LEES DEZE INSTRUCTIES ZORGVULDIG VOOR DE
INSTALLATIE. BEWAAR DEZE HANDLEIDING OP EEN
PLAATS WAAR U ZE KUNT TERUGVINDEN VOOR
LATERE NASLAG.
EEN VERKEERDE INSTALLATIE OF BEVESTIGING VAN
APPARATUUR OF TOEBEHOREN KAN EEN ELEKTRISCHE SCHOK, KORTSLUITING, LEKKEN, BRAND
OF ANDERE SCHADE AAN DE APPARATUUR
VEROORZAKEN. LAAT DAAROM UITSLUITEND DAIKINTOEBEHOREN DIE SPECIAAL ONTWORPEN ZIJN
VOOR GEBRUIK MET DE UITRUSTING MONTEREN
DOOR EEN VAKMAN.
RAADPLEEG BIJ TWIJFEL OVER DE MONTAGEPROCEDURE OF HET GEBRUIK UW VERDELER VAN
DAIKIN-PRODUCTEN VOOR ADVIES EN INFORMATIE.
De Engelse tekst is de oorspronkelijke versie. Andere talen zijn
vertalingen van de oorspronkelijke instructies.
INLEIDING
Algemene informatie
Wij danken u voor de aankoop van deze AD
monoblok-buitenunit.
Deze units worden gebruikt zowel voor toepassingen met verwarmen
als met koelen. De units kunnen worden gecombineerd met
ventilatorconvectoren van Daikin, vloerverwarmingstoepassingen,
radiatoren op lage watertemperaturen, verwarmingstoepassingen
van water voor huishoudelijk gebruik en de zonnekit voor
toepassingen met warm water voor huishoudelijk gebruik.
Units voor verwarmen/koelen en units voor alleen verwarmen
De reeks van de AD monoblok-buitenunits bestaat
uit twee hoofdversies: een versie voor verwarmen/koelen (EB) en
een versie voor alleen verwarmen (ED).
Beide versies worden geleverd met een ingebouwde backupverwarming voor extra verwarmingscapaciteit bij koude buitentemperaturen. De backupverwarming dient ook als backup ingeval de
unit gestoord is als beveiliging tegen vorst voor de waterleiding buiten
in de winter. De fabrieksinstelling van de backupverwarming is 6 kW,
maar afhankelijk van de installatie kan de installateur de capaciteit
van de backupverwarming tot 3 kW/2 kW beperken. De bepaling van
de capaciteit van de backupverwarming hangt af van de evenwichtstemperatuur; zie onderstaand diagram.
P
H
3
1
2
Montagehandleiding
1
4
1Capaciteit warmtepomp
2Vereiste verwarmingscapaciteit (plaatsafhankelijk)
3Bijkomende verwarmingscapaciteit geleverd door de
backupverwarming
4Evenwichtstemperatuur (kan worden ingesteld via de
gebruikersinterface, zie "Lokale instellingen" op pagina 22)
T
Buitentemperatuur
A
P
Verwarmingscapaciteit
H
Unit voor lucht-water-warmtepompsysteem
E(D/B)(H/L)Q011~016AA6V3+W1
T
A
4PW51121-1C
Opties
■Tank voor warm water voor huishoudelijk gebruik EKHW*
Een optionele EKHW*-tank voor warm water voor huishoudelijk
gebruik met ingebouwde elektrische boosterverwarming van
3 kW kan worden aangesloten op de unit. De tank voor warm
water voor huishoudelijk gebruik is beschikbaar in drie
capaciteiten: 150, 200 en 300 liter.
■Afvoerkit EKDK04
■Bodemplaatverwarmingskit EKBPHT16Y
■Kamerthermostaatkits EKRTW, EKRTR en EKRTETS
■Zonnekit voor optie tank voor warm water voor huishoudelijk
gebruik EKSOLHW
■Kit remote alarm EKRP1H
Voor meer informatie over deze optiekits, zie de specifieke
installatiehandleidingen van de kits.
Aansluiting op een voeding met kWh-voordeeltarief
Deze apparatuur kan worden aangesloten op een systeem met een
voeding met kWh-voordeeltarief. Volledige besturing van de unit blijft
alleen maar mogelijk als de voeding met kWh-voordeeltarief van het
type is waarbij de voeding niet wordt onderbroken. Zie "Aansluiting
op een voeding met kWh-voordeeltarief" op pagina 18 voor meer
informatie.
Bestek van deze handleiding
Deze montagehandleiding beschrijft de procedures voor het
uitpakken, installeren en aansluiten van alle EDH, EDL, EBH en EBLbuitenunitmodellen.
