Danfoss AK-HP 780 User guide [nl]

Design Guide
Warmtepomp regelaar met oliebeheer
AK-HP 780
ADAP-KOOL® Refrigeration control systems
Inhoud
1. Introductie ...............................................................................3
2. Het ontwerpen van een regelaar ............................................7
Data voor alle modules .........................................................................10
Regelaar .............................................................................................. 12
Uitbreidingsmodule AK-XM 101A .............................................14
Uitbreidingsmodule AK-XM 102A / AK-XM 102B .................16
Uitbreidingsmodule AK-XM 204A / AK-XM 204B .................18
Uitbreidingsmodule AK-XM 205A / AK-XM 205B .................20
Uitbreidingsmodule AK-OB 110 ................................................22
Uitbreidingsmodule AK-OB 101A .............................................23
Uitbreidingsmodule EKA 163B / EKA 164B ............................ 24
Voedingsspanningsmodule AK-PS 075 / 150 ........................25
Voor het ontwerp....................................................................................26
Functie ................................................................................................26
Aansluitingen ................................................................................... 27
Beperkingen......................................................................................27
Ontwerp van een compressor- en pomp-regeling ....................28
Procedure: ..........................................................................................28
Schema ............................................................................................... 28
Functie ................................................................................................28
Aansluitingen ................................................................................... 29
Ontwerptabel ................................................................................... 31
Lengte .................................................................................................32
Modules koppelen .......................................................................... 32
Bepalen van aansluitplaats .......................................................... 33
Aansluitschema ...............................................................................34
Voedingsspanning ..........................................................................35
Bestellen .....................................................................................................36
3. Montage en bedrading .........................................................37
Mounting ................................................................................................... 38
Plaatsing van analoge uitgangsmodule .................................38
Plaatsen van een I/O module op basis- ................................... 39
module ................................................................................................ 39
Bedrading .................................................................................................. 40
4. Conguratie en bediening ....................................................43
Conguratie ..............................................................................................45
Aansluiten PC ...................................................................................45
Autorisatie .........................................................................................46
Systeeminstelling ............................................................................48
Instellen type installatie ................................................................49
Instellen compressorregeling .....................................................50
Instellen oliemanagement ...........................................................53
Instellen pomp regeling ............................................................... 55
Instellen Display ..............................................................................56
Instellen algemene alarm-ingangen ........................................ 57
Instellen afzonderlijk thermostaatfuncties ............................ 58
Instellen afzonderlijke voltagefuncties ................................... 59
Conguratie in- en uitgangen ....................................................60
Instellen alarmprioriteiten ........................................................... 62
Sluiten conguratie ........................................................................64
Controleren conguratie ..............................................................65
Controleren aansluitingen ..................................................................67
Controleren instellingen ......................................................................69
Schemafunctie ......................................................................................... 71
Installatie in netwerk ............................................................................. 72
Eerste opstart ........................................................................................... 73
Controleer alarmen ........................................................................73
Start regeling .................................................................................... 74
Handbediening capaciteit ........................................................... 75
5. Regelfuncties .........................................................................77
Compressor ...............................................................................................78
Selectie regelsensor ....................................................................... 78
Referentie ...........................................................................................79
Capaciteitsregeling van compressoren...................................80
Compressor timers ..................................................................81
Methoden capaciteitsverdeling (step mode) ................82
Type compressorsets – compressorcombinaties ......... 83
Load shedding ..........................................................................87
Beveiligingsfuncties ....................................................................... 88
Oliemanagement ............................................................................ 90
Pomp ...........................................................................................................92
Algemene functies ................................................................................. 93
Overig .........................................................................................................94
Appendix A – Compressorcombinaties en schakelmethoden 97
Appendix B - Alarmteksten ...............................................................102
2 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 AK-HP 780
1. Introductie
Toepassing
De AK-HP 780 is een complete warmtepomp voor het regelen van de capaciteitsregeling van compressoren en de temperatuurrege­ling voor een vloeistofvat. De regelaar met oliebeheer is geschikt voor CO2-installaties.
De hoofdfunctie van de regelaar is het regelen van de compres­soren en de pomp, zodat de koelinstallaties altijd werkt onder de meest energetische condities. Zowel de zuigdruk als de persdruk worden bewaakt via de bijbehorende veiligheidsfunctie en alarm­functie. De capaciteitsregeling kan worden uitgevoerd op basis van de mediatemperaturen Sctrl en S7.
Onderstaand in het kort de verschillende functies:
- Capaciteitsregeling tot 8 compressoren
- Bijvoorbeeld max. 3 cap. kleppen op 1 compressor,
- Oliebeheer. Ofwel gezamenlijk ofwel afzonderlijk voor elke olie­klep van de compressor. Drukregeling vloeistofvat.
- Frequentieregeling van één of 2 compressoren
- Tot 6 beveiligingsingangen per compressor
- Optie voor capaciteitsbegrenzing voor het minimaliseren van belastingpieken
- Bewaking van hoge druk / lage druk / persgastemperatuur
- Capaciteitsregeling van een pomp. Aan/uit- of snelheidsregeling
- Bewaking van de stroming van de pomp
- LED’s op de voorplaat geven de status weer van de in- en uitgan­gen
- Alarmen kunnen zowel direct van de regelaar of via de datacom­municatie worden uitgelezen
- Alarmen worden weergegeven in tekstvorm zodat deze eenvou­dig te begrijpen zijn.
- Plus een aantal functies die volledig los zijn van de regeling, zoals alarm-, thermostaat- en pressostaatfuncties, veiligheids­functies bij koude start, P0-begrenzing.
Voorbeeld
Compressor controle
Pompbesturing
Oliebeheer
SW = 1.4x
AK-HP 780 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 3
Principe
Het grote voordeel van deze serie regelaars is dat ze bij uitbrei­ding van de koelinstallatie eveneens kunnen worden uitgebreid. Het is ontworpen om warmtepomp regelen, maar niet voor één specieke toepassing - variatie wordt bereikt door de verschillen­de software en de manier waarop de aansluitingen gedenieerd kunnen worden. Voor iedere regeling wordt hetzelfde type modules gebruikt, maar de compositie kan indien gewenst worden veranderd. Met deze modules (bouwstenen) is het mogelijk om een grote verschei­denheid aan regelingen te creëren, maar het is de taak van de installateur om de regeling aan de gestelde wensen aan te passen. Deze instructies zijn gemaakt om de weg te vinden door alle open vragen zodat de regeling gedenieerd kan worden en de aanslui­tingen gemaakt.
Regelaar
Bovenste deel
Voordelen
• De regelaar kan met de installatie ‘meegroeien’
• De software kan voor één of meer regelingen worden ingesteld
• Verscheidene regelingen met dezelfde componenten
• ‘Uitbreidingsvriendelijk’ als de systeemeisen veranderd moeten worden
• Flexibel concept
- Regelaars hebben dezelfde constructie
- Één principe - veel regelmogelijkheden
- Modules worden geselecteerd naar behoefte
- Dezelfde modules zijn overal toepasbaar
Uitbreidingsmodule
Onderste deel
De regelaarmodule is de ‘hoeksteen’ van de regeling. De module heeft in- en uitgangen die kleine systemen kunnen regelen.
• Het onderste deel, en dus de klemmen, zijn hetzelfde voor alle regelaartypes
• Het bovenste deel is de intelligentie met software. Dit deel zal variëren voor ieder regelaartype, maar wordt altijd met het onderste deel meegeleverd.
• Op het bovenste deel zit ook de aansluiting voor de datacommunicatie en de adresschakelaars.
Voorbeelden
Regeling met weinig aansluitingen kan plaatsvinden met de regelaarmodule alleen
Als het systeem groeit en meer functies nodig zijn, kan de regeling worden uitgebreid. Met extra modules kunnen meer signalen worden ontvangen en/of meer relais geschakeld worden. Hoeveel en welke modules wordt bepaald door de toepassing.
Als er veel aansluitingen nodig zijn, moeten er meer modules geplaatst worden
4 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 AK-HP 780
Rechtstreekse aansluiting
Instelling en bediening van een AK regelaar gebeurd via de ‘AK­Service Tool’ software.
Het programma wordt geïnstalleerd op een PC en de instelling en bediening van de diverse functies worden uitgevoerd via de menuschermen van de regelaar.
Menuschermen
De menuschermen zijn dynamisch d.w.z. dat een instelling in het ene menu resulteert in andere instelmogelijkheden in een ander menu.
Een simpele koeltoepassing met weinig aansluitingen resulteert in een set-up met weinig instellingen, terwijl een zelfde toepassing met veel aansluitingen resulteert in een set-up met veel instel­lingen. Vanuit het ‘overzichtscherm’ is toegang te krijgen tot de menu’s voor de compressor- en pompregeling. Aan de onderkant van het scherm is toegang te krijgen tot een aantal algemene functies zoals, ‘tijdschema’, ‘handbediening’, ‘registraties’, ‘alarmen’ en ‘service’ (conguratie).
Netwerk
De regelaar kan opgenomen worden in een netwerk samen met andere regelaars van het ADAP-KOOL® systeem. Na de congura­tie kan de bediening op afstand gedaan worden met de Danfoss AKM software.
Gebruikers
De regelaar bevat standaard een aantal talen welke door een gebruiker geselecteerd en gebruikt kunnen worden. Als er meer gebruikers zijn, kunnen zij ieder indien nodig een eigen taal selecteren. Aan iedere gebruiker moet een gebruikersproel worden toegewezen welke of volledige of beperkte toegang tot de bediening geeft. Taalselectie is onderdeel van de instellingen voor de Service Tool. Als voor de actuele regelaar de taalselectie niet beschikbaar is in de Service Tool, worden teksten in het Engels weergegeven.
Externe display
Een externe display kan worden aangesloten voor het uitlezen van S7 (vloeistofvat temperatuur), de P0 zuig- en Pd persdruk.
In totaal kunnen 4 displays worden aangesloten en met één instel­ling kan tussen de volgende soorten meetwaarden worden ge­kozen: zuigdruck, zuigdruk in temperatuur, Sctrl, Ss, Sd, persdruk, pers druk in temperatuur en S7.
AK-HP 780 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 5
LED’s
Een aantal LED’s maakt het mogelijk om de signalen te volgen die verstuurd en ontvangen worden door de regelaar.
Registratie
Met de registratiefunctie kan de meting geselecteerd worden die getoond moet worden. De verzamelde waarden kunnen uitgeprint of geëxporteerd wor­den. Geëxporteerde bestanden kunnen in Excel weer ge-opend en gelezen worden.
In een service- of probleemsituatie kunnen de metingen getoond worden door middel van de trendfunctie. De metingen kunnen rechtstreeks gemaakt en bekeken worden.
Power
Comm
DO1 Status
DO2 Service Tool
DO3 LON
DO4
DO5 Alarm
DO6
DO7
DO8 Service Pin
Knippert langzaam = OK Knippert snel = antwoord van gateway Continue aan = fout Continue uit = fout
Knippert = actief alarm / niet opgeheven Continue aan = actief alarm/ opgeheven
Alarm
Het alarmscherm geeft een overzicht van alle actieve alarmen. Om te bevestigen dat het alarm is gezien kan het vakje bij het desbe­treende alarm worden aangevinkt. Door op het bewuste alarm te klikken, zal een nieuw scherm ver­schijnen met gedetailleerde informatie over het alarm.
Een zelfde scherm is beschikbaar waar de alarmhistorie bekeken kan worden.
6 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 AK-HP 780
2. Het ontwerpen van een regelaar
Deze sectie beschrijft hoe een regelaar ontworpen moet worden.
De AK regelaars zijn gebaseerd op een uniform aansluitplatform waarbij de verschillen tussen de diverse installaties wordt bepaald door de gebruikte intelligentie (bovenste deel) met een specieke software en door de benodigde in- en uitgangssignalen. Bij een toepassing met weinig aansluitingen, zal de regelaarmodule (boven- en onderdeel) waarschijnlijk voldoende zijn. Bij een toepassing met veel aansluitingen zal het nodig zijn om de regelaarmodule te gebruiken samen met één of meer uitbreidingsmodules.
Dit deel geeft een overzicht van de mogelijke aansluitingen en assisteert bij de selectie van de benodigde modules naar aanleiding van de toepassing.
AK-HP 780 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 7
Overzicht uitbreidingsmodules
• Regelaarmodule - in staat om een ‘standaard’ installatie te regelen.
• Uitbreidingsmodules - zodra de installatie complexer wordt en er extra in- en uitgangen nodig zijn, kunnen uitbreidingsmodules op de regelaar worden aangesloten. Een schuifverbinding aan de zijkant van de regelaar zorgt voor de voeding en voor data­communicatie tussen de modules.
• Bovenste deel Het bovenste deel van de regelaar bevat de ‘intelligentie’. Dit is het deel waar de regeling is gedenieerd en waarop de datacommunicatie is aangesloten.
• In- en uitgangen Er zijn verschillende typen in- en uitgangen. Een type kan, bijvoorbeeld, signalen ontvangen van sensoren en contacten, een ander ontvangt bijvoorbeeld een spanningssignaal terwijl een derde mogelijk uitgangen met relais zijn. Alle verschillende typen staan in het overzicht op de volgende pagina.
Uitbreidingsmodule met extra analoge ingangen
• Aansluitingen Als een installatie wordt ontworpen, ontstaat behoefte aan een bepaald aantal aansluitingen. Deze aansluitingen worden dan gemaakt op de regelaar of op de uitbreidingsmodule(s). Het enige waar goed op gelet moet worden is dat de verschillende types niet verwisseld worden (het signaal van een analoge in­gang moet niet aangesloten worden op een digitale ingang).
• Deniëren van de aansluitingen De regelaar moet weten waar de verschillende in- en uitgangen worden aangesloten. Dit gebeurd tijdens een latere conguratie waarbij iedere aansluiting wordt gedenieerd op basis van de volgende gegevens:
- op welke module
- op welke klemmen
- wat is er aangesloten (bijv. drukopnemer / type / drukbereik)
Uitbreidingsmodule met extra relaisuitgangen en extra analoge ingangen.
Externe display voor uitlezing van bijv. zuigdruk
Bodem deel
Regelaar met analoge ingangen en relaisuitgangen
Bovenste deel
Uitbreidingsmodule met 2x analoog uitgangssignaal.
De module met extra relaisuitgangen is ook verkrijgbaar met schakelaartjes waarmee de relais handmatig geschakeld kunnen worden.
8 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 AK-HP 780
1. Regelaar
Type Functie Toepassing
AK-HP 780 Regelaar voor warmtepompregeling
Capaciteitsregeling voor warmtepompbedrijf. Pompregeling voor het warmwatervat. Oliebeheer
2. Uitbreidingsmodules en overzicht van in-en uitgangen
Type Analoge
ingangen
Voor sensoren, drukopnemers etc.
Regelaar 11 4 4 - - - -
Uitbreidingsmodules
AK-XM 101A 8
AK-XM 102A 8
AK-XM 102B 8
AK-XM 204A 8
AK-XM 204B 8 x
AK-XM 205A 8 8
AK-XM 205B 8 8 x
Aan/uitgangen Aan/uit voeding
Relais (SPDT)
Solid State Laag voltage
(DI signaal)
(max. 80 V)
Hoog voltage (max. 260 V)
Analoge uitgangen
0-10 V d.c. Voor handbe-
Module met schakelaars
diening van uitgangen
Onderstaande uitbreidingsmodule wordt geplaatst op het onderste deel van de regelaar. Er is ruimte voor 1 module.
AK-OB 110 2
3. AK bediening en accessoires
Type Functie Toepassing
Operation
AK-ST 500 Software voor bediening AK regelaars AK bediening
- Kabel tussen PC en AK regelaar AK - Com port
- Kabel tussen nulmodemkabel en AK regelaar AK - RS 232
Accessoires Voedingsspanningsmodule 230 V / 115 V to 24 V d.c.
AK-PS 075 18 VA AK-PS 150 36 VA
Accessoires Externe display voor aansluiting op de regelaar voor uitlezing van bijvoorbeeld de vloeistofvat temperatuur
EKA 163B Display
EKA 164B Display met bedieningsknoppen
- Kabel tussen display en regelaar
Accessoires
AK-OB 101A Real Time Clock met batterij back-up Aan te sluiten op een AK regelaar
Real Time Clock voor stand-alone regelaars die een klokfunctie nodig hebben, maar dus niet zijn aangesloten op een gate­way.
Voeding voor regelaar
Length = 2 m
Length = 6 m
Op de volgende pagina's kunt u specieke data van alle modules vinden.
AK-HP 780 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 9
Data voor alle modules
Voedingsspanning 24 V d.c./a.c. +/- 20%
Stroomopname AK-HP__ (regelaar) 8 VA
AK-XM 101, 102, 107 2 VA
AK-XM 204, 205 5 VA
Analoge ingangen Pt 1000 ohm /0°C Resolutie: 0,1°C
Nauwkeurigheid: +/- 0,5°
Drukopnemer type AKS 32R / AKS 2050 / AKS 32 (1-5 V)
Andere druktransmitter: Ratiometrisch signaal min. en max. druk moeten worden inge­steld
Spanningssignaal 0-10 V
Contactfunctie (aan/uit) Aan op R < 20 ohm
Aan/uit spanningsingang Lage spanning
0 / 80 V a.c./d.c.
Hoge spanning 0 / 260 V a.c.
Relais uitgangen SPDT
Solid state uitgangen Kan gebruikt worden voor apparaten die
AC-1 (ohms) 4 A
AC-15 (inductief) 3 A
U Min. 24 V
vaak in en uit geschakeld worden bijv: olie kleppen
Resolutie: 1 mV Nauwkeurigheid: +/- 10 mV Max. 5 drukopnemers op één module
Uit op R > 2K ohm (goudgecoate contacten niet nodig)
Uit: U < 2 V Aan: U > 10 V
Uit: U < 24 V Aan: U > 80 V
Max. 230 V Lage en hoge spanning mogen niet op dezelfde groep uitgangen worden aangesloten.
Max. 240 V a.c. , Min. 48 V a.c. Max. 0,5 A Lekstroom < 1 mA Max. 1 AKV
Omgevingstemperatuur Tijdens transport -40 tot 70°C
Tijdens bedrijf -20 tot 55°C ,
0 tot 95% RH (geen condensvorming) Geen schokken /vibraties
Behuizing Materiaal PC / ABS
Dichtheid / klasse IP10 , VBG 4
Montage Panel-wand- of DIN-rail montage
Gewicht inclusief klemmen Modules 100 / 200 / regelaar serie 200 g / 500 g / 600 g
Goedkeuringen EU laagspanningseisen en EMC eisen
komen overeen met
UL 873,
The mentioned data applies to all modules. If data is specic, this is mentioned together with the module in question.
Capacitieve belasting
De relais kunnen niet worden gebruikt voor de directe aansluiting van capacitieve belastingen zoals leds en de aan/uit-regeling van EC-motoren. Alle belastingen met een schakelende voeding moeten verbonden zijn met een geschikte contactor of dergelijke.
LVD getest volgens EN 60730 EMC getest Immuniteit volgens EN 61000-6-2 Emissie volgens EN 61000-6-3
UL le number: E166834
10 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 AK-HP 780
Afmetingen
De lengte van een module is 72 mm. Modules van de 100 serie bestaan uit 1 module Modules van de 200 serie bestaan uit 2 modules Regelaar bestaan uit 3 modules De lengte van een compleet geheel = n x 72 + 8
AK-HP 780 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 11
Regelaar
Functie
Er zijn verschillende regelaars in de 'AK-PC' serie. De functionaliteit wordt bepaald door de geprogrammeerde software. Qua uiterlijk zijn alle regelaars identiek - ze hebben allemaal dezelfde aansluitmogelijkheden: 11 analoge ingangen voor sensoren, drukopnemers, spanningssignalen en contactsignalen. 8 digitale uitgangen, t.w. 4 solid state uitgangen en 4 relais uitgangen.
Voedingsspanning
24 V a.c. of d.c. aan te sluiten op de regelaar. De 24 V mag niet doorgelust worden naar andere regelaars, omdat de voeding niet galvanisch is gescheiden van in- en uitgangen. Met andere woorden, voor iedere regelaar moet een aparte transformator worden gebruikt. Klasse 2 is vereist. De aarde mag niet worden aangesloten. De voedingsspanning voor de uitbreidingsmodules wordt doorgegeven door de schuifverbinding aan de rechterkant van de regelaar. De grootte van de transformator wordt bepaald door het vermogen van het totaal aantal modules.
PIN
De voedingsspanning voor een drukopnemer kan komen van de 5 V uitgang of van de 12 V uitgang.
Datacommunicatie
Als de regelaar deel uitmaakt van een netwerk, vindt de communicatie plaats via de LON aansluiting, welke volgens de specicaties moet worden aangesloten.
Adres instellen Wanneer de regelaar is aangesloten op een gateway type 245, kunnen de adressen 1 tot en met 119 worden ingesteld. Als het een systemmanager is, dan 1-999.
Service PIN Wanneer de regelaar is verbonden met een gateway via de datacommunicatie, moet de gateway weten dat de regelaar in het netwerk is opgenomen. Dit wordt gedaan door de ‘PIN’ toets in te drukken. De LED ‘Status’ zal gaan knipperen zodra de gateway de regelaar accepteert.
Bediening
De conguratie van de regelaar wordt gedaan vanuit het software programma ‘Service Tool’. Het programma moet geïnstalleerd worden op een PC en de PC wordt op het netwerk aangesloten door middel van de netwerkplug aan de voorkant van de regelaar.
LED’s
Er zijn twee rijen met LED’s, deze betekenen het volgende: Linker rij:
• Spanning op de regelaar
• Communicatie actief met onderste PC board (rood = fout)
• Status van uitgangen DO1 tot DO8
Rechter rij:
• Software status (knippert langzaam = OK)
• Communicatie met Service Tool
• Communicatie via LON
• Alarm als LED knippert
- 3 LED’s niet gebruikt
• ‘Service Pin’ is geactiveerd
Adres
Power
Comm
DO1 Status
DO2 Service Tool
DO3 LON
DO4
DO5 Alarm
DO6
DO7
DO8 Service Pin
Knippert langzaam = OK Knippert snel = antwoord van gateway Continue aan = fout Continue uit = fout
Knippert = actief alarm / niet opgeheven Continue aan = actief alarm/ opgeheven
Houdt een veilige afstand!
Lage en hoge voltage mogen niet op dezelfde groep uitgangen worden aangesloten
Een kleine module (option board) kan worden geplaatst op de ‘bodem’ van de regelaar. Deze module wordt later in dit document beschreven.
12 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 AK-HP 780
Punt
Point 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
Type AI1 AI2 AI3 AI4 AI5 AI6 AI7 AI8 AI9 AI10 AI11
Klem 15: 12 V Klem 16: 5 V
Klem 27: 12 V Klem 28: 5 V
Analoge ingangen on 1 - 11
Solid state uitgan­gen op 12 - 15
Relaais of AKV spoel bijv. 230 V a.c.
Signaal Signaal
S
Pt 1000 ohm/0°C
Sctrl S7 Saux1 Saux2 Ss Sd
P
AKS 32R
3: Bruin
2: Blauw
1: Zwart
P0 Pd Prec.
AKS 32
3: Bruin
2: Zwart
1: Rood
U
...
On/O Ext.
hoofd Schak.
Dag/ Nacht
Niveaus­chake­laar
DO
Comp 1 Comp 2 Pomp Alarm Magneet­ventiel
Option Board
Zie de pagina met de module voor het signaal.
24 en 25 alleen aanwezig op"AO module"
type
Pt 1000
AKS 2050/ AKS 32R
-1 - xx bar
AKS 32
-1 - zz bar
0 - 5 V 0 - 10 V
Actief op:
Dicht
/
Open
Actief op:
Aan
/
Uit
Punt 12 13 14 15 16 17 18 19
Type DO1 DO2 DO3 DO4 DO5 DO6 DO7 DO8
Signaal Module Punt
1 (AI 1) 1 - 2
2 (AI 2) 3 - 4
3 (AI 3) 5 - 6
4 (AI 4) 7 - 8
5 (AI 5) 9 - 10
6 (AI 6) 11 - 12
7 (AI 7) 13 - 14
8 (AI 8) 19 - 20
9 (AI 9) 21 - 22
10 (AI 10) 23 - 24
11 (AI 11) 25 - 26
1
12 (DO 1) 31 - 32
13 (DO 2) 33 - 34
14 (DO 3) 35 - 36
15 (DO 4) 37 - 38
16 (DO 5) 39 - 40 - 41
17 (DO6) 42 -43 - 44
18 (DO7) 45 - 46- 47
19 (DO8) 48 - 49 -50
24 -
25 -
Klem 17, 18, 29, 30: (afscherming)
Relais uitgangen 16 - 19
Klem
Signaal type /
Actief op
AK-HP 780 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 13
Uitbreidingsmodule AK-XM 101A
Functie
De module bevat 8 analoge ingangen voor sensoren, drukopnemers, spanningssignalen en contactsignalen.
Voedingsspanning
De voedingsspanning naar de module wordt doorgegeven door de vorige regelaar uit de rij.
De voedingsspanning voor een drukopnemer kan komen van de 5 V uitgang of van de 12 V uitgang.
LED’s
Alleen de bovenste twee LED’s worden gebruikt. Deze geven het volgende aan:
• Spanning op de module
• Communicatie met de regelaar is actief (rood = fout)
14 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 AK-HP 780
Punt
Punt 1 2 3 4
Type AI1 AI2 AI3 AI4
Klem 9: 12 V Klem 10: 5 V
Aan de "bovenkant’ is de signaalingang de linker van de twee aansluitklemmen
Aan de ‘onderkant’ is de signaalingang de rechter van de twee aansluit­klemmen.
S
Pt 1000 ohm/0°C
P
AKS 32R
AKS 32
3: Bruin
2: Blauw
1: Zwart
3: Bruin
2: Zwart
1: Rood
Signaal Signaal
type
Sctrl S7 Saux1
Pt 1000
Saux2 Ss Sd
AKS 2050/
P0 Pd Prec.
AKS 32R
-1 - xx bar
AKS 32
-1 - zz bar
Klem 15: 5 V Klem 16: 12 V
Klem
11, 12, 13, 14:
(afscherming)
Point 5 6 7 8
Type AI5 AI6 AI7 AI8
U
...
On/O Ext.
hoofd Schak.
