De AK-HP 780 is een complete warmtepomp voor het regelen van
de capaciteitsregeling van compressoren en de temperatuurregeling voor een vloeistofvat. De regelaar met oliebeheer is geschikt
voor CO2-installaties.
De hoofdfunctie van de regelaar is het regelen van de compressoren en de pomp, zodat de koelinstallaties altijd werkt onder de
meest energetische condities. Zowel de zuigdruk als de persdruk
worden bewaakt via de bijbehorende veiligheidsfunctie en alarmfunctie. De capaciteitsregeling kan worden uitgevoerd op basis
van de mediatemperaturen Sctrl en S7.
Onderstaand in het kort de verschillende functies:
- Capaciteitsregeling tot 8 compressoren
- Bijvoorbeeld max. 3 cap. kleppen op 1 compressor,
- Oliebeheer. Ofwel gezamenlijk ofwel afzonderlijk voor elke olieklep van de compressor. Drukregeling vloeistofvat.
- Frequentieregeling van één of 2 compressoren
- Tot 6 beveiligingsingangen per compressor
- Optie voor capaciteitsbegrenzing voor het minimaliseren van
belastingpieken
- Bewaking van hoge druk / lage druk / persgastemperatuur
- Capaciteitsregeling van een pomp. Aan/uit- of snelheidsregeling
- Bewaking van de stroming van de pomp
- LED’s op de voorplaat geven de status weer van de in- en uitgangen
- Alarmen kunnen zowel direct van de regelaar of via de datacommunicatie worden uitgelezen
- Alarmen worden weergegeven in tekstvorm zodat deze eenvoudig te begrijpen zijn.
- Plus een aantal functies die volledig los zijn van de regeling,
zoals alarm-, thermostaat- en pressostaatfuncties, veiligheidsfuncties bij koude start, P0-begrenzing.
Het grote voordeel van deze serie regelaars is dat ze bij uitbreiding van de koelinstallatie eveneens kunnen worden uitgebreid.
Het is ontworpen om warmtepomp regelen, maar niet voor één
specieke toepassing - variatie wordt bereikt door de verschillende software en de manier waarop de aansluitingen gedenieerd
kunnen worden.
Voor iedere regeling wordt hetzelfde type modules gebruikt, maar
de compositie kan indien gewenst worden veranderd. Met deze
modules (bouwstenen) is het mogelijk om een grote verscheidenheid aan regelingen te creëren, maar het is de taak van de
installateur om de regeling aan de gestelde wensen aan te passen.
Deze instructies zijn gemaakt om de weg te vinden door alle open
vragen zodat de regeling gedenieerd kan worden en de aansluitingen gemaakt.
Regelaar
Bovenste deel
Voordelen
• De regelaar kan met de installatie ‘meegroeien’
• De software kan voor één of meer regelingen worden ingesteld
• Verscheidene regelingen met dezelfde componenten
• ‘Uitbreidingsvriendelijk’ als de systeemeisen veranderd moeten
worden
• Flexibel concept
- Regelaars hebben dezelfde constructie
- Één principe - veel regelmogelijkheden
- Modules worden geselecteerd naar behoefte
- Dezelfde modules zijn overal toepasbaar
Uitbreidingsmodule
Onderste deel
De regelaarmodule is de ‘hoeksteen’ van de regeling. De module heeft in- en
uitgangen die kleine systemen kunnen regelen.
• Het onderste deel, en dus de klemmen, zijn hetzelfde voor alle regelaartypes
• Het bovenste deel is de intelligentie met software. Dit deel zal variëren voor ieder
regelaartype, maar wordt altijd met het onderste deel meegeleverd.
• Op het bovenste deel zit ook de aansluiting voor de datacommunicatie en de
adresschakelaars.
Voorbeelden
Regeling met weinig aansluitingen kan
plaatsvinden met de regelaarmodule alleen
Als het systeem groeit en meer functies nodig zijn, kan de regeling worden
uitgebreid.
Met extra modules kunnen meer signalen worden ontvangen en/of meer relais
geschakeld worden. Hoeveel en welke modules wordt bepaald door de toepassing.
Als er veel aansluitingen nodig zijn, moeten er
meer modules geplaatst worden
Instelling en bediening van een AK regelaar gebeurd via de ‘AKService Tool’ software.
Het programma wordt geïnstalleerd op een PC en de instelling
en bediening van de diverse functies worden uitgevoerd via de
menuschermen van de regelaar.
Menuschermen
De menuschermen zijn dynamisch d.w.z. dat een instelling in het
ene menu resulteert in andere instelmogelijkheden in een ander
menu.
