Daikin FTXR28EV1B, FTXR42EV1B, FTXR50EV1B Installation manuals [nl]

Page 1
INSTALLATION MANUAL
R410A Split Series
Models FTXR28EV1B FTXR42EV1B FTXR50EV1B
Installation manual
R410A Split series
Installationsanleitung
Split-Baureihe R410A
Manuel d’installation
Série split R410A
Montagehandleiding
R410A Split-systeem
Manual de instalación
Serie Split R410A
Manuale d’installazione
Serie Multiambienti R410A
Εγχειρßδιο εγκατÜστασηò
διαιροýìενηò σειρÜò R410A
English
Deutsch
Français
Nederlands
Italiano
ΕλληνικÜ
Manual de Instalação
Série split R410A
Рóêоводство по монтажó
Серия R410A с раздельной óстановêой
Montaj kýlavuzlarý
R410A Split serisi
Portugues
Рóссêий
Türkçe
Page 2
Veiligheidsmaatregelen
• Lees deze Veiligheidsmaatregelen zorgvuldig door om een juiste installatie te verzekeren. In deze handleiding zijn de veilgheidsvoorschriften voor de gebruiker opgedeeld in de volgende twee categorien. Houd rekening
• met alle
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
en
VOORZORGSMAATREGELEN
....Het negeren van een WAARSCHUWING zal hoogstwaarschijnlijk zeer ernstige gevolgen hebben, zoals de dood of een zware verwonding.
, want ze zijn allemaal van belang om de veiligheid te waarborgen.
VOORZORGSMAATREGELEN
.......Een VOORZORGSMAATREGELEN niet opvolgen kan ernstige gevolgen hebben.
• De volgende veiligheidssymbolen worden in deze handleiding gebruikt:
Volg deze instructie zeker op. U dient een aarding aan te brengen. Probeer dit nooit.
Na de installatie moet u het systeem testen om te controleren of er zich eventuele installatie fouten voordoen. Geef de
gebruiker voldoende voorlichting over hoe het systeem gebruikt en schoongemaakt moet worden volgens de Handleiding.
WAARSCHUWING
• De installatie dient te gebeuren door de dealer of door een andere bevoegde monteur.
Onjuiste installatie kan lekkage, kortsluiting of brand veroorzaken.
• Installeer de airconditioner volgens de instructies in deze handleiding.
Incomplete installatie kan lekkage,kortsluiting of brand veroorzaken.
• U dient de meegeleverde of gespecificeerde onderdelen voor de installatie te gebruiken.
Gebruik van andere onderdelen kan de unit los doen komen en kan lekkage, kortsluiting of brand veroorzaken.
• Installeer de airconditioner op een solide ondergrond die bestand is tegen het gewicht van het apparaat.
Een onvoldoende sterke ondergrond of onvolledige installatie kan letsel veroorzaken wanneer de unit valt.
Werkzaamheden met betrekking tot de elektrische bedrading en dergelijke moeten strikt volgens de installatie handleiding
• en de nationale regelgeving terzake worden verricht.
Verzeker u ervan dat een aparte groep gebruikt wordt. Gebruik nooit een stroombron samen met een ander apparaat.
• Gebruik voor bekabeling altijd kabel van voldoende lengte zodat geen lassen nodig zijn. Gebruik geen verlengsnoer. Gebruik de stroom-
• bron niet met andere apparaten, gebruik een aparte groep.
(Negeren van deze instructie kan resulteren in oververhitting, kortsluiting of brand.)
Gebruik de gespecificeerde soorten bedrading voor de elektrische verbindingen tussen de binnenunit en de buitenunit.
Maak de verbindingsdraden stevig vast zodat er niet aan de aansluitingen getrokken wordt. Onbetrouwbare verbindingen of trekspanning op de draden kan oververhitting of brand veroorzaken.
Nadat u de verbindingen tussen de units en tussen het systeem en de stroombron gemaakt hebt dient u er zorg voor te
• dragen dat de bedrading zo ligt dat er geen abnormale krachten worden uitgeoefend op de elektrische leidingen of panelen.
Breng afdekkingen aan over de bedrading. Onvolledige afdekking van de installatie kan oververhitting, kortsluiting of brand veroorzaken.
• Ventileer de kamer goed wanneer er koelvloeistof gemorst is tijdens de installatie.
(Als de koelvloeistof in contact komt met open vuur, wordt er een giftig gas geproduceerd.)
• Wanneer de installatie voltooid is, moet u controleren of er geen koelvloeistof uit het systeem lekt.
(Als de koelvloeistof in contact komt met open vuur, wordt er een giftig gas geproduceerd.)
• Wanneer u het systeem installeert of verplaatst, moet u ervoor zorgen dat het koelcircuit vrij blijft van stoffen anders dan de gespecificeerde koelvloeistof (R410A), zoals lucht.
(Aanwezigheid van lucht in het koelcircuit veroorzaakt een abnormale stijging van de druk of zelfs springen van het circuit, wat letsel veroorzaakt.)
• Stop tijdens het afpompen de compressor, voordat u de koelmiddelleidingen verwijdert.
Wanneer de compressor nog loopt en de afsluitklep open is tijdens het afpompen, dan zal lucht worden aangezogen, wanneer de koelmiddel­leiding wordt verwijderd. Dit veroorzaakt een abnormale druk in de vriescyclus, wat schades en zelfs persoonlijk letsel tot gevolg kan hebben.
• Bevestig tijdens de installatie de koelmiddelleidingen op een deugdelijke manier, voordat u de compressor aanzet.
Wanneer de compressor niet is aangesloten en de afsluitklep open is tijdens het afpompen, dan zal lucht worden aangezogen, wanneer com­pressor wordt aangezet. Dit veroorzaakt een abnormale druk in de vriescyclus, wat schades en zelfs persoonlijk letsel tot gevolg kan hebben.