H = Lagewatertemperatuur - omgevingszone 3
L = Lagewatertemperatuur - omgevingszone 2
ED = Monoblok-buitenunit alleen verwarmen
EB = Monoblok-buitenunit warmtepomp
(a) Zie voor de exacte waarden "Technische specificaties" op pagina 35.
(a)
ACCESSOIRES
Accessoires geleverd bij de unit
12 34
1x1x2x1x
1Montagehandleiding
2Gebruiksaanwijzing
3Sticker bedradingsschema (in unitdeuren 1 en 2)
4Kit gebruikersinterface
(digitale afstandsbediening, 4 bevestigingsschroeven en
2 pluggen)
INFORMATIEBETREFFENDEDEVEILIGHEID
De hier vermelde voorzorgsmaatregelen zijn onderverdeeld in twee
klassen. Zij gaan allebei over heel belangrijke onderwerpen; volg ze
dus goed op.
WAARSCHUWING
Wanneer u deze waarschuwing niet in acht neemt, kan dit leiden tot
ernstige ongevallen.
VOORZICHTIG
Wanneer u deze waarschuwing niet in acht neemt, kan dit leiden tot
letsels of schade aan het toestel.
Waarschuwing
■Voorzie best een vertraging van 10 minuten voordat het alarm
afgaat wanneer de temperatuur wordt overschreden als de units
worden gebruikt voor toepassingen met temperatuuralarminstellingen. De unit kan verscheidene minuten stoppen tijdens
de normale werking om "de unit te ontdooien" of in de
"thermostaat-stop"-werking.
■
Vraag uw verdeler of bevoegd personeel de installatie uit te voeren
Installeer het toestel niet zelf.
Een slechte installatie kan waterlekken, elektrische schokken of
brand veroorzaken.
■Voer de installatiewerkzaamheden uit in overeenstemming met
deze montagehandleiding.
Een slechte installatie kan waterlekken, elektrische schokken of
brand veroorzaken.
■Gebruik bij de installatiewerkzaamheden alleen de vermelde
accessoires en onderdelen.
Wanneer u toch andere onderdelen zou gebruiken, kan dit
leiden tot waterlekken, elektrische schokken, of brand, of kan de
unit vallen.
■Installeer de unit op een basis die het gewicht kan dragen.
■Wanneer de basis niet sterk genoeg is, kan het toestel naar
beneden vallen en iemand verwonden.
■Houd bij de installatiewerkzaamheden rekening met sterke
windstoten, stormen of aardbevingen.
Een slechte installatie kan leiden tot ongevallen met gevallen
toestellen.
■De elektrische installatie moet door bevoegd personeel conform
de plaatselijke wetten en voorschriften en deze montagehandleiding op een apart circuit worden uitgevoerd.
Onvoldoende vermogen van het voedingscircuit of een verkeerde elektrische installatie kan leiden tot elektrische schokken
of brand.
■Zorg ervoor dat alle bedrading goed is aangesloten, dat de
voorgeschreven bedrading werd gebruikt en dat er geen externe
krachten op de klemaansluitingen of bedrading worden
uitgeoefend.
Onvolledige aansluitingen of bevestigingen kunnen brand
veroorzaken.
■Bij het aansluiten van de draden van de voeding, moet u de
draden zodanig leggen dat het voorpaneel goed kan worden
vastgemaakt.
Wanneer het voorpaneel niet is aangebracht, kunnen de
klemmen oververhitten, of kunnen elektrische schokken of
brand worden veroorzaakt.
■Controleer na het voltooien van de installatiewerkzaamheden
het systeem op koelgaslekken.
■Zet de stroomschakelaar uit alvorens u de elektrische
klemonderdelen aanraakt.
■Het gebeurt maar al te vaak dat onderdelen die onder stroom
staan per ongeluk worden aangeraakt.
Laat de unit nooit alleen achter tijdens de installatie of service
wanneer het servicepaneel is verwijderd.
■Raak ongewenste vloeistoflekken nooit rechtstreeks aan. U zou
ernstige wonden kunnen oplopen door bevriezing.
.
E(D/B)(H/L)Q011~016AA6V3+W1
Unit voor lucht-water-warmtepompsysteem
4PW51121-1C
Montagehandleiding
2
Voorzichtig
■Aard de unit.
Houd u bij de aardweerstand aan de nationale regelgeving.
Sluit de aardleiding niet aan op een gas- of water-
leiding, een bliksemafleider of een telefoonaarding.
Onvolledige aarding kan elektrische schokken
veroorzaken.
■ Gasleiding.
Ontbranding of ontploffing mogelijk bij gaslekken.
■ Waterleiding.
