedurende de dag continue 50% capaciteit inge­schakeld zijn en gedurende de nacht 25%, met een minimum van 1 stap.
Referentie
P0Ref = P0 instelling + P0 optimalisatie + nachtverstelling
De functie wordt gebruikt voor de zuigdrukreferentie tijdens nachtbedrijf als een energiebesparende functie. De ingestelde zuigdruk kan tot 25 K worden versteld in positieve of negatieve richting. Voor een hogere zuigdruk in de nachtstand moet de waarde in positieve richting worden versteld. De nachtstandfunktie kan op drie manieren geactiveerd worden:
- Signaal op een ingang
- Van de ‘master control’ functie in de gateway of Systeem Mana­ger
- Intern tijdschema
De nachtverstelling mag niet worden gebruikt tegelijk met de P0­optimalisatie regeling. Deze regeling vind zelf de hoogst toege­stane zuigdruk.
Begrenzing van de referentie
Om de installatie te beschermen tegen te hoge of te lage zuig­druk, moet de begrenzing van de verschuiving worden ingesteld.
P0 ref
Max.
Po instelling
De basis zuigdruk wordt ingesteld
P0-optimalisatie
De functie versteld de referentie zodat de installatie niet op een onnodig lage zuigdruk werkt. De functie werkt samen met de meubel/celregelaars en de systeem manager. De systeem manager verkrijgt informatie van de meubel/celregelaars en past de zuigdruk aan voor een optimale energieprestatie. De functie wordt beschreven in het handleiding voor systeem manage. Met deze functie is eenvoudig het meest kritische object te herken­nen en kan ook de actuele verschuiving van de zuigdruk worden uitlezen.
Nachtverstelling
Min.
Handmatig schakelen van de compressorcapaciteit
Het is mogelijk om de compressorcapaciteit handmatig te schakelen waarbij de normale regeling en de beveiligingsfuncties genegeerd worden. Afhankelijk van de geselecteerde manier van handbediening zijn de veiligheidsfuncties niet actief.
Handbediening via percentage van totale capaciteit
De regeling wordt in handbediening gezet en de gewenste capaciteit wordt ingesteld als een percentage van het totaal.
Handbediening via softwarematige bediening van de uitgangen
De individuele uitgangen kunnen in de software handmatig aan of uit gezet worden. De regeling negeert dit, maar zal een alarm genereren dat een uitgang handmatig bedient is.
Handbediening via bediening van handschakelaars
Als de handbediening wordt uitgevoerd via de handschakelaars aan de voorkant van een uitbreidingsmodule, wordt dit niet door de regeling geregistreerd en wordt geen alarm gegenereerd. De regelaar blijft werken en zal de overige uitgangen blijven schakelen.
74 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 AK-PC 710
Capaciteitsregeling van compressoren
PI-regeling en regelzones
De AK-PC 710 kan tot 6 compressoren regelen. Eén van de compressoren kan worden uitgerust met frequentieregeling.
De berekening van de gewenste capaciteit vindt plaats op basis van een PI regeling, maar de instelling hiervan is hetzelfde als voor een neutrale zone regeling welke is verdeeld in 5 zones zoals te zien is in de onderstaande schets.
Suction pressure P0
De bandbreedte van de zones kan worden ingesteld met de instellingen “+ Zone K”, “NZ K” en “- Zone K”.
Verder is het mogelijk om vertragingstijden in te stellen welke gelijk zijn aan de Tn integratietijden voor de PI regeling zodra de zuigdruk in de bewuste zone komt (zie bovenstaande schets).
In de '+ Zone' en '++ Zone' zal de regelaar normaal gesproken de gewenste capaciteit verhogen omdat de zuigdruk boven het setpoint is, maar als de zuigdruk heel snel zakt is het ook mogelijk dat de gewenste capaciteit daalt in deze zones.
In de '- Zone' en '-- Zone' zal de regelaar normaal gesproken de gewenste capaciteit verlagen omdat de zuigdruk onder het setpoint is, maar als de zuigdruk heel snel stijgt is het ook mogelijk dat de gewenste capaciteit stijgt in deze zones.
Capaciteitsveranderingen
De regelaar schakelt stappen in en uit op basis van de volgende basisregels:
Capaciteit verhogen: De capaciteitsregeling zal een extra compressorstap inschakelen zodra de gewenste capaciteit een dusdanige waarde heeft bereikt die met het inschakelen van een stap behaald kan worden. Zie onderstaande tekening – een compressorstap wordt ingeschakeld zodra er 'ruimte' is voor deze stap onder de curve van de gewenste capaciteit.
Capaciteit verlagen: De capaciteitsregeling zal een compressorstap afschakelen zodra de gewenste capaciteit een dusdanige waarde heeft bereikt die met het afschakelen van een stap behaald kan worden. Zie onderstaande tekening – een compressorstap wordt afgeschakeld zodra er geen 'ruimte' meer is voor deze stap boven de curve van de gewenste capaciteit.
Voorbeeld: 4 gelijke compressoren – de capaciteitscurve ziet er als volgt uit
Het instellen van een hogere waarde zal de PI regeling langzamer maken in de bewuste zone en door het instellen van een lagere waarde zal de regeling in de bewuste zone sneller worden.
De versterkingsfactor Kp is te verstellen in parameter 'KP Po'.
Binnen de neutrale zone mag de regelaar de capaciteit alleen verhogen of verlagen door middel van frequentieregeling of het schakelen van capaciteitskleppen.
In alle andere zones mag de regelaar ook de capaciteit verhogen of verlagen door het in- of uitschakelen van compressoren.
Bedrijfstijd eerste stap
Bij opstart van het systeem zal de PI regeling pas beginnen met regelen zodra het systeem stabiel is. Om dit te bewerkstelligen is de capaciteit van het systeem gedurende een bepaalde periode begrenst tot de eerste capaciteitsstap (parameter 'Runtime rst step')
Gewenste capaciteit
De uitlezing 'gewenste capaciteit' is een berekening door de PI regeling en geeft de gewenste capaciteit weer. De mate van verandering van de gewenste capaciteit wordt bepaald door de zone waarin de druk zich bevindt en of deze druk stabiel is of continue veranderd.
Uitschakelen van de laatste compressorstap: Normaal zal de laatste compressorstap alleen uitschakelen als de gewenste capaciteit 0% is en de zuigdruk in de – zone of – zone is.
Pump down functie
Om te veel compressorschakelingen te voorkomen bij een lage belasting is het mogelijk om een pump down functie te denieren voor de laatste compressor.
Als de pump-down functie wordt gebruikt, zal de laatste compres­sorstap bij de ingestelde pump-downwaarde worden uitgescha­keld.
Let op! De pump down limiet moet hoger worden ingesteld dan de ingestelde beveiliging voor minimale zuigdruk.
De 'I' functie van de PI regeling kijkt alleen naar het verschil tussen setpoint en huidige druk en verhoogt of verlaagt naar aanleiding daarvan de gewenste capaciteit. De 'P' functie kijkt alleen naar de drukveranderingen in het systeem.
AK-PC 710 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 75
Dynamische vergroting van de neutrale zone:
Alle koelsystemen hebben een dynamische responstijd bij het starten en stoppen van compressoren. Om te voorkomen dat compressoren vlak na elkaar starten en/of stoppen, moet de regelaar extra tijd krijgen na een compressorstart/stop om het eect van deze capaciteitsverandering in de gaten te houden.
Om dit te bewerkstelligen kan een dynamische vergroting van de neutrale zone worden toegevoegd.