U moet het systeem aarden. Gebruik hiervoor geen gas- of waterpijp, bliksemafleider of telefoon-aardkabel.
Onvoldoende aarding kan kortsluiting of brand veroorzaken. Een plotselinge schok van inslaande bliksem of iets anders kan de airconditioner beschadigen.
Plaats een aardlekschakelaar.
Het niet plaatsen van een aardlekschakelaar kan gevaar voor elektrische schokken of brand tot gevolg hebben.
Onvoldoende capaciteit of onvolledige installatie kan kortsluiting of brand veroorzaken.
VOORZORGSMAATREGELEN
• Installeer de airconditioner niet in een ruimte waar brandbaar gas zou kunnen lekken.
Als het gas gaat lekken en zich ophoopt bij de airconditioner, kan het vlam vatten.
• Breng afvoerslangen aan volgens de instructies in deze handleiding.
Onbetrouwbare afvoer kan lekkage veroorzaken.
• Opmerking bij de installatie van de buitenunit. (Alleen voor model met warmtepomp.)
In koude gebieden, waar de buitenluchttemperatuur gedurende meerdere dagen onder of rond het vriespunt blijft, kan de afvoer van de buitenunit bevriezen. Monteer in dat geval een elektrisch verwarmingselement om te voorkomen dat de afvoer kan bevriezen.
• Draai de flensmoer op de beschreven manier aan met een momentsleutel.
Als de flensmoer te strak wordt aangedraaid zal de flensmoer na verloop van tijd barsten waardoor koelmiddel zal weglekken.
1 Nederlands
Page 3
Accessories
Montageplaat
A
Geurfilter voor de streamerunit
B
Fotokatalytische filter met
C
titaanapatietcoating
Aanvoerluchtfilter
D
1
1
1
1
Aanvoerluchtfilterframe
E
Binnenunit fixatieschroeven
F
(M4 × 12L)
Draadloze afstandsbediening
G
Afstandsbedieningshouder
H
1
3
1
1
AAA batterijen
J
Gebruikershandleiding
K
Installatie Handleiding
L
De Installatielocatie Bepalen
• Voor u kiest waar u de airconditioner gaat plaatsen, moet u eerst de toestemming van de eindgebruiker krijgen.
Binnenunit.
1.
• De binnenunit hoort gemonteerd te worden op een plaats waar:
1) voldaan wordt aan de beperkende voorwaarden voor de plaatsing van de binnenunit zoals aangegeven in de installatietekeningen voor de binnenunit,
2) zowel de luchtinlaat als de luchtuitlaat niet belemmerd worden,
3) geen direct zonlicht komt,
4) de binnenunit zich niet in de buurt bevindt van een stoom- of warmtebron,
5) geen bron van oliedampen aanwezig is (deze kunnen de levensduur van de binnenunit bekorten),
6) er wordt koele (warme) lucht door de ruimte gecirculeerd,
7) de unit zich niet in de buurt bevindt van fluorescentie lampen (TL-lampen) met een elektronische starter (inverter of snelstart-types), daar deze een nadelige invloed hebben op het bereik van de afstandsbediening,
8) de unit minstens 1 meter verwijderd is van een radio of televisie-apparaat (omdat de unit beeld of geluid kan verstoren).
9) installatiehoogte volgens voorschrift (ten minste 1,8m).
2
1
1
Draadloze afstandsbediening.
2.
1) Doe alle fluorescentielampen (TL-lampen) die u in de kamer heeft, aan en zoek de plaats op (binnen 7 meter) waar de signalen van de afstandsbediening het best ontvangen worden door de binnenunit.
Binnenunit
Aandachtspunten bij het monteren van de slang voor bevochtigen.
1.
• Wanneer de slang van de bevochtiger weggewerkt wordt:
1) Deze mag niet aangesloten worden op de bestaande ingebouwde leidingen. De slang moet als geheel afzonderlijk weggewerkt worden.
• De lengte van de bevochtigerslang is vermeld op de verpakking.
1) U kunt de bevochtigerslang verlengen met een verlengstuk (niet meegeleverd).
2) De lengte van de bevochtigerslang moet ingesteld worden, om de bevochtigingscapaciteit te garanderen. Snij het overtollige deel van de slang af. Gebruik de afstandsbediening om de slanglengte in te stellen. (Meer informatie vindt u op pagina 12.)
• Gebruik, als de bevochtigerslang voor de installatie gesplitst moet worden in meerdere delen, altijd de bij de buitenunit meegeleverde koppeling of kniestuk. Omwikkel de leiding om de verbinding luchtdicht te maken en knel de tape af met de meegeleverde tie-wrap. (Meer informatie vindt u op pagina 9.)
• Dicht de uiteinden van de bevochtigerslang bij het installeren in de wand af met tape of een vergelijkbaar materiaal tot het moment dat de slang op de binnen- en buitenunit aangesloten wordt, om te voorkomen dat water of andere materialen in de slang terecht kunnen komen.
• Buig de bevochtigerslang nooit meer dan 90°.
Installatie-Tekeningen
Nederlands 2
Page 4
Binnenunit
De binnenunit demonteren en monteren.
2.
Installatie-Tekeningen
• Installatiemethode
1) Gebruik de markeringen (op 3 plaatsen) aan de bovenkant van de binnenunit om de binnenunit
over de 2 haken op de montageplaat te haken.
2)
Bevestig de nokjes op het bodemframe aan de montageplaat . Maak zonodig de nokjes eerst van de
A
A
plaat vast door het ventilatierooster eerst te demonteren. (Controleer of nokjes goed vastgeklikt zijn.)
