Daikin FTXP50M2V1B, FTXP60M2V1B, FTXP71M2V1B, FTXF20A2V1B, FTXF25A2V1B Installer reference guide [nl]

...
Uitgebreide handleiding
voor de installateur
Daikin kamerairconditioner
FTXP50M2V1B FTXP60M2V1B FTXP71M2V1B
FTXF20A2V1B FTXF25A2V1B FTXF35A2V1B FTXF50A2V1B FTXF60A2V1B FTXF71A2V1B
Uitgebreide handleiding voor de installateur
Daikin kamerairconditioner
Nederlands
Inhoud

1 Algemene veiligheidsmaatregelen 2

1.1 Over de documentatie ............................................................... 2
1.1.1 Betekenis van de waarschuwingen en symbolen ....... 2
1.2 Voor de installateur ................................................................... 3
1.2.1 Algemeenheden.......................................................... 3
1.2.2 Plaats van installatie ................................................... 3
1.2.3 Koelmiddel .................................................................. 5
1.2.4 Pekel........................................................................... 5
1.2.5 Water .......................................................................... 6
1.2.6 Elektrisch .................................................................... 6
2 Over de documentatie 6
2.1 Over dit document ..................................................................... 6
2.2 Overzicht van de uitgebreide handleiding voor de installateur.. 7
3 Over de doos 7
3.1 Overzicht: Over de doos............................................................ 7
3.2 Binnenunit ................................................................................. 7
3.2.1 De binnenunit uitpakken ............................................. 7
3.2.2 Toebehoren uit de binnenunit verwijderen.................. 8
4 Over de unit 8
4.1 Systeemlay-out.......................................................................... 8
4.2 Werkingsgebied......................................................................... 8
6.5.4 Specificaties van de standaardcomponenten van de
bedrading ..................................................................... 17
6.5.5 Elektrische bedrading aansluiten op de binnenunit ..... 17
6.5.6 Optionele accessoires aansluiten (gebruikersinterface met kabel, centrale
gebruikersinterface, draadloze adapter, etc.) .............. 17
6.6 De installatie van de binnenunit voltooien .................................. 18
6.6.1 Afvoerleiding, koelmiddelleiding en kabel tussen de
units isoleren................................................................ 18
6.6.2 Leidingen door de muuropening voeren ...................... 18
6.6.3 Binnenunit op de montageplaat bevestigen................. 18
7 Configuratie 18
7.1 Een ander adres instellen........................................................... 18
8 Inbedrijfstelling 19
8.1 Overzicht: Inbedrijfstelling .......................................................... 19
8.2 Checklist voor de inbedrijfstelling ............................................... 19
8.3 Proefdraaien............................................................................... 19
8.3.1 Proefdraaien in de winter............................................. 20
9 Aan de gebruiker overhandigen 20
10 Als afval verwijderen 20
11 Technische gegevens 21
11.1 Bedradingsschema..................................................................... 21
12 Verklarende woordenlijst 22
5 Voorbereiding 8
5.1 Overzicht: Voorbereiding........................................................... 8
5.2 Installatieplaats voorbereiden.................................................... 8
5.2.1 Vereisten inzake de plaats waar de binnenunit
geïnstalleerd wordt...................................................... 9
5.3 De koelmiddelleidingen voorbereiden ....................................... 9
5.3.1 Vereisten voor de koelmiddelleidingen ....................... 9
5.3.2 De koelleidingen isoleren............................................ 9
5.4 De elektrische bedrading voorbereiden..................................... 10
5.4.1 Over het voorbereiden van de elektrische bedrading . 10
6 Installatie 10
6.1 Overzicht: Installatie .................................................................. 10
6.2 Binnenunit openen .................................................................... 10
6.2.1 Voorpaneel verwijderen .............................................. 10
6.2.2 Voorpaneel weer aanbrengen..................................... 10
6.2.3 Voorrooster verwijderen.............................................. 10
6.2.4 Voorrooster weer aanbrengen .................................... 11
6.2.5 Deksel elektrische bedradingskast verwijderen.......... 11
6.2.6 Servicedeksel openen................................................. 11
6.3 Binnenunit installeren ................................................................ 11
6.3.1 Voorzorgsmaatregelen bij de installatie van de
binnenunit ................................................................... 11
6.3.2 Montageplaat installeren............................................. 11
6.3.3 Een muuropening boren ............................................. 12
6.3.4 Leidingpoortdeksel verwijderen .................................. 12
6.3.5 Afvoer voorzien........................................................... 13
6.4 De koelmiddelleiding aansluiten................................................ 14
6.4.1 Over het aansluiten van de koelmiddelleidingen ........ 14
6.4.2 Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van
koelmiddelleidingen .................................................... 14
6.4.3 Richtlijnen bij het aansluiten van koelmiddelleidingen 15
6.4.4 Richtlijnen voor het buigen van leidingen ................... 15
6.4.5 Het uiteinde van een buis verbreden .......................... 15
6.4.6 De koelmiddelleidingen op binnenunit aansluiten....... 16
6.5 De elektrische bedrading aansluiten ......................................... 16
6.5.1 Over het aansluiten van de elektrische bedrading...... 16
6.5.2 Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van
elektrische bedrading.................................................. 16
6.5.3 Richtlijnen voor het aansluiten van de elektrische
bedrading .................................................................... 16
1 Algemene
veiligheidsmaatregelen

1.1 Over de documentatie

▪ De documentatie is oorspronkelijk in het Engels geschreven. Alle
andere talen zijn vertalingen.
▪ Alle in dit document vermelde voorzorgen betreffen zeer
belangrijke punten en dienen dus steeds nauwgezet te worden nageleefd.
▪ De installatie van het systeem en alle in de installatiehandleiding
en de uitgebreide handleiding voor de installateur beschreven handelingen MOETEN door een erkende installateur worden uitgevoerd.

1.1.1 Betekenis van de waarschuwingen en symbolen

GEVAAR
Duidt op een situatie die de dood of ernstige verwondingen als gevolg heeft.
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
Duidt op een situatie die elektrocutie kan veroorzaken.
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
Duidt op een situatie die brandwonden kan veroorzaken als gevolg van extreem hoge of lage temperaturen.
GEVAAR: ONTPLOFFINGSGEVAAR
Duidt op een situatie die een ontploffing kan veroorzaken.
WAARSCHUWING
Duidt op een situatie die de dood of ernstige verwondingen als gevolg zou kunnen hebben.
WAARSCHUWING: ONTVLAMBAAR MATERIAAL
Uitgebreide handleiding voor de installateur
2
FTXP50~71M2V1B + FTXF20~71A2V1B
Daikin kamerairconditioner
4P513661-8C – 2018.09
1 Algemene veiligheidsmaatregelen
VOORZICHTIG
Duidt op een situatie die kleine of matige verwondingen als gevolg zou kunnen hebben.
OPMERKING
Duidt op een situatie die schade aan apparatuur of eigendom zou kunnen berokkenen.
INFORMATIE
Duidt op nuttige tips of bijkomende informatie.
Symbool Verklaring
Lees de montagehandleiding, de gebruiksaanwijzing en het instructievel voor de bedrading alvorens te beginnen met de installatie.
Lees de servicehandleiding alvorens onderhouds­en servicewerkzaamheden uit te voeren.
Voor meer informatie, zie de uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker.

1.2 Voor de installateur

1.2.1 Algemeenheden

Indien u twijfels heeft over de installatie of de bediening van de unit, neem contact op met uw dealer.
OPMERKING
Een foute installatie of bevestiging van apparatuur, uitrustingen of accessoires kan elektrische schokken, een kortsluiting, lekken, brand of schade aan de apparatuur of uitrustingen als gevolg hebben. Gebruik enkel accessoires, optionele apparatuur en uitrustingen en reserveonderdelen die door Daikin gemaakt of goedgekeurd werden.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat de materialen die voor de installatie en de testen gebruikt worden, voldoen aan de geldende wetgeving (bovenop de instructies beschreven in de Daikin-documentatie).
VOORZICHTIG
Draag gepaste persoonlijke beschermingsuitrustingen (beschermende handschoenen, veiligheidsbril, enz.) wanneer u het systeem installeert of onderhoudt.
WAARSCHUWING
Scheur plastiekverpakkingen aan stukken en gooi deze weg zodat niemand, kinderen in het bijzonder, ermee kan spelen. Mogelijk risico: verstikking.
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
▪ Raak tijdens of net na bedrijf GEEN
koelmiddelleidingen, waterleidingen of interne onderdelen aan. Deze kunnen te warm of te koud zijn. Geef ze de tijd om terug op een normale temperatuur te komen. Indien u deze toch moet aanraken, draag dan beschermende handschoenen.
▪ Raak per ongeluk lekkend koelmiddel NIET aan.
WAARSCHUWING
Neem gepaste maatregelen om te beletten dat de unit door kleine dieren als schuilplaats gebruikt kan worden. Kleine dieren die in contact komen met elektrische onderdelen kunnen storingen, rook of brand veroorzaken.
VOORZICHTIG
Raak de luchtinlaat of de aluminiumlamellen van de unit NIET aan.
OPMERKING
▪ Plaats GEEN voorwerpen, apparatuur of uitrustingen
bovenop de unit.
▪ Zit, klim of sta NIET op de unit.
OPMERKING
Werkzaamheden aan de buitenunit worden best gepland bij droog weer om waterinsijpeling te voorkomen.
Volgens de relevante wetgeving kan het vereist zijn om bij het product een logboek te voorzien met minstens: informatie over onderhoud, reparaties, resultaten van tests, periodes van stand-by, …
Voorzie ook minstens de volgende informatie op een toegankelijke plaats bij het product:
▪ Instructies voor het stilleggen van het systeem in noodgevallen ▪ Naam en adres van brandweer, politie en ziekenhuis ▪ De naam, het adres en de telefoonnummers overdag en 's nachts
om onderhoud te bekomen
In Europa biedt EN378 de vereiste informatie voor dit logboek.

