Daikin EKHH2E200AAV3, EKHH2E260AAV3, EKHH2E260PAAV3, EKHH2E200BAV33 Operation manuals [nl]

Onderhoud-
en
Reparatiehandleidi
ng
Warmtepomp voor Warm Water
voor Huishoudelijk Gebruik
Nederlands
Installatie- en gebruikershandleiding
EKHH2E200AAV3 EKHH2E260AAV3 EKHH2E260PAAV3 EKHH2E200BAV33
Pagina 2
Installatie- en gebruikershandleiding
INHOUDSOPGAVE
1 Algemene veiligheidsmaatregelen ............................... 3
1.1 Over de documentatie ....................................................... 3
1.1.1 Betekenis van de waarschuwingen
en symbolen ............................................... 3
1.2 Voor de gebruiker .............................................................. 3
1.3 Voor de installateur ............................................................ 4
1.3.1 Algemeen ................................................... 4
1.3.2 Plaats van installatie .................................. 4
1.3.3 Koelmiddel ................................................. 5
1.3.4 Water ......................................................... 6
1.3.5 Elektrisch ................................................... 6
1.4 Verklarende woordenlijst ................................................... 7
2 Inleiding ........................................................................... 8
2.1 Producten ........................................................................... 8
2.2 Disclaimer ........................................................................... 8
2.3 Auteursrecht ....................................................................... 8
2.4 Werkingsprincipe ............................................................... 8
2.5 Beschikbare versies en configuraties ............................... 9
3 Hantering en transport ................................................... 9
4 Bouwkenmerken ........................................................... 11
4.1 Technische kenmerken ................................................... 12
5 Belangrijke informatie .................................................. 14
5.1 Overeenstemming met Europese regelgevingen ......... 14
5.2 Door de omsluiting geboden beschermingsgraad ........ 14
5.3 Beperkingen in het gebruik ............................................. 14
5.4 Werkingslimieten .............................................................. 14
5.5 Fundamentele veiligheidsvoorschriften.......................... 14
5.6 Informatie over het gebruikte koelmiddel ....................... 14
6 Installatie en aansluitingen ......................................... 15
6.1 Voorbereiding van de installatielocatie ........................... 15
6.1.1 Bevestigen aan de vloer .......................... 15
6.2 Aansluiting ventilatie ........................................................ 15
6.2.1 Bijzondere installatieomstandigheden ..... 17
6.3 Montage en aansluiting van de apparatuur ................... 18
6.4 Aansluitingen watertoevoer ............................................. 18
6.4.1 Aansluitingen condensaatafvoer .............. 21
6.5 Integratie zonne-energiesysteem ................................... 21
6.6 Elektrische aansluitingen ................................................. 22
6.6.1 Verbinding met systemen op afstand ....... 22
6.7 Bedradingsschema .......................................................... 23
7 Inbedrijfstelling ............................................................. 23
8 Bediening en gebruik ................................................... 25
8.1 De Gebruikersinterface ................................................... 25
8.1.1 Display en toetsen van de interface ......... 25
8.1.2 Bedrijfslogica ............................................ 26
8.1.3 Basisbeheer ............................................. 26
8.2 Specifieke bewerkingen .................................................. 32
8.2.1 Lijst van parameters van
de apparatuur ........................................... 33
9 Onderhoud en reiniging ............................................... 37
9.1 De beveiligingsinrichting resetten ................................... 37
9.2 Driemaandelijkse inspecties ........................................... 38
9.3 Jaarlijkse inspecties ......................................................... 38
9.4 Reiniging van de ventilatiefilter ....................................... 38
9.5 Magnesiumanodes ......................................................... 38
9.6 De ketel leegmaken ........................................................ 38
9.7 Inspectie van het elektrische
weerstandscompartiment ............................................... 39
10 Probleemoplossing ...................................................... 40
11 Als afval verwijderen ................................................... 40
12 Productfiche ................................................................. 41
Installatie- en gebruikershandleiding
Pagina 3
1 Algemene
veiligheidsmaatregelen
1.1 Over de documentatie
De documentatie is oorspronkelijk in het Engels geschreven. Alle andere talen zijn vertalingen.
Alle in dit document vermelde voorzorgen betreffen zeer belangrijke punten en dienen dus steeds nauwgezet te worden nageleefd.
De installatie van het systeem en alle handelingen beschreven in de installatiehandleiding moeten door een erkende installateur uitgevoerd worden.
1.1.1 Betekenis van de
waarschuwingen en symbolen
GEVAAR
Duidt op een situatie die de dood of ernstige verwondingen als gevolg heeft.
GEVAAR: RISICO OP ELEKTROCUTIE
Duidt op een situatie die elektrocutie kan veroorzaken.
GEVAAR: RISICO VOOR BRANDWONDEN
Duidt op een situatie die brandwonden kan veroorzaken als gevolg van extreem hoge of lage temperaturen.
GEVAAR: RISICO OP ONTPLOFFING
Duidt op een situatie die een ontploffing kan veroorzaken.