De zones worden voor een korte periode vergroot na het starten of stoppen van een compressor. Door het vergroten van de zones, wordt de PI regeling een korte periode vertraagd na een verandering in de compressorcapaciteit.
De amplitude van de zonevergroting is afhankelijk van de draaiende compressorcapaciteit en de grootte van de compressorstap welke wordt op- of afgeschakeld. De amplitude van de zonevergroting is hoger bij een lage draaiende compressorcapaciteit en bij het op- of afschakelen van grote compressorstappen. De tijdperiode voor de dynamische zonevergroting is constant, na een vaste tijd na een compressorschakeling zal de vergroting gereduceerd worden tot
0.
Door middel van de parameter 'Minimaliseer schakelen' kan bepaald worden hoe hoog de amplitude van de dynamische zonevergroting zou moeten zijn om het aantal schakelingen te minimaliseren.
Als de parameter 'Minimaliseer schakelen' op 'No reduction' wordt ingesteld zal er geen dynamische zonevergroting plaats vinden. In onderstaande tekening is te zien dat de zones in dat geval dan alleen worden vergroot met het vaste statische deel.
Door parameter 'Minimaliseer schakelen' in te stellen op 'Low', 'Medium' of 'High', wordt de dynamische zonevergroting geactiveerd. De amplitude van de zonevergroting zal het hoogst zijn bij de instelling 'High'. In onderstaande tekening is een voorbeeld te zien met 6 compressorstappen en een 'Minimaliseer schakelen' instelling op 'High'. De dynamische zonevergroting is het grootst bij een lage compressorcapaciteit.
"Minimaliseer schakelen" = "Hoog"
Methoden capaciteitsverdeling (step mode)
De capaciteitsverdeling kan op de volgende 3 manieren werken.
Schakelmethode – Sequentieel
De compressoren worden in- en uitgeschakeld volgens het 'First in – last out' principe, dus volgens de volgorde die is gedenieerd bij het instellen van de regelaar. Eventueel aanwezige frequentie geregelde compressoren worden gebruikt om de 'gaten' in de capaciteit op te vullen.
Timerbeperkingen Indien een compressor niet mag starten vanwege een herstarttimer, zal deze stap niet door een andere compressor vervangen, maar er zal gewacht worden tot de timer is verlopen.
Veiligheidsuitschakeling Indien een compressor niet kan starten vanwege een veiligheidsuitschakeling, wordt deze compressor uitgesloten door de regeling en onmiddellijk vervangen door de volgende stap in de regeling.
Schakelmethode - Cyclisch
Dit principe wordt gebruikt als alle compressoren van hetzelfde type en formaat zijn. De compressoren worden in- en uitgeschakeld op basis van het 'First in – First out' principe (FIFO) om zodoende de draaitijden tus­sen de compressoren te egaliseren. Frequentie geregelde compressoren worden altijd als eerste inge­schakeld en de variabele capaciteit wordt gebruikt om de 'gaten' tussen de opvolgende stappen op te vullen. Timerbeperkingen en veiligheidsuitschakeling Indien een compressor niet mag starten vanwege een herstart­timer of een veiligheidsuitschakeling, zal deze stap vervangen worden door een andere compressor.
Draaitijdegalisatie
Draaitijdegalisatie wordt alleen uitgevoerd tussen compressoren van hetzelfde type en dezelfde totale capaciteit.
- Bij het starten van een compressor zal de compressor met het minste aantal bedrijfsuren als eerste worden gestart.
- Bij het stoppen wordt de compressor met het hoogste aantal bedrijfsuren als eerste gestopt.
- Bij compressoren met capaciteitskleppen zal de draaitijdegalisatie alleen worden uitgevoerd tussen de 'hoofdstap' van de compressoren.
Schakelmethode – Best passend methode
Dit principe wordt gebruikt bij compressor van verschillende grootte. De regelaar zal de compressoren zodanig in- en uitschakelen dat altijd de kleinst mogelijke capaciteitsstap wordt gemaakt. Frequentie geregelde compressoren worden altijd als eerste inge­schakeld en de variabele capaciteit wordt gebruikt om de 'gaten' tussen de opvolgende stappen op te vullen.
Actuele zone
Als gevolg van de dynamische zonevergroting zal de zuigdruk hoogstwaarschijnlijk tijdelijk in een andere zone komen zodra een compressor schakelt. Als de zuigdruk zich bijvoorbeeld in de + zone bevindt en de regelaar schakelt een compressor in, zal doordat de zones tijdelijk worden vergroot, de druk zich gedurende deze tijd in de neutrale zone bevinden.
In de regelaar geeft de parameter 'Actual zone' de actuele zone weer waarin de PI regeling actief is, dit is inclusief de zonevergroting.
76 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 AK-PC 710
Timerbeperkingen en veiligheidsuitschakeling Indien een compressor niet mag starten vanwege een herstart­timer of een veiligheidsuitschakeling, zal deze stap vervangen worden door een andere compressor.
Minimale capaciteitsverandering Om te voorkomen dat de regelaar een nieuwe compressor­combinatie selecteerd (in- of uitschakeling van compressoren) vanwege een kleine verandering in de gewenste capaciteit, is het mogelijk om een minimale capaciteitsverandering in te stellen in de gewenste capaciteit voordat de regelaar een compressorstap schakeld.
Type compressorsets – compressorcombina­ties
De regelaar kan tot 6 compressoren aansturen van verschillende types:
- Een frequentie geregelde compressor
- Compressoren zonder capaciteitskleppen
Het onderstande overzicht geeft aan welke compressorcombina­ties de regelaar kan aansturen. Het overzicht geeft ook aan welke schakelmethode kan worden toegepast voor de diverse compres­sorcombinaties.
Combinatie Omschrijving Schakel-
methode
Sequentieel
Enkele compressoren. *1 x x x 21-40
Cyclisch
toe­pas­sing
Best passend
*1) Voor een cyclisch schakelpatroon moeten de enkele compressoren van dezelfde
grootte zijn.
*2) Frequentie geregelde compressoren mogen een andere grootte zijn dan de
opvolgende compressoren.
Een frequentie geregelde compressor gecombineerd met enkele compressoren. *1 en *3
x x x 1-20
In appendix A is een meer gedetailleerde omschrijving van de schakelmethoden te vinden voor de verschillende compressortoe­passingen met voorbeelden.
De volgende sectie beschrijft een aantal algemene regels aan­gaande frequentie geregelde compressoren.
AK-PC 710 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 77
Frequentie geregelde compressoren:
De regelaar kan een frequentieregelaar aansturen op de eerste compressor in verschillende compressorcombinaties. Het variabele deel van de frequentie geregelde compressor wordt gebruikt om de capaciteitsgaten van de volgende compressoren op te vullen.
Algemene regeling:
Één van de compressoren kan worden aangesloten op een fre­quentieregelaar van bijvoorbeeld het type VLT.
Een uitgang van de AK-PC is verbonden met de AAN/UIT ingang van de frequentieregelaar (vrijgave) en de analoge uitgang (AO) van de AK-PC is verbonden met de analoge ingang van de fre­quentieregelaar. Het AAN/UIT signaal zal de frequentieregelaar starten (vrijgeven) en het analoge signaal bepaald de frequentie.
