Danfoss AK-CC 350 User guide [nl]

User Guide
Universele koelregelaar
AK-CC 350
ADAP-KOOL® Refrigeration control systems
Introductie
Toepassing
• De regelaar wordt gebruikt voor temperatuurregeling van koel­objecten in bijvoorbeeld supermarkten.
• Door de vele geprogrammeerde toepassingen biedt één regelaar veel opties. De regelaar biedt een grote exibiliteit voor zowel nieuwe installaties als voor servicedoeleinden aan bestaande installaties.
Principe
De regelaar bevat een temperatuurregeling waarbij het signaal ontvangen kan worden van één of twee temperatuursensoren. De temperatuursensoren worden of geplaatst in de koude lucht­stroom na de verdamper of in de warme luchtstroom voor de ver­damper, of in beide. Een instelling bepaald hoe groot de invloed is van beide sensoren op de regeling. Een meting van de ontdooisensor kan direct verkregen worden door gebruik van een S5 sensor of indirect door gebruik van de S4 meting. Vier relais zullen de vereiste functies in- en uitschakelen ­de toepassing bepaald welke. De opties zijn als volgt:
• Koeling
• Ventilator
• Ontdooiing
• Randverwarming
• Alarm
• Licht
• Ventilatoren voor heet gas ontdooiing
• Koeling 2 (compressor 2 of relais 2)
De verschillende toepassingen worden beschreven op pagina 6.
Voordelen
• Veel toepassingen met één regelaar
• De regelaar bevat geïntegreerde koeltechnische functies, zodat de regelaar traditionele thermostaten en timers kan vervangen.
• Kan twee compressoren regelen
• Solide MODBUS datacommunicatie
• Snel programmeerbaar
• Twee temperatuurreferenties
• Digitale ingangen voor diverse functies
• Klokfunctie met ‘Super cap’ backup
• HACCP (Hazard Analysis and Critical Control Points)
- Temperatuurbewaking en registratie van perioden met te hoge temperaturen (zie pagina 19)
- Fabriekkalibratie garandeert een meetnauwkeurigheid beter dan vereist in de EN 441-13 zonder dat de Pt1000 sensor ver­der gekalibreerd behoeft te worden.
Inhoud
Introductie .......................................................................................................... 2
Bediening ............................................................................................................ 3
Toepassingen ..................................................................................................... 6
Functieoverzicht ............................................................................................... 8
Bediening .......................................................................................................... 18
Menuoverzicht ................................................................................................20
Bestellen ............................................................................................................ 23
Aansluitingen...................................................................................................24
Specicaties ...................................................................................................... 26
2 Manual RS8EQ310 © Danfoss 12-2015 AK-CC 350
Bediening
Sensoren
Twee thermostaatsensoren kunnen op de regelaar worden aangesloten. De gekozen toepassing bepaald hoe.
Een sensor in de luchtaanzuig voor de verdamper: Deze mogelijkheid wordt voornamelijk gebruikt voor cellen.
Een sensor in de luchtuitblaas achter de verdamper: Deze mogelijkheid wordt voornamelijk gebruikt bij meubelen.
Een sensor voor en achter de verdamper: Deze aansluiting biedt de mogelijkheid om de thermostaat, de alarmthermostaat en de displayuitlezing aan te passen aan de betreende toepassing. Het signaal naar de thermostaat, alarmthermostaat en het display wordt ingesteld als een gewogen waarde van beide sensoren. Met een instelling van 50% hebben beide sensoren dezelfde invloed. De gewogen waarde voor de thermostaat, alarmthermostaat en de display kunnen onafhankelijk van elkaar worden ingesteld.
Ontdooisensor Het beste signaal aangaande de verdampertemperatuur wordt verkregen door een ontdooisensor direct op de verdamper te plaatsen. Dit signaal kan gebruikt worden door de ontdooifunctie zodat een zo kort en energiezuinig mogelijk ontdooiing kan plaatsvinden.
Als een ontdooisensor niet vereist is, kan de ontdooiing ook op basis van tijd of S4 gestopt worden.
Regeling van twee compressoren
Deze regeling wordt gebruikt voor het gelijktijdig regelen van twee compressoren. Het principe is als volgt: één compressor schakelt in en uit op basis van de halve dierentie van de thermostaat en de tweede compressor op basis van de totale dierentie. Zodra de thermostaat inschakelt, zal de compressor met de minste draaiuren als eerste starten. De tweede compressor zal pas na een ingestelde vertraging starten. De tijdvertraging heeft een hogere prioriteit dan de temperatuur. Wanneer de luchttemperatuur met de halve dierentie gedaald is, zal één compressor stoppen en zal de tweede compressor blijven draaien tot de gewenste temperatuur is bereikt. De compressoren moeten kunnen starten met een hoge persdruk.
Veranderen temperatuurreferentie
Voor gebruik op bijvoorbeeld actiemeubelen waar regelmatig andere producten in liggen. De temperatuurreferentie kan eenvoudig veranderd worden door een puls op de digitale ingang te geven. Dit signaal verschuift de normale thermostaatwaarde met een vooringestelde waarde. Tegelijkertijd worden ook de alarmgrenzen met dezelfde waarde verschoven.
AK-CC 350 Manual RS8EQ310 © Danfoss 12-2015 3
Digitale ingangen
Er zijn twee digitale ingangen welke beiden voor de volgende functies gebruikt kunnen worden:
- Schoonmaakfunctie
- Deurfunctie met alarmering
- Ontdooistart
- Gecoördineerde ontdooiing
- Schakelen tussen twee temperatuurreferenties
- Statusmelding contact via datacommunicatie
Schoonmaakfunctie
Deze functie maakt het eenvoudig om op een koelobject een schoonmaakactie uit te voeren. Door middel van in totaal drie pulsen op de digitale ingang kan van fase naar fase worden geschakeld. De eerste puls stopt de koeling; de ventilatoren draaien door. De tweede puls stopt de ventilatoren. De derde puls herstart de koeling en ventilatoren weer. De verschillende fasen worden op de display weergegeven.
Op het netwerk wordt een schoonmaakalarm naar de systeemunit gestuurd zodat later altijd kan worden aangetoond dat een schoonmaakactie is uitgevoerd.
- + + °C
1 ÷ + Fan
2 ÷ ÷ O
3 + + °C
Deurfunctie
Voor koel- en vriescellen kan de deurschakelaar bij een open deur het licht schakelen, de koeling stoppen en een alarm genereren als de deur te lang open blijft. Zodra een alarm wordt gegene­reerd zal ook de koeling worden hervat.
Ontdooiing
Afhankelijk van de toepassing kan voor de volgende ontdooi­methoden worden gekozen: Natuurlijk: Ventilatoren draaien door tijdens ontdooiing Elektrisch: Verwarmingselement wordt geschakeld Brine: Klep blijft open zodat de brine door de verdamper kan stromen. Heetgas: Magneetkleppen worden zo geregeld dat heetgas door de verdamper kan stromen.
Ontdooistart
Een ontdooiing kan op de volgende wijzen worden gestart: Interval: Een ontdooiing wordt op vaste intervallen gestart, bijvoorbeeld iedere acht uur. Koeltijd: Een ontdooiing wordt na een vaste koeltijd (ther-
mostaat) gestart, met andere woorden, een lage belasting zal een volgende ontdooiing dus ‘uitstel-
len’ Schema: Een ontdooiing kan op maximaal 6 vaste tijden worden uitgevoerd (RTC) Contact: Een ontdooiing kan worden gestart door een puls op de digitale ingang Netwerk: het ontdooicommando wordt ontvangen van de systeemunit via de datacommunicatie. S5 temp In 1:1 systemen kan de eciency van de
verdamper worden gevolgd. IJsopbouw zal een ontdooiing starten.
Handmatig: Een extra ontdooiing kan worden geactiveerd door
onderste toets op de regelaar in te drukken.
Heetgas ontdooiing
Alle genoemde methoden kunnen willekeurig worden toegepast
- als één methode wordt geactiveerd zal een ontdooiing worden gestart.
4 Manual RS8EQ310 © Danfoss 12-2015 AK-CC 350
Gecoördineerde ontdooiing
Er zijn twee manieren waarop gecoördineerde ontdooiing kan worden uitgevoerd: Of door bedrading tussen de regelaars of via de datacommunica­tie.
Bedrading
Eén van de regelaars wordt benoemd als ‘master’. Zodra een ontdooiing wordt gestart, zullen ook de aangesloten regelaars gaan ontdooien. Na de ontdooiing zullen de individuele regelaars in een wachttijd gaan. Pas wanneer alle regelaars gereed zijn met ontdooien, zal de koeling worden herstart. (Als één regelaar in de groep gaat ontdooien, zal de rest volgen).
Datacommunicatie
De ontdooiing wordt gestart via de omschakelfunctie in een System Manager. Hiermee wordt ook de ontdooistop gecoördineerd.
Ontdooien
1 Op basis van koeltijd
Als de opgetelde koeltijd een ingestelde tijd overschrijdt, zal een ontdooiing worden gestart.
2 Op basis van temperatuur
De regelaar volgt continue de S5 temperatuur. Tussen twee ontdooiingen zal de S5 temperatuur steeds lager worden als zich meer ijs op de verdamper vormt (de compressor draait langer en zal de S5 temperatuur naar beneden trekken). Zodra de temperatuur een in te stellen dierentie overschrijdt, zal een ontdooiing worden gestart.
