Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
3
1 Algemene veiligheidsmaatregelen
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
Duidt op een situatie die brandwonden kan veroorzaken
als gevolg van extreem hoge of lage temperaturen.
GEVAAR: ONTPLOFFINGSGEVAAR
Duidt op een situatie die een ontploffing kan veroorzaken.
WAARSCHUWING
Duidt op een situatie die de dood of ernstige verwondingen
als gevolg zou kunnen hebben.
WAARSCHUWING: ONTVLAMBAAR MATERIAAL
VOORZICHTIG
Duidt op een situatie die kleine of matige verwondingen als
gevolg zou kunnen hebben.
OPMERKING
Duidt op een situatie die schade aan apparatuur of
eigendom zou kunnen berokkenen.
INFORMATIE
Duidt op nuttige tips of bijkomende informatie.
SymboolVerklaring
Lees de montagehandleiding, de
gebruiksaanwijzing en het instructievel voor de
bedrading alvorens te beginnen met de installatie.
Lees de servicehandleiding alvorens onderhoudsen servicewerkzaamheden uit te voeren.
Voor meer informatie, zie de uitgebreide
handleiding voor de installateur en de gebruiker.
▪ Het volgende symbool staat vermeld op de units:
Dit betekent dat u geen elektrische en elektronische producten
mag mengen met ongesorteerd huishoudelijk afval. Probeer het
systeem NIET zelf te ontmantelen: het ontmantelen van het
systeem en het behandelen van het koelmiddel, van olie en van
andere onderdelen moeten door een erkende installateur conform
met de geldende wetgeving uitgevoerd worden.
De units moeten voor hergebruik, recyclage en terugwinning bij
een gespecialiseerd behandelingsbedrijf worden behandeld. Door
ervoor te zorgen dat dit product op de juiste manier wordt
weggeworpen, draagt u bij tot het voorkomen van mogelijke
negatieve gevolgen voor milieu en menselijke gezondheid. Voor
meer informatie, contacteer uw installateur of de plaatselijke
overheid.
▪ Het volgende symbool staat vermeld op de batterijen:
Dit betekent dat de batterijen niet met ongesorteerd huishoudelijk
afval gemengd mag worden. Indien onder het symbool een
scheikundig symbool afgebeeld staat, betekent dit scheikundig
symbool dat de batterij een zwaar metaal bevat over een
bepaalde concentratie.
Mogelijke scheikundige symbolen: Pb: lood (>0,004%).
Wegwerpbatterijen moeten voor hergebruik door een
gespecialiseerde installatie behandeld worden. Door ervoor te
zorgen dat wegwerpbatterijen op de juiste manier worden
weggeworpen, draagt u bij tot het voorkomen van mogelijke
negatieve gevolgen voor milieu en menselijke gezondheid.
1.3Voor de installateur
1.2Voor de gebruiker
▪ Indien u twijfels heeft over de bediening van de unit, contacteer
uw installateur.
▪ Dit toestel mag worden gebruikt door kinderen vanaf 8 jaar en
personen met beperkte fysieke, zintuiglijke of mentale
mogelijkheden of met een gebrek aan ervaring en kennis indien
ze onder toezicht staan of onderricht zijn in het veilige gebruik van
het toestel en de mogelijke gevaren begrijpen. Kinderen mogen
niet met het toestel spelen. Reiniging en onderhoud door de
gebruiker mogen niet worden uitgevoerd door kinderen zonder
toezicht.
WAARSCHUWING
Om elektrische schokken of brand te vermijden:
▪ Spoel de unit NIET af.
▪ Bedien de unit NIET met natte handen.
▪ Plaats GEEN voorwerpen die water bevatten op de
unit.
OPMERKING
▪ Plaats GEEN voorwerpen, apparatuur of uitrustingen
bovenop de unit.
▪ Zit, klim of sta NIET op de unit.
1.3.1Algemeenheden
Indien u twijfels heeft over de installatie of de bediening van de unit,
contacteer uw dealer.
OPMERKING
Een foute installatie of bevestiging van apparatuur,
uitrustingen of accessoires kan elektrische schokken, een
kortsluiting, lekken, brand of schade aan de apparatuur of
uitrustingen als gevolg hebben. Gebruik enkel accessoires,
optionele apparatuur en uitrustingen en reserveonderdelen
die door Daikin gemaakt of goedgekeurd werden.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat de materialen die voor de installatie en de
testen gebruikt worden, voldoen aan de geldende
wetgeving (bovenop de instructies beschreven in de
Daikin-documentatie).
VOORZICHTIG
Draag gepaste persoonlijke beschermingsuitrustingen
(beschermende handschoenen, veiligheidsbril, enz.)
wanneer u het systeem installeert of onderhoudt.
WAARSCHUWING
Scheur plastiekverpakkingen aan stukken en gooi deze
weg zodat niemand, kinderen in het bijzonder, ermee kan
spelen. Mogelijk risico: verstikking.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
4
RWEYQ8~14T9V1B + RWEYQ8~14T9Y1B
Watergekoelde VRV IV-systeem airconditioner
4P452191-1 – 2017.04
1 Algemene veiligheidsmaatregelen
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
▪ Raak tijdens of net na bedrijf GEEN
koelmiddelleidingen, waterleidingen of interne
onderdelen aan. Deze kunnen te warm of te koud zijn.
Geef ze de tijd om terug op een normale temperatuur
te komen. Indien u deze toch moet aanraken, draag
dan beschermende handschoenen.
▪ Raak per ongeluk lekkend koelmiddel NIET aan.
WAARSCHUWING
Neem gepaste maatregelen om te beletten dat de unit door
kleine dieren als schuilplaats gebruikt kan worden. Kleine
dieren die in contact komen met elektrische onderdelen
kunnen storingen, rook of brand veroorzaken.
VOORZICHTIG
Raak de luchtinlaat of de aluminiumlamellen van de unit
NIET aan.
OPMERKING
▪ Plaats GEEN voorwerpen, apparatuur of uitrustingen
bovenop de unit.
▪ Zit, klim of sta NIET op de unit.
OPMERKING
Werkzaamheden aan de buitenunit worden best gepland
bij droog weer om waterinsijpeling te voorkomen.
Conform de geldende wetgeving kan een logboek bij het product
vereist worden; in dit logboek dienen dan minstens de volgende
zaken bijgehouden: informatie over het onderhoud, de
reparatiewerkzaamheden, de resultaten van testen, de
stilstandperioden, enz.
Bovendien dienen minstens volgende informaties op een
toegankelijke plaats bij het product voorzien te worden:
▪ Instructies om het systeem uit te schakelen in gevallen van nood
▪ De naam en het adres van de brandweer, de politie en een
ziekenhuis
▪ De naam, het adres en de telefoonnummers overdag en 's nachts
om onderhoud te bekomen
In Europa bevat EN378 de nodige richtlijnen voor dit logboek.
1.3.2Plaats van installatie
▪ Voorzie voldoende ruimte rond de unit voor onderhoud en
luchtcirculatie.
▪ Controleer of de plaats waarop de unit moet komen, bestand is
tegen het gewicht en de trillingen van de unit.
▪ Zorg ervoor dat de zone goed geventileerd wordt. Blokkeer GEEN
ventilatieopeningen.
▪ Controleer of de unit horizontaal staat.
▪ In plaatsen waar corroderend gas (zoals zwaveligzuurgas)
geproduceerd wordt. Corrosie aan de koperleidingen of
gesoldeerde onderdelen kan de oorzaak zijn dat koelmiddel gaat
lekken.