Harde plastic leidingen vormen geen goede aarding.
■ Bliksemafleider of telefoonaarding.
Het elektrisch potentiaal kan abnormaal hoog stijgen bij een
blikseminslag.
■Installeer een aardlekschakelaar.
Wanneer u geen aardlekschakelaar installeert, kan dit leiden tot
elektrische schokken en brand.
■Installeer de voedingskabel op minstens 1 meter van tv- of
radiotoestellen om storingen in het beeld of de klank te
voorkomen.
(Afhankelijk van de radiogolven volstaat een afstand van 1
meter soms niet om ruis te voorkomen.)
■Spoel de unit niet af. Dit kan kortsluiting of brand veroorzaken.
■Installeer de unit niet op een van de volgende plaatsen:
■ In de aanwezigheid van dampen van mineraalolie, oliespray
of dampen.
De kwaliteit van de plastic onderdelen kan verminderen en
ze kunnen uit het toestel vallen of waterlekken veroorzaken.
■ Waar corrosieve gassen, zoals zwavelzuurgassen worden
geproduceerd.
Corrosie aan de koperen leidingen of gesoldeerde delen kan
leiden tot koelmiddellekken.
■ In de aanwezigheid van apparatuur die elektromagnetische
golven genereert.
Elektromagnetische golven kunnen het besturingssysteem
storen, zodat het toestel slecht zou werken.
■ In de aanwezigheid van mogelijke lekken van ontvlambare
gassen, van koolstofvezels of ontbrandbaar stof in de lucht of
waar wordt gewerkt met vluchtige ontvlambare stoffen, zoals
thinner of benzine.
Dergelijke gassen kunnen brand veroorzaken.
■ Waar de lucht een hoog zoutgehalte bevat zoals in de buurt
van de kust.
■ Waar de spanning sterk schommelt, zoals in een fabriek.
■ In voertuigen of schepen.
■ In de aanwezigheid van zuur- of alkalinedampen.
■Mogelijke opties
VerwarmingsmatAfvoeraansluiting
EDLQ, EBLQStandaardGebruik verboden
EDHQ, EBHQKit in optie
(a) Beide opties combineren is verboden.
(a)
Kit in optie
(a)
Omgaan met de unit
Wegens de relatief grote afmetingen
en het grote gewicht, mag u alleen
hefgereedschap met draagbanden
gebruiken. Deze draagbanden
kunnen in de hiervoor speciaal
voorziene delen aan het basisframe
worden gevoerd.
■Raak de luchtinlaat of
de aluminium ribben
van de unit niet aan,
dit om letsels te
voorkomen.
■Gebruik nooit de
grepen in de
ventilatorroosters;
anders kunt u ze
beschadigen.
BELANGRIJKEINFORMATIEOVERHET
GEBRUIKTEKOELMIDDEL
Dit product bevat gefluoreerde broeikasgassen die onder het Kyotoprotocol vallen. Laat de gassen niet vrij in de atmosfeer.
Koelmiddeltype:R410A
(1)
GWP
waarde:1975
(1)
GWP = Global Warming Potential (globaal opwarmingspotentieel)
De hoeveelheid koelmiddel staat vermeld op het naamplaatje van de
unit.
EENPLAATSVOORDEINSTALLATIEKIEZEN
■Neem de gepaste maatregelen om te voorkomen dat
kleine dieren gaan nestelen in de buitenunit.
■Kleine dieren die in contact komen met elektrische
onderdelen kunnen storingen, rook of brand
veroorzaken. Gelieve de klant te zeggen de ruimte
rond de unit schoon te houden.
VOORAFGAANDAANDEINSTALLATIE
Montage
■Let op de modelnaam en het serienummer op de buitenplaten
(voorplaten) bij het bevestigen of verwijderen zodat u geen
fouten maakt.
■Bij het sluiten van de servicepanelen mag het draaimoment niet
meer dan 4,1 N•m bedragen.
Model
EDL en EBL-units omvatten speciale apparatuur (isolatie,
verwarmingsmat,...) om de goede werking te garanderen in streken
waar lage omgevingstemperaturen kunnen voorkomen in combinatie
met een hoge vochtigheidsgraad. In dergelijke omstandigheden
kunnen de EDH en EBH-modellen problemen ondervinden met
aanzienlijke ijsafzettingen op de luchtgekoelde warmtewisselaar.
Wanneer dergelijke omstandigheden te verwachten zijn, moet u een
EDL of EBL installeren. Deze modellen zijn voorzien tegen opvriezen
(isolatie, verwarmingsmat,...).
Montagehandleiding
3
1Zoek voor de opstelling van de unit een plaats waar aan de
volgende omstandigheden wordt voldaan en die de goedkeuring
van uw klant kan wegdragen.