Deze functie kan alleen in 1:1 systemen werken.
Max. 10
System manager
Extra module
• De regelaar kan naderhand worden uitgerust met een insteek­kaart als de toepassing hierom vraagt. De regelaar is uitgerust met een plug zodat de kaart makkelijk gemonteerd kan worden.
Externe display
Als er een externe display op de regelaar is aangesloten, kan ook gebruik worden gemaakt van datacommunicatie. Hiervoor moet echter wel een afzonderlijke datacommunicatiemodule worden geïnstalleerd.
Extra datacommunicatie
AK-CC 350 Manual RS8EQ310 © Danfoss 12-2015 5
Toepassingen
Hieronder volgt een overzicht van alle verschillende toepas-
singen.
Een instelling bepaald hoe de relais gedenieerd worden.
Op pagina 20 zijn de relevante instellingen te zien voor de te kiezen elektrisch schema (toepassing).
S3 en S4 zijn temperatuursensoren. De toepassing bepaald of één of beiden sensoren worden gebruikt. S3 moet worden geplaatst in de luchtaanzuig voor de verdamper en de S4 in de luchtuitblaas na de verdamper. Een instelling in % bepaald op welke sensor wordt geregeld. S5 is de ontdooisensor en moet op de verdamper worden geplaatst. DI1 en DI2 zijn potentiaal vrij digitale ingangen welke voor één van de volgende functies kunnen worden gebruikt: deurfunctie, alarmfunctie, ontdooistart, start/stop regeling, dag/ nacht functie, thermostaatreferentie, schoonmaakfunctie, gefor­ceerd koelen of gecoördineerde ontdooiing. Zie voor de functies parameters o02 en o37.
Koelregeling met geïntegreerde compressor
Deze functies zijn aangepast voor koelsystemen met een geïnte­greerde compressor. Drie relais besturen de koeling, ontdooiing en ventilatoren en het vierde relais kan gebruikt worden voor de alarmfunctie, lichtregeling of randverwarming.
• De alarmfunctie kan gekoppeld worden aan de deurfunctie (DI). Als de deur langer open is dan een ingestelde tijd, zal een alarm actief worden.
• De lichtregeling kan ook gekoppeld worden aan de deurfunc­tie (DI). Een open deur zal dan het licht aanschakelen en het licht blijft nog twee minuten branden nadat de deur weer is gesloten.
• De randverwarming kan worden gebruikt voor koel- en vries­meubelen of voor de deurverwarming van vriescellen
De ventilatoren kunnen tijdens de ontdooiing worden gestopt en kunnen ook de deurfunctie volgen.
Er zijn diverse andere functies voor de alarmfunctie, lichtrege­ling, randverwarming en ventilatoren. Zie hiervoor de respectie­velijke instellingen.
1
2
Heetgas ontdooiing
Deze toepassing kan worden gebruikt voor systemen met heetgas ontdooiing. Het wisselcontact van relais 1 kan gebruikt worden voor de bypassklep (zuig) en/of de heetgasklep. Relais 2 wordt gebruikt voor de koeling.
3
4
6 Manual RS8EQ310 © Danfoss 12-2015 AK-CC 350
Koelregeling met twee geïntegreerde compressoren
Deze groep toepassingen kan worden gebruikt als de regelaar twee compressoren moet schakelen. De functies kunnen worden vergeleken met de elektrische schema’s 1 tot en met 3, maar in plaats van de ventilatoren scha­kelt relais 2 nu de tweede compressor.
Beide compressoren moeten dezelfde capaciteit hebben. Wan­neer de regelaar koeling vraagt, zal eerst de compressor met het minst aantal draaiuren inschakelen en zal na de tijdvertraging de tweede compressor inschakelen.
Zodra de temperatuur gezakt is tot de ‘halve dierentie’, zal de laatst ingeschakelde compressor weer uitgeschakeld worden. Als de lopende compressor er niet in slaagt om de temperatuur op het setpoint te brengen, zal de tweede compressor weer worden ingeschakeld. Dit zal gebeuren zodra de temperatuur de ‘bovenkant’ van de dierentie bereikt. Als de temperatuur ‘vast’ zit tussen het setpoint en de halve dierentie gedurende twee uur, zal er worden overgeschakeld naar de andere compressor om de draaitijden te egaliseren.
De compressorinstellingen voor ‘Minimale AAN-tijd’ en ‘Minimale UIT-tijd’ hebben tijdens de regeling altijd de hoogste prioriteit, maar sommige functies zullen dit overrulen.
5
6
7
Koelregeling met ontdooiing
Deze toepassing kan worden gebruikt waar alleen koeling en ontdooiing geregeld moeten worden.
Verwarmingsfunctie
Deze toepassing is hetzelfde als toepassing 1, alleen is hier een verwarmingsfunctie toegevoegd welke het koelobject be­schermd tegen een te lage temperatuur. De ontdooiuitgang zal de verwarming in- en uitschakelen.
10
8
9
Deze toepassing wordt gebruikt als de temperatuur onder het setpoint van de koeling kan komen. Om te garanderen dat de temperatuur niet te laag wordt, wordt het verwarmingsfunctie ‘x’ graden onder de referentiewaarde geactiveerd. De S3 sensor moet worden aangesloten, omdat deze het signaal levert tijdens het verwarmen.
AK-CC 350 Manual RS8EQ310 © Danfoss 12-2015 7
Functieoverzicht
Functie Para-
meter
Normaal display
Normaal zal de temperatuurwaarde van de een van de thermostaatsensors S3 of S4 of een weging hiervan worden weergegeven. In o17 wordt de weging bepaald.
Thermostaat Thermostat control Setpoint
De regeling wordt gebaseerd op de ingestelde waarde plus een verschuiving indien van toepassing. Deze waarde wordt ingesteld via een druk op de middelste toets. Het bereik van deze instelling kan worden begrensd door middel van parameters r02 en r03. De referentietemperatuur kan ten alle tijden worden uitgelezen in parameter u28.
Dierentie
Wanneer de temperatuur hoger is dan het setpoint plus de dierentie, zal het koel­contact worden ingeschakeld. Het wordt uitgeschakeld wanneer de temperatuur onder het setpoint komt.
Ref. Dif.
Setpoint begrenzing
De instelmogelijkheden voor het setpoint kunnen worden begrensd, waardoor on­toelaatbare instellingen onmogelijk zijn.
Maximale temperatuurinstelling r02 Max cutout °C Minimale temperatuurinstelling r03 Min cutout °C
Correctie temperatuuruitlezing display
Als de temperatuur in het koelobject en de temperatuuruitlezing op de display niet gelijk zijn, kan de uitlezing op de display worden gecorrigeerd
Temperatuurweergave
Instelling voor weergave van de temperatuureenheid in °C of in °F
Correctie van het S4 luchtuittredesignaal
(compensatie mogelijk voor lange kabellengten)
Correctie van het S3 luchtintredesignaal
(compensatie mogelijk voor lange kabellengten)
Start / stop van regeling
Met deze instelling kan de regeling gestart (1) en gestopt (0) worden en wordt hand­bediening van de uitgangen toegestaan (-1). Dit kan ook door middel van een externe schakelaar aangesloten op de DI ingang. Een gestopte regeling zal een ‘Standby alarm’ genereren.
Nachtverschuiving
Het setpoint van de thermostaat kan worden verhoogd met deze waarde bij omscha­keling van dag naar nacht. (Selecteer een negatieve waarde bij koude-accumulatie.)
Selectie van de thermostaatsensor
Hier kunt u de sensor kiezen die de thermostaat moet gebruiken, S3, S4 of een we­ging van beide sensors. Met de instelling 0% wordt alleen S3 (luchtintrede) gebruikt. Bij 100% alleen S4 (uittrede) (voor toepassing 9 moet de S3 sensor worden gebruikt)
Verwarmingsfunctie
Deze functie kan het verwarmingselement aangesloten op de ontdooiuitgang gebruiken voor het verhogen van de temperatuur. De functie schakelt een aantal graden onder de koelreferentie in en schakelt weer uit met een dierentie van 2K. De regeling moet worden uitgevoerd met een 100% signaal van S3. De ventilatoren zul­len tijdens het verwarmen draaien, maar als de deurfunctie is geselecteerd, zullen de verwarming en ventilatoren stoppen zodra de deur open gaat. Als deze functie wordt gebruikt moet een externe beveiliging worden geïnstalleerd die oververhitting van het verwarmingselement voorkomt. Vergeet niet om D01 in te stellen op elektrische ontdooiing.