WAARSCHUWING
Duidt op een situatie die de dood of ernstige verwondingen als gevolg zou kunnen hebben.
WAARSCHUWING: ONTVLAMBAAR MATERIAAL
VOORZICHTIG
Duidt op een situatie die kleine of kleine of
matige verwondingen als gevolg zou kunnen
hebben.
OPGELET
Duidt op een situatie die schade aan apparatuur of eigendom zou kunnen berokkenen.
INFORMATIE
Duidt op nuttige tips of bijkomende informatie.
Symbool
Uitleg
Lees vóór de installatie eerst de installatie- en gebruiksaanwijzing en het blad met de instructies voor de bedrading.
Lees vóór onderhouds- of reparatiewerkzaamheden eerst de onderhouds- en reparatiehandleiding.
Voor meer informatie, zie de uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker.
1.2 Voor de gebruiker
Indien u twijfels heeft over de bediening van de unit, neem contact op met uw installateur.
Dit apparaat mag worden gebruikt door kinderen van 8 jaar en ouder en door personen met verminderde fysieke, sensorische of geestelijke capaciteiten of gebrek aan ervaring en kennis als zij supervisie of instructie krijgen over het veilige gebruik van het apparaat en als zij de gevaren in betrekking hiermee begrijpen. Kinderen mogen niet met het apparaat spelen. Reiniging en onderhoud door de gebruiker mogen niet worden uitgevoerd door kinderen zonder toezicht.
WAARSCHUWING
Om elektrische schokken of brand te vermijden:
Spoel de unit NIET af.
Bedien de unit NIET met natte handen.
Plaats GEEN voorwerpen die water
bevatten op de unit.
OPGELET
Plaats GEEN voorwerpen, apparatuur of uitrustingen bovenop de unit.
Zit, klim of sta NIET op de unit.
Het volgende symbool staat vermeld op de units:
Dit betekent dat u geen elektrische en elektronische producten mag mengen met ongesorteerd huishoudelijk afval. Probeer het systeem NIET zelf te ontmantelen: het ontmantelen van het systeem en het behandelen van het koelmiddel, van olie en van andere onderdelen moeten door een erkende installateur conform met de geldende wetgeving uitgevoerd worden.
Pagina 4
Installatie- en gebruikershandleiding
De units moeten voor hergebruik, recyclage en terugwinning bij een gespecialiseerd behandelingsbedrijf worden behandeld. Door ervoor te zorgen dat dit product op de juiste manier wordt weggeworpen, draagt u bij tot het voorkomen van mogelijke negatieve gevolgen voor milieu en menselijke gezondheid. Voor meer informatie, neem contact op met uw installateur of de plaatselijke overheid.
1.3 Voor de installateur
1.3.1 Algemeen
Indien u twijfels heeft over de installatie of de bediening van de unit, neem contact op met uw verdeler.
OPGELET
Een foute installatie of bevestiging van apparatuur, uitrustingen of accessoires kan elektrische schokken, een kortsluiting, lekken, brand of schade aan de apparatuur of uitrustingen als gevolg hebben. Gebruik alleen accessoires, optionele apparatuur/uitrustingen en reserveonderdelen die door Daikin gemaakt of goedgekeurd werden.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat de materialen die voor de installatie en de testen gebruikt worden, voldoen aan de geldende wetgeving (bovenop de instructies beschreven in de Daikin-documentatie).
VOORZICHTIG
Draag gepaste persoonlijke beschermingsuitrustingen (beschermende handschoenen, veiligheidsbril, enz.) wanneer u het systeem installeert of onderhoudt.
GEVAAR: RISICO VOOR BRANDWONDEN
Raak tijdens of net na bedrijf GEEN
koelmiddelleidingen, waterleidingen of interne onderdelen aan. Deze kunnen te warm of te koud zijn. Geef ze de tijd om terug op een normale temperatuur te komen. Indien u deze toch moet aanraken, draag dan beschermende handschoenen.
Raak per ongeluk lekkend koelmiddel
NIET aan.
WAARSCHUWING
Neem gepaste maatregelen om te beletten dat de unit door kleine dieren als schuilplaats gebruikt kan worden. Kleine dieren die in contact komen met elektrische onderdelen kunnen storingen, rook of brand veroorzaken.
VOORZICHTIG
Raak de luchtinlaat of de aluminiumlamellen van de unit NIET aan.
OPGELET
Plaats GEEN voorwerpen, apparatuur of
uitrustingen bovenop de unit.
Zit, klim of sta NIET op de unit.
OPGELET
Werkzaamheden aan de buitenunit worden best gepland bij droog weer om waterinsijpeling te voorkomen.
Conform de geldende wetgeving kan een logboek bij het product vereist worden; in dit logboek dienen dan minstens de volgende zaken bijgehouden: informatie over het onderhoud, de reparatiewerkzaamheden, de resultaten van testen, de stilstandperioden, enz.
