Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
FXSN50A2VEB
FXSN71A2VEB
FXSN112A2VEB
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
1 Over de documentatie4
1.1Over dit document..........................................................................................................................................................4
2 Algemene veiligheidsmaatregelen5
2.1Over de documentatie....................................................................................................................................................5
2.1.1Betekenis van de waarschuwingen en symbolen ..........................................................................................5
2.2Voor de installateur ........................................................................................................................................................6
2.2.2Plaats van installatie .......................................................................................................................................7
4.2Instructies voor veilig gebruik......................................................................................................................................... 18
5.2Informatievereisten voor ventilator-convectoren ......................................................................................................... 23
8.3Gebruik van het systeem ................................................................................................................................................ 27
9 Energie besparen en optimale werking28
10 Onderhoud en service29
10.1Voorzorgsmaatregelen voor onderhoud en service ...................................................................................................... 29
10.2Luchtfilter en luchtuitblaas reinigen............................................................................................................................... 30
10.3Onderhoud voor een lange periode van stilstand ......................................................................................................... 31
10.4Onderhoud na een lange periode van stilstand ............................................................................................................. 31
10.5Over het koelmiddel ....................................................................................................................................................... 32
11.1Symptomen die geen storingen van het systeem zijn ................................................................................................... 35
11.1.1Symptoom: Het systeem werkt niet .............................................................................................................. 36
11.1.2Symptoom: Er komt stof uit de unit ............................................................................................................... 36
11.1.3Symptoom: De units geven een geur af ......................................................................................................... 36
12 Als afval verwijderen37
Voor de installateur38
13 Over de doos39
13.1Overzicht: Over de doos ................................................................................................................................................. 39
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
2
13.2.1Uitpakken en omgaan met de unit ................................................................................................................ 39
13.2.2Toebehoren uit de binnenunit verwijderen................................................................................................... 40
14.2Over de binnenunit ......................................................................................................................................................... 41
14.4Units en opties combineren ........................................................................................................................................... 42
14.4.1Mogelijke opties voor de binnenunit ............................................................................................................. 42
15.2.1Richtlijnen bij de installatie van de binnenunit.............................................................................................. 51
15.2.2Richtlijnen bij de installatie van de kanalen ................................................................................................... 53
15.2.3Richtlijnen bij de installatie van de afvoerleiding .......................................................................................... 54
16.1.1Vereisten voor de koelmiddelleidingen ......................................................................................................... 59
16.2.1Over het aansluiten van de koelmiddelleidingen .......................................................................................... 60
16.2.2Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van koelmiddelleidingen ............................................................. 60
16.2.3Richtlijnen voor het buigen van leidingen ..................................................................................................... 61
16.2.4Richtlijnen bij het aansluiten van koelmiddelleidingen ................................................................................. 61
16.2.5De koelmiddelleidingen op binnenunit aansluiten ........................................................................................ 62
17 Elektrische installatie64
17.1Over het aansluiten van de elektrische bedrading ........................................................................................................ 64
17.1.1Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van elektrische bedrading........................................................... 64
17.1.2Richtlijnen voor het aansluiten van de elektrische bedrading ...................................................................... 65
17.1.3Specificaties van de standaardcomponenten van de bedrading .................................................................. 66
17.2Elektrische bedrading aansluiten op de binnenunit ...................................................................................................... 66
17.3Gepaste maatregelen aansluiten voor met CO₂ gevulde apparaten............................................................................. 68
18 Inbedrijfstelling70
18.1Voorzorgsmaatregelen bij de inbedrijfstelling ............................................................................................................... 70
18.2Checklist voor de inbedrijfstelling .................................................................................................................................. 70
18.4Foutcodes bij het proefdraaien ...................................................................................................................................... 71
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
3
1 | Over de documentatie
1 Over de documentatie
1.1 Over dit document
INFORMATIE
Controleer of de gebruiker de papieren documentatie heeft en vraag hem/haar deze
bij te houden om deze later te kunnen raadplegen.
Bedoeld publiek
Erkende installateurs + eindgebruikers
INFORMATIE
Dit apparaat is bedoeld voor gebruik door expert of opgeleide gebruikers in winkels,
lichte industrie en op boerderijen, of voor commercieel gebruik door nietdeskundigen.
WAARSCHUWING
De installatie, service, onderhoud, reparaties en gebruikte materialen moeten
overeenstemmen met de instructies van Daikin en daarnaast ook met de geldende
wetgeving en mogen alleen door bevoegde personen worden uitgevoerd. In Europa
en gebieden waar de IEC-normen gelden, is EN/IEC 60335-2-40 de toepasselijke
norm.
Documentatieset
Dit document is een onderdeel van een documentatieset. De volledige set omvat:
▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de veiligheid:
- Veiligheidsinstructies te lezen vóór de installatie
- Formaat: Papier (in de doos van de binnenunit)
▪ Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing binnenunit:
- Instructies voor installatie en gebruik
- Formaat: Papier (in de doos van de binnenunit)
▪ Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker:
- Voorbereiding van de installatie, goede praktijken, referentiegegevens,…
- Gedetailleerde stap per stap instructies en achtergrondinformatie voor basis-
en gevorderd gebruik
- Formaat: Digitale bestanden op http://www.daikineurope.com/support-and-
manuals/product-information/
Laatste herzieningen van de meegeleverde documentatie kunnen op de regionale
Daikin-website of via uw dealer beschikbaar zijn.
De documentatie is oorspronkelijk in het Engels geschreven. Alle andere talen zijn
vertalingen.
Technische gegevens
▪ Een deel van de recentste technische gegevens is beschikbaar op de regionale
Daikin-website (publiek toegankelijk).
▪ De volledige recentste technische gegevens zijn beschikbaar op het Daikin
Business Portal (authenticatie vereist).