De frequentie geregelde stap bestaat uit een vaste en een va­riabele capaciteit. De vaste capaciteit is de capaciteit die wordt ingeschakeld op het moment dat de frequentieregelaar start en de variabele capaciteit ligt tussen de minimale en maximale frequentie. Om de beste regeling te verkrijgen, moet de variabele capaciteit groter zijn dan de daarop volgende stappen. Als er veel (korte) variaties zijn in de benodigde capaciteit van een installatie zal de ‘vraag’ naar variabele capaciteit groot zijn.
Zo wordt de stap geschakeld:
Regeling – capaciteit opschakelen Als de gewenste capaciteit groter wordt dan de maximale frequentie van de frequentie geregelde compressor, zal een volgende compressorstap worden geschakeld. Op datzelfde moment wordt de frequentie zo verlaagd dat de gemaakte capaciteitsstap zo klein mogelijk is. Op deze manier wordt een 'traploze' overgang verkregen zonder capaciteitsgaten (zie schets).
Regeling – capaciteit afschakelen Als de gewenste capaciteit lager wordt dan de minimale frequentie, zal een eventueel erop volgende compressorstap worden afgeschakeld. Op datzelfde moment wordt de frequentie van de eerste compressor verhoogd zodat de gemaakte capaciteitsstap zo klein mogelijk is.
Uitschakelen De frequentie geregelde compressor zal worden uitgeschakeld zodra de minimale frequentie is bereikt en de gewenste capaciteit is gedaald tot 1%.
Anti-pendeltimer voor frequentie geregelde compressor Als de frequentie geregelde compressor niet mag starten vanwege een anti-pendeltimer, zal geen andere compressor worden gestart. De frequentie geregelde compressor zal starten zodra de anti-pendeltimer is verlopen.
Opschakelen De frequentie geregelde compressor zal altijd als eerste starten en als laatste stoppen. De frequentieregelaar zal gestart worden zodra de gewenste capaciteit overeenkomt met de startsnelheid (frequentie) van de frequentie geregelde compressor (de relaisuitgang op de regelaar wordt geschakeld en de analoge uitgang zal een voltage gaan uitsturen). Na het schakelen van deze stap zal de regelaar bepalen of nog meer capaciteit gewenst is. De startsnelheid (Start speed) moet zo worden ingesteld dat bij opstart een snelle smering van de compressor wordt verkregen. Deze waarde moet hoger zijn dan de minimale snelheid (frequentie).
Veiligheidsuitschakeling voor frequentie geregelde compressor Als de frequentie geregelde compressor is uitgeschakeld vanwege een veiligheidsuitschakeling (ingang), mogen de erop volgende compressoren starten. Zodra de frequentie geregelde compressor weer mag starten, zal deze bij de eerstvolgende capaciteitsstap worden ingeschakeld.
Zoals gezegd moet het variabele deel van de frequentie geregelde compressor groter zijn dan de capaciteit van de erop volgende compressoren, zodat er geen capaciteitsgaten ontstaan. Om te laten zien hoe de regeling reageert bij verschillende compressorcombinaties, zijn hieronder een aantal voorbeelden weergegeven:
78 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 AK-PC 710
a) Variabel deel groter dan de erop volgende compressorstappen:
Wanneer de capaciteit van het variabele deel van de frequentie geregelde compressor groter is dan die van de erop volgende compressoren, zijn er geen 'gaten' in de capaciteitscurve. Voorbeeld: 1 frequentie geregelde compressor met een nominale capaciteit
van 10kW bij 50Hz – bereik frequentie: 30 – 90 Hz
2 niet geregelde compressoren van 10kW
Vaste capaciteit = 30 Hz / 50 Hz x 10 kW = 6 kW Variabele capaciteit = 60 Hz / 50 Hz x 10 kW = 12 kW
De capaciteitscurve ziet er als volgt uit:
Aangezien het variabele deel van de frequentie geregelde compressor groter is dan de erop volgende compressoren, heeft de capaciteitscurve geen gaten.
1) De frequentie geregelde compressor zal gestart worden zodra de gewenste capaciteit de startcapaciteit (frequentie) heeft bereikt.
2) De frequentie geregelde compressor zal de snelheid verhogen tot de maximale snelheid wordt bereikt bij 18 kW.
3) De niet geregelde compressor C2 van 10 kW wordt geschakeld en de snelheid van C1 wordt verlaagd zodat de capaciteit overeenkomt met 8 kW (40Hz).
4) De frequentie geregelde compressor C1 zal de snelheid verhogen tot de totale capaciteit van 28 kW bereikt wordt
5) De niet geregelde compressor C3 van 10 kW wordt geschakeld en de snelheid van C1 wordt verlaagd zodat de capaciteit overeenkomt met 8 kW (40Hz).
6) De frequentie geregelde compressor C1 zal de snelheid verhogen tot de totale capaciteit van 38 kW bereikt wordt.
7) Bij het verlagen van de capaciteit zullen de niet geregelde compressoren afschakelen zodra compressor C1 de minimale snelheid heeft bereikt.
b) Variabel deel kleiner dan de erop volgende compressorstappen:
Wanneer de capaciteit van het variabele deel van de frequentie geregelde compressor kleiner is dan die van de erop volgende compressoren, vallen er 'gaten' in de capaciteitscurve.
Voorbeeld: 1 frequentie geregelde compressor met een nominale capaciteit van 20kW bij 50Hz – bereik frequentie: 25 – 50 Hz 2 niet geregelde compressoren van 20kW
Vaste capaciteit = 25 Hz / 50 Hz x 20 kW = 10 kW Variabele capaciteit = 25 Hz / 50 Hz x 20 kW = 10 kW
De capaciteitscurve ziet er als volgt uit:
Aangezien het variabele deel van de frequentie geregelde compressor kleiner is dan de erop volgende compressoren, vallen er gaten in de capaciteitscurve.
1) De frequentie geregelde compressor zal gestart worden zodra de gewenste capaciteit de startcapaciteit (frequentie) heeft bereikt.
2) De frequentie geregelde compressor zal de snelheid verhogen tot de maximale snelheid wordt bereikt bij 20 kW.
3) De frequentie geregelde compressor zal op maximale snelheid blijven draaien tot de gewenste capaciteit 30 kW heeft bereikt.
4) De niet geregelde compressor C2 van 20 kW wordt geschakeld en de snelheid van C1 wordt verlaagd zodat de capaciteit overeenkomt met 10 kW (25Hz). Totale capaciteit = 30 kW.
5) De frequentie geregelde compressor zal de snelheid verhogen tot de totale capaciteit van 40 kW bereikt wordt.
6) De frequentie geregelde compressor zal op maximale snelheid blijven draaien tot de gewenste capaciteit 50 kW heeft bereikt.
7) De niet geregelde compressor C3 van 20 kW wordt geschakeld en de snelheid van C1 wordt verlaagd zodat de capaciteit overeenkomt met 10 kW (25Hz). Totale capaciteit = 50 kW.
8) De frequentie geregelde compressor zal de snelheid verhogen tot de totale capaciteit van 60 kW bereikt wordt.
9) Bij het verlagen van de capaciteit zullen de niet geregelde compressoren afschakelen zodra compressor C1 de minimale snelheid heeft bereikt.
Compressor timers
Tijdvertragingen voor in- en uitschakelen
Om de compressor te beschermen tegen te veel starten en stop­pen kunnen er drie tijdvertragingen ingesteld worden.
- Een minimale tijd die verstreken moet zijn tussen twee compres-
sorstarts (antipendel).
- Een minimale aan-tijd van de compressor, voordat deze weer
uitgeschakeld mag worden.