Parameter bij bediening via data­communicatie
Display air (u56)
Cutout °C
r01 Dierential
r04 Disp. Adj. K
r05 Temp. unit
°C=0. / °F=1 (AKM geeft alleen °C)
r09 Adjust S4
r10 Adjust S3
r12 Main Switch
1: Start 0: Stop
-1: Handbediening uitgangen toege­staan
r13 Night oset
r15 Ther. S4 %
r36 HeatStartRel
8 Manual RS8EQ310 © Danfoss 12-2015 AK-CC 350
Verschuiving referentie
Wanneer deze functie op ON wordt gezet, zal de thermostaatreferentie verschoven worden met de in r40 ingestelde waarde. Deze functie kan ook geactiveerd worden via ingangen DI1 en DI2 (denitie in o02 of o37)
r39 Th. oset
Waarde voor verschuiving referentie
De thermostaatreferentie en alarmwaarden worden verschoven met deze waarde wanneer de functie wordt geactiveerd. Geactiveerd worden via r39 of DI ingang
Alarm Alarm settings
De regelaar kan in verschillende situaties een alarm genereren. Als er een alarm is, zullen alle LED’s in de display knipperen en zal het alarmrelais schakelen.
Tijdvertraging van een temperatuuralarm (korte vertraging) Als één van de twee alarmgrenzen A13 of A14 worden overschreden zal een timer­functie worden gestart. Het alarm wordt actief als de ingestelde tijd is verstreken. De tijdsinstelling is in minuten.
Tijdvertraging voor deuralarm
De tijdvertraging is in minuten. De functie wordt gedenieerd in o02 of o37.
Opstarttijdvertraging hoog temperatuuralarm (lange vertraging) Deze tijdvertraging wordt gebruikt na opstart, tijdens ontdooiing en direct na een ontdooiing. Er vindt overschakeling plaats naar de normale vertraging (A03) als de temperatuur onder de ingestelde hoge temperatuur alarmgrens komt. Tijdsinstelling is in minuten.
Hoge temperatuur alarmgrens
Hier wordt de temperatuur ingesteld waarbij een alarm moet worden gegenereerd na de tijdvertraging (A3 of A12). Instelling in °C. De ingestelde waarde wordt bij nacht­verhoging met dezelfde instelling verhoogd (r13). Verlaging van de alarmgrens vindt bij negatieve instelling van r13 niet plaats. De alarmgrens wordt ook verschoven in connectie met de referentieverschuiving (r39).
Lage temperatuur alarmgrens
Hier wordt de temperatuur ingesteld waarbij een alarm moet worden gegenereerd na de tijdvertraging (A3). Instelling in °C. De alarmgrens wordt ook verschoven in connectie met de referentieverschuiving (r39).
Vertraging voor DI1 alarm
Een schakeling van de ingang resulteert in een alarm wanneer de tijdvertraging is verstreken. Deze functie van DI1 wordt gedenieerd in o02.
Vertraging voor DI2 alarm
Een schakeling van de ingang resulteert in een alarm wanneer de tijdvertraging is verstreken. Deze functie van DI1 wordt gedenieerd in o37
Temperatuursignaal voor alarmering (alarmsensor) Hier moet de weging van de sensoren gedenieerd worden die de alarmthermostaat moet gebruiken. S3, S4 of een combinatie van beiden. Met een instelling van 0% wordt S3 gebruikt en bij 100% wordt S4 gebruikt.
Compressor Compressor control
Het compressorrelais volgt de thermostaat. Als de thermostaat koeling vraagt wordt het compressorrelais ingeschakeld.
Minimum AAN en UIT tijden
Om teveel compressorschakelingen te voorkomen kunnen minimum AAN en UIT tijden worden ingesteld. Deze tijden worden genegeerd als bijvoorbeeld een ontdooiing wordt gestart.
Minimale AAN-tijd in minuten c01 Min. On time
r40 Th. oset K
Night setbck (start van nachtsignaal)
Forced cool. (Start van geforceerde koeling)
Met datacommunicatie kan de pri­oriteit van de verschillende alarmen gedenieerd worden. De instelling wordt uitgevoerd in het menu ‘Alarm destinations’.
A03 Alarm delay
A04 DoorOpen del
A12 Pulldown del
A13 HighLim Air
A14 LowLim Air
A27 AI.Delay DI1
A28 AI.Delay DI2
A36 Alarm S4%
Reset alarm EKC error
AK-CC 350 Manual RS8EQ310 © Danfoss 12-2015 9
Minimale UIT-tijd in minuten c02 Min. O time
Tijdvertraging voor tweede compressor
Deze instelling geeft aan hoeveel tijd moet verstrijken tussen het inschakelen van de eerste compressor en het inschakelen van de tweede compressor.
Omgekeerde functie relais DO1
0: Normale functie waarbij het relais inschakelt bij koelvraag. 1: Omgekeerde functie waarbij het relais uitschakelt bij koelvraag (deze regeling zorgt ervoor dat er koeling is als de regelaar wegvalt).
Relais extern
Hier is het mogelijk om de bouwen in relais geforceerd te laten aansluiten op de nuldoorgang van de spanning. De levensduur van de relais wordt hierdoor verlengd, of de belasting kan hierdoor worden verhoogd. Activeer de functie niet als er contactoren zijn aangesloten op een of meer relais van de regelaar, omdat dit de levensduur van de contactoren zal verkorten. 0: De belasting wordt rechtstreeks aangesloten op de relais van de regelaar (nuldoor-
gang geactiveerd) Het relaiscontact en de voeding van de regelaar moeten dezelfde fase gebruiken.
1: De relais van de regelaar moeten een extern contactor trekken (nuldoorgang
uitgeschakeld)
De LED op de display geeft aan wanneer er koelvraag is. Comp Relay
Ontdooien Defrost control
De regelaar bevat een timerfunctie welke na iedere ontdooistart gereset wordt. De timerfunctie zal een ontdooiing starten als/zodra de tijdinterval verstreken is. De timerfunctie start zodra voeding wordt gezet op de regelaar, maar wordt de eerste keer verschoven met de instelling in d05. Bij spanningsval zal de waarde van de timer worden opgeslagen en op dat punt verder gaan zodra de spanning op de regelaar terugkomt. Deze timerfunctie kan ge­bruikt worden als een eenvoudige manier om een ontdooiing te starten, maar zal ook altijd als back-up werken als een erop volgende ontdooistarts niet wordt ontvangen. De regelaar bevat ook een real time klok. Als deze klok en de vereiste ontdooitijden worden ingesteld, kan de ontdooiing op vaste tijden worden uitgevoerd. De ontdooiing kan ook worden gestart via de datacommunicatie, een digitale ingang of handbediening. Alle startmethoden functioneren in de regelaar. De verschillende functies moeten zo worden ingesteld zodat ontdooiingen niet vlak achter elkaar kun­nen komen. De ontdooiing kan op de volgende manieren worden uitgevoerd: elektrisch, heetgas of brine. De ontdooiing kan worden gestopt op basis van tijd of op basis van temperatuur.
Ontdooimethode
Hier wordt ingesteld hoe de ontdooiing moet worden uitgevoerd: elektrisch, heetgas, brine of ‘geen’. Tijdens een ontdooiing zal het ontdooirelais geschakeld zijn. (Met brine ontdooiing zal de koelklep tijdens ontdooiing open blijven)
Ontdooistoptemperatuur
Als een ontdooisensor is gemonteerd zal het ontdooien worden gestopt bij de ingestelde temperatuur. De ontdooisensor wordt gedenieerd in parameter d10.
De temperatuur is ingesteld.
Interval tussen ontdooistarts
Na iedere ontdooiing wordt de timer gestart en zal zodra deze tijd is verstreken een ontdooiing starten. Deze functie wordt gebruikt als een eenvoudige ontdooistart, maar kan ook worden gebruikt als beveiliging voor het geval een ander ontdooisignaal niet ontvangen wordt. Als een ontdooistart via de datacommunicatie niet wordt ontvangen, wordt deze tijdsinterval gebruikt als maximale tijd tussen ontdooiingen. Wanneer de ontdooiing wordt uitgevoerd met de klokfunctie of datacommunicatie, moet de tijdsinterval op een langere periode worden ingesteld dan de geplande ontdooiing, anders zal op deze tijdsinterval een ontdooiing worden gestart die even later wordt gevolgd door een geplande ontdooiing. Bij spanningsval zal de tijdsinterval gehandhaafd blijven en verder tellen zodra de spanning op de regelaar terug komt. De tijdsinterval is niet actief wanneer deze op 0 wordt ingesteld.
Maximum ontdooitijd
Deze instelling dient als beveiliging voor het geval dat de ingestelde ontdooi­temperatuur niet wordt bereikt. Bij selectie ontdooistop op tijd dan is dit de tijdsduur van het ontdooien.
c05 Step delay
c30 Cmp relay NC
c70 Ext. Relay
Uitlezing koelrelais, of handbediening van dit relais.
d01 Def. method
0 = geen 1 = Elektrisch 2 = Gas 3 = Brine
d02 Def. Stop Temp
d03 Def Interval
(0=o)
d04 Max Def. time
10 Manual RS8EQ310 © Danfoss 12-2015 AK-CC 350
Tijdverschuiving van ontdooistarts gedurende de opstartfase
Deze functie is alleen van belang als ontdooistarts van de diverse koelobjecten niet gelijktijdig mogen plaatsvinden en bovendien gekozen is voor ontdooiing middels de interne intervalfunctie (d03). Met deze functie wordt de tijdsinterval, met het ingestelde aantal minuten vertraagd.