Een simpele koeltoepassing met weinig aansluitingen resulteert in
een set-up met weinig instellingen, terwijl een zelfde toepassing
met veel aansluitingen resulteert in een set-up met veel instellingen.
Vanuit het ‘overzichtscherm’ is toegang te krijgen tot de menu’s
voor de compressor- en pompregeling.
Aan de onderkant van het scherm is toegang te krijgen tot een
aantal algemene functies zoals, ‘tijdschema’, ‘handbediening’,
‘registraties’, ‘alarmen’ en ‘service’ (conguratie).
Netwerk
De regelaar kan opgenomen worden in een netwerk samen met
andere regelaars van het ADAP-KOOL® systeem. Na de conguratie kan de bediening op afstand gedaan worden met de Danfoss
AKM software.
Gebruikers
De regelaar bevat standaard een aantal talen welke door een
gebruiker geselecteerd en gebruikt kunnen worden. Als er meer
gebruikers zijn, kunnen zij ieder indien nodig een eigen taal
selecteren. Aan iedere gebruiker moet een gebruikersproel
worden toegewezen welke of volledige of beperkte toegang tot
de bediening geeft.
Taalselectie is onderdeel van de instellingen voor de Service Tool.
Als voor de actuele regelaar de taalselectie niet beschikbaar is in
de Service Tool, worden teksten in het Engels weergegeven.
Externe display
Een externe display kan worden aangesloten voor het uitlezen
van S7 (vloeistofvat temperatuur), de P0 zuig- en Pd persdruk.
In totaal kunnen 4 displays worden aangesloten en met één instelling kan tussen de volgende soorten meetwaarden worden gekozen: zuigdruck, zuigdruk in temperatuur, Sctrl, Ss, Sd, persdruk,
pers druk in temperatuur en S7.
Een aantal LED’s maakt het mogelijk om de signalen te volgen die
verstuurd en ontvangen worden door de regelaar.
Registratie
Met de registratiefunctie kan de meting geselecteerd worden die
getoond moet worden.
De verzamelde waarden kunnen uitgeprint of geëxporteerd worden. Geëxporteerde bestanden kunnen in Excel weer ge-opend
en gelezen worden.
In een service- of probleemsituatie kunnen de metingen getoond
worden door middel van de trendfunctie. De metingen kunnen
rechtstreeks gemaakt en bekeken worden.
■ Power
■ Comm
■ DO1 ■ Status
■ DO2 ■ Service Tool
■ DO3 ■ LON
■ DO4
■ DO5 ■ Alarm
■ DO6
■ DO7
■ DO8 ■ Service Pin
Knippert langzaam = OK
Knippert snel = antwoord van gateway
Continue aan = fout
Continue uit = fout
Knippert = actief alarm / niet opgeheven
Continue aan = actief alarm/ opgeheven
Alarm
Het alarmscherm geeft een overzicht van alle actieve alarmen. Om
te bevestigen dat het alarm is gezien kan het vakje bij het desbetreende alarm worden aangevinkt.
Door op het bewuste alarm te klikken, zal een nieuw scherm verschijnen met gedetailleerde informatie over het alarm.
Een zelfde scherm is beschikbaar waar de alarmhistorie bekeken
kan worden.
Deze sectie beschrijft hoe een regelaar ontworpen moet worden.
De AK regelaars zijn gebaseerd op een uniform aansluitplatform
waarbij de verschillen tussen de diverse installaties wordt bepaald
door de gebruikte intelligentie (bovenste deel) met een specieke
software en door de benodigde in- en uitgangssignalen. Bij een
toepassing met weinig aansluitingen, zal de regelaarmodule
(boven- en onderdeel) waarschijnlijk voldoende zijn. Bij een
toepassing met veel aansluitingen zal het nodig zijn om
de regelaarmodule te gebruiken samen met één of meer
uitbreidingsmodules.
Dit deel geeft een overzicht van de mogelijke aansluitingen
en assisteert bij de selectie van de benodigde modules naar
aanleiding van de toepassing.
• Regelaarmodule - in staat om een ‘standaard’ installatie te
regelen.
• Uitbreidingsmodules - zodra de installatie complexer wordt en er
extra in- en uitgangen nodig zijn, kunnen uitbreidingsmodules
op de regelaar worden aangesloten. Een schuifverbinding aan
de zijkant van de regelaar zorgt voor de voeding en voor datacommunicatie tussen de modules.
• Bovenste deel
Het bovenste deel van de regelaar bevat de ‘intelligentie’. Dit
is het deel waar de regeling is gedenieerd en waarop de
datacommunicatie is aangesloten.