1.3.3Koelmiddel
Indien van toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg de
installatiehandleiding of de uitgebreide handleiding (voor de
installateur) van uw toepassing.
OPMERKING
Controleer of de installatie van de koelmiddelleidingen
voldoet aan de geldende wetgeving. In Europa geldt
EN378 als de van toepassing zijnde norm.
OPMERKING
Controleer of de lokale leidingen en aansluitingen niet aan
spanningen onderhevig (kunnen) zijn.
WAARSCHUWING
Zet, tijdens testen, het product NOOIT onder een druk
hoger dan de maximaal toegestane druk (vermeld op het
naamplaatje van de unit).
WAARSCHUWING
Neem voldoende maatregelen wanneer koelmiddel zou
lekken. Ventileer onmiddellijk de zone wanneer koelgas
lekt. Mogelijke risico's:
▪ Te hoge koelmiddelconcentraties in een gesloten
ruimte kunnen leiden tot een gebrek aan zuurstof.
▪ Als koelgas in contact komt met vuur, kan giftig gas
ontstaan.
GEVAAR: ONTPLOFFINGSGEVAAR
Afpompen – Koelmiddellekken. Als u het systeem wil
afpompen en er zit een lek in het koelmiddelcircuit:
▪ Gebruik NIET de automatische afpompfunctie van de
unit die al het koelmiddel uit het systeem naar de
buitenunit kan sturen. Mogelijk gevolg:
Zelfontbranding en explosie van de compressor door
lucht die in de draaiende compressor terechtkomt.
▪ Gebruik een afzonderlijk aftapsysteem zodat de
compressor van de unit NIET moet draaien.
WAARSCHUWING
Vang steeds het koelmiddel op. Laat ze NIET rechtstreeks
vrij in de omgeving. Gebruik een vacuümpomp om de
installatie leeg te pompen.
OPMERKING
Controleer of er geen gaslekken zijn als u alle leidingen
heeft aangesloten. Gebruik stikstof om een gaslektest uit
te voeren.
Installeer de unit NIET in een van de volgende plaatsen:
▪ In mogelijke explosieve omgevingen.
▪ In plaatsen met toestellen of machines die elektromagnetische
golven uitzenden. Elektromagnetische golven kunnen het
besturingssysteem storen, waardoor de apparatuur slecht kan
werken.
▪ In plaatsen met brandgevaar omwille van lekkende ontvlambare
gassen (zoals verdunners of benzine), koolstofvezels,
ontvlambaar stof.
▪ Om te voorkomen dat de compressor defect raakt, mag
u NIET meer bijvullen dan de gespecificeerde
hoeveelheid koelmiddel.
▪ Als het koelmiddelsysteem moet worden geopend, dan
dient het koelmiddel te worden behandeld volgens de
geldende wetgeving.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
5
1 Algemene veiligheidsmaatregelen
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat er geen zuurstof in het systeem zit.
Bovendien mag er pas koelmiddel worden bijgevuld nadat
er een lekkagetest en een vacuümdroogprocedure is
uitgevoerd.
▪ Zie het typeplaatje op de unit wanneer koelmiddel in het systeem
moet worden aangevuld. Daarop staan het type koelmiddel en de
vereiste hoeveelheid.
▪ De unit werd in de fabriek met koelmiddel gevuld en sommige
systemen moeten, afhankelijk van de maat en lengte van de
leidingen, bijkomend met koelmiddel worden gevuld.
▪ Gebruik uitsluitend gereedschap dat enkel en alleen voor het soort
koelmiddel bedoeld is om de vereiste drukweerstand te kunnen
garanderen en om te beletten dat vreemde stoffen in het systeem
terechtkomen.
▪ Vul als volgt met vloeibaar koelmiddel:
AlsDan
Er is een sifonbuis
(d.w.z. er zou iets zoals “Met
vloeistofvulsifon” op de fles
moeten staan)
Er is GEEN sifonbuisVul bij met de ondersteboven
▪ Open koelmiddelflessen steeds traag.
▪ Vul bij met koelmiddel in vloeibare vorm. Het koelmiddel in
gasvormige fase toevoegen kan de normale werking verstoren.
VOORZICHTIG
Wanneer het bijvullen van koelmiddel is voltooid of tijdens
een pauze, moet u de klep van de koelmiddeltank
onmiddellijk sluiten. Als de klep niet onmiddellijk gesloten
wordt, kan door de resterende druk extra koelmiddel
worden bijgevuld. Mogelijk gevolg: Onjuiste hoeveelheid
koelmiddel.
Vul bij met rechtopstaande fles.
staande fles.
WAARSCHUWING
Het gebruik en de installatie van de toepassing MOETEN
voldoen aan de veiligheids- en milieumaatregelen
gespecificeerd in de relevante reglementering.
1.3.5Water
Indien van toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg de
installatiehandleiding of de uitgebreide handleiding (voor de
installateur) van uw toepassing.
OPMERKING
Controleer of de kwaliteit van het water voldoet aan de EUrichtlijn 98/83EC.
1.3.6Elektrisch
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
▪ Schakel alle elektrische voedingen UIT vooraleer u het
deksel van de schakelkast verwijdert, elektrische
bedrading aansluit of elektrische onderdelen aanraakt.
▪ Schakel de elektrische voeding langer dan 1minuut uit
en meet de spanning op de aansluitklemmen van de
condensatoren of elektrische onderdelen van de
hoofdkring vooraleer u een onderhoud uitvoert. De
spanning MOET onder de 50 V DC gevallen zijn
vooraleer u elektrische onderdelen mag aanraken.
Raadpleeg het bedradingsschema voor de plaats van
de aansluitklemmen.
▪ Raak elektrische onderdelen NIET aan met natte
handen.
▪ Laat de unit NIET onbewaakt achter wanneer het
servicedeksel verwijderd is.
WAARSCHUWING
In de vaste bedrading moet een hoofdschakelaar of een
ander middel om uit te schakelen worden voorzien als dit
nog NIET in de fabriek werd voorzien; deze schakelaar
MOET worden geïnstalleerd in de vaste bedrading en dient
het contact van alle polen volledig te verbreken en te
voldoen aan de vereisten van de overspanning-categorieIII-specificatie wanneer hij open staat.
1.3.4Pekel
Indien van toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg de
installatiehandleiding of de uitgebreide handleiding (voor de
installateur) van uw toepassing.
WAARSCHUWING
De gekozen pekel MOET voldoen aan de geldende
wetgeving.
WAARSCHUWING
Neem voldoende maatregelen voor het geval pekel zou
lekken. Indien pekel lekt, ventileer onmiddellijk de zone en
neem contact op met uw plaatselijke verdeler.
WAARSCHUWING
De omgevingstemperatuur in de unit kan veel hoger
oplopen dan die van de kamer, bv. 70°C. In geval van een
pekellek kunnen hete onderdelen in de unit een gevaarlijke
situatie creëren.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
6
RWEYQ8~14T9V1B + RWEYQ8~14T9Y1B
Watergekoelde VRV IV-systeem airconditioner
4P452191-1 – 2017.04
2 Over de documentatie
WAARSCHUWING
▪ Gebruik ALLEEN koperdraden.
▪ Controleer of de lokale bedrading voldoet aan de
geldende wetgeving.
▪ Alle lokale bedradingen dienen conform het met het
product meegeleverd bedradingsschema uitgevoerd te
worden.