Afdruiptijd
Hier kan de afdruiptijd worden ingesteld. In deze tijd druipt het water na een ont­dooiing van de verdamper.
d05 Time Stagg.
d06 DripO time
Ventilatorstartvertraging na ontdooien
Instelling van de tijdvertraging voor het starten van de ventilator(en) na ontdooistop en na afdruiptijd. (Tijdens deze vertraging zal het water aan de verdamper vastvrie­zen)
Ventilator starttemperatuur
De ventilatoren kunnen ook op de, hier in te stellen, temperatuur (S5) inschakelen. Als de ingestelde temperatuur niet wordt bereikt binnen de tijd van d07 zal op tijd worden geschakeld.
Ventilator(en) ingeschakeld tijdens ontdooien
Keuze ventilator(en) AAN of UIT gedurende ontdooien. 0: Uit (ventilatoren draaien tijdens ‘pump down’) 1: Aan (uit gedurende ‘Ventilatorvertraging’) 2: Aan gedurende ‘pump down’ en ontdooiing. Daarna uit.
Ontdooisensor Keuze ontdooisensor S4 of S5. 0: Geen ontdooisensor. Ontdooistop gebaseerd op tijd. 1: S5 2: S4
Pumpdownvertraging
Stel de tijd in waarin de verdamper wordt ‘afgepompt’ voor de ontdooiing.
Egalisatievertraging (alleen bij heetgas ontdooiing)
Tijdvertraging na een ontdooiing om de verdamperdruk te egaliseren via de bypass­klep.
Ontdooien – op basis van koeltijd
Stel hier de maximale toegestane koeltijd zonder ontdooiing in. Zodra deze tijd wordt overschreden, zal een ontdooiing worden gestart. Met een instelling van 0 is deze functie niet actief.
Ontdooien – op basis van S5 temperatuur
De regelaar zal de eectiviteit van de verdamper volgen en zal, via interne berekenin­gen en metingen van de S5 temperatuur, een ontdooiing starten als de variatie van de S5 temperatuur te groot wordt. Stel hier in hoe groot het ‘verval’ van de S5 temperatuur mag zijn. Zodra deze waarde wordt overschreden, zal een ontdooiing worden gestart.
De functie kan alleen worden gebruikt bij 1:1 systemen waar de verdampingstem­peratuur lager wordt om te garanderen dat de luchttemperatuur stabiel blijft. In centrale systemen moet deze functie uit staan.
Met een instelling van 20 is deze functie niet actief.
Vertraging heetgas inspuiting
Kan gebruikt worden indien kleppen van type PMLX en GPLX worden gebruikt. De tijd wordt zo ingesteld zodat de klep volledig dicht is voordat de heetgasinpuiting wordt gestart.
Druk op de onderste toets om de ontdooiing temperatuur in de display uit te lezen. Defrost temp. Houdt de onderste toets vier seconden ingedrukt om een extra ontdooiing uit te
voeren. Op deze manier kan ook een actieve ontdooiing worden gestopt.
De LED op de display geeft wanneer een ontdooiing actief is. Defrost Relay
Ventilatorregeling Fan control Ventilator stop bij thermostaatuitschakeling
Selecteer hier of de ventilatoren moeten stoppen bij uitgeschakelde thermostaat.
d07 FanStartDel
d08 FanStartTemp
d09 FanDuringDef
d10 DefStopSens.
d16 Pump dwn del.
d17 Drain del
d18 MaxTherRunT
d19 CutoutS5Dif.
d23 --
Def Start Start handontdooiing
Lees hier de status van het ontdooire­lais of bedien het relais handmatig.
Hold After Def Toont ON als de regelaar in werking is met gecoördineerde ontdooistart.
Defrost State Ontdooistatus 1 = pump down / ontdooiing
F01 Fan stop CO
(Yes = Ventilator stopt)
Vertraagde ventilator stop bij thermostaatuitschakeling
Als gekozen is voor ventilator stop bij thermostaatuitschakeling kan hier worden ingesteld hoe lang de ventilatoren nog moeten doordraaien.
AK-CC 350 Manual RS8EQ310 © Danfoss 12-2015 11
F02 Fan del. CO
Ventilator stop op temperatuur
Deze functie stopt de ventilatoren als de hier ingestelde temperatuur aan de ont­dooisensor wordt bereikt. (Om extra opwarming van bijvoorbeeld een vriescel te voorkomen). Herstart vindt plaats bij 2K onder de instelling. Deze functie is niet actief gedurende het ontdooiproces of opstart na ontdooien. Bij instelling op +50°C is de functie inactief.
De LED op de display geeft wanneer een ontdooiing actief is. Fan Relay
HACCP HACCP HACCP temperatuur
Temperatuurmeting welke voor deze functie wordt gebruikt. Laatste te hoge HACCP temperatuur was geregistreerd in connectie met: (uitlezing
waarde). H01: Temperatuur overschreden tijdens normaal bedrijf H02: Temperatuur overschreden tijdens spanningsval. Batterij back-up regelt tijden. H03: Temperatuur overschreden tijdens spanningsval. Geen regeling van tijd.
Laatste keer overschreden HACCP temperatuur: Jaar h03 ­Laatste keer overschreden HACCP temperatuur: Maand h04 ­Laatste keer overschreden HACCP temperatuur: Dag h05 ­Laatste keer overschreden HACCP temperatuur: Uur h06 ­Laatste keer overschreden HACCP temperatuur: Minuut h07 ­Laatste overschrijding: Duur in uren h08 ­Laatste overschrijding: Duur in minuten h09 ­Piektemperatuur
De hoogst gemeten temperatuur wordt continue opgeslagen wanneer de tempera­tuur de grenswaarde van h12 overschrijdt. De waarde kan worden uitgelezen tot aan de volgende keer dat de grenswaarde overschreden wordt. Op dat moment wordt de waarde overschreven door de nieuwe waarde.
Functieselectie 0: geen HACCP functie 1: S3 en/of S4 gebruikt als sensor. Denitie in h14 2: S5 gebruikt als sensor
Alarmgrens Instelling van temperatuurwaarde waar de HACCP functie actief moet worden. Als de temperatuur hoger wordt dan hier ingesteld, zal de tijdvertraging starten.
Tijdvertraging voor alarm (tijdens normaal bedrijf) Wanneer de tijdvertraging is verstreken zal een alarm actief worden
Selectie meetsensor Als de S3 en/of S4 sensor worden gebruikt, moet de weging worden ingesteld. Bij een instelling van 100% wordt S4 gebruikt, bij 0% wordt S3 gebruikt.
Real Time Klok
Per 24 uur kunnen zes individuele ontdooistarts worden gedenieerd. Ook wordt een datumindicatie gebruikt voor de registratie van temperatuurmetigen.
Ontdooistart, instelling uur t01-t06 Ontdooistart, instelling minuten (t01 en t11 horen bij elkaar, etc.)
Wanneer t01 tot en met t16 op 0 worden ingesteld, zal de klok geen ontdooiingen starten.
Klok: instelling uur t07
Klok: instelling minuten t08
Klok: instelling datum t45
Klok: instelling maand t46
Klok: instelling jaar t47
F04 FanStopTemp.
Status van het ventilatorrelais of be­dien het relais handmatig
h01 HACCP temp.
h02 -
h10 Max.temp.
h11 HACCP sensor
h12 HACCP limit
h13 HACCP delay
h14 HACCP S4%
(De tijden kunnen niet via de data­communicatie worden ingesteld. Deze instellingen zijn alleen relevant bij stand-alone toepassingen)
t11-t16
12 Manual RS8EQ310 © Danfoss 12-2015 AK-CC 350
Diverse functies Miscellaneous Vertraging uitgangen na spanningsval
Bij terugkeer van de voeding na spanningsval kunnen de uitgangen vertraagd inge­schakeld worden om overbelasting van het netwerk te voorkomen. Deze tijdvertra­ging is hier in te stellen.
Digitale ingang – DI1
De digitale ingang DI1 van de regelaar kan worden gebruikt voor één van de vol­gende functies: O: ingang wordt niet gebruikt
1) Statusuitlezing van een contactfunctie
2) Deurfunctie. Als de DI wordt verbroken, zal de regelaar de koeling en ventilatoren stoppen. Een ‘deuralarm’ zal gegenereerd worden als de ingestelde tijdvertraging is verstreken (A04). De koeling zal na deze tijdsvertraging hervatten.
3) Deuralarm. Onderbroken deurschakelaar wordt geregistreerd en deuralarm wordt geactiveerd na vertragingstijd (A04)
4) Ontdooistart. D.m.v. een pulscontact kan een ontdooiing worden gestart. Als meer regelaars op deze wijze gelijktijdig moeten starten is het belangrijk dat alle aanslui­tingen op dezelfde wijze worden aangesloten (DI naar DI en GND naar GND)
5) Regeling AAN/UIT. Regeling vindt plaats bij kortgesloten ingang en stopt bij ge­opende ingang.
6) Nachtschakeling. Bij kortgesloten ingang staat de regelaar in de nachtstand. Ver­schuiving met r13
7) Referentieverschuiving als de ingang is kortgesloten. Verschuiving met parameter r40.
8) Alarmfunctie. Alarm wordt gegenereerd wanneer de ingang is kortgesloten.
9) Alarmfunctie. Alarm wordt actief wanneer de ingang is geopend. (Voor 8 en 9 wordt de tijdvertraging ingesteld in A27)
10) Schoonmaakfunctie. Deze functie wordt gestart door een puls. (zie pagina 4)
11) Geforceerde koeling voor heetgas ontdooiing bij kortgesloten ingang.