1.2.2 Plaats van installatie

▪ Voorzie voldoende ruimte rond de unit voor onderhoud en
luchtcirculatie.
▪ Controleer of de plaats waarop de unit moet komen, bestand is
tegen het gewicht en de trillingen van de unit.
▪ Zorg ervoor dat de zone goed geventileerd wordt. Blokkeer GEEN
ventilatieopeningen.
▪ Controleer of de unit horizontaal staat.
Installeer de unit NIET in een van de volgende plaatsen: ▪ In mogelijke explosieve omgevingen. ▪ In plaatsen met toestellen of machines die elektromagnetische
golven uitzenden. Elektromagnetische golven kunnen het besturingssysteem storen, waardoor de apparatuur slecht kan werken.
▪ In plaatsen met brandgevaar omwille van lekkende ontvlambare
gassen (zoals verdunners of benzine), koolstofvezels, ontvlambaar stof.
▪ In plaatsen waar corroderend gas (zoals zwaveligzuurgas)
geproduceerd wordt. Corrosie aan de koperleidingen of gesoldeerde onderdelen kan de oorzaak zijn dat koelmiddel gaat lekken.
▪ In badkamers.
Instructies voor apparatuur met R32-koelmiddel
Indien van toepassing.
WAARSCHUWING
▪ Niet doorboren of verbranden. ▪ Gebruik GEEN andere schoonmaakmiddelen of
manieren om het ontdooien te versnellen dan die aanbevolen door de fabrikant.
▪ Denk eraan dat R32-koelmiddel geurloos is.
FTXP50~71M2V1B + FTXF20~71A2V1B Daikin kamerairconditioner 4P513661-8C – 2018.09
Uitgebreide handleiding voor de installateur
3
1 Algemene veiligheidsmaatregelen
Contains fluorinated greenhouse gases
2
1
1
1
2
2
kg
tCO2eq
1000
GWP × kg
=
=
+
kg
=
kg
=
GWP: xxx
R32
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
110
120
130
140
150
160
170
180
190
200
210
220
230
240
250
260
270
280
290
300
310
320
330
340
350
360
370
380
390
400
410
420
430
440
450
460
470
480
490
500
510
520
530
540
550
1.822.2
2.4
2.6
2.833.2
3.4
3.6
3.844.2
4.4
4.6
4.855.2
5.4
5.6
5.866.2
6.4
6.6
6.877.2
7.4
7.6
7.8
1.843 7.956
8.0
A
min
(m2)
Floor-standing unit
(c)
Wall-mounted unit
(b)
Ceiling-mounted unit
(a)
m (kg)
Ceiling-mounted
unit
(a)
4.6 13.4
4.6 180
4.8 14.6
4.8 196
5.0 15.8
5.0 213
≤1.842
5.2 17.1
≤1.842
5.2 230
1.843 3.64
5.4 18.5
1.843 28.9
5.4 248
2.0 3.95
5.6 19.9
2.0 34.0
5.6 267
2.2 4.34
5.8 21.3
2.2 41.2
5.8 286
2.4 4.74
6.0 22.8
2.4 49.0
6.0 306
2.6 5.13
6.2 24.3
2.6 57.5
6.2 327
2.8 5.53
6.4 25.9
2.8 66.7
6.4 349
3.0 5.92
6.6 27.6
3.0 76.6
6.6 371
3.2 6.48
6.8 29.3
3.2 87.2
6.8 394
3.4 7.32
7.0 31.0
3.4 98.4
7.0 417
3.6 8.20
7.2 32.8
3.6 110
7.2 441
3.8 9.14
7.4 34.7
3.8 123
7.4 466
4.0 10.1
7.6 36.6
4.0 136
7.6 492
4.2 11.2
7.8 38.5
4.2 150
7.8 518
4.4 12.3
7.956 40.1
4.4 165
7.956 539
m (kg)
A
min
(m2)
4.6 20.0
4.8 21.8
5.0 23.6
≤1.842
5.2 25.6
1.843 4.45
5.4 27.6
2.0 4.83
5.6 29.7
2.2 5.31
5.8 31.8
2.4 5.79
6.0 34.0
2.6 6.39
6.2 36.4
2.8 7.41
6.4 38.7
3.0 8.51
6.6 41.2
3.2 9.68
6.8 43.7
3.4 10.9
7.0 46.3
3.6 12.3
7.2 49.0
3.8 13.7
7.4 51.8
4.0 15.1
7.6 54.6
4.2 16.7
7.8 57.5
4.4 18.3
7.956 59.9
Wall-mounted
unit
(b)
m (kg)
A
min
(m2)
Floor-standing
unit
(c)
m (kg)
A
min
(m2)
WAARSCHUWING
Het toestel moet worden opgeslagen waar het geen mechanische schade kan oplopen in een voldoende geventileerde ruimte zonder ontstekingsbronnen die voortdurend branden (bijvoorbeeld: open vuur, een brandend gastoestel of een werkende elektrische verwarming) met de hieronder beschreven afmetingen.
OPMERKING
▪ Gebruik reeds eerder gebruikte verbindingen NIET
opnieuw.
▪ Verbindingen die bij de installatie tussen onderdelen
van het koelmiddelsysteem worden gemaakt moeten toegankelijk zijn voor onderhoudsdoeleinden.
WAARSCHUWING
De installatie, service, onderhoud en reparaties moeten overeenstemmen met de instructies van Daikin en met de geldende wetgeving (bijvoorbeeld de nationale gasregelgeving) en mogen alleen door bevoegde personen worden uitgevoerd.
Vereisten voor de installatieruimte
OPMERKING
▪ Bescherm leidingen tegen fysieke schade. ▪ Beperk de installatie van de leidingen tot een minimum.
3 Gebruik de grafiek of de tabel om de minimum vloeroppervlakte
te bepalen.
WAARSCHUWING
Als toestellen R32-koelmiddel bevatten, dan moet de vloeroppervlakte van de ruimte waarin de toestellen worden geïnstalleerd, gebruikt en opgeslagen groter zijn dan de minimum vloeroppervlakte zoals bepaald in de tabel onder A (m2). Dit geldt voor:
▪ Binnenunits zonder koelmiddelleksensor; in het geval
van binnenunits met koelmiddelleksensor, zie de montagehandleiding
▪ Binnenshuis geïnstalleerde of opgeslagen buitenunits
(bijvoorbeeld: oranjerie, garage, machineruimte)
Minimum vloeroppervlakte bepalen
Bij een installatiehoogte van…
<1,8m Vloerunits 1,8≤x<2,2m Units voor muurmontage ≥2,2m Units voor plafondmontage
Uitgebreide handleiding voor de installateur
4
▪ Leidingen in ruimtes zonder ventilatie
Gebruik de grafiek of tabel voor…
1 Bepaal de totale koelmiddelvulling in het systeem
(= fabrieksvulling koelmiddel + extra bijgevulde hoeveelheid koelmiddel).
2 Selecteer welke grafiek of tabel u wilt gebruiken.
▪ Voor binnenunits: Is de unit een plafond-, wand- of
vloermodel?
▪ Voor binnenshuis geïnstalleerde of opgeslagen buitenunits,
en lokale leidingen in ruimtes zonder ventilatie hangt dit af van de installatiehoogte:
m Totale hoeveelheid koelmiddel in het systeem
FTXP50~71M2V1B + FTXF20~71A2V1B
Daikin kamerairconditioner
4P513661-8C – 2018.09
A
Minimum vloeroppervlakte
min
(a) Ceiling-mounted unit (= Units voor plafondmontage) (b) Wall-mounted unit (= Units voor muurmontage) (c) Floor-standing unit (= Vloerunit)

1.2.3 Koelmiddel

Indien van toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg de installatiehandleiding of de uitgebreide handleiding (voor de installateur) van uw toepassing.
OPMERKING
Controleer of de installatie van de koelmiddelleidingen voldoet aan de geldende wetgeving. In Europa geldt EN378 als de van toepassing zijnde norm.
OPMERKING
Zorg ervoor dat de lokale leidingen en aansluitingen NIET worden belast.
WAARSCHUWING
Zet, tijdens testen, het product NOOIT onder een druk hoger dan de maximaal toegestane druk (vermeld op het naamplaatje van de unit).
WAARSCHUWING
Neem voldoende maatregelen wanneer koelmiddel zou lekken. Ventileer onmiddellijk de zone wanneer koelgas lekt. Mogelijke risico's:
▪ Te hoge koelmiddelconcentraties in een gesloten
ruimte kunnen leiden tot een gebrek aan zuurstof.
▪ Als koelgas in contact komt met vuur, kan giftig gas
ontstaan.
GEVAAR: ONTPLOFFINGSGEVAAR Afpompen – Koelmiddellekken. Als u het systeem wil
afpompen en er zit een lek in het koelmiddelcircuit:
▪ Gebruik NIET de automatische afpompfunctie van de
unit die al het koelmiddel uit het systeem naar de buitenunit kan sturen. Mogelijk gevolg: Zelfontbranding en explosie van de compressor door lucht die in de draaiende compressor terechtkomt.
▪ Gebruik een afzonderlijk aftapsysteem zodat de
compressor van de unit NIET moet draaien.
WAARSCHUWING
Tap het koelmiddel ALTIJD af. Laat het NIET rechtstreeks vrij in de omgeving. Gebruik een vacuümpomp om de installatie leeg te pompen.
OPMERKING
Controleer of er geen gaslekken zijn als u alle leidingen heeft aangesloten. Gebruik stikstof om een gaslektest uit te voeren.
OPMERKING
▪ Vul NIET meer koelmiddel bij dan voorgeschreven om
te voorkomen dat de compressor defect geraakt.
▪ Wanneer het koelmiddelsysteem moet worden
geopend, MOET het koelmiddel worden behandeld zoals voorgeschreven in de geldende wetgeving.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat er geen zuurstof in het systeem zit. Bovendien mag er pas koelmiddel worden bijgevuld nadat er een lekkagetest en een vacuümdroogprocedure is uitgevoerd.
1 Algemene veiligheidsmaatregelen
▪ Zie het typeplaatje op de unit wanneer koelmiddel in het systeem
moet worden aangevuld. Daarop staan het type koelmiddel en de vereiste hoeveelheid.
▪ De unit werd in de fabriek met koelmiddel gevuld en sommige
systemen moeten, afhankelijk van de maat en lengte van de leidingen, bijkomend met koelmiddel worden gevuld.
▪ Gebruik uitsluitend gereedschap dat enkel en alleen voor het soort
koelmiddel bedoeld is om de vereiste drukweerstand te kunnen garanderen en om te beletten dat vreemde stoffen in het systeem terechtkomen.
▪ Vul als volgt met vloeibaar koelmiddel:
Als Dan
Er is een sifonbuis (d.w.z. er zou iets zoals “Met
vloeistofvulsifon” op de fles moeten staan)
Er is GEEN sifonbuis Vul bij met de ondersteboven
▪ Open koelmiddelflessen steeds traag. ▪ Vul bij met koelmiddel in vloeibare vorm. Het koelmiddel in
gasvormige fase toevoegen kan de normale werking verstoren.
VOORZICHTIG
Wanneer het bijvullen van koelmiddel is voltooid of wanneer u even pauzeert, moet u de kraan van het koelmiddelreservoir onmiddellijk dichtdraaien. Als de klep NIET onmiddellijk wordt gesloten, kan er extra koelmiddel worden bijgevuld door de resterende druk. Mogelijk
gevolg: Onjuiste hoeveelheid koelmiddel.

