Daikin RWEYQ8T9Y1B, RWEYQ10T9Y1B, RWEYQ12T9Y1B, RWEYQ14T9Y1B Installer reference guide [nl]

Uitgebreide handleiding
voor de installateur en de
gebruiker
Watergekoelde VRV IV-systeem airconditioner
RWEYQ8T9Y1B RWEYQ10T9Y1B RWEYQ12T9Y1B RWEYQ14T9Y1B
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
Watergekoelde VRV IV-systeem airconditioner
Nederlands

Inhoud

Inhoud
1 Algemene veiligheidsmaatregelen 3
1.1 Over de documentatie ............................................................... 3
1.1.1 Betekenis van de waarschuwingen en symbolen ....... 3
1.2 Voor de gebruiker...................................................................... 4
1.3 Voor de installateur ................................................................... 4
1.3.1 Algemeenheden.......................................................... 4
1.3.2 Plaats van installatie ................................................... 5
1.3.3 Koelmiddel .................................................................. 5
1.3.4 Pekel ........................................................................... 6
1.3.5 Water .......................................................................... 6
1.3.6 Elektrisch .................................................................... 6
2 Over de documentatie 7
2.1 Over dit document ..................................................................... 7
Voor de installateur 8
3 Over de doos 8
3.1 Overzicht: Over de doos............................................................ 8
3.2 De buitenunit uitpakken............................................................. 8
3.3 Accessoires van de buitenunit verwijderen ............................... 8
3.4 Accessoireleidingen: Diameters ................................................ 9
3.5 Transportbeveiliging verwijderen............................................... 9
4 Over de units en opties 9
4.1 Overzicht: Over de units en opties ............................................ 9
4.2 Identificatielabel: Buitenunit....................................................... 10
4.3 Over de buitenunit ..................................................................... 10
4.4 Systeemlay-out.......................................................................... 10
4.5 Units en opties combineren....................................................... 11
4.5.1 Over combinaties van units en opties......................... 11
4.5.2 Mogelijke combinaties van binnenunits ...................... 11
4.5.3 Mogelijke combinaties van buitenunits ....................... 11
4.5.4 Mogelijke opties voor de buitenunit............................. 11
5 Voorbereiding 12
5.1 Overzicht: Voorbereiding........................................................... 12
5.2 De installatieplaats voorbereiden .............................................. 12
5.2.1 Vereisten inzake de plaats waar de buitenunit
geïnstalleerd wordt...................................................... 12
5.2.2 Voorzorgsmaatregelen voor koelmiddellekken........... 13
5.3 De koelmiddelleidingen voorbereiden ....................................... 14
5.3.1 Vereisten voor de koelmiddelleidingen ....................... 14
5.3.2 Leidingmaat selecteren............................................... 14
5.3.3 Koelmiddelaftaksets selecteren .................................. 16
5.3.4 Over de leidinglengte.................................................. 16
5.3.5 Enkelvoudige buitenunits en standaard combinaties
met meerdere buitenunits ........................................... 17
5.3.6 Meerdere buitenunits: Mogelijke lay-outs ................... 19
5.4 De waterleidingen voorbereiden................................................ 20
5.4.1 Vereisten voor de waterkwaliteit ................................. 20
5.4.2 Vereisten voor de watercircuits................................... 20
5.4.3 Omgaan met de hardgesoldeerde
platenwarmtewisselaar ............................................... 21
5.4.4 Over het waterdebiet................................................... 22
5.5 De elektrische bedrading voorbereiden..................................... 23
5.5.1 Over het voldoen aan de normen inzake elektriciteit.. 23
5.5.2 Vereisten voor beveiligingen....................................... 23
6 Installatie 23
6.1 Overzicht: Installatie .................................................................. 23
6.2 De units openen ........................................................................ 23
6.2.1 De buitenunit openen.................................................. 23
6.2.2 Elektrische componentenkast van de buitenunit
openen ........................................................................ 24
6.3 De buitenunit monteren .............................................................. 24
6.3.1 De installatiestructuur voorzien.................................... 24
6.4 Koelmiddelleidingen aansluiten.................................................. 24
6.4.1 Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van
koelmiddelleidingen ..................................................... 24
6.4.2 Over het aansluiten van de koelmiddelleidingen ......... 24
6.4.3 Koelmiddelleidingen leggen ......................................... 24
6.4.4 Koelmiddelleiding op buitenunit aansluiten.................. 25
6.4.5 Installatie van de leidingset voor meerdere
aansluitingen................................................................ 25
6.4.6 Koelmiddelaftakset aansluiten ..................................... 25
6.4.7 Bescherming tegen verontreiniging ............................. 25
6.4.8 Het uiteinde van een buis solderen.............................. 26
6.4.9 Gebruik van de afsluiter en servicepoort ..................... 26
6.4.10 Dichtgeknepen leidingen verwijderen .......................... 27
6.5 De koelmiddelleiding controleren ............................................... 28
6.5.1 Over het controleren van de koelmiddelleidingen........ 28
6.5.2 Koelmiddelleiding controleren: Algemene richtlijnen ... 28
6.5.3 Koelmiddelleiding controleren: Opstelling.................... 28
6.5.4 Lektest uitvoeren.......................................................... 29
6.5.5 Vacuümdrogen............................................................. 29
6.6 Koelmiddelleidingen isoleren...................................................... 29
6.7 Koelmiddel bijvullen.................................................................... 30
6.7.1 Voorzorgsmaatregelen voor het vullen met
koelmiddel.................................................................... 30
6.7.2 Over koelmiddel bijvullen ............................................. 30
6.7.3 Bepalen hoeveel koelmiddel bijgevuld moet worden... 30
6.7.4 Koelmiddel vullen......................................................... 31
6.7.5 Controles na bijvullen van koelmiddel.......................... 32
6.7.6 De label voor fluorhoudende broeikasgassen
bevestigen.................................................................... 32
6.8 De waterleidingen aansluiten ..................................................... 32
6.8.1 Over het aansluiten van de waterleidingen.................. 32
6.8.2 Voorzorgen bij het aansluiten van de waterleidingen .. 32
6.8.3 De waterleidingen aansluiten....................................... 32
6.8.4 Het watercircuit vullen.................................................. 32
6.8.5 De waterleidingen isoleren........................................... 33
6.9 De elektrische bedrading aansluiten .......................................... 33
6.9.1 Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van
elektrische bedrading................................................... 33
6.9.2 Lokale bedrading: Overzicht ........................................ 33
6.9.3 Over elektrische bedrading .......................................... 34
6.9.4 Transmissiebedrading routeren en bevestigen............ 34
6.9.5 Transmissiebedrading aansluiten ................................ 35
6.9.6 Transmissiebedrading voltooien .................................. 35
6.9.7 Voeding routeren en bevestigen.................................. 35
6.9.8 Voeding aansluiten ...................................................... 36
6.9.9 Optionele bedrading aansluiten ................................... 36
7 Configuratie 37
7.1 Overzicht: Configuratie............................................................... 37
7.2 Lokale instellingen uitvoeren ...................................................... 37
7.2.1 Over lokale instellingen................................................ 37
7.2.2 Componenten voor lokale instellingen ......................... 38
7.2.3 Toegang tot de componenten voor lokale instellingen. 38
7.2.4 Stand 1 of 2 activeren .................................................. 38
7.2.5 Gebruik van stand 1..................................................... 39
7.2.6 Gebruik van stand 2..................................................... 39
7.2.7 Stand 1: Controle instellingen ...................................... 39
7.2.8 Stand 2: Lokale instellingen ......................................... 40
7.2.9 PC-configurator aansluiten op de buitenunit................ 42
8 Inbedrijfstelling 42
8.1 Overzicht: Inbedrijfstelling .......................................................... 42
8.2 Voorzorgsmaatregelen bij de inbedrijfstelling............................. 42
8.3 Checklist voor de inbedrijfstelling ............................................... 42
8.4 Over proefdraaien ...................................................................... 43
8.5 Proefdraaien............................................................................... 43
8.6 Correctie na abnormaal beëindigen van het proefdraaien ......... 44
8.7 Gebruik van de unit .................................................................... 44
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
2
RWEYQ8~14T9V1B + RWEYQ8~14T9Y1B
Watergekoelde VRV IV-systeem airconditioner
4P452191-1 – 2017.04