Bovendien dienen minstens volgende informaties op een toegankelijke plaats bij het product voorzien te worden:
Instructies om het systeem uit te schakelen in gevallen van nood
De naam en het adres van de brandweer, de politie en een ziekenhuis
De naam, het adres en de telefoonnummers overdag en 's nachts om onderhoud te bekomen
In Europa bevat EN378 de nodige richtlijnen voor dit logboek.
1.3.2 Plaats van installatie
Voorzie voldoende ruimte rond de unit voor onderhoud en luchtcirculatie.
Controleer of de plaats waarop de unit moet komen, bestand is tegen het gewicht en de trillingen van de unit.
Zorg ervoor dat de zone goed geventileerd wordt. Blokkeer GEEN enkele van de ventilatieopeningen.
Controleer of de unit horizontaal staat.
Installeer de unit NIET in een van de volgende plaatsen:
In mogelijke explosieve omgevingen.
In plaatsen met toestellen of machines
die elektromagnetische golven uitzenden. Elektromagnetische golven kunnen het besturingssysteem ontregelen en zo storingen aan de uitrusting veroorzaken.
In plaatsen met brandgevaar omwille van lekkende ontvlambare gassen (zoals verdunners of benzine), koolstofvezels, ontvlambaar stof.
Installatie- en gebruikershandleiding
Pagina 5
In plaatsen waar corroderend gas (zoals zwavelzuurgas) geproduceerd wordt. Corrosie aan de koperleidingen of gesoldeerde onderdelen kan de oorzaak zijn dat koelmiddel gaat lekken.
1.3.3 Koelmiddel
Indien van toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg de installatiehandleiding van uw toepassing.
WAARSCHUWING
Zet, tijdens testen, het product NOOIT onder een druk hoger dan de maximaal toegestane druk (vermeld op het naamplaatje van de unit).
WAARSCHUWING
Neem voldoende maatregelen wanneer koelmiddel zou lekken. Ventileer onmiddellijk de zone wanneer koelgas lekt. Mogelijke risico's:
Te hoge koelmiddelconcentraties in een gesloten ruimte kunnen leiden tot een gebrek aan zuurstof.
Als koelgas in contact komt met vuur, kan giftig gas ontstaan.
GEVAAR: RISICO OP ONTPLOFFING Wegpompen van koelmiddel
Koelmiddellekkage. Als u koelmiddel wilt wegpompen uit het systeem, en er een lek is in het koelmiddelcircuit:
Gebruik NIET de automatische wegpompfunctie van de unit, waarmee u al het koelmiddel van het systeem naar de buitenunit kunt verzamelen. Mogelijk gevolg: Zelfontbranding en ontploffing van de compressor omdat er lucht in de compressor terechtkomt.
Gebruik een afzonderlijk aftapsysteem zodat de compressor van de unit NIET hoeft te werken.
WAARSCHUWING
Vang steeds het koelmiddel op. Laat ze NIET rechtstreeks vrij in de omgeving. Gebruik een vacuümpomp om de installatie leeg te pompen.
OPGELET
Om te voorkomen dat de compressor defect raakt, mag u NIET meer bijvullen dan de gespecificeerde hoeveelheid koelmiddel.
Als het koelmiddelsysteem moet worden geopend, dan dient het koelmiddel te
worden behandeld volgens de geldende wetgeving.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat er geen zuurstof in het systeem zit. Bovendien mag er pas koelmiddel worden bijgevuld nadat er een lekkagetest en een vacuümdroogprocedure is uitgevoerd.
Zie het typeplaatje op de unit wanneer koelmiddel in het systeem moet worden aangevuld. Daarop staan het type koelmiddel en de vereiste hoeveelheid.
De unit werd in de fabriek met koelmiddel gevuld en sommige systemen moeten, afhankelijk van de maat en lengte van de leidingen, bijkomend met koelmiddel worden gevuld.
Gebruik uitsluitend gereedschap dat enkel en alleen voor het soort koelmiddel bedoeld is om de vereiste drukweerstand te kunnen garanderen en om te beletten dat vreemde stoffen in het systeem terechtkomen.
Vul als volgt met vloeibaar koelmiddel:
Als
Dan
Er is een sifonbuis (d.w.z. er zou iets zoals "Met vloeistofvulsifon" op de fles moeten staan)
Vul bij met rechtopstaande fles.
Er is GEEN sifonbuis
Vul bij met de ondersteboven staande fles.
Open koelmiddelflessen steeds traag.
Vul bij met koelmiddel in vloeibare vorm. Het
koelmiddel in gasvormige fase toevoegen kan de normale werking verstoren.
VOORZICHTIG
Wanneer het bijvullen van koelmiddel is voltooid of tijdens een pauze, moet u de klep van de koelmiddeltank onmiddellijk sluiten. Als de klep niet onmiddellijk gesloten wordt, kan door de resterende druk extra koelmiddel worden bijgevuld. Mogelijk gevolg: Verkeerde hoeveelheid koelmiddel.