▪ Knijp NOOIT gebundelde kabels samen en controleer
of ze niet met leidingen of scherpe randen in contact
(kunnen) komen. Controleer of geen externe druk op
de klemaansluitingen wordt uitgeoefend.
▪ Vergeet niet aarddraden te leggen. Aard de unit NIET
via een nutsleiding, een piekspanningsbeveiliging of de
aarding van de telefoon. Een onvolledige aarding kan
elektrische schokken veroorzaken.
▪ Gebruik hiervoor een aparte voedingskring. Gebruik
NOOIT een elektrische voeding die met een ander
toestel gedeeld wordt.
▪ Installeer zeker de vereiste zekeringen of
stroomonderbrekers.
▪ Plaats zeker een aardlekschakelaar. Als u dit niet doet,
kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
▪ Wanneer u de aardlekbeveiliging plaatst, controleer of
deze met de inverter compatibel is (bestand tegen
hoogfrequente elektrische ruis), zodat de
aardlekbeveiliging zich niet onnodig opent.
OPMERKING
Voorzorgsmaatregelen bij het installeren van
voedingskabels:
▪ Sluit geen kabels met een verschillende dikte aan op
de voedingsklemmenstrook (loshangende
voedingskabels kunnen abnormaal warm worden).
▪ Ga bij het aansluiten van draden met eenzelfde dikte te
werk zoals hieronder afgebeeld.
▪ Gebruik voor de bedrading de aangegeven
stroomdraad en sluit hem stevig aan; maak dan vast
om druk van buitenuit op de klemmenstrook te
voorkomen.
▪ Draai de klemschroeven vast met een geschikte
schroevendraaier. Een schroevendraaier met een
kleine kop beschadigt de schroefkop en maakt degelijk
vastzetten onmogelijk.
▪ Als klemschroeven te vast worden aangespannen,
dreigen ze te breken.
Leg de stroomtoevoerkabels op minstens 1 m afstand van
televisietoestellen en radio's om geen interferenties te hebben.
Afhankelijk van de radiogolven volstaat een afstand van 1 m soms
niet.
WAARSCHUWING
▪ Controleer na het beëindigen van de elektriciteit of alle
elektrische onderdelen en aansluitklemmen in de
elektriciteitskast veilig zijn aangesloten.
▪ Controleer of alle deksels dicht zijn vooraleer de unit
aan te zetten.
OPMERKING
Alleen van toepassing als de elektrische voeding driefasig
is en de compressor een AAN/UIT-startmethode heeft.
Als een fase zich na een tijdelijke black-out kan omkeren
en de stroomtoevoer gaat aan en uit terwijl het systeem in
bedrijf is, installeer dan plaatselijk een beveiligingscircuit
tegen faseomkering. Door het systeem in omgekeerde
fase te laten draaien, kunnen de compressor en andere
onderdelen stuk gaan.
2Over de documentatie
2.1Over dit document
Bedoeld publiek
Erkende installateurs + eindgebruikers
Documentatieset
Dit document is een onderdeel van een documentatieset. De
volledige set omvat:
▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid:
▪ Veiligheidsinstructies te lezen vóór de installatie
▪ Formaat: Papier (in de doos van de buitenunit)
▪ Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing buitenunit:
▪ Instructies voor installatie en gebruik
▪ Formaat: Papier (in de doos van de buitenunit)
▪ Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker:
▪ De installatie voorbereiden, referentiegegevens,…
▪ Gedetailleerde stap per stap instructies en
achtergrondinformatie voor basis- en gevorderd gebruik
▪ Formaat: Digitale bestanden op http://www.daikineurope.com/
support-and-manuals/product-information/
Laatste herzieningen van de meegeleverde documentatie kunnen op
de regionale Daikin-website of via uw dealer beschikbaar zijn.
De documentatie is oorspronkelijk in het Engels geschreven. Alle
andere talen zijn vertalingen.
Technische gegevens
▪ Een deel van de recentste technische gegevens is beschikbaar
op de regionale Daikin-website (publiek toegankelijk).
▪ De volledige recentste technische gegevens zijn beschikbaar op
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
7
3 Over de doos
d
b
d
a
c
21
3
4×
3
1
2
4
2×
Voor de installateur
3Over de doos
3.1Overzicht: Over de doos
In dit hoofdstuk worden de stappen beschreven die u moet uitvoeren
nadat de doos met de buitenunit ter plaatse is geleverd.
Het bevat informatie over:
▪ Uitpakken en behandeling van de buitenunit
▪ Accessoires van de unit verwijderen
▪ Transportbeveiliging verwijderen
Denk aan de volgende punten:
▪ De unit moet bij de levering gecontroleerd worden op
beschadigingen. Elke vorm van beschadiging moet onmiddellijk
aan de schadeverantwoordelijke van de transporteur gemeld
worden.
▪ Breng de verpakte unit zo dicht mogelijk bij de uiteindelijke
installatieplaats om beschadiging tijdens het transport te
voorkomen.
▪ Neem de volgende punten in acht bij het omgaan met de unit:
Breekbaar, ga voorzichtig om met de unit.
Houd de unit recht om beschadiging van de compressor
te voorkomen.
▪ Kies van tevoren de weg waarlangs de unit naar binnen moet
worden getransporteerd.
▪ Hijs de unit bij voorkeur op met een kraan en 2 draagbanden van
minstens 5 m lang zoals hieronder afgebeeld. Gebruik altijd
beschermstukken om te voorkomen dat de draagbanden de unit
beschadigen. Houd ook rekening met het zwaartepunt van de unit.
WAARSCHUWING
Scheur plastiekverpakkingen aan stukken en gooi deze
weg zodat niemand, kinderen in het bijzonder, ermee kan
spelen. Mogelijk risico: verstikking.
a Verpakkingsmateriaal
b Draagband
c Opening
d Beveiliging
OPMERKING
Gebruik een draagband van ≤20mm breed die het gewicht
van de unit goed kan dragen.
▪ Een vorkheftruck mag alleen worden gebruikt wanneer de unit op
de pallet blijft zoals hiervoor afgebeeld.
3.2De buitenunit uitpakken
Verwijder het verpakkingsmateriaal van de unit:
▪ Beschadig de unit niet wanneer u de krimpfolie met een cutter
verwijdert.
▪ Verwijder de 4 bouten waarmee de unit op de pallet bevestigd zit.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
8
3.3Accessoires van de buitenunit
verwijderen
RWEYQ8~14T9V1B + RWEYQ8~14T9Y1B
Watergekoelde VRV IV-systeem airconditioner
4P452191-1 – 2017.04
4 Over de units en opties
1×1×1×1×1×
abcde
1×1×1×1×
fghi
Øa
Øb
Øc
Ød
Øa
Øb
Øc
Ød
Øa
Øb
Øc
Ød
2
2
3
5
1
(12.3 N·m)
Controleer of alle accessoires in de unit zitten.
a Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
b Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
c Label hoeveelheid extra koelmiddel
d Informatiesticker installatie
e Label gefluoreerde broeikasgassen
f Meertalig label gefluoreerde broeikasgassen
g Zak met leidingaccessoires
h Slang
i Waterfilter
3.4Accessoireleidingen: Diameters
Accessoireleidingen
(mm)
Vloeistofleiding
▪ Aansluiting langs
voorkant
(a)
HPØaØbØcØd
812,712,712,79,5
10
1212,7
14
3.5Transportbeveiliging verwijderen
OPMERKING
Als de unit wordt gebruikt zonder eerst de
transportbeveiliging te verwijderen, kunnen er abnormale
trillingen of geluiden worden geproduceerd.