• Demonteren
Druk de markering op de onderzijde van het ventilatierooster omhoog, maak de nokjes los en demonteer de unit door deze omhoog te tillen.
A
Montageplaat
Merkteken (achterkant)
Bodemframe
Nokje
A
Montageplaat
Om de unit uit het apparaat te nemen drukt u tegen de onderzijde van het bodemframe en maakt u de nokjes met uw vingers los. (2 markeringen op de onderzijde van het ventilatierooster.)
A
Schroeven (Niet meegeleverd: M4 × 25L)
Frontpaneel
Aanvoerluchtfilter
D
Minstens 50mm van de muur (aan beide zijden)
C
Fotokatalytische filter met titaanapatietcoating
Monteer de montageplaat
A
Montageplaat
Er is een transporttape aangebracht. Verwijder deze voor u begint met de installatiewerkzaamheden.
op een wand die bestand is tegen het gewicht van de binnenunit.
Bevestigingsplaat
Gebruiken bij het openen en vastzetten van
Bevestigingsplaat
Minstens 30mm van het plafond
het frontpaneel.
Monteer de slang met een verloop omlaag.
Zo opent u het inspectieluik
Het inspectieluik is uitneembaar.
n
Het luik openen
1) Verwijder de schroeven in het inspectieluik.
2) Pak de knoppen op het inspectieluik beet en trek het naar u toe.
Als de bevochtigerslang niet goed gemonteerd kan worden, kunt u deze doorsnijden en met behulp van de bij de buitenunit meegeleverde koppeling of kniestuk monteren.
Bevochtigerslang
2)
1)
Voorkom zo veel mogelijk dat er zakkingen in de slang kunnen komen.
Kort de isolatie-pijpen in tot een geschikte lengte en wind er band omheen, let er op dat er geen ruimte zit bij de snijlijn van de pijpen.
Wind het plakband rond de pijpen van beneden naar boven.
B
Geurfilter voor
Luchtfilters
de streamerunit
Plaats de batterijen .
Schroeven (Niet meegeleverd: M3 × 20L)
Draadloze
G
afstandbediening
J
Haak
H Afstandsbediening­houder
Voor u de afstandsbedieningshouder tegen de muur shroeft, moet u er op letten dat vanuit deze positie de signalen goed ontvangen worden door de binnenuit.
3 Nederlands
Page 5
Installatie Tips
Verwijderen en installeren van het frontpaneel.
1.
• Demonteren
1) Open het frontpaneel.
2) Druk de asopening naar links en neem de as los. Druk de asopening naar rechts en neem de as los.
• Installatiemethode
Steek de asjes links en rechts op het frontpaneel een voor een in de asopeningen een sluit het frontpaneel voorzichtig. (Druk het frontpaneel aan weerszijden aan.)
Het bovenpaneel demonteren en monteren.
2.
• Demonteren
1) Verwijder het frontpaneel en het luchtfilter.
2) Trek de 2 nokjes aan weerszijden naar voor, maak het nokje in het midden los en tul vervolgens het bovenpaneel los.
• Installatiemethode
1) Druk het bovenpaneel langs de geleiding aan de bovenkant van het ventilatierooster naar binnen en steek de 3 nokjes in de sleuven in het ventilatierooster.
2) Druk het bovenpaneel omlaag tot het vastklikt.
3) Monteer het luchtfilter en het frontpaneel.
As
Asopening
As
Asopening
AsAsopening
Nokje (in het midden)
Nokjes (2 aan elke kant)
Nokjes (op 3 plaatsen)
Nederlands 4
Page 6
Installatie Tips
Verwijderen en installeren van het ventilatierooster.
3.
• Demonteren
1) Verwijder het frontpaneel, het luchtfilter en het bovenpaneel.
2) Open de bovenste en onderste horizontale lamellen helemaal. (zie afbeelding 1)
3) Verwijder de 3 schroeven in het ventilatierooster.
4) Til de haakjes (op 3 plaatsen) op het ventilatierooster met een platte schroevendraaier op om het nokje vrij te maken. (bij de markering {{{) (zie afbeelding 2) Trekken het ventilatierooster naar voor en neem het los.
5)
• Installatiemethode
1) Open de bovenste jaloezie helemaal en sluit de onderste jaloezie helemaal.
2) Berg de arm met de tandwieloverbrenging in het ventilatierooster op. (zie afbeelding 3)
3) Monteer het ventilatierooster aan de onderkant van het apparaat. (Zorg ervoor dat de horizontale jaloezie niet bekneld raakt.)
4) Bevestig de bovenste haakjes zorgvuldig (op 3 plaatsen).
5) Draai de 3 schroeven van het ventilatierooster vast.
6) Monteer het bovenpaneel, het luchtfilter en het frontpaneel.
Afb. 1
Afb. 2
Afb. 3
Horizontale jaloezie
Let bij het demonteren en monteren van het ventilatierooster op de juiste stand van de horizontale jaloezieën.
Haakjes op het ventilatierooster
Markering
¡¡¡
(op 3 plaatsen)
Markering
Bovenste horizontale jaloezie
Onderste horizontale jaloezie
Ga voorzichtig te werk om het ventilatierooster niet te breken.
¡¡¡
Bovenpaneel
VOORZORGSMAATREGELEN
(op 3 plaatsen)
Berg de arm met de tandwieloverbrenging op voordat u het ventilatierooster monteert.
<Zo plaatst u het filter><tekening monteren van
Het aanvoerluchtfilter monteren.
4.
1) Open het frontpaneel om het linker luchtfilter te demonteren.
2) Monteer het aanvoerluchtfilter in het aanvoerluchtfilterframe .
D
E
3) Monteer het aanvoerluchtfilterframe .