- Een minimale UIT tijd, voordat deze weer ingeschakeld mag
worden.
Deze tijdvertragingen worden niet gebruikt bij in- en afschakelen van capaciteitskleppen.
Urenteller
De bedrijfsuren van de compressoren worden geregistreerd, de volgende waarden kunnen worden uitgelezen;
- Bedrijfsuren van voorlaatste 24 uur
- Totaal aantal bedrijfsuren van de compressor
Teller voor het inschakelingen
Het aantal inschakelingen van de uitgangen wordt geregistreerd, de volgende waarden kunnen worden uitgelezen;
- Aantal inschakelingen van de voorlaatste 24 uur
- Totaal inschakelingen van de uitgang
AK-PC 710 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 79
Load shedding
In sommige gevallen kan het wenselijk zijn om de ingescha­kelde compressorcapaciteit gedurende een bepaalde periode te begrenzen om zodoende het opgenomen elektrisch vermogen te beperken.
Hiervoor kunnen desgewenst 1 digitale ingangen worden ge­bruikt.
Aan iedere digitale ingang kan een grenswaarde worden ge­koppeld zodat het begrenzen van de maximaal in te schakelen compressorcapaciteit.
Zodra een ingang wordt geactiveerd, wordt de compressorcapa­citeit begrensd tot de ingestelde limiet. Als op dat moment de ingeschakelde compressorcapaciteit hoger is dan deze waarde, zal zoveel capaciteit worden afgeschakeld totdat de ingeschakelde capaciteit gelijk aan of onder de ingestelde limiet is.
Opheen load shedding Om te voorkomen dat de load shedding leid tot temperatuurpro­blemen, kan de load shedding worden opgeheven.
Voor het opheen van de load sheddingfunctie moet een grens­waarde voor de zuigdruk worden ingesteld en een vertragingstijd voor een digitale ingangen.
Injection ON – vrijgave ventielen
Vrijgave ventielen Elektronische ventielen moeten gesloten worden indien alle compressoren zijn gestopt en in storing staan en dus niet meer kunnen starten. Dit om te voorkomen dat de verdampers vollopen met vloeistof, wat vloeistofslag bij het opstarten van de compressoren tot gevolg kan hebben. De functie kan worden geactiveerd via datacommunicatie.
De functie wordt hieronder omschreven: T1) De 'laatste' compressor schakelt uit T2) De zuigdruk stijgt tot een waarde die overeenkomt met Po
Ref + NZ + '+ Zone K', maar er mag geen compressor starten vanwege een anti-pendeltimer of een veiligheidsuitschakeling.
T3) De tijdvertraging 'Injection OFF delay' verstrijkt en alle
inspuitventielen worden geforceerd gesloten via een netwerksignaal.
T4) De 'eerste' compressor is klaar om te starten. Het 'geforceerd
sluiten' signaal via het netwerk wordt nu opgeheven.
T5) De tijdvertraging 'Comp. Start delay' verstijkt en het starten
van de 'eerste' compressor.
Het opheen van het 'geforceerd sluiten' signaal via het netwerk vindt eerder plaatst dan via de relaisuitgang, omdat het verspreiden van dit signaal via het netwerk wat meer tijd kost.
Als de zuigdruk tijdens de load shedding boven de ingestelde limiet komt en de vertragingstijden verstrijken, zal de load shed­dingfunctie worden opgeheven en zal de compressorcapaciteit toenemen zodat de zuigdruk weer op de normale referentie komt. De load sheddingfunctie kan dan weer geactiveerd worden.
Alarm: Zodra een ingang voor de load shedding wordt geactiveerd, is de normale regeling niet meer actief en zal een alarm worden gege­nereerd. Dit alarm kan desgewenst worden onderdrukt.
80 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 AK-PC 710
Beveiligingsfuncties
Signaal compressorbeveiligingscircuit
De regelaar bewaakt het beveiligingscircuit van compressor. Het signaal van het beveiligingscircuit wordt aangesloten op een ingang. (Het beveiligingscircuit moet de compressor uitschakelen zonder tussenkomst van de regelaar) Als het beveiligingscircuit wordt onderbroken, zal de regelaar alle uitgangen van de betreende compressor uitschakelen en een alarm geven. De andere compressoren blijven normaal in bedrijf.
Bewaking van de minimale zuigdruk (Po)
Deze functie schakelt onmiddellijk alle compressorstappen uit in het geval de zuigdruk onder de alarmgrens komt. De alarmgrens kan worden ingesteld in een bereik van -120 tot 30°C. De zuigdruk wordt gemeten via een drukopnemer.
Bij uitschakeling van de compressoren wordt de alarmfunctie geactiveerd:
Als aan onderstaande voorwaarden is voldaan wordt een normale compressorregeling weer toegestaan:
- De zuigdruk is boven de uitschakelgrens
- De tijdvertraging is verstreken (zie verder)
Bewaking van de maximale condensatiedruk (Pc)
Deze functie schakelt alle condensorstappen in, terwijl de compressorstappen geleidelijk uitgeschakeld worden, zodra de condensordruk een bepaalde alarmgrens overschrijdt. De alarmgrens kan worden ingesteld in een bereik van -30 en 100°C. De condensordruk wordt gemeten met een drukopnemer.
De functie start bij een condensordruk die 3K lager ligt dan de ingestelde alarmgrens. Op dat moment wordt de gehele condensorcapaciteit ingeschakeld en tegelijkertijd 33% compressorcapaciteit uitgeschakeld (minimaal 1 stap). Deze procedure wordt iedere 30 seconden herhaald en een alarm wordt gegenereerd.
Tijdvertraging met veiligheidsuitschakeling: In combinatie met de veiligheidsuitschakeling van een compressor kunnen twee tijdvertragingen worden gedenieerd:
- Uitschakelvertraging: vertragingstijd van alarmsignaal van de veiligheidsuitschakeling totdat de compressor uitschakeld (LET OP, deze tijd is van toepassing op alle ingangen).
- Herstarttijd: de minimale tijd dat een compressor storingsvrij moet zijn voordat deze weer gestart mag worden.
Bewaking van de oververhitting
Dit is een bewakingsfunctie gebaseerd op de metingen van de zuigdruk Po en de zuiggastemperatuur Ss. Als de oververhitting lager of hoger is dan de ingestelde alarmgrenzen, wordt er na een bepaalde tijd een alarm gegeven.
Bewaking van de persgastemperatuur (Sd)
Deze functie schakelt stapsgewijs compressorstappen uit zodra de persgastemperatuur boven een bepaalde grens komt. De alarmgrens kan gedenieerd worden in een bereik van 0 tot 150°C.
De functie start als de persgastemperatuur 10 K onder de ingestelde alarmgrens ligt. Op dat moment wordt de gehele condensorcapaciteit ingeschakeld en tegelijkertijd wordt 33% compressorcapaciteit uitgeschakeld (minimaal 1 stap). Deze procedure wordt iedere 30 seconden herhaald en een alarm wordt gegeneerd. Als de persgastemperatuur gelijk is aan de alarmgrens, worden alle compressoren uitgeschakeld
Als de condensatiedruk gelijk is aan de alarmgrens worden alle compressoren uitgeschakeld, de condensorcapaciteit blijft ingeschakeld en de vrijgave van de expansieventielen wordt gestopt.
