Daikin VAM350J7VEB, VAM500J7VEB, VAM650J7VEB, VAM800J7VEB, VAM1000J7VEB Installer reference guide [nl]

...
Name Plate
Uitgebreide handleiding
voor de installateur en de
gebruiker
VAM350J7VEB VAM500J7VEB VAM650J7VEB VAM800J7VEB VAM1000J7VEB VAM1500J7VEB VAM2000J7VEB
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
Ventilatie-unit met warmteterugwinning
Nederlands

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave
1 Algemene veiligheidsmaatregelen 3
1.1 Over de documentatie ............................................................... 3
1.1.1 Betekenis van de waarschuwingen en symbolen ....... 3
1.2 Voor de gebruiker...................................................................... 3
1.3 Voor de installateur ................................................................... 4
1.3.1 Algemeenheden.......................................................... 4
1.3.2 Plaats van installatie ................................................... 4
1.3.3 Koelmiddel .................................................................. 6
1.3.4 Pekel........................................................................... 6
1.3.5 Water .......................................................................... 6
1.3.6 Elektrisch .................................................................... 7
2 Over de documentatie 7
2.1 Over dit document ..................................................................... 7
Voor de installateur 8
3 Over de doos 8
3.1 Overzicht: Over de doos............................................................ 8
3.2 Ventilatie-unit met warmteterugwinning .................................... 8
3.2.1 Ventilatie-unit met warmteterugwinning uitpakken...... 8
3.2.2 Accessoires verwijderen ............................................. 10
3.2.3 Omgaan met de ventilatie-unit met
warmteterugwinning.................................................... 10
4 Over de units en opties 11
4.1 Overzicht: Over de units en opties ............................................ 11
4.2 Identificatie ................................................................................ 11
4.2.1 Identificatielabel: Ventilatie-unit met
warmteterugwinning.................................................... 11
4.3 Over de ventilatie-unit met warmteterugwinning ....................... 11
4.4 Units en opties combineren....................................................... 11
4.4.1 Mogelijke opties voor de ventilatie-unit met
warmteterugwinning.................................................... 11
5 Voorbereiding 12
5.1 Overzicht: Voorbereiding........................................................... 12
5.2 Installatieplaats voorbereiden.................................................... 12
5.2.1 Vereisten voor de installatieplaats van de ventilatie-
unit met warmteterugwinning ...................................... 12
5.3 Unit voorbereiden ...................................................................... 12
5.3.1 Optionele adapterprintkaart installeren....................... 12
5.3.2 Kanaalaansluitstukken installeren............................... 13
5.4 De elektrische bedrading voorbereiden..................................... 14
5.4.1 Aansluiting bedrading ................................................. 14
5.4.2 Elektrische specificaties componenten....................... 14
5.4.3 Specificaties voor lokale zekeringen en kabels .......... 14
5.5 Installatie van de kanalen voorbereiden.................................... 15
6 Installatie 15
6.1 Serviceruimte: Ventilatie-unit met warmteterugwinning ............ 15
6.2 Oriëntering unit.......................................................................... 15
6.3 Ankerbouten installeren............................................................. 16
6.4 Kanaalverbindingen................................................................... 17
6.5 Elektrische bedrading................................................................ 17
6.5.1 Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van
elektrische bedrading.................................................. 17
6.5.2 Schakelkast openen.................................................... 18
6.5.3 Elektrische aansluitingen voor extra lokaal voorziene
instelklep ..................................................................... 21
6.5.4 Voedingsaansluiting, besturingsbedradingsklemmen
en -schakelaars op de printplaat................................. 21
6.5.5 Richtlijnen voor het aansluiten van de elektrische
bedrading .................................................................... 21
7 Systeemconfiguratie 22
7.1 Over besturingssystemen........................................................... 22
7.2 Onafhankelijk systeem ............................................................... 23
7.3 Besturingssysteem gekoppelde werking .................................... 23
7.4 Centraal besturingssysteem....................................................... 24
8 Configuratie 24
8.1 Bedieningsprocedure ................................................................. 24
8.1.1 Instellingen wijzigen..................................................... 24
8.2 Lijst met instellingen ................................................................... 26
8.3 Instellingen voor alle configuraties ............................................. 31
8.3.1 Over instelling 19(29)-0-04 en 19(29)-0-05.................. 32
8.3.2 Onafhankelijk systeem................................................. 32
8.3.3 1-groep gekoppeld besturingssysteem........................ 32
8.3.4 Gekoppelde besturing met meer dan 2 groepen ......... 32
8.3.5 Rechtstreekse kanaalverbinding.................................. 33
8.3.6 Centraal besturingssysteem ........................................ 33
8.4 Over de controller....................................................................... 35
8.4.1 Controller voor VRV-systeemairconditioner................. 35
8.4.2 Controller voor ventilatie-units met
warmteterugwinning..................................................... 36
8.5 Gedetailleerde verklaring van instellingen.................................. 37
8.5.1 Werking van de unit monitoren .................................... 37
8.5.2 Over verversen ............................................................ 37
8.5.3 Over de werking van de externe instelklep.................. 38
8.5.4 Over de CO2-sensor.................................................... 39
8.5.5 Over gratis koelen 's nachts......................................... 40
8.5.6 Over de functie voorkoelen/voorverwarmen ................ 41
8.5.7 Over het voorkomen van tochtgevoelens .................... 41
8.5.8 Over 24-uurs ventilatie................................................. 41
8.5.9 Over de ultralage instelling .......................................... 41
8.5.10 Over de werking van de elektrische verwarming ......... 41
8.5.11 Over input externe koppeling ....................................... 41
8.5.12 Over controle filtervervuiling ........................................ 41
9 Inbedrijfstelling 41
9.1 Overzicht: Inbedrijfstelling .......................................................... 41
9.2 Voorzorgsmaatregelen bij de inbedrijfstelling............................. 41
9.3 Checklist voor de inbedrijfstelling ............................................... 42
9.4 Checklist tijdens inbedrijfstelling................................................. 42
9.4.1 Over proefdraaien........................................................ 42
10 Aan de gebruiker overhandigen 42
11 Onderhoud en service 42
11.1 Overzicht: onderhoud en service................................................ 42
11.2 Voorzorgsmaatregelen inzake onderhoud ................................. 42
11.2.1 Elektrische gevaren voorkomen................................... 43
11.3 Controlelijst voor onderhoud van de ventilatie-unit met
warmteterugwinning ................................................................... 43
12 Opsporen en verhelpen van storingen 43
12.1 Overzicht: Probleemoplossing.................................................... 43
12.2 Voorzorgsmaatregelen bij het opsporen en verhelpen van
storingen..................................................................................... 43
12.3 Problemen op basis van storingscodes oplossen ...................... 43
12.3.1 Storingcodes: Overzicht............................................... 43
13 Als afval verwijderen 44
14 Technische gegevens 44
14.1 Bedradingsschema: Ventilatie-unit met warmteterugwinning..... 44
Voor de gebruiker 45
15 Controller 45
16 Voor het gebruik 45
17 Energie besparen en optimale werking 45
18 Onderhoud en service 45
18.1 Onderhoud van het luchtfilter ..................................................... 46
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
2
Ventilatie-unit met warmteterugwinning
VAM350~2000J7VEB
4P487293-1B – 2019.02

1 Algemene veiligheidsmaatregelen

18.2 Onderhoud van het warmtewisselaarelement ........................... 46
19 Opsporen en verhelpen van storingen 47
20 Verplaatsen 47
21 Als afval verwijderen 47
22 Verklarende woordenlijst 48
1 Algemene
veiligheidsmaatregelen

1.1 Over de documentatie

▪ De documentatie is oorspronkelijk in het Engels geschreven. Alle
andere talen zijn vertalingen.
▪ Alle in dit document vermelde voorzorgen betreffen zeer
belangrijke punten en dienen dus steeds nauwgezet te worden nageleefd.
▪ De installatie van het systeem en alle in de installatiehandleiding
en de uitgebreide handleiding voor de installateur beschreven handelingen MOETEN door een erkende installateur worden uitgevoerd.