- Plaatsen die goed worden geventileerd.
- Plaatsen waar de unit geen overlast veroorzaakt voor de
buren.
-Veilige plaatsen die bestand zijn tegen het gewicht en de
trillingen van de unit en waar de unit gelijkvloers kan worden
geïnstalleerd.
-Waar geen brandbaar gas of product kan weglekken.
- De apparatuur is niet bedoeld voor gebruik in een omgeving
met ontploffingsgevaar.
- Plaatsen waar altijd voldoende ruimte voor onderhoud is.
- Plaatsen waar de lengte van de leidingen en de bedrading
van de units de maximaal toegestane maten niet
overschrijden.
- Plaatsen waar lekwater van de unit geen schade aan de
standplaats kan veroorzaken (bijvoorbeeld wanneer de
afvoer verstopt is).
- Plaatsen waar regen zoveel mogelijk wordt vermeden.
Unit voor lucht-water-warmtepompsysteem
E(D/B)(H/L)Q011~016AA6V3+W1
4PW51121-1C
2Als de unit op een nogal winderige plaats wordt opgesteld, dient
speciaal op het volgende te worden gelet.
Een harde wind van 5 m/s of meer tegen de luchtuitlaat van de
unit kan kortsluiting (aanzuiging van afgevoerde lucht)
veroorzaken. Dit kan de volgende gevolgen hebben:
- Slechtere bedrijfscapaciteit.
-Vaak voorkomende afzetting van rijp tijdens het verwarmen.
- Onderbreking van de werking door te hoge druk.
-Wanneer er voortdurend een sterke wind op de voorkant van
de unit blaast, kan de ventilator heel snel gaan draaien totdat
hij defect raakt.
Zie de afbeeldingen voor installatie van deze unit op een plaats
waar u de windrichting kan voorzien.
■Draai de kant van de luchtuitlaat naar de muur van het gebouw,
een schutting of een windscherm.
Zorg dat er voldoende ruimte is voor de installatie
Keuze van de installatieplaats in koude streken
Zie "Model" op pagina 3.
VOORZICHTIG
Wanneer de unit wordt gebruikt bij lage buitentemperaturen, moet u op de volgende punten letten.
■Installeer de unit met de aanzuigzijde naar de muur gericht om
blootstelling aan de wind te voorkomen.
■Installeer de unit nooit op een plaats waar de aanzuigzijde
rechtstreeks aan de wind wordt blootgesteld.
■Installeer een geleideplaat op de luchtuitblaaszijde van de unit
om blootstelling aan de wind te voorkomen.
■In streken met zware sneeuwval is het heel belangrijk dat u een
installatieplaats selecteert waar de sneeuw de werking van de
unit niet kan beïnvloeden. Als zijdelingse sneeuwval mogelijk is,
moet u ervoor zorgen dat er geen sneeuw op de
warmtewisselaarspiraal komt (voorzie indien nodig een
zijdelingse afdekking).
1Voorzie een grote overdekking.
2Voorzie een verhoging.
Installeer de unit hoog genoeg van
de grond om te voorkomen dat ze
onder de sneeuw wordt bedolven.
■Plaats de uitlaatzijde in een rechte hoek ten opzichte van de
windrichting.
Krachtige wind
Blaasrichting
Krachtige wind
van de lucht
3Maak een waterafvoerkanaal rond de basis, zodat het afvalwater
wegloopt.
4Als het water niet goed wordt afgevoerd van de unit, plaatst u de
unit op een fundering van betonblokken en dergelijke (de hoogte
van de fundering mag maximaal 150 mm bedragen).
5Als u de unit op een raamwerk plaatst, moet u op minder dan
150 mm van de onderkant van de unit een waterdichte plaat
aanbrengen om te voorkomen dat van onder af water kan
binnendringen.
6Wanneer de unit wordt geïnstalleerd op een plaats die dikwijls
wordt blootgesteld aan sneeuw, moet de fundering zo hoog
mogelijk worden geplaatst.
7Als u de unit op een frame installeert,
plaats dan een waterbestendige plaat
(lokaal te voorzien) (op minder dan
150 mm van de onderkant van de unit) of
gebruik een afvoerkit (zie de
combinatietabel in "Mogelijke opties" op
pagina 3) om druppelend afvoerwater te
voorkomen. (Zie afbeelding).
VOORZORGSMAATREGELENBIJDEINSTALLATIE
■Controleer de stevigheid en het horizontaal vlak van de
ondergrond van de installatie opdat de unit na de installatie
geen trillingen of lawaai zou veroorzaken.
