Danfoss AK-CC 350 User guide [nl]

User Guide
Universele koelregelaar
AK-CC 350
ADAP-KOOL® Refrigeration control systems
Introductie
Toepassing
• De regelaar wordt gebruikt voor temperatuurregeling van koel­objecten in bijvoorbeeld supermarkten.
• Door de vele geprogrammeerde toepassingen biedt één regelaar veel opties. De regelaar biedt een grote exibiliteit voor zowel nieuwe installaties als voor servicedoeleinden aan bestaande installaties.
Principe
De regelaar bevat een temperatuurregeling waarbij het signaal ontvangen kan worden van één of twee temperatuursensoren. De temperatuursensoren worden of geplaatst in de koude lucht­stroom na de verdamper of in de warme luchtstroom voor de ver­damper, of in beide. Een instelling bepaald hoe groot de invloed is van beide sensoren op de regeling. Een meting van de ontdooisensor kan direct verkregen worden door gebruik van een S5 sensor of indirect door gebruik van de S4 meting. Vier relais zullen de vereiste functies in- en uitschakelen ­de toepassing bepaald welke. De opties zijn als volgt:
• Koeling
• Ventilator
• Ontdooiing
• Randverwarming
• Alarm
• Licht
• Ventilatoren voor heet gas ontdooiing
• Koeling 2 (compressor 2 of relais 2)
De verschillende toepassingen worden beschreven op pagina 6.
Voordelen
• Veel toepassingen met één regelaar
• De regelaar bevat geïntegreerde koeltechnische functies, zodat de regelaar traditionele thermostaten en timers kan vervangen.
• Kan twee compressoren regelen
• Solide MODBUS datacommunicatie
• Snel programmeerbaar
• Twee temperatuurreferenties
• Digitale ingangen voor diverse functies
• Klokfunctie met ‘Super cap’ backup
• HACCP (Hazard Analysis and Critical Control Points)
- Temperatuurbewaking en registratie van perioden met te hoge temperaturen (zie pagina 19)
- Fabriekkalibratie garandeert een meetnauwkeurigheid beter dan vereist in de EN 441-13 zonder dat de Pt1000 sensor ver­der gekalibreerd behoeft te worden.
Inhoud
Introductie .......................................................................................................... 2
Bediening ............................................................................................................ 3
Toepassingen ..................................................................................................... 6
Functieoverzicht ............................................................................................... 8
Bediening .......................................................................................................... 18
Menuoverzicht ................................................................................................20
Bestellen ............................................................................................................ 23
Aansluitingen...................................................................................................24
Specicaties ...................................................................................................... 26
2 Manual RS8EQ310 © Danfoss 12-2015 AK-CC 350
Bediening
Sensoren
Twee thermostaatsensoren kunnen op de regelaar worden aangesloten. De gekozen toepassing bepaald hoe.
Een sensor in de luchtaanzuig voor de verdamper: Deze mogelijkheid wordt voornamelijk gebruikt voor cellen.
Een sensor in de luchtuitblaas achter de verdamper: Deze mogelijkheid wordt voornamelijk gebruikt bij meubelen.
Een sensor voor en achter de verdamper: Deze aansluiting biedt de mogelijkheid om de thermostaat, de alarmthermostaat en de displayuitlezing aan te passen aan de betreende toepassing. Het signaal naar de thermostaat, alarmthermostaat en het display wordt ingesteld als een gewogen waarde van beide sensoren. Met een instelling van 50% hebben beide sensoren dezelfde invloed. De gewogen waarde voor de thermostaat, alarmthermostaat en de display kunnen onafhankelijk van elkaar worden ingesteld.
Ontdooisensor Het beste signaal aangaande de verdampertemperatuur wordt verkregen door een ontdooisensor direct op de verdamper te plaatsen. Dit signaal kan gebruikt worden door de ontdooifunctie zodat een zo kort en energiezuinig mogelijk ontdooiing kan plaatsvinden.
Als een ontdooisensor niet vereist is, kan de ontdooiing ook op basis van tijd of S4 gestopt worden.
Regeling van twee compressoren
Deze regeling wordt gebruikt voor het gelijktijdig regelen van twee compressoren. Het principe is als volgt: één compressor schakelt in en uit op basis van de halve dierentie van de thermostaat en de tweede compressor op basis van de totale dierentie. Zodra de thermostaat inschakelt, zal de compressor met de minste draaiuren als eerste starten. De tweede compressor zal pas na een ingestelde vertraging starten. De tijdvertraging heeft een hogere prioriteit dan de temperatuur. Wanneer de luchttemperatuur met de halve dierentie gedaald is, zal één compressor stoppen en zal de tweede compressor blijven draaien tot de gewenste temperatuur is bereikt. De compressoren moeten kunnen starten met een hoge persdruk.