1.1.1 Betekenis van de waarschuwingen en symbolen

GEVAAR
Duidt op een situatie die de dood of ernstige verwondingen als gevolg heeft.
Symbool Verklaring
Voor meer informatie, zie de uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker.

1.2 Voor de gebruiker

▪ Indien u twijfels heeft over de bediening van de unit, neem contact
op met uw dealer.
▪ Dit apparaat kan worden gebruikt door kinderen vanaf een leeftijd
van 8 jaar en door personen met verminderde fysieke, zintuiglijke of mentale mogelijkheden of een gebrek aan ervaring en kennis als het gebruik van het apparaat op een veilige manier werd uitgelegd en als zij de gevaren hiervan begrijpen. Kinderen mogen NIET met het apparaat spelen. Reiniging en onderhoud door de gebruiker mag NIET worden uitgevoerd door kinderen zonder toezicht.
WAARSCHUWING
Om elektrische schokken of brand te vermijden:
▪ Spoel de unit NIET af. ▪ Bedien de unit NIET met natte handen. ▪ Plaats GEEN voorwerpen die water bevatten op de
unit.
OPMERKING
▪ Plaats GEEN voorwerpen, apparatuur of uitrustingen
bovenop de unit.
▪ Zit, klim of sta NIET op de unit.
▪ Units dragen het volgende symbool:
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
Duidt op een situatie die elektrocutie kan veroorzaken.
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
Duidt op een situatie die brandwonden kan veroorzaken als gevolg van extreem hoge of lage temperaturen.
GEVAAR: ONTPLOFFINGSGEVAAR
Duidt op een situatie die een ontploffing kan veroorzaken.
WAARSCHUWING
Duidt op een situatie die de dood of ernstige verwondingen als gevolg zou kunnen hebben.
WAARSCHUWING: ONTVLAMBAAR MATERIAAL
VOORZICHTIG
Duidt op een situatie die kleine of matige verwondingen als gevolg zou kunnen hebben.
OPMERKING
Duidt op een situatie die schade aan apparatuur of eigendom zou kunnen berokkenen.
INFORMATIE
Duidt op nuttige tips of bijkomende informatie.
Symbool Verklaring
Lees de montagehandleiding, de gebruiksaanwijzing en het instructievel voor de bedrading alvorens te beginnen met de installatie.
Lees de servicehandleiding alvorens onderhouds­en servicewerkzaamheden uit te voeren.
Dit betekent dat u GEEN elektrische en elektronische producten mag mengen met ongesorteerd huishoudelijk afval. Probeer het systeem NIET zelf te ontmantelen: het ontmantelen van het systeem en het behandelen van het koelmiddel, van olie en van andere onderdelen moeten door een erkende installateur conform met de geldende wetgeving uitgevoerd worden. De units moeten voor hergebruik, recyclage en terugwinning bij een gespecialiseerd behandelingsbedrijf worden behandeld. Door ervoor te zorgen dat dit product op de juiste manier wordt weggeworpen, draagt u bij tot het voorkomen van mogelijke negatieve gevolgen voor milieu en menselijke gezondheid. Voor meer informatie, contacteer uw installateur of de plaatselijke overheid.
▪ Batterijen dragen het volgende symbool:
Dit betekent dat de batterijen NIET met ongesorteerd huishoudelijk afval gemengd mogen worden. Indien onder het symbool een scheikundig symbool afgebeeld staat, betekent dit scheikundig symbool dat de batterij een zwaar metaal bevat boven een bepaalde concentratie. Mogelijke chemische symbolen: Pb: lood (>0,004%). Lege batterijen moeten voor hergebruik door een gespecialiseerde installatie worden verwerkt. Door ervoor te zorgen dat wegwerpbatterijen op de juiste manier worden weggeworpen, helpt u mogelijke negatieve gevolgen voor milieu en menselijke gezondheid te voorkomen.
VAM350~2000J7VEB Ventilatie-unit met warmteterugwinning 4P487293-1B – 2019.02
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
3
1 Algemene veiligheidsmaatregelen

1.3 Voor de installateur

1.3.1 Algemeenheden

Indien u twijfels heeft over de installatie of de bediening van de unit, neem contact op met uw dealer.
OPMERKING
Een foute installatie of bevestiging van apparatuur, uitrustingen of accessoires kan elektrische schokken, een kortsluiting, lekken, brand of schade aan de apparatuur of uitrustingen als gevolg hebben. Gebruik enkel accessoires, optionele apparatuur en uitrustingen en reserveonderdelen die door Daikin gemaakt of goedgekeurd werden.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat de materialen die voor de installatie en de testen gebruikt worden, voldoen aan de geldende wetgeving (bovenop de instructies beschreven in de Daikin-documentatie).
VOORZICHTIG
Draag gepaste persoonlijke beschermingsuitrustingen (beschermende handschoenen, veiligheidsbril, enz.) wanneer u het systeem installeert of onderhoudt.
WAARSCHUWING
Scheur plastiekverpakkingen aan stukken en gooi deze weg zodat niemand, kinderen in het bijzonder, ermee kan spelen. Mogelijk risico: verstikking.
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
▪ Raak tijdens of net na bedrijf GEEN
koelmiddelleidingen, waterleidingen of interne onderdelen aan. Deze kunnen te warm of te koud zijn. Geef ze de tijd om terug op een normale temperatuur te komen. Indien u deze toch moet aanraken, draag dan beschermende handschoenen.
▪ Raak per ongeluk lekkend koelmiddel NIET aan.
▪ De naam, het adres en de telefoonnummers overdag en 's nachts
om onderhoud te bekomen
In Europa biedt EN378 de vereiste informatie voor dit logboek.