• In- en uitgangen
Er zijn verschillende typen in- en uitgangen. Een type kan,
bijvoorbeeld, signalen ontvangen van sensoren en contacten,
een ander ontvangt bijvoorbeeld een spanningssignaal terwijl
een derde mogelijk uitgangen met relais zijn. Alle verschillende
typen staan in het overzicht op de volgende pagina.
Uitbreidingsmodule met
extra analoge ingangen
• Aansluitingen
Als een installatie wordt ontworpen, ontstaat behoefte aan een
bepaald aantal aansluitingen. Deze aansluitingen worden dan
gemaakt op de regelaar of op de uitbreidingsmodule(s). Het
enige waar goed op gelet moet worden is dat de verschillende
types niet verwisseld worden (het signaal van een analoge ingang moet niet aangesloten worden op een digitale ingang).
• Deniëren van de aansluitingen
De regelaar moet weten waar de verschillende in- en uitgangen
worden aangesloten. Dit gebeurd tijdens een latere conguratie
waarbij iedere aansluiting wordt gedenieerd op basis van de
volgende gegevens:
- op welke module
- op welke klemmen
- wat is er aangesloten (bijv. drukopnemer / type / drukbereik)
Uitbreidingsmodule met extra
relaisuitgangen en extra analoge
ingangen.
Externe display voor
uitlezing van bijv.
zuigdruk
Bodem deel
Regelaar met analoge ingangen
en relaisuitgangen
Bovenste deel
Uitbreidingsmodule met
2x analoog uitgangssignaal.
De module met extra relaisuitgangen is
ook verkrijgbaar met schakelaartjes
waarmee de relais handmatig geschakeld
kunnen worden.
Drukopnemer type AKS 32R / AKS 2050 /
AKS 32 (1-5 V)
Andere druktransmitter:
Ratiometrisch signaal
min. en max. druk moeten worden ingesteld
Spanningssignaal 0-10 V
Contactfunctie (aan/uit)Aan op R < 20 ohm
Aan/uit spanningsingangLage spanning
0 / 80 V a.c./d.c.
Hoge spanning
0 / 260 V a.c.
Relais uitgangen
SPDT
Solid state uitgangenKan gebruikt worden voor apparaten die
AC-1 (ohms)4 A
AC-15 (inductief)3 A
UMin. 24 V
vaak in en uit geschakeld worden bijv: olie
kleppen
Resolutie: 1 mV
Nauwkeurigheid: +/- 10 mV
Max. 5 drukopnemers op één module
Uit op R > 2K ohm
(goudgecoate contacten niet nodig)
Uit: U < 2 V
Aan: U > 10 V
Uit: U < 24 V
Aan: U > 80 V
Max. 230 V
Lage en hoge spanning mogen niet op dezelfde groep
uitgangen worden aangesloten.
Max. 240 V a.c. , Min. 48 V a.c.
Max. 0,5 A
Lekstroom < 1 mA
Max. 1 AKV
OmgevingstemperatuurTijdens transport-40 tot 70°C
Tijdens bedrijf-20 tot 55°C ,
0 tot 95% RH (geen condensvorming)
Geen schokken /vibraties
BehuizingMateriaalPC / ABS
Dichtheid / klasseIP10 , VBG 4
MontagePanel-wand- of DIN-rail montage
Gewicht inclusief klemmenModules 100 / 200 / regelaar serie200 g / 500 g / 600 g
GoedkeuringenEU laagspanningseisen en EMC eisen
komen overeen met
UL 873,
The mentioned data applies to all modules.
If data is specic, this is mentioned together with the module in question.
Capacitieve belasting
De relais kunnen niet worden gebruikt voor de directe aansluiting van
capacitieve belastingen zoals leds en de aan/uit-regeling van EC-motoren.
Alle belastingen met een schakelende voeding moeten verbonden zijn
met een geschikte contactor of dergelijke.
LVD getest volgens EN 60730
EMC getest
Immuniteit volgens EN 61000-6-2
Emissie volgens EN 61000-6-3
De lengte van een module is 72 mm.
Modules van de 100 serie bestaan uit 1 module
Modules van de 200 serie bestaan uit 2
modules
Regelaar bestaan uit 3 modules
De lengte van een compleet geheel = n x 72
+ 8
Er zijn verschillende regelaars in de 'AK-PC' serie. De functionaliteit
wordt bepaald door de geprogrammeerde software. Qua
uiterlijk zijn alle regelaars identiek - ze hebben allemaal dezelfde
aansluitmogelijkheden:
11 analoge ingangen voor sensoren, drukopnemers,
spanningssignalen en contactsignalen.