Veranderen temperatuurreferentie
Voor gebruik op bijvoorbeeld actiemeubelen waar regelmatig andere producten in liggen. De temperatuurreferentie kan eenvoudig veranderd worden door een puls op de digitale ingang te geven. Dit signaal verschuift de normale thermostaatwaarde met een vooringestelde waarde. Tegelijkertijd worden ook de alarmgrenzen met dezelfde waarde verschoven.
AK-CC 350 Manual RS8EQ310 © Danfoss 12-2015 3
Digitale ingangen
Er zijn twee digitale ingangen welke beiden voor de volgende functies gebruikt kunnen worden:
- Schoonmaakfunctie
- Deurfunctie met alarmering
- Ontdooistart
- Gecoördineerde ontdooiing
- Schakelen tussen twee temperatuurreferenties
- Statusmelding contact via datacommunicatie
Schoonmaakfunctie
Deze functie maakt het eenvoudig om op een koelobject een schoonmaakactie uit te voeren. Door middel van in totaal drie pulsen op de digitale ingang kan van fase naar fase worden geschakeld. De eerste puls stopt de koeling; de ventilatoren draaien door. De tweede puls stopt de ventilatoren. De derde puls herstart de koeling en ventilatoren weer. De verschillende fasen worden op de display weergegeven.
Op het netwerk wordt een schoonmaakalarm naar de systeemunit gestuurd zodat later altijd kan worden aangetoond dat een schoonmaakactie is uitgevoerd.
- + + °C
1 ÷ + Fan
2 ÷ ÷ O
3 + + °C
Deurfunctie
Voor koel- en vriescellen kan de deurschakelaar bij een open deur het licht schakelen, de koeling stoppen en een alarm genereren als de deur te lang open blijft. Zodra een alarm wordt gegene­reerd zal ook de koeling worden hervat.
Ontdooiing
Afhankelijk van de toepassing kan voor de volgende ontdooi­methoden worden gekozen: Natuurlijk: Ventilatoren draaien door tijdens ontdooiing Elektrisch: Verwarmingselement wordt geschakeld Brine: Klep blijft open zodat de brine door de verdamper kan stromen. Heetgas: Magneetkleppen worden zo geregeld dat heetgas door de verdamper kan stromen.
Ontdooistart
Een ontdooiing kan op de volgende wijzen worden gestart: Interval: Een ontdooiing wordt op vaste intervallen gestart, bijvoorbeeld iedere acht uur. Koeltijd: Een ontdooiing wordt na een vaste koeltijd (ther-
mostaat) gestart, met andere woorden, een lage belasting zal een volgende ontdooiing dus ‘uitstel-
len’ Schema: Een ontdooiing kan op maximaal 6 vaste tijden worden uitgevoerd (RTC) Contact: Een ontdooiing kan worden gestart door een puls op de digitale ingang Netwerk: het ontdooicommando wordt ontvangen van de systeemunit via de datacommunicatie. S5 temp In 1:1 systemen kan de eciency van de
verdamper worden gevolgd. IJsopbouw zal een ontdooiing starten.
Handmatig: Een extra ontdooiing kan worden geactiveerd door
onderste toets op de regelaar in te drukken.
Heetgas ontdooiing
Alle genoemde methoden kunnen willekeurig worden toegepast
- als één methode wordt geactiveerd zal een ontdooiing worden gestart.
4 Manual RS8EQ310 © Danfoss 12-2015 AK-CC 350
Gecoördineerde ontdooiing
Er zijn twee manieren waarop gecoördineerde ontdooiing kan worden uitgevoerd: Of door bedrading tussen de regelaars of via de datacommunica­tie.
Bedrading
Eén van de regelaars wordt benoemd als ‘master’. Zodra een ontdooiing wordt gestart, zullen ook de aangesloten regelaars gaan ontdooien. Na de ontdooiing zullen de individuele regelaars in een wachttijd gaan. Pas wanneer alle regelaars gereed zijn met ontdooien, zal de koeling worden herstart. (Als één regelaar in de groep gaat ontdooien, zal de rest volgen).
Datacommunicatie
De ontdooiing wordt gestart via de omschakelfunctie in een System Manager. Hiermee wordt ook de ontdooistop gecoördineerd.
Ontdooien
1 Op basis van koeltijd
Als de opgetelde koeltijd een ingestelde tijd overschrijdt, zal een ontdooiing worden gestart.
2 Op basis van temperatuur
De regelaar volgt continue de S5 temperatuur. Tussen twee ontdooiingen zal de S5 temperatuur steeds lager worden als zich meer ijs op de verdamper vormt (de compressor draait langer en zal de S5 temperatuur naar beneden trekken). Zodra de temperatuur een in te stellen dierentie overschrijdt, zal een ontdooiing worden gestart.