1 Algemene veiligheidsmaatregelen

9 Onderhoud en service 44
9.1 Overzicht: Onderhoud en service.............................................. 44
9.2 Voorzorgsmaatregelen inzake onderhoud ................................ 44
9.2.1 Elektrische gevaren voorkomen.................................. 44
9.3 Onderhoud van de platenwarmtewisselaar ............................... 44
9.3.1 Reinigen van de platenwarmtewisselaar .................... 45
9.4 Over de servicestand ................................................................ 45
9.4.1 Gebruik van de vacuümstand ..................................... 45
9.4.2 Koelmiddel aftappen ................................................... 45
10 Opsporen en verhelpen van storingen 45
10.1 Overzicht: Opsporen en verhelpen van storingen ..................... 45
10.2 Problemen op basis van storingscodes oplossen ..................... 45
11 Als afval verwijderen 46
12 Technische gegevens 46
12.1 Overzicht: Technische gegevens .............................................. 46
12.2 Serviceruimte: Buitenunit .......................................................... 46
12.3 Leidingschema: Buitenunit ........................................................ 47
12.4 Bedradingsschema: Buitenunit.................................................. 48
Voor de gebruiker 48
13 Over het systeem 48
13.1 Systeemlay-out.......................................................................... 49
14 Gebruikersinterface 49
15 Voor het gebruik 49
16 Bediening 50
16.1 Werkingsgebied......................................................................... 50
16.2 Gebruik van het systeem........................................................... 50
16.2.1 Over het gebruik van het systeem .............................. 50
16.2.2 Over koelen, verwarmen, alleen ventileren en
automatische werking ................................................. 50
16.2.3 Over verwarmen ......................................................... 50
16.2.4 Gebruik van het systeem (ZONDER keuzeschakelaar koelen/verwarmen op de
afstandsbediening)...................................................... 50
16.2.5 Gebruik van het systeem (MET keuzeschakelaar
koelen/verwarmen op de afstandsbediening) ............. 51
16.3 Gebruik van het ontvochtigingsprogramma............................... 51
16.3.1 Over het ontvochtigingsprogramma ............................ 51
16.3.2 Gebruik van het ontvochtigingsprogramma (ZONDER keuzeschakelaar koelen/verwarmen op
de afstandsbediening)................................................. 51
16.3.3 Gebruik van het ontvochtigingsprogramma (MET keuzeschakelaar koelen/verwarmen op de
afstandsbediening)...................................................... 51
16.4 Luchtstroomrichting instellen ..................................................... 51
16.4.1 Over de luchtstroomklep ............................................. 52
16.5 Master-gebruikersinterface instellen ......................................... 52
16.5.1 Over master-gebruikersinterface instellen .................. 52
16.5.2 Gebruikersinterface als master instellen (VRV DX en
Hydrobox) ................................................................... 52
16.6 Over besturingssystemen.......................................................... 52
17 Energie besparen en optimale werking 52
17.1 Beschikbare hoofdgebruiksmethoden ....................................... 53
17.2 Mogelijke comfortinstellingen .................................................... 53
18 Onderhoud en service 53
18.1 Onderhoud na een lange periode van stilstand......................... 53
18.2 Onderhoud voor een lange periode van stilstand...................... 53
18.3 Over het koelmiddel .................................................................. 54
18.4 Dienst-na-verkoop en garantie .................................................. 54
18.4.1 Garantieperiode .......................................................... 54
18.4.2 Aanbevelingen voor onderhoud en inspectie .............. 54
18.4.3 Aanbevolen onderhouds- en inspectiecycli................. 54
18.4.4 Verkorte onderhouds- en vervangingscycli ................. 54
19 Opsporen en verhelpen van storingen 55
19.1 Storingscodes: Overzicht ........................................................... 55
19.2 Symptomen die geen storingen van het systeem zijn ................ 56
19.2.1 Symptoom: Het systeem werkt niet ............................. 56
19.2.2 Symptoom: Koelen/verwarmen kan niet worden
omgeschakeld.............................................................. 56
19.2.3 Symptoom: Ventileren is mogelijk, maar koelen en
verwarmen werken niet................................................ 56
19.2.4 Symptoom: De ventilatorsnelheid stemt niet overeen
met de instelling ........................................................... 56
19.2.5 Symptoom: De luchtstroomrichting stemt niet
overeen met de instelling ............................................. 56
19.2.6 Symptoom: Uit het toestel komt witte rook
(binnenunit) .................................................................. 56
19.2.7 Symptoom: Uit het toestel komt witte rook
(binnenunit, buitenunit) ................................................ 56
19.2.8 Symptoom: Op het display van de gebruikersinterface staat "U4" of "U5", de unit stopt,
en start weer na enkele minuten.................................. 56
19.2.9 Symptoom: De airconditioners maken lawaai
(binnenunit) .................................................................. 56
19.2.10 Symptoom: De airconditioners maken lawaai
(binnenunit, buitenunit) ................................................ 56
19.2.11 Symptoom: De airconditioners maken lawaai
(buitenunit) ................................................................... 56
19.2.12 Symptoom: Er komt stof uit de unit .............................. 56
19.2.13 Symptoom: De units geven een geur af....................... 56
19.2.14 Symptoom: De ventilator van de buitenunit draait
niet ............................................................................... 57
19.2.15 Symptoom: Op het scherm staat "88" .......................... 57
19.2.16 Symptoom: De compressor in de buitenunit stopt
niet na een korte verwarmingscyclus........................... 57
19.2.17 Symptoom: De binnenkant van een buitenunit is
warm, zelfs wanneer de unit is gestopt........................ 57
19.2.18 Symptoom: U voelt warme lucht wanneer de
binnenunit gestopt is .................................................... 57
20 Verplaatsen 57
21 Als afval verwijderen 57
22 Verklarende woordenlijst 57
1 Algemene
veiligheidsmaatregelen

1.1 Over de documentatie

▪ De documentatie is oorspronkelijk in het Engels geschreven. Alle
andere talen zijn vertalingen.
▪ Alle in dit document vermelde voorzorgen betreffen zeer
belangrijke punten en dienen dus steeds nauwgezet te worden nageleefd.
▪ De installatie van het systeem en allle handelingen beschreven in
de installatiehandleiding en de uitgebreide handleiding voor de installateur moeten door een erkende installateur uitgevoerd worden.

1.1.1 Betekenis van de waarschuwingen en symbolen

GEVAAR
Duidt op een situatie die de dood of ernstige verwondingen als gevolg heeft.
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
Duidt op een situatie die elektrocutie kan veroorzaken.
RWEYQ8~14T9V1B + RWEYQ8~14T9Y1B Watergekoelde VRV IV-systeem airconditioner 4P452191-1 – 2017.04
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
3
1 Algemene veiligheidsmaatregelen
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
Duidt op een situatie die brandwonden kan veroorzaken als gevolg van extreem hoge of lage temperaturen.
GEVAAR: ONTPLOFFINGSGEVAAR
Duidt op een situatie die een ontploffing kan veroorzaken.
WAARSCHUWING
Duidt op een situatie die de dood of ernstige verwondingen als gevolg zou kunnen hebben.
WAARSCHUWING: ONTVLAMBAAR MATERIAAL
VOORZICHTIG
Duidt op een situatie die kleine of matige verwondingen als gevolg zou kunnen hebben.
OPMERKING
Duidt op een situatie die schade aan apparatuur of eigendom zou kunnen berokkenen.
INFORMATIE
Duidt op nuttige tips of bijkomende informatie.
Symbool Verklaring
Lees de montagehandleiding, de gebruiksaanwijzing en het instructievel voor de bedrading alvorens te beginnen met de installatie.
Lees de servicehandleiding alvorens onderhouds­en servicewerkzaamheden uit te voeren.
Voor meer informatie, zie de uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker.
▪ Het volgende symbool staat vermeld op de units:
Dit betekent dat u geen elektrische en elektronische producten mag mengen met ongesorteerd huishoudelijk afval. Probeer het systeem NIET zelf te ontmantelen: het ontmantelen van het systeem en het behandelen van het koelmiddel, van olie en van andere onderdelen moeten door een erkende installateur conform met de geldende wetgeving uitgevoerd worden. De units moeten voor hergebruik, recyclage en terugwinning bij een gespecialiseerd behandelingsbedrijf worden behandeld. Door ervoor te zorgen dat dit product op de juiste manier wordt weggeworpen, draagt u bij tot het voorkomen van mogelijke negatieve gevolgen voor milieu en menselijke gezondheid. Voor meer informatie, contacteer uw installateur of de plaatselijke overheid.
▪ Het volgende symbool staat vermeld op de batterijen:
Dit betekent dat de batterijen niet met ongesorteerd huishoudelijk afval gemengd mag worden. Indien onder het symbool een scheikundig symbool afgebeeld staat, betekent dit scheikundig symbool dat de batterij een zwaar metaal bevat over een bepaalde concentratie. Mogelijke scheikundige symbolen: Pb: lood (>0,004%). Wegwerpbatterijen moeten voor hergebruik door een gespecialiseerde installatie behandeld worden. Door ervoor te zorgen dat wegwerpbatterijen op de juiste manier worden weggeworpen, draagt u bij tot het voorkomen van mogelijke negatieve gevolgen voor milieu en menselijke gezondheid.

1.3 Voor de installateur

1.2 Voor de gebruiker

▪ Indien u twijfels heeft over de bediening van de unit, contacteer
uw installateur.
▪ Dit toestel mag worden gebruikt door kinderen vanaf 8 jaar en
personen met beperkte fysieke, zintuiglijke of mentale mogelijkheden of met een gebrek aan ervaring en kennis indien ze onder toezicht staan of onderricht zijn in het veilige gebruik van het toestel en de mogelijke gevaren begrijpen. Kinderen mogen niet met het toestel spelen. Reiniging en onderhoud door de gebruiker mogen niet worden uitgevoerd door kinderen zonder toezicht.
WAARSCHUWING
Om elektrische schokken of brand te vermijden:
▪ Spoel de unit NIET af.
▪ Bedien de unit NIET met natte handen.
▪ Plaats GEEN voorwerpen die water bevatten op de
unit.
OPMERKING
▪ Plaats GEEN voorwerpen, apparatuur of uitrustingen
bovenop de unit.
▪ Zit, klim of sta NIET op de unit.