Het alarm verdwijnt als de condensatiedruk minimaal één minuut 3K onder de ingestelde alarmgrens is. De compressoren worden weer ingeschakeld als er voldaan wordt aan het volgende:
- de condensatiedruk moet 3 K onder de alarmgrens zijn
- de tijdvertraging voor herstart is verstreken
Vertraging van PC max. alarmen (max. condensatiedruk) Het is mogelijk om het 'Hoge condensatiedruk' alarm (Pc max.) te vertragen. De regelaar zal wel alle compressoren uitschakelen, maar zal het alarm pas later versturen.
Tijdvertraging
Voor de eerder genoemde beveiligingen is een gemeenschappe­lijke tijdvertraging; bewaking van de maximale persgastempera­tuur en de bewaking van de minimale zuigdruk.
Alarm voor te hoge zuigdruk
Een alarmgrens kan worden ingesteld welke actief wordt zodra de zuigdruk te hoog wordt. Een alarm zal worden verstuurd zodra de bijbehorende tijdvertraging is verstreken. De regeling zal onver­anderd doorgaan.
Als aan onderstaande voorwaarden is voldaan wordt een normale compressorregeling weer toegestaan:
- De Sd temperatuur is 10 K onder de alarmgrens gezakt
- De tijdvertraging is verstreken (zie verder)
Een normale condensorregeling is toegestaan indien de temperatuur tot 10 K onder de alarmgrens is gedaald.
AK-PC 710 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 81
Condensor
Condensorregeling vindt plaats via een stappenregeling of toeren­regeling van de ventilatoren.
• Stappenregeling De regelaar kan maximaal 6 condensorstappen regelen die sequentieel in- en uitgeschakeld worden.
• Toerenregeling De analoge uitgang van de regelaar is aangesloten op een toerenregeling. Alle ventilatoren worden toerengeregeld. Het is mogelijk in combinatie met de toerenregeling ventilatoren aan en uit te schakelen. De regeling wordt dan gebaseerd op het volgende;
- Alle ventilatoren hebben hetzelfde toerental
- Alleen het noodzakelijke aantal ventilatoren is actief
Capaciteitsregeling van de condensor
De condensordruk wordt geregeld aan de hand van de actuele waarde van de condensatiedruk en is afhankelijk of de druk da­lende of stijgende is. De regeling maakt gebruik van een PI-regeling, die eventueel ook kan veranderd worden in een P-regeling.
PI-regeling
De regelaar schakelt ventilatoren in, zodat het verschil tussen de actuele condensordruk en de ingestelde waarde zo klein mogelijk is.
P-regeling
De regelaar schakelt ventilatoren in, afhankelijk van het verschil tussen de actuele condensordruk en de ingestelde waarde. De proportionele band Xp geeft de afwijking aan bij 100% con­densorcapaciteit.
optimaal is bij zowel hoge als lage capaciteiten. Op sommige installaties is het bovenstaande 'probleem' al gecom­penseerd door middel van een binaire aansluiting van de conden­sorventilatoren: bij een lage capaciteit worden weinig ventilatoren ingeschakeld en bij een hoge capaciteit worden veel ventilatoren ingeschakeld, bijvoorbeeld 1-2-4-8 etc. In dit geval wordt de non­lineaire versterking al gecompenseerd en is het gebruik van een gebogen capaciteitscurve niet nodig.
Het is daarom ook mogelijk om te selecteren of een gebogen ca­paciteitscurve (Non-lineair) of een rechte capaciteitscurve (Lineair) gewenst is voor de condensorregeling.
Capaciteitscurve = Non-lineair / Lineair
Gewenste capaciteit Gewenste capaciteit
Capaciteitscurve = Non-lineair Capaciteitscurve = Lineair
Regelsensor
De capaciteitsregeling regelen op basis van een condensatiedruk Pc.
Regeling bij sensorfout: Een sensorfout 100% condensorcapaciteit worden ingeschakeld, maar de compressorregeling zal normaal blijven.
Referentie van de condensatiedruk
De instelling van de condensatiedruk kan op twee manieren gedenieerd worden. Als een vaste referentie, of als een vlottende referentie afhankelijk van de buitentemperatuur.
Vaste referentie
De instelling voor de condensatiedruk wordt ingesteld in °C
Vlottende referentie
Deze functie staat een verschuiving van de condensatiedruk­instelling toe, is afhankelijk van de buitentemperatuur en is toegestaan binnen een vastgesteld gebied. Door een vlottende condensorregeling te combineren met elektronische expansieventielen kan veel energie bespaard worden. Door middel van elektronische ventielen is het mogelijk om met een lage condensatiedruk te werken (eventueel afhankelijk van de buitentemperatuur) en daarmee de
Capaciteitscurve
Bij lucht gekoelde condensors, geeft de eerste capaciteitsstap altijd relatief gezien meer capaciteit dan de erop volgende capaci­teitsstappen. De toename in capaciteit die door iedere extra stap wordt geproduceerd neemt geleidelijk af naarmate er meer stap­pen worden ingeschakeld.
Dit betekent dat de capaciteitsregeling meer versterking no­dig heeft bij hoge capaciteiten dan bij lage capaciteiten. In dat geval zal de capaciteitsregeling voor condensorregeling met een gebogen capaciteitscurve moeten werken, zodat de versterking
82 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 AK-PC 710
energieopname te verlagen aangezien elke graad verlaging een energiebesparing van 2% oplevert.
PI-regeling
De referentie wordt gebaseerd op:
- de buitentemperatuur gemeten met de Sc3 sensor.
- Het minimum temperatuurverschil tussen de buitentemperatuur en de condensatietemperatuur bij 0% compressorcapaciteit
- het maximale temperatuurverschil tussen de buitentemperatuur en de condensatiedruk (selectie condensor) (Dim tmK)
- de ingeschakelde compressorcapaciteit
Het minimum temperatuurverschil (min tm) bij lage belasting moet ongeveer op 6K worden ingesteld. Deze instelling voorkomt het probleem dat alle ventilatoren draaien bij 0% compressorcapaciteit. Stel het temperatuurverschil (dim tm) in bij maximale belasting (bijvoorbeeld 15 K). De regelaar houdt nu een temperatuursver­schil aan afhankelijk van de ingeschakelde compressorcapaciteit.
Handmatig regelen van de condensorcapaciteit
Het is mogelijk om de condensorcapaciteit handmatig te regelen waarbij de normale regeling en de beveiligingsfuncties gene­geerd worden.
Handbediening via instellingen. De regeling wordt op handbe­diening gezet. De capaciteit wordt ingesteld als percentage van de totale capaciteit.
Handbediening via de handbedieningschakelaars op de voorkant van de uitbreidingsmodulen. Indien er een handbediening plaats vindt via de handbedieningsschakelaars, merkt de regelaar dit op en bij iedere overschrijding van een alarmgrens wordt er een alarm verstuurd. De regelaar stuurt in deze situatie geen uitgan­gen aan.
P-regeling
De referentie bij de P-regeling start bij 3 K boven de buitentempe­ratuur. De proportionele band Xp geeft het verschil weer bij 100% condensorcapaciteit.
Begrenzing van de referentie
Om de installatie te beschermen tegen een te hoge of een te lage referentie, moeten de grenzen waarbinnen de referentie kan verschuiven worden ingesteld
PcRef
Max
Min
AK-PC 710 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 83
Capaciteitsregeling
Stappenregeling
Er wordt sequentieel in- en uitgeschakeld. De laatste bijgescha­kelde stap wordt als eerste uitgeschakeld.