8 digitale uitgangen, t.w. 4 solid state uitgangen en 4 relais
uitgangen.
Voedingsspanning
24 V a.c. of d.c. aan te sluiten op de regelaar.
De 24 V mag niet doorgelust worden naar andere regelaars,
omdat de voeding niet galvanisch is gescheiden van in- en
uitgangen. Met andere woorden, voor iedere regelaar moet een
aparte transformator worden gebruikt. Klasse 2 is vereist. De aarde
mag niet worden aangesloten.
De voedingsspanning voor de uitbreidingsmodules wordt
doorgegeven door de schuifverbinding aan de rechterkant van de
regelaar.
De grootte van de transformator wordt bepaald door het
vermogen van het totaal aantal modules.
PIN
De voedingsspanning voor een drukopnemer kan komen van de
5 V uitgang of van de 12 V uitgang.
Datacommunicatie
Als de regelaar deel uitmaakt van een netwerk, vindt de
communicatie plaats via de LON aansluiting, welke volgens de
specicaties moet worden aangesloten.
Adres instellen
Wanneer de regelaar is aangesloten op een gateway type 245,
kunnen de adressen 1 tot en met 119 worden ingesteld. Als het
een systemmanager is, dan 1-999.
Service PIN
Wanneer de regelaar is verbonden met een gateway via de
datacommunicatie, moet de gateway weten dat de regelaar in het
netwerk is opgenomen. Dit wordt gedaan door de ‘PIN’ toets in te
drukken. De LED ‘Status’ zal gaan knipperen zodra de gateway de
regelaar accepteert.
Bediening
De conguratie van de regelaar wordt gedaan vanuit het software
programma ‘Service Tool’. Het programma moet geïnstalleerd
worden op een PC en de PC wordt op het netwerk aangesloten
door middel van de netwerkplug aan de voorkant van de regelaar.
LED’s
Er zijn twee rijen met LED’s, deze betekenen het volgende:
Linker rij:
• Spanning op de regelaar
• Communicatie actief met onderste PC board (rood = fout)
• Status van uitgangen DO1 tot DO8
Rechter rij:
• Software status (knippert langzaam = OK)
• Communicatie met Service Tool
• Communicatie via LON
• Alarm als LED knippert
- 3 LED’s niet gebruikt
• ‘Service Pin’ is geactiveerd
Adres
■ Power
■ Comm
■ DO1 ■ Status
■ DO2 ■ Service Tool
■ DO3 ■ LON
■ DO4
■ DO5 ■ Alarm
■ DO6
■ DO7
■ DO8 ■ Service Pin
Knippert langzaam = OK
Knippert snel = antwoord van gateway
Continue aan = fout
Continue uit = fout
Knippert = actief alarm / niet
opgeheven
Continue aan = actief alarm/
opgeheven
Houdt een veilige
afstand!
Lage en hoge
voltage mogen niet
op dezelfde groep
uitgangen worden
aangesloten
Een kleine module (option board) kan worden geplaatst op de
‘bodem’ van de regelaar. Deze module wordt later in dit document
beschreven.
De voedingsspanning naar de module wordt doorgegeven door
de vorige regelaar uit de rij.
AK-XM 204B alleen
Handbediening van relais
8 schakelaars maken het mogelijk om de diverse uitgangen
handmatig te bedienen naar de positie ‘OFF’ en ‘ON’.
In de stand ‘Auto’ zal de regelaar de regeling voor zijn rekening
nemen.
LED’s
Er zijn twee rijen met LED’s. Deze geven het volgende aan:
Linker rij:
• Spanning op de regelaar
• Communicatie actief met onderste PC board (rood = fout)
• Status van uitgangen DO1 tot en met DO8
Rechter rij:
• Handbediening van relais
ON = handbediening
OFF = geen handbediening
AK-XM 204A AK-XM 204B
Zekeringen
Onder het bovenste deel van de module bevindt zich een
zekering voor iedere uitgang.
Opmerking
Als de overgangen gebruikt worden om de bediening van de
compressor over te nemen, is het noodzakelijk een veiligheidsrelais in het circuit voor oliebeheer op te nemen. Zonder dit veiligheidsrelais zal de regelaar de compressor niet stopzetten, als deze
zonder olie komt te zitten. Zie Regelfuncties.
Max. 230 V
AC-1: max. 4 A (ohms)
AC-15: max. 3 A (Inductief)
AK-XM 204B
Handbediening van relais
Houdt een veilige
afstand!
