Danfoss AK-LM 350 User guide [nl]

Design Guide
Bewaking en registratie unit met COP-berekening
AK-LM 350
ADAP-KOOL® Refrigeration control systems
Inhoud
1. Introductie ...............................................................................3
2. Het ontwerpen van een regelaar ............................................7
Data voor alle modules .........................................................................10
Regelaar .............................................................................................. 12
Uitbreidingsmodule AK-XM 101A .............................................14
Uitbreidingsmodule AK-XM 102A / AK-XM 102B .................16
Uitbreidingsmodule ...................................................................... 18
AK-XM 204A / AK-XM 204B .......................................................... 18
Uitbreidingsmodule AK-XM 205A / AK-XM 205B .................20
Uitbreidingsmodule AK-XM 107A .............................................22
Uitbreidingsmodule AK-OB 101A .............................................24
Transformatormodule AK-PS 075 / 150 ................................... 25
Communicatie module AK-CM 102 ..........................................26
Voor het ontwerp....................................................................................28
Functie ................................................................................................28
Aansluitingen ................................................................................... 29
Beperkingen......................................................................................29
Ontwerp van een bewakingsunit ..................................................... 30
Procedure: ..........................................................................................30
Schema ............................................................................................... 30
Bewakingsunit ..................................................................................31
Aansluitingen ................................................................................... 32
Ontwerptabel ................................................................................... 33
Lengte .................................................................................................34
Modules koppelen .......................................................................... 34
Bepalen van aansluitplaats .......................................................... 35
Aansluitschema ...............................................................................36
Voedingsspanning ..........................................................................37
Bestellen .....................................................................................................38
3. Montage en bedrading .........................................................39
Montage ..................................................................................................... 40
Plaatsen van een I/O module op basismodule ..................... 40
Bedrading .................................................................................................. 41
4. Conguratie en bediening ....................................................43
Conguratie ..............................................................................................45
Aansluiten PC ...................................................................................45
Authorisatie ....................................................................................... 46
Systeeminstelling ............................................................................48
Instellen type installatie ................................................................49
Energiemeters ..................................................................................50
Thermostaten functie .................................................................... 51
Pressostaten functie .......................................................................51
Spanningsregelingen .................................................................... 52
Digitale alarmen .............................................................................. 52
COP conguratie .............................................................................53
Conguratie in- en uitgangen ....................................................54
Instellen alarmprioriteiten ........................................................... 56
Controleren instellingen ......................................................................58
Sluiten conguratie ........................................................................61
Controleren conguratie ..............................................................62
Controleren aansluitingen ...........................................................63
Installatie in netwerk ............................................................................. 64
Eerste opstart ........................................................................................... 65
Controleer alarmen ........................................................................65
Start regeling .................................................................................... 66
Instellen registraties .......................................................................67
5. Regelfuncties .........................................................................69
Bewakingsfuncties ................................................................................. 70
Overig .........................................................................................................73
Alarmteksten ............................................................................................75
6. Appendix, COP signals ..........................................................76
CO2 Booster .............................................................................................. 76
CO2 Booster HR ....................................................................................... 76
CO2 Booster HR Brine ............................................................................ 76
Cascade ......................................................................................................77
Eentraps .....................................................................................................77
2 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 AK-LM 350
Toepassing
1. Introductie
De AK-LM 350 is een complete bewaking en registratie unit met regelfuncties via relaisuitgangen. De unit kan gebruikt worden voor het detecteren van temperaturen, drukken, spanningssig­nalen en aan/uit functies en andere signalen in en om koelinstal­laties. COP-berekening kan worden uitgevoerd bij de volgende systemen:
• CO2-booster
• CO2-booster met warmteterugwinning
• CO2-booster met warmteterugwinning en brine
• Cascade-installatie
• Eentraps De unit is uitgerust met LON communicatie en kan worden be­diend via een PC.
Functies
Temperatuur
• Temperatuurdetectie
• Temperatuurbewaking met alarmfunctie
• Verlenging van alarmvertraging wanneer ontdooisignaal (DI) wordt ontvangen
• Onderbreking van alarmbewaking wanneer schakelsignaal (DI) wordt ontvangen
• Temperatuurregeling met relaisfunctie
Voor de COP-berekening is een signaal van 0-10 V vereist dat aan­geeft hoeveel van de compressorcapaciteit aangesloten is. Dit signaal kan worden opgehaald uit de compressorregelaar, als die van een van de volgende typen is: AK-PC 772, AK-PC 781, versie 4 of nieuwer (versie 4 = januari 2013) AK-PC 783.
Druk
• Drukdetectie
• Drukbewaking met alarmfunctie
• Drukregeling met relaisfunctie
Spanningen 0-10 V
• Spanningsdetectie
• Spanningsbewaking met alarmfunctie
• Spanningsbewaking met relaisfunctie
Aan/uit signalen
• Detectie van schakelsignalen
• Alarmfunctie met vertraging + relaisfunctie
• Schakelsignaal kan geïnverteerd worden
• Urenteller van Aan tijd
• Teller aantal schakelingen
Pulssignalen
• Registratie van elektriciteit, water, gas, etc.
• Energie uitlezing
• Energie uitlezing binnen een ingestelde synchronisatieperiode
• Energie uitlezing in een periode tussen synchronisatiepulsen
• Ontvangen synchronisatiesignaal
COP-berekening
• COP voor MT en LT
• ETAis voor MT en LT
• Koelvermogen voor MT en LT
• Warmteterugwinning
• Warmteverlies
• COPS voor het hele systeem
40
20
20
20
8
Dezelfde meetwaarde kan door een aantal verschil­lende functies worden gebruikt.
Tot 120 ingangen en uitgangen zijn toegestaan.
Alarmrelais
• Twee alarmrelais die schakelen bij verschillende alarmprioriteiten
Datacommunicatie
• Communicatie met System Manager en Gateway
• Bewaking en ophalen data
• Aangepaste alarmteksten
AK-LM 350 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 3
Principe
Het grote voordeel van deze serie regelaars is dat ze bij uitbrei­ding van de koelinstallatie eveneens kunnen worden uitgebreid. Het is ontworpen om koelinstallaties te regelen, maar niet voor één specieke toepassing - variatie wordt bereikt door de verschil­lende software en de manier waarop de aansluitingen gedeni­eerd kunnen worden. Voor iedere regeling wordt hetzelfde type modules gebruikt, maar de compositie kan indien gewenst worden veranderd. Met deze modules (bouwstenen) is het mogelijk om een grote verschei­denheid aan regelingen te creëren, maar het is de taak van de installateur om de regeling aan de gestelde wensen aan te passen. Deze instructies zijn gemaakt om de weg te vinden door alle open vragen zodat de regeling gedenieerd kan worden en de aanslui­tingen gemaakt.
Regelaar
Bovenste deel
Voordelen
• De regelaar kan met de installatie ‘meegroeien’
• De software kan voor één of meer regelingen worden ingesteld
• Verscheidene regelingen met dezelfde componenten
• ‘Uitbreidingsvriendelijk’ als de systeemeisen veranderd moeten worden
• Flexibel concept
- Regelaars hebben dezelfde constructie
- Één principe - veel regelmogelijkheden
- Modules worden geselecteerd naar behoefte
- Dezelfde modules zijn overal toepasbaar
Uitbreidingsmodule
Onderste deel
De regelaarmodule is de ‘hoeksteen’ van de regeling. De module heeft in- en uitgangen die kleine systemen kunnen regelen.
• Het onderste deel, en dus de klemmen, zijn hetzelfde voor alle regelaartypes
• Het bovenste deel is de intelligentie met software. Dit deel zal variëren voor ieder regelaartype, maar wordt altijd met het onderste deel meegeleverd.
• Op het bovenste deel zit ook de aansluiting voor de datacommunicatie en de adresschakelaars.
Voorbeelden
Regeling met weinig aansluitingen kan plaatsvinden met de regelaarmodule alleen
Als het systeem groeit en meer functies nodig zijn, kan de regeling worden uitgebreid. Met extra modules kunnen meer signalen worden ontvangen en/of meer relais geschakeld worden. Hoeveel en welke modules wordt bepaald door de toepassing.
Als er veel aansluitingen nodig zijn, moeten er meer modules geplaatst worden
4 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 AK-LM 350
Rechtstreekse aansluiting
Instelling en bediening van een AK regelaar gebeurd via de ‘AK­Service Tool’ software.
Het programma wordt geïnstalleerd op een PC en de instelling en bediening van de diverse functies worden uitgevoerd via de menuschermen van de regelaar.
Menuschermen
De menuschermen zijn dynamisch d.w.z. dat een instelling in het ene menu resulteert in andere instelmogelijkheden in een ander menu.
Een simpele koeltoepassing met weinig aansluitingen resulteert in een set-up met weinig instellingen, terwijl een zelfde toepassing met veel aansluitingen resulteert in een set-up met veel instel­lingen. Vanuit het ‘overzichtscherm’ is toegang te krijgen tot de menu’s voor de regeling. Aan de onderkant van het scherm is toegang te krijgen tot een aantal algemene functies zoals, ‘overzicht’, ‘ handbediening’, ‘regis­traties’, ‘alarmen’ en ‘service’ (conguratie).
Netwerk
De regelaar kan opgenomen worden in een netwerk samen met andere regelaars van het ADAP-KOOL® systeem. Een gateway type AKA 245 of een System Manager type AK-SM 350, AK-SM 720 of AK-SC 355 kan worden gebruikt als systeemu­nit. Na de conguratie kan de bediening op afstand gedaan worden met de Danfoss AKM software.
Gebruikers
De regelaar bevat standaard een aantal talen welke door een gebruiker geselecteerd en gebruikt kunnen worden. Als er meer gebruikers zijn, kunnen zij ieder indien nodig een eigen taal selecteren. Aan iedere gebruiker moet een gebruikersproel worden toegewezen welke of volledige of beperkte toegang tot de bediening geeft.
AK-LM 350 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 5
LED’s
Een aantal LED’s maakt het mogelijk om de signalen te volgen die verstuurd en ontvangen worden door de regelaar.
Registratie
Met de registratiefunctie kan de meting geselecteerd worden die getoond moet worden. De verzamelde waarden kunnen uitgeprint of geëxporteerd wor­den. Geëxporteerde bestanden kunnen in Excel weer ge-opend en gelezen worden of geïmporteerd worden in AKM. (De registratiefunctie is alleen beschikbaar via AK-ST 500.)
Een registratie zal normaal in de systeemunit aangemaakt moeten worden. De systeemunit heeft een groter geheugen en kan meer data bevatten.
In een service- of probleemsituatie kunnen de metingen getoond worden door middel van de trendfunctie. De metingen kunnen rechtstreeks gemaakt en bekeken worden.
Power
Comm
DO1 Status
DO2 Service Tool
DO3 LON
DO4 I/O Extension
DO5 Alarm
DO6
DO7
DO8 Service Pin
Knippert langzaam = OK Knippert snel = antwoord van gateway Continue aan = fout Continue uit = fout
Knippert = actief alarm / niet opgeheven Continue aan = actief alarm/ opgeheven
Alarm
Het alarmscherm geeft een overzicht van alle actieve alarmen. Om te bevestigen dat het alarm is gezien kan het vakje bij het desbe­treende alarm worden aangevinkt. Door op het bewuste alarm te klikken, zal een nieuw scherm ver­schijnen met gedetailleerde informatie over het alarm.
Een zelfde scherm is beschikbaar waar de alarmhistorie bekeken kan worden.
6 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 AK-LM 350
2. Het ontwerpen van een regelaar
Deze sectie beschrijft hoe een regelaar ontworpen moet worden.
De AK regelaars zijn gebaseerd op een uniform aansluitplatform waarbij de verschillen tussen de diverse installaties wordt bepaald door de gebruikte intelligentie (bovenste deel) met een specieke software en door de benodigde in- en uitgangssignalen. Bij een toepassing met weinig aansluitingen, zal de regelaarmodule (boven- en onderdeel) waarschijnlijk voldoende zijn. Bij een toepassing met veel aansluitingen zal het nodig zijn om de regelaarmodule te gebruiken samen met één of meer uitbreidingsmodules.
Dit deel geeft een overzicht van de mogelijke aansluitingen en assisteert bij de selectie van de benodigde modules naar aanleiding van de toepassing.
AK-LM 350 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 7
Overzicht uitbreidingsmodules
• Regelaarmodule – voor standaard applicaties.
• Uitbreidingsmodules - zodra de installatie complexer wordt en er extra in- en uitgangen nodig zijn, kunnen uitbreidingsmodules op de regelaar worden aangesloten. Een schuifverbinding aan de zijkant van de regelaar zorgt voor de voeding en voor data­communicatie tussen de modules.
• Bovenste deel Het bovenste deel van de regelaar bevat de ‘intelligentie’. Dit is het deel waar de regeling is gedenieerd en waarop de datacommunicatie is aangesloten.
• In- en uitgangen Er zijn verschillende typen in- en uitgangen. Een type kan, bijvoorbeeld, signalen ontvangen van sensoren en contacten, een ander ontvangt bijvoorbeeld een spanningssignaal terwijl een derde mogelijk uitgangen met relais zijn. Alle verschillende typen staan in het overzicht op de volgende pagina.
Uitbreidingsmodule met extra analoge ingangen
• Aansluitingen Als een installatie wordt ontworpen, ontstaat behoefte aan een bepaald aantal aansluitingen. Deze aansluitingen worden dan gemaakt op de regelaar of op de uitbreidingsmodule(s). Het enige waar goed op gelet moet worden is dat de verschillende types niet verwisseld worden (het signaal van een analoge ingang moet niet aangesloten worden op een digitale ingang).
• Deniëren van de aansluitingen De regelaar moet weten waar de verschillende in- en uitgangen worden aangesloten. Dit gebeurd tijdens een latere conguratie waarbij iedere aansluiting wordt gedenieerd op basis van de volgende gegevens:
- op welke module
- op welke klemmen
- wat is er aangesloten (bijv. drukopnemer / type / drukbereik)
Uitbreidingsmodule met extra relaisuitgangen en extra analoge ingangen.
Regelaar met analoge ingangen en relaisuitgangen
Bovenste deel
De module met extra relaisuitgangen is ook verkrijgbaar met schakelaartjes waarmee de relais handmatig geschakeld kunnen worden.
8 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 AK-LM 350
1. Regelaar
Type Functie Toepassing
AK-LM 350 Bewaking- en registratie-unit met COP-berekening
Bewaken van temperaturen, drukken, spannin­gen etc.
2. Uitbreidingsmodules en overzicht van in-en uitgangen
Type Analoge
ingangen
Voor sensoren, drukopnemers etc.
Regelaar 11 4 4 - - - -
Uitbreidingsmodules
AK-XM 101A 8
AK-XM 102A 8
AK-XM 102B 8
AK-XM 204A 8
AK-XM 204B 8 x
AK-XM 205A 8 8
AK-XM 205B 8 8 x
AK-XM107A 4 (8)
Aan/uitgangen Aan/uit voeding
Relais (SPDT)
Solid State Laag voltage
(DI signaal)
(max. 80 V)
Hoog voltage (max. 260 V)
Pulsteller Laag voltage (max 30 V)
Module met schakelaars
Voor handbe­diening van uitgangen
3. AK bediening en accessoires
Type Functie Toepassing
Bediening
AK-ST 500 Software voor bediening AK regelaars AK bediening
- Kabel tussen PC en AK regelaar AK - Com port
- Kabel tussen nulmodemkabel en AK regelaar AK - RS 232
- Kabel tussen PC en AK regelaar AK - USB
Accessoires Transformer module 230 V / 115 V to 24 V
AK-PS 075 18 VA, 24 V d.c.