1.3.1 Algemeenheden

Indien u twijfels heeft over de installatie of de bediening van de unit, contacteer uw dealer.
OPMERKING
Een foute installatie of bevestiging van apparatuur, uitrustingen of accessoires kan elektrische schokken, een kortsluiting, lekken, brand of schade aan de apparatuur of uitrustingen als gevolg hebben. Gebruik enkel accessoires, optionele apparatuur en uitrustingen en reserveonderdelen die door Daikin gemaakt of goedgekeurd werden.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat de materialen die voor de installatie en de testen gebruikt worden, voldoen aan de geldende wetgeving (bovenop de instructies beschreven in de Daikin-documentatie).
VOORZICHTIG
Draag gepaste persoonlijke beschermingsuitrustingen (beschermende handschoenen, veiligheidsbril, enz.) wanneer u het systeem installeert of onderhoudt.
WAARSCHUWING
Scheur plastiekverpakkingen aan stukken en gooi deze weg zodat niemand, kinderen in het bijzonder, ermee kan spelen. Mogelijk risico: verstikking.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
4
RWEYQ8~14T9V1B + RWEYQ8~14T9Y1B
Watergekoelde VRV IV-systeem airconditioner
4P452191-1 – 2017.04
1 Algemene veiligheidsmaatregelen
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
▪ Raak tijdens of net na bedrijf GEEN
koelmiddelleidingen, waterleidingen of interne onderdelen aan. Deze kunnen te warm of te koud zijn. Geef ze de tijd om terug op een normale temperatuur te komen. Indien u deze toch moet aanraken, draag dan beschermende handschoenen.
▪ Raak per ongeluk lekkend koelmiddel NIET aan.
WAARSCHUWING
Neem gepaste maatregelen om te beletten dat de unit door kleine dieren als schuilplaats gebruikt kan worden. Kleine dieren die in contact komen met elektrische onderdelen kunnen storingen, rook of brand veroorzaken.
VOORZICHTIG
Raak de luchtinlaat of de aluminiumlamellen van de unit NIET aan.
OPMERKING
▪ Plaats GEEN voorwerpen, apparatuur of uitrustingen
bovenop de unit.
▪ Zit, klim of sta NIET op de unit.
OPMERKING
Werkzaamheden aan de buitenunit worden best gepland bij droog weer om waterinsijpeling te voorkomen.
Conform de geldende wetgeving kan een logboek bij het product vereist worden; in dit logboek dienen dan minstens de volgende zaken bijgehouden: informatie over het onderhoud, de reparatiewerkzaamheden, de resultaten van testen, de stilstandperioden, enz.
Bovendien dienen minstens volgende informaties op een toegankelijke plaats bij het product voorzien te worden:
▪ Instructies om het systeem uit te schakelen in gevallen van nood
▪ De naam en het adres van de brandweer, de politie en een
ziekenhuis
▪ De naam, het adres en de telefoonnummers overdag en 's nachts
om onderhoud te bekomen
In Europa bevat EN378 de nodige richtlijnen voor dit logboek.

1.3.2 Plaats van installatie

▪ Voorzie voldoende ruimte rond de unit voor onderhoud en
luchtcirculatie.
▪ Controleer of de plaats waarop de unit moet komen, bestand is
tegen het gewicht en de trillingen van de unit.
▪ Zorg ervoor dat de zone goed geventileerd wordt. Blokkeer GEEN
ventilatieopeningen.
▪ Controleer of de unit horizontaal staat.
▪ In plaatsen waar corroderend gas (zoals zwaveligzuurgas)
geproduceerd wordt. Corrosie aan de koperleidingen of gesoldeerde onderdelen kan de oorzaak zijn dat koelmiddel gaat lekken.

1.3.3 Koelmiddel

Indien van toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg de installatiehandleiding of de uitgebreide handleiding (voor de installateur) van uw toepassing.
OPMERKING
Controleer of de installatie van de koelmiddelleidingen voldoet aan de geldende wetgeving. In Europa geldt EN378 als de van toepassing zijnde norm.
OPMERKING
Controleer of de lokale leidingen en aansluitingen niet aan spanningen onderhevig (kunnen) zijn.
WAARSCHUWING
Zet, tijdens testen, het product NOOIT onder een druk hoger dan de maximaal toegestane druk (vermeld op het naamplaatje van de unit).
WAARSCHUWING
Neem voldoende maatregelen wanneer koelmiddel zou lekken. Ventileer onmiddellijk de zone wanneer koelgas lekt. Mogelijke risico's:
▪ Te hoge koelmiddelconcentraties in een gesloten
ruimte kunnen leiden tot een gebrek aan zuurstof.
▪ Als koelgas in contact komt met vuur, kan giftig gas
ontstaan.
GEVAAR: ONTPLOFFINGSGEVAAR
Afpompen – Koelmiddellekken. Als u het systeem wil
afpompen en er zit een lek in het koelmiddelcircuit:
▪ Gebruik NIET de automatische afpompfunctie van de
unit die al het koelmiddel uit het systeem naar de buitenunit kan sturen. Mogelijk gevolg: Zelfontbranding en explosie van de compressor door lucht die in de draaiende compressor terechtkomt.
▪ Gebruik een afzonderlijk aftapsysteem zodat de
compressor van de unit NIET moet draaien.
WAARSCHUWING
Vang steeds het koelmiddel op. Laat ze NIET rechtstreeks vrij in de omgeving. Gebruik een vacuümpomp om de installatie leeg te pompen.
OPMERKING
Controleer of er geen gaslekken zijn als u alle leidingen heeft aangesloten. Gebruik stikstof om een gaslektest uit te voeren.
Installeer de unit NIET in een van de volgende plaatsen:
▪ In mogelijke explosieve omgevingen.
▪ In plaatsen met toestellen of machines die elektromagnetische
golven uitzenden. Elektromagnetische golven kunnen het besturingssysteem storen, waardoor de apparatuur slecht kan werken.
▪ In plaatsen met brandgevaar omwille van lekkende ontvlambare
gassen (zoals verdunners of benzine), koolstofvezels, ontvlambaar stof.
RWEYQ8~14T9V1B + RWEYQ8~14T9Y1B Watergekoelde VRV IV-systeem airconditioner 4P452191-1 – 2017.04
OPMERKING
▪ Om te voorkomen dat de compressor defect raakt, mag
u NIET meer bijvullen dan de gespecificeerde hoeveelheid koelmiddel.
▪ Als het koelmiddelsysteem moet worden geopend, dan
dient het koelmiddel te worden behandeld volgens de geldende wetgeving.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
5
1 Algemene veiligheidsmaatregelen
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat er geen zuurstof in het systeem zit. Bovendien mag er pas koelmiddel worden bijgevuld nadat er een lekkagetest en een vacuümdroogprocedure is uitgevoerd.
▪ Zie het typeplaatje op de unit wanneer koelmiddel in het systeem
moet worden aangevuld. Daarop staan het type koelmiddel en de vereiste hoeveelheid.
▪ De unit werd in de fabriek met koelmiddel gevuld en sommige
systemen moeten, afhankelijk van de maat en lengte van de leidingen, bijkomend met koelmiddel worden gevuld.
▪ Gebruik uitsluitend gereedschap dat enkel en alleen voor het soort
koelmiddel bedoeld is om de vereiste drukweerstand te kunnen garanderen en om te beletten dat vreemde stoffen in het systeem terechtkomen.
▪ Vul als volgt met vloeibaar koelmiddel:
Als Dan
Er is een sifonbuis
(d.w.z. er zou iets zoals “Met vloeistofvulsifon” op de fles moeten staan)
Er is GEEN sifonbuis Vul bij met de ondersteboven
▪ Open koelmiddelflessen steeds traag.
▪ Vul bij met koelmiddel in vloeibare vorm. Het koelmiddel in
gasvormige fase toevoegen kan de normale werking verstoren.
VOORZICHTIG
Wanneer het bijvullen van koelmiddel is voltooid of tijdens een pauze, moet u de klep van de koelmiddeltank onmiddellijk sluiten. Als de klep niet onmiddellijk gesloten wordt, kan door de resterende druk extra koelmiddel worden bijgevuld. Mogelijk gevolg: Onjuiste hoeveelheid koelmiddel.
Vul bij met rechtopstaande fles.
staande fles.
WAARSCHUWING
Het gebruik en de installatie van de toepassing MOETEN voldoen aan de veiligheids- en milieumaatregelen gespecificeerd in de relevante reglementering.

1.3.5 Water

Indien van toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg de installatiehandleiding of de uitgebreide handleiding (voor de installateur) van uw toepassing.
OPMERKING
Controleer of de kwaliteit van het water voldoet aan de EU­richtlijn 98/83EC.

1.3.6 Elektrisch

GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
▪ Schakel alle elektrische voedingen UIT vooraleer u het
deksel van de schakelkast verwijdert, elektrische bedrading aansluit of elektrische onderdelen aanraakt.
▪ Schakel de elektrische voeding langer dan 1minuut uit
en meet de spanning op de aansluitklemmen van de condensatoren of elektrische onderdelen van de hoofdkring vooraleer u een onderhoud uitvoert. De spanning MOET onder de 50 V DC gevallen zijn vooraleer u elektrische onderdelen mag aanraken. Raadpleeg het bedradingsschema voor de plaats van de aansluitklemmen.
▪ Raak elektrische onderdelen NIET aan met natte
handen.
▪ Laat de unit NIET onbewaakt achter wanneer het
servicedeksel verwijderd is.
WAARSCHUWING
In de vaste bedrading moet een hoofdschakelaar of een ander middel om uit te schakelen worden voorzien als dit nog NIET in de fabriek werd voorzien; deze schakelaar MOET worden geïnstalleerd in de vaste bedrading en dient het contact van alle polen volledig te verbreken en te voldoen aan de vereisten van de overspanning-categorie­III-specificatie wanneer hij open staat.