Pagina 6
Installatie- en gebruikershandleiding
1.3.4 Water
Indien van toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg de installatiehandleiding van uw toepassing.
OPGELET
Controleer of de kwaliteit van het water voldoet aan de EU-richtlijn 98/83 EC.
1.3.5 Elektrisch
GEVAAR: RISICO OP ELEKTROCUTIE
Schakel alle elektrische voedingen UIT voordat u het deksel van de schakelkast verwijdert, elektrische bedrading aansluit of elektrische onderdelen aanraakt.
Schakel de elektrische voeding langer dan 1 minuut uit en meet de spanning op de aansluitklemmen van de condensatoren of elektrische onderdelen van de hoofdkring vooraleer u een onderhoud uitvoert. De spanning MOET onder de 50 V DC gevallen zijn vooraleer u elektrische onderdelen mag aanraken. Raadpleeg het bedradingsschema voor de plaats van de aansluitklemmen.
Raak elektrische onderdelen NIET aan met natte handen.
Laat de unit NIET onbewaakt achter wanneer het servicedeksel verwijderd is.
WAARSCHUWING
Indien deze NIET standaard werd geplaatst, moet een hoofdschakelaar (of een ander middel om uit te schakelen) tussen de vaste bedrading geplaatst worden; deze schakelaar dient het contact van alle polen volledig te verbreken en te voldoen aan de vereisten van de overspanning-categorie-III-specificatie wanneer hij open staat.
WAARSCHUWING
Gebruik ALLEEN koperdraden.
Controleer of de lokale bedrading voldoet
aan de geldende wetgeving.
Alle lokale bedradingen dienen conform het met het product meegeleverd bedradingsschema uitgevoerd te worden.
Knijp NOOIT gebundelde kabels samen en controleer of ze niet met leidingen of scherpe randen in contact (kunnen) komen. Controleer of geen externe druk op de klemaansluitingen wordt uitgeoefend.
Vergeet niet aarddraden te leggen. Aard de unit NIET via een nutsleiding, een piekspanningsbeveiliging of de aarding van de telefoon. Een onvolledige aarding kan elektrische schokken veroorzaken.
Gebruik hiervoor een aparte voedingskring. Gebruik NOOIT een elektrische voeding die met een ander toestel gedeeld wordt.
Installeer zeker de vereiste zekeringen of stroomonderbrekers.
Plaats zeker een aardlekschakelaar. Als u dit niet doet, kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Wanneer u de aardlekbeveiliging plaatst, controleer of deze met de inverter compatibel is (bestand tegen hoogfrequente elektrische ruis), zodat de aardlekbeveiliging zich niet onnodig opent.
OPGELET
Voorzorgsmaatregelen bij het leggen van voedingsbedrading:
Sluit geen bedrading met een andere dikte aan op de aansluitingenblok voor de voedingsdraden (een speling op de voedingsbedrading kan abnormale verhitting als gevolg hebben).
Wanneer u bedrading aansluit die dezelfde dikte heeft, doe dit zoals op de afbeelding hieronder getoond.
Gebruik de aangewezen voedingsdraad en sluit deze stevig aan, borg ze vervolgens zodat er van buiten geen druk op het klemmenbord kan worden uitgeoefend.
Gebruik een passende schroevendraaien voor het vastdraaien van de schroeven van de klemmen. Met een schroevendraaier met kleine kop beschadigt u de schroefkop waardoor u de schroef niet goed meer vast kunt draaien.
Als u de schroeven van de klemmen te vast draait kunt u ze breken.
Leg de stroomkabels op minstens 1 meter afstand van televisietoestellen en radio's om geen interferenties te hebben. Afhankelijk van de radiogolven volstaat een afstand van 1 meter soms niet.
WAARSCHUWING
Controleer na het beëindigen van de elektriciteit of alle elektrische
Installatie- en gebruikershandleiding
Pagina 7
onderdelen en aansluitklemmen in de elektriciteitskast veilig zijn aangesloten.
Controleer of alle deksels dicht zijn vooraleer de unit aan te zetten.
1.4 Verklarende woordenlijst
Verdeler
Verdeler die het product verkoopt.
Erkende installateur
Technisch bekwame persoon met een erkenning om het product te installeren.
Gebruiker
Persoon die de eigenaar is van het product en/of die het product gebruikt.
Geldende wetgeving
Alle geldende internationale, Europese, nationale en plaatselijke richtlijnen, wetten, reglementen en/of voorschriften betreffende een bepaald product of domein.
Onderhoudsbedrijf
Bedrijf dat bevoegd is om de vereiste service voor het product uit te voeren of te coördineren.
Installatiehandleiding
Handleiding met instructies betreffende het installeren, het configureren en het onderhouden van een bepaald product of een bepaalde toepassing.
Bedieningshandleiding
Instructiehandleiding voor een bepaald product of een bepaalde toepassing waarin wordt uitgelegd hoe het product of de toepassing moet worden gebruikt.