1.3.2 Plaats van installatie

▪ Voorzie voldoende ruimte rond de unit voor onderhoud en
luchtcirculatie.
▪ Controleer of de plaats waarop de unit moet komen, bestand is
tegen het gewicht en de trillingen van de unit.
▪ Zorg ervoor dat de zone goed geventileerd wordt. Blokkeer GEEN
ventilatieopeningen. ▪ Controleer of de unit horizontaal staat. Installeer de unit NIET in een van de volgende plaatsen: ▪ In mogelijke explosieve omgevingen. ▪ In plaatsen met toestellen of machines die elektromagnetische
golven uitzenden. Elektromagnetische golven kunnen het
besturingssysteem storen, waardoor de apparatuur slecht kan
werken. ▪ In plaatsen met brandgevaar omwille van lekkende ontvlambare
gassen (zoals verdunners of benzine), koolstofvezels,
ontvlambaar stof. ▪ In plaatsen waar corroderend gas (zoals zwaveligzuurgas)
geproduceerd wordt. Corrosie aan de koperleidingen of
gesoldeerde onderdelen kan de oorzaak zijn dat koelmiddel gaat
lekken.
Instructies voor apparatuur met R32-koelmiddel
Indien van toepassing.
WAARSCHUWING
▪ Niet doorboren of verbranden. ▪ Gebruik GEEN andere schoonmaakmiddelen of
manieren om het ontdooien te versnellen dan die aanbevolen door de fabrikant.
▪ Denk eraan dat R32-koelmiddel geurloos is.
WAARSCHUWING
Neem gepaste maatregelen om te beletten dat de unit door kleine dieren als schuilplaats gebruikt kan worden. Kleine dieren die in contact komen met elektrische onderdelen kunnen storingen, rook of brand veroorzaken.
VOORZICHTIG
Raak de luchtinlaat of de aluminiumlamellen van de unit NIET aan.
OPMERKING
▪ Plaats GEEN voorwerpen, apparatuur of uitrustingen
bovenop de unit.
▪ Zit, klim of sta NIET op de unit.
OPMERKING
Werkzaamheden aan de buitenunit worden best gepland bij droog weer om waterinsijpeling te voorkomen.
Volgens de relevante wetgeving kan het vereist zijn om bij het product een logboek te voorzien met minstens: informatie over onderhoud, reparaties, resultaten van tests, periodes van stand-by, …
Voorzie ook minstens de volgende informatie op een toegankelijke plaats bij het product:
▪ Instructies voor het stilleggen van het systeem in noodgevallen ▪ Naam en adres van brandweer, politie en ziekenhuis
WAARSCHUWING
Het toestel moet worden opgeslagen waar het geen mechanische schade kan oplopen in een voldoende geventileerde ruimte zonder ontstekingsbronnen die voortdurend branden (bijvoorbeeld: open vuur, een brandend gastoestel of een werkende elektrische verwarming) met de hieronder beschreven afmetingen.
OPMERKING
▪ Gebruik reeds eerder gebruikte verbindingen NIET
opnieuw.
▪ Verbindingen die bij de installatie tussen onderdelen
van het koelmiddelsysteem worden gemaakt moeten toegankelijk zijn voor onderhoudsdoeleinden.
WAARSCHUWING
De installatie, service, onderhoud en reparaties moeten overeenstemmen met de instructies van Daikin en met de geldende wetgeving (bijvoorbeeld de nationale gasregelgeving) en mogen alleen door bevoegde personen worden uitgevoerd.
Vereisten voor de installatieruimte
OPMERKING
▪ Bescherm leidingen tegen fysieke schade. ▪ Beperk de installatie van de leidingen tot een minimum.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
4
Ventilatie-unit met warmteterugwinning
VAM350~2000J7VEB
4P487293-1B – 2019.02
WAARSCHUWING
Contains fluorinated greenhouse gases
2
1
1
1
2
2
kg
tCO2eq
1000
GWP × kg
=
=
+
kg
=
kg
=
GWP: xxx
R32
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
110
120
130
140
150
160
170
180
190
200
210
220
230
240
250
260
270
280
290
300
310
320
330
340
350
360
370
380
390
400
410
420
430
440
450
460
470
480
490
500
510
520
530
540
550
1.822.2
2.4
2.6
2.833.2
3.4
3.6
3.844.2
4.4
4.6
4.855.2
5.4
5.6
5.866.2
6.4
6.6
6.877.2
7.4
7.6
7.8
1.843 7.956
8.0
A
min
(m2)
Floor-standing unit
(c)
Wall-mounted unit
(b)
Ceiling-mounted unit
(a)
m (kg)
Ceiling-mounted
unit
(a)
4.6 13.4
4.6 180
4.8 14.6
4.8 196
5.0 15.8
5.0 213
≤1.842
5.2 17.1
≤1.842
5.2 230
1.843 3.64
5.4 18.5
1.843 28.9
5.4 248
2.0 3.95
5.6 19.9
2.0 34.0
5.6 267
2.2 4.34
5.8 21.3
2.2 41.2
5.8 286
2.4 4.74
6.0 22.8
2.4 49.0
6.0 306
2.6 5.13
6.2 24.3
2.6 57.5
6.2 327
2.8 5.53
6.4 25.9
2.8 66.7
6.4 349
3.0 5.92
6.6 27.6
3.0 76.6
6.6 371
3.2 6.48
6.8 29.3
3.2 87.2
6.8 394
3.4 7.32
7.0 31.0
3.4 98.4
7.0 417
3.6 8.20
7.2 32.8
3.6 110
7.2 441
3.8 9.14
7.4 34.7
3.8 123
7.4 466
4.0 10.1
7.6 36.6
4.0 136
7.6 492
4.2 11.2
7.8 38.5
4.2 150
7.8 518
4.4 12.3
7.956 40.1
4.4 165
7.956 539
m (kg)
A
min
(m2)
4.6 20.0
4.8 21.8
5.0 23.6
≤1.842
5.2 25.6
1.843 4.45
5.4 27.6
2.0 4.83
5.6 29.7
2.2 5.31
5.8 31.8
2.4 5.79
6.0 34.0
2.6 6.39
6.2 36.4
2.8 7.41
6.4 38.7
3.0 8.51
6.6 41.2
3.2 9.68
6.8 43.7
3.4 10.9
7.0 46.3
3.6 12.3
7.2 49.0
3.8 13.7
7.4 51.8
4.0 15.1
7.6 54.6
4.2 16.7
7.8 57.5
4.4 18.3
7.956 59.9
Wall-mounted
unit
(b)
m (kg)
A
min
(m2)
Floor-standing
unit
(c)
m (kg)
A
min
(m2)
Als toestellen R32-koelmiddel bevatten, dan moet de vloeroppervlakte van de ruimte waarin de toestellen worden geïnstalleerd, gebruikt en opgeslagen groter zijn dan de minimum vloeroppervlakte zoals bepaald in de tabel onder A (m2). Dit geldt voor:
▪ Binnenunits zonder koelmiddelleksensor; in het geval
van binnenunits met koelmiddelleksensor, zie de montagehandleiding
▪ Binnenshuis geïnstalleerde of opgeslagen buitenunits
(bijvoorbeeld: oranjerie, garage, machineruimte)
▪ Leidingen in ruimtes zonder ventilatie
Minimum vloeroppervlakte bepalen
1 Bepaal de totale koelmiddelvulling in het systeem
(= fabrieksvulling koelmiddel + extra bijgevulde hoeveelheid koelmiddel).
1 Algemene veiligheidsmaatregelen
2 Selecteer welke grafiek of tabel u wilt gebruiken.
▪ Voor binnenunits: Is de unit een plafond-, wand- of
vloermodel?
▪ Voor binnenshuis geïnstalleerde of opgeslagen buitenunits,
en lokale leidingen in ruimtes zonder ventilatie hangt dit af van de installatiehoogte:
Bij een installatiehoogte van…
<1,8m Vloerunits 1,8≤x<2,2m Units voor muurmontage ≥2,2m Units voor plafondmontage
3 Gebruik de grafiek of de tabel om de minimum vloeroppervlakte
te bepalen.
VAM350~2000J7VEB Ventilatie-unit met warmteterugwinning 4P487293-1B – 2019.02
Gebruik de grafiek of tabel voor…
m Totale hoeveelheid koelmiddel in het systeem
A
Minimum vloeroppervlakte
min
(a) Ceiling-mounted unit (= Units voor plafondmontage)
(b) Wall-mounted unit (= Units voor muurmontage)
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
5
1 Algemene veiligheidsmaatregelen
(c) Floor-standing unit (= Vloerunit)