4) Plaats het linker luchtfilter terug op de
Arm met de tandwielover­brenging
het aanvoerluchtfilter>
Omlaag
E
Nokjes (op 4 plaatsen)
oorspronkelijke plaats en sluit het frontpaneel.
• Knop indrukken en plaatsen.
Openingen (op 4 plaatsen)
Het fotokatalytische filter met titaanapatietcoating en geurfilter voor de
5.
Aanvoerluchtfilterframe
E
Aanvoerluchtfilter
D
Plaats het filter met de tapezijde omlaag.
Aanvoerluchtfilterframe
E
streamerunit monteren.
1)
Open het frontpaneel en trek het luchtfilter naar buiten.
2) Monteer het fotokatalytische filter met titaanapatietcoating .
3) Monteer het geurfilter voor de streamerunit .
4) Plaats het luchtfilter terug op de oorspronkelijke plaats en sluit het frontpaneel.
5 Nederlands
C
B
Links
Fotokatalytische
C
filter met titaanapatietcoating
Rechts
B
Geurfilter voor de streamerunit
Page 7
Zo vervangt u het de afvoerplug en de afvoerslang.
J4
6.
• Verplaatsen naar links
1) Draai de bevestigingsschroeven rechts los om de
afvoerslang los te nemen.
2) Monteer de bevestigingsschroeven rechts weer op
de oorspronkelijke plaats terug.
*(Als u dat niet doet kan waterlekkage ontstaan.)
3) Demonteer de afvoerplug links en monteer deze
aan de rechterkant.
4) Monteer de afvoerslang en bevestig deze met de
meegeleverde binnenunit fixatieschroeven .
F
Montagepositie van de afvoerslang
* De afvoerslang bevindt zich aan de achterzijde van het apparaat.
Links
Montage links
Binnenunit
F
fixatieschroeven
Rechts
Voorzijde van het apparaat
Montage rechts (af fabriek)
Isolatiebevestig­ingsschroef
Zo stelt u een ander adres in.
7.
• Wanneer in een ruimte 2 binnenunits gebruikt worden, kunt u de communicatieadressen op de draadloze afstandsbedieningen veranderen.
1) Verwijder het ventilatierooster. (3 schroeven)
2) Verwijder de adresjumper “JA”. (zie afbeelding 1)
3) Verwijder het deksel van de afstandsbediening en
verwijder de adresjumper “J4”. (zie afbeelding 2)
Afvoerslang
Aanbrengen afvoerplug.
Geen ruimte.
Gebruik een inbussleutel (4mm)
Afb. 1
Afb. 2
Afvoerslang
Gebruik geen smeermiddel (koel olie) wanneer u de plug aanbrengt. Gebruik daarvan veroorzaakt verwering en lekkage van de afvoerplug.
Deksel van het elektrische aansluitingencompartiment
Haal JA los.
Verbinding verbreken
Nederlands 6
Page 8
Installatie van de Binnenunit
Installeren van de montageplaat.
1.
• Monteer de montageplaat op een wand die bestand is tegen het gewicht van de binnenunit.
1) Zet de montageplaat voorlopig vast op de wand en zorg ervoor dat deze waterpas bevestigd is. Markeer vervolgens de boorgaten op de wand.
2) Bevestig de montageplaat met schroeven op de wand.
Aanbevolen montageplaat bevestigingspunten en Afmetingen
Aanbevolen bevestigingspunten voor de montageplaat (totaal 9 plaatsen)
Gebruik een rolmaat en begin te meten bij .
A
260,544,5
Positie van de afvoerslang
A
A
A
37
100
φ70 φ70
12
(Boutdiameter M10)
150
Wanddoorvoeropening φ70mm
Bewaar het overgebleven deel dat weggehaald moest worden om de leidingen door te kunnen voeren.
Plaats een waterpas op de uitstekende nokjes.
165 285 145
393,5
302,5
385
890
Uiteinde gasleiding
Uiteinde vloeistofleiding
(Boutdiameter M10)
343,5343,5
385
170
Positie van de afvoerslang
15
14,5
45
305
120120
44,5
Wanddoorvoeropening φ70mm
* De verwijderde leidingdoorvoerafdekkap kunt
u opbergen in de houder op de montageplaat.
Verwijderde leidingdoorvoerafdekkap
Boren van een gat en installeren van een doorvoerpijp.
2.
• Let er op dat u een doorvoerpijpjeen een muurmanchet gebruikt in het gat door de buitenmuur indien de muur een metalen frame of metalen constructiemateriaal bevat, dit om eventuele oververhitting, kortsluiting of brand te voorkomen.
• Vergeet niet de ruimtes rond de leidingen te stoppen met een vulmiddel om lekkage te voorkomen.
1) Boor een doorvoergat van 70mm in de muur zo dat het van binnen naar buiten een
beetje schuin naar beneden loopt.
2) Doe een doorvoerpijp in het gat.
3) Zet een muurmanchet in de doorvoerpijp.
4) Stop het gat met stopverf nadat u klaar bent met het leggen van de leidingen van het
koelcircuit, de bedrading en de afvoer.
Installeer de verbindingsbekabeling tussen de units.
3.
1) Open het frontpaneel en demonteer het
onderhoudsluik.
2) Trek de verbindingsbekabeling tussen units via de
achterzijde van de binnenunit naar de voorzijde. Dat gaat gemakkelijker als u het uiteinde van de kabel eerst een beetje buigt.
3) Monteer het apparaat op de montageplaat en sluit
de verbindingsbekabeling tussen de units aan op de manier zoals is weergegeven in de afbeelding rechts.
A
Als u de uiteinden van de draden bloot stript, plak ze dan af.