De transportbeveiliging van de compressor moet worden verwijderd.
Deze is geïnstalleerd onder de compressorpoot en beschermt de
unit tijdens het transport. Ga te werk zoals afgebeeld en hierna
beschreven.
1 Verwijder de bout.
2 Hef de isolatie op om bij de montagebout van de compressor te
kunnen.
3 Draai de montagebout een beetje los.
4 Verwijder de transportbeveiliging zoals hieronder afgebeeld.
5 Draai de montagebout vast met een aanhaalmoment van
12,3N•m.
▪ Aansluiting langs
bovenkant
Gasleiding
▪ Aansluiting langs
voorkant
(a)
825,425,425,419,1
1022,2
1228,6
14
▪ Aansluiting langs
bovenkant
Hogedruk-/
Lagedrukgasleiding
▪ Aansluiting langs
voorkant
(a)
825,425,425,415,9
1019,1
12
1422,2
▪ Aansluiting langs
bovenkant
(a) Soldeer de rechte accessoireleiding op de L-vormige
accessoireleiding om de juiste diameter voor de aansluiting
van de lokale leidingen te bekomen (voor aansluiting langs
voorkant).
4Over de units en opties
4.1Overzicht: Over de units en opties
Dit hoofdstuk bevat informatie over:
▪ Identificatie van de buitenunit
▪ De plaats van de buitenunit in de lay-out van het systeem
▪ Met welke binnenunits en opties de buitenunits kunnen worden
gecombineerd
▪ Welke buitenunits als autonome units moeten worden gebruikt, en
welke buitenunits kunnen worden gecombineerd
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
9
4 Over de units en opties
k
m
e
c
kl
e
ee
fh
b
a
k
l
cc
kkk
j
c
e
i
k
k
c
d
1
3
2
5
4
e
g
c
g
c
gg
h
gg
cccd
f
e
i
j
b
a
4.2Identificatielabel: Buitenunit
Plaats
Modelidentificatie
Voorbeeld: RW E Y Q 8 T9 Y1 B [*]
CodeVerklaring
RWWatergekoeld
EWarmtepompsysteem
YSysteem met warmteterugwinning
QKoelmiddeltype R410A
8Capaciteitsklasse
T9Modelreeks
Y1Elektrische voeding
BEuropese markt
[*]Aanduiding kleine modelwijziging
4.4Systeemlay-out
INFORMATIE
Niet elke combinatie van binnenunits is toegelaten. Zie
"4.5.2 Mogelijke combinaties van binnenunits" op
pagina11 voor meer informatie.
Systeem met warmteterugwinning
4.3Over de buitenunit
Deze montagehandleiding gaat over de watergekoelde VRV IVsysteem airconditioner. De unit is volledig aangedreven door inverter
en kan worden gebruikt om te koelen, als warmtepomp en voor
toepassingen met warmteterugwinning.
Verkrijgbare modellen:
ModelBeschrijving
RWEYQ8~14Warmteterugwinningsmodel voor
Welke functies beschikbaar zijn, hangt af van het type van de
geselecteerde unit. Dit wordt in deze montagehandleiding
aangegeven. Sommige functies zijn exclusief voor bepaalde
modellen.
Deze units zijn bedoeld voor installatie binnenshuis en zijn bedoeld
voor warmtepomptoepassingen, waaronder water/lucht- en water/
watertoepassingen.
De verwarmingscapaciteit van deze units (bij gebruik als
enkelvoudige unit) gaat van 25 tot 45 kW en de koelcapaciteit van
22,4 tot 40 kW. Bij combinaties met meerdere buitenunits kan de
verwarmingscapaciteit gaan tot 135kW en tot 120kW voor koelen.
De unit is ontworpen om te verwarmen bij een binnentemperatuur
van 15°CWB tot 27°CWB en te koelen bij een binnentemperatuur
van 21°CDB tot 32°CDB of 14°CWB tot 25°CWB.
De omgevingstemperatuur rond de unit moet meer dan 0°CDB en
minder dan 40°C DB bedragen. De relatieve vochtigheid rond de
unit moet minder dan 80% bedragen.
De watertemperatuur aan de waterinlaat van de unit moet tussen
10°C en 45°C liggen. De ondergrens is uitbreidbaar tot –10°C
(verwarmingsstand) wanneer de instelling van het type
zoutoplossing [2‑50] op gebruik met zoutoplossing als
warmtebronmedium is ingesteld.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
10
enkelvoudig of meervoudig gebruik
a Unit
b Koelmiddelleiding
c BS-unit
d Multi-BS-unit
e VRV DX-binnenunit
f LT Hydrobox-unit
g VRV-binnenunit alleen koelen
h HT Hydrobox-unit
i EKEXV-kit
j AHU
k Gebruikersinterface
l Draadloze gebruikersinterface
m Aansluiting watersysteem
Warmtepompsysteem
a Unit
b Koelmiddelleiding
c VRV DX-binnenunit
d LT Hydrobox-unit
e BP-box (vereist voor aansluiting van Residential Air (RA) of
Sky Air (SA) directe-expansiebinnenunits (DX))
f Residential Air (RA) directe-expansiebinnenunits (DX)
g Gebruikersinterface
h Draadloze gebruikersinterface
RWEYQ8~14T9V1B + RWEYQ8~14T9Y1B
Watergekoelde VRV IV-systeem airconditioner
4P452191-1 – 2017.04
4 Over de units en opties
c
gd
f
e
b
a
i Schakelaar op afstand om te schakelen tussen verwarmen
en koelen
j Aansluiting watersysteem
Watersysteem
a Unit
b Aansluiting op koelmiddelsysteem
c Waterleiding
d Droogkoeler
e Zoutoplossinglus
f Gesloten koeltoren
g Boiler
4.5Units en opties combineren
4.5.1Over combinaties van units en opties
OPMERKING
Raadpleeg de recentste technische data voor de
watergekoelde VRV IV om zeker te zijn dat uw
systeeminstallatie (buitenunit+binnenunit(s)) zal werken.
Het watergekoelde VRV IV-systeem kan met verschillende types
binnenunit worden gecombineerd en is uitsluitend bedoeld voor
gebruik met R410A.
Een overzicht van de beschikbare units vindt u in de
productcatalogus voor VRV IV.
Hierna vindt u een overzicht van de toegelaten combinaties van
binnen- en buitenunits. Niet alle combinaties zijn toegelaten. De
combinaties zijn onderworpen aan regels (combinatie tussen buitenbinnen, gebruik van één buitenunit, gebruik van meerdere
buitenunits, combinaties tussen binnenunits, enz.) vermeld in de
technische data.
4.5.2Mogelijke combinaties van binnenunits
In het algemeen kunnen de volgende types binnenunit worden
aangesloten op een VRV IV-warmteterugwinningssysteem. Deze lijst
is niet beperkend en hangt af van zowel de combinaties van de
buitenunitmodellen als de binnenunitmodellen.