1.2.4 Pekel

Indien van toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg de installatiehandleiding of de uitgebreide handleiding (voor de installateur) van uw toepassing.
WAARSCHUWING
De gekozen pekel MOET voldoen aan de geldende wetgeving.
WAARSCHUWING
Neem voldoende maatregelen voor het geval pekel zou lekken. Indien pekel lekt, ventileer onmiddellijk de zone en neem contact op met uw plaatselijke verdeler.
WAARSCHUWING
De omgevingstemperatuur in de unit kan veel hoger oplopen dan die van de kamer, bv. 70°C. In geval van een pekellek kunnen hete onderdelen in de unit een gevaarlijke situatie creëren.
WAARSCHUWING
Het gebruik en de installatie van de toepassing MOETEN voldoen aan de veiligheids- en milieumaatregelen gespecificeerd in de relevante reglementering.
Vul bij met rechtopstaande fles.
staande fles.
FTXP50~71M2V1B + FTXF20~71A2V1B Daikin kamerairconditioner 4P513661-8C – 2018.09
Uitgebreide handleiding voor de installateur
5

2 Over de documentatie

1.2.5 Water

Indien van toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg de installatiehandleiding of de uitgebreide handleiding (voor de installateur) van uw toepassing.
OPMERKING
Controleer of de kwaliteit van het water voldoet aan de EU­richtlijn 98/83EC.

1.2.6 Elektrisch

GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
▪ Schakel alle elektrische voedingen UIT vooraleer u het
deksel van de schakelkast verwijdert, elektrische bedrading aansluit of elektrische onderdelen aanraakt.
▪ Schakel de elektrische voeding langer dan 1minuut uit
en meet de spanning op de aansluitklemmen van de condensatoren of elektrische onderdelen van de hoofdkring vooraleer u een onderhoud uitvoert. De spanning MOET onder de 50 V DC gevallen zijn vooraleer u elektrische onderdelen mag aanraken. Raadpleeg het bedradingsschema voor de plaats van de aansluitklemmen.
▪ Raak elektrische onderdelen NIET aan met natte
handen.
▪ Laat de unit NIET onbewaakt achter wanneer het
servicedeksel verwijderd is.
WAARSCHUWING
In de vaste bedrading moet een hoofdschakelaar of een ander middel om uit te schakelen worden voorzien als dit nog NIET in de fabriek werd voorzien; deze schakelaar MOET worden geïnstalleerd in de vaste bedrading en dient het contact van alle polen volledig te verbreken en te voldoen aan de vereisten van de overspanning-categorie­III-specificatie wanneer hij open staat.
WAARSCHUWING
▪ Gebruik ALLEEN koperdraden. ▪ Alle lokale bedrading moet voldoen aan de geldende
wetgeving.
▪ Alle lokale bedradingen MOETEN conform met het
product meegeleverd bedradingsschema worden uitgevoerd.
▪ Knijp NOOIT gebundelde kabels samen en controleer
of ze NIET met leidingen of scherpe randen in contact (kunnen) komen. Zorg dat er geen externe druk wordt uitgeoefend op de klemaansluitingen.
▪ Vergeet niet aarddraden te leggen. Aard de unit NIET
via een nutsleiding, een piekspanningsbeveiliging of de aarding van de telefoon. Een onvolledige aarding kan een elektrische schok veroorzaken.
▪ Gebruik hiervoor een aparte voedingskring. Gebruik
NOOIT een elektrische voeding die met een ander toestel gedeeld wordt.
▪ Installeer zeker de vereiste zekeringen of
stroomonderbrekers.
▪ Plaats zeker een aardlekschakelaar. Anders bestaat
het gevaar dat iemand een elektrische schok krijgt of dat er brand ontstaat.
▪ Wanneer u de aardlekbeveiliging plaatst, controleer of
deze met de inverter compatibel is (bestand tegen hoogfrequente elektrische ruis), zodat de aardlekbeveiliging zich niet onnodig opent.
VOORZICHTIG
Bij het aansluiten van de voedingskabel moet de aarding vóór de stroomvoerende draden worden aangesloten. Bij het losmaken van de voedingskabel moeten de stroomvoerende draden vóór de aarding worden losgemaakt. De lengte van de geleiders tussen de trekontlasting van de voedingskabel en de klemmenstrook moet zodanig zijn dat de stroomvoerende geleiders strak zitten vóór de aardingsgeleider voor het geval dat de voedingskabel wordt losgetrokken van de trekontlasting.
OPMERKING
Voorzorgsmaatregelen bij het leggen van voedingsbedrading:
▪ Sluit GEEN bedrading van verschillende diktes aan op
de klemmenstrook voor de voeding (speling in de voedingsbedrading kan abnormale hitte veroorzaken).
▪ Bij het aansluiten van bedrading met dezelfde dikte,
volgt u de aanwijzingen in de bovenstaande afbeelding.
▪ Gebruik de aangewezen voedingsdraad en sluit deze
stevig aan, borg ze vervolgens zodat er van buiten geen druk op het klemmenbord kan worden uitgeoefend.
▪ Gebruik een passende schroevendraaien voor het
vastdraaien van de schroeven van de klemmen. Met een schroevendraaier met kleine kop beschadigt u de schroefkop waardoor u de schroef niet goed meer vast kunt draaien.
▪ Als u de schroeven van de klemmen te vast draait kunt
u ze breken.
WAARSCHUWING
▪ Controleer na het beëindigen van de elektriciteit of alle
elektrische onderdelen en aansluitklemmen in de elektriciteitskast veilig zijn aangesloten.
▪ Controleer of alle deksels dicht zijn vooraleer de unit
aan te zetten.
OPMERKING
Alleen van toepassing als de elektrische voeding driefasig is en de compressor een AAN/UIT-startmethode heeft.
Als een fase zich na een tijdelijke black-out kan omkeren en de stroomtoevoer gaat aan en uit terwijl het systeem in bedrijf is, installeer dan plaatselijk een beveiligingscircuit tegen faseomkering. Door het systeem in omgekeerde fase te laten draaien, kunnen de compressor en andere onderdelen stuk gaan.
2 Over de documentatie

2.1 Over dit document

INFORMATIE
Controleer of de gebruiker de papieren documentatie heeft en vraag hem/haar deze bij te houden om deze later te kunnen raadplegen.
Bedoeld publiek
Erkende installateurs
Uitgebreide handleiding voor de installateur
6
FTXP50~71M2V1B + FTXF20~71A2V1B
Daikin kamerairconditioner
4P513661-8C – 2018.09

3 Over de doos

INFORMATIE
Dit apparaat is bedoeld om in werkplaatsen, in de lichte industrie en in boerderijen door deskundige of geschoolde gebruikers gebruikt te worden of, in de handel en in huishoudens, door niet gespecialiseerde personen.
Documentatieset
Dit document is een onderdeel van een documentatieset. De volledige set omvat:
Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid:
▪ Veiligheidsinstructies te lezen vóór de installatie ▪ Formaat: Papier (in de doos van de binnenunit)
Montagehandleiding binnenunit:
▪ Installatie-instructies ▪ Formaat: Papier (in de doos van de binnenunit)
Uitgebreide handleiding voor de installateur:
▪ Voorbereiding van de installatie, goede praktijken,
referentiegegevens,…
▪ Formaat: Digitale bestanden op http://www.daikineurope.com/
support-and-manuals/product-information/
Laatste herzieningen van de meegeleverde documentatie kunnen op de regionale Daikin-website of via uw dealer beschikbaar zijn.
De documentatie is oorspronkelijk in het Engels geschreven. Alle andere talen zijn vertalingen.
Technische gegevens
▪ Een deel van de recentste technische gegevens is beschikbaar
op de regionale Daikin-website (publiek toegankelijk).
▪ De volledige recentste technische gegevens zijn beschikbaar op
het Daikin-extranet (authenticatie vereist).
3 Over de doos

3.1 Overzicht: Over de doos

Dit hoofdstuk beschrijft wat u moet doen nadat de doos met de binnenunit on-site werd geleverd.
Het bevat informatie over: ▪ Uitpakken en omgaan met de unit ▪ Accessoires van de unit verwijderen Houd rekening met de volgende zaken: ▪ De unit MOET bij de levering gecontroleerd worden op
beschadigingen. Elke vorm van beschadiging MOET onmiddellijk aan de schadeverantwoordelijke van de transporteur gemeld worden.
▪ Breng de verpakte unit zo dicht mogelijk bij de uiteindelijke
installatieplaats om beschadiging tijdens het transport te voorkomen.
▪ Neem de volgende punten in acht bij het omgaan met de unit:
Breekbaar, ga voorzichtig om met de unit.
Houd de unit recht om schade te voorkomen.
▪ Maak de weg waarlangs u de unit naar binnen zult brengen op
voorhand klaar.

3.2 Binnenunit

INFORMATIE
De volgende afbeeldingen zijn slechts voorbeelden en komen mogelijk NIET volledig overeen met de lay-out van uw systeem.