Toerenregeling
Er wordt sequentieel in- en uitgeschakeld. De laatste bijgescha­kelde stap wordt als eerste uitgeschakeld.
regeling. Alle ventilatoren worden toerengeregeld. Het is mogelijk om een combinatie van een stappen- en toerenregeling te maken. De regelaar kan dan individueel een condensorstap stoppen of vrijgeven.
In de conguratie van de uitgangen van de regelaar, zal uitgang ‘Vent. 1/Freq reg’ de frequentiere­gelaar starten en stoppen.
Condensorstappenschakelingen
Toerenregeling met vrijgave signaal
Een analoge uitgang wordt aangesloten op een toerenregeling. Alle ventilatoren worden tegelijkertijd geregeld. Een aan/uit signaal van de regelaar geeft de toerenregelaar wel of niet vrij. Alle ventilatoren worden dan gestopt.
Start Min.
De regelaar start de frequentieregelaar als de capaciteitsvraag correspondeert met de startfrequentie. De regelaar stopt de fre­quentieregelaar als de capaciteitsvraag lager is geworden dan het minimaal toelaatbare toerental van de ventilatoren.
Combinatie van toeren- en stappenregeling
Tijdvertragingen voor in- en uitschakelen
Er worden geen tijdvertragingen ingesteld voor het in- en uitscha­kelen van de condensorstappen, behalve de tijdvertragingen die gelden voor de PI en P regeling.
Urenteller
De bedrijfsuren van de ventilatoren worden geregistreerd, de volgende waarden kunnen worden uitgelezen:
- Bedrijfsuren van de afgelopen 24 uur
- Totale bedrijfsuren sinds de laatste reset van de timer
Teller voor de inschakelingen
Het aantal inschakelingen van de ventilatoren wordt geregi­streerd. De volgende waarden kunnen worden uitgelezen;
- Aantal inschakelingen voorlaatste 24 uur
- Totale aantal inschakelingen sinds de laatste reset van de teller
Ventilatoren bedrijfsklaar houden
De laatste ventilatoren worden in de winter zelden geactiveerd. Om de ventilatoren bedrijfsklaar te houden, wordt elke 24 uur een test uitgevoerd om te controleren of alle relais in bedrijf zijn geweest. De relais die niet zijn gebruikt, worden nu 30 seconden lang geactiveerd, maar met een onderbreking van één uur tussen de verschillende relais. Er wordt een snelheidsregeling uitgevoerd tot aan de 'Startsnelheid'.
Start Min.
De analoge uitgang van de regelaar is aangesloten op een toeren-
84 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 AK-PC 710
Beveiligingsfuncties voor de condensor
Beveiligingen van de frequentieregelaar
De regelaar kan signalen over de status ontvangen via een geza­menlijk veiligheidscircuit. Het signaal is rechtstreeks afkomstig van het veiligheidscircuit en is aangesloten op ingang DI7. Als het veiligheidscircuit wordt uitgeschakeld, genereert de rege­laar een alarm.
Afzonderlijke bewakingsfuncties
Vloeistofpeilalarm
Een ingang kan worden gebruikt voor het bewaken van een extern signaal.
Wanneer het signaal wordt onderbroken, wordt er een alarm gegenereerd. Voor het alarm kan een tijdsvertraging worden ingesteld.
Kamertemperatuuralarm
De functie kan worden gebruikt voor het bewaken van tempera­tuuralarmen.
. Voor hoge temperaturen kunnen alarmlimieten worden ingesteld. Voor de alarmen kunnen tijdsvertragingen worden ingesteld.
Alarme VSD Safety
Een ingang kan worden gebruikt voor het bewaken van frequen­tieregelaar
Wanneer het signaal wordt onderbroken, wordt er een alarm gegenereerd. Voor het alarm kan een tijdsvertraging worden ingesteld.
AK-PC 710 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 85
Overig
Main switch (hoofdschakelaar)
De 'Main switch' wordt gebruikt om de regeling te starten en stoppen.
De volgende instellingen zijn mogelijk:
- Normale regeling (Instelling = ON)
- Stop regeling (Instelling = OFF)
Het is ook mogelijk om een digitale ingang te deniëren als externe hoofdschakelaar.
Als de interne of externe hoofdschakelaar op OFF staat, zijn alle regelfuncties inactief en wordt een alarm gegenereerd. Alle andere alarmeringen zijn niet actief.
Koudemiddelinstelling
Voordat de regeling wordt gestart dient het juiste koudemiddel te worden ingesteld. Er is keus uit de volgende koudemiddelen.
1 R12 11 R114 21 R407A 31 R422A 2 R22 12 R142b 22 R407B 32 R413A 3 R134a 13 Brugerdeneret 23 R410A 33 R422D 4 R502 14 R32 24 R170 34 R427A 5 R717 15 R227 25 R290 35 R438A 6 R13 16 R401A 26 R600 36 R513A 7 R13b1 17 R507 27 R600a 37 R407F 8 R23 18 R402A 28 R744 9 R500 19 R404A 29 R1270 10 R503 20 R407C 30 R417A
Het koudemiddel kan alleen worden gewijzigd als de 'Main switch' op OFF staat.
Let op: Verkeerde selectie kan tot compressorschade leiden.
Sensorstoring
Bij een ontbrekend signaal van een aangesloten temperatuursen­sor of drukopnemer wordt er een alarm gegenereerd.
• Bij een defecte zuigdruktransmitter (Po) wordt de regeling voort­gezet met 50% ingeschakelde capaciteit in de dagstand en 25% ingeschakelde capaciteit in de nachtstand, minimaal één stap.
• Bij een defecte persdruktransmitter (Pc) wordt 100% con­densorcapaciteit ingeschakeld. De compressor-regeling blijft normaal functioneren.
• Bij een defecte persgassensor (Sd) wordt de bewaking gestopt van de persgastemperatuur.
• Bij een defecte overhittingssensor (Ss) wordt de bewaking ge­stopt van de overhitting
• Bij een defecte buitentemperatuursensor Sc3 is er geen regeling met een variabele referentie van de condensatiedruk mogelijk. In plaats daarvan gebruikt u de minimumwaarde van de pc­referentie als referentie.
NB: Een 'defecte' sensor moet 10 minuten weer in orde zijn
voordat het alarm wordt opgeheven.
Sensorcorrectie
Het signaal van alle aangesloten sensoren kan worden gecorri­geerd. Een correctie is alleen nodig als de kabel erg lang is en een te kleine diameter heeft. Alle uitlezingen en functies zullen met de gecorrigeerde waarde werken.
Klokfunctie
De regelaar heeft een klokfunctie. De klokfunctie wordt alleen gebruikt voor de dag/nacht overschakeling. Jaar, maand, dag, uur en minuten moeten worden ingesteld.
LET OP! Als de regelaar niet is uitgerust met een Real Time Clock module (AK-OB 101A), moet de klok na iedere spanningsval opnieuw worden ingesteld. Als de regelaar is verbonden met een AKA gateway of een AK system manager, wordt de klok automatisch ingesteld.
Alarmen en meldingen
In combinatie met de regelaarfuncties is er een aantal alarmen en meldingen die zichtbaar kunnen worden in geval van foute of verkeerde regeling of bediening.
Alarmhistorie (alleen Service Tool):
De regelaar bevat een alarmhistorie van alle actieve alarmen en van de laatste 40 alarmen. In de alarmhistorie kan men zien wanneer een alarm begon en wanneer het werd opgeheven. Ook is de alarmprioriteit te zien voor ieder alarm en wanneer en door wie een alarm is aangenomen.