Zie "5.3.5 Enkelvoudige buitenunits en standaard combinaties met
meerdere buitenunits"op pagina17 voor meer informatie.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
11
5 Voorbereiding
b
c
f
d
d
a
c
be
(mm)
≥1500
≥1000
≥1000
≥1000
≥1500
≥1500
≥1500
Keuzeschakelaar koelen/verwarmen
Om de koel- of verwarmfunctie van op een centrale plaats te
regelen, kan de volgende optie worden aangesloten:
BeschrijvingModelnaam
Omschakelaar koelen/
KRC19-26A
verwarmen
Printplaat omschakelen koelen/
BRP2A81
verwarmen
Met optionele montagekast voor
KJB111A
de schakelaar
INFORMATIE
De keuzeschakelaar koelen/verwarmen kan alleen worden
gebruikt wanneer het koelmiddelsysteem als
warmtepompsysteem is geconfigureerd.
Adapter voor externe besturing (DTA104A61/62)
Voor specifieke werking met een externe input van een centrale
besturing kan de externe besturingsadapter worden gebruikt.
Instructies (groep of individueel) kunnen worden gegeven voor
geluidsarme werking en werking met beperkt stroomverbruik.
Kabel PC-configurator (EKPCCAB)
Bij de inbedrijfstelling kunnen verschillende lokale instellingen
worden ingesteld met behulp van een pc-interface. Voor deze optie
is de EKPCCAB vereist; dit is een specifieke kabel voor
communicatie met de buitenunit. De software van de
gebruikersinterface is beschikbaar op http://www.daikineurope.com/
support-and-manuals/software-downloads/.
▪ In plaatsen met toestellen of machines die elektromagnetische
golven uitzenden. Elektromagnetische golven kunnen het
besturingssysteem storen, waardoor de apparatuur slecht kan
werken.
▪ In plaatsen met brandgevaar omwille van lekkende ontvlambare
gassen (zoals verdunners of benzine), koolstofvezels,
ontvlambaar stof.
▪ In plaatsen waar corroderend gas (zoals zwaveligzuurgas)
geproduceerd wordt. Corrosie aan de koperleidingen of
gesoldeerde onderdelen kan de oorzaak zijn dat koelmiddel gaat
lekken.
▪ Plaatsen met nevels van mineraalolie, oliespray of dampen in de
lucht. Plastic onderdelen kunnen worden aangetast en van het
toestel vallen of waterlekken veroorzaken.
OPMERKING
Deze apparatuur is conform Klasse A van EN55032/
CISPR 32. In een residentiële omgeving kan deze
apparatuur radiostoringen veroorzaken.
OPMERKING
De in deze handleiding beschreven apparatuur kan
elektronische ruis veroorzaken afkomstig van
radiofrequentie-energie. De apparatuur voldoet aan
specificaties die een redelijke bescherming moeten bieden
tegen dergelijke interferentie. De garantie dat in een
specifieke installatie geen interferentie zal optreden, kan
echter niet worden gegeven.
Het is dan ook aan te raden de apparatuur en elektrische
draden op een gepaste afstand van stereotoestellen, pc's,
enz. te installeren.
5Voorbereiding
5.1Overzicht: Voorbereiding
In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet doen en wat u moet
weten alvorens u ter plaatse gaat.
Het bevat informatie over:
▪ Installatieplaats voorbereiden
▪ Koelmiddelleiding voorbereiden
▪ Waterleiding voorbereiden
▪ Elektrische bedrading voorbereiden
5.2De installatieplaats voorbereiden
5.2.1Vereisten inzake de plaats waar de
▪ Voorzie voldoende ruimte rond de unit voor onderhoud en
▪ Controleer of de plaats waarop de unit moet komen, bestand is
▪ Zorg ervoor dat de zone goed geventileerd wordt. Blokkeer GEEN
▪ Controleer of de unit horizontaal staat.
▪ Installeer de unit in een vochtvrije machineruimte. De unit is
▪ Kies de plaats voor de unit zodanig dat het door de unit
Installeer de unit NIET in een van de volgende plaatsen:
▪ In mogelijke explosieve omgevingen.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
12
buitenunit geïnstalleerd wordt
luchtcirculatie.
tegen het gewicht en de trillingen van de unit.
ventilatieopeningen.
uitsluitend ontworpen voor gebruik binnenshuis.
geproduceerde geluid niemand stoort en houd rekening met de
wetgeving ter zake.
a Pc of radio
b Zekering
c Aardlekbeveiliging
d Gebruikersinterface
e Binnenunit
f Buitenunit
In plaatsen met een slechte ontvangst, moet de afstand 3m of meer
bedragen om elektromagnetische storingen van andere apparatuur
te voorkomen en moeten de voedings- en transmissieleidingen in
kabelbuizen liggen.
VOORZICHTIG
Toestel niet toegankelijk voor iedereen; installeer het op
een beveiligde plaats die niet voor iedereen toegankelijk is.
Deze units, binnen- en buitenunit, zijn zowel geschikt voor
commerciële als kleinindustriële toepassingen.
▪ Houd bij de installatie rekening met sterke wind, orkanen of
aardbevingen; bij een slechte installatie kan de unit omver vallen.
▪ Zorg ervoor dat ingeval van een waterlek, het water geen schade
kan veroorzaken aan de installatieruimte en de omgeving.
▪ Wanneer u de unit in een kleine ruimte installeert, moet u
maatregelen nemen om de concentratie aan koelmiddel onder de
toegestane veiligheidslimiet te houden wanneer zich een
koelmiddellek zou voordoen. Zie "Over voorzorgsmaatregelen
voor koelmiddellekken"op pagina13.
RWEYQ8~14T9V1B + RWEYQ8~14T9Y1B
Watergekoelde VRV IV-systeem airconditioner
4P452191-1 – 2017.04
5 Voorbereiding
b
a
a
b
VOORZICHTIG
Een te hoge concentratie aan koelmiddel in een afgesloten
ruimte kan een zuurstofgebrek veroorzaken.
▪ Zorg dat de montageplaats geen waterschade kan oplopen door
een waterafvoer in de fundering te voorzien en te voorkomen dat
in de constructie water komt te staan.
▪ Installeer de afvoerleiding om voor een goede afvoer te zorgen,
en isoleer de leiding om condensvorming te voorkomen. Het op
verkeerde wijze aanleggen van de afvoer kan waterlekkage
binnenshuis en schade aan eigendommen tot gevolg hebben.
5.2.2Voorzorgsmaatregelen voor
koelmiddellekken
Over voorzorgsmaatregelen voor
koelmiddellekken
De installateur en systeemdeskundige moeten de veiligheid
garanderen in geval van lekken in overeenstemming met de lokale
reglementeringen en normen. Bij gebrek aan lokale
reglementeringen, kunnen de volgende normen gelden.
Dit systeem werkt met R410A als koelmiddel. R410A is op zich een
volledig veilig, niet-toxisch en niet-brandbaar koelmiddel. Niettemin
moet de ruimte waarin het systeem wordt geïnstalleerd, groot
genoeg zijn. Dit verzekert dat het maximale concentratiepeil van
koelgas niet wordt overschreden, ingeval dat er een groot lek in het
systeem zou ontstaan, overeenkomstig de lokale reglementeringen
en normen ter zake.
A Hoeveelheid koelmiddel in een systeem met één unit
(hoeveelheid koelmiddel waarmee het systeem is gevuld
voordat het de fabriek verlaat).
B Hoeveelheid extra koelmiddel (lokaal bijgevulde
hoeveelheid koelmiddel).
C Totale hoeveelheid koelmiddel (kg) in het systeem.
OPMERKING
Als één enkel koelmiddelsysteem in 2 volledig
onafhankelijke koelsystemen is opgedeeld, dient u de
hoeveelheid koelmiddel te gebruiken waarmee elk
afzonderlijk systeem is gevuld.