2.2 Overzicht van de uitgebreide handleiding voor de installateur

Hoofdstuk Beschrijving
Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de veiligheid
Over de documentatie Verkrijgbare documentatie voor de
Over de doos Units uitpakken en accessoires
Over de unit ▪ Systeemlay-out
Voorbereiding Wat u moet doen en weten alvorens ter
Installatie Wat u moet doen en weten om het
Configuratie Wat u moet doen en weten om het
Inbedrijfstelling Wat u moet doen en weten om het
Overhandiging aan de gebruiker
Als afval verwijderen Systeem opruimen Technische gegevens Specificaties van het systeem Verklarende woordenlijst Definitie van termen
Veiligheidsinstructies te lezen vóór de installatie
installateur
verwijderen
▪ Werkingsbereik
plaatse te gaan
systeem te installeren
systeem na de installatie te configureren
systeem na de configuratie in gebruik te stellen
Wat aan de gebruiker te geven en uit te leggen

3.2.1 De binnenunit uitpakken

FTXP50~71M2V1B + FTXF20~71A2V1B Daikin kamerairconditioner 4P513661-8C – 2018.09
Uitgebreide handleiding voor de installateur
7

4 Over de unit

1
3
2
2
edba c f g
h i
a
f
c
e
d
b

3.2.2 Toebehoren uit de binnenunit verwijderen

1 Verwijder de accessoires op de bodem van de verpakking.
a Binnenunit b Servicedeksel c Luchtfilter d Titaniumapatiet luchtzuiveringsfilter en zilverdeeltjesfilter
(alleen voor FTXP)
e Koelmiddelleiding, afvoerslang en kabel tussen de units
f Isolatietape

4.2 Werkingsgebied

Gebruik het systeem binnen de volgende temperatuur- en vochtgehaltewaarden om een veilige en efficiënte werking te verzekeren.
a Montagehandleiding b Gebruiksaanwijzing c Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
d Titaniumapatiet luchtzuiveringsfilter en zilverdeeltjesfilter
(alleen voor FTXP)
e Bevestigingsschroef binnenunit (M4×12L). Zie
"6.6.3Binnenunit op de montageplaat bevestigen"op pagina18.
f Droge AAA.LR03-batterij (alkaline) voor
gebruikersinterface
g Houder gebruikersinterface h Gebruikersinterface
i Montageplaat
4 Over de unit
WAARSCHUWING: ONTVLAMBAAR MATERIAAL
Het koelmiddel in deze unit is weinig ontvlambaar.

4.1 Systeemlay-out

OPMERKING
Het systeem mag niet worden ontworpen bij een temperatuur van minder dan –15°C.
Werkingsstand Werkingsgebied
(a)(b)
Koelen
Verwarmen
(a)
Drogen
(a)
(a) Een beveiliging kan het systeem stilleggen. (b) Er kan condensatie op de binnenunit ontstaan en er af
▪ Buitentemperatuur: –10~46°C ▪ Binnentemperatuur: 18~32°C ▪ Binnenvochtigheid: ≤80%
▪ Buitentemperatuur: –15~24°C ▪ Binnentemperatuur: 10~30°C
▪ Buitentemperatuur: –10~46°C ▪ Binnentemperatuur: 18~32°C ▪ Binnenvochtigheid: ≤80%
Indien gebruikt buiten het werkingsbereik:
druppelen.

5 Voorbereiding

5.1 Overzicht: Voorbereiding

In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet doen en wat u moet weten alvorens u ter plaatse gaat.
Het bevat informatie over: ▪ Installatieplaats voorbereiden ▪ Koelmiddelleiding voorbereiden ▪ Elektrische bedrading voorbereiden

5.2 Installatieplaats voorbereiden

Installeer de unit NIET op een plaats die vaak als werkplaats wordt gebruikt. Wanneer bouwwerken (bijv. slijpwerk) worden uitgevoerd waarbij veel stof wordt geproduceerd, MOET de unit worden afgedekt.
Kies een installatieplaats met voldoende ruimte om de unit in en uit de site te kunnen dragen.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
8
FTXP50~71M2V1B + FTXF20~71A2V1B
Daikin kamerairconditioner
4P513661-8C – 2018.09
5 Voorbereiding
≥50 ≥50
≥30
(mm)
t
Ø
ØiØ
i
t
ØpØ
p
WAARSCHUWING
Het toestel wordt opgeslagen in een ruimte zonder ontstekingsbronnen die voortdurend branden (bijvoorbeeld: open vuur, een draaiend gastoestel of een draaiende elektrische verwarming).

5.2.1 Vereisten inzake de plaats waar de binnenunit geïnstalleerd wordt

INFORMATIE
Lees tevens de voorzorgsmaatregelen en vereisten in hoofdstuk “Algemene veiligheidsmaatregelen”.
INFORMATIE
Het geluidsdrukniveau is lager dan 70dBA.
Luchtstroom. Zorg ervoor dat de luchtstroom niet geblokkeerd
wordt.
Afvoer. Zorg ervoor dat het condenswater goed kan worden
afgevoerd.
Muurisolatie. Wanneer de temperatuur in de muur hoger is dan
30°C en er een relatieve vochtigheid van meer dan 80% heerst, of wanneer er verse lucht in de muur wordt geleid, is er extra isolatie nodig (polyethyleenschuim met een dikte van minstens 10mm).
Muursterkte. Controleer of de muur of de vloer sterk genoeg is
om het gewicht van de unit te dragen. Als er een risico is, verstevig de muur of de vloer dan alvorens de unit te installeren.
Leg de stroomkabels op minstens 1 meter afstand van televisietoestellen en radio's om storingen te voorkomen. Afhankelijk van de radiogolven volstaat een afstand van 3meter soms NIET.
▪ Kies een plaats waar de warme/koude lucht uit de unit of het
lawaai ervan NIEMAND stoort.
Fluorescentielampen. Let op de volgende punten voor de
installatie van een draadloze gebruikersinterface in een kamer met fluorescentielampen:
▪ Installeer de draadloze gebruikersinterface zo dicht mogelijk bij
de binnenunit.
▪ Installeer de binnenunit zo ver mogelijk van de
fluorescerentielampen.
Het is NIET aangewezen de unit op de volgende plaatsen te installeren, omdat deze plaatsen de levensduur van de unit kunnen verkorten:
▪ Waar de spanning veel schommelt ▪ In voertuigen of schepen ▪ In de aanwezigheid van zuur- of alkalinedampen ▪ Plaatsen met nevels van mineraalolie, oliespray of dampen in de
lucht. Plastic onderdelen kunnen worden aangetast en van het toestel vallen of waterlekken veroorzaken.
▪ Op een plaats waar de unit aan rechtstreeks zonlicht wordt
blootgesteld. ▪ In badkamers. ▪ Geluidsgevoelige zones (zoals naast een slaapkamer), zodat het
geproduceerd geluid in bedrijf geen overlast veroorzaakt.
WAARSCHUWING
Plaats GEEN voorwerpen die nat kunnen worden onder de binnenunit en/of buitenunit. Anders kunnen condensatie op de unit of de koelmiddelleidingen, vuil op het luchtfilter of een verstopte afvoer druppelend water veroorzaken, waardoor voorwerpen onder de unit kunnen vuil worden of schade oplopen.
Afstand. Installeer de unit op minstens 1,8m van de vloer en
houd rekening met de volgende vereisten inzake afstand tot de muur en het plafond:

5.3 De koelmiddelleidingen voorbereiden

5.3.1 Vereisten voor de koelmiddelleidingen

INFORMATIE
Lees tevens de voorzorgsmaatregelen en vereisten in hoofdstuk “Algemene veiligheidsmaatregelen”.
Diameter koelmiddelleidingen
Gebruik dezelfde diameters als die van de aansluitingen op de buitenunits:
Klasse L1 vloeistofleiding L1 gasleiding
20~35 Ø6,4 Ø9,5 50~71 Ø6,4 Ø12,7
Materiaal koelmiddelleidingen
Materiaal leidingen: Met fosforzuur gedeoxideerd naadloos
koper. ▪ Flareverbindingen: Gebruik alleen gegloeide leidingen. ▪ Hardingsgraad en dikte leidingen:
Buitendiameter
(Ø)
6,4mm (1/4") Gegloeid (O) ≥0,8mm 9,5mm (3/8") 12,7mm (1/2")
Hardingsgraad Dikte (t)
(a) Afhankelijk van de toepasselijke wetgeving en de maximale
bedrijfsdruk van de unit (zie "PS High" op het naamplaatje van de unit), zijn mogelijk dikkere leidingen vereist.

5.3.2 De koelleidingen isoleren

▪ Neem polyethyleenschuim als isolatiemateriaal:
▪ met een warmteoverdrachtsfactor begrepen tussen 0,041 en
0,052W/mK (0,035 en 0,045kcal/mh°C)
▪ bestand tegen minstens 120°C ▪ Isolatiedikte
Buitendiameter
leiding (Øp)
6,4mm (1/4") 8~10mm ≥10mm 9,5mm (3/8") 12~15mm 12,7mm (1/2") 14~16mm
Binnendiameter
isolatie (Øi)
(a)
Isolatiedikte (t)
FTXP50~71M2V1B + FTXF20~71A2V1B Daikin kamerairconditioner 4P513661-8C – 2018.09
Uitgebreide handleiding voor de installateur
9

6 Installatie

a
a
Als de temperatuur hoger is dan 30°C en de vochtigheid meer dan80% bedraagt, moet het isolatiemateriaal minstens 20mm dik zijn om condensatie aan de oppervlakte van de isolatie te voorkomen.