Dag/ Nacht
Niveaus­chake­laar
0 - 5 V 0 - 10 V
Actief op
Dicht
/
Open
Signaal Module Punt
1 (AI 1) 1 - 2
2 (AI 2) 3 - 4
3 (AI 3) 5 - 6
4 (AI 4) 7 - 8
5 (AI 5) 17 - 18
6 (AI 6) 19 - 20
7 (AI 7) 21 - 22
8 (AI 8) 23 - 24
Klem
Signaal type /
Actief op
AK-HP 780 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 15
Uitbreidingsmodule AK-XM 102A / AK-XM 102B
Functie
De module bevat 8 ingangen voor aan/uit spanningssignalen. (max. 24 V)
Signaal
AK-XM 102A is voor laag voltage signalen. AK-XM 102B is voor hoog voltage signalen.
Voedingsspanning
De voedingsspanning naar de module wordt doorgegeven door de vorige regelaar uit de rij.
LED’s
Deze geven het volgende aan:
• Spanning op de regelaar
• Communicatie met de regelaar is actief (rood = fout)
• Status van de individuele ingangen 1 tot en met 8 (als LED aan = spanning)
AK-XM 102A
Max. 24 V
On/O: On: DI > 10 V a.c. O: DI < 2 V a.c.
AK-XM 102B
Max. 230 V
On/O: On: DI > 80 V a.c. O: DI < 24 V a.c.
16 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 AK-HP 780
Punt
DI
AK-XM 102A: Max. 24 V AK-XM 102B: Max. 230 V
Signaal Actief op
Ext. hoofd schak.
Dag/ Nacht
Comp. beveil. 1
Comp. beveil. 2
Gesloten
(spanning)
/
Open(geen
spanning)
Niveaus­chake­laar
Punt 1 2 3 4
Type DI1 DI2 DI3 DI4
Punt 5 6 7 8
Type DI5 DI6 DI7 DI8
Signaal Module Punt Klem Actief op
1 (DI 1) 1 - 2
2 (DI 2) 3 - 4
3 (DI 3) 5 - 6
4 (DI 4) 7 - 8
5 (DI 5) 9 - 10
6 (DI 6) 11 - 12
7 (DI 7) 13 - 14
8 (DI 8) 15 - 16
AK-HP 780 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 17
Uitbreidingsmodule AK-XM 204A / AK-XM 204B
Functie
De module bevat 8 relaisuitgangen.
Voedingsspanning
De voedingsspanning naar de module wordt doorgegeven door de vorige regelaar uit de rij.
AK-XM 204B alleen Handbediening van relais
8 schakelaars maken het mogelijk om de diverse uitgangen handmatig te bedienen naar de positie ‘OFF’ en ‘ON’. In de stand ‘Auto’ zal de regelaar de regeling voor zijn rekening nemen.
LED’s
Er zijn twee rijen met LED’s. Deze geven het volgende aan: Linker rij:
• Spanning op de regelaar
• Communicatie actief met onderste PC board (rood = fout)
• Status van uitgangen DO1 tot en met DO8
Rechter rij:
• Handbediening van relais ON = handbediening OFF = geen handbediening
AK-XM 204A AK-XM 204B
Zekeringen
Onder het bovenste deel van de module bevindt zich een zekering voor iedere uitgang.
Opmerking
Als de overgangen gebruikt worden om de bediening van de compressor over te nemen, is het noodzakelijk een veiligheidsre­lais in het circuit voor oliebeheer op te nemen. Zonder dit veilig­heidsrelais zal de regelaar de compressor niet stopzetten, als deze zonder olie komt te zitten. Zie Regelfuncties.
Max. 230 V
AC-1: max. 4 A (ohms) AC-15: max. 3 A (Inductief)
AK-XM 204B Handbediening van relais
Houdt een veilige afstand!
Lage en hoge voltage mogen niet op dezelfde groep uitgangen worden aangesloten
18 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 AK-HP 780
Punt
DO
Signaal Actief op
Comp. 1
Comp. 2
Pomp
Alarm
Magneet­ventiel
Aan
/
Uit
Punt 1 2 3 4 5 6 7 8
Type DO1 DO2 DO3 DO4 DO5 DO6 DO7 DO8
Signaal Module Punt Klem Actief op
1 (DO 1) 25 -26 - 27
2 (DO 2) 28 - 27 - 30
3 (DO 3) 31 - 32 - 33
4 (DO 4) 34 - 35 -36
5 (DO 5) 37 - 38 - 39
6 (DO 6) 40 - 41 - 42
7 (DO 7) 43 - 44 - 45
8 (DO 8) 46 - 47 - 48
AK-HP 780 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 19
Uitbreidingsmodule AK-XM 205A / AK-XM 205B
Functie
De module bevat: 8 analoge ingangen voor sensoren, drukopnemers,
spanningssignalen en contactsignalen
8 relaisuitgangen
Voedingsspanning
De voedingsspanning naar de module wordt doorgegeven door de vorige regelaar uit de rij.
AK-XM 205B alleen Handbediening van relais
8 schakelaars maken het mogelijk om de diverse uitgangen handmatig te bedienen naar de positie ‘OFF’ en ‘ON’. In de stand ‘Auto’ zal de regelaar de regeling voor zijn rekening nemen
LED’s
Er zijn twee rijen met LED’s. Deze geven het volgende aan: Linker rij:
• Spanning op de regelaar
• Communicatie actief met onderste PC board (rood = fout)
• Status van uitgangen DO1 tot en met DO8
Rechter rij (alleen AK-XM 205B):
• Handbediening van relais ON = handbediening OFF = geen handbediening
AK-XM 205A AK-XM 205B
max. 10 V
Zekeringen
Onder het bovenste deel van de module bevindt zich een zekering voor iedere uitgang.
Opmerking
Als de overgangen gebruikt worden om de bediening van de compressor over te nemen, is het noodzakelijk een veiligheidsre­lais in het circuit voor oliebeheer op te nemen. Zonder dit veilig­heidsrelais zal de regelaar de compressor niet stopzetten, als deze zonder olie komt te zitten. Zie Regelfuncties.
Max. 230 V
AC-1: max. 4 A (ohms) AC-15: max. 3 A (Inductief)
AK-XM 205B Handbediening van relais
Houdt een veilige afstand!
Lage en hoge voltage mogen niet op dezelfde groep uitgangen worden aangesloten
20 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 AK-HP 780
Punt
S
Pt 1000 ohm/0°C
Signaal Signaal
type
Sctrl S7 Saux1
Pt 1000
Saux2 Ss Sd
Punt 1 2 3 4 5 6 7 8
Type AI1 AI2 AI3 AI4 AI5 AI6 AI7 AI8
Klem 9: 12 V Klem 10: 5 V
Klem 21: 12 V Klem 22: 5 V
Klem 11, 12, 23, 24 :
(Afscherming)
Punt 9 10 11 12 13 14 15 16
Type DO1 DO2 DO3 DO4 DO5 DO6 DO7 DO8
P
AKS 32R
AKS 32
U
On/O
DO
3: Bruin
2: Blauw
1: Zwart
3: Bruin
2: Zwart
1: Rood
P0 Pd Prec.
...
Ext. hoofd schak. Dag/ Nacht
Niveaus­chakelaar
Comp 1 Comp 2 Pomp Alarm Magneet­ventiel 1
AKS 2050/ AKS 32R
-1 - xx bar
AKS 32
-1 - zz bar
0 - 5 V 0 - 10 V
Actief op:
Gesloten
/
Open
Actief op:
Aan
/
Uit
Signaal Module Punt
1 (AI 1) 1 - 2
2 (AI 2) 3 - 4
3 (AI 3) 5 - 6
4 (AI 4) 7 - 8
5 (AI 5) 13 - 14
6 (AI 6) 15 - 16
7 (AI 7) 17 - 18
8 (AI 8) 19 -20
9 (DO 1) 25 - 26 - 27
10 (DO 2) 28 - 29 - 30
11 (DO 3) 31 - 32 - 33
12 (DO 4) 34 - 35 - 36
13 (DO 5) 37 - 38 - 39
14 (DO6) 40 - 41 - 42
15 (DO7) 43 - 44 - 45
16 (DO8) 46 - 47 - 48
Klem
Signaal type /
Actief op
AK-HP 780 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 21
Uitbreidingsmodule AK-OB 110
Functie
De module bevat 2 analoge spanningsuitgangen van 0 - 10 V.
Voedingsspanning
De voedingsspanning naar de module komt van de regelaar.
Plaatsing
De module wordt geplaatst op het PC board van de regelaar.
Punt
De twee uitgangen zijn de punten 24 en 25. Deze worden vermeld op een eerdere pagina waar de regelaar wordt vermeld.
Max. belasting I < 2,5 mA R > 4 kohm
AO
AO 0 - 10 V
Module
Punt 24 25
Type AO1 AO2
1
AO1
AO1
AO2
AO2
22 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 AK-HP 780
Uitbreidingsmodule AK-OB 101A
Functie
De module is een klok module met batterij back-up.
De module kan worden gebruikt voor regelaars welke niet zijn opgenomen in een datacommunicatiesysteem samen met andere regelaars. De module wordt gebruikt als de regelaar een batterij back-up nodig heeft voor:
• Klokfunctie
• Vaste tijden voor dag/nachtregeling
• Vasthouden van alarmregistratie in geval van spanningsuitval
• Vasthouden van temperatuurregistratie in geval van spannings­uitval
Plaatsing
De module wordt geleverd met plugconnectie
Punt
De module wordt geplaatst op het PC board in het bovenste deel.
Levensduur batterij
De levensduur van de batterij is enige jaren, ook als er regelmatig spanningsuitval is. Zodra de batterij vervangen moet worden, zal een alarm gegenereerd worden. Na dit alarm kan de batterij nog een aantal maanden werken.
AK-HP 780 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 23
Uitbreidingsmodule EKA 163B / EKA 164B
Functie
Uitlezing van belangrijke metingen van de regelaar, bijvoorbeeld vloeistofvat temperatuur of pergas druk. Voor het instellen van de diverse functies wordt gebruik gemaakt van de display met knoppen. De regelaar die wordt toegepast bepaald welke metingen kunnen worden uitgelezen en welke instellingen kunnen worden gedaan.
Aansluiting
De displays worden op de regelaar aangesloten door middel van een kabel met plugaansluitingen. Voor iedere display is een kabel nodig, welke in 2 m of in 6 m lengte verkrijgbaar is.
Beide displays (met of zonder knoppen) kunnen op beide aansluitingen op de regelaar (A, B, C of D) worden aangesloten. A: P0. Zuigdruk in °C. B: Pd. Pergas druk in °C.
Wanneer de regelaar wordt opgestart, toont de display welke uitgang is aangesloten. - - 1 = uitgang A, - - 2 = uitgang B enz.
EKA 163B EKA 164B
Plaatsing
De display kan tot een afstand van maximaal 15 m van de regelaar worden geplaatst.
Punt
Voor de display hoeft geen punt te worden gedenieerd - het hoeft alleen te worden aangesloten.
Module
Punt - -
Type - -
1
24 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 AK-HP 780
Voedingsspanningsmodule AK-PS 075 / 150
Functie
24 V voeding voor regelaar
Voedingsspanning
230 V a.c of 115 V a.c. (van 100 V a.c. naar 240 V a.c.)
Plaatsing
Op DIN-rail
Data
Type Uitgangsspanning Uitgangsstroom Verbruik
AK-PS 075 24 V d.c. 0.75 A 18 VA
AK-PS 150 24 V d.c.
(verstelbaar)
1.5 A 36 VA
Afmetingen
Type Hoogte Breedte
AK-PS 075 90 mm 36 mm
AK-PS 150 90 mm 54 mm
Voeding naar regelaar
Aansluiting
AK-PS 075
AK-PS 150
AK-HP 780 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 25
Voor het ontwerp
Houdt rekening met het volgende als het aantal uitbreidingsmodules wordt gepland. Om een extra module te voorkomen kan eventueel een ingangssignaal worden aangepast.
• Een AAN/UIT signaal kan op twee manieren worden ontvangen. Als een contact signaal op een analoge ingang of als een span­ning op een laag- of hoog voltage module.
• Een AAN/UIT uitgangssignaal kan op twee manieren gegeven worden. Of met een relais of met een Solid state. Het belang­rijkste verschil is de toegestane belasting en het relais bevat een zekering.
Onderstaand staat een aantal functies en aansluitingen waarmee rekening gehouden moet worden bij het ontwerpen van een re­geling. De regelaar bevat meer functies dan hieronder genoemd, maar de genoemde functies zijn vermeld om het aantal aanslui­tingen te bepalen.
Functie
Klokfunctie
De klokfunctie en de overgang tussen zomer- en wintertijd worden door de regelaar geregeld, maar zodra de regelaar spanningsloos wordt, zal de klok op ‘nul’ gaan. Als de regelaar is opgenomen in een netwerk met een gateway, een systeem manager of als er ‘klokmodule’ is geplaatst, zal de tijdsinstelling in de regelaar gehandhaafd blijven.
Start / stop regeling
De regeling kan softwarematig gestart en gestopt worden, maar dit kan ook door middel van een extern contact.
Alarmfunctie
Als een alarm verzonden moet worden naar een signaalontvanger (bijv. lamp, bel, telefoonkiezer etc.), moet een relaisuitgang worden gebruikt.
Extra temperatuur- en druksensors
Als extra metingen uitgevoerd moeten worden buiten de regeling om, kunnen er sensors op de analoge ingangen worden aangesloten.
Geforceerde regeling
De software bevat een optie voor geforceerde regeling. Als een uitbreidingsmodule met relaisuitgangen wordt gebruikt, kan deze uitgevoerd worden met handschakelaars welke de individuele relais kunnen schakelen.
Datacommunicatie
De regelaar heeft een aansluiting voor LON datacommunicatie. De specicaties voor de aansluiting hiervan is beschreven in een apart document.
26 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 AK-HP 780
Aansluitingen
In principe zijn er de volgende soorten aansluitingen:
Analoge ingangen ‘AI’
Dit signaal wordt aangesloten op twee klemmen. Een analoog signaal kan worden ontvangen van de volgende bronnen:
• Temperatuursignaal van een Pt 1000 ohm temperatuursensor.
• Contactsignaal waarvan de ingang of kortgesloten of doorverbonden is.
• Voltagesignaal 0-10 V
• Spanningssignaal van 0 tot 10 Volt.
• Signaal van een drukopnemer AKS 32 of AKS 32R/AKS 2050.
De voeding hiervoor wordt geleverd door de module, waar zowel een 5 V voeding en een 12 V voeding aanwezig zijn. Op een later tijdstip, tijdens de conguratie, moet het drukbereik van de drukopnemer worden ingesteld.
AAN/UIT spanningsingang ‘DI’
Dit signaal wordt op twee klemmen aangesloten.
• Op deze ingang kan 0 V of spanning staan Er zijn twee verschillende uitbreidings­modules voor dit type ingang:
- laag voltage signalen , bijv. 24 V (max. 80 V)
- hoog voltage signalen, bijv. 230 V (max. 260 V)
AAN/UIT uitgangssignaal ‘DO’
Er zijn twee typen:
• Relais uitgang Alle relaisuitgangen zijn wisselcontacten zodat de gewenste functie ook bereikt kan worden als de regelaar spannings­loos is.
• Solid state uitgangen Gereserveerd voor AKV kleppen, maar deze uitgang kan een extern relais in- en uitschakelen, net zoals een relaisuitgang. Deze uitgang is alleen op de regelaar zelf te vinden.
Op een later tijdstip, tijdens de conguratie, moet ingesteld worden wat de functie van deze uitgang is:
• Actief als de uitgang bekrachtigd is
• Actief als de uitgang niet bekrachtigd is
Analoog uitgangssignaal ‘AO’
Dit signaal wordt gebruikt als een regelsignaal naar een externe unit gestuurd moet worden, bijv. een frequentieomvormer. Tijdens de conguratie moet het bereik van het signaal ingesteld worden: 0-5 V, 1-5 V,
0-10 V of 2-10V.
Op een later tijdstip, tijdens de conguratie, moet ingesteld worden wat de functie van deze ingang is:
• Actief als de ingang spanningsloos is
• Actief als er spanning aanwezig is op de ingang
Beperkingen
Omdat het systeem erg exibel is met betrekking tot het aantal aan te sluiten units, is het zaak dat de gemaakte selectie overeen komt met de weinige beperkingen die er zijn. De functionaliteit van de regelaar wordt bepaald door de software, de grootte van de processor en de hoeveelheid geheugen.
Het totaal aantal aansluitingen is 100 bij AK-HP 780
Het aantal uitbreidingsmodules moet worden beperkt zodat de
totale opname niet meer is dan 32 VA (inclusief regelaar).
Niet meer dan 5 drukopnemers mogen worden aangesloten op
één basismodule
Niet meer dan 5 drukopnemers mogen worden aangesloten op
één uitbreidingsmodule
AK-HP 780 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 27
Ontwerp van een compressor- en pomp-regeling
Procedure:
1. Maak een schematische tekening van de installatie
2. Controleer of de functies van de regelaar de gewenste toepas­sing dekt
3. Bepaal het aantal te gebruiken aansluitingen
4. Gebruik de ontwerptabel /Noteer hier het aantal te gebruiken
aansluitingen / Tel het aantal aansluitingen bij elkaar op
5. Zijn er voldoende aansluitingen op de regelaarmodule? Zo niet, is het mogelijk om bijvoorbeeld een AAN / UIT signaal van een spanningssignaal naar een contactsignaal te veranderen of is een uitbreidingsmodule gewenst?
6. Bepaal welke uitbreidingsmodule(s) gebruikt moet worden.
7. Controleer of alle beperkingen in acht zijn genomen.
8. Bereken de totale lengte van de modules.
9. Het koppelen van de modules
10. Bepaal de plaats van de aansluitingen
11. Maak een aansluitschema
12. Bepaal de grootte van de transformator.
1
Volg deze 12 stappen
Schema
Maak een schematische tekening van de installatie
2
Functie
Toepassing
Regelen van een compressorgroep x Regelen van vloeistofvat temperatuur x
Regelen compressorcapaciteit
Regelsensor = Sctrl x PI-regeling x Max. aantal compressoren 8 Max. aantal capaciteitskleppen per compressor 3 Gelijke compressorcapaciteiten x Compressoren van verschillende grootte x Sequentiële regeling (rst in / last out) x Compressor 1 frequentie geregeld of 2 parallelle compressoren x Draaitijdegalisatie x Anti-pendel tijd x Minimale uittijd x
AK-HP 780
Oliebeheer
Olie-injectie in compressor. Gezamenlijk of afzonderlijk x Drukregeling vloeistofvat x Bewaking van oliepeil in vloeistofvat x Beheer van oliepeil in olieafscheider x Reset van oliebeheer x Uitschakeling van compressors bij olietekort x Veiligheidsrelais gedurende geforceerde besturing compressor
[TM]
Temperatuur referentie Sctrl
Verschuiven referentie door nachtverlaging x Setpointverschuiving via 0-10 V signaal x
Regelen vloeistofvat temperatuur
Regelsensor. = S7 x Aan/uit-regeling van de pomp x Stapregeling pomp x
Veiligheidsfuncties
Minimale zuigdruk x Maximale zuigdruk x Maximale pergas druk x Maximale pergas temperatuur x Minimale/maximale oververhitting x Beveiligingscircuit compressoren x Gezamenlijke hoge druk bewaking van compressoren x Algemene alarmfuncties met tijdsvertraging 10
Overig
Extra sensors 7 Optie voor aansluiting van externe display 4 Algemene thermostaatfuncties 5 Algemene pressostaatfuncties 5 Algemene spanningsmetingen 5 Max. in- en uitgangen 100
x
28 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 AK-HP 780
Meer over de diverse functies
3
Compressor
Regeling van maximaal 8 compressoren en met een maximum van 3 capaciteitskleppen per compressor. Compressor 1 en 2 kunnen frequentie geregeld worden. Er is een signaal nodig van druktransmitter P0 en Pd. Er is een signaal nodig van temperatuursensor Ss en Sd. P0 wordt ook gebruikt om te beschermen tegen een te lage druk. Pd wordt ook gebruikt om te beschermen tegen een te hoge druk.
Temperatuur referentie
Sctrl wordt gebruikt als regelsensor. De in- en uitschakeling van de compressor wordt bepaald door de gemeten temperatuur.
Vloeistofvat
S7 wordt gebruikt als regelsensor. Een pomp kan worden geregeld op basis van het gemeten sig­naal. Signalen kunnen worden gegeven zodat de pomp op basis van een snelheidsregeling kan werken.
Frequentieregeling
Deze functie heeft een analoge uitgang nodig. Voor het starten en stoppen van de frequentieregeling kan een relaisuitgang gebruikt worden.
Beveiligingscircuit
Als er signalen moeten worden ontvangen van verschillende onderdelen van het beveiligingscircuit, moet ieder signaal apart op een AAN / UIT ingang worden aangesloten.
Dag / nacht signaal voor het verlagen van de temperatuur referentie Sctrl.
Voor deze functie kan de klokfunctie worden gebruikt, maar ook een extern AAN / UIT signaal.
Aansluitingen
Hieronder volgt een overzicht van mogelijke aansluitingen. De tekst komt overeen met de tabel op pagina 31.
Analoge ingangen
Temperatuursensors
• Sctrl Moet altijd worden gebruikt als regelsensor voor een compres­sorregeling.
• Ss (zuiggastemperatuur)
Moet altijd worden gebruikt
• Sd (per gas temperatuur)
Moet altijd worden gebruikt
• S7 (vloeistofvat temperatuur) Moet altijd worden gebruikt voor regelsensor voor de de pomp regeling.
• Saux (1-5), eventueel extra temperatuursensoren
Maximaal 5 extra sensors voor het verzamelen van gegevens kun­nen worden aangesloten. Deze sensoren kunnen gebruikt worden voor algemene thermostaatfuncties.
Drukopnemers
• P0 Zuig druk
Moet altijd worden gebruikt
• Pd Discharge pressure
Moet altijd worden gebruikt
• Prec. Druk in olievat. Moet worden gebruikt voor de drukregeling
in het vloeistofvat.
• Paux (1-5) Tot maximaal 5 extra drukopnemers kunnen worden aangeslo­ten voor bewaking en registratie.
Deze drukopnemers kunnen worden gebruikt voor de algemene pressostaatfuncties. Let op. Drukopnemers AKS32 en AKS32R kunnen een signaal doorsturen naar maximaal 5 regelaars.
Algemene thermostaat en pressostaat functies
Een aantal thermostaten kan naar wens worden gebruikt. De thermostaat heeft een sensorsignaal en een uitgang nodig. In de regelaar kunnen in- en uitschakelwaarden en eventuele alarm­functies worden ingegeven.
Algemene spanningsmetingen
Een aantal spanningsmetingen kunnen naar wens worden ge­bruikt. Het signaal kan bijvoorbeeld 0-10 V zijn. De functie vereist een spanningssignaal en een relaisuitgang. In de regelaar kunnen in- en uitschakelwaarden en alarmen worden ingesteld.
Ga naar hoofdstuk 5 voor meer informatie over bo­venstaande functies.
Spanningssignaal
• Ext. Ref Wordt gebruikt als de referentie wordt verschoven door een
andere regeling.
• Voltage ingangen (1-5) Tot maximaal 5 voltagesignalen kunnen worden aangesloten voor bewaking en registratie. Deze signalen kunnen worden
gebruikt voor de algemene spanningsfuncties.
Aan / uit-ingangen
Contactfunctie (op een analoge ingang) of spannings-signaal (op een uitbreidingsmodule)
• Algehele beveiligingsingang voor alle compressoren (bijv. alge­mene hoge of lage druk pressostaat)
• Tot maximaal 6 signalen van het beveiligingscircuit van iedere compressor
• Signaal beveiligingscircuit pomp
• Signaal beveiligingscircuit frequentieomvormer
• Externe start/stop van de regeling
• Extern dag/nacht signaal (verhogen of verlagen van de Sctrl- re-
ferentie).
• DI alarm (1-10) ingangen Tot maximaal 10 extra aan/uit signalen voor algemene alarme­ring voor bewaking en registratie kunnen worden aangesloten.
Aan / uit-uitgangen
Relaisuitgangen
• Compressoren
• Capaciteitsstappen
• Pomp
AK-HP 780 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 29
• Start/stop van warmteterugwinning
• Aan/uit signaal voor start/stop van frequentieregelaar
• Alarmrelais
• Aan/uit signalen van algemene thermostaten (1-5), pressostaten (1-5) of spanningsingangen (1-5).
• Oliekleppen
• Veiligheidsrelais voor uitschakeling van de compressors bij
olietekort
Solid state uitgangen
De solid state uitgangen kunnen voor dezelfde doeleinden worden gebruikt als vermeld onder ‘relaisuitgangen’. (De uitgang zal bij spanningsuitval altijd in de ‘UIT’ positie staan).
Analoge uitgang
• Frequentieregeling van de pomp
• Frequentieregeling van de compressor
Voorbeeld
Compressorgroep:
• Koudemiddel CO2 (R744)
• 4 compressoren met "Best t". Frequentieregeling van een.
• Beveiligingscircuit voor iedere compressor
• Gemeenschappelijke hoge druk bewaking
• Sctrl instelling 60°C, nachtverschuiving 5 K
• Oliebeheer van elke compressor
• Pulsreset voor gestopte compressor (olietekort)
Vloeistofvat
• Pomp met frequentieregeling
• S7 referentie 40°C
Olie vloeistofvat:
• Bewaking van vloeistofniveau
• Drukcontrole in olievat
Ventilator machinekamer:
• Thermostaatregeling van ventilator in machinekamer
Beveiligingsfuncties:
• Bewaking van P0, Pd, Sd en oververhitting in zuigleiding
• P0 max = 10°C, P0 min = -2°C
• Pd max = 50 °C
• Sd max = 120°C
• SH min = 5 °C, SH max = 35 °C
• Bewaking van laag en hoog niveau in een olievat
Overig:
• Alarmuitgang gebruikt
• Externe hoofdschakelaar gebruikt
Data uit dit voorbeeld is gebruikt op de volgende pagina. Het resultaat is dat de onderstaande modules moeten worden gebruikt:
• AK-HP 780 basismodule
• AK-XM 102B digitale ingangen module
• AK-XM 205B ingangen en uitgangen module
• AK-OB 110 analoge uitbreidingsmodule
30 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 AK-HP 780
Ontwerptabel
4
Deze tabel helpt vast te stellen of er voldoende inen uitgangen op de basismodule aanwezig zijn. Als er niet voldoende in- en uitgangen zijn, moet de regelaar wor­den uitgebreid met één of meer uitbreidingsmodules.
Noteer het aantal benodigde aansluitingen en tel deze bij elkaar op.