1.3.4 Pekel

Indien van toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg de installatiehandleiding of de uitgebreide handleiding (voor de installateur) van uw toepassing.
WAARSCHUWING
De gekozen pekel MOET voldoen aan de geldende wetgeving.
WAARSCHUWING
Neem voldoende maatregelen voor het geval pekel zou lekken. Indien pekel lekt, ventileer onmiddellijk de zone en neem contact op met uw plaatselijke verdeler.
WAARSCHUWING
De omgevingstemperatuur in de unit kan veel hoger oplopen dan die van de kamer, bv. 70°C. In geval van een pekellek kunnen hete onderdelen in de unit een gevaarlijke situatie creëren.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
6
RWEYQ8~14T9V1B + RWEYQ8~14T9Y1B
Watergekoelde VRV IV-systeem airconditioner
4P452191-1 – 2017.04

2 Over de documentatie

WAARSCHUWING
▪ Gebruik ALLEEN koperdraden.
▪ Controleer of de lokale bedrading voldoet aan de
geldende wetgeving.
▪ Alle lokale bedradingen dienen conform het met het
product meegeleverd bedradingsschema uitgevoerd te worden.
▪ Knijp NOOIT gebundelde kabels samen en controleer
of ze niet met leidingen of scherpe randen in contact (kunnen) komen. Controleer of geen externe druk op de klemaansluitingen wordt uitgeoefend.
▪ Vergeet niet aarddraden te leggen. Aard de unit NIET
via een nutsleiding, een piekspanningsbeveiliging of de aarding van de telefoon. Een onvolledige aarding kan elektrische schokken veroorzaken.
▪ Gebruik hiervoor een aparte voedingskring. Gebruik
NOOIT een elektrische voeding die met een ander toestel gedeeld wordt.
▪ Installeer zeker de vereiste zekeringen of
stroomonderbrekers.
▪ Plaats zeker een aardlekschakelaar. Als u dit niet doet,
kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
▪ Wanneer u de aardlekbeveiliging plaatst, controleer of
deze met de inverter compatibel is (bestand tegen hoogfrequente elektrische ruis), zodat de aardlekbeveiliging zich niet onnodig opent.
OPMERKING
Voorzorgsmaatregelen bij het installeren van voedingskabels:
▪ Sluit geen kabels met een verschillende dikte aan op
de voedingsklemmenstrook (loshangende voedingskabels kunnen abnormaal warm worden).
▪ Ga bij het aansluiten van draden met eenzelfde dikte te
werk zoals hieronder afgebeeld.
▪ Gebruik voor de bedrading de aangegeven
stroomdraad en sluit hem stevig aan; maak dan vast om druk van buitenuit op de klemmenstrook te voorkomen.
▪ Draai de klemschroeven vast met een geschikte
schroevendraaier. Een schroevendraaier met een kleine kop beschadigt de schroefkop en maakt degelijk vastzetten onmogelijk.
▪ Als klemschroeven te vast worden aangespannen,
dreigen ze te breken.
Leg de stroomtoevoerkabels op minstens 1 m afstand van televisietoestellen en radio's om geen interferenties te hebben. Afhankelijk van de radiogolven volstaat een afstand van 1 m soms niet.
WAARSCHUWING
▪ Controleer na het beëindigen van de elektriciteit of alle
elektrische onderdelen en aansluitklemmen in de elektriciteitskast veilig zijn aangesloten.
▪ Controleer of alle deksels dicht zijn vooraleer de unit
aan te zetten.
OPMERKING
Alleen van toepassing als de elektrische voeding driefasig is en de compressor een AAN/UIT-startmethode heeft.
Als een fase zich na een tijdelijke black-out kan omkeren en de stroomtoevoer gaat aan en uit terwijl het systeem in bedrijf is, installeer dan plaatselijk een beveiligingscircuit tegen faseomkering. Door het systeem in omgekeerde fase te laten draaien, kunnen de compressor en andere onderdelen stuk gaan.
2 Over de documentatie

2.1 Over dit document

Bedoeld publiek
Erkende installateurs + eindgebruikers
Documentatieset
Dit document is een onderdeel van een documentatieset. De volledige set omvat:
Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid:
▪ Veiligheidsinstructies te lezen vóór de installatie
▪ Formaat: Papier (in de doos van de buitenunit)
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing buitenunit:
▪ Instructies voor installatie en gebruik
▪ Formaat: Papier (in de doos van de buitenunit)
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker:
▪ De installatie voorbereiden, referentiegegevens,…
▪ Gedetailleerde stap per stap instructies en
achtergrondinformatie voor basis- en gevorderd gebruik
▪ Formaat: Digitale bestanden op http://www.daikineurope.com/
support-and-manuals/product-information/
Laatste herzieningen van de meegeleverde documentatie kunnen op de regionale Daikin-website of via uw dealer beschikbaar zijn.
De documentatie is oorspronkelijk in het Engels geschreven. Alle andere talen zijn vertalingen.
Technische gegevens
▪ Een deel van de recentste technische gegevens is beschikbaar
op de regionale Daikin-website (publiek toegankelijk).
▪ De volledige recentste technische gegevens zijn beschikbaar op
het Daikin-extranet (authenticatie vereist).
RWEYQ8~14T9V1B + RWEYQ8~14T9Y1B Watergekoelde VRV IV-systeem airconditioner 4P452191-1 – 2017.04
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
7

3 Over de doos

d
b d
a c
21
3
3
1
2
4

Voor de installateur

3 Over de doos

3.1 Overzicht: Over de doos

In dit hoofdstuk worden de stappen beschreven die u moet uitvoeren nadat de doos met de buitenunit ter plaatse is geleverd.
Het bevat informatie over:
▪ Uitpakken en behandeling van de buitenunit
▪ Accessoires van de unit verwijderen
▪ Transportbeveiliging verwijderen
Denk aan de volgende punten:
▪ De unit moet bij de levering gecontroleerd worden op
beschadigingen. Elke vorm van beschadiging moet onmiddellijk aan de schadeverantwoordelijke van de transporteur gemeld worden.
▪ Breng de verpakte unit zo dicht mogelijk bij de uiteindelijke
installatieplaats om beschadiging tijdens het transport te voorkomen.
▪ Neem de volgende punten in acht bij het omgaan met de unit:
Breekbaar, ga voorzichtig om met de unit.
Houd de unit recht om beschadiging van de compressor te voorkomen.
▪ Kies van tevoren de weg waarlangs de unit naar binnen moet
worden getransporteerd.
▪ Hijs de unit bij voorkeur op met een kraan en 2 draagbanden van
minstens 5 m lang zoals hieronder afgebeeld. Gebruik altijd beschermstukken om te voorkomen dat de draagbanden de unit beschadigen. Houd ook rekening met het zwaartepunt van de unit.
WAARSCHUWING
Scheur plastiekverpakkingen aan stukken en gooi deze weg zodat niemand, kinderen in het bijzonder, ermee kan spelen. Mogelijk risico: verstikking.
a Verpakkingsmateriaal b Draagband c Opening d Beveiliging
OPMERKING
Gebruik een draagband van ≤20mm breed die het gewicht van de unit goed kan dragen.
▪ Een vorkheftruck mag alleen worden gebruikt wanneer de unit op
de pallet blijft zoals hiervoor afgebeeld.

3.2 De buitenunit uitpakken

Verwijder het verpakkingsmateriaal van de unit:
▪ Beschadig de unit niet wanneer u de krimpfolie met een cutter
verwijdert.
▪ Verwijder de 4 bouten waarmee de unit op de pallet bevestigd zit.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
8

3.3 Accessoires van de buitenunit verwijderen

RWEYQ8~14T9V1B + RWEYQ8~14T9Y1B
Watergekoelde VRV IV-systeem airconditioner
4P452191-1 – 2017.04

4 Over de units en opties

a b c d e
f g h i
Øa
Øb
Øc
Ød
Øa
Øb
Øc
Ød
Øa
Øb
Øc
Ød
2
2
3
5
1
(12.3 N·m)
Controleer of alle accessoires in de unit zitten.
a Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
b Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
c Label hoeveelheid extra koelmiddel
d Informatiesticker installatie
e Label gefluoreerde broeikasgassen
f Meertalig label gefluoreerde broeikasgassen g Zak met leidingaccessoires h Slang
i Waterfilter

3.4 Accessoireleidingen: Diameters

Accessoireleidingen
(mm)
Vloeistofleiding
▪ Aansluiting langs
voorkant
(a)
HP Øa Øb Øc Ød
8 12,7 12,7 12,7 9,5
10
12 12,7
14

3.5 Transportbeveiliging verwijderen

OPMERKING
Als de unit wordt gebruikt zonder eerst de transportbeveiliging te verwijderen, kunnen er abnormale trillingen of geluiden worden geproduceerd.
De transportbeveiliging van de compressor moet worden verwijderd. Deze is geïnstalleerd onder de compressorpoot en beschermt de unit tijdens het transport. Ga te werk zoals afgebeeld en hierna beschreven.
1 Verwijder de bout.
2 Hef de isolatie op om bij de montagebout van de compressor te
kunnen.
3 Draai de montagebout een beetje los.
4 Verwijder de transportbeveiliging zoals hieronder afgebeeld.
5 Draai de montagebout vast met een aanhaalmoment van
12,3N•m.
▪ Aansluiting langs
bovenkant
Gasleiding
▪ Aansluiting langs
voorkant
(a)
8 25,4 25,4 25,4 19,1
10 22,2
12 28,6
14
▪ Aansluiting langs
bovenkant
Hogedruk-/ Lagedrukgasleiding
▪ Aansluiting langs
voorkant
(a)
8 25,4 25,4 25,4 15,9
10 19,1
12
14 22,2
▪ Aansluiting langs
bovenkant
(a) Soldeer de rechte accessoireleiding op de L-vormige
accessoireleiding om de juiste diameter voor de aansluiting
RWEYQ8~14T9V1B + RWEYQ8~14T9Y1B Watergekoelde VRV IV-systeem airconditioner 4P452191-1 – 2017.04
van de lokale leidingen te bekomen (voor aansluiting langs voorkant).
4 Over de units en opties