■Zet de unit zoals in de funderingstekening van de afbeelding is
aangegeven stevig vast met behulp van de funderingsbouten.
(Zorg voor vier sets M12-funderingsbouten, moeren en ringen).
■De beste manier is om de funderingsbouten in te schroeven tot
op 20 mm vanaf de bovenkant van de fundering.
ACC
B
240955240
1435
AAfvoerzijde
BOnderaanzicht (mm)
CAfvoeropening
Werkzaamheden aan de afvoer
Kijk na in de combinatietabel in "Mogelijke opties" op pagina 3 of
afvoerwerkzaamheden toegelaten zijn. Wanneer u aan uw unit
afvoerwerkzaamheden mag uitvoeren en de installatieplaats vereist
dit, volg dan de onderstaande richtlijnen.
■Afvoerkits voor afvoer zijn beschikbaar als optie.
■Als de opstelling van de afvoerleiding vanuit de unit
moeilijkheden oplevert (als afvoerwater bijvoorbeeld op iemand
zou spatten), zorg dan voor afvoer via een afvoeraansluitstuk
(los verkrijgbaar).
■Controleer of de afvoer goed werkt.
345
380
20
E(D/B)(H/L)Q011~016AA6V3+W1
Unit voor lucht-water-warmtepompsysteem
4PW51121-1C
Montagehandleiding
4
LET OP
Als de afvoeropeningen
van de unit geblokkeerd
worden door de installatiebasis of het oppervlak van
de vloer, moet u de unit
hoger plaatsen zodat er
een vrije ruimte van meer
dan 100 mm onder de unit
ontstaat.
(B) In geval van gestapelde installatie
1.In geval van obstakels voor de uitlaatzijde.
A
≥100
Installatiemethode ter voorkoming van kantelen
Indien het risico bestaat dat de eenheid gaat kantelen, installeer
deze dan zoals in de afbeelding is aangegeven.
■breng lussen aan in de 4 kabels, zoals aangeduid op de
tekening
■schroef het bovendeksel los op de 4 punten die met A en B zijn
aangeduid
■steek de schroeven door de lussen en schroef ze goed vast
AA
B
C
APlaats van de 2 bevestigingspunten aan de voorzijde van de unit
BPlaats van de 2 bevestigingspunten aan de achterzijde van de unit
CKabels: lokaal te voorzien
Ruimte voor onderhoud van de installatie
De cijfers in de afbeeldingen geven de afmetingen aan in mm.
(Zie "Voorzorgsmaatregelen bij de installatie" op pagina 4)
Voorzorgsmaatregel
(A) In geval van niet-gestapelde installatie (Zie afbeelding 1)
≥1000
2.In geval van obstakels voor de luchtinlaat.
A
≥100
≥300
Niet meer dan één unit stapelen.
Voor het leggen van de afvoerleiding van de bovenste unit is ca. 100
mm ruimte nodig. Dicht het gedeelte A af zodat er geen lucht uit de
uitlaat kan ontsnappen.
(C) In geval van installatie in meerdere rijen (voor gebruik op daken,
enz.)
1.In geval één unit per rij wordt geïnstalleerd.
≥100
≥2000
≥200
≥1000
2.In geval meerdere units worden geïnstalleerd (2 units of meer),
zijdelings per rij gekoppeld.
Obstakel aanzuigkant
Obstakel afvoerkant
Obstakel linkerkant
Obstakel rechterkant
Obstakel bovenkant
LET OP
Montagehandleiding
5
Obstakel aanwezig
✓
Sluit de onderkant van
1
het installatieframe in dit
geval af om te
voorkomen dat de
uitgeblazen lucht
ontsnapt
In deze gevallen kunt u
2
slechts 2 units
installeren.
Deze toestand is niet
toegelaten
Minimum afstand B1 in afbeelding 1is de ruimte
die vereist is voor een goede werking van de unit.
Vereiste ruimte voor service is echter 300 mm.
L
A
≥3000
H
≥600
≥1500
Afmetingsverhoudingen van H, A en L zijn in de onderstaande tabel
vermeld.
LA
L≤H
H<LInstallatie niet toegestaan
0<L≤1/2H250
1/2H<L300
Unit voor lucht-water-warmtepompsysteem
E(D/B)(H/L)Q011~016AA6V3+W1
4PW51121-1C
VOORBEELDENVANTYPISCHETOEPASSINGEN
Toepassing 2
Wanneer het AD-systeem in serie met
een andere warmtebron (bijv. een gasboiler) wordt
gebruikt, mag de retourwatertemperatuur naar de
warmtewisselaar niet meer dan 55°C bedragen. Daikin is
niet aansprakelijk voor eventuele schade die ontstaat
wanneer dit voorschrift niet wordt nageleefd.