Analoog ingangssignaal
Voorbeeld
Aan/uit spanningssignaal
Analoge ingangen
Temperatuursensors, Ss, Sd, S7, Sctrl 4 Extra temperatuursensor/ algemene thermostaat 1 Drukopnemers, P0, Pd, Prec / algemene pressostaat 3 P = Max. 5 / module Spanningssignaal van andere regeling
Aan/uit ingangen Contact 24 V 230 V
Beveil. circuit, gezamenlijk voor alle compressoren 1 Max.1 Beveil. circuit, compr. olie druk Max. 1/ comp. Beveil. circuit, compr. motorbeveiliging Beveil. circuit, compr. motortemperatuur Beveil. circuit, compr. persgastemp Beveil. circuit, compr. hoge druk press Beveil. circuit, Algemeen voor iedere compressor 4 Beveil. circuit, stromingsschakelaar voor de pomp Max. 1/ fan Beveil. circuit, frequentieomvormer
Externe start/stop 1 Nachtverlaging Sctrl-temperatuur Algemene alarmfuncties via DI 1 Load shedding Vloeistofpeil, oliepeil, pulsreset voor oliebeheer 9
Voorbeeld
Aan/uit spanningssignaal
Voorbeeld
Aan/uit uitgangssignaal
Voorbeeld
7
Analoog uitgangssignaal 0-10 V
Voorbeeld
Beperkingen
Aan/uit uitgangen
Compressoren, motoren 4 Max. 8 Cap. kleppen Pomp 1 Max. 8 Alarmrelais 1 Max. 1 Algemene thermostaat en pressostaat functies en span-
ningsmetingen Vloeistonspuiting in de warmtewisselaar Max.1 Magneetventiel voor olie. Veiligheidsrelais voor comp. 5
Analoog regelsignaal, 0-10 V
Frequentieomvormer, Compr.1 + (compr.2 of pomp.) 2 Max. 2
Totaal aantal aansluitingen voor regeling 18 0 6 12 2 Sum = max. 100
Aantal aansluitingen aanwezig op regelaar 11 11 0 0 0 0 8 8 0 0
Ontbrekende aansluitingen, indien nodig 7 - 6 4 2
5
De ontbrekende aansluitingen zijn te vinden op onterstaande uitbreidingsmodules: Totale opname
6
AK-XM 101A (8 analoge ingangen) ___ stuks á 2 VA = __ AK-XM 102A (8 digitale laag voltage ingangen) AK-XM 102B (8 digitale hoog voltage ingangen) 1 ___ stuks á 2 VA = __ AK-XM 204A / B (8 relaisuitgangen) ___ stuks á 5 VA = __ AK-XM 205A / B (8 anal. ingangen + 8 relais uitg.) 1 1 ___ stuks á 5 VA = __ AK_OB 110 (2 analoge uitgangen) 1 ___ stuks á 0 VA = 0
1 Max. 5+5+5
___ stuks á 2 VA = __
1 stuks á 8 VA =8 Totaal = Totaal= max. 32 VA
Het voorbeeld:
Geen van de beperkingen is overschreden => OK
AK-HP 780 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 31
8
Lengte
Als er veel uitbreidingsmodules worden gebruikt zal de lengte van de regelaar toenemen. De rij van modules is één geheel en mag daarom ook niet worden verbroken.
De lengte van een module is 72 mm. Modules van de 100 serie bestaan uit 1 module Modules van de 200 serie bestaan uit 2 modules Regelaars bestaan uit 3 modules De lengte van een compleet geheel = n x 72 + 8
Anders gezegd:
Module Type Aantal à Lengte
Regelaar module 1 x 224 = 224 mm Uitbreid. module 200 serie _ x 144 = ___ mm Uitbreid. module 100 serie _ x 72 = ___ mm
Totale lengte = ___ mm
9
Modules koppelen
Begin met de regelaar zelf en sluit dan de geselecteerde uitbreidingsmodules aan in willekeurige volgorde.
Zodra er is ingesteld welke aansluitingen te vinden zijn op welke module en op welke klemmen, mag de volgorde van de
modules niet meer veranderd worden.
De modules worden met elkaar verbonden en bij elkaar gehouden door een schuifverbinding die zowel de voeding als de interne datacommunicatie naar de volgende module doorgeeft.
Vervolg voorbeeld: Regelaar + 1 uitbreidingsmodule uit 200 serie + 1 uitbreidingsmodule uit 100 serie = 224 + 144 + 72 = 440 mm.
voorbeeld voortgezet
Het plaatsen en verwijderen van de modules moet altijd spanningsloos gebeuren.
Het beschermkapje op de verbindingsplug van de regelaar moet verplaatst worden naar de verbindingsplug van de laatste uitbreidingsmodule om deze te beschermen tegen kortsluiting en vuil.
Zodra de regeling is gestart zal de regelaar continue controleren of er verbinding is tussen de afzonderlijke modules. De status hiervan is te zien d.m.v. een LED.
Als de twee snapsloten voor de DIN rail montage open zijn, kan de module in positie geplaatst worden, onafhankelijk van zijn plaats in de rij. Verwijderen gaat op dezelfde manier met de snapsloten in de open positie.
32 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 AK-HP 780
10
Bepalen van aansluitplaats
Alle aansluitingen worden gecongureerd met modulenummer en puntnummer, in principe maakt het dus niet uit waar een bepaalde aansluiting wordt gemaakt zolang dit maar gebeurd op de correcte in of uitgang.
• De regelaar is de eerste module, de volgende module is 2, etc.
• Een ‘punt’ is de twee of drie klemmen die bij een in- of uitgang horen (bijv. 2 klemmen voor een sensor en drie klemmen voor een relais).
Het maken van het aansluitschema en de conguratie (programmering) van de regelaar kan het best worden voorbereid door het invullen van het aansluitoverzicht van de relevante modules
Voorbeeld:
Naam Op module Op Punt Funktie
Compressor 1 x x Gesloten Compressor 2 x x Gesloten Alarm relais x x NC Hoofdschakelaar x x Gesloten P0 x x AKS 32R 1-6 bar
Het aansluitoverzicht van de regelaar en alle uitbreidingsmodules zijn te vinden op de pagina 12 en verder. Voorbeeld: de regelaar:
Module Punt
Let op de juiste nummering van de modules! Het rechterdeel van de regelaarmodule lijkt op een aparte module, maar is dat NIET.
De veiligheidsrelais mogen niet aangebracht worden op een module met omschakelovergangen, omdat die buiten werking gezet kunnen worden door een onjuiste instelling.
Signal Module Punt Klem Signaal type /
1 (AI 1) 1 - 2
2 (AI 2) 3 - 4
3 (AI 3) 5 - 6
4 (AI 4) 7 - 8
Actief op
Vervolg voorbeeld:
Signaal Module Punt Klem
Pergastemperatuur - Sd
Zuiggastemperatuur- Ss 2 (AI 2) 3 - 4 Pt 1000
Compressor regeling - Sctrl 3 (AI 3) 5 - 6 Pt 1000
Externe hoofdschakelaar 4 (AI 4) 7 - 8 Gesloten
"Pomp regeling" - S7 5 (AI 5) 9 - 10 Pt 1000
Zuigdruk - P0 6 (AI 6) 11 - 12 AKS 2050-59
Perdruk - Pd 7 (AI 7) 13 - 14 AKS 2050-159
Niveauschakelaar, olie, comp. 1 8 (AI 8) 19 - 20 Gesloten
Niveauschakelaar, olie, comp. 2 9 (AI 9) 21 - 22 Gesloten
Niveauschakelaar, olie, comp. 3 10 (AI 10) 23 - 24 Gesloten
Niveauschakelaar, olie, comp. 4 11 (AI 11) 25 - 26 Gesloten
Magneetventiel, olie, comp. 1 12 (DO 1) 31 - 32 ON
Magneetventiel, olie, comp. 2 13 (DO 2) 33 - 34 ON
Magneetventiel, olie, comp. 3 14 (DO 3) 35 - 36 ON
Magneetventiel, olie, comp. 4 15 (DO 4) 37 - 38 ON
Magneetventiel, olie, vloeistofvat 16 (DO 5) 39 - 40 - 41 ON
Alarm 18 (DO7) 45 - 46 - 47 OFF
Mach.kamer ventilator 19 (DO8) 48 - 49 - 50 ON
AKD compressor regeling 24 - 0-10 V
AKD pomp regeling 25 - 0-10 V
1 (AI 1) 1 - 2 Pt 1000
1
17 (DO6) 42 - 43 - 44 ON
Signaal
type /
Actief op
- Kolommen 1, 2, 3 en 5 worden gebruikt voor de conguratie (programmering)
- Kolommen 2 en 4 worden gebruikt voor het aansluitschema.
Signaal Module Punt Klem
Niveauschakelaar, olie, vloeistofvat
Hoog
Niveauschakelaar, olie, vloeistofvat
Laag
Niveauschakelaar, olie, afscheider 3 (AI 3) 5 - 6 Gesloten
Niveauschakelaar, CO2-vloeistofvat 4 (AI 4) 7 - 8 Open
Pulsreset voor gestopte compres-
sor
Thermostaatvoeler in machineka-
mer - Saux1
olievat, Prec 8 (AI 8) 19 - 20 AKS 2050-159
Compressor 1 9 (DO 1) 25 - 26 - 27 ON
Compressor 2 10 (DO 2) 28 - 29 - 30 ON
Compressor 3 11 (DO 3) 31 - 32 - 33 ON
Compressor 4 12 (DO 4) 34 - 35 - 36 ON
Startsignaal aan AKD voor de
pomp
1 (AI 1) 1 - 2 Gesloten
2 (AI 2) 3 - 4 Gesloten
5 (AI 5) 13 - 14 Pulse
6 (AI 6) 15 - 16 Pt 1000
7 (AI 7) 17 - 18
2
13 (DO 5) 37 - 38 - 39 ON
14 (DO6) 40 - 41 - 42
15 (DO7) 43 - 44 - 45
16 (DO8) 46 - 47 - 48
Signaal type /
Actief op
Signaal Module Punt Klem Actief op
Compr 1 algem. beveil.
Compr. 2 algem. Beveil. 2 (DI 2) 3 - 4 Open
Compr. 3 algem. beveil. 3 (DI 3) 5 - 6 Open
Compr. 4 algem. beveil. 4 (DI 4) 7 - 8 Open
Alle compressoren algemene
beveiliging
1 (DI 1) 1 - 2 Open
5 (DI 5) 9 - 10
3
6 (DI 6) 11 - 12 Open
7 (DI 7) 13 - 14
8 (DI 8) 15 - 16
AK-HP 780 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 33
11
Aansluitschema
Tekeningen van de individule modules kunnen bij Danfoss besteld worden. Formaat = dwg en dxf
U kunt dan zelf het modulenummer in de cirkel invullen en de diverse aansluitingen tekenen.
Compr. algem. beveil.
Reset oliebeheer
beveil.
Alle compr. algem.
Vloeistof
niveau
Room
fan
Vervolg voorbeeld:
34 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 AK-HP 780
12
Voedingsspanning
De voeding wordt alleen aangesloten op de regelaar (module 1). De voeding naar de volgende modules wordt doorgegeven via de schuifverbinding tussen de modules. De voeding moet 24 V +/- 20 % zijn. Er moet een transformator gebruikt worden voor iedere regelaar. De 24 V kan dus niet doorgelust worden naar andere regelaars. De transformator moet klasse II zijn. De 24 V kan dus niet doorgelust worden naar andere regelaars. De analoge in- en uitgangen zijn niet galvanisch gescheiden van de voeding. De + en - van de 24V ingang mogen niet geaard worden.
Vervolg voorbeeld:
Regelaar 8 VA + 2 uitbr. module uit de 200 serie 10 VA + 1 uitbr. module uit de 100 serie 2 VA
------
Formaat transformator (min.) 20 VA
Transformator grootte
De energieopname groeit met het aantal aangesloten modules:
Module Type Aantal à Eect
Regelaar 1 x 8 = 8 VA Uitbr. module serie 200 _ x 5 = __ VA Uitbr. module serie 100 _ x 2 = __ VA Totaal ___ VA
AK-HP 780 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 35
Bestellen
1. Regelaar
Type Functie Toepassing Taal Code num.
Engels, Duits, Frans, neder­lands, Italiaans
Engels, Deens, Fins 080Z0158
080Z0156
AK-HP 780
Regelaar voor warmtepomp­regeling
Regelaar voor capaciteitsregeling van com­pressoren Regelaar voor pomp voor vloeistofvat. Olie-beheer
voorbeeld
2. Uitbreidingsmodules en overzicht van in- en uitgangen
Type Analoge
ingangen
Voor senso­ren en druk­opnemers etc.
Regelaar 11 4 4 - - - - -
Uitbreidingsmodules
AK-XM 101A 8 080Z0007
AK-XM 102A 8 080Z0008
AK-XM 102B 8 080Z0013 x
AK-XM 204A 8 080Z0011
AK-XM 204B 8 x 080Z0018
AK-XM 205A 8 8 080Z0010 x
AK-XM 205B 8 8 x 080Z0017
Aan/uitgangen Aan/uit voeding
Relais (SPDT)
Solid State Laag voltage
(DI signaal)
(max. 80 V)
Hoog voltage (max. 260 V)
Analoge uitgangen
0-10 V d.c. Voor handbe-
Module met schakelaars
diening van uitgangen
Code num.
Met schroef­aansluitin­gen
voorbeeld
Vervolg
x
Vervolg
Onderstaande uitbreidingsmodule wordt geplaatst op het onderste deel van de regelaar. Er is ruimte voor 1 module.
AK-OB 110 2 080Z0251 x
3. AK bediening en accessoires
Type Functie Toepassing Code num.
Bediening
AK-ST 500 Software voor bediening AK regelaars AK bediening 080Z0161 x
- Kabel tussen PC en AK regelaar AK - Com port 080Z0262 x
- Kabel tussen nulmodemkabel en AK regelaar AK - RS 232 080Z0261
Accessoires Voedingsspanningsmodule 230 V / 115 V naar 24 V d.c.
AK-PS 075 18 VA
AK-PS 150 36 VA 080Z0054
Accessories Externe display voor aansluiting op de regelaar voor uitlezing van bijvoorbeeld de vloeistrofvat temperatuur
EKA 163B Display 084B8574
EKA 164B Display met bedieningsknoppen 084B8575
- Kabel tussen display en regelaar
Accessoires AK-OB 101A Real Time Clock met batterij back-up Aan te sluiten op een AK regelaar 080Z0252
Real Time Clock voor stand-alone regelaars die een klokfunctie nodig hebben, maar dus niet zijn aangesloten op een gateway.
Voeding voor regelaar
Lengte = 2 m 084B7298
Lengte = 6 m 084B7299
080Z0053 x
voorbeeld
Vervolg
36 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 AK-HP 780
3. Montage en bedrading
Deze sectie beschrijft hoe de regelaar:
• wordt geplaatst
• wordt aangesloten
Deze sectie is gebaseerd op het voorbeeld dat in de vorige sectie is beschreven, dus met de volgende uitbreidingsmodules:
• AK-HP 780 egelaar module
• AK-XM 205A ingangen en uitgangen module
• AK-XM 102B digitalen ingangen module
• AK-OB 110 analog uitgangen module
AK-HP 780 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 37
Mounting
Plaatsing van analoge uitgangsmodule
1. Verwijder het bovendeel van de basismodule
De basismodule moet spanningsloos zijn
Druk gelijktijdig op de platen aan de linkerkant bij de LED’s en aan de rechterkant bij de adresschakelaars. Verwijder nu het bovendeel van de basismodule
2. Plaats de uitbreidingsmodule op de basismodule
De analoge uitbreidingsmodule stuurt een signaal naar de frequentiere­gelaar
3. Plaats het bovendeel terug op de basismodule
Er zijn twee uitgangen
38 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 AK-HP 780
Montage en bedrading - vervolg
Plaatsen van een I/O module op basis­module
1. Verplaats het beschermkapje
Voor ons voorbeeld zijn 2 uitbreidingsmodules aan de basismodule gemonteerd. We hebben ervoor gekozen om de module met de relai­suitgangen direct aan de basismodule te plaatsen en daarna de module voor ingangssignalen. De volgorde is als volgt:
Verwijder het beschermkapje van de aansluitplug aan de rech­terkant van de basismodule. Plaats het kapje op de aansluitplug aan de rechterkant van de I/O module welke aan de rechterkant van de AK samenstelling wordt geplaatst.
2. Plaats de uitbreidingsmodule rechts aan de basis-
module
De basismodule moet spanningsloos zijn.
Alle hierna volgende instellingen die betrekking hebben op de 2 uit­breidingsmodules worden door deze volgorde bepaald.
Als de twee rode sluitingen voor de DIN-rail montage open zijn, kan de module op de DIN-rail worden geplaatst. De twee sluitingen kunnen hierna gesloten worden. Demonteren moet dus worden gedaan met de sluitingen in de 'open' positie.
AK-HP 780 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 39
Montage en bedrading - vervolg
Bedrading
Bepaal tijdens de planning welke functie op welke plaats moet worden aangesloten.
1. Aansluiting in- en uitgangen
Zie onder de tabel voor het voorbeeld:
Signaal Module Punt
Persgastemperatuur – Sd
Zuiggastemperatuur – Ss
Compressor regeling - Sctrl 3 (AI 3) 5 - 6 Pt 1000
Externe hoofdschakelaar 4 (AI 4) 7 - 8 gesloten
"Pomp regeling" - S7 5 (AI 5) 9 - 10 Pt 1000
Zuigdruk - P0 6 (AI 6) 11 - 12 AKS 2050-59
Persgas druk - Pd 7 (AI 7) 13 - 14 AKS 2050-159
Niveauschakelaar, olie, comp. 1 8 (AI 8) 19 - 20 gesloten
Niveauschakelaar, olie, comp. 2 9 (AI 9) 21 - 22 gesloten
Niveauschakelaar, olie, comp 3 10 (AI 10) 23 - 24 gesloten
Niveauschakelaar, olie, comp 4 11 (AI 11) 25 - 26 gesloten
Magneetventiel, olie, comp. 1 12 (DO 1) 31 - 32 ON
Magneetventiel, olie, comp. 2 13 (DO 2) 33 - 34 ON
Magneetventiel, olie, comp. 3 14 (DO 3) 35 - 36 ON
Magneetventiel, olie, comp. 4 15 (DO 4) 37 - 38 ON
Magneetventiel, olie, vloeistofvat 16 (DO 5) 39 - 40 - 41 ON
Alarm 18 (DO7) 45 - 46 - 47 OFF
Vent. mach. kamer 19 (DO8) 48 - 49 - 50 ON
AKD compressor control 24 - 0-10 V
AKD pomp control 25 - 0-10 V
Signaal Module Punt
Niveauschakelaar, olie, vloeistofvat
Hoog
Niveauschakelaar, olie, vloeistofvat
Laag
Niveauschakelaar, olie, afscheider 3 (AI 3) 5 - 6 gesloten
Niveauschakelaar, CO2-vloeistofre-
servoir
Pulsreset voor gestopte compres-
sor
Thermostaatvoeler in machineka-
mer – Saux1
Olie vloeistofvat, Prec 8 (AI 8) 19 - 20 AKS 2050-159
Compressor 1 9 (DO 1) 25 - 26 - 27 ON
Compressor 2 10 (DO 2) 28 - 29 - 30 ON
Compressor 3 11 (DO 3) 31 - 32 - 33 ON
Compressor 4 12 (DO 4) 34 - 35 - 36 ON
Startsignaal aan AKD voor de
pomp
1 (AI 1) 1 - 2 Pt 1000
2 (AI 2) 3 - 4 Pt 1000
1
17 (DO6) 42 - 43 - 44 ON
1 (AI 1) 1 - 2 gesloten
2 (AI 2) 3 - 4 gesloten
4 (AI 4) 7 - 8 Open
5 (AI 5) 13 - 14 Pulse
6 (AI 6) 15 - 16 Pt 1000
2
7 (AI 7) 17 - 18
13 (DO 5) 37 - 38 - 39 ON
14 (DO6) 40 - 41 - 42
15 (DO7) 43 - 44 - 45
16 (DO8) 46 - 47 - 48
Klem
Klem
Signaal
type /
Actief op
Signaal type /
Actief op
De functie van de schakelfuncties is te zien in de laatste kolom/
Er zijn AKS 32(R) en AKS 2050 drukopnemers voor verschillende drukbereiken. Hier gebruiken we er twee. 1 tot 59 bar en 1 tot 159 bar.
Signaal Module Punt Klem Actief op
Compressor 1 algem. beveil.
Compressor 2 algem. beveil. 2 (DI 2) 3 - 4 Open
Compressor 3 algem. beveil. 3 (DI 3) 5 - 6 Open
Compressor 4 algem. beveil. 4 (DI 4) 7 - 8 Open
Alle compr. algeh. beveil. 6 (DI 6) 11 - 12 Open
1 (DI 1) 1 - 2 Open
3
5 (DI 5) 9 - 10
7 (DI 7) 13 - 14
8 (DI 8) 15 - 16
40 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 AK-HP 780
Montage en bedrading - vervolg
De aansluitingen voor het voorbeeld zijn hieronder te zien.
Waarschuwing Houdt signaalkabels gescheiden van hoog voltage kabels.
De afscherming van de drukopnemer­kabels mogen alleen aan de kant van de regelaar worden aangesloten.
AK-HP 780 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 41
2. Aansluiting LON communicatienetwerk
De installatie van de datacommunicatie moet voldoen met de eisen die worden gesteld in document RC.8A.C…
3. Aansluiting voedingsspanning
24 V, de voeding mag niet voor andere regelaars of apparaten worden gebruikt. De klemmen mogen niet worden geaard.
4. Volg LED’s
Zodra voeding op de regelaar wordt aangesloten zal de regelaar een interne controle uitvoeren. Dit regelaar zal na ongeveer 1 minuut klaar zijn zodra de LED ‘Status’ langzaam knippert.
5. Als er een netwerk is
Stel het adres is en activeer de Service Pin
6. De regelaar kan nu gecongureerd worden
Interne communicatie tus­sen de modules: Knippert snel = fout Continue aan = fout
Power
Comm
DO1 Status
DO2 Service Tool
DO3 LON
DO4
DO5 Alarm
DO6
DO7
DO8 Service Pin
Status uitgangen 1-8
Knippert langzaam = OK Knippert snel = antwoord van gateway in 10 minuten na netwerk­ installatie Continue aan = fout Continue uit = fout
Externe communicatie
Knippert = Actief alarm / niet opgeheven Continue aan = Actief alarm / opgeheven
Netwerkinstallatie
42 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 AK-HP 780
4. Conguratie en bediening
Deze sectie beschrijft hoe de regelaar:
• wordt gecongureerd
• wordt bediend
De volgende sectie is gebaseerd op het eerder besproken voor­beeld met 4 compressoren en regelaar voor één pomp.
Het voorbeeld is op de volgende pagina nog een keer te zien.
AK-HP 780 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 43
Voorbeeld Warmtepompinstallatie
De beschrijving van het instellen van de regelaar wordt gedaan aan de hand van onderstaand voorbeeld van een pomp. Het voor­beeld is hetzelfde als besproken in de 'ontwerp' sectie, d.w.z. dat
de regelaar is een AK-HP 780 met uitbreidingsmodules is.
Compressorgroep:
• Koudemiddel CO2 (R744)
• 4 compressoren met "Best t". Snelheidsregeling op één.
• Beveiligingscircuit voor iedere compressor
• Gemeenschappelijke hoge druk bewaking
• Sctrl instelling 60°C, nachtverschuiving 5 K
• Oliebeheer van elke compressor
• Pulsreset van resetcompressor (te weinig olie)
Pomp:
• Pomp met snelheidsregeling
• S7 instelling 40°C
Vloeistofvat:
• Bewaking van vloeistofniveau
• Controle van de druk in olievat
Ventilator machinekamer:
• Thermostaatregeling van ventilator in machinekamer
Beveiligingsfuncties:
• Bewaking van Po, Pc, Sd en oververhitting in zuigleiding
• P0 max = 10°C, P0 min = -2°C
• Pd max = 50 °C
• Sd max = 120°C
• SH min = 5 °C, SH max = 35 °C
• Bewaking van laag en hoog niveau in olievat
Overig:
• Alarmuitgang gebruikt
• Externe hoofdschakelaar gebruikt
Er is ook een interne hoofdschakelaar (instelling).
Deze modules zijn geselecteerd tijdens de ontwerpfase.
Data uit dit voorbeeld is gebruikt op de volgende pagina. Het resultaat is dat de onderstaande modules moeten worden gebruikt:• AK-HP 780 basismodule
• AK-XM 102B digitale ingangen module
• AK-XM 205B ingangen en uitgangen module
• AK-OB 110 analoge uitbreidingsmodule
44 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 AK-HP 780
Conguratie
Aansluiten PC
PC met het ‘Service Tool’ programma wordt aan de regelaar aangesloten.
De regelaar moet ‘aan’ zijn en het ‘Status’ LED moet knipperen voordat het ‘Service Tool’ programma wordt gestart.
Start Service Tool programma
Voor bediening van de Service Tool software, zie de desbetref­fende handleiding.
De eerste keer dat Service Tool wordt aangesloten op een ‘nieuwe’ rege­laarversie, zal de opstart van Service Tool langer duren dan normaal. De voortgang kan worden gevolgd in de balk onderin het scherm.
Inloggen met gebruikersnaam SUPV
Selecteer de naam SUPV en voer het bijbehorende wachtwoord in
Als de regelaar nieuw is, is het wachtwoord 123 Na het inloggen zal altijd als eerst het overzichtscherm worden ge­toond.
In dit geval is het overzicht leeg, omdat de regelaar nog niet ingesteld en gecongureerd is. De rode alarmbel in de rechter onderhoek betekent dat er een actief alarm in de regelaar aanwezig is. In dit geval komt dit omdat de regelaar nog niet is ingesteld.
AK-HP 780 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 45
Conguratie - vervolg
Autorisatie
1. Ga naar het conguratiemenu
Druk op de oranje knop met de sleutel aan de onderkant van het scherm.
2. Selecteer ‘Authorization’
Wanneer de regelaar wordt geleverd is deze ingesteld met een standaard autorisatie voor verschillende gebruikersgroepen. Deze autorisaties kun­nen nu of later worden aangepast aan de installatie.
Deze knop wordt altijd gebruikt om in dit scherm te komen. Op het scherm links zijn nog niet alle functies te zien. Naarmate we verder in de conguratie komen, zal er meer in dit scherm verschijnen.
Druk op de regel ‘Authorisation’ om naar de gebruikersinstellingen te gaan.
3. Verander instellingen voor gebruiker ‘SUPV’.
4. Selecteer gebruikersnaam en wachtwoord
Selecteer de regel met gebruikersnaam SUPV. Druk op ‘Change’.
Hier kan de ‘supervisor’ voor het specieke systeem worden geselec­teerd en een corresponderend wachtwoord voor deze persoon.