Lage en hoge voltage
mogen niet op dezelfde
groep uitgangen worden
aangesloten
De module bevat:
8 analoge ingangen voor sensoren, drukopnemers,
spanningssignalen en contactsignalen
8 relaisuitgangen
Voedingsspanning
De voedingsspanning naar de module wordt doorgegeven door
de vorige regelaar uit de rij.
AK-XM 205B alleen
Handbediening van relais
8 schakelaars maken het mogelijk om de diverse uitgangen
handmatig te bedienen naar de positie ‘OFF’ en ‘ON’.
In de stand ‘Auto’ zal de regelaar de regeling voor zijn rekening
nemen
LED’s
Er zijn twee rijen met LED’s. Deze geven het volgende aan:
Linker rij:
• Spanning op de regelaar
• Communicatie actief met onderste PC board (rood = fout)
• Status van uitgangen DO1 tot en met DO8
Rechter rij (alleen AK-XM 205B):
• Handbediening van relais
ON = handbediening
OFF = geen handbediening
AK-XM 205A AK-XM 205B
max. 10 V
Zekeringen
Onder het bovenste deel van de module bevindt zich een
zekering voor iedere uitgang.
Opmerking
Als de overgangen gebruikt worden om de bediening van de
compressor over te nemen, is het noodzakelijk een veiligheidsrelais in het circuit voor oliebeheer op te nemen. Zonder dit veiligheidsrelais zal de regelaar de compressor niet stopzetten, als deze
zonder olie komt te zitten. Zie Regelfuncties.
Max. 230 V
AC-1: max. 4 A (ohms)
AC-15: max. 3 A (Inductief)
AK-XM 205B
Handbediening van relais
Houdt een veilige
afstand!
Lage en hoge voltage
mogen niet op dezelfde
groep uitgangen worden
aangesloten
De module is een klok module met batterij back-up.
De module kan worden gebruikt voor regelaars welke niet zijn
opgenomen in een datacommunicatiesysteem samen met andere
regelaars. De module wordt gebruikt als de regelaar een batterij
back-up nodig heeft voor:
• Klokfunctie
• Vaste tijden voor dag/nachtregeling
• Vasthouden van alarmregistratie in geval van spanningsuitval
• Vasthouden van temperatuurregistratie in geval van spanningsuitval
Plaatsing
De module wordt geleverd met plugconnectie
Punt
De module wordt geplaatst op het PC board in het bovenste deel.
Levensduur batterij
De levensduur van de batterij is enige jaren, ook als er regelmatig
spanningsuitval is. Zodra de batterij vervangen moet worden, zal
een alarm gegenereerd worden.
Na dit alarm kan de batterij nog een aantal maanden werken.
Uitlezing van belangrijke metingen van de regelaar, bijvoorbeeld
vloeistofvat temperatuur of pergas druk.
Voor het instellen van de diverse functies wordt gebruik gemaakt
van de display met knoppen.
De regelaar die wordt toegepast bepaald welke metingen kunnen
worden uitgelezen en welke instellingen kunnen worden gedaan.
Aansluiting
De displays worden op de regelaar aangesloten door middel van
een kabel met plugaansluitingen. Voor iedere display is een kabel
nodig, welke in 2 m of in 6 m lengte verkrijgbaar is.
Beide displays (met of zonder knoppen) kunnen op beide
aansluitingen op de regelaar (A, B, C of D) worden aangesloten.
A: P0. Zuigdruk in °C.
B: Pd. Pergas druk in °C.
Wanneer de regelaar wordt opgestart, toont de display welke
uitgang is aangesloten. - - 1 = uitgang A, - - 2 = uitgang B enz.
EKA 163B EKA 164B
Plaatsing
De display kan tot een afstand van maximaal 15 m van de regelaar
worden geplaatst.
Punt
Voor de display hoeft geen punt te worden gedenieerd - het
hoeft alleen te worden aangesloten.
Houdt rekening met het volgende als het aantal
uitbreidingsmodules wordt gepland. Om een extra module te
voorkomen kan eventueel een ingangssignaal worden aangepast.
• Een AAN/UIT signaal kan op twee manieren worden ontvangen.
Als een contact signaal op een analoge ingang of als een spanning op een laag- of hoog voltage module.
• Een AAN/UIT uitgangssignaal kan op twee manieren gegeven
worden. Of met een relais of met een Solid state. Het belangrijkste verschil is de toegestane belasting en het relais bevat een
zekering.
Onderstaand staat een aantal functies en aansluitingen waarmee
rekening gehouden moet worden bij het ontwerpen van een regeling. De regelaar bevat meer functies dan hieronder genoemd,
maar de genoemde functies zijn vermeld om het aantal aansluitingen te bepalen.