1.3.3 Koelmiddel

Indien van toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg de installatiehandleiding of de uitgebreide handleiding (voor de installateur) van uw toepassing.
OPMERKING
Controleer of de installatie van de koelmiddelleidingen voldoet aan de geldende wetgeving. In Europa geldt EN378 als de van toepassing zijnde norm.
OPMERKING
Zorg ervoor dat de lokale leidingen en aansluitingen NIET worden belast.
WAARSCHUWING
Zet, tijdens testen, het product NOOIT onder een druk hoger dan de maximaal toegestane druk (vermeld op het naamplaatje van de unit).
WAARSCHUWING
Neem voldoende maatregelen wanneer koelmiddel zou lekken. Ventileer onmiddellijk de zone wanneer koelgas lekt. Mogelijke risico's:
▪ Te hoge koelmiddelconcentraties in een gesloten
ruimte kunnen leiden tot een gebrek aan zuurstof.
▪ Als koelgas in contact komt met vuur, kan giftig gas
ontstaan.
GEVAAR: ONTPLOFFINGSGEVAAR Afpompen – Koelmiddellekken. Als u het systeem wil
afpompen en er zit een lek in het koelmiddelcircuit:
▪ Gebruik NIET de automatische afpompfunctie van de
unit die al het koelmiddel uit het systeem naar de buitenunit kan sturen. Mogelijk gevolg: Zelfontbranding en explosie van de compressor door lucht die in de draaiende compressor terechtkomt.
▪ Gebruik een afzonderlijk aftapsysteem zodat de
compressor van de unit NIET moet draaien.
WAARSCHUWING
Tap het koelmiddel ALTIJD af. Laat het NIET rechtstreeks vrij in de omgeving. Gebruik een vacuümpomp om de installatie leeg te pompen.
OPMERKING
Controleer of er geen gaslekken zijn als u alle leidingen heeft aangesloten. Gebruik stikstof om een gaslektest uit te voeren.
OPMERKING
▪ Vul NIET meer koelmiddel bij dan voorgeschreven om
te voorkomen dat de compressor defect geraakt.
▪ Wanneer het koelmiddelsysteem moet worden
geopend, MOET het koelmiddel worden behandeld zoals voorgeschreven in de geldende wetgeving.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat er geen zuurstof in het systeem zit. Bovendien mag er pas koelmiddel worden bijgevuld nadat er een lekkagetest en een vacuümdroogprocedure is uitgevoerd.
▪ Zie het typeplaatje op de unit wanneer deze gevuld moet worden.
Daarop staan het type koelmiddel en de vereiste hoeveelheid.
▪ De unit werd in de fabriek met koelmiddel gevuld en sommige
systemen moeten, afhankelijk van de maat en lengte van de
leidingen, bijkomend met koelmiddel worden gevuld. ▪ Gebruik uitsluitend gereedschap dat enkel en alleen voor het soort
koelmiddel bedoeld is om de vereiste drukweerstand te kunnen
garanderen en om te beletten dat vreemde stoffen in het systeem
terechtkomen. ▪ Vul als volgt met vloeibaar koelmiddel:
Als Dan
Er is een sifonbuis (d.w.z. er zou iets zoals “Met
vloeistofvulsifon” op de fles moeten staan)
Er is GEEN sifonbuis Vul bij met de ondersteboven
▪ Open koelmiddelflessen steeds traag. ▪ Vul bij met koelmiddel in vloeibare vorm. Het koelmiddel in
gasvormige fase toevoegen kan de normale werking verstoren.
VOORZICHTIG
Wanneer het bijvullen van koelmiddel is voltooid of wanneer u even pauzeert, moet u de kraan van het koelmiddelreservoir onmiddellijk dichtdraaien. Als de klep NIET onmiddellijk wordt gesloten, kan er extra koelmiddel worden bijgevuld door de resterende druk. Mogelijk gevolg: Onjuiste hoeveelheid koelmiddel.
Vul bij met rechtopstaande fles.
staande fles.

1.3.4 Pekel

Indien van toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg de installatiehandleiding of de uitgebreide handleiding (voor de installateur) van uw toepassing.
WAARSCHUWING
De gekozen pekel MOET voldoen aan de geldende wetgeving.
WAARSCHUWING
Neem voldoende maatregelen voor het geval pekel zou lekken. Indien pekel lekt, ventileer onmiddellijk de zone en neem contact op met uw plaatselijke verdeler.
WAARSCHUWING
De omgevingstemperatuur in de unit kan veel hoger oplopen dan die van de kamer, bv. 70°C. In geval van een pekellek kunnen hete onderdelen in de unit een gevaarlijke situatie creëren.
WAARSCHUWING
Het gebruik en de installatie van de toepassing MOETEN voldoen aan de veiligheids- en milieumaatregelen gespecificeerd in de relevante reglementering.

1.3.5 Water

Indien van toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg de installatiehandleiding of de uitgebreide handleiding (voor de installateur) van uw toepassing.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
6
Ventilatie-unit met warmteterugwinning
VAM350~2000J7VEB
4P487293-1B – 2019.02

2 Over de documentatie

OPMERKING
Controleer of de kwaliteit van het water voldoet aan de EU­richtlijn 98/83EC.