2 Bereken het volume van de ruimte (m³) waar de binnenunit is
geïnstalleerd. Bereken in de volgende gevallen het volume van
(D), (E) als één ruimte of als de kleinste ruimte:
DAls er geen kleinere opdelingen zijn van de ruimte:
EAls de ruimte opgedeeld is, maar een opening
aanwezig is tussen de ruimten die voldoende groot is
om een vrije luchtcirculatie toe te laten.
Over het maximum concentratieniveau
De maximale hoeveelheid koelmiddel en de berekening van de
maximale koelmiddelconcentratie zijn rechtstreeks gerelateerd aan
de ruimte waarin personen verblijven en waarin het koelmiddel dus
zou kunnen lekken.
De meeteenheid van de concentratie is kg/m³ (het gewicht in kg van
het koelgas in 1m³ volume van de gebruikte ruimte).
De lokale reglementeringen en normen betreffende de maximaal
toelaatbare concentratie moeten worden nageleefd.
Volgens de Europese Norm terzake is de maximaal toelaatbare
concentratie van koelmiddel in een ruimte met mensen voor R410A
beperkt tot 0,44kg/m³.
a Richting van de koelmiddelstroom
b Ruimte waarin zich een koelmiddellek heeft voorgedaan
(uitstromen van alle koelmiddel uit het systeem)
Let vooral op met plaatsen waar het koelgas kan blijven hangen,
zoals kelderverdiepingen enz., omdat koelgas zwaarder is dan lucht.
Controle van het maximum concentratieniveau
Controleer het maximale concentratiepeil zoals beschreven in de
onderstaande stappen 1 tot 4 en neem de nodige maatregelen om
eraan te voldoen.
1 Bereken de hoeveelheid koelmiddel (kg) voor elk systeem
afzonderlijk.
a Opening tussen de ruimten. Als er een deur is, moet
de afmeting van de openingen boven en onder de deur
gelijkwaardig zijn aan 0,15% of meer van het
vloeroppervlak.
b Ruimteopdeling
3 Bereken de koelmiddeldichtheid aan de hand van de resultaten
van de berekeningen in stap 1 en 2 hiervoor. Als het resultaat
van de voorgaande berekening groter is dan de maximaal
toelaatbare concentratie, moet een ventilatieopening naar de
ruimte ernaast worden voorzien.
Formule:F/G≤H
F Totaal volume koelmiddel in het koelmiddelsysteem.
G Volume (m³) van de kleinste ruimte met een binnenunit.
H Maximale concentratie (kg/m³).
4 Bereken de koelmiddeldichtheid met het totale volume van de
ruimte waar de binnenunit is geïnstalleerd en de ruimte ernaast.
Voorzie ventilatieopeningen in andere deuren van de ruimtes
ernaast tot de koelmiddeldichtheid kleiner is dan de maximaal
toelaatbare concentratie.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
13
5 Voorbereiding
A
BBB
C
DF
G
E
x
y
b
a
3
1245
A
BBB
C
DE
E
x
y
b
a
4
3
12
5.3De koelmiddelleidingen
voorbereiden
5.3.1Vereisten voor de koelmiddelleidingen
OPMERKING
Voor R410A-koelmiddel moeten strikte
voorzorgsmaatregelen worden genomen om het systeem
schoon, droog en afgedicht te houden.
▪ Schoon en droog: voorkom dat vreemd materiaal (zoals
minerale olie of vocht) in het systeem terechtkomt.
▪ Afgedicht: R410A bevat geen chloor en is niet
schadelijk voor de ozonlaag die de aarde tegen
schadelijke ultraviolette straling beschermt. Wanneer
R410A vrijkomt, kan dit wel in kleine mate bijdragen
aan het broeikaseffect. Om deze reden verdient de
afdichting van de installatie bijzondere aandacht.
OPMERKING
De leidingen en andere drukvoerende delen moeten
geschikt zijn voor koelmiddel. Gebruik met fosforzuur
gedeoxideerde, naadloze koperen leidingen voor
koelmiddel.
▪ Vreemde stoffen in de leidingen, waaronder oliën die tijdens de
fabricage worden gebruikt, mogen niet meer dan 30 mg/10 m
bedragen.
▪ Hardingsgraad: gebruik leidingen van gehard staal in functie van
de leidingdiameter zoals aangegeven in de onderstaande tabel.
Ø leidingHardheidsgraad van leidingmateriaal
≤15,9mmO (gegloeid)
≥19,1mm1/2H (halfhard)
5.3.2Leidingmaat selecteren
INFORMATIE
Selecteer de juiste leidingmaat voor de stand van uw
systeem. Er zijn 2 mogelijke standen:
▪ warmtepomp,
▪ warmteterugwinning.
Bepaal de juiste maat aan de hand van de volgende tabellen en de
afbeelding (alleen als referentie).
In geval van warmtepompstand
1,2 VRVDX-binnenunit
3 BP-box
4,5 RADX-binnenunit
a,b Binnenaftakkit
x,y Kit voor aansluiting van meerdere buitenunits
In geval van warmteterugwinningsstand
▪ Alle leidinglengten en afstanden zijn nageleefd (zie "5.3.4Over de
leidinglengte"op pagina16).
▪ De wanddikte van de koelmiddelleidingen moet voldoen aan de
geldende wetgeving. De minimale wanddikte voor leidingen voor
R410A moet overeenstemmen met de waarden in de
onderstaande tabel.
Ø leidingMinimale dikte t
6,4mm/9,5mm/12,7mm0,80mm
15,9mm0,99mm
19,1mm/22,2mm0,80mm
28,6mm0,99mm
34,9mm1,21mm
41,3mm1,43mm
▪ Wanneer de vereiste leidingdiameters (inch-maten) niet
verkrijgbaar zijn, mag u ook andere diameters (mm-maten)
gebruiken; houd hierbij rekening met de volgende punten:
▪ Neem de leidingdiameter die het dichtst bij de gevraagde
diameter ligt.
▪ Gebruik de gepaste adapterstukken voor de overgang van
leidingen met inch-maten naar leidingen met mm-maten (lokaal
te voorzien).
▪ Wijzig de berekening voor extra koelmiddel zoals beschreven in
"6.7.3 Bepalen hoeveel koelmiddel bijgevuld moet worden" op
pagina30.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
14
1,2 VRVDX-binnenunit
3 BS-unit
4 VRV-binnenunit alleen koelen
A~E Leiding
a,b Binnenaftakkit
x,y Kit voor aansluiting van meerdere buitenunits
A, B, C: Leiding tussen buitenunit en (eerste)
koelmiddelaftakset
Kies uit de volgende tabel volgens het type van de totale capaciteit
van de stroomafwaarts aangesloten buitenunits.