Accessoires
Labels, handleidingen, informatiefiches, apparatuur en uitrustingen die met het product worden meegeleverd en die volgens de instructies in de meegeleverde documentatie geïnstalleerd moeten worden.
Optionele uitrustingen
Door Daikin gemaakte of goedgekeurde apparatuur/uitrustingen die met het product volgens de instructies in de meegeleverde documentatie gecombineerd mogen worden.
Ter plaatse te voorzien
Niet door Daikin gemaakte apparatuur/uitrustingen die met het product volgens de aanwijzingen in de meegeleverde documentatie gecombineerd mogen worden.
Pagina 8
Installatie- en gebruikershandleiding
2 Inleiding
Deze installatie- en onderhoudshandleiding moet worden beschouwd als een integraal onderdeel van de warmtepomp (hierna de apparatuur genoemd).
Bewaar ze voor latere naslag tot de warmtepomp zelf werd ontmanteld. Deze handleiding is zowel bestemd voor gespecialiseerde installateurs (monteurs – onderhoudstechnici) als voor eindgebruikers. Ze beschrijft enerzijds de installatievoorschriften die moeten worden gevolgd om een correcte en veilige werking van de apparatuur te waarborgen, en anderzijds de manieren waarop de apparatuur moet worden gebruikt en onderhouden.
Wanneer de apparatuur wordt verkocht of van eigenaar verandert, moet de handleiding samen met de apparatuur naar de nieuwe bestemming gaan.
Alvorens de apparatuur te installeren en/of gebruiken dient u de handleiding, en in het bijzonder hoofdstuk 5 over veiligheid, grondig door te nemen.
Deze handleiding moet bij de apparatuur worden bewaard en moet te allen tijde ter beschikking zijn van het gekwalificeerde personeel dat verantwoordelijk is voor de installatie en het onderhoud van de apparatuur.
De volgende symbolen worden in de handleiding gebruikt om snel de belangrijkste informatie te kunnen vinden:
Veiligheidsinformatie
Te volgen procedures
Informatie/Suggesties
2.1 Producten
Beste klant, We willen u van harte danken voor de aankoop van
dit product. Onze onderneming is altijd al erg begaan geweest
met het milieu, en daarom worden onze producten met milieuvriendelijke technologieën en materialen gemaakt, conform RAEE-richtlijn 2012/19/EU en RoHS-richtlijn 2011/65/EU.
2.2 Disclaimer
De inhoud van deze gebruiksinstructies werd onderworpen aan een grondige controle om de conformiteit ervan met hardware en software te verifiëren. Desondanks blijft het mogelijk dat er niet-conformiteiten optreden. Bijgevolg zal geen aansprakelijkheid voor volledige conformiteit worden opgenomen.
Om technische perfectie zo goed mogelijk te benaderen, behouden wij ons het recht voor om op elk moment wijzigingen in de constructie van de apparatuur of aan gegevens aan te brengen. We aanvaarden dan ook geen aansprakelijkheidsclaims die betrekking hebben op instructies, figuren, tekeningen of beschrijvingen, behoudens fouten van gelijk welke aard.
De leverancier kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor schade die voortvloeit uit een verkeerd of ongepast gebruik, of als gevolg van niet toegestane herstellingen of wijzigingen.
WAARSCHUWING!
De apparatuur kan worden gebruikt door kinderen van 8 jaar of ouder alsook door mensen met verminderde fysieke, zintuiglijke of mentale capaciteiten of door personen die niet over de vereiste ervaring of kennis beschikken, op voorwaarde dat ze onder toezicht staan of nadat ze instructies hebben gekregen over het veilige gebruik van de apparatuur en uitleg over het gebruik ervan.
Kinderen mogen niet met de apparatuur spelen. De reiniging en het onderhoud die moeten worden uitgevoerd door de gebruiker, mogen niet worden uitgevoerd door kinderen die niet onder toezicht staan.
2.3 Auteursrecht
Deze gebruiksinstructies bevatten informatie die wordt beschermd door het auteursrecht. Het is verboden om deze gebruiksinstructies of delen daarvan te fotokopiëren, dupliceren, vertalen of opnemen op geheugentoestellen zonder de voorafgaande toestemming van Daikin. Elke inbreuk hierop zal aanleiding geven tot de betaling van een compensatie voor mogelijk veroorzaakte schade. Alle rechten zijn voorbehouden, inclusief de rechten die voortvloeien uit de afgifte van octrooien of de registratie van gebruiksmodellen.
2.4 Werkingsprincipe
De apparatuur uit de 1,9 kW en 2,9 kW reeks kan warm water voor huishoudelijk gebruik produceren door gebruik te maken van warmtepomptechnologie. Een warmtepomp kan warmte-energie overbrengen van een lage-temperatuurbron naar een bron met een hogere temperatuur en omgekeerd (warmtewisselaars).