AK-PS 150 36 VA, 24 V d.c.
Accessoires
AK-OB 101A Real Time Clock met batterij back-up Aan te sluiten op een AK regelaar
Accessoires Communicatiemodules voor regelaars als de modules niet ononderbroken aaneengeschakeld kunnen worden
AK-CM 102 Communicatie module Datacommunicatie voor externe uitbreiding modules
Real Time Clock voor stand-alone regelaars die een klokfunctie nodig hebben, maar dus niet zijn aangesloten op een gate­way.
Voeding voor regelaar
Op de volgende pagina's kunt u specieke data van alle modules vinden.
AK-LM 350 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 9
Data voor alle modules
Voedingsspanning 24 V d.c./a.c. +/- 20%
Stroomopname AK-__ (regelaar) 8 VA
AK-XM 101, 102, 107 2 VA
AK-XM 204, 205 5 VA
Analoge ingangen Pt 1000 ohm /0°C Resolutie: 0,1°C
Nauwkeurigheid: +/- 0,5°
Drukopnemer type AKS 32R / AKS 2050 / AKS 32 (1-5 V)
Andere drukopnemer: Ratiometrisch signaal Min. en max. druk moet worden ingesteld Min. en max. spanning moet worden ingesteld
Spanningssignaal 0-10 V
Contactfunctie (aan/uit) Aan op R < 20 ohm
Aan/uit spanningsingang Lage spanning
0 / 80 V a.c./d.c.
Hoge spanning 0 / 260 V a.c.
Relais uitgangen SPDT
Solid state uitgangen Kan gebruikt worden voor apparaten die
AC-1 (ohms) 4 A
AC-15 (inductief) 3 A
U Min. 24 V
vaak in en uit geschakeld worden bijv: randverwarming, ventilatoren en AKV klep
Resolutie: 1 mV Nauwkeurigheid: +/- 10 mV Max. 5 drukopnemers op één module
Uit op R > 2K ohm (goudgecoate contacten niet nodig)
Uit: U < 2 V Aan: U > 10 V
Uit: U < 24 V Aan: U > 80 V
Max. 230 V Lage en hoge spanning mogen niet op dezelfde groep uitgangen worden aangesloten.
Max. 240 V a.c. , Min. 48 V a.c. Max. 0,5 A Lekstroom < 1 mA Max. 1 AKV
Omgevingstemperatuur Tijdens transport -40 tot 70°C
Tijdens bedrijf -20 tot 55°C ,
0 tot 95% RH (geen condensvorming) Geen schokken /vibraties
Behuizing Materiaal PC / ABS
Dichtheid IP10 , VBG 4
Montage Panel-wand- of DIN-rail montage
Gewicht inclusief klemmen Modules 100 / 200 / regelaar serie 200 g / 500 g / 600 g
Goedkeuringen EU laagspanningseisen en EMC eisen
komen overeen met
UL 873,
Bovenstaande data geldt voor alle AK modules. Specieke data wordt vermeld bij de desbetreende module.
LVD getest volgens EN 60730 EMC getest Immuniteit volgens EN 61000-6-2 Emissie volgens EN 61000-6-3
UL le number: E166834 voor XM modules UL le number: E31024 voor LM modules
10 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 AK-LM 350
Afmetingen
De lengte van een module is 72 mm. Modules van de 100 serie bestaan uit 1 module Modules van de 200 serie bestaan uit 2 modules Regelaars bestaan uit 3 modules De lengte van een compleet geheel = n x 72 + 8
AK-LM 350 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 11
Regelaar
Functie
Er zijn verschillende regelaars in de 'AK2' serie. De functionaliteit wordt bepaald door de geprogrammeerde software. Qua uiterlijk zijn alle regelaars identiek - ze hebben allemaal dezelfde aansluitmogelijkheden: 11 analoge ingangen voor sensoren, drukopnemers, spanningssignalen en contactsignalen. 8 digitale uitgangen, t.w. 4 solid state uitgangen en 4 relais uitgangen.
Voedingsspanning
24 V a.c. of d.c. aan te sluiten op de regelaar. De 24 V mag niet doorgelust worden naar andere regelaars, omdat de voeding niet galvanisch is gescheiden van in- en uitgangen. Met andere woorden, voor iedere regelaar moet een aparte transformator worden gebruikt. Klasse 2 is vereist. De aarde mag niet worden aangesloten. De voedingsspanning voor de uitbreidingsmodules wordt doorgegeven door de schuifverbinding aan de rechterkant van de regelaar. De grootte van de transformator wordt bepaald door het vermogen van het totaal aantal modules.
PIN
De voedingsspanning voor een drukopnemer kan komen van de 5 V uitgang of van de 12 V uitgang.
Datacommunicatie
Als de regelaar deel uitmaakt van een netwerk, vindt de communicatie plaats via de LON aansluiting, welke volgens de specicaties moet worden aangesloten.
Adres instellen Wanneer de regelaar is aangesloten op een gateway type 245, kunnen de adressen 1 tot en met 119 worden ingesteld. Als het een systemmanager is, dan 1-200.
Service PIN Wanneer de regelaar is verbonden met een gateway via de datacommunicatie, moet de gateway weten dat de regelaar in het netwerk is opgenomen. Dit wordt gedaan door de ‘PIN’ toets in te drukken. De LED ‘Status’ zal gaan knipperen zodra de gateway de regelaar accepteert.
Bediening
De conguratie van de regelaar wordt gedaan vanuit het software programma ‘Service Tool’. Het programma moet geïnstalleerd worden op een PC en de PC wordt op het netwerk aangesloten door middel van de netwerkplug aan de voorkant van de regelaar.
LED’s
Er zijn twee rijen met LED’s, deze betekenen het volgende: Linker rij:
• Spanning op de regelaar
• Communicatie actief met onderste PC board (rood = fout)
• Status van uitgangen DO1 tot DO8
Rechter rij:
• Software status (knippert langzaam = OK)
• Communicatie met Service Tool
• Communicatie via LON
• Communicatie met AK-CM 102
• Alarm als LED knippert
- 2 LED’s niet gebruikt
• ‘Service Pin’ is geactiveerd
Adres
Houdt een veilige afstand!
Lage en hoge voltage mogen niet op dezelfde groep uitgangen worden aangesloten
Power
Comm
DO1 Status
DO2 Service Tool
DO3 LON
DO4 I/O Extension
DO5 Alarm
DO6
DO7
DO8 Service Pin
Knippert langzaam = OK Knippert snel = antwoord van gateway Continue aan = fout Continue uit = fout
Knippert = actief alarm / niet opgeheven Continue aan = actief alarm/ opgeheven
Een kleine module (option board) kan worden geplaatst op de ‘bodem’ van de regelaar. Deze module wordt later in dit document beschreven.
12 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 AK-LM 350
Punt
Point 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
Type AI1 AI2 AI3 AI4 AI5 AI6 AI7 AI8 AI9 AI10 AI11
Klem 15: 12 V Klem 16: 5 V
Klem 27: 12 V Klem 28: 5 V
Analoge ingangen on 1 - 11
Solid state uitgan­gen op 12 - 15
Relais of AKV spoel bijv. 230 V a.c.
24 en 25 worden niet gebruikt in de AK-LM 350
Signaal Signaal
type
S
Pt 1000 ohm/0°C
S...
Pt 1000
P
AKS 32R AKS 2050
AKS 32
3: Bruin
2: Blauw
1: Zwart
3: Bruin
2: Zwart
1: Rood
P...
AKS 32R AKS 2050
-1 - xx bar
AKS 32
-1 - zz bar
U
Span­nins-
0 - 5 V
0 - 10 V ingang ...
On/O
Actief op:
Dicht
/
Open
DO Actief op:
Aan
AKV
/
Uit
Punt 12 13 14 15 16 17 18 19
Type DO1 DO2 DO3 DO4 DO5 DO6 DO7 DO8
Signaal Module Punt
1 (AI 1) 1 - 2
2 (AI 2) 3 - 4
3 (AI 3) 5 - 6
4 (AI 4) 7 - 8
5 (AI 5) 9 - 10
6 (AI 6) 11 - 12
7 (AI 7) 13 - 14
8 (AI 8) 19 - 20
9 (AI 9) 21 - 22
10 (AI 10) 23 - 24
1
11 (AI 11) 25 - 26
12 (DO 1) 31 - 32
13 (DO 2) 33 - 34
14 (DO 3) 35 - 36
15 (DO 4) 37 - 38
16 (DO 5) 39 - 40 - 41
17 (DO6) 42 -43 - 44
18 (DO7) 45 - 46- 47
19 (DO8) 48 - 49 -50
Klem 17, 18, 29, 30: (afscherming)
Relais uitgangen 16 - 19
Klem
Signaal type /
Actief op
AK-LM 350 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 13
Uitbreidingsmodule AK-XM 101A
Functie
De module bevat 8 analoge ingangen voor sensoren, drukopnemers, spanningssignalen en contactsignalen.
Voedingsspanning
De voedingsspanning naar de module wordt doorgegeven door de vorige regelaar uit de rij.
De voedingsspanning voor een drukopnemer kan komen van de 5 V uitgang of van de 12 V uitgang.
LED’s
Alleen de bovenste twee LED’s worden gebruikt. Deze geven het volgende aan:
• Spanning op de module
• Communicatie met de regelaar is actief (rood = fout)
14 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 AK-LM 350
Punt
Punt 1 2 3 4
Type AI1 AI2 AI3 AI4
Klem 9: 12 V Klem 10: 5 V
Aan de "bovenkant’ is de signaalingang de linker van de twee aansluitklemmen
Aan de ‘onderkant’ is de signaalingang de rechter van de twee aansluit­klemmen.
S
Pt 1000 ohm/0°C
P
AKS 32R AKS 2050
AKS 32
3: Bruin
2: Blauw
1: Zwart
3: Bruin
2: Zwart
1: Rood
Signaal Signaal
type
S...
Pt 1000
AKS 32R
AKS 2050 P...
-1 - xx bar
AKS 32
-1 - zz bar
Klem 15: 5 V Klem 16: 12 V
Klem
11, 12, 13, 14:
(afscherming)
Point 5 6 7 8
Type AI5 AI6 AI7 AI8
U
On/O
V...
Dag/ Nacht Deur Ont­dooing
0 - 5 V
0 - 10 V
Actief op
Dicht
/
Open
Signaal Module Punt
1 (AI 1) 1 - 2
2 (AI 2) 3 - 4
3 (AI 3) 5 - 6
4 (AI 4) 7 - 8
5 (AI 5) 17 - 18
6 (AI 6) 19 - 20
7 (AI 7) 21 - 22
8 (AI 8) 23 - 24
Klem
Signaal type /
Actief op
AK-LM 350 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 15
Uitbreidingsmodule AK-XM 102A / AK-XM 102B
Functie
De module bevat 8 ingangen voor aan/uit spanningssignalen. (max. 24 V)
Signaal
AK-XM 102A is voor laag voltage signalen. AK-XM 102B is voor hoog voltage signalen.
Voedingsspanning
De voedingsspanning naar de module wordt doorgegeven door de vorige regelaar uit de rij.
LED’s
Deze geven het volgende aan:
• Spanning op de regelaar
• Communicatie met de regelaar is actief (rood = fout)
• Status van de individuele ingangen 1 tot en met 8 (als LED aan = spanning)
AK-XM 102A
Max. 24 V
On/O: On: DI > 10 V a.c. O: DI < 2 V a.c.
AK-XM 102B
Max. 230 V
On/O: On: DI > 80 V a.c. O: DI < 24 V a.c.
16 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 AK-LM 350
Punt
DI
Punt 1 2 3 4
Type DI1 DI2 DI3 DI4
Punt 5 6 7 8
Type DI5 DI6 DI7 DI8
Signaal Actief op
AK-XM 102A: Max. 24 V AK-XM 102B: Max. 230 V
Dag/ Nacht
Deur
Ont­dooing
Gesloten
(spanning)
/
Open
(geen
spanning)
Signaal Module Punt Klem Actief op
1 (DI 1) 1 - 2
2 (DI 2) 3 - 4
3 (DI 3) 5 - 6
4 (DI 4) 7 - 8
5 (DI 5) 9 - 10
6 (DI 6) 11 - 12
7 (DI 7) 13 - 14
8 (DI 8) 15 - 16
AK-LM 350 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 17
Uitbreidingsmodule AK-XM 204A / AK-XM 204B
Functie
De module bevat 8 relaisuitgangen.
Voedingsspanning
De voedingsspanning naar de module wordt doorgegeven door de vorige regelaar uit de rij.
AK-XM 204B alleen Handbediening van relais
8 schakelaars maken het mogelijk om de diverse uitgangen handmatig te bedienen naar de positie ‘OFF’ en ‘ON’. In de stand ‘Auto’ zal de regelaar de regeling voor zijn rekening nemen.
LED’s
Er zijn twee rijen met LED’s. Deze geven het volgende aan: Linker rij:
• Spanning op de regelaar
• Communicatie actief met onderste PC board (rood = fout)
• Status van uitgangen DO1 tot en met DO8
Rechter rij:
• Handbediening van relais ON = handbediening OFF = geen handbediening
AK-XM 204A AK-XM 204B
Zekeringen
Onder het bovenste deel van de module bevindt zich een zekering voor iedere uitgang.
Max. 230 V
AC-1: max. 4 A (ohms) AC-15: max. 3 A (Inductief)
AK-XM 204B Handbediening van relais
Houdt een veilige afstand!
Lage en hoge voltage mogen niet op dezelfde groep uitgangen worden aangesloten
18 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 AK-LM 350
Punt
DO
Signaal Actief op
Vent. Alarm Licht Randver­warming Ontdooi­ing Rolgor­dijnen Kleppen Compres­sor
Aan
/
Uit
Punt 1 2 3 4 5 6 7 8
Type DO1 DO2 DO3 DO4 DO5 DO6 DO7 DO8
Signaal Module Punt Klem Actief op
1 (DO 1) 25 - 26 - 27
2 (DO 2) 28 - 29 - 30
3 (DO 3) 31 - 32 - 33
4 (DO 4) 34 - 35 -36
5 (DO 5) 37 - 38 - 39
6 (DO 6) 40 - 41 - 42
7 (DO 7) 43 - 44 - 45
8 (DO 8) 46 - 47 - 48
AK-LM 350 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 19
Uitbreidingsmodule AK-XM 205A / AK-XM 205B
Functie
De module bevat: 8 analoge ingangen voor sensoren, drukopnemers,
spanningssignalen en contactsignalen
8 relaisuitgangen
Voedingsspanning
De voedingsspanning naar de module wordt doorgegeven door de vorige regelaar uit de rij.
AK-XM 205B alleen Handbediening van relais
8 schakelaars maken het mogelijk om de diverse uitgangen handmatig te bedienen naar de positie ‘OFF’ en ‘ON’. In de stand ‘Auto’ zal de regelaar de regeling voor zijn rekening nemen
LED’s
Er zijn twee rijen met LED’s. Deze geven het volgende aan: Linker rij:
• Spanning op de regelaar
• Communicatie actief met onderste PC board (rood = fout)
• Status van uitgangen DO1 tot en met DO8
Rechter rij:
• Handbediening van relais ON = handbediening OFF = geen handbediening
AK-XM 205A AK-XM 205B
max. 10 V
Zekeringen
Onder het bovenste deel van de module bevindt zich een zekering voor iedere uitgang.
Max. 230 V
AC-1: max. 4 A (ohms) AC-15: max. 3 A (Inductief)
AK-XM 205B Handbediening van relais
Houdt een veilige afstand!
Lage en hoge voltage mogen niet op dezelfde groep uitgangen worden aangesloten
20 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 AK-LM 350
Punt
S
Pt 1000 ohm/0°C
Signaal Signaal
type
Pt 1000
S...