5.4 De elektrische bedrading voorbereiden

5.4.1 Over het voorbereiden van de elektrische bedrading

INFORMATIE
Lees tevens de voorzorgsmaatregelen en vereisten in hoofdstuk “Algemene veiligheidsmaatregelen”.
WAARSCHUWING
▪ Als de voeding een ontbrekende of een verkeerde
nulfase heeft, Kan de apparatuur defect raken.
▪ Sluit correct op de aarde aan. Aard de unit NIET via
een nutsleiding, een piekspanningsbeveiliging of de aarding van de telefoon. Een onvolledige aarding kan
elektrische schokken veroorzaken. ▪ Plaats de vereiste zekeringen of stroomonderbrekers. ▪ Bevestig de elektrische bedrading met kabelbinders,
zodat deze NIET in contact kan komen met scherpe
randen of buizen, vooral langs de hogedrukzijde. ▪ Gebruik GEEN draden met tape, geen gevlochten
geleiders, geen verlengkabels en geen aansluitingen
van een sterinstallatie. Deze kunnen zorgen voor
oververhitting of elektrische schokken of brand
veroorzaken. ▪ Installeer GEEN fasecompensatiecondensator, omdat
deze unit een inverter bevat. Een
fasecompensatiecondensator vermindert de prestaties
en kan ongevallen veroorzaken.
WAARSCHUWING
▪ Al de bedrading MOET door een erkende elektricien
uitgevoerd worden en MOET voldoen aan de geldende
wetgeving. ▪ Maak elektrische verbindingen op de bevestigde
bedrading. ▪ Alle op de site geleverde componenten en alle
elektrische constructies MOETEN voldoen aan de
geldende wetgeving.
Typische werkstroom
Een typische installatie bestaat uit de volgende stappen: 1 De buitenunit monteren. 2 De binnenunit installeren. 3 De koelmiddelleiding aansluiten. 4 De koelmiddelleiding controleren. 5 Koelmiddel bijvullen. 6 De elektrische bedrading aansluiten. 7 De installatie van de buitenunit voltooien. 8 De installatie van de binnenunit voltooien.
INFORMATIE
Voor de installatie van de buitenunit (buitenunit monteren, koelmiddelleiding aansluiten op de buitenunit, koelmiddel vullen, elektrische bedrading aansluiten op de buitenunit …), zie de montagehandleiding van de buitenunit.

6.2 Binnenunit openen

6.2.1 Voorpaneel verwijderen

1 Houd het voorpaneel vast aan de paneeltabs aan weerszijden
en open het paneel.
a Paneeltabs
2 Schuif het voorpaneel naar links of naar rechts en trek het naar
u toe om het te verwijderen.
Gevolg: De as van het voorpaneel komt aan 1 kant los.
3 Maak de as van het voorpaneel aan de andere kant op dezelfde
manier los.
WAARSCHUWING
Gebruik ALTIJD een meeraderige kabel als stroomtoevoerkabel.
6 Installatie

6.1 Overzicht: Installatie

In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u ter plaatse moet doen en weten om het systeem te installeren.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
10
a As voorpaneel

6.2.2 Voorpaneel weer aanbrengen

1 Breng het voorpaneel aan. Lijn de assen op met de openingen
en duw ze er helemaal in.
2 Sluit het voorpaneel langzaam; druk aan weerszijden en op het
midden.

6.2.3 Voorrooster verwijderen

VOORZICHTIG
Draag gepaste persoonlijke beschermingsuitrustingen (beschermende handschoenen, veiligheidsbril, enz.) wanneer u het systeem installeert of onderhoudt.
1 Verwijder het voorpaneel om het luchtfilter te verwijderen.
FTXP50~71M2V1B + FTXF20~71A2V1B
Daikin kamerairconditioner
4P513661-8C – 2018.09
6 Installatie
a
b
a
1
2
a
a
c
b
a
1
3
2
a b
2 Verwijder 2 (klasse 20~35) of 3 schroeven (klasse 50~71) van
het voorrooster.
3 Duw de 3 bovenste haken met een symbool met 3 rondjes in.
a Bovenste haak b Symbool met 3 rondjes
4 Open best de klep voordat u het voorrooster verwijdert. 5 Zet beide handen onder het midden van het voorrooster, duw
het naar boven en dan naar u.
a Tab b Uitstekend deel op de bovenkant van het deksel c Schroef
5 Om het deksel weer te installeren, haakt u eerst de onderste
tab op de elektrische bedradingskast, waarnu u het deksel in de 2 bovenste tabs schuift.

6.2.6 Servicedeksel openen

1 Verwijder 1 schroef van het servicedeksel. 2 Trek het servicedeksel horizontaal weg van de unit.
a Schroef servicedeksel b Servicedeksel

6.3 Binnenunit installeren

6.3.1 Voorzorgsmaatregelen bij de installatie van de binnenunit

6.2.4 Voorrooster weer aanbrengen

1 Installeer het voorrooster en zorg dat de 3 bovenste haken
goed vastzitten.
2 Maak het voorrooster weer vast met 2 (klasse 20~35) of 3
schroeven (klasse 50~71).
3 Installeer het luchtfilter en monteer dan het voorpaneel.

6.2.5 Deksel elektrische bedradingskast verwijderen

1 Verwijder het voorrooster. 2 Verwijder 1 schroef van de elektrische bedradingskast. 3 Trek aan het uitstekende deel op de bovenkant van het deksel
van de elektrische bedradingskast om het te openen.
4 Haak de tab aan de onderkant los en verwijder het deksel van
de elektrische bedradingskast.
INFORMATIE
Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de volgende hoofdstukken:
▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
▪ Voorbereiding

6.3.2 Montageplaat installeren

1 Installeer de montageplaat tijdelijk. 2 Hang de montageplaat waterpas. 3 Markeer het middelpunt van de boorpunten op de muur met
behulp van een meetlint. Houd het uiteinde van de meter bij het symbool " ".
4 Maak de montageplaat met schroeven M4×25L (lokaal te
voorzien) vast op de muur om de installatie te beëindigen.
INFORMATIE
Het verwijderde leidingpoortdeksel kan in het vak van de montageplaat worden opgeborgen.
FTXP50~71M2V1B + FTXF20~71A2V1B Daikin kamerairconditioner 4P513661-8C – 2018.09
Uitgebreide handleiding voor de installateur
11
6 Installatie
337
770
A
285
44.5
170
48
48
44.5
116.5
117
337
50
213
237
170
A
d
e
(mm)
a
a
f
h g
a
a
bac
a
c
a
d
e
A
990
295
170
60
170
44.5
44.5
122
121.5
56.5
56.5
404
475
PIPING HOLE CENTER:170mm TO THE LEFT
PIPING HOLE CENTER:170mm TO THE LEFT
(mm)
A
PIPING HOLE CENTER:170mm TO THE LEFT
PIPING HOLE CENTER:170mm TO THE LEFT
e
d
e
d
b
a
c
a
c
a
a
gh
f
a
Ø65
a
b
c
Klasse 20~35:
Klasse 50~71:
a Aanbevolen bevestigingspunten montageplaat b Vak voor het leidingpoortdeksel c Tabs voor het plaatsen van een waterpas d Muuropening Ø65mm e Positie afvoerslang
f Positie voor lintmeter bij symbool " " g Uiteinde gasleiding h Uiteinde waterleiding

6.3.3 Een muuropening boren

VOORZICHTIG
Gebruik bij muren met een metalen frame of een metalen plaat een in de muur ingebedde leiding en een muurafdekplaat in de doorvoeropening om schade door hitte, elektrische schokken of brand te voorkomen.
OPMERKING
Dicht de openingen rond de leidingen af met afdichtingsmateriaal (lokaal te voorzien) om waterlekken te voorkomen.
1 Boor een naar buiten aflopende doorvoeropening van 65mm in
de muur.
2 Breng een ingebedde muurbuis aan in de opening. 3 Breng in de muurbuis een muurafdekplaat aan.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
12
4 Vergeet niet om de spleet af te dichten met stopverf na het

6.3.4 Leidingpoortdeksel verwijderen

Om de leidingen aan de rechterkant, rechts onder, linkerkant of links onder aan te sluiten MOET het leidingpoortdeksel worden verwijderd.
1 Snijd het leidingpoortdeksel aan de binnenkant van het
a In de muur ingebedde buis b Stopverf c Deksel muuropening
voltooien van de bedrading, koelmiddel- en afvoerleidingen.
voorrooster af met een figuurzaag.
Daikin kamerairconditioner
4P513661-8C – 2018.09
FTXP50~71M2V1B + FTXF20~71A2V1B
2 Verwijder eventuele bramen langs het afgezaagde deel met
Ø16
Ø18
a
a
b c
Ø16
Ø16
a b c
Ø18
≥50
mm
A
B
C
a
b
een halfronde vijl.
OPMERKING
Verwijder het leidingpoortdeksel NIET met een kniptang
omdat u dan het voorrooster zou beschadigen.
6 Installatie
a Bij de binnenunit geleverde afvoerslang b Warmte-isolerende buis (lokaal te voorzien) c Afvoerverlengslang
Harde pvc buis. Gebruik een lokaal voorziene afvoeraansluiting
(nominale diameter 13 mm) wanneer u een harde pvc buis (nominale diameter 13 mm) rechtstreeks op de afvoerslang aansluit zoals bij het werken met ingebedde leidingen.
a Bij de binnenunit geleverde afvoerslang b Afvoeraansluiting met nominale diameter 13mm (lokaal te
voorzien)
c Harde pvc buis (lokaal te voorzien)
Condensatie. Neem maatregelen tegen condensatie. Isoleer de
volledige afvoerleiding in het gebouw.
1 Steek de afvoerslang in de afvoerleiding zoals hierna
afgebeeld, zodat de slang NIET uit de afvoerleiding kan worden getrokken.

6.3.5 Afvoer voorzien

Zorg ervoor dat het condenswater goed kan worden afgevoerd. Dit omvat:
▪ Algemene richtlijnen ▪ Koelmiddelleiding aansluiten op de binnenunit ▪ Controleren op waterlekken
Algemene richtlijnen
Leidinglengte. Houd de afvoerleiding zo kort mogelijk. ▪ Leidingmaat. Als een afvoerverlengslang of ingebedde
afvoerleiding vereist is, gebruik dan onderdelen die passen op het uiteinde van de slang.
OPMERKING
▪ Installeer de afvoerslang aflopend. ▪ Sifons zijn NIET toegelaten. ▪ Leg het uiteinde van de afvoerslang NIET in water.
Leidingen aan rechterkant, rechts achter of rechts onder aansluiten
INFORMATIE
Standaard worden de leidingen aan de rechterkant voorzien. Voor leidingen aan de linkerkant, verwijder de leidingen van de rechterkant en installeer ze aan de linkerkant.
1 Maak de afvoerslang met plastic tape vast aan de onderkant
van de koelmiddelleidingen.
2 Wikkel de afvoerslang samen met de koelmiddelleidingen met
isolatietape.
A Leidingen rechterkant B Leidingen rechts onder C Leidingen rechts achter
a Verwijder het leidingpoortdeksel hier voor leidingen aan de
rechterkant.
b Verwijder het leidingpoortdeksel hier voor leidingen rechts
onder.
Afvoerverlengslang. Verleng de afvoerslang met een lokaal
voorziene slang met een binnendiameter van 16 mm. Vergeet NIET om een isolatiebuis te gebruiken voor het deel van de verlengslang binnenshuis.
FTXP50~71M2V1B + FTXF20~71A2V1B Daikin kamerairconditioner 4P513661-8C – 2018.09
Leidingen aan linkerkant, links achter of links onder aansluiten
INFORMATIE
Standaard worden de leidingen aan de rechterkant voorzien. Voor leidingen aan de linkerkant, verwijder de leidingen van de rechterkant en installeer ze aan de linkerkant.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
13
6 Installatie
a
a
b
a
b
A
B
C
b
a
1 Verwijder de isolatiebevestigingsschroef aan de rechterkant en
verwijder de afvoerslang.
2 Verwijder de afvoerplug aan de linkerkant en bevestig ze aan
de rechterkant.
OPMERKING
Breng GEEN smeerolie (koelmiddelolie) aan op de afvoerplug wanneer u ze aanbrengt. De afvoerplug kan verslijten en er kan water lekken aan de plug.
a 4mm zeskantsleutel
3 Breng de afvoerslang in aan de linkerkant en bevestig ze met
de bevestigingsschroef omdat er anders water kan gaan lekken.