4.1 Overzicht: Over de units en opties

Dit hoofdstuk bevat informatie over:
▪ Identificatie van de buitenunit
▪ De plaats van de buitenunit in de lay-out van het systeem
▪ Met welke binnenunits en opties de buitenunits kunnen worden
gecombineerd
▪ Welke buitenunits als autonome units moeten worden gebruikt, en
welke buitenunits kunnen worden gecombineerd
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
9
4 Over de units en opties
k
m
e
c
k l
e
e e
f h
b
a
k
l
c c
kkk
j
c
e
i
k
k
c
d
1
3
2
5
4
e
g
c
g
c
g g
h
g g
c c cd
f
e
i
j
b
a

4.2 Identificatielabel: Buitenunit

Plaats
Modelidentificatie
Voorbeeld: RW E Y Q 8 T9 Y1 B [*]
Code Verklaring
RW Watergekoeld
E Warmtepompsysteem
Y Systeem met warmteterugwinning
Q Koelmiddeltype R410A
8 Capaciteitsklasse
T9 Modelreeks
Y1 Elektrische voeding
B Europese markt
[*] Aanduiding kleine modelwijziging

4.4 Systeemlay-out

INFORMATIE
Niet elke combinatie van binnenunits is toegelaten. Zie
"4.5.2 Mogelijke combinaties van binnenunits" op pagina11 voor meer informatie.
Systeem met warmteterugwinning

4.3 Over de buitenunit

Deze montagehandleiding gaat over de watergekoelde VRV IV­systeem airconditioner. De unit is volledig aangedreven door inverter en kan worden gebruikt om te koelen, als warmtepomp en voor toepassingen met warmteterugwinning.
Verkrijgbare modellen:
Model Beschrijving
RWEYQ8~14 Warmteterugwinningsmodel voor
Welke functies beschikbaar zijn, hangt af van het type van de geselecteerde unit. Dit wordt in deze montagehandleiding aangegeven. Sommige functies zijn exclusief voor bepaalde modellen.
Deze units zijn bedoeld voor installatie binnenshuis en zijn bedoeld voor warmtepomptoepassingen, waaronder water/lucht- en water/ watertoepassingen.
De verwarmingscapaciteit van deze units (bij gebruik als enkelvoudige unit) gaat van 25 tot 45 kW en de koelcapaciteit van 22,4 tot 40 kW. Bij combinaties met meerdere buitenunits kan de verwarmingscapaciteit gaan tot 135kW en tot 120kW voor koelen.
De unit is ontworpen om te verwarmen bij een binnentemperatuur van 15°CWB tot 27°CWB en te koelen bij een binnentemperatuur van 21°CDB tot 32°CDB of 14°CWB tot 25°CWB.
De omgevingstemperatuur rond de unit moet meer dan 0°CDB en minder dan 40°C DB bedragen. De relatieve vochtigheid rond de unit moet minder dan 80% bedragen.
De watertemperatuur aan de waterinlaat van de unit moet tussen 10°C en 45°C liggen. De ondergrens is uitbreidbaar tot –10°C (verwarmingsstand) wanneer de instelling van het type zoutoplossing [2‑50] op gebruik met zoutoplossing als warmtebronmedium is ingesteld.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
10
enkelvoudig of meervoudig gebruik
a Unit b Koelmiddelleiding c BS-unit d Multi-BS-unit e VRV DX-binnenunit
f LT Hydrobox-unit g VRV-binnenunit alleen koelen h HT Hydrobox-unit
i EKEXV-kit j AHU
k Gebruikersinterface
l Draadloze gebruikersinterface
m Aansluiting watersysteem
Warmtepompsysteem
a Unit b Koelmiddelleiding c VRV DX-binnenunit d LT Hydrobox-unit e BP-box (vereist voor aansluiting van Residential Air (RA) of
Sky Air (SA) directe-expansiebinnenunits (DX))
f Residential Air (RA) directe-expansiebinnenunits (DX) g Gebruikersinterface h Draadloze gebruikersinterface
RWEYQ8~14T9V1B + RWEYQ8~14T9Y1B
Watergekoelde VRV IV-systeem airconditioner
4P452191-1 – 2017.04
4 Over de units en opties
c
gd
f
e
b
a
i Schakelaar op afstand om te schakelen tussen verwarmen
en koelen
j Aansluiting watersysteem
Watersysteem
a Unit
b Aansluiting op koelmiddelsysteem
c Waterleiding
d Droogkoeler
e Zoutoplossinglus
f Gesloten koeltoren
g Boiler

4.5 Units en opties combineren

4.5.1 Over combinaties van units en opties

OPMERKING
Raadpleeg de recentste technische data voor de watergekoelde VRV IV om zeker te zijn dat uw systeeminstallatie (buitenunit+binnenunit(s)) zal werken.
Het watergekoelde VRV IV-systeem kan met verschillende types binnenunit worden gecombineerd en is uitsluitend bedoeld voor gebruik met R410A.
Een overzicht van de beschikbare units vindt u in de productcatalogus voor VRV IV.
Hierna vindt u een overzicht van de toegelaten combinaties van binnen- en buitenunits. Niet alle combinaties zijn toegelaten. De combinaties zijn onderworpen aan regels (combinatie tussen buiten­binnen, gebruik van één buitenunit, gebruik van meerdere buitenunits, combinaties tussen binnenunits, enz.) vermeld in de technische data.

4.5.2 Mogelijke combinaties van binnenunits

In het algemeen kunnen de volgende types binnenunit worden aangesloten op een VRV IV-warmteterugwinningssysteem. Deze lijst is niet beperkend en hangt af van zowel de combinaties van de buitenunitmodellen als de binnenunitmodellen.
Zie "5.3.5 Enkelvoudige buitenunits en standaard combinaties met
meerdere buitenunits"op pagina17 voor meer informatie.
▪ VRV directe-expansiebinnenunits (DX) (lucht/luchttoepassingen).
▪ HT (hoge temperatuur) Hydrobox (lucht/watertoepassingen):
HXHD-reeks (alleen verwarmen).
▪ LT (lage temperatuur) Hydrobox (lucht/watertoepassingen):
HXY080/125-reeks.
▪ AHU (lucht/luchttoepassingen): EKEXV-kit+EKEQM-box vereist,
afhankelijk van de toepassing.
▪ Comfort-luchtgordijn (lucht/luchttoepassingen): CYVS-reeks
(Biddle).

4.5.3 Mogelijke combinaties van buitenunits

Mogelijke autonome units
RWEYQ8
RWEYQ10
RWEYQ12
RWEYQ14
Mogelijke standaardcombinaties van units
RWEYQ16~42 bestaat uit 2 of 3 RWEYQ8~14-units.
RWEYQ16 = RWEYQ8 + 8
RWEYQ18 = RWEYQ8 + 10
RWEYQ20 = RWEYQ10 + 10
RWEYQ22 = RWEYQ10 + 12
RWEYQ24 = RWEYQ12 + 12
RWEYQ26 = RWEYQ12 + 14
RWEYQ28 = RWEYQ14 + 14
RWEYQ30 = RWEYQ10 +10 + 10
RWEYQ32 = RWEYQ10 +10 + 12
RWEYQ34 = RWEYQ10 + 12 + 12
RWEYQ36 = RWEYQ12 + 12 + 12
RWEYQ38 = RWEYQ12 + 12 + 14
RWEYQ40 = RWEYQ12 + 14 + 14
RWEYQ42 = RWEYQ14 + 14 + 14

4.5.4 Mogelijke opties voor de buitenunit

INFORMATIE
Zie de technische data voor de recentste optienamen.
Koelmiddelaftakkit
In geval van warmtepompsysteem
Beschrijving Modelnaam
Refnet-verdeler KHRQ22M29H
KHRQ22M64H
KHRQ22M75H
Refnet-verbinding KHRQ22M20T
KHRQ22M29T9
KHRQ22M64T
KHRQ22M75T
In geval van systeem met warmteterugwinning
Beschrijving Modelnaam
Refnet-verdeler KHRQ23M29H
KHRQ23M64H
KHRQ23M75H
Refnet-verbinding KHRQ23M20T
KHRQ23M29T9
KHRQ23M64T
KHRQ23M75T
Leidingkit voor meerdere aansluitingen van buitenunits
In geval van warmtepompsysteem
Aantal buitenunits Modelnaam
2 BHFQ22P1007
3 BHFQ22P1517
In geval van systeem met warmteterugwinning
Aantal buitenunits Modelnaam
2 BHFQ23P907
3 BHFQ23P1357
RWEYQ8~14T9V1B + RWEYQ8~14T9Y1B Watergekoelde VRV IV-systeem airconditioner 4P452191-1 – 2017.04
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
11