Datacommunicatie
Als de regelaar in een datacommunicatienetwerk is opgenomen moet een adres worden ingesteld en dit adres moet worden doorgegeven aan de system manager. Installeren van de datacommunicatie is vermeld in brochure “RC8AC..”
Het adres in te stellen van 0 t/m 240.
Het adres wordt naar de System Manager gestuurd wanneer menu o04 is ingesteld op "ON" of wanneer de scanfunctie in de System Manager is geactiveerd. BELANGRIJK: u MOET o61 instellen voordat u o04 instelt of de scanfunctie wordt ge­activeerd. Anders zult u de verkeerde gegevensset versturen (o04 mag enkel worden gebruikt als de datacommunicatie verloopt via LON).
Toegangscode 1 (toegang tot alle instellingen)
Als de menu-instellingen van de regelaar beschermd moeten worden met een toe­gangscode, kan hier een waarde tussen 0 en 100 ingesteld worden. Met een waarde van 0 is de functie niet actief. (99 geeft altijd toegang)
Sensor type
Normaal worden Pt 1000 sensors met grote nauwkeurigheid toegepast. Er kunnen echter ook PTC (1000 Ohm) of NTC sensors (5000 Ohm bij 25°C) worden toegepast. Alle aangesloten sensoren moeten van hetzelfde type zijn.
Nauwkeurigheid display
Yes: geeft stappen van 0,5 °C No: geeft stappen van 0,1 °C
Maximum “standby” tijd na gecoördineerde ontdooiing
Als een regelaar zijn ontdooiing heeft beëindigd zal deze op een signaal wachten alvorens weer te gaan inspuiten. Als het signaal onverhoopt wegblijft zal de regelaar zichzelf weer opstarten als deze standby tijd is verstreken.
Selecteer sensorsignaal voor het display
Via een % waarde kunt u de uitlezing op de display vastleggen; de temperatuur van S3, die van S4 of een mix van beide. Met de instelling 0% wordt alleen S3 getoond. Met de instelling 100% wordt alleen S4 getoond.
o01 DelayOfOutp.
o02 DI 1 Cong.
Denitie vind plaats met de hier links getoonde waarden.
DI state (Meting) De status van de DI wordt hier aange­geven met ON of OFF.
Na installatie van datacommunicatie
o03
kan de regelaar op dezelfde manier bediend worden als alle andere ADAP­KOOL regelaars.
o04
o05 -
o06 SensorCong
Pt = 0 PTC = 1
NTC = 2
o15 Disp. Step = 0.5
o16 Max HoldTime
o17 Disp. S4%
AK-CC 350 Manual RS8EQ310 © Danfoss 12-2015 13
Digitale ingang – DI2
De digitale ingang DI2 van de regelaar kan worden gebruikt voor één van de vol­gende functies O: ingang wordt niet gebruikt
1) Statusuitlezing van een contactfunctie
2) Deurfunctie. Als de DI wordt verbroken, zal de regelaar de koeling en ventilatoren stoppen. Een ‘deuralarm’ zal actief worden als de ingestelde tijdvertraging is ver­streken (A04). De koeling zal na deze tijdsvertraging hervatten.
3) Deuralarm. Onderbroken deurschakelaar wordt geregistreerd en deuralarm wordt geactiveerd na vertragingstijd (A04)
4) Ontdooistart. D.m.v. een pulscontact kan een ontdooiing worden gestart. Als meer regelaars op deze wijze gelijktijdig moeten starten is het belangrijk dat alle aanslui­tingen op dezelfde wijze worden aangesloten (DI naar DI en GND naar GND)
5) Regeling AAN/UIT. Regeling vindt plaats bij kortgesloten ingang en stopt bij ge­opende ingang.
6) Nachtschakeling. Bij kortgesloten ingang staat de regelaar in de nachtstand. Ver­schuiving met r13.
7) Referentieverschuiving als de ingang is kortgesloten. Verschuiving met parameter r40.
8) Alarmfunctie. Alarm wordt gegenereerd wanneer de ingang is kortgesloten.
9) Alarmfunctie. Alarm wordt actief wanneer de ingang is geopend.
10) Schoonmaakfunctie. Deze functie wordt gestart door een puls. (zie pagina 4)
11) Geforceerde koeling voor heetgas ontdooiing bij kortgesloten ingang.
12) De ingang wordt gebruikt voor gecoördineerde ontdooiing samen met andere regelaars van hetzelfde type.
Conguratie van lichtfunctie (relais 4 in toepassingen 2 en 6)
1) Relais schakelt met dag conditie
2) Relais wordt geregeld via datacommunicatie
3) Relais wordt geregeld door de deurschakeling gedenieerd in o02 of 037 waar de
instelling 2 is 3. Zodra de deur wordt geopend, zal het lichtrelais schakelen. Wanneer de deur weer gesloten wordt, zal het licht nog twee minuten aan blijven om inslui­ting te voorkomen.
Activering van lichtrelais
Het lichtrelais kan hier geactiveerd worden, maar alleen als o38 op 2 ingesteld is.
Randverwarming gedurende dagconditie
De AAN-tijd wordt ingesteld als percentage van de periodetijd
Randverwarming gedurende nachtconditie
De AAN-tijd wordt ingesteld als percentage van de periodetijd
Randverwarming periode
Tijdperiode (AAN + UIT periode voor relais)
Schoonmaakfunctie
De status van de functie kan hier worden gevolgd of de functie kan handmatig wor­den gestart. 0 = Normale regeling (geen schoonmaak) 1 = koeling uit, ventilatoren aan. Alle andere uitgangen zijn uit. 2 = alle uitgangen uit. Als de functie wordt geregeld door ene signaal op DI1 of DI2, kan de relevante status hier worden uitgelezen.
Selectie van toepassing
De regelaar kan worden aangepast aan een aantal verschillende toepassingen. Hier kan worden gedenieerd welk van de 10 toepassingen is gewenst. Op pagina 6 is een overzicht van deze toepassingen te zien.
Deze parameter kan alleen worden ingesteld wanneer de regeling is gestopt, bijv. r12 op 0.
Voorinstelling parameters (Quick set-up)
Het is mogelijk om snel een aantal parameters in te stellen. Het is afhankelijk van het type toepassing, meubel of cel en of het koelobject op temperatuur of tijd moet worden ontdooid. Een overzicht is te vinden op pagina 22.
Deze parameter kan alleen worden ingesteld wanneer de regeling is gestopt, bijvoorbeeld door r12 op 0 te zetten.
Toegangscode 2 (beperkte toegang)
Deze code geeft toegang tot het aanpassen van waarden, maar niet tot conguratie­instellingen. Als de menu-instellingen van de regelaar beschermd moeten worden met een toegangscode, kan hier een waarde tussen 0 en 100 ingesteld worden. Met een waarde van 0 is de functie niet actief. Als deze functie wordt gebruikt, moet toe­gangscode 1 (o05) ook worden gebruikt.
Opslaan als fabrieksinstelling
Met deze instelling worden de huidige instellingen van de regelaar opgeslagen als ‘nieuwe’ basisinstelling (de originele fabrieksinstellingen worden overschreven).
o37 DI2 cong.
o38 Light cong
o39 Light remote
o41 Railh.ON day%
o42 Railh.ON ngt%
o43 Railh. cycle
o46 Case clean
o61 --- Appl. Mode (Alleen uitlezing in
Danfoss Only)
o62 -
o64 -
o67 -
- - - Night Setback 0=Dag 1=Nacht
14 Manual RS8EQ310 © Danfoss 12-2015 AK-CC 350
Service Service
Temperatuur van de S5 sensor u09 S5 temp. Status DI1 ingang. ON/1=gesloten u10 DI1 status Temperatuur van de S3 sensor Status van dag / nacht. 1=gesloten Temperatuur van de S4 sensor u16 S4 air temp Temperatuur overeenkomstig die waarmee de thermostaatfunctie regelt u17 Ther. air Uitlezing temperatuurreferentie u28 Temp. ref. Status DI2 ingang. ON/1=gesloten u37 DI2 status Displaytemperatuur Uitlezing van (gewogen) S3/S4 temperatuur voor alarmering u57 Alarm air ** Status koelrelais (compressor 1) u58 Comp1/LLSV ** Status ventilatorrelais u59 Fan relay ** Status ontdooirelais u60 Def. relay ** Status randverwarmingsrelais u61 Railh. relay ** Status alarmrelais ** Status lichtrelais ** Status zuigkleprelais u64 SuctionValve ** Status compressorrelais 2 u67 Comp2 relay *) Niet alles wordt getoond. Alleen de functie behorende bij de geselecteerde toepas-
sing zijn te zien.
u12 S3 air temp u13 Night Cond.