De apparatuur maakt gebruik van een watercircuit dat bestaat uit een compressor, een verdamper, een condensator en een expansieklep. In dit circuit stroomt een koelvloeistof/-gas (zie paragraaf 4.6).
Installatie- en gebruikershandleiding
Pagina 9
De compressor creëert een drukverschil in het circuit dat ervoor zorgt dat er een thermodynamische cyclus optreedt: daarbij wordt de koelvloeistof aangezogen door een verdamper waar de vloeistof zelf verdampt bij lage druk door warmte te absorberen, waarna ze wordt gecomprimeerd en naar de condensator gevoerd waar ze wordt gecondenseerd onder hoge druk en zo de geabsorbeerde warmte afgeeft. Na de condensator loopt de vloeistof door de zogenaamde "expansieklep" en door het verlies van druk en de temperatuur begint ze te verdampen, komt ze opnieuw de verdamper binnen en begint de cyclus opnieuw.
Fig. 1 – Werkingsprincipe
Het werkingsprincipe van de apparatuur is als volgt (Fig. 1):
I-II: De koelvloeistof die wordt aangezogen door de compressor stroomt binnen de verdamper en terwijl ze verdampt, absorbeert ze de "ecologische warmte" van de lucht.
Tegelijk wordt de omgevingslucht aangezogen door een ventilator van de apparatuur; de lucht verliest zijn warmte terwijl hij over de ribbenbuis-batterij van de verdamper loopt;
II-III: Het koelgas stroomt binnenin de compressor en ondergaat daar een drukverhoging die leidt tot een temperatuurstijging, waardoor het wordt omgezet in sterk verhitte stoom;
III-IV: Binnenin de condensator geeft het koelgas zijn warmte af aan het water in de tank (ketel). Door dit uitwisselingsproces gaat het koelmiddel van sterk verhitte stoom over in een vloeibare toestand als gevolg van condensatie bij een constante druk en een verlaging van de temperatuur;
IV-I: De koelvloeistof loopt door de expansieklep, waarbij zowel de druk als de temperatuur ervan plots dalen en ze gedeeltelijk verdampt waardoor de druk en de temperatuur weer op hun oorspronkelijke waarden komen. De thermodynamische cyclus kan beginnen.
2.5 Beschikbare versies en configuraties
De warmtepomp kan worden ingezet in verschillende configuraties, afhankelijk van de mogelijke combinatie ervan met andere verwarmingsbronnen (bijv. zonne­energie, biomassa, enz.).
Versie
Beschrijving configuratie
EKHH2E200AAV3 EKHH2E200BAV33 EKHH2E260AAV3
Warmtepomp met luchtbron voor de productie van warm water voor huishoudelijk gebruik
EKHH2E260PAAV3
Warmtepomp met luchtbron voor de productie van warm water voor huishoudelijk gebruik, voor gebruik met een zonnesysteem.
3 Hantering en transport
De apparatuur wordt geleverd in een kartonnen doos. Ze is met drie schroeven vastgemaakt aan een pallet.
Gebruik een vorkheftruck of pallettruck met een laadcapaciteit van ten minste 250 kg om de apparatuur te lossen.
Om de bevestigingsschroeven eenvoudiger te kunnen verwijderen, kan de verpakking met de achterzijde van de apparatuur naar beneden toe in een horizontale positie worden gelegd.
Wanneer bij het uitpakken messen of cutters worden gebruikt om de kartonnen verpakking te openen, moet dit uiterst voorzichtig gebeuren om de omsluiting van de apparatuur niet te beschadigen.
Controleer na het uitpakken of de unit helemaal intact is. Als u twijfelt, gebruik de apparatuur dan niet en roep de hulp in van een gekwalificeerd technicus.
Met het oog op de geldende regelgeving inzake milieubescherming dient u ervoor te zorgen dat alle geleverde accessoires werden verwijderd alvorens u de verpakking weggooit.
WAARSCHUWING!
Onderdelen van de verpakking (nietjes, kartonnen dozen, enz.) mogen niet binnen het bereik van kinderen blijven omdat ze gevaarlijk zijn.
Ecologische warmte
Condensor
Tank
Koud water
Warm water
Elektrische warmte
Lucht
Verdamper
Compressor
Expansieklep
Pagina 10
Installatie- en gebruikershandleiding
(*) Opmerking: Daikin kan ervoor kiezen om het type verpakking te veranderen.
Zolang de apparatuur niet in gebruik wordt genomen, dient u ze te beschermen tegen atmosferische invloeden.
Posities die zijn toegelaten voor transport en hantering:
WAARSCHUWING!
Tijdens het hanteren en installeren van het product is het verboden om het bovenste deel van de apparatuur op welke manier dan ook te belasten, aangezien dit geen structureel onderdeel is.
WAARSCHUWING!
Overeenkomstig het bovenstaande (zie "Posities die zijn toegelaten voor transport en hantering") mag de apparatuur enkel tijdens de laatste km horizontaal worden getransporteerd. Ondersteun daarbij de onderzijde van de ketel zodat niet tegen de bovenzijde moet worden geleund, die geen structureel onderdeel is. Wanneer de apparatuur horizontaal wordt getransporteerd, moet het display naar de bovenzijde toe gericht worden.