In geval van warmtepompstand
Type capaciteit
buitenunit (HP)
819,19,5
1022,2
Leidingmaat (buitendiameter) (mm)
GasleidingVloeistofleiding
RWEYQ8~14T9V1B + RWEYQ8~14T9Y1B
Watergekoelde VRV IV-systeem airconditioner
4P452191-1 – 2017.04
5 Voorbereiding
a
e
b
c
d
Type capaciteit
buitenunit (HP)
12~1628,612,7
18~2215,9
2434,9
26~3419,1
36~4241,3
In geval van warmteterugwinningsstand
Type capaciteit
buitenunit (HP)
5~89,519,115,9
1022,219,1
1212,728,6
14~1622,2
1815,9
20~2228,6
2434,9
26~3419,1
3641,3
38~4234,9
Leidingmaat (buitendiameter) (mm)
GasleidingVloeistofleiding
Leidingmaat (buitendiameter) (mm)
VloeistofleidingAanzuiggasl
eiding
Hogedruk-/
lagedrukgasl
eiding
D: Leiding tussen koelmiddelaftakkits of
koelmiddelaftakkit en BS-unit
Kies uit de volgende tabel volgens het type van de totale capaciteit
van de stroomafwaarts aangesloten binnenunits. De diameter van
de aansluitleiding mag niet groter zijn dan die van de
koelmiddelleiding die is bepaald door de algemene modelnaam van
het systeem.
In geval van warmtepompstand
Capaciteitsindex
binnenunit
<15015,99,5
150≤x<20019,1
200≤x<29022,2
290≤x<42028,612,7
420≤x<64015,9
640≤x<92034,919,1
≥92041,3
In geval van warmteterugwinningsstand
Capaciteitsindex
binnenunit
<1509,515,912,7
150≤x<20019,115,9
200≤x<29022,219,1
290≤x<42012,728,6
420≤x<64015,928,6
640≤x<92019,134,9
≥92041,3
Voorbeeld:
▪ Stroomafwaartse capaciteit voor E=[capaciteitsindex van unit 1]
Leidingmaat (buitendiameter) (mm)
GasleidingVloeistofleiding
Leidingmaat (buitendiameter) (mm)
VloeistofleidingAanzuiggasl
eiding
Hogedruk-/
lagedrukgasl
eiding
▪ Stroomafwaartse capaciteit voor D=[capaciteitsindex van unit
1]+[capaciteitsindex van unit 2]
E: Leiding tussen koelmiddelaftakkit of BS-unit en
binnenunit
Voor warmtepompstand en warmteterugwinningsstand
De leidingdiameter voor directe aansluiting op de binnenunit moet
dezelfde zijn als de diameter voor de aansluitleiding van de
binnenunit.
Capaciteitsindex
binnenunit
15~5012,76,4
63~14015,99,5
20019,1
25022,2
▪ Zie de onderstaande tabel wanneer een grotere leidingmaat is
vereist.
a Buitenunit
b Hoofdleidingen
c Vergroten
d Eerste koelmiddelaftakkit
e Binnenunit
HP-klasseBuitendiameter vloeistofleiding (mm)
5~89,5 → 12,7
10
12+1412,7 → 15,9
16
18~2215,9 → 19,1
24
26~3419,1 → 22,2
36~42
Leidingmaat (buitendiameter) (mm)
GasleidingVloeistofleiding
Vergroot
F: Leiding tussen koelmiddelaftakset en BP-unit
Warmtepompstand in geval van één buitenunit
De leidingdiameter voor rechtstreekse aansluiting op de BP-unit
moet gebaseerd zijn op de totale capaciteit van de aangesloten
binnenunits (alleen wanneer RADX-binnenunits zijn aangesloten).
Totale
capaciteitsindex
van aangesloten
binnenunits
20~6212,76,4
63~14915,99,5
150~20819,1
Voorbeeld:
Stroomafwaartse capaciteit voor F=[capaciteitsindex van unit
4]+[capaciteitsindex van unit 5]
Buitendiameter leiding (mm)
GasleidingVloeistofleiding
G: Leiding tussen BP-unit en RA DX-binnenunit
Warmtepompstand in geval van één buitenunit
Alleen wanneer RADX-binnenunits zijn aangesloten.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
15
5 Voorbereiding
Capaciteitsindex
binnenunit
Buitendiameter leiding (mm)
GasleidingVloeistofleiding
20, 25, 309,56,4
5012,7
609,5
7115,9
5.3.3Koelmiddelaftaksets selecteren
Koelmiddel-refnets
Voor een voorbeeld met leidingen, zie "5.3.2 Leidingmaat
selecteren"op pagina14.
▪ Wanneer als eerste aftakking vanaf de kant van de buitenunit een
refnet-verbinding wordt gebruikt, kunt u deze kiezen uit de
volgende tabel volgens de capaciteit van de buitenunit (voorbeeld:
refnet-verbinding a).
Type capaciteit
buitenunit (HP)
8~10KHRQ22M29T9KHRQ23M29T9
12~22KHRQ22M64TKHRQ23M64T
24~42KHRQ22M75TKHRQ23M75T
▪ Kies voor andere refnet-verbindingen dan de eerste aftakking
(bijvoorbeeld refnet-verbinding b) het juiste model aftakkit op basis
van de totale capaciteitsindex van alle binnenunits die na de
eerste koelmiddelaftakking zijn aangesloten.
Capaciteitsindex
binnenunit
<200KHRQ22M20TKHRQ23M20T
200≤x<290KHRQ22M29T9KHRQ23M29T9
290≤x<640KHRQ22M64TKHRQ23M64T
≥640KHRQ22M75TKHRQ23M75T
▪ Kies uit de volgende tabel volgens de totale capaciteit van alle
onder de refnet-verdeler aangesloten binnenunits.
Capaciteitsindex
binnenunit
<200KHRQ22M29HKHRQ23M29H
200≤x<290
290≤x<640KHRQ22M64H
≥640KHRQ22M75HKHRQ23M75H
(a) Als de leidingmaat boven de refnet-verdeler Ø34,9mm of
groter is, is KHRQ22M75H vereist.
INFORMATIE
Op een verdeler kunnen maximum 8 aftakkingen worden
aangesloten.
▪ Keuze van een leidingkit voor aansluiting van meerdere
buitenunits. Kies uit de volgende tabel volgens het aantal
buitenunits.
Aantal buitenunitsNaam aftakset
2BHFQ22P1007
3BHFQ22P1517
INFORMATIE
Verloopstukken of T-stukken zijn lokaal te voorzien.
OPMERKING
Koelmiddelaftaksets kunnen alleen worden gebruikt met
R410A.
2 leidingen3 leidingen
2 leidingen3 leidingen
2 leidingen3 leidingen
(a)
KHRQ23M64H
(a)
5.3.4Over de leidinglengte
Zorg ervoor dat de lengte van de leidingen de maximaal toegestane
leidinglengte niet overschrijdt. Dit geldt ook voor het hoogteverschil
en de leidinglengte na de aftakking. In de hiernavolgende
hoofdstukken worden 6 gevallen beschreven ter illustratie van de
vereisten inzake de leidinglengte. Zij beschrijven zowel standaard
als niet-standaard combinaties van buitenunits.
Definities
TermDefinitie
Reële leidinglengteLeidinglengte tussen buitenunit
binnenunits
Equivalente
leidinglengte
Leidinglengte tussen buitenunit
binnenunits, inclusief de equivalente lengte
van de leidingaccessoires
Totale leidinglengteTotale leidinglengte, van de buitenunit naar
alle binnenunits
(a) Als het systeem een installatie met meerdere buitenunits
is, meet dan opnieuw "de eerste aftakking van de
buitenunit gezien vanuit de binnenunit".