5 Voorbereiding

b
c
f
d
d
a
c
b e
(mm)
≥1500
≥1000
≥1000
≥1000
≥1500
≥1500
≥1500
Keuzeschakelaar koelen/verwarmen
Om de koel- of verwarmfunctie van op een centrale plaats te regelen, kan de volgende optie worden aangesloten:
Beschrijving Modelnaam
Omschakelaar koelen/
KRC19-26A
verwarmen
Printplaat omschakelen koelen/
BRP2A81
verwarmen
Met optionele montagekast voor
KJB111A
de schakelaar
INFORMATIE
De keuzeschakelaar koelen/verwarmen kan alleen worden gebruikt wanneer het koelmiddelsysteem als warmtepompsysteem is geconfigureerd.
Adapter voor externe besturing (DTA104A61/62)
Voor specifieke werking met een externe input van een centrale besturing kan de externe besturingsadapter worden gebruikt. Instructies (groep of individueel) kunnen worden gegeven voor geluidsarme werking en werking met beperkt stroomverbruik.
Kabel PC-configurator (EKPCCAB)
Bij de inbedrijfstelling kunnen verschillende lokale instellingen worden ingesteld met behulp van een pc-interface. Voor deze optie is de EKPCCAB vereist; dit is een specifieke kabel voor communicatie met de buitenunit. De software van de gebruikersinterface is beschikbaar op http://www.daikineurope.com/
support-and-manuals/software-downloads/.
▪ In plaatsen met toestellen of machines die elektromagnetische
golven uitzenden. Elektromagnetische golven kunnen het besturingssysteem storen, waardoor de apparatuur slecht kan werken.
▪ In plaatsen met brandgevaar omwille van lekkende ontvlambare
gassen (zoals verdunners of benzine), koolstofvezels, ontvlambaar stof.
▪ In plaatsen waar corroderend gas (zoals zwaveligzuurgas)
geproduceerd wordt. Corrosie aan de koperleidingen of gesoldeerde onderdelen kan de oorzaak zijn dat koelmiddel gaat lekken.
▪ Plaatsen met nevels van mineraalolie, oliespray of dampen in de
lucht. Plastic onderdelen kunnen worden aangetast en van het toestel vallen of waterlekken veroorzaken.
OPMERKING
Deze apparatuur is conform Klasse A van EN55032/ CISPR 32. In een residentiële omgeving kan deze apparatuur radiostoringen veroorzaken.
OPMERKING
De in deze handleiding beschreven apparatuur kan elektronische ruis veroorzaken afkomstig van radiofrequentie-energie. De apparatuur voldoet aan specificaties die een redelijke bescherming moeten bieden tegen dergelijke interferentie. De garantie dat in een specifieke installatie geen interferentie zal optreden, kan echter niet worden gegeven.
Het is dan ook aan te raden de apparatuur en elektrische draden op een gepaste afstand van stereotoestellen, pc's, enz. te installeren.
5 Voorbereiding

5.1 Overzicht: Voorbereiding

In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet doen en wat u moet weten alvorens u ter plaatse gaat.
Het bevat informatie over:
▪ Installatieplaats voorbereiden
▪ Koelmiddelleiding voorbereiden
▪ Waterleiding voorbereiden
▪ Elektrische bedrading voorbereiden

5.2 De installatieplaats voorbereiden

5.2.1 Vereisten inzake de plaats waar de
▪ Voorzie voldoende ruimte rond de unit voor onderhoud en
▪ Controleer of de plaats waarop de unit moet komen, bestand is
▪ Zorg ervoor dat de zone goed geventileerd wordt. Blokkeer GEEN
▪ Controleer of de unit horizontaal staat.
▪ Installeer de unit in een vochtvrije machineruimte. De unit is
▪ Kies de plaats voor de unit zodanig dat het door de unit
Installeer de unit NIET in een van de volgende plaatsen:
▪ In mogelijke explosieve omgevingen.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
12
buitenunit geïnstalleerd wordt
luchtcirculatie.
tegen het gewicht en de trillingen van de unit.
ventilatieopeningen.
uitsluitend ontworpen voor gebruik binnenshuis.
geproduceerde geluid niemand stoort en houd rekening met de wetgeving ter zake.
a Pc of radio b Zekering c Aardlekbeveiliging d Gebruikersinterface e Binnenunit
f Buitenunit
In plaatsen met een slechte ontvangst, moet de afstand 3m of meer bedragen om elektromagnetische storingen van andere apparatuur te voorkomen en moeten de voedings- en transmissieleidingen in kabelbuizen liggen.
VOORZICHTIG
Toestel niet toegankelijk voor iedereen; installeer het op een beveiligde plaats die niet voor iedereen toegankelijk is.
Deze units, binnen- en buitenunit, zijn zowel geschikt voor commerciële als kleinindustriële toepassingen.
▪ Houd bij de installatie rekening met sterke wind, orkanen of
aardbevingen; bij een slechte installatie kan de unit omver vallen.
▪ Zorg ervoor dat ingeval van een waterlek, het water geen schade
kan veroorzaken aan de installatieruimte en de omgeving.
▪ Wanneer u de unit in een kleine ruimte installeert, moet u
maatregelen nemen om de concentratie aan koelmiddel onder de toegestane veiligheidslimiet te houden wanneer zich een koelmiddellek zou voordoen. Zie "Over voorzorgsmaatregelen
voor koelmiddellekken"op pagina13.
RWEYQ8~14T9V1B + RWEYQ8~14T9Y1B
Watergekoelde VRV IV-systeem airconditioner
4P452191-1 – 2017.04
5 Voorbereiding
b
a
a
b
VOORZICHTIG
Een te hoge concentratie aan koelmiddel in een afgesloten ruimte kan een zuurstofgebrek veroorzaken.
▪ Zorg dat de montageplaats geen waterschade kan oplopen door
een waterafvoer in de fundering te voorzien en te voorkomen dat in de constructie water komt te staan.
▪ Installeer de afvoerleiding om voor een goede afvoer te zorgen,
en isoleer de leiding om condensvorming te voorkomen. Het op verkeerde wijze aanleggen van de afvoer kan waterlekkage binnenshuis en schade aan eigendommen tot gevolg hebben.

5.2.2 Voorzorgsmaatregelen voor koelmiddellekken

Over voorzorgsmaatregelen voor koelmiddellekken
De installateur en systeemdeskundige moeten de veiligheid garanderen in geval van lekken in overeenstemming met de lokale reglementeringen en normen. Bij gebrek aan lokale reglementeringen, kunnen de volgende normen gelden.
Dit systeem werkt met R410A als koelmiddel. R410A is op zich een volledig veilig, niet-toxisch en niet-brandbaar koelmiddel. Niettemin moet de ruimte waarin het systeem wordt geïnstalleerd, groot genoeg zijn. Dit verzekert dat het maximale concentratiepeil van koelgas niet wordt overschreden, ingeval dat er een groot lek in het systeem zou ontstaan, overeenkomstig de lokale reglementeringen en normen ter zake.
A Hoeveelheid koelmiddel in een systeem met één unit
(hoeveelheid koelmiddel waarmee het systeem is gevuld voordat het de fabriek verlaat).
B Hoeveelheid extra koelmiddel (lokaal bijgevulde
hoeveelheid koelmiddel).
C Totale hoeveelheid koelmiddel (kg) in het systeem.
OPMERKING
Als één enkel koelmiddelsysteem in 2 volledig onafhankelijke koelsystemen is opgedeeld, dient u de hoeveelheid koelmiddel te gebruiken waarmee elk afzonderlijk systeem is gevuld.
2 Bereken het volume van de ruimte (m³) waar de binnenunit is
geïnstalleerd. Bereken in de volgende gevallen het volume van (D), (E) als één ruimte of als de kleinste ruimte:
D Als er geen kleinere opdelingen zijn van de ruimte:
E Als de ruimte opgedeeld is, maar een opening
aanwezig is tussen de ruimten die voldoende groot is om een vrije luchtcirculatie toe te laten.
Over het maximum concentratieniveau
De maximale hoeveelheid koelmiddel en de berekening van de maximale koelmiddelconcentratie zijn rechtstreeks gerelateerd aan de ruimte waarin personen verblijven en waarin het koelmiddel dus zou kunnen lekken.
De meeteenheid van de concentratie is kg/m³ (het gewicht in kg van het koelgas in 1m³ volume van de gebruikte ruimte).
De lokale reglementeringen en normen betreffende de maximaal toelaatbare concentratie moeten worden nageleefd.
Volgens de Europese Norm terzake is de maximaal toelaatbare concentratie van koelmiddel in een ruimte met mensen voor R410A beperkt tot 0,44kg/m³.
a Richting van de koelmiddelstroom
b Ruimte waarin zich een koelmiddellek heeft voorgedaan
(uitstromen van alle koelmiddel uit het systeem)
Let vooral op met plaatsen waar het koelgas kan blijven hangen, zoals kelderverdiepingen enz., omdat koelgas zwaarder is dan lucht.
Controle van het maximum concentratieniveau
Controleer het maximale concentratiepeil zoals beschreven in de onderstaande stappen 1 tot 4 en neem de nodige maatregelen om eraan te voldoen.
1 Bereken de hoeveelheid koelmiddel (kg) voor elk systeem
afzonderlijk.
a Opening tussen de ruimten. Als er een deur is, moet de afmeting van de openingen boven en onder de deur gelijkwaardig zijn aan 0,15% of meer van het vloeroppervlak.
b Ruimteopdeling
3 Bereken de koelmiddeldichtheid aan de hand van de resultaten
van de berekeningen in stap 1 en 2 hiervoor. Als het resultaat van de voorgaande berekening groter is dan de maximaal toelaatbare concentratie, moet een ventilatieopening naar de ruimte ernaast worden voorzien.
Formule: F/GH
F Totaal volume koelmiddel in het koelmiddelsysteem. G Volume (m³) van de kleinste ruimte met een binnenunit. H Maximale concentratie (kg/m³).
4 Bereken de koelmiddeldichtheid met het totale volume van de
ruimte waar de binnenunit is geïnstalleerd en de ruimte ernaast. Voorzie ventilatieopeningen in andere deuren van de ruimtes ernaast tot de koelmiddeldichtheid kleiner is dan de maximaal toelaatbare concentratie.
Formule: A+B=C
RWEYQ8~14T9V1B + RWEYQ8~14T9Y1B Watergekoelde VRV IV-systeem airconditioner 4P452191-1 – 2017.04
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
13
5 Voorbereiding
A
B B B
C
D F
G
E
x
y
b
a
3
1 2 4 5
A
B B B
C
D E
E
x
y
b
a
4
3
1 2