Deze functie kan alleen in 1:1 systemen werken.
Max. 10
System manager
Extra module
• De regelaar kan naderhand worden uitgerust met een insteek­kaart als de toepassing hierom vraagt. De regelaar is uitgerust met een plug zodat de kaart makkelijk gemonteerd kan worden.
Externe display
Als er een externe display op de regelaar is aangesloten, kan ook gebruik worden gemaakt van datacommunicatie. Hiervoor moet echter wel een afzonderlijke datacommunicatiemodule worden geïnstalleerd.
Extra datacommunicatie
AK-CC 350 Manual RS8EQ310 © Danfoss 12-2015 5
Toepassingen
Hieronder volgt een overzicht van alle verschillende toepas-
singen.
Een instelling bepaald hoe de relais gedenieerd worden.
Op pagina 20 zijn de relevante instellingen te zien voor de te kiezen elektrisch schema (toepassing).
S3 en S4 zijn temperatuursensoren. De toepassing bepaald of één of beiden sensoren worden gebruikt. S3 moet worden geplaatst in de luchtaanzuig voor de verdamper en de S4 in de luchtuitblaas na de verdamper. Een instelling in % bepaald op welke sensor wordt geregeld. S5 is de ontdooisensor en moet op de verdamper worden geplaatst. DI1 en DI2 zijn potentiaal vrij digitale ingangen welke voor één van de volgende functies kunnen worden gebruikt: deurfunctie, alarmfunctie, ontdooistart, start/stop regeling, dag/ nacht functie, thermostaatreferentie, schoonmaakfunctie, gefor­ceerd koelen of gecoördineerde ontdooiing. Zie voor de functies parameters o02 en o37.
Koelregeling met geïntegreerde compressor
Deze functies zijn aangepast voor koelsystemen met een geïnte­greerde compressor. Drie relais besturen de koeling, ontdooiing en ventilatoren en het vierde relais kan gebruikt worden voor de alarmfunctie, lichtregeling of randverwarming.
• De alarmfunctie kan gekoppeld worden aan de deurfunctie (DI). Als de deur langer open is dan een ingestelde tijd, zal een alarm actief worden.
• De lichtregeling kan ook gekoppeld worden aan de deurfunc­tie (DI). Een open deur zal dan het licht aanschakelen en het licht blijft nog twee minuten branden nadat de deur weer is gesloten.
• De randverwarming kan worden gebruikt voor koel- en vries­meubelen of voor de deurverwarming van vriescellen
De ventilatoren kunnen tijdens de ontdooiing worden gestopt en kunnen ook de deurfunctie volgen.
Er zijn diverse andere functies voor de alarmfunctie, lichtrege­ling, randverwarming en ventilatoren. Zie hiervoor de respectie­velijke instellingen.
1
2
Heetgas ontdooiing
Deze toepassing kan worden gebruikt voor systemen met heetgas ontdooiing. Het wisselcontact van relais 1 kan gebruikt worden voor de bypassklep (zuig) en/of de heetgasklep. Relais 2 wordt gebruikt voor de koeling.
3
4
6 Manual RS8EQ310 © Danfoss 12-2015 AK-CC 350
Koelregeling met twee geïntegreerde compressoren
Deze groep toepassingen kan worden gebruikt als de regelaar twee compressoren moet schakelen. De functies kunnen worden vergeleken met de elektrische schema’s 1 tot en met 3, maar in plaats van de ventilatoren scha­kelt relais 2 nu de tweede compressor.
Beide compressoren moeten dezelfde capaciteit hebben. Wan­neer de regelaar koeling vraagt, zal eerst de compressor met het minst aantal draaiuren inschakelen en zal na de tijdvertraging de tweede compressor inschakelen.
Zodra de temperatuur gezakt is tot de ‘halve dierentie’, zal de laatst ingeschakelde compressor weer uitgeschakeld worden. Als de lopende compressor er niet in slaagt om de temperatuur op het setpoint te brengen, zal de tweede compressor weer worden ingeschakeld. Dit zal gebeuren zodra de temperatuur de ‘bovenkant’ van de dierentie bereikt. Als de temperatuur ‘vast’ zit tussen het setpoint en de halve dierentie gedurende twee uur, zal er worden overgeschakeld naar de andere compressor om de draaitijden te egaliseren.
De compressorinstellingen voor ‘Minimale AAN-tijd’ en ‘Minimale UIT-tijd’ hebben tijdens de regeling altijd de hoogste prioriteit, maar sommige functies zullen dit overrulen.