u56 Display air
u62 Alarm relay u63 Light relay
AK-CC 350 Manual RS8EQ310 © Danfoss 12-2015 15
Foutmeldingen Alarms
In geval van een foutmelding zullen de LED’s op de display knipperen en de alarm­uitgang worden geactiveerd. Bij drukken op de bovenste toets volgt in het display de foutmelding. Er zijn twee soorten meldingen - een melding ontstaan tijdens het dagelijks gebruik, of er is een defect in de installatie. A-meldingen worden niet zichtbaar voordat de vertraging verstreken is. E-meldingen zullen direct zichtbaar worden. (Een A-melding wordt niet zichtbaar zo lang een E-melding actief is). De volgende meldingen kunnen verschijnen: 1 = alarm
A1: Alarm te hoge temperatuur High t. alarm
A2: Alarm te lage temperatuur Low t. alarm
A4: Deuralarm Door Alarm
A5: De “o16” timer is vertreken Max Hold Time
A15: Alarm. Signaal van DI1. DI1 alarm
A16: Alarm. Signaal van DI2. DI2 alarm
A45: Koeling gestopt door ‘Hoofdschakelaar’ (Main Switch) Standby mode
A59: Schoonmaakfunctie. Signaal van DI1 of DI2. Case cleaning
A60: Alarm te hoge temperatuur voor HACCP functie HACCP alarm
Max. def time
E1: Fout in regelaar EKC error
E6: Fout in real-time klok. Stel klok opnieuw in. -
E25: Fout S3 sensor S3 error
E26: Fout S4 sensor S4 error
E27: Fout S5 sensor S5 error
Alarm destinations
De prioriteit van individuele alarmen Kan met een instelling worden gede­nieerd (0, 1, 2 of 3)
16 Manual RS8EQ310 © Danfoss 12-2015 AK-CC 350
Status werking regelaar (Measurement)
Er kunnen zich regelsituaties voordoen waarbij de regelaar staat te wachten voor de volgende stap in de regeling. Om deze “waarom gebeurt er niets?” situaties zichtbaar
EKC State:
(Zichtbaar in alle menu’s te maken volstaat het om de bovenste druktoets kort (1sec) in te drukken. Hierdoor wordt de status weergegeven in het display. Is er echter een alarm, dan wordt de alarmstatus weergegeven. De individuele statuscodes hebben de volgende beteke­nis:
S0: Regelen 0
S1: Wacht op einde gecoördineerde ontdooiing 1
S2: Compressor draait door op basis van de min. AAN tijd 2
S3: Compressor blijft gestopt op basis van de min. UIT tijd 3
S4: De regeling wacht op basis van de afdruiptijd 4
S10: Koeling is gestopt door een intern of extern signaal (r12 of DI) 10
S11: Koeling is gestopt door de thermostaat 11
S14: Ontdooiproces: ontdooiing is gaande 14
S15: Ontdooiproces: ventilatorstart wacht op verstrijken startvertraging 15
S17: Deur is open. DI ingang is open 17
S20: Noodkoeling actief door sensorfout *) 20
S25: Handmatige bediening van de uitgangen actief 25
S29: Schoonmaakactie actief 29
S30: Geforceerde koeling 30
S32: Vertraging van uitgangen tijdens opstart 32
S33: Verwarmingsfunctie r36 is actief 33
Andere uitlezingen:
non: Ontdooitemperatuur kan niet worden uitgelezen. Ontdooiing wordt gestopt op tijd.
-d-: Ontdooiing is gaande/ Opstart na ontdooiing
PS: Toegangscode vereist. Vul toegangscode in.
*) Noodkoeling zal plaatsvinden wanneer het signaal van een gedenieerde S3 of S4 voeler wegvalt. De regeling zal verder gaan met de geregistreerde
gemiddelde inschakelduur. Hier zijn twee waarden voor - 1 voor de nachtregeling en 1 voor de dagregeling.
Waarschuwing ! Directe start van compressoren * Ter voorkoming van compressorschade moeten parameters c01 en c02 worden ingesteld volgens de specicaties van de fabrikant. Of in het algemeen:
- Hermetische compressoren: c02 = 5 minuten
- Semi-hermetische compressoren: c02 = 8 minuten en c01 = 2 tot 5 minuten (motor 5 tot 15 kW) *) Bij een directe aansturing van de magneetklep behoeven parameters c01 en c02 niet te worden ingesteld.
AK-CC 350 Manual RS8EQ310 © Danfoss 12-2015 17
Bediening
Display
De waarden worden getoond met drie karakters. De temperatuur kan in °C of °F worden weergegeven.
LED’s op voorpaneel
De LED’s op het voorpaneel van de regelaar zullen oplichten als het bijbehorende relais is geactiveerd.
= Koeling = Ontdooiing = Ventilator
HACCP = HACCP functie is actief
In alarmsituaties zullen alle LED’s knipperen. De alarmmelding kan getoond en opgeheven worden door de bovenste druktoets kort in te drukken.
Ontdooiing
Tijdens de ontdooiing wordt een '-d-' getoond in de display. Dit blijft zo tot 15 minuten nadat de koeling weer is hervat. Het kan zijn dat de '-d-' al eerder verdwijnt als:
- de temperatuur binnen 15 minuten weer laag is
- de regeling is gestopt door de 'hoofdschakelaar'
- een hoog temperatuur alarm optreedt
De bedieningstoetsen
Wanneer een instelling gewijzigd moet worden, zullen de boven­ste en onderste toetsen een hogere of lagere waarde geven. Voordat een waarde veranderd kan worden moet eerst het menu geopend worden door de bovenste toets een aantal seconden ingedrukt te houden. Zoek nu de te wijzigen parameter en druk de middelste toets in om de huidige waarde te zien. Wanneer de waarde is gewijzigd kan deze worden opgeslagen door nogmaals de middelste toets in te drukken.
Instellen setpoint
1. Druk op de middelste toets tot het setpoint zichtbaar wordt
2. Verander het setpoint met de bovenste of onderste toets.
3. Druk nogmaals op de middelste toets om de instelling op te slaan.
Uitlezen temperatuur ontdooisensor
• Druk kort op de onderste toets
Handmatige ontdooistart / stop
• Houdt de onderste toets gedurende vier seconden ingedrukt
Uitlezen HACCP registratie
1. Druk op de middelste toets tot h01 verschijnt
2. Selecteer h01 – h10
3. Bekijk de waarde door kort op de middelste toets te drukken
Een goed begin
Door de volgende procedure te volgen kan de regelaar snel wor­den opgestart:
1 Open parameter r12 en stop de regeling (in een nieuwe regelaar
zal r12 al op 0 staan)
2 Selecteer de toepassing gebaseerd op de tekeningen op pagina
6 - 7
3 Open parameter o61 en stel de toepassing in
4 Selecteer de voorinstelling van de regelaar aan de hand van de
tabel op pagina 22.
5 Open parameter o62 en stel de voorinstelling in. De geselecteer-
de instelling zal nu naar het menu worden verzonden
6 Open parameter r12 en start de regeling
Voorbeelden
Wijzigen instelling
1. Houdt de bovenste toets ingedrukt tot parameter r01 zichtbaar is.
2. Zoek de te wijzigen parameter met de bovenste of onderste toets.
3. Druk op de middelste toets om de instelling uit te lezen
4. Verander de waarde met de bovenste of onderste toets.
5. Druk op de middelste toets om de nieuwe waarde op te slaan.
Uitschakelen alarmrelais / aannemen alarm / zie alarmstatus
Druk de bovenste toets kort in
Als er meerdere alarmen ‘achter elkaar’ staan, kunnen deze met de bovenste en onderste toets worden uitgelezen.
18 Manual RS8EQ310 © Danfoss 12-2015 AK-CC 350
7 Doorloop de fabrieksinstellingen en maak indien nodig wijzigin-
gen. De waarden in de grijze velden zijn afhankelijk van andere ingevoerde instellingen.
8 Voor netwerk. Stel het adres in in o03 en start de scanfunctie in
de System Manager.
HACCP
Deze functie volgt de temperatuur van het koelobject en gegene­reerd een alarm als een ingestelde alarmgrens wordt overschre­den. Het alarm wordt actief als een tijdvertraging is verstreken. Wanneer de temperatuur de alarmgrens overschrijdt wordt deze continue geregistreerd en opgeslagen voor latere uitlezing. Samen met de waarde wordt ook de tijd en duur van de laatste overschrijding opgeslagen.
Voorbeelden van temperatuuroverschrijding:
Overschrijding tijdens normaal bedrijf
De uitlezing van de diverse waarden van de HACCP functie kun­nen worden uitgelezen door de middelste toets ingedrukt te houden. De waarden zijn als volgt: h01: HACCP temperatuur h02: Uitlezing van regelaarstatus wanneer temperatuur werd overschreden: H1 = normaal bedrijf H2 = spanningsval. Tijdregistratie H3 = spanningsval. Geen tijdregistratie h03: Tijd. Jaar h04: Tijd. Maand h05: Tijd. Dag h06: Tijd. Uur h07: Tijd. Minuten h08: Duur in uren h09: Duut in minuten h10: Piektemperatuur
(Instelling van de functie vindt plaats net als alle andere functies. Zie menuoverzicht op de volgende pagina)
Overschrijding door spanningsval waarbij de regelaar de tijd kan blijven registreren.
Overschrijding door spanningsval waarbij de klokfunctie en dus de tijdregistratie niet meer werkt.