A
Montageplaat
Binnen Buiten
Doorvoerpijp (niet inbegrepen)
Muurmanchet (niet inbegrepen)
Hang haak van de binnenunit hier.
Til de binnenunit een stukje op door er bijvoorbeeld een stukje verpakkingsmateriaal onder te schuiven.
Verbindingsbekabeling tussen units
Let op dat de verbindingsbekabeling tussen de units niet bekneld komt te zitten.
Vulmiddel
φ70
Doorvoerpijp (niet inbegrepen)
7 Nederlands
Page 9
Leidingen, slangen en bekabeling monteren.
4.
• Sluit de bevochtigerslang aan op het aanvoerkanaal van de binnenunit. Zie paragraaf 5. De bevochtigerslang installeren voor meer informatie.
• Monteer de leidingen, de afvoerslang en de
Leidingenbundeldiagram
Gaspijp
bevochtigerslang vie de gewenste zijde op de manier zoals is weergegeven in de onderstaande afbeelding.
• Zorg ervoor dat de afvoerslang omlaag afloopt.
• Omwikkel de leidingen, de afvoerslang en de
Vloeistofpijp
Isolatietape
bevochtigerslang als geheel met isolatietape.
4-1. Leidingen aan de rechterkant, rechts-achter of rechts-onder.
Leidingen aan de rechterkant
• Leidingen rechts-achter • Leidingen rechts-onder
Verbindingsbekabeling tussen units
Afvoerslang
Bevochtigerslang
Snij de doorvoeropening open.
Aflopend monteren.
Gebruik bij voorkeur de knieverbinding.
Snij de doorvoeropening open.
Bevochtigerslang
1) Omwikkel de leidingen, de slang en de verbindingsbekabeling met isolatietape op de manier zoals is weergegeven in het leidingenbundeldiagram.
2) Voer alle leidingen door de doorvoeropening in de wand en haak de binnenunit op de montageplaat .
A
3) Sluit de leidingen aan.
4-2. Leidingen aan de linkerkant, links-achter of links-onder.
• Leidingen links-achter • Leidingen links-onder• Leidingen aan de linkerkant
Bevochtigerslang
Afvoerslang
Snij de doorvoeropening open.
Koelmiddelleiding
Koelmiddelleiding
1) Verplaats de afvoerplug en de afvoerslang. (Zo vervangt u het de afvoerplug en de afvoerslang.)
2) Trek de koelmiddelleidingen naar binnen en installeer deze zodanig dat de vloeistof- en gasleiding overeenkomen met de markeringen daarvoor
op de montageplaat .
3) Haak de binnenunit op de montageplaat .
A
A
4) Sluit de leidingen aan. Verwijder zonodig eerst het frontpaneel, wanneer dat het werk vergemakkelijkt.
5) Omwikkel de leidingen met isolatietape. Berg de afvoerslang, als u deze niet gebruikt, op zoals is weergegeven in de onderstaande afbeelding.
De binnenunit met schroeven vastzetten
1) Verwijder het ventilatierooster.
Bevestig de binnenunit met
2) de bevestiginsschroeven .
3)
Monteer het ventilatierooster.
Koelmiddelleiding
Snij de doorvoeropening open.
Bevochtigerslang
F
M4 × 12L
F
4-3. Leidingen links-achter.
Afvoerslang
Dicht deze opening af met kit of een andere afdichtmateriaal.
Bevochtigerslang
Samenbinden met tape.
Verbindingsbekabeling tussen units
A
Montageplaat
Omwikkel het gebogen deel van de koelmiddelleiding met isolatietape. Overlap bij elke slag de tape met tenminste de halve breedte van de tape.
Nederlands 8
Page 10
Installatie van de Binnenunit
4-4. Muurleidingen.
Volg de instructies onder
Leidingen aan de linkerkant, links-achter of links-onder
1) Steek de afvoerslang zo diep dat hij niet uit de afvoerpijp getrokken kan worden.
WAARSCHUWING
Bundel het netsnoer niet met een tie-wrap of op een andere manier. Dat kan warmtevorming of brand tot gevolg hebben.
De bevochtigerslang installeren.
5.
5-1. Aansluiten op de binnenunit.
• Sluit de mof van de bevochtigerslang aan op de binnenunit.
Dat gaat het makkelijkst als het ventilatierooster gedemonteerd is.
Mof
Sluit de mof van de bevochtigerslang aan op de binnenunit.
Bevochtigerslang
Steek de afvoerslang zo diep dat hij niet uit
.
de afvoerpijp getrokken kan worden.
Steek de mof zover mogelijk in de binnenunit, om lekken te voorkomen.
Minstens 50mm.
Buitenmuur
De bevochtigerslang opzij leiden.
De bevochtigerslang omlaag leiden.
Binnenmuur
Afvoerslang
PVC afvoerpijp (VP-30)
• Leidingen links-achter
Snij de m of hier af.
(Snij de overtollige lengte bevochtigerslang af en lijm de, niet standaard meegeleverde, mof met PVC-lijm op het slanguiteinde vast.)
Ongeveer 100mm
De bevochtigerslang steekt ongeveer 100mm uit de muur.
VOORZORGSMAATREGELEN
Vervorm de mof niet wanneer u de bevochtigerslang monteert.
5-2. Twee stukken bevochtigerslang met elkaar verbinden.
• Ga bij het koppelen van twee stukken bevochtigerslang als volgt te werk.
Steek de uiteinden van de bevochtigerslangen tot tegen de borst op het koppelstuk.
Koppelstuk
• Gebruik nooit meer dan twee kniestukken, om de bevochtigingscapaciteit te garanderen.
Monteer de tie-wrap op 10mm van de borst van het koppelstuk, om ervoor te zorgen dat de bevochtigerslang niet loskomt.