5.3 De koelmiddelleidingen voorbereiden

5.3.1 Vereisten voor de koelmiddelleidingen

OPMERKING
Voor R410A-koelmiddel moeten strikte voorzorgsmaatregelen worden genomen om het systeem schoon, droog en afgedicht te houden.
▪ Schoon en droog: voorkom dat vreemd materiaal (zoals
minerale olie of vocht) in het systeem terechtkomt.
▪ Afgedicht: R410A bevat geen chloor en is niet
schadelijk voor de ozonlaag die de aarde tegen schadelijke ultraviolette straling beschermt. Wanneer R410A vrijkomt, kan dit wel in kleine mate bijdragen aan het broeikaseffect. Om deze reden verdient de afdichting van de installatie bijzondere aandacht.
OPMERKING
De leidingen en andere drukvoerende delen moeten geschikt zijn voor koelmiddel. Gebruik met fosforzuur gedeoxideerde, naadloze koperen leidingen voor koelmiddel.
▪ Vreemde stoffen in de leidingen, waaronder oliën die tijdens de
fabricage worden gebruikt, mogen niet meer dan 30 mg/10 m bedragen.
▪ Hardingsgraad: gebruik leidingen van gehard staal in functie van
de leidingdiameter zoals aangegeven in de onderstaande tabel.
Ø leiding Hardheidsgraad van leidingmateriaal
≤15,9mm O (gegloeid)
≥19,1mm 1/2H (halfhard)

5.3.2 Leidingmaat selecteren

INFORMATIE
Selecteer de juiste leidingmaat voor de stand van uw systeem. Er zijn 2 mogelijke standen:
▪ warmtepomp,
▪ warmteterugwinning.
Bepaal de juiste maat aan de hand van de volgende tabellen en de afbeelding (alleen als referentie).
In geval van warmtepompstand
1,2 VRVDX-binnenunit
3 BP-box 4,5 RADX-binnenunit a,b Binnenaftakkit x,y Kit voor aansluiting van meerdere buitenunits
In geval van warmteterugwinningsstand
▪ Alle leidinglengten en afstanden zijn nageleefd (zie "5.3.4Over de
leidinglengte"op pagina16).
▪ De wanddikte van de koelmiddelleidingen moet voldoen aan de
geldende wetgeving. De minimale wanddikte voor leidingen voor R410A moet overeenstemmen met de waarden in de onderstaande tabel.
Ø leiding Minimale dikte t
6,4mm/9,5mm/12,7mm 0,80mm
15,9mm 0,99mm
19,1mm/22,2mm 0,80mm
28,6mm 0,99mm
34,9mm 1,21mm
41,3mm 1,43mm
▪ Wanneer de vereiste leidingdiameters (inch-maten) niet
verkrijgbaar zijn, mag u ook andere diameters (mm-maten) gebruiken; houd hierbij rekening met de volgende punten:
▪ Neem de leidingdiameter die het dichtst bij de gevraagde
diameter ligt.
▪ Gebruik de gepaste adapterstukken voor de overgang van
leidingen met inch-maten naar leidingen met mm-maten (lokaal te voorzien).
▪ Wijzig de berekening voor extra koelmiddel zoals beschreven in
"6.7.3 Bepalen hoeveel koelmiddel bijgevuld moet worden" op pagina30.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
14
1,2 VRVDX-binnenunit
3 BS-unit
4 VRV-binnenunit alleen koelen
A~E Leiding
a,b Binnenaftakkit x,y Kit voor aansluiting van meerdere buitenunits
A, B, C: Leiding tussen buitenunit en (eerste) koelmiddelaftakset
Kies uit de volgende tabel volgens het type van de totale capaciteit van de stroomafwaarts aangesloten buitenunits.
In geval van warmtepompstand
Type capaciteit buitenunit (HP)
8 19,1 9,5
10 22,2
Leidingmaat (buitendiameter) (mm)
Gasleiding Vloeistofleiding
RWEYQ8~14T9V1B + RWEYQ8~14T9Y1B
Watergekoelde VRV IV-systeem airconditioner
4P452191-1 – 2017.04
5 Voorbereiding
a
e
b
c
d
Type capaciteit buitenunit (HP)
12~16 28,6 12,7
18~22 15,9
24 34,9
26~34 19,1
36~42 41,3
In geval van warmteterugwinningsstand
Type capaciteit buitenunit (HP)
5~8 9,5 19,1 15,9
10 22,2 19,1
12 12,7 28,6
14~16 22,2
18 15,9
20~22 28,6
24 34,9
26~34 19,1
36 41,3
38~42 34,9
Leidingmaat (buitendiameter) (mm)
Gasleiding Vloeistofleiding
Leidingmaat (buitendiameter) (mm)
VloeistofleidingAanzuiggasl
eiding
Hogedruk-/
lagedrukgasl
eiding
D: Leiding tussen koelmiddelaftakkits of koelmiddelaftakkit en BS-unit
Kies uit de volgende tabel volgens het type van de totale capaciteit van de stroomafwaarts aangesloten binnenunits. De diameter van de aansluitleiding mag niet groter zijn dan die van de koelmiddelleiding die is bepaald door de algemene modelnaam van het systeem.
In geval van warmtepompstand
Capaciteitsindex
binnenunit
<150 15,9 9,5
150≤x<200 19,1
200≤x<290 22,2
290≤x<420 28,6 12,7
420≤x<640 15,9
640≤x<920 34,9 19,1
≥920 41,3
In geval van warmteterugwinningsstand
Capaciteitsindex
binnenunit
<150 9,5 15,9 12,7
150≤x<200 19,1 15,9
200≤x<290 22,2 19,1
290≤x<420 12,7 28,6
420≤x<640 15,9 28,6
640≤x<920 19,1 34,9
≥920 41,3
Voorbeeld:
▪ Stroomafwaartse capaciteit voor E=[capaciteitsindex van unit 1]
Leidingmaat (buitendiameter) (mm)
Gasleiding Vloeistofleiding
Leidingmaat (buitendiameter) (mm)
VloeistofleidingAanzuiggasl
eiding
Hogedruk-/
lagedrukgasl
eiding
▪ Stroomafwaartse capaciteit voor D=[capaciteitsindex van unit
1]+[capaciteitsindex van unit 2]
E: Leiding tussen koelmiddelaftakkit of BS-unit en binnenunit
Voor warmtepompstand en warmteterugwinningsstand
De leidingdiameter voor directe aansluiting op de binnenunit moet dezelfde zijn als de diameter voor de aansluitleiding van de binnenunit.
Capaciteitsindex
binnenunit
15~50 12,7 6,4
63~140 15,9 9,5
200 19,1
250 22,2
▪ Zie de onderstaande tabel wanneer een grotere leidingmaat is
vereist.
a Buitenunit b Hoofdleidingen c Vergroten d Eerste koelmiddelaftakkit e Binnenunit
HP-klasse Buitendiameter vloeistofleiding (mm)
5~8 9,5 → 12,7
10
12+14 12,7 → 15,9
16
18~22 15,9 → 19,1
24
26~34 19,1 → 22,2
36~42
Leidingmaat (buitendiameter) (mm)
Gasleiding Vloeistofleiding
Vergroot
F: Leiding tussen koelmiddelaftakset en BP-unit
Warmtepompstand in geval van één buitenunit
De leidingdiameter voor rechtstreekse aansluiting op de BP-unit moet gebaseerd zijn op de totale capaciteit van de aangesloten binnenunits (alleen wanneer RADX-binnenunits zijn aangesloten).
Totale
capaciteitsindex van aangesloten
binnenunits
20~62 12,7 6,4
63~149 15,9 9,5
150~208 19,1
Voorbeeld:
Stroomafwaartse capaciteit voor F=[capaciteitsindex van unit 4]+[capaciteitsindex van unit 5]
Buitendiameter leiding (mm)
Gasleiding Vloeistofleiding
G: Leiding tussen BP-unit en RA DX-binnenunit
Warmtepompstand in geval van één buitenunit
Alleen wanneer RADX-binnenunits zijn aangesloten.
RWEYQ8~14T9V1B + RWEYQ8~14T9Y1B Watergekoelde VRV IV-systeem airconditioner 4P452191-1 – 2017.04
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
15
5 Voorbereiding
Capaciteitsindex
binnenunit
Buitendiameter leiding (mm)
Gasleiding Vloeistofleiding
20, 25, 30 9,5 6,4
50 12,7
60 9,5
71 15,9

5.3.3 Koelmiddelaftaksets selecteren

Koelmiddel-refnets
Voor een voorbeeld met leidingen, zie "5.3.2 Leidingmaat
selecteren"op pagina14.
▪ Wanneer als eerste aftakking vanaf de kant van de buitenunit een
refnet-verbinding wordt gebruikt, kunt u deze kiezen uit de volgende tabel volgens de capaciteit van de buitenunit (voorbeeld: refnet-verbinding a).
Type capaciteit buitenunit (HP)
8~10 KHRQ22M29T9 KHRQ23M29T9
12~22 KHRQ22M64T KHRQ23M64T
24~42 KHRQ22M75T KHRQ23M75T
▪ Kies voor andere refnet-verbindingen dan de eerste aftakking
(bijvoorbeeld refnet-verbinding b) het juiste model aftakkit op basis van de totale capaciteitsindex van alle binnenunits die na de eerste koelmiddelaftakking zijn aangesloten.
Capaciteitsindex
binnenunit
<200 KHRQ22M20T KHRQ23M20T
200≤x<290 KHRQ22M29T9 KHRQ23M29T9
290≤x<640 KHRQ22M64T KHRQ23M64T
≥640 KHRQ22M75T KHRQ23M75T
▪ Kies uit de volgende tabel volgens de totale capaciteit van alle
onder de refnet-verdeler aangesloten binnenunits.
Capaciteitsindex
binnenunit
<200 KHRQ22M29H KHRQ23M29H
200≤x<290
290≤x<640 KHRQ22M64H
≥640 KHRQ22M75H KHRQ23M75H
(a) Als de leidingmaat boven de refnet-verdeler Ø34,9mm of
groter is, is KHRQ22M75H vereist.
INFORMATIE
Op een verdeler kunnen maximum 8 aftakkingen worden aangesloten.
▪ Keuze van een leidingkit voor aansluiting van meerdere
buitenunits. Kies uit de volgende tabel volgens het aantal buitenunits.
Aantal buitenunits Naam aftakset
2 BHFQ22P1007
3 BHFQ22P1517
INFORMATIE
Verloopstukken of T-stukken zijn lokaal te voorzien.
OPMERKING
Koelmiddelaftaksets kunnen alleen worden gebruikt met R410A.
2 leidingen 3 leidingen
2 leidingen 3 leidingen
2 leidingen 3 leidingen
(a)
KHRQ23M64H
(a)