AK-CC 350 Manual RS8EQ310 © Danfoss 12-2015 19
Menuoverzicht
Functie Codes 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Normale weergave
Temperatuur (setpoint) --- -50.0°C 50.0°C 2.0°C
Thermostaat
Dierentie *** r01 0.0 K 20.0K 2.0 K Maximale temperatuurinstelling *** r02 -49.0°C 50°C 50.0°C Minimale temperatuurinstelling *** r03 -50.0°C 49.0°C -50.0°C Correctie temperatuuruitlezing display r04 -20.0 K 20.0 K 0.0 K Temperatuureenheid (°C/°F) r05 °C °F °C Correctie signaal sensor S4 r09 -10.0 K +10.0 K 0.0 K Correctie signaal sensor S3 r10 -10.0 K +10.0 K 0.0 K Handbediening, start/stop regeling (-1, 0, 1) r12 -1 1 0 Nachtverschuiving r13 -10.0 K 10.0 K 0.0 K Denitie thermostaatsensor S4% (100%=S4, 0%=S3) r15 0% 100% 100% De verwarmingsfunctie start een aantal K onder het setpoint van de thermostaatfunctie Verschuiving referentie r40 r39 OFF ON OFF Waarde voor verschuiving referentie (activeer via r39 of DI) r40 -50.0 K 50.0 K 0.0 K
Alarm
Vertraging temperatuuralarm A03 0 min 240 min 30 min Vertraging deuralarm *** A04 0 min 240 min 60 min Vertraging temperatuuralarm na ontdooiing A12 0 min 240 min 90 min Hoge temperatuur alarmgrens *** A13 -50.0°C 50.0°C 8.0°C Lage temperatuur alarmgrens *** A14 -50.0°C 50.0°C -30.0°C Vertraging DI1 alarm A27 0 min 240 min 30 min Vertraging DI2 alarm A28 0 min 240 min 30 min Denitie alarmsensor. (100%=S4, 0%=S3) A36 0% 100% 100%
Compressor
Minimum AAN-tijd c01 0 min 30 min 0 min Minimum UIT-tijd c02 0 min 30 min 0 min Tijdvertraging voor compressor 2 c05 0 sec 999 sec 0 sec Omgekeerde functie DO1 relais (NC) c30 0
Externe relais (nuldoorgangsregeling) Moet "ON" zijn bij aansluiting op externe relais
Ontdooien
Ontdooimethode (geen/EL/GAS/BRINE) d01 no bri EL Ontdooistoptemperatuur d02 0.0°C 25.0°C 6.0°C Interval tussen ontdooistarts d03 0 hours 48 hours 8 hours Maximum ontdooitijd d04 0 min 180 min 45 min Tijdverschuiving ontdooistart d05 0 min 240 min 0 min Afdruiptijd d06 0 min 60 min 0 min Ventilatorvertraging d07 0 min 60 min 0 min Ventilator starttemperatuur d08 -15.0°C 0.0°C -5.0°C Ventilator tijdens ontdooien 0: Uit 1: Aan 2: Aan tijdens pump down en ontdooiing Ontdooisensor (0=tijd, 1=S5, 2=S4) d10 0 2 0 Pumpdownvertraging d16 0 min 60 min 0 min Egalisatievertraging d17 0 min 60 min 0 min Ontdooien op maximale koeltijd d18 0 hours 48 hours 0 hours Ontdooien op maximale variatie S5. Kies 20 (uit) voor centrale installaties Vertraging van heetgasontdooiing d23 0 min 60 min 0 min
Ventilator
Ventilatorstop bij thermostaatuitschakeling F01 no yes no Vertraging ventilatorstop F02 0 min 30 min 0 min Ventilatorstoptemperatuur (S5) F04 -50.0°C 50.0°C 50.0°C
HACCP
Temperatuurmeting gebruikt voor HACCP functie h01 Laatst registreerde piektemperatuur h10 Functie en sensorselectie. 0 = geen HACCP functie. 1 = S3 en/of S4 wordt gebruikt. 2 = S5 wordt gebruikt Alarmgrens voor HACCP functie h12 -50.0°C 50.0°C 8.0°C Tijdvertraging voor HACCP functie h13 0 min. 240 min. 30 min. Selectie sensorsignaal voor HACCP functie. S4% (100%=S4, 0%=S3)
Real time klok
Zes starttijden voor ontdooien Instelling uren 0=OFF Zes starttijden voor ontdooien Instelling minuten 0=OFF Klok – instelling uren *** t07 0 hours 23 hours 0 hours Klok – instelling minuten *** t08 0 min 59 min 0 min Klok – instelling datum *** t45 1 31 1 Klok – instelling maand *** t46 1 12 1 Klok – instelling jaar *** t47 0 99 0
Parameters Toepassing (pagina 6-7)
r36 -15.0 K -3.0 K -15.0 K
c70 OFF ON ON
d09 0 2 1
d19 0.0 K 20.0 k 20.0 K
h11 0 2 0
h14 0% 100% 100%
t01-t06 0 hours 23 hours 0 hours
t11-t16 0 min 59 min 0 min
Min.
waarde
OFF
Max.
waarde
1
ON
Fabrieks
instel.
0
OFF
SW = 1.1x
huidige
instel.
20 Manual RS8EQ310 © Danfoss 12-2015 AK-CC 350
Diversen
Vertraging uitgangen na spanningsval o01 0 s 600 s 5 s Ingangssignaal DI1. Functies: 0=niet gebruikt. 1=status DI1. 2=deurfunctie met deur open alarm. 3=deuralarm. 4=ontdooistart (puls). 5=externe start/stop. 6=nachtfunctie. 7=verschuiven referentie (activering van r40). 8=alarmfunctie als gesloten. 9=alarmfunc­tie als open. 10=schoonmaakfunctie (puls). 11=geforceerde koeling bij heetgas ontdooiing Netwerkadres (0 = o) o03 0 240 0 Aan/uit schakelaar (service-pin melding) BELANGRIJK! o61 moet ingesteld zijn. Toegangscode 1 (alle instellingen) o05 0 100 0 Sensortype (Pt/PTC/NTC) o06 Pt ntc Pt Nauwkeurigheid display (normaal 0,1 bij Pt sensor) o15 no yes no Max. stand-by tijd na gecoördineerde ontdooiing o16 0 min 60 min 20 Denitie displaysensor. (100%=S4, 0%=S3) o17 0% 100% 100% Ingangssignaal DI2. Functies: 0=niet gebruikt. 1=status DI2. 2=deurfunctie met deur open alarm. 3=deuralarm. 4=ontdooistart (puls). 5=externe start/stop. 6=nachtfunctie. 7=verschuiven referentie (activering van r40). 8=alarmfunctie als gesloten. 9=alarmfunc­tie als open. 10=schoonmaakfunctie (puls). 11=geforceerde koeling bij heetgas ontdooiing. 12=gecoördineerde ontdooiing Conguratie van lichtfunctie (relais 4) 1=AAN gedurende dagconditie. 2=AAN/UIT via datacommu­nicatie. 3=AAN volgt de DI functie als deze is geselecteerd als deurfunctie of deuralarm Activering van lichtrelais (alleen als o38=2) o39 OFF ON OFF AAN-tijd randverwarming gedurende dagconditie o41 0% 100% 100 AAN-tijd randverwarming gedurende nachtconditie o42 0% 100% 100 Periodetijd randverwarming (AAN+UIT tijd) o43 6 min 60 min 10 min Schoonmaakfunctie. 0=geen schoonmaak. 1=alleen ventilato­ren draaien. 2=alle uitgangen uit Selecteer toepassing (elek. schema). Zie pagina 6-7. * o61 1 10 1 Voorinstelling parameters. Zie volgende pagina. * o62 0 6 0 Toegangscode 2 (gedeeltelijke toegang) *** o64 0 100 0 Huidige instelling opslaan als fabrieksinstelling o67 OFF On OFF
Service
Zie statusmeldingen op pagina 17 S0-S33 Ontdooisensor S5 *** u09
Status DI1 ingang. ON/1=gesloten u10 Luchttemperatuur S3 *** u12 Status dag/nacht. 1=gesloten *** u13 Luchttemperatuur S4 *** u16 Thermostaat regeltemperatuur u17 Thermostaat regelreferentie u28 Status DI2 ingang. ON/1=gesloten u37 Temperatuur display u56 Temperatuur voor alarmthermostaat u57 Status koelrelais ** u58 Status ventilatorrelais ** u59 Status ontdooirelais ** u60 Status randverwarminsrelais ** u61 Status alarmrelais ** u62 Status lichtrelais ** u63 Status zuigkleprelais ** u64 Status compressorrelais 2 ** u67
*) Kan alleen worden ingesteld als regeling is gestopt (r12=0) **) Kan handmatig worden bediend als r12=-1 ***)Met toegangscode 2 zal de toegang tot deze instellingen geperkt zijn.