6.4 De koelmiddelleiding aansluiten

6.4.1 Over het aansluiten van de koelmiddelleidingen

Alvorens de koelmiddelleidingen aan te sluiten
Controleer of de buitenunit en binnenunit gemonteerd zijn.
Typische werkstroom
De koelmiddelleiding aansluiten betekent: ▪ De koelmiddelleiding op de binnenunit aansluiten ▪ De koelmiddelleiding op de buitenunit aansluiten ▪ De koelmiddelleiding isoleren ▪ Houd rekening met de richtlijnen voor:
▪ Buigen van leidingen ▪ Leidinguiteinden optrompen ▪ Gebruik van de afsluiters

6.4.2 Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van koelmiddelleidingen

INFORMATIE
Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de volgende hoofdstukken:
▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
▪ Voorbereiding
a Isolatiebevestigingsschroef b Afvoerslang
4 Maak de afvoerslang met plastic tape vast aan de
koelmiddelleidingen.
A Leidingen linkerkant B Leidingen links achter C Leidingen links onder
a Verwijder het leidingpoortdeksel hier voor leidingen aan de
linkerkant.
b Verwijder het leidingpoortdeksel hier voor leidingen links
onder.
Controle op waterlekken
1 Verwijder de luchtfilters. 2 Giet langzaam ongeveer 1l water in de afvoerbak en controleer
op waterlekken.
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
VOORZICHTIG
▪ Gebruik de flaremoer die op de unit is bevestigd. ▪ Om gaslekken te voorkomen, brengt u koelmachine-
olie aan op alleen de binnenkant van de verbreding. Gebruik koelmachine-olie voor R32.
▪ Hergebruik GEEN verbindingen.
VOORZICHTIG
▪ Gebruik GEEN minerale olie op het verbreed uiteinde
van de koelmiddelleiding.
▪ Installeer NOOIT een droger op deze R32-unit om zijn
levensduur te kunnen garanderen. Het droogmateriaal kan oplossen en het systeem beschadigen.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
14
FTXP50~71M2V1B + FTXF20~71A2V1B
Daikin kamerairconditioner
4P513661-8C – 2018.09
OPMERKING
a
b
c
d
R=0.4~0.8
45°
±2
90°
±2
A
a b
A
a b
c
Houd rekening met de volgende voorzorgen met betrekking tot de koelmiddelleiding:
▪ Zorg ervoor dat nooit ander koelmiddel dan het
aangewezen koelmiddel in de koelmiddelcyclus vermengd wordt (bijv. lucht).
▪ Gebruik uitsluitend R32 wanneer u koelmiddel moet
bijvullen.
▪ Gebruik uitsluitend installatiegereedschap (bijv.
manometers voor het verdeelstuk) dat enkel en alleen voor R32-installaties bedoeld is, zodat het de druk kan weerstaan en er geen vreemde stoffen (zoals minerale oliën en vocht) in het systeem kunnen terechtkomen.
▪ De leiding dient zo gemonteerd te worden dat haar
verbreed uiteinde NIET aan mechanische spanningen onderhevig is.
▪ Bescherm de leiding zoals beschreven in de volgende
tabel om te vermijden dat vuil, vloeistof of stof in de leiding terecht zou komen.
▪ Wees voorzichtig wanneer u koperbuizen doorheen
muren schuift (zie afbeelding hieronder).
6 Installatie
a Momentsleutel b Moersleutel c Leidingverbinding d Flaremoer
Leidingmaat
(mm)
Ø6,4 15~17 8,7~9,1 Ø9,5 33~39 12,8~13,2
Ø12,7 50~60 16,2~16,6

6.4.4 Richtlijnen voor het buigen van leidingen

Gebruik een buisbuiger om bochten te maken. Alle buisbochten moeten zo zacht mogelijk zijn (de bochtstraal moet 30~40 mm bedragen of meer zelfs).

6.4.5 Het uiteinde van een buis verbreden

Aanhaalmome
nt (N•m)
Flareafmetinge
n (A) (mm)
Flarevorm
(mm)
Toestel Installatieperiode Beschermingsmeth
ode
Buitenunit >1maand De leiding
dichtknijpen
<1maand De leiding
Binnenunit Ongeacht de periode
dichtknijpen of met kleefband afdichten
INFORMATIE
Open de afsluiter van het koelmiddel NIET vooraleer de koelmiddelleiding gecontroleerd te hebben. Wanneer u koelmiddel moet bijvullen, wordt geadviseerd de afsluiter van het koelmiddel te openen vooraleer bij te vullen.

6.4.3 Richtlijnen bij het aansluiten van koelmiddelleidingen

Houd rekening met de volgende richtlijnen wanneer u leidingen aansluit:
▪ Bestrijk de binnenkant van de verbreding met etherolie of esterolie
wanneer u een flaremoer aansluit. Draai eerst 3 of 4 toeren met de hand vast vooraleer stevig vast te draaien.
VOORZICHTIG
▪ Een onvolledige verbreding kan lekken van koelgas
veroorzaken.
▪ Gebruik getrompte buizen NIET opnieuw. Gebruik
nieuwe getrompte buizen om ervoor te zorgen dat geen koelgas kan lekken.
▪ Gebruik de getrompte moeren die bij de unit werden
meegeleverd. Andere getrompte moeren gebruiken kan koelgaslekken veroorzaken.
1 Snijd het uiteinde van de leiding af met een pijpensnijder. 2 Verwijder de bramen en houd daarbij het afgesneden vlak naar
beneden zodat er GEEN bramen in de leiding kunnen komen.
a Snijd precies in rechte hoeken af. b Verwijder de bramen.
3 Verwijder de flaremoer van de afsluiter en zet de flaremoer op
de leiding.
4 Verbreed de leiding. Verbreed exact op de plaats zoals getoond
op de volgende afbeelding.
▪ Gebruik ALTIJD 2 sleutels tezamen om een flaremoer los te
draaien.
▪ Gebruik ALTIJD samen een moersleutel en een momentsleutel
om deze moer aan te halen wanneer u de leiding aansluit. Op die manier zal de moer niet scheuren en lekken.
FTXP50~71M2V1B + FTXF20~71A2V1B Daikin kamerairconditioner 4P513661-8C – 2018.09
Flaregereedschap
voor R32
(koppelingstype)
Conventioneel flaregereedschap
Koppelingstype
(Ridgid-type)
Vleugelmoertype
(Imperial-type)
A 0~0,5mm 1,0~1,5mm 1,5~2,0mm
5 Controleer of de verbreding goed werd uitgevoerd.
a De binnenkant van de verbreding mag GEEN gebreken
vertonen.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
15
6 Installatie
c
a
b
f
d
g
e
b a
c b
c
aa
A
AA´
c b ba c
a
B
B
b Het uiteinde van de leiding MOET gelijkmatig en in een
perfecte cirkel verbreed zijn.
c Controleer of de flaremoer is aangebracht.

6.4.6 De koelmiddelleidingen op binnenunit aansluiten

Leidinglengte. Houd de koelmiddelleiding zo kort mogelijk. ▪ Flareverbindingen. Sluit de koelmiddelleiding met
flareverbindingen aan op de unit.
Isolatie. Isoleer de koelmiddelleiding, de kabel tussen de units en
de afvoerslang op de binnenunit als volgt:
a Gasleiding b Isolatie gasleiding c Verbindingskabel d Vloeistofleiding e Isolatie vloeistofleiding
f Afwerkingstape
g Afvoerslang
OPMERKING
Zorg ervoor dat de hele koelmiddelleiding is geïsoleerd. Blote leidingen kunnen condensatie veroorzaken.

6.5 De elektrische bedrading aansluiten

WAARSCHUWING
Als het netsnoer beschadigd is, MOET de fabrikant, zijn vertegenwoordiger, zijn servicevertegenwoordiger of gelijkaardige bevoegde personen het snoer vervangen om een gevaarlijke situatie te voorkomen.
WAARSCHUWING
Sluit de elektrische voeding NIET aan op de binnenunit. Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
WAARSCHUWING
▪ Gebruik GEEN lokaal aangekochte elektrische
onderdelen binnenin het product.
▪ Tak de elektrische voeding niet af voor de afvoerpomp,
etc. van het klemmenblok. Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
WAARSCHUWING
Houd de bedrading tussen de units uit de buurt van koperen leidingen die niet thermisch geïsoleerd zijn aangezien dergelijke leidingen heel warm worden.

6.5.3 Richtlijnen voor het aansluiten van de elektrische bedrading

Denk aan de volgende punten: ▪ Indien gevlochten geleiders worden gebruikt, plaats een rond oog
op het uiteinde. Schuif het rond oog over de draad tot aan het bekleed gedeelte en maak het oog vast met een geschikt werktuig.