Equivalente lengte van de leidingaccessoires
AccessoireEquivalente lengte
Refnet-verbinding0,5m
Refnet-verdeler1m
Enkelvoudige BS1Q100~1604m
Enkelvoudige BS1Q256m
Multi-BS4~16Q144m
Toegestaan hoogteverschil
TermDefinitieAfstand
Reële leidinglengte Leidinglengte tussen
buitenunit
Equivalente
leidinglengte
Leidinglengte tussen
(b)
buitenunit
Totale leidinglengte Totale leidinglengte van de
buitenunit
(a)
en binnenunits
(a)
en binnenunits
(a)
naar alle
binnenunits
H1Hoogteverschil tussen buiten-
en binnenunits
H2Hoogteverschil tussen
binnenunits
H3Hoogteverschil tussen
buitenunits
H4Hoogteverschil tussen
buitenunit en BP-unit.
H5Hoogteverschil tussen BP-
units
H6Hoogteverschil tussen BP-
unit en RA DX-binnenunit
H7Hoogteverschil tussen
EKEXV‑kits en AHU-units
(a) Als de systeemcapaciteit een installatie met meerdere
buitenunits is, meet dan opnieuw "de eerste aftakking van
de buitenunit gezien vanuit de binnenunit".
(b) Het toegestane hoogteverschil bedraagt 50m wanneer de
buitenunit hoger dan de binnenunit staat, en 40m wanneer
de buitenunit lager dan de binnenunit staat.
(c) Als de buitenunit alleen op VRVDX-binnenunits is
aangesloten, kan het hoogteverschil tussen de binnenunits
(H2) worden vergroot tot 30m. In alle andere gevallen is
H2 beperkt tot 15m.
(a)
en
(a)
en
165m
190m
300m
50/40m
15m
30m
5m
40m
15m
5m
5m
(b)
(c)
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
16
RWEYQ8~14T9V1B + RWEYQ8~14T9Y1B
Watergekoelde VRV IV-systeem airconditioner
4P452191-1 – 2017.04
5 Voorbereiding
a
4
H1
H2
H3
H2
H7
H2
a
b
b
c
d
62
5
1
3
a
4
H1
H2
H3
H2
H2
a
a
b
b
c
62
5
1
3
AlsDan
De buitenunit staat
hoger dan de
binnenunits
De buitenunit staat
lager dan de
binnenunits
▪ Minimum aansluitverhouding: 80%
▪ Gebruik een grotere leidingmaat voor de
vloeistofleiding (zie "5.3.2 Leidingmaat
selecteren" op pagina 14 voor meer
informatie)
▪ Activeer de instelling van de buitenunit.
Raadpleeg de servicehandleiding voor
meer informatie.
▪ De minimum aansluitverhouding hangt af
van het hoogteverschil tussen de buitenen binnenunits:
▪ 40~60m: 80%
▪ 60~65m: 90%
▪ 65~80m: 100%
▪ 80~90m: 110%
▪ Gebruik een grotere leidingmaat voor de
vloeistofleiding (zie "5.3.2 Leidingmaat
selecteren" op pagina 14 voor meer
informatie)
▪ Activeer de instelling van de buitenunit.
Raadpleeg de servicehandleiding voor
meer informatie.
▪ Geen technische koeling
LeidingMaximumlengte
(reëel/equivalent)
Langste leiding van de buitenunit of de
165m/190m
laatste leidingaftakking voor meerdere
buitenunits (1+2+6, 1+3, 1+2+5)
Langste leiding na de eerste aftakking (3,
40m/—
2+6, 2+5)
In het geval van een installatie met
10m/13m
meerdere buitenunits: langste leiding van
de buitenunit naar de laatste
leidingaftakking voor meerdere buitenunits
(4)
Totale leidinglengte (1+2+3+4+5+6)300m/—
(a) Als de equivalente leidinglengte meer dan 90m bedraagt,
moet u voor de hoofdvloeistofleiding met een grotere
leidingmaat werken (zie "5.3.2Leidingmaat selecteren"op
pagina14).
Aansluiting met VRV DX-binnenunits en Hydrobox-units
(a)
5.3.5Enkelvoudige buitenunits en standaard
combinaties met meerdere buitenunits
In geval van warmtepompstand
Aansluiting met VRV DX-binnenunits en
luchtbehandelingsunits
a Buitenunit
b VRV DX-binnenunit
c LT Hydrobox-unit
LeidingMaximumlengte
(reëel/equivalent)
Langste leiding van de buitenunit of de
120m/140m
laatste leidingaftakking voor meerdere
buitenunits (1+2+6, 1+3, 1+2+5)
Langste leiding na de eerste aftakking (3,
40m/—
2+6, 2+5)
In het geval van een installatie met
10m/13m
meerdere buitenunits: langste leiding van
de buitenunit naar de laatste
leidingaftakking voor meerdere buitenunits
(4)
Totale leidinglengte (1+2+3+4+5+6)300m/—
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
17
5 Voorbereiding
2
3
1
4
6
H1
H2
H2
H6
H5
H2H4
H6
b
a
b
c
d
d
c
57
a
H3
12
H1
H2
H4
3
4
b
b
b
c
d
e
d
e
f
f
5
a
H7
Aansluiting met alleen VRV DX- en RA DX-binnenunits
a Buitenunit
b VRV DX-binnenunit
c RADX-binnenunit
d BP-box
(1)
In geval van warmteterugwinningsstand
Aansluiting met VRV DX-binnenunits en
luchtbehandelingsunits
(1) Deze aansluiting is alleen toegelaten bij een installatie met
één buitenunit.
LeidingMaximumlengte
(reëel/equivalent)
Langste leiding van de buitenunit of de
100m/120m
laatste leidingaftakking voor meerdere
buitenunits (1+2, 1+3+4, 1+3+5+6,
1+3+5+7)
Langste leiding na de eerste aftakking
(3+4, 3+5+6, 3+5+7)
Totale leidinglengte (1+2+3+4+5+6+7+8+9)250m/—
Tussen BP-unit en binnenunit:
Capaciteitsindex binnenunitLeidinglengte
<602~15m
602~12m
712~8m
Opmerking: Minimaal toegestane lengte tussen buitenunit en
eerste koelmiddelaftakkit moet groter zijn dan 5m (bijv. a>5m).
Als de leidinglengte tussen de eerste aftakking en de BP-unit of VRV
DX-binnenunit meer dan 20m is, moet de diameter van de gas- en
vloeistofleidingen tussen de eerste aftakking en de BP-unit of VRV
DX-binnenunit worden vergroot. Als de leidingdiameter van de
vergrote leiding groter is dan de diameter van de leiding voor de
eerste aftakkit, dan is voor deze laatste ook een grotere vloeistof- en
gasleiding vereist.
40m/—
a Buitenunit
b VRV DX-binnenunit
c Multi-BS-unit
d BS-unit
e EKEXV-kit
f AHU
LeidingMaximumlengte
(reëel/equivalent)
Langste leiding van de buitenunit of de
165m/190m
laatste leidingaftakking voor meerdere
buitenunits (1+2, 1+3, 1+5)
Langste leiding na de eerste aftakking (2, 3,
40m/—
5)
In het geval van een installatie met
10m/13m
meerdere buitenunits: langste leiding van
de buitenunit naar de laatste
leidingaftakking voor meerdere buitenunits
(4)
Totale leidinglengte300m/—
(a) Als de equivalente leidinglengte meer dan 90m bedraagt,
moet u voor de hoofdvloeistofleiding met een grotere
leidingmaat werken (zie "5.3.2Leidingmaat selecteren"op
pagina14).
(a)
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
18
RWEYQ8~14T9V1B + RWEYQ8~14T9Y1B
Watergekoelde VRV IV-systeem airconditioner
4P452191-1 – 2017.04
Loading...
+ 42 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.