De regelaar zal dezelfde taal gebruiken als is geselecteerd in Service Tool, maar alleen als deze taal in de regelaar aanwezig is. Indien de taal niet in de regelaar aanwezig is, zal automatisch de Engelse taal worden getoond.
Om de gemaakte instellingen te activeren, moet er opnieuw worden ingelogd met gebruikersnaam. Om het ‘log-in’ scherm te bereiken, druk op het ‘slotje’ in de linker bovenhoek van het scherm.
5. Log opnieuw in met de gebruikersnaam en het nieuwe wachtwoord
46 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 AK-HP 780
Conguratie - vervolg
Ontgrendel de conguratie van de rege­laars
1. Ga naar het conguratiemenu
2. Selecteer Hoofdschakelaar
De regelaar kan alleen worden gecongureerd wanneer deze ontgren­deld is.
De waarden kunnen worden veranderd wanneer de regelaar is vergren­deld, maar alleen als deze waarden niet de conguratie beïnvloeden.
3. Selecteer Conguratieslot
Druk op het blauwe veld naaste de tekst AAN
4. Selecteer Uit
Selecteer Uit en druk OK.
AK-HP 780 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 47
Conguratie - vervolg
Systeeminstelling
1. Ga naar het conguratiemenu
2. Selecteer 'Systeeminstelling'
3. Stel systeeminstellingen in
Alle systeeminstellingen kunnen worden gewijzigd door op het des­betreende blauwe veld te drukken en dan de gewenste waarde in te vullen.
In het eerste veld kunt u de naam van de regelaar wijzigen.
De regelaar kan de klok van de PC overnemen. Als de regelaar onderdeel is van een ADAP-KOOL® netwerk, worden datum en tijd automatisch ingesteld door de gateway. Dit geldt ook voor de overgang van zomer- naar wintertijd.
48 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 AK-HP 780
Conguratie - vervolg
Instellen type installatie
1. Ga naar het conguratiemenu
2. Selecteer type installatie
Druk op de regel 'Selecteer type installatie'.
3. Stel het type installatie in
4. Instellen 'Algemene functies'
De installatie kan op deze 2 manieren worden gecongureerd. Either
Snelle set-up
Of
Alle instellingen kunnen op de volgende pagina's worden ingevoerd. In het voorbeeld selecteren we deze set-upmodus om de beschrijvin­gen van de functies te doorlopen.
Hier kunt u een keuze maken met een aantal voorgeprogram­meerde combinaties, welke tegelijkertijd ook de aansluit­punten deniëren. Aan het eind van de handlei­ding bevindt zich een overzicht van de opties en aansluitpun­ten.
Na conguratie van deze functie zal de regelaar opnieuw opstarten. Na de opstart zal een groot aantal instellingen gemaakt zijn, inclusief de aan­sluitpunten. Ga verder met de instellingen en controleer alle waarden. Alle instellingen kunnen ge­woon gewijzigd worden.
Algemene instellingen: Externe hoofdschakelaar op 'Ja' Alarmuitgang op 'Hoog'. Bij 'Hoog' wordt het relais alleen geactiveerd bij
hoge prioriteit alarmen.
AK-HP 780 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 49
Conguratie - vervolg
Instellen compressorregeling
1. Ga naar het conguratiemenu
2. Selecteer 'Zuiggroep'
3. Instellen waarden voor zuig­drukreferentie
Het conguratiemenu in Service Tool ziet er nu anders uit. Het geeft de mogelijke instellingen weer voor het geselecteerde type installatie.
Voor ons voorbeeld selecteren we:
- Setpoint = 60°C
- Nacht oset waarde = 5K De instellingen kunt u links zien.
Hieronder vindt meer informatie over de verschillende instellingen. Het nummer refereert aan het nummer en de afbeel­ding in de linkerkolom. Het scherm toont alleen de instellingen en uitlezingen die van toepassing zijn voor het voorbeeld
3 - Referentie
Referentie = setpoint + nachtverschuiving + verschui­ving van extern 0-10V signaal Instelling ( -80 to +120°C) Instelling van gewenste Sctrl temperatuur in °C.
Verschuiving via externe referentie
Selecteer of een extern 0-10V referentiesignaal gewenst is Verschuiving bij max. signaal (-100 tot +100 °C) Verschuiving van referentie bij maximaal extern signaal Verschuiving bij min. signaal (-100 tot +100 °C) Verschuiving van referentie bij minimaal extern signaal Filter verschuiving (10 - 1800 Sec) Hier kan worden ingesteld hoe snel de referentie eectief moet zijn.
Nachtconditie via DI
Selecteer of een digitale ingang gewenst is voor activering van de nachtconditie. Dag/nachtregeling kan ook via een intern schema of via de datacommu­nicatie worden geregeld. Nachtverschuiving (-25 tot +25 K) Verschuiving van de zuigdruk bij een actief nachtsig­naal (K) Max. referentie (-50 tot +80 °C) Maximale toelaatbare referentie voor de zuigdruk Min. referentie (-50 tot +80 °C) Minimale toelaatbare referentie voor de zuigdruk
Druk op de ‘+’ knop om naar de
volgende pagina te gaan.
4. Instellen waarden capaciteitsre­geling
Druk op de ‘+’ knop om naar de volgende pagina te gaan.
Er zijn meerdere pagina's. De zwarte balk laat zien welk van de pagina's nu is weergegeven. Beweeg tussen de pagina's door de + en – toetsen te gebruiken.
Voor ons voorbeeld selecteren we:
- 4 compressoren
- Koudemiddel R744
- Best passend
4 - Compressorapplicaties
Selecteer de gewenste applicatie
Aantal compressoren
Stel het aantal compressoren in
Aantal capaciteitskleppen
Stel het aantal capaciteitskleppen in per compressor
Regelsensor
= Sctrl
Po koudemiddeltype
Selecteer het gebruikte koudemiddel
Po koudemiddelfactor K1, K2, K3
Wordt alleen gebruikt als het koudemiddeltype op 'Gebruiker gedenieerd' staat
Op en af stap mode
Selecteer schakelpatroon voor compressoren Sequentieel: compressoren schakelen op en af op basis van compressornummer Cyclisch: Draaitijdegalisatie tussen compressoren Best passend: Compressoren worden zodanig in en uitgeschakeld, dat de capaciteit het best met de belasting overeen komt
Inspuitsignaal warmtewisselaar
Selecteer of een uitgangssignaal benodigd is voor de start/stop van vloeistonspuiting in de cascade warmtewisselaar. Freq.reg. min. snelh. (0.5 – 60 Hz) Mimimum toegestane snelheid voordat de frequen­tieregelaar wordt gestopt Freq.reg. startsnelh. (20 – 60 Hz) Minimum snelheid voor start van frequentieregelaar (Moet hoger worden ingesteld dan 'Freq. reg. min. snelheid') Freq.reg. max. snelh. (40 – 120 Hz) Maximale toegestane snelheid voor de compressor
Bewaak freq.reg.
Selecteer deze functie als een ingang benodigd is voor de bewaking van de frequentieregelaar
Limieten load shedding
Selecteer hoeveel ingangen benodigd zijn voor load shedding
Load shedding limiet 1
50 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 AK-HP 780
Conguratie - vervolg
5. Instellen capaciteiten van com-
pressoren
Druk op de ‘+’ knop om naar de
volgende pagina te gaan.
6. Instellen verdeling capaciteit
tussen hoofdstap en capaciteitskleppen
Voor ons voorbeeld zijn er geen capaciteitskleppen.
Instelling van maximale capaciteit voor load shed ingang 1
Load shedding limiet 2
Instelling van maximale capaciteit voor load shed ingang 2
Override limiet Po
Iedere belasting onder deze waarde is toegestaan. Als de Po deze waarde overschrijdt, wordt een tijdvertraging gestart. Als deze tijdvertraging verstrijkt, zal de 'load shedding limiet' worden opgeheven.
Override vertraging 1
Override vertraging voor load shed limiet 1. Als de zuigdruk de 'Override limiet Po' overschrijdt gedurende load shedding en de hier ingestelde vertraging is vertreken, zal 'load shedding limiet 1' niet meer actief zijn.
Override vertraging 2
Als hierboven, maar voor load shedding limiet 2
Uitgebr. reg.instel.
Selecteer of de uitgebreide regelinstellingen zichtbaar moe­ten zijn Kp Po (0,1 – 10,0) Versterkingsfactor voor zuigdrukregeling Min. capaciteitswijz. (0 – 100%) Minimale wijziging van de gewenste capaciteit die welke resulteert in een compressorschakeling. Alleen voor enkele compressoren (zonder cap.reg.) en 'op en af stap mode' vol­gens de 'Best passend' methode.
Minimaliseer schakelen
Instellen versterking van dynamische vergroting van neutrale zone bij compressorschakelingen (zie pagina 75) Vertr. uitgangen opstart (15 – 900 s) Na opstart zal gedurende deze tijd alleen de eerste compres­sorstap actief zijn.
Mode cap. klep.
Selecteer of 1 of 2 capaciteit geregelde compressoren tegelijkertijd onbekrachtigd mogen zijn bij een afnemende capaciteit.
5 – Compressoren
In dit scherm wordt de capaciteitverdeling tussen de compres­soren verdeeld. De in te stellen capaciteiten zijn afhankelijk van de geselec­teerde compressorapplicatie en de 'op en af stap mode'. Nominale capaciteit ( 0,0 – 100000,0 kW) Stel de nominale capaciteit van de betreende compressor in. Voor frequentie geregelde compressoren moet de nominale capaciteit worden ingesteld bij 50Hz.
Cap. klep.
Aantal capaciteitskleppen per compressor (0-3)
Druk op de ‘+’ knop om naar de
volgende pagina te gaan.
7. Beveiligingsinstellingen
Druk op de ‘+’ knop om naar de
volgende pagina te gaan.
Voor ons voorbeeld selecteren we:
- Maximale persgastemperatuur = 120°C
- Veiligheidslimiet voor een te hoge persdruk = 50°C
- Minimale zuigdruk = -2°C
- Alarmlimiet voor maximale zuigdruk = 10°C
- Alarmlimiet voor minimale en maximale oververhitting = 5 en 35 K
6 – Capaciteitsverdeling
De instelling is afhankelijk van de geselecteerde compres­sor applicatie en de 'op en af stap mode'.
Hoofdstap
Stel de nominale capaciteit in van de hoofdstap (percentage van nominale compressorcapaciteit) 0 – 100%
Klep
Uitlezing van de capaciteitsverdeling van de capaciteitsklep­pen. 0 - 100%.
7 – Beveiliging Noodcapaciteit dag
De gewenste ingeschakelde capaciteit in een 'dag' situatie in geval van noodregeling als resultaat van een probleem met de regelsensor voor de zuigdruk.
Noodcapaciteit nacht
De gewenste ingeschakelde capaciteit in een 'nacht' situatie in geval van een noodregeling als resultaat van een probleem met de regelsensor voor de zuigdruk.
Sd Max. limit
Maximale waarde voor de persgastemperatuur 10 K onder deze waarde, wordt de compressorcapaciteit gere­duceerd en de volledige pomp capaciteit ingeschakeld. Indien deze waarde wordt overschreden, wordt alle compres­sorcapaciteit afgeschakeld.
Pd Max limit
Maximale waarde voor de pergas druk in °C. 3 K onder deze waarde, wordt de compressorcapaciteit gere­duceerd en de volledige condensorcapaciteit ingeschakeld.
AK-HP 780 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 51
Conguratie - vervolg
8. Instellen compressorbeveiliging
Druk op de ‘+’ knop om naar de
volgende pagina te gaan.
9. Instellen anti-pendel timers
Voor ons voorbeeld selecteren we de volgende instellingen:
- Algemene hoge druk beveilging voor alle compressoren
- 1 Beveiligingscircuit voor iedere individuele compressor
(De overige opties kunnen wor­den geselecteerd als specieke beveiligingen voor iedere com­pressor nodig zijn)
Minimale UIT tijd voor compres­sorrelais Minimale AAN tijd voor com­pressorrelais Anti-pendel tijd (tijd tussen twee starts van hetzelfde relais)
Indien deze waarde wordt overschreden, wordt alle compres­sorcapaciteit afgeschakeld.
Pd Max delay (Pd maximale vertragingstijd)
Tijdsvertraging voor het alarm Pd maximale limiet
P0-limiet
Regelparameter die beschermt tegen een te lage zuigdruk.
P-band (boven de P0-limiet)
Regelparameter die beschermt tegen een te lage zuigdruk.
Min. zuigdruk
Minimale waarde voor de zuigdruk in °C Als deze waarde wordt overschreden, wordt alle compressor­capaciteit afgeschakeld.
Po max. alarm
Alarmlimiet voor te hoge zuigdruk
Po max. vertr.
Vertragingstijd voor alarm voor te hoge zuigdruk Po
Herstarttijd
Algehele tijdvertraging voor herstart van compressor. (van toepassing op functies: 'Max. persgastemp.', 'Max. cond. druk', en 'Min. zuigdruk'.
SH min. alarm
Alarmlimiet voor minimale oververhitting in de zuigleiding
SH max. alarm
Alarmlimiet voor maximale oververhitting in de zuigleiding
SH alarmvertr.
Tijdvertraging voor alarm voor minimale of maximale overver­hitting in de zuigleiding
8 – Compressorbeveiliging Algehele beveiliging
Selecteer of 1 algehele beveiliging gewenst is voor alle com­pressoren. Als dit alarm actief is, worden alle compressoren uitgeschakeld.
Oliedrukbeveilging etc.
Denieer hier of dit type beveiliging benodigd is
Algemene beveiliging
Indien 'Ja' verwacht de regelaar van iedere compressor 1 beveiligingsingang.
Druk op de ‘+’ knop om naar de
volgende pagina te gaan.
10. Instellen timers veiligheids­ uitschakeling
Druk op de ‘+’ knop om naar de
volgende pagina te gaan.
11. Instellen overige functies
Deze instellingen zijn alleen van toepassingen op het compressorrelais en dus niet voor de capaciteitskleppen
Als deze tijden elkaar overlappen, zal de regelaar de langste tijd gebruiken.
Voor ons voorbeeld gebruiken we deze functies niet
9 – Anti-pendel timers
Stel hier eventuele minimum AAN of UIT tijden. De anti-pendeltijd is de tijd tussen 2 starts van hetzelfde relais en beperkt dus het aantal starts per uur.
10 – Timers veiligheidsuitschakeling Uitschakelvertraging
De tijdvertraging tussen het uitschakelen van een compressor door een beveiligingsfunctie en het genereren van een alarm. Deze instelling geldt voor alle beveiligingsingangen van de desbetreende compressor.
Herstartvertraging
Minimum tijd dat een compressor weer 'OK' moet zijn na een veiligheidsuitschakeling. Na deze interval mag de compressor weer starten.
11 – Overige functies
(Op dit moment zijn er geen functies.)
52 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 AK-HP 780
Conguratie - vervolg
Instellen oliemanagement
1. Ga naar het conguratiemenu
2. Selecteer Oliemanagement
3. Instellen koelcircuit
4. Instellen regelmethodes
Druk op de ‘+’ knop om naar de
volgende pagina te gaan.
In ons voorbeeld werd oliebeheer geselecteerd
In ons voorbeeld gebruiken we geen veiligheidsrelais.
In dit voorbeeld willen we het olievat controleren. Dat gebeurt met een pressostaat. We hebben hier gekozen voor een pressostaat. De pressostaat moet als volgt ingesteld worden:
- Selecteer druktransmitter Wanneer de druk in het vloeistofvat terugloopt, moet de klep zich openen.
- Stel het drukniveau in waarbij de klep zich moet openen. Stel hier in op 30 bar.
- Stel het drukniveau in waarbij de klep zich opnieuw volledig moet sluiten. Stel hier in op 35 bar.
In het voorbeeld hebben we twee niveauschakelaars in het vloeistofvat: een voor hoog niveau en een voor laag niveau.
4 Oliemanagement
Selecteer of u het oliebeheer.
Oilreg.beveil.relais
Als deze op JA ingesteld staat, reserveert de regelaar een veiligheidsrelais voor elke compressor. De aansluitklem van het relais is in serie aangesloten op het compressorrelais. Het relais kan hiermee de compressor stoppen, als er een tekort aan olie wordt geregistreerd tij­dens geforceerde regeling van de compressor. (Geforceerde regeling op AAN met de instelling "Handmatig" of met de "omschakeling" op een uitbreidingsmodule.) Danfoss beveelt deze functie aan om schade aan de compressor te voorkomen ten gevolge van onzorgvuldige behandeling. (Om het simpel te houden, wordt deze functie niet gebruikt als voorbeeld.)
Olievat
Selecteer of u de drukregeling wilt activeren in een van de olievaten.
Niveauschak.vat
Denieer de gewenste niveausensoren. Alleen Hoog / Hoog en laag
Niveau alarmvertraging
Vertragingstijd voor niveaualarm
Ingang voor drukopbouw
Selecteer of de druk gecontroleerd wordt door een pressostaat of door een signaal van de pulsteller.
Comp. per. voor startvolg.
(Voor pulsteller): Percentage van de waarde van totaal aantal pulsen van de verschillende compressors
Drukopbouw volgorde
(Voor de pulsteller) Selecteer tussen: Alleen pulsen vanuit het hogedrukcircuit. Pulsen vanuit zowel hoge druk als lage druk zijn inbegrepen
Actual druk
Gemeten drukwaarde
Actuele status
Status van olieafscheiding
Uitschakeldruk
Druk in vloeistofvat voor afsluiten olie
Inschakeldruk
Druk in vloeistofvat voor inschakelen olie
Hoog alarm limiet
Er gaat een alarm af als een hogere druk wordt geregistreerd
Hoog alarm vertr.
Tijdvertraging voor alarm
Hoog alarm tekst
Schrijf een alarmtekst
Laag alarm limiet
Er gaat een alarm af als een lagere druk wordt geregistreerd
Laag alarm vertr.
Tijdvertraging voor alarm
Laag alarm tekst
Schrijf een alarmtekst
AK-HP 780 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 53
Conguratie - vervolg
5. Stel het oliebeheer in voor de compressors
Druk op de ‘+’ knop om naar de
volgende pagina te gaan.
6. Instellen afscheider
In ons voorbeeld wordt de olietoevoer voor elke compressor afzonderlijk geregeld. In dit schema zijn de instellingen te zien. De procedure is als volgt: 20 seconden na het signaal van de niveauschakelaar wordt begonnen met het inspuiten van olie. Met een interval van één minuut wordt driemaal geïnjecteerd. Elke puls duurt één seconde. Vervolgens is er een pauze van 20 seconden. Als de niveauschakelaar op dit punt geen olie heeft geregistreerd, wordt de compressor stopgezet.
In ons voorbeeld is er slechts één afscheider met een enkele niveauschakelaar. In dit schema zijn de instellingen te zien. De procedure is als volgt: Wanneer de niveauschakelaar een signaal afgeeft, begint het ontladingsproces naar het vloeistofvat. Met een interval van één minuut wordt driemaal geïnjecteerd. Elke puls duurt één seconde. Als de niveauschakelaar op dat moment geen daling in het oliepeil registreert, gaat een alarm af zodra de vertragingstijd voorbij is.
5 Compressor olie instellen
Selecteer of de olie tegelijkertijd naar alle compressors gestuurd moet worden of dat elke compressor afzonderlijk geregeld moet worden.
Oliecyclus voor vertraging
(Prelperiode) Oliepulsen starten na een stabiel signaal van de niveauschakelaar tijdens de gehele vertragingstijd.
Oliecyclus na vertraging
(Prelperiode) Oliepulsen stoppen na een stabiel signaal van de niveauschakelaar tijdens de gehele vertragingstijd. (Alarm als de niveauschakelaar nog steeds een signaal afgeeft voor meer olie.)
Hoog olie alarmvertraging
Als de niveauschakelaar niet geactiveerd is voordat de tijd verstreken is, gaat er een alarm af. (De compressor gebruikt de olie niet).
Aantal perioden
Aantal pulsen dat geactiveerd moeten worden in een olievulreeks
Periodetijd
Tijd tussen pulsen
Olieklep open tijd
De openingstijd van de klep voor iedere puls.
6 Afscheider
Selecteer of er één gezamenlijke afscheider voor alle compressors moet zijn of één afscheider per compressor.
Niveaudetectie
Selecteer of de afscheider gecontroleerd moet worden door een of twee niveauschakelaars.
Niveau alarm vertr.
Er gaat een alarm af bij gebruik van een niveauschakelaar voor laag niveau.
Herhaal olieretourcyclus
Periode tussen het herhalen van het legingsproces van de afscheider als de niveauschakelaar op het hoge niveau blijft staan.
Geen olie afscheider alarm vertr.
Alarmvertraging wanneer een signaal wordt gegeven dat er geen olie wordt afgescheiden (contact "hoog" niveau niet geactiveerd)
Aantal perioden
Aantal keren dat de klep moet openen tijdens een legingsreeks
Periode tijd
Tijd tussen openen van de kleppen.
Open tijd
De tijd dat de klep open is
54 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 AK-HP 780
Conguratie - vervolg
Instellen pomp regeling
1. Ga naar het conguratiemenu
2. Selecteer pomp
3. Instellen referentiemode en setpoint
Druk op de ‘+’ knop om naar de
volgende pagina te gaan.
4. Instellingen voor capaciteitsre­geling
3 – Pc referentie Regelsensor
S7: Mediumtemperatuur wordt gebruikt voor de regeling
Setpoint
Instelling van het gewenste setpoint in °C
Min. referentie
Minimum toegestane referentie
Max. referentie
Maximaal toegestane referentie
4 – Capaciteitsregeling Aantal pompen
Er kan slechts één pomp worden aangesloten.
Bewaak pomp
Beveiliging ventilatoren. Bij 'Ja' wordt per ventila­tor 1 digitale ingang gebruikt
Mode capaciteitsregel.
Selecteer mode voor pomp regeling Aan/uit: de pomp wordt aangesloten via een relaisuitgang Stap/Freq.reg: de pomp wordt geregeld via een combinatie van frequentie- en stappenregeling
Keuze van regelstrategie
P-band: de ventilatorcapaciteit wordt geregeld via een P-band. De P-band wordt ingesteld bij 'Proportionele band Xp' PI-regeling: de ventilatorcapaciteit wordt gere­geld door de PI-regeling
Capaciteitscurve
Keuze van type capaciteitscurve (zie pagina 86 voor meer uitleg) Lineair: dezelfde versterking over het hele ge­bied (voor condensordrukregeling met klep, bijv. watercondensors) Non-lineair: geeft een grotere versterking bij een hogere belasting (voor luchtcondensors)
Freq.reg. startsnelh.
Minimum snelheid voor start van frequentie regeling (moet hoger zijn dan 'Freq.reg. min. snelh.')
Freq.reg. min. snelh.
Minimum frequentie waarbij de frequentie rege­ling wordt uitgeschakeld (lage belasting)
Proportionele band Xp
Proportionele band voor P/PI regeling
Integratietijd Tn
Integratietijd voor PI regeling
Bewaak freq.reg.
Bewaking van frequentieregelaar. Een digitale ingang wordt gebruikt voor het bewaken van de frequentieregelaar.
In ons voorbeeld selecteren we "speed" ("snelheid").
AK-HP 780 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 55
Conguratie - vervolg
Instellen Display
1. Ga naar het conguratiemenu
2. Selecteer Displayinstelling
3. Stel in welke soorten meetwaarden moeten worden weergegeven voor de individuele uitgangen
In ons voorbeeld worden geen afzonderlijke displays gebruikt. Deze instelling wordt hier ter informatie genoemd.
3 - Display instelling
Display
Het volgende kan voor de vier uitgangen worden uitgele­zen. Comp. control sensor P0 P0 bar (abs) Sctrl Ss Sd Cond. control sensor Pd Pd bar (abs) S7
Unit eenheid
Selecteer of meetwaarden in SI-eenheden moeten zijn (°C en bar) of Amerikaanse eenheden (°F en psi)
56 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 AK-HP 780
Conguratie - vervolg
Instellen algemene alarm­ingangen
1. Ga naar het conguratiemenu
2. Selecteer Algemene alarmingan­gen
3. Denieer de gewenste alarmfuncties
Voor ons voorbeeld selecteren we 1 alarmfunctie voor het bewaken van het vloeistofniveau in het vloeistofvat.
We hebben een naam ingevuld voor de alarmfunctie en voor de alarmtekst.
3 – Algemene alarmingang
Deze functie kan gebruikt worden voor het bewaken van diverse digitale signalen.
Aantal ingangen
Stel het benodigde aantal ingangen in
Stel voor iedere ingang in
- Naam
- Vertraging voor DI alarm
- Alarmtekst
AK-HP 780 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 57
Conguratie - vervolg
Instellen afzonderlijk thermostaatfuncties
1. Ga naar het conguratiemenu
2. Selecteer Thermo/pressostaten
3. Denieer de gewenste thermostaatfunctie
Voor ons voorbeeld selecteren we 1 thermostaatfunctie voor het bewaken van de machinekamertemperatuur.
Vervolgens moet een naam voor de functie worden ingevuld.
3 – Thermostaten
De algemene thermostaten kunnen worden gebruikt voor het bewaken van in totaal 5 tem­peratuursensoren. Iedere thermostaat heeft een aparte digitale uitgang voor het aansturen van een eventueel extern apparaat.
Aantal thermostaten
Stel het aantal gewenste algemene thermosta­ten in
Stel voor iedere thermostaat in
- Naam
- Welke sensor wordt gebruikt
Actuele temp
Temperatuurmeting van sensor die voor deze thermostaat wordt gebruikt
Actuele status
Actuele status van thermostaatuitgang
Uitschakeltemp.
Uitschakelwaarde voor thermostaatfunctie
Inschakeltemp.
Inschakelwaarde voor thermostaatfunctie
Hoog alarm limiet
Hoog alarm limiet
Hoog alarm vertr.
Tijdvertraging voor hoog alarm
Hoog alarmtekst
Alarmtekst voor hoog alarm
Laag alarm limiet
Laag alarm limiet
Laag alarm vertr.
Tijdvertraging voor laag alarm
Laag alarm tekst
Alarmtekst voor laag alarm
4. Denieer de gewenste pressostatfunctie
4 – Pressostaten
Instellingen zijn gelijk aan de thermostaten
Door middel van de '+' en '-' toetsen kunt u naar een gelijksoortige pagina voor de pressostaatfuncties. (niet ge­bruikt voor het voorbeeld)
58 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 AK-HP 780
Conguratie - vervolg
Instellen afzonderlijke voltagefuncties
1. Ga naar het conguratiemenu
2. Selecteer Algemene spannings­ingang
(in ons voorbeeld wordt deze functie niet gebruikt)
3. Denieer de gewenste namen en waarden voor het
ingangssignaal
In ons voorbeeld gebruiken we deze functie
niet, dus deze pagina is alleen ter informatie.