Punt 1 2 3 4 5 6 7 8
Type AI1 AI2 AI3 AI4 AI5 AI6 AI7 AI8
Klem 9: 12 V Klem 10: 5 V
Klem 21: 12 V Klem 22: 5 V
Klem 11, 12, 23, 24 :
(Afscherming)
Punt 9 10 11 12 13 14 15 16
Type DO1 DO2 DO3 DO4 DO5 DO6 DO7 DO8
P
AKS 32R AKS 2050
3: Bruin
2: Blauw
1: Zwart
P...
AKS 32
3: Bruin
2: Zwart
1: Rood
U
V...
On/O
Dag/ Nacht Deur Ont­dooing
DO Vent.
Alarm Licht Randver­warming Ontdooi­ing Rolgor­dijen Kleppen Compres­sor
AKS 32R AKS 2050
-1 - xx bar
AKS 32
-1 - zz bar
0 - 5 V 0 - 10 V
Actief op:
Gesloten
/
Open
Actief op:
Aan
/
Uit
Signaal Module Punt
1 (AI 1) 1 - 2
2 (AI 2) 3 - 4
3 (AI 3) 5 - 6
4 (AI 4) 7 - 8
5 (AI 5) 13 - 14
6 (AI 6) 15 - 16
7 (AI 7) 17 - 18
8 (AI 8) 19 -20
9 (DO 1) 25 - 26 - 27
10 (DO 2) 28 - 29 - 30
11 (DO 3) 31 - 32 - 33
12 (DO 4) 34 - 35 - 36
13 (DO 5) 37 - 38 - 39
14 (DO6) 40 - 41 - 42
15 (DO7) 43 - 44 - 45
16 (DO8) 46 - 47 - 48
Klem
Signaal type /
Actief op
AK-LM 350 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 21
Uitbreidingsmodule AK-XM 107A
Functie
De module bevat 8 ingangen voor het ontvangen van pulsen. De AK-LM 350 kan 8 pulssignalen detecteren. Als een alternatief kunnen de ingangen worden gebruikt om een synchronisatiesignaal of een aan/uit signaal te ontvangen (DI functie).
Voedingsspanning
De voedingsspanning naar de module wordt doorgegeven door de vorige regelaar uit de rij.
LED’s
Deze geven het volgende aan:
• Spanning op de regelaar
• Communicatie met de regelaar is actief (rood = fout)
(Er is geen LED indicatie voor de individuele signaalingangen)
Signaal
Het signaal moet voldoen aan DIN 43864. Schakeltijd moet minder dan 5 ms zijn. Aan en uit tijden moeten meer dan 30 ms zijn.
22 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 AK-LM 350
Punt
Punt 1 2 3 4
Type CI1 CI2 CI3 CI4
Punt 5 6 7 8
Type CI5 CI6 CI7 CI8
Signaal Signaal
type
CI
Puls - - -
Signaal Module Punt
Klem
Signaal type /
Actief op
1 (CI 1) 1 - 2 - - ­2 (CI 2) 3 - 4 - - ­3 (CI 3) 5 - 6 - - ­4 (CI 4) 7 - 8 - - ­5 (CI 5) 9 - 10 - - ­6 (CI 6) 11 - 12 - - ­7 (CI 7) 13 - 14 - - ­8 (CI 8) 15 - 16 - - -
AK-LM 350 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 23
Uitbreidingsmodule AK-OB 101A
Functie
De module is een klok module met batterij back-up.
De module kan worden gebruikt voor regelaars welke niet zijn opgenomen in een datacommunicatiesysteem samen met andere regelaars. De module wordt gebruikt als de regelaar een batterij back-up nodig heeft voor:
• Klokfunctie
• Vaste tijden voor dag/nachtregeling
• Vaste ontdooitijden
• Vasthouden van alarmregistratie in geval van spanningsuitval
• Vasthouden van temperatuurregistratie in geval van spanningsuitval
Plaatsing
De module wordt geleverd met plugconnectie
Punt
De module wordt geplaatst op het PC board in het bovenste deel.
Levensduur batterij
De levensduur van de batterij is enige jaren, ook als er regelmatig spanningsuitval is. Zodra de batterij vervangen moet worden, zal een alarm gegenereerd worden. Na dit alarm kan de batterij nog een aantal maanden werken.
24 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 AK-LM 350
Transformatormodule AK-PS 075 / 150
Functie
24 V voeding voor regelaar
Voedingsspanning
230 V a.c of 115 V a.c. (van 100 V a.c. naar 240 V a.c.)
Plaatsing
Op DIN-rail
Data
Type Uitgangsspanning Uitgangsstroom Verbruik
AK-PS 075 24 V d.c. 0.75 A 18 VA
AK-PS 150 24 V d.c.
(verstelbaar)
1.5 A 36 VA
Afmetingen
Type Hoogte Breedte
AK-PS 075 90 mm 36 mm
AK-PS 150 90 mm 54 mm
Voeding naar regelaar
Aansluiting
AK-PS 075
AK-PS 150
AK-LM 350 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 25
Communicatie module AK-CM 102
Functie
De module is een nieuwe communicatiemodule, waardoor de rij uitbreidingsmodules kan worden onderbroken. De module communiceert met de regelaar via datacommunicatie en stuurt informatie heen en weer tussen de regelaar en de aan­gesloten uitbreidingsmodules.
Aansluiting
Communicatiemodule en regelaar uitgerust met RJ 45-stek­keraansluitingen. Er mag niets anders worden aangesloten op deze datacommu­nicatie; er kunnen maximaal 5 communicatiemodules worden aangesloten op één regelaar.
Communicatie kabel
Wordt geleverd inclusief één meter van het volgende: ANSI/TIA 568 B/C CAT5 UTP kabel met RJ45-connectoren.
Positie
Max. 30 m vanaf de regelaar (De totale lengte van de communicatiekabels bedraagt 30 m)
Max. 32 VA
Voedingsspanning
Er moet 24 volt AC of DC worden aangesloten op de communica­tiemodule. De 24 V mag afkomstig zijn uit dezelfde voeding die ook de regelaar van stroom voorziet. (De voeding voor de communica­tiemodule is galvanisch gescheiden van de aangesloten uitbrei­dingsmodules.) De klemmen mogen niet geaard worden. Het energieverbruik wordt bepaald door het energieverbruik van het totale aantal modules. De belasting per geleider van de regelaar mag niet hoger zijn dan 32 VA. De belasting per geleider van de AK-CM 102 mag niet hoger zijn dan 20 VA.
Punt
Aansluitingspunten op de I/O-modules moeten worden gedeni­eerd alsof de modules een verlengstuk van elkaar zijn.
Adres
Het adres voor de eerste communicatiemodule moet worden ingesteld op 1. Een eventuele tweede module moet worden inge­steld op 2. Er kunnen maximaal 5 modules worden aangesproken.
Afsluiting
De afsluitingsschakelaar op de laatste communicatiemodule moet worden ingesteld op ON. De regelaar moet permanent worden ingesteld op = ON.
Max. 20 VA
Max. 20 VA
Waarschuwing
Extra modules mogen uitsluitend worden geïnstalleerd nadat de laatste module is geïnstalleerd. (In dit geval na module nr. 11; zie de tekening) Na het congureren mag het adres niet meer worden gewijzigd.
26 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 AK-LM 350
AK-LM 350 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 27
Voor het ontwerp
Houdt rekening met het volgende als het aantal uitbreidingsmodules wordt gepland. Om een extra module te voorkomen kan eventueel een ingangssignaal worden aangepast.
• Een AAN/UIT signaal kan op twee manieren worden ontvangen. Als een contact signaal op een analoge ingang of als een spanning op een laag- of hoog voltage module.
• Een AAN/UIT uitgangssignaal kan op twee manieren gegeven worden. Of met een relais of met een Solid state. Het belang­rijkste verschil is de toegestane belasting en het relais bevat een zekering.
Onderstaand staat een aantal functies en aansluitingen waarmee rekening gehouden moet worden bij het ontwerpen van een re­geling. De regelaar bevat meer functies dan hieronder genoemd, maar de genoemde functies zijn vermeld om het aantal aanslui­tingen te bepalen.
Functie
Klokfunctie
De klokfunctie en de overgang tussen zomer- en wintertijd worden door de regelaar geregeld, maar zodra de regelaar spanningsloos wordt, zal de klok op ‘nul’ gaan. Als de regelaar is opgenomen in een netwerk met een gateway, een systeem manager of als er ‘klokmodule’ is geplaatst, zal de tijdsinstelling in de regelaar gehandhaafd blijven.
Start / stop regeling
De regeling kan softwarematig gestart en gestopt worden.
Alarmfunctie
Als een alarm verzonden moet worden naar een signaalontvanger (bijv. lamp, bel, telefoonkiezer etc.), moet een relaisuitgang worden gebruikt.
Geforceerde regeling
De software bevat een optie voor geforceerde regeling. Als een uitbreidingsmodule met relaisuitgangen wordt gebruikt, kan deze uitgevoerd worden met handschakelaars welke de individuele relais kunnen schakelen.
Datacommunicatie
De regelaar heeft een aansluiting voor LON datacommunicatie. De specicaties voor de aansluiting hiervan is beschreven in een apart document.
28 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 AK-LM 350
Aansluitingen
In principe zijn er de volgende soorten aansluitingen:
Analoge ingangen ‘AI’
Dit signaal wordt aangesloten op twee klemmen. Een analoog signaal kan worden ontvangen van de volgende bronnen:
• Temperatuursignaal van een Pt 1000 ohm temperatuursensor.
• Contactsignaal waarvan de ingang of kortgesloten of doorverbonden is.
• Voltagesignaal 0-10 V
• Spanningssignaal van 0 tot 10 Volt.
• Signaal van een drukopnemer AKS 32, AKS 32R of AKS 2050.
De voeding hiervoor wordt geleverd door de module, waar zowel een 5 V voeding en een 12 V voeding aanwezig zijn. Op een later tijdstip, tijdens de conguratie, moet het drukbereik van de drukopnemer worden ingesteld.
AAN/UIT spanningsingang ‘DI’
Dit signaal wordt op twee klemmen aangesloten.
• Op deze ingang kan 0 V of spanning staan Er zijn twee verschillende uitbreidings­modules voor dit type ingang:
- laag voltage signalen , bijv. 24 V (max. 80 V)
- hoog voltage signalen, bijv. 230 V (max. 260 V)
AAN/UIT uitgangssignaal ‘DO’
Er zijn twee typen:
• Relais uitgang Alle relaisuitgangen zijn wisselcontacten zodat de gewenste functie ook bereikt kan worden als de regelaar spannings­loos is.
• Solid state uitgangen Voornamelijk voor AKV kleppen die vaak schakelen, maar de uitgang kan zowel een extern relais als een relaisuitgang schakelen. Deze uitgang is alleen op de regelaar zelf te vinden.
Op een later tijdstip, tijdens de conguratie, moet ingesteld worden wat de functie van deze uitgang is:
• Actief als de uitgang bekrachtigd is
• Actief als de uitgang niet bekrachtigd is
Pulsingang ‘CI’
Dit signaal wordt gebruikt indien een ver­bruiksmeting is vereist.
Op een later tijdstip, tijdens de conguratie, moet ingesteld worden wat de functie van deze ingang is:
• Actief als de ingang spanningsloos is
• Actief als er spanning aanwezig is op de ingang
Beperkingen
Omdat het systeem erg exibel is met betrekking tot het aantal aan te sluiten units, is het zaak dat de gemaakte selectie overeen komt met de weinige beperkingen die er zijn. De functionaliteit van de regelaar wordt bepaald door de software, de grootte van de processor en de hoeveelheid geheugen.
Het totaal aantal aansluitingen is 120 bij AK-LM 350
Het aantal uitbreidingsmodules moet worden beperkt zodat de
totale opname niet meer is dan 32 VA (inclusief regelaar).
Niet meer dan 5 drukopnemers mogen worden aangesloten op
één basismodule
Niet meer dan 5 drukopnemers mogen worden aangesloten op
één uitbreidingsmodule
AK-LM 350 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 29
Ontwerp van een bewakingsunit
Procedure:
1. Maak een schematische tekening van de installatie
2. Controleer of de functies van de regelaar de gewenste toepas­sing dekt
3. Bepaal het aantal te gebruiken aansluitingen
4. Gebruik de ontwerptabel /Noteer hier het aantal te gebruiken
aansluitingen / Tel het aantal aansluitingen bij elkaar op
5. Zijn er voldoende aansluitingen op de regelaarmodule? Zo niet, is het mogelijk om bijvoorbeeld een AAN / UIT signaal van een spanningssignaal naar een contactsignaal te veranderen of is een uitbreidingsmodule gewenst?
6. Bepaal welke uitbreidingsmodule(s) gebruikt moet worden.
7. Controleer of alle beperkingen in acht zijn genomen.
8. Bereken de totale lengte van de modules.
9. Het koppelen van de modules
10. Bepaal de plaats van de aansluitingen
11. Maak een aansluitschema
12. Bepaal de grootte van de transformator.
Volg deze 12 stappen
1
Schema
Maak een schematische tekening van de installatie
30 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 AK-LM 350
2
Bewakingsunit
AK-LM 350
Toepassing
Bewaken van temperaturen, drukken, spanningen en aan/uit signalen
COP-berekening x
Algemene relaisfuncties voor thermostaten, pressostaten, span­ningen en aan/uit signalen
Verbruiksmeting via pulsingangen x
Alarmrelais x
Thermostaatfunctie
Aantal 5
In- en uitschakelwaarden voor relais x
Alarmlimieten en vertragingstijden x
Verlengde vertragingstijd tijdens ontdooiing x
Uitstellen alarmen tijdens schoonmaken x
Pressostaatfuncties
Aantal 5
In- en uitschakelwaarden voor relais x
Alarmlimieten en vertragingstijden x
Spanningssignaal
Aantal 5
Verschaling van uitlezing. Bijv. 0-10V = 0-100% vochtigheid x
In- en uitschakelwaarden voor relais x
Alarmlimieten en vertragingstijden x
Alarmlimieten en vertragingstijden x
Ga naar hoofdstuk 5 voor meer informatie over ne­venstaande functies.
x
x
COP-signalen in hoofdstuk 6.
Aan/uit signalen
Aantal 16
Gesloten contact / 24 V signaal / 230 V signaal x
Alarm- en relaisfunctie met vertraging x
Tellerfunctie voor schakelen naar ‘AAN’ x
Timer voor ‘AAN’ x
Verbruiksmeting
Aantal 8
Pulssignaal volgens DIN 43864 x
Synchronisatiesignaal (aangesloten op aparte pulsingang) 1
Uitlezing van verbruik van afgelopen 24 uur x
Uitlezing van verbruik van afgelopen week x
Uitlezing van totale verbruik sinds laatste reset x
Alarmrelais
Aantal 2
Prioriteit ‘hoog’, of prioriteit ‘laag tot hoog’ x
Overig
Alarmprioriteiten x
Sensorcorrectie x
AK-LM 350 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 31
3
Aansluitingen
Hieronder volgt een overzicht van mogelijke aansluitingen. De tekst komt overeen met de tabel onder punt 4. .
Analoge ingangen
Temperatuursensors
Temperatuursensoren die kunnen worden gebruikt voor bewaking, relaisregeling en alarmfuncties (S1 – S40).
Spanningssignaal
Spanningssignalen die kunnen worden gebruikt voor bewaking, relaisregeling en alarmfuncties (Spanningsingang 1-20).
Drukopnemers
Drukopnemersignalen die door pressostaten kunnen worden gebruikt voor bewaking, relaisregeling en alarmfuncties (P1 – P20).
Pulsingangen
• Energiemeting
• Synchronisatie
Aan / uit-ingangen
Aan/uit signalen die kunnen worden gebruikt voor bewaking, relaisregeling en alarmfuncties (DI1 – DI 20).
• Ontdooisignalen die worden gebruikt voor het verlengen van de alarmvertraging voor thermostaten.
• Schoonmaaksignaal voor stoppen van alarmering van thermostaat.
• Signaal voor reset van alarmrelais (‘mute’ functie).
Aan / uit-uitgangen
Relaisuitgangen
• Themostaatfuncties 1-5
• Spanningssignaal 1-5
• Pressostaatfuncties 1-5
• Digitale ingangsfuncties 1-16
• Alarmrelais 1-2
Voorbeeld
COP-berekening op een CO2-boostersysteem met warmteterug­winning.
• Drukwaarden kunnen worden opgehaald uit de andere AK-
regelaars, als het signaal afkomstig is van AKS 32R en AKS 2050 ratiometrische transmitters.
• Temperatuurwaarden kunnen niet worden gedeeld
• De momenteel aangesloten capaciteit kan worden opgehaald met een signaal van 0-10 V uit de andere AK-regelaars.
• De stand van driewegkleppen registreren (aan/uit-signaal).
Data uit dit voorbeeld is gebruikt op de volgende pagina. Het resultaat is dat de onderstaande modules moeten worden gebruikt:
• AK-LM 350 bewaking unit
• AK-XM 101A uitbreidingsmodule met analogen ingangen
32 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 AK-LM 350
4
Ontwerptabel
Deze tabel helpt vast te stellen of er voldoende in- en uitgangen op de basismodule aanwezig zijn. Als er niet voldoende in- en uitgangen zijn, moet de regelaar wor­den uitgebreid met één of meer uitbreidingsmodules.
Noteer het aantal benodigde aansluitingen en tel deze bij elkaar op.
Analoog ingangssignaal
Voorbeeld
Aan/uit spanningssignaal
Analoge ingangen
Temperatuursensors, S 1 - S40 8 Spanningssignaal ingangen 1-20 2 Drukopnemers, P1- P20 5
Aan/uit ingangen (DI1 - DI16) Contact 24 V 230 V
Bewaking Verlengde ontdooivertraging Schoonmaaksignaal Signaal voor reset alarmrelais Klepstand 2
Voorbeeld
Aan/uit spanningssignaal
Voorbeeld
Pulssignaal
Voorbeeld
Aan/uit uitgangssignaal
Voorbeeld
P = Max. 5
7
Beperkingen
Pulsingangen
Energiemeting (1-8) Synchronisatiesignaal
Aan/uit uitgangen
Relais voor thermostaatfuncties (1-5) Relais voor spanningssignalen (1-5) Relais voor pressostaatfuncties (1-5) Relais voor digitale ingangsfuncties (1-16) Relais voor alarmfunctie (1-2)
Totaal aantal aansluitingen voor regeling 17 0 4 1 0
5
Aantal aansluitingen aanwezig op regelaar 11 11 0 0 0 0 0 0 8 8
Ontbrekende aansluitingen, indien nodig 6 0 4 1 0
De ontbrekende aansluitingen zijn te vinden op onterstaande uitbreidingsmodules: Totale opname
6
AK-XM 101A (8 analoge ingangen) +1 ___ stuks á 2 VA = __ AK-XM 102A (8 digitale laag voltage ingangen) ___ stuks á 2 VA = __ AK-XM 102B (8 digitale hoog voltage ingangen) ___ stuks á 2 VA = __ AK-XM 107A (8 pulsingangen) ___ stuks á 2 VA = __ AK-XM 204A / B (8 relaisuitgangen) ___ stuks á 5 VA = __ AK-XM 205A / B (8 anal. ingangen + 8 relais uitg.) ___ stuks á 5 VA = __
Sum = max. 120
1 stuks á 8 VA = 8
Totaal = Totaal= max. 32 VA
Het voorbeeld:
Geen van de beperkingen is overschreden => OK
AK-LM 350 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 33
8
Lengte
Als er veel uitbreidingsmodules worden gebruikt zal de lengte van de regelaar toenemen. De rij van modules is één geheel en mag daarom ook niet worden verbroken.
De lengte van een module is 72 mm. Modules van de 100 serie bestaan uit 1 module Modules van de 200 serie bestaan uit 2 modules Regelaars bestaan uit 3 modules De lengte van een compleet geheel = n x 72 + 8
Anders gezegd:
Module Type Aantal à Lengte
Regelaar module 1 x 224 = 224 mm Uitbreid. module 200 serie _ x 144 = ___ mm Uitbreid. module 100 serie _ x 72 = ___ mm
Totale lengte = ___ mm
9
Modules koppelen
Begin met de regelaar zelf en sluit dan de geselecteerde uitbreidingsmodules aan in willekeurige volgorde.
Zodra er is ingesteld welke aansluitingen te vinden zijn op welke module en op welke klemmen, mag de volgorde van de
modules niet meer veranderd worden.
De modules worden met elkaar verbonden en bij elkaar gehouden door een schuifverbinding die zowel de voeding als de interne datacommunicatie naar de volgende module doorgeeft.
Vervolg voorbeeld: Regelaar + 1 uitbreidingsmodule uit 100 serie = 224 + 72 = 296 mm.
Het plaatsen en verwijderen van de modules moet altijd spanningsloos gebeuren.
Het beschermkapje op de verbindingsplug van de regelaar moet verplaatst worden naar de verbindingsplug van de laatste uitbreidingsmodule om deze te beschermen tegen kortsluiting en vuil.
Zodra de regeling is gestart zal de regelaar continue controleren of er verbinding is tussen de afzonderlijke modules. De status hiervan is te zien d.m.v. een LED.
Als de twee snapsloten voor de DIN rail montage open zijn, kan de module in positie geplaatst worden, onafhankelijk van zijn plaats in de rij. Verwijderen gaat op dezelfde manier met de snapsloten in de open positie.
34 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 AK-LM 350
10
Bepalen van aansluitplaats
Alle aansluitingen worden gecongureerd met modulenummer en puntnummer, in principe maakt het dus niet uit waar een bepaalde aansluiting wordt gemaakt zolang dit maar gebeurd op de correcte in of uitgang.
• De regelaar is de eerste module, de volgende module is 2, etc.
• Een ‘punt’ is de twee of drie klemmen die bij een in- of uitgang horen (bijv. 2 klemmen voor een sensor en drie klemmen voor een relais).
Het maken van het aansluitschema en de conguratie (programmering) van de regelaar kan het best worden voorbereid door het invullen van het aansluitoverzicht van de relevante modules
Voorbeeld:
Naam Op module Op Punt Funktie
Compressor 1 x x ON Compressor 2 x x ON Alarm relais x x OFF P0 x x AKS 32R 1-6 bar
Het aansluitoverzicht van de regelaar en alle uitbreidingsmodules zijn te vinden op de pagina 12 en verder. Voorbeeld: de regelaar:
Module Punt
Let op de juiste nummering van de modules! Het rechterdeel van de regelaarmodule lijkt op een aparte module, maar is dat NIET.
Signal Module Punt Klem Signaal type /
1 (AI 1) 1 - 2
2 (AI 2) 3 - 4
3 (AI 3) 5 - 6
4 (AI 4) 7 - 8
- Kolommen 1, 2, 3 en 5 worden gebruikt voor de conguratie (programmering)
- Kolommen 2 en 4 worden gebruikt voor het aansluitschema.
Actief op
Vervolg voorbeeld:
Signaal Module Punt Klem
Ss MT
Sd MT
Inschakeling comp.­capaciteit MT
Stw2
Shr2
Pgc MT
Prec MT
Vtw
Vhr
Po MT
Pc MT
1 (AI 1) 1 - 2
2 (AI 2) 3 - 4
3 (AI 3) 5 - 6
4 (AI 4) 7 - 8
5 (AI 5) 9 - 10
6 (AI 6) 11 - 12 7 (AI 7) 13 - 14 8 (AI 8) 19 - 20
9 (AI 9) 21 - 22
10 (AI 10) 23 - 24
1
11 (AI 11) 25 - 26
12 (DO 1) 31 - 32
13 (DO 2) 33 - 34
14 (DO 3) 35 - 36
Signaal
type /
Actief op
Pt 1000
Pt 1000
0-10 V
Pt 1000
Pt 1000
AKS 2050-159
AKS 2050-159
Open
Open
AKS 2050-59
AKS 2050-159
15 (DO 4) 37 - 38
16 (DO 5) 39-40-41
17 (DO6) 42-43-44
18 (DO7) 45-46-47
19 (DO8) 48-49-50
ON
ON
ON
OFF
24 -
25 -
Signaal Module Punt Klem
Sc3
Shp
Po LT
Ss LT
Sd LT
Inschakeling comp.­capaciteit LT
2
1 (AI 1) 1 - 2
2 (AI 2) 3 - 4
3 (AI 3) 5 - 6
4 (AI 4) 7 - 8
5 (AI 5) 9 - 10
6 (AI 6) 11 - 12
7 (AI 7) 13 - 14
8 (AI 8) 15 - 16
Signaal
type /
Actief op
Pt 1000
Pt 1000
AKS 2050-59
Pt 1000
Pt 1000
0-10 V
AK-LM 350 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 35
11
Aansluitschema
Tekeningen van de individule modules kunnen bij Danfoss besteld worden. Formaat = dwg en dxf
U kunt dan zelf het modulenummer in de cirkel invullen en de diverse aansluitingen tekenen.
Vervolg voorbeeld:
1
2
36 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 AK-LM 350
12
Voedingsspanning
De voeding wordt alleen aangesloten op de regelaar (module 1). De voeding naar de volgende modules wordt doorgegeven via de schuifverbinding tussen de modules. De voeding moet 24 V +/- 20 % zijn. Er moet een transformator gebruikt worden voor iedere regelaar. De 24 V kan dus niet doorgelust worden naar andere regelaars. De transformator moet klasse II zijn. De analoge in- en uitgangen zijn niet galvanisch gescheiden van de voeding. De + en - van de 24V ingang mogen niet geaard worden.
Vervolg voorbeeld:
Regelaar 8 VA + 1 uitbr. module uit de 100 serie 2 VA
------
Formaat transformator (min.) 10 VA
Transformator grootte
De energieopname groeit met het aantal aangesloten modules:
Module Type Aantal à Eect
Regelaar 1 x 8 = 8 VA Uitbr. module serie 200 _ x 5 = __ VA Uitbr. module serie 100 _ x 2 = __ VA Totaal ___ VA
AK-LM 350 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 37
Bestellen
1. Regelaar
Type Functie Toepassing Taal Code num.
Engels, Duits, Frans, Neder­lands, Italiaans, Spaans, Portu­gees, Deens, Finish, Russisch, Pools, Tsjechisch, Chinees
080Z0176
AK-LM 350
Bewaking- en registratieunit met COP bere­kening
Bewaking van temperaturen, drukken, spanningen etc.
2. Uitbreidingsmodules en overzicht van in- en uitgangen
Type Analoge
ingangen
Voor senso­ren en druk­opnemers etc.
Regelaar 11 4 4 - - - - -
Uitbreidingsmodules
AK-XM 101A 8 080Z0007 x
AK-XM 102A 8 080Z0008
AK-XM 102B 8 080Z0013
AK-XM 204A 8 080Z0011
AK-XM 204B 8 x 080Z0018
AK-XM 205A 8 8 080Z0010
AK-XM 205B 8 8 x 080Z0017
AK-XM 107A 8 080Z0020
Aan/uitgangen Aan/uit voeding
Relais (SPDT)
Solid State Laag voltage
(DI signaal)
(max. 80 V)
Hoog voltage (max. 260 V)
Module met schakelaars
Pulsteller Voor handbe-
diening van uitgangen
Code num.
Met schroef­aansluitin­gen
voorbeeld
voorbeeld
Vervolg
x
Vervolg
3. AK bediening en accessoires
Type Functie Toepassing Code num.
Bediening
AK-ST 500 Software voor bediening AK regelaars AK bediening 080Z0161 x
- Kabel tussen PC en AK regelaar AK - Com port 080Z0262 x
- Kabel tussen nulmodemkabel en AK regelaar AK - RS 232 080Z0261
- Kabel tussen PC en AK regelaar AK - USB 080Z0264
Accessoires Transformator module 230 V / 115 V naar 24 V
AK-PS 075 18 VA
AK-PS 150 36 VA 080Z0054
Accessoires AK-OB 101A Real Time Clock met batterij back-up Aan te sluiten op een AK regelaar 080Z0252
Accessoires Communicatiemodules voor regelaars als de modules niet ononderbroken aaneengeschakeld kunnen worden
AK-CM 102 Communicatie module Datacommunicatie voor externe uitbreiding modules 080Z0064
Real Time Clock voor stand-alone regelaars die een klokfunctie nodig hebben, maar dus niet zijn aangesloten op een gateway.
Voeding voor regelaar
080Z0053 x
Vervolg
voorbeeld
38 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 AK-LM 350
3. Montage en bedrading
Deze sectie beschrijft hoe de regelaar:
• wordt geplaatst
• wordt aangesloten
Deze sectie is gebaseerd op het voorbeeld dat in de vorige sectie is beschreven, dus met de volgende uitbreidingsmodules:
• AK-LM 350 Bewakingsunit
• AK-XM 101A analoge ingangen module
AK-LM 350 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 39
Montage en bedrading - vervolg
Montage
Plaatsen van een I/O module op basis­module
1. Verplaats het beschermkapje
Verwijder het beschermkapje van de aansluitplug aan de rech­terkant van de basismodule. Plaats het kapje op de aansluitplug aan de rechterkant van de I/O module welke aan de rechterkant van de AK samenstelling wordt geplaatst.
2. Plaats de uitbreidingsmodule rechts aan de basis­module
De basismodule moet spanningsloos zijn.
Voor ons voorbeeld zijn 2 uitbreidingsmodules aan de basismodule gemonteerd. De volgorde is als volgt:
Alle hierna volgende instellingen die betrekking hebben op de 2 modu­les worden door deze volgorde bepaald.
Als de twee rode sluitingen voor de DIN-rail montage open zijn, kan de module op de DIN-rail worden geplaatst. De twee sluitingen kunnen hierna gesloten worden. Demonteren moet dus worden gedaan met de sluitingen in de 'open' positie.
40 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 AK-LM 350
Montage en bedrading - vervolg
Bedrading
Bepaal tijdens de planning welke functie op welke plaats moet worden aangesloten.
1. Aansluiting in- en uitgangen
Zie onder de tabel voor het voorbeeld:
Signaal Module Punt Klem
Ss MT
Sd MT
Inschakeling comp.­capaciteit MT
Stw2
Shr2
Pgc MT
Prec MT
Vtw
Vhr
Po MT
Pc MT
1 (AI 1) 1 - 2
2 (AI 2) 3 - 4
3 (AI 3) 5 - 6
4 (AI 4) 7 - 8
5 (AI 5) 9 - 10
6 (AI 6) 11 - 12 7 (AI 7) 13 - 14 8 (AI 8) 19 - 20
9 (AI 9) 21 - 22
10 (AI 10) 23 - 24
1
11 (AI 11) 25 - 26
12 (DO 1) 31 - 32
13 (DO 2) 33 - 34
14 (DO 3) 35 - 36
15 (DO 4) 37 - 38
16 (DO 5) 39-40-41
17 (DO6) 42-43-44
18 (DO7) 45-46-47
19 (DO8) 48-49-50
24 -
25 -
Signaal
type /
Actief op
Pt 1000
Pt 1000
0-10 V
Pt 1000
Pt 1000
AKS 2050-159
AKS 2050-159
Open
Open
AKS 2050-59
AKS 2050-159
BELANGRIJK! Het is belangrijk om de sensoren zodanig te positioneren dat ze de juiste temperatuur meten. Zowel de locatie als volledig, rechtstreeks contact met de pijpen en dergelijke zijn vereist voor het verkrijgen van een correcte meting.
De functie van de schakelfuncties is te zien in de laatste kolom.
Als de temperatuursensoren via lange kabels worden aange­sloten, kunnen de signalen door een gedeelde kabel worden geleid. Als voor temperatuursensoren een gedeelde GND wordt ge­bruikt, moeten deze GND en de temperatuursensoren worden aangesloten op dezelfde module.
Signaal Module Punt Klem
Sc3
Shp
Po LT
Ss LT
Sd LT
Inschakeling comp.­capaciteit LT
2
1 (AI 1) 1 - 2
2 (AI 2) 3 - 4
3 (AI 3) 5 - 6
4 (AI 4) 7 - 8
5 (AI 5) 9 - 10
6 (AI 6) 11 - 12
7 (AI 7) 13 - 14
Signaal
type /
Actief op
Pt 1000
Pt 1000
AKS 2050-59
Pt 1000
Pt 1000
0-10 V
8 (AI 8) 15 - 16
AK-LM 350 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 41
Montage en bedrading - vervolg
De aansluitingen voor het voorbeeld zijn hieronder te zien.
Waarschuwing Houdt signaalkabels gescheiden van hoog voltage kabels.
De afscherming van de drukopnemer­kabels mogen alleen aan de kant van de regelaar worden aangesloten. (beide regelaars)
1
2. Aansluiting LON communicatienetwerk
De installatie van de datacommunicatie moet voldoen met de eisen die worden gesteld in document RC.8A.C…
3. Aansluiting voedingsspanning
24 V, de voeding mag niet voor andere regelaars of apparaten worden gebruikt. De klemmen mogen niet worden geaard.
4. Volg LED’s
Zodra voeding op de regelaar wordt aangesloten zal de regelaar een interne controle uitvoeren. Dit regelaar zal na ongeveer 1 minuut klaar zijn zodra de LED ‘Status’ langzaam knippert.
5. Als er een netwerk is
Stel het adres is en activeer de Service Pin Zodra de regelaar correct op het netwerk is aangemeld zal de 'Status' LED 10 minuten snel knipperen.
2
Interne communicatie tussen de modules: Knippert snel = fout Continue aan = fout
Power
Comm
DO1 Status
DO2 Service Tool
DO3 LON
DO4 I/O Extension
DO5 Alarm
DO6
DO7
DO8 Service Pin
Knippert langzaam = OK Knippert snel = antwoord van gateway in 10 minuten na netwerk­ installatie Continue aan = fout Continue uit = fout
Externe communicatie Communicatie an AK-CM 102
Knippert = Actief alarm / niet opgeheven Continue aan = Actief alarm / opgeheven
Netwerkinstallatie
Status uitgangen 1-8
6. De regelaar kan nu gecongureerd worden
42 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 AK-LM 350
4. Conguratie en bediening
Deze sectie beschrijft hoe de regelaar:
• wordt gecongureerd
• wordt bediend
Op de volgende pagina’s wordt het eerder genoemde voorbeeld vervolgd. Namelijk COP-berekening bij een installatie met CO2-booster.
Het voorbeeld is op de volgende pagina nog een keer te zien.
AK-LM 350 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 43
Voorbeeld koelinstallatie
De beschrijving van het instellen van de regelaar wordt gedaan aan de hand van onderstaand voorbeeld van een koelinstallatie. Het voorbeeld is hetzelfde als besproken in de 'ontwerp' sectie, waarbij 1 uitbreidingsmodule worden gebruikt.
1
Voorbeeld: COP-berekening op een CO2-boostersysteem met warmteterugwinning.
• Drukwaarden kunnen worden opgehaald uit de andere regelaars
• Temperatuurwaarden kunnen niet worden gedeeld
• De momenteel aangesloten capaciteit kan worden opgehaald met een signaal van 0-10 V
• De stand van driewegkleppen registreren (aan/uit-signaal).
44 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 AK-LM 350
2
Conguratie
Aansluiten PC
PC met het ‘Service Tool’ programma wordt aan de regelaar aangesloten.
De regelaar moet ‘aan’ zijn en het ‘Status’ LED moet knipperen voordat het ‘Service Tool’ programma wordt gestart.
Start Service Tool programma
Voor bediening van de Service Tool software, zie de desbetref­fende handleiding.
De eerste keer dat Service Tool wordt aangesloten op een ‘nieuwe’ rege­laarversie, zal de opstart van Service Tool langer duren dan normaal. De voortgang kan worden gevolgd in de balk onderin het scherm.
Inloggen met gebruikersnaam SUPV
Selecteer de naam SUPV en voer het bijbehorende wachtwoord in
Als de regelaar nieuw is, is het wachtwoord 123 Na het inloggen zal altijd als eerst het overzichtscherm worden ge­toond.
In dit geval is het overzicht leeg, omdat de regelaar nog niet ingesteld en gecongureerd is. De rode alarmbel in de rechter onderhoek betekent dat er een actief alarm in de regelaar aanwezig is. In dit geval komt dit omdat de regelaar nog niet is ingesteld.
AK-LM 350 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 45
Conguratie - vervolg
Authorisatie
1. Ga naar het conguratiemenu
Druk op de oranje knop met de sleutel aan de onderkant van het scherm.
2. Selecteer ‘Authorization’
3. Verander instellingen voor gebruiker ‘SUPV’.
Wanneer de regelaar wordt geleverd is een standaard autorisatie inge­steld voor verschillende gebruikersinterfaces. Deze instelling kan worden gewijzigd en aangepast aan de installatie.
Deze knop wordt altijd gebruikt om in dit scherm te komen. Op het scherm links zijn nog niet alle functies te zien. Naarmate we verder in de conguratie komen, zal er meer in dit scherm verschijnen.
Druk op de regel ‘Authorisatie’ om naar de gebruikersinstellingen te gaan.
4. Selecteer gebruikersnaam en toegangscode
5. Log opnieuw in met de nieuwe gebruikersnaam en toegangscode
Selecteer de regel met gebruikersnaam SUPV. Druk op ‘ Wijzig’.
Hier kan de ‘supervisor’ voor een bepaald systeem worden gekozen en een bijbehorende toegangscode voor deze persoon.
De regelaar zal dezelfde taal gebruiken als ingesteld is in Service Tool, maar alleen als deze taal in de regelaar aanwezig is. Als de taal niet in de regelaar aanwezig is, worden alle parameters weergegeven in het Engels.
Om de gemaakte instellingen te activeren, moet er opnieuw worden ingelogd met gebruikersnaam ‘SUPV’. Om het ‘log-in’ scherm te bereiken, druk op het ‘icon’ in de linker boven­hoek van het scherm.
46 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 AK-LM 350
Conguratie - vervolg
Ontgrendel de conguratie van de regelaars
1. Ga naar het conguratiemenu
2. Selecteer Hoofdschakelaar
3. Selecteer Conguratieslot
Druk op het blauwe veld naaste de tekst AAN
De regelaar kan alleen worden gecongu­reerd wanneer deze ontgrendeld is.
Wijzigingen aan de in- en/of uitgangen worden pas actief nadat het conguratieslot op 'Aan' in gezet.
De waarden kunnen worden veranderd wanneer de regelaar is vergrendeld, maar alleen als deze waarden niet de conguratie beïnvloeden.
Algemeen Veel instellingen zijn afhankelijk van eerdere instellingen. Dit wordt weergegeven door het feit dat veel functies alleen kunnen worden gezien (en ingesteld) als een eerdere functie toegang geeft tot deze onderliggende functie.
Hieronder vindt meer informatie over de verschil­lende instellingen. Het nummer refereert aan het nummer en de afbeelding in de linkerkolom. Het scherm toont alleen de instellingen en uitlezin­gen die van toepassing zijn voor het voorbeeld
3­Hoofdschakalaar
Wordt gebruikt om de regeling te starten en stoppen. Wanneer de hoofdschakelaar Uit is, staan alle uitgangen in standby mode en worden alle alarmen opgeheven. De hoofdschakelaar moet Uit zijn voordat het conguratieslot uitgeschakeld kan worden.
Conguratieslot
De regelaar kan volledig gecongureerde worden wanneer het conguratieslot Uit is. De instellingen worden pas actief zodra het conguratieslot weer op Aan staat. Op dat moment worden de ingestelde functies ver­geleken met de ingestelde in- en uitgangen. Belangrijke instellingen kunnen niet meer worden gewijzigd tenzij het conguratieslot weer Uit gaat.
4. Selecteer Uit
Selecteer Uit.
Bijvoorbeeld, de regel 'Conguratieslot' wordt onzichtbaar als de hoofdschakelaar op Aan staat. Pas als de hoofdschakelaar wordt uitgeschakeld en de regeling dus wordt gestopt, is het mogelijk om het conguratieslot te wijzigen
AK-LM 350 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 47
Conguratie - vervolg
Systeeminstelling
1. Ga naar het conguratiemenu
2. Selecteer 'Systeeminstelling'
3. Stel systeeminstellingen in
Algemeen
Alle systeeminstellingen kunnen worden gewijzigd door op het desbetreende blauwe veld te drukken en dan de gewenste waarde in te vullen.
3­Regelaar naam
In het eerste veld kunt u de naam van de regelaar wijzigen.
Frequentie voeding
Stel frequentie in
Alarmtaal
Selecteer de taal waarin de alarmen moeten worden weergegeven. De alarmtekst kan in een andere taal zijn dan de taal van de regelaar.
Klok
De regelaar kan de klok van de PC overne­men. Als de regelaar onderdeel is van een ADAP­KOOL netwerk, worden datum en tijd automa­tisch ingesteld door de gateway. Dit geldt ook voor de overgang van zomer- naar wintertijd.
48 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 AK-LM 350
Conguratie - vervolg
Instellen type installatie
1. Ga naar het conguratiemenu
2. Selecteer type installatie
Druk op de regel 'Selecteer type installatie'.
3. Stel het type installatie in
In het voorbeeld hebben we besloten om het volgende aantal ingangssignalen te gebruiken voor de COP-berekening:
• 8 temperatuursensoren
• 5 druktransmitters
• 2 spanningsingangen
• 2 digitale ingangen
Stel COP berekening in op Ja
3­Select type installatie
Selecteer hier hoeveel meetwaarden van elk type door de regelaar gebruikt gaan worden. Eén meetwaarde kan worden gebruikt door meerdere functies, dus later, bij het instellen van de afzonderlijke functies, selecteert u welke meetwaarde wordt gebruikt.
Aantal temperatuur sensoren: Aantal drukopnemers: Aantal spanningsingangen: Aantal DI ingangen (DIs):
Aantal energiemeters: Aantal thermostaten Aantal pressostaten Aantal spanningsingangen Aantal DI ingangen COP berekening. (Op de regelaar wordt vervolgens
weergegeven welke uitlezingen vereist zijn.)
Alarmrelais
Denieer of een alarmrelais is benodigd voor alarmen met een hoge prioriteit. Denieer of een alarmrelais is benodigd voor alarmen met alle prioriteiten.
Als een alarmrelais gedenieerd is, activeert dit een alarm dat extern gereset moet worden.
Selecteer snelselectie
U kunt hier alle instellingen resetten en terugkeren naar de fabrieksinstellingen.
AK-LM 350 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 49
Conguratie - vervolg
TIP
Deze functies maken gebruik van ingangssig­nalen. De naam is in de fabriek gedenieerd als bv. ‘S1’ of ‘DI1’. U kunt deze naam in het menu ‘I/O conguratie’ wijzigen in iets dat gemakkelijker te begrijpen is.
Het kan verstandig zijn om de ingangssignalen een naam te geven, voordat u ze in de hier genoemde functies selecteert.
Energiemeters
We hebben deze functie niet gebruikt in ons voorbeeld. De getoonde afbeelding dient enkel ter illustratie.
Verbruiksmeter
• Naam
• Regelfunctie: start/stop van meting
• Eenheid naam. kWh bij meting van stroom, m3 bij meting van gas.
• Uitlezingen Tptaaæ verbruik Verbruik gisteren Verbruik laatste woche
• Pulsen per eenheid: het aantal te ontvangen pulsen voor elke maateenheid.
• Schaalfactor: elke gewenste schaalfactor
• Preset teller: elke gewenste reset (of andere startwaarde) van de weergave
50 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 AK-LM 350
ermostaten functie
We hebben deze functie niet gebruikt in ons voorbeeld. De getoonde afbeelding dient enkel ter illustratie.
Thermostaten
De algemene thermostaten kunnen worden gebruikt voor het bewaken van temperatuur.
Stel voor iedere thermostaat in
- Naam
- Welke sensor wordt gebruikt
Actuele temp
Temperatuurmeting van sensor die voor deze thermostaat wordt gebruikt
• Gebruik relaisuitgang
Denieer of voor deze thermostaatfunctie een relais gebruikt gaat worden.
Actuele status
Actuele status van thermostaatuitgang
Uitschakeltemp.
Uitschakelwaarde voor thermostaatfunctie
Inschakeltemp
Inschakelwaarde voor thermostaatfunctie
• DI voor ontd. koppe...
DI-signaal dat de vertragingstijd verandert in ‘Hoog Alarm limiet 2’
• DI voor alarm UIT
DI-signaal dat alarmen sluit
Hoog alarm limiet
Hoog alarm limiet
Hoog alarm vertr.
Tijdvertraging voor hoog alarm
Hoog alarmvertr. 2 Actuele vertragingstijd wanneer er een signaal is op ‘DI voor ontd. koppe...’
Hoog alarmtekst
Alarmtekst voor hoog alarm
Laag alarm limiet
Laag alarm limiet
Laag alarm vertr.
Tijdvertraging voor laag alarm
Laag alarm tekst
Alarmtekst voor laag alarm
Pressostaten functie
We hebben deze functie niet gebruikt in ons voorbeeld. De getoonde afbeelding dient enkel ter illustratie.
Pressostaten
De algemene pressostaten kunnen worden ge­bruikt voor het bewaken van druck (Abs. pressure)
Stel voor iedere pressostat in
- Naam
- Welke sensor wordt gebruikt
Actuele druck
Drukwaarde op de sensor die is aangesloten op de pressostaat
• Gebruik relaisuitgang
Denieer of een relais moet worden gebruikt voor deze pressostaatfunctie.
Actuele status
Actuele status van pressostatuitgang
Uitschakeltemp.
Uitschakelwaarde voor pressostaatfunctie
Inschakel druk
Inschakelwaarde voor pressotaatfunctie
Hoog alarm limiet
Hoog alarm limiet
Hoog alarm vertr.
Tijdvertraging voor hoog alarm
Hoog alarmtekst
Alarmtekst voor hoog alarm
Laag alarm limiet
Laag alarm limiet
Laag alarm vertr.
Tijdvertraging voor laag alarm
Laag alarm tekst
Alarmtekst voor laag alarm
AK-LM 350 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 51
Conguratie - vervolg
Spanningsregelingen
In ons voorbeeld gebruiken we deze functie niet, dus deze pagina is alleen ter informatie.
Voor iedere ingang (signaal) moet een naam worden ingevuld evenals alarmteksten.
3 - Spanningsingangen
De algemene spanningsingang kan gebruikt worden voor het bewaken van externe span­ningssignalen.
Voor de conguratie/uitlezing van elke span­ningsingang:
Naam
Actuele waarde in %
= uitlezing van de meting
• Gebruik relaisuitg.
Denieer of voor deze spanningsfunctie een re­lais gebruikt moet worden.
Actuele status
= status van de digitale uitgang
Min. uitlezing
Waarde bij minimum spanningssignaal
Max. uitlezing
Waarde bij maximaal spanningssignaal
Schakel uit
Uitschakelwaarde voor digitale uitgang
Schakel in
Inschakelwaarde voor digitale uitgang
Uitschakelvertr.
Tijdvertraging voor uitschakelen
Inschakelvertr.
Tijdvertraging voor inschakelen
Hoog alarm limiet
Hoog alarm limiet
Hoog alarm vertr.
Tijdvertraging voor hoog alarm
Hoog alarm tekst
Alarmtekst voor hoog alarm
Laag alarm limiet
Laag alarm limiet
Laag alarm vertr.
Tijdvertraging voor laag alarm
Laag alarm tekst
Alarmtekst voor laag alarm
Digitale alarmen
In ons voorbeeld gebruiken we deze functie niet, dus deze pagina is alleen ter informatie.
Voor iedere ingang (signaal) moet een naam worden ingevuld evenals alarmteksten.
DI alarmen
• Naam
• Selecteer sensor
• Alarmfunctie Starten of stoppen van de alarmfunctie.
• Vertraging voor DI alarm
• Alarmtekst
• Gebruik relaisuitgang Speciceer of een relais moet worden gebruikt voor deze alarmfunctie.
• AAN tijd totall Hier kan de gebruiker zien hoe lang de functie in de alarmmodus is geweest. Alle AAN-tijden worden bij elkaar opgeteld. De uitlezing kan worden gereset of gewijzigd.
• Schak totaal Hier kan de gebruiker zien hoe vaak het alarm is opgetreden. De uitlezing kan worden gereset of gewijzigd.
52 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 AK-LM 350
Conguratie - vervolg
COP conguratie
Hoofdstuk 6 bevat voorbeeldtekeningen van de vereiste COP-signalen voor de diverse systeemtypen.
In ons voorbeeld selecteren we de getoonde instellingen. Het voorbeeld bestaat uit een boostersys­teem met warmteterugwinning. Hiervoor zijn signalen uit alle weergegeven sensoren vereist.
De sensornaam in de blauwe velden komt uit de ‘I/O conguratie’. De data tussen haak­jes dienen alleen ter oriëntatie en zijn niet noodzakelijk. S1 t/m S8 zijn temperatuursensoren; P1 t/m P5 zijn druktransmitters; DI1 t/m DI2 zijn aan/uit-signalen; en de compressorcapa­citeit bestaat uit de spanningssignalen V1 en V2.
COP-conguratie
De functie berekent de COP op basis van de ont­vangen meetwaarden en vergelijkt de data met de theoretisch ideale situatie.
• COP-installatietype
U kunt kiezen uit de volgende 5 typen systemen:
- 744 booster
- 744 booster met warmteterugwinning
- 744 booster met warmteterugwinning en brine
- Cascade installatie
- 1 trap
• Rekenmethode
- Voeding (vereist signaal uit energiemeters)
- Volume (slagvolume)
• Start berekening
• Sensor
Er moet een signaal zijn uit de vermelde senso­ren.
• Drukopnemers:
Er moet een signaal zijn uit de vermelde senso­ren.
• Act. Cap. compr. ingeschaald
Er moet een spanningssignaal worden ontvan­gen van de compressorregeling. Het signaal geeft het percentage aangesloten compressorca­paciteit aan.
• Totaal volume
Registreer de totale volumestroom van de hui­dige compressorgroep in m3/seconde.
• Vermogen .. meter
Denieer het aansluitpunt, als de berekening moet worden verricht door middel van vermo­gensmeting.
• Koudemiddel
Stel het koudemiddel in op CO2 voor de drie typen systemen. Stel het actuele koudemiddel in voor de andere twee systemen. De volgende koudemiddelen zijn mogelijk:
R134a R170 R290 R404A R407C R410A R507 R600a R717 R744 R1270
• Warmteterugwinning en driewegkleppen
Denieer beide sensoren, als er warmteterug­winning is voor zowel kraanwater als ruimte­verwarming. Als slechts een van de twee warm­teterugwinningsunits wordt gebruikt, laat u de sensorinstelling voor de tweede weg. De regelaar moet weten of de klep gas door de warmtewisselaar stuurt, dan wel of het gas eromheen wordt geleid. Dit moet met een aan/ uit-signaal worden gedaan.
AK-LM 350 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 53
Conguratie - vervolg
Conguratie in- en uitgan­gen
1. Ga naar het conguratiemenu
2. Selecteer I/O conguratie
3. Conguratie van Digitale uitgan­gen
De volgende schermen zijn afhankelijk van eerder gemaakte selec­ties. De schermen geven weer welke aansluitingen nodig zijn voor de eerder gemaakte selecties.
• Digitale uitgangen
• Digitale ingangen
• Analoge ingangen
Aan / uit uitgang Uitgang Module Punt Actief op
DO1 1 12
DO2 1 13
DO3 1 14
DO4 1 15
DO5 1 16
DO6 1 17 DO7 1 18 DO8 1 19
3 - Uitgangen
De volgende functies zijn mogelijk: Alarm, hoge prioriteit Alarm, alle prioriteiten Thermostaat 1 tot 5 Pressostaat 1 tot 5 Span. ingang 1 tot 5
Druk op de ‘+’ knop om naar de
volgende pagina te gaan.
4. Conguratie Digitale ingangen
Druk op de ‘+’ knop om naar de
volgende pagina te gaan.
We stellen de digitale uitgangen in door in te stellen op welke module en op welk punt (op deze module) de bewuste functie is aangesloten. Verder selecteren we ook voor iedere uitgang of de belasting actief is in de positie 'AAN' of 'UIT'.
Functies met relais: (Een relais was automatisch gereserveerd voor iedere functie zodra de functies werden gedenieerd. Stel 0-0 in voor de functies die geen relaisuitgang gebruiken. De regel wordt automatisch verwij­derd als de instelling van de functie verder gaat).
Aan / uit ingangssignaal Ingang Module Punt Actief op
Klepstand Vtw AI8 1 8 Open
Klepstand Vhr AI9 1 9 Open
We stellen de digitale ingangen in door in te stellen op welke module en op welk punt (op deze module) de bewuste functie is aangesloten. Verder selecteren we ook voor iedere ingang of de functie actief is in de positie 'Open' of 'Gesloten'.
Alle ingangen worden weergegeven als DI1, DI2 enz. We gaan deze namen veranderen in de betreende functies. DI1 wordt daarbij Vtw (DI1) en DI2 wordt Vhr (DI2).
4 - Digitale ingangen
Alarm mute:
Wordt alleen getoond indien een alarmrelais is gedenieerd en gecombi­neerd moet worden met een schakelsignaal (puls).
DI 1- 16:
Denitie van aan/uit ingangen
Synchronisatiesignaal:
Wordt alleen getoond indien een pulsmeting met synchronisatie is gede­nieerd. Een synchronisa­tiesignaal kan aangesloten worden op de pulsmodule.
Pulsmeting
Hier worden pulsmetingen aangesloten volgens DIN
43864.
54 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 AK-LM 350
Conguratie - vervolg
5. Conguratie van analoge ingangen
Analoog signaal Ingang Module Punt Type
Ss MT AI1 1 1 Pt 1000 Sd MT AI2 1 2 Pt 1000 Comp. capacity MT AI3 1 3 0-10 V Stw2 AI4 1 4 Pt 1000 Shr2 AI5 1 5 Pt 1000 Pgc MT AI6 1 6 AKS 2050-159 Prec MT AI7 1 7 AKS 2050-159
AI8 1 8
AI9 1 9 Po MT AI10 1 10 AKS 2050-59
Pc MT AI11 1 11 AKS 2050-159
Sc3 AI1 2 1 Pt 1000
Shp AI2 2 2 Pt 1000
AI3 2 3
Po LT AI4 2 4 AKS 2050-59
Ss LT AI5 2 5 Pt 1000
Sd LT AI6 2 6 Pt 1000
Comp. capacity LT AI7 2 7 0-10 V
AI8 2 8
We congureren de analoge ingangen voor de sensoren, druktransmit­ters en spanningssignalen.
5 - Analoge uitgangen
De volgende signalen zijn mogelijk:
Temperatuursensoren S1 - S40 instellen:
• Pt1000
• PTC 1000
Drukopnemers: P 1 -20 Instellen:
• AKS 32, -1 – 6 Bar
• AKS 32R, -1 – 6 Bar
• AKS 32, - 1 – 9 Bar
• AKS 32R, -1 – 9 Bar
• AKS 32, - 1 – 12 Bar
• AKS 32R, -1 – 12 Bar
• AKS 32, - 1 – 20 Bar
• AKS 32R, -1 – 20 Bar
• AKS 32, - 1 – 34 Bar
• AKS 32R, -1 – 34 Bar
• AKS 32, - 1 – 50 Bar
• AKS 32R, -1 – 50 Bar
• AKS 2050, -1 – 59 Bar
• AKS 2050, -1 – 99 Bar
• AKS 2050, -1 – 159 Bar
• Gebruiker gedenieerd (alleen ratiomatrisch). The min. en max. waar­den van het drukbereik moeten worden inge­steld).
Span. signalen
Span. ingang 1 tot 20 Instellen:
• 0 - 5
• 1 - 5
• 0 - 10
• 2 - 10
AK-LM 350 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 55
Conguratie - vervolg
Instellen alarmprioriteiten
1. Ga naar het conguratiemenu
2. Selecteer Alarmprioriteiten
3. Instellen alarmprioriteiten voor sensorfouten
Veel functies hebben een bijbehorend alarm. Aan alle gemaakte selecties en instellingen worden, indien aanwezig, aan een alarm gekoppeld. Dit is te zien in de schermen links. Aan alle alarmen kan een bepaalde prioriteit worden gegeven:
- 'Hoog' is de hoogste prioriteit
- 'Alleen reg.' is de laagste prioriteit
- 'Uit' geeft geen alarmactie De relatie tussen prioriteit en actie is te zien in de onderstaande tabel.
Instelling
Hoog X X X X 1 Medium X X X X 2 Laag X X X X 3 Alleen reg. X Uit.
Voor ons voorbeeld selecteren we de instellingen zoals in het scherm is weergegeven.
Reg. Selectie alarmrelais Net-
Geen Hoog
Laag tot
medkum
Laag tot
hoog
werk
AKM-
best.
Druk op de '+' knop om naar de volgende pagina te gaan.
4. Instellen alarmprioriteiten voor diverse alarmen
Druk op de +knop om naar de volgende pagina te gaan.
Voor ons voorbeeld selecteren we de instellingen zoals in het scherm is weergegeven.
56 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 AK-LM 350
Conguratie - vervolg
5. Instellen alarmprioriteiten voor algemeen
Ons voorbeeld bevat geen algemene alarmfuncties.
AK-LM 350 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 57
Controleren instellingen
1. Ga naar het overzicht
2. Selecteer COP
Voordat de regeling wordt gestart, moet gecontroleerd worden of alle instellingen correct.
Het overzichtsscherm toont nu 1 regel voor iedere algemene functie. Door op het icoon te klikken wordt een aantal schermen getoond met verschillende instellingen. Het zijn deze instellingen die gecontroleerd moeten worden. In ons voorbeeld hebben we alleen COP-berekening geselecteerd.
De volgende functies kunnen worden geselecteerd:
3. Overzicht voor COP
De COP-functie wordt weergegeven op deze pagina, en op de volgende pagina’s; de andere worden alleen ten behoeve van oriënta­tie weergegeven.
Een COP-waarde moet zo hoog mogelijk zijn, maar kan nooit hoger worden dan de ideale waarde.
Linker scherm, kolom 5: OK = 0 of 1. De waarde geeft aan of de berekening geldig is. 0 = ongeldige berekening 1 = geldige berekening De COP-berekening kan ongeldig zijn, als zich een vertraging voordoet bij een compressorwisseling waarbij de temperatuursen­soren niet in staat zijn zich aan te passen aan de juiste tempera­tuur. Voor de volgende berekening wordt de juiste meetwaarde gebruikt. Als zich binnen een bepaalde periode meerdere ongeldige be­rekeningen voordoen, moet het systeem worden onderzocht op instabiele werking.
Als de compressorregeling wordt verricht door een AK-PC 772 en de functie ‘heetgasdump’ is geactiveerd, zal de COP-berekening onjuist zijn.
58 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 AK-LM 350
Controleren instellingen - vervolg
De meting wordt getoond in 5 velden. Deze tonen de totale opname/ verbruik, de huidige belasting en de gemiddelde belasting over een bepaalde periode.
Als de alarmfunctie van de thermostaat tijdelijk moet worden gewijzigd tijdens het dagelijks bedrijf, kunnen twee digitale signalen worden aangesloten:
- Ontdooisignaal. Een signaal op de Di ingang betekent overscha­keling naar vertragingstijd 2.
- Alarm stop. Een signaal op de DI ingang betekent een stop van alle alarmen.
AK-LM 350 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 59
Controleren instellingen - vervolg
Schaling Het ingangssignaal is geschaald, dus het wordt als % weergegeven. De in- en uitschakelwaarden en alarminstellingen refereren aan de verschaalde waarden.
De status van het alarm wordt getoond op de ‘Actuele alarmstatus’ regel. Deze status wordt vertraagd met de alarmvertraging voor het ingangs­signaal.
Signaalhistorie De status van de ingang wordt continue vastgelegd zodat het volgende kan worden uitgelezen:
• AAN tijd in % voor de afgelopen 24 uur
• Totale AAN tijd in uren
• Aantal schakelingen naar AAN in de afgelopen 24 uur
• Totaal aantal schakelingen naar AAN
60 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 AK-LM 350
Conguratie - vervolg
Sluiten conguratie
1. Ga naar het conguratiemenu
2. Selecteer Conguratieslot
3. Sluiten conguratie
De regelaar zal nu de geselecteerde functies en de gedeni­eerde in-en uitgangen met elkaar vergelijken. Het resultaat is te zien in de volgende sectie waar de conguratie wordt gecontroleerd.
Klik op het veld naast Conguratieslot
Selecteer UIT
De conguratie van de regelaar is nu vergrendeld. Voordat er dus nu veranderingen kunnen worden gedaan in de conguratie van de regelaar, zal de conguratie eerst ontgrendeld moeten worden.
!! Sensorwaarden zijn pas uit te lezen en te controleren als de conguratie is gesloten !!
AK-LM 350 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 61
Conguratie - vervolg
Controleren conguratie
1. Ga naar het conguratiemenu
2. Selecteer I/O conguratie
3. Controleer conguratie van digitale uitgan­gen
Druk op de '+' knop om naar de
volgende pagina te gaan.
4. Controleer conguratie van analoge ingangen
Voor deze controle moet de conguratie ver­grendeld zijn
(Pas als het conguratieslot is gesloten, worden alle instellin­gen voor de in-en uitgangen geactiveerd)
Er is een fout opgetreden als het volgen­de zichtbaar is:
De conguratie van de digitale uitgangen is zoals aangegeven op het aansluit­schema op pagina 36.
Een 0-0 naast een gedenieerde functie. Indien een instelling is terug gezet naar 0-0, moet deze functie worden gecontroleerd. Dit kan komen door het volgende:
• Er is een selectie van een module- en puntnum­mer gemaakt die niet bestaat.
Het geselecteerde puntnummer op de bewuste module is al in gebruik door iets anders.
De fout is te herstellen door het module- en punt­nummer correct in te stellen.
Hiervoor moet eerst het conguratieslot ontgren­deld worden.
De conguratie van de analoge ingangen is zoals aangegeven op het aan­sluitschema op pagina 36.