Monteer de tie-wrap op 10mm van de borst van het kniestuk, om ervoor te zorgen dat de bevochtigerslang niet loskomt.
Kniestuk
Steek de uiteinden van de bevochtigerslangen tot tegen de borst op het kniestuk.
9 Nederlands
Page 11
Binnenunit.
6.
1) Strip de uiteinden van de draden (15mm).
2) Kijk goed welke draad met welke kleur correspondeert met het nummer op het blok met aansluitingen op zowel de binnen- als de buitenunit en schroef de draden stevig vast in de aansluitingen.
3) Sluit de aarding aan op de daarvoor bestemde aansluitingen.
4) Probeer of de draden goed vast zitten en zet de draadklem vast.
5) Bij het maken van een aansluiting op een adaptersysteem. Monteer de kabel voor de afstandsbediening en sluit deze aan op aansluiting S21. (Zie 7. Aansluiten op het HA-systeem.)
6) Zorg ervoor dat de draden niet in de weg zitten en dat het onderhoudsdeksel weer past.
Zet de draden stevig vast met de aansluitingsschroeven.
Gebruik, wanneer de kabellengte groter is dan 10 meter, draad met een diameter van 2,0mm.
1 2
Binnenunit
3
Buitenunit
123 LN
Zet de draden stevig vast met de aansluitingsschroeven.
H05VV
Gebruik het gespecificeerde type draad.
Aansluitingen blok
Elektrische aansluitingen doos
Zorg ervoor dat het onderhoudsdeksel weer past.
Firmly secure wire retainer so that wires sustain no external stress.
Draadklem
WAARSCHUWING
1) Gebruik geen snoer of stopcontact dat ook een ander apparaat van stroom voorziet, verlengsnoeren of verdeelstekkers daar deze oververhitting, kortsluiting of brand kunnen veroorzaken.
2) Gebruik nooit vervangende niet-originele elektrisch onderdelen in het product. (Sluit de voeding voor de afvoerpomp en andere hulpapparaten nooit aan op het aansluitingenblok in het apparaat.) Wanneer u dit toch doet kan gevaar voor elektrische schokken of brand ontstaan.
Aansluiten op het HA-systeem.
7.
1) Verwijder het ventilatierooster. (3 schroeven)
2) Demonteer de reduceerunit. (1 schroef) 2-1) Draai de bevestigingsschroeven van
de reduceerunit los. (Zie afbeelding. 1)
2-2) Haal de connector van de
reduceerunit los. Druk hiervoor op de nokjes aan de onderzijde van de connector. (Zie onderstaande afbeelding. 1)
3) Verwijder het deksel van het elektrische aansluitingencompartiment. (1 schroef, 2 nokjes) 3-1) Verwijder de bevestigingsschroef
van het elektrische aansluitingencompartiment.
3-2) Trek het Elektrische
aansluitingencompartiment naar u toe en maak het nokje 2 los.
Afb. 1
Bevestigingsschroef druppelkap
Druppelkap
Bevestigingsschroef voor de reduceerunit
Bevestigingsschroef voor het elektrische aansluitingencompartiment
Positie van de nokjes op de connector van de reduceerunit
Nokjes op het elektrische aansluitingencompartiment
Nokje 2
Nokje 1
Zoemer
Nokje
Nederlands 10
Page 12
Installatie van de Binnenunit
4) Verwijder het deksel van het elektrische aansluitingencompartiment. (3 nokjes) (Zie afbeelding 2) 4-1) Maak nokje 3 los. 4-2) Trek het deksel van het elektrische
aansluitingencompartiment langzaam omhoog, maak nokje 4 los, schuif het omhoog en maak vervolgens nokje 5 los.
5) Steek het verbindingssnoer in HA-connector “S21”.
6) Monteer het verbindingssnoer op de manier zoals is weergegeven in de afbeelding in “Afb. 3”.
7) Plaats het deksel van het elektrische aansluitingencompartiment en het elektrische aansluitingencompartiment terug op de oorspronkelijke plaats.
8) Monteer de reduceerunit samen met de geleiding. (Zie afbeelding 2)
9) Monteer het ventilatierooster.
Afb. 2
Geleiding
Afb. 3
Deksel van het elektrische aansluitingencompartiment
Deksel van het elektrische aansluitingencompartiment
Nokje 4
Nokje 3
Nokje 5
Binnenin het elektrische aansluitingencompartiment
HA-connector “S21”
naar verbindingssnoer
Afvoerleiding.
8.
1) Sluit de afvoerslang aan op de manier zoals hier rechts is beschreven.
2) Verwijder de luchtfilters en giet wat water in de afvoerpan om te controleren of het water goed afgevoerd wordt.
3) Als de afvoerslang velengd moet worden, schaf dan een verlengstuk aan dat los in de handel verkrijgbaar is. Let er op dat u het gedeelte van het verlengstuk dat binnenhuis loopt thermisch isoleert.
4) Wanneer u een stijve PVC pijp (nominale diameter 13mm) direct bevestigt aan de afvoerslang die aan de binnenunit vast zit, zoals bij leidingen die in de wand lopen, dient u een los verkrijgbaar tussenstuk (nominale diameter
Afvoerslang meegeleverd met de binnenunit
φ18
13mm) te gebruiken.
Afvoerslang binnenunit
Los verkrijgbaar tussenstuk (nominale diameter: 13mm)
De afvoerslang moet naar beneden lopen.
Een soort zwanenhals mag niet.
Dompel het uiteinde van de afvoerslang niet in water.
Verlengstuk afvoerslang
φ18
Warmte isolatiebuis (niet meegeleverd)
Los verkrijgbare PVC pijp (nominale diameter 13mm)
De bevestiging van het apparaat verbeteren.
9.