Posities die niet toegelaten zijn voor transport en hantering:
Installatie- en gebruikershandleiding
Pagina 11
4 Bouwkenmerken
1
Warmtepomp.
2
Bedieningspaneel.
3
Omsuiting in diepgetrokken ABS.
4
Stalen tank (ketel) gemoffeld overeenkomstig UNI-normen (capaciteit: 200; 260 liter).
5
Bovenste ketelsonde.
6
Onderste ketelsonde.
7
Vulpunt koelmiddel.
8
Ventilator hercirculatie omgevingslucht.
9
Expansieklep.
10
Ribbenverdamper met hoge efficiëntie. De hoeveelheid toegevoerde vloeistof wordt geregeld door een daartoe voorziene thermostaatkraan.
11
Luchtinlaat ( 160 mm).
12
Luchtuitlaat ( 160 mm).
13
Hermetisch gesloten roterende compressor.
14
Vervangbare magnesiumanode.
15
(1,5 kW – 230 W) Elektrisch verwarmingselement.
16
Afvoerleiding condensorpomp.
17
Retour condensor.
18
Vervangbare magnesiumanode.
19
Verbinding warm-wateruitlaataansluiting (G 1”).
20
Hercirculatiefitting (G ¾").
21
Inlaat, spiraalfitting voor zonne-energiesysteem
(G 1”
1/4
; 1 m2 wisseloppervlak).
22
Condensaatafvoer (G 1/2”).
23
Uitlaat, spiraalfitting voor zonne-
energiesysteem (G 1”
1/4
; 1 m2 wisseloppervlak).
24
Verbinding koud-waterinlaataansluiting (G 1”).
25
50 mm polyurethaanisolatie.
26
Veiligheidsdrukschakelaar met automatische reset.
29
Luchtinlaatfilter.
30
½"G fitting voor sonde-immersiehuls
1 4 6
11
10
9 2 8
18
25
24
16
14
5
4
15
12
22
19
23
20
21
17
3
29 7 13
26
30
Pagina 12
Installatie- en gebruikershandleiding
4.1 Technische kenmerken
1,9 kW
Beschrijvingen
m.e.
EKHH2E200AAV3
EKHH2E260AAV3
EKHH2E260PAAV3
EKHH2E200BAV33
Opbrengst thermisch vermogen WP
kW
1,82
Totaal thermisch vermogen
kW
3,4
Opwarmtijd (1)
u.min.
8:17
10:14
10:14
7:05
Opwarmtijd in BOOST-modus (1)
u.min.
3:58
5:06
5:06
3:02
Thermisch verlies (2)
W
60
70
71
53
Elektrische gegevens
Elektrische voeding
V
1/N/230
Frequentie
Hz
50
Beschermingsgraad
IPX4
Maximale absorptie WP
kW
0,53
Gemiddelde absorptie
kW
0,43
Verwarmingselement + maximale absorptie WP
kW
2,03
Vermogen elektrisch verwarmingselement
kW
1,5
Max. stroomsterkte in WP
A
2,4
Vereiste overbelastingsbeveiligingen
A
Zekering T 16A / 16A automatische schakelaar, kenmerk C
(te verwachten tijdens installatie op voedingsystemen)
Interne beveiliging
Enkelvoudige veiligheidsthermostaat met manuele reset
op een resistief element
Bedrijfsomstandigheden
Min.÷ max. temperatuur luchtinlaat warmtepomp (90% R.V.)