1.3.6 Elektrisch

GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
▪ Schakel alle elektrische voedingen UIT vooraleer u het
deksel van de schakelkast verwijdert, elektrische bedrading aansluit of elektrische onderdelen aanraakt.
▪ Schakel de elektrische voeding langer dan 1minuut uit
en meet de spanning op de aansluitklemmen van de condensatoren of elektrische onderdelen van de hoofdkring vooraleer u een onderhoud uitvoert. De spanning MOET onder de 50 V DC gevallen zijn vooraleer u elektrische onderdelen mag aanraken. Raadpleeg het bedradingsschema voor de plaats van de aansluitklemmen.
▪ Raak elektrische onderdelen NIET aan met natte
handen.
▪ Laat de unit NIET onbewaakt achter wanneer het
servicedeksel verwijderd is.
WAARSCHUWING
In de vaste bedrading moet een hoofdschakelaar of een ander middel om uit te schakelen worden voorzien als dit nog NIET in de fabriek werd voorzien; deze schakelaar MOET worden geïnstalleerd in de vaste bedrading en dient het contact van alle polen volledig te verbreken en te voldoen aan de vereisten van de overspanning-categorie­III-specificatie wanneer hij open staat.
WAARSCHUWING
▪ Gebruik ALLEEN koperdraden. ▪ Alle lokale bedrading moet voldoen aan de geldende
wetgeving.
▪ Alle lokale bedradingen MOETEN conform met het
product meegeleverd bedradingsschema worden uitgevoerd.
▪ Knijp NOOIT gebundelde kabels samen en controleer
of ze NIET met leidingen of scherpe randen in contact (kunnen) komen. Zorg dat er geen externe druk wordt uitgeoefend op de klemaansluitingen.
▪ Vergeet niet aarddraden te leggen. Aard de unit NIET
via een nutsleiding, een piekspanningsbeveiliging of de aarding van de telefoon. Een onvolledige aarding kan een elektrische schok veroorzaken.
▪ Gebruik hiervoor een aparte voedingskring. Gebruik
NOOIT een elektrische voeding die met een ander toestel gedeeld wordt.
▪ Installeer zeker de vereiste zekeringen of
stroomonderbrekers.
▪ Plaats zeker een aardlekschakelaar. Anders bestaat
het gevaar dat iemand een elektrische schok krijgt of dat er brand ontstaat.
▪ Wanneer u de aardlekbeveiliging plaatst, controleer of
deze met de inverter compatibel is (bestand tegen hoogfrequente elektrische ruis), zodat de aardlekbeveiliging zich niet onnodig opent.
VOORZICHTIG
Bij het aansluiten van de voedingskabel moet de aarding vóór de stroomvoerende draden worden aangesloten. Bij het losmaken van de voedingskabel moeten de stroomvoerende draden vóór de aarding worden losgemaakt. De lengte van de geleiders tussen de trekontlasting van de voedingskabel en de klemmenstrook moet zodanig zijn dat de stroomvoerende geleiders strak zitten vóór de aardingsgeleider voor het geval dat de voedingskabel wordt losgetrokken van de trekontlasting.
OPMERKING
Voorzorgsmaatregelen bij het leggen van voedingsbedrading:
▪ Sluit GEEN bedrading van verschillende diktes aan op
de klemmenstrook voor de voeding (speling in de voedingsbedrading kan abnormale hitte veroorzaken).
▪ Bij het aansluiten van bedrading met dezelfde dikte,
volgt u de aanwijzingen in de bovenstaande afbeelding.
▪ Gebruik de aangewezen voedingsdraad en sluit deze
stevig aan, borg ze vervolgens zodat er van buiten geen druk op het klemmenbord kan worden uitgeoefend.
▪ Gebruik een passende schroevendraaien voor het
vastdraaien van de schroeven van de klemmen. Met een schroevendraaier met kleine kop beschadigt u de schroefkop waardoor u de schroef niet goed meer vast kunt draaien.
▪ Als u de schroeven van de klemmen te vast draait kunt
u ze breken.
WAARSCHUWING
▪ Controleer na het beëindigen van de elektriciteit of alle
elektrische onderdelen en aansluitklemmen in de elektriciteitskast veilig zijn aangesloten.
▪ Controleer of alle deksels dicht zijn vooraleer de unit
aan te zetten.
OPMERKING
Alleen van toepassing als de elektrische voeding driefasig is en de compressor een AAN/UIT-startmethode heeft.
Als een fase zich na een tijdelijke black-out kan omkeren en de stroomtoevoer gaat aan en uit terwijl het systeem in bedrijf is, installeer dan plaatselijk een beveiligingscircuit tegen faseomkering. Door het systeem in omgekeerde fase te laten draaien, kunnen de compressor en andere onderdelen stuk gaan.
2 Over de documentatie

2.1 Over dit document

INFORMATIE
Controleer of de gebruiker de papieren documentatie heeft en vraag hem/haar deze bij te houden om deze later te kunnen raadplegen.
VAM350~2000J7VEB Ventilatie-unit met warmteterugwinning 4P487293-1B – 2019.02
Bedoeld publiek
Erkende installateurs + eindgebruikers
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
7

3 Over de doos

INFORMATIE
Dit apparaat is bedoeld voor gebruik door expert of opgeleide gebruikers in winkels, lichte industrie en op boerderijen, of voor commercieel gebruik door niet­deskundigen.
Documentatieset
Dit document is een onderdeel van een documentatieset. De volledige set omvat:
Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid:
▪ Veiligheidsinstructies te lezen vóór de installatie ▪ Formaat: Papier (in de zak met accessoires van de ventilatie-
unit met warmteterugwinning)
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing ventilatie-unit
met warmteterugwinning:
▪ Instructies voor installatie en gebruik ▪ Formaat: Papier (in de zak met accessoires van de ventilatie-
unit met warmteterugwinning)

Voor de installateur

Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker:
▪ Voorbereiding van de installatie, goede praktijken,
referentiegegevens,…
▪ Gedetailleerde stap-voor-stapinstructies en
achtergrondinformatie voor basis- en gevorderd gebruik
▪ Formaat: Digitale bestanden op http://www.daikineurope.com/
support-and-manuals/product-information/
Laatste herzieningen van de meegeleverde documentatie kunnen op de regionale Daikin-website of via uw dealer beschikbaar zijn.
De documentatie is oorspronkelijk in het Engels geschreven. Alle andere talen zijn vertalingen.
Technische gegevens
▪ Een deel van de recentste technische gegevens is beschikbaar
op de regionale Daikin-website (publiek toegankelijk). ▪ De volledige recentste technische gegevens zijn beschikbaar op
het Daikin-extranet (authenticatie vereist).
3 Over de doos

3.1 Overzicht: Over de doos

In dit hoofdstuk worden de stappen beschreven die u moet uitvoeren nadat de doos met de ventilatie-unit met warmteterugwinning ter plaatse is geleverd.
Denk aan de volgende punten: ▪ De unit MOET bij de levering gecontroleerd worden op
beschadigingen. Elke vorm van beschadiging MOET onmiddellijk aan de schadeverantwoordelijke van de transporteur gemeld worden.
▪ Breng de verpakte unit zo dicht mogelijk bij de uiteindelijke
installatieplaats om beschadiging tijdens het transport te voorkomen.
▪ Neem de volgende punten in acht bij het omgaan met de unit:
Breekbaar, ga voorzichtig om met de unit.
Houd de unit recht om schade te voorkomen.
▪ Maak de weg waarlangs u de unit naar binnen zult brengen op
voorhand klaar.
3.2 Ventilatie-unit met
warmteterugwinning
3.2.1 Ventilatie-unit met warmteterugwinning
uitpakken
Model 350+500
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
8

Ventilatie-unit met warmteterugwinning

VAM350~2000J7VEB
4P487293-1B – 2019.02
2
1
3
3 Over de doos
Model 650~1000 Model 1500+2000
VAM350~2000J7VEB Ventilatie-unit met warmteterugwinning 4P487293-1B – 2019.02
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
9
3 Over de doos
dcba e
Name Plate