Functie
Klokfunctie
De klokfunctie en de overgang tussen zomer- en wintertijd
worden door de regelaar geregeld, maar zodra de regelaar
spanningsloos wordt, zal de klok op ‘nul’ gaan.
Als de regelaar is opgenomen in een netwerk met een gateway,
een systeem manager of als er ‘klokmodule’ is geplaatst, zal de
tijdsinstelling in de regelaar gehandhaafd blijven.
Start / stop regeling
De regeling kan softwarematig gestart en gestopt worden, maar
dit kan ook door middel van een extern contact.
Alarmfunctie
Als een alarm verzonden moet worden naar een signaalontvanger
(bijv. lamp, bel, telefoonkiezer etc.), moet een relaisuitgang
worden gebruikt.
Extra temperatuur- en druksensors
Als extra metingen uitgevoerd moeten worden buiten de
regeling om, kunnen er sensors op de analoge ingangen worden
aangesloten.
Geforceerde regeling
De software bevat een optie voor geforceerde regeling. Als een
uitbreidingsmodule met relaisuitgangen wordt gebruikt, kan deze
uitgevoerd worden met handschakelaars welke de individuele
relais kunnen schakelen.
Datacommunicatie
De regelaar heeft een aansluiting voor LON datacommunicatie.
De specicaties voor de aansluiting hiervan is beschreven in een
apart document.
In principe zijn er de volgende soorten aansluitingen:
Analoge ingangen ‘AI’
Dit signaal wordt aangesloten op twee
klemmen.
Een analoog signaal kan worden
ontvangen van de volgende bronnen:
• Temperatuursignaal van een Pt 1000 ohm
temperatuursensor.
• Contactsignaal waarvan de ingang of
kortgesloten of doorverbonden is.
• Voltagesignaal 0-10 V
• Spanningssignaal van 0 tot 10 Volt.
• Signaal van een drukopnemer AKS 32 of
AKS 32R/AKS 2050.
De voeding hiervoor wordt geleverd door
de module, waar zowel een 5 V voeding
en een 12 V voeding aanwezig zijn.
Op een later tijdstip, tijdens de
conguratie, moet het drukbereik van de
drukopnemer worden ingesteld.
AAN/UIT spanningsingang ‘DI’
Dit signaal wordt op twee klemmen
aangesloten.
• Op deze ingang kan 0 V of spanning staan
Er zijn twee verschillende uitbreidingsmodules voor dit type ingang:
- laag voltage signalen , bijv. 24 V (max.
80 V)
- hoog voltage signalen, bijv. 230 V (max.
260 V)
AAN/UIT uitgangssignaal ‘DO’
Er zijn twee typen:
• Relais uitgang
Alle relaisuitgangen zijn wisselcontacten
zodat de gewenste functie ook bereikt
kan worden als de regelaar spanningsloos is.
• Solid state uitgangen
Gereserveerd voor AKV kleppen, maar
deze uitgang kan een extern relais in- en
uitschakelen, net zoals een relaisuitgang.
Deze uitgang is alleen op de regelaar zelf
te vinden.
Op een later tijdstip, tijdens de conguratie, moet ingesteld
worden wat de functie van deze uitgang is:
• Actief als de uitgang bekrachtigd is
• Actief als de uitgang niet bekrachtigd is
Analoog uitgangssignaal ‘AO’
Dit signaal wordt gebruikt als een
regelsignaal naar een externe unit
gestuurd moet worden, bijv. een
frequentieomvormer.
Tijdens de conguratie moet het bereik van
het signaal ingesteld worden: 0-5 V, 1-5 V,
0-10 V of 2-10V.
Op een later tijdstip, tijdens de conguratie, moet ingesteld
worden wat de functie van deze ingang is:
• Actief als de ingang spanningsloos is
• Actief als er spanning aanwezig is op de ingang
Beperkingen
Omdat het systeem erg exibel is met betrekking tot het aantal
aan te sluiten units, is het zaak dat de gemaakte selectie overeen
komt met de weinige beperkingen die er zijn.
De functionaliteit van de regelaar wordt bepaald door de
software, de grootte van de processor en de hoeveelheid
geheugen.
✔ Het totaal aantal aansluitingen is 100 bij AK-HP 780
✔ Het aantal uitbreidingsmodules moet worden beperkt zodat de
totale opname niet meer is dan 32 VA (inclusief regelaar).