5.3.4 Over de leidinglengte

Zorg ervoor dat de lengte van de leidingen de maximaal toegestane leidinglengte niet overschrijdt. Dit geldt ook voor het hoogteverschil en de leidinglengte na de aftakking. In de hiernavolgende hoofdstukken worden 6 gevallen beschreven ter illustratie van de vereisten inzake de leidinglengte. Zij beschrijven zowel standaard als niet-standaard combinaties van buitenunits.
Definities
Term Definitie
Reële leidinglengte Leidinglengte tussen buitenunit
binnenunits
Equivalente leidinglengte
Leidinglengte tussen buitenunit binnenunits, inclusief de equivalente lengte van de leidingaccessoires
Totale leidinglengte Totale leidinglengte, van de buitenunit naar
alle binnenunits
(a) Als het systeem een installatie met meerdere buitenunits
is, meet dan opnieuw "de eerste aftakking van de buitenunit gezien vanuit de binnenunit".
Equivalente lengte van de leidingaccessoires
Accessoire Equivalente lengte
Refnet-verbinding 0,5m
Refnet-verdeler 1m
Enkelvoudige BS1Q100~160 4m
Enkelvoudige BS1Q25 6m
Multi-BS4~16Q14 4m
Toegestaan hoogteverschil
Term Definitie Afstand
Reële leidinglengte Leidinglengte tussen
buitenunit
Equivalente
leidinglengte
Leidinglengte tussen
(b)
buitenunit
Totale leidinglengte Totale leidinglengte van de
buitenunit
(a)
en binnenunits
(a)
en binnenunits
(a)
naar alle
binnenunits
H1 Hoogteverschil tussen buiten-
en binnenunits
H2 Hoogteverschil tussen
binnenunits
H3 Hoogteverschil tussen
buitenunits
H4 Hoogteverschil tussen
buitenunit en BP-unit.
H5 Hoogteverschil tussen BP-
units
H6 Hoogteverschil tussen BP-
unit en RA DX-binnenunit
H7 Hoogteverschil tussen
EKEXV‑kits en AHU-units
(a) Als de systeemcapaciteit een installatie met meerdere
buitenunits is, meet dan opnieuw "de eerste aftakking van de buitenunit gezien vanuit de binnenunit".
(b) Het toegestane hoogteverschil bedraagt 50m wanneer de
buitenunit hoger dan de binnenunit staat, en 40m wanneer de buitenunit lager dan de binnenunit staat.
(c) Als de buitenunit alleen op VRVDX-binnenunits is
aangesloten, kan het hoogteverschil tussen de binnenunits (H2) worden vergroot tot 30m. In alle andere gevallen is H2 beperkt tot 15m.
(a)
en
(a)
en
165m
190m
300m
50/40m
15m
30m
5m
40m
15m
5m
5m
(b)
(c)
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
16
RWEYQ8~14T9V1B + RWEYQ8~14T9Y1B
Watergekoelde VRV IV-systeem airconditioner
4P452191-1 – 2017.04
5 Voorbereiding
a
4
H1
H2
H3
H2
H7
H2
a
b
b
c
d
62
5
1
3
a
4
H1
H2
H3
H2
H2
a
a
b
b
c
62
5
1
3
Als Dan
De buitenunit staat hoger dan de binnenunits
De buitenunit staat lager dan de binnenunits
▪ Minimum aansluitverhouding: 80%
▪ Gebruik een grotere leidingmaat voor de
vloeistofleiding (zie "5.3.2 Leidingmaat
selecteren" op pagina 14 voor meer
informatie)
▪ Activeer de instelling van de buitenunit.
Raadpleeg de servicehandleiding voor meer informatie.
▪ De minimum aansluitverhouding hangt af
van het hoogteverschil tussen de buiten­en binnenunits:
▪ 40~60m: 80%
▪ 60~65m: 90%
▪ 65~80m: 100%
▪ 80~90m: 110%
▪ Gebruik een grotere leidingmaat voor de
vloeistofleiding (zie "5.3.2 Leidingmaat
selecteren" op pagina 14 voor meer
informatie)
▪ Activeer de instelling van de buitenunit.
Raadpleeg de servicehandleiding voor meer informatie.
▪ Geen technische koeling
Leiding Maximumlengte
(reëel/equivalent)
Langste leiding van de buitenunit of de
165m/190m laatste leidingaftakking voor meerdere buitenunits (1+2+6, 1+3, 1+2+5)
Langste leiding na de eerste aftakking (3,
40m/—
2+6, 2+5)
In het geval van een installatie met
10m/13m meerdere buitenunits: langste leiding van de buitenunit naar de laatste leidingaftakking voor meerdere buitenunits (4)
Totale leidinglengte (1+2+3+4+5+6) 300m/—
(a) Als de equivalente leidinglengte meer dan 90m bedraagt,
moet u voor de hoofdvloeistofleiding met een grotere leidingmaat werken (zie "5.3.2Leidingmaat selecteren"op
pagina14).
Aansluiting met VRV DX-binnenunits en Hydrobox-units
(a)

5.3.5 Enkelvoudige buitenunits en standaard combinaties met meerdere buitenunits

In geval van warmtepompstand
Aansluiting met VRV DX-binnenunits en luchtbehandelingsunits
a Buitenunit
b VRV DX-binnenunit
c EKEXV-kit
d Luchtbehandelingsunit
RWEYQ8~14T9V1B + RWEYQ8~14T9Y1B Watergekoelde VRV IV-systeem airconditioner 4P452191-1 – 2017.04
a Buitenunit b VRV DX-binnenunit c LT Hydrobox-unit
Leiding Maximumlengte
(reëel/equivalent)
Langste leiding van de buitenunit of de
120m/140m laatste leidingaftakking voor meerdere buitenunits (1+2+6, 1+3, 1+2+5)
Langste leiding na de eerste aftakking (3,
40m/—
2+6, 2+5)
In het geval van een installatie met
10m/13m meerdere buitenunits: langste leiding van de buitenunit naar de laatste leidingaftakking voor meerdere buitenunits (4)
Totale leidinglengte (1+2+3+4+5+6) 300m/—
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
17
5 Voorbereiding
2
3
1
4
6
H1
H2
H2
H6
H5
H2 H4
H6
b
a
b
c
d
d
c
5 7
a
H3
1 2
H1
H2
H4
3
4
b
b
b
c
d
e
d
e
f
f
5
a
H7
Aansluiting met alleen VRV DX- en RA DX-binnenunits
a Buitenunit b VRV DX-binnenunit c RADX-binnenunit d BP-box
(1)
In geval van warmteterugwinningsstand
Aansluiting met VRV DX-binnenunits en luchtbehandelingsunits
(1) Deze aansluiting is alleen toegelaten bij een installatie met
één buitenunit.
Leiding Maximumlengte
(reëel/equivalent)
Langste leiding van de buitenunit of de
100m/120m laatste leidingaftakking voor meerdere buitenunits (1+2, 1+3+4, 1+3+5+6, 1+3+5+7)
Langste leiding na de eerste aftakking (3+4, 3+5+6, 3+5+7)
Totale leidinglengte (1+2+3+4+5+6+7+8+9) 250m/—
Tussen BP-unit en binnenunit:
Capaciteitsindex binnenunit Leidinglengte
<60 2~15m
60 2~12m
71 2~8m
Opmerking: Minimaal toegestane lengte tussen buitenunit en eerste koelmiddelaftakkit moet groter zijn dan 5m (bijv. a>5m).
Als de leidinglengte tussen de eerste aftakking en de BP-unit of VRV DX-binnenunit meer dan 20m is, moet de diameter van de gas- en vloeistofleidingen tussen de eerste aftakking en de BP-unit of VRV DX-binnenunit worden vergroot. Als de leidingdiameter van de vergrote leiding groter is dan de diameter van de leiding voor de eerste aftakkit, dan is voor deze laatste ook een grotere vloeistof- en gasleiding vereist.
40m/—
a Buitenunit b VRV DX-binnenunit c Multi-BS-unit d BS-unit e EKEXV-kit
f AHU
Leiding Maximumlengte
(reëel/equivalent)
Langste leiding van de buitenunit of de
165m/190m laatste leidingaftakking voor meerdere buitenunits (1+2, 1+3, 1+5)
Langste leiding na de eerste aftakking (2, 3,
40m/—
5)
In het geval van een installatie met
10m/13m meerdere buitenunits: langste leiding van de buitenunit naar de laatste leidingaftakking voor meerdere buitenunits (4)
Totale leidinglengte 300m/—
(a) Als de equivalente leidinglengte meer dan 90m bedraagt,
moet u voor de hoofdvloeistofleiding met een grotere leidingmaat werken (zie "5.3.2Leidingmaat selecteren"op
pagina14).
(a)
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
18
RWEYQ8~14T9V1B + RWEYQ8~14T9Y1B
Watergekoelde VRV IV-systeem airconditioner
4P452191-1 – 2017.04
Loading...
+ 42 hidden pages