Voor iedere ingang (signaal) moet een naam worden ingevuld evenals alarmteksten.
De waarden 'Min. uitlezing' en 'Max. uitlezing' zijn instellingen die het minimale en maximale spanningssignaal vertegenwoordigen (het bereik van het spanningssignaal wordt ingesteld in de 'I/O conguratie'.)
Voor iedere gedenieerde spanningsingang zal de regelaar een relaisuitgang reserveren in de 'I/O conguratie'. Als deze functie alleen maar hoeft te alarmeren is het niet verplicht om deze uitgang te deniëren.
3 – Spanningsingangen
De algemene spanningsingang kan gebruikt worden voor het bewaken van externe span­ningssignalen. Iedere spanningsingang heeft een aparte digitale uitgang voor het aansturen van een eventueel extern apparaat.
Aantal spanningsingangen
Stel het benodigde aantal spanningsingangen in, maximaal 5
Naam Actuele waarde
= uitlezing van de meting
Actuele status
= status van de digitale uitgang
Min. uitlezing
Waarde bij minimum spanningssignaal
Max. uitlezing
Waarde bij maximaal spanningssignaal
Schakel uit
Uitschakelwaarde voor digitale uitgang
Schakel in
Inschakelwaarde voor digitale uitgang
Uitschakelvertr.
Tijdvertraging voor uitschakelen
Inschakelvertr.
Tijdvertraging voor inschakelen
Hoog alarm limiet
Hoog alarm limiet
Hoog alarm vertr.
Tijdvertraging voor hoog alarm
Hoog alarm tekst
Alarmtekst voor hoog alarm
Laag alarm limiet
Laag alarm limiet
Laag alarm vertr.
Tijdvertraging voor laag alarm
Laag alarm tekst
Alarmtekst voor laag alarm
AK-HP 780 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 59
Conguratie - vervolg
Conguratie in- en uitgan­gen
1. Ga naar het conguratiemenu
2. Selecteer I/O conguratie
3. Conguratie van Digitale uitgan­gen
Druk op de ‘+’ knop om naar de
volgende pagina te gaan.
4. Conguratie Digitale ingangen
Druk op de ‘+’ knop om naar de
volgende pagina te gaan.
De volgende schermen zijn afhankelijk van eerder gemaakte selecties. De schermen geven weer welke aansluitingen nodig zijn voor de eerder gemaakte selecties.
• Digitale uitgangen
• Digitale ingangen
• Analoge uitgangen
• Analoge ingangen
Belasting Uitgang Module Punt Actief op
Magneetventiel, olie, comp. 1 DO1 1 12 ON
Magneetventiel, olie, comp. 2 DO2 1 13 ON
Magneetventiel, olie, comp. 3 DO3 1 14 ON
Magneetventiel, olie, comp. 4 DO4 1 15 ON
Magneetventiel, olieafschei­der
Alarm DO7 1 18 OFF !!! Mach. kamer vent. DO8 1 19 ON Compressor 1 DO1 2 9 ON Compressor 2 DO2 2 10 ON
Compressor 3 DO3 2 11 ON
Compressor 4 DO4 2 12 ON Startsignaal aan AKD voor de
pomp
DO5 1 16 ON
DO5 2 13 ON
!!! Het alarm is geïnverteerd, zodat we een alarm hebben als de voeding
van de regelaar valt.
We stellen de digitale uitgangen in door in te stellen op welke module en op welk punt (op deze module) de bewuste functie is aangesloten. Verder selecteren we ook voor iedere uitgang of de belasting actief is in de positie 'AAN' of 'UIT'.
Belasting Uitgang Module Punt Actief op
Externe hoofdschak. AI4 1 4 Gesloten
Niveauschakelaar, olie, comp.1 AI8 1 8 Gesloten
Niveauschakelaar, olie, comp.2 AI9 1 9 Gesloten
Niveauschakelaar, olie, comp.3 AI10 1 10 Gesloten
Niveauschakelaar, olie, comp.4 AI11 1 11 Gesloten
Niveauschakelaar, olie, vloei­stofvat Hoog
Niveauschakelaar, olie, vloei­stofvat Laag
Niveauschakelaar, olie, afscheider
Niveauschakelaar, CO2-vloei­stofreservoir
Reset van compressorstop AI5 2 5
Compressor 1 algem. beveil. DI1 3 1 Open
Compressor 2 algem. beveil. DI2 3 2 Open Compressor 3 algem. beveil. DI3 3 3 Open Compressor 4 algem. beveil. DI4 3 4 Open
Alle compr. algehele
beveiliging
AI1 2 1 Gesloten
AI2 2 2 Gesloten
AI3 2 3 Gesloten
AI4 2 4 Open
Pulse pres­sure
DI6 3 6 Open
We stellen de digitale ingangen in door in te stellen op welke module en op welk punt (op deze module) de bewuste functie is aangesloten. Verder selecteren we ook voor iedere ingang of de functie actief is in de positie 'Open' of 'Gesloten'. Er is 'Open' geselecteerd voor alle beveiligingscircuits. Dit betekend dat onder normale omstandigheden het contact is gesloten en er pas een alarm optreedt als het contact verbroken wordt.
3 - Uitgangen
De volgende functies zijn mogelijk: Comp. 1 Cap. klep 1-1 Cap. klep 1-2 Cap. klep 1-3
Comp. 2-8
Olieklep comp. 1-8 Olieklep 1-8 Olieklep afscheider 1-8 Inspuiting warmtewisselaar Pomp / VSD Alarm Thermostat 1 - 5 Pressostat 1 - 5 Span. ingang 1 - 5
4 - Digitale ingangen
De volgende functies zijn mogelijk: Externe hoofdschakelaar Nachtverschuiving Load shed 1 Load shed 2 Alle compressoren: Algehele beveiliging Compr. 1 Oliedrukbeveiliging Overstroombeveiliging Motorbeveiliging Perstemperatuurbeveil. Persdrukbeveiliging Algemene beveiliging Freq. reg. compr. alarm Compr. 2-8 do
Pump protection Reset comp. blokkering Olievat laag Olievat hoog Oliepeil comp.1-8 Olieafscheider laag 1-8 Olieafscheider hoog 1-8 DI 1 Alarm ingang DI 2-10 ...
60 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 AK-HP 780
Conguratie - vervolg
5. Conguratie van analoge uitgangen
Druk op de ‘+’ knop om naar de
volgende pagina te gaan.
6. Conguratie van analoge ingangen
Functie Uitgang Module Punt Type
AKD compressor regeling AO1 1 24 0-10
AKD pomp control
AO2 1 25 0-10
Sensor Ingang Module Punt Type
Persgastemperature - Sd AI1 1 1 Pt 1000
Zuiggastemperatuur - Ss
Compressor regeling - Sctrl AI3 1 3 Pt 1000 Pomp regeling - S7 AI5 1 5 Pt 1000
Zuigdruk - P0
Persdruk - Pd AI7 1 7
Thermostaatvoeler in machi­nekamer – Saux1
Olie vat. Prec (Paux1) AI8 2 8
AI2 1 2 Pt 1000
AI6 1 6
AI6 2 6 Pt 1000
AKS 2050­59
AKS 2050­159
AKS 2050­159
5 - Analoge uitgangen
De volgende signalen zijn mogelijk: 0 -10 V 2 – 10 V 0 -5 V 1 – 5 V
6 - Analoge ingangen
De volgende signalen zijn mogelijk: Temperatuursensoren:
• Pt 1000
• PTC 1000
Drukopnemers
• AKS 32, -1 – 6 bar
• AKS 32R, -1 – 6 bar
• AKS 32, - 1 – 9 bar
• AKS 32R, -1 – 9 bar
• AKS 32, - 1 – 12 bar
• AKS 32R, -1 – 12 bar
• AKS 32, - 1 – 20 bar
• AKS 32R, -1 – 20 bar
• AKS 32, - 1 – 34 bar
• AKS 32R, -1 – 34 bar
• AKS 32, - 1 – 50 bar
• AKS 32R, -1 – 50 bar
• AKS 2050, -1 – 59 bar
• AKS 2050, -1 – 99 bar
• AKS 2050, -1 – 159 bar
• Door gebruiker in te stel­len (alleen ratiometrisch, min. en max. waarde van het drukbereik moeten worden ingesteld)
Sctrl compressor regeling Po zuigdruk Ss zuiggas Sd persgas temp. Pd persgas druk S7 vloeistofvat temp Ext. ref. signaal
• 0 – 5 V,
• 0 -10 V Saux 1 - 4 Paux 1 - 3 Span. ingang 1 - 5
• 0 -5 V,
• 0 -10 V,
• 1 – 5 V,
• 2 – 10 V
AK-HP 780 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 61
Conguratie - vervolg
Instellen alarmprioriteiten
1. Ga naar het conguratiemenu
2. Selecteer Alarmprioriteiten
Veel functies hebben een bijbehorend alarm. Aan alle gemaakte selecties en instellingen worden, indien aanwezig, aan een alarm gekoppeld. Dit is te zien in de schermen links. Aan alle alarmen kan een bepaalde prioriteit worden gegeven:
- 'Hoog' is de hoogste prioriteit
- 'Alleen reg.' is de laagste prioriteit
- 'Uit' geeft geen alarmactie De relatie tussen prioriteit en actie is te zien in de onderstaande tabel.
3. Instellen alarmprioriteiten voor Zuiggroep
Instelling
Hoog X X X X 1 Medium X X X 2 Laag X X X 3 Alleen reg. X Uit.
Zie ook alarmtekst page 102
Reg. Selectie alarmrelais Net-
Geen Hoog
Laag tot
hoog
werk
AKM-
best.
Druk op de '+' knop om naar de volgende pagina te gaan.
4. Instellen alarmprioriteiten voor pomp
Voor ons voorbeeld selecteren we de instellingen zoals in het scherm is weergegeven.
Druk op de +knop om naar de volgende pagina te gaan.
62 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 AK-HP 780
Conguratie - vervolg
5. Instellen alarmprioriteiten voor thermostaat en extra digitale signalen
Voor ons voorbeeld selecteren we de instellingen zoals in het scherm is weergegeven.
AK-HP 780 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 63
Conguratie - vervolg
Sluiten conguratie
1. Ga naar het conguratiemenu
2. Selecteer Conguratieslot
3. Sluiten conguratie
Klik op het veld naast Conguratieslot
Selecteer UIT
Druk OK
De conguratie van de regelaar is nu vergrendeld. Voordat er dus nu veranderingen kunnen worden gedaan in de conguratie van de
regelaar, zal de conguratie eerst ontgrendeld moeten worden.
De regelaar zal nu de geselecteerde functies en de gedeni­eerde in-en uitgangen met elkaar vergelijken. Het resultaat is te zien in de volgende sectie waar de conguratie wordt gecontroleerd.
!! Sensorwaarden zijn pas uit te lezen en te controleren als de conguratie is gesloten !!
64 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 AK-HP 780
Conguratie - vervolg
Controleren conguratie
1. Ga naar het conguratiemenu
2. Selecteer I/O conguratie
3. Controleer conguratie van digitale uitgangen
Voor deze controle moet de conguratie ver­grendeld zijn
(Pas als het conguratieslot is gesloten, worden alle instellin­gen voor de in-en uitgangen geactiveerd)
Er is een fout opgetreden als het volgen­de zichtbaar is:
De conguratie van de digitale uitgangen is zoals aangegeven op het aansluit­schema.
Een 0-0 naast een gedenieerde functie. Indien een instelling is terug gezet naar 0-0, moet deze functie worden gecontroleerd. Dit kan komen door het volgende:
• Er is een selectie van een module- en puntnum­mer gemaakt die niet bestaat.
Het geselecteerde puntnummer op de bewuste module is al in gebruik door iets anders.
De fout is te herstellen door het module- en punt­nummer correct in te stellen.
Hiervoor moet eerst het conguratieslot ontgren­deld worden.
Druk op de '+' knop om naar de
volgende pagina te gaan.
4. Controleer conguratie van digitale ingangen
De conguratie van de digitale ingangen is zoals aangegeven op het aansluit­schema.
Een instelling heeft een rode achtergrond. Indien een instelling een rode achtergrond heeft, moet deze functie worden gecontroleerd.
Dit kan komen door het volgende:
• De in- of uitgang is ingesteld, maar de congura­tie van de functie is dusdanig gewijzigd dat de in- of uitgang niet meer nodig is.
Het probleem wordt opgelost door het module-
en puntnummer op 0-0 in te stellen.
Hiervoor moet eerst het conguratieslot ontgren­deld worden.
AK-HP 780 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 65
Conguratie - vervolg
Druk op de +knop om naar de
volgende pagina te gaan.
5. Controleer conguratie van analoge uitgangen
Druk op de '+' knop om naar de volgende pagina te gaan.
6. Controleer conguratie van analoge ingangen
De conguratie van de analoge uitgangen is zoals aangegeven op het aansluitschema.
De conguratie van de analoge ingangen is zoals aangegeven op het aansluitschema.
66 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 AK-HP 780
Controleren aansluitingen
1. Ga naar het conguratiemenu
2. Selecteer I/O status en handbediening
3. Controleer digitale uitgangen
Voordat de regeling wordt gestart moeten eerste alle in- en uitgangen worden gecontroleerd op de juiste aansluiting.
Voor deze controle moet de conguratie ver­grendeld zijn
Door iedere uitgang handmatig te bedienen kan gecontroleerd worden of de uitgang correct is aangesloten.
AUTO De uitgang wordt geregeld door de regelaar
HAND UIT De uitgang is geforceerd UIT
HAND AAN De uitgang is geforceerd AAN (handbediening)
Druk op de '+' knop om naar de volgende pagina te gaan.
4. Controleer digitale ingangen
Druk op de '+' knop om naar de volgende pagina te gaan.
Verbreek het beveiligingscircuit van compressor 1. Controleer dat LED DI1 op uitbreidingsmodule uit gaat.
Controleer dat de waarde voor het beveiligingscircuit van compressor 1 veranderd naar AAN. De overige digitale ingangen moet op dezelfde manier worden gecon­troleerd.
AK-HP 780 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 67
Controleren aansluitingen - vervolg
5. Controleer analoge uitgangen
6. Zet de regeling van het uitgangsvoltage terug op automatisch
Stel de regeling van de uitgang in op handbediening
Klik op het 'Mode' veld
Selecteer 'Hand'
Druk OK
Klik op het 'Waarde' veld
Selecteer bijvoorbeeld 50% Druk OK
Op de uitgang kan nu de verwachte waarde gemeten worden. In dit geval is dat 5 Volt.
Voorbeeld van de relatie tussen een gedenieerd uitgangs­signaal en de handmatig ingestelde waarde.
Denitie Instelling
0 % 50 % 100 %
0 - 10 V 0 V 5 V 10 V 1 - 10 V 1 V 5.5 V 10 V 0 - 5 V 0 V 2.5 V 5 V 2 - 5 V 2 V 3.5 V 5 V
Druk op de '+' knop om naar de volgende pagina te gaan.
7. Controleer analoge ingangen
Controleer of alle sensoren de juiste waarden aangeven.
In ons geval is er voor 3 sensoren geen waarde te zien. Dit kan komen door:
- De sensor is niet aangesloten
- De sensor is kortgesloten
- Het module- en puntnummer is niet goed ingesteld
- De conguratie is niet vergrendeld
68 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 AK-HP 780
Controleren instellingen
1. Ga naar het overzicht
2. Selecteer de zuiggroep
Voordat de regeling wordt gestart, moet gecontroleerd worden of alle instellingen correct.
Het overzichtsscherm toont nu 1 regel voor iedere algemene functie. Door op het icoon te klikken wordt een aantal schermen getoond met verschillende instellingen. Het zijn deze instellingen die gecontroleerd moeten worden.
3. Doorloop alle schermen van de zuiggroep
Doorloop de schermen met de +- toetsen. Denk ook aan de instellingen onderaan de pagina's die alleen door middel van de 'scroll bar' te zien zijn.
4. Beveiligingsfuncties
5. Ga terug naar het overzicht
De laatste pagina bevat de beveiligingsfuncties en herstarttijd.
6. Selecteer de pump
AK-HP 780 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 69
Controleren instellingen - vervolg
7. Doorloop alle schermen van de pomp
Doorloop de schermen met de +- toetsen. Denk ook aan de instellingen onderaan de pagina's die alleen door middel van de 'scroll bar' te zien zijn.
8. Beveiligingsfuncties
De laatste pagina bevat de referentie-instellingen
9. Ga terug naar het overzicht en vervolgens naar de
thermostaatgroep
Controleer de instellingen.
10. Ga terug naar het overzicht en vervolgens naar de
pressostaatgroep
Controleer de instellingen.
11. Ga terug naar het overzicht en vervolgens naar de
algemene alarmingangen
Controleer de instellingen.
12. De regelaar is nu ingesteld.
70 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 AK-HP 780
Schemafunctie
1. Ga naar het conguratiemenu
2. Selecteer schema
3. Stel het schema in
Voor de regeling wordt gestart, stellen we de schemafunctie in voor de nachtstand van de referentie. In gevallen waar de regelaar in een netwerk is geïnstalleerd met een systeemunit, kan deze instelling ook in de systeemunit worden gedaan welke het dag/nachtsignaal vervolgens naar de regelaar stuurt.
Selecteer een weekdag en stel de tijd in voor de 'dag' periode.
Doe dit voor alle dagen.
Het complete schema voor de hele week wordt in het scherm getoond.
AK-HP 780 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 71
Installatie in netwerk
1. Stel het adres in (in dit voorbeeld adres 3)
Draai de rechter adresschakelaar zo dat de pijl naar de 3 wijst. De overige 2 adresschakelaar moeten beide naar de 0 wijzen.
2. Druk op de Service Pin
Druk op de 'Service Pin' en houdt deze ingedrukt tot de 'Service Pin' LED gaat branden.
De regelaar moet communiceren met een netwerk. In dit netwerk ken­nen we adres 3 toe aan deze regelaar. Dit adres mag maar door 1 regelaar binnen het netwerk worden gebruikt.
Eisen aan de systeemunit
De systeemunit moet een gateway van het type AKA 245 zijn met soft­wareversie 6.14 of hoger of een AK-SM systeem manager.
3. Wacht op antwoord van de systeemunit
Afhankelijk van de grootte van het netwerk kan het tot 1 mi­nuut duren tot de regelaar een antwoord krijgt of de regelaar is geïnstalleerd in het netwerk. Wanneer de regelaar in het netwerk is geïnstalleerd, zal de Status LED sneller gaan knipperen (twee maal per seconde). Dit zal 10 minuten duren
4. Log opnieuw in met Service Tool
Als Service Tool met de regelaar was verbonden terwijl deze werd geïnstalleerd in het netwerk, moet er opnieuw worden ingelogd.
Als er geen antwoord komt van de systeemunit
Als de Status LED niet sneller gaat knipperen dan normaal, is de regelaar niet in het netwerk geïnstalleerd. Dit kan komen door het volgende:
Het ingestelde adres is buiten het juiste bereik ingesteld
Adres 0 kan niet worden gebruikt. Als de systeemunit een AKA243B is, kunnen alleen adressen 1 tot 10
worden gebruikt.
Het ingestelde adres wordt al door een andere regelaar in het net­werk gebruikt:
Het adres moet worden gewijzigd naar een ander (leeg) adres.
De bedrading is niet correct uitgevoerd De afsluiting van het netwerk is niet correct uitgevoerd.
De eisen die worden gesteld aan de installatie van de datacommunica­tie zijn beschreven in document ' Data communcation connections to ADAP-KOOL® Refrigeration Controls” RC8AC.
72 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 AK-HP 780
Eerste opstart
Controleer alarmen
1. Ga naar het overzicht
Druk op de blauwe knop met de compressor en pomp linkson­der in het scherm.
2. Ga naar de alarmlijst
Druk op de blauwe knop met de alarmbel onderin het scherm
3. Controleer de actieve alarmen
In ons geval hebben een groot aantal alarmen. Na het 'opschonen' zijn alleen de relevante alarmen over.
4. Verwijder opgeheven alarmen uit alarmlijst
Druk op het rode kriuis om alle opgeheven alarmen uit de alarmlijst te verwijderen.
5. Controleer nogmaals de actieve alarmen
In ons geval blijft er 1 actief alarm over, omdat de regeling is gestopt. Dit alarm zal actief blijven zolang de regeling niet wordt gestart. We zijn nu klaar om de regeling te starten.
Let op ! Actieve alarmen worden automatisch opgeheven als de hoofdschakelaar UIT is. Als actieve alarmen verschijnen zodra de regeling wordt gestart, moet de oorzaak hiervan worden gevonden en opgelost.
AK-HP 780 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 73
Eerste opstart - vervolg
Start regeling
1. Ga naar het Start/Stop scherm
Druk op de blauwe 'handbediening' toets onderin het scherm
2. Start regeling
Klik op het veld naast 'Hoofdschakelaar' Selecteer 'AAN'. Druk 'O K'. De regelaar zal nu starten met het regelen van de compressoren en condensorventilatoren
Let op! De regelaar zal pas starten met regelen als zowel de interne als externe hoofdschakelaar AAN is.
74 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 AK-HP 780
Handbediening capaciteit
1. Ga naar het overzicht
2. Selecteer de zuiggroep
Druk op de toets van de zuiggroep die handmatig bediend moet worden.
Druk op de '+' knop om naar de volgende pagina te gaan.
3. Stel de capaciteitsregeling in op handmatig
Als de compressorcapaciteit handmatig bediend moet worden, volg dan de volgende procedure:
WAARSCHUWING!!
In geval van geforceerde regeling van de compressors wordt het olie­beheer afgesloten. Dat kan schade aan de compressor veroorzaken. (Als de bedrading van de compressors veiligheidsrelais omvat, gaat het monitoren door. Zie Regelfuncties.)
4. Stel de gewenste capaciteit in
Druk op het blauwe veld naast 'Handbed. cap.
Druk op het blauwe veld naast 'Regeling' Selecteer 'Hand' Druk 'OK'
Stel de capaciteit in als een percentage van het geheel. Druk 'OK'
AK-HP 780 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 75
76 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 AK-HP 780
5. Regelfuncties
Deze sectie beschrijft hoe de verschillende functies werken.
AK-HP 780 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 77
Compressor
Selectie regelsensor
Sctrl wordt gebruikt als regelsensor.
P0 wordt gebruikt als veiligheidsfunctie voor een lage zuigdruk en zorgt ervoor dat de compressorcapaciteit wordt ontkoppeld.
Regeling bij sensorfout
Wanneer er een fout in de Sctrl-sensor optreedt, wordt de regeling overgenomen door het P0-signaal, maar overeenkomstig een referentie die 5 K lager is dan de echte referentie. Als er zowel in de Sctrl als in de P0 een fout optreedt, zal de rege­ling worden stopgezet.
78 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 AK-HP 780
Referentie
De referentie voor de regeling : Set point + nachtverstelling + Ext. Ref
Set point
Er is een basiswaarde voor de vereiste temperatuur ingesteld.
Nachtverstelling
De ingestelde zuigdruk kan tot 25 K worden versteld in positieve of negatieve richting. . De nachtstandfunktie kan op drie manieren geactiveerd worden:
- Signaal op een ingang
- Van de ‘master control’ functie in de gateway of Systeem Mana­ger
- Intern tijdschema
Referentieverschuiving met een 0-10 V signaal
Als een spanningssignaal wordt aangesloten op de regelaar kan daarmee de regelreferentie worden verschoven. In de instellingen moet gedenieerd worden hoe groot de verschuiving bij het maximale signaal (10V) en bij het minimale signaal (0V).
Begrenzing van de referentie
Om de installatie te beschermen tegen te hoge of te lage zuig­druk, moet de begrenzing van de verschuiving worden ingesteld.
Ref
Max.
Min.
Handmatig schakelen van de compressorcapaciteit
Het is mogelijk om de compressorcapaciteit handmatig te schakelen waarbij de normale regeling en de beveiligingsfuncties genegeerd worden. Afhankelijk van de geselecteerde manier van handbediening zijn de veiligheidsfuncties niet actief.
Handbediening via percentage van totale capaciteit
De regeling wordt in handbediening gezet en de gewenste capaciteit wordt ingesteld als een percentage van het totaal.
Handbediening via softwarematige bediening van de uitgangen
De individuele uitgangen kunnen in de software handmatig aan of uit gezet worden. De regeling negeert dit, maar zal een alarm genereren dat een uitgang handmatig bedient is.
Handbediening via bediening van handschakelaars
Als de handbediening wordt uitgevoerd via de handschakelaars aan de voorkant van een uitbreidingsmodule, wordt dit niet door de regeling geregistreerd en wordt geen alarm gegenereerd. De regelaar blijft werken en zal de overige uitgangen blijven schakelen.
AK-HP 780 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 79
Capaciteitsregeling van compressoren
PI-regeling en regelzones
De AK-HP 780 kan tot 8 compressoren regelen. Iedere compressor kan maximaal 3 capaciteitskleppen hebben.Eén of twee van de compressoren kan worden uitgerust met frequen­tieregeling.
De berekening van de gewenste capaciteit vindt plaats op basis van een PI regeling, maar de instelling hiervan is hetzelfde als voor een neutrale zone regeling welke is verdeeld in 5 zones zoals te zien is in de onderstaande schets.
Temperatuur Sctrl
De 'I' functie van de PI regeling kijkt alleen naar het verschil tussen setpoint en huidige temperatuur en verhoogt of verlaagt naar aanleiding daarvan de gewenste capaciteit. De 'P' functie kijkt al­leen naar de temperatuurveranderingen in het systeem.
In de '+ Zone' en '++ Zone' zal de regelaar normaal gesproken de gewenste capaciteit verlagen omdat de temperatuur boven het setpoint is, maar als de temperatuur heel snel zakt is het ook mogelijk dat de gewenste capaciteit stijgt in deze zones.
In de '- Zone' en '-- Zone' zal de regelaar normaal gesproken de gewenste capaciteit verhogen omdat de temperatuur onder het setpoint is, maar als de temperatuur heel snel stijgt is het ook mogelijk dat de gewenste capaciteit daalt in deze zones.
Capaciteitsveranderingen
De regelaar schakelt stappen in en uit op basis van de volgende basisregels:
Capaciteit verhogen: De capaciteitsregeling zal een extra compressorstap inschakelen zodra de gewenste capaciteit een dusdanige waarde heeft bereikt die met het inschakelen van een stap behaald kan worden. Zie onderstaande tekening – een compressorstap wordt ingeschakeld zodra er 'ruimte' is voor deze stap onder de curve van de gewens­te capaciteit.
De bandbreedte van de zones kan worden ingesteld met de instel­lingen “+ Zone K”, “NZ K” en “- Zone K”.
Verder is het mogelijk om vertragingstijden in te stellen welke gelijk zijn aan de Tn integratietijden voor de PI regeling zodra de temperatuur in de bewuste zone komt (zie bovenstaande schets).
Het instellen van een hogere waarde zal de PI regeling langzamer maken in de bewuste zone en door het instellen van een lagere waarde zal de regeling in de bewuste zone sneller worden.
De versterkingsfactor Kp is te verstellen in parameter. Binnen de neutrale zone mag de regelaar de capaciteit alleen verhogen of verlagen door middel van frequentieregeling of het schakelen van capaciteitskleppen.
In alle andere zones mag de regelaar ook de capaciteit verhogen of verlagen door het in- of uitschakelen van compressoren.
Bedrijfstijd eerste stap
Bij opstart van het systeem zal de PI regeling pas beginnen met regelen zodra het systeem stabiel is. Om dit te bewerkstelligen is de capaciteit van het systeem gedurende een bepaalde periode begrenst tot de eerste capaciteitsstap (parameter 'Runtime rst step')
Capaciteit verlagen: De capaciteitsregeling zal een compressorstap afschakelen zodra de gewenste capaciteit een dusdanige waarde heeft bereikt die met het afschakelen van een stap behaald kan worden. Zie onderstaande tekening – een compressorstap wordt afgeschakeld zodra er geen 'ruimte' meer is voor deze stap boven de curve van de gewenste capaciteit.
Voorbeeld: 4 gelijke compressoren – de capaciteitscurve ziet er als volgt uit
Uitschakelen van de laatste compressorstap: Normaal zal de laatste compressorstap alleen uitschakelen als de gewenste capaciteit 0% is en de temperatuur in de + zone of ++ zone is.
Gewenste capaciteit
De uitlezing 'gewenste capaciteit' is een berekening door de PI regeling en geeft de gewenste capaciteit weer. De mate van ver­andering van de gewenste capaciteit wordt bepaald door de zone waarin de druk zich bevindt en of deze druk stabiel is of continue veranderd.
80 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 AK-HP 780
Dynamische vergroting van de neutrale zone:
Alle koelsystemen hebben een dynamische responstijd bij het starten en stoppen van compressoren. Om te voorkomen dat compressoren vlak na elkaar starten en/of stoppen, moet de rege­laar extra tijd krijgen na een compressorstart/stop om het eect van deze capaciteitsverandering in de gaten te houden.
Om dit te bewerkstelligen kan een dynamische vergroting van de neutrale zone worden toegevoegd.
De zones worden voor een korte periode vergroot na het starten of stoppen van een compressor. Door het vergroten van de zones, wordt de PI regeling een korte periode vertraagd na een verande­ring in de compressorcapaciteit.
Compressor timers
Tijdvertragingen voor in- en uitschakelen
Om de compressor te beschermen tegen te veel starten en stop­pen kunnen er drie tijdvertragingen ingesteld worden.
- Een minimale tijd die verstreken moet zijn tussen twee compres­sorstarts (antipendel).
- Een minimale aan-tijd van de compressor, voordat deze weer
uitgeschakeld mag worden.
- Een minimale UIT tijd, voordat deze weer ingeschakeld mag
worden.
Deze tijdvertragingen worden niet gebruikt bij in- en afschakelen van capaciteitskleppen.
De amplitude van de zonevergroting is afhankelijk van de draaiende compressorcapaciteit en de grootte van de compres­sorstap welke wordt op- of afgeschakeld. De amplitude van de zonevergroting is hoger bij een lage draaiende compressorcapa­citeit en bij het op- of afschakelen van grote compressorstappen. De tijdperiode voor de dynamische zonevergroting is constant, na een vaste tijd na een compressorschakeling zal de vergroting gereduceerd worden tot 0.
Door middel van de parameter 'Minimaliseer schakelen' kan bepaald worden hoe hoog de amplitude van de dynamische zonevergroting zou moeten zijn om het aantal schakelingen te minimaliseren.
Als de parameter 'Minimaliseer schakelen' op 'No reduction' wordt ingesteld zal er geen dynamische zonevergroting plaats vinden. In onderstaande tekening is te zien dat de zones in dat geval dan alleen worden vergroot met het vaste statische deel.
Door parameter 'Minimaliseer schakelen' in te stellen op 'Low', 'Medium' of 'High', wordt de dynamische zonevergroting geacti­veerd. De amplitude van de zonevergroting zal het hoogst zijn bij de instelling 'High'. In onderstaande tekening is een voorbeeld te zien met 6 compressorstappen en een 'Minimaliseer schakelen' instelling op 'High'. De dynamische zonevergroting is het grootst bij een lage compressorcapaciteit.
Urenteller
De bedrijfsuren van de compressoren worden geregistreerd, de volgende waarden kunnen worden uitgelezen;
- Bedrijfsuren van voorlaatste 24 uur
- Totaal aantal bedrijfsuren van de compressor
Teller voor het inschakelingen
Het aantal inschakelingen van de uitgangen wordt geregistreerd, de volgende waarden kunnen worden uitgelezen;
- Aantal inschakelingen van de voorlaatste 24 uur
- Totaal inschakelingen van de uitgang
"Minimaliseer schakelen" = "Hoog"
Actuele zone
Als gevolg van de dynamische zonevergroting zal de Sctrl tem­peratuur hoogstwaarschijnlijk tijdelijk in een andere zone komen zodra een compressor schakelt. Als de temperatuur zich bijvoor­beeld in de - zone bevindt en de regelaar schakelt een compressor in, zal doordat de zones tijdelijk worden vergroot, de temperatuur zich gedurende deze tijd in de neutrale zone bevinden.
In de regelaar geeft de parameter 'Actual zone' de actuele zone weer waarin de PI regeling actief is, dit is inclusief de zonevergro­ting.
AK-HP 780 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 81
Methoden capaciteitsverdeling (step mode)
De capaciteitsverdeling kan op de volgende 3 manieren werken.
Schakelmethode – Sequentieel
De compressoren worden in- en uitgeschakeld volgens het 'First in – last out' principe, dus volgens de volgorde die is gedenieerd bij het instellen van de regelaar. Eventueel aanwezige frequentie geregelde compressoren worden gebruikt om de 'gaten' in de capaciteit op te vullen.
Timerbeperkingen Indien een compressor niet mag starten vanwege een herstarttimer, zal deze stap niet door een andere compressor vervangen, maar er zal gewacht worden tot de timer is verlopen.
Veiligheidsuitschakeling Indien een compressor niet kan starten vanwege een veiligheidsuitschakeling, wordt deze compressor uitgesloten door de regeling en onmiddellijk vervangen door de volgende stap in de regeling.
Schakelmethode - Cyclisch
Dit principe wordt gebruikt als alle compressoren van hetzelfde type en formaat zijn. De compressoren worden in- en uitgeschakeld op basis van het 'First in – First out' principe (FIFO) om zodoende de draaitijden tus­sen de compressoren te egaliseren. Frequentie geregelde compressoren worden altijd als eerste inge­schakeld en de variabele capaciteit wordt gebruikt om de 'gaten' tussen de opvolgende stappen op te vullen.
Schakelmethode – Best passend methode
Dit principe wordt gebruikt bij compressor van verschillende grootte. De regelaar zal de compressoren zodanig in- en uitschakelen dat altijd de kleinst mogelijke capaciteitsstap wordt gemaakt. Frequentie geregelde compressoren worden altijd als eerste inge­schakeld en de variabele capaciteit wordt gebruikt om de 'gaten' tussen de opvolgende stappen op te vullen.
Timerbeperkingen en veiligheidsuitschakeling Indien een compressor niet mag starten vanwege een herstart­timer of een veiligheidsuitschakeling, zal deze stap vervangen worden door een andere compressor.
Minimale capaciteitsverandering Om te voorkomen dat de regelaar een nieuwe compressor­combinatie selecteerd (in- of uitschakeling van compressoren) vanwege een kleine verandering in de gewenste capaciteit, is het mogelijk om een minimale capaciteitsverandering in te stellen in de gewenste capaciteit voordat de regelaar een compressorstap schakeld.
Timerbeperkingen en veiligheidsuitschakeling Indien een compressor niet mag starten vanwege een herstart­timer of een veiligheidsuitschakeling, zal deze stap vervangen worden door een andere compressor.
Draaitijdegalisatie
Draaitijdegalisatie wordt alleen uitgevoerd tussen compressoren van hetzelfde type en dezelfde totale capaciteit.
- Bij het starten van een compressor zal de compressor met het minste aantal bedrijfsuren als eerste worden gestart.
- Bij het stoppen wordt de compressor met het hoogste aantal bedrijfsuren als eerste gestopt.
- Bij compressoren met capaciteitskleppen zal de draaitijdegalisatie alleen worden uitgevoerd tussen de 'hoofdstap' van de compressoren.
82 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 AK-HP 780
Type compressorsets – compressorcombina­ties
De regelaar kan tot 8 compressoren aansturen van verschillende types:
- Een frequentie geregelde compressor met of zonder capaciteitskleppen
- Capaciteit geregelde compressoren met maximaal 3 capaciteitskleppen
- Compressoren zonder capaciteitskleppen
Het onderstande overzicht geeft aan welke compressorcombina­ties de regelaar kan aansturen. Het overzicht geeft ook aan welke schakelmethode kan worden toegepast voor de diverse compres­sorcombinaties.
Combination Description Coupling
One-step compressors. *1 x x x
A compressor with an unload valve, combined with one-step compressors. *2
Two compressors with unload valves, combined with one-step compressors. *2
All compressors with unload valves. *2
pattern
Sequence
x x
x x
x x
Cyclical
Capaciteit geregelde compressoren met capaciteitskleppen
'Mode cap. klep' bepaald hoe de capaciteitsverdeling is bij deze compressoren.
Mode cap. klep. = 1 Hierbij staat de regelaar toe dat slechts bij 1 compressor tegelij­kertijd stappen afgeschakeld mogen zijn. Het voordeel van deze instelling is dat er niet wordt gewerkt met meerdere compres­soren welke gedeeltelijk zijn afgeschakeld, wat niet energetisch eciënt is.
Voorbeeld: Twee capaciteit geregelde compressoren van 20Kw, elk met twee capaciteitskleppen, cyclisch schakelpatroon.
Best t
• Bij afnemende capaciteit zal bij de compressor met het meeste aantal draaiuren als eerste stappen worden afgeschakeld (C1).
• Wanneer C1 volledig is uitgeschakeld, worden er pas stappen afgeschakeld bij compressor C2.
Mode cap. klep. = 2
Hier staat de regelaar toe dat beide compressoren gedeeltelijk afgeschakeld mogen zijn bij afnemende capaciteit. Het voordeel van deze instelling is dat het aantal compressor start/stops wordt verminderd.
*1) Voor een cyclisch schakelpatroon moeten de enkele compressoren van dezelfde
grootte zijn.
*2) Voor compressoren met capaciteitskleppen wordt aangenomen dat de compres-
soren van dezelfde grootte zijn, hetzelfde aantal capaciteitskleppen hebben (max. 3) en dat ze dezelfde grootte hoofdstap hebben. Indien compressoren met capaciteitskleppen worden gecombineerd met enkele compressoren, moeten alle compressoren van dezelfde grootte zijn.
*3) Frequentie geregelde compressoren mogen een andere grootte zijn dan de
opvolgende compressoren.
*4) Indien twee frequentie geregelde compressoren worden gebruikt, moeten ze
hetzelfde frequentiebereik hebben.
Voor een cyclisch schakelpatroon moeten de twee frequentie geregelde compres-
soren van dezelfde grootte zijn en de opvolgende enkele compressoren moeten ook dezelfde grootte zijn.
A speed-regulated compres­sor combined with one-step compressors. *1 and *3
A speed-regulated compressor combined with several com­pressors with unload valves. *2 and *3
Two speed-regulated compres­sors combined with one-step compressors *4
x x x
x x
x x x
In appendix A is een meer gedetailleerde omschrijving van de schakelmethoden te vinden voor de verschillende compressortoe­passingen met voorbeelden.
De volgende sectie beschrijft een aantal algemene regels aan­gaande capaciteit geregelde compressoren, frequentie geregelde compressoren en ook twee frequentie geregelde compressoren.
Voorbeeld: Twee capaciteit geregelde compressoren van 20Kw, elk met twee capaciteitskleppen, cyclisch schakelpatroon.
• Bij afnemende capaciteit zal bij de compressor met het meeste aantal draaiuren als eerste stappen worden afgeschakeld (C1).
• Wanneer bij C1 alle capaciteitskleppen zijn afgeschakeld, zal bij compressor C2 eerst een stap worden afgeschakeld voordat compressor C1 helemaal wordt uitgeschakeld.
AK-HP 780 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 83
Frequentie geregelde compressoren:
De regelaar kan een frequentieregelaar aansturen op de eerste compressor in verschillende compressorcombinaties. Het variabele deel van de frequentie geregelde compressor wordt gebruikt om de capaciteitsgaten van de volgende compressoren op te vullen.
Algemene regeling:
Één van de compressoren kan worden aangesloten op een fre­quentieregelaar van bijvoorbeeld het type AKD.
Een uitgang van de AK-PC is verbonden met de AAN/UIT ingang van de frequentieregelaar (vrijgave) en de analoge uitgang (AO) van de AK-PC is verbonden met de analoge ingang van de fre­quentieregelaar. Het AAN/UIT signaal zal de frequentieregelaar starten (vrijgeven) en het analoge signaal bepaald de frequentie.
De frequentie geregelde stap bestaat uit een vaste en een va­riabele capaciteit. De vaste capaciteit is de capaciteit die wordt ingeschakeld op het moment dat de frequentieregelaar start en de variabele capaciteit ligt tussen de minimale en maximale frequentie. Om de beste regeling te verkrijgen, moet de variabele capaciteit groter zijn dan de daarop volgende stappen. Als er veel (korte) variaties zijn in de benodigde capaciteit van een installatie zal de ‘vraag’ naar variabele capaciteit groot zijn.
Zo wordt de stap geschakeld:
Regeling – capaciteit opschakelen Als de gewenste capaciteit groter wordt dan de maximale frequentie van de frequentie geregelde compressor, zal een volgende compressorstap worden geschakeld. Op datzelfde moment wordt de frequentie zo verlaagd dat de gemaakte capaciteitsstap zo klein mogelijk is. Op deze manier wordt een 'traploze' overgang verkregen zonder capaciteitsgaten (zie schets).
Regeling – capaciteit afschakelen Als de gewenste capaciteit lager wordt dan de minimale frequentie, zal een eventueel erop volgende compressorstap worden afgeschakeld. Op datzelfde moment wordt de frequentie van de eerste compressor verhoogd zodat de gemaakte capaciteitsstap zo klein mogelijk is.
Uitschakelen De frequentie geregelde compressor zal worden uitgeschakeld zodra de minimale frequentie is bereikt en de gewenste capaciteit is gedaald tot 1%.
Anti-pendeltimer voor frequentie geregelde compressor Als de frequentie geregelde compressor niet mag starten vanwege een anti-pendeltimer, zal geen andere compressor worden gestart. De frequentie geregelde compressor zal starten zodra de anti-pendeltimer is verlopen.
Opschakelen De frequentie geregelde compressor zal altijd als eerste starten en als laatste stoppen. De frequentieregelaar zal gestart worden zodra de gewenste capaciteit overeenkomt met de startsnelheid (frequentie) van de frequentie geregelde compressor (de relaisuitgang op de regelaar wordt geschakeld en de analoge uitgang zal een voltage gaan uitsturen). Na het schakelen van deze stap zal de regelaar bepalen of nog meer capaciteit gewenst is. De startsnelheid (Start speed) moet zo worden ingesteld dat bij opstart een snelle smering van de compressor wordt verkregen. Deze waarde moet hoger zijn dan de minimale snelheid (frequentie).
Veiligheidsuitschakeling voor frequentie geregelde compressor Als de frequentie geregelde compressor is uitgeschakeld vanwege een veiligheidsuitschakeling (ingang), mogen de erop volgende compressoren starten. Zodra de frequentie geregelde compressor weer mag starten, zal deze bij de eerstvolgende capaciteitsstap worden ingeschakeld.
Zoals gezegd moet het variabele deel van de frequentie geregelde compressor groter zijn dan de capaciteit van de erop volgende compressoren, zodat er geen capaciteitsgaten ontstaan. Om te laten zien hoe de regeling reageert bij verschillende compressorcombinaties, zijn hieronder een aantal voorbeelden weergegeven:
84 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 AK-HP 780
a) Variabel deel groter dan de erop volgende compressorstappen:
Wanneer de capaciteit van het variabele deel van de frequentie geregelde compressor groter is dan die van de erop volgende compressoren, zijn er geen 'gaten' in de capaciteitscurve. Voorbeeld: 1 frequentie geregelde compressor met een nominale capaciteit
van 10kW bij 50Hz – bereik frequentie: 30 – 90 Hz
2 niet geregelde compressoren van 10kW
Vaste capaciteit = 30 Hz / 50 Hz x 10 kW = 6 kW Variabele capaciteit = 60 Hz / 50 Hz x 10 kW = 12 kW
De capaciteitscurve ziet er als volgt uit:
Aangezien het variabele deel van de frequentie geregelde compressor groter is dan de erop volgende compressoren, heeft de capaciteitscurve geen gaten.
1) De frequentie geregelde compressor zal gestart worden zodra de gewenste capaciteit de startcapaciteit (frequentie) heeft bereikt.
2) De frequentie geregelde compressor zal de snelheid verhogen tot de maximale snelheid wordt bereikt bij 18 kW.
3) De niet geregelde compressor C2 van 10 kW wordt geschakeld en de snelheid van C1 wordt verlaagd zodat de capaciteit overeenkomt met 8 kW (40Hz).
4) De frequentie geregelde compressor C1 zal de snelheid verhogen tot de totale capaciteit van 28 kW bereikt wordt
5) De niet geregelde compressor C3 van 10 kW wordt geschakeld en de snelheid van C1 wordt verlaagd zodat de capaciteit overeenkomt met 8 kW (40Hz).
6) De frequentie geregelde compressor C1 zal de snelheid verhogen tot de totale capaciteit van 38 kW bereikt wordt.
7) Bij het verlagen van de capaciteit zullen de niet geregelde compressoren afschakelen zodra compressor C1 de minimale snelheid heeft bereikt.
b) Variabel deel kleiner dan de erop volgende compressorstappen:
Wanneer de capaciteit van het variabele deel van de frequentie geregelde compressor kleiner is dan die van de erop volgende compressoren, vallen er 'gaten' in de capaciteitscurve.
Voorbeeld: 1 frequentie geregelde compressor met een nominale capaciteit van 20kW bij 50Hz – bereik frequentie: 25 – 50 Hz 2 niet geregelde compressoren van 20kW
Vaste capaciteit = 25 Hz / 50 Hz x 20 kW = 10 kW Variabele capaciteit = 25 Hz / 50 Hz x 20 kW = 10 kW
De capaciteitscurve ziet er als volgt uit:
Aangezien het variabele deel van de frequentie geregelde compressor kleiner is dan de erop volgende compressoren, vallen er gaten in de capaciteitscurve.
1) De frequentie geregelde compressor zal gestart worden zodra de gewenste capaciteit de startcapaciteit (frequentie) heeft bereikt.
2) De frequentie geregelde compressor zal de snelheid verhogen tot de maximale snelheid wordt bereikt bij 20 kW.
3) De frequentie geregelde compressor zal op maximale snelheid blijven draaien tot de gewenste capaciteit 30 kW heeft bereikt.
4) De niet geregelde compressor C2 van 20 kW wordt geschakeld en de snelheid van C1 wordt verlaagd zodat de capaciteit overeenkomt met 10 kW (25Hz). Totale capaciteit = 30 kW.
5) De frequentie geregelde compressor zal de snelheid verhogen tot de totale capaciteit van 40 kW bereikt wordt.
6) De frequentie geregelde compressor zal op maximale snelheid blijven draaien tot de gewenste capaciteit 50 kW heeft bereikt.
7) De niet geregelde compressor C3 van 20 kW wordt geschakeld en de snelheid van C1 wordt verlaagd zodat de capaciteit overeenkomt met 10 kW (25Hz). Totale capaciteit = 50 kW.
8) De frequentie geregelde compressor zal de snelheid verhogen tot de totale capaciteit van 60 kW bereikt wordt.
9) Bij het verlagen van de capaciteit zullen de niet geregelde compressoren afschakelen zodra compressor C1 de minimale snelheid heeft bereikt.
AK-HP 780 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 85
Twee frequentie geregelde compressoren
De regelaar is in staat om twee frequentie geregelde compres­soren van dezelfde of verschillende grootte aan te sturen. De compressoren kunnen worden gecombineerd met enkele com­pressoren van dezelfde of verschillende grootte, afhankelijk van de geselecteerde schakelmethode.
Algemeen aangaande regeling: Over het algemeen is de regeling voor twee frequentie geregelde compressor hetzelfde als voor 1. Het voordeel van twee frequentie geregelde compressoren is de zeer lage capaciteit die bereikt kan worden wat een voordeel is tijdens perioden van lage belasting. Tegelijkertijd zorgt het voor een zeer groot variable regelgebied.
Compressor 1 en 2 hebben allebei hun eigen relaisuitgang om de afzonderlijke frequentieregelaars te stoppen en/of te starten. Beide frequentieregelaars gebruiken hetzelfde analoge uitgangs­signaal AO welke is aangesloten op de analoge ingangen van de frequentieregelaars. De relaisuitgangen starten en stoppen de frequentieregelaar en het analoge signaal bepaald de snelheid.
Voorwaarde voor het gebruik van deze regeling is dat beide com­pressoren hetzelfde frequentiebereik hebben. De frequentie geregelde compressoren starten altijd als eerste en stoppen als laatste.
.
Inschakelen De eerste frequentie geregelde compressor zal gestart worden zodra de gewenste capaciteit gelijk is aan de 'Startsnelheid' (de relaisuitgang wordt geschakeld en de analoge uitgang levert een spanning die met deze snelheid overeenkomt). De frequentiere­gelaar zal de frequentie nu naar de 'Startsnelheid' brengen. De eerste capaciteitsstap is nu ingeschakeld en de regelaar zal nu de gewenste capaciteit bepalen. De startsnelheid moet altijd op een zodanig hoge waarde staan zodat altijd een goede smering van de compressor wordt bereikt bij opstart. Bij een cyclisch schakelpatroon zal de volgende frequentie geregelde compressor worden ingeschakeld wanneer de eerste compressor op de maximale snelheid draait en de ge­wenste capaciteit een waarde heeft bereikt waarbij de volgende frequentie geregelde compressor op 'startsnelheid' kan starten. De compressoren draaien nu 'parallel'. De volgende enkele com­pressoren zullen worden ingeschakeld op basis van het geselec­teerde schakelpatroon.
Regeling – afnemende capaciteit De frequentie geregelde compressoren blijven altijd als laatste draaien. Wanneer de gewenste capaciteit tijdens cyclisch bedrijf lager wordt dan de 'Minimale snelheid' voor beide compressoren, zal de frequentie geregelde compressor met het meeste aantal draaiuren worden uitgeschakeld. Tegelijkertijd zal de snelheid van de laatste frequentie geregelde compressor worden opgevoerd naar het niveau dat overeenkomt met de capaciteit van de zojuist uitgeschakelde stap.
Uitschakelen De laatste frequentie geregelde compressor zal worden uitgescha­keld wanneer de compressor de minimale snelheid heeft bereikt en de gewenste capaciteit lager dan 1% is (zie ook pump-down functie op pagina 75)
Timerbeperkingen en beveiligingsuitschakeling Timerlimieten en veiligheidsuitschakelingen voor frequentie ge­regelde compressoren worden behandeld volgens de algemene regels die gelden voor individuele schakelpatronen (zie sectie 'Methoden capaciteitsverdeling')
Onderstaand vind u korte omschrijvingen en voorbeelden voor de regeling van twee frequentie geregelde compressoren voor de verschillende schakelpatronen. Voor een meer gedetailleerde be­schrijving, raadpleeg de appendix aan het eind van het hoofdstuk.
Sequentiële regeling Gedurende sequentieel bedrijf zal de eerste frequentie geregelde compressor altijd als eerste starten. De volgende frequentie ge­regelde compressor zal worden ingeschakeld wanneer de eerste compressor op de maximale snelheid draait en de gewenste capaciteit een waarde heeft bereikt waarbij de volgende frequen­tie geregelde compressor op 'startsnelheid' kan inschakelen. De compressoren draaien nu 'parallel'. De volgende enkele compres­soren worden in- en uitgeschakeld op basis van het 'First in, Last out' principe.
86 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 AK-HP 780
Voorbeeld:
- Twee frequentie geregelde compressoren met een nominale capaciteit van 20kW en een frequentiebereik van 25-60 Hz.
- Twee enkele compressoren, elk 20kW.
Load shedding
In sommige gevallen kan het wenselijk zijn om de ingescha­kelde compressorcapaciteit gedurende een bepaalde periode te begrenzen om zodoende het opgenomen elektrisch vermogen te beperken.
Hiervoor kunnen desgewenst 1 of 2 digitale ingangen worden gebruikt.
Aan iedere digitale ingang kan een grenswaarde worden ge­koppeld zodat het begrenzen van de maximaal in te schakelen compressorcapaciteit desgewenst in twee stappen kan worden uitgevoerd.
Cyclische regeling Bij een cyclische regeling moeten beide frequentie geregelde compressoren van dezelfde grootte zijn. De draaitijden worden geëgaliseerd tussen de compressoren volgens het 'First in – First out' principe. De compressor met het minste aantal draaiuren wordt als eerste ingeschakeld. De volgende frequentie geregelde compressor zal worden ingeschakeld wanneer de eerste compres­sor op de maximale snelheid draait en de gewenste capaciteit een waarde heeft bereikt waarbij de volgende frequentie geregelde compressor op 'startsnelheid' kan inschakelen. De compressoren draaien nu 'parallel'. De volgende enkele compressoren worden in- en uitgeschakeld op basis van het 'First in - First out' principe.
Voorbeeld:
- Twee frequentie geregelde compressoren met een nominale capaciteit van 20kW en een frequentiebereik van 25-60 Hz.
- Twee enkele compressoren, elk 20kW.
Best passend Bij een 'Best passend' schakelmethode, kunnen de frequentie ge­regelde compressoren van een verschillende grootte zijn. De com­pressoren worden zodanig geschakeld dat altijd de kleinst moge­lijke capaciteitverandering wordt bereikt. De kleinste compressor zal als eerste worden gestart, daarna zal deze compressor worden uitgeschakeld en zal de tweede compressor worden ingeschakeld. Uiteindelijk zullen beide compressoren ingeschakeld zijn en paral­lel draaien. De volgende enkele compressoren worden ook altijd volgens de 'best passend' methode worden geschakeld.