Een instelling heeft een rode achtergrond. Indien een instelling een rode achtergrond heeft, moet deze functie worden gecontroleerd.
Dit kan komen door het volgende:
• De in- of uitgang is ingesteld, maar de congura­tie van de functie is dusdanig gewijzigd dat de in- of uitgang niet meer nodig is.
Het probleem wordt opgelost door het module-
en puntnummer op 0-0 in te stellen.
Hiervoor moet eerst het conguratieslot ontgren­deld worden.
62 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 AK-LM 350
Controleren aansluitingen
1. Ga naar het conguratiemenu
2. Selecteer I/O status en handbediening
3. Controleer digitale uitgangen
Druk op de '+' knop om naar de volgende pagina te gaan.
4. Controleer digitale ingangen
Voordat de regeling wordt gestart moeten eerst alle in- en uitgangen worden gecontroleerd op de juiste aansluiting.
Voor deze controle moet de conguratie ver­grendeld zijn
Door iedere uitgang handmatig te bedienen kan gecontroleerd worden of de uitgang correct is aangesloten.
AUTO De uitgang wordt geregeld door de regelaar
HAND UIT De uitgang is geforceerd UIT
HAND AAN De uitgang is geforceerd AAN (handbediening)
Druk op de '+' knop om naar de volgende pagina te gaan.
5. Controleer analoge ingangen
Verbreek digitale ingang 1. Controleer dat LED DI1 op de uitbreidingsmodule uit gaat. Controleer dat de waarde voor DI1 veranderd naar AAN. De overige digitale ingangen moet op dezelfde manier worden gecon­troleerd.
Controleer of alle sensoren de juiste waarden aangeven.
In ons geval is er voor 3 sensoren geen waarde te zien. Dit kan komen door:
- De sensor is niet aangesloten
- De sensor is kortgesloten
- Het module- en puntnummer is niet goed ingesteld
- De conguratie is niet vergrendeld
AK-LM 350 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 63
Installatie in netwerk
1. Stel het adres in (in dit voorbeeld adres 3)
Draai de rechter adresschakelaar zo dat de pijl naar de 3 wijst. De overige 2 adresschakelaar moeten beide naar de 0 wijzen.
2. Druk op de Service Pin
Druk op de 'Service Pin' en houdt deze ingedrukt tot de 'Service Pin' LED gaat branden.
De regelaar moet communiceren met een netwerk. In dit netwerk ken­nen we adres 3 toe aan deze regelaar. Dit adres mag maar door 1 regelaar binnen het netwerk worden gebruikt.
Eisen aan de systeemunit
De systeemunit moet een gateway van het type AKA 245 zijn met soft­wareversie 6.14 of hoger of een AK-SM systeem manager.
3. Wacht op antwoord van de systeemunit
Afhankelijk van de grootte van het netwerk kan het tot 1 mi­nuut duren tot de regelaar een antwoord krijgt of de regelaar is geïnstalleerd in het netwerk. Wanneer de regelaar in het netwerk is geïnstalleerd, zal de Status LED sneller gaan knipperen (twee maal per seconde). Dit zal 10 minuten duren
4. Log opnieuw in met Service Tool
Als Service Tool met de regelaar was verbonden terwijl deze werd geïnstalleerd in het netwerk, moet er opnieuw worden ingelogd.
Als er geen antwoord komt van de systeemunit
Als de Status LED niet sneller gaat knipperen dan normaal, is de regelaar niet in het netwerk geïnstalleerd. Dit kan komen door het volgende:
Het ingestelde adres is buiten het juiste bereik ingesteld
Adres 0 kan niet worden gebruikt. Als de systeemunit een AKA243B is, kunnen alleen adressen 1 tot 10
worden gebruikt.
Het ingestelde adres wordt al door een andere regelaar in het net­werk gebruikt:
Het adres moet worden gewijzigd naar een ander (leeg) adres.
De bedrading is niet correct uitgevoerd De afsluiting van het netwerk is niet correct uitgevoerd.
De eisen die worden gesteld aan de installatie van de datacommunica­tie zijn beschreven in document ' Data communcation connections to ADAP-KOOL® Refrigeration Controls” RC8AC.
64 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 AK-LM 350
Eerste opstart
Controleer alarmen
1. Ga naar het overzicht
Druk op de blauwe knop (huisje) linksonder in het scherm.
2. Ga naar de alarmlijst
Druk op de blauwe knop met de alarmbel onderin het scherm
3. Controleer de actieve alarmen
In ons geval hebben een groot aantal alarmen. Na het 'opschonen' zijn alleen de relevante alarmen over.
4. Verwijder opgeheven alarmen uit alarmlijst
Druk op het rode kruis om alle opgeheven alarmen uit de alarmlijst te verwijderen.
5. Controleer nogmaals de actieve alarmen
In ons geval blijft er 1 actief alarm over, omdat de regeling is gestopt. Dit alarm zal actief blijven zolang de regeling niet wordt gestart. We zijn nu klaar om de regeling te starten.
Let op ! Actieve alarmen worden automatisch opgeheven als de hoofdschakelaar UIT is. Als actieve alarmen verschijnen zodra de regeling wordt gestart, moet de oorzaak hiervan worden gevonden en opgelost.
AK-LM 350 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 65
Eerste opstart - vervolg
Start regeling
1. Ga naar het Start/Stop scherm
Druk op de blauwe 'handbediening' toets onderin het scherm
2. Start regeling
Klik op het veld naast 'Hoofdschakelaar' Selecteer 'AAN'.
Als het alarmrelais is geactiveerd kan het met deze functie worden gereset. Vergeet niet te controleren waardoor het alarm werd gegenereerd.
66 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 AK-LM 350
Instellen registraties
1. Ga naar het overzicht
Druk op de blauwe 'registratie' toets.
2. Registratiescherm
3. Nieuwe registraties
Het is het beste om eventuele registraties via een systeemunit (AKA, AK-SM of AK-SC), aangezien deze een grotere hoeveelheid data kan opslaan.
Houdt rekening met het volgende indien registraties direct in de AK-LM worden ingesteld: De registratiefunctie vereist dat de klok is ingesteld. Zelfs een zeer kleine spanningsval reset de klok. Indien de altijd correct moet zijn, moet de regelaar in een net­werk worden geïnstalleerd met een systeemunit of moet een batterijmodule in de regelaar worden geplaatst.
'Verander reg. instel.' geeft toegang tot de denitie van nieuwe registraties en het eventueel wijzigen van bestaande registraties. Via 'Overzicht graeken' is het mogelijk om de gedenieerde registraties te bekijken.
Dit is het startscherm voor nieuwe registraties. Begin met het deniëren van het type registratie.
4. Start registratie
Hier wordt bepaald welke parameters worden opgenomen in de registratie. Selecteer eerst een functie, vervolgens een parameter en sluit af met OK.
EEN REGISTRATIE KAN ALLEEN WORDEN GETOOND ALS:
- DE KLOK IS INGESTELD
- DE CONFIGURATIE IS GESLOTEN
AK-LM 350 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 67
68 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 AK-LM 350
5. Regelfuncties
Deze sectie beschrijft hoe de verschillende functies werken.
AK-LM 350 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 69
Bewakingsfuncties
Thermostaten (5 stuks)
De functie kan gebruikt worden voor:
- Temperatuurregistratie
- Temperatuurbewaking met alarmfunctie
- Temperatuurregeling met relaisfunctie
Een voorbeeld kan een thermostaatregeling zijn van de machine­kamerventilator.
De thermostaat kan gebruikt worden met sensoren S1, S2, S3…… etc. Voor de thermostaatfunctie moet een in- en een uitschakeltem­peratuur worden ingesteld. Het relais wordt geschakeld op basis van de gemeten temperatuur. Alarmgrenzen voor hoge en lage temperatuur inclusief aparte tijdvertragingen kunnen worden ingesteld. De individuele thermostaatfunctie kan aan de situatie worden aangepast, omdat het mogelijk is de alarmfunctie en de alarmmel­ding een eigen tekst te geven. Ledere thermostaat kan ook twee digitale signalen detecteren die gebruikt kunnen worden voor het wijzigen van alarmsignalen. Een signaal wijzigt de alarmvertraging dusdanig dat de lange alarmvertraging wordt gewijzigd. Dit signaal wordt voornamelijk gebruikt tijdens een ontdooiing, zodat geen alarm wordt gegene­reerd tijdens een ontdooiing. Een ander signaal stopt alle alarmen. Dit signaal wordt voorname­lijk gebruikt als de toepassing wordt gestopt, bijvoorbeeld tijdens schoonmaken.
Iedere thermostaat heeft de volgende functies beschikbaar:
- Naam
- Sensorsignaal
- Uitlezing van de huidige waarde
- Selectie van relaisfunctie
- Instelling voor uitschakelwaarde voor relais
- Instelling voor inschakelwaarde voor relais
- Selectie voor ingangssignaal voor wijziging alarmvertraging 2
- Selectie voor ingangssignaal voor stop alarmering
- Hoge alarmlimiet
- Vertragingstijd voor hoog alarm
- Vertragingstijd 2 voor hoog alarm
- Alarmtekst voor hoog alarm
- Lage alarmlimiet
- Vertragingstijd voor laag alarm
- Alarmtekst voor laag alarm
Pressostaten (5 stuks)
De functie kan gebruikt worden voor:
- Drukregistratie
- Drukbewaking met alarmfunctie
- Drukregeling met relaisfunctie
Een voorbeeld kan de drukregeling in een vat zijn:
De pressostaat kan gebruikt worden met drukopnemers P1, P2, P3……etc. Stel de in- en uitschakelwaarden voor de pressostaat in. De pres­sostaatuitgang schakelt op basis van de huidige druk. De individuele pressostaatfunctie kan worden aangepast aan de toepassing aangezien het mogelijk is om een naam te geven aan de pressostaatregeling en de alarmteksten aan te passen.
Iedere pressostaat heeft de volgende functies beschikbaar:
- Naam
- Druksignaal
- Uitlezing van de huidige waarde
- Selectie van relaisfunctie
- Instelling voor uitschakelwaarde voor relais
- Instelling voor inschakelwaarde voor relais
- Hoge alarmlimiet
- Vertragingstijd voor hoog alarm
- Alarmtekst voor hoog alarm
- Lage alarmlimiet
- Vertragingstijd voor laag alarm
- Alarmtekst voor laag alarm
70 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 AK-LM 350
Spanningssignalen (5 stuks)
De functie kan gebruikt worden voor:
- Spanningsdetectie
- Spanningsbewaking met alarmfunctie
- Spanningsregeling met relaisfunctie
Een voorbeeld is bijvoorbeeld de bewaking van een lekdetector
De functie kan worden gebruikt voor de volgende spanningsme­tingen V1, V2, V3…etc. De volgende signalen kunnen worden ontvangen:
- 0-5 V
- 1-5 V
- 0-10V
- 2-10 V Een stroomsignaal kan ook worden ontvangen indien externe weerstanden worden geplaatst op de ingang zodat het signaal wordt geconverteerd.
Het signaal wordt verschaald bijvoorbeeld van 0 voor de minimale waarde en 100 voor de maximale waarde.
Alarmingangen (aan/uit signalen) (16)
Deze functie kan worden gebruikt om een extern signaal te bewaken. De functie kan de volgende signalen ontvangen:
- 0 / 24 v op een laag voltage ingang
- 0 / 230 v op een hoog voltage ingang
- Open/dicht contact
Iedere alarmingang heeft de volgende functies beschikbaar:
- Naam
- Uitlezing van de huidige status van de ingang
- Selectie van alarmfunctie
- Selectie van relaisfunctie
- Vertragingstijd tussen detecteren van alarm en relaisschakeling
- Uitlezing van huidige status van alarm
- Alarmtekst
- Alarmhistorie met de volgende informatie
- AAN tijd in % voor de laatste 24 uur
- Totale AAN tijd
- Aantal wijzigingen in de laatste 24 uur
- Totaal aantal wijzigingen
De functie gebruikt de geschaalde waarden voor instellingen en uitlezingen.
Stel de in- en uitschakelwaarden voor de pressostaat in. De uit­gang schakelt op basis van het huidige voltage. De individuele functies kunnen worden aangepast aan de toepas­sing aangezien het mogelijk is om een naam te geven aan de functie en de alarmteksten aan te passen.
Iedere spanningsfunctie heeft de volgende functies beschikbaar:
- Naam
- Uitlezing van de huidige waarde
- Selectie van relaisfunctie
- Weergavewaarde die overeenkomt met minimale signaalwaarde
- Weergavewaarde die overeenkomt met maximale signaalwaarde
- Instelling voor uitschakelwaarde voor relais
- Instelling voor inschakelwaarde voor relais
- Hoge alarmlimiet
- Vertragingstijd voor hoog alarm
- Alarmtekst voor hoog alarm
- Lage alarmlimiet
- Vertragingstijd voor laag alarm
- Alarmtekst voor laag alarm
AK-LM 350 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 71
Verbruiksmeting
Deze functie registreert het verbruik van elektriciteit, water, gas, etc. De metingen worden opgeslagen in de AK-LM 350 en kunnen worden opgehaald voor presentatie/analyse. Een uitbreidingsmo­dule type AK-XM 107A moet worden gebruikt. De module is een pulsteller module, die de pulsen meet in overeenstemming met DIN 43 864. De conversie van, bijvoorbeeld, stroom naar pulsen vindt plaats in een energiemeter (kWh meter).
Energiemeters kunnen worden verdeeld in diverse groepen, bijvoorbeeld 1 hoofdmeter en diverse submeters. De hoofdmeter meet het totale verbruik van de installatie. Sommige hoofdmeter zijn uitgevoerd met tarief- en synchronisatieschakelaars. De AK-LM 350 kan een synchronisatiesignaal ontvangen. De synchronisatieschakelaar wijzigt op vaste intervallen (normaal iedere 15 minuten) en geeft aan dat een nieuwe meetperiode is gestart.
De submeters meten een onderdeel van het verbruik. Het kan interessant zijn om bijvoorbeeld te weten hoeveel de vriesafde­ling verbruikt.
De meetinterval voor synchronisatie wordt gemeenschappelijk voor alle energiemeters ingesteld. Indien het synchronisatiesignaal niet wordt gebruikt, zal de rege­laar zelf een meetperiode deniëren.
De AK-LM 350 ondersteunt tot maximaal 8 energiemeters.
Iedere energiemeter heeft de volgende functies beschikbaar:
- Naam
- Start/stop van verbruiksmeting
- Instellen verbruiksmeting
- Instellen meter
- Instellen van aantal pulsen per meeteenheid
- De schaalfactor wordt gedenieerd als primaire/secundaire ratio
- Voorinstelling van de verbruiksmeting
Hiernaast is het mogelijk om historische en huidige waarden uit te lezen:
- Totaal verbruik (sinds het opstarten of resetten van de teller)
- Verbruik voor afgelopen week (van maandag 0 uur tot zondag 24 uur)
- Verbruik voor afgelopen dag (van 0 tot 24 uur)
- Huidige verbruik (gemiddeld verbruik tijdens de laatste60 seconden. Wordt elke 5 seconden bijgewerkt)
- Gemiddeld verbruik (gemiddeld verbruik tijdens het meetinter­val, gewoonlijk 15 minuten).
COP
Coecient Of Performance (prestatiecoëciënt) = de verhouding tussen de hoeveelheid geproduceerde koeling en de hoeveelheid verbruikte energie. Hoe hoger de waarde, hoe beter. Daling van de COP-waarde bij een constante temperatuur van de condensor wijst op een probleem.