Alarmprioriteit:
Er wordt verschil gemaakt tussen belangrijke en minder belangrijke informatie. Deze belangrijkheid – of prioriteit – is voor sommige alarmen een vaste waarde terwijl het andere alarmen te wijzigen is. Het wijzigen van de prioriteit wordt bewerkstelligd door middel van het AK-ST Service Tool programma of AKM.
Deze instelling bepaald wat er gebeurd wanneer een alarm optreedt.
- "Hoog" is de hoogste prioriteit
- "Alleen reg." is de laagste prioriteit
- "Uit" resulteert in geen actie
Alarmrelais
Op de regelaar is een alarmuitgang aanwezig voor een lokale alarmaanduiding.
86 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 AK-PC 710
De relatie tussen alarmprioriteit en alarmactie is te zien in onderstaand schema.
Instelling Reg. Alarm relais Verst. op
netwerk Hoog X X X 1 Medium X X 2 Laag X X 3 Alleen reg. X 4 Uit
AKM-prio.
Master control functies via het netwerk
De regelaar bevat een aantal parameters die door de Master Control functie van de gateway of Systeem Manager kunnen worden gebruikt.
De volgende MC functies zijn beschikbaar:
- Dag/nachtregeling
- Geforceerd sluiten van ventielen (Inject ON functie)
- P0 optimalisatie
Aannemen alarm Als een regelaar is verbonden met een netwerk en een AKA gateway of een AK system manager als alarmontvangers, zullen deze ervoor zorgen dat een alarm automatisch wordt aangenomen bij ontvangst.
Wanneer de regelaar als een zelfstandige eenheid zonder net­werkaansluiting werkt, kan de regelaar de alarmen automatisch bevestigen. In dat geval wordt een alarm automatisch opgeheven wanneer de oorzaak van het alarm is weggenomen. (Stel 'Automatische bevestiging van alarmen' in op 'Ingeschakeld' / P40 = 0.)
Alarm LED De alarm LED aan de voorkant van de regelaar geeft de alarmstatus van de regelaar weer.
Knippert: Er is een actief of niet-aangenomen alarm Continue aan: Er is een actief aangenomen alarm Uit: Er zijn geen actieve en aangenomen alarmen
IO status en handbediening
Deze functie wordt gebruikt bij het inbedrijf stellen, servicen en zoeken naar eventuele problemen. Met behulp van deze functie kunnen vrijwel alle functies worden getest.
Metingen De status van alle in- en uitgangen kunnen hier uitgelezen en bediend worden.
Handbediening (alleen Service Tool) Alle uitgangen kunnen handmatig bediend worden om te controleren of deze correct zijn aangesloten.
LET OP! Bij handbediening is geen bewaking van de uitgangen actief.
Registratie van parameters
De regelaar heeft de mogelijk tot het registreren van een aantal parameters en kan deze in het interne geheugen opslaan. Met het AK-ST 500 Service Tool programma kan men:
a) Selecteren van maximaal 10 parameters welke de regelaar
continue moet registreren
b) Instellen met welke interval de bewuste parameters
geregistreerd moet worden
Bediening AKM / Service Tool/Display De conguratie van de regelaar moet gedaan worden met het AK­ST 500 Service Tool programma, AKM software, grasche display AK-MMI of met display EKA 164.
LET OP! Het AKM programma geeft geen toegang tot de conguratie-instellingen van de regelaar. De uitlezingen/ instellingen die beschikbaar zijn via het AKM programma, staan beschreven in het 'Menubediening via AKM' document.
Authorisatie / Wachtwoorden
De regelaar kan bediend worden met systeemsoftware AKM en met AK-ST 500 service tool of via een display
All methoden geven toegang tot een bepaald gebruikersniveau.
AKM: De verschillende gebruikers worden gedenieerd door middel van een naam en een wachtwoord. Er wordt nu alleen toegang gegeven voor de functies die deze gebruiker mag bedienen. De bediening wordt beschreven in de AKM handleiding.
Service Tool: De bediening wordt beschreven in de 'Fitters on site guide'.
Wanneer een nieuwe gebruiker wordt aangemaakt, moet het volgende worden ingesteld: a) Gebruikersnaam b) Wachtwoord c) Gebruikersniveau d) Eenheid – US (bijv. °F en PSI) of Danfoss SI (°C en Bar) e) Taal
Er kan toegang worden gegeven tot de volgende niveaus.
1) DFLT – Standaard gebruiker – Toegang zonder wachtwoord Zien van dagelijkse instellingen en uitlezingen.
2) Daily – Dagelijkse gebruiker Instellen van geselecteerde functies en aannemen van alarmen
3) SERV – Service gebruiker Alle instellingen behalve aanmaken nieuwe gebruikers
4) SUPV – Supervisor gebruiker Alle instellingen
Display In een van de menu's kan een toegangscode worden gedeni­eerd. Na invoer van deze code hebt u toegang tot alle functies.
Het geheugen van de regelaar is beperkt, maar over het algemeen kunnen 10 parameters die iedere 10 minuten worden geregistreerd, 2 dagen worden opgeslagen.
Met het AK-ST 500 programma kan vervolgens alle data in graekvorm worden gepresenteerd. De log werkt alleen wanneer de klok is ingesteld.
AK-PC 710 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 87
Uitlezing van zuig- en persdruk
Maximaal twee displays kunnen door middel van plugverbindin­gen op de regelaar worden aangesloten. Deze displays kunnen bijvoorbeeld in de deur van de schakelkast worden gemonteerd. Als voor een display met knoppen is gekozen, kan naast het uitlezen van de zuig- en persdruk, de regelaar eenvoudig worden bediend door middel van een menusysteem. Zie eerder in de handleiding.
Wanneer een display is aangesloten zal deze de waarde tonen die is aangegeven in 'Uitlezing'. Als u de waarden wilt zien die te zien zijn onder 'Functie', moet u de toetsen als volgt gebruiken:
1. Houdt de bovenste toets ingedrukt tot een parameter wordt getoond
2. Druk op de onderste of bovenste toets tot de gewenste para­meter wordt getoond in de display
3. Druk op de middelste toets zodat de waarde van die parameter wordt getoond
Na enige tijd zal de display weer automatisch terug gaan naar 'Uitlezing'
LED's op de regelaar
Power
Comm
DO1 Status
DO2 Service Tool
DO3 LON
DO4
DO5 Alarm
DO6
DO7
DO8 Service Pin
Interne communicatie tussen de modules: Knippert snel = fout Continue aan = fout
Status uitgang 1-8
Knippert langzaam = OK Knippert snel = antwoord van gateway Continue aan = fout Continue uit = fout
Externe communicatie
Knippert = actief alarm / niet opgeheven Continue aan = actief alarm/ opgeheven
Netwerkinstallatie
Wanneer voor compressorwerking, ventilatorwerking en diverse functies led-indicaties gewenst zijn, kan een display van het type EKA 166 worden gemonteerd.
(De leds voor 'Olie' en 'Warmte' zijn niet actief op deze regelaar.)
Grasch display AK-MMI
De display biedt toegang tot de meeste functies van de regelaar.
88 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 AK-PC 710
Appendix A – Compressorcombinaties en schakelmethoden
Deze sectie bevat een gedetailleerde beschrijving van de compressorcombinaties en de bijbehorende schakelmethoden. Sequentiële schakeling is weggelaten aangezien hier de compres­soren altijd worden geschakeld op basis van het compressor­nummer (First in – Last out principe) en de frequentie geregelde compressor wordt gebruikt en de capaciteitsgaten te vullen.