5
6
7
Koelregeling met ontdooiing
Deze toepassing kan worden gebruikt waar alleen koeling en ontdooiing geregeld moeten worden.
Verwarmingsfunctie
Deze toepassing is hetzelfde als toepassing 1, alleen is hier een verwarmingsfunctie toegevoegd welke het koelobject be­schermd tegen een te lage temperatuur. De ontdooiuitgang zal de verwarming in- en uitschakelen.
10
8
9
Deze toepassing wordt gebruikt als de temperatuur onder het setpoint van de koeling kan komen. Om te garanderen dat de temperatuur niet te laag wordt, wordt het verwarmingsfunctie ‘x’ graden onder de referentiewaarde geactiveerd. De S3 sensor moet worden aangesloten, omdat deze het signaal levert tijdens het verwarmen.
AK-CC 350 Manual RS8EQ310 © Danfoss 12-2015 7
Functieoverzicht
Functie Para-
meter
Normaal display
Normaal zal de temperatuurwaarde van de een van de thermostaatsensors S3 of S4 of een weging hiervan worden weergegeven. In o17 wordt de weging bepaald.
Thermostaat Thermostat control Setpoint
De regeling wordt gebaseerd op de ingestelde waarde plus een verschuiving indien van toepassing. Deze waarde wordt ingesteld via een druk op de middelste toets. Het bereik van deze instelling kan worden begrensd door middel van parameters r02 en r03. De referentietemperatuur kan ten alle tijden worden uitgelezen in parameter u28.
Dierentie
Wanneer de temperatuur hoger is dan het setpoint plus de dierentie, zal het koel­contact worden ingeschakeld. Het wordt uitgeschakeld wanneer de temperatuur onder het setpoint komt.
Ref. Dif.
Setpoint begrenzing
De instelmogelijkheden voor het setpoint kunnen worden begrensd, waardoor on­toelaatbare instellingen onmogelijk zijn.
Maximale temperatuurinstelling r02 Max cutout °C Minimale temperatuurinstelling r03 Min cutout °C
Correctie temperatuuruitlezing display
Als de temperatuur in het koelobject en de temperatuuruitlezing op de display niet gelijk zijn, kan de uitlezing op de display worden gecorrigeerd
Temperatuurweergave
Instelling voor weergave van de temperatuureenheid in °C of in °F
Correctie van het S4 luchtuittredesignaal
(compensatie mogelijk voor lange kabellengten)
Correctie van het S3 luchtintredesignaal
(compensatie mogelijk voor lange kabellengten)
Start / stop van regeling
Met deze instelling kan de regeling gestart (1) en gestopt (0) worden en wordt hand­bediening van de uitgangen toegestaan (-1). Dit kan ook door middel van een externe schakelaar aangesloten op de DI ingang. Een gestopte regeling zal een ‘Standby alarm’ genereren.
Nachtverschuiving
Het setpoint van de thermostaat kan worden verhoogd met deze waarde bij omscha­keling van dag naar nacht. (Selecteer een negatieve waarde bij koude-accumulatie.)
Selectie van de thermostaatsensor
Hier kunt u de sensor kiezen die de thermostaat moet gebruiken, S3, S4 of een we­ging van beide sensors. Met de instelling 0% wordt alleen S3 (luchtintrede) gebruikt. Bij 100% alleen S4 (uittrede) (voor toepassing 9 moet de S3 sensor worden gebruikt)
Verwarmingsfunctie
Deze functie kan het verwarmingselement aangesloten op de ontdooiuitgang gebruiken voor het verhogen van de temperatuur. De functie schakelt een aantal graden onder de koelreferentie in en schakelt weer uit met een dierentie van 2K. De regeling moet worden uitgevoerd met een 100% signaal van S3. De ventilatoren zul­len tijdens het verwarmen draaien, maar als de deurfunctie is geselecteerd, zullen de verwarming en ventilatoren stoppen zodra de deur open gaat. Als deze functie wordt gebruikt moet een externe beveiliging worden geïnstalleerd die oververhitting van het verwarmingselement voorkomt. Vergeet niet om D01 in te stellen op elektrische ontdooiing.
Parameter bij bediening via data­communicatie
Display air (u56)
Cutout °C
r01 Dierential
r04 Disp. Adj. K
r05 Temp. unit
°C=0. / °F=1 (AKM geeft alleen °C)
r09 Adjust S4
r10 Adjust S3
r12 Main Switch
1: Start 0: Stop
-1: Handbediening uitgangen toege­staan
r13 Night oset
r15 Ther. S4 %
r36 HeatStartRel
8 Manual RS8EQ310 © Danfoss 12-2015 AK-CC 350
Loading...
+ 18 hidden pages