3.2.2 Accessoires verwijderen

Modellen 350+500
Modellen 650~1000
d Kanaalaansluitstukken (model 350~1000 4×, model
1500+2000 8×)
e Schroeven (model 350+500 16×, model 650~1000 24×,
model 1500+2000 48×)
3.2.3 Omgaan met de ventilatie-unit met
warmteterugwinning
OPMERKING
Plaats de ventilatie-unit met warmteterugwinning NIET met de aanzuig- of uitblaaszijde op de grond wanneer u ze uit de verpakking haalt. Mogelijk gevolg: Vervorming van de aanzuig- of uitblaasopeningen en beschadigde EPS­onderdelen van de unit (piepschuim).
VOORZICHTIG
Om letsels te voorkomen, raak de luchtinlaat, de luchtuitblaas of de ventilatoren van de unit NIET aan.
Met verpakking.
Voor model 350+500, gebruik GEEN draagbanden of een
vorkheftruck.
Voor model 650~2000, gebruik een vorkheftruck.
Modellen 1500+2000
Zonder verpakking.
Draag model 350~1000 langzaam zoals afgebeeld:
Draag model 1500+2000 langzaam zoals afgebeeld:
a Connector voor extra externe instelklep
b Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
c Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
10
Ventilatie-unit met warmteterugwinning
VAM350~2000J7VEB
4P487293-1B – 2019.02

4 Over de units en opties

Name Plate
4 Over de units en opties

4.1 Overzicht: Over de units en opties

Dit hoofdstuk bevat informatie over: ▪ De unit identificeren ▪ De unit combineren met opties

4.2 Identificatie

OPMERKING
Wanneer meerdere units gelijktijdig geïnstalleerd of onderhouden worden, let op de servicepanelen NIET te verwisselen tussen verschillende modellen.

4.2.1 Identificatielabel: Ventilatie-unit met warmteterugwinning

Plaats
Werkingsbereik Plaats unit
Het is mogelijk dat de papieren warmtewisselaar aangetast wordt door condensatie wanneer de unit in een combinatie van een hoge binnenvochtigheidsgraad en een lage buitentemperatuur wordt gebruikt. Neem de vereiste voorzorgsmaatregelen om condensatie te voorkomen als dergelijke omstandigheden zich langere tijd voordoen. Voorbeeld: installeer een voorverwarming om de buitenlucht op te warmen.
Voor een ondersteboven geïnstalleerde ventilatie-unit met warmteterugwinning bedraagt de minimaal toegelaten buitenluchttemperatuur 5°C. Als dit niet kan worden gegarandeerd, MOET u een verwarming installeren die de buitenlucht tot 5°C opwarmt.
Temperatuur 0°CDB~40°CDB Relatieve vochtigheid ≤80%

4.4 Units en opties combineren

4.4.1 Mogelijke opties voor de ventilatie-unit met warmteterugwinning

Adapterprintplaat
Opties BRP4A50A en KRP2A51. Bij temperaturen van minder dan –10°C is het gebruik van een
elektrische voorverwarming verplicht. Deze verwarming wordt aangesloten met optie printplaat BRP4A50A.
Modelidentificatie Voorbeeld: VAM500J7VEB[*]
Code Verklaring
V Ventilatie A Lucht M Gemonteerd type 500 Nominaal luchtdebiet (m³/u) J Hoofdontwerpcategorie (Ontwerpcategorie voor
EC-aanvraag) 7 Subontwerpcategorie VE Voeding: 1~, 50Hz 220~240V
Elektrische voeding: 1~, 60Hz 220V B Europese markt [*] Aanduiding kleine modelwijziging

4.3 Over de ventilatie-unit met warmteterugwinning

De ventilatie-unit met warmteterugwinning is ontworpen voor installatie binnenshuis.
OPMERKING
Gebruik ALTIJD de luchtfilters. Als de luchtfilters NIET worden gebruikt, kunnen de warmtewisselaarelementen verstopt geraken, met slechte prestaties en daaruitvolgende defecten tot gevolg.
Werkingsbereik Buitenlucht +
kamerlucht
Temperatuur –10°CDB~46°CDB Relatieve vochtigheid ≤80%
VOORZICHTIG
Gebruik een niet-brandbaar kanaal als een elektrische verwarming is geïnstalleerd. Houd voor de veiligheid minstens 2 m tussen de verwarming en de ventilatie-unit met warmteterugwinning.
Wanneer u een van deze opties installeert op model 650, moet u de montageplaat (EKMP65VAM) voorbereiden.
Wanneer u een van deze opties installeert op model 1500 of 2000, moet u de montageplaat (EKMPVAM) voorbereiden.
Wanneer u optie KRP2A51 installeert, moet u de installatiekast (KRP1BA101) voorbereiden.
Filter Wanneer. Deze optie kan verplicht zijn. Controleer de lokale
wetgeving. Aanbevolen op plaatsen met slechte kwaliteit van de buitenlucht.
Waar. Installeer het filter achter het warmtewisselaarelement aan de kant van de toevoerlucht of de afvoerlucht. Laat het standaardfilter op zijn plaats. Vervang het standaardfilter ALLEEN wanneer zowel vóór als achter het warmtewisselaarelement een optiefilter wordt geplaatst.
Hoe. Voor de instructies voor installatie, zie de installatiehandleiding van de filterkit.
Drukval over het filter. Zie het databook voor de drukvalcurves voor elke capaciteitsklasse van de unit en elke filterklasse.
Model Filterklasse350+500 650 800~2000
EKAFVJ50F6 M6 O — EKAFVJ50F7 F7 O — EKAFVJ50F8 F8 O — EKAFVJ65F6 M6 O — EKAFVJ65F7 F7 O — EKAFVJ65F8 F8 O — EKAFVJ100F6 M6 O EKAFVJ100F7 F7 O EKAFVJ100F8 F8 O
VAM350~2000J7VEB Ventilatie-unit met warmteterugwinning 4P487293-1B – 2019.02
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
11

5 Voorbereiding

a
c
b
f
g
f
f
Plenum (EKPLEN200) Wanneer. Het plenum is een optie voor model 1500+2000. Deze
optie kan worden gebruikt om de installatie van de ventilatie-unit met warmteterugwinning te vergemakkelijken.
Waar. Vervang de 2 kanaalaansluitstukken van Ø250 mm door het plenum en een kanaalaansluitstuk van Ø350mm.
Hoe. Voor de instructies voor installatie, zie de installatiehandleiding van de plenumkit.
CO2-sensor (BRYMA*) Wanneer. De CO2-sensor is optioneel. Deze optie kan worden
gebruikt om de ventilatiesnelheid af te stemmen op de CO2­concentratie.
Waar. Installeer de CO2-sensor in de ventilatie-unit met warmteterugwinning. Voor model 1500+2000, installeer de CO2­sensor in de bovenste ventilatie-unit met warmteterugwinning.
Hoe. Voor instructies voor installatie, zie "8.5.4 Over de CO2-
sensor"op pagina39.
5 Voorbereiding

5.1 Overzicht: Voorbereiding

In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet doen en wat u moet weten alvorens u ter plaatse gaat.
Het bevat informatie over: ▪ Installatieplaats voorbereiden ▪ Unit voorbereiden ▪ Elektrische bedrading voorbereiden ▪ Installatie van de kanalen voorbereiden