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
4
CO₂ Conveni-Pack: binnenunit
FXSN50~112A2VEB
4P602817-1A – 2020.05
2 | Algemene veiligheidsmaatregelen
2 Algemene veiligheidsmaatregelen
2.1 Over de documentatie
▪ De documentatie is oorspronkelijk in het Engels geschreven. Alle andere talen
zijn vertalingen.
▪ Alle in dit document vermelde voorzorgen betreffen zeer belangrijke punten en
dienen dus steeds nauwgezet te worden nageleefd.
▪ De installatie van het systeem en alle in de installatiehandleiding en de
uitgebreide handleiding voor de installateur beschreven handelingen MOETEN
door een erkende installateur worden uitgevoerd.
2.1.1 Betekenis van de waarschuwingen en symbolen
GEVAAR
Duidt op een situatie die de dood of ernstige verwondingen als gevolg heeft.
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
Duidt op een situatie die elektrocutie kan veroorzaken.
GEVAAR: RISICO OP BRANDWONDEN
Duidt op een situatie die brandwonden kan veroorzaken als gevolg van extreem hoge
of lage temperaturen.
GEVAAR: ONTPLOFFINGSGEVAAR
Duidt op een situatie die een ontploffing kan veroorzaken.
WAARSCHUWING
Duidt op een situatie die de dood of ernstige verwondingen als gevolg zou kunnen
hebben.
WAARSCHUWING: ONTVLAMBAAR MATERIAAL
VOORZICHTIG
Duidt op een situatie die kleine of matige verwondingen als gevolg zou kunnen
hebben.
Duidt op een situatie die schade aan apparatuur of eigendom zou kunnen
berokkenen.
INFORMATIE
Duidt op nuttige tips of bijkomende informatie.
Symbolen gebruikt op de unit:
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
5
2 | Algemene veiligheidsmaatregelen
SymboolVerklaring
Symbolen gebruikt in de documentatie:
SymboolVerklaring
Lees de montagehandleiding, de gebruiksaanwijzing en het
instructievel voor de bedrading alvorens te beginnen met de
installatie.
Lees de servicehandleiding alvorens onderhouds- en
servicewerkzaamheden uit te voeren.
Voor meer informatie, zie de uitgebreide handleiding voor de
installateur en de gebruiker.
De unit bevat draaiende onderdelen. Wees voorzichtig bij
servicewerkzaamheden of inspectie van de unit.
Geeft de titel van een afbeelding of een verwijzing ernaar
aan.
Voorbeeld: " 1–3 Titel afbeelding" betekent "Afbeelding 3
in hoofdstuk 1".
Geeft de titel van een tabel of een verwijzing ernaar aan.
2.2 Voor de installateur
2.2.1 Algemeenheden
Indien u twijfels heeft over de installatie of de bediening van de unit, neem contact
op met uw dealer.
Voorbeeld: " 1–3 Titel tabel" betekent "Tabel 3 in
hoofdstuk 1".
GEVAAR: RISICO OP BRANDWONDEN
▪ Raak tijdens of net na bedrijf GEEN koelmiddelleidingen, waterleidingen of
interne onderdelen aan. Deze kunnen te warm of te koud zijn. Geef ze de tijd om
terug op een normale temperatuur te komen. Indien u deze toch moet aanraken,
draag dan beschermende handschoenen.
▪ Raak per ongeluk lekkend koelmiddel NIET aan.
WAARSCHUWING
Een foute installatie of bevestiging van apparatuur, uitrustingen of accessoires kan
elektrische schokken, een kortsluiting, lekken, brand of schade aan de apparatuur of
uitrustingen als gevolg hebben. Gebruik enkel accessoires, optionele apparatuur en
uitrustingen en reserveonderdelen die door Daikin gemaakt of goedgekeurd werden.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
6
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat de materialen die voor de installatie en de testen gebruikt worden,
voldoen aan de geldende wetgeving (bovenop de instructies beschreven in de Daikindocumentatie).
FXSN50~112A2VEB
CO₂ Conveni-Pack: binnenunit
4P602817-1A – 2020.05
2 | Algemene veiligheidsmaatregelen
VOORZICHTIG
Draag gepaste persoonlijke beschermingsuitrustingen (beschermende
handschoenen, veiligheidsbril, enz.) wanneer u het systeem installeert of
onderhoudt.
WAARSCHUWING
Scheur plastiekverpakkingen aan stukken en gooi deze weg zodat niemand, kinderen
in het bijzonder, ermee kan spelen. Mogelijk risico: verstikking.
WAARSCHUWING
Neem gepaste maatregelen om te beletten dat de unit door kleine dieren als
schuilplaats gebruikt kan worden. Kleine dieren die in contact komen met elektrische
onderdelen kunnen storingen, rook of brand veroorzaken.
VOORZICHTIG
Raak de luchtinlaat of de aluminiumlamellen van de unit NIET aan.
VOORZICHTIG
▪ Plaats GEEN voorwerpen, apparatuur of uitrustingen bovenop de unit.
▪ Zit, klim of sta NIET op de unit.
Volgens de relevante wetgeving kan het vereist zijn om bij het product een logboek
te voorzien met minstens: informatie over onderhoud, reparaties, resultaten van
tests, periodes van stand-by, …
Voorzie ook minstens de volgende informatie op een toegankelijke plaats bij het
product:
▪ Instructies voor het stilleggen van het systeem in noodgevallen
▪ Naam en adres van brandweer, politie en ziekenhuis
▪ De naam, het adres en de telefoonnummers overdag en 's nachts om onderhoud
te bekomen
In Europa biedt EN378 de vereiste informatie voor dit logboek.
2.2.2 Plaats van installatie
▪ Voorzie voldoende ruimte rond de unit voor onderhoud en luchtcirculatie.
▪ Controleer of de plaats waarop de unit moet komen, bestand is tegen het
gewicht en de trillingen van de unit.
OPMERKING
Werkzaamheden aan de buitenunit worden best gepland bij droog weer om
waterinsijpeling te voorkomen.
▪ Zorg ervoor dat de zone goed geventileerd wordt. Blokkeer GEEN
ventilatieopeningen.
▪ Controleer of de unit horizontaal staat.
Installeer de unit NIET in een van de volgende plaatsen:
▪ In mogelijke explosieve omgevingen.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
7
2 | Algemene veiligheidsmaatregelen
▪ In plaatsen met toestellen of machines die elektromagnetische golven uitzenden.
Elektromagnetische golven kunnen het besturingssysteem storen, waardoor de
apparatuur slecht kan werken.
▪ In plaatsen met brandgevaar omwille van lekkende ontvlambare gassen (zoals
verdunners of benzine), koolstofvezels, ontvlambaar stof.
▪ In plaatsen waar corroderend gas (zoals zwaveligzuurgas) geproduceerd wordt.
Corrosie aan de koperleidingen of gesoldeerde onderdelen kan de oorzaak zijn
dat koelmiddel gaat lekken.
2.2.3 Koelmiddel
Indien van toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg de installatiehandleiding of
de uitgebreide handleiding (voor de installateur) van uw toepassing.
OPMERKING
Controleer of de installatie van de koelmiddelleidingen voldoet aan de geldende
wetgeving. In Europa geldt EN378 als de van toepassing zijnde norm.
OPMERKING
Zorg ervoor dat de lokale leidingen en aansluitingen NIET worden belast.
WAARSCHUWING
Zet, tijdens testen, het product NOOIT onder een druk hoger dan de maximaal
toegestane druk (vermeld op het naamplaatje van de unit).
WAARSCHUWING
Neem voldoende maatregelen wanneer koelmiddel zou lekken. Verlucht de ruimte
onmiddellijk als er koelgas lekt. Mogelijke risico's:
▪ Een te hoge concentratie aan koelmiddel in een afgesloten ruimte kan een
zuurstofgebrek veroorzaken.
▪ In geval van R410A- of R32-koelmiddel: Giftige gassen kunnen vrijkomen wanneer
het koelgas in contact komt met vuur.
▪ In geval van CO
-koelmiddel: In hoge concentraties is koelgas giftig.
2
GEVAAR: ONTPLOFFINGSGEVAAR
Afpompen – Koelmiddellekken. Als u het systeem wil afpompen en er zit een lek in
het koelmiddelcircuit:
▪ Gebruik NIET de automatische afpompfunctie van de unit die al het koelmiddel
uit het systeem naar de buitenunit kan sturen. Mogelijk gevolg: Zelfontbranding
en explosie van de compressor door lucht die in de draaiende compressor
terechtkomt.
▪ Gebruik een afzonderlijk aftapsysteem zodat de compressor van de unit NIET
moet draaien.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
8
WAARSCHUWING
Tap het koelmiddel ALTIJD af. Laat het NIET rechtstreeks vrij in de omgeving. Gebruik
een vacuümpomp om de installatie leeg te pompen.
FXSN50~112A2VEB
CO₂ Conveni-Pack: binnenunit
4P602817-1A – 2020.05
2 | Algemene veiligheidsmaatregelen
OPMERKING
Controleer of er geen gaslekken zijn als u alle leidingen heeft aangesloten. Gebruik
stikstof om een gaslektest uit te voeren.
OPMERKING
▪ Vul NIET meer koelmiddel bij dan voorgeschreven om te voorkomen dat de
compressor defect geraakt.
▪ Wanneer het koelmiddelsysteem moet worden geopend, MOET het koelmiddel
worden behandeld zoals voorgeschreven in de geldende wetgeving.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat er geen zuurstof in het systeem zit. Bovendien mag er pas
koelmiddel worden bijgevuld nadat er een lekkagetest en een
vacuümdroogprocedure is uitgevoerd.
Mogelijk gevolg: Zelfontbranding en ontploffing van de compressor omdat er
zuurstof in de compressor terechtkomt terwijl deze aan het werken is.
▪ Zie het typeplaatje op de unit wanneer deze gevuld moet worden. Daarop staan
het type koelmiddel en de vereiste hoeveelheid.
▪ De unit werd in de fabriek met koelmiddel gevuld en sommige systemen moeten,
afhankelijk van de maat en lengte van de leidingen, bijkomend met koelmiddel
worden gevuld.
▪ Gebruik uitsluitend gereedschap dat enkel en alleen voor het soort koelmiddel
bedoeld is om de vereiste drukweerstand te kunnen garanderen en om te
beletten dat vreemde stoffen in het systeem terechtkomen.
▪ Vul als volgt met vloeibaar koelmiddel:
AlsDan
Er is een sifonbuis
Vul bij met rechtopstaande fles.
(d.w.z. er zou iets zoals “Met
vloeistofvulsifon” op de fles moeten
staan)
Er is GEEN sifonbuisVul bij met de ondersteboven staande
▪ Vul bij met koelmiddel in vloeibare vorm. Het koelmiddel in gasvormige fase
toevoegen kan de normale werking verstoren.
VOORZICHTIG
Wanneer het bijvullen van koelmiddel is voltooid of wanneer u even pauzeert, moet
u de kraan van het koelmiddelreservoir onmiddellijk dichtdraaien. Als de klep NIET
onmiddellijk wordt gesloten, kan er extra koelmiddel worden bijgevuld door de
resterende druk. Mogelijk gevolg: Onjuiste hoeveelheid koelmiddel.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
9
2 | Algemene veiligheidsmaatregelen
2.2.4 Pekel
Indien van toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg de installatiehandleiding of
de uitgebreide handleiding (voor de installateur) van uw toepassing.
WAARSCHUWING
De gekozen pekel MOET voldoen aan de geldende wetgeving.
WAARSCHUWING
Neem voldoende maatregelen voor het geval pekel zou lekken. Indien pekel lekt,
ventileer onmiddellijk de zone en neem contact op met uw plaatselijke verdeler.
WAARSCHUWING
De omgevingstemperatuur in de unit kan veel hoger oplopen dan die van de kamer,
bv. 70°C. In geval van een pekellek kunnen hete onderdelen in de unit een gevaarlijke
situatie creëren.
WAARSCHUWING
Het gebruik en de installatie van de toepassing MOETEN voldoen aan de veiligheidsen milieumaatregelen gespecificeerd in de relevante reglementering.
2.2.5 Water
2.2.6 Elektrisch
Indien van toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg de installatiehandleiding of
de uitgebreide handleiding (voor de installateur) van uw toepassing.
OPMERKING
Controleer of de kwaliteit van het water voldoet aan de EU-richtlijn 98/83EC.
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
▪ Schakel alle elektrische voedingen UIT vooraleer u het deksel van de schakelkast
verwijdert, elektrische bedrading aansluit of elektrische onderdelen aanraakt.
▪ Schakel de elektrische voeding langer dan 1 minuut uit en meet de spanning op
de aansluitklemmen van de condensatoren of elektrische onderdelen van de
hoofdkring vooraleer u een onderhoud uitvoert. De spanning MOET onder de
50 V DC gevallen zijn vooraleer u elektrische onderdelen mag aanraken.
Raadpleeg het bedradingsschema voor de plaats van de aansluitklemmen.
▪ Raak elektrische onderdelen NIET aan met natte handen.
▪ Laat de unit NIET onbewaakt achter wanneer het servicedeksel verwijderd is.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
10
WAARSCHUWING
In de vaste bedrading moet een hoofdschakelaar of een ander middel om uit te
schakelen worden voorzien als dit nog NIET in de fabriek werd voorzien; deze
schakelaar MOET worden geïnstalleerd in de vaste bedrading en dient het contact
van alle polen volledig te verbreken en te voldoen aan de vereisten van de
overspanning-categorie-III-specificatie wanneer hij open staat.
FXSN50~112A2VEB
CO₂ Conveni-Pack: binnenunit
4P602817-1A – 2020.05
2 | Algemene veiligheidsmaatregelen
WAARSCHUWING
▪ Gebruik ALLEEN koperdraden.
▪ Alle lokale bedrading moet voldoen aan de geldende wetgeving.
▪ Alle lokale bedradingen MOETEN conform met het product meegeleverd
bedradingsschema worden uitgevoerd.
▪ Knijp NOOIT gebundelde kabels samen en controleer of ze NIET met leidingen of
scherpe randen in contact (kunnen) komen. Zorg dat er geen externe druk wordt
uitgeoefend op de klemaansluitingen.
▪ Vergeet niet aarddraden te leggen. Aard de unit NIET via een nutsleiding, een
piekspanningsbeveiliging of de aarding van de telefoon. Een onvolledige aarding
kan een elektrische schok veroorzaken.
▪ Gebruik hiervoor een aparte voedingskring. Gebruik NOOIT een elektrische
voeding die met een ander toestel gedeeld wordt.
▪ Installeer zeker de vereiste zekeringen of stroomonderbrekers.
▪ Plaats zeker een aardlekschakelaar. Anders bestaat het gevaar dat iemand een
elektrische schok krijgt of dat er brand ontstaat.
▪ Wanneer u de aardlekbeveiliging plaatst, controleer of deze met de inverter
compatibel is (bestand tegen hoogfrequente elektrische ruis), zodat de
aardlekbeveiliging zich niet onnodig opent.
VOORZICHTIG
▪ Bij het aansluiten van de voeding: sluit eerst de aardingskabel aan vóór de
stroomvoerende draden worden aangesloten.
▪ Bij het losmaken van de voeding: maak eerst de stroomvoerende draden los vóór
de aarding wordt losgemaakt.
▪ De lengte van de geleiders tussen de trekontlasting van de voedingskabel en de
klemmenstrook moet zodanig zijn dat de stroomvoerende geleiders strak zitten
vóór de aardingsgeleider voor het geval dat de voedingskabel wordt losgetrokken
van de trekontlasting.
OPMERKING
Voorzorgsmaatregelen bij het leggen van voedingsbedrading:
▪ Sluit GEEN bedrading van verschillende diktes aan op de klemmenstrook voor de
voeding (speling in de voedingsbedrading kan abnormale hitte veroorzaken).
▪ Bij het aansluiten van bedrading met dezelfde dikte, volgt u de aanwijzingen in de
bovenstaande afbeelding.
▪ Gebruik de aangewezen voedingsdraad en sluit deze stevig aan, borg ze
vervolgens zodat er van buiten geen druk op het klemmenbord kan worden
uitgeoefend.
▪ Gebruik een passende schroevendraaien voor het vastdraaien van de schroeven
van de klemmen. Met een schroevendraaier met kleine kop beschadigt u de
schroefkop waardoor u de schroef niet goed meer vast kunt draaien.
▪ Als u de schroeven van de klemmen te vast draait kunt u ze breken.
Leg de stroomtoevoerkabels op minstens 1 m afstand van televisietoestellen en
radio's om geen interferenties te hebben. Afhankelijk van de radiogolven volstaat
een afstand van 1m soms niet.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
11
2 | Algemene veiligheidsmaatregelen
WAARSCHUWING
▪ Controleer na het beëindigen van de elektriciteit of alle elektrische onderdelen en
▪ Controleer of alle deksels dicht zijn vooraleer de unit aan te zetten.
OPMERKING
Alleen van toepassing als de elektrische voeding driefasig is en de compressor een
AAN/UIT-startmethode heeft.
Als een fase zich na een tijdelijke black-out kan omkeren en de stroomtoevoer gaat
aan en uit terwijl het systeem in bedrijf is, installeer dan plaatselijk een
beveiligingscircuit tegen faseomkering. Door het systeem in omgekeerde fase te
laten draaien, kunnen de compressor en andere onderdelen stuk gaan.
aansluitklemmen in de elektriciteitskast veilig zijn aangesloten.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
12
CO₂ Conveni-Pack: binnenunit
FXSN50~112A2VEB
4P602817-1A – 2020.05
3 | Specifieke veiligheidsinstructies voor de installateur
3 Specifieke veiligheidsinstructies voor de
installateur
Leef altijd de volgende veiligheidsinstructies en voorschriften na.
VOORZICHTIG
Steek GEEN vingers, stokken of andere voorwerpen in de luchtinlaat of -uitlaat.
Wanneer de ventilator met hoge snelheid draait, zou dit letsels veroorzaken.
Algemene installatievereisten
WAARSCHUWING
De installatie moet worden uitgevoerd door een installateur, en de keuze van de
materialen en de installatie moet voldoen aan de geldende wetgeving. In Europa is
de norm EN378 van toepassing.
WAARSCHUWING
▪ Installeer alle vereiste tegenmaatregelen in het geval van een koelmiddellek
volgens de norm EN378 (zie "15.1.2 Bijkomende vereisten voor de
installatieplaats voor CO₂-koelmiddel"[446]).
▪ Installeer een CO
koelmiddellekdetectie in (zie "19.1Lokale instelling"[472]).
-lekdetector (lokaal te voorzien) en schakel de functie voor
2
WAARSCHUWING
De installatie, service, onderhoud, reparaties en gebruikte materialen moeten
overeenstemmen met de instructies van Daikin en daarnaast ook met de geldende
wetgeving en mogen alleen door bevoegde personen worden uitgevoerd. In Europa
en gebieden waar de IEC-normen gelden, is EN/IEC 60335-2-40 de toepasselijke
norm.
Installatieplaats (zie
VOORZICHTIG
Toestel niet toegankelijk voor iedereen; installeer het op een beveiligde plaats die
niet voor iedereen toegankelijk is.
Deze units, binnen- en buitenunit, zijn zowel geschikt voor commerciële als
kleinindustriële toepassingen.
WAARSCHUWING
Plaats GEEN voorwerpen die nat kunnen worden onder de binnenunit en/of
buitenunit. Anders kunnen condensatie op de hoofdunit of de koelmiddelleidingen,
vuil op het luchtfilter of een verstopte afvoer druppelend water veroorzaken,
waardoor voorwerpen onder de unit kunnen vuil worden of schade oplopen.
WAARSCHUWING
Installeer de unit alleen op een plaats waar de deuren van de ruimte niet volledig
afsluiten.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
13
3 | Specifieke veiligheidsinstructies voor de installateur
WAARSCHUWING
Bij het gebruik van veiligheidsafsluiters moeten maatregelen zoals een omloopleiding
met een drukveiligheidsklep (van vloeistofleiding naar gasleiding) worden voorzien.
Wanneer de veiligheidsafsluiters sluiten en er geen maatregelen zijn voorzien, kan de
vloeistofleiding schade oplopen door de hogere druk.
Installatie van de leidingen (zie
kanalen"[453]
)
"15.2.2Richtlijnen bij de installatie van de
VOORZICHTIG
▪ De installatie van het kanaal mag het instelbereik van de externe statische druk
voor de unit NIET overschrijden. Zie de technische datasheet van uw model voor
het instelbereik.
▪ Installeer het stoffen kanaal zodanig dat er GEEN trillingen worden overgebracht
op het kanaal of het plafond. Breng een geluidsisolerend materiaal
(insulatiemateriaal) aan rond de leiding en gebruik isolatierubbers voor de
ophangbouten.
▪ Zorg ervoor dat er bij het lassen GEEN spatten terechtkomen op de afvoerbak of
het luchtfilter.
▪ Als het metalen kanaal door een metalen lat, draadgaas of een metalen plaat van
de houten structuur gaat, moeten het kanaal en de muur elektrisch worden
geïsoleerd.
▪ Installeer het uitlaatrooster zodanig dat de luchtstroom NIET rechtstreeks in
contact komt met mensen.
▪ Gebruik geen aanjaagventilatoren in het kanaal. Gebruik de functie om de
instelling van de ventilatorsnelheid automatisch te veranderen (zie "19.1 Lokale
instelling"[472]).
Installatie van de koelmiddelleidingen (zie
leidingen"[459]
)
"16Installatie van de
VOORZICHTIG
Gebruik NIET opnieuw een leiding afkomstig van vorige installaties.
VOORZICHTIG
Installeer koelmiddelleidingen of componenten zo dat ze niet worden blootgesteld
aan stoffen die componenten met koelmiddel kunnen corroderen, tenzij de
componenten gemaakt zijn van een materiaal dat inherent bestand is tegen corrosie
of beschermd is tegen corrosie.
WAARSCHUWING
▪ Gebruik K65 leidingen voor hogedruktoepassingen met een werkdruk van 120bar
of 90bar, afhankelijk van de plaats in het systeem.
▪ Gebruik K65-koppelstukken en -fittingen voor een werkdruk van 120 bar of
90bar, afhankelijk van de plaats in het systeem.
▪ Leidingen mogen alleen aan elkaar worden gebraseerd. Andere soorten
koppelingen zijn verboden.
▪ Leidingen optrompen is niet toegelaten.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
14
CO₂ Conveni-Pack: binnenunit
FXSN50~112A2VEB
4P602817-1A – 2020.05
3 | Specifieke veiligheidsinstructies voor de installateur
Elektrische installatie (zie
WAARSCHUWING
▪ Bij een ontbrekende of verkeerde N-fase in de voeding, kan het systeem defect
geraken.
▪ Sluit correct op de aarde aan. Aard de unit NIET via een nutsleiding, een
piekspanningsbeveiliging of de aarding van de telefoon. Een onvolledige aarding
kan elektrische schokken veroorzaken.
▪ Plaats de vereiste zekeringen of stroomonderbrekers.
▪ Bevestig de elektrische bedrading met kabelbinders, zodat de kabels NIET in
contact komen met scherpe randen of leidingen, vooral langs de hogedrukzijde.
▪ Gebruik GEEN draden met tape, geen gevlochten geleiders, geen verlengkabels
en geen aansluitingen van een sterinstallatie. Deze kunnen zorgen voor
oververhitting of elektrische schokken of brand veroorzaken.
WAARSCHUWING
▪ Al de bedrading MOET door een erkende elektricien uitgevoerd worden en MOET
voldoen aan de geldende wetgeving.
▪ Maak elektrische verbindingen op de bevestigde bedrading.
▪ Alle op de site geleverde componenten en alle elektrische constructies MOETEN
voldoen aan de geldende wetgeving.
"17Elektrische installatie"[464]
)
WAARSCHUWING
Gebruik ALTIJD een meeraderige kabel als stroomtoevoerkabel.
WAARSCHUWING
Gebruik een alpolige schakelaar met een contactscheiding van minstens 3 mm om
het contact volledig te verbreken onder overspanningscategorie III.
WAARSCHUWING
Als het netsnoer beschadigd is, MOET de fabrikant, zijn vertegenwoordiger, zijn
servicevertegenwoordiger of gelijkaardige bevoegde personen het snoer vervangen
om een gevaarlijke situatie te voorkomen.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
15
Voor de gebruiker
Voor de gebruiker
Voor de gebruiker
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
16
CO₂ Conveni-Pack: binnenunit
FXSN50~112A2VEB
4P602817-1A – 2020.05
4 | Veiligheidsinstructies voor de gebruiker
4 Veiligheidsinstructies voor de gebruiker
Leef de volgende veiligheidsinstructies en -voorschriften te allen tijde na.
4.1 Algemeen
WAARSCHUWING
Indien u twijfels heeft over de bediening van de unit, neem
contact op met uw dealer.
WAARSCHUWING
Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door personen,
inclusief kinderen, met verminderde fysieke, zintuiglijke of
mentale mogelijkheden, of met een gebrek aan ervaring
en kennis, tenzij zij onderricht zijn in het gebruik van het
apparaat door een persoon die verantwoordelijk is voor
hun veiligheid.
Zie erop toe dat kinderen niet met het apparaat spelen.
Reiniging en onderhoud door de gebruiker mag niet
worden uitgevoerd door kinderen zonder toezicht.
WAARSCHUWING
Om elektrische schokken of brand te vermijden:
▪ Spoel de unit NIET af.
▪ Bedien de unit NIET met natte handen.
▪ Plaats GEEN voorwerpen die water bevatten op de unit.
VOORZICHTIG
▪ Plaats GEEN voorwerpen, apparatuur of uitrustingen
Dit betekent dat u GEEN elektrische en elektronische producten mag mengen
met ongesorteerd huishoudelijk afval. Probeer het systeem NIET zelf te
ontmantelen: het ontmantelen van het systeem en het behandelen van het
koelmiddel, van olie en van andere onderdelen moeten door een erkende
installateur conform met de geldende wetgeving uitgevoerd worden.
De units moeten voor hergebruik, recyclage en terugwinning bij een
gespecialiseerd behandelingsbedrijf worden behandeld. Door ervoor te zorgen
dat dit product op de juiste manier wordt weggeworpen, draagt u bij tot het
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
17
4 | Veiligheidsinstructies voor de gebruiker
voorkomen van mogelijke negatieve gevolgen voor milieu en menselijke
gezondheid. Voor meer informatie, contacteer uw installateur of de plaatselijke
overheid.
▪ Batterijen dragen het volgende symbool:
Dit betekent dat de batterijen NIET met ongesorteerd huishoudelijk afval
gemengd mogen worden. Indien onder het symbool een scheikundig symbool
afgebeeld staat, betekent dit scheikundig symbool dat de batterij een zwaar
metaal bevat boven een bepaalde concentratie.
Mogelijke chemische symbolen: Pb: lood (>0,004%).
Lege batterijen moeten voor hergebruik door een gespecialiseerde installatie
worden verwerkt. Door ervoor te zorgen dat wegwerpbatterijen op de juiste
manier worden weggeworpen, helpt u mogelijke negatieve gevolgen voor milieu
en menselijke gezondheid te voorkomen.
4.2 Instructies voor veilig gebruik
WAARSCHUWING
Wijzig, demonteer, verwijder, herinstalleer of repareer de
unit NIET zelf aangezien een verkeerde demontage of
installatie een elektrische schok of brand kan veroorzaken.
Neem contact op met uw dealer.
VOORZICHTIG
Als deze unit uitgerust is met een beveiliging met een
elektrische voeding, zoals een CO2-koelmiddellekdetector
(lokaal te voorzien), dan moet de unit om efficiënt te zijn
na de installatie, op korte onderhoudsperiodes na, altijd
van stroom voorzien zijn.
VOORZICHTIG
Steek GEEN vingers, stokken of andere voorwerpen in de
luchtinlaat of -uitlaat. Wanneer de ventilator met hoge
snelheid draait, zou dit letsels veroorzaken.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
18
VOORZICHTIG
▪ Raak de interne delen van de controller NOOIT aan.
▪ Verwijder het voorpaneel NIET. Sommige onderdelen in
het toestel aanraken is gevaarlijk en kan problemen met
het toestel veroorzaken. Neem contact op met uw
dealer voor controle en afstelling van de interne delen.
FXSN50~112A2VEB
CO₂ Conveni-Pack: binnenunit
4P602817-1A – 2020.05
4 | Veiligheidsinstructies voor de gebruiker
WAARSCHUWING
Deze unit bevat elektrische en hete onderdelen.
WAARSCHUWING
Controleer vóór het gebruik van de unit of zij correct werd
geïnstalleerd door een installateur.
VOORZICHTIG
Langdurige blootstelling van uw lichaam aan de
luchtstroom is niet gezond.
VOORZICHTIG
Zorg voor een goede verluchting van de ruimte als samen
met het systeem een apparaat met brander wordt
gebruikt; dit om zuurstofgebrek te voorkomen.
VOORZICHTIG
Gebruik het systeem NIET wanneer een rookvormig
insecticide in de ruimte wordt verspreid. Anders zouden de
chemische stoffen zich in de unit kunnen ophopen, met
gevaar voor de gezondheid van mensen die overgevoelig
zijn voor chemische stoffen.
VOORZICHTIG
Stel kleine kinderen, planten of dieren NOOIT rechtstreeks
bloot aan de luchtstroom.
WAARSCHUWING
Plaats GEEN voorwerpen die nat kunnen worden onder de
binnenunit en/of buitenunit. Anders kunnen condensatie
op de hoofdunit of de koelmiddelleidingen, vuil op het
luchtfilter of een verstopte afvoer druppelend water
veroorzaken, waardoor voorwerpen onder de unit kunnen
vuil worden of schade oplopen.
Zet GEEN brandbare sprays bij de airconditioner en
gebruik GEEN sprays in de buurt van de unit. Anders kan er
brand ontstaan.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
19
4 | Veiligheidsinstructies voor de gebruiker
Onderhoud en service (zie
WAARSCHUWING: Systeem bevat koelmiddel
onder heel hoge druk.
ALLEEN een erkend persoon mag service aan het systeem
uitvoeren.
VOORZICHTIG: Kijk uit voor de ventilator!
De unit inspecteren met een draaiende ventilator is
gevaarlijk.
Schakel de hoofdschakelaar altijd uit alvorens
onderhoudswerkzaamheden uit te voeren.
WAARSCHUWING
Vervang nooit een zekering door een zekering met een
andere waarde of andere draden als een zekering is
doorgebrand. Het gebruik van een draad of koperdraad
kan een uitval van de unit of brand veroorzaken.
"10Onderhoud en service"[429]
)
VOORZICHTIG
Controleer na langdurig gebruik of de staander en
bevestiging niet beschadigd zijn. Bij beschadiging dreigt de
unit te vallen en letsel te veroorzaken.
VOORZICHTIG
Schakel de voeding volledig uit voordat u de klemmen
aanraakt.
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
Wanneer u de airconditioner of het luchtfilter wilt
schoonmaken, moet u de unit eerst stilleggen en alle
voedingen uitschakelen. Anders dreigt u elektrische
schokken en letsel op te lopen.
WAARSCHUWING
Ga voorzichtig te werk met ladders wanneer u op een
hoogte werkt.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
20
WAARSCHUWING
Laat de binnenunit NIET nat worden. Mogelijk gevolg:
Elektrische schokken of brand.
FXSN50~112A2VEB
CO₂ Conveni-Pack: binnenunit
4P602817-1A – 2020.05
4 | Veiligheidsinstructies voor de gebruiker
Over het koelmiddel (zie
WAARSCHUWING
▪ Doorboor of verbrand GEEN onderdelen van de
koelmiddelcyclus.
▪ Gebruik GEEN andere schoonmaakmiddelen dan die
aanbevolen door de fabrikant.
▪ Denk eraan dat het koelmiddel in het systeem geurloos
is.
WAARSCHUWING
Het koelmiddel R744 (CO2) in de unit is geurloos, nietontvlambaar en, in lage concentraties, niet-toxisch, en lekt
normaal NIET.
Als het koelmiddel in de ruimte lekt, kan het een negatieve
invloed hebben op de aanwezigen (verstikkend in hoge
concentraties). Ventileer de ruimte en neem contact op
met de dealer waar u de unit hebt gekocht (zie
"10.5.1Over koelmiddellekdetectie"[432]).
"10.5Over het koelmiddel"[432]
)
Gebruik de unit NIET totdat iemand van de servicedienst
heeft bevestigd dat het deel met het koelmiddellek
gerepareerd is.
Oplossen van problemen (zie
WAARSCHUWING
Stop de werking en schakel de voeding uit als er zich iets
abnormaals voordoet (brandgeur, enz.).
Als u de unit onder dergelijke omstandigheden laat
werken, kan dit leiden tot een defect, elektrische schok of
brand. Neem contact op met uw dealer.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
21
5 | Over het systeem
5 Over het systeem
OPMERKING
Het toestel moet worden opgeslagen om mechanische schade te voorkomen.
De binnenunits kunnen worden gebruikt voor toepassingen met verwarmen/
koelen.
WAARSCHUWING
Wijzig, demonteer, verwijder, herinstalleer of repareer de unit NIET zelf aangezien
een verkeerde demontage of installatie een elektrische schok of brand kan
veroorzaken. Neem contact op met uw dealer.
OPMERKING
Gebruik het systeem NIET voor andere doeleinden. Gebruik de unit NIET voor het
koelen van precisie-instrumenten, voedsel, planten, dieren of kunstwerken, om te
voorkomen dat de kwaliteit ervan wordt aangetast.
OPMERKING
Voor latere wijzigingen of uitbreidingen van uw systeem:
Een volledig overzicht van toegelaten combinaties (voor latere systeemuitbreiding)
vindt u in de technische data en moet worden geraadpleegd. Neem contact op met
uw installateur voor meer informatie en professioneel advies.
5.1 Systeemlay-out
VOORZICHTIG
Als deze unit uitgerust is met een beveiliging met een elektrische voeding, zoals een
CO2-koelmiddellekdetector (lokaal te voorzien), dan moet de unit om efficiënt te zijn
na de installatie, op korte onderhoudsperiodes na, altijd van stroom voorzien zijn.
INFORMATIE
De volgende afbeelding is een voorbeeld en stemt mogelijk NIET overeen met de layout van uw installatie.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
22
CO₂ Conveni-Pack: binnenunit
FXSN50~112A2VEB
4P602817-1A – 2020.05
5 | Over het systeem
a
bb
c
a Buitenunit
b Binnenunit
c Gebruikersinterface
VOORZICHTIG
Steek GEEN vingers, stokken of andere voorwerpen in de luchtinlaat of -uitlaat.
Wanneer de ventilator met hoge snelheid draait, zou dit letsels veroorzaken.
5.2 Informatievereisten voor ventilator-convectoren
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
23
6 | Gebruikersinterface
6 Gebruikersinterface
VOORZICHTIG
▪ Raak de interne delen van de controller NOOIT aan.
▪ Verwijder het voorpaneel NIET. Sommige onderdelen in het toestel aanraken is
gevaarlijk en kan problemen met het toestel veroorzaken. Neem contact op met
uw dealer voor controle en afstelling van de interne delen.
Deze gebruiksaanwijzing geeft een niet-beperkend overzicht van de belangrijkste
functies van het systeem.
Voor meer informatie over de gebruikersinterface, zie de gebruiksaanwijzing van
de geïnstalleerde gebruikersinterface.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
24
CO₂ Conveni-Pack: binnenunit
FXSN50~112A2VEB
4P602817-1A – 2020.05
7 Voor het gebruik
WAARSCHUWING
Deze unit bevat elektrische onderdelen.
WAARSCHUWING
Controleer vóór het gebruik van de unit of zij correct werd geïnstalleerd door een
installateur.
VOORZICHTIG
Langdurige blootstelling van uw lichaam aan de luchtstroom is niet gezond.
VOORZICHTIG
Zorg voor een goede verluchting van de ruimte als samen met het systeem een
apparaat met brander wordt gebruikt; dit om zuurstofgebrek te voorkomen.
VOORZICHTIG
Gebruik het systeem NIET wanneer een rookvormig insecticide in de ruimte wordt
verspreid. Anders zouden de chemische stoffen zich in de unit kunnen ophopen, met
gevaar voor de gezondheid van mensen die overgevoelig zijn voor chemische stoffen.
7 | Voor het gebruik
Deze gebruiksaanwijzing geldt voor de volgende systemen met standaardbesturing.
Neem vóór de ingebruikneming contact op met uw dealer voor informatie over de
bediening die overeenstemt met uw systeem en versie. Dit is ook het geval als uw
installatie is uitgerust met een op maat ontworpen besturingssysteem.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
25
8 | Bediening
8 Bediening
8.1 Werkingsgebied
8.2 Over bedrijfsstanden
Gebruik het systeem binnen de volgende temperatuur- en vochtgehaltewaarden
om een veilige en efficiënte werking te verzekeren.
Koelen en drogenVerwarmen
Buitenunit–5~43°Cdroge bol–20~16°Cnatte bol
Binnenunit14~24°Cnatte bol15~27°Cdroge bol
Binnenvochtigheid≤80%
(a)
Om te voorkomen dat er condens wordt gevormd en water uit de unit druppelt. Als de
temperatuur of de vochtigheid buiten deze limieten valt, kunnen beveiligingen geactiveerd
worden, waardoor de unit mogelijk niet functioneert.
(a)
—
▪ De luchtstroomsnelheid kan zich automatisch aanpassen aan de
kamertemperatuur of de ventilator kan onmiddellijk stoppen. Dit is echter geen
storing.
▪ Als de hoofdvoeding tijdens het gebruik wordt uitgeschakeld, wordt de unit
automatisch herstart zodra ze weer wordt ingeschakeld.
▪ Instelpunt. Streeftemperatuur voor koelen, verwarmen en automatische stand.
▪ Setback. Een functie die de kamertemperatuur binnen een bepaald bereik houdt
wanneer het systeem uitgeschakeld is (door de gebruiker, de programmafunctie
of de uitschakeltimer).
8.2.1 Basis bedrijfsstanden
De binnenunit kan in verschillende bedrijfsstanden werken.
SymboolBedrijfsstand
INFORMATIE
Afhankelijk van het geïnstalleerde systeem, zijn sommige bedrijfsstanden niet
beschikbaar.
Koelen. In deze stand wordt koelen geactiveerd volgens de
vereisten van het instelpunt of de setback-werking.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
26
Verwarmen. In deze stand wordt verwarmen geactiveerd
volgens de vereisten van het instelpunt of de setback-werking.
Alleen ventilator. In deze stand wordt er lucht gecirculeerd,
zonder verwarmen of koelen.
Drogen. In deze stand wordt de luchtvochtigheid verlaagd met
een minimale temperatuurdaling.
De temperatuur en de ventilatorsnelheid worden automatisch
ingesteld en kunnen niet met de controller worden geregeld.
Drogen is niet mogelijk als de kamertemperatuur te laag is.
FXSN50~112A2VEB
CO₂ Conveni-Pack: binnenunit
4P602817-1A – 2020.05
Loading...
+ 58 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.