• We adviseren u om de binnenunit te bevestigen op een montageplaat , om het apparaat
A
optimaal op de wand te bevestigen.
1) Verwijder het ventilatierooster.
2) Monteer de binnenunit met de binnenunit fixatieschroeven .
F
3) Monteer het ventilatierooster.
Positie van de schroeven
Vooraanzicht Detail
Vorm van de achterzijde van
Binnenunit
Positie van de schroeven
A
Montageplaat
de binnenunit
Bevestigingsschroef
Fixatieschroeven (M4 × 12L)
F
A
Montageplaat
Leidingen
Muur
11 Nederlands
Page 13
De Lengte van de Bevochtigerslang Instellen
De lengte van de bevochtigerslang instellen.
1.
• U moet de lengte van de bevochtigerslang instellen, om de bevochtigercapaciteit te
garanderen. Gebruik de afstandsbediening om de lengte van de bevochtigerslang in te stellen. Schakel daarvoor eerst het apparaat in, omdat de afstandsbediening en het apparaat met elkaar moeten communiceren. (De lengte van de bevochtigerslang is inclusief de lengte van de slang achter de binnenunit.)
Informatieveld
“Selectietoets ”
“KLOK-toets”
1) Houd de “KLOK-toets” minimaal 5 seconden ingedrukt. (Om te annuleren drukt u de toets niet binnen 10 seconden opnieuw in. Het display zal dan weer de normale informatie weergeven.)
2) Druk op de “Selectietoets ”. Selecteer “ ”.
3) Druk op de “KLOK-toets” om de slanglengte in te stellen. (Richt de afstandsbediening op het apparaat terwijl u toetsen op de afstandsbediening indrukt.) Op het display wordt de huidige slanglengte-instelling weergegeven. (De standaardinstelling is geen instelling.)
4) Druk op de selectietoets om de lengte van de bevochtigerslang in te stellen. Telkens wanneer u opnieuw op de “Selectietoets ” drukt, wordt een andere
slanglengte weergegeven. U kunt 5 verschillende slanglengte instellen: ~3M, 3,1~4M, 4,1~6M, 6,1~8M of 8,1~10M.
5) Druk, wanneer de juiste slanglengte weergegeven wordt, op de “KLOK-toets”. (Richt daarbij de afstandsbediening op het apparaat.)
6) Houd de “KLOK-toets” minimaal 5 seconden ingedrukt. U heeft nu de lengte van de bevochtigerslang ingesteld.
Informatieveld
(Instelling 4,1 tot 6m)
Als u de lengte van de bevochtigerslang foutief ingesteld heeft, kunt u de in stap 4)
ingestelde wijzigen “ ”.
Wanneer u het apparaat niet in kunt schakelen.
2.
• Wanneer u de lengte van de bevochtigerslang instelt zonder dat het apparaat ingeschakeld is, wordt bij stap 5) (zie boven)
de melding “ ” weergegeven. De afstandsbediening onthoudt echter de door u ingestelde slanglengte.
(De eerstvolgende keer dat het apparaat ingeschakeld wordt, wordt de informatie over de ingestelde lengte van de bevochtigerslang naar de binnenunit verzonden.)
(10:00 a.m.)
Nederlands 12
Page 14
Koelmiddelleidingen
1.
Optrompen van uiteinde van de pijp.
1) Snijd de pijp op maat met een pijpensnijder.
2) Verwijder bramen met het uiteinde van de pijp naar beneden wijzend zodat er niks in de pijp valt.
3) Doe de moer op de pijp.
4) Tromp de pijp op.
5) Controleer de maten.
Zet precies in de positie zoals hieronder aangegeven.
A
Trompgereedschap voor R410A
A 0-0,5mm
Mal
(Snijd exact loodrecht af.)
Clutch
Optrompen
Verwijder bramen
Standaard trompgereedschap
Clutch (Rigid)
1,0-1,5mm
Vleugelmoer (Imperial)
1,5-2,0mm
Het binnen-oppervlak van de tromp moet perfect zijn.
Controleer
Het uiteinde van de pijp moet gelijkmatig getrompt zijn in een perfecte cirkel.
Let er op dat de moer is aangebracht.
WAARSCHUWING
1) Gebruik geen minerale olie op getrompte delen.
2) Voorkom dat minerale olie in het systeem kan komen. Hierdoor wordt de levensduur van de apparaten nadelig beïnvloedt.
3) Gebruik altijd nieuwe, ongebruikte leidingen. Gebruik alleen de onderdelen die bij het systeem werden geleverd.
4) Gebruik nooit een ontvochtiger in dit R410A-apparaat om de levensduur van het apparaat te verlengen.
5) Het materiaal van de ontvochtiger kan oplossen en het systeem beschadigen.
6) Als u de pijp niet voldoende optrompt, kan er koelgas gaan lekken.
Koelleidingen.
2.
1) Centreer beide trompen en draai de moeren met de hand een slag of 3 a 4 vast. Draai ze helemaal vast met de torsiesleutels.
• Gebruik torsiesleutels wanneer u de trompmoeren
aandraait om schade aan de aansluitingen en gaslekkage te voorkomen.
2) Breng, om lekkage van gas te voorkomen, koelolie aan op zowel de binnen- als de buitenkant van de tromp. (Gebruik koelolie die geschikt is voor R410A.)
Gas-zijde Vloeistof-zijde
3/8 inch 1/4 inch
32,7-39,9N l m
(330-407kgf
Deze vlakken insmeren met koelolie
Trompmoer torsie
l
cm)
14,2-17,2N
(144-175kgf
Sleutel
l
l
Momentsleutel
m
cm)
2-1. Waarschuwingen betreffende het omgaan met de
pijpen.
1) Bescherm het open eind van de pijp tegen stof en vocht.