5.2 Installatieplaats voorbereiden

Installeer de unit NIET op een plaats die vaak als werkplaats wordt gebruikt. Wanneer bouwwerken (bijv. slijpwerk) worden uitgevoerd waarbij veel stof wordt geproduceerd, MOET de unit worden afgedekt.
Kies een installatieplaats met voldoende ruimte om de unit in en uit de site te kunnen dragen.
Installeer of gebruik de ventilatie-unit met warmteterugwinning of het luchtaanzuig-/uitblaasrooster NIET op een van de volgende plaatsen:
▪ Plaatsen, zoals machinefabrieken en chemische fabrieken, waar
schadelijke gassen of corrosieve componenten van materialen zoals zuren, alkali, organische oplosmiddelen en verf aanwezig zijn.
▪ Plaatsen zoals badkamers, die vochtig worden. Vocht kan
elektrische schokken, elektrische lekken en andere problemen
veroorzaken. ▪ Plaatsen met een hoge temperatuur of open vuur. ▪ Plaatsen met veel roet. Roet blijft kleven aan het luchtfilter en de
warmtewisselaarelementen.
5.2.1 Vereisten voor de installatieplaats van de
ventilatie-unit met warmteterugwinning
INFORMATIE
Lees ook de algemene vereisten voor de installatieplaats. Zie het hoofdstuk "Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de veiligheid".
VOORZICHTIG
▪ De unit is ontworpen als inbouwtoestel. Zij mag NIET
voor iedereen toegankelijk zijn. Neem de gepaste maatregelen om toegang door niet-bevoegde personen te voorkomen.
▪ Controleer of de installatieplaats het gewicht van de
unit kan dragen. Een slechte installatie kan gevaarlijk zijn. Het kan ook trillingen of ongewone werkingsgeluiden veroorzaken.
▪ Voorzie voldoende ruimte voor service en inspectie-
openingen. Inspectie-openingen zijn nodig voor de luchtfilters, de warmtewisselaarelementen en de ventilatoren.
▪ Installeer de unit zo dat ze NIET in contact komt met
een plafond of een muur; anders kan dit trillingen veroorzaken.
VOORZICHTIG
Toestel NIET toegankelijk voor iedereen; installeer het op een beveiligde plaats die niet voor iedereen toegankelijk is.
Deze unit is geschikt voor installatie in een commerciële en in licht industriële omgevingen.
Voor model 800~2000
OPMERKING
Dit is een klasse A-product. In een residentiële omgeving kan dit product radiostoringen veroorzaken, en dan moet de gebruiker de gepaste maatregelen treffen.
Serviceruimte
Zie "6.1 Serviceruimte: Ventilatie-unit met warmteterugwinning" op
pagina15.

5.3 Unit voorbereiden

5.3.1 Optionele adapterprintkaart installeren

Voor modellen 350-500-800-1000
a BRP4A50A (optioneel accessoire) b KRP2A51 (optioneel accessoire) c KRP1BA101 (installatiekast)
f Schroef
g Schroef (geleverd bij de installatiekast)
1 Verwijder de schroeven van de unit. 2 Monteer de optionele adapterprintplaat (KRP2A51) in de
installatiekast (KRP1BA101).
3 Volg de bij de optiekits voorziene instructies voor installatie
(BRP4A50A, KRP2A51 en KRP1BA101).
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
12
Ventilatie-unit met warmteterugwinning
VAM350~2000J7VEB
4P487293-1B – 2019.02
5 Voorbereiding
a d
c
b
g
f
f
f
a
e
f
f
f
g
b
b + c
c
1
2
4 Steek de printplaatkabel door de voorziene openingen en maak
hem vast zoals beschreven in "6.5.2 Schakelkast openen"op
pagina18.
5 Monteer de opties op de unit, zoals afgebeeld. 6 Sluit de kabels aan en monteer het deksel van de schakelkast.
Voor model 650
a BRP4A50A (optioneel accessoire) b KRP2A51 (optioneel accessoire) c KRP1BA101 (installatiekast) d EKMP65VAM (montageplaat)
f Schroef
g Schroef (geleverd bij de installatiekast)
1 Verwijder de schroeven van de unit. 2 Monteer de optionele montageplaat (EKMP65VAM) op de unit. 3 Monteer de optionele adapterprintplaat (KRP2A51) in de
installatiekast (KRP1BA101).
4 Volg de bij de optiekits voorziene instructies voor installatie
(BRP4A50A, KRP2A51 en KRP1BA101).
5 Steek de printplaatkabel door de voorziene openingen en maak
hem vast zoals beschreven in "6.5.2 Schakelkast openen"op
pagina18.
6 Monteer de opties op de optionele montageplaat, zoals
afgebeeld.
7 Sluit de kabels aan en monteer het deksel van de schakelkast.
Voor model 1500+2000
a BRP4A50A (optioneel accessoire) b KRP2A51 (optioneel accessoire) c KRP1BA101 (installatiekast) e EKMPVAM (montageplaat)
f Schroef
g Schroef (geleverd bij de installatiekast)
1 Verwijder de schroeven uit het midden van de plaat die de 2
units verbindt.
2 Monteer de optionele montageplaat (EKMPVAM) bovenop de
plaat die de 2 units verbindt.
3 Monteer de optionele adapterprintplaat (KRP2A51) in de
installatiekast (KRP1BA101).
4 Volg de bij de optiekits voorziene instructies voor installatie
(BRP4A50A, KRP2A51 en KRP1BA101).
5 Steek de printplaatkabel door de voorziene openingen en maak
hem vast zoals beschreven in "6.5.2 Schakelkast openen"op
pagina18.
6 Monteer de opties op de optionele montageplaat, zoals
afgebeeld.
7 Sluit de kabels aan en monteer het deksel van de schakelkast.
VAM350~2000J7VEB Ventilatie-unit met warmteterugwinning 4P487293-1B – 2019.02

5.3.2 Kanaalaansluitstukken installeren

1 Plaats de kanaalaansluitstukken over de kanaalopeningen. 2 Bevestig de kanaalaansluitstukken met de voorziene schroeven
(accessoire).
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
13
5 Voorbereiding
a
b
b
c
d
e
e
Model Aantal voorziene
schroeven
Aantal voorziene
kanaalaansluitstukk
en
350 16 4× Ø200mm 500 16 4× Ø200mm 650 24 4× Ø250mm 800 24 4× Ø250mm 1000 24 4× Ø250mm 1500 48 8× Ø250mm 2000 48 8× Ø250mm
5.4 De elektrische bedrading
voorbereiden

5.4.1 Aansluiting bedrading

WAARSCHUWING
Een hoofdschakelaar of een andere manier om te onderbreken, met een contactscheiding in alle polen, MOET voorzien zijn in de vaste bedrading in overeenstemming met de geldende wetgeving.
U kunt één schakelaar gebruiken om units op hetzelfde systeem in en uit te schakelen. De schakelaars en stroomonderbrekers van de aftakkingen MOETEN echter zorgvuldig worden geselecteerd.
Voorzie de voedingskabel van elke unit met een schakelaar en een zekering, zoals aangegeven in de afbeelding hierna.
Voorbeeld van een compleet systeem
Model 350 500 650 800 1000 1500 2000
MCA (A) 1,56 2,08 2,80 4,39 4,90 8,78 9,80 MFA (A) 16 16 16 16 16 16 16
Ventilatormotor
P (kW) 0,08×2 0,08×2 0,106×2 0,21×2 0,21×2 0,21×4 0,21×4 FLA (A) 0,62×2 0,83×2 1,12×2 1,76×2 1,96×2 1,76×4 1,96×4
MCA Minimale belastbaarheid circuit MFA Maximale zekeringsstroom
P Nominale belasting motor
FLA Vollastbelastbaarheid
OPMERKING
Gebruik in het geval van een reststroomschakelaar alleen die van het snelle type met een nominale stroomsterkte van 300mA.
OPMERKING
De elektrische voeding MOET worden beveiligd met behulp van de vereiste beveiligingen, met name een hoofdschakelaar, een trage zekering op elke fase en een aardlekbeveiliging volgens de geldende wetgeving.
OPMERKING
Zie het engineering databook voor meer informatie.