De COP kan worden gebruikt om systemen van hetzelfde type met elkaar te vergelijken. De opbrengstwaarden bieden een beeld van het actuele ener­gierendement van het koelsysteem, en de waarden worden als gemiddelden weergegeven:
• Gemiddelde waarde over de afgelopen minuut
• Gemiddelde waarde over het afgelopen uur
• Gemiddelde waarde over de afgelopen 24 uur COP-waarden worden weergegeven voor de MT-groep, de LT­groep en voor het gehele systeem (COPS), naast de ideale waarde voor elke groep.
U kunt kiezen uit de volgende 5 typen systemen:
• CO2-booster
• CO2-booster met warmteterugwinning
• CO2-booster met warmteterugwinning en brine
• Cascadesysteem
• Eentrapssysteem
Bij de berekeningen wordt de groep MT-compressoren be­schouwd als één MT-compressor en de groep LT-compressoren als één LT-compressor. Alle berekeningen zijn gebaseerd op het ideale theoretische koel­proces en worden vergeleken met de gemeten systeemwaarden. Drukwaarden kunnen worden opgehaald uit de andere Danfoss­regelaars. Temperatuurwaarden moeten worden afgelezen uit afzonderlijke sensoren. De volgende metingen zijn vereist:
• Buitentemperatuur
• Temperatuur en druk vóór de compressor (Ss en Po)
• Temperatuur en druk na de compressor (Sd en Pc)
Voor booster +
• Druk in vat (Prec)
• Gasdruk en -temperatuur na gaskoeler (Pgc en Shp)
Voor warmteterugwinning +
• Gastemperatuur na warmtewisselaar (Stw2 en Shr)
• Stand van driewegkleppen, aan of bypass. (Vtw en Vhr)
Voor cascade +
• Temperaturen aan LT-zijde van warmtewisselaar (Scasc3)
• Temperatuur na condensor (S2cond)
Voor eentraps +
• Temperatuur na condensor (S2cond)
Hoofdstuk 6 bevat voorbeelden van systemen en gerelateerde signalen.
Evenals data voor de compressorcapaciteit:
• Slagvolume (som van alle compressoren in de groep) Het is belangrijk om de waarde van de volumestroom zo nauw­keurig mogelijk te bepalen.
Voor een nauwkeurigere berekening dan mogelijk is op basis van de bovengenoemde metingen kunnen stroommetingen worden aangesloten, zodat de regelaar weet hoeveel energie de compres­soren verbruiken. Zie energieverbruiksmeting.
Voor cascadesystemen en eentrapssystemen moet ook het koude­middel worden ingesteld. Kies uit de volgende middelen: R134a, R170, R290, R404A, R407C, R410A, R507, R600a, R717, R744, R1270. (R744 kan niet worden geselecteerd voor cascadesystemen.)
72 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 AK-LM 350
Overig
Main switch (hoofdschakelaar)
De 'Main switch' wordt gebruikt om de regeling te starten en stoppen. De volgende instellingen zijn mogelijk:
- Normale regeling (Instelling = ON)
- Stop regeling (Instelling = OFF)
Als de hoofdschakelaar op OFF staat, zijn alle regelfuncties inactief en wordt een alarm gegenereerd. Alle andere alarmeringen zijn niet actief.
Sensorcorrectie
Het signaal van alle aangesloten sensoren kan worden gecorri­geerd. Een correctie is alleen nodig als de kabel erg lang is en een te kleine diameter heeft. Alle uitlezingen en functies zullen met de gecorrigeerde waarde werken.
Klokfunctie
De regelaar heeft een klokfunctie. De klokfunctie wordt gebruikt voor de registraties. Jaar, maand, dag, uur en minuten moeten worden ingesteld. LET OP! Als de regelaar niet is uitgerust met een Real Time Clock module (AK-OB 101A), moet de klok na iedere spanningsval opnieuw worden ingesteld. Als de regelaar is verbonden met een AKA gateway of een AK system manager, wordt de klok automatisch ingesteld.
Alarmrelais
Indien de regelaar een alarm moet geven via een relaisuitgang, moet het relais worden gedenieerd: 2 relais kunnen worden gedenieerd:
- 1 welke actief is bij alarmen met prioriteit ‘hoog’
- 1 welke actief is bij alarmen met prioriteit ‘laag’, ‘medium’ en ‘hoog’
De relatie tussen alarmprioriteit en alarmactie is te zien in onderstaand schema.
Instelling Reg. Alarmrelais Verst. op
Hoog X X X X 1 Medium X Laag X Alleen reg. Uit
X
Geen Hoog
Laag-
medium
X X
Laag-
netwerk
Hoog
X X 2 X X 3
AKM-
prio.
Een alarm verdwijnt wanneer het wordt geaccepteerd of wanneer het uit zichzelf stopt.
Aannemen alarm
Als een regelaar is verbonden met een netwerk en een AKA gateway of een AK system manager als alarmontvangers, zullen deze ervoor zorgen dat een alarm automatisch wordt aangenomen bij ontvangst. Als de regelaar niet in een netwerk is opgenomen, moet de gebruiker de alarmen aannemen.
Alarmen en meldingen
In combinatie met de regelaarfuncties is er een aantal alarmen en meldingen die zichtbaar kunnen worden in geval van foute of verkeerde regeling of bediening.
Alarmhistorie: De regelaar bevat een alarmhistorie van alle actieve alarmen en van de laatste 40 alarmen. In de alarmhistorie kan men zien wanneer een alarm begon en wanneer het werd opgeheven. Ook is de alarmprioriteit te zien voor ieder alarm en wanneer en door wie een alarm is aangenomen.
Alarmprioriteit:
Er wordt verschil gemaakt tussen belangrijke en minder belangrijke informatie. Deze belangrijkheid – of prioriteit – is voor sommige alarmen een vaste waarde terwijl het andere alarmen te wijzigen is. Het wijzigen van de prioriteit wordt bewerkstelligd door middel van het AK-ST Service Tool programma en moet in iedere individuele regelaar worden ingesteld.
Deze instelling bepaald wat er gebeurd wanneer een alarm optreedt.
- "Hoog" is de hoogste prioriteit
- "Alleen reg." is de laagste prioriteit
- "Uit" resulteert in geen actie
Alarm LED
De alarm LED aan de voorkant van de regelaar geeft de alarmstatus van de regelaar weer. Knippert: Er is een actief of niet-aangenomen alarm Continue aan: Er is een actief aangenomen alarm Uit: Er zijn geen actieve en aangenomen alarmen
IO status en handbediening
Deze functie wordt gebruikt bij het inbedrijf stellen, servicen en zoeken naar eventuele problemen. Met behulp van deze functie kunnen vrijwel alle functies worden getest.
Metingen
De status van alle in- en uitgangen kunnen hier uitgelezen en bediend worden.
Handbediening
Alle uitgangen kunnen handmatig bediend worden om te controleren of deze correct zijn aangesloten. LET OP! Bij handbediening is geen bewaking van de uitgangen actief.
Registratie van parameters
De regelaar heeft de mogelijk tot het registreren van een aantal parameters en kan deze in het interne geheugen opslaan. Met het AK-ST 500 Service Tool programma kan men: a) Selecteren van maximaal 10 parameters welke de regelaar
continue moet registreren
b) Instellen met welke interval de bewuste parameters
geregistreerd moet worden Het geheugen van de regelaar is beperkt, maar over het algemeen kunnen 10 parameters die iedere 10 minuten worden geregistreerd, 2 dagen worden opgeslagen.
Met het AK-ST 500 programma kan vervolgens alle data in graekvorm worden gepresenteerd.
AK-LM 350 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 73
Bediening AKM / Service Tool
De conguratie van de regelaar moet gedaan worden met het AK­ST 500 Service Tool programma. De werkwijze wordt beschreven in het 'Fitters on site guide' document.
Als de regelaar wordt opgenomen in een netwerk met een AKA gateway, kan de dagelijkse bediening van de regelaar door middel van het AKM programma worden uitgevoerd (uitlezen metingen en doen van regelinstellingen)
LET OP! Het AKM programma geeft geen toegang tot de conguratie-instellingen van de regelaar. Meetwaarden van alle ontvangen signalen en van de belangrijkste weergaven van de afzonderlijke functies zijn zichtbaar. Alle COP-meetwaarden worden weergegeven. Alle alarmen kunnen door AKM worden ontvangen.
Authorisatie / Wachtwoorden
De regelaar kan bediend worden met systeemsoftware AKM en met AK-ST 500 service tool.
Beide methoden geven toegang tot een bepaald gebruikersniveau.
AKM: De verschillende gebruikers worden gedenieerd door middel van een naam en een wachtwoord. Er wordt nu alleen toegang gegeven voor de functies die deze gebruiker mag bedienen. De bediening wordt beschreven in de AKM handleiding.
LED's op de regelaar
Power
Comm
DO1 Status
DO2 Service Tool
DO3 LON
DO4 I/O Extension
DO5 Alarm
DO6
DO7
DO8 Service Pin
Interne communicatie tussen de modules: Knippert snel = fout Continue aan = fout
Status uitgang 1-8
Knippert = actief alarm / niet opgeheven Continue aan = actief alarm/ opgeheven
Netwerkinstallatie
Knippert langzaam = OK Knippert snel = antwoord van gateway Continue aan = fout Continue uit = fout
Externe communicatie Communicatie an AK-CM 102
Service Tool: De bediening wordt beschreven in de 'Fitters on site guide'.
Wanneer een nieuwe gebruiker wordt aangemaakt, moet het volgende worden ingesteld: a) Gebruikersnaam b) Wachtwoord c) Gebruikersniveau d) Eenheid – US (bijv. °F en PSI) of Danfoss SI (°C en Bar) e) Taal
Er kan toegang worden gegeven tot de volgende niveaus.
1) DFLT – Standaard gebruiker – Toegang zonder wachtwoord Zien van dagelijkse instellingen en uitlezingen.
2) Daily – Dagelijkse gebruiker Instellen van geselecteerde functies en aannemen van alarmen
3) SERV – Service gebruiker Alle instellingen behalve aanmaken nieuwe gebruikers
4) SUPV – Supervisor gebruiker Alle instellingen
Aandachtspunten bij installatie
Beschadiging, onjuiste montage of de condities ter plaatse, kunnen defecten veroorzaken in het regelsysteem en uiteindelijk leiden tot beschadiging van de installatie.
Iedere mogelijke beveiliging is in onze producten ingebouwd om dit te voorkomen, maar bijvoorbeeld door verkeerde installatie kunnen alsnog problemen ontstaan.
Danfoss aanvaardt geen aansprakelijkheid voor producten of installatiecomponenten, die beschadigd zijn door bovengenoemde defecten. Het is de verantwoordelijkheid van de installateur om de installatie grondig te controleren om alle nodige veiligheden in te passen.
Vooral het “geforceerd sluiten” signaal naar de regelaars in het geval dat de compressoren stoppen en de montage van “slokkenvangers” in de zuigleiding verdienen extra aandacht.
Uw lokale Danfoss agent is altijd bereid om advies te geven.
74 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 AK-LM 350
Alarmteksten
Prioriteit Standaard
S X sensor error (X=1-40)
P X sensor error (X=1-20)
Standby mode Medium Reg. gestopt,
Thermostat X – Low temp. alarm (X=1-5)
Thermostat X – High temp. alarm (X=1-5)
Pressostat X – Low pres­sure alarm (X=1-5)
Pressostat X – alarm limit high pressure (X=1-5)
prioriteit
Hoog S X sensorfout S X sensor error S X temperatuur sensorfout
Hoog P X sensorfout P X sensor error P X drukopnemer signaalfout
Medium Thermostaat x - Laag alarm Thermostat X - Low alarm De temperatuur voor thermostaat nummer X is langer dan de
Hoog Thermostaat x - Hoog alarm Thermostat X - High alarm De temperatuur voor thermostaat nummer X is langer dan de
Medium Pressostaat x - Laag alarm Pressostat X - Low alarm De druk voor pressostaat nummer X is langer dan de ingestelde
Medium Pressostaat x - Hoog alarm Pressostat X - High alarm De druk voor pressostaat nummer X is langer dan de ingestelde
Alarmtekst Nederlands Alarmtekst Engels Omschrijving
Hoofdschak.=UIT
Control stopped, MainSwitch=OFF
De regeling is gestopt via de instelling 'Hoofdschakelaar'
ingestelde alarmvertraging onder de laag alarmgrens geweest
ingestelde alarmvertraging boven de hoog alarmgrens geweest
alarmvertraging onder de laag alarmgrens geweest
alarmvertraging boven de hoog alarmgrens geweest
Voltage input X – Low alarm (X=1-5)
Voltage input X – High alarm (X=1-5)
DI X alarm input (X=1-16)
System alarm
The alarm priority can not be altered on system alarms
Medium Spanningsingang x - Laag
alarm
Medium Spanningsingang x - Hoog
alarm
Medium DI x alarmingang DI X alarm Alarm op algemene alarmingang DI x
Medium Tijd niet ingesteld Clock has not been set Tijd is niet ingesteld
Medium System Critical exception System Critical exception Een niet te herstellen kritische systeemfout is opgetreden – vervang
Medium System alarm exception System alarm exception Een niet kritische systeemfout is opgetreden – start de regelaar
Medium Alarmbestemming UIT Alarm destination disabled Wanneer dit alarm wordt gegenereerd is de alarmverzending naar
Medium Alarm Route failure: Dest x Alarm route failure Alarmen kunnen niet naar de alarmontvanger verzonden worden –
Hoog Alarmrouter vol Alarm router full De interne alarmbuer is vol – dit kan voorkomen als de regelaar
Medium Apparaat start opnieuw op Device is restarting De regelaar start opnieuw op na een ash update van de regelaar
Medium I/O module communica-
tiefout
Laag MAN DI………. De bewuste ingang wordt handmatig bediend via de AK-ST 500
Laag MAN DO……… De bewuste uitgang wordt handmatig bediend via de AK-ST 500
Analog input X - Low alarm De spanning voor spanningsingang nummer X is langer dan de
ingestelde alarmvertraging onder de laag alarmgrens geweest
Analog input X - High alarm De spanning voor spanningsingang nummer X is langer dan de
ingestelde alarmvertraging boven de hoog alarmgrens geweest
de regelaar
opnieuw op
de alarmontvanger gedeactiveerd. Zodra dit alarm wordt opgeheven is de alarmverzending naar de alarmontvanger weer actief.
controleer de communicatie
geen alarmen kan sturen naar de alarmontvanger. Controleer de communicatie tussen de regelaar en de systeemunit
IO module error Er is een communicatieprobleem tussen de regelaar en de uitb-
reidingsmodules – de fout moet zo snel mogelijk hersteld worden
Service Tool software
Service Tool software
AK-LM 350 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 75
6. Appendix, COP signals
CO2 Booster
CO2 Booster HR
CO2 Booster HR Brine
Nodig in voorbeeld: S = 8 pcs. P = 5 pcs DI = 2 pcs. U = 2 pcs.
76 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 AK-LM 350
Cascade
Nodig in voorbeeld: S = 9 pcs. P = 3 pcs. DI = 2 pcs. U = 2 pcs.
Eentraps
Nodig in voorbeeld: S = 4 pcs. P = 2 pcs. DI = 0 pcs. U = 1 pcs.
AK-LM 350 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 77
Danfoss can accept no responsibility for possible errors in catalogues, brochures and other printed material. Danfoss reserves the right to alter its products without notice. This also applies to products already on order provided that such alternations can be made without subsequential changes being necessary in specications already agreed. All trademarks in this material are property of the respecitve companies. Danfoss and Danfoss logotype are trademarks of Danfoss A/S. All rights reserved.
78 Bewakings- en registratie-unit RS8GX110 © Danfoss 11-2013 AK-LM 350
ADAP-KOOL®
Loading...