✔ Niet meer dan 5 drukopnemers mogen worden aangesloten op
één basismodule
✔ Niet meer dan 5 drukopnemers mogen worden aangesloten op
1. Maak een schematische tekening van de installatie
2. Controleer of de functies van de regelaar de gewenste toepassing dekt
3. Bepaal het aantal te gebruiken aansluitingen
4. Gebruik de ontwerptabel /Noteer hier het aantal te gebruiken
aansluitingen / Tel het aantal aansluitingen bij elkaar op
5. Zijn er voldoende aansluitingen op de regelaarmodule? Zo niet,
is het mogelijk om bijvoorbeeld een AAN / UIT signaal van een
spanningssignaal naar een contactsignaal te veranderen of is
een uitbreidingsmodule gewenst?
6. Bepaal welke uitbreidingsmodule(s) gebruikt moet worden.
7. Controleer of alle beperkingen in acht zijn genomen.
8. Bereken de totale lengte van de modules.
9. Het koppelen van de modules
10. Bepaal de plaats van de aansluitingen
11. Maak een aansluitschema
12. Bepaal de grootte van de transformator.
1
Volg deze 12
stappen
Schema
Maak een schematische tekening van de installatie
2
Functie
Toepassing
Regelen van een compressorgroepx
Regelen van vloeistofvat temperatuurx
Regelen compressorcapaciteit
Regelsensor = Sctrlx
PI-regelingx
Max. aantal compressoren8
Max. aantal capaciteitskleppen per compressor3
Gelijke compressorcapaciteitenx
Compressoren van verschillende groottex
Sequentiële regeling (rst in / last out)x
Compressor 1 frequentie geregeld of 2 parallelle compressorenx
Draaitijdegalisatiex
Anti-pendel tijdx
Minimale uittijdx
AK-HP 780
Oliebeheer
Olie-injectie in compressor. Gezamenlijk of afzonderlijkx
Drukregeling vloeistofvatx
Bewaking van oliepeil in vloeistofvatx
Beheer van oliepeil in olieafscheiderx
Reset van oliebeheerx
Uitschakeling van compressors bij olietekortx
Veiligheidsrelais gedurende geforceerde besturing compressor
[TM]
Temperatuur referentie Sctrl
Verschuiven referentie door nachtverlagingx
Setpointverschuiving via 0-10 V signaalx
Regelen vloeistofvat temperatuur
Regelsensor. = S7x
Aan/uit-regeling van de pompx
Stapregeling pompx
Extra sensors7
Optie voor aansluiting van externe display4
Algemene thermostaatfuncties5
Algemene pressostaatfuncties5
Algemene spanningsmetingen5
Max. in- en uitgangen100
Regeling van maximaal 8 compressoren en met een maximum
van 3 capaciteitskleppen per compressor.
Compressor 1 en 2 kunnen frequentie geregeld worden.
Er is een signaal nodig van druktransmitter P0 en Pd.
Er is een signaal nodig van temperatuursensor Ss en Sd.
P0 wordt ook gebruikt om te beschermen tegen een te lage druk.
Pd wordt ook gebruikt om te beschermen tegen een te hoge druk.
Temperatuur referentie
Sctrl wordt gebruikt als regelsensor.
De in- en uitschakeling van de compressor wordt bepaald door de
gemeten temperatuur.
Vloeistofvat
S7 wordt gebruikt als regelsensor.
Een pomp kan worden geregeld op basis van het gemeten signaal. Signalen kunnen worden gegeven zodat de pomp op basis
van een snelheidsregeling kan werken.
Frequentieregeling
Deze functie heeft een analoge uitgang nodig.
Voor het starten en stoppen van de frequentieregeling kan een
relaisuitgang gebruikt worden.
Beveiligingscircuit
Als er signalen moeten worden ontvangen van verschillende
onderdelen van het beveiligingscircuit, moet ieder signaal apart
op een AAN / UIT ingang worden aangesloten.
Dag / nacht signaal voor het verlagen van de temperatuur
referentie Sctrl.
Voor deze functie kan de klokfunctie worden gebruikt, maar ook
een extern AAN / UIT signaal.
Aansluitingen
Hieronder volgt een overzicht van mogelijke aansluitingen. De
tekst komt overeen met de tabel op pagina 31.
Analoge ingangen
Temperatuursensors
• Sctrl
Moet altijd worden gebruikt als regelsensor voor een compressorregeling.
• Ss (zuiggastemperatuur)
Moet altijd worden gebruikt
• Sd (per gas temperatuur)
Moet altijd worden gebruikt
• S7 (vloeistofvat temperatuur)
Moet altijd worden gebruikt voor regelsensor voor de de pomp
regeling.