Voorbeeld:
- Twee frequentie geregelde compressoren met een nominale capaciteit van respectievelijk 10kW en 20kW
- Frequentiebereik van 25-60Hz
- Twee enkele compressoren van respectievelijk 20kW en 40kW
Zodra een digitale ingang wordt geactiveerd, wordt de com­pressorcapaciteit begrensd tot de ingestelde limiet. Als op dat moment de ingeschakelde compressorcapaciteit hoger is dan deze waarde, zal zoveel capaciteit worden afgeschakeld totdat de ingeschakelde capaciteit gelijk aan of onder de ingestelde limiet is.
Wanneer beide digitale ingangen actief zijn, zal de laagste grens­waarde van toepassing zijn.
Opheen load shedding Om te voorkomen dat de load shedding leid, kan de load shed­ding worden opgeheven.
Voor het opheen van de load sheddingfunctie moet een grens­waarde voor de zuigdruk worden ingesteld en een vertragingstijd voor beide digitale ingangen.
Als de zuigdruk tijdens de load shedding boven de ingestelde limiet komt en de vertragingstijden van de twee digitale ingangen verstrijken, zal de load sheddingfunctie worden opgeheven en zal de compressorcapaciteit toenemen zodat de zuigdruk weer op de normale referentie komt. De load sheddingfunctie kan dan weer geactiveerd worden.
Alarm: Zodra een digitale ingang voor de load shedding wordt geacti­veerd, is de normale regeling niet meer actief en zal een alarm worden gegenereerd. Dit alarm kan desgewenst worden onder­drukt.
AK-HP 780 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 87
Beveiligingsfuncties
Signaal compressorbeveiligingscircuit
De regelaar bewaakt het beveiligingscircuit van iedere compres­sor. Het signaal van het beveiligingscircuit wordt aangesloten op een ingang. (Het beveiligingscircuit moet de compressor uitschakelen zonder tussenkomst van de regelaar) Als het beveiligingscircuit wordt onderbroken, zal de regelaar alle uitgangen van de betreende compressor uitschakelen en een alarm geven. De andere compressoren blijven normaal in bedrijf.
Tijdvertraging met veiligheidsuitschakeling: In combinatie met de veiligheidsuitschakeling van een compressor kunnen twee tijdvertragingen worden gedenieerd:
Uitschakelvertraging: vertragingstijd van alarmsignaal van de veiligheidsuitschakeling totdat de compressor uitschakeld (LET OP, deze tijd is van toepassing op alle ingangen met betrekking tot deze compressor).
Herstarttijd: de minimale tijd dat een compressor storingsvrij moet zijn voordat deze weer gestart mag worden.
Algemeen beveiligingscircuit
Indien er een lage druk pressostaat wordt gebruikt in het beveiligingscircuit, moet deze geplaatst worden aan het einde van het circuit. Er is een risico dat de regeling geblokkeerd raakt en niet meer automatisch opstart. Zie onderstaand voorbeeld
Als een alarm nodig is welke ook de lage druk pressostaat bewaakt, kan een 'alge­meen alarm' worden gedenieerd (dit alarm beïnvloedt de regeling niet) Zie sectie 'Algemene functies'.
Uitgebreid beveiligingscircuit In plaats van een algemeen beveiligingscircuit, kan de bewakingsfunctie worden uitgebreid. Op deze manier kunnen concrete alarmen worden gegeven, die precies aangeven wat het probleem is. De volgorde van de beveiligingen moeten op de volgende manier worden aangesloten. Het is niet noodzakelijk dat alle beveiligingen gebruikt te worden.
Oliedruk
Motorbeveilging
Motorwikkelingstemperatuur
Persgastemperatuur
Hogedruk pressostat
Bewaking van de oververhitting
Dit is een bewakingsfunctie gebaseerd op de metingen van de zuigdruk Po en de zuiggastemperatuur Ss. Als de oververhitting lager of hoger is dan de ingestelde alarmgrenzen, wordt er na een bepaalde tijd een alarm gegeven.
Bewaking van de persgastemperatuur (Sd)
Deze functie schakelt stapsgewijs compressorstappen uit zodra de persgastemperatuur boven een bepaalde grens komt. De alarmgrens kan gedenieerd worden in een bereik van 0 tot 195°C.
De functie start als de persgastemperatuur 10 K onder de ingestelde alarmgrens ligt. Op dat moment wordt 33% compressorcapaciteit uitgeschakeld (minimaal 1 stap). Deze procedure wordt iedere 30 seconden herhaald en een alarm wordt gegeneerd. Als de persgastemperatuur gelijk is aan de alarmgrens, worden alle compressoren uitgeschakeld
Als aan onderstaande voorwaarden is voldaan wordt een normale compressorregeling weer toegestaan:
- De Sd temperatuur is 10 K onder de alarmgrens gezakt
- De tijdvertraging is verstreken (zie verder) Een normale regeling is toegestaan indien de temperatuur tot 10 K onder de alarmgrens is gedaald.
Bewaking van de minimale zuigdruk (Po)
Deze functie schakelt onmiddellijk alle compressorstappen uit in het geval de zuigdruk onder de alarmgrens komt. De alarmgrens kan worden ingesteld in een bereik van -120 tot 30°C. De zuigdruk wordt gemeten via een drukopnemer.
Bij uitschakeling van de compressoren wordt de alarmfunctie geactiveerd:
Gemeenschappelijk beveiligingscircuit Een gemeenschappelijk beveiligingssignaal kan ook worden ontvangen van de complete ‘zuiggroep’. Alle compressoren zullen uitschakelen als het beveiligings­circuit wegvalt.
Als aan onderstaande voorwaarden is voldaan wordt een normale compressorregeling weer toegestaan:
- De zuigdruk is boven de uitschakelgrens
- De tijdvertraging is verstreken (zie verder)
88 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 AK-HP 780
Bewaking van de maximale pergasdruk (Pd)
Deze functie terwijl de compressorstappen geleidelijk uitgeschakeld worden, zodra de pergasdruk een bepaalde alarmgrens overschrijdt. De alarmgrens kan worden ingesteld in een bereik van -30 en 100°C. De pergasdruk wordt gemeten met een drukopnemer Pd_.
De functie start bij een druk die 3K lager ligt dan de ingestelde alarmgrens. Op dat moment wordt 33% compressorcapaciteit uitgeschakeld (minimaal 1 stap). Deze procedure wordt iedere 30 seconden herhaald en een alarm wordt gegenereerd.
Als de temperatuur (druk) gelijk is aan de alarmgrens worden alle compressoren uitgeschakeld,
Het alarm verdwijnt als de condensatiedruk minimaal één minuut 3K onder de ingestelde alarmgrens is. De compressoren worden weer ingeschakeld als er voldaan wordt aan het volgende:
- de condensatiedruk moet 3 K onder de alarmgrens zijn
- de tijdvertraging voor herstart is verstreken
Vertraging van Pd max. alarmen Het is mogelijk om het 'Hoge condensatiedruk' alarm (Pd max.) te vertragen. De regelaar zal wel alle compressoren uitschakelen, maar zal het alarm pas later versturen.
Tijdvertraging
Voor de eerder genoemde beveiligingen is een gemeenschappe­lijke tijdvertraging; bewaking van de maximale persgastempera­tuur en de bewaking van de minimale zuigdruk. Na het uitschake­len op een beveiliging zal de regeling niet eerder starten voordat de vertraging is verstreken en het probleem is opgelost.
Alarm voor te hoge zuigdruk
Een alarmgrens kan worden ingesteld welke actief wordt zodra de zuigdruk te hoog wordt. Een alarm zal worden verstuurd zodra de bijbehorende tijdvertraging is verstreken. De regeling zal onver­anderd doorgaan.
AK-HP 780 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 89
Oliemanagement
Principe
De regelaar zet de oliestroom aan gedurende bv. 1 seconde. Het systeem pauzeert dan, terwijl de olie weer bezinkt. Dit wordt een aantal keren herhaald, hetgeen wordt bepaald door de fabrieks­en bedieningsprincipes. Aanpassingen zijn mogelijk voor impulstijd, pauzetijd en aantal pulsen.
Het systeem kan worden geregeld door een signaal van:
• Niveauschakelaar op de compressor
• Niveauschakelaar op de olieafscheider
• Niveauschakelaar op het olievat
• Druktransmitter op het olievat
• Onder speciale omstandigheden kan de pulsteller ook gebruikt worden voor regeling, maar dat is niet erg energie-eciënt.
Voorbeelden van oliecircuits
Eén olieafscheider en één olievat
Veiligheidsrelais
De regelaar kan de olietoevoer naar de compressors reguleren tijdens een normaal regelproces. Als echter de compressors drukgecontroleerd zijn, gebeurt dat buiten de normale regulatie. Om schade aan de compressors te voorkomen kan een veilig­heidsrelais worden opgenomen in het besturingscircuit, zodat de regelaar de compressor kan uitschakelen als er tijdens geforceerde regeling geen olietoevoer is. De functie "Veiligheidsrelais" kan geselecteerd worden onder Instellingen; de bedrading moet geschieden zoals aangegeven.
Het veiligheidsrelais is tijdens nor­male bedrijfscondities aangesloten
Regelprincipe voor de compressor
Eén olieafscheider
Een olieafscheider per compressor
Eén olieafscheider per compressor en gemeenschappelijk olievat
Een stilgelegde compressor ontvangt geen olie. Wanneer de compressor in bedrijf is, wordt verwacht dat de olie­niveauschakelaar een signaal afgeeft. Wanneer het signaal wordt afgegeven, wordt het volgende proces uitgevoerd:
- Vertragingstijd, herstart in geval van geratel.
- Olie-inspuiting begint na vertragingsregeling.
- Het magneetventiel volgt het pulsproces en er wordt olie geïn­jecteerd. Impulstijd, tijdsduur en totaal aantal pulsen worden ingesteld voor de huidige fabriek.
- Na het ingestelde aantal pulsen wordt de olie-inspuiting weer stopgezet. Als de niveauschakelaar een stabiel oliesignaal regis­treert voordat het vastgelegde aantal pulsen bereikt is, worden de overige pulsen overgeslagen.
- Als de niveauschakelaar een gebrek aan olie registreert na het stopzetten van de laatste puls, wordt de compressor afgesloten en wordt er een alarm afgegeven. Als het oliepeil weer in orde wordt bevonden, wordt het alarm geannuleerd en kan de com­pressor opnieuw starten. Als het oliepeil niet in orde wordt bevonden, stopt de compres­sor; deze kan dan alleen handmatig opgestart worden met de resetfunctie.
90 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 AK-HP 780
Regelprincipe om de olieafscheider te legen in het vloeistofvat
Het systeem kan worden gecontroleerd door een signaal van een schakelaar voor te hoog niveau of het kan worden gecontroleerd door een signaal van schakelaars die ofwel een te hoog niveau ofwel een te laag niveau aangeven.
- Bij een hoogniveauschakelaar gaat het magneetventiel open en wordt de olie geleegd in het vloeistofvat in een door gebruiker in te stellen pulsproces. Het systeem bepaalt de pulslengte, tijdsduur en het aantal pulsen.
- Als een schakelaar voor te laag niveau is geïnstalleerd en deze een laag oliepeil registreert voordat het aantal pulsen is afge­rond, worden de pulsen stopgezet en wordt het legingsproces beëindigd.
Bedieningsprincipe voor druk in het vloeistofvat
Pressostaat
- Bij onvoldoende drukverschil om de HD-compressors te vullen, wordt het magneetventiel geopend in door gebruiker ingestelde pulsen en wordt de druk weggenomen van de olieafscheider. De pulslengte en de tijdsduur tussen de pulsen worden door het systeem bepaald en zijn gelijk aan die welke ingesteld zijn voor de olieafscheider.
- Wanneer de druktransmitter de vereiste druk registreert, worden de pulsen gestopt.
- Alarmlimieten en -teksten voor respectievelijk maximum- en minimumdruk kunnen ingesteld worden.
Pulsteller
Als de schakelaar voor hoog niveau nog steeds olie registreert na aoop van het totaal aantal pulsen, wordt een alarm afgegeven voor hoog oliepeil in de afscheider. Als de schakelaar voor laag niveau nog steeds olie registreert na aoop van het totale aantal pulsen, wordt een alarm afgegeven voor de resterende olie in de afscheider. Er gaat ook een alarm af voor signaalstoring als de schakelaar voor hoog niveau olie registreert, terwijl der schakelaar voor laag niveau geen olie registreert. Als of de hoog- of de laagniveauschakelaar geactiveerd wordt in het ingestelde interval, klinkt een alarm "geen olie afgescheiden".
Als bij elke compressor een olieafscheider gemonteerd is, is het de niveauschakelaar in de compressor, die het legingsproces van olie in de compressor bepaalt. De niveauschakelaar in de afscheider kan worden gebruikt voor monitoring.
Als "gedeeltelijk gedeelde olieafscheiders" zijn gemonteerd, is de distributie vanaf compressor 1 als volgt: De opdracht kan niet worden veranderd, maar het aantal compressors dat deel uit­maakt van de individuele afscheiders, moet ingesteld worden.
Hier gebruikt de regelaar een pulsteller om de drukopbouw in het vloeistofvat te bepalen. Basis: De regelaar heeft het aantal ingestelde pulsen in een bepaalde tijdsperiode geteld voor alle compressors. De waarde wordt gedeeld door het aantal compressors. Meting: De regelaar registreert het aantal pulsen dat olie naar de compressors stuurt. Actie: Als het gemeten aantal pulsen een percentage van de basis bereikt (fabrieksinstelling = 50%), wordt de impulsreeks gestart vanaf de afscheider naar het vloeistofvat.
Niveausignaal
Signalen voor hoog en laag niveau kunnen ook worden ontvan­gen van het olievat. Deze signalen worden alleen gebruikt voor monitoring en alarmen.
Divers
Alle oliekleppen worden gesloten wanneer de "hoofdschakelaar" uit staat. Wanneer u handmatig olie wilt inspuiten, kan dat via de functie "Handmatige bediening". Hier kunt een of meer pulsen versturen. De lengte van de puls kan in milliseconden worden ingesteld. Als een compressor uitvalt door gebrek aan olie, kan deze alleen handmatig in de fabriek zelf opnieuw aangesloten worden. Dit kan via een pulsdruk op een bepaalde ingang. Er is één reset die voor alle compressors geldt. Bij een reset worden alle tellers terug­gezet op nul.
AK-HP 780 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 91
Pomp
Een capaciteitsregeling van de pomp kan worden gerealiseerd via een aan/uit-regeling of snelheidsregeling van de pomp.
• Aan/uit De regelaar kan één pomp regelen. In- en uitschakelen gebeurt na een signaal van de S7-tempera­tuursensor en de ingestelde referentie.
• Toerenregeling
De analoge uitgang van de regelaar is aangesloten op een toe­renregeling. De pomp wordt nu geregeld van 0 tot de maximale capaciteit. Als er een AAN/UIT-signaal nodig is, kan dit worden verkregen van een relaisuitgang.
Start Min.
Begrenzing van de referentie
Om de installatie te beschermen tegen een te hoge of een te lage referentie, moeten de grenzen waarbinnen de referentie kan verschuiven worden ingesteld
S7-Ref
Max
Min
Handmatig regelen van de pomp
Het is mogelijk om de condensorcapaciteit handmatig te regelen waarbij de normale regeling en de beveiligingsfuncties gene­geerd worden.
Handbediening via instellingen. De regeling wordt op handbe­diening gezet. De capaciteit wordt ingesteld als percentage van de totale capaciteit.
Handbediening via de handbedieningschakelaars op de voorkant van de uitbreidingsmodulen. Indien er een handbediening plaats vindt via de handbedieningsschakelaars, merkt de regelaar dit op en bij iedere overschrijding van een alarmgrens wordt er een alarm verstuurd. De regelaar stuurt in deze situatie geen uitgan­gen aan.
De regelaar start de frequentieregelaar als de capaciteitsvraag correspondeert met de startfrequentie. De regelaar stopt de fre­quentieregelaar als de capaciteitsvraag lager is geworden dan het minimaal toelaatbare toerental van de ventilatoren.
PI-regeling / P-regeling
De regeling maakt gebruik van een PI-regeling, die eventueel ook kan veranderd worden in een P-regeling.
• PI-regeling
De regelaar schakelt ventilatoren in, zodat het verschil tussen de actuele temperatuur en de ingestelde waarde zo klein mogelijk is.
• P-regeling
De regelaar schakelt ventilatoren in, afhankelijk van het verschil tussen de actuele temperatuur en de ingestelde waarde. De proportionele band Xp geeft de afwijking aan bij 100% con­densorcapaciteit.
Regelsensor
S7 wordt gebruikt als regelsensor. Het setpoint voor de S7-temperatuur is ingesteld in °C.
Urenteller
De bedrijfsuren van de pomp worden geregistreerd, de volgende waarden kunnen worden uitgelezen:
- Bedrijfsuren van de afgelopen 24 uur
- Totale bedrijfsuren sinds de laatste reset van de timer
Teller voor de inschakelingen
Het aantal inschakelingen wordt geregistreerd. De volgende waar­den kunnen worden uitgelezen;
- Aantal inschakelingen voorlaatste 24 uur
- Totale aantal inschakelingen sinds de laatste reset van de teller
92 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 AK-HP 780
Algemene functies
lgemene alarmingang (10 stuks) Een ingang kan worden gebuikt voor het bewaken van een extern signaal.
Het individuele signaal kan aan de situatie worden aangepast, omdat het mogelijk is de alarmfunctie en de alarmmelding een eigen tekst te geven. Voor het alarm kan een tijdvertraging worden ingesteld.
Algemene thermostaatfuncties (5 stuks) Deze functie kan vrij worden gebruikt voor het bewaken van een temperatuur in de installatie of voor AAN/UIT thermostaatrege­ling. Deze functie kan bijvoorbeeld de ventilator in de machineka­mer schakelen.
Algemene spanningsingang met bijbehorend relais (5 stuks) 5 algemene spanningsingangen zijn beschikbaar voor het bewaken van verschillende spanningssignalen in de installatie. Voorbeelden hiervan zijn een gasdetectiesensor, vochtigheidsmeting en een niveaumeting – alle met bijbehorende alarmfuncties. De ingangen kunnen worden gebruikt voor de meest voorkomende signalen; 0-5V, 1-5V, 2-10V en 0-10V. Het is ook mogelijk om een 0-20mA of 4-20mA signaal te gebruiken, maar in dat geval moet een extra weerstand op de ingang worden geplaatst om het mA signaal te converteren. Een relaisuitgang kan worden gedenieerd.
Voor iedere ingang kan het volgende worden ingesteld/
uitgelezen:
- Vrij te deniëren naam
- Selectie van signaaltype (0-5V,1-5V, 2-10V of 0-10V)
- Verschaling van het uitleessignaal zodat het overeenkomt met de meeteenheid
- Hoog en laag alarmgrens inclusief vertragingstijden
- Vrij te deniëren alarmtekst
- Toewijzen van relaisuitgang met in-en uitschakelgrenzen inclusief vertragingstijden
De thermostaat kan of gebruik maken van een al aangesloten regelvoeler (Ss, Sd, Sc3, Shrec) of van een onafhankelijke voeler (Saux1, Saux2, Saux3, Saux4). Voor de thermostaatfunctie moet een in- en een uitschakeltem­peratuur worden ingesteld. Het relais wordt geschakeld op basis van de gemeten temperatuur. Alarmgrenzen voor hoge en lage temperatuur inclusief aparte tijdvertragingen kunnen worden ingesteld. De individuele thermostaatfunctie kan aan de situatie worden aangepast, omdat het mogelijk is de alarmfunctie en de alarmmel­ding een eigen tekst te geven.
Algemene pressostaatfuncties (5 stuks) Deze functie kan vrij gebruikt voor het bewaken van een druk in de installatie of voor een AAN/UIT pressostaatregeling.
De pressostaat kan of gebruik maken van een al aangesloten regelvoeler (Po, Pc) of van een onafhankelijke voeler (Paux1, Paux2, Paux3). Voor de pressostaatfunctie moet een in- en een uitschakeldruk worden ingesteld. Het relais wordt geschakeld op basis van de ge­meten druk. Alarmgrenzen voor hoge en lage druk inclusief aparte tijdvertragingen kunnen worden ingesteld. De individuele pressostaatfunctie kan aan de situatie worden aan­gepast, omdat het mogelijk is de alarmfunctie en de alarmmelding een eigen tekst te geven
AK-HP 780 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 93
Overig
Main switch (hoofdschakelaar)
De 'Main switch' wordt gebruikt om de regeling te starten en stoppen.
De volgende instellingen zijn mogelijk:
- Normale regeling (Instelling = ON)
- Stop regeling (Instelling = OFF)
Het is ook mogelijk om een digitale ingang te deniëren als externe hoofdschakelaar.
Als de interne of externe hoofdschakelaar op OFF staat, zijn alle regelfuncties inactief en wordt een alarm gegenereerd. Alle andere alarmeringen zijn niet actief.
Koudemiddelinstelling
Voordat de regeling wordt gestart dient het juiste koudemiddel te worden ingesteld. Er is keus uit de volgende koudemiddelen.
1 R12 9 R500 17 R507 25 R290 2 R22 10 R503 18 R402A 26 R600 3 R134a 11 R114 19 R404A 27 R600a 4 R502 12 R142b 20 R407C 28 R744 5 R717 13 speciaal 21 R407A 29 R1270 6 R13 14 R32 22 R407B 30 R417A 7 R13b1 15 R227 23 R410A 8 R23 16 R401A 24 R170
Het koudemiddel kan alleen worden gewijzigd als de 'Main switch' op OFF staat.
Let op: Verkeerde selectie kan tot compressorschade leiden.
Sensorcorrectie
Het signaal van alle aangesloten sensoren kan worden gecorri­geerd. Een correctie is alleen nodig als de kabel erg lang is en een te kleine diameter heeft. Alle uitlezingen en functies zullen met de gecorrigeerde waarde werken.
Klokfunctie
De regelaar heeft een klokfunctie. De klokfunctie wordt alleen gebruikt voor de dag/nacht overschakeling. Jaar, maand, dag, uur en minuten moeten worden ingesteld.
LET OP! Als de regelaar niet is uitgerust met een Real Time Clock module (AK-OB 101A), moet de klok na iedere spanningsval opnieuw worden ingesteld. Als de regelaar is verbonden met een AKA gateway of een AK system manager, wordt de klok automatisch ingesteld.
Alarmen en meldingen
In combinatie met de regelaarfuncties is er een aantal alarmen en meldingen die zichtbaar kunnen worden in geval van foute of verkeerde regeling of bediening.
Alarmhistorie: De regelaar bevat een alarmhistorie van alle actieve alarmen en van de laatste 40 alarmen. In de alarmhistorie kan men zien wanneer een alarm begon en wanneer het werd opgeheven. Ook is de alarmprioriteit te zien voor ieder alarm en wanneer en door wie een alarm is aangenomen.
Sensorstoring
Bij een ontbrekend signaal van een aangesloten temperatuursen­sor of drukopnemer wordt er een alarm gegenereerd.
• Bij een defecte zuigdruktransmitter (Po) wordt de regeling voortgezet met 50% ingeschakelde capaciteit in de dagstand en 25% ingeschakelde capaciteit in de nachtstand, minimaal één stap.
• Wanneer er een Pd-fout optreedt, wordt 0% van de pompcapaci­teit ingeschakeld, terwijl de compressorregeling normaal blijft.
• Bij een defecte persgassensor (Sd) wordt de bewaking gestopt
van de persgastemperatuur.
• Bij een defecte overhittingssensor (Ss) wordt de bewaking ge-
stopt van de overhitting
NB: Een 'defecte' sensor moet 10 minuten weer in orde zijn
voordat het alarm wordt opgeheven.
Alarmprioriteit:
Er wordt verschil gemaakt tussen belangrijke en minder belangrijke informatie. Deze belangrijkheid – of prioriteit – is voor sommige alarmen een vaste waarde terwijl het andere alarmen te wijzigen is. Het wijzigen van de prioriteit wordt bewerkstelligd door middel van het AK-ST Service Tool programma en moet in iedere individuele regelaar worden ingesteld.
Deze instelling bepaald wat er gebeurd wanneer een alarm optreedt.
- "Hoog" is de hoogste prioriteit
- "Alleen reg." is de laagste prioriteit
- "Uit" resulteert in geen actie
Alarmrelais Op de regelaar kan een hardwarematig alarmrelais worden gedenieerd voor een locale alarmaanduiding. Men kan deniëren wanneer dit relais moet schakelen:
- "Geen" – geen alarmrelais wordt gebruikt
- "Hoog" – alarmrelais wordt geactiveerd bij alarmen met de hoogste prioriteit
- "Laag-Hoog" – alarmrelais wordt geactiveerd bij alarmen met de prioriteiten 'Laag', 'Medium' en 'Hoog'.
94 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 AK-HP 780
De relatie tussen alarmprioriteit en alarmactie is te zien in onderstaand schema.
Instelling Reg. Alarmrelais Verst. op
Hoog X X X X 1 Medium X X X 2 Laag X X X 3 Alleen reg. Uit
Geen Hoog Laag-
X
Hoog
netwerk
AKM-
Aannemen alarm Als een regelaar is verbonden met een netwerk en een AKA gateway of een AK systeem manager als alarmontvangers, zullen deze ervoor zorgen dat een alarm automatisch wordt aangenomen bij ontvangst.
Als de regelaar niet in een netwerk is opgenomen, moet de gebruiker de alarmen aannemen.
Alarm LED De alarm LED aan de voorkant van de regelaar geeft de alarmstatus van de regelaar weer.
prio.
Master control functies via het netwerk
De regelaar bevat een aantal parameters die door de Master Control functie van de gateway of Systeem Manager kunnen worden gebruikt.
De volgende MC functies zijn beschikbaar:
- Dag/nachtregeling
Bediening AKM / Service Tool
De conguratie van de regelaar moet gedaan worden met het AK­ST 500 Service Tool programma. De werkwijze wordt beschreven in het 'Fitters on site guide' document.
Als de regelaar wordt opgenomen in een netwerk met een AKA gateway, kan de dagelijkse bediening van de regelaar door middel van het AKM programma worden uitgevoerd (uitlezen metingen en doen van regelinstellingen)
LET OP! Het AKM programma geeft geen toegang tot de conguratie-instellingen van de regelaar. De uitlezingen/ instellingen die beschikbaar zijn via het AKM programma, staan beschreven in het 'Menubediening via AKM' document.