5.4.3 Specificaties voor lokale zekeringen en kabels

Voedingsbedrading
Lokale zekeringen
Kabel H05VV-U3G Diameter De kabeldikte MOET voldoen aan de geldende
Transmissiebedrading
Bedrading Afgeschermde kabel (2-dradig) Diameter 0,75~1,25mm²
16A
wetgeving.
a VRV-buitenunit b VRV-binnenunit c Elektrische voeding d Hoofdschakelaar e Controller

5.4.2 Elektrische specificaties componenten

Model 350 500 650 800 1000 1500 2000
50Hz 198~264V 60Hz 198~242V
Voeding
Voorzorgsmaatregelen
Wanneer u meer dan één kabel op de voedingsbedrading aansluit, gebruik dan een kabel met een dikte van 2mm² (Ø1,6mm).
Wanneer u 2 voedingskabels met een dikte van meer dan 2 mm² (Ø1,6mm) gebruikt, tak de leiding af buiten de klemmenstrook van de unit volgens de normen voor elektrische apparatuur. De aftakking MOET worden ommanteld zodat ze minstens even goed geïsoleerd is als de voedingskabel zelf.
De totale spanning van de dwarsbedrading tussen binnenunits moet minder dan 12A bedragen.
Sluit GEEN kabels met een verschillende dikte aan op dezelfde aardklem. Losse aansluitingen kunnen de bescherming verminderen.
Voor de bedrading van de controller, zie de bij de controller geleverde montagehandleiding van de controller.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
14
Ventilatie-unit met warmteterugwinning
VAM350~2000J7VEB
4P487293-1B – 2019.02

6 Installatie

VRV
HRV
P1
P1
P1
P2
P2
P2
L
N
1 2
Out
VRV HRV
L
N
L N 1 12 2
P1 P2 F1 F1 T1 T1
P2 P1 F1 F2 J2 J3JC L NJ1
a
b
e
c
dd
g
f
f
>50
a
150-250
(mm)
A
B
Voorbeeld van bedrading
VOORZICHTIG
▪ Om veiligheidsredenen bedraagt de vereiste minimale
lengte van de kanalen 1,5m. Bij kortere kanalen of als er geen kanalen worden geïnstalleerd, MOET u roosters in de kanaalopeningen of de openingen van de unit installeren.
▪ Zorg ervoor dat er geen wind in het kanaal kan worden
geblazen.
6 Installatie

6.1 Serviceruimte: Ventilatie-unit met warmteterugwinning

a Buitenunit/BS-unit b Schakelkast c Binnenunit d Elektrische voeding 220-240V~50Hz e Controller voor VRV
f Transmissiebedrading
g Controller voor ventilatie-unit met warmteterugwinning
▪ Alle transmissiebedrading, met uitzondering van de
controllerkabels, heeft 2 polen en MOET overeenstemmen met het symbool van de klem.
▪ Gebruik afgeschermde kabels voor de transmissiebedrading. Aard
de afscherming van de afgeschermde kabel op aan de aardingsschroef met de open sluitring.

5.5 Installatie van de kanalen voorbereiden

INFORMATIE
▪ Flexibele kanalen met geluidsisolatie zijn efficiënt om
blaasgeluiden te verminderen.
▪ Houd bij de selectie van installatiemateriaal rekening
met het vereiste luchtstroomvolume en het aanvaardbare geluidsniveau voor die specifieke installatie.
▪ Wanneer de kamerlucht in het plafond binnendringt en
de temperatuur en vochtigheidsgraad in het plafond te hoog worden, isoleer dan de metalen delen van de unit.
▪ Gebruik ALLEEN de inspectie-opening om toegang te
krijgen tot de binnenkant van de unit.
▪ Het geluidsdrukniveau is lager dan 70dBA.
a Serviceruimte
Modellen A (mm) B (mm)
VAM350+500 900 675 VAM650 1100 700 VAM800~2000 1100 850

6.2 Oriëntering unit

De volgende afbeelding helpt u bij de installatie van de ventilatie-unit met warmteterugwinning in de juiste positie:
VAM350~2000J7VEB Ventilatie-unit met warmteterugwinning 4P487293-1B – 2019.02
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
15
6 Installatie
a
b
c
b
a
a
c
b
d
Normale installatie
Ondersteboven installatie
Verticale installatie
a Besturingskast b Servicedeksel c Inspectie-opening
OPMERKING
Voor een ondersteboven geïnstalleerde ventilatie-unit met warmteterugwinning bedraagt de minimaal toegelaten buitenluchttemperatuur 5°C. Als dit niet kan worden gegarandeerd, MOET u een verwarming installeren die de buitenlucht tot 5°C opwarmt.
▪ Vergeet niet dat de plafondhaken 180° moeten worden gedraaid
wanneer de ventilatie-unit met warmteterugwinning ondersteboven wordt geïnstalleerd (zie de afbeelding).
INFORMATIE
Bij een vertical installatie van de de unit moet de installateur een steun onder de unit voorzien om het gewicht van de unit te verdelen over de steun en de montagebouten in de muur.
OPMERKING
Wanneer de ventilatie-unit met warmteterugwinning verticaal is geïnstalleerd in een omgeving met lage buitentemperatuur, dan kan er dauw of ijs worden gevormd. Wanneer dergelijke omstandigheden te verwachten zijn, moet u de gepaste maatregelen nemen, bijv. een elektrische verwarming installeren.
Installatietips: ▪ Wanneer u de unit ondersteboven installeert, kan de inspectie-
opening worden gedeeld, waardoor er minder onderhoudsruimte vereist is. Wanneer bijvoorbeeld 2 units dicht bij elkaar zijn geïnstalleerd, volstaat 1 inspectie-opening voor onderhoud of het vervangen van filters, warmtewisselaarelementen,…
a Plafondhaak b Servicedeksel

6.3 Ankerbouten installeren

Voorwaarde: Verwijder alvorens de ankerbouten te installeren
vreemde voorwerpen, zoals plastic of papier, uit de binnenkant van de ventilatorbehuizing.
1 Installeer de ankerbouten (M10 tot M12). 2 Breng de metalen ophangbeugels over de ankerbouten. 3 Maak de ankerbouten vast met sluitring en moer.
Voor model 350~1000:
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
16
Ventilatie-unit met warmteterugwinning
VAM350~2000J7VEB
4P487293-1B – 2019.02
Loading...
+ 36 hidden pages