De onderstaande voorbeelden van toepassingen zijn alleen bedoeld
ter illustratie.
Toepassing 1
Toepassing met alleen verwarmen met een op de unit aangesloten
kamerthermostaat.
Wanneer een kamerthermostaat (T) op de unit is aangesloten en de
kamerthermostaat een vraag om verwarming stuurt, begint de unit te
werken om de in de gebruikersinterface ingestelde doeltemperatuur
van het uitgaand water te bereiken.
Wanneer de kamertemperatuur boven het instelpunt van de
thermostaat ligt, wordt de unit stilgelegd.
Sluit de thermostaatdraden aan op de juiste aansluitklemmen (zie "Aansluiting van de thermostaatkabel" op
pagina 17) en configureer de DIP-schakelaars juist (zie
"Configuratie van de installatie van de kamerthermostaat"
op pagina 20).
5
FHL1
FHL2
FHL3
(lokale levering)
(lokale levering)
IGebruikersinterface
Toepassing met alleen verwarmen zonder een op de unit
aangesloten kamerthermostaat. De temperatuur in elke kamer wordt
geregeld door een klep op elk watercircuit. Warm water voor
huishoudelijk gebruik wordt voorzien door de tank voor warm water
voor huishoudelijk gebruik die op de unit is aangesloten.
I
43721
1Unit10Tank voor warm water
2Warmtewisselaar
3PompFHL1..3Vloerverwarmingslus
4Afsluiter
5Verdeelstuk (lokale
gemotoriseerde klep voor
het regelen van de
FHL1-lus (lokale levering)
T3
FHL3
Pompwerking
Zonder op de unit (1) aangesloten thermostaat kan de pomp (3)
worden geconfigureerd om te werken zolang de unit is ingeschakeld,
of tot de vereiste watertemperatuur is bereikt.
LET OP
Meer informatie over de configuratie van de pomp
vindt u in "Configuratie van de pompwerking" op
pagina 21.
Ruimteverwarming
De unit (1) zal werken om de op de gebruikersinterface ingestelde
doeltemperatuur van het uitgaand water te bereiken.
E(D/B)(H/L)Q011~016AA6V3+W1
Unit voor lucht-water-warmtepompsysteem
4PW51121-1C
Wanneer de circulatie in elke ruimteverwarmingslus
(FHL1..3) door op afstand gestuurde kleppen (M1..3)
wordt geregeld, moet een omloopklep (7) worden voorzien
om te voorkomen dat de beveiliging met debietschakelaar
wordt geactiveerd.
De omloopklep moet worden gekozen zodanig dat de
minimum waterstroom vermeld in "Waterleidingen" op
pagina 10 altijd verzekerd is.
Montagehandleiding
6
Verwarmen van water voor huishoudelijk gebruik
Wanneer verwarmen van water voor huishoudelijk gebruik is
ingeschakeld (handbediend door de gebruiker of automatisch door
een weektimer), wordt de doeltemperatuur van het warm water voor
huishoudelijk gebruik bereikt door een combinatie van de
warmtewisselaarspiraal en de elektrische boosterverwarming.
Wanneer de temperatuur van het warm water voor huishoudelijk
gebruik onder het door de gebruiker ingestelde instelpunt ligt, wordt
de 3-wegsklep geactiveerd om het water voor huishoudelijk gebruik
met de warmtepomp te verwarmen. Bij een grote vraag naar warm
water voor huishoudelijk gebruik of een wanneer de temperatuur voor
het warm water voor huishoudelijk gebruik op een hoge waarde is
ingesteld, kan de boosterverwarming (8) bijkomend verwarmen.
Toepassing 3
Toepassing voor koelen en verwarmen van ruimten met een op de
unit aangesloten kamerthermostaat geschikt voor omschakelenkoelen/verwarmen. Verwarmen door middel van vloerverwarmingslussen en ventilatorconvectoren. Koelen alleen door middel van de
ventilatorconvectoren.
Warm water voor huishoudelijk gebruik wordt voorzien door de tank
voor warm water voor huishoudelijk gebruik die op de unit is
aangesloten.
5
Een 3-wegsklep (6) met 2 draden of 3 draden kan worden
aangesloten. Monteer de 3-wegsklep op de juiste manier:
Voor meer details, zie "Bedrading van de 3-wegsklep" op
pagina 17.
LET OP
De unit kan zo worden geconfigureerd dat het warm
water voor huishoudelijk gebruik bij lage
buitentemperaturen uitsluitend door de
boosterverwarming wordt verwarmd. De volledige
capaciteit van de warmtepomp is dan beschikbaar
voor de ruimteverwarming.