2) Alle bochten in de pijpen moeten zo geleidelijk mogelijk zijn. Gebruik een pijpenbuiger. (De straal van de bocht moet minstens 30 a 40mm zijn.)
2-2. Keuze van koper en warmte isolatiemateriaal.
• Indien u gebruik maakt van koperen leidingen en fittingen uit de handel, dient u het volgende in acht te nemen:
1) Isolatiemateriaal: Polyethyleen schuim Warmtegeleiding: 0,041 tot 0,052W/mK (0,035 ot 0,045kcal (mh•°C)) Het oppervlak van de leidingen uit het koelcircuit kan een maximumtemperatuur van 110°C bereiken. Kies isolatiemateriaal dat bestand is tegen een dergelijke temperatuur.
2) Let er op dat u zowel de gas- als de vloeistofpijp isoleert en neem de volgende afmetingen in acht.
Gas-zijd Vloeistof-zijde
Buitendiameter
9,5mm
Buitendiameter
6,4mm
Dicke 0,8mm Dikte minimaal 10mm
3) Gebruik aparte thermische isolatiepijpen voor de gas- en vloeistofpijpen.
Gaspijp thermische
isolatie
Binnendiameter
12-15mm
thermische isolatie
Binnendiameter
Regen
Vloeistofpijp
8-10mm
Pijpverbinding
Heeft u geen dop, dek de opening dan af met een stuk plakband om water of vuil te weren.
Afwerkband
Gaspijp
Gaspijp­isolatie
Vloeistofpijp­isolatie
Dek af met een dop.
Vloeistofpijp
Flensmoer
Muur
Verbindingsdraden
Afvoerslang
Bevochtigerslang
13 Nederlands
Page 15
Proefdraaien en Testen
Proefdraaien en testen.
1.
1-1. Meet het voltage van de voeding en verzeker u ervan dat dit binnen de
voorgeschreven grenzen valt.
1-2. Proefdraaien dient te geschieden met koelen of verwarmen.
• Bij het koelen kiest u de laagste temperatuur die kunt instellen; bij verwarmen de hoogst mogelijke.
1) Afhankelijk van de kamertemperatuur kan het proefdraaien met koelen of verwarmen onmogelijk blijken. Gebruik voor het proefdraaien de afstandsbediening zoals hieronder beschreven.
2)
Nadat u proef gedraait hebt zet u de temperatuur op een normale waarde (26°C tot 28°C voor koelen, 20°C tot 24°C voor verwarmen).
3) Om het systeem te beschermen, zal de airconditioner tot 3 minuten nadat hij is uitgezet niet aan kunnen gaan.
1-3.
U kunt nu een werkingstest voor de bevochtiger uitvoeren. Hieronder is beschreven hoe u de werkingstest met de afstandsbediening activeert. Druk vervolgens op de toets “BEVOCHTIGEN”.
1-4. Bedien het apparaat op de manier zoals beschreven is in de
bedieningshandleiding om te controleren of het apparaat normaal werkt.
Zelfs wanneer de airconditioner niet ingeschakeld is, verbruikt deze een beetje energie. Schakel, wanneer de klant het apparaat niet meteen gaat gebruiken nadat het wordt opgeleverd, de hoofdschakelaar uit om onnodig energieverbruik te voorkomen.
Proefdraaien met de afstandsbediening
1) Houd de “KLOK-toets” 5 seconden ingedrukt. (Het informatieveld zal op de afstandsbediening weergegeven worden.)
2)
De melding “ ” wordt in het informatieveld van de afstandsbediening weergegeven. Druk vervolgens op de “KLOK-toets”.
3) De melding “ ” wordt weergegeven en de werkingstest wordt gestart.
4) Druk op de toets om de werkingstest uit te voeren.
• De werkingstest wordt automatisch na ongeveer 30 minuten gestopt.
Druk op de AAN/UIT-toets om de werkingstest eerder te stoppen.
Testonderdelen.
2.
Testonderdelen
De binnen- en buitenunit zijn goed gemonteerd op solide ondergrond. Val, vibratie, lawaai
Is het aanvoerluchtfilter gemonteerd? Lawaai, waterlekkage
Is het geurfilter voor de streamer en het fotokatalytische filter met titaanapatietcoating gemonteerd?
Heeft u een gaslektest uitgevoerd? Onvoldoende koeling of verwarming
Geen koelgaslekkage. Onvoldoende koeling of verwarming
De koelleidingen en het binnenstuk van de afvoerslang zijn thermisch ge-isoleerd.
De afvoerpijp is correct aangebracht. Waterlekkage
Maakt de afvoerslang een abnormaal geluid (burp) wanneer bijvoorbeeld de ventilator ingeschakeld is?
Het systeem is goed geaard. Kortsluiting
De verbindingsbedrading is correct aangesloten.
De luchtin- en uitlaten van de binnen- en buitenunits worden niet belemmerd. De koel-sluitkleppen zijn open.
De binnenunit reageert correct op opdrachten van afstandsbediening. Functioneert niet
Hebt u de adresinstelling gecontroleerd? Functioneert niet
Hebt u de lengte van de bevochtigerslang ingesteld?
(Diagnostisch display op de afstandsbediening)
Lawaai, waterlekkage
Waterlekkage
Gebruik een, niet standaard meegeleverde, ontluchtingsplug.
Apparaat functioneert niet of brandschade
Onvoldoende koeling of verwarming
• LED-indicatielampje knippert wanneer de voeding ingeschakeld wordt.
• De zoemer zoemt tijdens het uitvoeren van een werkingstest.
• Slechte performance en geluid
Symptoom
Gecontroleerd
Nederlands 14
Page 16
3P177302-1 M05B200
(0605) HT
Loading...