6.5.1 Over het aansluiten van de elektrische bedrading

Typische werkstroom
De elektrische bedrading aansluiten bestaat doorgaans uit de volgende stappen:
1 Controleren of het voedingssysteem voldoet aan de elektrische
specificaties van de units. 2 De elektrische bedrading aansluiten op de buitenunit. 3 De elektrische bedrading aansluiten op de binnenunit. 4 De hoofdvoeding aansluiten.
6.5.2 Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten
van elektrische bedrading
INFORMATIE
Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de volgende hoofdstukken:
▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
▪ Voorbereiding
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
WAARSCHUWING
Gebruik ALTIJD een meeraderige kabel als stroomtoevoerkabel.
a Gevlochten geleider b Ronde krimpklem
▪ Gebruik de volgende methodes om de draden te verbinden:
Draadtype Methode
Éénaderige draad
a Éénaderige draad met open lus b Schroef c Platte sluitring
Gevlochten geleider met rond oog
a Klem b Schroef c Platte sluitring O Toegelaten X NIET toegelaten
Uitgebreide handleiding voor de installateur
16
FTXP50~71M2V1B + FTXF20~71A2V1B
Daikin kamerairconditioner
4P513661-8C – 2018.09
Aanhaalmomenten
1-3
b
a
c
a b
c
a
b
c
Item Aanhaalmoment (N•m)
M4 (X1M) 1,2~1,5 M4 (aarding)
6 Installatie
▪ Als éénaderige draden worden gebruikt, moet u met het uiteinde
van de draad een lus vormen. Anders kan dit verhitting of een brand veroorzaken.
▪ De aardingsdraad tussen de kabelbevestiging en de klem moet
langer zijn dan de andere draden.

6.5.4 Specificaties van de standaardcomponenten van de bedrading

Onderdeel
Kabel tussen de units (binnen↔buiten) 4-aderige kabel ≥1,5mm²
en geschikt voor
220~240V
H05RN-F (60245 IEC 57)

6.5.5 Elektrische bedrading aansluiten op de binnenunit

De elektrische bedrading moet worden uitgevoerd zoals beschreven in de montagehandleiding en conform met de nationale elektrische bedradingsvoorschriften of de reglementen.
1 Plaats de binnenunit op de haken van de montageplaat. Maak
hierbij gebruik van de " "-aanduidingen.
a Klemmenstrook b Elektrische componentenblok c Kabelbevestiging
5 Strip de draad ongeveer 15mm af. 6 Sluit de draden aan op de klemnummers met dezelfde kleur op
de klemmenblokken van de binnenunit en draai de draden stevig vast op de overeenkomstige klemmen.
7 Sluit de aardingskabel aan op de overeenkomstige klem. 8 Maak de draden goed vast met de klemschroeven. 9 Trek aan de draden om te controleren of ze goed vastzitten, en
bevestig ze dan met de kabelbevestiging.
10 Leid de draden zo dat het servicedeksel goed kan worden
gesloten, en sluit dan het servicedeksel.

6.5.6 Optionele accessoires aansluiten (gebruikersinterface met kabel, centrale gebruikersinterface, draadloze adapter, etc.)

1 Verwijder het deksel van de elektrische bedradingskast (zie
"6.2.5 Deksel elektrische bedradingskast verwijderen" op pagina11).
2 Bevestig de verbindingskabel aan de S21-connector en trek de
kabelbundel zoals in de volgende afbeelding.
a Montageplaat (accessoire) b Verbindingskabel c Kabelgeleiding
2 Open het voorpaneel en dan het servicedeksel. Zie
"6.2Binnenunit openen"op pagina10.
3 Steek de kabel tussen de units van de buitenunit door de
doorvoeropening in de muur, door de achterkant van de binnenunit en door de voorkant.
Let op: Draai isolatietape rond de uiteinden van de kabel tussen de units als hij al op voorhand gestript was.
4 Buig het uiteinde van de kabel omhoog.
OPMERKING
▪ Zorg ervoor dat de voedingskabel en de
transmissiekabel van elkaar gescheiden blijven. De transmissiebedrading en de voedingsbedrading mogen kruisen, maar ze mogen NIET parallel lopen.
FTXP50~71M2V1B + FTXF20~71A2V1B Daikin kamerairconditioner 4P513661-8C – 2018.09
▪ Beide bedradingen moeten ALTIJD op minstens 50mm
van elkaar worden gehouden om eventuele elektrische storingen te voorkomen.
WAARSCHUWING
Neem gepaste maatregelen om te beletten dat de unit door kleine dieren als schuilplaats gebruikt kan worden. Kleine dieren die in contact komen met elektrische onderdelen kunnen storingen, rook of brand veroorzaken.
3 Breng het deksel van de elektrische bedradingskast weer aan
a Routering S21-kabelbundel voor draadloze adapter b Routering S21-kabelbundel voor andere toepassingen c S21-connector
en trek de kabelbundel errond zoals in de afbeelding hiervoor.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
17

7 Configuratie

d
e
c
bfa
a
b
c c d e
a a

6.6 De installatie van de binnenunit voltooien

6.6.1 Afvoerleiding, koelmiddelleiding en kabel tussen de units isoleren

1 Nadat de afvoerleiding, koelmiddelleiding en elektrische
bedrading klaar zijn. Wikkel de koelmiddelleidingen, kabel tussen de units en afvoerslang samen met isolatietape. Laat de tape bij elke omwikkeling minstens de helft van de breedte overlappen.
a Afvoerslang b Verbindingskabel c Montageplaat (accessoire) d Koelmiddelleidingen e Bevestigingsschroef binnenunit M4×12L (accessoire)
f Onderste frame

6.6.2 Leidingen door de muuropening voeren

1 Buig de koelmiddelleidingen langs de aanduidingen voor de
plaats van de leidingen op de montageplaat.

6.6.3 Binnenunit op de montageplaat bevestigen

1 Plaats de binnenunit op de haken van de montageplaat. Maak
hierbij gebruik van de " "-aanduidingen.
2 Duw het onderframe van de unit met beide handen op de
onderste haken van de montageplaat. Let op dat de draden NIET vastgeklemd geraken.
Let op: Let op dat de kabel tussen de units NIET geklemd geraakt in de binnenunit.
3 Duw met beide handen op de onderste rand van de binnenunit
tot de unit goed vastzit achter de haken van de montageplaat.
4 Maak de binnenunit vast aan de montageplaat met 2
bevestigingsschroeven van de binnenunit M4×12L (accessoire).
7 Configuratie

7.1 Een ander adres instellen

Als in 1 kamer 2 binnenunits zijn geïnstalleerd, kunnen verschillende adressen voor 2 gebruikersinterfaces worden ingesteld.
1 Verwijder de batterijen uit de gebruikersinterface. 2 Knip de adresjumper door.
a Afvoerslang b Dicht deze opening af met stopverf of afdichtingsmateriaal. c Plastic tape d Isolatietape e Montageplaat (accessoire)
OPMERKING
▪ Buig de koelmiddelleidingen NIET. ▪ Duw de koelmiddelleidingen NIET op het onderframe of
het voorrooster.
2 Steek de afvoerslang en de koelmiddelleidingen door de
muuropening.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
18
a Adresjumper
OPMERKING
Let op dat u de delen errond niet beschadigt wanneer u de adresjumper doorknipt.
3 Zet de stroomschakelaar aan.
Gevolg: De klep van de binnenunit gaat open en dicht om de
referentiepositie in te stellen.
INFORMATIE
▪ Voor FTXF-units MOET de volgende instelling binnen
5 minuten na het inschakelen van de unit worden beëindigd.
▪ Als u de instelling NIET op tijd kon beëindigen, schakel
de unit uit en wacht minstens 1minuut voor u ze weer inschakelt.
4 Druk tegelijk op:
Model Knoppen
FTXP
FTXF
5 Druk:
Model Knop
FTXP
, en
, en
FTXP50~71M2V1B + FTXF20~71A2V1B
Daikin kamerairconditioner
4P513661-8C – 2018.09

8 Inbedrijfstelling

ON/OFF
a
b
Model Knop
FTXF
6 Selecteer:
Model Symbool
FTXP FTXF
7 Druk:
Model Knop
FTXP
FTXF
a Bedrijfslampje b ON/OFF-schakelaar binnenunit
8 Druk op de ON/OFF-schakelaar van de binnenunit terwijl het
bedrijfslampje knippert.
Jumper Adres
Fabrieksinstelling 1 Na doorknippen met
kniptang
INFORMATIE
Als de instelling NIET kon worden beëindigd terwijl het bedrijfslampje knipperde, herhaal de instelprocedure vanaf het begin.
9 Wanneer de instelling compleet is, druk:
2

8.2 Checklist voor de inbedrijfstelling

Gebruik het systeem NIET voordat de volgende controles OK zijn:
U leest de volledige installatie-instructies, zoals beschreven in de uitgebreide handleiding voor de installateur.
De binnenunits zijn goed geïnstalleerd.
De buitenunit moet juist gemonteerd zijn.
Luchtinlaat/-uitlaat
Controleer of de luchtinlaat en -uitlaat van de unit NIET belemmerd is door papier, karton of iets anders.
Er zijn GEEN ontbrekende fasen of omgekeerde fasen.
De koelmiddelleidingen (gas en vloeistof) zijn thermisch geïsoleerd.
Afvoer
De afvoer moet vlot stromen. Mogelijk gevolg: Er kan condenswater naar beneden
druppelen. Het systeem is goed en op de juiste manier geaard en de
aardingsklemmen zijn goed aangehaald. De zekeringen of lokaal geïnstalleerde beveiligingen zijn
overeenkomstig dit document geïnstalleerd en zijn NIET overbrugd.
De voedingsspanning komt overeen met de spanning op het identificatieplaatje van de unit.
De vermelde kabels worden gebruikt voor de doorverbindingskabel.
De binnenunit ontvangt de signalen van de gebruikersinterface.
Er zijn GEEN losse aansluitingen of verbindingen of beschadigde elektrische onderdelen in de schakelkast.
De isolatieweerstand van de compressor is OK.
Er zijn GEEN beschadigde onderdelen of buizen die tegen de binnenkant van de binnen- of buitenunit gedrukt worden.
Er zijn GEEN koelmiddellekkages.
Model Knop
FTXP
FTXF
Resultaat: De gebruikersinterface keert terug naar het vorige scherm.
Houd ongeveer 5seconden ingedrukt.
8 Inbedrijfstelling

8.1 Overzicht: Inbedrijfstelling

In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet doen en wat u moet weten om het systeem na de installatie in gebruik te stellen.
Typische werkstroom
Het in bedrijf stellen houdt typisch volgende stappen in: 1 De "Controlelijst voor de inbedrijfstelling" controleren. 2 Het systeem testen.
FTXP50~71M2V1B + FTXF20~71A2V1B Daikin kamerairconditioner 4P513661-8C – 2018.09
De juiste buismaten werden geplaatst en de leidingen zijn goed en op de juiste manier geïsoleerd.
De afsluiters (gas en vloeistof) op de buitenunit staan volledig open.