Meer informatie over de configuratie van de tank voor
warm water voor huishoudelijk gebruik bij lage
buitentemperaturen vindt u in "Lokale instellingen" op
pagina 22, lokale instellingen [5-02] tot [5-04].
I
T
4321
1Unit10Tank voor warm water
2Warmtewisselaar
3Pomp11Gemotoriseerde
4Afsluiter
5Verdeelstuk
(lokale levering)
6Gemotoriseerde
3-wegsklep
8BoosterverwarmingTKamerthermostaat met
9Warmtewisselaar-
spiraal
611
M
FCU1..3Ventilatorconvector
FHL1..3Vloerverwarmingslus
FCU1
FCU2
M
98
FHL1
FHL2
10
voor huishoudelijk
gebruik
2-wegsklep
(lokale levering)
(lokale levering)
(lokale levering)
schakelaar
koelen/verwarmen
(lokale levering)
IGebruikersinterface
FCU3
FHL3
Montagehandleiding
7
Pompwerking en verwarmen en koelen van ruimten
Afhankelijk van het seizoen kiest de klant op de kamerthermostaat
(T) koelen of verwarmen. Deze keuze is niet mogelijk via de
gebruikersinterface.
Wanneer de kamerthermostaat (T) koelen/verwarmen vraagt, begint
de pomp te werken en wordt de unit (1) in de
"koelstand"/"verwarmingsstand" geschakeld. De unit (1) begint te
werken om de doeltemperatuur van het uitgaande koude/warme
water te bereiken.
In de koelstand gaat de gemotoriseerde 2-wegsklep (11) dicht om te
voorkomen dat koud water in de vloerverwarmingslussen (FHL)
wordt gestuurd.
Sluit de thermostaatdraden aan op de juiste aansluitklemmen (zie "Aansluiting van de thermostaatkabel" op
pagina 17) en configureer de DIP-schakelaars juist (zie
"Configuratie van de installatie van de kamerthermostaat"
op pagina 20).
De bedrading van de 2-wegsklep (11) verschilt voor een
NC-klep (normaal gesloten) en een NO-klep (normaal
open)! Sluit de juiste aansluitpunten aan zoals
aangegeven in het bedradingsschema.
Unit voor lucht-water-warmtepompsysteem
E(D/B)(H/L)Q011~016AA6V3+W1
4PW51121-1C
De kamerthermostaat bepaalt de AAN/UIT-instelling van
verwarmen/koelen; dit is niet mogelijk met de gebruikersinterface.
Verwarmen van water voor huishoudelijk gebruik
Verwarming van water voor huishoudelijk gebruik gebeurt zoals
beschreven in "Toepassing 2" op pagina 6.
Toepassing 4
Toepassing voor koelen en verwarmen van ruimten zonder op de
unit aangesloten kamerthermostaat, maar met een kamer-
thermostaat voor alleen verwarmen voor de vloerverwarming en een
thermostaat voor koelen/verwarmen voor de ventilatorconvectoren.
Verwarmen door middel van vloerverwarmingslussen en ventilatorconvectoren. Koelen alleen door middel van de
ventilatorconvectoren.
5
Verwarmen en koelen van ruimten
Afhankelijk van het seizoen kiest de klant met de gebruikersinterface
koelen of verwarmen.
De unit (1) begint te werken in de koel- of de verwarmingsstand om
de doeltemperatuur van het uitgaande water te bereiken.
Wanneer de unit in de verwarmingsstand staat, is de 2-wegsklep (11)
open. Warm water wordt zowel naar de ventilatorconvectoren als
naar de vloerverwarmingslussen gestuurd.
Wanneer de unit in de koelstand staat, is de gemotoriseerde
2-wegsklep (11) gesloten om te voorkomen dat koud water in de
vloerverwarmingslussen (FHL) wordt gestuurd.
Wanneer meerdere lussen in het systeem door op afstand
gestuurde kleppen worden afgesloten, moet mogelijk een
omloopklep (7) worden gemonteerd om te voorkomen dat
de beveiliging met debietschakelaar wordt geactiveerd. Zie
7
ook "Toepassing 2" op pagina 6.