°C
-7÷38
Min. ÷ max temperatuur plaats van installatie
°C
5÷38
Werkingstemperatuur
Max. instelbare temperatuur WP - ECO-cyclus
°C
56
Max. instelbare temperatuur in AUTOMATISCHE cyclus
°C
70
Compressor
Roterend
Compressorbeveiliging
Thermische stroomonderbreker met automatische reset
Beveiliging thermodynamisch circuit
Veiligheidsdrukschakelaar met automatische reset
Ventilator
Centrifugaal
Diameter uitstootafvoer
mm
160
Installatie- en gebruikershandleiding
Pagina 13
Omwentelingen per minuut
omw/
min
1650÷2100
Nominale luchtcapaciteit
m3/h
350÷500
Max. beschikbare drukhoogte
Pa
120
Motorbeveiliging
Interne thermische stroomonderbreker met automatische reset
Condensor Aan de buitenzijde omwikkeld, niet in contact met water
Koelmiddel
R134a
Belasting g 900
900
900
1300
Wateropslag
Nominale wateropslagcapaciteit
l
196
252
242
196
Max. hoeveelheid warm water die kan worden gebruikt Vmax (3)
l
275
342
342
266
Spiraal voor aansluiting op zonne­energiesysteem
m2 Nvt
Nvt
1,0 m
2
Nvt
Kathodische bescherming
Mg Anode
Ø26x400 mm
1 x Mg anode Ø26x250 mm
+
1 x Mg anode Ø26x250 mm
Mg anode
Ø26x400 mm
Isolatie
50 mm polyurethaanschuim met hoge dichtheid
Ontdooien
Actief met heet-gasklep
Afmetingen
mm
H1707xD600x
D
max
650
H2000xD600x
D
max
650
H2000xD600x
D
max
650
H1744xD600x
D
max
650
Transportgewicht
kg
103
115
132
105
Geluidsvermogen binnen Lw(A) (4)
dB(A)
53
Automatische anti-legionella desinfectiecyclus (5)
JA
Maximumdruk in bedrijf
Bar
7
(1) temperatuur binnenkomende lucht 7°C (6°C), temperatuur opslagomgeving ketel 20°C, water opgewarmd van 10°C tot 55°C,
(conform UNI EN 16147-2011 en 2017) (2) metingen uitgevoerd conform UNI EN 12897-2006 (3) metingen suitgevoerd conform UNI EN 16147-2011 en 2017 (4) metingen uitgevoerd conform EN 12102-2013 (5) automatische activering elke 30 dagen waarop de pomp in bedrijf is
Pagina 14
Installatie- en gebruikershandleiding
5 Belangrijke informatie
5.1 Overeenstemming met Europese regelgevingen
Deze warmtepomp is bestemd voor huishoudelijk gebruik conform de volgende Europese richtlijnen:
Richtlijn 2011/65/EU betreffende de beperking
van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur (RoHS);
Richtlijn 2014/30/EU Elektromagnetische
compatibiliteit (EMC);
Richtlijn 2014/35/EU – Laagspanningsrichtlijn (LVD);
Richtlijn 2009/125/EG – Ecodesign-richtlijn.
5.2 Door de omsluiting geboden beschermingsgraad
De beschermingsgraad van de apparatuur is gelijk aan: IPX4.
5.3 Beperkingen in het gebruik
WAARSCHUWING!
Deze apparatuur werd niet ontworpen en is niet bestemd voor gebruik in gevaarlijke omgevingen (door de aanwezigheid van mogelijk ontploffingsgevaar – volgens de ATEX-normen of met een vereiste IP­graad die hoger ligt dan die van de apparatuur) of in toepassingen die veiligheidskenmerken vereisen (met foutentolerantie, storingsbeveiliging) zoals in stroomonderbrekingssystemen en/of ­technologieën of in andere contexten waarin een storing in de apparatuur zou kunnen leiden tot de dood of verwonding van mensen of dieren of tot ernstige schade aan voorwerpen of het milieu.
N.B.
Storingen of defecten aan dit product kunnen schade veroorzaken (aan mensen, dieren en goederen). Om dergelijke schade te voorkomen moet er een afzonderlijk controlesysteem met alarmfuncties worden voorzien. Verder moet er een back­upsysteem worden gezien voor gevallen waarin de apparatuur niet meer werk!
5.4 Werkingslimieten
De hierboven genoemde apparatuur mag enkel worden gebruikt voor het opwarmen van warm water voor huishoudelijk gebruik binnen de voorziene werkingslimieten.
Ze mag enkel worden geïnstalleerd en in bedrijf genomen voor het beoogde gebruik in gesloten
verwarmingsinstallaties die beantwoorden aan norm EN 12828.
N.B.
Daikin zal in geen enkel geval aansprakelijk kunnen worden gesteld wanneer de apparatuur wordt gebruikt voor andere doeleinden dan degene waarvoor ze werd ontworpen en in gevallen waarin ze foutief werd geïnstalleerd of gebruikt.
WAARSCHUWING!
Het is verboden om de apparatuur te gebruiken voor andere doeleinden dan degene waarvoor ze werd ontworpen. Elk ander gebruik wordt als ongeschikt beschouwd en is daarom niet toegelaten.
N.B.
Bij het ontwerpen en bouwen van de systemen werden de geldende lokale regels en voorschriften in acht genomen.
5.5 Fundamentele veiligheidsvoorschriften
Deze apparatuur is bestemd voor gebruik door
volwassenen;
De apparatuur mag niet worden geopend of
gedemonteerd wanneer ze op het stroomnet is aangesloten;
Raak de apparatuur niet met natte of vochtige
lichaamsdelen aan wanneer u op blote voeten loopt;
Giet of sproei geen water op of over de
apparatuur;
Ga nooit op de apparatuur staan of zitten, en zet
er ook niets op.
5.6 Informatie over het gebruikte koelmiddel
Deze apparatuur bevat fluorhoudende broeikasgassen die onder het Kyoto-protocol vallen. Laat dergelijke gassen nooit rechtstreeks vrij in de omgeving.
Koelmiddeltype: HFC-R134a.
N.B.
Deze apparatuur mag uitsluitend worden onderhouden en verwijderd door gekwalificeerd personeel.
Loading...
+ 30 hidden pages