Fabrieksinstelling Als u naar de fabrieksinstellingen terug wilt, handel als volgt:
- Schakel de voeding van de regelaar uit
- Houdt de bovenste en onderste knoppen ingedrukt en schakel tegelijkertijd de voeding weer in
*** o46 0 2 0
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
o02 1 11 0
o04 OFF ON OFF
o37 0 12 0
o38 1 3 1
AK-CC 350 Manual RS8EQ310 © Danfoss 12-2015 21
Tabel voorinstellingen (Quick-setup)
Voorinstellingen (o62) 1 2 3 4 5 6
Temperatuur (setpoint)
Max. temperatuurinstelling (r02)
Min. temperatuurinstelling (r03)
Denitie thermostaatsensor. S4% (r15)
Hoog temperatuuralarm (A13)
Laag temperatuuralarm (A14)
Denitie alarmsensor. S4% (A36)
Ontdooiinterval (d03)
Ontdooisensor: 0=tijd, 1=S5, 2=S4 (d10)
DI1 conguratie (o02)
Sensor displayuitlezing. S4% (o17)
Ontdooistop
Op tijd
4°C 2°C -24°C 6°C 3°C -22°C
6°C 4°C -22°C 8°C 5°C -20°C
2°C 0°C -26°C 4°C 1°C -24°C
10°C 8°C -15°C 10°C 8°C -15°C
-5°C -5°C -30°C 0°C 0°C -30°C
6 h 6h 12h 8h 8h 12h
0 1 1 0 1 1
Meubel Cel
Ontdooistop
op S5
100% 0%
100% 0%
Schoonmaakfunctie (=10) Deurfunctie (=3)
100% 0%
Ontdooistop
Op tijd
Ontdooistop
op S5
Master control
De regelaar bevat een aantal functies die gebruikt kunnen worden samen met de master control functies van de System Manager.
Functies via datacommunicatie Te gebruiken system manager control
Gebruikte parameter door AK-CC 350
functies
Ontdooistart Ontdooiing
- - - Def.start
Kalender
Gecoördineerde ontdooing Ontdooiing - - - HoldAfterDef
- - - Defrost state
Nachtconditie Dag/nacht regeling
- - - Night setbck
Kalender
Lichtregeling Dag/nacht regeling
o39 Light Remote
Kalender
22 Manual RS8EQ310 © Danfoss 12-2015 AK-CC 350
Bestellen
Type Functies Code no.
AK-CC 350 Temperatuurregelaar, met MODBUS 084B4165
EKA 175 Data communicatie module LON RS485 084B8579
EKA 178B Data communicatie module MODBUS 084B8571
EKA 163A Externe display optie 084B8562
EKA 164A Externe operatie optie 084B8563
Type Funcie Code no.
EKA 183A Programmeertoets 084B8582
Copy tool voor het instellen van AK-CC. Voor verdere details wordt verwezen naar de technische brochure RD8BJ
AK-CC 350 Manual RS8EQ310 © Danfoss 12-2015 23
Aansluitingen
LON RS485
Voeding
230 V a.c.
Sensoren
S3 en S4 zijn temperatuursensoren Een instelling bepaald of S3, S4 of beiden worden gebruikt. S5 is een ontdooisensor en wordt gebruikt als de ontdooiing op temperatuur moet worden gestopt.
Digitale aan/uit signalen
Een kortgesloten ingang activeert een functie. De mogelijke func­ties worden beschreven bij o02 en o37. Zie volgende pagina.
Externe display
Een externe display kan worden aangesloten, maar alleen in stand alone situaties. De display wordt aangesloten op de MODBUS aansluiting.
Relais
Het algemene gebruik wordt hier beschreven. Zie ook pagina 6 - 7 waar de verschillende toepassingen worden beschreven.
DO1: Koeling. Het relais zal inschakelen als de regelaar koelvraag
heeft DO2: Ontdooiing. Het relais zal inschakelen tijdens een ontdooiing DO3: Ventilatoren of koeling (compressor) 2
Ventilatoren: Het relais schakelt als de ventilatoren moeten draaien Koeling 2: Het relais schakelt als koelstap 2 ingeschakeld moet worden.
DO4: Voor alarm, randverwarming, licht of heetgas ontdooiing
Alarm: Zie diagram. Het relais is geschakeld tijdens nor-
maal bedrijf en schakelt uit tijdens alarmsituaties of wan-
neer de regelaar spanningsloos is.
Randverwarming: Het relais schakelt de randverwarming
moet werken
Licht: Het relais schakelt wanneer het licht aan moet
Heetgas ontdooiing: Zie diagram. Het relais schakelt ut wan-
neer ontdooid moet worden.
Datacommunicatie
Solide MODBUS Als datacommunicatie gebruikt wordt, is het van belang dat beka­beling hiervan juist wordt uitgevoerd. Zie document RC8AC AK-CC 350 kan ook werken met LON RS485, maar hiervoor is een datacommunicatiemodule van het type EKA 175 vereist. De aan­sluitingen moeten worden gemaakt naar de klemmen 18 tot 21.
Elektromagnetische storing
Kabels voor sensoren, DI ingangen en datacommunicatie moeten apart gehouden worden van andere elektrische kabels;
- Gebruik aparte kabelgoten (afscheiding)
- Houdt een afstand van tenminste 10 cm
- Lange kabels voor DI ingangen moeten worden vermeden
24 Manual RS8EQ310 © Danfoss 12-2015 AK-CC 350
Gecoördineerde ontdooiing via externe bedrading
Gecoördineerde ontdooi­ing via datacommuni­catie
Externe display
Alleen voor stand alone.
De volgende regelaars kunnen op deze manier worden aangesloten: EKC 202D, EKC 302D, AK-CC 210, AK-CC 250, AK-CC 350, AK-CC 450, AK-CC 550 (Evenwel max. 10)
Koeling wordt hervat wanneer alle regelaars hun ontdooiing hebben beëindigd.
Sluit niets anders dan een display aan op de datacommunicatie. De afstand naar de display mag niet meer zijn dan 200 meter.
Externe display en AK-CC 350 plus data communicatie
Een adres moet worden ingesteld in parameter o03 (0 kan niet worden gebruikt). De display vind zelf het adres van de regelaar.
AK-CC 350
AK-CC 350
+
+
AK-CC 350 Manual RS8EQ310 © Danfoss 12-2015 25
EKA 175 (LON RS485)
EKA 178B (MODBUS)
Specicaties
Voeding 230 V a.c. +10/-15 %. 2,5 VA, 50/60 Hz
Sensoren
Nauwkeurigheid
Display LED, 3 karakters
Externe display EKA 163A/EKA 164A
Digitale ingangen
Voedingskabel
Relais*
Datacommuni­catie
Omgeving
Behuizing IP 20
Back-up klok 4 uur
Keurmerken
* DO1 is een 20 A relais. DO2 en DO3 zijn 16 A relais. DO4 is een 10 A
relais. De aangegeven max. belasting hierboven mag niet overschre­den worden bij het maken van een aansluiting zonder nuldoorgangs­regeling. Bij het maken van een aansluiting met nuldoorgangsrege­ling moet de belasting worden verhoogd met de waarde die wordt aangeduid met 2)
** Goud gecoate contacten garanderen een goed contact
1) Met externe relais(c70=ON) (nuldoorgangsregeling uitgeschakeld)
2) Zonder externe relais (c70=OFF) (nuldoorgangsregeling ingeschakeld) Het relaiscontact en de voeding van de regelaar moeten dezelfde fase gebruiken en de belasting (compressor) moet fasegecompenseerd zijn tot Cos ϕ = 1.
Pt 1000 of PTC (1000 ohm) of NTC-M2020 (5000 ohm / 25°C)
Meetbereik -60 tot +99°C
±1 K onder -35°C
Regelaar
±0,5 K tussen -35 tot +25°C ±1 K boven +25°C
Pt 1000 sensor
±0.3 K bij 0°C ±0.005 K per grad
Signaal van contactfuncties Eisen aan contacten: goud gecoat Maximale kabellengte 15 m. Gebruik hulprelais bij langere kabels
Max. 1,5mm2 meer aderig Max. 1 mm2 op sensor- en DI-ingangen
IEC60730
DO1
DO2
DO3
10 (6) A & (5 FLA, 30 LRA) 1)
16 (8) A & (10 FLA, 60 LRA) 2)
6 (3) A & (3 FLA, 18 LRA) 1)
10 (6) A & (5 FLA, 30 LRA) 2)
6 (3) A & (3 FLA, 18 LRA) 1)
10 (6) A & (5 FLA, 30 LRA) 2)
DO4** 4 (1)A Min. 100 mA**
MODBUS AK-CC 350 kan worden uitgebreid met LON of MOD­BUS
0 tot +55°C, tijdens bedrijf
-40 tot +70°C, tijdens transport
20 - 80% Rh, geen condensvorming
Geen schokken of trillingen
EU Low Voltage Directive en EMC eisen in overeenstemming met CE-markering LVD-getest volgens EN 60730-1 en EN 60730-2-9, A1, A2 EMC-getest volgens EN 61000-6-3 en EN 61000-6-2
Capacitieve belasting
De relais kunnen niet worden gebruikt voor de directe aansluiting van capacitieve belastingen zoals leds en de aan/uit-regeling van EC-motor­en. Alle belastingen met een schakelende voeding moeten verbonden zijn met een geschikte contactor of dergelijke.
Danfoss can accept no responsibility for possible errors in catalogues, brochures and other printed material. Danfoss reserves the right to alter its products without notice. This also applies to products already on order provided that such alternations can be made without subsequential changes being necessary in specications already agreed. All trademarks in this material are property of the respecitve companies. Danfoss and Danfoss logotype are trademarks of Danfoss A/S. All rights reserved.
26 Manual RS8EQ310 © Danfoss 12-2015 AK-CC 350
ADAP-KOOL®
Loading...