I
T4T5T6
432112
1Unit12Gemotoriseerde
2Warmtewisselaar
3Pomp
4AfsluiterFCU1..3Ventilatorconvector
5Verdeelstuk
(lokale levering)
7Omloopklep
(lokale levering)
11Gemotoriseerde
2-wegsklep voor
uitschakelen van de
vloerverwarmingslussen tijdens koelen
(lokale levering)
11
FCU1
T
M
M
FHL1..3Vloerverwarmingslus
TKamerthermostaat voor
T4..6Individuele kamer-
IGebruikersinterface
FCU2
5
FHL1
2-wegsklep voor
activering van de
kamerthermostaat
(lokale levering)
met thermostaat
(lokale levering)
(lokale levering)
alleen verwarmen
(lokale levering)
thermostaat voor met
ventilatorconvector
verwarmde/gekoelde
kamer (lokale levering)
FCU3
FHL2
FHL3
Pompwerking
Zonder op de unit (1) aangesloten thermostaat kan de pomp (3)
worden geconfigureerd om te werken zolang de unit is ingeschakeld,
of tot de vereiste watertemperatuur is bereikt.
De bedrading van de 2-wegsklep (11) verschilt voor een
NC-klep (normaal gesloten) en een NO-klep (normaal
open)! Sluit de juiste aansluitpunten aan zoals
aangegeven in het bedradingsschema.
Via de gebruikersinterface wordt de AAN/UIT-instelling van
verwarmen/koelen bepaald.
OVERZICHTVANDEUNIT
Openen van de unit
22
1
3
Deur 1 toegang tot de compressorruimte en elektrische onderdelen
Deur 2 toegang tot de elektrische onderdelen van de hydraulische ruimte
Deur 3 toegang tot de hydraulische ruimte
Schakel alle voedingen uit — d.w.z. de voeding van de unit
en de voeding van de backupverwarming en de tank voor
sanitair water (indien van toepassing) — voordat u deur 1
en 2 verwijdert.
Onderdelen in de unit kunnen heel warm zijn.
LET OP
Meer informatie over de configuratie van de pomp
vindt u in "Configuratie van de pompwerking" op
pagina 21.
E(D/B)(H/L)Q011~016AA6V3+W1
Unit voor lucht-water-warmtepompsysteem
4PW51121-1C
Montagehandleiding
8
Hoofdcomponenten
O
>
3T
>
t >
t >
Hydraulische ruimte (deur 3)
1
19
16
18
17
13
15
8
10
3
9
8
14
12
3
11
12. Waterfilter
Het waterfilter verwijdert verontreinigingen uit het water om
schade aan de pomp of verstopping van de verdamper te
voorkomen. Maak het waterfilter op regelmatige tijdstippen
schoon. Zie "Onderhoud" op pagina 31.
13. Manometer
De manometer geeft de waterdruk in het watercircuit aan.
14. Stromingsschakelaar
De stromingsschakelaar controleert de stroming in het
watercircuit en beschermt de warmtewisselaar tegen bevriezing
2
en de pomp tegen beschadiging.
15. Pomp
De pomp circuleert het water in het watercircuit.
16. Vat backupverwarming
De backupverwarming verwarmt het water in het vat van de
2
3
5
4
backupverwarming.
17. Thermische beveiliging backupverwarming
De backupverwarming is uitgerust met een thermische
beveiliging. De thermische beveiliging wordt geactiveerd
wanneer de temperatuur te hoog wordt.
18. Thermische zekering backupverwarming
De backupverwarming is uitgerust met een thermische zekering.
De thermische zekering springt wanneer de temperatuur te
hoog wordt (hoger dan de temperatuur van de thermische
beveiliging van de backupverwarming).
19. Drukveiligheidsklep
7
De drukveiligheidsklep voorkomt een te hoge waterdruk in het
watercircuit door open te gaan vanaf een druk van 3 bar en wat
water te laten ontsnappen.
Functioneel schema van hydraulische ruimte (deur 3)
1267
34 5
6
1.Ontluchtingsklep
De resterende lucht in het watercircuit wordt automatisch
verwijderd via de ontluchtingsklep.
2.Backupverwarming
De backupverwarming bestaat uit een elektrisch verwarmings-
element dat een bijkomende verwarmingscapaciteit voor het
watercircuit biedt als de verwarmingscapaciteit van de unit niet
toereikend is wegens lage buitentemperaturen; in koude
perioden beschermt zij ook de externe waterleiding tegen de
vorst.
3.Temperatuursensoren
Vier temperatuursensoren bepalen de water- en koelmiddel-
temperatuur op verschillende punten in het watercircuit.
4.Warmtewisselaar
5.Expansievat (10 l)
6.Aansluiting van koelmiddelvloeistof
7.Aansluiting van koelmiddelgas
8.Afsluiters
Met de afsluiters op de waterinlaataansluiting en de wateruitlaataansluiting kan het watercircuit van de unit worden afgesloten
van het residentieel watercircuit. Dit vergemakkelijkt het aflaten
en vervangen van het filter van de unit.