Compressorapplicatie = enkele compressoren
De capaciteitsregelaar kan 6 enkele compressoren regelen vol­gens de volgende schakelmethoden:
- Sequentieel
- Cyclisch
- Best passend
Cyclische regeling – voorbeeld Hier zijn alle compressoren van dezelfde grootte en de compres­soren worden in- en uitgeschakeld volgens het First in – First out (FIFO) principe zodat draaitijdegalisatie wordt verkregen tussen de compressoren.
- Er is draaitijdegalisatie tussen alle compressoren
- De compressor met het minste aantal draaiuren start als eerste
- De compressor met het meeste aantal draaiuren stopt als eerste
Best passend Hier zijn tenminste twee compressor van een andere grootte. De capaciteitsregelaar zal de compressoren zodanig schakelen dat de best mogelijke capaciteit wordt geproduceerd (kleinste capaci­teitsstap).
Compressorapplicatie = 1 frequentie geregelde compressor en enkele compressoren
De regelaar kan een 1 frequentie geregelde compressor regelen in combinatie met meerdere enkele compressoren van dezelfde of verschillende grootte.
Voorwaarden voor gebruik van deze compressorapplicatie:
• De frequentie geregelde compressor kan van een verschillende grootte zijn dan de opvolgende enkele compressoren
• Tot maximaal 11 enkele compressoren van dezelfde of verschil­lende capaciteit kan worden geregeld (afhankelijk van schakel­methode)
Deze compressorcombinatie kan op de volgende manieren scha­kelen:
• Sequentieel
• Cyclisch
• Best passend
Regeling van frequentie geregelde compressor Voor meer informatie over de algemene regeling van de frequen­tie geregelde compressor, zie de sectie 'Type compressorsets – compressorcombinaties' op pagina 77.
Cyclische regeling – voorbeeld Hier zijn de enkele compressoren van dezelfde grootte. De frequentie geregelde compressor start altijd als eerste en stopt als laatste. De enkele compressoren zullen worden in- en uitgeschakeld vol­gens het First in – First out (FIFO) principe zodat draaitijdegalisatie wordt verkregen tussen de compressoren. De frequentie geregelde compressor wordt gebruikt om de capa­citeitsgaten op te vullen tussen de enkele compressoren.
Voorbeeld:
Toenemende capaciteit:
- De frequentie geregelde compressor start zodra de gewenste
- Er is draaitijdegalisatie tussen compressor 1 en 2 (dezelfde grootte in voorbeeld)
- Er is draaitijdegalisatie tussen compressor 3 en 4 (dezelfde grootte in voorbeeld)
AK-PC 710 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 89
capaciteit overeenkomt met de startsnelheid
- De opvolgende enkele compressor met het minste aantal draaiuren zal starten zodra de frequentie geregelde compressor
op maximale snelheid draait (90Hz)
-Als een enkele compressor inschakelt, zal de frequentie gere­gelde compressor de snelheid verlagen tot 40Hz, overeenkom­stig met de capaciteit van een enkele compressor.
Afnemende capaciteit:
- De opvolgende enkele compressor met het meeste aantal draaiuren zal uitschakelen wanneer de frequentie geregelde compressor op minimale snelheid draait (30%)
- Als een enkele compressor uitschakelt, zal de frequentie ge­regelde compressor de snelheid verhogen tot 80Hz, overeen­komstig met de capaciteit van de enkele compressor.
- De frequentie geregelde compressor wordt als laatste uitge­schakeld als aan alle voorwaarden is voldaan.
Best passend – voorbeeld Hier moet tenminste twee van de enkele compressor van verschil­lende grootte zijn. De frequentie geregelde compressor start altijd als eerste en stopt als laatste. De capaciteitsregelaar zal de compressoren zodanig schakelen dat de best mogelijke capaciteit wordt geproduceerd (kleinste capaciteitsstap). De frequentie geregelde compressor wordt gebruikt om de capa­citeitsgaten op te vullen tussen de enkele compressoren.
Voorbeeld:
- De frequentie geregelde compressor wordt als laatste uitge­schakeld als aan alle voorwaarden is voldaan.
- Wanneer een enkele compressor wordt uitgeschakeld, zal de snelheid van de frequentie geregelde compressor worden verhoogd met capaciteit die overeenkomt met de capaciteit van de zojuist uitgeschakelde enkele compressor.
Toenemende capaciteit:
- De frequentie geregelde compressor start zodra de gewenste capaciteit overeenkomt met de startsnelheid
- De kleinste enkele compressor wordt ingeschakeld zodra de frequentie geregelde compressor op volle snelheid draait (90Hz)
- Zodra de frequentie geregelde compressor wederom de maximale snelheid heeft bereikt (90Hz), zal de kleinste enkele compressor (C2) worden uitgeschakeld en de grote enkele compressor worden ingeschakeld (C3).
- Zodra de frequentie geregelde compressor wederom de maximale snelheid heeft bereikt (90Hz), zal de kleinste enkele compressor (C3) weer worden ingeschakeld.
- Wanneer een enkele compressor wordt ingeschakeld, zal de snelheid van de frequentie geregelde compressor worden verlaagd met capaciteit die overeenkomt met de capaciteit van de zojuist ingeschakelde enkele compressor.
Afnemende capaciteit:
- De kleine enkele compressor wordt uitgeschakeld wanneer de frequentie geregelde compressor de minimale snelheid heeft bereikt (30Hz).
- Wanneer de frequentie geregelde compressor wederom de minimale snelheid heeft bereikt (30Hz), zal de kleinste enkele compressor (C2) uitschakelen.
- Wanneer de frequentie geregelde compressor wederom de minimale snelheid heeft bereikt (30Hz), zal de grote enkele compressor (C3) uitschakelen en de kleine enkele compressor (C2) weer inschakelen.
- Wanneer de frequentie geregelde compressor wederom de minimale snelheid heeft bereikt (30Hz), zal de kleine enkele compressor (C2) weer uitschakelen.
90 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 AK-PC 710
Aandachtspunten bij installatie
Beschadiging, onjuiste montage of de condities ter plaatse, kunnen defecten veroorzaken in het regelsysteem en uiteindelijk leiden tot beschadiging van de installatie.
Iedere mogelijke beveiliging is in onze producten ingebouwd om dit te voorkomen, maar bijvoorbeeld door verkeerde installatie kunnen alsnog problemen ontstaan.
Danfoss aanvaardt geen aansprakelijkheid voor producten of installatiecomponenten, die beschadigd zijn door bovengenoemde defecten. Het is de verantwoordelijkheid van de installateur om de installatie grondig te controleren om alle nodige veiligheden in te passen.
Vooral het “geforceerd sluiten” signaal naar de regelaars in het geval dat de compressoren stoppen en de montage van “slokkenvangers” in de zuigleiding verdienen extra aandacht.
Uw lokale Danfoss agent is altijd bereid om advies te geven.
AK-PC 710 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 91
Danfoss can accept no responsibility for possible errors in catalogues, brochures and other printed material. Danfoss reserves the right to alter its products without notice. This also applies to products already on order provided that such alternations can be made without subsequential changes being necessary in specications already agreed. All trademarks in this material are property of the respecitve companies. Danfoss and Danfoss logotype are trademarks of Danfoss A/S. All rights reserved.
92 Capaciteitsregeling RS8FT510 © Danfoss 08-2015 AK-PC 710
ADAP-KOOL®
Loading...