Knippert: Er is een actief of niet-aangenomen alarm Continue aan: Er is een actief aangenomen alarm Uit: Er zijn geen actieve en aangenomen alarmen
IO status en handbediening
Deze functie wordt gebruikt bij het inbedrijf stellen, servicen en zoeken naar eventuele problemen. Met behulp van deze functie kunnen vrijwel alle functies worden getest.
Metingen De status van alle in- en uitgangen kunnen hier uitgelezen en bediend worden.
Handbediening Alle uitgangen kunnen handmatig bediend worden om te controleren of deze correct zijn aangesloten.
LET OP! Bij handbediening is geen bewaking van de uitgangen actief.
Registratie van parameters
De regelaar heeft de mogelijk tot het registreren van een aantal parameters en kan deze in het interne geheugen opslaan. Met het AK-ST 500 Service Tool programma kan men:
a) Selecteren van maximaal 10 parameters welke de regelaar
continue moet registreren
b) Instellen met welke interval de bewuste parameters
geregistreerd moet worden
Het geheugen van de regelaar is beperkt, maar over het algemeen kunnen 10 parameters die iedere 10 minuten worden geregistreerd, 2 dagen worden opgeslagen.
Authorisatie / Wachtwoorden
De regelaar kan bediend worden met systeemsoftware AKM en met AK-ST 500 service tool.
Beide methoden geven toegang tot een bepaald gebruikersniveau.
AKM: De verschillende gebruikers worden gedenieerd door middel van een naam en een wachtwoord. Er wordt nu alleen toegang gegeven voor de functies die deze gebruiker mag bedienen. De bediening wordt beschreven in de AKM handleiding.
Service Tool: De bediening wordt beschreven in de 'Fitters on site guide'.
Wanneer een nieuwe gebruiker wordt aangemaakt, moet het volgende worden ingesteld: a) Gebruikersnaam b) Wachtwoord c) Gebruikersniveau d) Eenheid – US (bijv. °F en PSI) of Danfoss SI (°C en Bar) e) Taal
Er kan toegang worden gegeven tot de volgende niveaus.
1) DFLT – Standaard gebruiker – Toegang zonder wachtwoord Zien van dagelijkse instellingen en uitlezingen.
2) Daily – Dagelijkse gebruiker Instellen van geselecteerde functies en aannemen van alarmen
3) SERV – Service gebruiker Alle instellingen behalve aanmaken nieuwe gebruikers
4) SUPV – Supervisor gebruiker Alle instellingen
Met het AK-ST 500 programma kan vervolgens alle data in graekvorm worden gepresenteerd.
AK-HP 780 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 95
Uitlezing van druk y temperatuur
Maximaal twee displays kunnen door middel van plugverbindin­gen op de regelaar worden aangesloten. Deze displays kunnen bijvoorbeeld in de deur van de schakelkast worden gemonteerd.
Wanneer een display is aangesloten, zal deze de waarde tonen die is aan­gegeven in de set-up. Deze kan zijn
- P0
- Sctrl
- Ss
- Sd
- Pd
- S7
- P0 bar
- Pd bar
Display Primaire aezing * Secundaire aezing
A Sctrl S7
B S7 Sctrl C Ss None D Sd None
* De primaire aezing kan, indien nodig, op andere metingen worden ingesteld.
u51 Actuele regelstatus op zuiggroep
0: Opstarten 1: Gestopt 2: Handmatig 3: Alarm 4: Herstart 5: Stand-by 10: Volledig geladen
11: In bedrijf u52 Daling in compressorcapaciteit in % u53 Referentie voor compressorcapaciteit u54 Sd persgastemperatuur in °C u55 Ss zuiggastemperatuur in °C u98 Actuele temperatuur voor S7-koelmiddelsensor U01 Actuele Pd pergas druk in °C
AL1 Alarm zuigdruk AL2 Alarm voor perdruk
- - 1 I nitiatie. Display is aangesloten op uitgang A. (- - 2 = uitgang B enz.)
Als u de waarden wilt zien die te zien zijn onder 'Functie', moet u de toet­sen als volgt gebruiken:
1. Houdt de bovenste toets ingedrukt tot een parameter wordt getoond
2. Druk op de onderste of bovenste toets tot de gewenste parameter wordt getoond in de display
3. Druk op de middelste toets zodat de waarde van die parameter wordt getoond
Na enige tijd zal de display weer automatisch terug gaan naar 'Uitlezing'
Als voor een display met knoppen is gekozen, kan naast het uitle­zen van de druk en temperatuur, de regelaar eenvoudig worden bediend door middel van een menusysteem.
No. Functiie
o30 Koelmiddelinstelling o57 Capaciteitsinstelling voor pomp
0: MAN, 1: OFF, 2: AUTO 058 Handmatige instelling van pomp capaciteit o59 Capaciteit voor zuiggroep
0: MAN, 1: OFF, 2: AUTO o60 Handmatige instelling van zuigcapaciteit o62 Selectie van voorgedenieerde conguratie
Deze instelling geeft een selectie van voorgedenieerde combinaties die tegelijkertijd
de aansluitpunten vastleggen. Aan het einde van de handleiding is een overzicht van
opties en aansluitpunten opgenomen. Na de conguratie van deze functie wordt de
regelaar uitgeschakeld en opnieuw opgestart. o93 Vergrendeling van conguratie
Het is alleen mogelijk om een voorgedenieerde conguratie te kiezen of het koel-
middel te wijzigen, als de conguratievergrendeling open is.
0 = conguratie open
1 = conguratie vergrendeld r12 Hoofdschakelaar
0: Regelaar gestopt
1: Regelen r23 Setpoint zuigdruk
Instellen van vereiste zuigdrukreferentie in °C r24 Zuigdrukreferentie
Actuele referentietemperatuur voor compressorcapaciteit r28 Set point S7
Instellen van vereiste temperatuur in °C r29 S7- referentie
Actuele referentie voor temperatuur regeling r57 Po verdampingsdruk in °C u16 Actuele mediatemperatuur gemeten met Sctrl u21 Over verhitting in zuigleiding u48 Actuele regelstatus op pomp
0: Opstarten
1: Gestopt
2: Handmatig
3: Alarm
4: Herstart
5: Stand-by
10: Volledig geladen
11: In bedrijf u49 Daling in pomp capaciteit in % u50 Referentie voor pomp capaciteit in %
LED's op de regelaar
Power
Comm
DO1 Status
DO2 Service Tool
DO3 LON
DO4
DO5 Alarm
DO6
DO7
DO8 Service Pin
Interne communicatie tus­sen de modules: Knippert snel = fout Continue aan = fout
Status uitgang 1-8
Knippert langzaam = OK Knippert snel = antwoord van gateway Continue aan = fout Continue uit = fout
Externe communicatie
Knippert = actief alarm / niet opgeheven Continue aan = actief alarm/ opgeheven
Netwerkinstallatie
96 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 AK-HP 780
Appendix A – Compressorcombinaties en schakelmethoden
Deze sectie bevat een gedetailleerde beschrijving van de compressorcombinaties en de bijbehorende schakelmethoden. Sequentiële schakeling is weggelaten aangezien hier de compres­soren altijd worden geschakeld op basis van het compressor­nummer (First in – Last out principe) en de frequentie geregelde compressor wordt gebruikt en de capaciteitsgaten te vullen.
Compressorapplicatie 1 – enkele compressoren
De capaciteitsregelaar kan 12 enkele compressoren regelen vol­gens de volgende schakelmethoden:
- Sequentieel
- Cyclisch
- Best passend
Cyclische regeling – voorbeeld Hier zijn alle compressoren van dezelfde grootte en de compres­soren worden in- en uitgeschakeld volgens het First in – First out (FIFO) principe zodat draaitijdegalisatie wordt verkregen tussen de compressoren.
- Er is draaitijdegalisatie tussen alle compressoren
- De compressor met het minste aantal draaiuren start als eerste
- De compressor met het meeste aantal draaiuren stopt als eerste
Best passend Hier zijn tenminste twee compressor van een an­dere grootte. De capaciteitsregelaar zal de compres­soren zodanig schakelen dat de best mogelijke capa­citeit wordt geproduceerd (kleinste capaci-teitsstap).
- Er is draaitijdegalisatie tussen compressor 1 en 2 (dezelfde grootte in voorbeeld)
- Er is draaitijdegalisatie tussen compressor 3 en 4 (dezelfde grootte in voorbeeld)
Compressorapplicatie 2 – 1 compr. met cap. klep(pen) en meerdere enkele compressoren
De regelaar kan een combinatie regelen van 1 capaciteit geregelde compressor (klep) en meerdere enkele compressoren. Het voordeel van deze combinatie is dat de capaciteitskleppen wordt gebruikt om capaciteitsgaten op te vullen. Op deze manier kan veel verschillende capaciteitsstappen worden gemaakt met weinig compressoren.
Voorwaarden voor gebruik van deze compressorapplicatie:
• Alle compressoren zijn van dezelfde grootte
• De capaciteit geregelde compressor mag maximaal drie capaci­teitskleppen hebben
• De hoofdstap en de capaciteitskleppen kunnen van verschil­lende grootte zijn, bijv. 50%, 25% en 25%
Deze compressorcombinatie kan op de volgende manieren scha­kelen:
• Sequentieel
• Cyclisch
Algemene regeling: Inschakelen
De capaciteit geregelde compressor met capaciteitskleppen start altijd voor de enkele compressoren. De capaciteit gere­gelde compressor zal altijd volledig ingeschakeld zijn voordat de volgende enkele compressoren inschakelen.
Uitschakelen
De capaciteit geregelde compressor zal altijd als laatste stoppen. Alle capaciteitskleppen van de capaciteit geregelde compres­sor moeten zijn afgeschakeld voordat de opvolgende enkele compressoren worden uitgeschakeld.
Capaciteitkleppen
Bij cyclische regeling worden de capaciteitskleppen altijd ge­bruikt om de capaciteitsgaten op te vullen van de enkele com­pressoren.
Antipendeltimer beperkingen
Als de capaciteit geregelde compressor niet mag starten vanwege een antipendeltimer, zullen de opvolgende enkele compressoren niet ingeschakeld worden. De capaciteit gere­gelde compressor zal worden gestart als de antipendeltimer is verlopen.
Cyclische regeling – voorbeeld De enkele compressoren zullen worden in- en uitgeschakeld vol­gens het First in – First out (FIFO) principe zodat draaitijdegalisatie wordt verkregen tussen de compressoren.
- De capaciteit geregelde compressor start als eerste en stopt als laatste.
- Capaciteitskleppen worden gebruikt om capaciteitsgaten op te vullen
- Er is draaitijdegalisatie tussen compressor 2 en 3 (dezelfde grootte in voorbeeld)
AK-HP 780 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 97
Compressorapplicatie 3 – 2 compr. met cap. klep(pen) + meer­dere enkele compressoren
De regelaar kan een combinatie regelen van capaciteit gere­gelde compressoren (klep) en meerdere enkele compressoren. Het voordeel van deze combinatie is dat de capaciteitskleppen wordt gebruikt om capaciteitsgaten op te vullen. Op deze manier kan veel verschillende capaciteitsstappen worden gemaakt met weinig compressoren.
Voorwaarden voor gebruik van deze compressorapplicatie:
• Alle compressoren zijn van dezelfde grootte
• De capaciteit geregelde compressoren moeten hetzelfde aantal capaciteitskleppen hebben (max. 3)
• De hoofdstappen van de capaciteit geregelde compressoren moeten van dezelfde grootte zijn.
•De hoofdstap en de capaciteitskleppen kunnen van verschillende grootte zijn, bijv. 50%, 25% en 25%.
Deze compressorcombinatie kan op de volgende manieren scha­kelen:
• Sequentieel
• Cyclisch
Algemene regeling: Inschakelen
De capaciteit geregelde compressor met capaciteitskleppen start altijd voor de enkele compressoren. De capaciteit gere­gelde compressor zal altijd volledig ingeschakeld zijn voordat de volgende enkele compressoren inschakelen.
Uitschakelen
De capaciteit geregelde compressor zal altijd als laatste stop­pen. De regeling van de capaciteitskleppen is afhankelijk van de instelling van 'Mode cap. kleppen'.
Capaciteitkleppen
Bij cyclische regeling worden de capaciteitskleppen altijd ge­bruikt om de capaciteitsgaten op te vullen van de enkele com­pressoren.
Antipendeltimer beperkingen
Als de capaciteit geregelde compressor niet mag starten vanwege een antipendeltimer, zullen de opvolgende enkele compressoren niet ingeschakeld worden. De capaciteit gere­gelde compressor zal worden gestart als de antipendeltimer is verlopen.
Cyclische regeling – voorbeeld De enkele compressoren zullen worden in- en uitgeschakeld vol­gens het First in – First out (FIFO) principe zodat draaitijdegalisatie wordt verkregen tussen de compressoren.
Compressorapplicatie 4 – Alleen capaciteit geregelde com­pressoren
De regelaar kan capaciteit geregelde compressoren regelen van dezelfde grootte met een maximum van drie capaciteitskleppen.
Voorwaarden voor gebruik van deze compressorapplicatie:
• Alle compressoren zijn van dezelfde grootte
• De capaciteit geregelde compressoren moeten hetzelfde aantal capaciteitskleppen hebben (max. 3)
• De hoofdstappen van de capaciteit geregelde compressoren moeten van dezelfde grootte zijn.
• De hoofdstap en de capaciteitskleppen kunnen van verschil­lende grootte zijn, bijv. 50%, 25% en 25%.
Deze compressorcombinatie kan op de volgende manieren scha­kelen:
• Sequentieel
• Cyclisch
Cyclische regeling – voorbeeld De enkele compressor zullen worden in- en uitgeschakeld volgens het First in – First out (FIFO) principe zodat draaitijdegalisatie wordt verkregen tussen de compressoren.
- Bij cyclische regeling zal de compressor met het minste aantal draaiuren als eerste starten (C1)
- Pas als compressor 1 volledig is ingeschakeld zal compressor twee worden ingeschakeld (C2)
- De compressor met het meeste aantal draaiuren zal als eerste worden afgeschakeld (C1)
- Pas wanneer bij deze compressor alle capaciteitkleppen zijn afgeschakeld, zal 1 stap van compressor 2 worden afgeschakeld voordat compressor 1 volledig afgeschakeld wordt.
Compressorapplicatie 5 – 1 frequentie geregelde compressor en enkele compressoren
De regelaar kan een 1 frequentie geregelde compressor regelen in combinatie met meerdere enkele compressoren van dezelfde of verschillende grootte.
Voorwaarden voor gebruik van deze compressorapplicatie:
• De frequentie geregelde compressor kan van een verschillende grootte zijn dan de opvolgende enkele compressoren
• Tot maximaal 11 enkele compressoren van dezelfde of verschil­lende capaciteit kan worden geregeld (afhankelijk van schakel­methode)
Deze compressorcombinatie kan op de volgende manieren scha-
- De capaciteit geregelde compressor start als eerste en stopt als laatste.
- Er is draaitijdegalisatie tussen de capaciteit geregelde compres­soren.
- Capaciteitskleppen worden gebruikt om capaciteitsgaten op te vullen
- Er is draaitijdegalisatie tussen de enkele compressoren 3 en 4 (dezelfde grootte in voorbeeld)
98 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 AK-HP 780
kelen:
• Sequentieel
• Cyclisch
• Best passend
Regeling van frequentie geregelde compressor Voor meer informatie over de algemene regeling van de frequen­tie geregelde compressor, zie de sectie 'Type compressorsets – compressorcombinaties' op pagina 77.
Cyclische regeling – voorbeeld Hier zijn de enkele compressoren van dezelfde grootte.
De frequentie geregelde compressor start altijd als eerste en stopt als laatste. De enkele compressoren zullen worden in- en uitgeschakeld vol­gens het First in – First out (FIFO) principe zodat draaitijdegalisatie wordt verkregen tussen de compressoren. De frequentie geregelde compressor wordt gebruikt om de capa­citeitsgaten op te vullen tussen de enkele compressoren.
Voorbeeld:
Toenemende capaciteit:
- De frequentie geregelde compressor start zodra de gewenste capaciteit overeenkomt met de startsnelheid
- De opvolgende enkele compressor met het minste aantal
draaiuren zal starten zodra de frequentie geregelde compressor
op maximale snelheid draait (90Hz)
-Als een enkele compressor inschakelt, zal de frequentie gere­gelde compressor de snelheid verlagen tot 40Hz, overeenkom­stig met de capaciteit van een enkele compressor.
Afnemende capaciteit:
- De opvolgende enkele compressor met het meeste aantal draaiuren zal uitschakelen wanneer de frequentie geregelde compressor op minimale snelheid draait (30%)
- Als een enkele compressor uitschakelt, zal de frequentie ge­regelde compressor de snelheid verhogen tot 80Hz, overeen­komstig met de capaciteit van de enkele compressor.
- De frequentie geregelde compressor wordt als laatste uitge­schakeld als aan alle voorwaarden is voldaan.
Best passend – voorbeeld Hier moet tenminste twee van de enkele compressor van verschil­lende grootte zijn. De frequentie geregelde compressor start altijd als eerste en stopt als laatste. De capaciteitsregelaar zal de compressoren zodanig schakelen dat de best mogelijke capaciteit wordt geproduceerd (kleinste capaciteitsstap). De frequentie geregelde compressor wordt gebruikt om de capa­citeitsgaten op te vullen tussen de enkele compressoren.
Voorbeeld:
compressor worden ingeschakeld (C3).
- Zodra de frequentie geregelde compressor wederom de maximale snelheid heeft bereikt (90Hz), zal de kleinste enkele compressor (C3) weer worden ingeschakeld.
- Wanneer een enkele compressor wordt ingeschakeld, zal de snelheid van de frequentie geregelde compressor worden verlaagd met capaciteit die overeenkomt met de capaciteit van de zojuist ingeschakelde enkele compressor.
Afnemende capaciteit:
- De kleine enkele compressor wordt uitgeschakeld wanneer de frequentie geregelde compressor de minimale snelheid heeft bereikt (30Hz).
- Wanneer de frequentie geregelde compressor wederom de minimale snelheid heeft bereikt (30Hz), zal de kleinste enkele compressor (C2) uitschakelen.
- Wanneer de frequentie geregelde compressor wederom de minimale snelheid heeft bereikt (30Hz), zal de grote enkele compressor (C3) uitschakelen en de kleine enkele compressor (C2) weer inschakelen.
- Wanneer de frequentie geregelde compressor wederom de minimale snelheid heeft bereikt (30Hz), zal de kleine enkele compressor (C2) weer uitschakelen.
- De frequentie geregelde compressor wordt als laatste uitge­schakeld als aan alle voorwaarden is voldaan.
- Wanneer een enkele compressor wordt uitgeschakeld, zal de snelheid van de frequentie geregelde compressor worden verhoogd met capaciteit die overeenkomt met de capaciteit van de zojuist uitgeschakelde enkele compressor.
Compressorapplicatie 6 – 1 frequentie geregelde compressor en enkele capaciteit geregelde compressoren
De regelaar kan een 1 frequentie geregelde compressor regelen in combinatie met meerdere capaciteit geregelde compressoren van dezelfde grootte en hetzelfde aantal capaciteitkleppen. Het voordeel van deze combinatie is dat het variable deel van de frequentie geregelde compressor alleen maar groot genoeg hoeft te zijn om de stappen van de capaciteitskleppen op te vangen om een capaciteitsregeling zonder gaten te verkrijgen.
Voorwaarden voor gebruik van deze compressorapplicatie:
• De enkele frequentie geregelde compressor kan een andere grootte hebben dan de opvolgende compressoren
• De capaciteit geregelde compressoren moeten van dezelfde grootte zijn en hetzelfde aantal capaciteitskleppen hebben (max. 3)
• De hoofdstappen van de capaciteit geregelde compressoren moeten van dezelfde grootte zijn.
• De hoofdstap en de capaciteitskleppen kunnen van verschil­lende grootte zijn, bijv. 50%, 25% en 25%.
Deze compressorcombinatie kan op de volgende manieren scha­kelen:
• Sequentieel
• Cyclisch
Regeling van frequentie geregelde compressor Voor meer informatie over de algemene regeling van de frequen­tie geregelde compressor, zie de sectie 'Type compressorsets –
Toenemende capaciteit:
- De frequentie geregelde compressor start zodra de gewenste capaciteit overeenkomt met de startsnelheid
- De kleinste enkele compressor wordt ingeschakeld zodra de frequentie geregelde compressor op volle snelheid draait (90Hz)
- Zodra de frequentie geregelde compressor wederom de maximale snelheid heeft bereikt (90Hz), zal de kleinste enkele compressor (C2) worden uitgeschakeld en de grote enkele
AK-HP 780 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 99
compressorcombinaties' op pagina 77.
Cyclische regeling – voorbeeld De frequentie geregelde compressor start altijd als eerste en stopt als laatste. De capaciteit geregelde compressoren zullen worden in- en uitgeschakeld volgens het First in – First out (FIFO) principe zodat
draaitijdegalisatie wordt verkregen tussen de compressoren. De frequentie geregelde compressor wordt gebruikt om de capa­citeitsgaten op te vullen tussen de capaciteitskleppen.
Toenemende capaciteit:
- De frequentie geregelde compressor start zodra de gewenste capaciteit overeenkomt met de startsnelheid
- De hoofdstap van de capaciteit geregelde compressor met het minste aantal draaiuren (C1) zal ingeschakeld worden zodra de frequentie geregelde compressor op maximale snelheid draait (60Hz)
- De capaciteitskleppen worden geleidelijk ingeschakeld wan­neer de frequentie geregelde compressor wederom de maxi­male snelheid (60Hz) bereikt.
- De hoofdstap van de laatste capaciteit geregelde compressor (C2) zal ingeschakeld worden zodra de frequentie geregelde compressor weer op maximale snelheid draait (60Hz)
- De capaciteitskleppen worden geleidelijk ingeschakeld wan­neer de frequentie geregelde compressor wederom de maxi­male snelheid (60Hz) bereikt.
- Wanneer een hoofdstap of een capaciteitsklep wordt ingescha­keld, zal de snelheid van de frequentie geregelde compressor worden verlaagd tot 35Hz, overeenkomstig met de capaciteit van de zojuist ingeschakelde stap.
Afnemende capaciteit:
- De capaciteit geregelde compressor met het meeste aantal draaiuren (C2) zal een capaciteitsklep afschakelen wanneer de frequentie geregelde compressor de minimale snelheid (25Hz) heeft bereikt.
- Wanneer de frequentie geregelde compressor wederom de minimale snelheid heeft bereikt (25Hz), zal de capaciteitsklep van de andere capaciteit geregelde compressor (C3) worden afgeschakeld.
- Wanneer de frequentie geregelde compressor wederom de minimale snelheid heeft bereikt (25Hz), zal de hoofdstap van de capaciteit geregelde compressor met het meeste aantal draaiuren (C2) worden uitgeschakeld.
- Wanneer de frequentie geregelde compressor wederom de minimale snelheid heeft bereikt (25Hz), zal de hoofdstap van de laatste capaciteit geregelde compressor (C3) worden uitge­schakeld.
- De frequentie geregelde compressor wordt als laatste uitge­schakeld als aan alle voorwaarden is voldaan.
- Wanneer een hoofdstap of een capaciteitsklep wordt uitge­schakeld, zal de snelheid van de frequentie geregelde com­pressor worden verhoogd tot 50Hz, overeenkomstig met de capaciteit van de zojuist uitgeschakelde stap.
Compressorapplicatie 7 – 2 frequentie geregelde compressor en enkele compressoren
De regelaar kan een 2 frequentie geregelde compressoren regelen in combinatie met meerdere enkele compressoren van dezelfde of verschillende grootte. Het voordeel van het gebruik van twee frequentie geregelde compressoren is dat een zeer lage capaciteit bereikt kan worden, wat een voordeel bij een lage belasting, terwijl tegelijkertijd ook een zeer groot variabel regelgebied mogelijk is.
Voorwaarden voor gebruik van deze compressorapplicatie:
• De twee frequentie geregelde compressoren kunnen van een andere grootte zijn dan de opvolgende enkele compressoren
• De twee frequentie geregelde compressoren kunnen van de­zelfde of verschillende grootte zijn (afhankelijk van de gekozen schakelmethode)
• De twee frequentie geregelde compressoren moet hetzelfde frequentiebereik hebben
• De enkele compressoren kunnen van dezelfde of verschillende grootte zijn (afhankelijk van de gekozen schakelmethode)
Deze compressorcombinatie kan op de volgende manieren scha­kelen:
• Sequentieel
• Cyclisch
• Best passend
Regeling van frequentie geregelde compressor Voor meer informatie over de algemene regeling van de frequen­tie geregelde compressor, zie de sectie 'Type compressorsets – compressorcombinaties' op pagina 77.
Cyclische regeling – voorbeeld Hier zijn de frequentie geregelde compressoren van dezelfde grootte. De enkele compressoren zijn ook van dezelfde grootte.
De frequentie geregelde compressor start altijd als eerste en stopt als laatste. De enkele compressoren zullen worden in- en uitgeschakeld vol­gens het First in – First out (FIFO) principe zodat draaitijdegalisatie wordt verkregen tussen de compressoren. De frequentie geregelde compressoren wordt gebruikt om de capaciteitsgaten op te vullen tussen de enkele compressoren.
Voorbeeld:
Toenemende capaciteit:
- De frequentie geregelde compressor met het minste aantal
draaiuren (C1) start zodra de gewenste capaciteit overeenkomt met de startsnelheid
- De volgende frequentie geregelde compressor (C2) zal inge-
schakeld worden zodra de eerste frequentie geregelde com­pressor op maximale snelheid draait (60Hz). De compressoren draaien nu parallel.
- Wanneer de twee frequentie geregelde compressoren de maxi-
male snelheid (60Hz) bereiken, zal de enkele compressor met het minste aantal draaiuren worden ingeschakeld (C3)
- Wanneer een enkele compressor wordt ingeschakeld, zal de
snelheid van de frequentie geregelde compressor worden verlaagd tot 35Hz, overeenkomstig met de capaciteit van de zojuist ingeschakelde enkele compressor.
Afnemende capaciteit:
- De enkele compressor met het meeste aantal draaiuren (C3)
zal worden uitgeschakeld wanneer de frequentie geregelde compressor de minimale snelheid heeft bereikt (25Hz)
- Wanneer de twee frequentie geregelde compressoren weder-
om de minimale snelheid hebben bereikt (25Hz), zal de laatste enkele compressor (C4) worden uitgeschakeld
- Wanneer de twee frequentie geregelde compressoren we-
100 Warmtepomp regelaar RS8GF210 © Danfoss 2015-08 AK-HP 780
Loading...