• Saux (1-5), eventueel extra temperatuursensoren
Maximaal 5 extra sensors voor het verzamelen van gegevens kunnen worden aangesloten. Deze sensoren kunnen gebruikt worden
voor algemene thermostaatfuncties.
Drukopnemers
• P0 Zuig druk
Moet altijd worden gebruikt
• Pd Discharge pressure
Moet altijd worden gebruikt
• Prec. Druk in olievat. Moet worden gebruikt voor de drukregeling
in het vloeistofvat.
• Paux (1-5)
Tot maximaal 5 extra drukopnemers kunnen worden aangesloten voor bewaking en registratie.
Deze drukopnemers kunnen worden gebruikt voor de algemene
pressostaatfuncties.
Let op. Drukopnemers AKS32 en AKS32R kunnen een signaal
doorsturen naar maximaal 5 regelaars.
Algemene thermostaat en pressostaat functies
Een aantal thermostaten kan naar wens worden gebruikt. De
thermostaat heeft een sensorsignaal en een uitgang nodig. In de
regelaar kunnen in- en uitschakelwaarden en eventuele alarmfuncties worden ingegeven.
Algemene spanningsmetingen
Een aantal spanningsmetingen kunnen naar wens worden gebruikt. Het signaal kan bijvoorbeeld 0-10 V zijn. De functie vereist
een spanningssignaal en een relaisuitgang. In de regelaar kunnen
in- en uitschakelwaarden en alarmen worden ingesteld.
Ga naar hoofdstuk 5 voor meer informatie over bovenstaande functies.
Spanningssignaal
• Ext. Ref
Wordt gebruikt als de referentie wordt verschoven door een
andere regeling.
• Voltage ingangen (1-5)
Tot maximaal 5 voltagesignalen kunnen worden aangesloten
voor bewaking en registratie. Deze signalen kunnen worden
gebruikt voor de algemene spanningsfuncties.
Aan / uit-ingangen
Contactfunctie (op een analoge ingang) of spannings-signaal (op
een uitbreidingsmodule)
• Algehele beveiligingsingang voor alle compressoren (bijv. algemene hoge of lage druk pressostaat)
• Tot maximaal 6 signalen van het beveiligingscircuit van iedere
compressor
• Signaal beveiligingscircuit pomp
• Signaal beveiligingscircuit frequentieomvormer
• Externe start/stop van de regeling
• Extern dag/nacht signaal (verhogen of verlagen van de Sctrl- re-
ferentie).
• DI alarm (1-10) ingangen
Tot maximaal 10 extra aan/uit signalen voor algemene alarmering voor bewaking en registratie kunnen worden aangesloten.
• Aan/uit signaal voor start/stop van frequentieregelaar
• Alarmrelais
• Aan/uit signalen van algemene thermostaten (1-5), pressostaten
(1-5) of spanningsingangen (1-5).
• Oliekleppen
• Veiligheidsrelais voor uitschakeling van de compressors bij
olietekort
Solid state uitgangen
De solid state uitgangen kunnen voor dezelfde doeleinden
worden gebruikt als vermeld onder ‘relaisuitgangen’.
(De uitgang zal bij spanningsuitval altijd in de ‘UIT’ positie staan).
Analoge uitgang
• Frequentieregeling van de pomp
• Frequentieregeling van de compressor
Voorbeeld
Compressorgroep:
• Koudemiddel CO2 (R744)
• 4 compressoren met "Best t". Frequentieregeling van een.
• Beveiligingscircuit voor iedere compressor
• Gemeenschappelijke hoge druk bewaking
• Sctrl instelling 60°C, nachtverschuiving 5 K
• Oliebeheer van elke compressor
• Pulsreset voor gestopte compressor (olietekort)
Vloeistofvat
• Pomp met frequentieregeling
• S7 referentie 40°C
Olie vloeistofvat:
• Bewaking van vloeistofniveau
• Drukcontrole in olievat
Ventilator machinekamer:
• Thermostaatregeling van ventilator in machinekamer
Beveiligingsfuncties:
• Bewaking van P0, Pd, Sd en oververhitting in zuigleiding
• P0 max = 10°C, P0 min = -2°C
• Pd max = 50 °C
• Sd max = 120°C
• SH min = 5 °C, SH max = 35 °C
• Bewaking van laag en hoog niveau in een olievat
Overig:
• Alarmuitgang gebruikt
• Externe hoofdschakelaar gebruikt
Data uit dit voorbeeld is gebruikt op de volgende pagina.
Het resultaat is dat de onderstaande modules moeten worden
gebruikt: