Daikin FTXR28EV1B, FTXR42EV1B, FTXR50EV1B Operation manuals [nl]

Daikin FTXR28EV1B, FTXR42EV1B, FTXR50EV1B Operation manuals

DAIKIN ROOM AIR CONDITIONER

Operation Manual

MODELS FTXR28EV1B

FTXR42EV1B

FTXR50EV1B

English

Deutsch

Français

Nederlands

Español

Italiano

ΕλληνικÜ

Portugues

Рóссêий

Türkçe

INHOUD

LEZEN VOOR GEBRUIK

 

Veiligheidsmaatregelen...........................................................

2

Namen van onderdelen...........................................................

3

Voorbereidingen Voor Gebruik................................................

5

GEBRUIK

 

KOELEN · “SARARA” DROGEN............................................

7

VERWARMEN · “URURU” BEVOCHTIGEN..........................

8

AUTO-functie ..........................................................................

9

BEVOCHTIGEN-functie ..........................................................

9

DE LUCHTSTROOMRICHTING WIJZIGEN ·

 

COMFORTABELE LUCHTSTROOM · KOELE BRIES ·

 

LUCHTSTROOMSNELHEID ...............................................

10

STREAMER MET LUCHTREINIGING ·

 

VENTILEREN MET VERSE LUCHT....................................

11

VENTILEREN BIJ VERTREK ...............................................

11

TIMER ...................................................................................

12

COMFORTABEL SLAPEN....................................................

13

KRACHTIG............................................................................

13

INSTELLEN...........................................................................

14

APPARAAT DROGEN ..........................................................

15

ANTI-SCHIMMEL-functie ......................................................

16

INFORMATIEDISPLAY.........................................................

16

ONDERHOUD

 

Onderhoud en Reiniging .......................................................

17

PROBLEMEN OPLOSSEN

 

Problemen Oplossen.............................................................

25

1

■Nederlands

Veiligheidsmaatregelen

Bewaar deze handleiding op een plaats waar de gebruiker deze gemakkelijk kan terugvinden.

Lees de handleiding aandachtig door voordat u het apparaat gaat gebruiken.

Lees de volgende punten, voor de veiligheid van uzelf en die van anderen, aandachtig door.

Dit handleiding voorzorgsmaatregelen in WAARSCHUWINGEN en VOORZORGSMAATREGELEN. Volg de onderstaande veiligheidsaanwijzingen nauwgezet op: ze zijn opgesteld voor de veiligheid van uzelf en die van anderen.

 

WAARSCHUWING

Als u de aanwijzingen niet nauwgezet opvolgt kan het apparaat mogelijk schade aan eigendommen en

 

persoonlijk letsel veroorzaken of zelfs levensbedreigend zijn.

 

 

 

 

 

 

 

VOORZORGSMAATREGELEN

Als u de aanwijzingen niet nauwgezet opvolgt kan het apparaat mogelijk schade veroorzaken aan eigen-

 

dommen en persoonlijk letsel veroorzaken.

 

 

 

 

 

 

 

 

Voorkom dat.

 

Volg de onderstaande aanwijzingen nauwgezet op.

 

Vergeet niet om de airconditioner te aarden.

 

 

 

 

 

 

Voorkom dat de airconditioner (of de afstandsbediening) nat wordt.

Druk de toetsen van de airconditioner (of de afstandsbediening) nooit in met natte handen.

WAARSCHUWING

Om brand, explosies of letsel te voorkomen mag het apparaat niet worden gebruikt in omgevingen waarin ontvlambare en/of corrosieve gassen aanwezig zijn.

Het is slecht voor uw gezondheid wanneer u uw lichaam gedurende lange tijd blootstelt aan de luchtstroom.

Steek nooit een vinger, staaf of andere objecten in de luchtinlaatof uitlaatopening. Omdat de ventilator met hoge snelheid draait, kan hierdoor letsel ontstaan.

Probeer de airconditioner niet zelf te repareren, breng geen wijzigingen aan en probeer ook niet om het apparaat zelf opnieuw te installeren. Wanneer de apparatuur niet op de juiste manier is geïnstalleerd kan gevaar voor elektrische schokken of brand e.d. ontstaan. Neem voor reparaties en het opnieuw installeren van het apparaat contact op met uw Daikin-leverancier voor advies en informatie.

Geen vingers, stokjes of andere objecten in de bewegende onderdelen van het frontpaneel of het uitblaasopeningpaneel steken.

Het in de airconditioner toegepaste koelmiddel is veilig. Hoewel lekkages normaal niet voorkomen is het in voorkomende gevallen van groot belang dat weggelekt koelmiddel niet in contact komt met open

vuur, zoals van gasverwarmingstoestellen, benzinekachels of gasfornuizen.

Als de airconditioner niet goed koelt (of verwarmt) is het mogelijk dat koelmiddel weglekt; neem in dat geval contact op met uw leverancier. Neem, wanneer reparaties uitgevoerd moeten worden waarbij koelmiddel moet worden bijgevuld, contact op met onze technische dienst.

Probeer de airconditioner niet zelf te installeren. Wanneer de apparatuur niet op de juiste manier is geïnstalleerd kan lekkage of gevaar voor elektrische schokken of brand ontstaan. Neem voor het installeren van het apparaat contact op met uw leverancier of een erkend installateur.

Schakel, wanneer u iets vreemds waarneemt, zoals een brandlucht, het apparaat onmiddellijk uit, schakel de hoofdschakelaar uit. En neem contact op met de leverancier voor aanvullende instructies.

VOORZORGSMAATREGELEN

De airconditioner moet geaard worden. Door een slechte aarding kan gevaar voor elektrische schokken ontstaan. Sluit de aardingsdraad niet aan op een gasof waterleiding, bliksemafleider of de aardedraad van een telefooninstallatie.

Gebruik het apparaat niet voor het koelen van pensioentrekkenden, voedsel, planten, dieren of kunstwerken, omdat daardoor de kwaliteit nadelig kan worden beïnvloed.

Zorg ervoor dat kleine kinderen, planten of dieren zich nooit direct in de luchtstroom bevinden.

Plaats nooit apparatuur die werkt met open vuur in de luchtstroom van het apparaat of onder de binnenunit. Dit kan resulteren in een onvolledige verbranding in het apparaat of vervorming van de airconditioner als gevolg van de opstijgende warmte.

Zorg ervoor dat de inlaaten uitlaatopeningen niet afgedekt worden. Wanneer de luchtstroom wordt geblokkeerd gaat het apparaat slechter werken en kunnen storingen ontstaan.

Ga nooit op de buitenunit staan of zitten. Plaats geen objecten bovenop het apparaat om letsel te voorkomen en verwijder nooit het ventilatorrooster.

Plaats geen objecten onder de binnenof buitenunit die niet bestand zijn tegen vocht. Onder bepaalde voorwaarden is het mogelijk kan het vocht in de lucht in het apparaat condenseren en uit het apparaat druppelen.

Controleer de aansluitingen en bevestiging op beschadiging wanneer het apparaat gedurende lange tijd is gebruikt.

Raak de luchtinlaat en de aluminium jaloezieën van de buitenunit nooit aan. Hierdoor kan letsel ontstaan.

Het apparaat mag niet zonder toezicht door jonge kinderen of instabiele personen worden bediend.

Let op dat kinderen en zorg ervoor dat ze niet met het apparaat spelen.

Zorg voor voldoende ventilatie van de ruimte wanneer de airconditioner wordt gebruikt in een ruimte waarin ook een brander wordt gebruikt, om een zuurstoftekort te voorkomen.

Schakel de airconditioner uit, schakel de hoofdschakelaar van het apparaat uit en trek de stekker uit het stopcontact voordat u het apparaat gaat reinigen.

Sluit de airconditioner niet aan op een voedingsbron met andere specificaties dan de genoemde. Hierdoor kunnen storingen of brand ontstaan.

Afhankelijk aan de plaats waar het apparaat wordt gebruikt kan het noodzakelijk zijn om een aardlekschakelaar te installeren. Wanneer de airconditioner niet is aangesloten op een aardlekschakelaar kan gevaar voor elektrische schokken of brand ontstaan.

Zorg ervoor dat de afvoerslang het overtollige water gemakkelijk kan afvoeren. Door een slechte afvoer kan waterschade ontstaan aan het gebouw, de inventaris enz.

Zet geen voorwerpen vlakbij de buitenunit en laat geen bladeren en ander afval zich rond de unit ophopen.

Bladeren trekken kleine dieren aan die in de unit kunnen binnendringen. In de unit kunnen dergelijke dieren storingen, rook of brand veroorzaken wanneer ze in contact komen met elektrische onderdelen.

Bedien de airconditioner nooit met natte handen.

Reinig de airconditioner nooit met overvloedig water; gebruik alleen een licht bevochtigde doek.

Plaats geen objecten bovenop het apparaat die water of andere vloeistoffen bevatten. In dat geval kan gemorst of het apparaat binnendringen, de elektrische isolatiematerialen aantasten waardoor gevaar voor elektrische schokken kan ontstaan.

Installatie-plaats.

Neem contact op met de winkel wanneer u de airconditioner in een van de volgende soorten omgeving wilt installeren.

Plaatsen waar olie of vet, stoom of roet aanwezig is.

Zoute omgevingen, zoals aan de kust.

Plaatsen met zwavelgassen, zoals uit hete bronnen.

Plaatsen waar de buitenunit mogelijk door sneeuw geblokkeerd kan raken. De afvoer van de buitenunit moet uitmonden in een plaats met goede drainage.

Houd rekening met geluidsoverlast voor uw buren.

Kies een plaats zoals hieronder beschreven voor de installatie.

Een plaats die stevig genoeg is om het gewicht van de unit te dragen, maar die niet het geluid en de vibratie tijdens het in werking zijn van het systeem versterkt.

Een plaats waar lucht of geluid uit de buitenunit uw buren niet tot last kan zijn.

Elektrische werkzaamheden.

U dient voor de stroomvoorziening gebruik te maken van een aparte groep speciaal voor uw airconditioner.

Verplaatsen van het systeem.

Wanneer de airconditioner moet worden verplaatst, moet dit door een vakbekwaam installateur worden uitgevoerd. Neem contact op met de leverancier als het nodig blijkt te zijn om het systeem te verplaatsen of te veranderen.

■Nederlands

2

Namen van onderdelen

Binnenunit

Binnenunit

 

 

1.

Streamerunit: (pagina 20-22.)

4

5

3

2.

Geurfilter voor streamerunit (Zwart)

2

 

 

3.

Luchtinlaat

 

 

 

 

 

4.

Frontpaneel

1

 

 

5.

Bovenpaneel

 

 

6.

Luchtfilter (Lichtblauw): (pagina 19.)

6

 

 

7.

Fotokatalytisch luchtfilter met titaniumapati-

7

 

 

8.

etcoating (Zwart): (pagina 20-22.)

 

 

Aanvoerluchtfilter (Geel): (pagina 23.)

 

 

 

9.

Horizontale jaloezie: (pagina 10.)

 

 

 

10.

Verticale jaloezie:

 

 

 

In de luchtuitlaat. (pagina 10.)

11. Luchtuitlaat

12. Ruimteluchtvochtigheidsensor:

Meet de vochtigheid van de lucht om de binnenunit.

13.

Ruimtetemperatuursensor:

 

 

 

 

 

14.

Meet de temperatuur van de lucht om de binnenunit.

 

 

 

13

Display

 

 

 

 

 

15.

AAN/UIT-schakelaar van binnenunit:

 

 

11

12

 

Druk deze schakelaar eenmaal in om het appa-

 

 

14

 

 

raat in te schakelen. Druk nogmaals op de

8

 

 

16.

 

schakelaar om het apparaat uit te schakelen.

10

 

17

Meerkleurig indicatielampje:

 

 

15

 

De kleur van het lampje is afhankelijk van de

9

 

18

 

 

16

 

 

geactiveerde functie.

Rood

 

 

 

 

 

VERWARMEN ...............................

 

 

 

 

 

 

“URURU” BEVOCHTIGEN /

Oranje

 

 

 

19

 

 

VERWARMEN MET BEVOCHTIGEN ....

 

 

 

 

 

 

KOELEN ........................................

Groen

 

 

 

 

 

 

“SARARA” DROGEN / KOELEN MET

 

 

Verwijder voor gebruik de

 

 

 

LUCHTONTVOCHTIGEN..................

Geel

 

beschermfolie (blauw)

 

 

De kleur van de lamp verandert, afhankelijk

 

van de streamerunit.

 

 

 

 

van de geactiveerde optionele functie.

 

 

 

 

STREAMER MET LUCHTREINIGING / VENTILEREN MET VERSE LUCHT .... Wit

(Alleen gedurende de eerste 2 seconden wanneer de airconditioner ingeschakeld wordt.)

17. TIMER-indicatielampje (Oranje): (pagina 12.)

18. BEVOCHTIGER-indicatielampje (Groen): (pagina 9.)

19.Signaalontvanger:

Ontvangt/verzendt signalen van/naar de afstandsbediening.

Het meerkleurig indicatielampje knippert en de ontvangst van het signaal wordt bevestigd met een piepje.

Inschakelen .......................

twee pieptonen

Buitenunit

Instellingen gewijzigd.........

een pieptoon

 

Uitschakelen ......................

lange pieptoon

 

Buitenunit

23

24

20

 

20.

Luchtuitlaat van de bevochtiger: (Voorzijde)

 

 

 

21.

Luchtinlaat: (Achterzijde en linker zijkant)

 

 

22.

Luchtuitlaat

Bevochtiger

25

23.

Luchtinlaat van de bevochtiger:

 

26

24.

(Voorzijde en achterzijde)

21

Buitenluchttemperatuursensor:

 

 

 

 

Meet de temperatuur van de lucht om de buite-

 

 

25.

nunit. (Achterzijde)

22

 

Koelmiddelleidingen, bevochtigerslang en

 

 

 

26.

verbindingskabel tussen de units

 

27

Afvoerslang:

 

27.

Voert water, afkomstig van de binnenunit, af.

 

 

Aardaansluiting:

 

 

 

Onder deze kap.

 

 

3

■Nederlands

Afstandsbediening

 

 

 

 

 

 

 

 

Afstandsbediening

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1.

Zender/Ontvanger

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2.

Display:

1

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hierop worden de huidige instellingen weergegeven.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(In deze afbeelding zijn alle meldingen en segmenten van het dis-

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

play verlicht weergegeven. In werkelijkheid zal dat nooit gebeuren.)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

* De beschermende folie is bedoeld om krassen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3.

te voorkomen. Verwijder deze voor gebruik.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

INFORMATIE-toets:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Toont de binnentemperatuur, de luchtvochtig-

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4.

heid en de buitenluchttemperatuur. (pagina 16.)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

UITSCHAKELTIMER-toets:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hiermee stelt u het tijdstip in dat het apparaat

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5.

automatisch uitgeschakeld wordt. (pagina 12.)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

AAN/UIT-toets:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hiermee schakelt u de huidige ingestelde func-

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tie uit. Door de toets nogmaals in te drukken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

6.

wordt dezelfde functie opnieuw ingeschakeld.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Functietoets:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5

AUTO-toets (pagina 9.)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

“URURU” BEVOCHTIGEN-toets (pagina 8.)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

VERWARMEN-toets (pagina 8.)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

“SARARA” DROGEN-toets (pagina 7.)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

7.

KOELEN-toets (pagina 7.)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

6

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

KRACHTIG-toets:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hiermee wordt de koelof verwarmwerking versterkt. (Wordt

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

8.

automatisch na 20 minuten uitgeschakeld.) (pagina 13.)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TEMPERATUURINSTEL-toetsen:

7

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

9.

Hiermee wijzigt u de temperatuurinstelling.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

LUCHTVOCHTIGHEID-toetsen:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

8

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

9

Hiermee wijzigt u de luchtvochtigheidinstelling

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

10.

STREAMER MET LUCHTREINIGING/

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

10

VENTILEREN MET VERSE LUCHT toets:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hiermee reinigt u de lucht in de ruimte. (pagina 11.)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

11.

LUCHTSTROOMRICHTING/LUCHTSTROOMSNELHEID /

 

 

 

COMFORTABELE LUCHTSTROOM/KOELE BRIES-toets:

 

<ARC447A1>

 

Hiermee stelt u de uitblaasrichting en het uitb-

 

12.

laasvolume in. (pagina 10.)

 

 

BEVOCHTIGEN-toets:

 

Open het

 

Houdt de luchtvochtigheid hoog, wat beter is

 

deksel

13.

voor uw huid. (pagina 9.)

 

 

VENTILEREN BIJ VERTREK-toets:

 

 

14.

Hiermee ventileert u de ruimte wanneer u vertrekt.

 

 

INSTELLEN-toets:

 

 

 

Hiermee stelt u de functie van het apparaat en het

 

 

15.

display van de afstandsbediening in. (pagina 14.)

 

 

TIMER SELECTEREN-toets

 

 

16.

TIJD INSTELLEN-toets:

 

12

 

Hiermee stelt u de tijd in waarop de timer het

11

17.

apparaat inof uitschakelt. (pagina 12.)

 

13

KLOK-toets:

 

 

18.

Hiermee stelt u de juiste tijd in. (pagina 6.)

14

18

ANTI-SCHIMMEL-toets:

15

 

 

Hiermee activeert u de ontvochtigingsfunctie om de lucht

19

19.

in de ruimte droog en schoon te houden. (pagina 16.)

16

APPARAAT DROGEN-toets:

 

 

20

 

Hiermee wordt het interieur van het apparaat droog gemaakt, om

17

21

20.

het ontstaan van schimmels en geurtjes te voorkomen. (pagina 15.)

COMFORTABEL SLAPEN-toets:

 

22

 

Hiermee wordt de temperatuur in de ruimte

 

 

geregeld zodat u comfortabel kunt slapen en

 

 

21.

aangenaam wakker kunt worden. (pagina 13.)

 

 

RESET-toets:

 

 

 

Hiermee reset u de melding dat het filter gere-

 

 

 

inigd moet worden. (pagina 17.)

22. ANNULEREN-toets

■Nederlands

4

Voorbereidingen Voor Gebruik

De batterijen plaatsen

1.Druk met een vinger op en schuif het kapje los.

2.Plaats twee AAA-batterijen (droge cel).

3.Plaats het kapje weer terug.

De tekens op het display gaan knipperen. Stel de juiste tijd in. (pagina 6.)

+ en – in de juiste positie!

2

3

De afstandsbediening gebruiken

Om de afstandsbediening te gebruiken, richt u de zender ervan op de binnenunit. Als de zichtlijn tussen de afstandsbediening en de binnenunit geblokkeerd is, bijvoorbeeld door een gordijn, zal het apparaat niet reageren op de opdracht en van de afstandsbediening.

De maximale afstand waarop u de afstandsbediening kunt gebruiken is ongeveer 7m.

Laat de afstandsbediening niet vallen. Voorkom dat de afstandsbediening nat wordt. (Daardoor kan het LCD-scherm beschadigen.)

1

Houder voor de afstandsbediening

De afstandsbedieninghouder op de wand monteren

1. Kies de plaats waar de afstandsbediening op de wand gemon-

Ontvanger

teerd moet worden zodanig dat de signalen van de afstandsbe-

 

diening het apparaat kunnen bereiken.

 

2.Monteer de afstandsbedieninghouder op een wand of pilaar met behulp van de meegeleverde schroeven.

3.Haak de openingen aan de achterzijde van de afstandsbediening over de uitstekende nokjes op de afstandsbedieninghouder.

Monteer het fotokatalytisch luchtfilter met titaniumapatietcoating, het geurfilter voor de streamerunit en het aanvoerluchtfilter (pagina 20, 23.)

Schakel de hoofdschakelaar in

Wanneer u de hoofdschakelaar inschakelt, zal het frontpaneel en de horizontale jaloezie openen en weer sluiten. (Dit is normaal.)

VOORZORGSMAATREGELEN

Raak het paneel tijdens bedrijf (dat wil zeggen wanneer het paneel open staat, geopend of gesloten wordt) nooit met uw handen aan.

LET OP

Omwikkel de polen van de batterijen met tape voordat u de batterijen weggooit. Wanneer de batterijen met andere metalen of batterijen in contact komen, kan gevaar voor warmteontwikkeling, een explosie of brand ontstaan.

AANDACHTSPUNT

Over de batterijen

De meegeleverde batterijen kunt u blijven gebruiken. Afhankelijk van het moment waarop deze airconditioner gefabriceerd is, kunnen de batterijen minder dan 1 jaar meegaan.

We adviseren u om deze elk jaar te vervangen door nieuwe batterijen maar wanneer het display van de afstandsbediening minder duidelijk afleesbaar wordt of de ontvangst van signalen gestoord wordt, kan het noodzakelijk zijn om de batterijen eerder te vervangen.

Gebruik bij het vervangen van de batterijen altijd batterijen van hetzelfde type en vervang de batterijen altijd samen.

Batterijen waarvan de uiterste gebruiksdatum bijna bereikt is, zullen minder lang meegaan.

Verwijder de batterijen als u het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt, om schade of letsel als gevolg van het lekken of exploderen ervan te voorkomen.

Over de afstandsbediening

Het kan voorkomen dat de signalen weggedrukt worden doordat in de ruimte tl-buizen (zoals omvormerlampen) gebruikt worden. Neem in dat geval contact op met de leverancier.

Het is mogelijk dat signalen van de afstandsbediening ook een ander apparaat bedienen. Verplaats in dat geval het apparaat of neem contact op met uw leverancier.

Door de inwerking van direct zonlicht op de zender/ontvanger kan het apparaat harder gaan werken.

5

■Nederlands

Druk op de volgende toetsen om de klok in te stellen

* Tijdens bedrijf is het niet mogelijk om de klok in te stellen.

1. Druk op “

”.

 

Houd de toets niet ingedrukt.

 

 

De melding

wordt verlicht.

 

De melding

knippert.

2. Druk op “” om de juiste tijd voor de klok in te stellen.

• Wanneer u de toets ingedrukt houdt, wordt de tijdinstelling sneller doorlopen.

2

3. Druk op “ ”.

De melding

knippert.

 

De melding

wordt verlicht.

 

 

 

De tijd is ingesteld.

1, 3

LET OP

Als bij stap 1 andere informatie op het display weergegeven wordt, mag u de toets ongeveer 60 seconden niet gebruiken. Het display zal dan weer de normale informatie weergeven.

Tips om energie te besparen

Zorg ervoor dat de ruimte niet te koud (of te warm) wordt.

 

 

Aanbevolen temperatuurinstelling

 

Stel de temperatuur op een niet te hoge waarde in.

 

 

Voor koelen : 26°C – 28°C

 

 

 

 

 

Bedek ramen met jaloezieën of een gordijn. Wanneer het zonlicht en de lucht van buitenaf tegenge-

Voor verwarmen : 20°C – 22°C

 

houden worden, neemt de koel-/verwarmingscapaciteit van het apparaat toe.

 

 

 

 

 

Verstopt luchtfilters maken het apparaat inefficiënt en kosten energie. Reinig het filter regelmatig.

 

 

 

 

Let op het volgende

 

 

 

 

 

 

De airconditioner verbruikt ook energie, zelfs wanneer deze niet in bedrijf is.

 

 

 

 

 

Schakel de hoofdschakelaar Uit als u de airconditioner gedurende een langere periode, bijvoorbeeld in de lente of de herfst, niet gebruikt.

 

Schakel de hoofdschakelaar minimaal een uur voor dat u het apparaat gaat gebruiken wanneer de buitenluchttemperatuur lager is dan –15°C.

 

 

(Op die manier kan de compressor opwarmen.)

 

 

 

 

 

 

Gebruikscondities

 

 

 

 

 

 

Wanneer u het apparaat gebruikt onder andere condities dan de hieronder beschreven condities, kan het uitgeschakeld worden. Ook kan

 

 

condensvorming in de binnenunit ontstaan, waardoor vocht naar buiten zal druppelen. (DROGEN/KOELEN)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Buitenluchttemperatuur: 21 tot 43°C

VERWARMEN

Buitenluchttemperatuur: –20 tot 24°C

 

 

 

 

KOELEN

Binnentemperatuur: 18 tot 32°C

Binnentemperatuur: 10 tot 30°C

 

 

 

 

Luchtvochtigheid binnen: maximaal 80%

 

Luchtvochtigheid binnen: maximaal 70%

 

 

 

 

Buitenluchttemperatuur: 10 tot 42°C

BEVOCHTIGEN

Buitenluchttemperatuur: –10 tot 24°C

 

 

 

 

DROGEN

Binnentemperatuur: 18 tot 30°C

Binnentemperatuur: 12 tot 30°C

 

 

 

 

Luchtvochtigheid binnen: maximaal 80%

 

Luchtvochtigheid binnen: maximaal 70%

 

 

Realiseerbare luchtvochtigheid

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Afb.1 Realiseerbare luchtvochtigheid

 

 

De luchtbevochtigingscapaciteit neemt af wanneer de

<![if ! IE]>

<![endif]>(%)

 

 

buitenluchttemperatuur en luchtvochtigheid laag zijn.

100

 

 

 

 

 

 

 

 

 

<![if ! IE]>

<![endif]>buitenlucht

80

 

 

 

40%

 

 

 

 

 

(zie afb. 1 als referentie)

 

 

 

 

60%

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

<![if ! IE]>

<![endif]>de

60

 

 

 

 

 

 

 

Voorwaarde;

 

 

 

20%

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Type: FTXR50EV1B

 

 

<![if ! IE]>

<![endif]>van

40

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Binnentemperatuurinstelling: 20˚C

 

 

<![if ! IE]>

<![endif]>Luchtvochtigheid

 

 

Buitenluchttemperatuur (˚C)

 

 

 

 

 

 

 

 

Bevochtigerslanglengte: 7,5m

 

 

 

20

 

 

 

 

 

 

 

Luchtstroomsnelheid: Maximaal

 

 

 

0

 

 

 

 

 

 

 

volume van de ruimte: 120m3

 

 

 

–10

0

10

20

Luchtverversingssnelheid: 0,5/uur

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

■Nederlands

6

KOELEN · “SARARA” DROGEN

KOELEN

De temperatuur verlagen

1.

Druk op “

”.

 

 

Groen

Om de temperatuur en de luchtvochtigheid te verlagen

2.

Druk op “

”.

 

 

Geel

*We adviseren u om te schakelen naar KOELEN als u eerst de temperatuur wilt verlagen tijdens KOELEN MET LUCHTONTVOCHTIGEN.

“SARARA” DROGEN

4

 

De luchtvochtigheid verlagen

 

3. Druk op “

”.

1

 

 

Geel

De luchtstroomrichting en luchtstroomsnel-

3

2

heid wijzigen (pagina 10.)

 

De luchtstroomsnelheid wordt automatisch geregeld (“AUTO”) tijdens KOELEN MET LUCHTONTVOCHTIGEN of “SARARA” DROGEN. De luchtstroomsnelheid kan niet gewijzigd worden.

Het apparaat uitschakelen

4. Druk op “”.

Het meerkleurig indicatielampje van het apparaat dooft.

De instelling voor de temperatuur of luchtvochtigheid wijzigen

 

 

 

 

 

KOELEN

KOELEN MET LUCHTONTVOCHTIGEN

 

DROGEN

 

 

 

 

 

 

18˚C – 32˚C

 

 

–3˚C – STD

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

OFF

HIGH STD LOW CONT

 

HIGH

STD LOW CONT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Groen

 

Geel

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

OPMERKING

Opmerking bij de AAN/UIT-toets

Wanneer u op “” drukt, wordt dezelfde functie ingeschakeld als toen het apparaat werd uitgeschakeld.

Opmerking bij KOELEN

Deze airconditioner koelt de ruimte door de warme binnelucht naar buiten te blazen. Als de buitenluchttemperatuur hoog is, zal de koelcapaciteit lager worden.

Opmerking bij KOELEN MET LUCHTONTVOCHTIGEN

Wanneer u tijdens KOELEN op de luchtvochtigheidtoets drukt, schakelt het apparaat over naar KOELEN MET LUCHTONTVOCHTIGEN.

Op die manier wordt de luchtvochtigheid meer verlaagd dan bij normaal KOELEN. We adviseren echter om de temperatuur iets lager dan de ruimtetemperatuur in te stellen om de luchtvochtigheid te verlagen, omdat daarbij de lucht niet extra verwarmd wordt.

Opmerking bij “SARARA” DROGEN

Deze functie verlaagt de luchtvochtigheid terwijl de ruimtetemperatuur minder daalt, doordat de lucht extra verwarmd wordt.

Wanneer u omschakelt van KOELEN naar “SARARA” DROGEN kan de luchtvochtigheid tijdelijk iets toenemen.

7

■Nederlands

(pagina 10.)

VERWARMEN · “URURU” BEVOCHTIGEN

VERWARMEN

De temperatuur verhogen

1. Druk op “ ”.

Rood

Om de temperatuur en de luchtvochtigheid te verhogen

2. Druk op “”.

Oranje

“URURU” BEVOCHTIGEN

De luchtvochtigheid verhogen

3. Druk op “”.

Oranje

De luchtstroomrichting en luchtstroomsnelheid wijzigen

Het apparaat uitschakelen

4. Druk op “”.

Het meerkleurig indicatielampje van het apparaat dooft.

De instelling voor de temperatuur of luchtvochtigheid wijzigen

 

 

 

 

 

VERWARMEN

VERWARMEN MET LUCHTBEVOCHTIGEN

 

BEVOCHTIGEN

 

 

 

 

 

 

10˚C – 30˚C

 

 

––––––

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

OFF

LOW STD HIGH CONT

 

LOW

STD HIGH CONT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Rood

 

Oranje

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4

3

1

2

OPMERKING

Opmerking bij VERWARMEN

Omdat deze airconditioner de ruimte verwarmt door de warmte van de buitenlucht naar binnen te verplaatsen, zal de VERWARMINGSCAPACITEIT van het apparaat lager worden als de buitentemperatuur lager wordt. Als de VERWARMINGSCAPACITEIT van het apparaat onvoldoende is, adviseren we u om een ander VERWARMINGSAPPARAAT te gebruiken in combinatie met de airconditioner.

Het warmtepompsysteem verwarmt de ruimte door warme lucht door de hele ruimte te circuleren. Na het inschakelen van de VERWARMINGSFUNCTIE kan het enige tijd duren voordat de ruimte warmer wordt.

Bij VERWARMEN kan rijp ontstaan op de buitenunit , waardoor de VERWARMINGSCAPACITEIT afneemt. In dat geval schakelt het systeem automatisch om naar ontdooien om de rijp te verwijderen.

Tijdens ontdooien zal de binnenunit geen warme lucht uitblazen.

Opmerking bij VERWARMEN MET LUCHTBEVOCHTIGEN en “URURU” BEVOCHTIGEN

De bevochtigingscapaciteit van het apparaat neemt af wanneer de buitenluchttemperatuur en luchtvochtigheid laag zijn of wanneer de ingestelde ventilatorsnelheid laag is.

Het apparaat zal meer geluid produceren dan bij normaal VERWARMEN.

Het geluid of de geur van de buitenunit kan doorgegeven worden, omdat de buitenlucht verwarmd wordt door het verwarmingselement en het vocht dat daarbij ontstaat gebruikt wordt om de ruimte te bevochtigen.

De bovenkant van de buitenunit kan tijdens bedrijf warm worden. Dit is geen storing.

Het geluid dat het apparaat produceert kan veranderen, afhankelijk van de buitenluchttemperatuur en de luchtvochtigheid. (er is geen wateraanvoer noodzakelijk, omdat het vocht in de buitenlucht gebruikt wordt om de ruimte te bevochtigen.)

Opmerking bij “URURU” BEVOCHTIGEN

Deze functie kan de ruimte alleen bevochtigen.

Wanneer de temperatuur in de ruimte laag wordt, zal het apparaat slechts in geringe mate verwarmen om te kunnen blijven bevochtigen.

■Nederlands

8

Loading...
+ 21 hidden pages