8.3 Proefdraaien

Voorwaarde: De gegevens van de voeding MOETEN binnen het
opgegeven bereik vallen. Voorwaarde: Proefdraaien is mogelijk in de stand koelen of
verwarmen. Voorwaarde: Proefdraaien moet worden uitgevoerd volgens de
instructies in de gebruiksaanwijzing van de binnenunit om zeker te zijn dat alle functies en onderdelen goed werken.
1 In de koelstand, selecteer de laagst programmeerbare
temperatuur. In de verwarmingsstand, selecteer de hoogst programmeerbare temperatuur. Indien nodig kan proefdraaien worden gedeactiveerd.
2 Stel de temperatuur op normaal niveau in wanneer het
proefdraaien beëindigd is. In de koelstand: 26~28°C, in de verwarmingsstand: 20~24°C.
3 Het systeem stopt 3minuten na het uitschakelen van de unit.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
19

9 Aan de gebruiker overhandigen

8.3.1 Proefdraaien in de winter

Wanneer de airconditioner in de winter in de koelstand draait, stel het proefdraaien als volgt in.
Voor FTXP-units
1 Druk tegelijk op , en .
2 Druk op . 3 Selecteer .
4 Druk op .
5 Druk op om het systeem in te schakelen.
Gevolg: Het proefdraaien stopt automatisch na ongeveer
30minuten.
6 Druk op om de werking te stoppen.
Voor FTXF-units
7 Druk op om het systeem in te schakelen.
8 Druk tegelijk op het midden van , en .
9 Druk twee keer op .
Gevolg: verschijnt op het scherm. Proefdraaien is
geselecteerd. Het proefdraaien stopt automatisch na ongeveer 30minuten.
10 Druk op om de werking te stoppen.
INFORMATIE
Sommige functies kunnen bij het proefdraaien NIET worden gebruikt.
Als de stroom tijdens de werking uitvalt, zal het systeem automatisch herstarten direct nadat de stroom is hersteld.
9 Aan de gebruiker
overhandigen
Als het proefdraaien voltooid is en de unit goed en op de juiste manier werkt, zorg ervoor dat de gebruiker de volgende zaken goed begrijpt:
▪ Controleer of de gebruiker de papieren documentatie heeft en
vraag hem/haar deze bij te houden om deze later te kunnen raadplegen. Informeer de gebruiker dat hij de volledige documentatie kan vinden op de eerder in deze handleiding beschreven URL.
▪ Leg aan de gebruiker uit hoe het systeem op de juiste manier te
bedienen en wat er moet worden gedaan wanneer zich een probleem zou voordoen.
▪ Toon aan de gebruiker wat te doen om de unit te onderhouden.

10 Als afval verwijderen

OPMERKING
Probeer het systeem NIET zelf te ontmantelen: het ontmantelen van het systeem en het behandelen van het koelmiddel, van olie en van andere onderdelen MOETEN conform met de geldende wetgeving uitgevoerd worden. De units MOETEN voor hergebruik, recyclage en terugwinning bij een gespecialiseerd behandelingsbedrijf worden behandeld.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
20
FTXP50~71M2V1B + FTXF20~71A2V1B
Daikin kamerairconditioner
4P513661-8C – 2018.09
11 Technische gegevens
,
A
INDOOR
OUTDOOR
Voor gebruikte onderdelen en nummering, zie het bedradingsschema op de unit. De onderdelen zijn genummerd met Arabische cijfers in
oplopende volgorde en wordt in het overzicht hieronder aangegeven door het symbool “*” in de onderdeelcode.
Legende eengemaakt bedradingsschema
: ONDERBREKER
: AANSLUITING
: CONNECTOR
: AARDING
: LOKALE BEDRADING
: ZEKERING
: BINNENUNIT
: BUITENUNIT
: VEILIGHEIDSAARDING
: VEILIGHEIDSAARDING (SCHROEF)
: GELIJKRICHTER
: RELAISCONNECTOR
: KORTSLUITCONNECTOR
: KLEM
: KLEMMENSTROOK
: DRAADKLEM
WHT : WIT
YLW : GEEL
PNK : ROZE
PRP, PPL : PAARS
RED : ROOD
GRN : GROEN
GRY : GRIJS
ORG : ORANJE
BLK : ZWART
BLU : BLAUW
BRN : BRUIN
A*P : PRINTPLAAT BS* : DRUKKNOP AAN/UIT, BEDRIJFSSCHAKELAAR BZ, H*O : ZOEMER C* : CONDENSATOR AC*, CN*, E*, HA*, HE*, HL*, HN*, : AANSLUITING, CONNECTOR HR*, MR*_A, MR*_B, S*, U, V, W, X*A, K*R_* D*, V*D : DIODE DB* : DIODEBRUG DS* : DIP-SCHAKELAAR E*H : VERWARMING F*U, FU* (VOOR KENMERKEN, : ZEKERING ZIE PRINTPLAAT IN UW UNIT) FG* : CONNECTOR (RANDAARDING) H* : BUNDEL H*P, LED*, V*L : CONTROLELAMP, LED HAP : LED (SERVICEMONITOR GROEN) HIGH VOLTAGE : HOOGSPANNING IES : INTELLIGENT EYE SENSOR IPM* : INTELLIGENTE VOEDINGSMODULE K*R, KCR, KFR, KHuR, K*M : MAGNEETRELAIS L : ONDER SPANNING L* : SPOEL L*R : DWARSSMOORSPOEL M* : STAPPENMOTOR M*C : COMPRESSORMOTOR M*F : VENTILATORMOTOR M*P : AFVOERPOMPMOTOR M*S : DRAAIMOTOR MR*, MRCW*, MRM*, MRN* : MAGNEETRELAIS N : NEUTRAAL n=*, N=* : AANTAL DOORGANGEN DOOR FERRIETKERN PAM : PULSAMPLITUDEMODULATIE PCB* : PRINTPLAAT PM* : VOEDINGSMODULE
PS : SCHAKELVOEDING PTC* : PTC THERMISTOR Q* : BIPOLAIRE TRANSISTOR MET GEÏSOLEERDE POORT (IGBT) Q*DI : AARDLEKSCHAKELAAR Q*L : OVERBELASTINGSBEVEILIGING Q*M : THERMISCHE SCHAKELAAR R* : WEERSTAND R*T : THERMISTOR RC : ONTVANGER S*C : LIMIETSCHAKELAAR S*L : VLOTTERSCHAKELAAR S*NPH : DRUKSENSOR (HOOG) S*NPL : DRUKSENSOR (LAAG) S*PH, HPS* : DRUKSCHAKELAAR (HOOG) S*PL : DRUKSCHAKELAAR (LAAG) S*T : THERMOSTAAT S*RH : VOCHTIGHEIDSSENSOR S*W, SW* : BEDRIJFSSCHAKELAAR SA*, F1S : OVERSPANNINGSBEGRENZER SR*, WLU : SIGNAALONTVANGER SS* : KEUZESCHAKELAAR SHEET METAL : KLEMMENSTROOK VASTE PLAAT T*R : TRANSFORMATOR TC, TRC : ZENDER V*, R*V : VARISTOR V*R : DIODEBRUG WRC : DRAADLOZE AFSTANDSBEDIENING X* : KLEM X*M : KLEMMENSTROOK (BLOK) Y*E : SPOEL ELEKTRONISCHE EXPANSIEKLEP Y*R, Y*S : SPOEL ELEKTROMAGNETISCHE OMKEERKLEP Z*C : FERRIETKERN ZF, Z*F : RUISFILTER
Een deel van de recentste technische gegevens is beschikbaar op de regionale Daikin-website (publiek toegankelijk). De volledige recentste technische gegevens zijn beschikbaar op het Daikin-extranet (authenticatie vereist).

11.1 Bedradingsschema

11 Technische gegevens

FTXP50~71M2V1B + FTXF20~71A2V1B Daikin kamerairconditioner 4P513661-8C – 2018.09
Uitgebreide handleiding voor de installateur
21

12 Verklarende woordenlijst

12 Verklarende woordenlijst
Dealer
Verdeler die het product verkoopt.
Erkende installateur
Technisch bekwame persoon met een erkenning om het product te installeren.
Gebruiker
Persoon die de eigenaar is van het product en/of die het product gebruikt.
Geldende wetgeving
Alle geldende internationale, Europese, nationale en plaatselijke richtlijnen, wetten, reglementen en/of voorschriften betreffende een bepaald product of domein.
Onderhoudsbedrijf
Bedrijf dat bevoegd is om de vereiste service voor het product uit te voeren of te coördineren.
Installatiehandleiding
Handleiding met instructies betreffende het installeren, het configureren en het onderhouden van een bepaald product of een bepaalde toepassing.
Gebruiksaanwijzing
Instructiehandleiding voor een bepaald product of een bepaalde toepassing waarin wordt uitgelegd hoe het product of de toepassing moet worden gebruikt.
Instructies voor het onderhoud
Instructiehandleiding bedoeld voor een bepaald product of een bepaalde toepassing waarin wordt uitgelegd hoe dit product (indien van toepassing) dient gemonteerd, geconfigureerd, gebruikt en/of onderhouden te worden.
Accessoires
Labels, handleidingen, informatiefiches, apparatuur en uitrustingen die met het product worden meegeleverd en die volgens de instructies in de meegeleverde documentatie geïnstalleerd moeten worden.
Optionele apparatuur
Door Daikin gemaakte of goedgekeurde apparatuur en uitrustingen die met het product volgens de instructies in de meegeleverde documentatie gecombineerd mogen worden.
Ter plaatse te voorzien
NIET door Daikin gemaakte apparatuur en uitrustingen die met het product volgens de instructies in de meegeleverde documentatie gecombineerd mogen worden.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
22
FTXP50~71M2V1B + FTXF20~71A2V1B
Daikin kamerairconditioner
4P513661-8C – 2018.09
4P513661-8C 2018.09
Copyright 2018 Daikin
Loading...